JAARVERSLAG 2009-2010
T Jaarverslag 2009-2010
COLLEGE VAN PROCUREURS-GENERAAL
1
JAARVERSLAG 2009-2010
Voorwoord Artikel 143bis, §7 van het Gerechtelijk Wetboek legt aan het College van Procureurs-generaal op om jaarlijks verslag over zijn activiteiten aan de minister van Justitie uit te brengen. Voor de redactie van dit jaarverslag besliste het College de bijdragen van de expertisenetwerken te stroomlijnen teneinde de leesbaarheid ervan te verhogen en de omschrijving van de activiteiten voor elk netwerk tot het essentiële te beperken. Het College achtte het bovendien noodzakelijk om op een beknopte manier enkele kritische kanttekeningen te plaatsen bij de wetgevende wijzigingen die noodzakelijk voor de gerechtelijke organisatie en het strafrechtelijk beleid zijn. In alle bijdragen van de expertisenetwerken worden verder ook de toekomstprojecten en -prioriteiten aangegeven. Naast het feit dat het jaarverslag enigszins afgeslankt wordt, bestaat het belangrijkste voordeel van deze nieuwe methodologie erin dat de werkzaamheden van de netwerken zo kritisch tegen het licht gehouden kunnen worden, maar ook, en vooral, dat een stand van zaken opgemaakt kan worden over de evolutie van het strafrechtelijk beleid en van de projecten die op touw gezet moeten worden om de kwaliteit van de opsporing en de vervolging van misdrijven te verbeteren. Deze reflectie is het gevolg van het feit dat het College van Procureurs-generaal en de federale procureur op 21 april 2010 voor de eerste maal voor de Commissie voor de Justitie van Kamer en Senaat uitgenodigd werden om aan het parlement toelichting te geven bij de activiteiten van het College op gebied van het strafrechtelijk beleid en de gerechtelijke organisatie. N.a.v. deze bijeenkomst kon het College een inventaris opmaken van alle initiatieven die genomen werden in de belangrijkste criminaliteitsdomeinen en werd meer in detail ingegaan op de voorstellen tot hervorming van het openbaar ministerie. Op 10 februari 2010 gaf het College aan de voltallige Commissie voor de Justitie van zowel Kamer als Senaat ook toelichting bij het project m.b.t. de analyse van de evolutie van de doorlooptijden van de gerechtelijke onderzoeken. Er moet hierbij ook aangestipt worden dat het Vast Bureau Werklastmeting het afgelopen gerechtelijk jaar verder werk gemaakt heeft van de ontwikkeling van een werklastmetingsinstrument voor de parketten van eerste aanleg, dat in juni 2010 door het College bekrachtigd werd. Ongeveer 75 % van de activiteiten van het openbaar ministerie werden momenteel reeds door het werklastmetingsinstrument in kaart gebracht, dat nog steeds verfijnd wordt t.g.v. de conclusies van een in november 2009 georganiseerd strategisch seminarie. Het College diende verder 442 parlementaire vragen te beantwoorden, hetgeen een aanzienlijke werklast vertegenwoordigt voor zowel de magistraten als het personeel van de parketten en de arbeidsauditoraten, en dan vooral voor de statistisch analisten van het College. Het aantal parlementaire vragen is ook gevoelig gestegen in vergelijking met het vorige gerechtelijk jaar 2008-2009 (365 vragen).
2
JAARVERSLAG 2009-2010
Het College hield bovendien 13 interne vergaderingen, 6 vergaderingen onder het voorzitterschap van de minister van Justitie, 4 overlegvergaderingen met de Bureaus van de Raden van Procureurs des Konings en Arbeidsauditeurs en 2 overlegvergaderingen met de Federale Politie. Het College verspreidde eveneens 15 omzendbrieven over uiteenlopende onderwerpen en bracht op verzoek van de minister van Justitie of andere instanties 20 adviezen uit. Ten slotte staat het College in voor de werking van een twintigtal expertisenetwerken en werkgroepen en heeft het een aantal belangrijke initiatieven ontwikkeld, zoals dat van de huisstijl van het openbaar ministerie, dat de mogelijkheid geboden heeft de grafische uniformiteit te bewerkstelligen van alle schriftelijke communicatie van het openbaar ministerie en van de Omptranetsite. Al deze initiatieven geven uiting aan de wil van het College om meer slagvaardig op te kunnen treden en om overeenkomstig artikel 143ter van het Gerechtelijk Wetboek een echte ondersteuningsstructuur te vormen voor het hele openbaar ministerie. Deze initiatieven vereisen eveneens een minimale administratieve bijstand die momenteel door het Secretariaat van het College geboden wordt, dat, hoewel het ter zake uitzonderlijke prestaties levert, niet langer alle opdrachten op gebied van secretariaatsondersteuning, vertaling en het opmaken van statistieken kan vervullen. Om deze reden heeft het College aan de minister van Justitie voorgesteld om een gemeenschappelijke steundienst op te richten voor zowel het College van Procureurs-generaal als de Raden van Procureurs des Konings en Arbeidsauditeurs, waarvoor echter een minimum aan personeel met de onontbeerlijke kwalificaties vereist is. Mocht dit project niettemin afgeblazen worden, dan zal het niet langer mogelijk zijn om nieuwe initiatieven te nemen en zullen de huidige activiteiten zelfs teruggeschroefd moeten worden. Nu er zowel door het publiek als de politiek steeds meer verwacht wordt van de gerechtelijke wereld en het openbaar ministerie in het bijzonder, is het van belang dat het College van Procureurs-generaal hierop kan inspelen en een bijdrage kan leveren om de gerechtelijke opsporingen en vervolgingen sneller en doeltreffender te doen verlopen. Het gerechtelijk jaar 2009-2010 eindigde met parlementsverkiezingen waardoor de werkzaamheden in het kader van de hervorming van justitie opnieuw op de lange baan geschoven werden. Op het moment dat ik dit voorwoord schrijf, zijn reeds 290 dagen voorbijgegaan zonder dat het mogelijk was een volwaardige regering te vormen. Het College van Procureurs-generaal spreekt de wens uit om actief te kunnen meewerken aan de voorgestelde dringende hervormingen m.b.t. zowel de structuur van het openbaar ministerie als de modernisering van het strafprocesrecht. Heel wat voorstellen tot wetswijziging werden trouwens ook opgenomen in het rapport i.v.m. de problematische wetgeving dat het College op jaarlijkse basis aan het parlement bezorgt en waaraan tijdens de volgende legislatuur best de nodige aandacht geschonken wordt. Cédric Visart de Bocarmé, Procureur-generaal bij het hof van beroep te Luik, Voorzitter van het College van Procureurs-generaal van 1 september 2009 t.e.m. 31 augustus 2010.
3
JAARVERSLAG 2009-2010
Inhoud Deel I: De coherente uitwerking en coördinatie van het strafrechtelijk beleid (art. 143bis §2,1 Ger. W.)
Hoofdstuk 1 – Groot-banditisme en terrorisme Hoofdstuk 2 – Residuen en voedselveiligheid Hoofdstuk 3 – Economische, financiële en fiscale criminaliteit Hoofdstuk 4 – Leefmilieu Hoofdstuk 5 – Verkeersveiligheid Hoofdstuk 6 – Mensenhandel en mensensmokkel Hoofdstuk 7 – Verdovende middelen Hoofdstuk 8 – Militair strafrecht Hoofdstuk 9 – Jeugdbescherming Hoofdstuk 10 – Slachtofferonthaal Hoofdstuk 11 – Intrafamiliaal geweld en extrafamiliale kindermishandeling Hoofdstuk 12 – Informatiehuishouding van het openbaar ministerie Hoofdstuk 13 – Corruptie Hoofdstuk 14 – Internationale samenwerking in strafzaken
6
7 11 12 15 19 22 25 27 29 32 34 35 38 41
Deel II: De goede algemene en gecoördineerde werking van het openbaar ministerie (art. 143bis §2,2 Ger. W.)
45
46 46 48 52 54
Hoofdstuk 1 – Expertisenetwerk “Strafrechtelijk beleid – Strafrechtspleging” • Luik “Strafrechtelijk beleid” • Luik “Strafrechtspleging” Hoofdstuk 2 – Expertisenetwerk “Sociaal strafrecht” Hoofdstuk 3 – Expertisenetwerk “Strafuitvoering en uitvoering van veiligheidsmaatregelen en interneringen” Hoofdstuk 4 – Expertisenetwerk “Informatica” • Sectie “Informatica” • Sectie “Statistiek” Hoofdstuk 5 – Expertisenetwerk “Politiehervorming”
56 56 59 60
Deel III: Activiteiten van het College van Procureurs-generaal
67
68 69 70 71
Hoofdstuk 1 – Vergaderingen Hoofdstuk 2 – Omzendbrieven Hoofdstuk 3 – Adviezen Hoofdstuk 4 – Parlementaire vragen
Deel IV: Betrekkingen met het Federaal Parket
73
74
Hoofdstuk 1 – Kandidaten voor het ambt van federaal magistraat die door het College werden gehoord Hoofdstuk 2 – Evaluatie van de federale procureur en de werking van het Federaal Parket
74
4
JAARVERSLAG 2009-2010
Deel V: Betrekkingen met Eurojust
75
Deel VI: Rapportage art. 47undecies Sv.
78
Deel VII: Omkadering van het College van Procureurs-generaal
83
Hoofdstuk 1 – Het Secretariaat Hoofdstuk 2 – De dienst van de statistisch analisten Hoofdstuk 3 – Het Vast Bureau Werklastmeting
84 87 92
Deel VIII: Bijlagen
94
1. Overzichtslijst parlementaire vragen 2. Evaluatieverslag m.b.t. de federale procureur en over de werking van het Federaal Parket
95 113
5
JAARVERSLAG 2009-2010
DEEL I DE COHERENTE UITWERKING EN COORDINATIE VAN HET STRAFRECHTELIJK BELEID (art. 143bis §2,1° Ger. W.)
6
JAARVERSLAG 2009-2010
HOOFDSTUK 1 – GROOT-BANDITISME EN TERRORISME ____________________________________________________________ Hierna worden, ten behoeve van het jaarverslag/activiteitenverslag van het College van Procureurs-generaal, de hoofdlijnen geschetst van de belangrijkste verwezenlijkingen in het kader van het strafrechtelijk beleid voor de materie van het groot-banditisme en terrorisme (GBT). Gezien de nieuwe afspraken binnen het College worden enkel de meest belangrijke of prioritaire elementen weergegeven. Vooreerst wordt vermeld in welke beleidsdomeinen prioritair werd geïnvesteerd, om daarna in een tweede deel aan te geven welke middelen, processen of methoden hiertoe onder meer werden aangewend.
Beleidsdomeinen •
PARTNERSHIP
De strategische doelstelling van dit aspect van het strafrechtelijk beleid bestaat erin te komen tot een efficiënte, effectieve, geïntegreerde en integrale aanpak van het fenomeen van de gewelddadige vermogensdelicten. In dit kader kan gewag gemaakt worden van de volgende projecten: -
Partnerschappen: het expertisenetwerk maakt deel uit van het Federaal Overlegplatform Partnership (samenwerkingsverband inzake de aanpak van diefstallen gewapenderhand (DGH) tussen de Lokale en Federale Politie, het Federaal Parket, het College van Procureurs-generaal, de banken, De Post en de distributieondernemingen).
-
Strategie en beleid:
o
halfjaarlijks wordt een dreigingsbeeld opgemaakt dat aan de privépartners en de eigen diensten wordt meegedeeld en toegelicht. Dit overlegorgaan maakt het voor deze privépartners ook mogelijk hun bezorgheden en wensen aan te geven waarmee dan door politie en openbaar ministerie in de mate van het mogelijke rekening wordt gehouden om zo te komen tot een geïntegreerde en integrale aanpak in het fenomeen van de DGH. Wederzijdse informatie-uitwisseling met duiding van elkaars strategieën en projecten is hier het speerpunt; in datzelfde kader moet ook melding gemaakt worden van de besprekingen die het College van Procureurs-generaal via de hoofdcoördinator van het expertisenetwerk houdt met de bedrijfswereld in het Permanent Overlegplatform Bedrijfsbeveiliging (POB), waar door intensieve contacten wederzijds begrip wordt opgebracht voor de mogelijkheden en beperkingen van zowel de bedrijfswereld als de politionele en justitiële wereld in het algemeen en het openbaar ministerie in het bijzonder.
o
•
TERRORISME
De strategische doelstelling van dit aspect van het strafrechtelijk beleid is erop gericht te komen tot een kwaliteitsvolle, efficiënte en effectieve bestrijding van het fenomeen ‘terrorisme’, en dit zowel in een proactieve als een reactieve aanpak. In dit kader kunnen volgende projecten opgesomd worden: -
Strategie en beleid:
o
het expertisenetwerk is via de procureur-generaal te Gent en de federale procureur vertegenwoordigd in het College voor Inlichting en Veiligheid (CIV), dat toeziet op de gecoördineerde uitvoering van de beslissingen van het Ministerieel Comité voor Inlichting en Veiligheid (MCIV), dat het beleid inzake inlichtingen en de bescherming van gevoelige informatie vastlegt. Er werd deelgenomen en bijgedragen aan alle vergaderingen van het CIV waarbij onder meer volgende aspecten aan bod kwamen: de trends, aanbevelingen en prioriteiten m.b.t. de terroristische dreiging en de repercussies van het Verdrag van Lissabon op het inlichtingen- en veiligheidsbeleid; omzendbrief COL 9/2005 betreffende de gerechtelijke aanpak van terrorisme voorziet in de uitwerking van een draaiboek op gebied van terroristische gijzelingen. Er werd een ontwerp voorbereid, maar dit zal eerst nog getest worden door oefeningen op het terrein, waarna het draaiboek zal voorgelegd worden aan de bevoegde ministers en het College van Procureurs-generaal; het expertisenetwerk heeft deelgenomen aan de werkgroep “Terrorist Screening Center”, waarbij alle aspecten onderzocht werden over de uitwisseling van informatie met de VS over gekende en verdachte terroristen. Er wordt nog gewacht op het antwoord van de VS op een aantal vragen die werden gesteld omtrent o.a. enkele aspecten m.b.t. de privacy; het expertisenetwerk nam ook deel aan de vergaderingen om het Belgisch recht in overeenstemming te brengen met het Verdrag van Warschau van 15 mei 2005 ter voorkoming van terrorisme en het EU kaderbesluit 2008/919/JBZ van 28 november 2008. Een wetsontwerp werd opgesteld tot wijziging van
o
o
o
7
JAARVERSLAG 2009-2010
titel 1 ter van het Strafwetboek teneinde “de openbare aanzetting, de rekrutering en de opleiding” inzake terrorisme uitdrukkelijk strafbaar te stellen. •
RONDTREKKENDE DADERGROEPEN (RODA)
De strategische doelstelling van het strafrechtelijk beleid inzake de RODA bestaat erin te komen tot een kwaliteitsvolle, efficiënte, effectieve, geïntegreerde en integrale bestrijding van de vermogenscriminaliteit die gepleegd wordt door de zogenaamde rondtrekkende dadergroeperingen die verantwoordelijk worden geacht voor een substantieel deel van de zware vermogenscriminaliteit, en in het bijzonder de fenomenen van de woninginbraken (63.504 feiten in 2009, en daarmee het hoogst sedert 2002), skimming (859 feiten in 2009, wat een verdubbeling betekent t.a.v. 2007), winkeldiefstallen (21.766 feiten, wat het hoogste aantal is sedert 2002), georganiseerde gauwdiefstallen (stagnatie rond de 32.000 feiten), bedrijfsinbraken (daling sedert 2002 en momenteel rond de 20.000 feiten), ladingdiefstallen op autosnelwegen, metaaldiefstallen (zeer fluctuerend, met in 2009 1.583 diefstallen), werfdiefstallen (3.251 feiten in 2009) en diefstallen van werfvoertuigen. Ook andere vermogensdelicten, zoals diefstal gewapenderhand, car- en homejackings, diefstal van waardevolle documenten, voertuigzwendel en diefstal met list kunnen op het conto van de RODA worden geschreven, zij het in mindere mate. In dit kader kan gewag gemaakt worden van volgende projecten: -
Strategie en beleid:
o
het expertisenetwerk, vertegenwoordigd door de hoofdcoördinator, nam actief deel aan de herziening van de zogenaamde beleidsverklaring rond de problematiek van de RODA (“De aanpak van rondtrekkende dadergroepen, vernieuwde uitdagingen”1), dat in mei 2010 werd voorgesteld door de eerste minister en de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. Diverse vergaderingen en werkgroepen werden voorafgaandelijk hieraan gewijd om tot slot de vernieuwde aanpak voor te stellen op twee informatiedagen voor alle betrokken politionele diensten binnen de arrondissementen (Nederlands- en Franstalig), waarbij de hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “GBT” de Nederlandstalige studiedag voorzat2. Een laatste stap in dit proces is het voornemen om deze problematiek op de Europese agenda te zetten, waarvoor het Belgische EU-voorzitterschap een uitgelezen opportuniteit vormde. In dat kader werden diverse vergaderingen gehouden om de EUexpertenmeeting van 20 en 21 september 2010 voor te bereiden; Inmiddels werd deze criminaliteit door de RODA ook effectief door de JBZ-raad als Europese prioriteit weerhouden; internationale aanpak: het Federaal Parket gaf verder uitvoering aan het uitwerken van een tactisch canvas met de 4 prioritaire landen. Nadat het luik ‘Roemenië’ was afgerond, werd op 9 juni 2010, na intensieve contacten en enkele werkbezoeken (onder andere van 14 tot 18 december 2009) die werden bijgewoond door de hoofdcoördinator van het expertisenetwerk, een protocol van samenwerking ondertekend met de Servische procureur-generaal.
o
-
Medewerkers: de lijst van de referentiepersonen (politie + parket) wordt regelmatig geactualiseerd en verspreid binnen het expertisenetwerk en ook de jaarlijks terugkerende vergaderingen van het overlegplatform “BIRD”3 werden georganiseerd.
Middelen en methoden •
BIJZONDERE OPSPORINGSMETHODEN (BOM)
De strategische doelstelling van dit aspect van het strafrechtelijk beleid bestaat erin een kwaliteitsvolle, efficiënte en effectieve inzet van bijzondere opsporingsmethoden op gebied van het GBT te realiseren. In dit kader kunnen volgende projecten opgesomd worden: -
Beleid en strategie:
o
het expertisenetwerk werd door het kabinet van de minister van Justitie betrokken bij de redactie van een ontwerp van “derde reparatiewet BOM”, die in de steigers staat maar tot op heden onvoldoende politiek draagvlak lijkt te hebben. Zodra een nieuwe regering aantreedt, is het de bedoeling om hiervan werk te maken, nu een reeks van wijzigingen intussen dringend zijn geworden, zoals het kunnen 4 inzetten van buitenlandse undercoveragenten , het heimelijk kunnen binnendringen in een
1 “De aanpak van rondtrekkende dadergroepen, vernieuwde uitdagingen”, editie 2010, realisatie FOD Binnenlandse Zaken, FOD Justitie, College van Procureurs-generaal, Federale Gerechtelijke Politie en de Vaste Commissie van de Lokale Politie. 2 Deze studiedag werd georganiseerd werd op 10 juni 2010 te Gent. De Franstalige studiedag vond plaats op 8 juni 2010. 3 Bandes itinérantes – Rondtrekkende daders. 4 Gezien de dringendheid werd er inmiddels door de minister voor geopteerd om in november 2010 een apart ontwerp in het Parlement in te dienen (Parl. St., Kamer, Doc 53, n° 0445/001, “Wetsontwerp houdende wijziging van artikel 47octies
8
JAARVERSLAG 2009-2010
o
informaticanetwerk en een reeks van specifieke wijzingen die moeten tegemoet komen aan het arrest van het Grondwettelijk Hof 105/2007 van 19 juli 2007 en twee vernietigingsarresten van de Raad van 5 State betreffende de informantenwerking en de politionele onderzoekstechnieken . Naast de BOM werd veel aandacht besteed aan de bijzondere inlichtingenmethoden (BIM), waar het expertisenetwerk, 6 hoewel het niet betrokken werd bij de totstandkoming van de uiteindelijke BIM-wet van 4 februari 2010 , getracht heeft een reeks inhoudelijke aanpassingen aan te brengen, om zo voornamelijk de praktische werkbaarheid te verhogen. Helaas werd hiermee weinig rekening mee gehouden; het expertisenetwerk was ook betrokken bij de redactie van het jaarverslag over de rapportageplicht in uitvoering van artikel 90decies Sv. Het jaarverslag 2009 over de maatregelen 2008 werd ook aan de referentiemagistraten bezorgd, waarbij hun aandacht in het bijzonder gevestigd werd op een zo optimaal mogelijke gegevensinzameling.
-
Processen: elk jaar zijn er vergaderingen van de zgn. “Millenniumcommissie”, die, ten behoeve van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken, de omkaderende en organisatorische maatregelen voorstelt die noodzakelijk zijn om de anonimiteit en de veiligheid van de betrokken politieambtenaren te vrijwaren. Op deze vergaderingen worden onder meer de werking van het UCT van de Federale Politie grondig besproken, tendensen ontwaard en, waar mogelijk, geanticipeerd op toekomstige ontwikkelingen. Zoals ieder jaar worden ook de verslagen opgemaakt en aan de minister van Justitie bezorgd met betrekking tot het gebruik van de bijzondere fondsen en van de fictieve identiteiten. Projecten die meer specifiek werden behandeld, waren onder meer het uitwerken van een voorstel tot het uitzonderlijk beroep doen op minderjarige informanten, nieuwe methoden om de informantenwerking slagvaardiger te maken, de problematiek van de bescherming van de undercoveragenten, enz…
-
Medewerkers: zoals elk jaar hecht het expertisenetwerk veel belang aan het “competentiemanagement” van de magistraten en politiemensen, hetgeen zich vertaalt in:
o
het regelmatig rondsturen van memo’s van het coördinatieteam naar alle ‘stakeholders’, met betrekking tot relevante rechtspraak, rechtsleer, “goede praktijken”, enz…; het jaarlijkse “BOM-seminarie” met alle BOM-magistraten van het land en een delegatie van de Federale Politie, die deze keer gefocust was op de nieuwe wetgevende initiatieven, de praktische werking m.b.t. de informanten en de samenwerking met de inlichtingen- en veiligheidsdiensten7; de jaarlijkse “BTS-dag”8 met de BTS-officieren, de lokale informantenbeheerders, de BOM-magistraten, leden van het Federaal Parket, van de parketten-generaal en van de centrale directies van de Federale Politie, die gewijd werd aan een brainstorming rond de toekomstige ontwikkelingen van de criminaliteit en de wijze waarop hierop via o.a. BOM zou kunnen gereageerd en geanticipeerd worden; de werkzaamheden van de begeleidingscommissie “LEXPO” die zich buigt over concrete cases, rechtspraak en veelgestelde vragen in deze materie; een overleg met Nederland inzake de samenwerking op het gebied van de informantenwerking, hetgeen heeft geleid tot een werkafspraak i.v.m. de overdracht van de informant, de informatie en de betalingen aan informanten.
o
o
o o
•
BESCHERMING BEDREIGDE GETUIGEN
De strategische doelstelling van dit aspect van het strafrechtelijk beleid bestaat erin te komen tot een kwaliteitsvolle, efficiënte en effectieve bescherming van bedreigde getuigen op gebied van GBT. In dit kader kan gewag gemaakt worden van de volgende projecten: -
Beleid en strategie: de procureur-generaal te Gent en de federale procureur maken deel uit van de Getuigenbeschermingscommissie, die bevoegd is voor het toekennen, wijzigen en intrekken van beschermingsmaatregelen en financiële hulpmaatregelen. Naast de concrete dossiers heeft een werkgroep zich op vraag van de Commissie gebogen over de meest noodzakelijke aanpassingen van de wetgeving betreffende de bescherming van bedreigde getuigen en werd een wetsontwerp voorbereid, waarbij meer in het bijzonder aandacht besteed wordt aan:
o
de bescherming van politieambtenaren die met de voorbereiding en de uitvoering van de getuigenbescherming zijn belast; de mogelijkheid van inschrijving op een contactadres en het gebruik van een werkidentiteit;
o
van het Wetboek van Strafvordering betreffende de samenwerking met buitenlandse infiltranten”). Eén en ander is inmiddels gerealiseerd met de wet van 29 december 2010 houdende wijziging van artikel 47octies van het Wetboek van strafvordering betreffende de samenwerking met buitenlandse infiltranten, B.S. 20.01.2011, blz. 6347. 5 Inmiddels werd ook een nieuw ontwerp van koninklijk besluit m.b.t. de informantenwerking voorbereid. 6 Wet van 4 februari 2010 betreffende de methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, B.S., 10 maart 2010. Thans maakt de BIM-wet het voorwerp uit van een omvangrijk verzoek tot vernietiging bij het Grondwettelijk Hof van juni 2010. 7 Bijzondere Technieken/Techniques Spéciales; deze studiedag vond plaats op 2 en 3 oktober 2009. 8 Deze studiedag werd georganiseerd op 27 mei 2010.
9
JAARVERSLAG 2009-2010
o
een sluitende regeling inzake naamsverandering op grond waarvan geen verband gelegd kan worden tussen de nieuwe en de oude identiteit.
De wet van 14 juli 2011 tot wijziging van de wet van 7 juli 2002 houdende een regeling voor de bescherming van bedreigde getuigen en andere bepalingen is inmiddels in werking getreden op 1 augustus 2011. •
PROACTIEVE RECHERCHE
Het expertisenetwerk werd geraadpleegd bij de redactie van het nieuwe informatieve nieuwsbulletin (“PRO Nieuwsbulletin van het Proactieve Onderzoek”) van de Federale Politie en zorgde voor de verspreiding ervan binnen het netwerk. Doelstelling van deze bulletins bestaat erin het vergemakkelijken en stimuleren van de samenwerking en kennis tussen alle betrokken partners via het ter beschikking stellen van praktische informatie, ‘best practices’ en alle andere mogelijke interessante informatie. •
COMPETENTIEMANAGEMENT
De strategische doelstelling van dit aspect van het beleid van het expertisenetwerk is erop gericht een in de organisatie van het openbaar ministerie ingebed competentiemanagement bij magistraten, politiemensen en andere partijen die op gebied van het GBT actief zijn te verwezenlijken. Hierbij kunnen volgende projecten vermeld worden: -
Interne competentieontwikkeling:
o
de referentiemagistraten ‘Groot-banditisme en Terrorisme’ werden regelmatig via memo’s op de hoogte gebracht van belangrijke rechtspraak (bijvoorbeeld inzake bijzondere opsporingsmethoden, terrorisme, provocatie), van de verslagen van de werkgroepen, van overzichten, jaarrapporten en wetenschappelijke onderzoeken. In de periode van 1 september 2009 tot en met 31 augustus 2010 werden zo in totaal 42 memo’s verspreid; daarnaast zijn er nog de talrijke adviezen, inlichtingen en zaakgerichte besprekingen die mondeling, telefonisch of per mail gebeuren; het expertisenetwerk leverde in juni 2010 aan het College van Procureurs-generaal een aantal fiches m.b.t. de wetsevaluatie zoals bepaald wordt in omzendbrief COL 11/2009.
o o
-
Externe competentieontwikkeling:
o
het expertisenetwerk is steeds bereid zijn kennis ter beschikking te stellen van de professoren en studenten die onderzoeken m.b.t. GBT voeren. Het netwerk maakt ook deel uit van het begeleidingscomité van meerdere wetenschappelijke onderzoeken. Zo kan bijvoorbeeld gewezen worden op het wetenschappelijk onderzoek “Danger” omtrent het inschatten van de gevaarlijkheid van de georganiseerde criminaliteit, met focus op de schade/impact, de kwetsbaarheid en de dreiging, en op het onderzoek “Polarisering en radicalisering: een integrale preventieve aanpak”. De definitieve verslagen van deze studies worden nog afgewacht om eventuele beleidsaanbevelingen te kunnen opvolgen; het expertisenetwerk verleende advies over de fenomenen die in aanmerking komen om als prioriteiten op federaal of lokaal niveau in het Nationaal Politioneel Veiligheidsbeeld 2011 opgenomen te worden; het expertisenetwerk bracht ook advies uit over de ondersteuning die de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid zou kunnen bieden en ontwikkelde een functieprofiel voor de medewerker van deze dienst die desgevallend het netwerk zou kunnen bijstaan.
o o
Conclusie Prioritair richten het expertisenetwerk en de procureur-generaal te Gent hun aandacht en inspanningen op de fenomenen van de vermogenscriminaliteit die gepleegd wordt door rondtrekkende dadergroepen, de diefstallen gewapenderhand en het terrorisme. Daarbij gaat ook zeer veel aandacht naar het adequate gebruik van de bijzondere opsporingsmethoden voor elk van die fenomenen, die zelf ook op een zo geïntegreerd en integraal mogelijke wijze benaderd worden, wat ondermeer aangetoond wordt door de zeer substantiële investering in het partnership met interne en externe partners. Een groot deel van de activiteiten van het netwerk bestaat tot slot uit beleidsmatig voorbereidend werk ten behoeve van de regering, de minister van Justitie of het College van Procureurs-generaal.
10
JAARVERSLAG 2009-2010
HOOFDSTUK 2 – RESIDUEN EN VOEDSELVEILIGHEID ____________________________________________________________ Het expertisenetwerk “Residuen en Voedselveiligheid” (hierna: “RVV”) is sedert zijn oprichting op 16 april 2002 actief in fenomenen die betrekking hebben op de illegale zwendel in groeistimulatoren, hormonen en dopingproducten, op farmaceutische inbreuken en op inbreuken op de voedselveiligheid in de ruimste zin van het woord. De algemene opdracht van het expertisenetwerk “RVV” (waarin naast de referentiemagistraten ‘RVV’ heel wat externe adviseurs zetelen, onder meer de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid/de Federale Gerechtelijke Politie/het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV)/het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG)/de douane enz.) bestaat erin beleidsondersteunend werk te leveren ten behoeve van het College van Procureurs-generaal en in te staan voor de informatie- en documentatiedoorstroming tussen de leden van het expertisenetwerk. De realisatie van de ondersteunings- en uitwisselingsopdracht heeft geleid tot verdere coördinatie en uniformering van het strafrechtelijk beleid in de betrokken misdrijffenomenen. Hoewel de fenomenen van het expertisenetwerk niet zijn opgenomen in het Nationaal Veiligheidsplan 20082011, worden ze met bijzondere aandacht opgevolgd. Cijfers van de Multidisciplinaire Hormonencel (cf. Jaarverslag 2009, te raadplegen via de website van de Federale Politie) tonen aan dat er al een aantal jaren een dalende trend is van vaststellingen in de vetmesting enerzijds maar een significante stijging van inbeslagnames van hormonale stoffen voor humaan gebruik en niet-conforme geneesmiddelen anderzijds. De dalende vaststellingen in de vetmesting zijn ondermeer het gevolg van de multidisciplinaire controles en een consequente en afschrikkende aanpak van overtreders op zowel bestuurlijk als gerechtelijk vlak. De daling van het aantal dossiers maakt de vraag nog actueler naar samenwerkingsverbanden op het niveau van het openbaar ministerie om zo de competenties te kunnen bundelen. Dat er meer inbeslagnames zijn van postpakketten met niet-conforme geneesmiddelen en hormonale substanties is mede te danken aan een betere samenwerking tussen de verschillende partners en bewustmaking bij de douane alsmede de diensten van zowel de Lokale als de Federale Politie. Zoals in het verleden reeds het geval was, bleef het expertisenetwerk “RVV” ook in 2009-2010 zijn opdrachten in concreto toespitsen op drie prioritaire doelstellingen: o
o o
het ontwikkelen van materiedeskundigheid bij al haar leden. Deze materiedeskundigheid moet dienen als hefboom om de beleidsvoorbereidende en –ondersteunende taken ten behoeve van het College van Procureurs-generaal op een constructieve wijze te realiseren; het verder bevorderen van de multidisciplinaire samenwerking tussen de leden van het netwerk en tussen de diensten die zij vertegenwoordigen; het streven naar uniformiteit binnen de opsporings- en vervolgingsdaden van het openbaar ministerie.
Vanuit deze drievoudige invalshoek werd een algemene vergadering georganiseerd op 20 november 2009 in de gebouwen van de FOD Justitie. De werking van de diverse beleidsmatige en operationele overlegplatformen in de materies van het expertisenetwerk werd hierbij toegelicht door de hoofdcoördinator en zijn adjunct. Concreet gezien zijn er de vergaderingen van de Interdepartementale Coördinatiecel voor de Controle op de Voedselveiligheid: dit is een interdepartementaal beleidsplatform voor de materie van het expertisenetwerk waarvan de hoofdcoördinator voorzitter is. Verder zijn er ook de vergaderingen van de verbindingsofficieren van de Multidisciplinaire Hormonencel: dit is een operationeel platform waar alle informatie verzameld wordt en waarbij aanspreekpunten (‘single points of contacts’) van de bijzondere inspectiediensten (FAVV en FAGG), de FOD Volksgezondheid, douane, politie en justitie in onderling overleg de strijd inzake zwendel in hormonen, dopingproducten en farmaceutische criminaliteit (waaronder ook namaak) aansturen. De hoofdcoördinator heeft hierbij een toezichtsfunctie. De coördinatie van de cel zelf is in handen van de Federale Politie. Er werd ook deelgenomen aan de vergaderingen van de Multidisciplinaire Fraudebestrijdingscel voor de Veiligheid van de Voedselketen: dit is een operationeel multidisciplinair platform waar grote zaken van zwendel en fraude inzake voedselveiligheid aan bod komen onder de leiding van de nationale opsporingseenheid van het FAVV. Naar aanleiding van deze overlegplatforms, waar de hoofdcoördinator of iemand van het coördinatieteam telkens aanwezig is, werden talrijke adviezen verstrekt inzake wetgeving (onder meer het voorstel van ‘lex alimentaria’) en de toepassing ervan op het terrein, en dit zowel inzake hormonen, doping bij dieren, humane doping als farmaceutische criminaliteit. 11
JAARVERSLAG 2009-2010
De meerderheid van de presentaties op de algemene vergadering stonden in het teken van de toenemende internetverkoop van namaakgeneesmiddelen en hormonale substanties en de problemen die ondervonden worden naar aanleiding van de strijd tegen de illegale sites. Voor elke website die ingevolge de acties van de opsporings- en inspectiediensten afgesloten werd, stond er immers al vlug weer een andere klaar. Ook de medewerking van internationale internet service providers blijft een heikel punt. Verder werd vanuit het expertisenetwerk in diverse memo’s aandacht gevraagd voor relevante rechtspraak/rechtsleer en desgevallend nieuwe wetgeving Op initiatief van de hoofdcoördinator werd de werkgroep “Dopingbestrijding Vlaanderen” bijeengeroepen op 27 april 2010. Tussen justitie, de centrale dienst Hormonen van de Federale Politie en het Team Medisch Verantwoord Sporten werden concrete afspraken gemaakt voor een betere informatie-uitwisseling en werden nieuwe trends en wetgevende initiatieven toegelicht en besproken. In diverse belangrijke dossiers met een internationale en bovenarrondissementele impact gebeurde een coördinatie van de opsporingen vanuit het oogpunt van de verdere vervolging zelf. Zo werden er tal van operationele dossiergebonden coördinatievergaderingen gehouden met het Federaal Parket, de parketten en de politiediensten. Er werd een project rond internetbewaking opgestart en vanuit het expertisenetwerk zal ook de uitbreiding van de bestaande samenwerkingsverbanden ondersteund worden.
HOOFDSTUK 3 – ECONOMISCHE, FINANCIELE EN FISCALE CRIMINALITEIT ____________________________________________________________ Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen van het coördinatieteam en het expertisenetwerk
Het coördinatieteam van het expertisenetwerk “Ecofinfisc” vergaderde op 10 september, 2 oktober en 11 december 2009 en ook op 12 februari, 21 april en 4 juni 2010. Er werd het afgelopen gerechtelijk jaar geen plenaire vergadering van het expertisenetwerk georganiseerd, maar er werd wel beslist op 26 oktober 2010 een dergelijke bijeenkomst te houden. 2.
Vertegenwoordiging van het College op externe vergaderingen en/of deelname van leden van het netwerk aan werkgroepen en opleidingen
Advocaat-generaal Patrick De Wolf, hoofdcoördinator van het expertisenetwerk, nam van 7 tot 9 oktober de 2009 deel aan de 7 Conferentie van het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF). De staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding en de staatssecretaris voor de Modernisering van de FOD Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de Fiscale Fraude hebben Patrick De Wolf opgedragen het voorzitterschap waar te nemen van de op 18 oktober 2009 door het College voor de Strijd tegen de Fiscale en de Sociale Fraude opgerichte werkgroep, die de modaliteiten bestudeerd heeft voor de praktische toepassing van aanbeveling 7 uit het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie m.b.t. de grote fiscale fraude, die de creatie van een ‘una via-systeem’ vooropgesteld had. De nota van de werkgroep “Una Via” van 31 mei 2010 werd door de staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding ter advies aan het College van Procureurs-generaal voorgelegd. Het expertisenetwerk “Ecofinfisc” bestudeerde deze nota tijdens de vergadering van 4 juni 2010, waarna ze op 22 juni en 17 september 2010 door het College besproken werd, dat n.a.v. deze laatste vergadering instemde met de inhoud ervan. De staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding werd hierover vervolgens ingelicht. Patrick De Wolf nam actief deel aan de vergaderingen van het College voor de Strijd tegen de Fiscale en de Sociale Fraude, dat door het koninklijk besluit van 29 april 2008 opgericht werd, en aan de uitwerking en de praktische toepassing van de actieplannen 2008-2009 en 2009-2010 van dit College, die vervolgens goedgekeurd werden door het Ministerieel Comité voor de Strijd tegen de Fiscale en de Sociale Fraude. Hij werd eveneens aangewezen als PMO en projectleider van het College van Procureurs-generaal voor de 12
JAARVERSLAG 2009-2010
fiscale materies en werd ook aangeduid als parttime verbindingsmagistraat op de beleidscel van de staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding. Patrick De Wolf nam in de hoedanigheid van hoofdcoördinator van het expertisenetwerk deel aan de vergadering van 23 april 2010 van de Ondersteuningscel BTW-carrouselfraude (OCS BTW-carrousels). Er werd op 1 juni 2010 eveneens een vergadering georganiseerd met de directieleden van de Commissie voor het Bank-, het Financie- en het Assurantiewezen (CBFA) over de mededeling, door de parketten aan de CBFA, van informatie i.v.m. lopende gerechtelijke dossiers. Patrick De Wolf vertegenwoordigde het College van Procureurs-generaal n.a.v. de vergaderingen van de Interministeriële Economische Commissie, en meer in het bijzonder van de Interdepartementale Commissie voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding in de Economische Sectoren (ICCF). Op 3 juni 2010 woonde Patrick De Wolf eveneens een vergadering met het Federaal Parket en de naar OLAF gedetacheerde magistraten bij over de aangiftes die OLAF overeenkomstig omzendbrief COL 9/2003 van het College via het Federaal Parket aan de Belgische overheden doet. Op 8 juni 2010 gaf hij een uiteenzetting n.a.v. de studiedag van de tuchtoverheden van de bedrijfsrevisoren. Op 9 en 10 juni 2010 nam hij deel aan de evaluatie van het vervolgingsbeleid op gebied van financiële de criminaliteit en financiële onderzoeken voor de 5 evaluatieronde van de Multidisciplinaire Groep (MDG) van de Raad van Europa. Eind juni 2010 organiseerde Patrick De Wolf eveneens een vergadering met de verantwoordelijken voor het systeem van publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, waarop onder meer de uitwerking van een gemeenschappelijk jaarverslag van deze instanties besproken werd. Op het einde van het gerechtelijk jaar stond hij, in het kader van de richtlijnen m.b.t. de fiscale regularisatie en de strafvervolging, eveneens in contact met de stafhouder van de Nederlandstalige Orde van Advocaten van de Brusselse Balie, de voorzitter van de Orde van Vlaamse Balies en de dienst Voorafgaande Beslissingen van de FOD Financiën. Gedurende het hele gerechtelijk jaar onderhield Patrick De Wolf als hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “Ecofinfisc” op regelmatig basis contact met de verantwoordelijken van de FOD Financiën, en dan vooral van de Bijzondere Belastingsinspectie (BBI) en het Antifraudecomité (AFC), de verantwoordelijken van de FOD Economie (de algemene directie Controle en Bemiddeling), de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI), de Commissie voor het Bank-, het Financie- en het Assurantiewezen (CBFA), het Instituut voor Bedrijfsrevisoren (IBR), de Hoge Raad voor de Economische Beroepen (HREB), de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde (CMRO), … .
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar •
•
• •
Ontwerpbijdrage van de procureur-generaal aan het jaarverslag m.b.t. het Belgische systeem van openbaar toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor: vastleggen van de territoriale bevoegdheid en toelichting bij de bijzondere opdrachten (m.b.t. de onderzoeken naar de eerbaarheid, de toelating van een kabinet van bedrijfsrevisoren tot de ledenlijst van het IBR, tuchtzaken, de eedaflegging, het advies m.b.t. de vroegtijdige herroeping van mandaten, …); Aangifte, door het openbaar ministerie aan de minister van Financiën (AFC), van aanwijzingen van fiscale misdrijven, op basis van artikel 2 van de wet van 28 april 1999 tot aanvulling, wat de bestrijding van de fiscale fraude betreft, van het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten en van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen: studie van de gevolgen van het arrest van het hof van beroep Antwerpen van 5 mei 2009 – Interpretatiemoeilijkheden van artikel 2 t.g.v. het feit dat de Franse en Nederlandse tekstversies niet overeenstemmen – Reflectie over een ontwerp tot wijziging van dit artikel 2 van de wet van 28 april 1999 – Instelling van een vereenvoudigd systeem voor de aangiftes aan het AFC; Studie van de rol, de procedure voor de afhandeling van de dossiers en de draagwijdte van de beslissingen van de dienst Voorafgaande Beslissingen van de FOD Financiën – Gevolgen voor de strafprocedures: redactie van een ontwerpomzendbrief; Bespreking van de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie m.b.t. de grote fiscale fraude, en dan meer in het bijzonder aanbeveling 7, die de creatie van een ‘una via-systeem’ vooropstelt – Ontwerpadvies over de nota van de werkgroep “Una Via”;
13
JAARVERSLAG 2009-2010
• • • • • •
Studie van de rechtspraak van het Hof van Cassatie m.b.t. de draagwijdte van artikel 505 van het Strafwetboek en de moeilijkheden die dit op gebied van verbeurdverklaringen opwerpt – Voorwerp van het misdrijf ‘witwassen’ – Verbeurdverklaring bij equivalent; Reflectie over de toepassing van het ‘non bis in idem-beginsel’ – Verbod op samenloop van administratieve en strafrechtelijke sancties voor feiten met een zelfde identiteit; Bespreking van de noodzaak en de concrete modaliteiten voor de creatie van een kwalificatieboek op gebied van economische, financiële en fiscale delinquentie; Concrete toepassing van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen – Studie van de recente rechtspraak; Organisatie van de komende plenaire vergadering van de expertisenetwerken “Ecofinfisc” en “Corruptie” (oktober 2010); Verruimde toegang voor alle magistraten van het openbaar ministerie en de onderzoeksrechters tot de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO).
Omzendbrieven en adviezen •
Ontwerpadvies van het College van Procureurs-generaal m.b.t. de nota van de werkgroep “Una Via”.
Kritische bedenkingen •
M.b.t. de noodzakelijke wetswijzigingen
- Gebrek aan overeenstemming tussen de Franse en Nederlandse tekst van artikel 2 van de wet van 28 april 1999 tot aanvulling, wat de bestrijding van de fiscale fraude betreft, van het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten en van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen Het expertisenetwerk “Ecofinfisc” heeft de aandacht gevestigd op het gevaar voor de rechtszekerheid door het feit dat de Franse en Nederlandse versie van artikel 2 van de wet van 28 april 1999 niet overeenstemmen. De Franse tekst stelt immers: “Les officiers du ministère public près les cours et tribunaux qui sont saisis d'une information, dont l'examen fait apparaître des indices de fraude en matière d'impôts directs ou indirects, en informeront immédiatement le Ministre des Finances”, terwijl de Nederlandse versie bepaalt dat de magistraten bij de hoven en rechtbanken “waarbij een strafzaak aanhangig is, waarvan het onderzoek indiciën van ontduiking inzake directe of indirecte belastingen aan het licht brengt, onmiddellijk de Minister van Financiën [zullen] inlichten”. In een arrest van 5 mei 2009 heeft het hof van beroep Antwerpen de procedure tot belastingherziening van de fiscale administratie verworpen, die gebaseerd was op het principe dat feiten die in de loop van een opsporingsonderzoek aan het licht gekomen zijn, door de procureur des konings aan deze administratie meegedeeld kunnen worden. Het Hof van Cassatie verbrak dit arrest op zijn beurt op 15 oktober 2010. Er werd een ontwerp tot wijziging van dit artikel opgemaakt, maar omwille van de ‘lopende zaken’ kon deze wetswijziging nog niet doorgevoerd worden. •
M.b.t. de gerechtelijke organisatie
Er werd in het verleden onterecht niet steeds prioriteit gegeven aan de vervolgingen op gebied van fiscale en financiële delinquentie, hoewel dit door de gevolgen van deze vorm van criminaliteit en de hoge opbrengst ervan voor de daders – die hiervoor bovendien weinig risico’s moeten nemen – alleszins verantwoord is. Meer dan in alle andere dossiers wordt voor deze materie op een buitensporige manier de procedure misbruikt om de verjaring van het definitieve vonnis te bewerkstelligen. De vervolgingen zullen echter ook pas efficiënt kunnen verlopen indien het eindvonnis binnen een redelijke termijn geveld kan worden. De complexe aard van alle ingezette fraudemechanismen en de internationale omvang van het fenomeen zorgen er meer bepaald voor dat vaak een beroep op internationale ambtelijke opdrachten gedaan moet worden. De onderzoeksrechters vragen bovendien steeds meer dat de speurders, die soms aan deze ambtelijke opdrachten deelnemen, hierbij persoonlijk aanwezig zouden zijn. Het gevolg hiervan is dat het budget van de gerechtskosten in stijgende lijn gaat en dat de doorlooptijden van de onderzoeken steeds langer worden. Ook de gerechtelijke expertises zorgen ervoor dat de duur van het onderzoek gevoelig verlengd wordt, hetgeen ook een gevolg is van het feit dat het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken de deskundigen honoraria toekent die heel wat minder interessant zijn dan deze die gevraagd worden voor (contra)expertises voor natuurlijke of rechtspersonen. Het gevolg hiervan is dat de aangewezen deskundigen voorrang geven aan de expertises die hun vanuit de privésector gevraagd worden. Er kan eveneens vastgesteld worden dat in financiële dossiers (waarin heel wat geld op het spel staat), de regeling van de rechtspleging soms maanden of zelfs jaren aansleept omwille van het feit dat op grond van de artikelen 61quinquies en 127 van het Wetboek van Strafvordering bijkomende onderzoekshandelingen 14
JAARVERSLAG 2009-2010
gevraagd worden, en dan meestal de dag vóór de zitting van de raadkamer, omdat beroep aangetekend wordt voor de kamer van inbeschuldigingstelling of het Hof van Cassatie, etc. Er wordt zo met andere woorden steeds meer misbruik van de rechtsregels gemaakt. De financiële dossiers worden soms door niet-gespecialiseerde kamers of samen met de dossiers van gemeen recht behandeld en worden vaak opgeofferd wanneer voorrang aan een dossier m.b.t. (een) gedetineerde(n) gegeven moet worden. Het openbaar ministerie beschikt doorgaans maar over een beperkt aantal middelen om de rechtbanken of hoven te overtuigen van het feit dat voorrang aan deze dossiers – die vaak uit een zeer groot aantal procedurestukken samengesteld zijn – gegeven moet worden t.a.v. sommige gemeenrechtelijke dossiers. De Belgische Staat, die in dergelijke dossiers nochtans benadeelde partij is, is ook zelden op de zittingen aanwezig waar dergelijke feiten behandeld worden, hoewel de burgerlijke of benadeelde partijen in dossiers van gemeen recht vaak (uitdrukkelijk) present tekenen wanneer ‘hun’ zaak behandeld wordt. •
M.b.t. het strafrechtelijk beleid
Hoewel de economische en financiële delinquentie (en dan vooral de corruptie, fraude en witwaspraktijken) uitdrukkelijk als een prioritair misdaadfenomeen in het Nationaal Veiligheidsplan (NVP) 2008-2011 opgenomen werd, moet vastgesteld worden dat de beschikbare politiecapaciteit niet steeds volstaat om het vastgelegde of vooropgestelde strafrechtelijk beleid op het terrein uit te voeren. Het gebeurt dan ook regelmatig dat heel wat maanden gewacht moet worden alvorens een onderzoek ook daadwerkelijk opgestart kan worden en in de tussenperiode kan de fraude gewoon verder gezet worden … Het gebrek aan speurders leidt er doorgaans ook toe dat de duur van de onderzoeken gevoelig verlengd wordt waardoor bovendien een slecht signaal aan de fraudeurs gegeven wordt. Al te vaak ‘switchen’ misdadigers van gemeen recht dan ook naar witteboordcriminaliteit, aangezien de opbrengst van de financiële delinquentie algemeen gezien hoger ligt en makkelijker vergaard kan worden, enerzijds, en omwille van het feit dat met dergelijke feiten minder risico’s verbonden zijn, anderzijds. •
M.b.t. het tijdsbeheer
In dit opzicht moet benadrukt worden dat het hoe langer hoe moeilijker wordt om tot een efficiënt tijdsbeheer te komen omwille van ‘extreem dringende’ aanvragen die steeds voorrang op alle andere dossiers moeten krijgen. Als voorbeeld hiervoor kunnen de antwoorden op de mondelinge parlementaire vragen aangehaald worden, die steeds vaker onmiddellijk of in de loop van de volgende uren geformuleerd moeten worden. Het gevolg hiervan is dat het tijdsbeheer ernstig in de war geschopt wordt. Een eventuele oplossing hiervoor zou erin kunnen bestaan de methodologie voor het beheer van vooral de mondelinge parlementaire vragen te herbekijken en te rationaliseren en aanvaardbare termijnen voor de beantwoording ervan in het vooruitzicht te kunnen stellen.
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar • • • • • •
Uitwerking van een ontwerpomzendbrief van strafrechtelijk beleid op gebied van witwaspraktijken; Redactie van een ontwerpomzendbrief van strafrechtelijk beleid m.b.t. de strijd tegen de fiscale fraude; Afronding van de ontwerpomzendbrief m.b.t. de strijd tegen de valsmunterij; Voortzetting van de redactie van een ontwerpomzendbrief m.b.t. de rol van de dienst Voorafgaande Beslissingen van de FOD Financiën; Redactie van een kwalificatieboek op gebied van economische, financiële en fiscale delinquentie; Actualisering van de memorie inzake faillissement die door de curator en de rechter-commissaris ingevuld moet worden.
HOOFDSTUK 4 – LEEFMILIEU ____________________________________________________________ Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen van het coördinatieteam en het expertisenetwerk
Tijdens het gerechtelijk jaar 2009-10 werden op volgende data vergaderingen georganiseerd: 20.10.2009, 30.04.2010, 25.05.2010 en 22.06.2010.
15
JAARVERSLAG 2009-2010
2.
Vertegenwoordiging van het College op externe vergaderingen en/of deelname van leden van het netwerk aan werkgroepen
•
Op internationaal niveau:
-
‘NORTH SEA NETWORK (NSN)’ (Parijs, 13-14.01.2010). Eén lid van het coördinatieteam van het expertisenetwerk nam deel aan deze NSN-conferentie. Conferentie – Voorstelling van de ‘Association of Former Ministers and Public Leaders for the Environment’ (Brussel, Europees Parlement, 25.03.2010). ‘IMPEL TFS’ (Bazel, 02-04.06.2010). Eén lid van het coördinatieteam van het expertisenetwerk woonde de IMPEL TFS-Conferentie “Implementation and Enforcement of Environmental Law – Transfrontier Shipments of Waste” bij. “International Seminar for European Prosecutors of Environmental Crime” (Den Haag, 29-30.06.2010). Dit Europees seminarie voor het openbaar ministerie vond plaats op initiatief van het Nederlandse ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer (VROM) rond het thema “Milieucriminaliteit en grensoverschrijdend afval (Trafficking and Dumping Waste)”. Meerdere leden van het coördinatieteam namen aan dit seminarie deel en één lid van het team was dagvoorzitter.
-
-
•
Op federaal niveau:
-
Overlegvergadering ‘MARPOL’ (21.04.2010) op de FOD Volksgezondheid, departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Overleg inzake het samenwerkingsakkoord op gebied van afvalstoffen (24.06.2009, 16.09.2009 en 24.06.2010) op de FOD Volksgezondheid, departement Leefmilieu, Natuur en Energie.
•
Op gewestelijk niveau:
-
Overleg met de nieuwe gewestelijke entiteit “Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer” (AMMC) m.b.t. de doorsturing van dossiers door het openbaar ministerie (10.02.2010). Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) Mechelen (07.05.2010). Er werd deelgenomen aan een werkgroep met vertegenwoordigers van politie en administratie met als doel een systematiek van parameters of indicatoren te ontwikkelen i.v.m. de afvalverwerkende activiteiten, die de administratie (OVAM) in staat zouden moeten stellen om de risicogevoeligheid van een individueel bedrijf te screenen.
-
•
Specifieke overlegstructuren:
-
Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving (VHRM): drie leden van het coördinatieteam van het expertisenetwerk maken deel uit van de VHRM en nemen aan de vergaderingen deel. De resultaten hiervan worden meegedeeld op de vergaderingen van het expertisenetwerk. Er vonden het afgelopen jaar talrijke vergaderingen bij de VHRM plaats, in het bijzonder betreffende de wetgeving inzake bestuurlijke en strafrechtelijke sanctionering (vergaderingen op 25.09.2009, 28.10.2009, 30.11.2009, 20.01.2010 en 28.06.2010) en m.b.t. de informatie-uitwisseling (vergaderingen op 22.01.2010, 17.05.2010 en 10.06.2010). CITES-toezichtgroep: De vergaderingen van deze Toezichtgroep, die bestaat in het kader van CITES (“Convention on International Trade in Endangered Species”), werden georganiseerd op 06.11.2009 en 19.04.2010.
-
•
Parlementaire Commissie Stedenbouw (10.05.2010):
De hoofdcoördinator van het expertisenetwerk gaf een uiteenzetting over de werking van het netwerk en werd hiervoor bijgestaan door de statistisch analist (Hoorzitting over het handhavingsbeleid inzake ruimtelijke ordening. Verslag namens de Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed uitgebracht door de heer Wilfried Vandaele, Parl. St. Vl. Parl. 2009-10 nr. 647). 3.
Uitbouw van nuttige contacten en overleg
• Contacten en overleg met de politiediensten In het bijzonder wordt het Europese ‘AUGIAS-project’ vermeld, dat grootschalige controles op afvalzwendel en illegaal afvaltransport organiseert en hierover conferenties op touw zet. Er werd op 24.11.2009 aan een dergelijke conferentie deelgenomen, alsook aan het “Training seminar” op 20.05.2010, dat plaatsvond in de haven van Antwerpen. Daarnaast waren er vier specifieke overlegvergaderingen, waarvan twee met de Federale Politie (op 14.09.2009 en 26.11.2009) en twee met het Comité P. •
Contacten met de “Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement (DGARNE)” te Namen (vergaderingen bij de Waalse gewestadministratie op 25.09.2010, 21.10.2009, 27.11.2009 en 25.01.2010). 16
JAARVERSLAG 2009-2010
•
Contacten en overleg met het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) omtrent de door het FANC opgestelde processen-verbaal (02.04.2010).
• Bedrijfsbezoeken Er werden bezoeken gebracht aan UMICORE (afvalverwerkend bedrijf), in het kader van de “Meeting on Precious Metals Related Crimes” (17.06.2010) en aan de kerncentrale SCK te Mol (07.07.2010). • Contacten met de VS-ambassade Op 25.05.2010 bracht de ambassadeur van de VS een bezoek aan de Westhoek met bijzondere aandacht voor het (handhavings-)beleid inzake het mariene milieu en de pollutiebestrijding (FOD Volksgezondheid). Het expertisenetwerk “Leefmilieu” heeft een bijdrage aan de organisatie van dit bezoek geleverd. •
Ontmoeting met de Argentijnse procureur-generaal (13.10.2009).
4.
Participatie aan de organisatie van studiedagen (incl. geven van uiteenzettingen)
-
Studiedag “Droit de l’environnement” (organisatie IGO) op 01.10.2009. Milieunamiddag (organisatie PIVO) op 29.10.2009. Studiedag “Strijd tegen milieumisdrijven” (organisatie IGO) op 06.07.2010.
5.
Andere vergaderingen in het kader van het expertisenetwerk
-
16.09.2009: het milieuhandhavingsdecreet; 16.09.2009: “Etats généraux de l’Urbanisme”; 21.09.2009: Bouwinspectie (parket-generaal), Gent; 22.09.2009: Onderzoeksplatform voor overtredingen inzake leefmilieu, Brussel; 30.10.2009: “Environnement”, Luik; 07.12.2009: Platform Ecofin, Brussel; 08.06.2010: Vergadering hoofdcoördinatoren op het College van Procureurs-generaal, Brussel.
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar 1.
Specifiek voor het Vlaams Gewest
•
Stedenbouw
Overleg met de Administratie Ruimtelijke Ordening Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO). Er werd overlegd m.b.t. de “prioriteitenlijst” inzake vervolging en omtrent de problematiek van de herstelvordering. •
Decreet milieuhandhaving
Het milieuhandhavingsdecreet – ingevoegd als titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake mileubeleid – trad op 1 mei 2009 in werking. Om een afschrift van het milieudossier aan de gewestelijke entiteit AMMC (Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer van het departement Leefmilieu) te bezorgen of te doen bezorgen werd een algemene delegatie verleend zodat niet telkenmale een toelating conform artikel 125 van het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken hoeft te gebeuren. Deze procedure werd a.h.v. een richtlijn in de drie rechtsgebieden verspreid. Tevens werd een lijst opgesteld van misdrijven die in principe zullen worden behandeld door het openbaar ministerie en die niet voor bestuurlijke afhandeling voorgelegd zullen worden. Er vond bijkomend overleg plaats met de AMMC te Antwerpen op 10.02.2010. Er werd kennis genomen van het arrest van 2 oktober 2009 van de tiende correctionele kamer van het hof van beroep te Gent, waarin enkele prejudiciële vragen werden gesteld omtrent de regeling rond de kleine vormen van openbare overlast inzake afvalstoffen. Intussen heeft het Grondwettelijk Hof deze problematiek uitgeklaard in het arrest van 27 mei 2010 (nr. 62/2010).
17
JAARVERSLAG 2009-2010
•
Problematiek van het forumshoppen
Bepaalde administraties stellen vragen aan meerdere parketten met als doel het meest gunstige antwoord te ontvangen. Om dit te voorkomen zullen dergelijke vragen in de toekomst door het expertisenetwerk beantwoord worden. 2.
Specifiek voor het Waals Gewest
•
Decreet van het Waals Gewest van 5 juni 2008 – administratieve boetes
Het decreet van het Waals Gewest van 5 juni 2008 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake leefmilieu omvat een systeem van administratieve boetes (artikel D163-D164), waartegen een beroep mogelijk is bij de correctionele rechtbank of de politierechtbank al naargelang de categorie van de overtreding. De plaats en de functie van het openbaar ministerie is in een dergelijke procedure specifiek van aard. •
Afschotplannen (artikel 1quater van de jachtwet van 28.02.1882, dat ingevoegd werd door het decreet van het Waals Gewest van 14.07.1994).
Er werd vastgesteld dat de strafbepaling voor de sanctionering van deze planverplichting onduidelijk is zodat er de facto geen strafbaarstelling is in deze materie. •
Beheer van de kantschriften van het “Département de la Police et des Contrôles (DPC)”
Er werden voorstellen geformuleerd en besproken m.b.t. de organisatie van het “Département de la Police et des Contrôles (DPC)”, dat deel uitmaakt van de “DGARNE”, en dan in het bijzonder betreffende het beheer van de kantschriften voor inbreuken op het vlak van leefmilieu die behoren tot de bevoegdheid van het Waals Gewest. 3.
Aangelegenheden buiten een gewestelijk kader
•
Verkoop van honden en katten via internet
De problematiek van de verkoop van honden en katten via het internet en de omzeiling van de regelgeving hierover werd besproken n.a.v. het antwoord op parlementaire vraag nr. 4-5322 van senator Hugo Vandenberghe. •
“EUFJE”
Er was overleg betreffende de mogelijkheid om als openbaar ministerie een bijdrage te leveren aan het “EUForum for Judges for the Environment (EUFJE)” dat in 2010 haar jaarlijkse samenkomst houdt te Brussel. In dat kader werd overleggevoerd met de Europese Commissie, het DG ENV en het DG JUST, en dit respectievelijk op 14.06.2010 en op 23.06.2010.
Kritische bedenkingen De regelgeving op gebied van leefmilieu behoort tot de bevoegdheden van de gewesten, waarbij er een onmiddellijke interferentie bestaat met nationale (Federale Politie, douane) en internationale bij deze materie betrokken partners, zodanig dat, voor bepaalde aspecten, het afsluiten van samenwerkingsakkoorden tussen de gewesten zich opdringt. Aangezien de regelgeving dus gewestelijk is, is niet alleen een divergentie in de benadering door de verschillende gewesten mogelijk, maar ook in de praktijk. Kort samengevat komen enkele van deze tendensen op het volgende neer: In Vlaanderen is er een sterke evolutie naar sanctionering van milieumisdrijven door de administratie en de afhandeling buiten de rechtbank, hetgeen de regionalisering van de sanctionering impliceert. Dit kan zich op delicate wijze verhouden tot het principe dat de strafvordering enkel toekomt aan het openbaar ministerie. In Wallonië is er dan weer de specifieke problematiek van de organisatie van politiediensten die voor milieuzaken bevoegd zijn.
18
JAARVERSLAG 2009-2010
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar 1.
Leefmilieukwalificaties (Vlaanderen)
Na de vergadering te Mechelen op 23.03.2010 werd begonnen met de publicatie van een kwalificatieboek op Omptranet. Dit aangekondigde project wordt thans gerealiseerd en verder gezet. 2.
Reorganisatie van het expertisenetwerk “Leefmilieu”
Aangezien de materie van het leefmilieu geregionaliseerd is, zal het expertisenetwerk in dezelfde zin gereorganiseerd worden. Naast het overkoepelende expertisenetwerk onder leiding van de hoofdcoördinator dienen er drie subcoördinatieteams opgericht te worden voor zowel Vlaanderen, Brussel als Wallonië. De concrete realisatie van de nieuwe organisatie moet zo gebeuren dat ze optimaal aansluit bij de (nieuwe) institutionele structuur. 3.
Internationaal Forum voor Magistraten van het Openbaar Ministerie inzake Leefmilieu
Het expertisenetwerk “Leefmilieu” stelt zich tot doel de uitbouw van een permanent overlegkader voor leefmilieumagistraten van de EU te bewerkstelligen. Leefmilieuschade en –misdrijven houden immers niet op bij een grens. Het bleek zowel tijdens de samenkomst te Den Haag op 29-30 juni 2010 als tijdens het overleg dat n.a.v. het “EU-Forum for Judges for the Environment (EUFJE)” dat de magistraten van het openbaar ministerie van de EU-lidstaten die verantwoordelijk zijn voor milieuzaken, het wenselijk achten om hiervoor tot een permanente overlegstructuur te komen.
HOOFDSTUK 5 – VERKEERSVEILIGHEID ____________________________________________________________ Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen van de expertisecel
De expertisecel vergaderde op 28 januari, 22 maart en 2 juni 2010. 2.
Vertegenwoordiging van het College op externe vergaderingen en/of deelname van leden van de cel aan werkgroepen
•
Commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven van de Kamer van Volksvertegenwoordigers: o 27.01.2010 – Wetsvoorstel nr. 1462 tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, wat de termijnen voor verjaring en herhaling van verkeersmisdrijven betreft, ingediend door J. Van Den Bergh en cs
•
Commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven van de Kamer van Volksvertegenwoordigers: o 27.01.2010 – Wetsvoorstel nr. 487 tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, teneinde parkeerfaciliteiten toe te kennen aan beoefenaars van een gezondheidsberoep die op huisbezoek zijn, ingediend door D. Bacquelaine en cs
•
Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden van de Senaat: o 03.03.2010 – Wetsvoorstel nr. 500 tot wijziging van artikel 37.4 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, betreffende prioritaire voertuigen die een rood licht voorbijrijden, ingediend door Ph. Monfils
19
JAARVERSLAG 2009-2010
•
Commissie voor de Sociale Aangelegenheden van de Senaat: o 20.11.2009 – Wetsvoorstel nr. 1348 tot invoering van een rookverbod in een voertuig waarin minderjarigen jonger dan 16 jaar aanwezig zijn, in het kader van de strijd tegen passief roken, ingediend door R. Fournaux
•
Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV)
•
Bezoek van een delegatie uit Québec op 19 en 20.11.2009 – Tussenkomst
•
Centrum voor Informatieverwerking (CIV)
•
Stuurcomité PIO-project – PolOffice – Wegverkeer – Regelmatige vergaderingen
•
Federale Commissie Verkeersveiligheid – 04.12.2009 en 22.05.2010
•
Federale Politie – 29.01.2010
•
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer – Regelmatige vergaderingen
•
Beleidscellen o Staatssecretaris voor Mobiliteit: Voorontwerp van wet betreffende de invoering van de speekseltest Werkgroep m.b.t. de wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer
•
Crisiscentrum van de FOD Binnenlandse Zaken – Beheer van evenementen op de autosnelwegen – 12.03.2010 – 30.04.2010 – 01.05.2010
•
Demonstratie van de MaCH-applicatie – 09.06.2010
•
Voorbereiding van het Belgische EU-voorzitterschap – 24.06.2010.
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar Tijdens de vergaderingen van de expertisecel werden volgende onderwerpen behandeld: • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Aanpassing van de omzendbrieven COL 8/2006 – versie 2010 (sturen onder de invloed van alcoholdrugs) – COL 9/2006 – versie 2010 (onmiddellijke intrekking van het rijbewijs) – COL 11/2006 – versie 2010 (snelheid) – COL 14/2000 en 15/2000 (sturen onder de invloed van drugs) – Wet van 31 juli 2009 Toepassing van omzendbrief COL 7/2009 (verkeersongevallen met louter stoffelijke schade) o ongevallenschets o meldingsfiche of VPV o gebruik van het Europees aanrijdingsformulier Artikel 67ter van de wet betreffende de politie over het wegverkeer Artikel 150 van de programmawet van 23.12.2009 – Inschrijvingstaks – Niet-betaling – Inbeslagname Advies van het College m.b.t. de bloedafnamebuisjes Advies van het College m.b.t. de investeringen die door de geïntegreerde politie in het kader van het Verkeersveiligheidsfonds voorgesteld werden Werklast van de politieparketten – Gedachtewisseling – Maatregelen Internationaal verkeer – Controle van de inschrijving van de voertuigen Tenlasteleggingscodes op gebied van wegverkeer Omzendbrief COL 16/2006 – Toepassing op de verkeersovertredingen die door voertuigen van het Rode Kruis begaan worden Opgefokte bromfietsen – Omzendbrief MACH-demonstratie Codering van het rijksregisternummer in de databanken van de FOD Justitie Roodlichtnegaties – Vervolgingsbeleid Nationaal magistraat Rijbewijs – Lichamelijke en psychologische onderzoeken Privatisering van de snelheidscontroles Ontwerpomzendbrief m.b.t. de niet-verzekering Relaties tussen de parketten en de verzekeraars – Assuralia Onmiddellijke intrekking van het rijbewijs – Advies van het College m.b.t. het wetsvoorstel van P. Van Den Driessche en cs 20
JAARVERSLAG 2009-2010
• • •
Parkeren buiten de parkeervakken Task Force Verkeersveiligheid – Kadernota Verkeersveiligheid Uitvoerbaarheid van het voorstel tot uitdoving van de strafvordering middels de betaling van een geldsom.
Omzendbrieven en adviezen Omzendbrieven •
•
Aanpassing van de omzendbrieven COL o 8/2006 (sturen onder de invloed van alcohol-drugs) o 9/2006 (onmiddellijke intrekking van het rijbewijs) o 11/2006 (vervolgingsbeleid ingeval van het overschrijden van de maximaal toegelaten snelheid) Nieuwe omzendbrief COL 19/2010 (= aanpassing, t.g.v. de inwerkingtreding van de wet op de speekseltest, van omzendbrieven COL 14 en 15/2000 m.b.t. het rijden onder de invloed van drugs).
Adviezen •
29.10.2009
Wetsvoorstel tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzake de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs en de immobilisering van een voertuig als beveiligingsmaatregel, ingediend door P. Van Den Driessche en cs op 16.03.2009 (vraag om advies van de minister van Justitie van 30.09.2009)
•
04.11.2009
Verkeersveiligheid – Nationaal magistraat (vraag om advies van de minister van Justitie van 21.10.2009 t.g.v. de vraag van de staatssecretaris voor Mobiliteit van 14.10.2009)
•
04.01.2010
Bloedproeven – Bloedafnamebuisjes – Normen – KB van 4 juni 1999 (vraag om advies van de minister van Justitie van 22.12.2009)
•
18.03.2010
Elektronische archivering van dossiers m.b.t. buitenlandse nietgeïdentificeerde snelheidsovertreders (vraag van de Federale Politie – Ambtshalve advies aan de minister van Justitie)
•
08.07.2010
Verkeersveiligheidsfonds 2010 – Wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid, gewijzigd door de programmawet van 8 juni 2008 – Regionale vastlegging van de bedragen van de penale geldboeten (vraag van de minister van Binnenlandse Zaken aan de minister van Justitie van 21.06.2010 – Vraag om advies van de minister van Justitie van 30.06.2010)
•
03.09.2010
Investeringen die door de geïntegreerde politie in het kader van het Verkeersveiligheidsfonds 2010 voorgesteld werden – Vraag van de Federale Politie van 19.07.2010
Kritische bedenkingen Het valt te betreuren dat het strafrechtelijk beleid blijft lijden onder: •
de traagheid en de moeilijkheden die gepaard gaan met de ontwikkeling en de ingebruikname van een uniforme en slagvaardige informaticaomgeving voor de geïntegreerde politie en justitie, die nochtans onontbeerlijk is om een efficiënt ketengericht vaststellings- en bestraffingsbeleid m.b.t. verkeersinbreuken te kunnen voeren, hoewel ter zake reeds heel wat inspanningen geleverd werden;
•
het gebrek aan een doelmatige procedure voor de invordering van de onbetaalde onmiddellijke inningen en minnelijke schikkingen;
•
de ontoereikende middelen en procedures voor de identificatie van buitenlandse overtreders en de tenuitvoerlegging van de straffen die tegen hen uitgesproken werden.
21
JAARVERSLAG 2009-2010
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar De expertisecel zal prioriteit geven aan: • • •
de verbetering van het PolOffice-programma en het programma voor het beheer van de onmiddellijke inningen of, indien dit niet mogelijk blijkt te zijn, het uitwerken van efficiëntere procedures ter vervanging ervan; de praktische toepassing van de procedures voor de identificatie en de vervolging van buitenlandse overtreders; het garanderen van de controle op en de regulering van de instroom en de behandeling van de vaststellingen doorheen de strafrechtelijke keten, door de werkmethoden op gebied van vaststelling, onmiddellijke inning en vervolging op elkaar af te stemmen.
In overleg met de Raad van Procureurs des Konings zullen ook prioriteiten van strafrechtelijk beleid vastgelegd worden.
HOOFDSTUK 6 – MENSENHANDEL EN MENSENSMOKKEL ____________________________________________________________ Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen van het coördinatieteam en het expertisenetwerk
Het coördinatieteam vergaderde drie maal (7 september 2009 en 18 januari en 10 juni 2010). De agenda’s en de verslagen (+ bijlagen) van alle vergaderingen worden op Omptranet ter beschikking gesteld. Op 30 oktober 2009 werd een plenaire vergadering georganiseerd. Het is aangewezen hierbij te beklemtonen dat het zonder de financiële tussenkomst van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid in de huidige omstandigheden moeilijk zou zijn om dergelijke plenaire vergaderingen te houden. 2.
Werkgroepen
Besproken thema’s: -
Mensensmokkel; Schijn- en gedwongen huwelijken; Bestraffing van de opdrachtgevers op gebied van mensenhandel en –smokkel; Inbeslagnames en verbeurdverklaringen; Statuut van de tolken; Evaluatie van omzendbrief COL 8/2008 inzake de invoering van een multidisciplinaire samenwerking met betrekking tot de slachtoffers van mensenhandel en/of van bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel.
3.
Vertegenwoordiging van het College op externe vergaderingen en/of deelname van de leden van het netwerk aan werkgroepen
-
Zoals aangegeven in het Nationaal Actieplan ter Bestrijding van de Mensenhandel heeft het College van Procureurs-generaal de oprichting van een aanspreekpunt voor de pers voorbereid teneinde op permanente basis ruchtbaarheid te kunnen geven aan de onderzoeken, vervolgingen en veroordelingen in concrete dossiers van mensenhandel. De bedoeling van dit dossier bestond erin de respectievelijke rol van alle betrokken partners (politie, onthaalcentra, Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, openbaar ministerie,…) toe te lichten. Op 16 oktober 2009 werd dit aanspreekpunt voorgesteld n.a.v. de ‘Antitrafficking Day’ en de bedoeling van beide initiatieven bestaat erin de aandacht te vestigen op het multidisciplinaire karakter van het fenomeen mensenhandel.
22
JAARVERSLAG 2009-2010
-
Technische raadpleging van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) over de aanwending van indicatoren van mensenhandel met het oog op gerechtelijke vervolging.
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar Hierbij kan benadrukt worden dat de belangrijkste prioriteiten van het netwerk geconcretiseerd worden via de hiervoor in punt 2 opgerichte werkgroepen. Naast deze prioriteiten kunnen ook een aantal andere essentiële opdrachten van het expertisenetwerk nader toegelicht worden: -
Het expertisenetwerk “Mensenhandel en –smokkel”, en het coördinatieteam in het bijzonder, hebben in de loop van het vorige gerechtelijk jaar ingestaan voor de reflectie en de uitwisseling van informatie voor alle aspecten die met de fenomenen mensenhandel en mensensmokkel verbonden zijn. Het coördinatieteam onderzoekt occasioneel specifieke aangelegenheden op vraag van de magistraten die op het terrein actief zijn en probeert vervolgens hierover een standpunt in te nemen. Hiertoe wordt op frequente basis contact onderhouden met alle partners die zowel op nationaal (Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid, onthaalcentra, Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, Dienst Vreemdelingenzaken) als op internationaal vlak (Europese Unie) bij het fenomeen mensenhandel en -smokkel betrokken zijn.
-
Het coördinatieteam heeft op grond van een planning alle gegevens verzameld die nodig zijn voor de kwalitatieve evaluatie van omzendbrief COL 1/2007. De Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid heeft vervolgens, op basis van de bij de op het terrein actieve magistraten verzamelde gegevens, deze evaluatie voor het jaar 2007 uitgevoerd en de resultaten hiervan werden meegedeeld n.a.v. de plenaire vergadering van 30 oktober 2009, met de bedoeling de aanpak van het fenomeen nog te verfijnen. Het evaluatierapport kan op Omptranet worden ingekeken.
-
Op statistisch vlak bleek het noodzakelijk de tenlasteleggingscodes aan te passen door een specifieke code te creëren voor artikel 77 van de wet van 15 december 1980 (hulp bij illegale immigratie). Dankzij deze nieuwe code zullen de beschikbare statistische gegevens verfijnd kunnen worden.
-
Het belang van het verzamelen en het online plaatsen van relevante rechtspraak op Omptranet kan niet genoeg benadrukt worden. Niettemin dienen hierbij twee moeilijkheden te worden aangestipt, nl. het feit dat de mededeling van deze rechterlijke beslissingen door de referentiemagistraten niet op een systematische manier gebeurt, en de vertraging in de publicatie ervan t.g.v. het feit dat deze documenten voorafgaandelijk moeten worden vertaald.
Omzendbrieven en adviezen -
De werkgroep “Mensensmokkel”, die in moet staan voor een omzendbrief ter zake, zou eind 2010 haar werkzaamheden moeten afronden. Deze richtlijn zal aangevuld worden met een aantal bijlagen m.b.t. de praktische aspecten van deze materie, waardoor het werk van alle bij dit fenomeen betrokken partijen vergemakkelijkt zal worden.
-
De werkgroep die een handboek en een omzendbrief diende op te stellen m.b.t. schijnhuwelijken en gedwongen huwelijken bracht dit project eveneens tot een goed einde. Ter herinnering: de doelstelling van deze werkgroep bestond erin alle betrokken partijen (en meer in het bijzonder de ambtenaren van de burgerlijke stand) een hulpmiddel te bieden en pogingen tot schijnhuwelijk op te sporen.
-
De werkgroep die de problemen i.v.m. de inbeslagnames en verbeurdverklaringen in dossiers m.b.t. huisjesmelkers moet bestuderen, heeft eveneens haar werkzaamheden voortgezet. Teneinde een antwoord te kunnen bieden op alle moeilijkheden die zich bij de uitvoering van de rechterlijke beslissingen stellen, hebben de leden van deze werkgroep een inventaris opgemaakt van alle obstakels waarmee zij dagdagelijks geconfronteerd worden, met de bedoeling hiervoor adequate oplossingen uit te werken. Er wordt momenteel gewerkt aan een omzendbrief en een handboek met ‘best practices’.
-
De werkgroep die moet instaan voor de evaluatie van omzendbrief COL 8/2008 m.b.t. de invoering van een multidisciplinaire samenwerking met betrekking tot de slachtoffers van mensenhandel en/of bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel, vatte ook haar werkzaamheden aan en het is de bedoeling de definitieve evaluatie eind 2010 af te ronden. 23
JAARVERSLAG 2009-2010
Kritische bedenkingen M.b.t. de voorgestelde wetswijzigingen: -
De Interdepartementale Coördinatiecel ter Bestrijding van de Mensenhandel en de Mensensmokkel richtte een werkgroep op die een voorontwerp van wet moet opstellen met het oog op de bestraffing van de opdrachtgevers die een beroep op tussenpersonen doen die zich schuldig aan mensenhandel of – smokkel maken. Dit voorontwerp zal eerstdaags aan de Coördinatiecel voorgelegd worden. Ter herinnering: alle op het terrein bij dit fenomeen betrokken partners wachten reeds geruime tijd op een dergelijke wetswijziging. De leden van deze werkgroep hopen dan ook dat met hun inspanningen rekening gehouden zal worden, zodanig dat de op gebied van mensenhandel en –smokkel actieve opdrachtgevers op een opportune en geschikte manier gesanctioneerd kunnen worden.
-
Deze door de Interdepartementale Coördinatiecel ter Bestrijding van de Mensenhandel en de Mensensmokkel opgerichte werkgroep heeft ook de vinger kunnen leggen op alle moeilijkheden die zich stellen wanneer een beroep op tolken gedaan moet worden in het kader van controle-operaties en de ten gevolge van feiten van mensenhandel opgestarte gerechtelijke procedures. De werkgroep heeft tijdens haar vergaderingen een lijst met ‘best practices’ opgemaakt en een aantal aanbevelingen geformuleerd die aan de Interdepartementale Coördinatiecel voorgelegd zullen worden. Deze aanbevelingen nemen meer bepaald de vorm aan van een reeks voorstellen tot wetswijziging, met de bedoeling om zo alle door de werkgroep geïnventariseerde problemen uit de wereld te helpen.
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar -
Organisatie van opleidingen
Het is van essentieel belang opleidingen op gebied van mensenhandel en –smokkel te kunnen organiseren. Er zou nagegaan moeten worden binnen welk kader deze opleidingen precies verstrekt zouden kunnen worden. Ook het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding zou hierover vanzelfsprekend geraadpleegd moeten worden. -
De problematiek van de georganiseerde bedelarij in een context van mensenhandel
Deze problematiek wordt regelmatig ter sprake gebracht n.a.v. vergaderingen van het coördinatieteam. D.m.v. een pilootproject te Brussel zal het fenomeen geanalyseerd worden en zullen desgevallend, in overleg met de leden van het coördinatieteam, de nodige initiatieven genomen worden. -
Omzendbrief COL 1/2007 zal binnenkort aangepast moeten worden, en dan meer in het bijzonder t.g.v. de nieuwe omzendbrief m.b.t. mensensmokkel
-
Voortzetting van de tijdens het gerechtelijk jaar 2009-2010 aangevatte werkzaamheden, en meer bepaald:
o o
Afronding en goedkeuring van de omzendbrief i.v.m. mensensmokkel; Redactie van een ontwerpomzendbrief en een handboek van ‘best practices’ op gebied van inbeslagnames en verbeurdverklaringen; Uitbouw van de pagina’s van het expertisenetwerk op Omptranet; Afronding van de evaluatie van omzendbrief COL 8/2008 inzake de invoering van een multidisciplinaire samenwerking met betrekking tot de slachtoffers van mensenhandel en/of bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel.
o o
Varia Zoals in deze bijdrage aan het jaarverslag uiteengezet werd, strekken de projecten van het expertisenetwerk “Mensenhandel en -smokkel” ertoe om praktische en nuttige werkinstrumenten te ontwikkelen voor alle op het terrein bij dit fenomeen betrokken partijen (omzendbrieven en bijlagen, vademecums,…). Het is immers essentieel dat de referentiemagistraten op gebied van mensenhandel en –smokkel over dergelijke instrumenten kunnen beschikken, aangezien dit niet alleen bijdraagt tot de vergemakkelijking van hun werk maar ook tot de ontwikkeling van een eenvormig strafrechtelijk beleid. Het praktische aspect van de materie zal dus een prioriteit van het netwerk blijven en de werkzaamheden zullen dan ook vanuit deze optiek verder gezet worden.
24
JAARVERSLAG 2009-2010
HOOFDSTUK 7 – VERDOVENDE MIDDELEN ____________________________________________________________ Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen van het coördinatieteam
Het coördinatieteam vergaderde 5 maal in de loop van het gerechtelijk jaar 2009-2010, nl. op 25 september en 27 november 2009, en op 11 februari, 31 maart en 21 april 2010. 2.
Vertegenwoordiging van het College
Naast de eigenlijke activiteiten van het coördinatieteam hebben de leden ervan het College vertegenwoordigd in externe werkgroepen en structuren die op gebied van verdovende middelen actief zijn. • • •
• • • • •
Algemene Cel Drugsbeleid (ACDB) Gemeenschappelijk Drugsactieplan Binnenlandse Zaken-Justitie Centrale Stuurgroep Drugsbeleid van de gevangenisadministratie (CSD) Subwerkgroep m.b.t. het aanspreekpunt voor de spanningen die het personeel en de bezoekers van de gevangenissen ondervinden t.g.v. de drugshandel in de gevangenissen Subwerkgroep “Drugs en Veiligheid” Begeleidingscomité bij het pilootproject “Drugsbehandelingskamer” (DBK) te Gent Begeleidings- en evaluatiecomité bij het pilootproject “Strategisch drugscoördinator Luik” Begeleidingscomité bij het pilootproject “TADAM” (behandeling met diacetylmorfine onder begeleiding) te Luik “Hazeldonk-overleg” (overleg BE-NE-LUX-FR m.b.t. drugstoerisme) Begeleidingscomités bij wetenschappelijke onderzoeken op gebied van verdovende middelen: “DRUGCRIM”: Definitie en inschatting van de drugsgerelateerde criminaliteit; “GEOCAN”: Studie van het marktaandeel van de in België geteelde cannabis in verhouding tot de volledige Belgische cannabismarkt; “DODONBEL”: Do’s en don’ts in het kader van een integraal en geïntegreerd drugsbeleid; “JUSTHULP”: Studie van de noodzakelijke en bijkomende voorwaarden voor de optimalisering van de interactie tussen justitie en de maatschappelijke hulpverlening; “YILCAN”: Studie van het rendement van een cannabisplantage.
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar Het coördinatieteam heeft het grootste gedeelte van zijn activiteiten toegespitst op de uitwerking en praktische toepassing van het ‘Actieplan Drugs’ van het expertisenetwerk “Verdovende middelen” van het College van Procureurs-generaal. In het raam van de prioritaire thema’s uit dit plan werden hoofdzakelijk volgende activiteiten opgestart: •
Overleg, coördinatie en informatie-uitwisseling -
•
Bekrachtiging van de instrumenten die op basis van research werden ontwikkeld -
•
Opvolging van de werkgroepen waarin het expertisenetwerk is vertegenwoordigd (Algemene Cel Drugsbeleid, Centrale Stuurgroep Drugsbeleid, ….); Opvolging van pilootprojecten (“Proefzorg”, “Drugsbehandelingskamer”, “Strategisch drugsadviseur”, “TADAM”); Uitnodiging van externe leden op sommige vergaderingen van het coördinatieteam.
Opvolging van de resultaten van de “BELSPO-onderzoeken” (“JUSTHULP”, “DODONBEL”, “DRUGCRIM”, “YILCAN”, …).
Synthetische drugs -
Omzendbrief COL 2/2010 van 9 februari 2010 m.b.t. de analyse van amfetaminemonsters met het oog op de registratie en de vergelijking ervan in de Europese databank.
25
JAARVERSLAG 2009-2010
•
Cannabisplantages -
•
Voorbereiding van een omzendbrief en van voorstellen tot wetswijziging, op basis van gegevens die bij de parketten en de Federale Politie verzameld en nadien geanalyseerd werden.
Drugstoerisme -
Opvolging van de problematiek in samenhang met de evaluatie van omzendbrief COL 7/2007.
Naast de aandachtspunten uit het actieplan van het expertisenetwerk bleek het, omwille van praktische problemen die zich op het terrein gesteld hebben, noodzakelijk ook het probleem te behandelen van de toename van producten en voedingsmiddelen die tetrahydrocannabinol (THC) bevatten. Er wordt hierover de laatste hand aan een omzendbrief gelegd.
Omzendbrieven en adviezen In de loop van het gerechtelijk jaar 2009-2010 bekrachtigde het expertisenetwerk volgende teksten: • • • •
Ontwerpomzendbrief m.b.t. de analyse van amfetaminemonsters met het oog op de registratie en de vergelijking ervan in de Europese databank (COL 2/2010 van 9 februari 2010); Advies m.b.t. het ‘ne bis in idem-beginsel’ in het raam van de samenloop van strafrechtelijke en tuchtsancties wanneer drugsdelicten in de gevangenis gepleegd worden; Advies m.b.t. de overdracht van processen-verbaal aan de hand waarvan inbreuken op gebied van drugsbezit vastgesteld worden – Parket van bestemming; Advies m.b.t. drankjes of andere producten waarvoor een benaming gebruikt wordt die illegale verdovende middelen suggereert (‘cocaïnedrankjes’).
Kritische bedenkingen Het uitwerken van een strafrechtelijk beleid op gebied van verdovende middelen is een lastige karwei omdat het twee samenlopende kenmerken vertoont die echter zeer uiteenlopende gevolgen hebben: het feit dat deze materie doorgaans ideologisch gekleurd is, enerzijds, en de enorme versnippering van de instanties die ter zake bevoegd zijn, anderzijds. Initiatieven met het oog op een ‘integraal en geïntegreerd’ beleid, bijvoorbeeld de oprichting en de concrete werking van de Algemene Cel Drugsbeleid, hangen echter jammer genoeg al te zeer af van de politieke situatie, waarbij de bevoegde ministers zich doorgaans door leden van hun beleidscel laten vertegenwoordigen. De Federale Politie en het College van Procureurs-generaal vormen hierop een uitzondering. Zo werden n.a.v. de oprichting van deze controlecel de nodige vraagtekens geplaatst bij de resultaten die hiervan verwacht mogen worden. Ondanks het feit dat de voorafgaande coördinatie ter zake reeds zeer complex is (kadernota, Nationaal Veiligheidsplan), hebben andere initiatieven zoals het Drugsactieplan Binnenlandse Zaken-Justitie hieraan nog de betreurenswaardige illusie van een coördinatie achteraf aan toegevoegd, die op het terrein tot hevige kritiek geleid heeft. Al deze initiatieven zorgen ervoor dat het voor het expertisenetwerk allerminst gemakkelijk is zijn rol van overlegstructuur op te nemen bij de uitwerking van een coherent opsporings- en vervolgingsbeleid. Overigens mag niet uit het oog verloren worden dat een krachtdadig opsporings- en vervolgingsbeleid enkel op een wetgeving gestoeld kan zijn die er het gepaste raamwerk voor in het leven roept. De huidige toestand van deze wetgeving (die voornamelijk het gevolg van de hervorming uit 2003 is) en de ministeriële richtlijnen (en dan vooral deze van 16 mei 2003) ter zake worden echter als ruim ontoereikend beschouwd, alleen al door de beperkte leesbaarheid ervan.
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar Algemeen gezien bestaat de voornaamste doelstelling van het expertisenetwerk “Verdovende middelen” in de voortzetting van de praktische toepassing van het actieplan van het netwerk, dat werd opgesteld in het kader van de uitvoering van het Nationaal Veiligheidsplan. Er kan in het raam van dit jaarverslag worden verwezen naar de tekst van dit actieplan, met de precisering dat in de komende maanden prioriteit zal worden gegeven aan het opsporings- en vervolgingsbeleid op gebied van cannabisplantages en het drugstoerisme. De omzendbrief m.b.t. voedingsmiddelen die THC bevatten zal ook op korte termijn afgerond worden. 26
JAARVERSLAG 2009-2010
HOOFDSTUK 8 – MILITAIR STRAFRECHT EN RELATIES MET DE KRIJGSMACHT ____________________________________________________________ Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk Het coördinatieteam van het expertisenetwerk vergaderde op 8 december 2009. Er maakt voortaan ook een vertegenwoordiger van de Raad van Procureurs des Konings deel van het netwerk uit.
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar Tijdens de vergadering van het coördinatieteam van 8 december 2009 werden de militaire kwalificaties die reeds op Omptranet gepubliceerd waren voorlopig bekrachtigd met het oog op definitieve goedkeuring ervan door het College van Procureurs-generaal. Het ging hierbij om de meest gebruikelijke kwalificaties op gebied van militair strafrecht, die betrekking hebben op ‘postverlating’, ‘insubordinatie’, ‘muiterij’, ‘gewelddaden tegen een schildwacht’, ‘gewelddaden tegen een meerdere’, ‘doodslag op een meerdere’, ‘gewelddaden tegen een bewoner van het huis waar de militair op vordering van de openbare overheid is geherbergd’, ‘smaad jegens een meerdere’, ‘desertie’, ‘verduistering en diefstal ten nadele van militairen of de Staat’, en diefstal ten nadele of ten huize van de inwoner bij wie de militair op vordering van de openbare overheid is geherbergd’. Voor het uitwerken van deze thema’s werden per landstaal 2000 fiches aangemaakt. Voor het opstellen van deze fiches moesten dan weer 4000 codes worden vastgelegd. Op 17 december 2009 werd het kwalificatieboek ‘Militair Strafrecht’, samen met de kwalificatieboeken ‘Gemeen Strafrecht’ en ‘Residuen en Voedselveiligheid’, door het College van Procureurs-generaal bekrachtigd. Tevens werd het voorstel goedgekeurd om de stafdienst ICT aan te schrijven met het aanbod de fiches ter beschikking te stellen en de kwalificatieboeken in Judexnet voor de magistraten van de zetel, de griffiers en het griffiepersoneel open te stellen. Intussen werden de nog resterende thema’s van het militair strafrecht in beide landstalen uitgewerkt. Het betreft hierbij ‘verraad’, ‘bespieding’, ‘capitulatie’, ‘overgave’, ‘verzuim zich naar zijn post te begeven’, ‘beledigingen jegens de persoon van de Koning of andere beschermde personen of instellingen’, ‘verkwisting of niet-voorbrenging van stukken van de grote uitrusting en van de bewapening’, ‘overtreding van buitenlandse wetsbepalingen’, en ‘vrijwillige verminkingen in oorlogstijd’. Bij benadering gaat het hierbij om 1400 fiches per landstaal. Aangezien alle prioriteit momenteel gaat naar de afhandeling van het gemeen strafrecht, werd de publicatie van deze fiches voor onbepaalde tijd uitgesteld. Het coördinatieteam bestudeerde eveneens het probleem van de herinvoering van de verwijzing naar de korpstucht. T.g.v. de verslagen van het College van Procureurs-generaal m.b.t. de wetten die voor de hoven en rechtbanken toepassings- of interpretatieproblemen gesteld hebben, die voor de jaren 2007-2008 (punt 6) en 2008-2009 (punt III.6) opgesteld werden, nam de regering een aanvang met de aanpassing van de strafprocedure tegen militairen. Zo werd op 12 februari 2010 wetsontwerp 52 2432/001 in de Kamer van Volksvertegenwoordigers ingediend, dat nadien de wet van 23 april 2010 tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het militair personeel werd, waarvan artikel 2 de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de krijgsmacht wijzigt, met de bedoeling de verwijzing naar de korpstucht opnieuw in te voeren (Belgisch Staatsblad van 7 mei 2010). Het coördinatieteam heeft ook zijn bezorgdheid geuit over het feit dat op de parketten slechts een zeer beperkt aantal zaken geopend werden die specifiek op het militair strafrecht betrekking hebben. Volgens de vertegenwoordigster van de Raad van Procureurs des Konings is er sprake van een gebrek aan capaciteit op de parketten en/of de correctionele rechtbanken om dergelijke gerechtelijke procedures binnen een redelijke termijn voor een vonnisgerecht te brengen.
27
JAARVERSLAG 2009-2010
Deze herhaaldelijke vaststelling verantwoordt op zich reeds het voorstel om de procedure van de verwijzing naar de korpstucht opnieuw in te voeren, aangezien deze procedure zowel de vereisten op gebied van snelheid die eigen zijn aan de militaire tucht, als de onontbeerlijke interventie van de gerechtelijke overheden m.b.t. de materies uit het Militair Strafwetboek verzoent. Dit probleem wordt meer in detail behandeld in het hoofdstuk met de kritische beschouwingen. Het coördinatieteam kreeg verder ook een voorstelling van het activiteitenverslag van de Dienst van de Gerechtelijke Politie in Militair Milieu (DJMM) van de Federale Gerechtelijke Politie. Volgende aangelegenheden werden eveneens besproken: -
mededeling van processen-verbaal m.b.t. manoeuvreschade aan de parketten; mededeling van de rapporten van de Militaire Politie aan de parketten; projecten tot uitbreiding van de bevoegdheid van de Militaire Politie; buitenlandse missies (o.a. sommige incidenten met gerechtelijk karakter n.a.v. manoeuvres in Benin); aflevering van een aanhoudingsbevel op afstand (praktische toepassing van de procedure uit artikel 19 §1bis van de wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis); brevet in militaire technieken (artikel 309bis van het Gerechtelijk Wetboek);
Kritische bedenkingen
Het beperkte aantal zaken dat op de parketten geopend wordt m.b.t. materies die specifiek tot het militair strafrecht behoren werd reeds in het vorige hoofdstuk aangestipt en er werden hierover overigens ook een aantal parlementaire vragen gesteld. Er kunnen verschillende redenen van sociologische of zelfs louter statistische aard (drastische reductie van het contingent, volledige afschaffing van het militieleger, betere afstemming van het kader op de nieuwe opdrachten van Landsverdediging, …) aangehaald worden om deze daling te verklaren, maar er zijn hiervoor nog andere oorzaken. Deze andere elementen, bijvoorbeeld de terugtrekking van de Belgische krijgsmacht uit Duitsland en de omvangrijke burgerlijke en familiale aspecten die hiermee samenhangen, werden voorheen eveneens terecht benadrukt om de gevoelige daling te verklaren van de activiteit van de militaire rechtscolleges gedurende de laatste tien jaar van hun bestaan. Aangezien het hier niettemin om misdaden en wanbedrijven gaat, kan het niet de bedoeling zijn dat de militaire overheid ze niet meer aan de gerechtelijke overheid zou aangeven vanuit de overweging dat deze laatste ze toch niet met de gepaste ernst of snelheid zou behandelen. De gerechtelijke overheid moet van haar kant een coherent vervolgingsbeleid voeren, waarbij, onder andere, rekening met de operationele vereisten van de krijgsmacht gehouden moet worden. Vanuit dit oogpunt is de herinvoering van de procedure voor de verwijzing naar de korpstucht (die intussen bekrachtigd werd door de goedkeuring van de wet van 23 april 2010 tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het militair personeel) dan ook een goede zaak. Het coördinatieteam van het expertisenetwerk zal er ten zeerste op toezien dat vermeden wordt dat strafbare feiten niet aan de parketten aangegeven worden met het oog op regularisatie van de situatie of omwille van de trage gerechtelijke procedures. De aandacht van de magistraten van het openbaar ministerie zal dan ook blijvend op de operationele noden van de krijgsmacht gevestigd worden.
28
JAARVERSLAG 2009-2010
HOOFDSTUK 9 – JEUGDBESCHERMING ____________________________________________________________ Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen van het coördinatieteam
Het coördinatieteam van het expertisenetwerk vergaderde op 16 oktober 2009 en op 8 januari, 23 april en 25 juni 2010. 2.
Vertegenwoordiging van het College op externe vergaderingen en/of deelname van leden van het netwerk aan werkgroepen en opleidingen
Enkele leden van het coördinatieteam hebben deelgenomen aan de Belgische delegaties die in december 2009 en maart 2010 naar Marokko afgereisd zijn in het kader van een programma met het oog op een versterkte samenwerking tussen beide landen (aspecten i.v.m. jeugddelinquentie en familiale conflicten). Een aantal leden van het coördinatieteam hebben meegewerkt aan de werkgroep die het advies van het College diende uit te werken over het ontwerp-KB houdende uitvoering van artikel 3, §6 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (KB m.b.t. de verdachtendatabank van Child Focus). Sommige leden van het coördinatieteam hebben meerdere vergaderingen bijgewoond van de op initiatief van de minister van Justitie opgerichte werkgroep die de wet van 8 april 1965 dient te evalueren. Enkele leden van het coördinatieteam hebben deelgenomen aan verschillende vergaderingen van de op initiatief van de minister van Justitie en de staatssecretaris voor Gezinsbeleid opgestarte werkgroep m.b.t. de familierechtbank. Een aantal leden van het coördinatieteam hebben het College van Procureurs-generaal vertegenwoordigd n.a.v. de plenaire vergaderingen en de werkgroepen van de Nationale Kinderrechtencommissie. Sommige leden van het coördinatieteam hebben de door de Vlaamse en de Franse Gemeenschap georganiseerde overlegvergaderingen bijgewoond. Enkele leden van het coördinatieteam hebben bovendien deelgenomen aan een aantal werkgroepen waarin de bij volgende materies betrokken partijen samengebracht werden: -
niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (“NBMV”); tenlasteneming van minderjarigen met psychische problemen; beheer van de wachtlijsten en de dringende opvang in de instellingen voor jeugdbescherming (“IPPJ”) van de Franse Gemeenschap; internationale ouderlijke ontvoeringen; hervorming van de adoptie.
Een lid van het coördinatieteam van het netwerk heeft in de hoedanigheid van opleider deelgenomen aan de door het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding georganiseerde vorming voor de huidige en toekomstige jeugdmagistraten. Een lid van het coördinatieteam werd als spreker uitgenodigd op de conferentiecyclus over “Le droit des victimes”, die werd georganiseerd door de “Commission Université-Palais de l’Université de Liège (CUP)” (uiteenzetting over de herstelmaatregelen die op grond van de jeugdbeschermingswet mogelijk zijn).
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar -
Reflectie over de problematiek van het draagmoederschap; Organisatie van de coördinatie van de criminologen (statuut en opdrachten); Schoolverzuim en inbreuken op de leerplicht;
29
JAARVERSLAG 2009-2010
-
-
-
Problematiek van het verstrijken van de geldigheidsduur van een geschiktheidsvonnis in het kader van een internationale adoptieprocedure, ten gevolge waarvan de kandidaat-adoptieouders het risico lopen hun plaats op de wachtlijst te verliezen indien zij de procedure moeten heropstarten; Studie van de evolutie van het project met het oog op de opmaak van statistieken m.b.t. de activiteiten van de afdelingen “Gezin-Jeugd” van de jeugdparketten en -rechtbanken, in samenwerking met de onderzoekers van het departement Criminologie van het NICC en de statistisch analisten van het openbaar ministerie; Inwerkingtreding van artikel 606 van het Wetboek van Strafvordering en opening van de federale gesloten centra van Tongeren en Saint-Hubert; Interpretatie van artikel 8 van de wet van 1 maart 2002: al dan niet opschortende werking van het door het openbaar ministerie aangetekende beroep tegen een beschikking die een einde aan de plaatsing in het federaal centrum maakt; Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke: afstemming van de territoriale bevoegdheid van het openbaar ministerie op deze van de jeugdrechter; Reflectie over de uitbreiding van het ambtshalve politioneel onderzoek (APO) tot feiten waarbij zowel meerderjarigen als minderjarigen betrokken zijn; Studie en inwerkingtreding van praktische regels om de toepassing van lid 2 van artikel 30 van het Strafwetboek te kunnen garanderen (impact, voor de berekening van de na een doorverwijzing uitgesproken vrijheidsberovende straf, van de periodes van plaatsing van een minderjarige in een gesloten instelling); Raadpleging van de afgesloten dossiers van de jeugdrechtbank nadat de betrokkenen meerderjarig geworden zijn; Problematiek van de territoriale doorverwijzing – Aanpassing van de omzendbrief; Problematiek van de medische onderzoeken met het oog op het bepalen van de werkelijke leeftijd van personen van wie de geboortedatum onbekend of onzeker is.
Omzendbrieven en adviezen -
-
Addenda aan de ressortelijke omzendbrieven m.b.t. de territoriale bevoegdheid en de tussenkomst van het openbaar ministerie op gebied van de toepassing van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, in het raam van minder- en meerderjarigen aan wie een jeugbeschermingsmaatregel opgelegd wordt; Addenda aan de ressortelijke omzendbrieven m.b.t. de eerste maatregelen die t.a.v. de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen genomen moeten worden; Advies m.b.t. het project tot oprichting van de familierechtbank; Advies m.b.t. het gebruik van de videoconferentie; Advies m.b.t. het ontwerpdocument “Fenomenen NPVB” van de Federale Politie, dat opgesteld werd met het oog op de voorbereiding van het Nationaal Politioneel Veiligheidsbeeld 2011; Advies m.b.t. de samenwerking van het expertisenetwerk met de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid; Advies m.b.t. de interpretatie van artikel 8 van de wet van 1 maart 2002: al dan niet opschortende werking van het door het openbaar ministerie aangetekende beroep tegen een beschikking die een einde aan de plaatsing in het federaal centrum maakt; Advies m.b.t. ontwerpomzendbrief inzake de toepassing van het ambtshalve politioneel onderzoek (APO) op feiten waarbij zowel meerderjarigen als minderjarigen betrokken zijn; Nota ter verduidelijking van de functie van de criminologen-coördinatoren.
Kritische bedenkingen •
M.b.t. de wetswijzigingen
Het expertisenetwerk “Jeugdbescherming” pleit ervoor de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, volledig te herschrijven teneinde de leesbaarheid ervan te verhogen en ze beter te kunnen toepassen. Een zekere vorm van stabiliteit van het wettelijke kader dringt zich niettemin ook op. Nieuwe grote veranderingen zijn dan ook niet aangewezen. Enkel een paar technische aanpassingen, waarvan de noodzaak werd aangetoond door de evaluatie die werd doorgevoerd na de eerste toepassing van deze recente hervormingen, zouden doorgevoerd dienen te worden. Er worden ook best geen al te overhaaste wetgevende initiatieven meer genomen als reactie op occasionele gebeurtenissen die een ruime weerklank in de media vinden. Ook een vereenvoudiging dringt zich op: de recente hervormingen hebben de wetten nog complexer gemaakt, met het risico dat de aandacht van de magistraten zich dient te concentreren op de technische aspecten ervan (vaststellen welke bepaling van toepassing is, de formele criteria nagaan die bepalen of een beroep kan worden gedaan op sommige maatregelen, verplichte formaliteiten…), hetgeen ten nadele van de 30
JAARVERSLAG 2009-2010
tijd gaat die zij eigenlijk zouden dienen te besteden aan de evaluatie van de grond van de zaken die hen worden voorgelegd. Er dient dus eerder aandacht te worden besteed aan de praktische omstandigheden waarin de magistraten hun opdrachten dienen uit te voeren en aan de concrete middelen die hen worden toebedeeld om de doelstellingen te bereiken die de wetgever met deze hervormingen heeft vastgelegd. Het is bijvoorbeeld volledig nutteloos om in de wet de maatregelen uit te breiden waarop de jeugdmagistraten een beroep kunnen doen indien op het terrein de voor de toepassing ervan bevoegde instellingen en diensten niet in staat zijn om deze maatregelen ook daadwerkelijk uit te voeren. In plaats van nieuwe wetswijzigingen is het momenteel noodzakelijk om de recente hervormingen te consolideren door in de aangepaste middelen voor de verwezenlijking ervan te voorzien. •
M.b.t. de gerechtelijke organisatie
-
Het expertisenetwerk is de mening toegedaan dat de aanwerving van ten minste één criminoloog “Gezin-Jeugd” per parket zich opdringt, evenals de toekenning van een statuut aan de criminologen die reeds werden aangeworven ter ondersteuning van de afdelingen “Gezin-Jeugd” van de parketten (momenteel aangeworven onder arbeidscontract en dus zonder de minste werkzekerheid en loopbaanvooruitzichten), en stelt dat ook een wettelijke definitie van de opdrachten van deze criminologen absoluut noodzakelijk is. Ook een evaluatie van de noden van het openbaar ministerie op gebied van personeel lijkt geen overbodige luxe te zijn, rekening houdend met de bijkomende werklast die is ontstaan door de hervorming van de jeugdbeschermingswet en met het feit dat enkel de zetel bijkomend personeel gekregen heeft.
-
•
M.b.t. het strafrechtelijk beleid
De leden van het expertisenetwerk kunnen na een uitgebreide reflectie op grond van hun ervaringen volgende prioriteiten op gebied van jeugdbescherming aangeven: Rekening houden met de aanbevelingen van de twee werkgroepen i.v.m. kindermishandeling. Ontwikkeling van een preventiebeleid ter bestrijding van de oorzaken van de jeugddelinquentie: Op gebied van jeugdbescherming dient de klemtoon te worden gelegd op de preventie van de oorzaken van de jeugddelinquentie. Een doeltreffende justitie zorgt voor de verhoging van de veiligheid door het vertrouwen van alle burgers in de bescherming te versterken die zij rechtmatig van een rechtstaat mogen verwachten, en ondersteunt zo eveneens de idee dat conflicten, of ze nu interpersoonlijk of van maatschappelijke aard zijn, zonder geweld en met eerbied voor eenieders rechten kunnen worden geregeld, zonder dat bepaalde personen of groepen zich uitgesloten voelen. Niettemin dient men zich bewust te zijn van het feit dat het rechtssysteem de maatschappelijke problemen niet alleen kan oplossen en dat deze problemen in hun sociaal-economische context dienen te worden geplaatst, waardoor zij ook andere vormen van reactie vereisen. Op gebied van jeugddelinquentie dient, nog meer dan in andere domeinen, de nadruk op preventie te worden gelegd. Hoewel deze overtuiging algemeen aanvaard is, blijft de concretisering ervan toch al te vaak beperkt tot bepaalde interventies die men als “defensief” zou kunnen omschrijven (bijzondere aandacht voor zogenaamde risicogroepen, toezichtsmaatregelen op de openbare weg…). Dergelijke acties, die in bepaalde gevallen weliswaar noodzakelijk zijn, zijn echter weinig doeltreffend op gebied van de aanpak van de oorzaken van de delinquentie. Er zou dus eveneens aandacht dienen te worden besteed aan de sociologische evoluties die ervoor zorgen dat heel wat jongeren alle positieve vooruitzichten verliezen en in steeds grotere mate een beroep doen op geweld in hun sociale en interpersoonlijke contacten. Algemene evaluatie van de noden m.b.t. de maatregelen op gebied van minderjarigen die ervan worden verdacht een als misdrijf omschreven feit te hebben gepleegd of met psychiatrische problemen kampen (herstelmaatregelen, opvolging door de bevoegde diensten, plaatsingen, observatiemaatregelen, aangepaste middelen voor de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen …). Evaluatie van de behoeften voor een adequate behandeling van familiaal-burgerlijke geschillen (justitiehuizen, expertises, ontmoetingsplaatsen…). Voortzetting van de ontwikkeling, de ingebruikname en de exploitatie van het statistische instrument voor de activiteiten van de jeugdparketten en -rechtbanken, in samenwerking tussen de statistisch analisten van het openbaar ministerie en het departement Criminologie van het NICC.
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar -
Voortzetting van de uitbouw van de rubriek ‘Jeugdrecht’ en van de pagina’s van het expertisenetwerk op Omptranet. Opvolging van het project met het oog op de opmaak van statistieken m.b.t. de activiteiten van de afdelingen “Gezin-Jeugd” van de jeugdparketten en -rechtbanken, in samenwerking met de 31
JAARVERSLAG 2009-2010
-
onderzoekers van het departement Criminologie van het NICC en de statistisch analisten van het openbaar ministerie. Opstarten van reflectie over het vervolgingsbeleid m.b.t. minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit gepleegd hebben. Voortzetting van de in de loop van het gerechtelijk jaar 2009-2010 opgestarte projecten, en meer in het bijzonder: o Redactie van een ontwerpomzendbrief m.b.t. de toepassing van praktische regels om de toepassing van lid 2 van artikel 30 van het Strafwetboek te kunnen garanderen (impact, voor de berekening van de na een doorverwijzing uitgesproken vrijheidsberovende straf, van de periodes van plaatsing van een minderjarige in een gesloten instelling); o Interpretatie van artikel 8 van de wet van 1 maart 2002: al dan niet opschortende werking van het door het openbaar ministerie aangetekende beroep tegen een beschikking die een einde aan de plaatsing in het federaal centrum maakt; o Raadpleging van de afgesloten dossiers van de jeugdrechtbank nadat de betrokkenen meerderjarig geworden zijn; o Problematiek van de territoriale doorverwijzing – Aanpassing van de omzendbrief; o Problematiek van de medische onderzoeken met het oog op het bepalen van de werkelijke leeftijd van personen van wie de geboortedatum onbekend of onzeker is.
HOOFDSTUK 10 – SLACHTOFFERONTHAAL ____________________________________________________________ Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen van het coördinatieteam
Het coördinatieteam van het expertisenetwerk vergaderde op 8 oktober 2009 en op 28 januari en 3 juni 2010. Het coördinatieteam volgde eveneens de werkzaamheden op van twee werkgroepen die reeds enkele jaren actief zijn: - de werkgroep “Richtlijnen” kwam samen op 8 oktober en 19 november 2009, en op 21 januari, 19 februari, 18 maart, 28 april, 19 mei en 16 juni 2010. - de werkgroep “Informatie aan de slachtoffers” vergaderde op 1 en 27 oktober en 10 december 2009, en ook op 7 januari, 19 februari, 25 maart en 4 en 29 juni 2010. Er werd het afgelopen jaar geen plenaire bijeenkomst van het expertisenetwerk georganiseerd. 2.
Vertegenwoordiging van het College op externe vergaderingen en/of deelname van leden van het netwerk aan werkgroepen en opleidingen
De hoofdcoördinator van het expertisenetwerk nam deel aan de vergaderingen en werkzaamheden van het Nationaal Forum voor Slachtofferbeleid. Enkele andere leden van het coördinatieteam hebben ook het College van Procureurs-generaal vertegenwoordigd op de studiedag die op 22 februari 2010 n.a.v. het vijftienjarige bestaan van dit Forum georganiseerd werd. Enkele leden van het team woonden op 25 februari 2010 een door het Centrum voor Algemeen Welzijn (CAW) georganiseerde studiedag bij i.v.m. de slachtoffers en het herstel van de door hen opgelopen schade.
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar •
Opvolging van de activiteiten van de werkgroep “Informatie aan de slachtoffers”:
-
Inwerkingtreding, op 1 januari 2010, van omzendbrief COL 5/2009 inzake het gebruik van de eenvormige attesten van klachtneerlegging, de richtlijnen inzake de overhandiging van deze attesten door de politiediensten en de aanpassing van omzendbrief COL 8/2005 (APO/VPV); evaluatie na de eerste maanden van toepassing ervan en aanpassing van de tekst op 22 juni 2010; Voortzetting van de redactie van de ontwerpbrieven voor de berichten van zondergevolgstelling (of een ander gevolg) die aan de benadeelde persoon gericht moeten worden en redactie van een
-
32
JAARVERSLAG 2009-2010
-
ontwerpomzendbrief m.b.t. de berichten van zondergevolgstelling (en de andere gevolgen) t.b.v. de benadeelde persoon – Voorstelling van een stand van zaken aan het coördinatieteam van het expertisenetwerk “Strafrechtspleging” (31 mei 2010); Bespreking van de mogelijkheid om de verklaringen van benadeelde persoon via de post aan het parket te bezorgen (organisatie van een pilootproject te Dendermonde).
•
Opvolging van de activiteiten van de werkgroep “Richtlijnen”:
-
Voortzetting van de activiteiten op gebied van de richtlijn m.b.t. het slachtofferonthaal op de parketten en rechtbanken en bespreking van de adviezen van de Raad van Procureurs des Konings en de federale procureur; Redactie van een ontwerpomzendbrief m.b.t. het schoonmaken van de ‘crime scene’ en het verrekenen van deze kosten als gerechtskosten; Voortzetting van de werkzaamheden in het kader van een nieuwe omzendbrief m.b.t. het waardig afscheid nemen.
•
Algemene problematiek van het informeren van de slachtoffers ingeval van invrijheidstelling van een verdachte, een inverdenkinggestelde, een veroordeelde of een geplaatste minderjarige:
-
Opvolging van wetsvoorstellen met het oog op de verbetering van de informatie aan de slachtoffers (wetsvoorstel 4-731/1 van senatoren Collignon en Mahoux m.b.t. de voorlopige hechtenis en wetsvoorstel 4-567 van senatoren Defraigne en Collas tot wijziging van artikel 5bis van de wet van 17 april 1878 houdende de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering, betreffende de verklaring van benadeelde persoon (intussen wetsontwerp 52-1410 van de Kamer van Volksvertegenwoordigers)); Reflectie over een eenvormig standpunt van het openbaar ministerie; Principe van de oprichting van een werkgroep die moet instaan voor de studie van de bestaande ressortelijke omzendbrieven en die moet bepalen of het opportuun is de toepassing ervan tot het College van Procureurs-generaal uit te breiden.
-
•
Andere behandelde materies:
-
Aanwezigheid van een tolk voor de (naasten van de) slachtoffers bij de zittingen van het hof van assisen – Rol van het openbaar ministerie; Raadpleging van de afgesloten dossiers van de jeugdrechtbank nadat de betrokkenen meerderjarig geworden zijn (bijstand door de justitieassistenten, criminologen of leden van de sociale diensten van de Gemeenschappen ?).
-
Omzendbrieven en adviezen •
Omzendbrief COL 5/2009 inzake het gebruik van de eenvormige attesten van klachtneerlegging, de richtlijnen inzake de overhandiging van deze attesten door de politiediensten en de aanpassing van omzendbrief COL 8/2005 (APO/VPV) trad op 1 januari 2010 in werking.
•
Omzendbrief COL 5/2009 inzake het gebruik van de eenvormige attesten van klachtneerlegging, de richtlijnen inzake de overhandiging van deze attesten door de politiediensten en de aanpassing van omzendbrief COL 8/2005 (APO/VPV) werd herzien op 22 juni 2010.
Kritische bedenkingen •
M.b.t. de wetswijzigingen
In de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering zou opgenomen moeten worden dat de justitieassistenten in hun hoedanigheid van medewerkers van justitie het recht hebben om de slachtoffers van misdrijven te vergezellen wanneer zij voor een onderzoeks- of vonnisgerecht moeten verschijnen dat met gesloten deuren zetelt. Sommige voorzitters weigeren echter soms nog om een justitieassistent een zitting met gesloten deuren te laten bijwonen, hetgeen voor een ongelijke behandeling en onzekerheid bij de slachtoffers zorgt, die vaak een beroep op een justitieassistent willen doen in deze emotioneel zware momenten. •
M.b.t. de gerechtelijke organisatie
Geen bijzondere opmerkingen.
33
JAARVERSLAG 2009-2010
•
M.b.t. het strafrechtelijk beleid
In januari 2009 werd t.g.v. reflectie in het expertisenetwerk “Slachtofferbeleid” een nota opgesteld over de positie van het slachtoffer in het kader van de strafuitvoering, maar dit probleem is nog steeds aan de orde. De wijziging van de wetten en reglementen die in deze nota gesuggereerd werd en de vooropgestelde harmonisering van de werkmethodes van de strafuitvoeringsrechtbanken moeten vanuit het oogpunt van het slachtofferbeleid prioritair blijven.
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar -
-
-
-
Voortzetting en afronding van de werkzaamheden m.b.t. de richtlijnen i.v.m. het onthaal van de slachtoffers op de parketten en rechtbanken, het waardig afscheid nemen en de informatie aan de slachtoffers (en dan meer in het bijzonder de berichten van zondergevolgstelling); Voortzetting van de redactie van een richtlijn m.b.t. het schoonmaken van de ‘crime scene’ alvorens deze terug aan de naasten van het slachtoffer ter beschikking te stellen, en het verrekenen van deze kosten als gerechtskosten; Opstart van een werkgroep die de bestaande ressortelijke omzendbrieven zal moeten bestuderen m.b.t. het informeren van de slachtoffers ingeval van vrijlating van een verdachte, een inverdenkinggestelde, een veroordeelde of een geplaatste minderjarige, en die zal moeten nagaan of het opportuun is de toepassing van deze omzendbrieven tot het College van Procureurs-generaal uit te breiden; Organisatie van een activiteit waarop alle leden van het expertisenetwerk samengebracht zullen worden (in 2011); Bijdrage aan de federale overlegstructuur “Strafuitvoering” m.b.t. de positie van het slachtoffer in het kader van de strafuitvoering.
HOOFDSTUK 11 – INTRAFAMILIAAL GEWELD EN EXTRAFAMILIALE KINDERMISHANDELING ____________________________________________________________ De gemeenschappelijke omzendbrief COL 4/2006 van de minister van Justitie en het College van Procureurs-generaal betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld, die op 3 april 2006 in werking is getreden, stelt in punt X dat het College van Procureurs-generaal deze omzendbrief met ondersteuning door de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid zal evalueren. De werkgroep die werd opgericht om deze omzendbrief op te stellen, werd door het College met deze evaluatie belast aan de hand van minimaal één jaarlijkse vergadering en dient aan de minister en het College alle nuttige voorstellen te formuleren teneinde de omzendbrief te wijzigen of aan te vullen. Deze evaluatie dient meer in het bijzonder betrekking te hebben op de afstemming van de middelen die ter beschikking van de parketten, de politiediensten en de justitiehuizen worden gesteld teneinde het in de gemeenschappelijke omzendbrief uitgewerkte interventiemodel (materiële en menselijke capaciteit en mogelijkheden tot tenlasteneming van de daders en slachtoffers van partnergeweld) in de praktijk om te zetten. Een rapport m.b.t. de toepassing van de gemeenschappelijke omzendbrief diende voor het eerst op het einde van 2007 te worden opgesteld en vervolgens diende deze verslaggeving op tweejaarlijkse basis te gebeuren. De werkgroep heeft het wenselijk geacht de procureurs-generaal te Bergen en Gent bij de reflectie te betrekken, evenals het Instituut voor de Gelijkheid van Mannen en Vrouwen en het directoraat-generaal Justitiehuizen van de FOD Justitie. Zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve evaluatie van de omzendbrief hebben tijdens het gerechtelijk jaar 2009-2010 het voorwerp van op regelmatige basis georganiseerde vergaderingen van de werkgroep uitgemaakt. De Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid heeft in december 2009 een evaluatierapport over de omzendbrief afgerond, dat onder meer gebaseerd was op de resultaten van de activiteiten van de werkgroep en de raadpleging van alle partijen die deze omzendbrief op het terrein moeten toepassen. Er werden reeds een aantal opmerkingen en voorstellen geformuleerd om de toepassing van de omzendbrief te verbeteren.
34
JAARVERSLAG 2009-2010
De werkgroep heeft haar activiteiten dus voortgezet teneinde zeer concrete voorstellen te kunnen formuleren met het oog op wijziging van de omzendbrief. Er werden een aantal subwerkgroepen opgericht die bepaalde specifieke aspecten dienen te bestuderen en het is de bedoeling dat deze reflectie moet leiden tot concrete voorstellen tot wijziging van de omzendbrief.
HOOFDSTUK 12 – INFORMATIEHUISHOUDING VAN HET OPENBAAR MINISTERIE ____________________________________________________________ Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk •
Vergaderingen van het coördinatieteam en het expertisenetwerk
Het expertisenetwerk “Informatiehuishouding van het openbaar ministerie (IHOM)” kreeg naast de algemene missie met het oog op het verbeteren van de informatiehuishouding de opdracht de intranetsite van het openbaar ministerie – Omptranet – verder uit te bouwen. Naast de verdere uitwerking en verbetering van Omptranet ligt het expertisenetwerk tevens aan de basis van nieuwe belangrijke initiatieven ter verbetering van de informatiehuishouding van het openbaar ministerie, zoals de ontwikkeling van een eigen huisstijl en internetsite voor het openbaar ministerie. De werkmethode van het expertisenetwerk bestaat erin voor verschillende projecten werkgroepen op te richten die concrete voorstellen aan het coördinatieteam en nadien aan het College van Procureurs-generaal voorleggen. Het coördinatieteam van het expertisenetwerk “IHOM” vergaderde op 24 februari 2010. Een aantal aangelegenheden wordt zoveel mogelijk via mail afgehandeld. De verschillende werkgroepen kwamen op zeer regelmatige basis samen. •
Door het expertisenetwerk opgerichte werkgroepen/deelname aan werkgroepen door leden van het expertisenetwerk
•
Werkgroep “Huisstijl van het openbaar ministerie”
Het College van Procureurs-generaal heeft aan de minister van Justitie het voorstel gelanceerd een eigen huisstijl te ontwikkelen, vanuit de idee dat het openbaar ministerie zich ook visueel t.a.v. de buitenwereld als 9 één geheel dient te kunnen manifesteren. De creatie van een visuele identiteit en dus een gemeenschappelijke huisstijl van het openbaar ministerie werd sinds 2008 ondersteund door de opeenvolgende ministers van Justitie. Voor het project ‘Logo en Huisstijl voor het Openbaar Ministerie’ werd een afzonderlijke stuurgroep gecreëerd. De stuurgroep “Huisstijl” kwam samen op 22 maart en 20 april 2010. Tijdens het gerechtelijk jaar 2008-2009 stonden verschillende subwerkgroepen van deze stuurgroep in voor het uitwerken van de beleidsopties en de technische details, met name de subwerkgroep “Inhoud”, de subwerkgroep “Communicatiedragers” en de subwerkgroep “ICT”. In de loop van het gerechtelijk jaar 20092010 kon op basis van de resultaten van deze werkgroepen de uitwerking van de huisstijl verder gerealiseerd worden door het extern bureau dat geselecteerd werd voor de grafische uitwerking van de huisstijl. De kosten voor de tussenkomst van het extern grafisch bureau werden gedragen door het budget van het directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie. De werkzaamheden van het grafisch bureau werden van nabij opgevolgd door de projectleider van het project ‘Huisstijl’ (tevens hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “IHOM”) en de informaticus van het openbaar ministerie die instaat voor de technische ondersteuning van het project. Er werd tevens overleg gepleegd met andere betrokken partners. Op 6 januari, 25 januari en 3 februari 2010 werden overlegvergaderingen georganiseerd met de stafdienst ICT van de FOD Justitie. Op 11 januari 2010
9
Dus als afzonderlijk onderdeel van de zetel, van de FOD Justitie en alle instanties hiervan, als medeparticipant in het gerechtelijk landschap.
35
JAARVERSLAG 2009-2010
werd overlegd met het directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie en op 15 januari 2010 vond overleg plaats met De Post. •
Werkgroep “Uniformering formulieren”
Naar aanleiding van het project ‘huisstijl’ werd binnen de subwerkgroepen van de stuurgroep “Huisstijl” de idee naar voor geschoven de ‘formulieren’ (automatisch gegenereerde briefwisseling) te uniformeren die 10 binnen de diverse informaticasystemen worden gebruikt. Indien immers wordt gestreefd naar een grafische uniformiteit van de gegenereerde formulieren, dan ligt het voor de hand dat dit ook dient te gebeuren op inhoudelijk vlak (onder meer het gebruik van een modern en begrijpelijk taalgebruik). Deze ontwikkeling zal bovendien op termijn voor de stafdienst ICT van de FOD Justitie leiden tot een betere beheersbaarheid van de aangevraagde lay-outwijzigingen in de vermelde informaticasystemen, en meteen ook tot een beperking van de kosten voor het onderhoud. Tijdens de vergadering van 12 november 2009 keurde het College van Procureurs-generaal dan ook het voorstel goed om te starten met de uniformering van de diverse formulieren binnen de applicaties. De werkgroep “Uniformering formulieren” vergaderde op verschillende data om een inventaris op te stellen van de bestaande formulieren en om een werkwijze vast te leggen. Er werd er door deze werkgroep vanuit gegaan dat de mededelingen in de formulieren, vb. de melding van de zittingsdatum aan een advocaat, in elke applicatie op dezelfde wijze dienen te gebeuren. Gaandeweg, en naargelang de huisstijl ingevoerd wordt, zullen deze formulieren geüniformeerd worden. De omvang van dit werk kan moeilijk worden overschat nu er in elke applicatie talloze (naar schatting enkele duizenden) formulieren bestaan. Vanaf oktober 2010 zal het expertisenetwerk “Informatica” het inhoudelijke aspect van de werkzaamheden van de werkgroep opvolgen. Dit past in de visie op ‘content management’, die eveneens binnen het functioneel netwerk zal worden georganiseerd. •
Deelname aan andere overlegvergaderingen
-
De hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “IHOM” nam, vanuit de ervaringen die opgedaan werden bij de uitbouw van Omptranet, van meet af aan deel aan de vergaderingen van de begeleidingsgroep “Iudexnet” (intranetsite van de zetel).
De ontwikkeling van deze intranetsite gebeurt in nauw overleg tussen zowel de beide projectverantwoordelijken (een advocaat-generaal en de eerste voorzitter van het hof van beroep te Gent), als tussen de beide informatici die als administrator fungeren. Van meet af aan is ernaar gestreefd zogenaamde ‘neutrale’ informatie zoals adressenlijsten, circulaires, lijsten van vertalers/tolken, wachtdiensten van magistraten etc. ter beschikking van Iudexnet te stellen. Op termijn ook zullen bijvoorbeeld de lijsten van deskundigen, die door de zetel worden bijgehouden, ter beschikking van Omptranet worden gesteld. Voor het overige zijn de intranetsites volkomen gescheiden en wordt geen wederzijdse toegang verleend. -
In de loop van het gerechtelijk jaar 2009-2010 kreeg de idee van een eigen website voor het openbaar ministerie verder vorm. Dat de noodzaak van een dergelijke website zich laat gevoelen, toonden de momenteel reeds bestaande websites duidelijk aan.
Er werd vanuit het expertisenetwerk “IHOM” een structuur uitgetekend, waarbij bestaande parketwebsites als voorbeeld werden genomen. Verder werd beslist dat alle informatie die door het openbaar ministerie via andere kanalen (website van de FOD Justitie) ter beschikking gesteld wordt, vb. de jaarlijkse parketstatistieken en de omzendbrieven van het College van Procureurs-generaal, gecentraliseerd aan het publiek zal worden aangeboden via de website www.openbaarministerie.be. De lokale parketten en auditoraten dienden in de mogelijkheid te worden gesteld zelfstandig inhoud voor de eigen ‘subwebsite’ in te kunnen voeren, hetgeen een eenvoudig en gebruiksvriendelijk ‘Content Management System (CMS)’ veronderstelde. Dit CMS werd in eigen beheer door de informaticus van het Secretariaat van het College van Procureurs-generaal ontworpen.
10
Mammoet/MACH voor de politieparketten, REA/TPI voor de parketten van eerste aanleg, PAGE voor de parketten bij de hoven van beroep en PJP voor de jeugdparketten.
36
JAARVERSLAG 2009-2010
Door het zoeken naar een geschikte hosting in de publieke sector zou het nog tot het najaar van 2010 duren tot daadwerkelijk met de uitbouw van de website kon worden begonnen. De website werd volledig ontworpen in de visuele huisstijl van het openbaar ministerie. -
Uit de aard van de activiteiten van het expertisenetwerk “IHOM” van het openbaar ministerie drongen zich veelvuldige formele contacten op met de stafdienst ICT van de FOD Justitie, naast talrijke informele contacten.
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar Het expertisenetwerk boog zich voornamelijk over de volgende punten: -
Verdere ontwikkeling van Omptranet: herwerking sitemap en restyling – Uitwerking van twee nieuwe modules (‘Parlementaire vragen’ en ‘Projectcom’ – Opvolging en beheer van projecten) en de gebruikershandleiding hiervoor; Kennisbeheer via Omptranet – Uitwerking van een algemene methodologie voor de validatie van te publiceren juridische inhoud; Project ‘Documentatiebeheer openbaar ministerie’; Opvolging en praktische toepassing van het project ‘Huisstijl’; Voorbereiding van de lancering van een eigen internetsite van het openbaar ministerie.
Omzendbrieven en adviezen Bijlage 3.1 van 17 december 2009 bij omzendbrief COL 2/2008 inzake de informatiehuishouding van het openbaar ministerie – Informatisering van de gegevensstromen – Omptranet – Module kwalificatieboeken ‘Strafwetboek’, Militair Strafrecht’ en ‘Residuen en Voedselveiligheid’.
Kritische bedenkingen De intranetsite van het openbaar ministerie, Omptranet, draait wat de algemene informatie betreft om zo te zeggen op kruissnelheid. Dat bewijzen de bezoekersaantallen en het aantal pageviews per dag. Evenwel moet worden vastgesteld dat de juridische inhoud (verzamelen van interessante documenten, zoals conclusies opgesteld door het openbaar ministerie, interne juridische studies, links naar relevante rechtspraak enz.) slechts ten dele van de grond komt. Dit is vast en zeker te wijten aan het feit dat door de beperkte personeelsformatie van het Secretariaat van het College van Procureurs-generaal het toevoegen van juridische inhoud op Omptranet onvoldoende kan worden gemonitord en aangemoedigd of aanbevolen. Idealiter zou Omptranet moeten kunnen beschikken over 6 juristen die kunnen instaan voor het luik ‘juridische inhoud’. -
Een kritische factor bij het delen van informatie is de vertaling van minstens de korte inhoud van de gepubliceerde documenten. Ook hier kan worden verwezen naar de beperkte vertaalcapaciteit die aanwezig is bij het Secretariaat van het College van Procureurs-generaal.
-
Sinds zijn ontstaan heeft Omptranet een beroep kunnen doen op de diensten van zegge en schrijve één informaticus die in een later stadium ook diende in te staan voor de technische invoering van de huisstijl en voor het schrijven en gebeurlijk aanpassen, volgens de wensen van de klant, van de ‘CMS’ die wordt gebruikt bij de internetsite. Deze activiteiten zijn bovenop het dagelijkse beheer van de intranetsite gekomen: helpdesk voor de Local Content Managers, het aanmaken van nieuwe pagina’s en gebruikersaccounts, het ontwerpen en aanpassen van nieuwe functionaliteiten, vb. de module ‘Parlementaire vragen’, de module ‘Gerechtsdeurwaarders’, het schrijven van gebruikershandleidingen voor deze modules en dergelijke meer. Komt daarbij dat de samenwerking met Iudexnet bijkomend werk oplevert. Ten slotte wordt de informaticus in bepaalde gevallen ook geraadpleegd voor bepaalde informatica-issues die buiten zijn normale werkterrein vallen.
Dit is een onhoudbare situatie, en niet enkel op menselijk vlak. Organisatorisch is dit immers een volstrekt te vermijden toestand die slechts is op te vangen door het opstellen van een structuur waarin tenminste 2 maar liefst 3 informatici de taken kunnen verdelen, hun expertise kunnen uitwisselen en zonodig als back-up voor elkaar kunnen fungeren. Enkel de uitbouw van een performante steundienst van het openbaar ministerie met daarin een team van informatici zal aan deze zeer kritieke situatie kunnen verhelpen.
37
JAARVERSLAG 2009-2010
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar •
Internetsite
Het openbaar ministerie werkt in eigen beheer aan de ontwikkeling van een externe internetsite. Met de FOD Justitie werd langdurig gezocht naar oplossing voor het vrijmaken van de nodige webruimte voor deze site. Thans is het de bedoeling dat de hosting van de site gebeurt door de stafdienst ICT. Een lancering van de website is gepland in de loop van het gerechtelijk jaar 2010-2011. •
Invoering huisstijl
De huisstijl, die uitgewerkt werd door de diverse werkgroepen ter zake en het grafisch bureau, zal tijdens het gerechtelijk jaar 2010-2011 ingevoerd worden. De projectleider van het project ‘Huisstijl’ (tevens hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “IHOM”) en de informaticus van het openbaar ministerie die verantwoordelijk is voor de technische ondersteuning van het project zullen dit proces van nabij volgen. Een evaluatie van de praktische invoering van de huisstijl is eveneens gepland. •
“OmpICT”
Op 17 september 2010 ging het College van Procureurs-generaal over tot de oprichting van “OmpICT”. De oprichting van deze instantie beoogt een efficiënte coördinatie en aansturing van het interne ICT-beheer, alsmede om, wanneer het de ICT-aspecten van de samenwerking betreft, in het externe IT-beheer als een gemandateerd aanspreekpunt (‘Single Point Of Contact (SPOC’)) te fungeren voor alle sleutelpartners. “OmpICT” zal zorgen voor coördinatie, beleidsvoorbereidend en -ondersteunend werk, projectbeheer en ‘change management’. De opstart en ontwikkeling van de werkzaamheden van deze instantie is een fundamentele prioriteit voor het expertisenetwerk “IHOM”.
HOOFDSTUK 13 – CORRUPTIE ____________________________________________________________ Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen van het coördinatieteam en het expertisenetwerk
Het coördinatieteam van het expertisenetwerk “Corruptie” vergaderde op 21 september en 3 december 2009 en ook op 4 februari 2010. Er werd het afgelopen gerechtelijk jaar daarentegen geen plenaire vergadering van het expertisenetwerk georganiseerd, maar een dergelijke bijeenkomst is wel voor 26 oktober 2010 gepland. 2.
Vertegenwoordiging van het College op externe vergaderingen en/of deelname van leden van het netwerk aan werkgroepen en opleidingen
Van 7 tot 9 oktober 2009 nam advocaat-generaal Patrick De Wolf, hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “Corruptie”, deel aan de 7de conferentie van het Europees Antifraudebureau OLAF. Tussen 26 en 30 oktober 2009 brachten drie in de materie corruptie gespecialiseerde Roemeense magistraten een bezoek aan België, en dan meer in het bijzonder aan de Federale Politie (de Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie (OCRC)) en de parketten Gent, Brussel en Charleroi, met de bedoeling om Belgische magistraten te ontmoeten die ook in dit fenomeen gespecialiseerd zijn. De hoofdcoördinator en federaal magistraat Jean-Pascal Thoreau onderhielden contact met de inspecteurgeneraal van Financiën in de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU m.b.t. de van OLAF afkomstige dossiers die door de Belgische gerechtelijke overheden beheerd worden. Gedurende het ganse gerechtelijk jaar stond de hoofdcoördinator van het expertisenetwerk ook regelmatig in contact met de verantwoordelijken van de verschillende nationale en internationale instanties die actief zijn in de strijd tegen de corruptie en heeft hij meer in het bijzonder deelgenomen aan de vergaderingen van het 38
JAARVERSLAG 2009-2010
Overlegorgaan Multilaterale Coördinatie (COORMULTI) dat door de FOD Buitenlandse Zaken voorgezeten wordt, de vergaderingen met OLAF, van de Interdepartementale Werkgroep Corruptie, met de internationale deskundigen van de Raad van Europa m.b.t. het onderzoek en het rapport van de Multidisciplinaire Groep Georganiseerde Criminaliteit (MDG), de vergaderingen met ‘Transparency International Belgium’,... De hoofdcoördinator nam eveneens actief deel aan het onderzoek m.b.t. de vijfde reeks van wederzijdse evaluaties i.v.m. financiële criminaliteit en financiële onderzoeken van de MDG, die door de Raad van Europa georganiseerd werden, evenals aan de vergadering van het evaluatieteam dat in de week van 24 november 2009 een bezoek ter plaatse afgelegd heeft. Hij leverde als vertegenwoordiger voor België eveneens een bijdrage aan het onderzoek ‘Euroneeds’ onder de leiding van het ‘Max-Planck-Institut für ausländisches und internationales Strafrecht’ met het oog op de evaluatie van de noden voor de OLAFonderzoeken, en diende hiertoe een aantal gesprekken te organiseren met in de materie corruptie gespecialiseerde magistraten. De hoofdcoördinator van het netwerk zorgde eveneens voor het formuleren van een aantal relevante antwoorden op de vragenlijst m.b.t. de integriteit van de ‘Government at a Glance 2011’ van het ‘Public Governance Committee’ van de OESO. Het expertisenetwerk richtte verder ook een werkgroep op die een omzendbrief van strafrechtelijk beleid op gebied van corruptie zal moeten opstellen. Op voorstel van de hoofdcoördinator besliste het coördinatieteam een databank te creëren met alle rechterlijke uitspraken op gebied van private en openbare corruptie, knevelarij en belangenneming, en om al deze uitspraken per rechtsgebied en rechtscollege op Omptranet te publiceren, zodanig dat alle magistraten die met een rechtskundig probleem geconfronteerd worden alle rechtspraak ter zake onmiddellijk via hun PC op Omptranet kunnen raadplegen. Het is eveneens mogelijk een opzoeking a.h.v. een trefwoord uit te voeren. Deze databank wordt jaarlijks geüpdatet, waarbij alle nieuwe uitspraken van het afgelopen jaar geregistreerd worden. De meest interessante beslissingen worden doorgaans rechtstreeks aan de hoofdcoördinator en het Secretariaat van het College van Procureurs-generaal bezorgd, zodanig dat ze op Omptranet geplaatst kunnen worden. Deze databank is eveneens uiterst nuttig om snel en efficiënt een antwoord te kunnen formuleren op vragen van verschillende internationale instanties, bijvoorbeeld de OESO, de GRECO, de Europese Commissie, de VN, etc., die België dienen te evalueren, hetgeen eveneens de mogelijkheid biedt de inhoud van de beslissingen beter te analyseren en er de gepaste conclusies uit te trekken m.b.t. de duur van de procedures, de uitgesproken straffen enz. De DJF van de Federale Politie kreeg eveneens de toestemming van de voorzitter van het College van Procureurs-generaal om deze gerechtelijke documentatie te raadplegen, die zo volledig mogelijk pleegt te zijn en het mogelijk maakt alle problemen m.b.t. de rechtspleging die het gevolg zijn van incidenten in de loop van de onderzoeken, beter te identificeren om ze in de toekomst te vermijden of ze op een andere manier op te lossen.
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar • •
• • • • • • • • • •
Redactie van een omzendbrief van strafrechtelijk beleid op gebied van corruptie; Vastlegging van een gemeenschappelijke gedragslijn voor de mededeling van informatie over lopende corruptiedossiers (meer bepaald n.a.v. vergaderingen van werkgroepen van de OESO, de GRECO, in het kader van parlementaire vragen of verzoeken van ‘Transparency International’), waarbij rekening gehouden moet worden met het geheim van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek; Vastlegging van prioriteiten voor de behandeling van corruptiedossiers, enerzijds, en van criteria voor een snellere behandeling en opspoorbaarheid van deze dossiers (coderingsmodaliteiten,…), anderzijds; Evaluatie van de noden van de gespecialiseerde onderzoekers en van de beschikbare middelen, teneinde het expertisenetwerk “Politie“ hierover te kunnen informeren; Studie van de statistische gegevens over lopende corruptiedossiers; Publicatie en bijwerking op Omptranet van de rechterlijke uitspraken op gebied van corruptie; Analyse van het jaarverslag 2008 van de CDBC van de Federale Politie teneinde in overleg met het expertisenetwerk “Politie” na te gaan hoe de werkzaamheden van deze dienst gevaloriseerd kunnen worden; Studie van de publicatie ‘Corruption Perception Index (CPI) 2009’ van ‘Transparency International’ en van de plaats die België op de opgestelde ranglijst inneemt; Kennisname en formulering van opmerkingen m.b.t. de brochure “Hoe corruptie voorkomen ?” die de ‘International Chamber of Commerce (ICC)’ Belgium t.a.v. alle in België actieve ondernemingen opgemaakt heeft; Opvolging van de antwoorden op de zelfevaluatievragenlijst (Verdrag van de Verenigde Naties ter Bestrijding van Corruptie); Bespreking van de opportuniteit om fraude en corruptie in het voetbal prioritair aan te pakken; Organisatie van een plenaire vergadering van het expertisenetwerk (oktober 2010). 39
JAARVERSLAG 2009-2010
Omzendbrieven en adviezen •
Het expertisenetwerk is begonnen met de redactie van twee ontwerpomzendbrieven, die echter nog niet afgerond konden worden: -
ontwerpomzendbrief van strafrechtelijk beleid op gebied van corruptie; gemeenschappelijke ontwerpomzendbrief van de minister van Justitie en het College van Procureurs-generaal m.b.t. de extraterritoriale bevoegdheid van de Belgische rechtscolleges op gebied van publieke en private corruptie.
Kritische bedenkingen •
M.b.t. de noodzakelijke wetswijzigingen
De aanbevelingen die door internationale instanties t.a.v. België geformuleerd werden, zouden zo snel mogelijk in de praktijk omgezet moeten worden. Het betreft hierbij meer in het bijzonder: -
het OESO-rapport inzake de opvolging van de praktische inwerkingtreding van de aanbevelingen uit de titel van fase 2 van de toepassing van de overeenkomst en de aanbeveling uit 1997 ter bestrijding van omkoping van buitenlandse ambtenaren in internationale handelstransacties (zie http://www.oecd.org/dataoecd/41/15/39937575.pdf), bijvoorbeeld door het aannemen van een wet ter oprichting van: o een strafregister voor rechtspersonen. Het voorontwerp van wet tot oprichting van een centraal strafregister voor rechtspersonen en tot wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering werd eind december 2005 door de Ministerraad goedgekeurd en werd nadien ter advies voorgelegd aan de dienst Wetgeving van de Raad van State. De tekst van het wetsontwerp werd herwerkt op basis van de technische opmerkingen van de Raad van State, teneinde in de Kamer van Volksvertegenwoordigers neergelegd te kunnen worden; o zogenaamde ‘klokkenluiders’ (whistleblowers).
-
het rapport van de GRECO over de Derde Evaluatiecyclus van België m.b.t. de strafbaarstellingen (ETS 173 en 191, GPC 2), dat op 15 mei 2009 in Straatsburg aangenomen werd. Zie: http://www.coe.int/t/dghl/monitoring/greco/evaluations/round3/GrecoEval3(2008)8_Belgium_One_FR.pdf
Ook het wetsontwerp tot aanvulling van het Strafwetboek zou afgerond moeten worden teneinde de ongeoorloofde beïnvloeding van personen die een openbaar ambt waarnemen door particulieren strafbaar te kunnen stellen. Dit wetsontwerp werd reeds door de Senaat aangenomen en in februari 2008 aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers doorgezonden, en de doelstelling ervan bestaat erin de Belgische wetgeving in overeenstemming te brengen met het Verdrag van de Verenigde Naties ter Bestrijding van Corruptie en het Strafrechtelijk Verdrag ter Bestrijding van Corruptie van de Raad van Europa. De Kamer heeft dit wetsontwerp intussen nog niet bekrachtigd (zie punt 51 van het GRECO-rapport). •
M.b.t. de gerechtelijke organisatie
De corruptiedossiers worden best door gespecialiseerde magistraten behandeld, hetgeen opgenomen zou moeten worden in de omzendbrief van strafrechtelijk beleid die momenteel voorbereid wordt. Omwille van de verregaande gevolgen ervan zou werk gemaakt moeten worden van een prioritaire behandeling voor dit type dossiers (schorsing bij wijze van ordemaatregel, conflict tussen het vermoeden van onschuld en de noodzaak tot bescherming van de maatschappij, het integere imago van de openbare instellingen,…). •
M.b.t. het strafrechtelijk beleid
Het is noodzakelijk om meer politiecapaciteit vrij te maken om deze dossiers te behandelen. Het is immers niet normaal dat soms meerdere maanden op de eerste onderzoekshandelingen gewacht moet worden in een dossier waarin ernstige aanwijzingen van corruptie bestaan … Men kan zich de vraag stellen of het wel opportuun is om politiecapaciteit te besteden aan de bestrijding van de fraude en de private corruptie in het voetbal, terwijl de politie over onvoldoende gespecialiseerde speurders op gebied van economische en financiële delinquentie en corruptie beschikt, met als gevolg dat de behandelingstermijnen voor de dossiers van publieke corruptie steeds langer worden. •
M.b.t. het tijdsbeheer
In dit opzicht moet benadrukt worden dat het hoe langer hoe moeilijker wordt om tot een efficiënt tijdsbeheer te komen omwille van ‘extreem dringende’ aanvragen die steeds voorrang op alle andere dossiers moeten 40
JAARVERSLAG 2009-2010
krijgen. Als voorbeeld hiervoor kunnen de mondelinge parlementaire vragen aangehaald worden, die steeds vaker onmiddellijk of in de loop van de volgende uren beantwoord moeten worden. Het gevolg hiervan is dat het tijdsbeheer ernstig in de war geschopt wordt. Een eventuele oplossing hiervoor zou erin kunnen bestaan de methodologie voor het beheer van vooral de mondelinge parlementaire vragen te herbekijken en te rationaliseren en om aanvaardbare termijnen voor de beantwoording ervan in het vooruitzicht te stellen.
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar • • • • • •
Afwerking van de twee ontwerpomzendbrieven die momenteel in voorbereiding zijn (zie punt 3); Organisatie van een plenaire vergadering van het expertisenetwerk waarop alle in corruptie gespecialiseerde magistraten samengebracht zullen worden (oktober 2010); Up-to-date houden van de lijst van rechterlijke beslissingen op gebied van corruptie op Omptranet; Reflectie over de manier waarop de corruptiedossiers sneller behandeld kunnen worden en hoe een betere informatiedoorstroming tussen alle betrokken partijen gerealiseerd zou kunnen worden; Deelname aan het programma van ‘Transparency international Belgium’ en meer bepaald de ‘Advisory Group’ met de bedoeling om voor België een ‘National Integrity System’ op te maken; Deelname, als hoofdevaluator, aan de evaluatieprogramma’s voor andere lidstaten van de EU m.b.t. de toepassing van de ‘best practices’ op gebied van de strijd tegen de corruptie, teneinde de in het buitenland gangbare ‘best practices’ in België te kunnen overnemen.
HOOFDSTUK 14 – INTERNATIONALE SAMENWERKING IN STRAFZAKEN ____________________________________________________________ In 2009 werd het initiatief genomen om een nieuw nationaal expertisenetwerk “Internationale samenwerking in strafzaken” op te starten. Het oprichtingsprotocol werd op 22 oktober 2009 door het College van Procureurs-generaal goedgekeurd en het coördinatieteam (samengesteld uit magistraten van de vijf parketten-generaal, van het Federaal Parket, van twee parketten eerste aanleg, alsmede uit een vertegenwoordiger van de FOD Justitie, de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid en de Federale Politie) kwam een eerste maal bijeen op 24 februari 2010. Hierna wordt een beknopt overzicht gegeven van de belangrijkste werkzaamheden van het expertisenetwerk.
Algemene doorstroming van informatie en documentatie De ‘core business’ van het expertisenetwerk bestaat in de ondersteuning van het volledige openbaar ministerie door het verspreiden van alle mogelijke relevante informatie en documentatie. In de periode van 22 oktober 2009 tot 31 augustus 2010 werden in totaal via mail 52 memo’s verspreid onder alle referentiemagistraten en leden van het expertisenetwerk. Deze memo’s werden ook op de Omptranetsite gepubliceerd. Deze memo’s, die in een vaste structuur onderverdeeld worden, verstrekken toelichting inzake rechtspraak (nationaal en van het Europees Hof van Justitie), nieuwe internationale instrumenten en de toepassing ervan in de praktijk, nieuwe nationale wetgeving, specifieke informatie omtrent bepaalde landen, relevante activiteiten van diverse EU-instanties zoals Eurojust, Europol, het Europees Justitieel Netwerk, experten van de Joint Investigation Teams, … Naast deze memo’s heeft het expertisenetwerk ook meegewerkt aan de redactie van omzendbrieven in deze materies, zoals: •
de omzendbrief die toelichting verschaft bij de artikelen 8 (verhoor van de overgebrachte persoon) en 10 (eventuele aanpassing van de buitenlandse straf) van de wet van 23 mei 1990 inzake de tussenstaatse overbrenging van veroordeelden met het oog op de overname van de strafuitvoering – werd op 11 mei 2010 verspreid als COL 8/2010;
•
de omzendbrief inzake de impact van de strafuitvoeringsrechtbank op de internationale samenwerking, met aanbevelingen inzake de bevordering van de informatie-uitwisseling en de naleving van de internationale verplichtingen – werd nog niet verspreid.
41
JAARVERSLAG 2009-2010
Opleidingen Het expertisenetwerk staat, in samenwerking met het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding, in voor de op regelmatige basis terugkerende opleiding van de magistraten. De jaarlijkse basisopleiding, die gefocust wordt op de beginnende magistraten, vond plaats te Brussel op 11, 12, 18 en 25 mei 2010, met in essentie aandacht voor de interne wetgeving en de internationale instrumenten inzake de internationale samenwerking in strafzaken, de belangrijkste principes m.b.t. het Europees aanhoudingsbevel, de uitlevering, de kleine rechtshulp en bevriezing, alsmede de rol en opdrachten van bijzondere betrokken partners zoals het Federaal Parket, het Europees Justitieel Netwerk (EJN), Eurojust, de verbindingsmagistraten en verbindingsofficieren. Daarnaast vond op 8 en 9 oktober 2009 te Antwerpen een opleiding plaats voor de gespecialiseerde magistraten die dossiers behandelen met rechtshulp tussen België en Nederland, waarbij aandacht besteed werd aan een rechtsvergelijkend overzicht van het Belgische en het Nederlandse strafrechtssysteem, de interne rechtshulpwetgeving en politionele samenwerking, de klassieke en bijzondere opsporingsmethoden en de aanhouding.
Wetgeving Zoals bepaald in omzendbrief COL 11/2009 betreffende de wetsevaluatie leverde het expertisenetwerk in juni 2010 aan het College van Procureurs-generaal een aantal fiches omtrent wetsbepalingen die aanleiding geven tot toepassings- of interpretatieproblemen. In totaal werden zes fiches opgesteld (Uitleveringswet van 15 maart 1874 – Wet m.b.t. het Europees aanhoudingsbevel van 19 december 2003 – Rechtshulpwet van 9 december 2004 – Tweede Aanvullend Protocol van 8 november 2001 bij het Europees Rechtshulpverdrag – Artikel 12 van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering (VTSV) – Artikel 334 van het Strafwetboek). Daarnaast heeft het expertisenetwerk actief bijgedragen aan de redactie van een aantal wetsontwerpen waaraan in de praktijk echt nood is, zoals: •
de aanpassing van artikel 12 VTSV inzake extraterritoriale rechtsmacht teneinde voor enkele zeer zware misdrijven de voorwaarde te laten vallen dat de verdachte in België moet gevonden worden;
•
de aanpassing van de wet van 5 augustus 2006 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning teneinde het toepassingsgebied uit te breiden tot de geldelijke sancties en tot de beslissingen tot verbeurdverklaring (omzetting van de EU-kaderbesluiten 2005/214/JBZ en 2006/783/JBZ);
•
de aanpassing van de wet m.b.t. Eurojust van 21 juni 2004 met de bedoeling het EU-kaderbesluit 2009/426/JBZ om te zetten naar Belgisch recht (samengevat: versterking van de nationale delegaties, uitbreiding van de bevoegdheden van Eurojust en van de nationale vertegenwoordigers, oprichting van een coördinatiemechanisme voor dringende gevallen en van een nationaal coördinatiesysteem);
•
de aanpassing van de rechtshulpwet van 9 december 2004 om zo een wettelijke regeling te creëren inzake de internationale politiële gegevensuitwisseling (omzetting van het EU-kaderbesluit 2006/960/JBZ);
•
de aanvullende wetgeving ter bestrijding van de zeepiraterij, voornamelijk enkele nieuwe strafbaarstellingen, een wettelijke basis voor de voorlopige vrijheidsberoving in het buitenland, de uitbreiding van de bevoegdheden van de Belgische rechtscolleges, en de toekenning van een exclusieve bevoegdheid aan de federale procureur voor de uitoefening van de strafvordering (leidde tot de twee wetten van 30 december 2009 betreffende de strijd tegen piraterij op zee).
De doelstelling van het expertisenetwerk bestaat erin de mensen uit de praktijk een inbreng te laten hebben in de totstandkoming van de noodzakelijke wettelijke aanpassingen.
Hermes Binnen het expertisenetwerk werd het project ‘Hermes’ ontwikkeld, met als objectief de uniformering en de vereenvoudiging van de rechtshulpverzoeken in strafzaken. Hermes is een informaticasysteem dat, als onderdeel van Omptranet, een dynamische verzameling van componenten uitmaakt waaruit het rechtshulpverzoek samengesteld moet zijn. Bedoeling is dat de magistraat slechts de daartoe voorziene velden invult en dat het programma zelf automatisch het rechtshulpverzoek genereert. 42
JAARVERSLAG 2009-2010
Na een testfase op het Federaal Parket kon het systeem uitgebreid worden naar alle parketmagistraten en werd het ter beschikking gesteld op de portaalsite van het openbaar ministerie. De referentiemagistraten werden hierover ingelicht a.h.v. memo 223/2010 van 7 juni 2010. Naast dit programma voor het genereren van een rechtshulpverzoek werd binnen het expertisenetwerk ook gestart met het aanleggen van een ruime verzameling van modellen van vorderingen, zowel op het niveau van eerste aanleg als van het hoger beroep, onder meer met betrekking tot de traditionele uitlevering, het Europees aanhoudingsbevel, de vreemdelingenwet, de tijdelijke uitlening van gedetineerden, de aangifte, de overname van de strafuitvoering, …
Ad-hocwerkgroepen •
Het expertisenetwerk nam deel aan de werkzaamheden van verschillende externe werkgroepen. Naast specifieke werkgroepen zoals inzake het voorbereiden van wetsaanpassingen, de evaluaties van een aantal internationale tools, bijvoorbeeld de Joint Investigation Teams (JIT) en de verbindingsofficieren (LO), kan gewezen worden op volgende overleggroepen die op regelmatige wijze bijeenkomen en waaraan het expertisenetwerk actief deelneemt om zo de vereiste kennis te verwerven en te delen met de referentiemagistraten:
-
Werkgroep “Europees Aanhoudingsmandaat”
Buigt zich hoofdzakelijk over de interpretatie van de wetgeving en de eventuele noodzakelijke aanpassingen, de analyse van de rechtspraak, toepassingsproblemen en gevallen uit de praktijk, … Deze werkgroep kwam samen op 9 december 2009. -
Overleggroep “Internationale samenwerking in strafzaken”
Buigt zich over alle aspecten van de internationale samenwerking, zowel m.b.t. het internationaal recht op het niveau van de Verenigde Naties, van de Raad van Europa en van de Europese Unie, als het nationaal recht, de multilaterale en bilaterale samenwerking. Er werd vergaderd op 11 september 2009, 15 januari en 18 juni 2010. •
In het kader van het Belgische Voorzitterschap van de Europese Unie in het tweede halfjaar van 2010 werd het expertisenetwerk voordien reeds intens betrokken bij de voorbereiding van een aantal initiatieven op het vlak van de internationale samenwerking in strafzaken.
Zo blijft het expertisenetwerk niet alleen op de hoogte van de evolutie op EU-niveau, maar kan het bovendien een inbreng hebben om de diverse EU-instrumenten op praktisch vlak zo werkbaar mogelijk te houden. Hierna worden de belangrijkste werkzaamheden kort geschetst: -
“European Network of Fugitive Active Search Teams (ENFAST)”
Op basis van de goede ervaringen en werkmethodes van het Belgische “Fugitive Active Search Team (FAST)” werd een expertenseminarie voorbereid met alle politie-eenheden binnen de Europese Unie die gespecialiseerd zijn in het opsporen van verdachte of veroordeelde personen. Doelstelling was het opstarten van een informeel “European Network of Fugitive Active Search Teams (ENFAST)”. -
“EUROJUST”
Een strategisch seminarie werd voorbereid over de toekomst van Eurojust in het licht van de meer operationele en effectieve taken van deze instantie die in het Verdrag van Lissabon bepaald worden. Er werd hierbij bijzondere aandacht besteed aan de nieuwe artikelen 85 (versterking van de taken en bevoegdheden van Eurojust) en 86 (mogelijke oprichting van een “European Public Prosecutors Office”) van het Verdrag van de Europese Unie. -
“European Judicial Network (EJN)”
In het kader van het “European Judicial Network (EJN)” werd een seminarie voorbereid met als thema de internationale samenwerking in de grensregio’s. Alle EU-lidstaten werden geraadpleegd om een overzicht te krijgen van alle vormen van samenwerking en om alle ‘best practices’ en knelpunten te verzamelen.
43
JAARVERSLAG 2009-2010
-
“European Investigation Order (EIO)”
Er werd een seminarie voorbereid en een voorstel van wetgevend initiatief uitgewerkt omtrent een “European Investigation Order (EIO)”. Doelstelling is om, op basis van het beginsel van de wederzijdse erkenning, te kunnen werken met een algemeen mandaat waarbij een hele reeks onderzoeksmaatregelen die door de uitvaardigende Staat gepland worden, in de uitvoerende Staat ten uitvoer gelegd kunnen worden. -
“E.U. Consultative Forum of Prosecutors General and Directors of Public Prosecution”
Er werd een samenkomst voorbereid van het “E.U. Consultative Forum of Prosecutors General and Directors of Public Prosecution”. Deze bijeenkomst is in essentie gericht op de doelstellingen en de functioneringswijze van het forum, de wijze waarop het strafrechtelijk beleid in de diverse lidstaten vastgelegd wordt, en de versterking van de gerechtelijke dimensie in het Europees beleid op gebied van interne veiligheid. Ter voorbereiding van het debat werd een ontwerp van mandaat opgesteld m.b.t. de doelstellingen en de functioneringsprincipes van het Forum.
Verdere ondersteuning Er werd advies verleend over de ondersteuning die de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid zou kunnen leveren aan het expertisenetwerk en er werd een functieprofiel ontwikkeld voor de aan te wijzen medewerker van het netwerk. De hoofdcoördinator was steeds beschikbaar om adviezen en inlichtingen te verschaffen aan alle referentiemagistraten, en dit zowel mondeling, telefonisch of per mail. Bovendien stelde hij zijn specifieke domeinkennis ook ter beschikking in het kader van interviews en het beantwoorden van vragenlijsten van professoren, studenten en EU-instanties.
44
JAARVERSLAG 2009-2010
DEEL II DE GOEDE ALGEMENE EN GECOORDINEERDE WERKING VAN HET OPENBAAR MINISTERIE (art. 143bis §2,2° Ger. W.)
45
JAARVERSLAG 2009-2010
HOOFDSTUK 1 – EXPERTISENETWERK “STRAFRECHTELIJK BELEID – STRAFRECHTSPLEGING” ____________________________________________________________ LUIK “STRAFRECHTELIJK BELEID” Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen
Het uitgebreide expertisenetwerk “Strafrechtelijk beleid” vergaderde op 7 september 2009. De werkmethode van het expertisenetwerk bestaat erin werkgroepen op te dragen om concrete voorstellen uit te werken, die nadien gevalideerd kunnen worden in het kader van het uitgebreide expertisenetwerk. De activiteiten van de verschillende werkgroepen worden hieronder uitgebreid toegelicht. 2.
Werkgroepen
•
De werkgroep “A1A2” – werkgroep belast met de opvolging en begeleiding van de hervorming van het gerechtelijk landschap en de modernisering van het openbaar ministerie
De werkgroep “A1A2” werd belast met het van nabij opvolgen en begeleiden van de beleidsinitiatieven omtrent de hervorming van het gerechtelijk landschap. Deze werkgroep vergaderde op 21 september, 29 oktober en 24 november 2009, en op 8 februari, 29 april en 2 juni 2010. De samenstelling van de werkgroep is dusdanig dat de verschillende geledingen van het openbaar ministerie betrokken zijn bij de opvolging van de hervorming van het gerechtelijk landschap. De werkgroep bestaat uit leden van de parketten-generaal, het Federaal Parket, de parketten van eerste aanleg, de arbeidsauditoraten en het Secretariaat van het College van Procureurs-generaal (met inbegrip van leden van het team van de statistisch analisten en het Vast Bureau Werklastmeting en Organisatieontwikkeling). De werkgroep bereidde een aantal adviezen van het College voor inzake de hertekening van het gerechtelijk landschap en de modernisering van het openbaar ministerie. Hiervoor wordt verwezen naar punt III van dit hoofdstuk. •
De werkgroep “B2” – werkgroep belast met de introductie van het parketbeleidsplan in de beleidscycli en het onderzoek naar de formulering van vervolgingsprioriteiten
In uitvoering van punt 1.4 van het strategisch plan van het openbaar ministerie van 21 juni 2008, dat goedgekeurd werd door het College van Procureurs-generaal n.a.v. de vergadering van 25 juni 2008, zette de werkgroep “B2” , die zich wijdt aan de invoering van een parketbeleidsplan en samengesteld is uit vertegenwoordigers van alle geledingen van het openbaar ministerie, haar activiteiten binnen het expertisenetwerk “Strafrechtelijk Beleid“ verder. Binnen de werkgroep “B2” werd een ‘proeve’ van een mogelijk parketbeleidsplan uitgewerkt, dat gebaseerd werd op het eerste parketbeleidsplan 2009-2012 van het parket van Mechelen. Hierbij werd vertrokken vanuit de methodologie die door de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid ontwikkeld werd. De werkgroep kwam tijdens het gerechtelijk jaar 2009-2010 samen op 25 november 2009. Tijdens deze vergadering werd het meer aangewezen geacht een typestructuur - een ‘blauwdruk’ - aan te reiken met methodologische aanwijzingen, dat een instrument kon vormen ter ondersteuning van de procureur des konings bij het opstellen van een beleidsplan. Met de opstelling van een parketbeleidsplan kunnen onder meer de volgende doelstellingen gerealiseerd worden: -
een leemte in de veiligheidscyclus invullen; de extra dimensies van het parketbeleid expliciteren; de eenheid van het strafrechtelijk beleid van het openbaar ministerie bevorderen; 46
JAARVERSLAG 2009-2010
-
de noodzakelijke koppeling van beleid en beheer bewerkstelligen.
De blauwdruk van parketbeleidsplan werd binnen de werkgroep voorbereid en nadien ter goedkeuring voorgelegd aan het College van Procureurs-generaal, met als aanbeveling aan al de parketten om de verplichting op te leggen een parketbeleidsplan op te stellen en daarbij het gebruik van de methodologische blauwdruk van parketbeleidsplan aan te bevelen.
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar Het expertisenetwerk volgde gedurende het gerechtelijk jaar 2009-2010 een fundamenteel punt op met betrekking tot de toekomst van de rechterlijke orde, namelijk de hervorming van het gerechtelijk landschap en de modernisering van het openbaar ministerie. Volgende deelaspecten kwamen daarbij onder meer aan bod:
het beheer van de middelen; de schaalvergroting – samenwerkingsverbanden; de integratie van de parketten en auditoraten; het statuut van het personeel en de rekruteringsmoeilijkheden.
Omzendbrieven en adviezen • • • • • • • •
Advies van 17 september 2009 inzake de hertekening van het gerechtelijk landschap; Advies van 17 november 2009 “Het gerechtelijk landschap – naar een nieuwe architectuur voor Justitie” m.b.t. de samenwerkingsverbanden die binnen het openbaar ministerie ontwikkeld werden; Advies van 3 december 2009 “Het gerechtelijk landschap – naar een nieuwe architectuur voor Justitie” inzake de beheersstructuren; Advies van 9 december 2009 i.v.m. de samenwerking met de gewesten en de gemeenschappen; Advies van 15 februari 2010 inzake de hertekening van het gerechtelijk landschap; Nota van 20 mei 2010 m.b.t. de instelling van ‘een portaalfunctie voor het openbaar ministerie’; Advies van 28 juni 2010 inzake een geïntegreerde werking tussen een ressortelijk arbeidsauditoraat en de (verruimde) arrondissementele parketten; Memorandum van het openbaar ministerie – juni 2010.
Kritische bedenkingen Ook gedurende dit werkingsjaar werd onverdroten uitvoering gegeven aan de tweede beleidscyclus van het openbaar ministerie die moet leiden tot een fundamentele hervorming van de organisatie en de werking ervan. Met deze dynamiek wordt gestalte gegeven aan de twee kernopdrachten van het College van Procureursgeneraal: de algemene en goede werking nastreven en gestalte geven aan het strafrechtelijk beleid. Hierbij kunnen het College en het expertisenetwerk rekenen op de medewerking en het advies van de Raden van Procureurs des Konings en Arbeidsauditeurs.
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar •
Hervorming van het gerechtelijk landschap
Het netwerk neemt zich voor de adviezen van 3 december 2009 en 15 februari 2010 verder uit te werken om op die manier een ontwerp van algemene beheersoverkomst op te stellen en, na goedkeuring ervan, door te sturen naar de minister van Justitie. Uiteraard zal deze beheersovereenkomst in overstemming dienen te zijn met het ontwikkelde strafrechtelijk beleid en de beleidsplannen van het openbaar ministerie. •
Steundienst voor het openbaar ministerie
Krachtens artikel 143bis van het Gerechtelijk Wetboek is het College van Procureurs-generaal bevoegd voor de coherente uitwerking en de coördinatie van het strafrechtelijk beleid en voor de goede algemene en gecoördineerde werking van het openbaar ministerie. Daarenboven heeft het College van Procureursgeneraal tot taak de minister van Justitie in te lichten en te adviseren, ambtshalve of op diens verzoek, over elke zaak die verband houdt met de opdrachten van het openbaar ministerie. 47
JAARVERSLAG 2009-2010
Ter ondersteuning van deze taken wordt het College van Procureurs-generaal tot op heden bijgestaan door een Secretariaat. Artikel 5 van de wet van 25 april 2007 voorziet in de omvorming van het huidige Secretariaat van het College van Procureurs-generaal in een gemeenschappelijke ondersteuningsdienst voor het hele openbaar ministerie, dus van het College van Procureurs-generaal en de Raden van Procureurs des Konings en Arbeidsauditeurs. Dit artikel bepaalt tevens dat hierover na advies van de voorzitter van het College van Procureurs-generaal een koninklijk besluit uitgevaardigd zou worden. Vanaf 2007 werd in overleg met de beleidscel, de FOD Justitie en het directoraat-generaal Rechtelijke Organisatie besprekingen gevoerd omtrent de oprichting van deze steundienst. Dit leidde tot het opstellen van een ontwerp van koninklijk besluit. De oprichting van de steundienst dringt zich des te meer op gezien de toename van de activiteiten van het College van Procureurs-generaal. De steundienst als beleidsorgaan en draaischijf binnen het openbaar ministerie, enerzijds, en als contactpunt voor de minister van Justitie, anderzijds, zou een bijzondere meerwaarde betekenen voor zowel het openbaar ministerie als voor externe partners. Overigens leveren de ontwikkelde beleids- en beheersinstrumenten van het openbaar ministerie, zoals de juridische coördinatie en ondersteuning, de statistische analyse, de werklastmeting en het kwaliteitsmodel nu reeds een belangrijke bijdrage aan de modernisering van de organisatie en aan het ‘change management’. Bovendien passen deze instrumenten in de visie van de beleidsmakers om op termijn een integraal management voor de rechterlijke orde te ontwikkelen. Met het oog op een effectieve oprichting van de steundienst zal het expertisenetwerk “Strafrechtelijk beleid” zich verder buigen over de toekomstige structuur en overleg voeren met alle hierbij betrokken partijen. •
Opstellen van parketbeleidsplannen
Nu de blauwdruk voor een parketbeleidsplan voorgesteld werd door de werkgroep “B2” en de typestructuur ervan goedgekeurd werd door het College van Procureurs-generaal, vormt het begeleiden en opvolgen van de invoering van parketbeleidsplannen een toekomstprioriteit voor het expertisenetwerk “Strafrechtelijk beleid”.
LUIK “STRAFRECHTSPLEGING”
Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen
Het coördinatieteam van het expertisenetwerk “Strafrechtspleging” vergaderde op 3 december 2009, 26 januari, 23 februari, 23 april, 31 mei en 14 juni 2010. 2.
Werkgroepen
Dit wordt behandeld in een afzonderlijk punt VI., na de bespreking van de activiteiten van het expertisenetwerk “Strafrechtspleging”. 3.
Vertegenwoordiging van het College op externe vergaderingen en/of deelname van leden van het netwerk aan werkgroepen
Hoorzitting in de Senaat op 13 oktober 2010 inzake ‘Salduz’.
48
JAARVERSLAG 2009-2010
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar Het expertisenetwerk boog zich over een aanzienlijke hoeveelheid agendapunten, waarvan de volgende prioritair behandeld werden: • Hervorming van het hof van assisen De wet van 21 december 2009 tot hervorming van het hof van assisen en de wet van 11 februari 2010 tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis werden meermaals besproken, onder andere wat betreft de handhaving van de hechtenis vanaf de tweede handhaving, de nieuwe lijst met verzachtende omstandigheden en de correctionalisatie van de poging tot moord, de woonstkeuze bij de kamer van inbeschuldigingstelling (KI), de vaste datum van de KI, de samenstelling van de jury, … Er werd hierover op 29 april 2010 een omzendbrief verspreid en deze materie wordt verder opgevolgd. De omzendbrief behandelt de volledige wetgeving maar bevat enkel voorlopige richtlijnen, aangezien de wet van 21 december 2009 heel wat technische problemen veroorzaakte die aanleiding moeten geven tot een wetsevaluatie. • Aanwezigheid van de advocaat bij het eerste verhoor Door het ‘Salduz-arrest’ van het EHRM van 27 november 2008 werd deze problematiek meermaals besproken. O.a. de 24-urentermijn, het zwijgrecht, het belang van het sporenonderzoek, de materiële bewijzen, de eventuele opname van het verhoor en de vraag om over te gaan tot een herverhoor van de verdachte met bijstand van de advocaat werden uitgebreid behandeld. Er werden over deze materie twee omzendbrieven verspreid en het is de bedoeling deze problematiek verder te blijven opvolgen. De hoofdcoördinator van het expertisenetwerk heeft geen gelegenheid laten voorbijgaan om de minister van Justitie te vragen een wetgevend initiatief op te starten en dit is uiteindelijk toch gebeurd na de val van de regering. • Verschillende problemen inzake huiszoekingen De huiszoeking met toestemming werd besproken, en dan meer bepaald de mogelijkheid deze toestemming in te trekken. Er werd een omzendbrief voorbereid die op 22 april 2010 verspreid werd. • Betekening van de arresten van de KI Er werd nagegaan wat de werkwijze in de verschillende rechtsgebieden is inzake de betekening ingeval van verstek. Er werd een addendum aan omzendbrief COL 12/98 voorbereid en op 18 mei 2010 verspreid. • Het ter beschikking stellen van gerechtelijke dossiers aan personen die in hechtenis verkeren De problematiek van het overbrengen van de dossiers naar de gevangenis voor inzage door gedetineerden werd eveneens door het netwerk besproken. Er werden verschillende opties geopperd: kopiename van de dossiers, Justscan… Dit punt wordt verder opgevolgd. Het uitblijven van een degelijk informaticasysteem is de grote struikelblok waardoor inzage in dossiers teveel middelen van het veiligheidskorps en de griffies opslorpt. • Bevel tot medebrenging Een ontwerptekst, waarin bepaald wordt dat de beslissing of al dan niet een bevel tot medebrenging uitgevaardigd moet worden tot de bevoegdheid van de magistraat van het arrondissement behoort waarnaar de gearresteerde verdachte overgebracht moet worden, werd uitvoerig besproken. Er werd hierover op 22 april 2010 een omzendbrief verspreid. • E-pv Deze problematiek houdt verband met de intentie van de wetgever om de afzonderlijke databanken van de inspectiediensten te koppelen aan de E-pv-databank. Er werd hierover advies bij externe instanties en het expertisenetwerk “Sociaal strafrecht” ingewonnen. Dit punt wordt verder opgevolgd. De kern van het probleem ligt in de creatie van een databank waar het openbaar ministerie volledig buiten wordt gehouden en waarop niet in een degelijke controle werd voorzien.
Omzendbrieven en adviezen • • • •
Advies inzake de bijstand van een advocaat bij het eerste verhoor, dat op 22 maart 2010 aan de minister van Justitie bezorgd werd; Advies m.b.t. de wetten houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (I) en (II); Advies inzake het beroepsgeheim van de justitieassistenten; Advies i.v.m. het snelrecht;
49
JAARVERSLAG 2009-2010
• • • • • • • •
• • •
Advies inzake de ‘most-wanted list’, dat op 23 april 2010 aan de FOD Justitie bezorgd werd (bijkomend antwoord inzake de parlementaire vraag nr. 4-5587 van 7 december 2009 van M. Taelman i.v.m. ontsnapte gevangenen – Voortvluchtigen – Publicatie van een most-wanted-list); Omzendbrief COL 1/2010 van 15 januari 2010 – Wet van 21 december 2009 tot hervorming van het hof van assisen; Omzendbrief COL 4/2010 van 22 april 2010 – Huiszoeking met toestemming: model – Mogelijkheid om de toestemming in te trekken; Omzendbrief COL 5/2010 van 22 april 2010 – Richtlijn inzake het overbrengen van een gearresteerde persoon van een arrondissement naar een ander; Omzendbrief COL 6/2010 van 29 april 2010 – Wet van 21 december 2009 tot hervorming van het hof van assisen (WHA) (B.S. van 11 januari 2010) – Wet van 11 februari 2010 tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis (B.S. van 17 februari 2010); Omzendbrief COL 7/2010 van 4 mei 2010 – Voorlopige richtlijnen inzake de bijstand van een advocaat bij het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de recente rechtspraak van het EHRM; Omzendbrief COL 9/2010 van 18 mei 2010 – Aanhoudingsbevel bij verstek (Interpretatie van de artikelen 26§3 en 34 van de wet betreffende de voorlopige hechtenis); Omzendbrief COL 11/2010 van 18 mei 2010 – Wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek – Addendum 3 aan omzendbrief COL 12/98 van het College van Procureurs-generaal – Kennisgeving van de arresten van de kamer van inbeschuldigingstelling die werden geveld met toepassing van de artikelen 28sexies, 28octies, 61ter, 61quater, 61quinquies of 61sexies van het Wetboek van Strafvordering; Omzendbrief COL 12/2010 van 18 mei 2010 – Richtlijn inzake de strijd tegen de gerechtelijke achterstand, de beheersing en bewaking van het gerechtelijk onderzoek en de doorlooptijden; Omzendbrief COL 14/2010 van 12 juli 2010 – Betekening, dagvaarding, kennisgeving – Betekening in strafzaken; Omzendbrief COL 15/2010 van 14 juli 2010 – Addendum bij omzendbrief COL 7/2010 betreffende de bijstand van een advocaat bij het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de recente rechtspraak van het EHRM – Toelichting bij punt II.3 en II.4 en bijlage.
Kritische bedenkingen Uit de evolutie van de rechtspraak van het EHRM volgt dat het inquisitoriaal strafproces steeds meer onder druk komt te staan door de input van zonevreemde accusatoire principes. Het expertisenetwerk “Strafrechtspleging, dat hierin door het College van Procureurs-generaal bijgetreden werd, heeft zich ingespannen om voor elk onderwerp bijzondere aandacht te verlenen aan de rechten van de in een strafproces betrokken personen. Een voorbeeld hiervoor is de uitbreiding van de rechten van een veroordeelde bij verstek, inzonderheid de veroordeelde die aangehouden wordt in het buitenland. Er werd in dat verband ook een ‘letter of rights’ ontworpen. In de toekomst moet echter snel geopteerd worden voor een volledig nieuw Wetboek van Strafvordering waarin de door het EHRM aangegeven richting wordt doorgetrokken. Is dit niet het geval, dan moet gevreesd worden voor een volledig faillissement en het strop lopen van het bestaande Belgische systeem.
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar • Aanwezigheid van de advocaat bij het eerste verhoor Verdere opvolging van de rechtspraak van het EHRM en initiatieven van de wetgever. Omzetting van een wet in praktische richtlijnen. • Rechtspraak inzake assisen Opvolging van de rechtspraak inzake assisen. Rechtzetting van foutieve interpretaties. • Verschillende problemen inzake huiszoekingen Verdere opvolging m.b.t. het begrip woning en de toestemming van de minderjarige. • E-pv Verdere opvolging na bespreking in het expertisenetwerk “Sociaal strafrecht”. • Inzage en afschrift dossier aan gedetineerden Verdere opvolging van Justscan en het proefproject.
50
JAARVERSLAG 2009-2010
• Project ‘Proefzorg’ – Bemiddeling in strafzaken Een ontwerpadvies inzake het voorontwerp van wet tot aanpassing van artikel 216ter Sv. werd voorbereid door het subnetwerk “Bemiddeling in strafrechtelijke aangelegenheden” en uitgebreid besproken door het netwerk “Strafrechtspleging”. • Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de burgemeesters De problematiek van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de burgemeesters zal behandeld worden. De vraag wordt gesteld of een zelfde regeling als voor de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen ook mogelijk is voor steden en gemeenten.
Werkgroepen/subgroepen van het expertisenetwerk “Strafrechtspleging” •
Subexpertisenetwerk “Bemiddeling in strafrechtelijke aangelegenheden”
-
De activiteiten van het subexpertisenetwerk
Het subexpertisenetwerk “Bemiddeling in strafrechtelijke aangelegenheden” vergaderde op 15 december 2009, 29 april en 12 mei 2010. De belangrijkste prioriteiten van het subexpertisenetwerk gedurende het gerechtelijk jaar 2009-2010 waren het uitklaren van de onderlinge verhouding van de bemiddeling in strafzaken en de herstelbemiddeling, enerzijds, en de uitwerking van een omzendbrief omtrent de informatieverplichting van het openbaar ministerie op gebied van bemiddeling, anderzijds. Het subexpertisenetwerk boog zich tevens over een vraag om advies van de minister van Justitie omtrent de aanpassing van artikel 216ter Sv. met het oog op een nationale inwerkingtreding van het project ‘Proefzorg’. Er werd een ontwerpadvies voorbereid in samenspraak met het expertisenetwerk “Verdovende middelen” en het expertisenetwerk “Strafrechtspleging”, dat op 25 november 2010 goedgekeurd werd door het College van Procureurs-generaal. Het komende gerechtelijk jaar zullen de activiteiten van het subexpertisenetwerk “Bemiddeling in strafrechtelijke aangelegenheden” prioritair gericht zijn op het afwerken van de omzendbrief inzake de informatieplicht van het openbaar ministerie betreffende de bemiddeling. In deze omzendbrief zal tevens een praktische afstemming tussen de bemiddeling in strafzaken krachtens artikel 216ter Sv. en de herstelbemiddeling uitgewerkt worden. De afstemming tussen de herstelbemiddeling en de bemiddeling in strafzaken en het project ‘Proefzorg’ zal volgend jaar ook tot een meer fundamentele bespreking leiden van de mogelijke uitzuivering van de bemiddeling in strafzaken. De herstelrechtelijke doelstelling, die met de gemeenschappelijke omzendbrief COL 8/99 aan de bemiddeling in strafzaken toebedeeld werd, zal herbekeken moeten worden, hetgeen mogelijk aanleiding zal geven tot een nieuwe omzendbrief. •
De werkgroep “BPR–Justitiehuizen” – Overleg en structurele samenwerking tussen het openbaar ministerie en het directoraat-generaal Justitiehuizen
De werkgroep “BPR-Justitiehuizen” vergaderde op 15 december 2009 en op 23 maart 2010. De werkgroep besprak verschillende punten die betrekking hebben op de samenwerking tussen het openbaar ministerie en het directoraat-generaal Justitiehuizen, met name: -
-
de samenwerking in het kader van de bemiddeling in strafzaken; in het raam van het slachtofferonthaal: informatie en onthaal van slachtoffers door het personeel van de rechterlijke orde – Aanwezigheid van justitieassistenten bij zittingen met gesloten deuren – Informatie aan het slachtoffer betreffende de invrijheidstelling van geïnterneerden – Invoering van de justitieassistenten ‘slachtofferonthaal’ als ‘te verwittigen persoon’ in REA/TPI; de maatschappelijke onderzoeken en beknopte voorlichtingsverslagen; de toegang tot dossiers in het kader van burgerlijke opdrachten; de vrijheid onder voorwaarden: rapportage na de regeling van de rechtspleging; de functiebeschrijving van attachés ‘bemiddeling in strafzaken’ en ‘slachtofferonthaal’.
Deze punten werden afgehandeld of voor verdere afhandeling voorgelegd aan het expertisenetwerk “Slachtofferonthaal” en het subexpertisenetwerk “Bemiddeling in strafrechtelijke aangelegenheden”. Er werd vastgelegd dat de werkgroep jaarlijks zou samenkomen om zo een structureel overleg te behouden tussen het openbaar ministerie en het directoraat-generaal Justitiehuizen.
51
JAARVERSLAG 2009-2010
•
Werkgroep “Minnelijke schikking”
Tijdens de vergadering van 6 februari 2007 hebben de leden van het Expertisenetwerk “Strafrechtelijk Beleid en Strafrechtspleging” beslist een subwerkgroep “Minnelijke schikkingen” op te richten, waarin onderzocht wordt in welke mate de afhandeling van bepaalde misdrijven door middel van minnelijke schikkingen aanbevolen zou kunnen worden. Die subwerkgroep, die samengesteld is uit magistraten van de parketten-generaal en van de parketten, onder de leiding van een advocaat-generaal en bijgestaan door een attaché van het College van Procureursgeneraal en de statistisch analisten, kwam diverse malen samen. De procureurs des konings werden o.a. aan de hand van statistische analyses geraadpleegd teneinde hun huidige werkwijzen, richtlijnen en aanbevelingen te kennen. Op basis van deze gegevens werd gepoogd om de grote lijnen van hun strafrechtelijk beleid, voornamelijk inzake het verval van de strafvordering tegen de betaling van een geldsom, te achterhalen en om besluiten en aanbevelingen te formuleren. Op 15 januari 2009 keurde het College de in de studie geformuleerde aanbevelingen goed en werd het principe aanvaard dat er ressortvergaderingen zouden georganiseerd worden. N.a.v. deze vergaderingen werden de studie, en dan vooral de antwoorden op de bevraging, de analyse ervan en de aanbevelingen en besluiten, met de procureurs-generaal en de procureurs des konings besproken. Tijdens de vergadering van 18 mei 2009 werden de bevindingen meegedeeld die door de werkgroep werden genoteerd tijdens de “landelijke tocht” langs de 5 rechtsgebieden. Er werd een ontwerpomzendbrief van het College van Procureurs-generaal voorbereid waarin aanbevelingen worden geformuleerd voor de toepassing van deze procedure. Omdat in dit ontwerp ook richtlijnen opgenomen werden voor de politiediensten, werd het ook met de politie besproken om na te gaan in welke mate op een eigentijdse geïnformatiseerde wijze te werk gegaan zou kunnen worden, waarbij de vaststellers een aanwijzing zouden krijgen in welke gevallen ze bepaalde vragen aan de verdachte moeten stellen. Ook werden naast de tenlasteleggingscodes van de parketten de feitcodes van de politie toegevoegd aan de lijsten van misdrijven waarvoor een voorstel tot verval van de strafvordering door betaling van een geldsom aanbevolen wordt. Er zal het volgende gerechtelijk jaar eveneens een studie over een algemeen strafrechtelijk beleid aangevat worden.
HOOFDSTUK 2 – EXPERTISENETWERK “SOCIAAL STRAFRECHT” ____________________________________________________________ Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk Het expertisenetwerk “Sociaal strafrecht” werd op 18 december 2008 op verzoek van het College van Procureurs-generaal opgericht. Het netwerk oefent zijn opdrachten uit overeenkomstig artikel 143bis, §3, lid 4 tot 7 van het Gerechtelijk Wetboek en dient ondersteunend werk te leveren ten voordele van het ganse openbaar ministerie en het College van Procureurs-generaal in het bijzonder, onder het algemene beheer van de procureur-generaal te Luik, bij de uitvoering van diens opdracht die bepaald wordt in artikel 5, 4° van het koninklijk beslu it van 6 mei 1997 betreffende de specifieke taken van de leden van het College van Procureurs-generaal. De oorspronkelijk aangewezen hoofdcoördinator van het expertisenetwerk, advocaat-generaal Philippe Laurent, heeft in december 2009 zijn ambt neergelegd en werd opgevolgd door advocaat-generaal Frédéric Kurz. 1.
Vergaderingen van het coördinatieteam en het expertisenetwerk
In de loop van het gerechtelijk jaar 2009-2010 vergaderde het coördinatieteam vier maal (3 november en 15 december 2009 en 23 februari en 25 mei 2010) en er zijn ook al vergaderingen voor 12 oktober en 14 december 2010 gepland. Er werd daarentegen geen plenaire vergadering van het expertisenetwerk georganiseerd. 52
JAARVERSLAG 2009-2010
2.
Vertegenwoordiging van het College op externe vergaderingen en/of deelname van de leden van het netwerk aan werkgroepen
Het netwerk heeft deelgenomen aan de reflectie over de oprichting van de E-pv-databank (elektronisch proces-verbaal) van de inspectiediensten, enerzijds, en over de toekomst van de arbeidsrechtscolleges in het licht van de projecten tot hertekening van het gerechtelijk landschap, anderzijds. Enkele leden van het coördinatieteam hebben eveneens de vergaderingen van de door de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid aangestuurde werkgroep bijgewoond die een omzendbrief van strafrechtelijk beleid op gebied van sociaal strafrecht moet uitwerken. 3.
Door het netwerk georganiseerde opleidingen (studiedagen, colloquia,…)
Om de inwerkingtreding van het Wetboek van Sociaal Strafrecht in de best mogelijke omstandigheden te doen verlopen, zal het coördinatieteam van het expertisenetwerk in samenwerking met het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding een opleidingsdag organiseren ten behoeve van alle bij deze materie betrokken partners. Vertegenwoordigers van het netwerk zullen hiertoe op 1 december 2010 een eerste voorbereidende vergadering bijwonen.
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar Het coördinatieteam heeft op 3 november 2009 de directeur-generaal van de RVA, de heer Georges Carlens, uitgenodigd om toelichting te krijgen bij het standpunt van de RVA m.b.t. de delicate kwestie van de samenloop van strafrechtelijke en administratieve sancties en de toepassing van het ‘non bis in idembeginsel’. Op 25 mei 2010 vond eveneens een ontmoeting plaats met de heer Koen Snyders, de administrateurgeneraal van de RSZ, teneinde met hem alle problemen te bespreken die zich tussen het openbaar ministerie en de RSZ voordoen, en dan meer in het bijzonder de mededeling van de vonnissen en arresten aan de RSZ (artikel 139 van het Gerechtelijk Wetboek), het feit of het al dan niet nuttig is dat de RSZ in de strafrechtelijke procedure tussenkomt, en de invoering van een gemeenschappelijk vervolgingsbeleid. De bedoeling hiervan bestond erin om desgevallend samen met de RSZ een werkgroep op te starten. Het coördinatieteam heeft ook het project bestudeerd dat tot de creatie van een elektronisch proces-verbaal moet leiden, m.a.w. een uniform model voor de vaststelling van inbreuken, dat door alle betrokken inspectiediensten in gebruik genomen zou worden. Hiertoe werden op 23 februari 2010 de heer J. Van Damme, adviseur-generaal bij de afdeling Juridische Studiën van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, en mevrouw I. Brisart, coördinator bij de SIOD, uitgenodigd. Er werd toelichting bij dit project gegeven evenals bij alle aspecten die verband met het wettelijke kader ervan houden (gegevensuitwisseling en toegang tot de databank). Het coördinatieteam bereidde ook de inwerkingtreding van het Wetboek van Sociaal Strafrecht voor a.h.v. zowel de oprichting van een specifieke werkgroep die een omzendbrief van strafrechtelijk beleid zal moeten opstellen, als via de creatie van een tenlasteleggingscode en de organisatie van gespecialiseerde opleidingen. In het kader van het Atomium-project tot hertekening van het gerechtelijk landschap leverde het coördinatieteam van het expertisenetwerk een bijdrage aan de reflectie van het College van Procureursgeneraal, dat op 13 november 2009 een nota aan de minister van Justitie richtte teneinde zijn aandacht te vestigen op het feit dat, indien dit project tot een goed einde gebracht wordt, de opdrachten en de specifieke kenmerken van de arbeidsauditoraten behouden moeten blijven. De Raad van Procureurs des Konings nam hierover een afwijkend standpunt in, dat niettemin samen met de nota werd verzonden. Het coördinatieteam behandelde verder nog een aantal andere technische problemen, bijvoorbeeld: o o o o
de ondertekening van de vonnissen en arresten in afwezigheid van twee rechters (artikel 186 van het Gerechtelijk Wetboek); de tussenkomst van de arbeidsauditoraten in procedures van overmatige schuldenlast (artikel 1675-14, paragraaf 2, alinea 2 van het Gerechtelijk Wetboek); de kwijtschelding van verschuldigde penale geldboeten (artikel 1675-13 van het Gerechtelijk Wetboek); het gebrek aan informatisering van de arbeidsauditoraten.
53
JAARVERSLAG 2009-2010
Omzendbrieven en adviezen Het coördinatieteam van het expertisenetwerk vatte onder de leiding van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid ook de redactie aan van een volledige omzendbrief van strafrechtelijk beleid op gebied van sociaal strafrecht. De bedoeling van deze omzendbrief bestaat erin om op basis van het nieuwe Wetboek van Sociaal Strafrecht de krachtlijnen voor de opsporingen en de vervolgingen aan te passen, enerzijds, en toe te zien op de eenvormige toepassing ervan, anderzijds, zodanig dat de dossiers op een nog rechtvaardigere manier behandeld kunnen worden. Deze omzendbrief, die gebaseerd werd op de prioriteiten van strafrechtelijk beleid van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, zou in 2011 verspreid moeten worden, en in ieder geval vooraleer het nieuwe Wetboek van Sociaal Strafrecht in werking treedt (juli 2011).
Kritische bedenkingen Het valt te betreuren dat het project met het oog op het opstellen van statistieken van de arbeidsrechtscolleges op basis van de cijfers uit de plechtige openingsredes van de procureurs-generaal, niet tot een goed einde gebracht kon worden, omwille van, onder andere, het gebrek aan eenvormige geïnformatiseerde gegevens van de arbeidsauditoraten.
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar o o o o o
Inname van een duidelijk standpunt over het wettelijk kader van het E-pv-project dat aan het College van Procureurs-generaal voorgelegd zal moeten worden; Actualisering van de achterhaalde wetgeving m.b.t. de tachograaf a.h.v. een omzendbrief; Afronding en goedkeuring van de omzendbrief van strafrechtelijk beleid op gebied van sociaal strafrecht; Organisatie van opleidingen in het kader van het Wetboek van Sociaal Strafrecht; Informatisering van de arbeidsauditoraten.
HOOFDSTUK 3 – EXPERTISENETWERK “STRAFUITVOERING EN UITVOERING VAN VEILIGHEIDSMAATREGELEN EN INTERNERINGEN” ____________________________________________________________ Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen van het coördinatieteam en het expertisenetwerk
Het coördinatieteam van het expertisenetwerk “Strafuitvoering” kwam samen op 31 mei 2010. Het expertisenetwerk creëerde eveneens verschillende werkgroepen, die op regelmatige basis samenkomen. 2.
Door het expertisenetwerk opgerichte werkgroepen/deelname aan werkgroepen door leden van het expertisenetwerk
•
Het expertisenetwerk richtte een werkgroep op m.b.t. de opvolging van personen die in vrijheid worden gesteld mits naleving van voorwaarden, waaraan verschillende leden van het netwerk deelnemen.
Deze werkgroep, die samengesteld is uit vertegenwoordigers van het openbaar ministerie, het directoraatgeneraal Justitiehuizen, het directoraat-generaal Penitentiaire Instellingen, de Federale en de Lokale Politie, kwam ter voorbereiding van een omzendbrief in deze materie op zeer regelmatige basis samen tijdens het gerechtelijk jaar 2009-2010. •
Het expertisenetwerk richtte een de werkgroep m.b.t. het ‘gerechtelijk inningskantoor’ (een betere inning van geldboeten), waarvan eveneens verschillende leden van het netwerk deel uitmaken.
54
JAARVERSLAG 2009-2010
•
De hoofdcoördinator van het expertisenetwerk woonde de vergaderingen bij van de werkgroep die opgericht werd door de beleidscel van de minister van Justitie met het oog op bespreking van de problematiek van de uitvoering van de (korte) gevangenisstraffen.
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar Het expertisenetwerk boog zich voornamelijk over de volgende punten: • • • • • •
de problematiek van de uitvoering van de (korte) gevangenisstraffen – Opvolging van de beleidsinitiatieven; de werkgroep m.b.t. de opvolging van personen die in vrijheid worden gesteld mits naleving van voorwaarden – Voorbereiding van een omzendbrief waarin de opdrachten van en de informatiedoorstroming tussen de verschillende betrokkenen aan bod komen; het opstellen van uniforme formulieren voor de strafuitvoeringsrechtbanken; de problematiek van de toepassing van het specialiteitsbeginsel in het kader van een Europees aanhoudingsbevel ingeval van eendaadse samenloop; de impact van de strafuitvoeringsrechtbanken op de internationale samenwerking in strafzaken – Voorbereiding van een omzendbrief; een betere inning van de geldboeten – Oprichting van een gerechtelijk inningskantoor: er werd een nota opgesteld in samenwerking met het NICC en de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid, die nadien aan de minister van Justitie bezorgd werd.
Omzendbrieven en adviezen Er wordt zoals reeds vermeld een omzendbrief inzake de opvolging van personen die in vrijheid worden gesteld mits naleving van voorwaarden voorbereid door een werkgroep van het expertisenetwerk.
Kritische bedenkingen Doordat de wetgeving met betrekking tot de strafuitvoeringsrechtbanken nog niet volledig van toepassing is, wordt een niet te verantwoorden verschil in behandeling veroorzaakt tussen personen die tot een vrijheidsstraf tot en met 3 jaar en personen die tot een zwaardere straf veroordeeld werden. Er moet dan ook een meer consistent strafuitvoeringsbeleid nagestreefd worden.
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar Het coördinatieteam zal zijn activiteiten verder zetten, en meer in het bijzonder wat de reeds opgerichte werkgroepen betreft, die documenten opstellen ter bespreking door het coördinatieteam teneinde zo concrete resultaten te kunnen boeken. Bijzondere prioriteit wordt gegeven aan het afronden van de omzendbrief m.b.t. de opvolging van personen die in vrijheid worden gesteld mits de naleving van voorwaarden.
55
JAARVERSLAG 2009-2010
HOOFDSTUK 4 – EXPERTISENETWERK “INFORMATICA” ____________________________________________________________ SECTIE “INFORMATICA” Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen van het coördinatieteam en het expertisenetwerk
• 25 januari 2010 De verdere informatisering van het openbaar ministerie met een lange-, een middellange- en een kortetermijnvisie; Voorstel over de samenwerking van het expertisenetwerk met de stafdienst ICT van de FOD Justitie en de zetel. • 27 april 2010 Bespreking van een ontwerp van visietekst over het functioneren van het netwerk; Bespreking van de lijst van de projecten in de verschillende applicaties. 2.
Werkgroepen
• Werkvergadering ‘EPOC IV’ (20.07.2010): Deelname van België aan het ‘EPOC IV-project (European Project against Organized Crime)’ van EUROJUST. • Themavergadering (26.05.2010): Monitoring en transversale bespreking van projecten m.b.t. nieuwe technologieën (Infrastructuur – Datamodel – Technologie – Interfaces en services). • Nieuwe technologieën (26.05.2010): ICT-behoeften en lopende projecten, gekaderd in een algemene IT-visienota van het openbaar ministerie. • Documentenbeheer (10.06.2010): Monitoring van lopende projecten met betrekking tot documentbeheer, eenvormigheid en huisstijl. Transversale benadering en onderzoek naar de situering van initiatieven zoals Justscan en Central Printing. • Interoperabiliteit (11.06.2010): Monitoring en transversale bespreking van de interne en externe interoperabiliteit. • Uitrol laptops (07.06.2010): Opvolging en begeleiding van het project i.v.m. de uitrol van laptops aan de magistraten. 3.
Vertegenwoordiging van het College op externe vergaderingen en/of deelname van leden van het netwerk aan werkgroepen
•
Vergaderingen met de FOD Justitie: 30.09.2009, 02.03.2010, 17.03.2010 en 25.05.2010.
•
Vergaderingen met de procureurs en arbeidsauditeurs of vertegenwoordigers van de Raden van Procureurs des Konings of Arbeidsauditeurs: 25.02.010.
•
Demonstraties van applicaties en generieke pakketten: 01.10.2009: Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO); 17.11.2009: Werkgroep “REA bis”; 16.12.2009: ‘GEO-informatie’; 01.03.2010: Documentmanagement (ARCO); 30.04.2010: Central Printing (SPEOS en Bpost); 21.05.2010: JustPax; 09.06.2010: MACH.
56
JAARVERSLAG 2009-2010
•
•
Vergaderingen met partners met het oog op interoperabiliteit: o Eurojust m.b.t. ‘EPOC IV’: 11.03.2010 en 20.07.2010. o -
Politiediensten: Meet- & opvolgingsinstrument: 16.03.2010; Deelname aan de sensibiliseringsdag: 26.03.2010; Fluxstroom: 18.09.2009.
o
Sociale inspectiediensten, m.b.t. het E-pv en het E-bericht: 21.09.2009, 25.09.2009, 02.10.2009, 09.11.2009, 20.11.2009, 09.12.2009, 12.01.2010, 29.01.2010 en 15.03.2010.
Vergadering met de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde: ontmoeting op 22.04.2010.
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar Samenvattend kunnen alle hiervoor opgesomde activiteiten gegroepeerd worden onder drie grote doelstellingen. •
De ontwikkeling van een allesomvattende visie over de informatisering van het openbaar ministerie
Op basis van een onderzoek en een analyse uit 2009 werd als oplossing voor een al te versnipperd en adhocpraktijk de noodzaak gevoeld om een langetermijnvisie over de informatisering van het openbaar ministerie te ontwikkelen. Hierbij werden volgende belangrijke klemtonen gelegd: een heldere, representatieve en performante beleids-, beheers- en overlegstructuur; een organisatiewijde visie op de administratieve aspecten van de informatisering, met de nadruk op het documentenbeheer; het waarborgen van een soepele interoperabiliteit, niet alleen intern tussen alle geledingen van het openbaar ministerie, maar evenzeer extern t.a.v. de andere sleutel- en ketenpartners en de authentieke bronnen. •
Het organiseren en opstarten van een organisatiewijde beleids-, beheers- en overlegstructuur
Een organisatiewijd IT-beleid, -beheer en -overleg behoeft sowieso een heldere structuur. Deze voorwaarde is evenwel reeds op zich van belang in een algemene context van ‘change management’ voor het ganse openbaar ministerie, zodat de informatiseringsdynamiek kan aansluiten op de andere krijtlijnen die hierbij uitgezet worden, zoals kwaliteitszorg en het bewaken van de doorlooptijden. Aan deze uitdaging werd dan ook de grootste prioriteit toegekend. Eens dit project opgestart werd, bleek het belangrijk dat deze structuur afgestemd moest worden op de stafdienst ICT en de overeenkomstige organen van de zetel. Dit leidde tot een steeds toenemende intense en constructieve dialoog met deze partners en tot een steeds toenemende graad van concreetheid. Tegelijk diende deze structuur als voorgift ontwikkeld te worden op de noodzakelijke oprichting van een gemeenschappelijke steundienst, ter ondersteuning van het College van Procureurs-generaal en de Raden van Procureurs des Konings en Arbeidsauditeurs, of minstens van een op te richten Vast Bureau voor Informatisering. Het uitgangspunt hierbij bestond erin te vertrekken vanuit de aanwezige capaciteit en verspreide dynamiek om zo te streven naar een snellere maar desondanks toch representatieve besluitvorming. Naast het creëren van een performante aansturingsstructuur werd reeds van bij aanvang beseft dat dit gekoppeld moest worden aan een organisatiewijde netwerking die specifiek op IT-samenwerking gericht moet zijn.
57
JAARVERSLAG 2009-2010
•
Opvolgen en ondersteuning van de continuïteit van de IT-dienstverlening
Vanuit het besef dat het informatiseringsproces niet ‘ab novo’ kan opgezet worden, werd steeds benadrukt dat het continue en regelmatige functioneren van de bestaande informaticasystemen steeds moest gewaarborgd worden. Omwille van deze redenen werd het (dis-)functioneren van dit proces actief opgevolgd en werd een evenwicht gezocht om enerzijds geen op termijn nodeloze investeringen in geld en middelen in te zetten, maar om anderzijds toch ‘quickwins’ mogelijk te maken. In een zelfde optiek werden ook initiatieven van sleutelpartners opgevolgd, niet alleen op langere termijn, maar eveneens om na te gaan of op die vlakken toch niet reeds als ‘quickwin’ vooruitgang kon worden geboekt.
Omzendbrieven en adviezen Naast de algemene visienota, die in juni 2010 door het College van Procureurs-generaal goedgekeurd werd, werden over talrijke thema’s nota’s opgemaakt om gaandeweg een collectieve visie te ontwikkelen. In het advies aan de minister van Justitie van 12 februari 2010 werd ook reeds gevraagd om binnen de toekomstige steundienst een Vast Bureau voor Informatisering op te richten. Verder werd ook de visienota concreet uitgewerkt in een eveneens door het College bekrachtigd oprichtingsprotocol van “OmpICT”, dat als orgaan van dagelijks bestuur binnen het openbaar ministerie en als ‘Single Point Of Contact (SPOC)’ t.a.v. de andere partners zijn werkzaamheden aangevat heeft.
Kritische bedenkingen Meer en meer wordt duidelijk hoe groot de schade is die door het mislukken van het Phenix-project werd toegebracht. Dit project werd op een dergelijke manier ontworpen en uitgevoerd dat het niet alleen niet tot een eindresultaat geleid heeft, maar evenmin intermediaire resultaten van enig belang heeft nagelaten. Zo wordt de rechterlijke orde de facto geconfronteerd met een periode van 10 à 15 jaar desinvestering nu teruggevallen moest worden op de reeds vóór dit project bestaande informatiesystemen. Hierbij moet niet enkel verwezen worden naar de technische middelen en de informatiesystemen maar eveneens naar de organisatiestructuren, waarin evenmin nog ernstig geïnvesteerd werd nu in het kader van het Phenix-project zelf nieuwe structuren uitgetekend werden. Er dient dan ook een bijzonder grote achterstand ingehaald te worden. Het gedeelde besef en de analyse van de situatie blijken evenwel als een opportuniteit aangegrepen kunnen worden, nu binnen de drie pijlers (openbaar ministerie, stafdienst ICT en vertegenwoordigers van de zetel) de wil gegroeid is om met goodwill en creativiteit binnen deze beperkte marges toch maximaal stapsgewijs te evolueren naar een eigentijdse geïnformatiseerde werking binnen een permanente bottom-up- en topdownbeweging. De resultaten hiervan worden stilaan duidelijk en zullen volgen uit de door de stafdienst ICT in de loop van de vorige jaren terecht gestelde prioriteit om de IT-infrastructuur eerst te moderniseren en te standaardiseren. Eens dit omvangrijk project verwezenlijkt zal zijn, zullen een belangrijk aantal hindernissen in een modernere IT-werking zijn weggenomen en zal capaciteit vrijgemaakt kunnen worden die nu verloren gaat aan de verouderde, incompatibele en disfunctionele infrastructuur. Momenteel evolueert de samenwerking tussen de drie pijlers naar een volwaardig partnership, wat borg kan staan voor beter klantgerichte en dus efficiëntere oplossingen. De gedeelde beleidsoptie om te evolueren naar een uniformering en standaardisering zal hierbij nog extra voordelen bieden. De uitdaging zal erin bestaan dit volwaardig partnership daadwerkelijk te kunnen invullen, hetgeen zal vereisen dat voldoende ondersteuning en expertise toegankelijk is voor en binnen alle drie deze pijlers. Eveneens zal erop toegezien moeten worden dat de coördinerende rol van de nieuwe organen in de praktijk door alle geledingen zal gerespecteerd worden, zoniet zullen de nagestreefde doelstellingen niet kunnen worden waargemaakt.
58
JAARVERSLAG 2009-2010
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar Vanuit het voorgaande worden voor 2011 volgende prioriteiten gesteld: • de verdere uitbouw en opstart van de nieuwe coördinerende organen en van de overlegstructuur en de interne networking; • het concrete uitwerken van de algemene visienota; • het actief meewerken aan de projecten van de stafdienst ICT inzake standaardisering, die eveneens passen binnen de krijtlijnen van de eigen visienota; • het waarborgen van de continuïteit van de IT-dienstverlening; • het voorbereiden van een volwaardige IT-beleidscyclus 2012-2014.
SECTIE “STATISTIEK” Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen van het coördinatieteam en het expertisenetwerk
Er werd vergaderd op 9 februari en 2 3 j u n i 2 0 1 0 . 2. •
• • • • • • • 3.
Behandelde onderwerpen Toelichting door de FOD Wetenschapsbeleid, het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) en de ‘Université catholique de Louvain (UCL)’ bij de onderzoeksprojecten met betrekking tot de productie en het verspreiden van strafrechtelijke statistieken (INSTAP-project en Datawarehouse-project); Jaarstatistiek 2009: presentatie, goedkeuring en perscommuniqué; Integratie van de website van de statistisch analisten in de nieuwe website van het openbaar ministerie; Bespreking van de methodologie voor de voegingen; Overzicht van de nationale (lopende en toekomstige) projecten van de statistisch analisten; Statistieken van de jeugdparketten: plan van aanpak; Page-statistieken: frequentie van de gegevensextracties; Aanbod ondersteuning te leveren aan de expertisenetwerken (nota “Naar een meer efficiënte en uniforme exploitatie van statistische gegevens in functie van het strafrechtelijk beleid”). Vertegenwoordiging van het College op externe vergaderingen en/of deelname van leden van het netwerk aan werkgroepen
Deelname aan verschillende projecten van andere diensten met het oog op de verbetering van de statistische kennis over de strafrechtelijke activiteiten van de gerechtelijke overheden: • Begeleidingscomité van het onderzoek ‘de exploitatie van de bestaande databanken binnen de justitiehuizen (SIPAR)’ van het NICC; • Begeleidingscomité van het onderzoek ‘INSTAP’ in het kader van het AGORA-programma van de POD Wetenschapsbeleid; • Werkgroep “Statistieken van de jeugdgriffies” van het NICC; • Begeleidingscomité in het kader van het onderzoek betreffende ‘de productie en wetenschappelijke exploitatie van statistische gegevens inzake jeugddelinquentie en jeugdbescherming’ van het NICC. Deelname aan de werkgroepen ter uitvoering van het beleidsplan van het openbaar ministerie: • Werkgroep “A1-A2”; • Werkgroep “B2”: Parketbeleidsplan. Deelname aan het begeleidingscomité van het project ‘Werklastmeting van het openbaar ministerie’. 4.
Georganiseerde en/of gevolgde opleidingen (studiedagen, colloquia, …)
• • • •
‘Kwaliteit in de keten: een volwaardig partnerschap’; ‘Het beleid van de jeugdmagistraat’; ‘Strafrechtelijk beleid. Beleidsvoering: evoluties en uitdagingen’; ‘Perspectieven op de gerechtelijke hervorming’.
59
JAARVERSLAG 2009-2010
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar • • • •
Statistieken voor de jeugdparketten (de eerste publicatie van jaarstatistieken is voor 2011 gepland); Statistieken voor de arbeidsauditoraten, zodra een eenvormige registratie mogelijk zal zijn, hetgeen via REA/TPI zal gebeuren; Statistiek voor de parketten-generaal onder dezelfde voorwaarden als het PAGE-systeem, dat in ontwikkeling is op het CIV (FOD Justitie); Gegevens voor de politieparketten, zodra het nieuwe MACH-informaticasysteem operationeel zal zijn.
Varia •
Ondersteuning aan het College van Procureurs-generaal d.m.v. statistieken m.b.t. de doorlooptijden.
HOOFDSTUK 5 – EXPERTISENETWERK “POLITIEHERVORMING” ____________________________________________________________ Kort overzicht van de activiteiten van het expertisenetwerk 1.
Vergaderingen van het coördinatieteam van het expertisenetwerk
•
Voorbereidende vergaderingen van de hoofdcoördinator met de directeur-generaal van de Gerechtelijke Politie, de vertegenwoordiger van de Vaste Commissie van de Lokale Politie en/of andere directieorganen van de Federale Politie
In de loop van het gerechtelijk jaar 2009-2010 werden acht dergelijke vergaderingen georganiseerd, nl. op: -
3, 23, 24 en 26 november 2009 9 maart 2010 4 augustus 2010 5 februari 2010 (met de commissaris-generaal) 27 augustus 2010 (met de DGS).
•
Vergaderingen van het coördinatieteam van het expertisenetwerk
Tijdens het afgelopen gerechtelijk jaar heeft het coördinatieteam van het expertisenetwerk “Politie” drie maal vergaderd, nl. op 16 november 2009 en op 22 maart en 28 april 2010.
Behandelde onderwerpen
Volgende onderwerpen werden achtereenvolgens tijdens deze voorbereidende vergaderingen en de vergaderingen van het coördinatieteam besproken: o o o o o o o o o o o
o o
Drieledige gerechtelijke identificatie en vermelding van het bestaan van een DNA-profiel Voorstelling van de resultaten van het eerste onderzoek naar de kwaliteit van de processen-verbaal en informatie over de opstart van de tweede fase ervan Handboek i.v.m. de plaatsopneming ingeval van significante criminele feiten Eventuele opname in de wet op het politieambt van het begrip ‘gerechtelijke uitsluitingszone’ Rationalisering van de instroom van de processen-verbaal op de parketten (‘FLUX-systeem’) Algemene aanpak van de problematiek van de opleiding van de politieagenten – Overzicht van alle initiatieven Hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie voor de leden van de “UAB” en de “URP” van het Waals Gewest Preventief optreden tegen perslekken n.a.v. belangrijke dossiers Controle van de trajecttijd in de tunnel te Cointe – Tijdelijke ijking van de meettoestellen Statistieken m.b.t. misdaadfenomenen die vanuit diverse instanties aangeleverd worden – Stroomlijning Oprichting van een ‘Voetbalcel’ bij de DJF met het oog op de strijd tegen criminele organisaties die actief zijn op gebied van weddingschappen – Neerlegging van een wetsvoorstel – Rol van de Kansspelcommissie ‘Police-on-web’ – Verschillende reacties in de arrondissementen op klachten die neergelegd worden voor bepaalde types van misdrijf Scheepvaartpolitie – Onmiddellijke inning 60
JAARVERSLAG 2009-2010
o o
o o o o o
Spoorwegpolitie – Mededeling van identiteitsgegevens aan de NMBS-groep APO – VPV – Verzoek van het parket Leuven om te kunnen afwijken van punt 5.2.7ter van omzendbrief COL 8/2005 Bewaartermijn voor de processen-verbaal – Toepassing van de algemene principes die gelden voor de administratieve archieven Elektronische archivering van de PV’s (hiervoor wordt op een nota van M. Vandendriessche gewacht) Richtlijn MFO-1 – Algemene problemen die het gevolg zijn van een ontwerprichtlijn m.b.t. de gedetineerden Ontwerpomzendbrief COL m.b.t. de ‘Salduz-rechtspraak’ Algemene Inspectie van de Federale en de Lokale Politie – Directie Individuele Onderzoeken – Gedeconcentreerde afdeling te Bergen (verdeling van de onderzoeken tussen de dienst Interne Audit, de Algemene Inspectie en het Comité P) Informatieverwerking – Praktische kwesties t.g.v. richtlijn MFO-3: Kan men dwangmiddelen gebruiken om foto’s te nemen ? Kan men aan een gesluierde persoon vragen om deze sluier af te nemen voor het maken van een foto ? Kan men, wanneer een persoon klacht komt neerleggen en vastgesteld wordt dat zijn drieledige gerechtelijke identificatie onvolledig is, deze identificatie n.a.v. het bezoek aan het politiebureau aanvullen ? Observatoriumrapport 2008 van het Comité P Nationaal Politioneel Veiligheidsbeeld 2011 ANG – Stand van zaken m.b.t. de activiteiten van werkgroep “Artikel 44” – Mededeling van identiteitsgegevens aan de NMBS-groep Activiteiten van de hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “Politie” Toegang voor de magistraten tot de portaalsite van de Federale Politie Advies van de procureurs-generaal over de hernieuwing van de mandaten van de zonechefs Link tussen de ANG en het Centraal Strafregister PACOS-project.
2.
Overlegvergaderingen tussen het College van Procureurs-generaal en de Federale Politie
o o o o o
o
o o o
De hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “Politie” heeft de overlegvergaderingen tussen het College van Procureurs-generaal en de vertegenwoordigers van de Federale Politie, gestructureerd op twee niveaus, voorbereid en bijgewoond, die op 1 december 2009 en 11 mei 2010 werden georganiseerd.
Behandelde onderwerpen:
•
Vergadering van 1 december 2009 o o
o
o o o
o
o
o o o
Agendapunt 1 Budgettaire problemen – Impact op de gerechtelijke onderzoeken Agendapunt 2 Drieledige gerechtelijke identificatie en vermelding van het bestaan van een DNA-profiel – Herwerking van het voorblad van de oorspronkelijke processen-verbaal Agendapunt 3 Voorstelling van de resultaten van het eerste onderzoek naar de kwaliteit van de processen-verbaal en informatie over de opstart van de tweede fase ervan Agendapunt 4 Handboek i.v.m. de plaatsopneming ingeval van significante criminele feiten Agendapunt 5 Eventuele opname in de wet op het politieambt van het begrip ‘gerechtelijke uitsluitingszone’ Agendapunt 6 Rationalisering van de instroom van de processen-verbaal op de parketten (‘FLUX-systeem’) – Stand van zaken Agendapunt 7 Algemene aanpak van de problematiek van de opleiding van de politieagenten – Overzicht van alle initiatieven Agendapunt 8 Hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie voor de leden van de “UAB” en de “URP” van het Waals Gewest Agendapunt 9 Preventief optreden tegen perslekken n.a.v. belangrijke dossiers Agendapunt 10 Controle van de trajecttijd in de tunnel te Cointe – Tijdelijke ijking van de meettoestellen Agendapunt 11 Statistieken m.b.t. misdaadfenomenen die vanuit diverse instanties aangeleverd worden – Stroomlijning 61
JAARVERSLAG 2009-2010
o
o
o o o
o
o
o o
•
Agendapunt 12 Oprichting van een ‘Voetbalcel’ bij de DJF met het oog op de strijd tegen criminele organisaties die actief zijn op gebied van weddingschappen – Neerlegging van een wetsvoorstel – Rol van de Kansspelcommissie Agendapunt 13 ‘Police-on-web’ – Verschillende reacties in de arrondissementen op klachten die neergelegd worden voor bepaalde types van misdrijf Agendapunt 14 Scheepvaartpolitie – Onmiddellijke inning Agendapunt 15 Spoorwegpolitie – Mededeling van identiteitsgegevens aan de NMBS-groep Agendapunt 16 APO – VPV – Verzoek van het parket Leuven om te kunnen afwijken van punt 5.2.7ter van omzendbrief COL 8/2005 Agendapunt 17 Bewaartermijn voor de processen-verbaal – Toepassing van de algemene principes die gelden voor de administratieve archieven Agendapunt 18 Euregiocrime – Doorontwikkeling van de justitiële (en politiële) grensoverschrijdende samenwerking in de Euregio's Maas-Rijn en Rijn-Maas-Noord Agendapunt 19 Arresten-Salduz en -Panovits – Gevolgen en opvolging Agendapunt 20 Problemen die worden gesteld door omzendbrief COL 8/2009 inzake de wet van 8 juni 2006 houdende economische en individuele activiteiten met wapens.
Vergadering van 11 mei 2010 o
o
o o o o
o o
o o o
o o
Agendapunt 2 Budgettaire beperkingen voor de Federale Politie in 2010 – Gevolgen – Specifieke problemen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Leeftijdspiramide – Gevolgen voor de gerechtelijke onderzoeken, inzonderheid voor de diensten van de FGP die over weinig personeel beschikken – Onderzoekscapaciteit van de SER Agendapunt 3 Activiteitenverslag van mevrouw Anne Leriche, adviseur van het College van Procureurs-generaal op gebied van wetenschappelijke politie Agendapunt 4 Elektronische archivering van de processen-verbaal Agendapunt 5 Richtlijn MFO-1 – Advies van het netwerk “Politie” Agendapunt 6 Ontwerpomzendbrief inzake de "Salduz-rechtspraak" – Stand van zaken Agendapunt 7 Informatiebeheer – Praktische kwesties i.v.m. richtlijn MFO-3 – Advies van de expertisenetwerken "Politie" en "Strafrechtspleging" – Uiteenlopende standpunten van sommige magistraten: Kunnen dwangmiddelen worden gebruikt om foto’s te nemen ? Kan men een gesluierd persoon vragen deze sluier af te nemen om een foto te nemen en hiervoor dwangmiddelen gebruiken ? Kunnen vingerafdrukken onder dwang afgenomen worden ? Kan de identificatie van een persoon die klacht komt neerleggen en voor wie blijkt dat zijn drieledige gerechtelijke identificatie onvolledig is, n.a.v. dit bezoek aan het kantoor worden aangevuld ? Agendapunt 8 Nationaal Politioneel Veiligheidsbeeld 2011 Agendapunt 9 Drieledige gerechtelijke identificatie – Door het expertisenetwerk "Politie" voorgestelde ontwerpomzendbrief van het College Agendapunt 10 Onderzoek m.b.t. de kwaliteit van de processen-verbaal – Tweede fase Agendapunt 11 Hoedanigheid van OGP voor de agenten van de "UAB" van het Waals Gewest Agendapunt 12 ANG – Mededeling van identiteitsgegevens aan de NMBS-groep – Stand van zaken – Korte toelichting bij de toegang tot de ANG vanuit het oogpunt van artikel 44 van de wet op het politieambt Agendapunt 13 Elektronische transfer van de gegevens van de politiediensten naar de parketten Agendapunt 14 Toegang voor de magistraten tot de portaalsite van de Federale Politie 62
JAARVERSLAG 2009-2010
o o
o o o
3.
Agendapunt 15 Reorganisatie van de kerntaken van de DGA – Eenvormig standpunt van het OM Agendapunt 16 Samenwerking tussen de Federale Politie en de Administratie der Douane en Accijnzen – Ontwerp van raamakkoord Agendapunt 17 Toegang voor de politiediensten tot de vertrouwelijke omzendbrieven van het College Agendapunt 18 VZW Preventie en Veiligheid – Regeling van winkeldiefstallen zonder tussenkomst van de politie Agendapunt 19 Stages van studenten van universiteiten/hogescholen bij de parketten en politiediensten.
Wetenschappelijke Politie
De hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “Politie” werd door het College belast met de supervisie op de activiteiten van de wetenschappelijke adviseur van het College. In dit kader werd op 10 december 2009 en 21 april 2010 vergaderd. 4. •
Vertegenwoordiging van het College op externe vergaderingen en/of deelname van leden van het netwerk aan werkgroepen Werkgroep “Artikel 44 WPA”
De artikelen 44/1 tot 44/11 m.b.t. het politionele informatiebeheer, die door de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in de wet op het politieambt ingevoegd werden, vormen één van de hoekstenen van de politiehervorming. Tien jaar nadat deze politiehervorming door het parlement bekrachtigd werd, zijn er nog steeds geen uitvoeringsbesluiten uitgevaardigd, die nochtans nodig zijn wil men artikel 44/1 van de wet op het politieambt volledig in de praktijk omzetten, en dan meer bepaald wat de mogelijkheid betreft om aan derden sommige informatie uit de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) mee te delen. Het gaat hier dus alleszins om een belangrijke aangelegenheid ! De hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “Politie” heeft het voorzitterschap overgenomen van werkgroep “Artikel 44 WPA” en heeft heel wat inspanningen geleverd om de activiteiten ervan opnieuw op te starten. Er werden het afgelopen gerechtelijk jaar 23 vergaderingen gehouden, namelijk op:
•
-
2009: 1, 7 en 28 oktober; 4, 10 en 24 november; 2, 9 en 18 december.
-
2010: 8, 22 en 27 januari; 5, 10 en 24 februari; 1, 17 en 31 maart; 13 en 26 april; 12 mei; 2 en 17 juni.
Federale Politieraad
De hoofdcoördinator van het netwerk “Politie” heeft als expert eveneens op volgende data deelgenomen aan de vergaderingen van de Federale Politieraad: -
20 oktober en 8 december 2009 9 maart en 22 juni 2010.
•
Vergaderingen m.b.t. het ontwerp van wet en koninklijk besluit inzake DNA
De hoofdcoördinator van het netwerk “Politie” woonde op volgende data drie vergaderingen bij: -
16 oktober 2009 15 januari 2010 28 mei 2010.
•
Vergaderingen in het kader van het Nationaal Veiligheidsplan 2008-2011
De hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “Politie” nam op 6 november en 11 december 2011 aan twee vergaderingen deel.
63
JAARVERSLAG 2009-2010
•
Vergaderingen m.b.t. de toegang voor de Dienst Vreemdelingenzaken tot de ANG
In het kader van de door de regering in 2009 goedgekeurde regularisatiecampagne van vreemdelingen werd het College van Procureurs-generaal geconfronteerd met een dringend verzoek vanwege de Dienst Vreemdelingenzaken om kennis te kunnen nemen van politionele informatie over personen die een regularisatieaanvraag ingediend hebben. Aangezien dit verzoek botst met het algemene verbod om informatie uit de ANG vrij te geven, werd de hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “Politie” gevraagd om in samenspraak met de beleidscel van de minister van Justitie een oplossing voor dit probleem uit te denken en in de praktijk om te zetten. Er werd beslist dat de Dienst Vreemdelingenzaken zijn verzoeken tot de parketten zou richten die op grond van het principe uit artikel 125 van het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken informatie m.b.t. het bestaan en de oriëntering van gerechtelijke dossiers mogen meedelen. Teneinde de werklast te verlichten die hiermee gepaard gaat, werd het verwerkingsproces van de aanvragen gedeeltelijk geautomatiseerd. Deze procedure werd in omzendbrief COL 13/2009 van het College van Procureurs-generaal toegelicht. De besprekingen die in dit kader gevoerd werden, de oppuntstelling van de geïnformatiseerde behandeling, de voorbereiding van de omzendbrief en de organisatie van de ter zake verstrekte opleiding hebben heel wat energie gevergd van de hoofdcoördinator van het expertisenetwerk en van de magistraat die hem bij zijn taken bijstaat. De hoofdcoördinator woonde op 22 en 28 september 2009 twee vergaderingen bij. De magistraat die de hoofdcoördinator bij zijn taken ondersteunt nam op 17 december 2009 en 8 februari 2010 aan twee vergaderingen deel. Hij gaf op 12 februari 2010 ook een opleiding in beide landstalen over dit onderwerp. •
Werkvergaderingen m.b.t. het handboek i.v.m. de plaatsopneming ingeval van significante criminele feiten
-
7 januari 2010 11 juni 2010.
•
Vergadering m.b.t. het Nationaal Politioneel Veiligheidsbeeld
-
2 september 2009.
•
Vergadering ‘Politie, een lerende organisatie’
-
13 november 2009.
•
Begeleidingscomité m.b.t. het wetenschappelijk onderzoek i.v.m. de politieopleiding
-
5 maart 2010.
•
Begeleidingscomité m.b.t. het wetenschappelijk onderzoek i.v.m. het project ter inventarisering van de politietaken
-
16 maart 2010.
•
Begeleidingscomité m.b.t. het wetenschappelijk onderzoek i.v.m. de ‘Calogisering’
-
17 mei 2010.
•
Vergadering m.b.t. de budgettaire problemen
-
21 april 2010.
•
Vergadering met het Administratief en Technisch Secretariaat (ATS) van de minister van Justitie
-
28 mei 2010.
64
JAARVERSLAG 2009-2010
•
Vergadering met de hoofdcoördinatoren van de expertisenetwerken
De hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “Politie” woonde op 8 juni 2010 een dergelijke vergadering bij. 5.
Vergaderingen tussen het parket-generaal Bergen, de directeur-generaal van de Gerechtelijke Politie en de DirJuds van het rechtsgebied van het hof van beroep Bergen
In de loop van het afgelopen gerechtelijk jaar 2009-2010 vonden op 25 november 2009 en 15 juni 2010 twee dergelijke vergaderingen plaats.
Belangrijkste prioriteiten van het expertisenetwerk gedurende het afgelopen jaar Eén van de taken van het expertisenetwerk “Politie” bestaat in de voorbereiding van de twee jaarlijkse vergaderingen van het College van Procureurs-generaal met de top van de geïntegreerde politie, m.a.w. de commissaris-generaal en de directeurs-generaal van de Federale Politie en de voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie, die zich bij deze vergadering desgevallend door medewerkers van zijn bureau kan laten bijstaan. Het expertisenetwerk is dan ook de bevoorrechte gesprekspartner geworden van de hoogste echelons van de geïntegreerde politie en kreeg in dit opzicht heel wat organisatorische kwesties voorgelegd. Naast de behandeling van occasioneel opduikende problemen heeft het netwerk ook, meer in het algemeen, zijn activiteiten vanuit twee invalshoeken ontplooid: 1.
Het politionele informatiebeheer
Deze aangelegenheid was één van de belangrijkste aandachtspunten van de politiehervorming uit 1998. Het spreekt dus voor zich dat het expertisenetwerk “Politie” heel wat tijd en moeite in deze materie gestoken heeft, door deel te nemen aan werkgroep “Artikel 44 WPA”, waarvan de hoofdcoördinator van het netwerk het voorzitterschap overgenomen heeft, en door verschillende aspecten te behandelen m.b.t. de drieledige gerechtelijke identificatie, de toepassing van de interministeriële richtlijn MFO-3, de link tussen de ANG en het Centraal Strafregister en de door de magistraten gevraagde toegang tot de portaalsite van de politie. 2.
De verbetering van de kwaliteit en de opleiding van de politieagenten
Het expertisenetwerk “Politie” heeft zich eveneens gewijd aan de verbetering van de kwaliteit van het politiewerk en van de opleiding van de politieagenten, die hier nauw mee samenhangt. In dit opzicht kunnen volgende elementen vermeld worden: • • • •
analyse van de kwaliteit van de processen-verbaal; algemene analyse van de opleiding van de politieagenten en deelname van de hoofdcoördinator van het expertisenetwerk aan de vergaderingen m.b.t. het thema ‘Politie, een lerende organisatie’; bijdrage aan de redactie van een handboek voor de plaatsopneming ingeval van significante criminele feiten en, hiermee samenhangend, de ontwerpdefinitie van de ‘gerechtelijke uitsluitingszones’, die eventueel in de wet van het politieambt ingevoegd kunnen worden; het PACOS-project, met het oog op een betere traceerbaarheid van de overtuigingsstukken.
Omzendbrieven en adviezen In de loop van het afgelopen gerechtelijk jaar hebben de hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “Politie” en de magistraat die hem hierbij bijstaat de taak op zich genomen om in het kader van artikel 44/1 van de wet op het politieambt een omzendbrief op te maken (COL 13/2009 inzake de mededeling aan de Dienst Vreemdelingenzaken van informatie m.b.t. het bestaan en de oriëntering van gerechtelijke dossiers).
Kritische bedenkingen Het voorbije gerechtelijk jaar ging de politiehervorming haar tiende verjaardag in. Hoewel hierbij een algemeen gevoel van tevredenheid overheerst, staan er toch nog heel wat projecten in de steigers om de werking van de geïntegreerde politie nog te verbeteren.
65
JAARVERSLAG 2009-2010
De twee invalshoeken van het expertisenetwerk “Politie” (zie punt II), namelijk het beheer van de informatie en de verbetering van de kwaliteit en de opleiding, zullen vanzelfsprekend eveneens blijvend opgevolgd worden. Het feit dat de koninklijke besluiten die noodzakelijk zijn voor de praktische toepassing van artikel 44/1 van de wet op het politieambt nog niet uitgevaardigd werden, enerzijds, en de wenselijkheid van een dergelijke wetswijziging, anderzijds, verantwoorden alleszins dat de hoofdcoördinator van het expertisenetwerk een aanzienlijk deel van zijn tijd geïnvesteerd heeft in het voorzitterschap van de in de eerste paragraaf van punt 4 vermelde ad-hocwerkgroep.
Prioriteiten en projecten voor het komende jaar
Alle punten uit het vorige hoofdstuk zullen ook tijdens het volgende gerechtelijk jaar prioritair behandeld worden.
Varia Het expertisenetwerk “Politie” kon rekenen op ondersteuning door mevrouw Déborah Lejeune, parketjuriste op het parket-generaal Bergen, en door de juristen van het Secretariaat van het College. Na het vertrek van dhr. Patrick Robert, die eind 2009 zijn carrière een andere wending wenste te geven, nam mevrouw Jessica Kremers zijn functie over en zij kon zich hierbij snel aan de nieuwe taken aanpassen. Het coördinatieteam van het expertisenetwerk bedankt hen alle drie van ganser harte voor de geleverde medewerking.
66
JAARVERSLAG 2009-2010
DEEL III ACTIVITEITENOVERZICHT VAN HET COLLEGE VAN PROCUREURS-GENERAAL
67
JAARVERSLAG 2009-2010
HOOFDSTUK 1 – VERGADERINGEN ____________________________________________________________ 1.
De maandelijkse vergaderingen van het College van Procureurs-generaal
•
Het College van Procureurs-generaal kwam tijdens het gerechtelijk jaar 2009-2010 dertien maal samen met toepassing van artikel 143bis, §5 Ger. W. Deze vergaderingen vonden onder het voorzitterschap van de procureur-generaal te Luik plaats op 4 september 2009, 1 oktober 2009, 22 oktober 2009, 12 november 2009, 17 december 2009, 8 januari 2010, 15 januari 2010, 9 februari 2010, 11 maart 2010, 22 april 2010, 18 mei 2010, 22 juni 2010 en 12 juli 2010. De federale procureur nam telkens deel aan de vergaderingen van het College, behalve wanneer de evaluatie van het Federaal Parket werd besproken of wanneer het hoorzittingen en beraadslagingen over de kandidaten voor het ambt van federaal magistraat betrof.
•
Op 8 juni 2010 vond overleg plaats tussen de hoofdcoördinatoren van de expertisenetwerken en de leden van het College met het oog op het garanderen van de coherente werking van de netwerken en het College.
•
Tijdens het gerechtelijk jaar 2009-2010 heeft het College ook enkele ontmoetingen gehad met vertegenwoordigers van partners van het openbaar ministerie:
2.
-
op 29 oktober 2009 vond een overlegvergadering plaats tussen het College van Procureursgeneraal en het College van Eerste Voorzitters bij de Hoven van Beroep.
-
op 4 februari 2010 ontmoette het College de vertegenwoordigers van de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde.
De vergaderingen van het College van Procureurs-generaal onder het voorzitterschap van de minister van Justitie
Het College kwam zes keer samen onder het voorzitterschap van de minister van Justitie. Deze vergaderingen vonden plaats op 4 september 2009, 4 december 2009, 29 januari 2010, 5 maart 2010, 18 mei 2010 en 22 juni 2010. 3.
Het overleg tussen het College van Procureurs-generaal en het Bureau van de Raad van Procureurs des Konings
De verhouding tussen het College van Procureurs-generaal en de Raad van Procureurs des Konings wordt 11 in hoofdzaak geregeld door artikel 150bis Ger. W . Het College en het Bureau van deze Raad komen op geregelde tijdstippen bijeen teneinde overleg te plegen “over de harmonisatie en uniforme toepassing van de 12 regels en over elke zaak die verband houdt met de opdrachten van het openbaar ministerie” . In de loop van het gerechtelijk jaar 2009-2010 vonden overlegvergaderingen plaats op 22 oktober 2009 en 22 april 2010. 4.
Het overleg tussen het College van Procureurs-generaal en het Bureau van de Raad van Arbeidsauditeurs
De verhouding tussen het College van Procureurs-generaal en de Raad van Arbeidsauditeurs wordt in 13 hoofdzaak geregeld door artikel 152bis Ger. W . Het College en het Bureau van deze Raad komen op geregelde tijdstippen bijeen teneinde overleg te plegen “over de harmonisatie en uniforme toepassing van de 14 regels en over elke zaak die verband houdt met de opdrachten van de arbeidsauditoraten” . In de loop van het gerechtelijk jaar 2009-2010 werden deze overlegvergaderingen georganiseerd op 17 december 2009 en 18 mei 2010.
11
Ingevoegd bij artikel 12 van de wet van 22 december 1998 (B.S. 10 februari 1999). Artikel 150bis, tweede lid Ger. W. 13 Ingevoegd bij artikel 10 van de wet van 12 april 2004 (B.S. 5 mei 2004). 14 Artikel 152bis, tweede lid Ger. W. 12
68
JAARVERSLAG 2009-2010
5.
Het overleg tussen het College van Procureurs-generaal en de commissaris-generaal van de Federale Politie
Op regelmatige basis wordt overlegd tussen het College van Procureurs-generaal, de federale procureur en de commissaris-generaal (en de directeurs-generaal) van de Federale Politie. Dit overleg heeft voornamelijk tot doel om op basis van informatie-uitwisseling de beleidsmatige initiatieven van politie en magistratuur op elkaar af te stemmen. Dit jaar vond dit overleg plaats op 1 december 2009 en 11 mei 2010.
HOOFDSTUK 2 – OMZENDBRIEVEN ____________________________________________________________ Tijdens het gerechtelijk jaar 2009-2010 heeft het College van Procureurs-generaal, op grond van artikel 143bis §2,1° van het Gerechtelijk Wetboek, volgende omzendbrieven (“COL”) verspreid:
Nummer
Datum
Onderwerp
COL 10/2009
01/10/2009
Schijnhuwelijken
COL 11/2009
22/10/2009
Wetsevaluatie
COL 12/2009
12/11/2009
Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid – Wet tot regeling van het beroep van privédetective – Advies- en Informatieverstrekking door de gerechtelijke autoriteiten
COL 13/2009
17/12/2009
Mededeling aan de Dienst Vreemdelingenzaken van informatie m.b.t het bestaan en de oriëntering van gerechtelijke dossiers
COL 14/2009
17/12/2009
Telecommunicatie inzake het opsporings- en vervolgingsbeleid betreffende inbreuken op de medewerkingsverplichtingen vervat in artikel 46bis§2, 88bis §2 en 90quater §2 van het Wetboek van Strafvordering
COL 01/2010
08/01/2010
Gerechtsdeurwaarders – Advies van het openbaar ministerie over de kandidaturen
COL 02/2010
09/02/2010
Omzendbrief inzake de analyse van amfetaminemonsters met het oog op de registratie en de vergelijking ervan in de Europese databank
COL 03/2010
09/02/2010
Notitienummer P.V.’s van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de F.O.D. Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
COL 04/2010
22/04/2010
-
COL 05/2010
22/04/2010
Richtlijn inzake het overbrengen van een gearresteerde persoon van een arrondissement naar een ander
COL 06/2010
29/04/2010
Voorlopige omzendbrief inzake de wet tot hervorming van het Hof van Assisen
COL 07/2010
04/05/2010
Voorlopige richtlijnen inzake de bijstand van een advocaat bij het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de recente rechtspraak van het EHRM
COL 08/2010
11/05/2010
Internationale overbrenging van gevonniste personen naar België. Toepassing van de overbrengingswet: het verhoor van de naar België overgebrachte en in het buitenland gevonniste personen – De aanpassingsprocedure in het kader van de tenuitvoerlegging van de buitenlandse straf of maatregel – Varia
Huiszoeking met toestemming: model Mogelijkheid om de toestemming in te trekken
69
JAARVERSLAG 2009-2010
COL 09/2010
18/05/2010
Interpretatie van de artikelen 26§3 en 34 van de wet betreffende de voorlopige hechtenis.
COL 10/2010
18/05/2010
Artikel 77 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
COL 11/2010
18/05/2010
Wet van 12 maart 1998 (B.S. van 2 april 1998) tot verbetering van de stafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek Addendum 3 aan omzendbrief COL 12/98 van het College van Procureurs-generaal – Kennisgeving van de arresten van de kamer van inbeschuldigingstelling die werden geveld met toepassing van de artikelen 28sexies, 28octies, 61ter, 61quater, 61quinquies of 61sexies van het Wetboek van Strafvordering
COL 12/2010
18/05/2010
Richtlijn inzake de strijd tegen de gerechtelijke achterstand, de beheersing en bewaking van het gerechtelijk onderzoek en de doorlooptijden Bijlage: draaiboek + formulieren
COL 13/2010
08/06/2010
Gemeenschappelijke omzendbrief van de minister van Justitie, de staatssecretaris belast met het Migratie- en Asielbeleid en het College van Procureurs-generaal betreffende de gegevensstromen tussen het openbaar ministerie en de Dienst Vreemdelingenzaken
COL 14/2010
12/07/2010
Betekening, dagvaarding, kennisgeving – Betekening in strafzaken
COL 15/2010
14/07/2010
Addendum bij de COL 7/2010 betreffende de bijstand van een advocaat bij het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de recente rechtspraak van het EHRM – Toelichting bij punt II.3 en II.4 in bijlage
HOOFDSTUK 3 – ADVIEZEN ____________________________________________________________ Gedurende het gerechtelijk jaar 2009-2010 werd in volgende materies advies uitgebracht: •
Wetsvoorstel tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzake de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs en de immobilisering van een voertuig als beveiligingsmaatregel, ingediend in de Senaat op 16 maart 2009 door Pol Van den Driessche (vraag van de minister van Justitie van 30.09.2009)
•
Bevoegdheid van de politiediensten ingeval van zelfmoord en pogingen tot zelfmoord (vraag van het Comité P van 23.10.2009)
•
Oriëntatienota m.b.t. het gerechtelijk landschap en een nieuwe architectuur voor Justitie (vraag van het Federaal Parket van 08.09.2009)
•
Handleiding van goede gebruiken uit hoofde van het Verdrag van 's Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen – Deel 4: tenuitvoerlegging (vraag van het directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden van de FOD Justitie van 15.12.2009)
•
De strafrechtelijke verantwoordelijkheden van een burgemeester (vraag van de minister van Justitie van 14.12.2009)
•
Voorontwerp van wet tot wijziging van het Sociaal Strafwetboek (III) – Invoering van het E-pv (vraag van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg van 25.03.2010)
•
Ontwerp van omzendbrief m.b.t. het onthaal van de slachtoffers op de parketten en rechtbanken 70
JAARVERSLAG 2009-2010
•
Omzendbrief CP3 van de minister van Binnenlandse Zaken met betrekking op interne controle, risicobeheer, een geïntegreerd proces in het raam van kwaliteitszorg in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (vraag van de minister van Justitie van 04.05.2010)
•
Verzoek om voorafgaandelijk geïnformeerd te worden ingeval van dossiers m.b.t. op minderjarigen gepleegde zedenfeiten (vraag van de minister van Justitie van 18.05.2010)
•
Voorontwerp van wet tot wijziging van artikel 216ter van het Wetboek van Strafvordering (Proefzorg) (vraag van de minister van Justitie van 10.03.2010)
•
Investeringen voorgesteld door de geïntegreerde politie in het kader van het Verkeersveiligheidsfonds 2010 (vraag van de Federale Politie van 19.07.2010)
•
Voorontwerp van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering betreffende de raadkamer als vonnisgerecht in niet-betwiste zaken (vraag van de minister van Justitie van 25.02.2010)
•
Wetsvoorstel tot herstel, in een nieuwe lezing, van artikel 134 van het Wetboek van Strafvordering teneinde de behandeling van bepaalde strafrechtelijke dossiers te bespoedigen (vraag van de minister van Justitie van 25.02.2010)
•
Visietekst m.b.t. de informatisering van het openbaar ministerie (advies van het College aan de minister van Justitie van 30.06.2010)
•
Beknopt bijkomend advies inzake de bijstand van een advocaat bij het eerste verhoor
•
Advies van het College m.b.t. het ontwerp-KB tot uitvoering van artikel 3, §6 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (advies voorgesteld tijdens de vergadering van 29.01.2010)
•
Verkeersveiligheid – Nationaal magistraat (vraag van de minister van Justitie van 21.10.2009 t.g.v. de vraag van de staatssecretaris voor Mobiliteit van 14.10.2009)
•
Bloedproeven – Afnamebuisjes – Normen – KB van 4 juni 1999 (vraag van de minister van Justitie van 22.12.2009)
•
Elektronische archivering van dossiers m.b.t. niet-geïdentificeerde buitenlandse snelheidsovertreders (vraag van de Federale Politie – Ambtshalve advies aan de minister van Justitie)
•
Verkeersveiligheidsfonds 2010 – Wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid, gewijzigd door de programmawet van 8 juni 2008 – Regionale vastlegging van de penale geldboeten (vraag van de minister van Justitie van 30.06.2010).
HOOFDSTUK 4 – PARLEMENTAIRE VRAGEN ____________________________________________________________ 1. Jaar na jaar neemt het aantal te beantwoorden parlementaire vragen toe (365 in 2008-2009 tegenover 176 in 2007-2008 en 82 in 2006-2007). Zo stond het College van Procureurs-generaal tijdens het gerechtelijk jaar 2009-2010 samen met de federale procureur in voor het aanreiken aan de minister van Justitie van de elementen van antwoord op 442 parlementaire vragen (275 mondelinge – 167 schriftelijke). De schriftelijke vragen van de parlementsleden werden systematisch ter beoordeling voorgelegd aan de coördinatoren van de statistisch analisten bij het College (tijdens de vergadering van 22 oktober 2009 besliste het College dat verzoeken tot het ontvangen van statistieken die geformuleerd werden in het kader van mondelinge vragen, niet meer aan de coördinatoren van de statistisch analisten voorgelegd zouden worden omdat dergelijke verzoeken in strijd zijn met het reglement van de Kamer van Volksvertegenwoordigers).
71
JAARVERSLAG 2009-2010
Voor 91 vragen hebben de analisten een advies opgesteld voor de bevoegde procureur-generaal, waarin zij telkens toelichtten of zij al dan niet statistische gegevens konden aanleveren of extracties uitvoeren. Voor 28 van deze parlementaire vragen hebben zij de nodige cijfergegevens ter beantwoording van de vraag aangereikt. 2. Een aanzienlijk aantal vragen hield verband met economische, financiële en fiscale misdrijven of namaak (37). 27 vragen hadden betrekking op de rechtspleging (o.a. het arrest-Salduz, het snelrecht en de toepassing van artikel 216quater Sv. en de assisenprocedure), en 20 vragen kaderden binnen de problematiek van het terrorisme. In verband met wegverkeer en verkeersveiligheid werden dan weer 19 vragen beantwoord. Naast vragen (18) over jeugdzaken (aanpak van jonge criminelen, uithandengeving, plaatsgebrek in jeugdinstellingen en de aanpak van spijbelgedrag) kwam ook redelijk vaak de materie van de verdovende middelen (12) aan bod, evenals als vragen m.b.t. zedenzaken (o.a. verkrachtingen, genitale verminking, kindermisbruik door priesters) (14). Er dienden ook een aantal vragen (10) m.b.t. de veiligheid in Brussel in het algemeen en de rellen in Anderlecht in het bijzonder te worden behandeld. Dit overzicht kan verder worden aangevuld met vragen over computercriminaliteit (10), intrafamiliaal en partnergeweld en kindermishandeling (11), vreemdelingenzaken en mensenhandel en -smokkel (9), sociale fraude (9), leefmilieu (8), schijnhuwelijken (8) en racisme, antisemitisme en negationisme (7). 3. Zoals steeds stelt het College van Procureurs-generaal alles in het werk om de elementen van antwoord binnen de kortst mogelijke tijd aan de minister mee te delen. Het Secretariaat van het College probeert hierin zoveel mogelijk een coördinerende rol te spelen. Sedert juni 2009 gebeurt de toewijzing vanuit het Secretariaat aan de bevoegde procureur-generaal of de federale procureur en de behandeling door deze laatste van de parlementaire vraag d.m.v. van een automatisch e-mailsysteem waarmee de applicatie voor het beheer van de parlementaire vragen op Omptranet (zie jaarverslag 2008-2009) werd uitgerust. Deze snelle manier van communiceren betekent een reële tijdswinst voor het beantwoorden van de vragen en een vereenvoudiging van de taken van het Secretariaat en de documentatiediensten van de parkettengeneraal. De overzichtslijst van de behandelde parlementaire vragen wordt als bijlage 1 bij dit jaarverslag gevoegd.
72
JAARVERSLAG 2009-2010
DEEL IV BETREKKINGEN MET HET FEDERAAL PARKET
73
JAARVERSLAG 2009-2010
HOOFDSTUK 1 – KANDIDATEN VOOR HET AMBT VAN FEDERAAL MAGISTRAAT DIE DOOR HET COLLEGE WERDEN GEHOORD ____________________________________________________________ In het Belgisch Staatsblad van 11 juni 2010 werden drie vacatures bekendgemaakt voor het ambt van federaal magistraat (1 Nederlandstalige en 2 Franstalige). De 5 kandidaten (3 Franstalige en 2 Nederlandstalige) werden door het College van Procureurs-generaal gehoord op 26 oktober 2010. Op 9 november 2010 zond het College, overeenkomstig artikel 259sexies Ger. W., de gemotiveerde adviezen over de kandidaten toe aan de minister van Justitie.
HOOFDSTUK 2 – EVALUATIE VAN DE FEDERALE PROCUREUR EN DE WERKING VAN HET FEDERAAL PARKET ____________________________________________________________ Artikel 143bis, §3, lid 3 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat het College van Procureurs-generaal – op basis van onder meer de rapporten van de federale procureur en nadat deze werd gehoord – de wijze waarop de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid door de federale procureur worden uitgevoerd, de wijze waarop deze zijn bevoegdheden uitoefent en de werking van het Federaal Parket evalueert. Het College nam kennis van het activiteitenverslag van het Federaal Parket over de periode van 1 januari tot en met 31 december 2009 en hoorde de federale procureur hieromtrent op de vergadering van 20 januari 2011. Bij brief van de voorzitter van het College van 21 januari 2011 werd het evaluatieverslag over de federale procureur en de werking van het Federaal Parket aan de minister van Justitie toegezonden. Overeenkomstig artikel 143bis §3, lid 3 Ger. W., wordt dit verslag als bijlage aan dit jaarverslag toegevoegd. (cf. bijlage 2).
74
JAARVERSLAG 2009-2010
DEEL V BETREKKINGEN MET EUROJUST
75
JAARVERSLAG 2009-2010
1. Artikel 9 van de wet van 21 juni 2004 tot omzetting van het besluit van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken bepaalt dat het College van Procureurs-generaal het Belgische lid bij Eurojust evalueert. Deze evaluatie gebeurt onder andere op grond van de verslagen van het Belgische lid en na betrokkene te hebben gehoord, en wordt opgenomen in het jaarverslag van het College van Procureurs-generaal. Het Belgische lid, mevrouw Michèle Coninsx, werd gehoord op de vergadering van het College van Procureurs-generaal van 29 april 2011, waarbij zij een degelijk en bevattelijk overzicht gegeven heeft van haar veelvuldige activiteiten. 2. Overeenkomstig voornoemde wet en de richtlijnen uit omzendbrief COL 15/2004 betreffende Eurojust moet het Belgische lid van Eurojust tweemaandelijks een activiteitenverslag over de werkzaamheden binnen Eurojust voorleggen en dient de federale procureur in kennis te worden gesteld van alle gegevens die belangrijk zijn voor de opsporingen of vervolgingen die het openbaar ministerie in België instelt. Zoals de vorige jaren kan opnieuw slechts vastgesteld worden dat mevrouw Coninsx correct, volledig en tijdig voldoet aan deze rapportage- en kennisgevingsplicht. Daarenboven ontvangt de procureur-generaal te Gent, die bevoegd is voor de internationale samenwerking, automatisch kopie van de correspondentie in het kader van operationele dossiers tussen het Belgische lid bij Eurojust en, via het Federaal Parket, de Belgische gerechtelijke overheden. Ook in dit verband dient vastgesteld dat mevrouw Coninsx frequent en gedegen tussenkomt in Belgische dossiers met internationale aspecten. Ten slotte neemt mevrouw Coninsx ook deel aan de driemaandelijkse vergaderingen van de overleggroep “Internationale samenwerking in strafzaken”, die zich onder meer focust op het niveau van de Europese Unie en waarbij zij steeds haar activiteiten goed schetst, en heeft zij ook frequente contacten met het Federaal Parket, waarvoor zij constant bereikbaar is. 3. Op basis van deze diverse beoordelingselementen evalueert het College van Procureurs-generaal de wijze waarop mevrouw Coninsx de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid uitvoert en zij haar bevoegdheden uitoefent, met inachtneming van de taken en doelstellingen van Eurojust, in de lijn van de vorige evaluaties opnieuw als positief. In het bijzonder wordt erop gewezen dat: -
zij een grote inzet en werkbereidheid vertoont;
-
zij niettegenstaande haar gedrevenheid ook getuigt van soepelheid en collegialiteit, zodat zij goed kan samenwerken in het College van Eurojust;
-
zij een goede kennis heeft van de nationale en internationale regelgeving met betrekking tot de grensoverschrijdende samenwerking in strafzaken;
-
zij uitstekend meertalig is (Nederlands, Frans, Engels, Spaans en Duits), doortastend en efficiënt optreedt, hetgeen blijkt uit, enerzijds, de strategische & coördinatievergaderingen die zij goed voorbereidt en leidt, en, anderzijds, uit haar directe tussenkomsten in operationele dossiers (zoals het vergemakkelijken van de uitvoering van rechtshulpverzoeken en Europese aanhoudingsbevelen, gecoördineerde acties in diverse landen op criminele organisaties, de grensoverschrijdende toepassing van bijzondere opsporingsmethoden, …);
-
de federale procureur zeer tevreden is over haar bijdrage aan de materie van het terrorisme als voorzitter van het “Counter – Terrorism Team” binnen Eurojust;
-
zij steeds bereid is een bijdrage te leveren aan opleidingen – zo heeft zij op 25 mei 2010 tijdens de basisopleiding inzake de internationale samenwerking in strafzaken en politiezaken een heldere en door de deelnemers geapprecieerde uiteenzetting gegeven over de opdrachten, organisatie en werking van Eurojust.
76
JAARVERSLAG 2009-2010
-
zij goed medegewerkt heeft aan het uitwerken van een wetsontwerp ter aanpassing van de interne wet van 21 juni 2004 teneinde het nieuwe E.U.-kaderbesluit betreffende Eurojust 2009/426/JBZ om te zetten naar Belgisch recht;
-
zij adequaat een Belgisch selectiecomité heeft voorgezeten dat een kandidaat heeft aangewezen voor een “Seconded National Expert” bij de Belgische delegatie in Eurojust;
-
zij in de eerste helft van 2010 een belangrijke bijdrage geleverd heeft aan de voorbereiding van twee seminaries die onder Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie gingen plaatsvinden, namelijk een eerste met betrekking tot de toekomst van Eurojust in het licht van de meer operationele en effectieve taken van deze instantie, en een tweede met betrekking tot de doelstellingen en de functioneringswijze van het “E.U. Consultative Forum of Prosecutors General and Directors of Public Prosecution”;
DEEL II. DE GOEDE ALGEMENE EN GECOORDIzij steeds bereid was om op Belgisch verzoek haar collega’s te raadplegen om een overzicht te kunnen NEERDE WERKING VAN OPENBAAR geven van bepaalde wetgeving en werkmethodes in deHET diverse lidstaten; zij ook goed aangeschreven is bij haar collega’s in Eurojust, waarvan zij gedurende enkele maanden het MINISTERIE voorzitterschap heeft waargenomen in afwachting van de verkiezing van de nieuwe voorzitter. (art. 143bis §2,2° Ger. W.) 4. Ten slotte stelt het College vast dat de werklast van de Belgische vertegenwoordigers bij Eurojust aanzienlijk is: -
M. Coninsx combineert haar taken als Belgisch lid met deze van vice-voorzitter van Eurojust en deze van voorzitter van het “Counter – Terrorism Team” (de bijstand van Eurojust in terrorismedossiers is niet onaanzienlijk, zoals uit het jaarverslag van Eurojust blijkt);
-
het aantal dossiers blijft stijgen, zowel in het algemeen (het aantal zaken dat in 2009 naar Eurojust werd verwezen lag 15% hoger dan in 2008, namelijk een stijging van 1193 naar 1372) als wat de dossiers betreft waarbij België betrokken is (in 2009 142 dossiers met België als aangezochte staat tegenover 110 in 2008);
-
het nieuwe E.U.-kaderbesluit 2009/426/JBZ breidt de bevoegdheden van Eurojust en van de nationale vertegenwoordigers ernstig uit.
Het College van Procureurs-generaal dringt dan ook aan op een tijdige omzetting van voormeld nieuw Kaderbesluit m.b.t. Eurojust – in het wetsontwerp dienaangaande is o.m. voorzien in een verplichte tweede nationale vertegenwoordiger van België.
77
JAARVERSLAG 2009-2010
DEEL VI RAPPORTAGE Artikel 47undecies Sv.
78
JAARVERSLAG 2009-2010
Kalenderjaar 2010 1.
Artikel 47undecies, lid 1 van het Wetboek van Strafvordering: geseponeerde dossiers – Punt VII.5.1 van omzendbrief COL 13/2006
Luik:
-
Namen: geen enkel geseponeerd dossier. Luik: 2 dossiers met observatie voor inbreuken op de drugwetgeving (waaronder 1 dossier met inbreuken in het kader van bendevorming) en 1 dossier in het kader van mensenhandel. Hoei: geen enkel geseponeerd dossier. Marche-en-Famenne: geen enkel geseponeerd dossier. Eupen: 1 dossier met observatie in het kader van een vermoeden van afpersing. Neufchâteau: geen enkel geseponeerd dossier. Dinant: 1 dossier in het kader van een technische observatie (baken) voor inbreuken op de drugwetgeving. Aarlen: geen enkel geseponeerd dossier. Verviers: geen enkel geseponeerd dossier.
-
De dossiers werden geseponeerd omdat geen misdrijf kon worden vastgesteld, wegens onvoldoende bewijslast of ontoereikende identificatie van de dader. Eén dossier werd geseponeerd omdat het aan de Duitse overheden aangegeven werd, aangezien de feiten in Duitsland gepleegd werden. Er werd bij het nazicht van de dossiers geen enkele onregelmatigheid vastgesteld.
Bergen:
-
Doornik: geen enkel geseponeerd dossier. Bergen: 1 dossier met observatie in het kader van vrijwillige brandstichting in een bewoond gebouw, met de omstandigheid dat de brand ‘s nachts aangestoken werd, en 1 dossier met observatie in het kader van een poging tot gekwalificeerde diefstal. Charleroi: 12 dossiers met observatie: in het kader van een helingdossier (aankoop en doorverkoop van verschillende gestolen voorwerpen); in het kader van invoer en uitvoer van verdovende middelen (tussen voedingsmiddelen verpakte drugs die afkomstig uit Zuid-Italië waren); in het kader van een vereniging van misdadigers (smokkel van gestolen voertuigen); in het kader van diefstal met geweld; in het kader van bedreigingen; in het kader van een onwettige en willekeurige vrijheidsberoving en een poging tot afpersing; in het kader van mensenhandel met het oog een persoon een misdaad of wanbedrijf te doen plegen (onderbrenging van illegaal in het land verblijvende personen met Georgische nationaliteit, diefstallen in winkels die luxeproducten verkopen en in juwelierszaken); in het kader van mensenhandel en –smokkel; in het kader van een poging tot afpersing; in het kader van een cannabisplantage of een clandestien laboratorium voor de aanmaak van synthetische drugs; in het kader van huisdiefstal door een werknemer in de lokalen van de werkgever; in het kader van een onwettige en arbitraire vrijheidsberoving door een particulier, diefstal met geweld of bedreigingen met verzwarende omstandigheden.
-
De dossiers werden geseponeerd omwille van een gebrek aan concrete of bewijselementen, het feit dat in een ander arrondissement een dossier geopend werd t.g.v. de verhuizing van de betrokken persoon, en het gebrek aan bijzondere verdachte handelingen.
79
JAARVERSLAG 2009-2010
Brussel:
-
Leuven: geen enkel geseponeerd dossier. Nijvel: geen enkel geseponeerd dossier. Brussel: 18 dossiers met observatie (waarvan 3 tevens met infiltratie) in het kader van: inbreuken op de drugwetgeving in het kader van een vereniging van misdadigers (6 dossiers, waarvan 1 met infiltratie); bendevorming (4 dossiers, waarvan 2 dossiers in het kader van diefstallen met geweld; 1 dossier in het kader van diefstallen en informaticafraude; 1 dossier in het kader van het laten ontsnappen van een gedetineerde uit het justitiepaleis); criminele organisatie (3 dossiers, waarvan 1 dossier in het kader van inbreuken op de wapenwetgeving – observatie en infiltratie; 1 dossier in het kader van valsheid in geschrifte en gebruik van valse stukken – observatie; 1 dossier in het kader van heling en diefstallen met geweld met verzwarende omstandigheden – observatie en infiltratie); uitbuiting van prostitutie (1 dossier); informaticafraude (1 dossier); illegale verkoop van oorlogswapens (1 dossier); mensensmokkel (1 dossier); diefstal met geweld met verzwarende omstandigheden (1 dossier).
Alle dossiers werden geseponeerd omdat er geen of onvoldoende resultaat werd bereikt (de techniek en de andere onderzoeksdaden leverden geen of onvoldoende bezwaren op tegen de target – de target kon niet worden geïdentificeerd – de target nam geen contact meer op met de undercoveragent – de infiltratie kon zelfs niet worden opgestart). In één geval was de target al gearresteerd in een ander arrondissement vooraleer er enig begin aan de uitvoering van de gemachtigde bijzondere opsporingsmethode kon worden gegeven. Het nazicht toont aan dat de diverse toepasselijke wettelijke bepalingen werden nageleefd en dat met name het open en het vertrouwelijk dossier correct werden ingevuld. In één dossier ontbraken de bevestigingen van het bestaan van de verlengingen van de machtiging tot observatie, maar het bestaan hiervan bleek voldoende uit de ter zake opgestelde processen-verbaal. De procureur des konings heeft ondertussen deze bevestigingen opgesteld. Toch dient in dit verband de aandacht gevestigd op het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling te Antwerpen van 24 juni 2010 (Van Wesenbeeck – zie memo 377/2010 van het expertisenetwerk “Groot-banditisme en terrorisme”), waarin het Hof gesteld heeft dat geen enkele wettelijke bepaling de procureur des konings of de onderzoeksrechter verplicht om de machtiging te bevestigen telkens ze uitgebreid of verlengd wordt. Er dient dus vastgesteld te worden dat alle van kracht zijnde richtlijnen worden nageleefd.
Antwerpen:
-
Antwerpen: 24 dossiers met observatie in het kader van: mededaderschap aan heling en bendevorming; mededaderschap aan de invoer van, de handel in en het bezit van verdovende middelen en deelname aan een criminele organisatie (5 dossiers); mededaderschap aan mensenhandel met het oog op exploitatie van prostitutie; mededaderschap aan mondelinge bedreigingen onder bevel of voorwaarde en bendevorming; huisdiefstal; mededaderschap aan de invoer van, de handel in en het bezit van verdovende middelen in vereniging (2 dossiers); mededaderschap aan het namaken of vervalsen van bankbiljetten; vervaardigen van, handel in en bezit van psychotrope stoffen, in vereniging; invoer van, handel in en bezit van verdovende middelen, in vereniging; valsheid in geschrifte en sluikhandel van afvalstoffen; mensenhandel met het oog op exploitatie van prostitutie, met geweld of bedreiging, misbruik maken van de kwetsbare positie van het slachtoffer, in vereniging en exploitatie van prostitutie, met geweld of bedreiging; mededaderschap aan de invoer van, de handel in en het bezit van humane dopingproducten; invoer van, handel in en bezit van verdovende middelen, in vereniging en deelname aan een criminele organisatie (4 dossiers); mensensmokkel; diefstal en bendevorming; deelname aan enige activiteit van een terroristische groep.
80
JAARVERSLAG 2009-2010
-
-
Mechelen: er werden geen dossiers geseponeerd waarin toepassing werd gemaakt van observatie en/of infiltratie. Turnhout: 3 dossiers met observatie in het kader van grafschennis, invoer van, bezit van en handel in hormonale producten en inbreuken op o.a. de artikelen 12, 13 en 14 van het afvalstoffendecreet die gepaard gingen met valsheid in geschrifte. Hasselt: 1 dossier met observatie in het kader van onwettige bewerking en vervaardiging van verdovende middelen. Tongeren: 1 dossier met infiltratie in het kader van handel in en bezit van verdovende middelen, in vereniging, en criminele organisatie.
Over alle arrondissementen heen houden de meeste onderzoeken verband met feiten van verdovende middelen en deelname aan een criminele organisatie. Voor alle arrondissementen geldt dat de meeste zondergevolgstellingen gemotiveerd werden op grond van een technisch motief zoals ‘dader onbekend’ of wegens onvoldoende bewijs. In het algemeen kan worden gesteld dat het nazicht aantoont dat de diverse toepasselijke wettelijke bepalingen werden nageleefd. Eenmaal werd vastgesteld dat het geseponeerde dossier zonder het vertrouwelijk dossier ter controle voorgelegd werd. Tijdens het ressortelijke overleg met de BOM-magistraten werden de parketten er nogmaals op attent gemaakt dat om een zinvolle controle te kunnen uitvoeren het parket-generaal dient te beschikken over het geseponeerde én het vertrouwelijke dossier.
Gent:
-
Gent: 10 dossiers met observatie in het kader van: brandstichting bij nacht (2 dossiers); bezit van, verkoop van en handel in verdovende middelen, al dan niet in vereniging (5 dossiers); diefstal door middel van braak (1 dossier); enkelvoudige diefstal en heling (1 dossier); criminele organisatie (1 dossier). 2 dossiers met infiltratie in het kader van bezit en verkoop van verdovende middelen in vereniging. Dendermonde: 1 dossier met observatie in het kader van vereniging van misdadigers: georganiseerd plegen van inbraken. Oudenaarde: 1 dossier met infiltratie in het kader van diefstal door middel van geweld en wapens. Brugge: 1 dossier met observatie in het kader van een poging tot afpersing. Kortrijk: 1 geseponeerd dossier met observatie in het kader van diefstal door middel van braak. Ieper: geen enkel geseponeerd dossier. Veurne: geen enkel geseponeerd dossier.
-
De redenen voor de zondergevolgstellingen waren hoofdzakelijk dat de gemachtigde bijzondere opsporingsmethode observatie of infiltratie geen of onvoldoende resultaat opleverde of werd gestopt, bijvoorbeeld omwille van het feit dat voorrang aan een ander dossier gegeven werd of t.g.v. de aanhouding van de betrokkene in een ander arrondissement. Alleszins kan vastgesteld worden dat de bijzondere opsporingsmethoden niet overdreven werden toegepast en steeds goed werden gemotiveerd. De wettelijke termijnen werden gerespecteerd en ingeval van verlenging werd dit conform de wet gemachtigd. Ook de andere vereiste toelatingen werden indien nodig verleend, zoals voor het plegen van strafbare feiten door de politie en de uitgestelde tussenkomst. Het nazicht bracht slechts twee onvolkomenheden aan het licht die aan de betrokken parketten werden gesignaleerd: -
het toevoegen aan het open strafdossier van de verleende machtiging in plaats van de bevestiging van het bestaan van de machtiging; het toevoegen aan het open strafdossier van een bevestiging van een machtiging tot verlenging in plaats van de bevestiging van de oorspronkelijke machtiging.
81
JAARVERSLAG 2009-2010
2.
Artikel 47undecies, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering: fase van de uitvoering – Punt VII.5.2 van omzendbrief COL 13/2006 en punt III.1 van omzendbrief COL 14/2007
Sinds 13 augustus 2007, datum waarop arrest 105/2007 van 19 juli 2007 van het Grondwettelijk Hof werd gepubliceerd, kunnen de bijzondere opsporingsmethoden niet langer worden gebruikt in het kader van de strafuitvoering (zie omzendbrief COL 13/2006, punt II 3.2).
3.
Artikel 47undecies, lid 3 van het Wetboek van Strafvordering: informanten gemachtigd om strafbare feiten te plegen – Punt VII.5.3 van omzendbrief COL 13/2006 en punt III.2 van omzendbrief COL 14/2007
Sinds 13 augustus 2007, datum waarop arrest 105/2007 van 19 juli 2007 van het Grondwettelijk Hof werd gepubliceerd, kan niet langer een expliciete machtiging worden verleend aan een informant om strafbare feiten te plegen (zie omzendbrief COL 13/2006, punt V 7).
82
JAARVERSLAG 2009-2010
DEEL VII OMKADERING VAN HET COLLEGE VAN PROCUREURS-GENERAAL
83
JAARVERSLAG 2009-2010
HOOFDSTUK 1 – HET SECRETARIAAT ____________________________________________________________ ALGEMEEN Het Secretariaat van het College van Procureurs-generaal werd in de loop van het gerechtelijk jaar 20092010 geconfronteerd met een aanzienlijke verhoging van de werklast. Het College wordt in toenemende mate bevraagd door diverse instanties en breidt zijn activiteiten jaarlijks uit (hierbij kan onder meer verwezen worden naar het sterk stijgende aantal omzendbrieven van het College). Deze uitbreiding van activiteiten heeft uiteraard een belangrijke impact op de inspanningen die op het vlak van de ondersteuning geboden moeten worden. De toename van het aantal expertisenetwerken (thans 20) en werkgroepen heeft ertoe geleid dat de magistraten die voor deze netwerken instaan in toenemende mate om ondersteuning op administratief en juridisch vlak evenals op gebied van vertalingen hebben verzocht. De frequentie van de vergaderingen en het aantal voor te bereiden en te vertalen documenten is in die mate gestegen dat het bijna onmogelijk is om aan al deze aanvragen te voldoen. Daarnaast wordt tevens een belangrijke personeelscapaciteit ingezet voor de uitwerking en praktische toepassing van projecten die van belang zijn voor het openbaar ministerie. Zo kan onder meer melding gemaakt worden van het project ‘Huisstijl van het openbaar ministerie’, de verschillende moderniseringsprojecten en de ontwikkeling van een website voor het openbaar ministerie. Deze stijgende werkdruk laat zich op al de niveaus van het Secretariaat voelen en enkel dankzij het professionalisme en de bereidwillige inzet van al de medewerkers kan dit tekort aan personeel worden opgevangen. In dit kader moet opgemerkt worden dat tijdens het gerechtelijk jaar 2009-2010 ook een aantal personeelsverschuivingen plaatsvonden waarvoor de vervanging een geruime periode in beslag nam, wat ook een bijkomende druk zette op de functionering van de dienst. De heer Patrick Robert, jurist, vertrok in december 2009 en werd in mei 2010 vervangen door mevrouw Jessica Kremers. Mevrouw Sophie Morel, attaché, nam ontslag in juli 2010. Haar contract werd beëindigd met ingang van 30 september 2010, maar in haar vervanging werd nog niet voorzien. Ook de statistisch analisten en het Vast Bureau Werklastmeting worden geconfronteerd met een stijgende werklast. Beide teams konden tijdens het gerechtelijk jaar 2009-2010 echter nieuwe medewerkers verwelkomen: het personeelskader van de coördinatoren van de statistisch analisten werd ingevuld door de aanwerving van de heer Abdelhamid Ouakasse en de heer Damien Karnas. Het Vast Bureau Werklastmeting en Organisatieontwikkeling verwelkomde de heer Damien Debot. In oktober 2010 vertrok evenwel HRMdeskundige Joris Plessers, waardoor het team thans slechts uit twee personen bestaat. Ten slotte kan net zoals het afgelopen jaren eveneens verwezen worden naar het feit dat een aanzienlijk gedeelte van het personeel van het Secretariaat tot een uitdovingskader behoort. Ondanks al deze elementen heeft het Secretariaat in de loop van het afgelopen gerechtelijk jaar, dankzij de inzet en flexibiliteit van het personeel, een maximale ondersteuning geboden aan de door het College opgerichte expertisenetwerken en werkgroepen en heeft het de activiteiten van het College zowel intern als t.a.v. externe gesprekspartners opgevolgd.
BEHEER VAN DE ARCHIEVEN VAN DE OPGEHEVEN MILITAIRE RECHTSCOLLEGES In de loop van het gerechtelijk jaar 2009-2010 hebben de in het Brusselse Justitiepaleis gehuisveste diensten van het Secretariaat van het College het beheer van de archieven van de opgeheven militaire rechtscolleges waargenomen onder de verantwoordelijkheid van de door het College aangewezen magistraten van het openbaar ministerie, aan wie de bevoegdheid werd toevertrouwd om op grond van artikel 12 van het koninklijk besluit van 17 december 2003 toelating te verlenen voor de aflevering van “uitgiften en kopieën van de onderzoeks- en procedurestukken van de opgeheven militaire gerechten en parketten”.
84
JAARVERSLAG 2009-2010
Administratieve opvolging van de opheffing van de militaire rechtscolleges •
De administratieve archieven
Het Secretariaat antwoordt op vragen over louter materiële problemen die verband houden met de activiteiten van de militaire rechtscolleges en dient ook vragen te behandelen m.b.t. het personeel dat bij deze rechtscolleges in dienst was. •
De gerechtelijke archieven
Het Secretariaat bezorgt documenten van allerlei aard aan de rechtscolleges en parketten die de bevoegdheden van de opgeheven militaire rechtscolleges hebben overgenomen, aangezien deze stukken af en toe nog verkeerdelijk aan de verschillende korpschefs van deze instanties worden gericht. Het Secretariaat beantwoordt eveneens de aanvragen tot inlichting die betrekking hebben op de dossiers die op 1 januari 2004 nog steeds in vooronderzoek of in onderzoek waren.
Beheer van de archieven •
Gewone archieven
Het Secretariaat voldoet aan alle aanvragen die erop gericht zijn afschriften van procedurestukken te ontvangen en beantwoordt ook de frequente vragen tot inlichting vanwege de parketten en diverse ministeriële departementen. •
Archieven inzake incivisme
Tijdens het gerechtelijk jaar 2009-2010 hebben ongeveer 130 researchers (historici, studenten, rechthebbenden,…) de toestemming gekregen om deze dossiers te raadplegen. De diensten van het Joods Museum van Deportatie en Verzet, dat toegang heeft gekregen tot de archieven van het College, zetten de digitalisering van de dossiers eveneens voort. •
Dagelijks beheer
Tijdens het gerechtelijk jaar 2009-2010 is de dienst “Behandeling van de archieven” verder gegaan met de rangschikking van de dossiers die aan de voorwaarden voor vernietiging voldoen of definitief aan de Algemene Rijksarchieven kunnen worden overgedragen. •
Verhuizing van de archieven die zich te Leuven bevinden
Begin 2010 werd het gedeelte van de archieven verhuisd dat zich in een depot van de voormalige Michottekaserne te Leuven bevindt, dat hiertoe diende te worden ontruimd. Deze archieven werden overgebracht naar het Hazeldonkdepot te Brussel, dat door de Algemene Rijksarchieven aan de FOD Justitie verhuurd wordt.
KWALIFICATIEBOEKEN EN -CODES Sinds eind juni 2010 kunnen alle kwalificatiefiches die betrekking hebben op de misdrijven van Titel I (misdaden en de wanbedrijven tegen de veiligheid van de Staat), Titel II (misdaden en wanbedrijven die door de Grondwet gewaarborgde rechten schenden), Titel III (misdaden en wanbedrijven tegen de openbare trouw), Titel IV (misdaden en wanbedrijven tegen de openbare orde, gepleegd door personen die een openbaar ambt uitoefenen of door bedienaren der erediensten in de uitoefening van hun bediening), Titel V (misdaden en wanbedrijven tegen de openbare orde door bijzondere personen gepleegd), Titel VI (misdaden en wanbedrijven tegen de openbare veiligheid), Titel VI bis (misdaden met betrekking tot het nemen van gijzelaars), Titel VII (misdaden en wanbedrijven tegen de orde der familie en tegen de openbare zedelijkheid), Titel VIII (misdaden en wanbedrijven tegen personen), Titel IX (misdaden en wanbedrijven tegen eigendommen), Titel IX bis (misdrijven tegen de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van informaticasystemen en van de gegevens die door middel daarvan worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen) en Titel X (overtredingen) van het Strafwetboek, via Omptranet geconsulteerd worden.
85
JAARVERSLAG 2009-2010
Het gaat om een totaal van 184 thema’s waarvoor per landstaal 5850 fiches werden aangemaakt. Voor het creëren van deze fiches moesten er 11700 codes worden vastgelegd. De ingebrachte fiches worden op hun bruikbaarheid getoetst, en bijgehouden of aangevuld telkens er zich wetswijzigingen voordoen. Wat het actueel houden van het kwalificatieboek ‘Gemeen Strafrecht’ betreft, dienden er 1540 fiches te worden aangepast, rekening houdend met het van kracht worden van achtereenvolgens de wet van 14 april 2009 houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen, de wet van 8 maart 2010 met betrekking tot de verzwarende omstandigheid voor daders van bepaalde misdrijven tegen bepaalde personen bekleed met een openbare hoedanigheid, de wet van 21 december 2009 tot hervorming van het hof van assisen, en de wet van 4 februari 2010 betreffende de methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingenen veiligheidsdiensten. Zes thema’s blijven over om op Omptranet te worden ingebracht: het gaat om de misdrijven van Titel I bis (misdaden van genocide, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden) en Titel I ter (terroristische misdrijven, misdrijven betreffende een terroristische groep en misdrijven in verband met terroristische activiteiten) van het Strafwetboek. Voor het uitwerking van deze thema’s moesten er bij benadering 5600 fiches worden aangemaakt. De kwalificatiefiches die verband houden met de misdrijven van Titel I bis van het Strafwetboek (ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht) zijn sedert 22 oktober 2008 ter goedkeuring aan de federale procureur voorgelegd. In samenspraak met het Federaal Parket heeft de hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “Groot-banditisme en terrorisme” zijn goedkeuring gegeven om tot de publicatie van de kwalificatiefiches betreffende het terrorisme over te gaan. Na een prevalidatie in de respectievelijke expertisenetwerken werd het kwalificatieboek ‘Gemeen Strafrecht’, samen met de kwalificatieboeken ‘Militair Strafrecht’ en ‘Residuen en Voedselveiligheid’ op 17 december 2009 door het College van Procureurs-generaal goedgekeurd. Tevens werd het voorstel bekrachtigd om de stafdienst ICT aan te schrijven met het aanbod om de fiches ter beschikking te stellen en om de kwalificatieboeken binnen Iudexnet open te stellen voor de magistraten van de zetel, de griffiers en het griffiepersoneel. Wat het militair strafrecht betreft, werden de meest gebruikelijke kwalificaties goedgekeurd, die betrekking hebben op ‘postverlating’, ‘insubordinatie’, ‘muiterij’, ‘gewelddaden tegen een schildwacht’, ‘gewelddaden tegen een meerdere’, ‘doodslag op een meerdere’, ‘gewelddaden tegen een bewoner van het huis waar de militair op vordering van de openbare overheid is geherbergd’, ‘smaad jegens een meerdere’, ‘desertie’, ‘verduistering en diefstal ten nadele van militairen of de Staat’, en ‘diefstal ten nadele of ten huize van de inwoner bij wie de militair op vordering van de openbare overheid is geherbergd’. Voor het uitwerken van deze thema’s werden er per landstaal 2000 fiches aangemaakt. Voor de creatie van deze fiches moesten er 4000 codes worden vastgelegd. Intussen werden de nog resterende thema’s van het militair strafrecht in beide landstalen uitgewerkt. Het betreft hierbij ‘verraad’, ‘bespieding’, ‘capitulatie’, ‘overgave’, ‘verzuim zich naar zijn post te begeven’, ‘beledigingen jegens de persoon van de Koning of andere beschermde personen of instellingen’, ‘verkwisting of niet-voorbrenging van stukken van de grote uitrusting en van de bewapening’, ‘overtreding van buitenlandse wetsbepalingen’ en ‘vrijwillige verminkingen in oorlogstijd’. Bij benadering gaat het om 1400 fiches per landstaal. Aangezien alle prioriteit gaat naar de afhandeling van het gemeen strafrecht, werd de publicatie van deze fiches voor onbepaalde tijd uitgesteld. Om de problematiek van de lacunes in de nomenclatuur te kunnen oplossen en voor de toekomst een sluitende codificatie over de ganse strafrechtsketen mogelijk te maken, werden er op 16 oktober 2009 en 5 maart 2010 verkennende gesprekken met de informaticacel van de Federale Politie gehouden. Uitgangspunt hiervoor was een nota die begin juni 2008 aan de hoofdcoördinator van het expertisenetwerk “Statistiek” werd bezorgd, waarin werd voorgesteld de kwalificatiecodes van de basismisdrijven die binnen een welbepaald thema worden gerangschikt, vanuit eenzelfde preventiecode te laten ontwikkelen. Naarmate het strafrechtelijk proces vordert, zou er van een operationele nomenclatuur naar een juridische nomenclatuur kunnen worden overgestapt, vanuit het algemene naar het meer precieze, waarbij de code telkens volgens een bijkomende graad van precisie zou worden aangepast. De voorstellen werden eerder reeds toegelicht tijdens een vergadering van het expertisenetwerk “Statistiek” op 27 oktober 2008. Een zelfde toelichting vond op 29 mei 2009 plaats op de informaticacel van de Federale Politie. Op 21 mei 2010 werden de verkennende gesprekken afgerond en concrete bevindingen zullen voor de aanvang van het nieuwe gerechtelijk jaar aan het College van Procureurs-generaal worden voorgelegd.
86
JAARVERSLAG 2009-2010
HOOFDSTUK 2 – DE DIENST STATISTISCH ANALISTEN ____________________________________________________________ Hierna volgt een samenvatting van de activiteiten van de statistisch analisten van september 2009 tot juni 2010. Naar analogie met de productie van statistieken m.b.t. de correctionele parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg en het Federaal Parket hebben de statistisch analisten van het openbaar ministerie zich tot doel gesteld om ook op korte of middellange termijn statistieken te genereren voor de jeugdparketten, de 15 politieparketten, de parketten-generaal, de arbeidsauditoraten en de auditoraten-generaal . Tijdens het gerechtelijk jaar 2009-2010 kreeg de ontwikkeling van een statistisch instrument voor de jeugdparketten geleidelijk vorm.
Verzameling en beheer van gegevens in gecentraliseerde databanken van het openbaar ministerie De statistisch analisten werken aan de systematische uitbouw van een ‘datawarehouse’ op basis van de statistische databanken van het openbaar ministerie. De kwaliteit van de geregistreerde gegevens wordt daarbij steeds nauwlettend in het oog gehouden. Correctionele parketten en Federaal Parket: • Extractie van de gegevens van de correctionele parketten op basis van de lokale REA-TPI-databanken (10 januari en 10 juli 2010). • Studie, advies en methodologische ondersteuning in het kader van registraties naar aanleiding van de samenwerkingsverbanden tussen de parketten. • Controle van de registraties aan de hand van de richtlijnen in de vademecums en formuleren van ‘change requests’ teneinde de kwaliteit van de registraties te verbeteren. • Uitbreiding van de statistische databank met gegevens over de vooruitgangsstaat van de moederzaken van gevoegde zaken, zowel voor de beslissingen op het niveau van de zaak als op het niveau van de verdachte. • Uitbreiding van de statistische databank met gegevens over de leeftijd van de verdachten en benadeelden. • Toelichting van de extractieprocedure en ‘data cleaning’ aan het Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting van de zetel. • Toelichting van de extractieprocedure en ‘data cleaning’ aan de stafdienst ICT met het oog op het ontvangen van maandelijkse gegevensextracties. Arbeidsauditoraten: • Jaarstatistiek 2009 van de door de arbeidsauditoraten en de auditoraten-generaal in de Laurencedatabank geregistreerde gegevens (verplichte eenvormige registratie van de gegevens met betrekking tot de 5 prioriteiten die de regering op 30 maart 2004 heeft vastgelegd). • Advies en methodologische ondersteuning in het kader van de ingebruikname van het REA/TPI-systeem door de arbeidsauditoraten (met het oog op nationale ingebruikname). Jeugdparketten: • Extractie van de gegevens van de jeugdparketten op basis van de lokale PJP/Dumbo-databanken januari en 10 juli 2010). • Analyse van de kwaliteit van de geregistreerde gegevens. • Raadpleging van de parketten met betrekking tot de registratie in het PJP-systeem. • Uitbreiding van de statistische databank met gegevens over de leeftijd van de verdachten benadeelden. • Toelichting van de extractieprocedure en ‘data cleaning’ aan het Vast Bureau Statistiek Werklastmeting van de zetel. • Toelichting van de extractieprocedure en ‘data cleaning’ aan de stafdienst ICT met het oog op ontvangen van maandelijkse gegevensextracties.
(10
en en het
Politieparketten (afhankelijk van de ingebruikname van het MACH-registratiesysteem): • Overleg met de stafdienst ICT en de firma Axylis teneinde een gegevensextractie van de pilootparketten Antwerpen en Luik te realiseren.
15
Een noodzakelijke voorwaarde hiertoe is evenwel dat die sectoren over een nationale en gemeenschappelijke informaticatoepassing beschikken.
87
JAARVERSLAG 2009-2010
Parketten-generaal: • Deelname aan de werkgroep die werd opgericht in het kader van de ontwikkeling van de PAGEtoepassing. • Overleg met de stafdienst ICT met het oog op de uitbreiding van de statistische databank met de gegevens van de PAGE-toepassing. • Maandelijkse gegevensextracties van de PAGE-toepassing sinds april 2010. • Ontwikkeling van maandelijkse statistische rapporten voor de parketten-generaal die de PAGEtoepassing gebruiken.
Jaarstatistiek van het openbaar ministerie: correctionele parketten en Federaal Parket • • •
De jaarstatistiek 2009 werd opgemaakt, goedgekeurd en gepubliceerd op de website van de FOD Justitie. In dit rapport werd ook een jaarstatistiek van het Federaal Parket opgenomen. De statistisch analisten hebben op 29 juni 2010 onder het toezicht van het College van Procureursgeneraal een perscommuniqué over de jaarstatistiek 2009 verspreid. De statistisch analisten hebben, wat de correctionele parketten betreft, de bijdrage van het openbaar ministerie aan de informatiebrochure “Justitie in Cijfers” opgesteld.
Beleidsondersteuning openbaar ministerie 1.
Ondersteuning op nationaal vlak:
-
Uitvoering van de prioriteiten die in het beleidsplan van het openbaar ministerie vastgelegd werden: Beeldvorming m.b.t. de doorlooptijden van de gerechtelijke onderzoeken Binnen de uitoefening van de strafvordering is de verkorting van de doorlooptijden van de strafzaken dé topprioriteit voor het openbaar ministerie. Door de statistisch analisten van het College van Procureurs-generaal werd een beeldvormingsinstrument ontwikkeld om de evolutie van de doorlooptijden van de gerechtelijke onderzoeken op vaste tijdstippen voor alle parketten van het land in beeld te brengen. Aan de Commissies voor de Justitie van Kamer en Senaat werd op 10 februari 2010 een presentatie van dit instrument gegeven. Daarnaast werkten de statistisch analisten aan een vervolganalyse (vierde rapport) van de doorlooptijden van de gerechtelijke onderzoeken.
•
•
Beeldvorming m.b.t. de doorlooptijden van de opsporingsonderzoeken In het verlengde van de analyses over de doorlooptijden van de gerechtelijke onderzoeken zijn de statistisch analisten op vraag van het College van Procureurs-generaal ook begonnen met een analyse over de doorlooptijden van de opsporingsonderzoeken. Aangezien het hier om meer dan 90% van de input van de parketten gaat, spreekt het belang hiervan voor zichzelf.
•
De statistisch analisten-coördinatoren hebben deelgenomen aan de vergaderingen van de werkgroepen die het College van Procureurs-generaal heeft opgericht met het oog op de toepassing van het beleidsplan van het openbaar ministerie: Werkgroep “A1-A2”; Werkgroep “B2”: Parketbeleidsplan.
-
Ondersteuning expertisenetwerken: statistische evaluaties op het gebied van strafrechtelijk beleid:
De statistisch analisten hebben wetenschappelijke ondersteuning geboden aan de expertisenetwerken en de werkgroepen van het College van Procureurs-generaal: • Werkgroep “Intrafamiliaal geweld”: statistische analyse ter evaluatie van de omzendbrieven COL 3/2006 en COL 4/2006 betreffende de fenomenen ‘intrafamiliaal geweld’ en ‘extrafamiliale kindermishandeling’. • Werkgroep m.b.t. de bevordering en de harmonisering van het beleid op gebied van minnelijke schikkingen in strafzaken die worden voorgesteld door de parketten van eerste aanleg: statistische analyse. o Beeldvorming m.b.t. een algemeen strafrechtelijk beleid In het verlengde van de analyse m.b.t. de minnelijke schikkingen vroeg de werkgroep “Algemeen Strafrechtelijk Beleid” van het expertisenetwerk “Strafrechtelijk Beleid/Strafrechtspleging” in 2009 aan de statistisch analisten om de toepassingsgraad van alle beslissingen op parketniveau te analyseren met betrekking tot de zaken die parketten in de loop van het jaar 2006 instroomden op de correctionele parketten. Deze analyse werd eind 2009 aan de werkgroep overhandigd. 88
JAARVERSLAG 2009-2010
16
2.
Lokale ondersteuning :
•
Rechtsgebied van het hof van beroep Antwerpen: Opstellen van een maandstatistiek betreffende de instroom, uitstroom en stock van de correctionele beroepen op het parket-generaal Antwerpen, op basis van de PAGE-databank. Aanleveren van cijfergegevens voor het jaarverslag van het parket-generaal Antwerpen voor de Hoge Raad voor de Justitie. Aanleveren van cijfergegevens over de correctionele parketten van het rechtsgebied Antwerpen voor de plechtige openingsrede van de procureur-generaal. Ingebruikname van het ‘meet- en opvolgingsinstrument voor de strafrechtelijke keten’ te Mechelen (koppeling tussen ISLP en REA). Ingebruikname van het ‘meet- en opvolgingsinstrument voor de strafrechtelijke keten’ te Turnhout (koppeling tussen ANG en REA). Aanleveren van cijfergegevens voor de provinciale werkgroep “Gerechtelijke administratieve taken” (arrondissementen Antwerpen, Turnhout en Mechelen). Analyse van de toepassing en de afhandeling van het ambtshalve politioneel onderzoek (APO) in het rechtsgebied Antwerpen, op vraag van eerste advocaat-generaal De Mond. Analyse van de instroom, de uitstroom en de doorlooptijden van de mini-onderzoeken, op vraag van eerste advocaat-generaal De Mond. Analyses inzake intrafamiliaal geweld en extrafamiliale kindermishandeling in het rechtsgebied Antwerpen, op vraag van substituut-procureur-generaal Van der Veken, met presentatie van de analyses voor het ressortelijke expertisenetwerk “Intrafamiliaal geweld”. Analyse inzake intrafamiliaal geweld binnen het koppel en opzettelijke slagen en verwondingen binnen het koppel in het arrondissement Tongeren, op vraag van substituut-procureur des konings Carine Buckens. Presentaties van de analyse m.b.t. de doorlooptijden van de gerechtelijke onderzoeken aan de procureurs des konings en de voorzitters van de rechtbanken van het rechtsgebied Antwerpen, in het kader van de bezoeken van de procureur-generaal en de eerste voorzitter van het hof van beroep. Presentaties van de analyse m.b.t. de doorlooptijden van de gerechtelijke onderzoeken aan de Federale Gerechtelijke Politie Antwerpen en aan de magistraten van de parketten te Antwerpen, Turnhout en Hasselt. PAGE-Opleiding.
• • • • • • • • • • • • • • •
• • • •
•
• • •
Rechtsgebied van het hof van beroep Bergen: Ondersteuning aan de procureur-generaal m.b.t. punten die op de Collegevergaderingen besproken worden (materies die door de statistisch analisten behandeld worden): documenten voor vergaderingen, nota’s, rapporten, memo’s. PAGE-opleidingen: nieuw informaticasysteem dat op 1 mei 2009 op het parket-generaal Bergen in gebruik genomen werd. Deelname aan overlegvergaderingen tussen de procureur-generaal en de procureurs des konings teneinde ondersteuning te bieden in het kader van de rapporten van de statistisch analisten van het College maar ook met het oog op andere documenten met cijfergegevens (werklastmeting, doorlooptijden van de gerechtelijke onderzoeken,…). Bijdrage, door een lid van de ondersteuningscel “Werklastmeting” van het rechtsgebied, aan het beter bekend maken van deze materie, opvolging van door het Vast Bureau Werklastmeting verspreide documenten en ondersteuning bij de coderingen (REA-vademecum). Werkingsverslag van het parket-generaal. Openingsrede 2008 van de procureur-generaal en de auditeur-generaal (september 2009). Verzoek van advocaat-generaal Jean-Claude Leys m.b.t. de doorlooptijden van de in onderzoek gestelde zaken in de fase tussen de mededeling van het dossier aan het parket met het oog op de eindvordering en de datum van deze eindvordering zelf (fase 3) (gerechtelijk arrondissement Bergen en per kabinet). Presentatie van het IMS-tool in overleg tussen de procureur-generaal en de procureurs des konings en in de drie arrondissementen van het rechtsgebied (6 vergaderingen: 3 voor de magistraten en het personeel van elk arrondissement en 3 voor de zonechefs van elk arrondissement n.a.v. het arrondissementeel recherche-overleg (ARO)). Ingebruikname van het IMS-tool in zone L1 van Charleroi en in alle zones (L1 tot L6) van Bergen (dit project was in juni 2010 nog niet afgerond). Voorstelling van de resultaten van het IMS-tool n.a.v. de ARO’s en een persconferentie te Charleroi. Boordtabellen van het correctioneel parket die op halfjaarlijkse basis aan de procureur des konings te Charleroi bezorgd worden + Redactie van een boordtabel voor het correctioneel parket Bergen, met ondersteuning door de procureur des konings te Bergen.
16
Het betreft hierbij een lijst van de meest representatieve verwezenlijkingen en dus geen volledig overzicht van alle realisaties van of activiteiten waaraan de statistisch analisten op lokaal vlak hebben deelgenomen.
89
JAARVERSLAG 2009-2010
• • •
• •
•
•
• •
•
• • • • • •
Evaluatie van de dagvaardingen a.h.v. van de snelrechtprocedure vanuit het oogpunt van het recidivisme. Lokale vraag van de procureur des konings te Charleroi met het oog op cijferondersteuning voor een persconferentie: instroom per type tenlastelegging (geselecteerd door de procureur des konings) per jaar sinds 2006. Lokale vraag van de procureur des konings te Charleroi met het oog op cijferondersteuning voor een rapport m.b.t. de situatie van de rechtbank van eerste aanleg: doorlooptijd tussen de datum van binnenkomst van de dossiers op het parket en de datum van de eerste vaststelling of het eerste vonnis door de correctionele rechtbank, per type tenlastelegging (geselecteerd door de procureur des konings). Lokale vraag van de procureur des konings te Charleroi met het oog op cijferondersteuning voor een persconferentie: instroom 2008 en oriëntaties in de dossiers op 10/01/2009, per type tenlastelegging (geselecteerd door de procureur des konings) voor het arrondissement Charleroi en zone L1. Lokale vraag van de procureur des konings te Bergen m.b.t. het in 2006 en 2007 in onderzoek gestelde zaken per onderzoekskabinet en het aantal zaken dat bij de tijdens deze periode bij de in onderzoek gestelde zaken gevoegd werd: vraag t.g.v. een presentatie van het Minerva-tool aan de Raad van Procureurs des Konings. Lokale vraag van de politiezone Bergen-Quévy m.b.t. de statistische gegevens over de politiezone Bergen-Quévy, het gerechtelijk arrondissement Bergen, het rechtsgebied van het hof van beroep Bergen en België op gebied van stadscriminaliteit tussen 2005 en 2007. Deze vraag kaderde in de evaluatie van het Zonaal Veiligheidsplan 2009-2012. Rechtsgebied van het hof van beroep Brussel: Parket-generaal Brussel: o Bijdrage aan het werkingsverslag (gegevens op het niveau van het parket-generaal). o Bijdrage aan de plechtige openingsrede (gegevens op het niveau van de correctionele parketten van het rechtsgebied). o Verschillende interne analyses op het niveau van de correctionele kamers van het hof van beroep (gegevens uit het vroegere interne systeem, gegevens uit PAGE en gegevens uit de databank van de correctionele griffie bij het hof van beroep). o Meerdere analyses in het kader van ecofin-dossiers (gegevens op het niveau van de correctionele parketten van het hele land). o Bijdrage aan het milieuhandhavingsrapport van de Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving (gegevens op het niveau van de correctionele parketten van Vlaanderen). o Toelichting bij de statistieken ‘ruimtelijke ordening en stedenbouw’ aan het Vlaams Parlement (gegevens op het niveau van de correctionele parketten van Vlaanderen). o Statistiek van hold-updossiers (gegevens beperkt tot het Brusselse parket). o Interne analyse van dossiers van intrafamiliaal geweld (gegevens op het niveau van de correctionele parketten van het rechtsgebied). o Deelname aan het intern begeleidingscomité m.b.t. PAGE. o Zesmaandelijkse update van de statistieken over langdurige onderzoeken. Parket Brussel: o Overlegvergadering met de hoofdsecretaris en systeembeheerders met het oog op betere en intensievere samenwerking. Parket Leuven: o Bijdrage aan het werkingsverslag. o Regelmatige koppeling van een extractie van de Leuvense politiediensten met een extractie die lokaal door het Leuvense parket uit de eigen gegevensbank plaatsvindt. o Gedetailleerde analyse van de doorlooptijd na verwijzing naar de correctionele rechtbank. Parket Nijvel: o Op basis van onderling overleg werden allerhande tabellen gemaakt op verzoek van de procureur des konings te Nijvel, met de bedoeling om deze te gebruiken in het werkingsverslag van het Nijvelse parket (dezelfde tabellen werden voor hun respectievelijke parket eveneens ter beschikking gesteld aan de procureurs des konings van Brussel en Leuven). Rechtsgebied van het hof van beroep Gent: Rapport omtrent illegale tewerkstelling in het kader van het jaarverslag van het auditoraat-generaal Gent. Opvolging van het samenwerkingsverband Kortrijk-Ieper. Begeleiding bij de registratie van een nieuw samenwerkingsverband in West-Vlaanderen. Verkenning van het probleem inzake de dubbele registraties in financiële dossiers in het rechtsgebied Gent. Opvolging van de antecedentendatabank (ADBA) door een initiatief van de systeembeheerders te Gent. Analyse op niveau van het parket-generaal: aantal KI-vorderingen, hangende en toegewezen zaken per kamer. 90
JAARVERSLAG 2009-2010
• •
Jaarstatistiek van de politieparketten van het rechtsgebied Gent. Gedetailleerde analyses (zowel voor het openbaar ministerie als de zetel) binnen het rechtsgebied Gent inzake de doorlooptijden van gerechtelijke onderzoeken voor het arrondissement Veurne.
• •
Rechtsgebied van het hof van beroep Luik: Evaluatierapport - Pilootproject: Strategisch drugsadviseur Luik. Listing van de dossiers die sinds meer dan één jaar in onderzoek gesteld werden (artikel 136bis van het Wetboek van Strafvordering). Evaluatie van de omzendbrief COL op gebied van mensenhandel (verzoek van het expertisenetwerk “Mensenhandel en –smokkel”). Verzoek tot het ontvangen van kwantitatieve gegevens op gebied van leefmilieu en stedenbouw voor het rechtsgebied Luik, t.b.v. een ressortelijke vergadering. Openingsrede 2010. Verzoek tot het ontvangen van kwantitatieve gegevens op gebied van doping (code 62B), met het oog op de voorbereiding van een tussenkomst bij de Nationale Rechercheschool. Vergelijkende analyses tussen de vredegerechten van Sprimont en Saint-Nicolas (t.g.v. de vraag van de vrederechter van Sprimont om bijkomend personeel te krijgen). Analyse m.b.t. de arbeidsauditoraten. Procureur des konings te Neufchâteau: o Verzoek tot het ontvangen van kwantitatieve gegevens op gebied van hormonen (code 62D). o Verzoek tot het ontvangen van kwantitatieve gegevens op gebied van intrafamiliaal geweld. Procureur des konings te Hoei: o Werkingsverslag van het parket Hoei (Jstat-gegevens en doorlooptijden). Procureur des konings te Verviers: o Werkingsverslag van het parket Verviers. o Evolutie tussen 2005 en 2009.
• • • • • • •
• •
Externe verzoeken tot het ontvangen van statistieken In de loop van het gerechtelijk jaar 2009-2010 heeft het Secretariaat van het College van Procureursgeneraal 442 parlementaire vragen ontvangen. De lokale analisten en de analisten-coördinatoren hebben 91 adviezen opgesteld waarin de mogelijkheden werden uiteengezet om deze vragen te beantwoorden. De analisten hebben uiteindelijk statistische elementen aangeleverd voor de beantwoording van 28 parlementaire vragen die allemaal betrekking hadden op de behandeling van correctionele zaken door de parketten van eerste aanleg. De statistisch analisten hebben bovendien een antwoord geformuleerd op verschillende verzoeken tot het ontvangen van statistische informatie vanwege instellingen of diensten die geen deel van het openbaar ministerie uitmaken, namelijk: • Centrum voor de Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding: statistieken m.b.t. het aantal zaken op gebied van racisme, xenofobie en homofobie. • Centrum voor de Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding: statistieken m.b.t. het aantal zaken op gebied van mensenhandel. • Anne Groenen, doctoraatstudente KUL: statistische gegevens m.b.t. partnergeweld en kindermishandeling. • Transparancy International Belgium: gegevens m.b.t. de verjaringstermijnen voor corruptiezaken. • René Begon, projectleider bij het “Collectif contre les violences familiales et l'exclusion (CVFE)”: verzoek m.b.t. statistieken op gebied van partnergeweld. • Clara Nagels, professorassistente ULB: gegevens m.b.t. mensenhandel en meer in het bijzonder met het oog op seksuele uitbuiting. • Federal Computer Crime Unit (FCCU): statistische gegevens m.b.t. informaticacriminaliteit en fraude. • Federale Gerechtelijke Directie: gegevens m.b.t. economische en financiële delinquentie. • Comité voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties: statistische gegevens op gebied van intrafamiliaal geweld en gedwongen huwelijken voor het vijfde periodieke rapport m.b.t. het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. • Dienst Research & Development & Statistiek van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid: vraag in verband met het werk van de onderzoeksrechters. • Minister van Justitie: verzoek m.b.t. het aantal dagvaardingen in strafzaken in 2009. • J.-F. Minet, Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid: verzoek tot het ontvangen van gegevens m.b.t. huisjesmelkers. • Aurélie Salvatori, studente ULB: partnergeweld tegen vrouwen. 91
JAARVERSLAG 2009-2010
•
Universiteit Antwerpen: vraag tot het ontvangen van gegevens voor een wetenschappelijk onderzoek omtrent internetpedofilie.
Omkadering en ondersteuning van statistische projecten van andere diensten Net zoals dat tijdens de voorgaande jaren het geval was, hebben de statistisch analisten–coördinatoren hun expertise en methodologische ondersteuning ter beschikking gesteld van verschillende door andere diensten gevoerde projecten met het oog op de verbetering van de statistische kennis van de activiteiten van de gerechtelijke overheden. Zo werd bijvoorbeeld deelgenomen aan de werkgroep “Statistieken van de jeugdgriffies” van het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek (NICC). De coördinatoren hebben eveneens meegewerkt aan de begeleidingscomités van volgende onderzoeken: • ‘de productie en wetenschappelijke exploitatie van statistische gegevens inzake jeugddelinquentie en jeugdbescherming’ (NICC). • ‘de exploitatie van de bestaande databanken binnen de justitiehuizen (SIPAR)’ (NICC). • ‘INSTAP’, in het kader van het AGORA-programma. Dit project, dat wordt aangestuurd door de FOD Wetenschapsbeleid, de FOD Justitie en het NICC, wordt uitgevoerd binnen een pluridisciplinair interuniversitair samenwerkingsverband: het ‘Centre d’histoire du droit et de la justice (CHDJ)’ van de UCL, het ‘Laboratoire d’ingénierie des bases de données (LIBD)’ en de ‘Cellule interfacultaire de Technology Assessment (CITA)’ van het ‘FUNDP’. Het project, met een geplande tijdsduur van twee jaar, stelt zich in eerste instantie tot doel alle sinds 1830 gepubliceerde Belgische gerechtelijke statistieken te integreren in Quetelet.net, een toepassing die binnen een voorafgaand federaal project werd ontwikkeld. Daarnaast hebben de statistisch analisten net zoals de voorgaande jaren de noodzakelijke gegevens bezorgd aan het Vast Bureau Werklastmeting van het openbaar ministerie en deelgenomen aan de werkzaamheden van het begeleidingscomité van dit Bureau.
Opleiding van het team van statistisch analisten De statistisch analisten hebben deelgenomen aan verschillende colloquia en studiedagen, bijvoorbeeld: • ‘Jubileumcongres: 30 jaar Strafrecht, Criminologie en Forensisch Welzijnswerk’. • ‘Kwaliteit in de keten: een volwaardig partnerschap’. • ‘Het beleid van de jeugdmagistraat’. • ‘Strafrechtelijk Beleid. Beleidsvoering: evoluties en uitdagingen’. • ‘10 jaar Justitiehuizen’. • ‘Perspectieven op de gerechtelijke hervorming’.
HOOFDSTUK 3 – HET VAST BUREAU WERKLASTMETING ____________________________________________________________ Het Vast Bureau heeft zijn traject planmatig uitgestippeld in een beleidsplan 2007-2014 en wil stap voor stap de werklastmeting van alle geledingen van het openbaar ministerie in kaart brengen op basis van een proactieve personeelsplanning. Het Bureau wil ook bijdragen tot meer efficiënte en uniforme werkprocessen die moeten kaderen in een algemeen streven naar een moderne integrale bedrijfsvoering van het openbaar ministerie. Zoals in het vorige jaarverslag aangekondigd werd, werd in de loop van het gerechtelijk jaar 2009-2010 een eerste stand van zaken opgemaakt over de werklast bij de correctionele parketten. Deze stand van zaken werd in juni 2010 door het College van Procureurs-generaal bekrachtigd en via Ompranet toegankelijk gesteld voor de korpschefs en hoofdsecretarissen van de parketten van eerste aanleg en de parketten-generaal én voor alle leden van het begeleidingscomité. Onder de leden van het begeleidingscomité bevinden zich ook vertegenwoordigers van de volgende instanties binnen justitie: de beleidscel van de minister van Justitie, het directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie van de FOD Justitie, de stafdienst ICT van de FOD Justitie, de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde, de Adviesraad van de Magistratuur, de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid en de Hoge Raad voor de Justitie. Nu de eerste rapporten m.b.t. de politieparketten (december 2007) en de parketten-generaal (september 2009) beschikbaar zijn en er van de correctionele parketten (juni 2010) een eerste stand van zaken gegeven kon worden, kan samengevat worden dat op het einde van het gerechtelijk jaar 2009-2010 alle aspecten 92
JAARVERSLAG 2009-2010
i.v.m. de werklastmeting van circa 75% van het openbaar ministerie in de brede zin (inclusief de arbeidsauditoraten en de auditoraten-generaal) in kaart is gebracht. Het Vast Bureau Werklastmeting had zich ook voorgenomen de eigen werking en het werklastmetingsinstrument te willen verbeteren. In die zin werden naar aanleiding van een strategisch seminarie in november 2009 17 actiepunten vastgelegd. Als gevolg van dit strategisch seminarie zal het Vast Bureau zich in 2010-2011 concentreren op de methodologische verbetering van de werklastmetingen. Ook zal de focus de eerstvolgende jaren komen te liggen op het streven naar meer uniforme en efficiënte werkprocessen. Ten slotte wordt, om bovenstaande koerswijziging in de uitvoering van de bestaande missie en visie van het Vast Bureau kracht bij te zetten, en om te zorgen dat de vlag de lading blijft dekken, het Vast Bureau omgedoopt tot “Vast Bureau Werklastmeting en Organisatieontwikkeling (W&O)”.
93
JAARVERSLAG 2009-2010
DEEL VIII BIJLAGEN 1. Overzichtslijst parlementaire vragen 2. Evaluatieverslag m.b.t. de federale procureur en over de werking van het Federaal Parket
94
JAARVERSLAG 2009-2010
Bijlage 1 Nummer PV
Datum
Naam
Onderwerp
????
10.12.2009
H. Vandenberghe
KB Lux-dossier
????
10.12.2009
J.-M. Dedecker
KB Lux-dossier
????
28.1.2010
J. Van Hauthem
Voorafgaan van de huwelijksinzegening aan het burgerlijk huwelijk
????
3.2.2010
T. Van Parys
Onderzoek naar de Bende van Nijvel
????
4.3.2010
F. Van den Eynde
Huiszoekingen bij Koerden
????
25.3.2010
G. Lambert
Overleg met de Verenigde Staten over de aanpak van Koerdische militanten in België
????
2.4.2010
S. Lahaye-Battheu
Ontzettingen uit het ouderlijk gezag
????
22.4.2010
C. Thibaut
Gebrek aan samenwerking tussen België en het Groot-Hertogdom Luxemburg i.v.m. verkeersinbreuken
????
4.3.2010
Y. Vastersavendts
Toepassing van het snelrecht – Artikel 216quater Sv.
????
4.3.2010
J.-P. Procureur
Huiszoekingen in het Koerdische milieu
????
4.3.2010
H. Vandenberghe
Zaak-Belliraj
????
20.4.2010
????
Aangekondigde hongerstaking van Dolorvoorman Boonen
????
21.4.2010
R. Duchatelet
Stand van zaken in het onderzoek naar de zaak Yé
1
28.7.2010
R. Landuyt
De afspraken gemaakt tussen de minister van Justitie, het openbaar ministerie en de Commissie-Adriaenssens
2
28.7.2010
R. Landuyt
Het onderzoek naar “Operatie Kelk”
6
29.7.2010
R. Landuyt
Onderzoek naar corruptie bij de Regie der Gebouwen
7
29.7.2010
R. Landuyt
Stand van zaken inzake nultolerantie in Brussel
8
29.7.2010
R. Landuyt
De zaak-De Tandt
9
29.7.2010
R. Landuyt
De verschillende strafonderzoeken in de zaakFortis
17
4.8.2010
T. Veys
Het optreden van de politie en het parket
23
9.8.2010
D. Ducarme
Zomeruniversiteit m.b.t. financiële onderzoeken en strafrechtelijke financiële analyse
28
11.8.2010
T. Veys
Koperdiefstallen bij de spoorwegen
32
19.8.2010
D. Ducarme
“.be” in de top-5 van de meest frauduleuze internetadressen
35
24.8.2010
D. Ducarme
Geweld tegen vrouwen
95
JAARVERSLAG 2009-2010
37
8.12.2009
D. Van der Maelen
Maritieme drugshandel – Oprichting van een opsporings- en inlichtingendienst
40 945
12.11.2009
H. Bonte
Aangekondigd proces tegen Citibank
50 909
30.10.2009
R. Landuyt
Houding Brussels parket inzake spijbelgedrag
58
8.12.2009
R. Landuyt
Tuchtprocedure tegen commissaris-generaal Koekelberg
60
8.12.2009
R. Landuyt
Straatcriminaliteit in Anderlecht – Aanpak
61
8.12.2009
R. Landuyt
Gestolen pornoblaadjes – Houding van het parket
85 949
13.11.2009
S. Van Hecke
Minnelijke schikking
88 873
15.10.2009
S. Van Hecke
Procureur des konings – Publieke uitlatingen – Onderzoek
100 847
5.10.2009
A. Colen
Onwettige Shariahuwelijken
110
10.12.2009
A. Colen
Abortus – Vervolgingsbeleid
141 16814
25.11.2009
M. Raemaekers
Recente huiszoekingen bij mensenhandelaars
147
15.12.2009
S. Lahaye-Battheu
Vervolging wegens niet-naleving van de stemplicht
148 835
28.9.2009
S. Lahaye-Battheu
Straffen die “verschoond” worden – Aanvragen tot herstel in eer en rechten
158 948
13.11.2009
B. Laeremans
Gebrekkige uitwisseling van gegevens tussen de auditoraten en tussen de parketten en auditoraten
166
15.12.2009
B. Pas
Rituele slachtingen
167 917
3.11.2009
B. Laeremans
Nieuw centrum voor illegalen Steenokkerzeel – Bedrijven – Linkse terreurbende
171 851
6.10.2009
B. Laeremans
Psychiatrische instellingen in Halle-Vilvoorde en Brussel
213
16.12.2009
B. Stevenheydens
Oplichting via internet – Oplichtersnetwerk
239
17.12.2009
F. De Man
Wet op de voorlopige hechtenis – Borgsomregeling
240
19.10.2009
F. De Man
Grootschalige fraude bij een Antwerpse diamantfirma
241 872
16.10.2009
F. De Man
Terreurnetwerk in Marokko dat werd gesteund vanuit België
260 951
16.11.2009
G. Annemans
Aanwijzing van gerechtsdeskundigen bij de Brusselse rechtbank van koophandel
269 843
7.10.2009
J. Mortelmans
Teruggave van gestolen goederen
96
JAARVERSLAG 2009-2010
341 826
25.9.2009
D. Ducarme
Opvang van gedetineerden uit Guantanamo in België
360 15553
13.10.2009
L. Van der Auwera
Meedelen en ter beschikking stellen van informatie door de parketten aan de bevoegde diensten
373
29.12.2009
M. Doomst
Diefstallen van stookolie
385
30.12.2009
S. Verherstraeten
Voormalig eerste substituut–procureur des konings te Brussel – Corruptie
387
30.12.2009
S. Lahaye-Battheu
Bedrieglijk onvermogen
389
30.12.2009
D. Ducarme
Belgisch voetbal – Duits onderzoek naar vervalste weddenschappen
400
8.12.2009
B. Laeremans
Onveiligheid in Brussel
410
29.1.2010
B. Laeremans
Onhoudbare situatie Anderlecht
435
14.4.2010
R. Van de Velde
Seksueel misbruik in de Kerk
459
6.1.2010
R. Landuyt
Geïntegreerde actie van de politie van Brussel – Opvolging door het parket
469 15902
21.10.2009
K. Waterschoot
Fraudegevallen bij de regularisatie van personen die illegaal op het grondgebied verblijven
474
8.1.2010
D. Ducarme
Rwanda – Geld van het FDLR in België
476
8.1.2010
L. Dierick
Facebook – Gevaren
482
11.1.2010
R. Van de Velde
Nietigverklaring van rechtszaken om procedurele redenen
486
11.1.2010
K. Waterschoot
Sigarettensmokkel
487
11.1.2010
S. Lahaye-Battheu
Schennis van de goede zeden
489
11.1.2010
S. Lahaye-Battheu
Verkrachtingen
491
11.1.2010
S. Lahaye-Battheu
Aanranding van de eerbaarheid
492
11.1.2010
P. Logghe
Informaticacriminaliteit
493
11.1.2010
P. Logghe
Kinderontvoeringen
494
11.1.2010
P. Logghe
Stalken en ander geweld tegen magistraten
495
11.1.2010
D. Ducarme
Gewelddadige stadsbendes
498 16666
18.11.2009
R. Landuyt
Vernietiging van het arrest van het hof van assisen in de zaak-Beerlings
511
12.1.2010
G. Annemans
Parketten – Inbreuken op het Vlaams decreet van 2.1.2009 betreffende het Vlaams inburgeringsbeleid
515
12.1.2010
P. Logghe
Diefstal van een omvangrijk dossier in het gerechtshof te Brussel
519 15925
22.10.2009
V. De Bue
Verstrekken van valse arbeidscontracten aan illegaal in het land verblijvende personen – Oplichting van de dienst werkloosheidsuitkeringen
97
JAARVERSLAG 2009-2010
522 17332
1.12.2009
C. Van Cauter
Achterstand binnen de parketten
525 16347
9.11.2009
B. Schoofs
Minnelijke schikking tussen het parket en Guy Peeters
526 17212 16759
23.11.2009
G. Gilkinet
Belgen betrokken in de zaak van valse sportweddenschappen in Duitsland
533 17267
30.11.2009
C. Nyssens
Gemiddelde duurtijd van de onderzoeken in België
542
12.1.2010
R. Terwingen
Proefproject te Antwerpen m.b.t. informatie aan slachtoffers
543
12.1.2010
E. De Rammelaere
Hof van assisen te Brussel – Overbezetting – Vrijlatingen
550
13.1.2010
L. Van Biesen
Schijnhuwelijken – Door gemeenten doorgestuurde dossiers aan de Dienst Vreemdelingenzaken
552
26.10.2010
E. De Rammelaere
Gestolen dossiers uit Brussels gerechtsgebouw
576 17102 15994
23.11.2009
C. Van Cauter
Nieuw assisenproces-Habran – Beveiliging gerechtsgebouw
582 17370
1.12.2009
E. De Rammelaere
Gerechtelijk onderzoek
591
14.1.2010
B. Laeremans
Brussel – Rellen
592
14.1.2010
L. Dierick
Genitale verminking
604
18.1.2010
P. Logghe
Onschuldig opgesloten gevangenen – Schadevergoeding uitbetaald door de Staat
617
18.1.2010
S. Staelraeve
Het illegaal ter beschikking stellen van beschermde werken
618
18.1.2010
S. Staelraeve
Illegaal downloaden
619
18.1.2010
S. Staelraeve
Online piraterij
624
15.10.2009
P. Logghe
Drugskoeriers
625
6.1.2010
S. Smeyers
De resultaten van het bestrijden van zwartwerk
628
20.1.2010
A. Perpète
Provincie Luxemburg – Periode van de feesten – Alcoholcontroles
630
20.1.2010
S. Van Hecke
Politie – Tucht – Artikel Mr. Van Steenbrugge
637
21.1.2010
H. Bonte
Het proces tegen Citibank – Dadingovereenkomsten
638
21.1.2010
D. Ducarme
Cannabisteelt – Zonnepanelen
650
26.1.2010
B. Laeremans
Minnelijke schikking tussen het parket en de topman van de Socialistische Mutualiteit
654
26.1.2010
S. Lahaye-Battheu
Leugendetector
98
JAARVERSLAG 2009-2010
655
26.1.2010
D. Ducarme
Behandeling van PV ’s voor overdreven snelheid
657
26.1.2010
C. Van Cauter
Onopgeloste moordzaken
663
3.2.2010
P. Logghe
Doorverkochte leasewagens
664
4.2.2010
P. Logghe
Steekpartijen
676
10.2.2010
S. Van Hecke
Afvalfraude Antwerpen
684
10.2.2010
F. De Man
Vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit van een veroordeelde terrorist
692
12.2.2010
D. Ducarme
Veiligheid van senioren
698 17602
7.12.2009
A. Frédéric
Ontmanteling van een zwendel in valse papieren te Brussel
727
26.2.2010
B. Laeremans
Aantal moorden die het voorbije lustrum werden gepleegd
731
1.3.2010
F. De Man
Gewelddadige Gazabetogingen eind 2008
741
1.3.2010
B. Laeremans
Exploitatie van bedelarij – Kindermisbruik door jonge moeders
754
19.1.2010
P. Logghe
Verkeersovertredingen gemeten door anonieme camera’s
775
9.3.2010
P. Logghe
Inbraken – Ontmaskering op basis van DNAonderzoek
780
12.3.2010
M. Doomst
Fraude bij nepfirma’s
789
15.3.2010
D. Ducarme
Gerechtelijke procedures wegens overbrengen van HIV via seksueel contact
797
17.3.2010
B. Somers
Gewelddadige incidenten – Nultolerantie – Snelrechtprocedure
799
17.3.2010
D. Ducarme
Huiszoekingen tegen de PKK in België
803
19.3.2010
P. Logghe
Teruggevorderde kosten betreffende bommeldingen
806
22.3.2010
B. Laeremans
De agressie op treinpersoneel
809
11.9.2009
A. Colen
Arrestatie van illegalen en asielzoekers in een bezet gebouw op 31.7.2009 (Brussel)
811
23.3.2010
D. Ducarme
Discriminatie i.v.m. verkeersinbreuken
813
22.12.2009
P. Logghe
Diefstallen op bouwwerven
819
22.1.2010
A. Ponthier
De straffeloosheid van zwartrijders op de trein
823
22.9.2009
P. Logghe
Recidive bij verkrachters
825
24.3.2010
B. Schoofs
Profilers en misdaadanalisten
831
28.9.2009
P. Logghe
Verkrachter in gevangenis – Chemische castratie – Cijfers
832
25.3.2010
D. Ducarme
Drukpersmisdrijven
99
JAARVERSLAG 2009-2010
842
30.3.2010
B. Schoofs
Vervolgingsbeleid inzake lichte verkeersongevallen
845
5.10.2009
F. Van den Eynde
Winkeldiefstallen
846
5.10.2009
I. Tasiaux-De Neys
De duur van de verdachte periode bij een faillissement
846
2.4.2010
F. De Man
Gewelddadige raid door een groep asielzoekers op een café in Florennes
857
8.10.2009
B. Stevenheydens
Drugsvangst in de Antwerpse haven
858
9.10.2010
D. Ducarme
Gerechtelijke vervolging van verkrachtingen
862
21.4.2010
B. Laeremans
Maffiaclan Ndrangheta – Bezittingen in Brussel, Toronto, New York
867
14.10.2009
I. Tasiaux-De Neys
De duur van de verdachte periode bij een faillissement
876
13.11.2009
P. Logghe
Seponeringsbeleid van processen-verbaal
882
27.10.2009
F. Van den Eynde
Winkeldiefstallen
885
20.10.2009
M. De Clercq
Vennootschappen – Vereffeningsprocedures
913
30.10.2009
R. Landuyt
Gevangenisstraffen van minder dan drie jaar
918
3.11.2009
B. Laeremans
Openbare wegen – Bedelende jonge moeders bij chauffeurs
935
9.11.2009
B. Laeremans
Magistraten – Mensenhandel – Foutieve opvatting
938
9.11.2009
B. Laeremans
Behandeling van een dossier van mensenhandel door het Federaal Parket
14629
1.9.2009
E. Libert
Evolutie van het onderzoek naar de moorden van de Bende van Nijvel – Getuigenissen
14643
2.9.2009
R. Van de Velde
Zaak-Belliraj
14725
8.9.2009
V. Déom
Snelheidscontroles op autosnelwegen
14738
9.9.2009
R. Terwingen
Wegverkeer – Snelheidsovertredingen – Verschil in vervolging in twee Limburgse gerechtelijke arrondissementen
14766
10.9.2009
B. Laeremans
Handlanger van Sekkaki
14782
14.9.2009
R. Landuyt
Verschil in de vervolging van snelheidsinbreuken naargelang het gerechtelijk arrondissement
14862
16.9.2009
X. Baeselen
Incident in het vredegerecht Gent met twee gesluierde vrouwen
14899
17.9.2009
R. Terwingen
De blokkering van de website www.stopkinderporno.com
14976
23.9.2009
X. Baeselen
Mogelijke voorkeursbehandeling van mediatieke zaken door het parket-generaal te Brussel
14987
22.9.2009
E. De Rammelaere
Jonge recidiverende moordenaar
100
JAARVERSLAG 2009-2010
15008
23.9.2009
C. Plasman
Milieudelicten
15050
24.9.2009
B. Schoofs
Snelheidsovertredingen – Verschillende wijzen van vervolging tussen de gerechtelijke arrondissementen Hasselt en Tongeren
15082
28.9.2009
B. Laeremans
Bescherming en bevordering van een Brusselse parketmagistraat
15106
28.9.2009
R. Landuyt
Zaak-Merckx
15130
29.9.2009
S. Verherstraeten
Zaak-Merckx
15145
29.9.2009
E. De Rammelaere
Zaak-Merckx
15149
29.9.2009
S. Van Hecke
Zaak-Merckx
15159
29.9.2009
S. Verherstraeten
Fortisarrest – Tussenkomsten door de voorzitter van het hof van beroep
15173
30.9.2009
R. Terwingen
Snelrechtprocedure
15204
30.9.2009
B. Laeremans
De nieuwe evoluties in het dossier-Belliraj
15218
1.10.2009
H. Bonte
Aangekondigd proces tegen Citibank
15277
1.10.2009
P. Logghe
Mogelijke vrijlating van een levensgevaarlijk crimineel (ressort Antwerpen)
15294
2.10.2009
D. Van der Maelen
Dading in de zaak-Massive
15331
5.10.2009
B. Schoofs
Bescherming van een Brusselse parketmagistraat
15427
7.10.2009
J. Galant
Televisiedocumentaire over wetsgeneesheren
15434
7.10.2009
F. Van den Eynde
Dader van een moord op een juwelier in Lede
15443
7.10.2009
M.-C. Marghem
Strijd tegen de internationale kunstsmokkel
15445
7.10.2009
Z. Genot
Termijn voor de vertaling van bepaalde dossiers
15461
8.10.2009
P. Logghe
Verstrekken van infomateriaal betreffende schijnhuwelijken
15484
8.10.2009
R. Landuyt
Mensenhandel – Beleid van het Federaal Parket
15488
8.10.2009
R. Landuyt
Inbreuken op de tabaksreclamewetgeving
15524
9.10.2009
S. Van Hecke
PV’s van de Vlaamse milieu-inspectie
15593
14.10.2009
R. Landuyt
Huiszoekingen – Regie der Gebouwen
15608
16.10.2009
V. Déom
Wet betreffende de transseksualiteit en de akten van de burgerlijke stand – Vermelding van het nieuwe geslacht
15613
15.10.2009
X. Baeselen
Procedure van rechtstreekse dagvaarding in artikel 216quater Sv.
15653
15.10.2009
R. Landuyt
Centraal strafregister
15668
15.10.2009
B. Schoofs
Kwalijke reputatie van de gevangenis van Hasselt inzake drugs
101
JAARVERSLAG 2009-2010
15688
16.10.2009
R. Landuyt
Vermeende sabotage van een belastingonderzoek door substituut-procureur des konings D. Merckx
15770
19.10.2009
F. De Man
Vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit van een veroordeelde terrorist
15792
19.10.2009
Z. Genot
Opvolging van het nationaal actieplan tegen partnergeweld en gevolg van de klachten
15884
21.10.2009
E. De Rammelaere
Aanhouding van een cipier in de zaak-Hassan Iasir – Brussel
15898
21.10.2010
Z. Genot
Advies van de procureur des konings en verblijfsvergunning
15915
22.10.2009
M. de Schamphelaere
Malafide reclameronselaars
15917
22.10.2009
S. Staelraeve
Reclameronselaars
15936
23.10.2009
E. De Rammelaere
Handelsrechter De Tandt
15946
23.10.2009
B. Laeremans
Handelsrechter De Tandt
16059
27.10.2009
V. Déom
Benoeming van een plaatsvervangend rechter in de rechtbank van koophandel te Brussel
16261
4.11.2009
K. Waterschoot
Rapport van de Nederlandse Stichting Sigarettenindustrie
16331
9.11.2009
B. Laeremans
Het lot van de Poolse moordenaar van Joe Van Holsbeeck
16332
9.11.2009
B. Laeremans
Aanpak van zeer jonge delinquenten
16484
13.11.2009
R. Landuyt
Het gestolen bewijsmateriaal uit het Brusselse justitiepaleis
16515
18.11.2009
H. Bonte
Proces tegen Citibank
16703
20.11.2009
R. Van de Velde
Verbreken van het arrest van het hof van assisen te Antwerpen in de zaak-Beerlings
16724
23.11.2009
R. Landuyt
Veiligheid in Brussel
16731
23.11.2009
B. Laeremans
Rellen in Anderlecht en Vorst
16764
23.11.2009
R. Landuyt
Verdeling van het aantal parketjuristen
16782
24.11.2009
B. Schoofs
Afnemen van de Belgische nationaliteit
17018 16294
6.11.2009
E. De Rammelaere
Assisenhoven overbezet
17019 16779
24.11.2009
E. De Rammelaere
Rechter De Tandt
17046
30.11.2009
T. Giet
Tussenkomst van het gerecht in de regeling van collectieve conflicten – Toegang tot de ondernemingen ingeval van stakingspiketten
17072
27.11.2009
S. Lahaye-Battheu
Strafrechtelijke aanpak van intrafamiliaal geweld
102
JAARVERSLAG 2009-2010
17086 16583
17.11.2009
S. Lahaye-Battheu
Het tekort aan parketmagistraten
17220 16300
30.11.2009
R. Landuyt
Lange wachttijd voor een assisenproces
17230 16793
24.11.2009
R. Landuyt
Terugkeer van rechter Francine De Tandt
17231 16792
24.11.2009
R. Landuyt
Terug oppakken van eerder vrijgelaten Indische mensensmokkelaars
17281 16287
6.11.2009
B. Laeremans
De schrijnende vertraging bij de Brusselse assisenprocedures
17350 16803
24.11.2009
B. Laeremans
Niet-verlenging van de schorsing van rechter De Tandt
17355
1.12.2009
A. Perpète
Huiszoekingen in de school ‘Pédagogie Nomade’
17357
1.12.2009
S. Van Hecke
Gevolgen van de beslissing van de Brusselse raadkamer voor het Beaulieu-dossier
17360
1.12.2009
R. Landuyt
Verkeerdelijk meegeven van de computer van Kim De Gelder aan ALF-verdachte Anja Hermans
17371 16787
24.11.2009
R. Van de Velde
Niet-verlenging van de schorsing van rechter De Tandt
17423
2.12.2009
R. Landuyt
Agenten die met de dood worden bedreigd
17427
3.12.2009
R. Landuyt
Gevolgen van de uitspraak van het Hof van Cassatie in de zaak van de zogenaamde ‘trage rechter’ van Brugge
17449
3.12.2009
M. De Schamphelaere
Georganiseerde cannabisteelt
17460
3.12.2009
R. Landuyt
Beleid van het Brusselse parket inzake spijbelaars
17491
4.12.2009
X. Baeselen
Verschijning na oproeping bij proces-verbaal
17595
7.12.2009
M. Almaci
Vervolgingen bij extreemrechtse bijeenkomsten
17647
8.12.2009
F. Colinia
Kinderverdwijningen
17660
8.12.2009
E. De Rammelaere
Dossier-KB Lux
17671
8.12.2009
C. Nyssens
Diefstal van de rollen op de griffie van het hof van beroep te Brussel
17672
8.12.2099
R. Landuyt
Nietigverklaring van het KB Lux-proces
17692
8.12.2009
J. Galant
Geheim van het onderzoek
17710
9.12.2009
R. Terwingen
Fraudeonderzoeken – KB Lux-proces
17713
9.12.2009
S. Van Hecke
KB Lux-proces
17714
9.12.2009
B. Laeremans
Dossier-KB Lux
17715
9.12.2009
G. Gilkinet
Dossier-KB Lux
17721
9.12.2009
C. Van Cauter
Dossier-KB Lux 103
JAARVERSLAG 2009-2010
17858
15.12.2009
R. Landuyt
Strafonderzoek naar milieuvervuiling van de Zenne
17896
16.12.2009
L. Van Biesen
Onderzoek naar milieuvervuiling van de Zenne
18036
5.1.2010
R. Landuyt
De Fortiszaak
18040
5.1.2010
B. Laeremans
Vervuiling van de Zenne
18058
5.1.2010
G. Gilkinet
Dossier-Fortis
18145
7.1.2010
B. Laeremans
Dienstweigeraars inzake B-H-V
18163
7.2.2010
P. Luyckx
Taalgebruik en haatgroepen op Facebook
18199
8.1.2010
X. Baeselen
Verschijning bij proces-verbaal
18257
11.1.2010
J. Boulet
Reductie van de alternatieve maatregelen waarover de jeugdmagistraten beschikken
18306
12.1.2010
R. Van de Velde
Dragen van een hoofddoek in gerechtshoven door magistraten en advocaten
18308
12.1.2010
B. Schoofs
Dossier-Van Uytsel
18320
12.1.2010
R. Terwingen
Europese centrale criminele databank – Oprichting
18442
15.1.2010
F. Van den Eynde
Montmartremarkt te Gent
18499
18.1.2010
C. Van Cauter
Werklastmeting bij de hoven en rechtbanken
18515
19.1.2010
F. Van den Eynde
Gentenaar die vecht voor Al Qaida
18529
19.1.2010
S. Van Hecke
Onderzoek naar mogelijke belangenvermenging rond het revisorenkantoor Daerden
18530
19.1.2010
M. Gerkens
Deontologische code voor ministers
18538
19.1.2010
K. Bultinck
Lopend gerechtelijk onderzoek naar de minister van Pensioenen
18581
20.1.2010
X. Baeselen
Georganiseerde bedelarij in het kader van mensenhandel
18598
21.10.2009
Z. Genot
Advies van de procureur des konings en verblijfsvergunning
18606
20.1.2010
S. Verherstraeten
Schriftvervalsing gepleegd door twee raadsheren die zetelden in de Fortiszaak
18658
21.1.2010
R. Terwingen
Achterstand bij de jeugdrechtbanken in Limburg
18683
22.1.2010
P. Logghe
Wegvallen van boetes
18761
25.1.2010
S. Van Hecke
Overleg procureurs-generaal – Samenwerking gerecht, douane en milieudiensten – Werkgroep “Artikel 44 wet op het politieambt”
18769
25.1.2010
M. Gerkens
Psychiatrisch onderzoek
18772
26.1.2010
R. Van de Velde
Zelfevaluatie via de methode van de IKZ binnen het gerechtelijk apparaat
18831
26.1.2010
R. Landuyt
Manipulatie van de gasprijzen
104
JAARVERSLAG 2009-2010
18875
27.1.2010
X. Baeselen
Opslag van overtuigingsstukken (wapens)
18893
27.1.2010
F. Van den Eynde
Schijnhuwelijk – Gunstig advies van het parket aan het stadsbestuur Gent
18905
27.1.2010
R. Van de Velde
Gebeurtenissen in het programma ‘In Godsnaam’
18979
28.1.2010
R. Landuyt
Verhuis van een hogeschool uit Anderlecht
19028
29.1.2010
E. De Rammelaere
Inverdenkingstelling van F. De Tandt
19046
1.2.2010
R. Landuyt
Veiligheid in Brussel
19057
1.2.2010
M. De Schamphelaere
Wegtrekken van een hogeschool te Anderlecht naar het centrum van Brussel
19059
1.2.2010
R. Landuyt
Tuchtprocedures
19060
1.2.2010
R. Landuyt
Vordering van het parket tegen Guido Van Wymeersch
19069
1.2.2010
X. Baeselen
Stakingsaanzegging van de politiesyndicaten
19075
1.2.2010
R. Van de Velde
Inverdenkingstelling van rechter F. De Tandt
19076
1.2.2010
R. Van de Velde
Brusselse veiligheidsproblematiek
19092
1.2.2010
D. Ducarme
Dubbele moord – Zeventigers overvallen in SivryRance (Henegouwen)
19097
2.2.2010
S. Van Hecke
Criminaliteit te Brussel – Nultolerantie
19098
2.2.2010
E. De Rammelaere
Vrijlating van een verdachte wegens plaatsgebrek
19107
2.2.2010
B. Somers
Veiligheidsproblemen in Anderlecht
19112
2.2.2010
C. Van Cauter
Plaatsen voor minderjarigen van Anderlecht in instellingen
19163
2.2.2010
C. Nyssens
Snelrechtprocedure
19176
3.2.2010
C. Nyssens
Oproeping bij PV
19211
3.2.2010
K. Bultinck
Fraude met maaltijdcheques
19212
3.2.2010
M. De Schamphelaere
Dossier-Bende van Nijvel
19224
4.2.2010
R. Landuyt
Zerotolerantie met verkorte procedure
19239
4.2.2010
S. Verherstraeten
Grootschalig DNA-onderzoek
19246
4.2.2010
R. Landuyt
Bestrijding van spijbelgedrag
19262
4.2.2010
V. Déom
Familieverlating
19282
5.2.2010
C. Nyssens
DNA-analyse
19324
8.2.2010
B. Laeremans
Concrete toepassing van de nultolerantie in Kuregem – Gebrek aan opvangcapaciteit voor minderjarigen
19336
8.2.2010
R. De Bont
Plaatsgebrek in jeugdinstellingen
105
JAARVERSLAG 2009-2010
19337
8.2.2010
C. Van Cauter
Vechtpartij in lagere school “De Tandem” te Mortsel
19366
8.2.2010
E. De Rammelaere
Zwitserse bankgegevens
19398
9.2.2010
E. De Rammelaere
Strijd tegen schijnhuwelijken
19400
9.2.2010
S. Verherstraeten
Strijd tegen schijnhuwelijken door het parket Antwerpen
19412
9.2.2010
C. Van Cauter
Antwerps parket geeft strijd tegen schijnhuwelijken op
19418
9.2.2010
O. Maingain
Het opsluiten van minderjarige delinquenten
19442
9.2.2010
S. Van Hecke
Afvaltrafiek naar Ghana
19599
12.2.2010
S. Lahaye-Battheu
De in het Nationaal Veiligheidsplan aangekondigde initiatieven op het vlak van Justitie
19626
16.2.2010
C. Van Cauter
Minderjarige bankovervallers (Mechelen)
19627
10.2.2010
C. Van Cauter
Vrijlating moordenaar van politieagent Marc Munten
19629
16.2.2010
C. Van Cauter
Overval op minderjarige (Antwerpen)
19709
19.2.2010
X. Baeselen
Verkiezingen – Stemplicht
19710
19.2.2010
C. Van Cauter
Snelle afhandeling van vorderingen in Antwerpen
19722
22.2.2010
R. Landuyt
Het te lang opsluiten van jongeren
19754
22.2.2010
H. Vautmans
Opkomstplicht verkiezingen
19757
22.2.2010
C. Van Cauter
Onderzoek naar het onderzoek in de zaak-A. Van Uytsel
19765
22.2.2010
M.-C. Marghem
Versnelling van het behandelen van strafdossiers en de hervorming van het deskundigenderzoek
19773
22.2.2010
E. De Rammelaere
Het onderzoek naar het werk van de Leuvense speurders in de zaak-A. Van Uytsel
19789
23.2.2010
C. Nyssens
Wapensmokkel
19796
23.2.2010
M. Doomst
Moord op A. Van Uytsel
19801
23.2.2010
B. Schoofs
Onderzoek naar onderzoek in de moord op A. Van Uytsel
19803
23.2.2010
M. De Schamphelaere
Het onderzoek naar de Bende van Nijvel – ZaakZwarts
19811
23.2.2010
C. Van Cauter
Geldboetes binnen het sociaal strafrecht
19895
24.2.2010
X. Baeselen
Gevaarlijke spelletjes – Wurgspel – Aanzetten van minderjarigen
19913
25.2.2010
V. De Bue
Proces-Habran-bis
19980
1.3.2010
B. Laeremans
Stand van zaken in het dossier-Belliraj
106
JAARVERSLAG 2009-2010
19992
1.3.2010
B. Schoofs
Optreden van de parketten tegen de woekerpraktijken van reclameronselaars
19993
1.3.2010
B. Schoofs
Blunder van de assisenjury in de zaak-Gailleterie
19995
1.3.2010
B. Schoofs
De in Antwerpen gevestigde islamitische boekhandel “Iqra”
20002
1.3.2010
V. Déom
Vaststelling van dossiers voor het assisenhof
20017
1.3.2010
E. De Rammelaere
Hof van assisen Namen
20018
3.3.2010
E. De Rammelaere
Het dossier-Belliraj-bis
20051
2.3.2010
K. Bultinck
Nieuwe anonieme klachten tegen minister van Pensioenen Daerden
20056
2.3.2010
V. Déom
Het arrest in de zaak Fabioladorp nr. 1
20063
3.3.2010
S. Van Hecke
Het proces in beroep tegen Belliraj
20162
4.3.2010
R. Landuyt
Terugkeer van een hogeschool naar Anderlecht
20216
5.3.2010
E. De Rammelaere
De Koerdische afscheidingsbeweging PKK
20231
8.3.2010
B. Laeremans
Dodelijke schietpartij in Ukkel
20254
8.3.2010
B. Schoofs
Milde straf voor een op gebruik van drugs betrapte gedetineerde in Hasselt
20278
8.3.2010
C. Burgeon
Nationaal actieplan tegen geweld binnen het huwelijk
20290
8.3.2010
C. Van Cauter
Opgelopen vertraging in een terrorismeproces
20293
8.3.2010
C. Van Cauter
Het verloop van het Brusselse terrorismeproces
20294
8.3.2010
E. De Rammelaere
Jeugdrechtbank Luik
20311
8.3.2010
C. Van Cauter
Het niet overbrengen van verdachten in een terrorismeproces
20315
8.3.2010
C. Van Cauter
Dossiers Luikse jeugdrechtbank op straat
20316
8.3.2010
C. Van Cauter
Procesdatum bij het uitschrijven van een PV
20382
10.3.2010
D. Ducarme
Negationstische links op de website van de Grote Moskee
20383
9.3.2010
S. Van Hecke
Statistische analyse minnelijke schikkingen
20385
9.3.2010
C. Nyssens
Gerechtelijke aanpak van besnijdenissen
20391
10.3.2010
B. Schoofs
Onderzoek van de “Koi-moord”
20395
10.3.2010
E. De Rammelaere
Criminelen vrij door personeelstekort bij het veiligheidskorps
20396
10.3.2010
C. Van Cauter
Mensensmokkelaars vrij wegens nietoverbrenging naar rechtbank
20427
10.3.2010
K. Partyka
Opsporing van niet-verzekerde wagens
20565
15.3.2010
C. Van Cauter
Man doodt zijn zoon en een politie-inspecteur te Bilzen 107
JAARVERSLAG 2009-2010
20609
16.3.2010
R. Van de Velde
Vermeende koersmanipulatie door de NBB
20614
16.3.2010
M. De Schamphelaere
Verplichte bijstand van een advocaat tijdens het eerste verhoor
20630
16.3.2010
G. Milcamps
Pilootprojecten i.v.m. alternatieven voor de betaling van de onmiddellijke inning
20676
16.3.2010
R. Terwingen
De aanvang van het verval van het recht tot sturen bij meervoudige veroordelingen
20733
18.3.2010
E. De Rammelaere
Verkeerszondaars die hun boete ontlopen
20799
22.3.2010
B. Schoofs
Recent opgerolde drugstrafiek die vanuit de gevangenis te Hasselt geleid werd
20837
22.3.2010
P. Logghe
Forse stijging van het aantal schijnhuwelijken
20862
23.3.2010
R. Landuyt
Opvolging van minderjarigen door de jeugdrechtbank
20873
23.3.2010
I. Uyttersprot
Het pilootproject ‘Nultolerantie’ te Kortrijk
20972
25.3.2010
E. De Rammelaere
Statistieken betreffende uithandengevingen
20973
25.3.2010
E. De Rammelaere
Oplichterij via internet
21011
26.3.2010
M. De Schamphelaere
Het arrest-Salduz
21069
29.3.2010
G. Gilkinet
Bronnengeheim
21077
29.3.2010
F. Van den Eynde
Juridische gevolgen van de razzia’s tegen Koerdische instellingen
21089
29.3.2010
A. Colen
Criminele feiten rond abortus
21140
30.3.2010
F. Lahssaini
De tragische situatie van Mr. Moqadem nu de Staat de betaling van de gerechtskosten vordert
21243
6.4.2010
B. Schoofs
Het vergelijkend DNA-onderzoek in het dossier over de moord van Joke Van Steen
21255
7.4.2010
B. Schoofs
Het onderzoek in de zaak-Kim De Gelder en de verklaringen van de procureur des konings te Dendermonde
21262
7.4.2010
B. Laeremans
Het onderzoek naar ‘Sharia for Belgium’ en zijn woordvoerder
21263
7.4.2010
L. Dierick
Gebruik van videobeelden bij de opsporing van misdadigers
21284
9.4.2010
B. Laeremans
De mogelijke uitlevering van Nizar Trabelsi
21298
12.4.2010
R. Van de Velde
De Dienst OS van de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen
21325
13.4.2010
B. Laeremans
Overvallen op juweliers in Brussel
21326
13.4.2010
B. Laeremans
Rellen van 12 april in Sint-Gillis – Nultolerantie
21333
13.4.2010
R. Landuyt
Nultolerantie in Anderlecht
21338
13.4.2010
R. Landuyt
Rellen in Sint-Gillis
108
JAARVERSLAG 2009-2010
21349
14.4.2010
B. Laeremans
Geregistreerde criminaliteit in Brussel
21352
14.4.2010
B. Schoofs
Diefstal van drugs uit het gerechtsgebouw van Antwerpen
21356
14.4.2010
K. Lalieux
Aanval op een commissariaat te Brussel – Veiligheid in de hoofdstad
21363
14.4.2010
D. Douifi
Baby’s overleden door de hitte
21377
15.4.2010
C. Van Cauter
Gewapende overval op een juwelier in Schaarbeek
21383
15.4.2010
C. Van Cauter
Klachten van kindermisbruik door priesters
21388
15.4.2010
B. Laeremans
Het gestegen aantal gewapende overvallen
21399
15.4.2010
X. Baeselen
De toepassing in Brussel van de oproeping bij proces-verbaal
21458
19.4.2010
R. Landuyt
Vrijlating van een wegpiraat
21492
20.4.2010
R. Landuyt
Het toenemende aantal gewapende overvallen
4-1056
22.9.2009
L. Ide
Vordering van huisartsen voor onderzoeksopdrachten
4-1072
8.10.2009
S. de Bethune
Bestraffing van partnergeweld
4-1112
15.10.2009
H. Vandenberghe
Internetfraude
4-1125
22.10.2009
H. Vandenberghe
Reclameronselaars
4-1179
18.11.2009
L. Van Ermen
Zwarte markt in valse documenten in het kader van de regularisatieprocedure
4-1223
26.11.2009
A. Destexhe
Financiering van de oorlog in Congo vanuit België
4-1246 4-1184
18.11.2009
R. Duchatelet
Omkoopschandaal in het Belgisch voetbal – Zaak-Yé
4-1313
14.12.2009
S. de Bethune
Wegverkeer – Proces-verbaal voor jongeren
4-1335
17.12.2009
L. Van Ermen
Terugvorderen van op internet aangeboden gestolen goederen – Procedure
4-1339
7.1.2010
E. Van Hoof
Zeden – Referentiemagistraten
4-1449
28.1.2010
D. Claes
De aanpak van winkeldiefstallen
4-1461
2.2.2010
L. Ide
Het einde van de ‘Pax medica’ in het kader van verkeersovertredingen door zorgverstrekkers
4-1484
4.2.2010
S. de Bethune
Genitale verminking
4-1591
11.3.2010
L. Van Ermen
Vrijlating van mensenhandelaars in Brussel
4-1664
25.3.2010
H. Stevens
De risicodossiers inzake kinderopvang – Initiatieven
4-4331
7.9.2009
P. Wille
Terreuralarm 2007
4-4368
10.9.2009
B. Tommelein
Hormonen en dopingproducten – Illegale hormonenhandel
109
JAARVERSLAG 2009-2010
4-4616
30.9.2009
H. Vandenberghe
Cannabisplantages – Aantallen – Inbeslagnemingen
4-4669
6.10.2009
B. Tommelein
Grafschennis – Antisemitische of racistische motieven
4-5135
1.12.2009
H. Vandenberghe
Namaak – Elektrisch gereedschap – Aantallen en maatregelen
4-5581
7.12.2009
H. Vandenberghe
Stookoliediefstallen – Aantallen
4-5587
7.12.2009
M. Taelman
Ontsnapte gevangenen
4-5600
7.12.2009
H. Vandenberghe
Diefstallen van stookolie – Aantallen
4-5603
7.12.2009
H. Vandenberghe
Valse noodmeldingen – Aantallen – Gevolgen
4-5618
7.12.2009
M. Taelman
Haatzenders – Mogelijkheid om uit de ether te halen – Overleg met de gemeenschappen
4-5664 4-4298
7.9.2009
P. Wille
XTC en ATS
4-5665 4-4303
7.9.2009
P. Wille
BTW-fraude – CO2-uitstootrechten – Beltijden met mobiele telefoons – Grondstoffen
4-5669 4-4320
7.9.2009
B. Tommelein
Geweld tegen holebi’s
4-5670 4-4358
9.9.2009
M. Verwilghen
Gevangenissen – Videoconferentie
4-5672 4-4380
10.9.2009
B. Tommelein
Toename van antisemitisme
4-5675 4-4391
11.9.2009
P. Wille
DNA-onderzoek DNA – Aantal profielen – Toepassingsgebied – Misbruiken
4-5677 4-4461
23.9.2009
B. Tommelein
Asielaanvragen – Oorlogsmisdadigers – Vervolging – Samenwerking parketten
4-5678 4-4471
23.9.2009
B. Tommelein
Hormonen – Multidisciplinaire Hormonencel – Illegale vetmesting – Behoefte aan witwasonderzoeken
4-5679 4-4475
23.9.2009
B. Tommelein
Hormonen – Multidisciplinaire Hormonencel – Illegale vetmesting – Globale misdrijfanalyse
4-5680 4-4478
23.9.2009
B. Tommelein
Hormonen – Multidisciplinaire Hormonencel – Illegale vetmesting – Daling vastgestelde inbreuken
4-5681 4-4483
23.9.2009
B. Tommelein
Hormonen – Multidisciplinaire Hormonencel – Doping – Rol van de douane
4-5682 4-4486
23.9.2009
B. Tommelein
Hormonen – Multidisciplinaire Hormonencel – Illegale vetmesting – Rol van de ‘autostradedierenartsen’
4-5683 4-4488
23.9.2009
H. Vandenberghe
Cannabisplantages
4-5684 4-4490
23.9.2009
H. Vandenberghe
Internet – Pesterijen – Gevolgen – Maatregelen
110
JAARVERSLAG 2009-2010
4-5692 4-4623
30.9.2009
Y. Buysse
Brandstofdiefstal – Meldingen – Vervolgingen
4-5705 4-4788
15.10.2009
H. Vandenberghe
Valse autoverzekeraars – Fraude – Controles – Vervolgingen
4-5708 4-4799
22.10.2009
A. Van dermeersch
Schijnechtscheidingen – Controle – Gevolgen
4-5709 4-4805
26.10.2009
P. Wille
Bestaan van verdoken Sharia-rechtbanken – Aantallen – Ontmantelingen – Overleg
4-5711
7.12.2009
H. Stevens
Alcoholbeleid – Uitvoering van de maatregelen
4-5714 4-4866
26.10.2009
P. Vankrunkelsven
Parlementaire onschendbaarheid – Opheffing – Aantal verzoeken
4-5716 4-4885
27.10.2009
M. Taelman
Bemiddelingsprocedure bij gemeentelijke administratieve sancties – Bemiddelaars op gebied van jeugdcriminaliteit
4-5718 4-4892
28.10.2009
H. Vandenberghe
Wurgspel – Gevolgen – Maatregelen
4-5719
7.12.2009
H. Vandenberghe
Verwaarlozing van dieren – Soorten dieren – Veroordelingen
4-5722 4-4919
4.11.2009
P. Wille
Evenement “I love techno”
4-5725 4-4928
4.11.2009
H. Stevens
Verkrachtingen – Aantal klachten – Vervolgingen – Straffen
4-5726 4-4934
4.11.2009
D. Claes
Vermiste personen – Onderzoeken – Aantallen
4-5728 4-4947
6.11.2009
F. Seminara
Fenomeen ‘Sexting’ – Uitbreiding in België – Klachten en processen – Cijfers
4-6083 4-4322
7.9.2009
B. Tommelein
Sociale fraude – Uitkeringsfraude – Valse C4documenten
4-6334
15.12.2009
P. Wille
Aanwezigheid van zedendelinquenten op Facebook
4-6354
29.12.2009
P. Wille
Skimming – Bankkaarten – Aantal – Maatregelen
4-6364
29.12.2009
E. Van Hoof
Internet – Zedendelicten
4-6387
29.12.2009
S. de Bethune
Veilig verkeer – Sensibilisering van jongeren – PV voor jongeren
4-6630
27.1.2010
H. Vandenberghe
Graffiti – Aantal klachten – Aantal betrapte daders – Gerechtelijke vervolgingen – Verwijdering – Kosten
4-6657
29.1.2010
B. Tommelein
Holebi’s – Geweld – Terughoudendheid om klacht in te dienen
4-6835
9.2.2010
D. Claes
Partnergeweld
4-6838
9.2.2010
D. Claes
Misbruik van krediet- en bankkaarten – Aantal slachtoffers – Financiële compensatie
111
JAARVERSLAG 2009-2010
4-6839
9.2.2010
D. Claes
Penitentiaire instellingen – Aantal aanwezige gevangenen – Belgische nationaliteit – Andere nationaliteiten
4-6841
9.2.2010
D. Claes
Onrustwekkende verdwijningen – Onopgeloste moorddossiers – Aantallen
4-6844
9.2.2010
D. Claes
Antisemitisme in België – Aantal gevallen – Vervolgingen
4-6917
9.2.2010
A. Somers
Transgenders – Professionele omgeving – Discriminatie en pesterijen – Maatregelen
4-6922
9.2.2010
H. Vandenberghe
Nachtwinkels
4-6999
17.2.2010
S. de Bethune
Genitale verminking
4-7207
12.3.2010
H. Vandenberghe
Ruimtes voor selfbanking – Bankkaartdiefstallen – Toename – Maatregelen
4-7497
8.4.2010
B. Hellings
Kimyongur-proces – Onderzoek – Gerechtelijke procedure – Kosten – Detail
5-73
30.8.2010
B. Tommelein
Thuisovervallen op senioren
112
JAARVERSLAG 2009-2010
Bijlage 2
ANNEXE 2
Jaarverslag College Pg’s 2009-2010 EVALUATIE FEDERALE PROCUREUR (1 JANUARI TOT 31 DECEMBER 2009) ______________________________________________________________________________________ 1.
INLEIDING. Krachtens artikel 143bis § 3, derde lid Gerechtelijk Wetboek evalueert het College van Procureursgeneraal op basis van onder meer de rapporten van de federale procureur en na deze laatste te hebben gehoord, de wijze waarop de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid door de federale procureur worden uitgevoerd, de wijze waarop hij zijn bevoegdheden uitoefent alsmede de werking van het federaal parket. Het dient te worden benadrukt dat het enkel gaat om een globale evaluatie vermits het College niet mag tussenkomen in de individuele dossiers van de federale procureur en daarover dus geen controle heeft. Het College nam kennis van het recentste jaarrapport van de federale procureur (rapport over het kalenderjaar 2009). Het College hoorde federale procureur J. Delmulle op de vergadering van 20 januari 2011. Het College houdt ook rekening met de eigen ervaringen van de procureurs-generaal inzake het functioneren van het federaal parket. Het College volgt in dit evaluatieverslag het stramien van het jaarrapport van de federale procureur.
2.
STRATEGIE EN VISIE VAN HET FEDERAAL PARKET. De nieuwe federale procureur heeft, sinds zijn in functie treding op 1 april 2007, een duidelijke strategie en visie ontwikkeld, met een aantal verbeterpunten inzake de wijze waarop het federaal parket zijn opdrachten vervult, een te verwezenlijken tienpuntenprogramma en een aantal beleidsinitiatieven. Het is daarbij duidelijk dat het federaal parket rekening houdt met de vorige evaluatieverslagen van het College van procureurs-generaal en zoveel als mogelijk probeert te remediëren aan de enkele punten die nog voor verbetering vatbaar waren. Zo stelt het College van procureurs-generaal vast dat het federaal parket in 2009 meer prominent aanwezig was in de strijd tegen de internationale drugproblematiek. Niet alleen is het uitoefenen van de strafvordering in de dossiers verdovende middelen ten opzichte van de vorige jaren in stijgende lijn (zie de statistieken in het jaarrapport, hoofdstuk III.1.5 pagina 112), doch bovendien heeft het federaal parket in 2009:
na overleg met het expertisenetwerk drugs, de procureurs des Konings en de federale politie, een goed onderbouwd actieplan uitgewerkt inzake “de aanpak van de nationale en internationale drugscriminaliteit door het federaal parket 2008-2011”; een ambitieus samenwerkingsprotocol “FEDLAND” ondertekend met het landelijk parket van Nederland, waarbij de nationale parketten van beide landen zich engageerden om te komen tot een gesynchroniseerde gerechtelijke aanpak van de internationale georganiseerde drugscriminaliteit, met de nadruk op de synthetische drugs en precursoren en de daarmee samenhangende zware vormen van georganiseerde criminaliteit waarbij in beide landen criminele activiteiten worden ontwikkeld.
Het College van procureurs-generaal heeft ook mogen ervaren dat het federaal parket prioriteit blijft geven aan de aanpak van de rondtrekkende dadergroepen en nauwgezet uitvoering geeft aan de omzendbrief COL 1/2008, zoals de interactie met de betrokken parketten en politiediensten inzake de 113
JAARVERSLAG 2009-2010
concrete dossiers alsmede de organisatie van de periodieke overlegplatformen met alle referentiemagistraten. Na de totstandkoming in 2008 van een samenwerkingsprotocol met Roemenië, heeft het federaal parket verder uitwerking gegeven aan de uitwerking van het tactisch canvas met de prioritaire landen – in 2009 werd gestart met de contacten met Servië en Albanië. Wat betreft de tien bijzondere aandachtspunten van de federale procureur (pagina 24 e.v. van het jaarrapport) en diens beleidsinitiatieven uit het verleden (pagina 43 e.v. van het jaarrapport) stelt het College van procureurs-generaal vast dat de uitvoering van de meeste daarvan verder werd nagestreefd. De procureur-generaal Gent werd daarvan alleszins regelmatig op de hoogte gehouden zoals door het overzenden van alle dienstnota’s en alle verslagen van de vergaderingen van de beleidscel. Een en ander is ook overzichtelijk raadpleegbaar op de website van het federaal parket dat een zeer uitgebreide documentatie ter beschikking stelt, waaronder kwalificatieboek, draai- en handboeken, ganse reeks modellen, … Zoals vorig jaar blijkt dat de federale procureur blijvend inspanningen doet om de gerechtelijke achterstand te reduceren. Diens strijd tegen de gerechtelijke achterstand en de beheersing en bewaking van het gerechtelijk onderzoek en de doorlooptijden is voor hem terecht een hoofdbekommernis. De richtlijnen vervat in de algemene dienstnota 2/2008 worden nauwgezet opgevolgd, zoals onder meer blijkt uit de maandelijkse listing van de langdurig medegedeelde dossiers die de procureur-generaal Gent steeds in kopie ontvangt: gelet op de daling van het aantal dossiers hebben de federale magistraten duidelijk een extra inspanning geleverd. Verwijzend naar het vorige evaluatieverslag stelt het College van procureurs-generaal met genoegen vast dat de aandachtvestiging van de federale procureur inzake de volledige invulling van het operationeel kader van het federaal parket (voorzien in de aanwijzing in overtal van een federale magistraat zolang een federale magistraat die het bewijs levert van de kennis van de Duitse taal niet kan worden aangewezen) geleid heeft tot de gewenste wettelijke aanpassing (artikel 21 van de Wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen betreffende Justitie I). Anderzijds betreurt het College van procureurs-generaal dat de terechte bekommernis van de federale procureur tot wijziging van artikel 259sexies § 2, derde lid Gerechtelijk Wetboek (de federale magistraat zou mits een positieve evaluatie zonder beperking in de tijd moeten kunnen verlengd worden, daar waar hic et nunc de termijn slechts tweemaal hernieuwbaar is) niet weerhouden werd, wat op termijn gelet op de onzekerheid zal leiden tot een zeker expertiseverlies. Wat de beleidsinitiatieven van de federale procureur betreft (afdeling 3, pagina 43 e.v.) formuleert het College van procureurs-generaal nog de volgende overwegingen:
Het standpunt dat de federale procureur en alle federale magistraten die wettelijk tweetalig zijn recht hebben op de taalpremie (zie punt 7, pagina 56-59) wordt onderschreven. Daarnaast dringt zich meer in het algemeen een denkoefening op nopens de taalpremie voor de magistraten in het algemeen. De in de wet voorziene plafonnering die een ongelijkheid creëert zou dienen afgeschaft en ook de andere magistraten die geslaagd zijn in het (strenge) taalexamen voor de magistratuur en die in een omgeving werken waar de tweetaligheid een essentiële vereiste is, zoals de hoofdcoördinatoren van de nationale expertisenetwerken, zouden via de taalpremie dienen gehonoreerd te worden voor hun talenkennis.
De voorstellen tot wetgevende initiatieven in het domein van het terrorisme en de georganiseerde criminaliteit (zie punt 8, pagina 60-62) worden onderschreven. De federale procureur heeft bij de totstandkoming van de ontwerpen een meer dan behoorlijke bijdrage geleverd, zoals inzake de bijzondere opsporingsmethoden, de zoeking in informatiesystemen en de getuigenbescherming. Het College van procureurs-generaal heeft deze initiatieven dan ook grotendeels overgenomen in de rapporten wetsevaluaties.
Wat betreft de vier nieuwe beleidsinitiatieven van de federale procureur (afdeling 4, pagina 77 e.v.) wil het College van procureurs-generaal benadrukken dat hij een cruciale rol gespeeld heeft in het initiatief tot en het uitwerken van een ontwerp inzake de aanpassing van artikel 12 VTSV inzake de extraterritoriale rechtsmacht (wordt verder gezet) alsmede inzake de strijd tegen de piraterij op zee (heeft geleid tot de twee Wetten van 30 december 2009). 3.
ORGANISATIE EN STRUCTUUR VAN HET FEDERAAL PARKET. De federale procureur heeft zijn parket in 2007, bijgestuurd in 2008 en behouden in 2009, georganiseerd met de inplaatsstelling van een adjunct-federale procureur en een beleidscel, de aanduiding van beleids- en zaakmagistraten en de indeling van het parket in volgende vijf secties: georganiseerde criminaliteit, internationale samenwerking, bijzondere opdrachten, terrorisme, internationaal humanitair recht en militaire bevoegdheden. Deze efficiënte organisatie heeft 114
JAARVERSLAG 2009-2010
alleszins de toets van de praktijk doorstaan. Binnen het federaal parket werd een goede specialisatie ontwikkeld in de diverse niet eenvoudige materies, wat er onder meer borg voor staat dat de federale procureur en/of de beleidsmagistraten een waardevolle inbreng hebben in de vergaderingen van het College van procureurs-generaal en van de expertisenetwerken van het College van procureurs-generaal, alsmede in een groot aantal overlegorganen en werkgroepen, zoals de Getuigenbeschermingscommissie, het College voor Inlichting en Veiligheid, de Overleggroep internationale samenwerking in strafzaken, de federale politieraad, … 4.
UITOEFENING VAN DE STRAFVORDERING. De federale procureur heeft in het jaar 2009 beslist de strafvordering uit te oefenen in 300 strafdossiers. Dit vormt een ruime stijging ten opzichte van het vorige jaar (242 in 2008) en bovendien dient erop gewezen dat dit cijfer enkel slaat op de nieuwe strafdossiers: in hetzelfde jaar 2009 heeft de federale procureur bovendien 327 dossiers gevoegd bij reeds bestaande federale strafdossiers. In het licht van de zwaarwichtigheid van deze dossiers en de vele andere taken van het federaal parket vormt dit een relatief hoog cijfer. De lokale parketten hebben bij het College van procureurs-generaal ook voor het jaar 2009 geen opmerkingen gemaakt over de beslissingen van de federale procureur om de door hen aangemelde dossiers al dan niet te federaliseren. Het College van procureurs-generaal stelt bovendien vast dat de federale procureur in een vrij hoog percentage van de aangemelde dossiers in 2009 beslist heeft de strafvordering zelf uit te oefenen: van de 389 aangemelde dossiers werden 273 dossiers onmiddellijk gefederaliseerd. Het College van procureurs-generaal stelt vast dat het federaal parket in zijn jaarrapport (punt III. Afdeling 1 Statistieken, pagina 105 e.v.) een duidelijk overzicht geeft van alle federale strafdossiers, met de stand van de onderzoeken, het aantal personen in hechtenis, de opsplitsing naar de herkomst van de dossiers en naar de bevoegdheidsgrond. Enkel wat de dossiers betreft waarin de federale procureur dringende maatregelen heeft genomen die noodzakelijk zijn met het oog op het uitoefenen van de strafvordering zolang de procureur des Konings / arbeidsauditeur zijn wettelijke bepaalde bevoegdheid niet heeft uitgeoefend, kan de federale procureur nog steeds geen cijfers verstrekken (zie punt III. Afdeling 3 Dringende maatregelen, pagina 115). Het College van procureurs-generaal blijft erbij dat het informaticasysteem dat op het federaal parket in gebruik is best aangepast wordt om ook statistieken te kunnen verstrekken met betrekking tot dat soort tussenkomsten. Tenslotte benadrukt het College van procureurs-generaal:
5.
dat de federale procureur geen overdreven toepassing gedaan heeft van artikel 144bis § 3, eerste lid Gerechtelijk Wetboek – integendeel is het aantal delegaties (met uitzondering van de delegaties in federale terrorisme onderzoeken) voor het derde jaar op rij verminderd (slechts 47 in 2009 tegenover 60 in 2008);
dat zoals de vorige jaren nog nooit gebruik gemaakt werd van de mogelijkheid voorzien in artikel 144bis § 3, tweede lid Gerechtelijk Wetboek om een magistraat te detacheren naar het federaal parket.
COÖRDINATIE VAN DE STRAFVORDERING. De federale procureur blijft zoals voorheen goede inspanningen leveren om de uitoefening van de strafvordering te coördineren, zowel kwalitatief als kwantitatief. In 2009 vonden 20 initiële coördinatievergaderingen plaats, die dan nog vaak opgevolgd werden door nakomende ad hoc vergaderingen. Aldus zette eenzelfde trend als voorheen zich voort: een veelvuldig beroep doen op de tussenkomst van de federale procureur met het oog op coördinatie. Het optreden van het federaal parket in deze zorgde niet alleen voor het coördineren en het aflijnen van de verschillende onderzoeken, een snelle en efficiënte informatie-uitwisseling tussen de betrokken parketten en politiediensten, een eventuele centralisatie van de strafdossiers, doch ook in een aantal gevallen tot het opstarten van een afzonderlijk federaal onderzoek. Bovendien kon dit dankzij de goede internationale contacten ook leiden tot een internationale meerwaarde. Vastgesteld dient dat de federale procureur zijn verantwoordelijkheid opgenomen heeft door in een aantal gevallen zelf de strafvordering uit te oefenen als de coördinatie niet bleek te lukken, en dat hij met de nodige diplomatie is opgetreden ten overstaan van de lokale parketten: zo heeft hij in 2009 geen enkele maal gebruik gemaakt van zijn wettelijke mogelijkheid om dwingende onderrichtingen te geven aan de procureurs des Konings. 115
JAARVERSLAG 2009-2010
Het College van procureurs-generaal heeft in ieder geval van geen enkele procureur des Konings negatieve signalen gekregen in verband met de tussenkomsten van de federale procureur inzake de coördinatie van de uitoefening van de strafvordering; wel integendeel, vermits deze tussenkomsten duidelijk worden aanvaard én positief bevonden. 6.
DE INTERNATIONALE SAMENWERKING. De goede ervaringen van de Procureur-generaal Gent, in het bijzonder belast met de internationale betrekkingen, inzake de uitoefening door de federale magistraten van de diverse taken die hen zijn toevertrouwd in het kader van het vergemakkelijken van de internationale samenwerking, werden in de loop van het jaar 2009 opnieuw bevestigd. Zoals blijkt uit de aangeleverde cijfergegevens in het jaarrapport (punt V. Afdeling 1. De betrekkingen met de Belgische autoriteiten en Afdeling 2. De betrekkingen met de buitenlandse autoriteiten, pagina 133 e.v.) levert het federaal parket in een aantal dossiers ondersteuning aan de Belgische en buitenlandse gerechtelijke autoriteiten en centrale overheden voor de tenuitvoerlegging van rechtshulpverzoeken en grensoverschrijdende operaties (in 2009 87 verzoeken vanwege Belgische autoriteiten en 677 verzoeken van buitenlandse autoriteiten). Naast de concrete dossiers leveren de federale procureur en de federale magistraten van de sectie internationale samenwerking, die in deze materie een bijzondere kennis en ervaring hebben uitgebouwd, ook een zeer waardevolle bijdrage op beleidsmatig vlak. Zo kan onder meer (niet limitatief) gewezen worden op hun medewerking, in goede verstandhouding met de Procureurgeneraal te Gent, aan:
de permanente overleggroep internationale samenwerking in strafzaken; de permanente werkgroep Europees aanhoudingsmandaat; een aantal ad hoc werkgroepen, zoals voor de uitwerking, ter vervanging van de COL 2/2000, van een wetsontwerp over de internationale uitwisseling van politionele informatie; de basisopleidingen en gespecialiseerde opleidingen voor magistraten; de jaarlijkse toelichting van de evolutie van de politiële en gerechtelijke internationale samenwerking aan de Belgische verbindingsofficieren van de federale politie in het buitenland; het beantwoorden van een aantal vragen van instanties binnen de Europese Unie.
Evenzeer dient benadrukt dat het federaal parket een prominente rol vervult als centraal aanspreekpunt voor Europese organen zoals Eurojust, Europol, Europees Justitieel Netwerk (EJN), Olaf. Dit valt alleszins niet te onderschatten, zeker niet wat Eurojust betreft waar het aantal verzoeken aan het federaal parket nog steeds in aantal blijft stijgen (181 in 2009 tegenover 159 in 2008). Specifiek wat EJN betreft is het federaal parket verantwoordelijk voor het regelmatig actualiseren van de “fiches Belges” met alle relevante informatie over de gevraagde onderzoeksdaden. Het College van procureurs-generaal kan op de website EJN vaststellen dat deze opdracht goed wordt uitgevoerd. Het federaal parket heeft in het jaar 2009 blijvend inspanningen geleverd om de strafrechtelijke samenwerking met de buurlanden te optimaliseren. Zo organiseerde het op 4 maart 2009 een overleg met het Verenigd Koninkrijk, nam het deel aan alle vergaderingen van het Belgisch – Frans overlegplatform inzake grensoverschrijdende gerechtelijke samenwerking en was het actief betrokken bij de activiteiten van het overlegplatform BES (samenwerking België – Nederland – Duitsland in de Euregio Maas – Rijn) en Hazeldonk (samenwerking België – Nederland – Frankrijk en Luxemburg ter coördinatie van de politieacties inzake de bestrijding van het drugstoerisme). Het federaal parket heeft ook steeds zijn verplichtingen nagekomen inzake bij wet of circulaire voorgeschreven evaluaties, verslaggevingen en kennisgevingen en heeft steeds tijdig bijgedragen aan de gemeenschappelijke adviezen die met de Procureur-generaal te Gent dienden verleend, zoals met betrekking tot de aanstelling van de Belgische verbindingsofficieren in het buitenland of de accreditatie van de buitenlandse verbindingsofficieren in België, of nog inzake de Belgische deelname aan de Analitical Work Files van Europol. Tenslotte blijft het College van procureurs-generaal bij het in de vorige evaluatieverslagen ingenomen standpunt naar aanleiding van de aanbevelingen van de federale procureur tot schrapping van het tweede en derde lid van artikel 11 van de Uitleveringwet van 15 maart 1874 om de centralisering van de tenuitvoerlegging van internationale rechtshulpverzoeken in één arrondissement mogelijk te maken, (het College van procureurs-generaal blijft dit herhalen in de jaarlijkse wetsevaluaties en kan slechts betreuren dat daartoe nog steeds geen wetgevend initiatief werd genomen) alsmede tot de aanstelling van een verbindingsofficier in het Verenigd Koninkrijk (de 116
JAARVERSLAG 2009-2010
Procureur-generaal Gent heeft dit reeds aan bod gebracht naar aanleiding van de evaluatie van het netwerk van de verbindingsofficieren). 7.
GETUIGENBESCHERMINGSCOMMISSIE. De Procureur-generaal te Gent zetelt in de getuigenbeschermingscommisie en ervaart dat de federale procureur als voorzitter van deze commissie de vergaderingen op een degelijke wijze voorbereidt, leidt en ervan verslag opstelt. Ingeval van hoogdringendheid heeft de federale procureur ook steeds de voorlopige beschermingsmaatregelen genomen die zich opdrongen. Zoals voorgeschreven ontving het College van procureurs-generaal ook in 2009 tijdig het verslag van de federale magistraat houdende een nauwgezette controle van de provisies D (operationele bescherming van de bedreigde getuigen) en E (werkingfonds van de dienst getuigenbescherming). Het College van procureurs-generaal verwijst naar de vorige evaluatieverslagen en herinnert andermaal aan de dringende noodzaak tot aanpassing van de wetgeving betreffende de bescherming van bedreigde getuigen; de federale procureur heeft in dit verband een belangrijke rol gespeeld in de redactie van een ontwerp van wet (in het bijzonder bescherming van de politieambtenaren belast met de voorbereiding en de uitvoering van de getuigenbeschermingsmaatregelen, uitvoering van nieuwe maatregelen zoals inschrijven op een contactadres en gebruik van een werkidentiteit, invoering van een nieuwe procedure tot naamsverandering). Bovendien werd in 2009 een “light” versie van de tekst opgesteld tot wijziging van de getuigenbeschermingswetgeving (namelijk inzake de gehele identiteitswijziging, het beveiligd bewaren van de overschrijving van de identiteitswijziging en de voorlopige werkidentiteit).
8.
BIJZONDERE OPSPORINGSMETHODEN. Het federaal parket heeft de voorbije jaren een bijzondere kennis en ervaring in deze materie opgebouwd. Operationeel krijgt het kennis van alle door de procureurs des Konings gemachtigde observaties en infiltraties en vordert het zelf in een groot aantal gefederaliseerde dossiers en in niet lokaliseerbare internationale rechtshulpverzoeken observaties en infiltraties (in het jaar 2009 respectievelijk 167 en 16). De federale procureur volgt via verslagen van de nationale en lokale informantenbeheerders de informantenwerking op en brengt de Procureur-generaal Gent daarvan correct op de hoogte. Het federaal parket volgt ook de infiltraties van de lokale parketten op door deelname aan de vergaderingen van de “commissies 1” en “commissies 2” en ziet toe op de toepassing van het nieuw uitgewerkte wegingssysteem inzake de prioritering van langdurige infiltraties. Tenslotte is het enkel de federale procureur die een aantal bijzondere machtigingen kan afleveren, zoals voor de bewaakte/gecontroleerde doorlevering van goederen en de frontstore (8 in 2009). Daarenboven heeft het federaal parket ook een belangrijke en als zeer waardevol ervaren inbreng in een aantal beleidsmatige en conceptuele items, in goed overleg met het College van procureursgeneraal / het expertisenetwerk groot banditisme en terrorisme. In het bijzonder kan gewezen worden op:
de rapportageplicht in uitvoering van artikel 90decies Wetboek van strafvordering en de COL 17/2006: de federale procureur levert zo goed als mogelijk de gegevens aan voor de redactie van het jaarrapport;
de door de federale procureur uitgevoerde controles die hem zijn opgedragen inzake het gebruik van fictieve identiteiten en inzake de aanwending van de zogenaamde bijzondere fondsen, dit geheel in overeenstemming met de ministeriële omzendbrief betreffende de aanwending van de bijzondere fondsen ter beschikking gesteld aan de politiediensten door de FOD justitie en de richtlijn van het College van procureurs-generaal met betrekking tot het gebruik van fictieve identiteiten;
diens bijdrage aan de vergaderingen van de commissie “Millennium” die zich in essentie buigt over de maatregelen die noodzakelijk zijn om de anonimiteit en de veiligheid van de politieambtenaren bij de toepassing van bijzondere opsporingsmethoden te vrijwaren, en van de commissie “Lexpo” die zich, meer praktijk gericht, hoofdzakelijk buigt over concrete vraagstukken, rechtspraak en politiële onderrichtingen;
diens actieve bijdrage aan de jaarlijkse opleidingen in deze materie, zoals het BOMseminarie en de BTS-dag voor gespecialiseerde magistraten en politieambtenaren; 117
JAARVERSLAG 2009-2010
9.
diens blijvende deelname in 2009 aan de werkgroep “reparatiewet BOM”, onder meer om te remediëren aan het arrest 105/2007 van het Grondwettelijk Hof en om een aantal punctuele aanpassingen door te voeren op basis van de ervaringen in de praktijk.
TOEZICHT WERKING DGJ. De federale procureur heeft een bijzondere bijdrage geleverd aan de totstandkoming van een reflectiedocument dat nadere invulling geeft aan de samenwerkings-modaliteiten tussen het federaal parket en de centrale directies van de algemene directie van de gerechtelijke politie van de federale politie. Dit document werd op 14 mei 2009 goedgekeurd door het College van procureursgeneraal en verspreid als COL 9/2009, addendum aan de COL 5/2002 betreffende het federaal parket. De diverse toezichtopdrachten van de federale procureur op de algemene en bijzondere werking van de DGJ, zijn rol in de arbitrageprocedure (artikel 8/7 Wet Politieambt) en in de embargoprocedure (artikel 44/8 Wet Politieambt) werden correct uitgevoerd. Voor het overige kan verwezen worden naar het evaluatieverslag van de federale procureur dat het College van Procureurs-generaal voor het jaar 2008 opgesteld had en waarin het College zijn waardering uitsprak over de goede samenwerking tussen de federale procureur en het expertisenetwerk "Politie". De federale magistrate die aan het hoofd staat van de afdeling "Bijzondere opdrachten" werkt nog steeds op een actieve manier mee aan de activiteiten van het expertisenetwerk "Politie".
10.
ERNSTIGE SCHENDINGEN INTERNATIONAAL HUMANITAIR RECHT. De wet van 5 augustus 2003 betreffende ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht, zoals toegelicht in de omzendbrieven COL 16/2003, COL 7/2005 en COL 4/2008, betreft een aan de federale procureur toevertrouwde exclusieve bevoegdheid voor het uitoefenen van de strafvordering. Het College van procureurs-generaal stelt vast dat binnen de sectie “internationaal humanitair recht en militaire bevoegdheden” een zeer goede kennis over deze ingewikkelde materie (opeenvolgende wetswijzigingen en rechtspraak Hof van Cassatie / Grondwettelijk Hof) werd opgebouwd en dat de concrete dossiers, incluis de samenwerking met de internationale strafgerechten, goed worden aangepakt. Het federaal parket is alleszins niet lichtzinnig omgegaan met deze zware misdrijven. Zo werd in 2009 een assisenproces gevoerd waarbij de beschuldigde bij verstek tot 30 jaar opsluiting veroordeeld werd. Het College benadrukt dat het aantal van deze door het federaal parket behandelde niet eenvoudige strafdossiers nog steeds in stijgende lijn is (in 2009 waren 51 dossiers in opsporingsonderzoek, 16 in gerechtelijk onderzoek, en werden 46 rechtshulpverzoeken door internationale strafrechtbanken aan het federaal parket gericht).
11.
MILITAIRE BEVOEGDHEDEN. De federale procureur is bevoegd voor de opsporing en vervolging van misdrijven gepleegd door Belgische militairen in het buitenland en kan de troepen vergezellen wanneer deze zich naar het buitenland verplaatsen. Sinds 2007 heeft hij deze bijzondere opdracht actiever uitgeoefend. De aandacht die de federale procureur heeft besteed aan de militaire delinquentie in het buitenland, wat wordt ondersteund door een efficiënte samenwerking met de Federale Politie (DJMM) en de militaire overheden, heeft zich in 2009 vertaald in de opening van 164 dossiers. Deze attitude ligt in het verlengde van de richtlijnen die het College van procureurs-generaal in zijn omzendbrief COL 1/2004 heeft geformuleerd. Uit de statistieken (Afdeling 4) blijkt hoe delicaat deze zaken zijn, aangezien zij rechtstreeks op de militaire tucht of het respect voor de fysieke integriteit van andere personen betrekking hebben en bovendien in niet minder dan 15 verschillende landen hun oorsprong vinden, waarvan in sommige bovendien maatschappelijke onrust heerst of waarvan de bereikbaarheid problemen stelt. Vanuit deze optiek is het College van Procureurs-generaal verheugd over het initiatief van de federale procureur om, met het akkoord van de bevoegde ministers, over te gaan tot “defensieve ontplooiing” van federale magistraten in landen waar het Belgisch leger aanwezig is, zodanig dat 118
JAARVERSLAG 2009-2010
deze magistraten vertrouwd zouden raken met de specifieke context en met eigen ogen zouden kunnen aanschouwen wat de uitoefening van een gerechtelijke bevoegdheid in dit opzicht impliceert [zie eveneens beleidsinitiatief 18: een grotere aanwezigheid van (gedelegeerde) federale magistraten bij verplaatsingen van Belgische militairen naar het buitenland (pagina’s 74 tot 76)]. Hierbij dient eveneens benadrukt te worden dat de federale procureur in 2009 de niet onaanzienlijke inspanning geleverd heeft om zelf het brevet in militaire technieken te verwerven overeenkomstig artikel 309bis van het Gerechtelijk Wetboek, en er ook op toegezien heeft dat alle federale magistraten op termijn ook over dit brevet zouden beschikken. Het nieuwe beleidsinitiatief 19 (Meer gerechtelijke aandacht en slagkracht voor Belgen die in het buitenland slachtoffer zijn geworden van zwaarwichtige misdrijven) lijkt ten slotte waardevol in het raam van Belgische missies in het buitenland, wanneer Belgische militairen bijvoorbeeld het slachtoffer worden van vijandige aanvallen die gericht zijn tegen de Westerse militaire aanwezigheid in de betrokken landen. 12.
TERRORISME. De federale procureur vervult een cruciale rol in de prioritaire strijd tegen het terrorisme en oefent de facto exclusief de strafvordering uit inzake de terroristische misdrijven. Terecht acht de federale procureur de aanpak van het terrorisme een absolute prioriteit. In 2009 werden 52 federale strafonderzoeken inzake terrorisme geopend en waren in het algemeen 231 dossiers inzake terrorisme voorradig. Hij heeft een opvallende, zeer goede kennis van de anti-terrorismewetgeving en leverde ook een belangrijke bijdrage bij het uitwerken van enkele voorstellen tot verbetering van het normatief kader (zie hoofdstuk XI. Afdeling 7, pagina 248 e.v.) alsmede bij hoorzittingen voor de Commissies Justitie van Kamer en Senaat (zie hoofdstuk XI. Afdeling 8, pagina 250 e.v.). Het College van procureurs-generaal stelt vast dat binnen de sectie “terrorisme” ook een correcte en systematische uitvoering wordt gegeven aan de diverse taken die de federale procureur zijn opgedragen in de omzendbrief COL 9/2005 betreffende de gerechtelijke aanpak inzake terrorisme. Zo kan bijvoorbeeld gewezen worden op diens nauwgezette naleving van de opgelegde informatieuitwisseling naar Eurojust. In het bijzonder wordt zorg gedragen voor de periodieke coördinatievergaderingen met alle betrokkenen en de samenwerking met de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De monitor terrorisme die een accuraat overzicht geeft van alle door het federaal parket behandelde inlichtingen en onderzoeken inzake terrorisme, wordt dagelijks bijgehouden en wekelijks verspreid, onder meer naar de Procureur-generaal te Gent. Het komt voldoende duidelijk voor dat het federaal parket een optimale samenwerking en informatie-uitwisseling in elk dossier nastreeft. Het College van procureurs-generaal, via de Procureur-generaal te Gent, werd ook correct geïnformeerd door de federale procureur over de drie door hem in 2009 geleide proactieve onderzoeken inzake terrorisme. De federale procureur maakt ook alle tussengekomen vonnissen en arresten over aan de procureur-generaal Gent zodat deze kunnen verspreid worden binnen het expertisenetwerk GBT. Het College van procureurs-generaal beklemtoont andermaal dat de federale procureur op basis van zijn kennis, ervaring en inzet, ook een zeer belangrijke bijdrage levert aan het welslagen van een reeks beleidsmatige activiteiten (zoals binnen het expertisenetwerk groot banditisme terrorisme, het College voor Inlichting en Veiligheid en de werkgroep Internetrecherche), aan de reflectiedagen terrorisme en aan het beantwoorden van de vele parlementaire vragen. De federale procureur heeft in 2009 ook het goede initiatief genomen, gelet op capaciteitsproblemen binnen de federale gerechtelijke politie, om na overleg met alle betrokken partners, een duidelijke prioriteitenstelling vast te leggen.
119
JAARVERSLAG 2009-2010
13.
POSITIE VAN HET FEDERAAL PARKET BINNEN HET OPENBAAR MINISTERIE. De federale procureur neemt deel aan de vergaderingen van het College van procureurs-generaal, en van de Raad van de Procureurs des Konings; hij is ook vertegenwoordigd in de expertisenetwerken. Dit levert een meerwaarde op en zorgt voor een goede integratie van het federaal parket binnen het Openbaar ministerie.
14.
CONCLUSIE. Zoals dit bij vorige evaluaties het geval was, ervaart het College van procureurs-generaal dat het federaal parket zijn diverse taken en opdrachten, jaar na jaar, zeer behoorlijk uitoefent en dat het dan ook erg gewaardeerd wordt binnen alle geledingen van het Openbaar Ministerie. Het College van procureurs-generaal ervaart de werking van het federaal parket als zeer positief, zonder enig minpunt.
120
JAARVERSLAG 2009-2010
College van Procureurs-generaal Ernest Allardstraat 42 1000 Brussel T 02 500 86 01 F 02 500 86 13 www.openbaarministerie.be
121