Jaarverslag 2013
www.pensioentextielverzorging.nl
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 2 -
Jaarverslag 2013
INHOUDSOPGAVE
Jaarverslag 1. Karakteristieken van het pensioenfonds
4
Kerncijfers
4
Profiel
5
Kenmerken regeling
5
Organisatie
6
2. Verslag van het verantwoordingsorgaan
10
3. Intern toezicht: Verslag van de visitatiecommissie
12
4. Verslag van het bestuur
13
Hoofdlijnen
13
Financieel beleid van het fonds
16
Goed pensioenfondsbestuur
18
Pensioenparagraaf
20
Financiële paragraaf
22
Actuariële paragraaf
23
Risicoparagraaf
23
Ontwikkelingen 2013, regelgeving en overheidsbeleid
24
Toekomstparagraaf
25
Slotopmerking
26
5. Jaarrekening
27
Balans per 31 december 2013
28
Staat van baten en lasten over 2013
30
Kasstroomoverzicht 2013
31
Toelichting behorende bij de jaarrekening 2013
32
Toelichting op de balans per 31 december 2013
36
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2013
45
6. Overige gegevens
49
Controleverklaring
51
Statutaire regeling omtrent bestemming resultaat
53
Voorstel bestemming resultaat
53
Informatie over tussen fonds en ondernemingen getroffen financiële overeenkomst
53
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
49
Actuariële verklaring
‐ 3 -
Jaarverslag 2013
1. KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
Kerncijfers
Aantallen
2013
Deelnemers basisregeling
145
219
208
Gewezen deelnemers
18.574
18.642
18.465
Ouderdomspensioen
2.271
2.150
1.901
Aantal premievrijgestelden
478
498
471
Aantal premiebetalende werkgevers
371
411
421
Bedragen (in eenheden van duizend €)
Algemene reserve
2010 8.748
218
18.135 1.843 456 420
2009 8.718 285
18.048 1.715 536 420
9.774
Voorziening verzekeringsverplichtingen op marktwaarde incl. kostenvoorziening
365.241
369.676
338.814
- Voorziening verzekeringsverplichtingen
361.695
366.087
338.814
269.466
3.546
3.589
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
323.018
301.802
280.838
241.083
222.797
4,40
4,13
2,88
23.583
23.855
23.745
22.191
22.012
21.457
20.827
20.927
22.239
22.373
1.916
1.860
1.868
-
-
224
1.256
994
-
-
-14
- 88
-44
- 47
- 361
19.995
20.006
19.975
In rekening gebrachte doorsneepremies -
Basisregeling
-
VPL
-
Overige premies
-
Mutatie voorziening dubieuze debiteuren
Herverzekeringspremies en koopsommen
Saldo van baten en lasten Premie (in %)
1.943
2.604
‐ 4 -
269.466
- 0,61
18.281
23.967
24,4/16,8 24,4/16,8 24,4/16,8
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
-1.592
15.282
Algemene reserve in % van voorziening verzekeringsverplichtingen (op marktwaarde)
16.061
2011 8.579
Voorziening verzekeringsverplichtingen op contractvoorwaarden
8.229
- Kostenvoorziening
2012
8.070
Deelnemers prepensioenregeling
- 5.196 220.978 220.978
- 2,35
18.668
3.604 24,4/16,8
9.969 24,4/16,8
Jaarverslag 2013
Profiel Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging (hierna: Bedrijfstakpensioenfonds), statutair gevestigd te ’s-Gravenhage is opgericht op 1 januari 1964. De laatste statutenwijziging was op 29 oktober 2013. De Stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41151240. Het fonds is een bedrijfstakpensioenfonds en is aangesloten bij de koepelorganisatie de Pensioenfederatie.
Beleid en verantwoording Het fonds geeft uitvoering aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten ondernemingen. Deze uitvoering bestaat uit het doen van uitkeringen en het informeren van belanghebbenden. Het bestuur is eindverantwoordelijk voor de uitvoering en houdt als ‘goed huisvader’ de regie over de werkzaamheden van het fonds. In de Actuarieel Beleidstechnische Nota (ABTN) zijn de opzet van het fonds, de risicoanalyse en wijze van uitvoering gedocumenteerd. Uitgangspunt in het handelen van ieder individueel bestuurslid en het bestuur als geheel is dat hij handelt in het belang van de belanghebbenden bij het fonds, rekening houdend met de korte- en langetermijneffecten van maatregelen. De overwegingen die het bestuur afweegt worden in de notulen van de bestuursvergaderingen vastgelegd. Het bestuur weegt in zijn besluitvorming de aanbevelingen van het toezichtorgaan mee en gaat een dialoog aan met het verantwoordingsorgaan bij het afleggen van verantwoording.
Kenmerken regeling De pensioenregeling betreft een uitkeringsovereenkomst. Dit betekent dat de werkgevers en de werknemers een overeenkomst hebben gesloten over een uitkering van een bepaalde hoogte die vanaf een bepaalde leeftijd ontvangen wordt.
Het pensioenfonds beschikt conform de eisen gesteld in de Pensioenwet per 1 januari 2008 over een uitvoeringsreglement ten behoeve van de aangesloten werkgevers. In dit reglement zijn in ieder geval de volgende onderwerpen geregeld: • Wijze waarop de premie wordt vastgesteld; • Wijze waarop en de termijnen waarin de premie moet worden voldaan; • Informatie die door de werkgever aan het fonds, de herverzekeraar, wordt verstrekt. • Procedures die van toepassing zijn bij het niet nakomen van de premiebetalingsverplichtingen door de werkgever; • Procedures die gelden bij het opstellen en wijzigen van het pensioenreglement; • Voorwaarden waaronder toeslagverlening plaatsvindt; • Uitgangspunten en procedures die van toepassing zijn ten aanzien van besluitvorming over vermogensoverschotten en vermogenstekorten. Voorts beschikt het pensioenfonds over een startbrief voor nieuwe deelnemers. Met de startbrief wordt de werknemer geïnformeerd over de pensioenregeling en de wijze van toeslagverlening. In het boekjaar zijn er geen inhoudelijke wijzigingen in de kenmerken van de bestaande regeling aangebracht. De kenmerken van de regeling zijn als volgt: Soort regeling Middelloonregeling met voorwaardelijke toeslag Pensioenrichtdatum 65 jaar Pensioengevend salaris 12 maal het met de deelnemer overeengekomen vaste bruto maandsalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag en de structurele eindejaarsuitkering. Gratificaties, tantièmes, vergoeding voor overwerk en andere door de aangesloten werkgever nader aan te geven emolumenten, blijven buiten beschouwing. Het jaarsalaris is aan een maximum gebonden.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 5 -
Jaarverslag 2013
Franchise De franchise wordt voor elk kalenderjaar door het bestuur vastgesteld en bedraagt ten minste het fiscaal minimum zoals genoemd in artikel 18a, achtste lid, onderdeel a. van de Wet op de loonbelasting 1964. De franchise wordt daarbij steeds op een veelvoud van één euro naar beneden afgerond. Het bedrag van de franchise wordt jaarlijks per 1 januari, voor zover het bestuur niet anders beslist, aangepast aan de ontwikkeling van de Algemene Ouderdomswet.
Pensioengrondslag Het pensioengevend salaris minus de franchise.
Opbouwpercentage Het opbouwpercentage voor het levenslang ouderdomspensioen bedraagt 1,66% per deelnemingsjaar.
Partnerpensioen Opbouwbasis en deels risicobasis.
Bijdrage De bijdrage voor de deelnemer bedraagt 8,13% van zijn pensioengrondslag, die voor de werkgever 16,27%.
Extra pensioen Voor de deelnemers die zijn geboren op of na 1 januari 1950 is een overgangsregeling getroffen. Onder voorwaarden verwerven zij extra levenslang ouderdoms- en partnerpensioen. Dit pensioen staat bekend onder de naam VPL-regeling die met sociale partners is overeengekomen en is vastgelegd in een aparte overeenkomst. VPL-gerelateerde gelden en verplichtingen worden in de boekhouding en jaarrekening van elkaar gescheiden.
Organisatie Bestuur De samenstelling van het bestuur is als volgt (situatie mei 2014):
Namens
Werkgeversleden
Plaatsvervangers
Aftredend/ herbenoembaar*)
-
FTN
-
FTN
L.P.M. Duijvestijn
vacature
2016
G. Dijkstra
J.W.P.A. Willemsen
2015
P.N.M. Wennekes
M.A.J. Hetem
2017
Werknemersleden
Plaatsvervangers
Y. Reus
vacature
2017
A. Neijenhuijs
vacature
2015
vacature
2016
Voorzitter
-
Netex
Namens - FNV Bondgenoten - FNV Bondgenoten
Vice-voorzitter
-
CNV Vakmensen
T. Katerberg
*) De benoeming c.q. het aftreden is per 1 januari van het betreffende jaar. Met ingang van 1 juli 2014 geschiedt (her)benoeming telkens voor een periode van vier jaar. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 6 -
Jaarverslag 2013
Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie. Deze werkzaamheden betreffen vermogensbeheer, pensioenadministratie en bestuursondersteuning. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken.
Deskundigheid en integriteit Het bestuur heeft een deskundigheidsplan opgesteld, waarin is vastgesteld over welke deskundigheid het bestuur en de individuele bestuursleden dienen te beschikken en welke acties worden ondernomen om de deskundigheid te waarborgen en zo nodig te vergroten. Het bestuur heeft een gedragscode opgesteld. De gedragscode is van toepassing op alle bij het pensioenfonds betrokken personen. Betrokkenen leggen jaarlijks een verklaring van naleving van de gedragscode af.
Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van het fonds wordt gevormd door de voorzitter en de vice-voorzitter. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van het fonds, overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN).
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 3 leden, waarvan één lid afkomstig is uit de deelnemersraad en wel uit de geleding van de deelnemers. De andere leden komen respectievelijk uit de geleding van de werkgevers en de pensioengerechtigden. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan is niet verenigbaar met het bestuurslidmaatschap. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd.
Het verantwoordingorgaan is als volgt samengesteld: Leden
Plaatsvervangers
Namens
Aftredend/herbenoembaar
H. van Dijk
Vacature
Werkgever
1 januari 2016
L. van Buuren
Vacature
Werknemer
1 januari 2015
S.J. de Rover
Vacature
Pensioengerechtigden
1 januari 2017
De taken en verantwoordelijkheden van het verantwoordingsorgaan zijn door het bestuur vastgesteld en komen ten minste overeen met hetgeen hieromtrent krachtens de Pensioenwet (PW) is geregeld. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van de visitatiecommissie, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel, dat u verderop aantreft, wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag van het desbetreffende jaar opgenomen.
Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd en over de naleving van de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Het verantwoordingsorgaan is bevoegd jaarlijks een oordeel te geven over: -
het handelen van het bestuur;
-
het door het bestuur gevoerde beleid over het betreffende kalenderjaar, en;
-
de beleidskeuzes die betrekking hebben op de lange(re) termijn.
Intern toezicht Het intern toezicht wordt vormgegeven door het, vanaf 2014, jaarlijks benoemen van een visitatiecommissie en vaker als daartoe aanleiding is. De visitatiecommissie heeft ten minste de volgende taken: -
het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en –processen en de checks en balances
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 7 -
Jaarverslag 2013
binnen het fonds; -
het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd;
-
het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn.
Deelnemersraad De deelnemersraad is samengesteld uit deelnemers en gepensioneerden en vergadert ten minste tweemaal per jaar samen met het bestuur. De wettelijke adviesplichtige onderwerpen worden daarbij aan de orde gesteld.
De samenstelling (situatie mei 2014) is als volgt: Werknemersleden
Namens
Functie
G.B.W. van Dick
FNV Bondgenoten
Voorzitter
L. van Buuren
FNV Bondgenoten
Aftredend/ herbenoembaar
Gepensioneerden C. HanegraafFeringa
Deelnemersraadlid
CSO
2015 2015
Secretaris
2015
Werkgroepen Het Bedrijfstakpensioenfonds heeft een vijftal werkgroepen, in 2014 zijn de werkgroepen samengevoegd tot in totaal drie, die ieder hun eigen aandachtsgebied hebben. De werkgroepen zijn: Besturen & Organisatie, Communicatie & Voorlichting, Financieel Technisch, AO/IC en Pensioenreglement en Wetgeving. De werkgroepen beschikken allen over een eigen reglement en stellen jaarlijks een plan op. In de werkgroepen worden besluiten voorbereid die uiteindelijk leiden tot voorstellen aan het bestuur.
Compliance officer Het bestuur heeft de compliance werkzaamheden in handen gegeven van het Nederlands Compliance Instituut. Het NCI is gespecialiseerd in compliance bij financiële instellingen. Het bestuur heeft ingestemd met het optreden van een medewerker van dit instituut als externe compliance officer.
Nederlands Compliance Instituut Cypresbaan 19 2908 LT CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Uitvoeringsorganisatie De uitvoeringsorganisatie is:
Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. Laan van Malkenschoten 20 7333 NP APELDOORN
De werkzaamheden betreffen vermogensbeheer, pensioenadministratie en bestuursondersteuning.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 8 -
Jaarverslag 2013
Externe ondersteuning Het bestuur wordt bijgestaan door de externe actuaris voor actuariaat en risicobeheersing op lange termijn. De advisering en waarmerking zijn daarbij in handen van verschillende personen.
Towers Watson Netherlands B.V. Stationsweg 13-14 1441 EJ PURMEREND
Accountant De externe accountant is:
KPMG Accountants N.V. Laan van Langerhuize 1 1186 DS AMSTELVEEN
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 9 -
Jaarverslag 2013
2. VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
Oprichting en advies Het verantwoordingsorgaan (VO) van het fonds is op 23 maart 2011 ingesteld. Bij oprichting is een reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van Pension Fund Governance. Hierbij zijn de frequentie van het overleg met het bestuur, de te behandelen onderwerpen met betrekking tot het beleid en de verantwoording van het orgaan vastgesteld. In het boekjaar heeft het verantwoordingsorgaan meerdere keren overleg gehad met het dagelijks bestuur. Er is eenmaal gezamenlijk met het voltallige bestuur vergaderd. Het verantwoordingsorgaan is tijdig in het bezit gesteld van het (concept) jaarverslag 2013 van het bestuur, met daarbij gevoegd het (concept) certificeringsrapport van de actuaris en het (concept) accountantsverslag 2013.
Bevindingen Het verantwoordingsorgaan gaat akkoord met het door het bestuur gevoerde beleid t.a.v. premies, toeslagverlening , beleggingen en risicobeheersing. Financieel De financiële positie is licht verbeterd ten opzichte van 2012. Het verantwoordingsorgaan beveelt aan te streven naar een zogenaamde dekkingsgraad van ten minste 105% Oordeel Het verantwoordingsorgaan komt, na bestudering van het jaarverslag 2013 en de bevindingen van de accountant en actuaris , tot de conclusie dat het bestuur een prudent financieel beleid gevoerd heeft. Een en ander is in overeenstemming met de statuten en reglementen en heeft de instemming van het verantwoordingsorgaan. Aanbevelingen Het verantwoordingsorgaan beveelt het bestuur aan om aandacht te besteden aan de conclusies en aanbevelingen van de actuaris. Naar mening van het verantwoordingsorgaan dienen deze opgevolgd te worden. Het verantwoordingsorgaan beveelt het bestuur aan om nauwgezetter kennis te nemen van het reglement van het verantwoordingsorgaan en de verantwoordelijkheden die daaruit voortvloeien voor het bestuur. Het streven naar een dekkingsgraad van ten minste 105% zou, naar de mening van het verantwoordingsorgaan een korte termijn doelstelling moeten zijn. Voor de iets langere termijn ( 3 – 5 jaar) doet het verantwoordingsorgaan de aanbeveling ( aan het bestuur) om te onderzoeken op welke wijze de financiële positie van het fonds blijvend versterkt kan worden, zodat gehele of gedeeltelijke indexatie mogelijk wordt. Een onderzoek naar het samengaan met een ander (soortgelijk) fonds moet hierbij niet uitgesloten worden.
‘s Gravenhage, 5 juni 2014 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging Het verantwoordingsorgaan
H. van Dijk, voorzitter S.J. de Rover, secretaris L. van Buuren
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 10 -
Jaarverslag 2013
Reactie van het bestuur op het verslag Het bestuur heeft met interesse kennis genomen van het verslag van het verantwoordingsorgaan en is content met hun oordeel over 2013. Het bestuur neemt de aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan ter harte en zegt toe hiermee in 2014 voortvarend aan de slag te gaan. Met name zal het verantwoordingsorgaan daar waar nodig eerder bij besluitvorming worden betrokken. De leden van het verantwoordingsorgaan worden bedankt voor hun inzet voor en betrokkenheid bij het pensioenfonds in het afgelopen boekjaar.
‘s Gravenhage, 5 juni 2014 G. Dijkstra, voorzitter A. Neijenhuijs, vice-voorzitter
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 11 -
Jaarverslag 2013
3. INTERN TOEZICHT: VERSLAG VAN DE VISITATIECOMMISSIE
Het Bedrijfstakpensioenfonds heeft voor de invulling van het intern toezicht gekozen voor een visitatiecommissie die, met ingang van 2014, eens in het jaar, voorheen eens in de drie jaren, het functioneren van het bestuur beziet. Er is een reglement aan de hand waarvan de visitatiecommissie haar werk uitvoert. Uitgangspunt bij het reglement is dat de visitatiecommissie ad hoc wordt samengesteld. De laatste visitatie was in het eerste kwartaal van 2014. Het verslag hiervan is beschikbaar gekomen na afronding van het jaarverslag. Het bestuur heeft zich er van gewist dat alle aanbevelingen uit het visitatierapport van 2011 aandacht hebben gehad.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 12 -
Jaarverslag 2013
4. VERSLAG VAN HET BESTUUR
Hoofdlijnen
Ten geleide Het bestuur heeft in het boekjaar een vervolg gegeven aan de strategische herijking die in 2012 is ingezet. Hiertoe zijn twee extra bestuursbijeenkomsten gehouden die zijn gebruikt om zich te oriënteren op de toekomst van het pensioenfonds. Tijdens deze bijeenkomsten zijn de mogelijke uitvoeringsvormen verdiept en de mogelijkheden van achterbanraadpleging verkend. Verder is aandacht besteed aan de tijdlijn van de contractskeuze, mede in relatie tot het nieuw Financiële Toetsingskader en zijn vervolgstappen geformuleerd.
Vanaf januari 2013 kreeg het bestuur van het pensioenfonds te maken met de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd. Dit was voor cao-partijen vooralsnog geen aanleiding om de pensioenrichtleeftijd te verhogen. Dit heeft er toe geleid dat in de pensioenregeling de mogelijkheid is opgenomen om de pensioeningang uit te stellen, zodat het pensioen beter kan worden afgestemd met de ingang van de AOW-uitkering. 2013 was ook het jaar waarin het bestuur moest nadenken over de gevolgen van de inwerkingtreding van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Het bestuur moest in het kader van deze Wet een keuze maken voor een bestuursvorm die voor het pensioenfonds het meest geschikt is. Het bestuur heeft gekozen voor een paritair bestuur met als intern toezicht een jaarlijkse visitatie. Begin 2014 is het bestuur al weer druk geweest met de uitwerking van deze keuzes en het instellen van een nieuw verantwoordingsorgaan. De wijzigingen zijn naar verwachting uiterlijk 1 juli 2014 gereed.
Algemene bestuursbesluiten Het bestuur heeft in het boekjaar zes reguliere bestuursvergaderingen gehouden, waarvan één volledig was gewijd aan de strategische heroriëntatie. Daarnaast zijn de verschillende werkgroepen meerdere keren bij elkaar geweest. In de bestuursvergaderingen is (extra) aandacht besteed aan de volgende zaken.
Jaarverslag Het jaarverslag over 2012 werd in de bestuursvergadering van 11 juni 2013 goedgekeurd.
Toeslagverlening Het bestuur heeft zich aan de hand van de financiële positie beraden over de toeslagverlening met ingang van 1 januari 2014. Gezien de magere financiële positie is besloten geen toeslag te verlenen.
Convenant arbeidsongeschiktheid De Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars hebben op 23 januari 2013 een convenant gesloten met afspraken over de dekking van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (PVO) en arbeidsongeschiktheidspensioen. In het convenant is een uniforme regeling overeengekomen voor werknemers die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt of ziek zijn en van werkgever wisselen. De regeling behelst dat deze werknemers geen rechten op arbeidsongeschiktheidspensioen of PVO kwijt raken. Dit bevordert de arbeidsmobiliteit. Het convenant betekent voor de meeste pensioenfondsen het invoeren of het uitbreiden van het uitlooprisico. Dit risico is momenteel vaak niet (volledig) gedekt. Het bestuur wil dat de pensioenregeling voldoet aan het convenant. Dit raakt echter de inhoud van de regeling. Het bestuur heeft cao-partijen gevraagd een standpunt in te nemen.
AOW en pensioenleeftijd In 2013 is de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd ingezet. Omdat het bestuur besloot de pensioenrichtdatum nog niet te verhogen, gaat deze datum steeds verder met de AOWingangsleeftijd uit elkaar lopen. Om de (gewezen) deelnemer in de gelegenheid te stellen zijn pen-
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 13 -
Jaarverslag 2013
sioen gelijktijdig met de AOW te laten ingaan, heeft het bestuur besloten de mogelijkheid tot uitstel te geven. De (gewezen) deelnemer kan zijn pensioen uitstellen tot de fiscaal maximale laatste ingangsdatum.
AOW-leeftijd en arbeidsovereenkomst Een belangrijk aandachtspunt dat samenhangt met de verhoging van de AOW-leeftijd is het moment waarop de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd in verband met pensioneren. In de CAO Textielverzorging was opgenomen dat de arbeidsovereenkomst in ieder geval eindigt bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd zoals bepaald in het pensioenreglement van het Bedrijfstakpensioenfonds. Dit is de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt. Het bestuur besloot deze datum nog niet aan te passen. Wettelijk is toegestaan dat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd wanneer het recht op een AOW-uitkering ontstaat. In de cao werd echter nog geen rekening gehouden met het stapsgewijs verhogen van de AOWleeftijd en het ongewijzigd blijven van de pensioenrichtleeftijd. Hierdoor zou er sprake kunnen zijn van ongeoorloofd ontslag. Het bestuur heeft cao-partijen hierop gewezen. Daarop hebben caopartijen de overeenkomst op dit punt gewijzigd.
Vervroegen pensioen en doorwerken Tot voor kort moest de werknemer die zijn pensioen eerder liet ingaan zijn werk altijd in dezelfde mate verminderen. Inmiddels is het toegestaan het pensioen te vervroegen tot 60 jaar en gelijktijdig toch door te werken. In het pensioenreglement is het mogelijk om vanaf 60 jaar met pensioen te gaan. Het pensioenfonds moest dan controleren of het dienstverband wel in dezelfde mate werd beëindigd. Nu stoppen met werken niet meer vereist is, en het bestuur dit ook niet meer eist, hoeft hier ook niet meer op te worden gecontroleerd. Het bestuur heeft besloten de regeling hierop aan te passen.
Kostendekkendheid premie Het bestuur heeft in het boekjaar gekeken naar de kostendekkendheid van de premie. Vastgesteld is dat de premie voor 2013 en 2014 kostendekkend is en geen consequenties heeft voor de hoogte van het opbouwpercentage en/of de premie. Aan de financiering van de VPL-regeling is speciale aandacht besteed. Hier zou mogelijk in de toekomst een tekort kunnen ontstaan. Het bestuur is in gesprek gegaan met cao-partijen en het bestuur van de VUT-stichting. Nu de VUTstichting in 2014 ophoudt te bestaan, zou de beschikbaarheid van de VUT-reserve en de beschikbare ruimte vanwege het vervallen van de VUT-premie het tekort deels kunnen verminderen. Mochten er onvoldoende middelen zijn ten behoeve van de VPL-regeling, dan zou de VPL-regeling moeten worden versoberd.
Recente ontwikkelingen
Wet versterking bestuur De governance en medezeggenschap van pensioenfondsen wordt integraal herzien. Pensioenfondsen moeten hun bestuursmodel hier op aanpassen. Maar ook andere wijzigingen vragen de aandacht. Het bestuur heeft aan het einde van 2013 een keuze gemaakt voor het paritaire bestuursmodel. In de overgangsperiode tot 1 juli 2014 moet het bestuur de nodige voorbereidingen treffen, zodat tijdig de organisatie van het fonds op orde is en het fonds vanaf 1 juli 2014 volledig aan de wet voldoet. Zo moeten nieuwe kandidaten voor (mede)beleidsbepalende posities worden verworven, moeten de deelnemers worden geïnformeerd, de medezeggenschap worden geraadpleegd en de statuten en profielen aangepast. Het bestuur is in het eerste kwartaal druk bezig geweest met het wijzigen van de statuten, opstellen van het reglement van het verantwoordingsorgaan en het zoeken naar geschikte kandidaten voor het bestuur en het verantwoordingsorgaan. Code pensioenfondsen Vanaf 1 januari 2014 is voor pensioenfondsen in Nederland de Code Pensioenfondsen van kracht. Deze Code komt in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur. De Code was over 2013 formeel nog niet verplicht. De pensioenfondsen mogen deze Code naleven volgens het ‘pas-toe-of-leg-uit’- beginsel. Dit betekent dat een pensioenfonds de normen van de Co-
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 14 -
Jaarverslag 2013
de toepast of in het jaarverslag motiveert waarom het een norm niet (volledig) toepast. Het bestuur heeft besloten in het volgende jaarverslag aandacht te besteden aan de Code. De werkgroep Besturen & Organisatie is gevraagd een advies voor het bestuur voor te bereiden.
Samenvoegen werkgroepen Het pensioenfondsen heeft vijf werkgroepen. Gebleken is dat er bij een aantal werkgroepen sprake is van overlap in de werkzaamheden. Het bestuur heeft daarom besloten om in 2014 het aantal werkgroepen te verminderen naar drie. Zo zijn de werkgroepen Pensioenreglement en Wetgeving en Besturen & Organisatie samengevoegd en is de Financieel Technische werkgroep samengevoegd met de werkgroep AO/IC.
Risicomanagement Als volledig herverzekerd fonds zijn de eisen die worden gesteld aan het risicomanagement binnen het fonds anders dan die van een fonds dat eigen risicodrager is en om die reden volledig verantwoordelijk blijft voor zijn eigen beleggingskeuzes en de beheersing hiervan in de beleggingsorganisatie. Ook de strategische risicokeuzes zijn bij een verzekerd fonds anders dan bij een fonds dat eigen risicodrager is. Het bestuur heeft het huidige risicomanagement laten beoordelen. Uit deze beoordeling komt naar voren dat het strategisch risicobeleid beter in de fondsdocumenten naar voren kan worden gebracht. Afhankelijk van de door het bestuur te maken keuzes voor de toekomst, zal het bestuur deze aspecten moeten vastleggen.
WAO-zekerheidsplan Het aantal personen dat in het boekjaar een uitkering ingevolge het WAO-Zekerheidsplan ontving is gedaald tot in totaal 188 (2012: totaal 191). In 2013 is in totaal € 231.688,- (2012: € 246.070,-) uitgekeerd.
Statuten De Nederlandsche Bank (DNB) heeft een onderzoek uitgevoerd naar mogelijke strijdigheden van reglementen en statuten met artikel 5 van de Pensioenwet. Dit artikel regelt dat een pensioenuitvoerder verantwoordelijk is voor de uitvoering van de pensioenovereenkomst richting een werknemer en andere aanspraak- of pensioengerechtigden. Op grond van dit artikel is het een fonds niet toegestaan te bepalen dat het fonds niet verantwoordelijk is, indien de werkgever het fonds onjuist, onvolledig en/of niet tijdig informeert. DNB was van mening dat lid 6 van artikel 6 van de statuten een dergelijke bepaling bevatte. Het bestuur heeft dit daarom aangepast.
Pensioenreglement De Nederlandsche Bank (DNB) heeft naar aanleiding van het voornoemde onderzoek naar artikel 5 van de Pensioenwet laten weten van mening te zijn dat lid 4a van artikel 2.2 strijdigheden met dit artikel vertoonde. Dit lid is daarom komen te vervallen.
Verder heeft het bestuur besloten de eis tot stoppen met werken bij vervroeging van pensioeningang vanaf 60 jaar te laten vervallen. Hierdoor is het niet meer noodzakelijk dat de deelnemer aantoont dat zijn dienstverband (eventueel) is beëindigd en hoeft het pensioenfonds dit niet meer te controleren. Bovendien heeft het bestuur besloten, naar aanleiding van de wettelijke verschuiving van de AOW-leeftijd, de deelnemer in de gelegenheid te stellen zijn pensioendatum uit te stellen tot de fiscaal maximaal mogelijke leeftijd. Ten slotte heeft het bestuur de termijn waarin een verzoek tot flexibilisering moet worden gedaan te verkorten van 6 maanden naar 3 maanden.
Decharge Het verslag over het boekjaar 2012 is aan de werkgevers- en werknemersorganisaties toegezonden. Van de zijde van de organisaties zijn geen bezwaren kenbaar gemaakt, zodat hiermee aan het bestuur decharge is verleend voor alle bestuurshandelingen in het boekjaar 2012.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 15 -
Jaarverslag 2013
Financieel beleid van het fonds
Algemeen Het financieel beleid heeft als belangrijkste doelstelling de financiële positie van het fonds te kunnen beïnvloeden. Daartoe staan de volgende sturingsmiddelen ter beschikking: herverzekeringsbeleid, beleggingsbeleid, toeslagenbeleid en premiebeleid.
Herverzekeringsbeleid De aanspraken uit de regelingen die het pensioenfonds uitvoert zijn volledig herverzekerd bij Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. De verzekering van de verplichtingen voortvloeiend uit de volgens de pensioenregeling gedane toezeggingen geschiedt op basis van jaarlijkse affinanciering. De verzekeringsovereenkomst heeft een looptijd van 5 jaar en loopt tot en met 31 december 2015.
De overeenkomst met de herverzekeraar heeft de vorm van een "garantiecontract". Dit houdt in dat de uitkering van de opgebouwde en gefinancierde pensioenaanspraken door de herverzekeraar wordt gegarandeerd. Ook betekent dit dat als bij de verlenging van de overeenkomst voor de toekomst zwaardere grondslagen worden toegepast, bijvoorbeeld vanwege toegenomen levensverwachtingen, de daaruit voortvloeiende verhoging van de voorziening pensioenverplichtingen (aanspraken uit het verleden) voor rekening komt van de herverzekeraar. Beleggingsbeleid Omdat het pensioenfonds een garantiecontract heeft, kan het bestuur het beleggingsbeleid niet beïnvloeden. De verzekeraar staat garant voor de uitkeringen nu en in de toekomst. Daarom is de verzekeraar de uiteindelijke bepaler van het beleggingsbeleid. Het beleggingsbeleid en nog meer de beleggingsrendementen zijn van wezenlijk belang; ze dienen namelijk overrente te creëren, waardoor toeslagen mogelijk worden en waardoor het premieniveau kan worden beïnvloed. Het pensioenfonds heeft wel de beschikking over het saldo op de rekening courant. Met een positief saldo wordt een deposito worden aangekocht teneinde een hoger rendement te genereren.
Toeslagenbeleid Op de reeds opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten kan jaarlijks per 1 januari een toeslag worden verleend. Het pensioenfonds heeft geen ambitie om jaarlijks toeslagen te geven op pensioenrechten en pensioenaanspraken. Er is geen maatstaf, omdat de eventuele toekenning van toeslagen berust op jaarlijkse beslissingen van het bestuur. De deelnemers en gepensioneerden moeten ervan uitgaan dat ze geen jaarlijkse toeslag zullen krijgen. Het verlenen van een toeslag is voorwaardelijk en afhankelijk van de algehele financiële positie van het fonds. Het toekennen van een toeslag is alleen verantwoord als het bestuur vindt dat de financiële positie van het pensioenfonds dit toestaat. De toeslagverlening is afhankelijk van de dekkingsgraad. Bij de jaarlijkse besluitvorming zal het bestuur andere relevante economische omstandigheden (zoals economische vooruitzichten en verwachte bestandsontwikkeling) in ogenschouw nemen.
Premiebeleid De totale pensioenpremie wordt vastgesteld als een zogenoemde doorsneepremie. Dit systeem zorgt voor de gewenste egalisatie van de premie. Het egaliseren vindt plaats door middel van stortingen op en onttrekkingen aan de rekening courant.
Bij de vaststelling van de hoogte van de totale pensioenpremie is het uitgangspunt dat de hoogte van de totale pensioenpremie over de periode waarover deze wordt vastgesteld, ten minste gelijk zal zijn aan de kostendekkende premie over die periode. De kostendekkende premie omvat: de actuarieel benodigde premie op contractsgrondslagen voor de reguliere pensioenopbouw en de dekking van de overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico's; de opslag die in het pensioenfonds nodig is voor het in stand houden van het vereiste eigen vermogen zoals vastgelegd in de Pensioenwet;
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 16 -
Jaarverslag 2013
-
alle uitvoerings- en advieskosten van het pensioenfonds.
Het pensioenfonds hanteert een intern financieringsbeleid op basis van een kostendekkende premie voor de verzekeraar inclusief een opslag voor het VEV en voor kosten. Jaarlijks wordt de daadwerkelijk ontvangen (doorsnee)premie getoetst aan deze premie. Daarnaast wordt jaarlijks de hoogte van de zuiver kostendekkende premie vastgesteld. Bij deze zuiver kostendekkende premie wordt geen demping op de rente toegepast, maar wordt uitgegaan van de werkelijke rentestand aan het begin van het boekjaar. Resultaatbronnen De financiële resultaatbronnen die het fonds kent zijn het resultaat op intrest, toeslagen en premie.
Intrest Aan het einde van ieder jaar stelt de herverzekeraar voor alle ten name van het pensioenfonds in de administratie van de herverzekeraar aanwezige verzekeringen, met uitzondering van de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, de hoogte vast van de toe te kennen overrente. De maatstaf voor de overrente is het u-rendement. De in het lopende jaar voor het pensioenfonds geboekte netto premies of koopsommen worden fictief belegd in een per 1 januari van het lopende jaar 10jarige aflossing ineens aflosbare lening met een nominale rentevergoeding gelijk aan het maandrendement geldend voor de maand januari van het lopende jaar. De overrente over deze fictieve belegging is gelijk aan de rentevergoeding over deze belegging verminderd met het percentage van de gehanteerde rekenrente en tevens verminderd met een aftrek voor de solvabiliteitsmarge en het langleven-risico. De aldus aan het eind van het lopende jaar vastgestelde overrente wordt aan het pensioenfonds in het daaropvolgende jaar in de vorm van een korting op de prolongatiepremie beschikbaar gesteld.
Toeslagen Alle toeslagen zijn voorwaardelijk. Het bestuur beslist mede op basis van de financiële situatie van het fonds jaarlijks of toeslagen geheel of gedeeltelijk kunnen worden toegekend. Het bestuur heeft gezien de huidige financiële positie van het fonds besloten om in 2013 en 2014 geen toeslag te verlenen. Hieronder een overzicht van de toeslagverlening vanaf 2007.
Jaar toeslag
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
Ambitie % (d.w.z. ongekort)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.*
1,10
0,07
2,80
1,20
1,40
0
0
0
0
0
0
1
0
Gerealiseerd %
* Met ingang van 1 januari 2012 is er geen sprake meer van een doelgericht toeslagbeleid.
Premies Het resultaat op premies is het verschil tussen aan de ene kant de premies zoals deze door de werkgevers en de werknemers in het boekjaar zijn betaald en aan de andere kant het voor de tijdsevenredige opbouw van de pensioenaanspraken benodigde bedrag. De premie voor de basisregeling was in 2013 kostendekkend. Bij de berekening van de kostendekkendheid van de premie is geen rekening gehouden met de kosten voor de overgangsregeling. Het bestuur heeft besloten de premie op het huidige niveau te handhaven. Het bestuur zal de premie wel blijven monitoren.
Overige resultaatbronnen
Kosten Op basis van het Financieel Toetsingskader (FTK) dient de Technische Voorziening (TV) zodanig te worden vastgesteld dat deze bij het wegvallen van de sponsor(s) voldoende is om de tot dat moment opgebouwde en ingegane pensioenen te kunnen uitkeren. Dit betekent niet alleen dat er
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 17 -
Jaarverslag 2013
voldoende vermogen aanwezig moet zijn om de toekomstige uitkeringen te kunnen verrichten, maar ook dat de kosten, samenhangend met het kunnen verrichten van de uitkeringen, gedekt moeten zijn.
Mutaties Bij bepaalde mutaties, zoals waardeoverdrachten en afkopen kunnen er verschillen ontstaan tussen de bedragen die in de VPV benodigd zijn of wel beschikbaar komen enerzijds en de werkelijke betalingen dan wel ontvangsten anderzijds. Deze verschillen zijn over het algemeen klein.
Resultaatverdeling Wanneer er sprake is van een resultaat, dan leidt dit tot een verhoging of verlaging van het vermogenssaldo van het fonds.
Goed pensioenfondsbestuur Integere bedrijfsvoering Wettelijk is geregeld dat een pensioenfonds maatregelen dient te treffen die goed pensioenfondsbestuur waarborgen. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de STARprincipes voor pension fund governance (PFG) verankerd in het wettelijk kader. Deze 32 principes betreffen de onderdelen zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Vanaf 1 januari 2014 is voor pensioenfondsen in Nederland de Code Pensioenfondsen van kracht. Deze Code komt in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur. De Code was over 2013 formeel nog niet verplicht en daarom zal hieraan in dit verslag nog geen uitgebreide aandacht worden geschonken. Het bestuur heeft de werkgroep Besturen & Organisatie gevraagd de Code in 2014 voor het bestuur uit te werken.
Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in: • Adequate administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB) en risicobeheersing; • Analyse en beheersing van integriteitsrisico’s; • Voorkomen van belangenverstrengeling; • Duurzame beheersing van (financiële) risico’s; • Eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse.
Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het bestuur van het fonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht.
Verantwoordingsorgaan Vanaf 2011 is het verantwoordingsorgaan (VO) actief. Het verantwoordingsorgaan (VO) bestaat uit een vertegenwoordiging van de deelnemers en de pensioengerechtigden en de werkgever. De verantwoording die het bestuur aflegt, is onderdeel van de jaarverslagcyclus en in dat kader ook van het formele overleg te voeren tussen het bestuur en VO. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het VO ten aanzien van het gevoerde beleid.
Intern toezicht Voor het intern toezicht is gekozen voor een visitatiecommissie die, vanaf 1 januari 2014, eens per jaar (voorheen eens per drie jaar) het pensioenfonds beoordeelt. Hierbij wordt gekeken naar de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances en de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd. Ten slotte wordt de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het pensioenfonds beoordeeld. Begin 2011 heeft voor het eerst een visitatie plaatsgevonden. Hierover is in het bestuursverslag van het boekjaar 2010 reeds verslag gedaan. Het bestuur is direct aan de slag gegaan met de nog openstaande aanbevelingen van de visitatiecommissie zoals opgenomen
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 18 -
Jaarverslag 2013
in hun rapport. De aanbevelingen zijn voor het merendeel opgevolgd en daar waar dit niet is gebeurd is dat gemotiveerd.
Deskundigheidsbevordering Het bestuur meent dat ieder bestuurslid in staat moet zijn een eigen oordeel te vormen daar waar besluiten moeten worden genomen. Bovendien is het van belang dat collega bestuursleden worden begrepen en dat adviezen van externe partijen op hun waarde kunnen worden geschat. De bestuursleden dienen hiertoe voldoende geschikt te zijn. Het bestuur beschikt over een deskundigheidsplan en heeft de verschillende aandachtsgebieden verdeeld onder de bestuursleden. Het bestuur zal een globale planning uitwerken zodat stap voor stap en gefaseerd via trainingen en cursussen de deskundigheidsbevordering structureel wordt aangepakt. Als norm wordt gesteld dat bestuursleden minimaal 2 dagen per jaar hiervoor vrij maken. Daarnaast heeft het bestuur een representatieve vertegenwoordiging bij de themadagen van de pensioenfederatie gerealiseerd. Uitgangspunt is dat ieder bestuurslid kennis heeft op niveau 2 en uiteindelijk doorgroeit naar kennisniveau 3. Momenteel zijn er drie bestuursleden die beschikken over kennisniveau 2. Van de overige bestuursleden heeft er één het volledig diploma voor niveau 1, de rest heeft op een enkele module na ook dit niveau bereikt. Doelstelling van het bestuur is dat het hele bestuur medio 2014 kennis heeft op niveau 2. Daarvoor zijn al afspraken vastgelegd met een opleidingsinstituut. De leden van de werkgroepen wordt een deskundigheidseis gesteld van minimaal niveau 1 met doorgroei naar niveau 2. Het bestuur zal in 2014 het deskundigheidsplan verder uitwerken met hulp van een externe partij.
Zelfevaluatie van het functioneren van het bestuur Op basis van de principes Pension Fund Governance (PFG) is ieder bestuur van een pensioenfonds verplicht tot periodieke zelfevaluatie. Een bestuur is vrij in de vormgeving van de zelfevaluatie, ook is het vrij dit geheel zelf te gaan doen of daarbij een ander in te schakelen. Er is een procedure waarin zowel de activiteiten rond de zelfevaluatie als de inhoud van de zelfevaluatie aan bod komen. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden/te verbeteren. Het bestuur heeft een model vastgesteld aan de hand waarvan de jaarlijkse evaluaties zullen worden gehouden. De evaluaties vinden in een aparte bijeenkomst, los van de bestuursvergaderingen, plaats. Naar aanleiding van de vorige zelfevaluatie heeft het bestuur de taken binnen het bestuur verder ingevuld en is de leiding van de vergadering strakker. Ook worden besluiten korter en bondiger samengevat en worden deze duidelijker geformuleerd. Bovendien is de vergoedingsregeling aangepast. Binnen deze regeling is onderscheid gemaakt tussen een reguliere vergadering, een vergadering van de werkgroep en opleiding.
Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving.
Gedragscode Het pensioenfonds kent een gedragscode. In de gedragscode is een aantal algemene bepalingen opgenomen met betrekking tot gedragsregels voor bestuursleden, medewerkers en andere verbonden personen van het pensioenfonds. De rol van compliance officer is overgelaten aan het Nederlands Compliance Instituut (NCI). Ieder jaar worden de leden van het bestuur gevraagd te verklaren dat zij de gedragscode hebben nageleefd. Jaarlijks vindt een rapportage van de bevindingen van de compliance officer plaats aan het bestuur. In het boekjaar zijn door de compliance officer geen bijzonderheden gevonden. Verder heeft het bestuur een compliance program of handhavingprogramma vastgesteld. Dit is het geheel aan beleid(svoornemens), interne en externe regelgeving, voorlichtingsactiviteiten en het controleprogramma, dat moet leiden tot het realiseren van de compliance-doelstelling van het Bedrijfstakpensioenfonds.
Toezichthouder In het boekjaar is geen onderzoek uitgevoerd door DNB.
Uitbesteding Het Bedrijfstakpensioenfonds heeft met de herverzekeraar Service Afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Service Level Agreement (SLA). Met de SLA geeft de herverzekeraar het fonds inzicht in het kwaliteitsniveau van de verschillende diensten die de verzekeraar
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 19 -
Jaarverslag 2013
voor het fonds uitvoert. De verzekeraar heeft in overleg met het bestuur een standaard performance & risk dashboard ontwikkeld. In dit dashboard is naast de concretisering van (kwaliteits) prestatie-indicatoren ook informatie opgenomen over de beheersing van de Key Risks rondom financiële betrouwbaarheid door Key Controls in de verschillende processen. Binnen vier weken na afloop van een kwartaal, wordt aan het fonds schriftelijk gerapporteerd over de realisatie van de Service Afspraken. Het bestuur overlegt aan de hand van deze rapportages over de kwaliteit van de dienstlevering en stelt hierover aanvullende vragen.
Communicatie Pension Fund Governance vraagt om een adequaat communicatiebeleid. Dit beleid moet erop gericht zijn de deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden op begrijpelijke wijze voor te lichten over hun pensioenresultaten, het wel en wee van het fonds en over relevante veranderingen. Het communicatieplan beschrijft de lange termijnstrategie ten aanzien van pensioencommunicatie en richt zich niet specifiek op de communicatie rondom een bepaalde gebeurtenis, zoals het wijzigen van de regeling of communicatie rondom de introductie van de Pensioenwet. Het communicatieplan is voor iedereen toegankelijk gemaakt via de website van het fonds. Het bestuur heeft de wens om de communicatie naar zijn doelgroepen te versterken en heeft hiervoor een aparte werkgroep Communicatie & Voorlichting in het leven geroepen. In 2013 is de in 2012 nieuw ingevoerde huisstijl verder doorgevoerd in het UPO, de start- en stopbrieven en in diverse formulieren. De website heeft een gelaagde opbouw en is gebaseerd op een vraaggestuurde navigatie. De website is het centrale communicatieplatform. Het taalniveau is aangepast aan de deelnemers (A2 taalniveau) en werkgevers (B1-taalniveau) en de informatie wordt gesegmenteerd op 5 doelgroepen aangeboden. Het bestuur hoopt dat de deelnemers zo meer betrokken raken bij het pensioenfonds en op interactie met de deelnemers. Verder ontvangen de werkgevers en werknemers periodiek een (digitale) nieuwsbrief. De communicatie zal op termijn verder worden gedigitaliseerd. Pensioenfondsen krijgen hiervoor meer ruimte.
Pensioenparagraaf
Maatschappelijk verantwoord ondernemen Op grond van Richtlijn 400 van de Raad voor de Jaarverslaggeving besteedt het fonds, net als andere ondernemingen, aandacht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Doel daarvan is het informeren van belanghebbenden en het verantwoording afleggen over maatschappelijke verantwoordelijkheden. Dat betreft met name algemene, sociale en economische aspecten van het fonds. De rapportage over deze aspecten is op diverse plaatsen terug te vinden in het jaarverslag. De algemene aspecten betreffen de belangrijkste problemen en uitdagingen, de invloed hiervan op het beleid en de strategie en de rol van belanghebbenden hierbij.
Relevante sociale aspecten betreffen met name sociaal-maatschappelijke zaken zoals verantwoord beleggen. Richtlijn 400 beoogt overigens niet aan pensioenfondsen voor te schrijven dat zij (meer) maatschappelijk moeten beleggen, de nadruk ligt op de informatieverschaffing. De beleggingen van het fonds zijn volledig uitbesteed aan de herverzekeraar. Het bestuur kan hierop derhalve geen directe invloed uitoefenen.
Mutatieoverzicht werkgevers
2013
2012
371
411
-
-
*181
*181
1
1
Aantal ondernemingen dat ultimo jaar premie betaalde, inclusief het aantal ondernemingen met gedeeltelijke vrijstelling Aantal ondernemingen met gedeeltelijke vrijstelling Inschatting van het aantal ondernemingen dat opgaf geen verzekeringsplichtig personeel in dienst te hebben Aantal ondernemingen met volledige vrijstelling
*
Deze inschatting is gedaan op basis van de laatstgehouden Kamer van Koophandel actie in 2012.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 20 -
Jaarverslag 2013
Mutatieoverzicht deelnemers en pensioengerechtigden (in aantallen)
Invaliditeitspensioen
Nabestaandenpensioen
Wezenpensioen
2.150
78
518
31
-
-
-
-
-
-
103
-
-
-
-
83
- 83
-
-
-
-
- 935
935
-
-
-
-
- 97
- 94
194
-
38
5
-9
- 10
- 64
-1
-9
-
Waardeoverdracht
-
- 106
-
-7
-
-6
Afloop
-
-
-
-
-
-
-9
- 737
-9
-
-1
-
- 38
- 76
-
-
-
-
8.070
18.574
2.271
70
546
30
Stand 1 januari 2013 Toetredingen In en uit dienst in 2013 Herintreding Premievrij geworden Ingang pensioen Overlijden
Deelnemers
Premievrije verzeker-
Ouder-
den
pensioen
8.229
18.642
846
doms-
Afkoop met beëindiging Overig Stand 31 december 2013
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 21 -
Jaarverslag 2013
Financiële paragraaf (Bedragen x € 1.000)
Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar
2013
2012
Premies risico pensioenfonds
Premies
Premies herverzekering
23.583
23.855
-19.995
-20.006 3.588
3.849
Beleggingsresultaten
Directe beleggingsresultaten
Resultaatdeling uit hoofde van
99
199
0
0
herverzekering 99
199
Uitkeringen risico pensioenfonds
Uitkeringen en afkopen
Uitkeringen uit hoofde van herverzekering
-6.887
-6.429
6.887
6.429 0
0
4.392
- 30.685
-4.392
30.685
Wijziging voorziening pensioenverplichtingen risico pensioenfonds
Mutatie technische voorzieningen
Wijziging technische voorziening herverzekeraar
Vermeerdering techn.voorziening herverzekeraar
Saldo van overdracht van rechten
Overgenomen pensioenverplichtingen
-68
0
Overgedragen pensioenverplichtingen
-261
16 -329
16
Overige baten en lasten
Mutatie overige voorzieningen
Uitvoeringskosten
43
-177
-1.458
-1.283 -1.415
-1.460
1.943
2.604
Resultaat boekjaar
De dekkingsgraad per 31 december (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
2013 104,4
2012 104,1
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
2011 102,9
‐ 22 -
2010 99,4
2009 97,6
Jaarverslag 2013
Uitvoeringskosten
In haar Aanbevelingen Uitvoeringskosten van november 2011 heeft de Pensioenfederatie pensioenfondsen onder andere aanbevolen om in het bestuursverslag te rapporteren over de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer. De totale pensioenuitvoeringskosten in 2013 bedragen € 1.458.445,- (2012: € 1.282.819,-). Het aantal deelnemers in 2013 is 29.393 (2012: 29.738). Onder deelnemer wordt in dit geval verstaan de werknemer of gewezen werknemer waarvoor een pensioenaanspraak is verzekerd en/of waarvoor het pensioen al is ingegaan. De uitvoeringskosten per deelnemer komen hiermee uit op € 50,- (2012: € 43,-). Indien onder deelnemer wordt verstaan de werknemer en de gepensioneerde deelnemer. Zijn de uitvoeringskosten per deelnemer € 133,- (2012: € 117,-). De stijging van de kosten is met name toe te rekenen aan de hogere uitgaven voor communicatie.
Actuariële paragraaf Uitkomsten van de solvabiliteitstoets Om de financiële positie van het pensioenfonds te kunnen beoordelen, is onder andere de dekkingspositie en de reservepositie gecontroleerd. Het vereist vermogen is gelijk aan 101,0% van de Technische Voorziening (TV). De dekkingsgraad is gelijk aan 104,4% van de TV. Per 31 december 2013 is het eigen vermogen hoger dan zowel het minimaal vereist eigen vermogen als het vereist eigen vermogen.
Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat de actuaris die gegevens als uitgangspunt heeft aanvaard. De actuaris heeft geconstateerd dat de verplichtingen van het pensioenfonds volledig zijn herverzekerd door middel van een garantiecontract en dit betrokken in haar oordeel. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum tenminste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande is de actuaris ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging is naar mening van de actuaris voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van toeslagen beperkt zijn.
Risicoparagraaf Pensioenfondsen bewegen zich in een complexe omgeving. De ontwikkelingen zijn een steeds grotere uitdaging voor het bestuur. Hierbij moet het bestuur rekening houden met de verschillende stakeholders. Risicomanagement helpt het bestuur om deze uitdaging te overzien, te controleren en te managen. In het kader van risicomanagement heeft het bestuur aan de hand van vragenlijsten aan zelfreflectie gedaan van de specifieke risico’s en de beheersing hiervan. Aan de hand van deze vragenlijsten is een onderzoek gedaan, waarvan een rapportage is gemaakt. Deze zogenoemde Confirm rapportage geeft een beeld van hoe de bestuursleden de specifieke risico’s en de beheersing daarvan zien. Uit de rapportage komen voor het bestuur een viertal aandachtsgebieden naar voren. Het betreft: risico op onvoldoende overrente, omgevingsrisico, uitbestedingsrisico bestuursondersteuning en uitbestedingsrisico administratie. Het is van belang dat het bestuur voor deze risico’s de vinger aan de pols houdt en het risicomanagement te verankeren binnen de organisatie van het pensioenfonds. De aandachtsgebieden worden voor het jaar 2014 geagendeerd.
De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging heeft haar verplichtingen volledig herverzekerd bij Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. Hierdoor is een aantal van de risico’s gebruikelijk voor pensioenfondsen in voldoende mate afgedekt. Dit wordt hierna toegelicht.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 23 -
Jaarverslag 2013
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. Doordat het bestuur ervoor gekozen heeft de verplichtingen volledig te herverzekeren heeft zij deze risico’s overgedragen. Hierdoor is de ‘belegging’ van het Bedrijfstakpensioenfonds een vordering op de herverzekeraar die genoteerd is in euro’s, gerelateerd aan de verplichtingen van het fonds.
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het Bedrijfstakpensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het Bedrijfstakpensioenfonds vorderingen heeft. Het Bedrijfstakpensioenfonds heeft een vordering uit hoofde van herverzekering op Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V.
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Het Bedrijfstakpensioenfonds hanteert de AG-prognosetafels 2012-2062 waarbij rekening wordt gehouden met fondsspecifieke Towers Watson ervaringssterfte 2012. Het overlijdensrisico betekent dat het Bedrijfstakpensioenfonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het Bedrijfstakpensioenfonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit (“schadereserve”). Het Bedrijfstakpensioenfonds heeft bovengenoemde risico’s herverzekerd bij Achmea Pensioen en Levensverzekeringen N.V.
Risico toeslagverlening (actuariële risico’s) Het bestuur van het fonds heeft geen ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin toeslagverlening kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagverlening voorwaardelijk is. Met ingang van 1 januari 2012 bestaat geen doelgericht toeslagbeleid meer.
Ontwikkelingen 2013, regelgeving en overheidsbeleid In dit hoofdstuk komen de voor het pensioenfonds relevante ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en het overheidsbeleid aan de orde.
AOW-leeftijd in stappen omhoog De AOW-leeftijd gaat in stappen omhoog naar 67 jaar. Dit is al in wetgeving vastgelegd. Een versnelling van de verhoging van de AOW-leeftijd tot 67 jaar in 2021 is de gecombineerde uitkomst van afspraken uit het Herfstakkoord en het Regeerakkoord van oktober 2012. Voor het doorvoeren van de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd wordt in 2014 een wetsvoorstel ingediend.
Verhoging pensioenrichtleeftijd van 65 jaar naar 67 jaar Per 1 januari 2014 is de pensioenrichtleeftijd verhoogd naar 67 jaar. Daarna is de pensioenrichtleeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Verdere verhoging gaat met stappen van één jaar. De komende jaren ligt de fiscale pensioenrichtleeftijd hoger dan de AOW-leeftijd.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 24 -
Jaarverslag 2013
Verlaging opbouwpercentage De Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd verlaagde per 1 januari 2014 de maximale opbouwpercentages met 0,1%. Voor middelloon geldt een maximaal opbouwpercentage van 2,15% en voor eindloon 1,9%. De opbouwpercentages gaan met ingang van 1 januari 2015 nog verder omlaag. Het kabinet bereikte hierover in december 2013 een akkoord met enkele oppositiepartijen. Het akkoord in het kort: - het fiscaal maximale opbouwpercentage wordt 1,875% voor middelloonregelingen; - er komt een bovengrens voor het tweede pijlerpensioen van €100.000; - er moet premieverlaging worden gerealiseerd; - de positie van zelfstandigen wordt versterkt; - de mogelijkheid van inzet van het werknemersdeel in de pensioenpremie voor het aflossen van de hypotheekschuld op de eigen woning wordt verkend - er komt een brede dialoog over de toekomst van ons pensioenstelsel. De SER wordt om advies gevraagd en betrekt hierbij de relatie tussen de vermogensopbouw voor pensioen, zorg en de eigen woning. Het gevolg is dat nagenoeg alle pensioenregelingen in de komende jaren versoberen.
Definitieve inhoud nieuw FTK nog niet bekend De eerste stap in de herziening van het pensioenstelsel is het verhogen van de AOW en pensioenrichtleeftijd. De tweede stap is het schokbestendig maken van de pensioencontracten. De financiële regels voor pensioenen liggen vast in het financieel toetsingskader (FTK). Het FTK is onderdeel van de Pensioenwet. De planning is dat 1 januari 2015 een nieuw FTK van kracht wordt. In de zomer van 2013 hield staatssecretaris Klijnsma een consultatie over een voorontwerp voor het nieuwe FTK. In het consultatiedocument werd een scheiding tussen nominale en reële contracten voorgesteld. Na de consultatie koos staatssecretaris Klijnsma alsnog voor één FTK, een tussenvariant. De tussenvariant, ook wel FTK1+ genoemd, is te omschrijven als een FTK met het nominale contract zoals we dat nu kennen als uitgangspunt. Met de introductie van de nieuwe tussenvariant wil Klijnsma ervoor zorgen dat pensioenfondsen oude rechten niet hoeven in te varen in het nieuwe contract. De stand van zaken eind 2013 is dat het voorstel verder wordt uitgewerkt. Klijnsma overlegt daarover nog met de pensioensector. Een aantal grotere pensioenfondsen wil namelijk nog steeds graag over naar een reëel kader. De inhoud van het FTK was daarom eind 2013 nog niet bekend. Momenteel ligt er een wetsvoorstel voor advies bij de Raad van State. Daarna wordt het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gestuurd.
Communicatie Bij de start van het nieuwe pensioenstelsel komen nieuwe regels voor communicatie. Op basis van de resultaten van de evaluatie van de informatiebepalingen en de resultaten van het project pensioencommunicatie, worden de informatiebepalingen in de pensioenwetgeving aangepast. De ingangsdatum is 1 januari 2015.
Staatssecretaris Klijnsma publiceerde 29 november een consultatiedocument over het wetsvoorstel Pensioencommunicatie. Hierin staat dat er meer ruimte komt voor digitale vormen van communicatie. Het consultatiedocument verkort de termijn waarbinnen een startbrief moet worden verzonden naar twee maanden. Volgens het consultatiedocument moeten pensioenregelingen voortaan op een aantal onderdelen onderling vergelijkbaar zijn. Het UPO vermeldt voortaan alleen de verworven pensioenaanspraken. Het pensioenregister wordt uitgebreider en geeft een indicatie van het totale pensioeninkomen op AOW-datum. De consultatie loopt af op 17 januari 2014. Onbekend is wanneer het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer wordt ingediend. Daarna moeten nog verschillende uitvoeringsregelingen worden opgesteld.
Toekomstparagraaf De ingezette strategische heroriëntatie zal in 2014 een vervolg krijgen. Het bestuur zal zich verder moeten oriënteren op de toekomst van het pensioenfonds. Hierbij komen de verschillende toekomstscenario’s aan bod, waaronder het samenwerken met andere pensioenfondsen. Van belang daarbij is dat het bestuur inzicht krijgt in zijn eigen profiel en zijn uitgangspunten en die van de aangesloten werkgevers. In 2014 zal een begin worden gemaakt met het doorrekenen van verschillende uitvoeringsvarianten en zal een voorselectie worden gemaakt van mogelijke samenwerkingspartners.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 25 -
Jaarverslag 2013
Vanaf 1 januari 2015 krijgt het fonds te maken met de versobering van de fiscale maxima voor pensioenregelingen. Dan wordt het fiscaal maximale opbouwpercentage bij pensioenleeftijd 67 jaar op 1,875% gesteld. Bovendien wordt het fiscaal gefaciliteerde pensioensalaris gemaximeerd tot € 100.000,-. Dit laatste raakt het pensioenfonds niet vanwege het lagere in de pensioenregeling opgenomen maximum. De verlaging van het opbouwpercentage raakt het pensioenfonds echter wel. Cao-partijen moeten in 2014 besluiten nemen ten aanzien van de pensioenrichtleeftijd en het opbouwpercentage. Afhankelijk van hun keuze zal het bestuur moeten besluiten over wat te doen met de pensioenopbouw uit het verleden en over de gevolgen voor de uitvoering. Te denken valt aan de aanpassing van het administratiesysteem, de fondsdocumenten en de communicatie.
Slotopmerking Verdere gegevens betreffende het boekjaar 2013 zijn vermeld in de hierna opgenomen jaarrekening.
Dit verslag wordt beëindigd met een woord van dank aan allen, die in het verslagjaar voor het fonds werkzaam zijn geweest.
´s Gravenhage, 5 juni 2014
STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS TEXTIELVERZORGING
Namens het bestuur:
G. Dijkstra, voorzitter A. Neijenhuijs, vice-voorzitter
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 26 -
Jaarverslag 2013
5.
JAARREKENING 2013
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 27 -
Jaarverslag 2013
BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (na bestemming van het saldo van baten en lasten)
31 december 2013
€
€
31 december 2012
€
€
ACTIVA
Aandeel herverzekeraar in de technische (2) voorzieningen Premievorderingen
6.269.639
5.748.737
(4)
Rekening-courant herverzekeraar
24.259.991
22.815.129
-
64.569
Nog te ontvangen intrest deposito's
Liquide middelen
366.087.145
(3)
Te vorderen op aangesloten ondernemingen
Vorderingen en overlopende activa
361.695.207
(5)
24.259.991
22.879.698
97.888
33.498
392.322.725
394.749.078
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
Jaarverslag 2013
‐ 28 -
Jaarverslag 2013
31 december 2013
€
€
31 december 2012
€
€
PASSIVA
Stichtingskapitaal en reserves
(6)
Algemene reserve
16.060.923
15.281.679
Bestemmingsreserve overgangsregeling VPL
10.860.009
9.696.297
32
32
Stichtingskapitaal
26.920.964
24.978.008
Technische voorzieningen
(7)
361.695.207
366.087.145
Overige voorzieningen
(8)
3.546.032
3.589.090
Kortlopende schulden en overlopene passiva
(9)
160.522
94.835
392.322.725
394.749.078
104,4
104,1
Nominale dekkingsgraad (in %)
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 29 -
Jaarverslag 2013
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2013
2013
2012
€
€
Premies risico pensioenfonds
Premies Premies herverzekering
(10)
23.582.673
(11)
-19.994.832 3.587.841
Beleggingsresultaten Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
99.042
(12)
Uitkeringen risico pensioenfonds
Wijziging technische voorziening herverzekeraar Mutatie aandeel herverzekeraar in de technische voorziening
Saldo van overdracht van rechten
-4.391.938
(17)
-67.303
(18)
-261.237
Overige baten en lasten
-328.540
Mutatie overige voorzieningen
(19)
43.058
Uitvoeringskosten
(20)
-1.458.445
15.990 15.990
-177.306 -1.282.819
1.942.956
2.603.557
-
-
Algemene reserve
779.244
Bestemmingsreserve overgangregeling VPL
1.163.712
‐ 30 -
-1.460.125
Resultaat boekjaar
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
30.685.144
Resultaat boekjaar
-1.415.387
Verdeling resultaat boekjaar
-30.685.144
Overgedragen pensioenverplichtingen
Overgenomen pensioenverplichtingen
6.429.201
4.391.938
(16)
198.873
-
-
6.887.386
(15)
3.848.819
-6.429.201
-6.887.386
(14)
Mutatie technische voorzieningen
23.854.721 -20.005.902
(13)
Uitkeringen uit hoofde van herverzekering
Wijziging voorziening pensioenverplichting risico pensioenfonds
Uitkeringen en afkopen
5.507.260
1.942.956
-2.903.703
Jaarverslag 2013
2.603.557
KASSTROOMOVERZICHT 2013 Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging beschikt over een eigen bankrekening, die alleen voor deposito's wordt gebruikt. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging heeft daarnaast een rekening courant met de herverzekeraar voor alle overige geldstromen. De bankrekening en de rekening-courant worden gebruikt als geldmiddelen.
2013
€
2012 €
€
€
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Bijdragen van werkgevers en werknemers
23.061.771
24.094.756
Van herverzekeraar ontvangen uitkeringen
7.915.094
6.493.189
Ontvangsten wegens overgenomen verplichtingen Uitgekeerde pensioenen Overgedragen verplichtingen Betaalde premies herverzekering
-47.998 -20.005.902
-1.392.759
-1.284.466
Kasstroom uit pensioenactiviteiten
1.345.640
2.820.378
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkoop en aflossingen van beleggingen
-
Aankoop beleggingen
-6.429.201
-1.288.945
Directe beleggingsopbrengsten
-
-6.887.386 -19.994.832
Kosten
-67.303
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Mutatie rekening courant herverzekeraar
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 31 -
15.000.000
163.611
196.292
-
-15.000.000 163.611
196.292
1.509.251
3.016.670
Jaarverslag 2013
TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE JAARREKENING 2013
INLEIDING
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging (hierna ook het pensioenfonds), is statutair gevestigd te 's Gravenhage. De laatste statutenwijziging was op 29 oktober 2013. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41151240.
Het pensioenfonds is een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds en heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten ondernemingen.
Het pensioenfonds heeft alle pensioenverplichtingen onder garantiecontract herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij, te weten Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. Daarbij is eveneens het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico herverzekerd. De herverzekeringsovereenkomst expireert op 31 december 2015.
OVEREENSTEMMINGSVERKLARING
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving.
Het bestuur heeft op 5 juni 2014 de jaarrekening opgemaakt.
ALGEMENE GRONDSLAGEN
Algemeen
Het aandeel in de technische voorziening van de verzekeraar en de verzekeringsverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Alle bedragen zijn vermeld in euro’s, tenzij anders vermeld.
Presentatiewijziging
Met ingang van het verslagjaar 2013 is de presentatie van de balans en de staat van baten en lasten veranderd. De kostenvoorziening was in verslagjaar 2012 onderdeel van de voorziening verzekeringsverplichtingen en wordt vanaf verslagjaar 2013 gepresenteerd onder de overige voorzieningen. De kostenvoorziening betreft het deel dat niet gedekt wordt door het garantiecontract. Door deze presentatiewijziging is het aandeel herverzekeraar in de technische voorzieningen gelijk aan de technische voorzieningen. In de staat van baten en lasten is de mutatie van de kostenvoorziening als overige voorzieningen gepresenteerd onder de overige baten en lasten. Met deze wijziging wordt de leesbaarheid vergroot. Het vergelijkend cijfer is aangepast.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 32 -
Jaarverslag 2013
Schattingen en veronderstellingen
De opstelling van de jaarrekening, in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW, vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa, verplichtingen, baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
Opname van een actief of een verplichting
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post 'nog af te wikkelen transacties'. Deze post kan zowel een actief als een passief post zijn.
Saldering van een actief en een verplichting
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Vreemde valuta
Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro's tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 33 -
Jaarverslag 2013
WAARDERINGSGRONDSLAGEN VOOR DE BALANS
Herverzekering
Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. De vordering op de herverzekeraar uit hoofde van het aandeel in de technische voorziening is gewaardeerd op basis van de grondslagen van het pensioenfonds.
Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar.
Stichtingskapitaal en reserves
Algemene reserve Het saldo van baten en lasten wordt, voor zo ver niet toegewezen aan bijzondere reserves of uitgekeerd als premierestitutie, toegevoegd aan de algemene reserve.
Bestemmingsreserve overgangsregeling VPL Met ingang van boekjaar 2011 wordt een beklemde reserve aangehouden ten behoeve van de overgangsregeling VPL.
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag)toezeggingen.
De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door DNB gepubliceerde rentecurve. Voor 2013 betreft dit de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde met toepassing van de Ultimate Forward Rate (UFR). Het hanteren van de UFR houdt in dat voor ver in de toekomst liggende verplichtingen (20 jaar tot 60 jaar) een aangepaste rentecurve wordt gehanteerd. Voor verplichtingen korter dan 20 jaar geldt de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde.
Bij de berekening van de voorziening voor pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten (ook voor indexatiebesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen.
Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid.
De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: • Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals per 31 december 2013 gepubliceerd door DNB; • Overlevingstafels: AG prognosetafels 2012-2062 met startjaar 2014; • Correctie sterftekansen op basis van fondsspecifieke Towers Watson ervaringssterfte 2012; • Onbepaalde partnersysteem; • Voor partnerpensioen wordt verondersteld dat de man drie jaar ouder is dan de vrouw; • Opslag van 3% voor excassokosten.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 34 -
Jaarverslag 2013
Overige technische voorzieningen
Voorziening premievrijstelling De voorziening premievrijstelling is de som van de actuarieel bepaalde contante waarde van de premies waarvoor vrijstelling van betaling wegens arbeidsongeschiktheid is verleend, de over de voorafgaande 24 maanden in rekening gebrachte tot aan het eind van die periode opgerente premieopslagen en een IBNR (Incurred but not reported)voorziening. Het opslagpercentage voor de premievrijstellingen bedraagt 4,5% van de doorsneepremie.
Voorziening WAO-Zekerheidsplan De voorziening WAO-Zekerheidsplan is de actuarieel bepaalde contante waarde van de uitkeringen met betrekking tot de verzekeringen ingevolge het WAO-Zekerheidsplan.
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING
Algemeen
In de staat van baten en lasten worden de aan het boekjaar toe te rekenen opbrengsten en kosten verantwoord, met uitzondering van de posten die rechtstreeks in het stichtingskapitaal en reserves worden verwerkt.
Beleggingsresultaten
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Dit betreft de intrest op deposito's, intrest over het saldo in rekening-courant bij de herverzekeraar en de door het pensioenfonds bij de aangesloten ondernemingen in rekening gebrachte intrest wegens te late betaling en te late aanmelding.
Overgenomen pensioenverplichtingen
Dit betreft de door een pensioenfonds of pensioenverzekeraar ontvangen contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd bij de vorige werkgever. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra aanspraken.
Overgedragen pensioenverplichtingen
Dit betreft de overdracht van de contante waarde van premievrije, tot de ontslagdatum opgebouwde, pensioenaanspraken van deelnemers aan het pensioenfonds of pensioenverzekeraar van de nieuwe werkgever.
GRONDSLAGEN VOOR DE OPSTELLING VAN HET KASSTROOMOVERZICHT
Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 35 -
Jaarverslag 2013
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2013
ACTIVA
1. Beleggingen voor risico pensioenfonds
€
€
€
€
Deposito's Stand per 1 januari
-
-
Aankopen over boekjaar
-
15.000.000
2012
2013
-
15.000.000
Verkopen over boekjaar
-
-15.000.000
Stand per 31 december
-
-
In het boekjaar worden deposito's aangekocht. De gelden voor de aan- en verkoop worden, voor zover de rekening-courant met de herverzekeraar toereikend is, gefinancierd uit de rekening-courant herverzekeraar. In 2013 zijn geen deposito's aangekocht.
2. Aandeel herverzekeraar in de technische
voorziening
Stand per 1 januari Mutaties in boekjaar
335.402.001
361.695.207
30.685.144
-4.391.938
Stand per 31 december
366.087.145
366.087.145
Met Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. is een overeenkomst (garantiecontract) gesloten voor de herverzekering van de pensioenverplichtingen, het premievrijstellingsrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico's. Het aandeel van de herverzekeraar bedraagt 100%. De verzekeraar verleent overrentekorting.
De aanpassing naar marktwaarde betreft de omrekening van de contractueel overeengekomen rekenrente en overlevingstafel naar marktrente en actuele overlevingstafel, zijnde AG prognosetafels 2012-2062.
Een volledig herverzekerd pensioenfonds heeft het verzekeringstechnische risico en het beleggingsrisico afgedekt, maar loopt wel kredietrisico over de vordering op de herverzekeraar. De Pensioenwet gaat uit van het principe van marktwaardering. Dat betekent dat ook de vordering op de herverzekeraar op marktwaarde is gewaardeerd.
3. Premievorderingen
Te vorderen op aangesloten ondernemingen
-188.801 6.269.639
Premiedebiteuren
6.458.440
Voorziening dubieuze debiteuren Stand per 31 december
6.333.687 -584.950 5.748.737
In de premiedebiteuren is de doorsneepremie over het 4e kwartaal 2013 verwerkt, waarvan de facturen op 15 december 2013 (€ 5,7 miljoen) zijn verstuurd. De voorziening voor dubieuze debiteuren is bepaald volgens door het bestuur vastgestelde grondslagen, te weten 100% te voorzien bij faillissement (€ 84.257), 80% in geval van schuldsanering (€ 0) en 50% bij betalingsregelingen (€ 104.544). De mutatie ad € -396.149 bestaat voor € 409.927 uit afboekingen ten laste van de voorziening en voor € 13.778 uit een dotatie aan de voorziening.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 36 -
Jaarverslag 2013
2013
€
2012
€
€
€
4. Vorderingen en overlopende activa
Rekening-courant herverzekeraar
24.259.991
22.815.129
-
64.569
24.259.991
22.879.698
24.259.991
22.815.129
Nog te ontvangen intrest deposito's
Rekening-courant herverzekeraar Rekening-courant herverzekeraar
In deze rekening-courant worden enerzijds de door de herverzekeraar geïncasseerde, reglementair verschuldigde, doorsneepremies geboekt. Anderzijds worden de aan de herverzekeraar verschuldigde premiekoopsommen, koopsommen en risicopremies alsmede de kosten, vergoedingen en uitkeringen ten laste van deze rekening-courant geboekt. Er wordt rente berekend over de in de rekening-courant herverzekeraar geboekte bedragen. Het intrestpercentage over de saldi in rekening-courant wordt afgeleid van het 1-maands Euribor. Bij saldi te vorderen door de herverzekeraar geldt als percentage het basispercentage verhoogd met 0,5% met een minimum van de rekenrente. Bij saldi verschuldigd door de herverzekeraar geldt als percentage het basispercentage verminderd met 0,5%, met een minimum van 0%. Het gemiddelde percentage over 2013 is nihil (2012 0,07%).
Nog te ontvangen intrest deposito's Nog te ontvangen intrest deposito's
5. Liquide middelen
Liquide middelen aangehouden bij ABN-AMRO
-
64.569
97.888
33.498
Voor het aan- en verkopen van deposito's wordt een bestuursrekening bij de ABN-AMRO bank aangehouden.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 37 -
Jaarverslag 2013
PASSIVA
6. Stichtingskapitaal en reserves
2012
2013
€
€
€
€
Algemene reserve Stand per 1 januari
15.281.679
9.774.419
Resultaatsverdeling
779.244
5.507.260
16.060.923
15.281.679
Stand per 31 december
In artikel 3 lid 5 van de statuten is vermeld dat een algemene reserve wordt gevormd en dat het bestuur jaarlijks besluit welk bedrag in deze reserve wordt gestort. Tevens is in dit artikel vermeld dat de algemene reserve dient om hieruit de backserviceverplichtingen te voldoen, bijzondere voorzieningen te betalen en om door het bestuur aangegeven uitgaven te verrichten. Bestemmingsreserve overgangsregeling VPL Stand per 1 januari
9.696.297
Premies boekjaar Inkoop overgangsregeling
1.859.567
-752.060
-781.919
Rendement
-
6.406
Overige mutaties
-
-3.987.757
Stand per 31 december
12.600.000
1.915.772
1.163.712
-2.903.703
10.860.009
9.696.297
Vanaf 1 januari 2006 is de opbouw van prepensioen fiscaal ongunstig geworden als gevolg van de Wet VPL (VUT, Prepensioen en Levensloop). Om voor het verlies aan op te bouwen prepensioen te compenseren, wordt door het pensioenfonds een overgangsregeling uitgevoerd.
De deelnemer die vanaf 31 december 2001 tot en met 31 december 2005 onafgebroken deelnemer is geweest aan de op dat moment geldende pensioenregeling en prepensioenregeling en tevens op 1 januari 2006 deelneemt aan deze pensioenregeling en onafgebroken blijft deelnemen tot de pensioendatum dan wel uiterlijk tot 1 januari 2021 krijgt uit hoofde van deze overgangsbepalingen een aanspraak op extra levenslang ouderdomspensioen en partnerpensioen.
Naar aanleiding van opmerkingen van DNB is in het boekjaar 2012 de voorziening overgangsregeling VPL komen te vervallen. Met terugwerkende kracht wordt een bestemmingsreserve voorwaardelijke aanspraken gevormd. Deze bestemmingsreserve en financiële middelen die hier tegenoverstaan worden niet meegenomen bij de bepaling van de financiële positie van het fonds. Aan deze bestemmingsreserve wordt jaarlijks een VPL-premie (met terugwerkende kracht vanaf 2006), en rendement toegevoegd. De VPL-premie wordt door cao-partijen vastgesteld, en is vooralsnog gelijk aan 2% van de pensioengrondslag. Het rendement is gelijk gesteld aan het door de herverzekeraar vergoede rendement over het rekening courant. Onttrokken uit de bestemmingsreserve zijn de door de herverzekeraar in rekening gebrachte inkoopsommen. Op de inkoopsommen wordt een solvabiliteitsopslag van 1% gehanteerd. Deze afspraken worden vastgelegd in een zogenaamde VPL-overeenkomst tussen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds en Cao-partijen.
De adviserend actuaris heeft berekend dat de som van de aanwezige bestemmingsreserve voorwaardelijke aanspraken vermeerderd met de contante waarde van de in de toekomst te ontvangen premie voor de overgangsregeling VPL lager is dan de contante waarde van de verwachte lasten voor de overgangsregeling VPL. Het bestuur heeft CAO-partijen hierover geïnformeerd.
De overige mutaties betreffen de vrijval cq opname via de resultaatverdeling.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 38 -
Jaarverslag 2013
2013 €
€
7. Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen
Stichtingskapitaal Stand per 31 december
2012 €
32
€
32
Solvabiliteit Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
3.652.412 3.652.412
352.456.154
Voorziening premievrijstelling
6.604.692
Voorziening WAO-Zekerheidsplan
2.634.361
Voorziening verzekeringsverplichtingen Stand per 1 januari Pensioenopbouw
361.695.207
Indexering en overige toeslagen
1.445.385
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en afkopen
-7.098.225
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
-165.778
Wijziging marktrente
-15.262.809
Wijziging actuariële uitgangspunten
-1.838.165
Saldo van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten
-545.923
Inkoop VPL-aanspraken
Stand per 31 december
787.723
Voorziening pensioenverplichtingen Stand per 1 januari Correctie marktwaarde
Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen
361.695.207
356.559.250 -
-96
Rentetoevoeging
1.311.577
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en afkopen
-6.806.938
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
-161.145
Wijziging marktrente
-15.177.460
Wijziging actuariële uitgangspunten
-1.838.165
Saldo van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten
-545.923
Inkoop VPL-aanspraken
Stand per 31 december
-2.033.127
356.559.250 19.726.344
Overige mutaties
366.087.145 20.316.069 2.912
Rentetoevoeging
Overige mutaties
787.723
-1.399.013 352.456.154
3.696.762 3.696.762
356.559.250 6.499.171 3.028.724 366.087.145
335.402.001 20.329.814 7.502 5.443.747 -6.630.378 -132.957 17.333.558 -3.842.625 -78.513 770.453 -2.515.457 366.087.145
324.733.231 700.066 325.433.297 19.769.879 -224 5.280.609 -6.323.321 -128.037 16.841.464 -3.815.296 -78.513 770.453 -1.191.061 356.559.250
De overige mutaties bestaan voor € -1.792.775 (2012: € -1.088.063) uit het technisch resultaat en voor € 393.762 (2012: € -102.998) uit overige mutaties.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 39 -
Jaarverslag 2013
Overige technische voorzieningen
2013
€
€
€
Voorziening premievrijstelling
Stand per 1 januari
-
Pensioenopbouw
6.499.171 589.725
Rentetoevoeging
123.685
Wijziging marktrente
€
7.167.356
-
Overige mutaties
-539.664 6.604.692
Stand per 31 december De post overige mutaties bestaat volledig uit technisch resultaat op marktwaarde. Voorziening WAO-Zekerheidsplan
Stand per 1 januari
3.028.724
Correctie marktwaarde
3.028.724 3.008
Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging
10.123
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
-291.287
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
-4.633
Wijziging marktrente
-17.124
Wijziging actuariële uitgangspunten
-
Overige mutaties
-94.450
-313.729
-68.225
Wijziging actuariële uitgangspunten
6.499.171
Correctie marktwaarde
2012
6.853.627 559.935 114.466 290.597 -13.121 -1.306.333 6.499.171
-386.337 3.115.077 7.726 48.672 -307.057 -4.920 201.497 -14.208 -18.063
Stand per 31 december
2.634.361
Toeslagverlening
Het toeslagbeleid kan als volgt worden verwoord:
De post overige mutaties bestaat volledig uit technisch resultaat op marktwaarde.
3.501.414
3.028.724
De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Het pensioenfonds zal zich inspannen om tijdens het deelnemerschap de opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen, alsmede de ingegane pensioenen, de meeverzekerde pensioenen, de premievrije pensioenen en de premievrijgestelde pensioenen overeenkomstig de bepalingen in het pensioenreglement jaarlijks per 1 januari te verhogen met de prijsstijging, echter met maximaal de collectieve loonstijging in de bedrijfstak. De toeslagverlening is voorwaardelijk en bij de bepaling van dit percentage worden ook de beschikbare middelen in acht genomen. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
Gezien de financiële positie van het pensioenfonds, heeft het bestuur, in de bestuursvergadering van 1 oktober 2012, besloten in 2013 geen toeslag te verlenen. Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 40 -
Jaarverslag 2013
Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,351% (2012: 1,544%), op basis van de éénjaarsrente op de interbancaire swapmarkt aan het begin van het verslagjaar. Onttrekking pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de verwachte pensioenuitkeringen in de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de verwachte uitvoeringskosten in de verslagperiode. Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. De ontwikkeling van de marktrente vanaf 2011 tot en met 2013 is als volgt: Rentepercentage per 31 december
2011
2,70
2012
2,60
2013
2,90
Wijziging actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, lang leven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen, zowel voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds.
De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.
8. Overige voorzieningen
2012
2013
€
€
€
€
Kostenvoorziening Stand per 1 januari Dotatie kostenvoorziening Vrijval excassokosten Stand per 31 december
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 41 -
3.589.090
3.411.784
39.832
241.372
3.628.922
3.653.156
-82.890
-64.066
3.546.032
3.589.090
Jaarverslag 2013
9. Kortlopende schulden en overlopende passiva 2013 €
2012 €
€
€
Overlopende passiva Heffing DNB
-
6.960
Te betalen kosten actuaris
36.546
27.868
Te betalen accountantskosten
24.805
57.520
Saldo premievervangende betalingen verhoogd met rente ten behoeve van gemoedsbezwaarden Nog te betalen kosten
2.504
2.487
96.667
-
160.522
94.835
Het saldo premievervangende betalingen wordt verhoogd met het gemiddelde van de 1 maands Euribor-rente verhoogd met 0,5%.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Langlopende contractuele verplichtingen Het pensioenfonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met Achmea Pensioen- & Levensverzekeringen N.V. voor een periode van 5 jaar, met als einddatum 31 december 2015. De te betalen vergoeding over 2013 bedraagt in 2013 € 959.572 (2012: € 902.261).
Risicobeheer
Het pensioenfonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico's. De belangrijkste doelstelling van het pensioenfonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Door het aangaan van een herverzekeringsovereenkomst heeft het pensioenfonds zoveel mogelijk risico's afgedekt. Het enige risico dat het pensioenfonds nog loopt is het kredietrisico. Het kredietrisico betreft het risico van financiële verliezen als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van partijen waarop het pensioenfonds een vordering heeft.
De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld
2013
2012
Nominaal %
Nominaal %
Dekkingsgraad per 1 januari Resultaat op premies
104,1
102,9
-
0,5
Het verrichten van pensioenuitkeringen
0,1
0,1
Wijzigingen in de rentetermijnstructuur
0,2
-0,2
Resultaat op beleggingen
-
0,1
Overige oorzaken
-
0,7
104,4
104,1
Dekkingsgraad per 31 december
Bij de berekening van de dekkingsgraad is uitgegaan van het uit de balans blijkende pensioenvermogen. Het vereist eigen vermogen is 1%.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 42 -
Jaarverslag 2013
Vereist eigen vermogen
Conform artikel 132 van de PW dient het pensioenfonds te beschikken over een vereist eigen vermogen. De uitwerking van het vereist eigen vermogen wordt geregeld in het Besluit FTK van 18 december 2006 en de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling van 19 december 2006. Het pensioenfonds heeft het vereist eigen vermogen vastgesteld conform de in de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling beschreven standaardmethode. Het vereist eigen vermogen is het vermogen dat behoort bij de evenwichtssituatie van het pensioenfonds. In die situatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen één jaar beschikt over minder middelen dan de hoogte van de technische voorzieningen voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst. Er is sprake van voldoende eigen vermogen (het vereist eigen vermogen) indien het eigen vermogen groter dan is dan het vermogen zoals bepaald op basis van de standaardmethode. Omdat uitgegaan wordt van de evenwichtssituatie, is het vereist eigen vermogen onafhankelijk van het aanwezige vermogen. Het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie bedraagt € 3.652.412 (1,0%).
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van risico's. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - beleggingsbeleid - premiebeleid - herverzekeringsbeleid - toeslagbeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten.
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. Doordat het bestuur ervoor gekozen heeft de verplichtingen volledig te herverzekeren, heeft zij deze risico's overgedragen. Hierdoor is de 'belegging' van het Bedrijfstakpensioenfonds een vordering op de herverzekeraar die genoteerd is in euro's, gerelateerd aan de verplichtingen van het fonds.
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het Bedrijfstakpensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het Bedrijfstakpensioenfonds vorderingen heeft. Het Bedrijfstakpensioenfonds heeft een vordering uit hoofde van herverzekering op Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V.
Verzekeringstechnisch risico De belangrijkste actuariële risico's zijn de risico's van langleven, kortleven en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Ultimo verslagjaar hanteert het Bedrijfstakpensioenfonds de AG-prognosetafels 2012-2062 waarbij rekening wordt gehouden met fondsspecifieke Towers Watson 2012 ervaringssterfte. Het kortlevenrisico betekent dat het Bedrijfstakpensioenfonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het Bedrijfstakpensioenfonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit ("schadereserve"). Het Bedrijfstakpensioenfonds heeft bovengenoemde risico's herverzekerd bij Achmea Pensioen en Levensverzekeringen N.V.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 43 -
Jaarverslag 2013
Toeslagrisico
Het bestuur van het pensioenfonds heeft geen ambitie om toeslagen op pensioen toe te kennen in relatie tot de algemene prijsontwikkeling. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie (beleggings- en actuariële resultaten). Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagverlening voorwaardelijk is.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 44 -
Jaarverslag 2013
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2013
BATEN
De omzet in de zin van Titel 9 BW2 bestaat uit premies, ontvangen intrest en de directe opbrengst beleggingen, bedraagt € 23.681.715 (vorig boekjaar € 24.053.594).
2013
€
2012
€
€
€
10. Premies
Periodieke premies basisregeling Periodiek premies VPL Bijdragen VUT inzake extra inkoop Correctie bijdragen VUT inzake extra inkoop Dotatie voorziening dubieuze debiteuren
21.456.642
20.827.148
1.915.772
1.859.567
224.037
357.644
-
898.224
-13.778
-87.862
23.582.673
23.854.721
In de administratie wordt geen splitsing gemaakt tussen het werkgevers- en het werknemersgedeelte. Voor de feitelijk premieverdeling wordt verwezen naar het pensioenreglement en de arbeidsvoorwaarden-C.A.O.
De kostendekkende, feitelijke en gedempte premies volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:
Kostendekkende premies
20.474.717
Feitelijke premie
20.250.126
21.456.642
Op 1 juni 2012 heeft DNB aangegeven dat herverzekerde pensioenfondsen d
20.827.148
kostendekkende premie moeten baseren op de
herverzekeringspremie. Daarnaast is aangegeven dat er geen gedempte premie opgenomen ho eft te worden.
11. Premies herverzekering Premies herverzekering en koopsommen
19.994.832
20.005.902
12. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds -220
Bankkosten Intrest deposito's Intrest te late betalingen Intrest rekening-courant herverzekeraar Rentetoevoeging aan saldo premievervangende betalingen
73.297
99.237
103.192
-
22.406
-16 99.042
-
41
-22 198.873
Er wordt rente berekend over de in de rekening-courant herverzekeraar geboekte bedragen. Het intrestpercentage over de saldi in rekening-courant wordt afgeleid van het 1-maands Euribor. Bij saldi te vorderen door de herverzekeraar geldt als percentage het basispercentage verhoogd met 0,5% met een minimum van de rekenrente. Bij saldi verschuldigd door de herverzekeraar geldt als percentage het basispercentage verminderd met 0,5%, met een minimum van 0%. Het gemiddelde percentage over 2013 is nihil (2012 0,07%).
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 45 -
Jaarverslag 2013
2013
€
2012 €
€
€
13. Uitkeringen en afkopen
Ouderdomspensioen
4.765.263
4.378.820
Nabestaandenpensioen
760.007
702.093
Uitkeringen WAO-Zekerheidsplan
291.287
307.057
1.070.829
1.041.231
6.887.386
6.429.201
Afkopen
14. Uitkeringen uit hoofde van herverzekering
Uitkeringen uit hoofde van herverzekering
6.887.386
6.429.201
15. Mutatie technische voorzieningen
Pensioenopbouw
20.316.069
Toeslagverlening
2.912
7.502
Rentetoevoeging
1.445.385
5.443.747
-7.098.225
-6.630.378
Onttrekking pensioenuitkeringen Onttrekking pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
20.329.814
-165.778
-132.957
-15.262.809
17.333.558
-1.838.165
-3.842.625
-545.923
-78.513
-2.426.889
-2.412.459
Overige mutaties
393.762
-102.998
Inkoop VPL aanspraken
787.723
Technisch resultaat
-4.391.938
770.453 30.685.144
16. Vermeerdering technische voorziening
herverzekeraar
Mutatie aandeel herverzekeraar in technische voorzieningen
-4.391.938
30.685.144
17. Overgenomen pensioenverplichtingen 585.672
Overgenomen pensioenverplichtingen boekjaar Toevoeging aan technische voorzieningen
-
-652.975
Verrekenverschillen op overgenomen pensioenverplichtingen
-67.303
-
18. Overgedragen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen boekjaar Onttrekking aan technische voorzieningen Verrekenverschillen op overgedragen pensioenverplichtingen
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
1.027.708 -261.237
-1.288.945
‐ 46 -
-47.998 63.988 15.990
Jaarverslag 2013
2013
€
2012 €
€
€
19. Mutatie overige voorzieningen
Mutatie kostenvoorziening
43.058
-177.306
20. Uitvoeringskosten
Kosten DNB
15.700
26.390
Vacatiegelden
56.086
62.015
Accountantskosten
14.962
52.720
Kosten actuaris
169.340
161.750
Communicatiekosten
199.396
37.504
Overige bestuurs- en secretariaatskosten Kosten herverzekeraar
40.179
959.572
902.261
1.458.445
43.389
1.282.819
De stijging van de Communicatiekosten is hoofdzakelijk te verklaren door een hogere last aan pensioencommunicatie verricht door Syntrus Pensioenbeheer (2013: € 194.601, 2012: €20.704).
Accountantskosten De ten laste van het boekjaar gebrachte kosten voor de externe accountant en de accountantsorganisatie, genoemd in artikel 1, eerste lid, onder a en e, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, zijn als volgt te specificeren:
2013
Totale honoraria voor het onderzoek van het jaarverslag en de verslagstaten Totale honoraria voor adviesdiensten Controle 2011 Totale accountantskosten
€
2012
€
€
24.805
24.200
-
16.700
-9.843
11.820
14.962
52.720
Aantal personeelsleden
Bezoldiging van bestuurders Aan bestuurders is in het boekjaar € 56.086 aan bezoldigingen verstrekt (vorig jaar: € 62.015).
Personele informatie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging heeft geen werknemers in dienst (2012: geen).
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 47 -
€
Jaarverslag 2013
Belastingen
De activiteiten van het pensioenfonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting. ´s Gravenhage, 5 juni 2014 G. Dijkstra, voorzitter A. Neijenhuijs, vice-voorzitter L.P.M. Duijvestijn P.N.M. Wennekes T. Katerberg Y. Reus
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 48 -
Jaarverslag 2013
6
OVERIGE GEGEVENS
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging te ‘s-Gravenhage is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2013. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: Heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het MVEV en het VEV toereikend zijn vastgesteld; en Heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 49 -
Jaarverslag 2013
Oordeel Ik heb geconstateerd dat de verplichtingen van het pensioenfonds volledig zijn herverzekerd door middel van een garantiecontract en dit betrokken in mijn oordeel.
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging is naar mijn mening voldoende. Purmerend, 5 juni 2014
Mw. A. Plekker AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 50 -
Jaarverslag 2013
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2013 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging te ‘s-Gravenhage gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 51 -
Jaarverslag 2013
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging per 31 december 2013 en van het saldo van baten en lasten over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Amstelveen, 5 juni 2014 KPMG Accountants N.V.
F.M. van den Wildenberg RA
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 52 -
Jaarverslag 2013
STATUTAIRE REGELING OMTRENT BESTEMMING RESULTAAT In artikel 3 lid 5 van de statuten is vermeld dat het bestuur jaarlijks besluit welk bedrag in de algemene reserve wordt gestort. VOORSTEL BESTEMMING RESULTAAT Vooruitlopend op het bestuursbesluit inzake de bestemming van het resultaat is in dit verslag bij wijze van voorstel het resultaat ad € 1.942.956 voor € 779.244 toegevoegd aan de algemene reserve en voor € 1.163.712 toegevoegd aan de bestemmingsreserve overgangsregeling VPL.
INFORMATIE OVER TUSSEN FONDS EN ONDERNEMINGEN GETROFFEN FINANCIËLE OVEREENKOMST Het pensioenfonds is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds. Het pensioenfonds wordt bestuurd door de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. De door het bestuur vastgestelde te betalen doorsneepremie is door de aangesloten werkgevers verschuldigd ingevolge de verplichtstelling, hetgeen een wettelijk fundament is. Anders gezegd: de financiering van het pensioenfonds heeft een wettelijke basis.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging
‐ 53 -
Jaarverslag 2013
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Textielverzorging Postbus 9150 7300 HZ Apeldoorn Telefoonnummer: 055 579 80 28
[email protected] www.pensioentextielverzorging.nl