Jan Vanhauwere
Korpschef PZ Demerdal-DSZ 5396
Juni 2013
Inleiding “In een opdrachtbrief geeft de korpschef aan op welke manier hij zijn mandaat en de daaraan verbonden verantwoordelijkheden en taken zal waarnemen.” In een eerste deel situeer ik deze opdracht. Daarop geef ik mijn persoonlijke invulling van de opdrachtbrief.
Deel I : Het referentiekader van de opdrachtbrief Voor ik aangeef op welke manier ik mijn opdracht zal invullen is het van belang om na te gaan wat de opdracht van een korpschef eigenlijk is en wat er bepaald is met betrekking tot het schrijven van een opdrachtbrief. De opdracht noch de opdrachtbrief zijn los te koppelen van het zonaal veiligheidsplan, zodat het noodzakelijk is om ook die stand van zaken mee te geven. Uiteraard zullen ook en dit niet in het minst mijn persoonlijke referentiekaders meespelen.
A. De opdracht van de korpschef De opdracht van de korpschef wordt bepaald in de wet van 7 december 1998 tot de organisatie van de geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus: Art.44: Elk lokaal politiekorps staat onder de leiding van een korpschef. Hij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het lokaal politiebeleid, en meer bepaald, voor de uitvoering van het zonaal veiligheidsplan. Hij staat in voor de leiding, de organisatie en de verdeling van de taken binnen het lokaal politiekorps en de uitvoering van het beheer van dit korps. Hiertoe kan de burgemeester of het politiecollege hem sommige van zijn bevoegdheden delegeren. In de uitoefening van deze functie is hij verantwoordelijk voor de uitvoering door het politiekorps van de lokale opdrachten, van de richtlijnen met betrekking tot de opdrachten met een federaal karakter en van de opvorderingen evenals van de toepassing van de normen bedoeld in de artikelen 141 en 142. Voor de uitoefening van zijn functie, kan de korpschef de in artikel 104, 1°, bedoelde hulp inroepen. Art.45: De korpschef oefent de in artikel 44 bedoelde bevoegdheden uit onder het gezag van de burgemeester of van het politiecollege. Met het oog op een goed beheer van het politiekorps, licht de korpschef zo spoedig mogelijk de burgemeester of het politiecollege in over alles wat het lokaal politiekorps en de uitvoering van zijn opdrachten aangaat. Hij licht hem ook in over de initiatieven die de lokale politie overweegt te nemen en die betrekking hebben op het zonale veiligheidsbeleid. Hij moet elke maand verslag uitbrengen aan de burgemeester of aan het politiecollege over de werking van het korps en hem op de hoogte brengen van de klachten van buitenaf aangaande de werking van het korps of het optreden van zijn personeel.
Opdrachtbrief HCP Jan Vanhauwere, korpschef PZ Demerdal-DSZ 5396 – juni 2013
2
Bij de verdere afbakening van de rol van de korpschef, zijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden spelen heel wat meer 'documenten' mee : •
•
• • • • • • • •
Het koninklijk besluit van 17 september 2001 tot de vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardig minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren. De ministeriële omzendbrief PLP 10 van 9 oktober 2001 inzake organisatie en werkingsnormen van de lokale politie met het oog op het waarborgen van een gelijkwaardige dienstverlening aan de bevolking. De ministeriële omzendbrief van 1 december 2006 betreffende de richtlijnen tot het vereenvoudigen van sommige administratieve taken. De wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. Het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot de regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten. Het koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie. Het koninklijk besluit van 7 december 2001 tot de vaststelling van de formatienormen van de personeelsleden van de lokale politie. De wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten. Het koninklijk besluit van 10 mei 2006 houdende vaststelling van de deontologische code van de politiediensten. Politionele en andere omzendbrieven en teksten die de begrippen maatschappelijke veiligheid, informatiegestuurde politiezorg en gemeenschapsgerichte politiezorg en optimale bedrijfvoering omschrijven.
B. De opdrachtbrief Met betrekking tot de opdrachtbrief werd bepaald (art 72 van de wet van 26 april 2002 over de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten) dat: • • • • •
in deze de te bereiken doelstellingen van het mandaat vervat zitten evenals de middelen met dewelke die doelstellingen moeten nagestreefd worden; de opdrachtbrief in overeenstemming is met het nationaal veiligheidsplan en met het zonaal veiligheidsplan; deze op voorstel van het betrokken personeelslid vastgesteld wordt door de politieraad; het mandaat uitgeoefend wordt in overeenstemming met deze opdrachtbrief; deze deel uitmaakt van het mandaatdossier.
Er werd niet bepaald wanneer deze opdrachtbrief opgesteld noch vastgesteld moet worden en er zijn geen vormvereisten. Bovendien leert de praktijk dat het ontbreken van een opdrachtbrief zonder gevolg blijft. De primo-benoemingen werden niet belast met deze opdracht.
Opdrachtbrief HCP Jan Vanhauwere, korpschef PZ Demerdal-DSZ 5396 – juni 2013
3
C. Zonaal veiligheidsplan •
•
•
•
In elke politiezone is er een zonale veiligheidsraad waarbinnen een systematisch overleg wordt georganiseerd tussen de burgemeesters, de procureur des Konings, de korpschef van de lokale politie en de bestuurlijke directeur-coördinator van de federale politie of zijn afgevaardigde. de opdrachten van de zonale veiligheidsraad zijn de volgende : 1°het bespreken en de voorbereiding van het zonaal veiligheidsplan 2° het bevorderen van de optimale coördinatie van de uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie; 3° het evalueren van de uitvoering van het zonaal veiligheidsplan. Het zonaal veiligheidsplan omvat : 1° de prioritaire opdrachten en doelstellingen vastgesteld door de burgemeesters en de procureur des Konings, elkeen wat zijn bevoegdheden betreft, die in een globale veiligheidsaanpak worden geïntegreerd, evenals de wijze waarop deze opdrachten en doelstellingen zullen worden bereikt; 2° de capaciteit van de lokale politie die bestemd is voor de uitvoering van de opdrachten van gerechtelijke en bestuurlijke politie en die er moet voor zorgen dat deze opdrachten te allen tijde kunnen worden uitgevoerd, in het bijzonder de lokale opdrachten; 3° de bijdrage van de lokale politie in de uitvoering van de opdrachten van federale aard bedoeld in artikel 61; 4° de opdrachten en doelstellingen die eigen zijn aan een gemeente van de zone, die overeenstemmen met een budgettaire tussenkomst van deze gemeente die de overeenkomstig artikel 40, derde lid, overeengekomen dotatie overschrijdt. Het vorige plan was bedoeld voor de periode 2009-2012. Dit plan werd verlengd voor de duur van één jaar. Op het moment dat ik dit schrijf is er nog geen duidelijkheid over de vorm noch de timing van het nieuwe zonaal veiligheidsplan. Op 15 mei ontving ik hierover volgend bericht : “Momenteel wacht de FOD Binnenlandse Zaken op de goedkeuring en ondertekening van het ontwerp van omzendbrief betreffende de procedure tot indiening van de zonale veiligheidsplannen door de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. In dit ontwerp wordt gesteld dat de plannen ingediend dienen te worden voor eind september 2013. De nieuwe ZVP starten aldus op 1 januari 2014, gelijktijdig met de nieuwe strategische veiligheids- en preventieplannen.”
D. Enkele persoonlijke referentiekaders Tijdens mijn loopbaan heb ik mij een aantal referentiekaders eigen gemaakt. Hieronder som ik de belangrijkste op want deze zullen ongetwijfeld mijn benadering kleuren. -
De regelgeving in het algemeen en de Wet op het Politieambt in ’t bijzonder vormen voor mij persoonlijk het allereerste referentiekader. Het is een hele uitdaging om ervoor te zorgen dat de regelgeving op een toepasbare wijze vertaald wordt naar de medewerkers en om er dan op toe te zien dat deze ook nageleefd wordt zowel door de
Opdrachtbrief HCP Jan Vanhauwere, korpschef PZ Demerdal-DSZ 5396 – juni 2013
4
medewerkers als door derden. Voorbeeldgedrag van de leidinggevenden en van mezelf is hierbij cruciaal. -
Mijn parcours bij de politie maakt mij elke dag duidelijker dat de collega’s op het terrein voor een heel complexe opdracht staan. Zij lopen voortdurend in de kijker en moeten bij elke interventie aandacht hebben voor zowel de bestuurlijke als de gerechtelijke aspecten en bovendien doordrongen zijn van de bejegening van slachtoffers. Vandaag de dag zorgen de sociale media ervoor dat één fragment uit een interactie gelicht kan worden, los van de context. Als korpschef is het voor mij een uitdaging om die context blijvend onder de aandacht te brengen van derden. Het is mijn overtuiging dat ruim 80% van de medewerkers uit het goede hout gesneden zijn en dat ik er mij als korpschef moet voor behoeden om geen 80% van mijn tijd te besteden aan de minderheid die het al eens laat hangen of aan die paar keien die we toch niet meer aan ’t rollen krijgen.
-
Bij de documenten die de grenzen aangeven van de manier waarop we het mandaat van korpschef moeten invullen hecht ik heel veel belang aan de omschrijving van excellente politiezorg. Deze filosofie is niet enkel bepalend voor de manier waarop wij ons als politiedienst binnen de ruimere maatschappij moeten gedragen maar ook voor de manier waarop we binnen de politiedienst geacht worden te werken en bijvoorbeeld het leiderschap invullen. Over de basisthema’s maatschappelijke veiligheid, gemeenschapsgerichte werking, informatiegestuurde politiezorg en optimale bedrijfsvoering kan veel worden geschreven. In essentie komt het er op neer dat we bij al onze handelingen gevolg geven aan zes opdrachten:
-
1
o
Weet voor wie je werkt! Het aantal belanghebbenden is meestal verrassend groot.
o
Vraag wat van jou verwacht wordt! Tegenstrijdige verwachtingen zijn eerder de algemene regel dan de uitzondering.
o
Denk na over je aanpak! Politiemensen zijn nochtans doeners.
o
Onderneem actie!
o
Ga na of de actie voldeed! Zelfs al wacht er een volgende actie.
o
Doe beter indien nodig! Innoveer waar het kan, want met loutere bijsturingen hinken we bij het huidige tempo van veranderingen hopeloos achterop.
In het ruime domein van de excellente politiezorg is het algemene framework van het EFQM1-model heel sterk bepalend voor mijn benadering. Ik hecht veel belang aan een
EFQM staat voor: European Foundation for Quality Management Opdrachtbrief HCP Jan Vanhauwere, korpschef PZ Demerdal-DSZ 5396 – juni 2013
5
duidelijke visie voor een organisatie en haar afdelingen; een visie die de organisatie richt en de basis vormt voor haar inrichting. ‘Wat willen we bereiken?’,is een vraag die ik dikwijls zal stellen. Slechts wanneer er een duidelijk doel is, kan de weg naar het doel uitgestippeld worden en is er achteraf een evaluatie en bijsturing mogelijk. -
Aangezien de basis van de opdracht van een korpschef interacties met mensen betreft, mag het voor iedereen duidelijk zijn dat een goede communicatie een basisvoorwaarde is om tot resultaten te komen. Doorheen de jaren heb ik kunnen vaststellen dat er door een verbetering van onze communicatie nog heel wat winst te boeken is in onze werking. Het maken van binding en het opschorten van vooroordelen, als basisvoorwaarden voor een goede communicatie, zijn dan ook twee aspecten waarin ik graag investeer. Dit geldt niet enkel voor de individuele communicatie, noch enkel voor de interne communicatie van een organisatie maar ook voor de externe communicatie van onze politiedienst. Mijn referentiekaders vind ik hiervoor niet alleen bij excellente politiezorg (transparantie, openheid, partnerschap, verantwoording afleggen) maar onder andere ook bij de lemniscaatacademie2 en sinds kort bij de basisidee van geweldloze communicatie3.
2
http://lemniscaatacademie.com/ Geweldloze communicatie (GC) of Nonviolent Communication (NVC) is een wijze van communiceren waarvoor Marshall Rosenberg een model heeft ontwikkeld. 3
Opdrachtbrief HCP Jan Vanhauwere, korpschef PZ Demerdal-DSZ 5396 – juni 2013
6
Deel II : Mijn opdrachtbrief Als een politiedienst al resultaatsverbintenissen kan aangaan, dan zullen deze opgenomen worden in het Zonale Veiligheidsplan. In deze opdrachtbrief beperk ik mij tot inspanningsverbintenissen, want in de domeinen van de opdracht van een korpschef zijn de meetbare indicatoren zelden aanwezig. De doelstellingen die ik als korpschef zal nastreven kunnen niet smart4 gemaakt worden. Het is inherent verbonden aan de opdracht de organisatie te leiden en het beleid uit te voeren.
A. Mijn engagementen 1. Als korpschef zal ik de leiding nemen over de PZ Demerdal-DSZ met als doel het beleid dat door de ZVR bepaald wordt uit te voeren en hierbij duidelijke communicatielijnen onderhouden met de leden van het politiecollege.
Dit is de bondige samenvatting van de opdracht van een korpschef zoals ze beschreven wordt in de regelgeving (art 44 & 45 van de wet op de geïntegreerde politie). Het wordt alvast ook in deze politiezone een uitdaging om het aspect van leidinggeven expliciet aanwezig te stellen en dit niet alleen als korpschef maar bij elke leidinggevende. Het is een voortdurend aandachtspunt om erop toe te zien dat de leidinggevenden het aansturen, coachen, ondersteunen, stimuleren en motiveren van hun medewerkers als hun voornaamste taak zien. Persoonlijk schakel ik vrij gemakkelijk tussen drie van vier algemene leiderschapsstijlen: de coach, de facilitator en de instructeur. De vierde stijl namelijk deze van docent is mij minder op het lijf geschreven. Zo zal ik ook eerder gekenmerkt worden als een padvinder dan als een gids. Waarbij de gids iemand is die je de weg wijst omdat hij de weg kent. De gids loopt voorop en vraagt je te volgen. Een padvinder hoeft de weg niet te kennen om op tocht te gaan. De basishouding van een padvinder is, vragen stellen: “Wat toont of biedt de situatie hier en nu?”5
2. Als korpschef zal ik bij de uitvoering van elke opdracht veel belang hechten aan het doel dat voorop gesteld wordt.
Het lijkt evident, maar we stellen vast dat zelfs bij de uitvoering van de meest banale opdrachten de betrokken uitvoerders of partners, zonder dat we het van elkaar weten en zonder dat we het beseffen en dus zelfs met de beste bedoelingen, heel dikwijls een ander beeld hebben van het te bereiken doel. Enige ‘vertraging’ bij de start om de vraag of het probleem dat aan de basis ligt duidelijk te stellen, is de enige zekerheid om tot een resultaat te komen.
4 5
SMART staat voor:Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden Lemniscaat academie – Francis Gastmans Opdrachtbrief HCP Jan Vanhauwere, korpschef PZ Demerdal-DSZ 5396 – juni 2013
7
Het streefdoel van een organisatie en van de verschillende afdelingen of diensten van die organisatie wordt meegegeven in een visie. Zo maak ik er momenteel werk van om na te gaan of de visie van de PZ Demerdal-DSZ duidelijk is en daadwerkelijk een baken vormt voor de inrichting van de organisatie en de verdere ontwikkeling ervan. Indien dit niet het geval is zal de visie bijgestuurd worden. Er moet eenduidigheid zijn over de visie van onze politiedienst op het ogenblik dat het nieuwe ZVP voorgesteld zal worden. In een later stadium volgen de visies van de verschillende diensten en functionaliteiten binnen de PZ Demerdal-DSZ.
3. Als korpschef streef ik er naar om bij de uitvoering van elke opdracht te starten met een grondige beeldvorming van de actuele situatie.
Feiten zijn een betere vertrekbasis dan vooronderstellingen. De aanloop tot mijn kandidaatstelling werd gekenmerkt door een beperkte kennismaking.Ik was aangewezen op de lectuur van documenten en enkele informele contacten. Dit biedt in elk geval onvoldoende basis om het roer in handen te nemen bij de verdere ontwikkeling van deze organisatie. De manier waarop ik mij de weken voor en bij aanvang van mijn mandaat een beeld probeer te vormen van de PZ Demerdal-DSZ is een uitgesproken voorbeeld van mijn betrachting om van een accuraat beeld te vertrekken. Op 1 juni 2013 ben ik gestart met een grondige kennismaking als aanzet tot de beeldvorming. Door de onderlinge afspraak tussen en de bereidheid van de beleidsverantwoordelijken van de PZ Leuven en de PZ Demerdal-DSZ, om mij tijdelijk ter beschikking te stellen, was ik in de mogelijkheid om de voorbereiding te starten enkele weken voor ik het mandaat opneem. Het is een bewuste keuze om op deze manier voeling te krijgen met de cultuur, de geschiedenis, de organisatiestructuur, de medewerkers, de beleidsverantwoordelijken, de partners … Het is de uitdaging om op deze manier binding te maken, vertrouwen te verwerven en vooroordelen uit de wereld te helpen. Het is een vrij intense manier, waarbij ik expliciet tijd vrij maak om ‘kennis te maken’ zodat ik na korte tijd met kennis van zaken over de talrijke aspecten in dialoog kan gaan en kan sturen en bijsturen waar nodig. Ik wil niet enkel de mensen leren kennen, maar ook inzicht krijgen in de concrete werkinstructies, de procedures en de processen. De PZ Demerdal-DSZ is immers een uniek korps met als gevolg dat er wezenlijke verschillen zijn met de politiediensten waar ik eerder deel van uitgemaakt heb.
Opdrachtbrief HCP Jan Vanhauwere, korpschef PZ Demerdal-DSZ 5396 – juni 2013
8
In de periode die voorafgaat aan mijn eedaflegging maak ik gebruik van de methode van de participatieve observatie en van individuele gesprekken. Ik ben de uitdaging aangegaan om met elke medewerker een individueel gesprek te hebben. Zij kregen de keuze uit de volgende modaliteiten: o o o o o
in het Politiehuis te Diest of te Scherpenheuvel-Zichem, op voorstel van een wijkinspecteur kan het ook op een locatie in de wijk; tijdens een jogging op een parcours, binnen de grenzen van de PZ, door jou voor te stellen, aan een tempo lager dan 6 min /km; tijdens een fietstocht, op een parcours binnen de grenzen van de PZ, door jou voor te stellen aan wandeltempo; tijdens een wandeling, binnen de grenzen van de PZ, door jou voor te stellen; tijdens een wandeling te paard op eigen kosten, volgens de modaliteiten die in onderling overleg worden bepaald. Je moet niet eerder paard gereden hebben:
Na mijn eedaflegging zal de observatie plaatsmaken voor een daadwerkelijke participatie maar zullen de individuele gesprekken aanvankelijk nog een vrij grote plaats blijven innemen in mijn agenda. Naarmate het aantal gesprekken afneemt zal ik mijn beeldvorming aanvullen door daadwerkelijk te participeren tijdens de uitvoering van verschillende activiteiten die kaderen binnen de basis-, de steun- en de voorbereidende functionaliteiten. Na de opstart moet de organisatie dusdanig uitgebouwd zijn dat ik mij voor een accurate beeldvorming in volle vertrouwen o.a. ook kan baseren op de medewerkers die cruciale posities innemen in de organisatie.
4. Als korpschef streef ik naar een transparante werking van de PZ Demerdal-DSZ.
Ik stel vast dat verschillende aspecten van de communicatie verdeeld zijn over meerdere functies binnen de PZ Demerdal-DSZ. Op korte termijn wil ik nagaan of er voldoende onderlinge afstemming is tussen deze elementen: verslaggeving aan het politiecollege – interne communicatie – persmededelingen – sociale media – website. Deze afstemming moet in elk geval bewaard of gerealiseerd worden. De burgemeester moet (zoals in de wet voorzien) zo snel mogelijk in kennis gesteld worden van die aspecten die een impact hebben op de maatschappelijke veiligheid op zijn grondgebied. Een correcte en snelle informatiedoorstroming moet de burgemeesters in de mogelijkheid stellen om gepast te reageren op de gebeurtenissen. Naast alle facetten van de communicatie is het organogram een ander middel om de werking van een organisatie transparanter te maken voor de medewerkers en allen die er belang bij hebben. Het is slechts een voorstelling van de organisatiestructuur. Maar deze voorstelling is
Opdrachtbrief HCP Jan Vanhauwere, korpschef PZ Demerdal-DSZ 5396 – juni 2013
9
heel belangrijk indien we openheid, partnerschap, transparantie en verantwoording hoog in het vaandel dragen. In het organogram moet naast de visie ook duidelijkheid geschapen worden over de span of control van de leidinggevenden en over de formele communicatielijnen. Als korpschef zal ik er steeds naar streven om het organogram in overeenstemming te brengen met de reële situatie, zodat het voor iedereen duidelijk is voor wat men bij wie terecht kan. 5. Als korpschef zal ik er op toezien dat de beschikbare capaciteit in eerste instantie aangewend wordt voor die opdrachten die gekoppeld kunnen worden aan de basisfunctionaliteiten en waarbij de politionele bevoegdheid een meerwaarde kan betekenen.
De lokale politie wordt belast met de basispolitiezorg. Dit gebeurt onder andere door de zeven basisfunctionaliteiten (onthaal, interventie, wijkwerking, slachtofferbejegening, openbare orde, verkeer, onderzoek) op een gelijkwaardige manier aan te bieden. Deze basisfunctionaliteiten kunnen echter niet zonder een blijvende investering in de functionaliteiten die met de beleids-, steun- en voorbereidende processen belast zijn. Het is echter nooit de intentie geweest van de wetgever om voor elke functionaliteit een specifieke dienst op te richten binnen elke lokale politiedienst. Met het oog op een optimale aanwending van de beschikbare capaciteit en om de wisselwerking tussen de verschillende diensten te stimuleren zal er ook bij de aanwerving van nieuwe medewerkers op toegezien worden dat zij multifunctioneel ingezet kunnen worden.
6. Als korpschef van de PZ Demerdal-DSZ zal ik er op toezien dat de doorloopsnelheden van de diverse documenten en de vatting van de beschikbare informatie binnen de opgelegde termijnen blijft gebeuren met een voldoende kwaliteitsgarantie.
Een politiedienst is een informatieverwerkend bedrijf. De voortdurende verbetering van de basisfunctionaliteiten maakt een adequaat informatiebeheer noodzakelijk. Hoe groter de contacteerbaarheid, aanspreekbaarheid en actiebereidheid van de medewerkers hoe meer tijd en middelen er nodig zijn om de bekomen ‘informatie’ te verwerken en te exploiteren. Elke actie genereert nieuwe informatie die zo spoedig mogelijk ter beschikking gesteld moet worden van derden. Medewerkers op het terrein leveren niet enkel informatie aan, zij moeten op elk moment over heel uiteenlopende info beschikken en hun opdrachten moeten gestuurd worden op basis van de beschikbare info.
Opdrachtbrief HCP Jan Vanhauwere, korpschef PZ Demerdal-DSZ 5396 – juni 2013
10
7. Als korpschef van de PZ Demerdal-DSZ zal ik verder bouwen op de fundamenten die reeds verankerd zijn in deze organisatie.
De PZ Demerdal-DSZ is één van die 196 unieke politiediensten, met een eigen geschiedenis, organisatiestructuur en cultuur. Bovendien heeft deze politiedienst een eigen rechtspersoonlijkheid. De PZ kreeg gestalte onder leiding van haar eerste korpschef. Hiervoor kreeg hij waardering, zijn aanpak werd steeds positief geëvalueerd door de beleidsverantwoordelijken. In de motivering van de selectiecommissie bij mijn voordracht tot dit mandaat staat :’Politiezone Demerdal-DSZ is evenwel een goed gestructureerd en goed functionerend korps’. Eén van die fundamenten is de uitbouw van twee gelijkwaardige politieposten met een grote verantwoordelijkheid en bevoegdheid voor de respectievelijke postoversten.
8. Als korpschef neem ik mij voor om onze organisatie dusdanig uit te bouwen dat wij kunnen anticiperen op de veranderingen zodat we in de nodige steun en begeleiding van onze medewerkers kunnen voorzien.
De eerste korpschef heeft zes maanden geleden het korps verlaten en ondertussen werd dit mandaat opeenvolgend door twee commissarissen waargenomen. Bovendien is ondertussen ook de functie van coördinator politieoperaties aan een andere medewerker toegewezen en binnenkort vertrekt, in de persoon van het diensthoofd van de recherche, een derde sterkhouder van het eerste uur. Dit zijn heel ingrijpende veranderingen voor elke medewerker van de PZ Demerdal-DSZ. Medewerkers van de geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus hebben de voorbije jaren ook op andere vlakken voortdurend veranderingen moeten ondergaan en dit zal in de toekomst niet anders zijn. De regelgeving verandert en soms heeft dit ingrijpende gevolgen op de werking van de politiediensten. Het zal er op aankomen om voldoende flexibiliteit in te bouwen, te anticiperen op de veranderingen en voortdurend in een voldoende begeleiding te voorzien van alle medewerkers.
9. Als korpschef zal ik het korps beheren vanuit het besef van een schaarste aan middelen.
Het is duidelijk dat het moment waarop ik het mandaat opneem getekend wordt door een moeilijke financiële situatie voor alle steden en gemeenten (o.a. door de zware verhoging van de pensioenlasten). De PZ Demerdal-DSZ heeft zich onder leiding van haar eerste korpschef, Opdrachtbrief HCP Jan Vanhauwere, korpschef PZ Demerdal-DSZ 5396 – juni 2013
11
voor zover ik heb kunnen vaststellen, niet bezondigd aan onverantwoorde uitgaven, noch op het vlak van logistiek noch op het vlak van personeel. Voor zover ik reeds heb kunnen vaststellen ligt er nog geen plan klaar voor de moeilijke tijden die op ons af komen. Een dergelijk plan is echter noodzakelijk om een lineair snoeien te voorkomen dat een zware hypotheek zou leggen op de noodzakelijke dienstverlening. Niettegenstaande het aandeel van de niet-personele middelen een klein deel vormt van de begroting, is het toch voornaam om ook hier heel zuinig mee om te springen. Voorbeeldgedrag waarbij ik bijvoorbeeld de fiets neem in plaats van de auto zal mij kenmerken. Dit vanuit een vierledige invalshoek: mobiliteit, milieu, middelenbeheer en gemeenschapsgerichte politiezorg.
10. Ik zal er op toezien dat de functionele band tussen onze lokale politiedienst en de federale politie gerespecteerd en optimaal benut wordt.
‘De’ politie, noch ‘de’ lokale politie bestaan in België. De wetgever heeft duidelijk niet gekozen voor één eenheidspolitie. Er zijn nog steeds 196 politiediensten (195 lokale en 1 federale) in België. Er is een geïntegreerde politie die gestructureerd is op twee niveaus met een functionele band tussen de twee niveaus. Daar waar we kunnen zullen we een beroep doen op de steun die door de collega’s van de federale politie geleverd kan worden, op voorwaarde dat we hierbij minimaal inboeten op een gemeenschapsgerichte werking. Hiertoe zal er blijvend geïnvesteerd worden in de contacten met de diverse verantwoordelijken o.a. van het CIC (communicatie en informatiecentrum), het AIK (arrondissementeel informatie kruispunt), de CSD (coördinatie en steundienst) en de FGP (de federale gerechtelijke politie). Vanuit eenzelfde bezorgdheid zullen we erover waken dat het aantal gespecialiseerde opdrachten die nu reeds in de korf van de lokale politie liggen niet onverantwoord toenemen (bv. kinderverhoor, sporenopname, …).
11. Als korpschef engageer ik mij dat het nieuwe zonale veiligheidsplan klaar is voor uitvoering op 1 januari 2014.
Wat betreft de beleidscyclus heeft de PZ Demerdal-DSZ de beleidsbepaling achter de rug. Dit moet nog uitgeschreven worden in een nieuw zonaal veiligheidsplan. Hiermee werd o.a. gewacht op de richtlijnen ter zake en op de komst van de nieuwe korpschef. De redactie van het ZVP krijgt vanaf september 2013 prioriteit. Dat we hiermee eventueel de termijnen niet zullen respecteren, die ons nog moeten worden meegedeeld, is hierbij van ondergeschikt belang. Opdrachtbrief HCP Jan Vanhauwere, korpschef PZ Demerdal-DSZ 5396 – juni 2013
12
Zoals aangegeven worden in het zonaal veiligheidsplan de doelstellingen opgenomen die we als korps willen behalen, naast de strategie waarmee we als organisatie verder ontwikkelen in de richting van de visie.
12. De manier waarop ik mijn mandaat zal opnemen zal gekenmerkt worden door een grote persoonlijke aanwezigheid, zonder hierbij in de plaats te treden van de andere leden van onze politiedienst.
Niettegenstaande ik ervan overtuigd ben dat een korpschef er in eerste instantie moet voor zorgen dat zijn medewerkers zichtbaar, aanspreekbaar en contacteerbaar zijn,acht ik het ook mijn taak om op veel plaatsen en tijdstippen aanwezig te zijn. Dit niet om in de plaats te treden van de medewerkers maar om voeling te houden met de gemeenschap waarin en waarvoor ik werk en met de uitdagingen waarmee de medewerkers geconfronteerd worden. Ook mijn aanwezigheid in de politieposten zal niet beperkt blijven tot de kantooruren.
B. De middelen waarmee de doelstellingen nagestreefd zullen worden Het is ook hier, net zoals bij de vraag naar doelstellingen,onmogelijk om concrete cijfers over personele, logistieke en/of financiële middelen naar voor te schuiven. Ik heb mijn beslissing om het mandaat op te nemen ook niet laten afhangen van een belofte in dit verband. Ik besef maar al te goed dat ik het mandaat opneem in een financieel minder gunstige periode. Over de middelen die voor de PZ Demerdal-DSZ ter beschikking gesteld worden, zal op het geschikte moment in dialoog gegaan worden met de bestuurlijke overheden. De output en de outcome van de organisatie zullen echter steeds in sterke mate bepaald worden door de beschikbare middelen. Wat de persoonlijke middelen betreffen beperk ik mij, zoals bij een eerder mandaat in de PZ HerKo en zoals ook de eerste korpschef van deze PZ Demerdal-DSZ, tot de wettelijke voorziene verloning en mandaatvergoeding. Ook ik zie hier af van de mogelijkheid om over een functievoertuig te beschikken. -----------
Opdrachtbrief HCP Jan Vanhauwere, korpschef PZ Demerdal-DSZ 5396 – juni 2013
13