Jaarverslag
2007 TECHNISCH CENTRUM DER HOUTNIJVERHEID
S IC A ME OFFICE
INHOUD
JAAR 2007
1.
2.
2
VOORSTELLING VAN HET TCHN 1.1. Opdracht
5
1.2. Afdelingen en enkele belangrijke cijfers
6
1.3. Technische Comités
7
WERKZAAMHEDEN 2.1. Productcertificatie
9
2.1.1. Notificatie 2.1.2. Certificatie 2.2. Dienstverlening aan de industrie 2.2.1. 2.2.2. 2.2.3. 2.2.4. 2.2.4. 2.2.5.
3.
13
Technologisch advies voor innovatie Technische specificaties en normalisatie Het TCHN is sectorale operator voor de normalisatie Proeven, adviezen en bijzondere onderzoeken Laboratoria Veiligheidsadvies
2.3. Onderzoekprogramma’s
21
2.4. Samenwerking 2.4.1. Verenigingen 2.4.2. Organisaties
22
PUBLICATIES
24
1
JAAR 2007
De medewerkers van het TCHN met hun collega’s van het OCH
2
In 2007 mocht het TCHN terugkijken op 60 jaar diensten aan de tweede houtbewerkingsector en de meubelindustrie. Al die jaren heeft het TCHN zijn ervaring ten dienste gesteld van deze sector. Ook in 2007 hebben onze medewerkers al hun energie ten dienste gesteld van de sector. Het voorbije jaar werd gekenmerkt door enkele bijzondere elementen: • Dankzij het opzetten en starten van de certificatie van structuurhout in 2007 kan het CTIBTCHN nu ondernemingen certificeren zodat ze hun hout CE kunnen markeren. Het organiseren van deze certificatie bestond uit verschillende stappen: opleiding en certificatie van de mensen (houtkeurder) en van de ondernemingen. Alle stappen zijn in werking en het CTIB-TCHN is volop actief in deze certificatie. • Het NBN heeft het CTIB-TCHN erkend als ‘sectoriële operator’ voor 6 normalisatiegebieden die betrekking hebben op producten op basis van hout en meubels. Hierdoor heeft het CTIB-TCHN officieel de coördinering kunnen op zich nemen van de Belgische normalisatieactiviteiten, wat tot dan de taak was van het BIN. Het CTIBTCHN heeft zich tot doel gesteld deze werkzaamheden doeltreffender te maken, ten gunste van de sector van de houtbewerking en meubels. • Het collectieve onderzoek naar het ontwerpen van superisolerende ramen- en deurprofielen kende zijn hoogtepunt in 2007 en zal begin 2008 afgerond worden door de bekendmaking van de resultaten aan de betrokken sector.
De andere, ‘traditionele’ werkzaamheden van het TCHN werden voortgezet: • dienstverlening aan de industrie (technologisch advies voor product- of procesinnovatie, dienstverlening op het gebied van veiligheid, normalisatie, enz.) • verplichte certificaties (met invoering van veel nieuwe normen in verband met de Bouwproducten Richtlijn) • vrijwillige certificaties (voornamelijk voor kindermeubels en speeltuigen) • collectief en individueel onderzoek.
Ir. Alain GROSFILS Directeur
3
VOORSTELLING VAN HET TCHN
1.1 Opdracht
Het Centrum is trouw gebleven aan de opdracht die het bij zijn oprichting in 1947 kreeg, namelijk technische en wetenschappelijke steun verlenen op alle belangrijke gebieden van de hout- en meubelsector. Uiteraard is het aandachtsveld ondertussen geëvolueerd. De huidige activiteiten van het TCHN omvatten hoofdzakelijk drie thema’s: • dienstverlening aan de industrie (technologisch advies en veiligheid), • productcertificatie, • individueel of collectief onderzoek. De kwantitatieve verhouding tussen deze drie pijlers is ongeveer gelijkwaardig. Een van de belangrijkste activiteiten van het TCHN is advies geven aan de industrie. Daarvoor moet het TCHN deskundigheid verwerven en behouden in de domeinen waar de industrie dat kan gebruiken of zelf onvoldoende kennis bezit. Deze specifieke dienstverlening omvat onder andere: • gericht antwoord geven op gestelde problemen, • proeven uitvoeren en advies geven voor de innovatie en de ontwikkeling van nieuwe producten, • normaliseringactiviteiten (het standpunt van Belgische industrie verdedigen bij de Europese comités en de inhoud van de normen bekend maken bij de Belgische bedrijven), • de industrie op de hoogte houden van de huidige stand van zaken via artikels, de organisatie van seminaries, enz. Veiligheid vormt een belangrijk onderdeel van het advies aan de industrie. De hout- en meubelindustrie brengt immers specifieke risico’s met zich mee, waar onze adviseurs, door een doelgerichte aanpak, de bedrijven op een snelle en accurate manier kunnen ondersteunen.
5
VOORSTELLING VAN HET TCHN
Reeds enkele jaren kent de productcertificatie een belangrijke uitbreiding. Het TCHN certificeert alle producten op basis van hout, zowel voor de meubelsector als voor de houtverwerking in het algemeen. We kunnen vier invalshoeken beschouwen: • kwaliteit: bouwproducten (ATG), • veiligheid: bouwproducten (CE-markering), meubels, speeltuigen, enz. • milieu: PEFC, • regelgeving: houten verpakkingen voor de internationale handel (ISPM15).
Collectief en individueel onderzoek is een van de eerste opdrachten van het TCHN en blijft een van zijn belangrijkste activiteiten, zeker nu innovatie het kernidee is voor de economische ontwikkeling van ons land. Dankzij collectief onderzoek onderhoudt en ontwikkelt het personeel van het TCHN nuttige kennis voor de sector.
1.2 Afdelingen en enkele belangrijke cijfers
6
De structuur van het TCHN, met deskundigen op alle technische gebieden, beantwoordt aan de eisen van de industrie. Hieronder vindt u de voornaamste afdelingen (met telkens de voornaamste contactpersoon): • directie:
Alain GROSFILS (
[email protected])
• certificatie:
Marc VAN LEEMPUT (
[email protected])
• normalisering:
Wilfried HAELVOET (
[email protected])
• houttechnologie:
Hugo COPPENS (
[email protected])
• houten panelen:
Wilfried HAELVOET (
[email protected])
• structuren, bouwelementen:
Patrick VAN DEN BOSSCHE (
[email protected])
• vloerbedekking:
Ward VAN PETEGHEM (
[email protected])
• deuren, ramen en meubels:
Raymond VAN PESTEL (
[email protected])
• speeltuigen:
Ward VAN PETEGHEM (
[email protected])
• houtverduurzaming:
Marc VAN LEEMPUT (
[email protected])
• veiligheidsadvies:
Jozef DE CORTE (
[email protected])
Bepaalde specifieke activiteiten, verdienen een speciale vermelding, zodat de geïnteresseerden snel de gespecialiseerde gesprekspartner kunnen bereiken: • « Chain of Custody » (CoC) PEFC:
Nathalie FRANCOIS (nathalie.franç
[email protected])
• ISPM15 (verpakking):
Marc VAN LEEMPUT (
[email protected])
Het Technisch Centrum der Houtnijverheid (TCHN) heeft het jaar 2007 met volgende cijfers afgesloten: • personeelsbestand: 18 medewerkers van wie 12 met een universitair diploma. • omzetcijfer: ongeveer 1 900 000 €, dus een lichte stijging tegenover vorig jaar. De inkomsten voor 2007 komen van: • inbreng van de leden (als collectief centrum “de Groote”): 30 % • openbare steun (voor advies aan de industrie én voor onderzoeksprojecten): 25 % • facturatie voor dienstverlening (eigen inkomsten): 45 %
1.3 Technische Comités
Teneinde de onderzoekthema’s van het TCHN zo goed mogelijk af te stemmen op de noden van de industrie en aldus de efficiëntie maximaal te garanderen, worden contacten met de industriële ondernemers aangemoedigd. Binnen hun opdracht brengen gespecialiseerde medewerkers van het TCHN bezoeken aan ondernemingen en nemen ze geregeld deel aan sectorale vergaderingen. Tijdens deze vergaderingen (bij voorbeeld, technische comités van onder andere de beroepsfederaties), verkrijgt het TCHN informatie over de industriële noden en kan het Centrum eventueel onderzoeksprogramma’s voorstellen. Daarenboven geven de industriëlen die deelnemen aan de vergaderingen van het Vast Comité (Raad van Bestuur) hun visie vanuit de praktijk.
7
WERKZAAMHEDEN
2.1 Productcertificatie
Wat de Europese certificatie betreft, heeft het TCHN verder geanticipeerd op de evolutie van de CE-markering door de nodige middelen en mogelijkheden ter beschikking te stellen. Hierdoor kunnen ondernemingen die er om vragen snel informatie krijgen en zich desgewenst laten certificeren. Het TCHN volgt de geleidelijke inwerkingtreding van geharmoniseerde Europese normen van zeer nabij op. Het heeft ook de nodige reglementaire en technische structuren ontwikkeld om aan de ondernemingen een kwaliteitsservice te kunnen aanbieden. Voor al deze werkzaamheden (certificatie, inspectie en proeflaboratorium) werd het TCHN geaccrediteerd. Het hoofdstuk “normenantenne” van het TCHN geeft met de website (www.ctibtchn.be) een overzicht van deze normen, die regelmatig wordt geüpdatet. Het is voor de producent inderdaad belangrijk om op de hoogte te blijven van de datum van invoegetreding van normen die hem aanbelangen.
2.1.1. Notificatie Om zijn opdracht naar behoren uit te voeren, heeft het TCHN zijn positie op de Europese scène versterkt door zich al in 2002 te laten notificeren (nr. 1161) als certificatie- en inspectieorganisme, alsook als proeflaboratorium voor een aantal bouwproducten op basis van hout. Dit in het kader van de ‘Bouwproductenrichtlijn’ (nr. 89/106) en voor speelgoed in het kader van de richtlijn ‘Speelgoed’ (nr. 88/378). De domeinen die deze notificatie bestrijkt worden regelmatig uitgebreid naar de verschillende relevante normen, zodra ze officieel worden gepubliceerd.
2.1.2. Certificatie Het TCHN heeft zijn werkzaamheden op het vlak van de productcertificatie voortgezet, en dit vooral met betrekking tot: Panelen op basis van hout Alle belangrijke Belgische producenten van panelen op basis van hout zijn door het TCHN gecertificeerd en volgen de voorschriften van de norm EN 13986, conform de CE-markeringverplichtingen. Via inspecties en laboproeven zorgt het TCHN ervoor dat de certificatieregels nageleefd worden. Waar sinds de publicatie van EN 13986 geen interesse meer scheen te bestaan voor de technische goedkeuring (ATG) wordt nu een hernieuwde belangstelling vastgesteld.
9
WERKZAAMHEDEN
Vloerbekleding Met maart 2008 in zicht, de startdatum voor de verplichte CE-markering voor massief houten vloeren en fineervloeren, werden de contacten met de industrie opmerkelijk veelvuldiger. Het TCHN werd vaak opgezocht als gids door de Europese normenwereld en werd vaak gecontacteerd voor certificaties of om testen uit te voeren. Wij voorzien dat in 2008 de werkzaamheden op dat gebied intens zullen voortgezet worden. Houten constructies (building kits, enz.) De ATG-conformiteitscertificatie van houten bouwproducten geldt tegenwoordig voor de productie van bouwelementen met houten structuur of stapelbouwhuizen. De productie van deze constructie-elementen wordt dus geregeld opgevolgd. Voor gebouwen met een houten structuur en stapelbouwhuizen is de CE-markering al sinds vele jaren verplicht. Het TCHN heeft ervoor gezorgd dat het bevoegd is om deze producten te certificeren. Om tegemoet te komen aan de noden van de industrie bereidt het TCHN samen met de BUtgb de redactie voor van de Europese technische goedkeuringen (ETA) en de certificatie die erop volgt. Als effectief lid van het comité ‘Bouwsystemen’ neemt het TCHN ook deel aan de werkzaamheden van de BUtgb, de enige Belgische organisatie, als ‘approval body’ voor het toekennen van Europese technische goedkeuringen. Bouwelementen Geïndustrialiseerde spanten, dakelementen en elementen in gelijmd gelamelleerd hout zijn enkele producten waarvoor het TCHN het controlesysteem van de productie inspecteert en proeven uitvoert voor de toekenning van het ATG-label. In 2007 heeft het TCHN de certificatiesystemen voor structuurelementen in het kader van de CE-markering afgerond. Omwille van de toepassingsagenda van de geharmoniseerde pertinente normen, kreeg de CE-certificatie van fabrikanten van geïndustrialiseerde spanten de voorrang. Op dit ogenblik zijn ze allemaal in het bezit van een nationale certificatie (ATG). Daarna werd overgegaan tot de certificatie van fabrikanten van gelijmd gelamelleerde spanten. De meesten hebben een ATG. In 2007 werden drie nieuwe certificatiedossiers geopend. Een overeenkomst met onze Nederlandse collega, SKH, werd afgesloten waarbij het TCHN de controles van de Belgische bedrijven voor rekening van SKH uitvoert in het kader van hun KOMO keur. Anderzijds verzorgt het SKH de controles van de Nederlandse bedrijven in het kader van de ATG keur.
10
Brandwerende deuren en poorten Brandwerende deuren en poorten worden reeds een tiental jaren gecertificeerd door Bosec (Belgian Organisation for Security and Certification) waarmee het TCHN nauw samenwerkt. Na enkele jaren van onzekerheid werd op 18 juli 2007 een nieuw Koninklijk Besluit gepubliceerd, dat van kracht wordt op 1 januari 2008. Het herneemt o.a. de minimale eisen waaraan een brandwerende deur moet voldoen. Belangrijk hierin is de verplichting tot voorleggen van mechanische- en brandverslagen. De Benor-ATG, weliswaar met inbegrip van alle toegestane extrapolaties biedt hier, volgens het KB, een waardig alternatief. Het CTIBTCHN dat reeds jaren mechanische proeven uitvoert op deuren is uitermate tevreden dat ook mechanische proeven op brandwerende deuren als belangrijk item binnen het KB worden geciteerd. Het CTIB-TCHN blijft zowel binnen het Technisch comité en het uitvoerende bureau van BOSEC zeer actief meewerken, ook na de fusie, eind 2007, met ANPI. Structuurhout Oorspronkelijk werd 1 september 2007 vooropgesteld om over te gaan tot de verplichte CE markering van structuurhout. Deze datum werd later verschoven naar 1 september 2008. Ter voorbereiding van de omzetting in de praktijk van de norm NBN EN 14081-1 “Naar sterkte gesorteerd timmerhout met rechthoekige doorsnede” werd in 2007 de opleiding tot erkend naaldhoutkeurder volledig geherstructureerd. Een gedetailleerd opleidingsprogramma werd vastgelegd en voor de uitvoering toevertrouwd aan het OCH. Elke opleiding tot erkend naaldhoutkeurder wordt afgesloten met een kwalificatieproef onder de bevoegdheid van het TCHN. Hierdoor wordt voldaan aan de basiseis om structuurhout te mogen CE markeren. Het TCHN als notified body is eind 2007 gestart met de certificatie van bedrijven conform NBN EN 14081-1. Houtbescherming Het aanbod houtbeschermingsproducten met een certificatie wordt steeds meer eenvormig wat de formulering betreft. Deze evolutie was voorspelbaar en blijkt het gevolg te zijn van de invoegetreding van de Biociden Richtlijn. Deze richtlijn geeft meer criteria voor de kwalificatie van producten (volksgezondheid, milieu) en had als gevolg een aanzienlijke vermindering van de beschikbare actieve stoffen. De reeds enkele jaren geleden begonnen mutatie die maakt dat “traditionele” producten worden vervangen door producten van het type ‘waterdispersie’, heeft zich nog duidelijker afgetekend in 2007. Die evolutie is een gevolg van de vraag van houtbeschermingsstations met een ATG, die met deze nieuwe formules aan bouwondernemingen houtbeschermingsproducten wensen te bieden die aan de meest strenge eisen voldoen op het gebied van gebruiker- en milieubescherming. Terwijl in 2006 geen enkel houtbeschermingsstation een certificatie had aangevraagd, zijn er in 2007 wel aanvragen geweest. En die evolutie lijkt zich dit jaar verder te zetten. Dit is een duidelijk teken dat ondernemingen weten dat het belangrijk is aan hun klanten een resultaat te kunnen garanderen, gebaseerd op objectieve en onafhankelijke metingen. Industriële stations werden aan hetzelfde ritme als vorig jaar gecontroleerd, met afname van stalen die in ons laboratorium werden geanalyseerd.
11
WERKZAAMHEDEN
Meubels De certificatie van meubels is vrijwillig. Dit neemt niet weg dat in België de algemene wet op de veiligheid van producten (conform de Europese Richtlijn 2001/95) wel verplicht is. Binnen dit kader moet elk product dat op de Europese markt (en dus ook op de Belgische markt) komt veilig zijn. Een product dat conform is met de desbetreffende veiligheidsnorm (veelal EN-normen) kan stilzwijgend als veilig beschouwd worden. In 2007 werden voornamelijk certificaten voor kindermeubilair en zgn. “child care articles” afgeleverd. Het betreft hier zowel certificaten met als zonder opvolging van de productie. Een meubelcertificaat zonder opvolging wordt door de aanvrager veelal als uithangbordje gebruikt en bevestigt de conformiteit met een Europese veiligheidsnorm. Een meubelcertificaat met opvolging garandeert eveneens het bestaan van een productiecontrolesysteem en een bestendige interne en externe controle. Het TCHN voert de externe controles uit en levert de certificaten af. Speelgoed en speeltuigen Gezien het steeds groter belang dat wordt gehecht aan de veiligheid van de consument, en niet in het minst aan die van zijn kinderen , is het ergens normaal dat op dit gebied de aanvragen tot inlichtingen, testen en certificaten stegen. Gezien het zwaartepunt van de houtverwerkende industrie bij de speeltuigen voor privé gebruik ligt, kreeg het TCHN de meeste vragen uit de hoek van het activiteitsspeelgoed (schommels, glijbanen, ed.) voor privé gebruik volgens EN 71-8. CoC / PEFC – Chain of Custody Om tegemoet te komen aan de vraag van de houtsector heeft het TCHN ervoor gezorgd dat het kan instaan voor de certificatie van de Chain of Custody (CoC) volgens het PEFC-systeem en dit zowel in België als in de buurlanden. Eind 2007 tellen wij 180 certificaten (79 in België en 83 in Frankrijk en de andere buurlanden), wat van het TCHN het eerste certificatieorganisme maakt in België en het derde in Frankrijk. Certificatie van houten verpakkingen voor de buitenlandse handel (ISPM 15) Het aantal ondernemingen die in het bezit zijn van een ISPM 15 certificatie waardoor ze CEmarkering op behandeld verpakkingshout mogen aanbrengen neemt nog toe, maar duidelijk minder dan vorige jaren. Zo werden dit jaar zes nieuwe dossiers geopend, waarvan vijf reeds tot een certificatie van het betrokken bedrijf hebben geleid. Eind 2007 zijn er dus 106 ondernemingen die een toelating hebben om de conformiteitsmarkering aan te brengen. Elke gecertificeerde onderneming ontvangt een jaarlijks controlebezoek van het CTIB-TCHN. Het positieve resultaat van deze controle is een conditio sine qua non om het certificaat te mogen behouden.
12
2.2 Dienstverlening aan de industrie
2.2.1. Technologisch advies voor innovatie De algemene technologische adviesdienst heeft een doorlopend karakter door de jaren heen. Als doelstelling geldt in de eerste plaats het leveren van advies aan bedrijven van de hout- en meubelsector. Deze bijstand kan zowel van korte als van lange duur zijn. Een van de sleuteldoelstellingen van deze dienst is de technische innovatie. Bij innovatiestimulering hebben de bedrijven in Vlaanderen de mogelijkheid tot 80 % subsisdiëring te bekomen weliswaar beperkt tot een maximum bedrag van 6000 €. Het programma Interreg 3 dat sinds 2003 zowel in Frankrijk als in Wallonië wordt gevoerd, in samenwerking met verschillende technische instituten en technisch-economische regionale animatiecentra, werd beëindigd op 31 december 2007, nadat de verschillende doelstellingen werden behaald. We herinneren eraan, voor wat het TCHN betreft, dat Interreg vooral aan ondernemingen een analyse wil aanbieden van hun noden met betrekking voor de software voor het ontwerpen (CAD), het tekenen (CAD) en het fabriceren (CAM). Ze moeten de bedrijven in staat stellen om de meest aangepaste oplossingen te kunnen vinden voor hun specifieke noden. In deze optiek werd contact opgenomen met meer dan 800 ondernemingen uit het betrokken gebied, die werden op de hoogte gebracht van de actie. Het gevolg dat aan deze benadering werd gegeven was ongelijk en hing af van de verwachtingen van de onderneming. Toch mogen we onderstrepen dat er voor 60 ondernemingen een volledig dossier werd opgesteld om de noden en de aangepaste oplossingen te onderzoeken zodat de verantwoordelijken op het gebied van investering een beslissing konden nemen op basis van objectieve criteria. Het Interreg-kader van de actie is dan wel verdwenen, het team van het CTIB-TCHN behoudt zijn competentie en kan die ten dienste stellen van ondernemingen uit onze sector.
2.2.2. Technische specificaties en normalisatie Het TCHN volgt nog steeds de Europese normalisatiewerkzaamheden op en neemt deel aan diverse vergaderingen teneinde enerzijds het standpunt van de Belgische producenten te verdedigen en anderzijds om deze laatsten in te lichten over de evolutie van de normen. Het TCHN blijft de bezieler, en dat sinds jaren, van de actie ‘Normenantenne’, ondersteund door de Federale Overheidsdienst Economie, met als doel de ondernemingen recente informatie te bezorgen over de evolutie van de normalisatie in onze sector. Deze informatie wordt opgenomen op de website van het TCHN, waar ze zoveel mogelijk per thema wordt ingedeeld, zodat de ondernemingen ze gemakkelijker kunnen vinden. Aanvullend worden er geregeld informatiedagen georganiseerd in functie van de actualiteit op het vlak van de normalisatie. Op deze bijeenkomsten wordt er toelichting gegeven bij de op komst zijnde documenten en normen, en worden de mogelijke gevolgen voor de ondernemingen besproken en uitgelegd. Tijdens deze workshops kunnen ondernemers ook suggesties maken, zodat we hun standpunten nog meer efficiënt kunnen verdedigen in de werkgroepen en de technische comités van de CEN. Om een voorbeeld te geven van de lopende activiteiten vermelden we dat het TCHN actief deelneemt aan de CEN TC33 voor deuren, vensters en andere gevelelementen. Het is binnen dit CEN-comité dat de basis gelegd wordt voor de toekomstige CE-markering. Gezien het belang van de in opmaak zijnde productnorm voor brandwerende deuren en poorten is een wisselwerking tussen de fabrikanten en het TCHN onontbeerlijk. Het TCHN brengt regelmatig verslag uit en bekijkt de opmerkingen of suggesties van de Belgische fabrikanten ten gronde. De groep deuren bij Fedustria (voorheen Febelhout) wordt hier als voornaam infokanaal beschouwd.
13
WERKZAAMHEDEN
2.2.3. Het TCHN is sectorale operator voor de normalisatie In 2007 werd de herstructurering van het BIN (Belgisch Instituut voor de Normalisatie), dat nu opereert onder de naam NBN (Normalisatie Bureau de Normalisation), realiteit. Daarbij werden een aantal verantwoordelijkheden doorgeschoven naar wat men noemt “sectoroperatoren”. Dit zijn instellingen die binnen bepaalde industriële sectoren de zorg op zich nemen voor de uitwisseling van informatie m.b.t. tot de normalisatie tussen NBN, CEN (Comité Européen de Normalisation) en ISO (International Organization for Standardization) enerzijds en de Belgische industrie anderzijds. Eén van deze sectoroperatoren is het TCHN. Het TCHN krijgt de verantwoordelijkheid om de normalisatieactiviteit van CEN en ISO voor de houtverwerkende en de meubelnijverheid op te volgen. Het TCHN heeft zich in 2007 intern georganiseerd om deze verantwoordelijkheden naar behoren te vervullen. De uitdagingen hierbij zijn 1. 2. 3. 4.
de industrie actief en zo snel mogelijk in te lichten over de normactiviteiten, de interpretatie van technische documenten de rol van coördinator te spelen bij het bepalen van een Belgisch standpunt dit alles te realiseren aan de laagst mogelijke kostprijs (geen onnodige vergaderingen)
Overzicht van de normcommissies waarvoor het CTIB-TCHN sectoroperator benoemd werd:
Normcommissie
14
Onderwerp E038
Duurzaamheid van hout en afgeleide producten
E112
Houten plaatmateriaal
E124
Houten structuren
E136
Sport-, speelterrein- en ander recreatiemateriaal
E175
Rondhout en gezaagd hout
E207
Meubels
I089
Houten Plaatmateriaal
I136
Houten structuren
I218
Hout
Photo pleine page
WERKZAAMHEDEN
2.2.4. Proeven, adviezen en bijzondere onderzoeken In deze paragraaf komen alle activiteiten aan bod die niet vallen onder de grote gestructureerde programma’s, bijvoorbeeld gerichte laboratoriumtesten, individuele (dus niet “collectieve”) onderzoeken, expertises. Buiten de collectieve onderzoeken kunnen ondernemingen of ondernemingsgroepen ook een beroep doen op het TCHN voor kleinschalige onderzoeken tegen betaling. Deze studies zijn strikt confidentieel. De constante evolutie op het gebied van technologie en normalisatie maken dat er jaarlijks een hele reeks onderzoeken worden uitgevoerd. Om begrijpelijke redenen kunnen we hierbij geen verdere commentaar leveren, ook al vormen ze een belangrijk aandeel van onze activiteiten.
2.2.5. Laboratoria In de laboratoria van het TCHN worden twee soorten proeven uitgevoerd: fysische/mechanische en chemische. Deze proeven maken soms deel uit van een collectief onderzoekprogramma, soms worden ze voor specifieke klanten uitgevoerd. Onze inspanningen voor de accreditatie van het laboratorium maken dat deze proeven worden uitgevoerd volgens de strikte procedures van een geaccrediteerd kwaliteitssysteem.
Laboratorium voor mechanische en fysische proeven Dit laboratorium is uitgerust met de nodige proefstanden om tegemoet te komen aan de vragen van de sector. De voornaamste zijn: • proefportiek voor elementen op ware grootte (tot 40 t), bijvoorbeeld balken, vloerpanelen, muren, enz. • teststand voor trek- en drukproeven (10 t), voor proeven op kleinere monsters. Bijvoorbeeld: panelen, vingerlassen, elementen van gelameleerde balken, meubelelementen, enz.
16
• proefstand voor meubels, voor proeven volgens normen en vermoeidheidsproeven.
• proefstand voor deuren, voor mechanische proeven (bijvoorbeeld voor brandwerende deuren) en inbraakproeven (tot klasse 3 volgens de Europese norm). • proefstand voor proeven op water- en luchtdichtheid van buitenschrijnwerk (bijvoorbeeld ten behoeve van de CE-markering). • Enkele en dubbele klimaatkamers (3 à 60°C, 20 à 95% relatieve vochtigheid en tot 4 * 4 m). Bijvoorbeeld voor proeven op deuren, vloeren (ook met vloerverwarming), gelijmd gelamelleerde balken.
Laboratorium voor chemische proeven Dit laboratorium is goed uitgerust voor de voornaamste activiteiten die door de sector worden aangevraagd: • formaldehyde-analyse (vooral in de panelen): “1 m3 kamers”, perforator, gasanalyse. • bepaling van de concentraties van beschermingsproducten: gaschromatograaf, ICP. • bepaling van het gehalte aan zware metalen (bijvoorbeeld voor meubels, speelgoed, panelen): ICP (Induced Coupled Plasma)
17
WERKZAAMHEDEN
Hierna volgen enkele opmerkelijke elementen voor 2007. Meubelen en kinderartikels Binnen het domein van de mechanische testen voert het TCHN vnl. duurzaamheids- en veiligheidstesten uit. Over het algemeen volgen we de Europese normen, doch sporadisch wordt ook getest volgens de internationale ISO-standaard of Duitse DIN-standaard. Het aandeel aan veiligheidstesten van meubels blijft stijgen. Waarschijnlijk door het beter afstemmen van de normen op de realiteit, maar ook door de toenemende plichtsbewustheid, vnl op het vlak van de gebruiksveiligheid, vormen kindermeubels, het meest gevraagde testobject in het laboratorium. Voorbeelden hiervan zijn speelparken, babybedden, veiligheidshekken enz. De testmogelijkheden voor meubels en kinderartikels zijn zeer uitgebreid. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de meest gangbare testen.
Product Kinderbedden Verzorgingstafels Speelparken Hoge kinderstoelen Stapelbedden Keukenmeubels Kasten Kinderwagens Bedden Hospitaalbedden Tafels Buitenmeubels Bureelmeubels
Domein Mechanische en veiligheidsaspecten Veiligheid en sterkte Veiligheid en sterkte Veiligheid en sterkte Mechanische en veiligheidsaspecten Veiligheidsaspecten Mechanische en veiligheidsaspecten Mechanische en veiligheidsaspecten Mechanische aspecten Mechanische en veiligheidsaspecten Mechanische aspecten Mechanische en veiligheidsaspecten Mechanische en veiligheidsaspecten
Referentie EN 716 EN 12221 EN 12227 EN 14988 EN 747 EN 1153 EN 1727 EN 1888 EN 1725 EN 1970 EN 1730 EN 581 EN 1023
De testrapporten en/of certificaten van het TCHN worden ook zonder problemen in de meeste Europese landen aanvaard. Kleine kinderen vormen ook een risicogroep op het vlak van contact of inname via de mond van diverse gevaarlijke of giftige stoffen, die vooral in de afwerkingslagen van de meubelproducten aanwezig kunnen zijn. Gezien in dit kader was 2007 ook een belangrijk jaar voor het labo met betrekking tot het opsporen van giftige stoffen volgens EN 71-3. Deze norm is immers verplicht binnen het ganse domein van kindermeubels en verzorgingsartikels voor kinderen. Voornamelijk afwerkingslakken en verven werden aan deze test onderworpen.
18
Vloerbekledingen Samenhangend met de op til zijnde CE-markering voor houten vloeren en fineervloeren werd er in 2007 op een nooit geziene wijze beroep gedaan op ons laboratorium. Fabrikanten en verdelers van onder andere massief parket, meerlagig parket en fineervloer lieten in het TCHN hun ITT (initiële type testen) uitvoeren. Ook de laminaatindustrie, die reeds enige tijd met de CE-markering vertrouwd is, kwam voor nieuwe ontwikkelingen terug aankloppen. Naast deze ‘gewonere’ zaken werden we ook aangezocht voor meer speciale activiteiten, zoals het testen van parket op vloerverwarming. Maar ook nieuwe ontwikkelingen op het gebied van vloerbekleding vonden hun weg naar ons labo ter verificatie. Daarnaast waren er natuurlijk de klassieke labo-activiteiten op aanvraag van de industrie die onderstaand kort worden samengevat.
Product Laminaatvloeren Laminaatvloeren Laminaatvloeren Laminaatvloeren Laminaatvloeren Vloerbekleding met houtfineer Houten vloeren en parket Houten vloeren en parket Houten vloeren en parket Houten vloeren en parket Houten vloeren en parket Houten vloeren en parket Houten vloeren en parket Houten vloeren en parket Houten vloeren en parket
Karakteristiek Specificaties, vereisten en testmethodes Gezondheid, veiligheid en energiebesparing: specificaties Formaldehyde-emissie Formaldehyde-emissie Bepaling van de wrijvingscoëfficiënt Kwaliteitsbepaling – vloerbekleding met fineerhout Karakteristiek, evaluatie van de overeenstemming Bepaling van de dimensionele stabiliteit Bepaling van de geometrische karakteristieken Bepaling van het vochtgehalte (droogstoof) Bepaling van de hardheid (Brinell) Bepaling van de slijtweerstand Bepaling van de buigsterkte Bepaling van de weerstand tegen chemische agentia Bepaling van de slipweerstand
Referentie EN 13329 EN 14041 EN 717-1 EN 717-2 EN 13893 EN 14354 EN 14342 EN 1910 EN 13647 EN 13183-1 EN 1534 ENV 13696 EN 1533 EN 13422 EN 1339
Industriële poorten en garagepoorten In 2007 voerde het TCHN testen en berekeningen uit in het kader van zijn opdracht als genotificeerd Belgisch organisme, m.b.t. de norm EN 13241–1. Deze productnorm kadert in de toepassing van de Europese Bouwproductenrichtlijn (BPR) en de verplichte aanbrenging van de CE – markering. Het dekt de “industriële en commerciële en garagedeuren en –poorten – Deel 1: producten zonder brand- of rookwerende kenmerken”. De automatisering en sturing van niet manuele deuren en poorten vallen ook onder andere Richtlijnen (laagspanning -, EMC en machine). Deze Richtlijnen dienen gevolgd te worden bij het opstellen van het technische dossier en de risico–analyse. Vanaf 1 mei 2005 werd de conformiteit van de door de norm EN 13241-1 vermelde producten met de bouwproductenrichtlijn eveneens verplicht.
19
WERKZAAMHEDEN
Industriële en commerciële en garagedeuren en -poorten (zowel manueel als automatisch) vallen onder het systeem 3 van de bouwproductenrichtlijn. Hierbij dienen de initiële typeproeven (ITT testen) uitgevoerd te worden door een “notified body” (genotificeerde instantie, zoals het TCHN). Gezien het CTIB-TCHN over een eigen proefstand beschikt voor testen van gevelelementen worden deze nu ook in eigen huis uitgevoerd, al dan niet gekoppeld met het verstekken van technologisch advies. Testen op buitenschrijnwerk Het CTIB-TCHN helpt haar klanten in hun streven naar het bekomen van de CE- conformiteit volgens EN 14351-1. Het TCHN investeerde eind 2006 in een gloednieuwe proefstand, waarbij voornamelijk werd vooropgesteld dat het systeem snel en flexibel moet zijn. Deze doelstelling mag als geslaagd worden beschouwd: de basisproeven voor wind-, lucht en waterdichtheid kunnen op staande voet uitgevoerd worden. De fabrikant komt op de dag van afspraak met het proefelement, de test wordt in zijn/haar bijzijn uitgevoerd en het proefverslag wordt direct afgeleverd. Deze snelle en zeer efficiënte aanpak valt enorm in de smaak bij fabrikanten van buitenschrijnwerk. De mogelijkheden van de nieuwe proefstand, gecombineerd met de bestaande teststanden voor inbraak-, schok- en mechanische proeven maken dat het TCHN een totaalpakket aan zijn klanten kan aanbieden. Het CTIB-TCHN beschikt ook over software voor het berekenen van de thermische isolatie (U-waarde) van buitenschrijnwerk, wat een bijkomend pluspunt is in het kader van de richtlijn over thermische prestaties van gebouwen. Het logische gevolg van deze laboratoriumuitbreiding is dat het CTIB-TCHN ook een notificatie heeft bij de Europese Unie voor dit domein.
2.2.6. Veiligheidsadvies De veiligheidsadviseurs van het TCHN zijn een begrip in de houtverwerkende sectoren. Dank zij de jarenlange contacten met de bedrijven hebben zij een ruime ervaring opgebouwd. De kwaliteit en specificiteit van onze veiligheidsadviseurs worden unaniem gewaardeerd door de ondernemingen die beroep doen op de dienst Veiligheidsadvies.
SICA ME OFFICE
Onze adviseurs hebben inderdaad een diepgaande kennis van de specifieke veiligheidsproblemen in de hout- en meubelsector. Ze staan bekend om hun praktische en bruikbare raadgevingen en voor hun informatie op maat van de sector en het individuele bedrijf.
Individuele bezoeken maken het voornaamste deel uit van hun activiteit, maar tot hun opdracht behoort ook het organiseren van studiedagen. Het voorbije jaar werd er intens samengewerkt met de ad hoc werkgroep voor het samenstellen van een sectorale onthaalbrochure voor nieuwe werknemers in de bedrijven, dit in uitvoering van een opdracht van een vroegere CAO-overeenkomst.
20
2.3 Onderzoekprogramma’s
In 2007 gaf het TCHN ook de voorkeur aan het uitvoeren van collectieve onderzoeksprogramma’s die een maximale impact hebben op alle ondernemingen van een industriële (sub-) sector. Deze impact kan onmiddellijk plaatsvinden of op termijn dankzij het verwerven van meer en nieuwe knowhow, waardoor het TCHN in staat zal zijn sneller en beter in te spelen op vragen van de industrie. Compofloor Het is in die geest dat het programma CompoFloor (prenormatieve aanpak van de berekening- en gebruiksregels voor gemengde vloeren in hout-beton) werd opgestart. Ook het verdere onderzoek over de bepaling van de stijfheid van dak- en vloerpanelen moet in deze context gezien worden. Dat laatste onderzoek stelt zich tot doel de Eurocode 5 te vervolledigen, door nationale specificaties op het gebied van de stijfheid vast te leggen. Ontwikkeling van superisolerend houten buitenschrijnwerk In juli 2006 ging het collectief onderzoek “Ontwikkeling van superisolerend houten schrijnwerk” met medefinanciering van het IWT van start, in samenwerking met verschillende schrijnwerkers, fabrikanten van snijgereedschap, glasproducenten en met als partners Fedustria en Bouwunie. In dit onderzoeksproject werd een warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) van maximum 1 W/m2K voor houten ramen en deuren vooropgesteld als “superisolerend”. Tijdens het project werd een productiehandleiding voor superisolerend schrijnwerk opgesteld. Deze handleiding omschrijft nauwkeurig welke vereisten gekoppeld worden aan superisolerend schrijnwerk. Het introduceren van deze productiehandleiding in de bedrijven biedt nieuwe perspectieven in het kader van de CE-markering voor buitenschrijnwerk. Ze moet de bedrijven in staat stellen te leren omgaan met FPC (Factory Production Control), IMC (Incoming Material Control) en meet- en valorisatietechnieken. Het einde van dit project wordt voorzien in juni 2008. Beoordeling van de prestaties van inbraakvertragend schrijnwerk In 2007 werd de tweede fase van het prenormatief onderzoek mbt inbraakvertragend schrijnwerk behandeld. Dit onderzoek wordt eveneens medegefinancierd door de FOD Economie en in samenwerking met het WTCB uitgevoerd. Belangrijk accent van deze biënnale is het behandelen van industriële- en garagepoorten. Samengevat: 1) Ontwikkelen van een relevante strategie voor de beoordeling van inbraakvertragend schrijnwerk, voornamelijk toegespitst op de manuele inbraakproef en de invloed van de uitvoerder van de test. 2) Ontwikkelen van een duidelijk classificatiesysteem. 3) Voorstellen formuleren ter verbetering van relevante proefmethoden. 4) Voorstellen formuleren naar CEN TC33 toe, die bevoegd is voor het opstellen van de gewijzigde normen voor inbraaktesten. 5) Voorstel norm inbraakbeveiliging poorten. Het gedetailleerde eindverslag van dit onderzoek zal midden 2008 overgemaakt worden aan de leden/fabrikanten van de gebruikerscommissie.
21
WERKZAAMHEDEN
Panelen op basis van hout In 2007 werden het onderzoek “wet bending” en het onderzoeksproject formaldehyde afgerond. 1. Wet bending: het doel van dit onderzoek was een unieke proefmethode te ontwikkelen voor verschillende types platen (spaanplaat, OSB en MDF) om op langere termijn aangepaste specificaties vast te leggen. Opzet is dat de wet bending - methode twee vroegere methodes zou vervangen, namelijk de kookproef en de cyclische proef. Beide worden voorlopig als evenwaardig beschouwd. Het resultaat van dit onderzoek was niet eenduidig. Correlaties lijken te bestaan maar er is behoefte aan een groter aantal gegevens om dit te bewijzen. Een conclusie kan wel zijn dat een veroudering dmv de kookproef voor bepaalde types platen een zeer lage residuele buigsterkte oplevert, zodanig dat deze verouderingsmethode niet toepasbaar lijkt te zijn in het geval men een unieke methode voor spaanplaat, MDF en OSB voorop stelt. Het onderzoek naar het verband tussen de Europese meetmethodes werd afgerond en het eindverslag werd gepubliceerd. De conclusies van het verslag was dat de overeenkomst tussen de Europese laboratoria die aan het onderzoek hebben deelgenomen behoorlijk was. 2. De correlatie tussen de meetmethodes EN 717-1, EN 717-2 en EN 120 werd verder bevestigd. Een belangrijk fenomeen is wel dat deze correlatie minder goed wordt bij concentraties die zeer laag liggen. Dit is de logica zelf, maar het doet vermoeden dat er op termijn gebruik zal moeten gemaakt worden van nauwkeuriger analysemethoden. Er werd een behoorlijke correlatie vastgesteld tussen de genormaliseerde meetmethodes en de dessicatormethode voor wat betreft spaanplaat en MDF. Voor OSB kan geen eenduidige uitspraak gebeuren zonder verder onderzoek.
2.4 Samenwerking
2.4.1. Verenigingen Als Belgisch centrum voor hout- en meubeltechnologie bij uitstek neemt het TCHN deel aan de activiteiten van vele Belgische en buitenlandse verenigingen: - in België: • UCRC (Unie van Collectieve Researchcentra): vice-voorzitterschap • VLOOT (Vlaamse Overkoepelende Organisatie van Technologieverstrekkers): bestuurder • ACCORD-WALLONIE (Association de Centres Collectifs de Recherche concernés par le Décret Wallon): bestuurder • CERTIBEL (Groepering van de geaccrediteerde certificatie- en inspectie-instellingen in België): voorzitterschap van het college “producten” en bestuurder • BUCP (Belgian Union of Certification and Attestation Bodies for Construction Products): lid • ABPB – BVHB (Belgische Vereniging voor Houtbescherming): voorzitterschap - in het buitenland: • InnovaWood (Europese vereniging van onderzoek- en opleidingscentra voor de bos-, hout- en meubelsector): lid, ere- ‘executive director’.
22
2.4.2. Organisaties Het TCHN is ook actief in volgende organisaties: - in België: • OCH (Opleiding Centrum Hout), waarvoor het TCHN opleiders ter beschikking stelt, • BUtgb - UBAtc (Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw) die de ATG’s beheert, het “approval body” is voor de aflevering van Europese goedkeuringen ETA en waarbij het TCHN het enige erkende organisme is voor de houtsector, • NBN: “Sectorale Operator” voor alle domeinen in verband met meubels en houten producten. Deelname aan de werking van verscheidene werkgroepen en lid, • BQA (Belgian Quality Association), certificatieorganisme voor systemen: bestuurder, • RECYWALL (vereniging van expertisecentra voor het recycleren van afval): bestuurder. - in het buitenland: • Europese Comités COST FFP TC (Forest & Forest products Technical committee) en COST E29 (Innovative Timber & Composite Elements/Components for Buildings), E31 (Management of Recovered Wood), E34 (bonding of timber), E37 (Sustainability Through New Technologies For Enhanced Wood Durability), E44 (Wood Processing Strategy), E49 (Processes and Performance of Wood-based Panels), E53 (Quality control for wood and wood products) , E55 (modeling of the performance of timber structures); • Verscheidene werkgroepen voor normalisatie- WG’s (working groups) van het Europese Comité voor normalisatie (CEN) : TC33 / WG2 & WG5 (doors, …), TC38 (wood preservation), TC112 (wood based panels), TC124 (timber structure), TC134 / WG9 (resilient textile and laminate floor covering), TC175 (round & sawn timber), TC193/SC1 (wood adhesives), TC249 / WG 13 (WPC – Wood Plastic Composites),TC250 (eurocodes), • EU – Group of Notified Bodies for the CPD: • SG 20 (wood based panels) • SG 18 (structural timber products) • Gelijksoortige buitenlandse instellingen (onderzoekcentra en certificatieorganismes) in het kader van onderzoek-, certificatie-, inspectie- of laboratoriumactiviteiten. • Een belangrijke stap in het formaliseren van internationale samenwerking werd gezet in mei 2007, door het ondertekenen van een protocol tot samenwerking met het CENTRO TECHNOLOGICO DE LA MADERA (AIMCM-CTIM), een zusterorganisatie in Toledo Spanje. Nadien volgde nog heel wat overleg om deze samenwerking concreet in te vullen. Daarmee willen beide organisaties hun sterkste troeven samenvoegen om een antwoord te bieden aan de stijgende vraag van de ondernemingen met betrekking tot de Europese markt.
23
P U B L I C AT I E S
In verband met zijn opdracht, namelijk de industrie inlichten, publiceert het TCHN regelmatig artikels in de gespecialiseerde pers, organiseert of neemt het als spreker deel aan studiedagen. In 2007 heeft het TCHN verder voor een belangrijk aandeel gezorgd van het succesvolle driemaandelijks tijdschrift “Houtnieuws”. In bijna elk nummer heeft het TCHN een technisch artikel gepubliceerd. Verschillende artikels en presentaties die gegeven werden tijdens vormingscursussen over onderwerpen die van belang zijn voor de sector en voor de activiteiten van het TCHN, werden ook in andere tijdschriften gepubliceerd. Elke maand publiceert het TCHN de nieuwsbrief “CTIB-TCHN NEWS” die onze relaties, bedrijven en de pers inlichtingen verschaft over bijzondere acties van het TCHN of de technische actualiteit. De website van het TCHN (www.ctib-tchn.be) geeft niet alleen een overzicht van de geboden diensten, maar biedt ook een informatiebron voor de sector. De site wordt regelmatig geüpdatet. De lijst van de door het TCHN gecertificeerde producten wordt ook regelmatig geactualiseerd, zodat deze voor de sector en zijn klanten belangrijke informatie steeds correct blijft.
24
Concept and Printing Scagraphic 2008.
Hof ter Vleest dreef, 3 ◆ B-1070 Brussel Tel . : + 32 2 558.15.50 ◆ Fax : + 32 2 558.15.89
[email protected]
www.ctib-tchn.be