Performantie-indicatoren PZ 1) Uit MPG
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
De therapie/behandeling is efficiënt: ze duurt niet langer dan strikt noodzakelijk.
Indicator
Mediaan – gemiddelde -... aantal ligdagen per patiënt, binnen een diagnosegroep van DSM-IV.
___________________________________________________________________________
Proces
Ontslag.
Doelstelling
Het aantal ontslagen met wederzijds akkoord is zo hoog mogelijk.
Indicator
Percentage ontslagen met wederzijds akkoord t.o.v. aantal ontslagen met wederzijds akkoord + met geëist ontslag + zonder overleg + suïcides.
Definitie indicator
Met wederzijds akkoord: het behandelingsteam en de patiënt zijn het eens over de beslissing tot ontslag. (MPG: MD07, code 10) Geëist ontslag: het behandelingsteam en de patiënt zijn het niet eens over de beslissing tot ontslag, zonder dat er evenwel wettelijke maatregelen in het geding zijn. (MPG: MD07, code 16 = ontslag geëist door betrokkene of andere + code 17 = ontslag geëist door behandelingsteam) Zonder overleg: het ontslag werd niet besproken tussen het behandelingsteam en de patiënt, maar werd unilateraal beslist door de patiënt. (MPG: MD07, code 21 = gevlucht + 22 = niet teruggekeerd + 23 = ontsnapt) Suïcides: zonder en met autopsie (MPG: MD07, code 34: zonder autopsie + 44: met autopsie)
___________________________________________________________________________
Proces
Nazorg.
Doelstelling
Continuïteit van zorg na ontslag.
Indicator
Percentage van aantal ontslagen met geplande nazorg, enerzijds in de psychiatrische inrichting waarin de patiënt opgenomen was, anderzijds in een andere zorgsetting, versus het totaal aantal ontslagen.
Definitie indicator
Nazorg wordt gedefinieerd als een effectieve dag nabehandeling die volgt binnen de maand volgend op een periode van opname van minimum twee weken in een psychiatrische inrichting.
1
2) Indicatoren waarvoor bijkomende registratie vereist is OPNAME
Proces
Opnameaanvraag.
Doelstelling
Elke aanvraag wordt binnen een zo kort mogelijke termijn beantwoord.
Bijkomende informatie
Bij de opnameaanvraag wordt geregistreerd of de aanvraag dringend is of niet. Definiëring “dringend”: cfr. Advies van de permanente werkgroep psychiatrie van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen inzake de inhoud en de organisatie van de dringende psychiatrische hulpverlening (Brussel, 8.04.1999) Spoed in de psychiatrische hulpverlening: aanmeldingen objectiveren. Dringende psychiatrische hulpverlening gaat samen met situaties waarin de patiënt, zijn omgeving of verwijzers met spoed een beroep doen op psychiatrische hulpverlening. Het aspect van spoed gaat uit van een subjectieve beleving dat de gezochte psychiatrische hulp onmiddellijk geboden moet worden, niet uitgesteld kan worden,… niet inpasbaar is in de normale werkingsmodaliteiten van de voorzieningen uit de GGZ. Of dit ook objectief het geval is, kan maar vastgesteld worden als, na aanmelding van de spoed, het dringendheidkarakter door de psychiatrische hulpverleners geobjectiveerd is. Op de aldus met spoed geformuleerde hulpvragen moet een gepast antwoord geformuleerd worden. Wie die psychiatrische hulpverleners zijn, hangt af van het ziekenhuis zelf (arts, verpleegkundige, psycholoog,…). De beantwoording van de hulpvraag houdt in dat men uitsluitsel geeft over de vraag of de opname kan doorgaan of niet.
Indicator
Procentuele en cumulatieve verdeling van de tijd tussen het moment van opnameaanvraag en het moment van beantwoording van de hulpvraag, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/“niet dringend”.
Definitie indicator
De tijd tussen het moment van opnameaanvraag en het moment van beantwoording wordt opgesplitst volgens de criteria “dringend”/”niet dringend” en gemeten binnen volgende categorieën: 0 tot 1 uur; 1 tot 6 uur; 6 tot 12 uur; 12 tot 24 uur; 24 tot 48 uur; 48 tot 72 uur; 3 tot 7 dagen; 7 tot 14 dagen; meer dan 14 dagen; geen antwoord gemeld.
Berekening
Teller = (aantal opnameaanvragen binnen één van bovenstaande tijdscategorieën, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/”niet dringend”) X 100 Noemer = totaal aantal opnameaanvragen, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/”niet dringend”
2
Meetmethode
Bij elke opnameaanvraag worden het moment van opnameaanvraag en het moment van beantwoording, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/”niet dringend”, ingebracht in een databank; vervolgens wordt de opnameaanvraag in een tijdscategorie ondergebracht.
Meetfrequentie
Continue meting.
3
Proces
Opnameaanvraag.
Doelstelling
Elke aanvraag wordt binnen een zo kort mogelijke termijn beantwoord.
Bijkomende informatie
Bij de opnameaanvraag wordt geregistreerd of de aanvraag dringend is of niet. Definiëring “dringend”: cfr. Advies van de permanente werkgroep psychiatrie van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen inzake de inhoud en de organisatie van de dringende psychiatrische hulpverlening (Brussel, 8.04.1999) Spoed in de psychiatrische hulpverlening: aanmeldingen objectiveren. Dringende psychiatrische hulpverlening gaat samen met situaties waarin de patiënt, zijn omgeving of verwijzers met spoed een beroep doen op psychiatrische hulpverlening. Het aspect van spoed gaat uit van een subjectieve beleving dat de gezochte psychiatrische hulp onmiddellijk geboden moet worden, niet uitgesteld kan worden,… niet inpasbaar is in de normale werkingsmodaliteiten van de voorzieningen uit de GGZ. Of dit ook objectief het geval is, kan maar vastgesteld worden als, na aanmelding van de spoed, het dringendheidkarakter door de psychiatrische hulpverleners geobjectiveerd is. Op de aldus met spoed geformuleerde hulpvragen moet een gepast antwoord geformuleerd worden. Wie die psychiatrische hulpverleners zijn, hangt af van het ziekenhuis zelf (arts, verpleegkundige, psycholoog,…). De beantwoording van de hulpvraag houdt in dat men uitsluitsel geeft over de vraag of de opname kan doorgaan of niet.
Indicator
De gemiddelde tijd tussen het moment van opnameaanvraag en het moment van beantwoording van de hulpvraag, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/”niet dringend”.
Definitie indicator
Alle tijden (tussen het moment van opname-aanvraag en het moment van beantwoording van de hulpvraag), opgesplitst volgens de criteria “dringend”/”niet dringend”, worden bij elkaar geteld en vervolgens gedeeld door het totaal aantal gemeten tijden.
Berekening
Teller = som van alle tijden, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/”niet dringend” Noemer = totaal aantal gemeten tijden, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/”niet dringend”
Meetmethode
Bij elke opnameaanvraag worden het moment van opnameaanvraag en het moment van beantwoording, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/”niet dringend”, ingebracht in een databank; vervolgens wordt de tijd tussen het moment van opnameaanvraag en het moment van beantwoording berekend.
Meetfrequentie
Continue meting.
4
Proces
Opnameaanvraag.
Doelstelling
Elk antwoord biedt de aanvrager een perspectief.
Indicator
1
2
3
Definitie indicator
1
2
3
Berekening
1
2
3
Meetmethode
1
2 3
Meetfrequentie
Verhouding van het aantal ontvankelijk bevonden aanvragen t.o.v. het aantal aanvragen. Procentuele verdeling van de redenen van het aantal niet-ontvankelijk bevonden aanvragen t.o.v. het totaal aantal aanvragen. Procentuele verdeling van het aantal aangeboden alternatieven bij niet-ontvankelijk bevonden aanvragen. Elk ziekenhuis hanteert een aantal criteria waaraan een opnameaanvraag moet voldoen om ontvankelijk bevonden te worden. De reden waarom een aanvraag niet-ontvankelijk wordt bevonden, wordt ingedeeld in een van volgende categorieën: er is geen doelgroep voor de kandidaat; justitieel bezwaarde aanvraag; motivatie kandidaat is ontoereikend bevonden; aanvrager gaat niet akkoord met voorwaarden; geen vraag tot opname; andere. Het aangeboden alternatief wordt ingedeeld in een van volgende categorieën: doorverwijzing naar een ander PZ; doorverwijzing naar een AZ; doorverwijzing naar een CGG; geen vraag tot opname; geen alternatief; andere. Teller = (aantal ontvankelijk bevonden aanvragen) X 100 Noemer = totaal aantal aanvragen Teller = (aantal niet-ontvankelijke aanvragen binnen een bepaalde categorie) X 100 Noemer = totaal aantal niet-ontvankelijke aanvragen Teller = (aantal niet-ontvankelijke aanvragen binnen een bepaalde categorie) X 100 Noemer = totaal aantal niet-ontvankelijke aanvragen Bij elke opnameaanvraag worden het aantal ontvankelijk bevonden aanvragen en het totaal aantal aanvragen ingebracht in een databank. De niet-ontvankelijk bevonden aanvragen worden in een categorie “redenen” ondergebracht. De niet-ontvankelijk bevonden aanvragen worden in een categorie “alternatieven” ondergebracht.
Continue meting.
5
Proces
Opnameaanvraag.
Doelstelling
De wachttermijn tot opname staat in relatie tot het dringendheidkarakter ervan.
Bijkomende informatie
Bij de opnameaanvraag wordt geregistreerd of de aanvraag dringend is of niet. Definiëring “dringend”: cfr. Advies van de permanente werkgroep psychiatrie van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen inzake de inhoud en de organisatie van de dringende psychiatrische hulpverlening (Brussel, 8.04.1999) Spoed in de psychiatrische hulpverlening: aanmeldingen objectiveren. Dringende psychiatrische hulpverlening gaat samen met situaties waarin de patiënt, zijn omgeving of verwijzers met spoed een beroep doen op psychiatrische hulpverlening. Het aspect van spoed gaat uit van een subjectieve beleving dat de gezochte psychiatrische hulp onmiddellijk geboden moet worden, niet uitgesteld kan worden,… niet inpasbaar is in de normale werkingsmodaliteiten van de voorzieningen uit de GGZ. Of dit ook objectief het geval is, kan maar vastgesteld worden als, na aanmelding van de spoed, het dringendheidkarakter door de psychiatrische hulpverleners geobjectiveerd is. Op de aldus met spoed geformuleerde hulpvragen moet een gepast antwoord geformuleerd worden. Wie die psychiatrische hulpverleners zijn, hangt af van het ziekenhuis zelf (arts, verpleegkundige, psycholoog,…).
Indicator
1
2
Definitie indicator
1
2
Procentuele en cumulatieve verdeling van de wachttijd tussen opnameaanvraag en het door het ziekenhuis gepland moment van opname, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/ ”niet dringend”. Percentage daadwerkelijke opnames na ontvankelijk bevonden, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/”niet dringend”. De wachttijd tussen de opnameaanvraag en het door het ziekenhuis gepland moment van opname wordt opgesplitst volgens de criteria “dringend”/”niet dringend” en gemeten binnen volgende categorieën: 0 tot 1 uur; 1 tot 6 uur; 6 tot 12 uur; 12 tot 24 uur; 24 tot 48 uur; 48 tot 72 uur; 3 tot 7 dagen; 7 tot 14 dagen; 14 tot 21 dagen; 21 tot 28 dagen; meer dan 28 dagen; geen moment van opname gepland. De verhouding tussen het aantal ontvankelijke aanvragen en het aantal gerealiseerde opnames, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/ ”niet dringend”, wordt nagegaan.
6
Berekening
1
2
Meetmethode
1
2
Meetfrequentie
Teller = (aantal geplande opnames binnen één van bovenstaande tijdscategorieën, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/”niet dringend”) X 100 Noemer = totaal aantal geplande opnames, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/ ”niet dringend” Teller = (totaal aantal gerealiseerde opnames, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/ ”niet dringend”) X 100 Noemer = totaal aantal ontvankelijke aanvragen, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/”niet dringend” Bij elke opnameaanvraag worden het moment van opnameaanvraag en het moment van opname, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/ ”niet dringend”, ingebracht in een databank; vervolgens wordt de opname in een tijdscategorie ondergebracht. De ontvankelijke opnameaanvragen worden, opgesplitst volgens de criteria “dringend”/ “niet dringend”, in een databank ingebracht; vervolgens worden de gerealiseerde opnames aangevuld.
Continue meting.
7
THERAPIE
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Er is een therapeutische visie en ze is vertaald in onderbouwde behandelprogramma’s.
Bijkomende informatie
Een therapeutische visie veronderstelt minstens een beschrijving van de doelgroep, de doelstellingen, de behandelingsmethodiek, het zorgprogramma,… (cfr. vereisten van kwaliteitsdecreet van 17/10/2003). De datum van actualisatie van deze therapeutische visie wordt vermeld.
Indicator
Verhouding van het aantal zorgverstrekkende eenheden met een uitgeschreven therapeutische visie t.o.v. het totaal aantal zorgverstrekkende eenheden op ziekenhuisniveau.
Definitie indicator
De term “zorgverstrekkende eenheid” is een begrip dat in de IPAG-versie 2005 werd geïntroduceerd.
Berekening
Teller = (aantal zorgverstrekkende eenheden met een uitgeschreven therapeutische visie) X 100 Noemer = totaal aantal zorgverstrekkende eenheden
Meetmethode
In elke zorgverstrekkende eenheid wordt nagegaan of er al dan niet een uitgeschreven therapeutische visie is.
Meetfrequentie
Eenmaal per jaar.
8
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Er zijn hulpmiddelen i.v.m. informatieverstrekking aan patiënt en familie.
Bijkomende informatie
Er kan informatie worden verstrekt rond ziektebeelden, medicatie, therapie-aanbod of algemene informatie rond de zorgverstrekkende eenheid.
Indicator
Bestaat er minstens één informatiedrager per zorgverstrekkende eenheid aangaande de ziektebeelden - de medicatie - het therapie-aanbod - algemene informatie specifiek voor de zorgverstrekkende eenheid?
Definitie indicator
Informatiedragers zijn een folder, brochure, video, internet, presentatie,… De term “zorgverstrekkende eenheid” is een begrip dat in de IPAG-versie 2005 werd geïntroduceerd. Er zijn vier te onderscheiden topics waarover informatie kan worden verstrekt: • de ziektebeelden waar die zorgverstrekkende eenheid zich toe richt • de medicatie (een gebundelde info m.b.t. de werking en bijwerking van de meest voorgeschreven geneesmiddelen, van het belang van therapietrouw,…) • het therapie-aanbod • algemene informatie rond de zorgverstrekkende eenheid: afspraken, regels, rechten,… De informatiedragers over de verschillende topics kunnen geïntegreerd zijn in één geheel of kunnen ook apart, per topic, bestaan.
Berekening
Teller = aantal topics waarvoor een informatiedrager is in een zorgverstrekkende eenheid Noemer = totaal aantal topics, dus vier
Meetmethode
In elke zorgverstrekkende eenheid wordt nagegaan of er per topic minstens één informatiedrager bestaat. Wanneer in eenzelfde informatiedrager informatie over meerdere topics is opgenomen, wordt elke topic afzonderlijk geteld!
Meetfrequentie
Eenmaal per jaar.
9
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Er is een vormingsbeleid voor de medewerkers patiëntenzorg.
Bijkomende informatie
“Vorming” moet aan een aantal bindende voorwaarden voldoen: • de uren zijn bezoldigd door de werkgever • het gaat niet over individuele patiënten • het is geen werkoverleg, geen reflectie op de eigen werking • er is een contact met een extern of intern iemand die een surplus aanreikt op de eigen kennis.
Indicator
Verhouding van het aantal uren vorming voor medewerkers patiëntenzorg t.o.v. het aantal FTE medewerkers patiëntenzorg.
Definitie indicator
In het aantal FTE medewerkers patiëntenzorg (gemiddelde over het vorig jaar!) worden alle medewerkers, ongeacht hun statuut, opgenomen.
Berekening
Teller = aantal uren vorming voor medewerkers patiëntenzorg Noemer = aantal FTE medewerkers patiëntenzorg
Meetmethode
Voor elke medewerker patiëntenzorg wordt het aantal uren vorming in een databank opgenomen.
Meetfrequentie
Eenmaal per jaar.
10
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Er is een supervisiebeleid voor de medewerkers patiëntenzorg m.b.t. de klinische praktijk.
Bijkomende informatie
Met “klinische praktijk” bedoelen we de therapeutische activiteiten met patiënten, beoefend door de medewerkers patiëntenzorg (medewerkers met als hoofdopdracht het direct werken met patiënten). “Supervisie” moet aan één van volgende definities voldoen: • Een vorm van vakspecifieke vorming. Algemene supervisie heeft de bedoeling de supervisant te helpen om zo effectief mogelijk te handelen in de klinische praktijk. Essentieel daarbij is dat de medewerker patiëntenzorg autonoom werkt en zelf zijn/haar leerproces stuurt. De hulp komt van de supervisor. Dit is een ervaren medewerker patiëntenzorg met didactische kwaliteiten. • Bij specialistische supervisie wordt de hulp geboden door deskundigen (die extern zijn aan de zorgverstrekkende eenheid) ten voordele van medewerkers patiëntenzorg met specialistische vragen. Deze vragen kunnen betrekking hebben op een bepaald doelpubliek, op specifieke methodieken, enz. Net zoals bij algemene supervisie gaat het ook hier om een vakspecifieke vorming met als doel de effectiviteit van het klinisch werk van de supervisant of van het behandelteam te verhogen. De term “zorgverstrekkende eenheid” is een begrip dat in de IPAG-versie 2005 werd geïntroduceerd.
Indicator
Verhouding van het aantal uren supervisie voor medewerkers patiëntenzorg t.o.v. het aantal FTE medewerkers patiëntenzorg.
Definitie indicator
In het aantal FTE medewerkers patiëntenzorg (gemiddelde over het vorig jaar!) worden alle medewerkers, ongeacht hun statuut, opgenomen.
Berekening
Teller = aantal uren supervisie voor medewerkers patiëntenzorg Noemer = aantal FTE medewerkers patiëntenzorg
Meetmethode
Voor elke medewerker patiëntenzorg wordt het aantal uren supervisie in een databank opgenomen.
Meetfrequentie
Eenmaal per jaar.
11
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Het competentieprofiel van de contractuele medewerkers met een psychotherapeutische opdracht nagaan.
Bijkomende informatie
Met “psychotherapeutische opdracht” bedoelen we een opdracht met het doel patiënten te beïnvloeden in hun ziektegenezingsproces. Deze opdracht gaat dus veel verder dan het begeleiden van mensen.
Indicator
Verhouding van het aantal contractuele medewerkers met een psychotherapeutische opdracht dat een bijkomende erkende therapeutische opleiding heeft afgerond t.o.v. het aantal FTE contractuele medewerkers met een psychotherapeutische opdracht.
Definitie indicator
Bij de formulering “bijkomende erkende therapeutische opleiding afgerond hebben” is elk woord van belang: het moet gaan om een bijkomende erkende therapeutische opleiding die volledig afgerond is.
Berekening
Teller = aantal contractuele medewerkers met een psychotherapeutische opdracht dat een bijkomende erkende therapeutische opleiding heeft afgerond Noemer = aantal FTE contractuele medewerkers met een psychotherapeutische opdracht
Meetmethode
Voor elke contractuele medewerker met een psychotherapeutische opdracht wordt elke bijkomende erkende therapeutische opleiding die afgerond is in een databank opgenomen.
Meetfrequentie
Eenmaal per jaar.
12
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Het aandeel uren besteed aan directe patiëntenzorg nagaan.
Indicator
Verhouding directe versus indirecte patiëntenzorg, uitgedrukt per zorgverstrekkende eenheid.
Definitie indicator
Directe patiëntenzorg veronderstelt een ‘face to face’-contact met de patiënt. Indirecte patiëntenzorg daarentegen is alles wat gebeurt voor de patiënt, maar in zijn/haar afwezigheid (bv. patiëntenbespreking). De term “zorgverstrekkende eenheid” is een begrip dat in de IPAG-versie 2005 werd geïntroduceerd.
Berekening
Teller = aandeel uren besteed aan directe patiëntenzorg, per zorgverstrekkende eenheid Noemer = aandeel uren besteed aan indirecte patiëntenzorg, per zorgverstrekkende eenheid
Meetmethode
De medewerkers patiëntenzorg van elke zorgverstrekkende eenheid registreren het begin- en einduur van hun activiteit en catalogeren deze activiteit onder “directe patiëntenzorg ” of “indirecte patiëntenzorg”.
Meetfrequentie
Tweemaal een periode van 14 dagen per jaar.
13
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Het aandeel uren besteed aan directe patiëntenzorg nagaan.
Indicator
Verhouding directe versus indirecte patiëntenzorg, uitgedrukt per discipline op ziekenhuisniveau.
Definitie indicator
Directe patiëntenzorg veronderstelt een ‘face to face’-contact met de patiënt. Indirecte patiëntenzorg daarentegen is alles wat gebeurt voor de patiënt, maar in zijn/haar afwezigheid (bv. patiëntenbespreking). De disciplinegroepen die hier bedoeld worden, zijn de belangrijkste beroepsgroepen, namelijk psycholoog – psychiatrisch verpleegkundige – maatschappelijk werker – ergotherapeut – anderen.
Berekening
Teller = aandeel uren besteed patiëntenzorg, per discipline Noemer = aandeel uren besteed patiëntenzorg, per discipline
Meetmethode
Per disciplinegroep registreren de medewerkers patiëntenzorg het begin- en einduur van hun activiteit en catalogeren deze activiteit onder “directe patiëntenzorg ” of “indirecte patiëntenzorg”.
Meetfrequentie
Tweemaal een periode van 14 dagen per jaar.
14
aan directe op ziekenhuisniveau aan indirecte op ziekenhuisniveau
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
De kwaliteit van de multi- en interdisciplinaire teamwerking nagaan.
Indicator
Frequentie van interdisciplinaire evolutiebesprekingen.
Definitie indicator
Een evolutiebespreking moet voldoen aan minimale criteria: • het is een multidisciplinaire bespreking ‘ten gronde’: een diepgaande evaluatie, in aanwezigheid van alle disciplines, van de behandeldoelstellingen en het behandelplan • er is een schriftelijke rapportage van te vinden • in die schriftelijke rapportage moeten de items probleemformulering, doelstellingen en actieplan minstens behandeld staan.
Berekening
1
2
3
Teller = aantal evolutiebesprekingen waarvan men een rapportage terugvindt in het dossier Noemer = aantal opnames met een opnameduur van minder dan drie maanden Teller = aantal evolutiebesprekingen waarvan men een rapportage terugvindt in het dossier Noemer = aantal opnames met een opnameduur tussen drie maanden en één jaar Teller = aantal evolutiebesprekingen waarvan men een rapportage terugvindt in het dossier Noemer = aantal opnames met een opnameduur van langer dan één jaar
Meetmethode
De evolutiebesprekingen worden patiënten gerapporteerd in het maximumaantal van 50 dossiers. gerekend tot op de opnamedatum terug).
Meetfrequentie
Eenmaal per jaar.
15
bij alle aanwezige dossier, met een Opnameduur wordt (maximum 1 jaar
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Mate waarin consensus is tussen de verschillende teamleden over de opname, de behandeling en het ontslag van de patiënten, nagaan.
Indicator
Verhouding van het aantal patiënten bij wie de teamleden akkoord gaan met de opname en/of de behandeling en/of het ontslag t.o.v. het totaal aantal patiënten binnen de steekproefpopulatie.
Definitie indicator
M.b.t. een steekproefpopulatie van patiënten wordt door elk teamlid aangegeven of men zich al dan niet akkoord verklaart met de keuzes van het team rond opname en/of behandeling en/of ontslag van elk van de patiënten.
Berekening
Teller = aantal patiënten bij wie de teamleden akkoord gaan met de opname en/of de behandeling en/of het ontslag Noemer = totaal aantal patiënten (binnen de steekproefpopulatie)
Meetmethode
Elk teamlid noteert anoniem of hij/zij m.b.t. een steekproefpopulatie patiënten akkoord gaat met de opname en/of de behandeling en/of het ontslag van die patiënten tijdens die maand.
Meetfrequentie
Eenmaal per jaar, gedurende één maand.
16
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Het behandelaanbod onderzoeken op vlak van kwantiteit.
Indicator
Het kwantitatief aanbod gestructureerde therapieuren per week voor een steekproefpopulatie patiënten.
Definitie indicator
De verschillende activiteiten in het therapieprogramma zijn telkens gebaseerd op een goed onderbouwde therapeutische visie. Een therapeutische visie veronderstelt minstens een beschrijving van de doelgroep, de doelstellingen, de behandelingsmethodiek, het zorgprogramma,… (cfr. vereisten van kwaliteitsdecreet van 17/10/2003).
Berekening
Teller = aantal uren therapie in het weekprogramma voor een steekproefpopulatie patiënten Noemer = totaal aantal uren waaruit het weekprogramma bestaat
Meetmethode
Voor een steekproefpopulatie patiënten wordt het aantal uren therapie in het weekprogramma genoteerd.
Meetfrequentie
Tweemaal een periode van 14 dagen per jaar.
17
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Het behandelaanbod onderzoeken op vlak van de aard van de therapiesessies.
Indicator
Het aantal verschillende therapiesessies per week voor een steekproefpopulatie patiënten.
Definitie indicator
Met “verschillende therapiesessies” wordt bedoeld dat de aard van de therapie telkens anders is. De activiteiten van een therapiesessie zijn telkens gebaseerd op een goed onderbouwde therapeutische visie. Een therapeutische visie veronderstelt minstens een beschrijving van de doelgroep, de doelstellingen, de behandelingsmethodiek, het zorgprogramma,… (cfr. vereisten van kwaliteitsdecreet van 17/10/2003).
Berekening
Teller = aantal verschillende therapiesessies in het weekprogramma voor een steekproefpopulatie patiënten Noemer = totaal aantal uren waaruit het weekprogramma bestaat
Meetmethode
Voor een steekproefpopulatie patiënten wordt het aantal verschillende therapiesessies in het weekprogramma genoteerd.
Meetfrequentie
Tweemaal een periode van 14 dagen per jaar.
18
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Er is een volledig en duidelijk medicatieschema (voor verpleegkundigen).
Indicator
Percentage onvolledige medicatieschema’s.
Definitie indicator
Een medicatieschema is onvolledig indien één van de volgende elementen ontbreekt of niet correct is: patiëntenidentificatie (naam, geboortedatum) schriftelijke notitie van de behandelende arts schriftelijke aanduiding voor het aangeven van het stoppen van het geneesmiddel (indien van toepassing) correcte naam van het geneesmiddel (merknaam of generische naam) farmaceutische vorm van het geneesmiddel (indien verschillende vormen bestaan en de toedieningswijze de vorm niet éénduidig bepaalt) dosis van het geneesmiddel bereidingswijze (indien van toepassing) toedieningswijze van het geneesmiddel (indien de vorm de toedieningswijze niet éénduidig bepaalt of indien de toedieningswijze niet duidelijk af te leiden is) frequentie en/of tijdstip(pen) van toediening van het geneesmiddel begin- en stopdatum (indien van toepassing). (Cfr. vereisten van het kwaliteitsdecreet van 17/10/2003).
Berekening
Teller = (aantal onvolledige medicatieschema’s) X 100 Noemer = totaal aantal medicatieschema’s
Meetmethode
De steekproef wordt gespreid over minstens één derde van alle verpleegafdelingen, met een minimum van drie afdelingen van verschillende specialiteit (inclusief daghospitalisatie). Per afdeling wordt de dag waarop de steekproef plaatsheeft op toevallige wijze bepaald. Alle medicatieschema’s van de op die dag in de geselecteerde afdeling opgenomen patiënten worden getoetst.
Meetfrequentie
Eenmaal per jaar.
19
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Juiste medicatie wordt klaargezet door de verpleegkundigen.
Indicator
Het percentage medicatie die per patiënt is klaargezet voor distributie en die niet overeenstemt met de gegevens op het medicatieschema.
Definitie indicator
Het percentage medicatie die per patiënt is klaargezet voor distributie en die niet overeenstemt met de gegevens op het medicatieschema, heeft betrekking op de volgende categorieën van fouten: voorgeschreven geneesmiddel dat niet klaarligt een geneesmiddel dat niet is voorgeschreven verkeerde dosis van het geneesmiddel (indien verifieerbaar) verkeerde farmaceutische vorm van het geneesmiddel verkeerde bereiding van het geneesmiddel door de apotheker (indien verifieerbaar) vervallen geneesmiddel (indien verifieerbaar). (Cfr. vereisten van het kwaliteitsdecreet van 17/10/2003).
Berekening
Teller = (aantal geneesmiddelen dat per patiënt is klaargezet en dat niet overeenstemt met de gegevens op het medicatieschema) X 100 Noemer = totaal aantal geneesmiddelen dat voor distributie wordt klaargezet
Meetmethode
De steekproef wordt gespreid over minstens één vijfde van alle verpleegafdelingen, met een minimum van drie afdelingen van verschillende specialiteit (inclusief daghospitalisatie). Per afdeling zullen drie verschillende distributierondes getoetst worden. De dagen waarop deze toetsingen plaatsvinden mogen vrij bepaald worden, doch dienen per afdeling over minstens twee maanden gespreid te worden (het tijdsverschil tussen toetsing van de eerste en de laatste distributieronde moet minstens twee maanden zijn).
Meetfrequentie
Eenmaal per jaar.
20
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Stabiel beleid m.b.t. de strategische medicatie.
Indicator
Aantal fundamentele veranderingen die door de arts worden aangebracht in de medicatievoorschriften m.b.t. de anti-depressiva.
Definitie indicator
De term “fundamentele veranderingen” slaat op productwijzigingen en dus geen posologiewijzigingen bijvoorbeeld.
Berekening
Teller = aantal aanwezige patiënten die antidepressiva nemen X aantal productwijzigingen van dit soort geneesmiddelen Noemer = aantal maanden verblijf
Meetmethode
Het aantal aanwezige patiënten die anti-depressiva nemen, het aantal productwijzigingen en het aantal maanden verblijf (maximaal 12 maanden teruggaan per patiënt!) worden in een databank opgenomen.
Meetfrequentie
Eenmaal per jaar.
21
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Stabiel beleid m.b.t. de strategische medicatie.
Indicator
Aantal fundamentele veranderingen die door de arts worden aangebracht in de medicatievoorschriften m.b.t. de anti-psychotica.
Definitie indicator
De term “fundamentele veranderingen” slaat op productwijzigingen en dus geen posologiewijzigingen bijvoorbeeld.
Berekening
Teller = aantal aanwezige patiënten die antipsychotica nemen X aantal productwijzigingen van dit soort geneesmiddelen Noemer = aantal maanden verblijf
Meetmethode
Het aantal aanwezige patiënten die anti-psycotica nemen, het aantal productwijzigingen en het aantal maanden verblijf worden in een databank opgenomen.
Meetfrequentie
Eenmaal per jaar.
22
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Er bestaat een grondig en selectief somatisch screeningsprotocol.
Indicator
Aantal patiënten met een psychiatrische problematiek die somatisch werden gescreend.
Definitie indicator
Deze somatische screening gebeurt door een nietpsychiater.
Berekening
Teller = aantal opgenomen patiënten bij wie in het dossier een weerslag te vinden is van een somatische screening Noemer = totaal aantal opgenomen patiënten
Meetmethode
Elke somatische screening wordt in een databank opgenomen.
Meetfrequentie
Eenmaal per jaar.
23
Proces
Therapie/behandeling.
Doelstelling
Fysiek contact van hulpverlener met familie.
Indicator
Gemiddeld aantal dagen tussen opnamedatum en eerste fysiek contact van de hulpverlener van de patiënt met diens familie.
Definitie indicator
Er wordt een steekproefpopulatie genomen van het aantal patiënten die zelf ook een fysiek contact wensen tussen hun hulpverlener en hun familie.
Berekening
Teller = som van het aantal dagen tussen opnamedatum en eerste contact Noemer = totaal aantal getelde dagen
Meetmethode
De opnamedatum en de datum van het eerste familiecontact worden telkens in een databank opgenomen.
Meetfrequentie
Continue meting.
24
ONTSLAG
Proces
Ontslagvoorbereiding.
Doelstelling
Interdisciplinaire ontslagvoorbereiding.
Bijkomende informatie
Ontslagvoorbereiding omvat een evaluatie van het ontslagperspectief en de concrete maatregelen die door de hulpverleners genomen worden om het ontslag voor te bereiden. De ontslagvoorbereiding start de eerste weken na opname. Interdisciplinaire ontslagvoorbereiding is terug te vinden in elk interdisciplinair behandelplan: in het team is er aandacht voor ontslag, de verantwoordelijkheid ligt niet bij één bepaalde discipline.
Indicator
Aantal patiëntendossiers van patiënten die langer dan 14 kalenderdagen opgenomen zijn, waarin ontslagperspectief vermeld staat.
Definitie indicator
Bij ontslagperspectief maken de hulpverleners een inschatting betreffende het tijdsperspectief waarin een patiënt met ontslag kan gaan. Aandachtspunten hierbij kunnen zijn: een inschatting van sociale context, zelfzorg, werken, vrije tijd,… In het patiëntendossier staat een expliciete neerslag van de ingeschatte duur van de opname, gedateerd in de eerste 14 kalenderdagen beginnend met de opnamedag.
Berekening
Teller = (aantal patiëntendossiers van patiënten die langer dan 14 kalenderdagen opgenomen zijn, waarin ontslagperspectief vermeld staat) X 100 Noemer = totaal aantal patiëntendossiers van patiënten die langer dan 14 kalenderdagen opgenomen zijn
Meetmethode
Steekproefsgewijze registratie: na een welbepaalde zelfgekozen datum worden de dossiers bekeken van de patiënten die de daaropvolgende 30 kalenderdagen worden opgenomen, met een maximum van 50 patiënten.
Meetfrequentie
Een steekproefperiode van 30 kalenderdagen per jaar.
25
Proces
Ontslagvoorbereiding.
Doelstelling
Betrokkenheid van belangrijke partners bij de ontslagvoorbereiding.
Bijkomende informatie
De term “belangrijke partners” omvat hulpverleners, patiënt, familie, huisarts,…
Indicator
Aantal dossiers van patiënten die medisch werden ontslagen in de maand voorafgaand aan de meetdatum, waarin zorgoverleg vermeld is.
Definitie indicator
Medisch-psychiatrisch ontslag: dit is het administratief ontslag waarvan de behandelende geneesheer oordeelt dat het tevens het einde is van één geheel van observaties, onderzoeken, interventies en activiteiten die door de leden van één of meer behandelingsteams van één psychiatrische instelling worden verricht ten aanzien van een patiënt. Met de term “zorgoverleg” wordt een overleg bedoeld met relevante anderen uit het leefmilieu van de patiënt, waarbij het ontslag doelbewust het onderwerp van gesprek was. Hierbij worden mogelijke problemen besproken, oplossingen of alternatieven worden aangeboden. Het initiatief tot overleg komt vanuit de hulpverleners van het ziekenhuis. Het overleg kan onder diverse vormen plaatsvinden, bijvoorbeeld telefonisch of face-to-face, maar er is altijd wederzijdse mondelinge communicatie nodig om van een overleg te kunnen spreken! In het dossier staat een expliciete neerslag van de datum van het overleg, de deelnemers aan het overleg en de inhoud van het gesprek.
Berekening
Teller = (aantal dossiers van patiënten die medisch werden ontslagen in de maand voorafgaand aan de meetdatum, waarin zorgoverleg vermeld is) X 100 Noemer = totaal aantal ontslagen in de maand voorafgaand aan de meetdatum
Meetmethode
Steekproefsgewijze registratie: de dossiers worden bekeken van die patiënten die de 30 kalenderdagen voorafgaand aan een zelfgekozen datum werden ontslagen, met een maximum van 50 patiënten.
Meetfrequentie
Een steekproefperiode van 30 kalenderdagen per jaar.
26
Proces
Ontslagvoorbereiding.
Doelstelling
Continuïteit van zorg na ontslag.
Bijkomende informatie
Het betreft de planning van de nazorg. Nazorg houdt in dat patiënten na hun ontslag worden doorverwezen naar een andere zorgvorm buiten het ziekenhuis of naar een postkure of poliklinische opvolging binnen het eigen ziekenhuis. Met “ontslag” bedoelen we hier enkel medischpsychiatrisch ontslag, namelijk het administratief ontslag waarvan de behandelende geneesheer oordeelt dat het tevens het einde is van één geheel van observaties, onderzoeken, interventies en activiteiten die door de leden van één of meer behandelingsteams van één psychiatrische instelling worden verricht ten aanzien van een patiënt (-systeem).
Indicator
1
2 3
Aantal patiënten die worden ontslagen met een afspraak voor verdere nazorg t.o.v. alle patiënten voor wie het team verdere nazorg nodig vond. Totaal aantal ontslagen met een afspraak voor verdere nazorg versus totaal aantal ontslagen. Alle patiënten voor wie het team verdere nazorg nodig vond t.o.v. het totaal aantal ontslagen.
Definitie indicator
Een afspraak voor verdere nazorg betekent minstens 1 concrete vermelding in het patiëntendossier van datum en uur van een geplande afspraak van de patiënt met een actor/hulpverlener die geheel of gedeeltelijk de zorg overneemt. De patiënten voor wie het team verdere nazorg nodig vond zijn die patiënten voor wie in de MPGregistratie voor minstens 1 item uit de reeks MD10.01-MD10.09 (voorgestelde nazorg en nabehandeling) een andere code werd ingevuld dan code 98 (= niet voorgesteld als nazorg).
Berekening
1
2
3
Teller = (aantal patiënten die worden ontslagen met een afspraak voor verdere nazorg) X 100 Noemer = alle patiënten voor wie het team verdere nazorg nodig vond Teller = (totaal aantal ontslagen met een afspraak voor verdere nazorg) X 100 Noemer = totaal aantal ontslagen Teller = (alle patiënten voor wie het team verdere nazorg nodig vond) X 100 Noemer = totaal aantal ontslagen
Meetmethode
Steekproefsgewijze registratie: de dossiers worden bekeken van die patiënten die de 30 kalenderdagen voorafgaand aan een zelfgekozen datum werden ontslagen, met een maximum van 50 patiënten.
Meetfrequentie
Een steekproefperiode van 30 kalenderdagen per jaar.
27
Proces
Ontslag.
Doelstelling
Zorgcommunicatie: alle relevante info wordt doorgegeven aan diegene die in de toekomst bij de zorg betrokken wordt.
Bijkomende informatie
Enkel medisch-psychiatrisch ontslag komt hier in aanmerking, namelijk het administratief ontslag waarvan de behandelende geneesheer oordeelt dat het tevens het einde is van één geheel van observaties, onderzoeken, interventies en activiteiten die door de leden van één of meer behandelingsteams van één psychiatrische instelling worden verricht ten aanzien van een patiënt(-systeem). “Relevante info” houdt minimaal in: -identificatie van de patiënt -startdiagnose of probleem bij opname -verblijfsduur -toestandsbeeld bij ontslag -medicatie -afspraken in verband met follow-up -dagtekening.
Indicator
Percentage ontslagbrieven die gemaakt zijn binnen de week na ontslag.
Definitie indicator
Met een ontslagbrief wordt bedoeld: een brief met alle relevante informatie, die wordt gericht aan diegene die in de toekomst, met akkoord van de patiënt, bij diens zorg betrokken wordt. “Binnen de week na ontslag” betekent dat de datum van opmaak van de ontslagbrief maximaal de datum van het medisch-psychiatrisch ontslag + 7 is.
Berekening
Teller = (aantal ontslagbrieven die gemaakt zijn binnen de week na ontslag) X 100 Noemer = totaal aantal ontslagen
Meetmethode
Steekproefsgewijze registratie: de dossiers worden bekeken van die patiënten die de 30 kalenderdagen voorafgaand aan een zelfgekozen datum werden ontslagen, met een maximum van 50 patiënten.
Meetfrequentie
Een steekproefperiode van 30 kalenderdagen per jaar.
28
Proces
Postkuur.
Doelstelling
Continuïteit van zorg na ontslag.
Bijkomende informatie
Postkuur wordt gedefinieerd als een effectieve sessie nabehandeling die volgt binnen de maand volgend op een periode van opname van minimum twee weken in een psychiatrische inrichting. De term “postkuur” houdt ook in dat de nazorg doorgaat in het eigen ziekenhuis.
Indicator
Percentage patiënten die effectief gestart zijn met de aangevraagde nabehandelingen.
Definitie indicator
Met “effectief gestarte nabehandelingen” wordt bedoeld: de bij de verzekeringsinstellingen aangevraagde nabehandelingen waarbij binnen de 30 kalenderdagen minstens 1 sessie nabehandeling werd gefactureerd.
Berekening
Teller = (aantal patiënten die effectief gestart zijn met de aangevraagde nabehandelingen) X 100 Noemer = aantal aangevraagde nabehandelingen
Meetmethode
In de facturatiegegevens worden volgende gegevens geselecteerd: de bij de verzekeringsinstellingen aangevraagde nabehandelingen tijdens het betrokken kalenderjaar + de maand januari van het daaropvolgende kalenderjaar.
Meetfrequentie
Eenmaal per jaar (ten vroegste vanaf de maand februari).
29