Jaarverslag
‘09
38.
6 8 mei 1 ndel, 2 den Vo dragen. n a v t e s o pg t aan Jo hem heeft o e Groo n Hugo d n Aemstel aa n a v f e a recht v een bri to van die zijn Gijsb . 73 B 30. ing: Fo d l, Afbeeld dankt Vonde ibliotheek, co B ot De Gro g, Koninklijke a a H n e D
2
Inhoudsopgave
1. Het Huygens Instituut in 2009 . .................................................................................................... 7 Het Huygens Instituut in cijfers.................................................................................................... 9 2. Bijzondere gebeurtenissen in 2009................................................................................................ 13 2.1 Digitale edities........................................................................................................................ 13 2.2 Banden met de universiteiten.................................................................................................17 2.3 Extern gefinancierde projecten...............................................................................................19 2.4 Bijeenkomsten...................................................................................................................... 22 3. Voortgang van het onderzoek per thema...................................................................................... 27 3.1 Circulation of Knowledge...................................................................................................... 28 3.2 Letterkunde........................................................................................................................... 42 3.3. ICT en teksten..................................................................................................................... 56 4. Publicaties en activiteiten van medewerkers..................................................................................61
3
4
1. Het Huygens Instituut in 2009 Beleid Het Huygens Instituut ontwikkelt nieuwe, geavanceerde methoden om teksten te ontsluiten en te analyseren. Het doel is nieuwe antwoorden te (doen) vinden op literair- en wetenschapshistorische onderzoeksvragen. Daarnaast heeft het Instituut ook een bredere maatschappelijke functie. Het onderhoudt het Nederlandse literaire erfgoed en maakt dit toegankelijk voor een breed publiek.
Internationale doorbraak Het jaar 2009 was een opmerkelijk goed jaar voor het Huygens Instituut. Het Instituut maakte in de editiewetenschap wereldwijd naam. Liep het Huygens Instituut voorheen enigszins achter op het gebied van de ontwikkeling van digitale edities, in 2009 nestelde het zich in één klap in de mondiale voorhoede. We publiceerden vijf zeer geavanceerde elektronische edities, waarvan vooral de publicatie van de correspondentie van Vincent van Gogh grote aandacht trok. De lange voorbereiding loonde de moeite. De afgelopen jaren concentreerde de ontwikkelafdeling van het instituut zich op de bouw van een omgeving om edities in te produceren en publiceren. Het gaat om eLaborate 2, een webbased tool waarin editeurs aan de hand van een afbeelding van een tekst kunnen transcriberen en annoteren. Als zij tevreden zijn over het resultaat, kunnen ze overgaan tot publicatie. Nu is daar nog de tussenkomst van een programmeur voor nodig, in de nabije toekomst zullen editeurs dat zelf kunnen doen. Ze kunnen in teamverband aan een project werken vanaf een willekeurige computer met toegang tot het Internet. Voor het Instituut betekent het dat zijn webedities in een onderhoudbare, beheerbare en updatable omgeving staan. Na drie jaar werken kwam in 2008 eLaborate 2 beschikbaar. Det leverde in 2009 de eerste Huygenswebedities op: Lodewijk van Deyssels’ Menschen en Bergen; de correspondentie van Hugo de Groot; de Middelnederlandse Arturroman Walewein ende Keye; de laatmiddeleeuwse Middelnederlandse vertaling van de encyclopedie van Bartholomeus Engelsman; en een vernieuwde editie van de oudste commentaartraditie op Martianus Capella’s De nuptiis, een tekst uit het begin van de negende eeuw. Buiten de eLaborate-omgeving verscheen de editie van de brieven van Vincent van Gogh. Zowel de gedrukte als de digitale variant oogstten overal ter wereld veel lof en droegen bij aan de internationale wetenschappelijke status van het instituut. De nieuwe producten vormen de concrete resultaten van de strategie die het instituut in 2005 inzette: de inzet van informatietechnologie bij het toegankelijk maken van teksten en het onderzoek op basis daarvan. Het instituut-nieuwe-stijl vormde niet meer uitsluitend het domein van editiewetenschappers, historici en letterkundigen, maar ook van informatici en ontwikkelaars. De ontwikkelgroep telde in 2009 zes programmeurs.
Externe geldwerving en samenwerking De nieuwe creatieve mix begon vanaf 2008 vruchten af te werpen. In 2008 en 2009 was het Instituut meerdere malen succesvol bij nwo en de esf. In het verslagjaar verwierf Prof. Dr. Jan Bloemendal een project in de vrije competitie van nwo en haalde Dr. Suzan van Dijk een cost Action programma binnen bij de esf. In alle gevallen werd nauw samengewerkt met partners bij universiteiten en andere instellingen. Intussen werden tal van nieuwe veelbelovende samenwerkingsverbanden met universiteiten in binnen- en buitenland aangeknoopt. Dat werd onder meer bezegeld met twee nieuwe (bijzonder) hoogleraarschappen van Huygens-onderzoekers. Het bracht het aantal professoren onder de medewerkers op vier. Medewerkers van het Huygens Instituut publiceerden in toenemende mate in internationale, peer-reviewed tijdschriften. Daarmee wordt gehoor gegeven aan de wens die de evaluatiecommissie in 2007 uitte.
7
Fusieplannen Een nog veel verder gaande samenwerking is op komst. Per 1 januari 2011 zal het Huygens Instituut fuseren het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (ing) dat van nwo overgaat naar de knaw. Daarmee gaat het Huygens Instituut op in een groter instituut, dat tegen de honderd medewerkers zal tellen. Het is een wenselijke stap, onder andere gezien de noodzakelijke grote investeringen in ict-ontwikkeling. Het nieuwe instituut gaat over geschiedenis en letterkunde en wil op deze terreinen geavanceerd onderzoek verrichten. Het jaar 2010 staat grotendeels in het teken van de voorbereiding van de fusie.
8
Het Huygens Instituut in cijfers
Medewerkers per 31 december (in fte) Vast wetenschappelijk personeel Tijdelijk wetenschappelijk personeel Overig wetenschappelijk personeel Totaal
2009
Wetenschappelijke voordrachten Voordrachten/lezingen als keynote speaker Overige voordrachten/lezingen
14,4 0,6 9,7 24,7
8 63
Promotiebegeleiding Voltooide promoties, begeleid vanuit het instituut
Publicaties Wetenschappelijke publicaties artikelen in tijdschriften, gerefereerd 17 artikelen in tijdschriften, niet gerefereerd 8 boeken/monografieën 2 hoofdstukken in boeken (of boekdelen) 19 dissertaties 2 congresbijdragen (bundels en proceedings) 4 Vakpublicaties artikelen in tijdschriften 26 recensies 11 Populariserende publicaties artikelen in tijdschriften 7 bijdragen in dag/weekblad 3 Overige publicaties boekredactie 10 tijdschriftredactie 11 Bronontsluiting Tekstedities gedrukt 3 Tekstedities digitaal 5 Bibliografische informatie: ontsloten titels bntl 8.245
1
Wetenschappelijke bijeenkomsten Bijeenkomsten, (mede) georganiseerd door het instituut (congressen, symposia, workshops, etc.)
20
Gastonderzoek Aantal gastonderzoekers in het instituut (verblijf > 1 maand)
6
Leerstoelen Gewoon en buitengewoon hoogleraren (aantal) tijdsinzet in fte’s Bijzonder hoogleraren (aantal) tijdsinzet in fte’s
Informatietechnologische producten Onderzoeksprogrammatuur Thematische websites/portals
2009
1 0,2 3 0,6
Onderwijsinzet
2 4
Onderwijsinzet in fte’s
9
0,8
10
2. Bijzondere gebeurtenissen in 2009 2.1 Digitale edities In de jaren voorafgaand aan 2009 heeft het Huygens Instituut fors geïnvesteerd in het tot stand brengen van tools waarmee digitale edities gemaakt kunnen worden: er is gewerkt aan de zogenaamde Editiemachine, aan het tekstvergelijkingsprogramma CollateX, en aan de ontwikkeling van de online collaboratory eLaborate2. Er is geëxperimenteerd en samengewerkt op allerlei fronten. In 2009 konden eindelijk de eerste vruchten gepresenteerd worden van het jarenlange ontwikkelwerk: de digitale editie van een negende-eeuws handschrift van Martianus Capella’s De nuptiis Philologiae et Mercurii (http://martianus. huygens.knaw.nl), voor het eerst gelanceerd in november 2008, was de eerste in een reeks digitale edities, waarvan de editie van de correspondentie van Vincent van Gogh onmiskenbaar het hoogtepunt vormde. Hieronder volgt een beschrijving van de vijf edities die in de loop van 2009 het licht hebben gezien.
2.1.1 Brieven van Van Gogh (www.vangoghletters.org) (Leo Jansen, Hans Luijten, Nienke Bakker, Peter Boot, programmeurs van de afdeling ict & Teksten, et alii) In 2009 publiceerde het Huygens Instituut, in samenwerking met het Van Gogh Museum, een digitale editie van alle brieven geschreven door of aan Vincent van Gogh. De lancering, op 9 oktober, vond plaats in aanwezigheid van H.M. de Koningin. De koningin opende de bijbehorende tentoonstelling en kreeg het eerste exemplaar van de boekversie van de editie aangeboden. De unieke, Engelstalige webeditie is gebaseerd op 15 jaar wetenschappelijk onderzoek, waarin alle 902 bekende brieven opnieuw zijn getranscribeerd en vertaald. Voor het eerst wordt elk kunstwerk dat Van Gogh noemt, getoond naast de brieftekst – niet alleen de schilderijen en tekeningen waaraan hij zelf op dat moment werkte, maar ook de werken van anderen die hij noemt. De speciaal ontworpen website bevat facsimile’s van brieven en briefschetsen (inzoombaar), een volledige transcriptie in de originele talen (Nederlands en Frans), en een nieuwe vertaling in het Engels. Alle brieven zijn uitgebreid geannoteerd, en er zijn meer dan tweeduizend illustraties. Inleidende essays presenteren Van Gogh, zijn omgeving, de brieven en hun publicatiegeschiedenis. Aanvullend materiaal op de site omvat onder meer een chronologie van de gebeurtenissen in Van Goghs leven (voorzien van hyperlinks naar de betreffende brieven), fragmenten uit de correspondentie van de familie Van Gogh die Vincents brieven verhelderen en een lijst met schilderkunstige terminologie. De site bevat ook een bibliografie en lijsten van alle personen, kunstwerken en boeken die voorkomen in de correspondentie, voorzien van hyperlinks naar de betreffende brieven. De brieven zijn volledig doorzoekbaar gemaakt. De gebruiker kan zoeken naar woorden en zinsneden in de tekst of in de annotaties. Daarnaast kan worden gezocht naar kunstwerken, personen, boeken die Van Gogh las, enzovoorts. Er zijn kruisverwijzingen aangebracht op alle plaatsen waar Van Gogh kunstwerken, personen of boeken noemt: met één muisklik worden ook de andere brieven zichtbaar waarin deze worden vermeld. Van meet af aan heeft de digitale editie veel lof ontvangen van internetgebruikers. Enkele van de commentaren: ‘the way the website works is itself a work of art’, ‘made me fall in love with the internet all over again’, ‘the system functions beautifully and will provide an invaluable resource for generations to come’, ‘the very best of interactive digital media and the internet’, en ‘thanks for making such a marvellous gift.’
13
2.1.2 Menschen en Bergen (http://menschenenbergen.huygens.knaw.nl) (Jan-Willem van der Weij, in samenwerking met programmeurs van de afdeling ict & Teksten) ‘Menschen en Bergen’ (1889-1891) is een lang, intrigerend prozagedicht van Lodewijk van Deyssel (pseudoniem van Karel Joan Lodewijk Alberdingk Thijm, 1864-1952). Destijds was het een bewonderde, maar ook omstreden en in ieder geval unieke tekst: “Naar mijne meening is het eenig in onze geheele letterkunde. Ook in een andere taal ken ik niets, dat daarop lijkt”, zo roemde Frans Erens (een tijdgenoot van Van Deyssel) het werk. Op 25 september 2009 is in het Huygens Instituut-knaw in Den Haag een nieuwe, wetenschappelijk verantwoorde uitgave van dit spraakmakende werk gepresenteerd, bezorgd door dr. Jan-Willem van der Weij, ontwikkeld in samenwerking met de afdeling ict&Teksten van het Huygens Instituut-knaw. Deze nieuwe uitgave van ‘Menschen en Bergen’ is een volledig elektronische editie, een van de eerste in zijn soort, met alle gemakken die aan deze vorm verbonden zijn: een duidelijke leestekst, facsimile’s en volledige transcripties van zes versies (manuscript, gecorrigeerde drukproeven, voorpublicatie, drukken), een volledig variantenapparaat dat vanuit elke tekstversie benaderd kan worden, een tekstvergelijkingsinstrument, een geavanceerde zoekfunctie en illustraties. Daarnaast is de uitgave voorzien van uitvoerige literair- en teksthistorische toelichtingen en een verantwoording van de vorm en inrichting van de editie.
2.1.3 Grotius brieven (http://grotius.huygens.knaw.nl) (Henk Nellen, Peter Boot, en programmeurs van de afdeling ict & Teksten) De briefwisseling van de bekende Nederlandse humanist en staatsman Hugo de Groot – Grotius voor zijn geleerde vrienden en vijanden – vormt een belangrijke bron voor de zeventiende-eeuwse geschiedenis. Dat is begrijpelijk, want Grotius nam een vooraanstaande positie in, niet alleen in de wereld van politiek en diplomatie, maar ook op het gebied van de dichtkunst, het (internationale) recht, de theologie en de geschiedschrijving. Van jongs af besteedde hij veel tijd en energie aan de opbouw en het onderhoud van een wijd vertakt correspondentienetwerk. Dankzij de elektronische uitgave van Grotius’ Briefwisseling is de integrale tekst van 7725 brieven van en aan de Nederlandse humanist nu via het internet raadpleegbaar. De elektronische uitgave gaat terug op de papieren editie die uit zeventien delen bestaat en die in de periode 1928-2001 in de reeks Rijks Geschiedkundige Publicatiën verscheen. De elektronische uitgave biedt grote voordelen boven de papieren editie. Ofschoon de editeurs zich indertijd veel moeite hebben getroost om het materiaal toegankelijk te maken door middel van een uitgebreide index op namen, plaatsen en boektitels, is het toch de elektronische editie die het voor het eerst mogelijk maakt om het eindresultaat van dit reusachtige project zonder grote moeite on line te raadplegen en doorzoeken. Allereerst is het mogelijk om op woord en woordcombinatie te zoeken. Daarnaast kunnen specifieke selecties per correspondent (ontvanger en verzender) en per correspondentiejaar worden gemaakt. Ook alle inleidingen en indexen zijn raadpleegbaar en doorzoekbaar. Bij de weergave van de resultaten wordt een onderscheid gemaakt tussen de briefteksten zelf en de toevoegingen in de vorm van inleidingen, annotaties en literatuuropgaven. Alle kruisverwijzingen, dus alle verwijzingen in de annotaties naar andere briefnummers, zijn aanklikbaar. Een zeer handig instrument is de score die bij elke zoekactie wordt aangegeven: de gebruiker ziet direct hoe frequent zijn zoekterm bij elke correspondent voorkomt. De editie is gebouwd op het eLaborate publicatieplatform, en werd op 29 oktober te Amsterdam gepresenteerd tijdens het symposium ‘Commentaar!’.
14
2.1.4 Bartholomeus Engelsman (http://bartholomeusengelsman.huygens.knaw.nl) (Noor Versélewel de Witt Hamer (coördinator), in samenwerking met de Werkgroep Middelnederlandse Artesliteratuur (wemal), de afdeling ict & Teksten van het Huygens Instituut, de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl) en het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (inl).) Dit project is gestart in 2007 en betreft de eerste integrale, digitale editie van de oudste gedrukte Nederlandstalige encyclopedie, Van den proprieteyten der dinghen (gedrukt door Jacob Bellaert in 1485), een vertaling van de dertiende-eeuwse Latijnse encyclopedie van Bartholomaeus Anglicus (De proprietatibus rerum). Het is een omvangrijk naslagwerk vol kennis over de wereld en de natuur, medische kennis, sterrenkunde en dierkunde. In 2009 is de editie voltooid door de Werkgroep Middelnederlandse Artesliteratuur (wemal), in samenwerking met het Huygens Instituut, de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl) en het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (inl). Voor het Huygens Instituut is de editie een belangrijke bron voor het onderzoek naar de middeleeuwse wetenschapsgeschiedenis. De editie is gemaakt in eLaborate en online gepubliceerd in de op maat gemaakte publicatie omgeving (eLaborate 2). Tenslotte heeft het Huygens Instituut de editie in het gewenste format beschikbaar gesteld aan de dbnl en het inl. Na een vruchtbare samenwerking tussen wemal (editie) en Huygens Instituut (techniek) in de transcriptiefase en collatiefase van het project, werd begin 2009 de collatiefase afgesloten. In de editiefase kwam het Huygens Instituut weer prominent in beeld. Terwijl de laatste collatiewerkzaamheden werden afgerond, werk de editie digitaal vorm gegeven, zodat de voltooide transcriptie met annotaties vanuit de werkomgeving gelanceerd konden worden in het gestileerde publicatieformat van eLaborate 2 met haar verschillende zoek- en navigatiemogelijkheden. Na elke overlegronde werd een aangepaste versie van de editie online gezet, die dan weer getest en besproken werd. Zo werkten onderzoekers en programmeurs in deze slotfase intensief samen naar het moment van de digitale publicatie van de editie, dat eind 2009 plaatsvond. Het resultaat is een betrouwbare diplomatische editie van de Middelnederlandse vertaling van de encyclopedie van Bartholomaeus Anglicus, die mede door de toegevoegde waarde van het internet, een bijdrage kan leveren aan het onderzoek naar dit voor de late Middeleeuwen zo toonaangevende werk, en aan het bredere onderzoek naar de wetenschapsgeschiedenis.
2.1.5 Walewein ende Keye (http://waleweinendekeye.huygens.knaw.nl) (Marjolein Hogenbirk, in samenwerking met Wim Gerritsen, en medewerkers van ict & Teksten van het Huygens Instituut) Eind 2009 verscheen de digitale editie van Walewein ende Keye, bezorgd door Dr. Marjolein Hogenbirk in samenwerking met em. Prof. Dr. Wim Gerritsen. De roman werd nooit eerder zelfstandig uitgegeven. Walewein ende Keye is een origineel Middelnederlandse Arturroman uit de tweede helft van de dertiende eeuw, geschreven in Vlaanderen. De enige versie is overgeleverd in een beroemd handschrift dat bewaard wordt in de kb te Den Haag (signatuur 129 A 10) en dat bekend staat als de Lancelotcompilatie (ca. 1325). De roman heeft een opmerkelijke tweeledige structuur, waarin twee bekende personages uit de entourage van de roemruchte koning als rivalen tegenover elkaar staan. Hoofdpersoon van de roman is Arturs neef, Walewein, die er door Keye, de jaloerse hofmaarschalk, ten onrechte van wordt beschuldigd te hebben verklaard de beste avonturenridder ter wereld te zijn. In zijn eer aangetast verlaat Walewein het hof. Hij heeft Arturs kasteel en zijn treurende collega’s van de Tafelronde nog nauwelijks verlaten, of het ene na het andere spectaculaire avontuur dient zich aan. Walewein, toonbeeld van hoofsheid en bescheidenheid, lost tijdens zijn tocht liefdesproblemen op, verslaat kwaadaardige ridders, doodt een draak die een koninkrijk
15
verwoest heeft en verzoent twee vijandige koningen. Zijn verslagen tegenstanders stuurt hij naar het hof als getuigen van zijn heldendaden. Ook de hofmaarschalk trekt uit, vergezeld door twintig kameraden. Gezamenlijk zullen ze proberen Walewein in het beleven van avonturen af te troeven en daarbij niemand te sparen. Deze destructieve en onridderlijke motieven kunnen slechts leiden tot een jammerlijke mislukking. De agressieve Keye daagt een hoofse kasteelheer uit voor een gevecht, maar wordt door diens schildknaap van het paard geworpen en raakt in gevangenschap. Aan het einde van de roman wordt Walewein met eerbewijzen overladen en wordt de hofmaarschalk door Artur hartgrondig vervloekt: ‘laettene ten duvelvolen gaen’! De auteur van de roman was goed op de hoogte van de (Oudfranse) Arturtraditie en heeft in zijn verhaal de thematiek van hoogmoed en deemoed op een originele wijze verbonden met het Arturiaanse avonturenbegrip. De website bevat een kritische editie met woordverklaringen en uitgebreid commentaar. De annotatiecategorieën kunnen naar believen worden getoond of uitgeschakeld. De tekst is op verschillende manieren te benaderen, en foto’s van het handschrift kunnen naast de editie zichtbaar worden gemaakt. In een inleiding worden verschillende aspecten van de roman besproken, zoals personages, thematiek, structuur en de situering binnen de Arturtraditie. Bij Uitgeverij Verloren te Hilversum zal een gedrukte versie van de editie verschijnen als deel X in de reeks Middelnederlandse Lancelotromans.
16
2.2 Banden met de universiteiten De banden van het Huygens Instituut met de universiteiten wordt steeds sterker. De bestaande banden middels de bijzondere hoogleraarsfuncties van Annemarie Kets (Editiewetenschap, Vrije Universiteit, Amsterdam) en Jan Bloemendal (Neo-Latijn, Universiteit van Amsterdam) leveren vruchtbare samenwerkingsverbanden op, en daar zijn nog twee benoemingen bij gekomen. Op 1 april 2009 werd Herman Brinkman benoemd tot hoogleraar Tekstoverlevering en teksteditie, in het bijzonder van de middeleeuwen aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. De leerstoel wordt mogelijk gemaakt door het Huygens Instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (knaw). Herman Brinkman houdt zich in onderwijs en onderzoek bezig met literair-historische kwesties die nauw verweven zijn met problematiek rond teksttransmissie en, daaruit voortvloeiend, tekstuitgave. Het gaat hierbij om problematiek die met name specifiek is voor de voor de periode van het handgeschreven boek. In het bijzonder zoekt hij naar wegen om met behulp van moderne digitaliseringstechnieken vragen rond auteurschap, stilistiek, tekstuele variabiliteit en overleveringsverbanden (met name zoals die zich voordoen in verzamelhandschriften) in een nieuw licht te plaatsen. In samenhang hiermee zet hij zich in voor het bijbrengen van elementaire vaardigheden op het gebied van paleografie, handschriftenkunde en teksteditie. Op deze terreinen zal hij gaan samenwerken met verschillende collega’s van de Universiteit van Amsterdam. Met ingang van 1 september 2009 vervult Henk Nellen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam het ambt van bijzonder hoogleraar Ideeëngeschiedenis van de vroegmoderne tijd in haar sociale context vanwege de Dr. C. Louise Thijssen-Schoute Stichting. Dr. Thijssen-Schoute (1904-1961) deed baanbrekend onderzoek naar de ideeëngeschiedenis in de Republiek, onder meer naar de receptie van de Franse filosoof René Descartes. In zijn nieuwe functie zal Henk Nellen zich vooral wijden aan de invloed van Hugo de Groots staatkundige ideeën in en buiten de Republiek. Ook zal hij onderzoek doen naar de geschiedenis van de interpretatie van de Bijbel in de zeventiende eeuw. In deze discipline speelde Hugo de Groot een cruciale rol: zijn hele leven werkte hij aan een Bijbelcommentaar, dat nu beschouwd wordt als de belangrijkste exegetische prestatie uit de zeventiende eeuw. Het Huygens Instituut onderhoudt verder een nauwe samenwerking met het Descartes Centre voor Wetenschapsgeschiedenis en Wetenschapsfilosofie, Universiteit Utrecht. Zij organiseren met enige regelmaat gezamenlijke symposia, workshops of lezingen, zoals de jaarlijkse Huygens-Descarteslezing. Op 18 juni 2009 organiseerde het Huygens Instituut in dit kader een lezing van Paula Findlen, Ubaldo Pierotti Professor of Italian History aan de Universiteit van Stanford (usa), die plaatsvond in de goedgevulde Zuilenzaal van Felix Meritis te Amsterdam. Zij sprak daar over Science in the Mirror of Enlightenment Europe: The Making of Francesco Algarotti’s ‘Newtonianism for Ladies’. Goede banden zijn er ook met het Scaliger Instituut voor de bestudering en het gebruik van de Bijzondere Collecties van de Universiteit Leiden. Zo vond er op 5 en 6 november 2009 in Leiden een gezamenlijk symposium plaats van het Scaliger Instituut, het Warburg Institute (Londen), en het Huygens Instituut over The Legacy of Joseph Scaliger (1540-1609), met key-note speaker Prof.dr. Anthony Grafton (Princeton, usa). Samen met het Vlaamse zusterinstituut het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (kantl) organiseerde het Huygens Instituut het symposium ‘Commentaar!’ (zie onder 2.4). Zij hebben bovendien gezamenlijk de jaarlijkse Vlaams-Nederlandse Prijs voor Teskteditie in het leven geroepen, bestaande uit een geldbedrag van 1.500 euro. In 2009 werd de prijs tijdens het genoemde symposium uitgereikt door Marita Mathijsen aan Tom Weterings voor zijn scriptie Rampjaar aan de rivier. Zeeuws Suriname in brieven van kolonisten december 1671-september 1672.
17
Onze connecties met de Nederlandse universiteiten worden verder versterkt door een actief stagebeleid. In 2009 zijn 13 stagiairs en vrijwilligers begeleid van verschillende universiteiten. Hun werkzaamheden liepen uiteen van archiefonderzoek tot transcriptiewerk, het opzetten van websites en het verrichten van redactionele werkzaamheden ter ondersteuning van een historisch-kritische editie. Sommige stages waren meer inventariserend, en leverden het voorwerk voor een editie of onderzoeksaanvraag; anderen waren meer hands-on van aard, transcriptie- en/of redactiewerk. Veel stagiairs namen een deel van een digitale editie voor hun rekening via de online werkomgeving eLaborate, die collectieve editieprojecten eenvoudig faciliteert. Vaak leidde de stage tot een publicatie van een artikel of materiaal voor een digitale editie, in sommige gevallen vormde de stage een onderdeel van de eindscriptie. Zo onderzocht Hanna Pak-Meijer in het kader van het project ‘Geschiedenis van de filologie’ van april tot september Cornelis Stoffel, één van de grondleggers van de Nederlandse anglistiek. Ze publiceerde over hem in e-Meesterwerk, 21 sept. 2009 (http://www.peeterheynsgenootschap.nl/e-meesterwerk.html): ‘Cornelis Stoffel, een pionier in de academische beoefening van de Engelse taal- en letterkunde in Nederland’. Daarnaast gaven medewerkers regelmatig gastcolleges aan verschillende universiteiten, en ontvingen we groepen studenten om intern ontwikkelde digitale instrumenten en lopende editieprojecten te demonstreren en/of te onderwijzen.
18
2.3 Extern gefinancierde projecten Het voorbereiden en indienen van aanvragen is een belangrijke taak geworden binnen het Huygens Instituut. We dienen aanvragen in bij nwo, de esf en particuliere stichtingen, en participeren in aanvragen van anderen, op nationaal en Europees niveau. Hieronder volgt een overzicht van de extern gefinancierde projecten die in 2009 van start zijn gegaan: het door de knaw gefinancierde project Alfalab, de nwoprojecten ‘Biblical Criticism’ en ‘Dynamics of Neo-Latin and the Vernacular’, en de door de esf gesteunde cost-aanvraag ‘Women Writers’. Daarnaast zijn in 2009 subsidies bemachtigd die in 2010 tot mooie resultaten zullen leiden, zoals de financiering van een gast-hoogleraarschap van Prof. David L. Hoover (New York University, specialist op het terrein van digitale tekstanalyse, computermatig stijl- en auteursonderzoek); een congressubsidie van de knaw voor een internationaal symposium over ‘Commentaries and the Management of Knowledge in the Late Middel Ages and the Early Modern Period (1300-1700)’; en een subsidie van de Kitty van Vloten Stichting ten behoeve van de uitgave van de Correspondentie Albert Verwey 1880-1895.
2.3.1 Project Alfalab (Joris van Zundert; een samenwerkingsproject van zes instituten: Meertens Instituut, iisg, dans, vks, en de Fryske Akademy) Alfalab is een knaw-breed project dat de toepassing van digitale methoden en technieken in geesteswetenschappelijk onderzoek wil bevorderen. Het project heeft een subsidie gekregen van de knaw van 812 kEuro, voor de periode van maart 2009 tot maart 2011. Het Huygens Instituut is voorzitter van de stuurgroep, en levert de algemeen projectmanager (Joris van Zundert). Het project concentreert zich op het delen van digitale instrumenten, het delen van digitale onderzoeksdata, en op het bevorderen van samenwerking binnen onderzoek over institutionele en geografische grenzen heen. Hiermee past project ‘Alfalab’ in de knaw-strategie om de geesteswetenschappen in het algemeen te ondersteunen en digitale en computationele benaderingen binnen de geesteswetenschappen in het bijzonder. Het project startte in maart 2009. In de eerste fase richtte Alfalab zich op het vinden van een model en strategie voor de ‘sustainable’ ontwikkeling en support van digitale gereedschappen en data. Het ontwikkelde model stelt het principe centraal dat de onderzoeksvraag leidend is en niet de techniek. Alaflab richt zich daarom op de ondersteuning van netwerken van onderzoekers. Alfalab combineert de benodigde expertise uit de deelnemende instituten, en past die toe om zogenaamde Virtual Research Environments (vres) te ontwikkelen. Een vre is een op een specifiek onderzoeksnetwerk afgestemde set van digitale instrumenten die de onderzoekers uit dat netwerk in staat stelt online samen te werken. Daarbij is het nadrukkelijk het streven de toegang tot data en tools transparant te houden, dat wil zeggen: interoperabiliteit, hergebruik en ‘sustainability’ van tools en data zijn zaken die in de onderliggende technische infrastructuur verankerd moeten zijn. De onderzoekers die de vre gebruiken moeten er niet mee geconfronteerd worden als waren het inhoudelijke problemen, zoals tot op heden maar al te vaak gebeurt. In de eerste fase worden in de vorm van ‘demonstrators’ drie virtual research environments opgeleverd: een tekstgeoriënteerde vre, een onderzoeksomgeving voor geografisch georiënteerde digitale data en een virtuele online werkomgeving voor kwantitatieve en kwalitatieve demografische data. De tekstgeoriënteerde vre onder de naam ‘TekstLab’ wordt door het Huygens Instituut ontwikkeld. Een proof-of-concept voor de bedoelde transparantie wordt ingevuld door de mogelijkheid annotaties op digitale data tussen alle vres te kunnen delen. Zie voor verdere gegevens over Alfalab en een up-to-date verslag van de ontwikkelingen het blog dat door de samenwerkende onderzoekers wordt bijgehouden: http://alfablog.huygensinstituut.nl.
19
2.3.2 Biblical Criticism and Secularization in the Seventeenth Century (Henk Nellen, in samenwerking met Piet Steenbakkers, Universiteit Utrecht) Het project ‘Biblical Criticism and Secularization in the Seventeenth Century’ wordt uitgevoerd in samenwerking met het Descartes Centre voor Wetenschapsgeschiedenis en Wetenschapsfilosofie (Universiteit Utrecht), op basis van een in december 2008 door nwo gehonoreerd onderzoeksvoorstel. Het thema van het onderzoek vindt aansluiting bij recent nationaal en internationaal onderzoek naar de doorbraak van Verlichtingsideeën in de Republiek der Verenigde Nederlanden. In de loop van de zeventiende eeuw kwam hier de bovennatuurlijke status van de Bijbel ter discussie te staan. Van Gods woord en gids voor de verwerving van het eeuwige heil werd de Bijbel in de opvatting van steeds grotere groepen lezers een collectie historische verhalen die op veel plaatsen fouten, tegenstrijdigheden en sporen van tekstbederf vertoonden. Het uit te voeren onderzoek beschrijft de invloed die de kritische bestudering van de Bijbeltekst, in het bijzonder de humanistisch geïnspireerde tekstkritiek of filologie, op deze ontheiliging van de Bijbel heeft gehad. In de loop van 2009 werden twee postdocs aangesteld, Dr. D.K.W. van Miert en Dr. J. Touber. Zij zullen zich richten op twee deelonderzoeken: 1. Biblical Criticism: From Academic Setting to Public Debate (1575-1670) en 2. Spinoza’s Biblical Criticism: Its Originality, Scope and Impact (1655–1677). Op 1 november 2009 werd daadwerkelijk met het onderzoek begonnen.
2.3.3 Project Dynamics of Neo-Latin and the Vernacular (Jan Bloemendal, in samenwerking met Guillaume van Gemert (Radboud Universiteit), Harm-Jan van Dam (vu)) Waarom worden sommige Nederlandse dichters in het buitenland wel gelezen en geïmiteerd of vertaald, en andere niet? Of waarom blijft de een lang gelezen, terwijl de ander meer een hype lijkt? Dat zijn de basisvragen die gesteld worden in het project Dynamics of Neo-Latin and the Vernacular, waarvoor nwo een subsidie van 600 KE heeft toegekend. Daarbij kijken we vooral – exemplarisch – naar de receptie van auteurs uit de zeventiende-eeuwse Nederlanden in de toenmalige Duitse landen. Die zijn bij uitstek geschikt, omdat Nederland als een deel van Duitsland en Nederlands als een dialect van Duits gezien werden. En daarbij onderzoeken we vooral de rol van de taalkeuze (Latijn of Nederlands) en de rol van de zelfpresentatie. Maakt het uit hoe een dichter zich presenteerde, of hoe anderen hem presenteerden? Het project wordt uigevoerd door zeven mensen van vier instellingen, waarvan het Huygens Instituut de penvoerder is en Jan Bloemendal de projectleider. De drie begeleiders zijn naast Bloemendal prof. dr.mr. Guillaume van Gemert (Radboud Universiteit) en dr. Harm-Jan van Dam (Vrije Universiteit), de uitvoerenden zijn dr. Tom Deneire (hi, postdoc) en de promovendi drs. David Kromhout (UvA), Ümmü Yüksel (ru) en Eva van Hooijdonk, MA (vu).
2.3.4 Women Writers/ cost (Suzan van Dijk, in samenwerking met vele Europese partners) Op 1 oktober 2009 ging in Brussel een nieuwe Europese ‘cost Action’ van start onder leiding van Suzan van Dijk, en onder de titel ‘Women Writers In History: Toward a New Understanding of European Literary Culture’. Het Huygens Instituut is ‘Grant Holder’ van deze ‘Action’. Het gaat om een samenwerking tussen onderzoekers uit (op dit moment) 20 Europese landen, en 3 niet-Europese landen. In deze ‘cost Action’ wordt onderzoek samengebracht naar de rol die vrouwen, vóór 1900, in het Europese literaire
20
veld hebben gespeeld. Die literaire activiteiten van vrouwen worden vanuit een transnationaal perspectief bestudeerd. Dit Europa-brede onderzoek moet uiteindelijk leiden naar een Europese literatuurgeschiedenis, waarin de rol van vrouwen (tot ca. 1900) niet per se uitsluitend aan de orde is, maar waar aan de participatie van vrouwen – als lezeressen, schrijfsters, bemiddelaarsters – recht wordt gedaan. Tot nog toe is de rol van vrouwen in het literaire veld vooral per land of per taalgebied onderzocht. En gezien de vergetelheid waarin veel van die schrijfsters terecht waren gekomen, is dat al een heel karwei. Maar op het specifieke terrein van de vrouwenliteratuurgeschiedenis is een internationale aanpak van extra groot belang: de vrouwen die bestudeerd worden, zijn zeer dikwijls ‘grensoverschrijdend’ bezig geweest. Dat kon bijvoorbeeld zijn omdat ze met een buitenlander trouwden, zich elders vestigden en als vertaalster aan de slag gingen, of omdat vrouwen – als ze iets leerden – eerder talen onderwezen kregen dan natuurkunde, en dus geëquipeerd waren om als cultuurbemiddelaarster op te treden. Waarover schreven zij? Wat beoogden ze met hun werk? Hoe werd dat werk ontvangen? Wat was de feitelijke invloed die die schrijfsters uitoefenden, in hun eigen land en in het buitenland; op mannelijke zowel als vrouwelijke lezers? Hoe moeten we hun ‘verdwijning’ uit de canon interpreteren? Dergelijke vragen zijn aan de orde. Op basis van verschillende soorten contemporaine bronnen is het mogelijk om op deze vragen antwoorden te formuleren, die geleidelijk aan ook zullen leiden tot enig zicht op hun aantal. Wat Nederland betreft waren Betje Wolff, Aagje Deken en Belle van Zuylen (alle drie geboren ca. 1740) lang niet de enige schrijvende vrouwen in hun tijd: er waren minstens dertig generatiegenotes (geboren tussen 1735 en 1745), nog afgezien van de tientallen buitenlandse schrijfsters wier werk in vertaling verkrijgbaar was. Wij gaan ervan uit dat het van belang is om bij de bestudering van de individuele schrijfsters deze vrouwelijke context te betrekken, die – kwantitatief bekeken – belangrijk is. De informatie hierover is niet altijd te vinden in de gangbare bronnen: naast algemene en literaire tijdschriften zal er bijvoorbeeld gezocht worden naar commentaar dat lezers en lezeressen in brieven en andere egodocumenten vastlegden. Ook in catalogi van openbare en van privébibliotheken is de aanwezigheid van schrijfsters dikwijls verrassend groot. De verschillende soorten informatie worden opgeslagen in een online database, die de beoogde kwantitatieve aanpak mogelijk maakt en de gebruikers in staat stelt om de literaire canon als het ware te omzeilen en, vooral, ter discussie te stellen. In de eerste werkbijeenkomst, op 20-21 november jl. in het Huygens Instituut is hierover uitgebreid overleg gepleegd. Belangrijk was daarbij de aanwezigheid van Franco Moretti, wiens werk uiteraard een inspiratiebron heeft gevormd voor de opzet van de ‘Action’, en die ook betrokken zal blijven bij de verdere ontwikkeling van de huidige versie van de database WomenWriters tot een ‘Research Environment’, dat allerlei typen onderzoeksmodellen aan zal kunnen.
21
2.4 Bijeenkomsten Letter before the Spirit, 2-5 juni 2009 Aafke van Oppenraay organiseerde een internationaal congres getiteld The Letter before the Spirit. The Importance of Text Editions for the Study of the Reception of Aristotle (Den Haag, 2-5 juni 2009), in samenwerking met het uai-knaw project Aristoteles Semitico-Latinus. Subsidie werd verleend door de knaw en door Brill Publishers. Meer dan 70 mensen namen deel aan het congres, waarvan 31 sprekers uit binnen- en buitenland. De 24 kernlezingen waren verdeeld over 7 verschillende sessies. Aan de orde kwamen o.a. een overzicht van de editiemethode en –praktijk van de tijd van Aristoteles tot en met die van de moderne tijd, de rol van de middeleeuwse vertalingen en de uitdagingen waar moderne tekstediteurs in dit genre voor komen te staan. De laatste dag stond geheel in het teken van de actuele mogelijkheden voor het digitaal editeren van teksten in meerdere alfabetten en leesrichtingen. De combinatie van sprekers afkomstig uit uiteenlopende disciplines en onderzoeksprojecten met betrekking tot tekstkritische studies van de vertalingen van Aristoteles’ werken maakten dit congres tot een uniek platform voor discussie en kennisoverdracht. Een wetenschappelijk verslag van het succesvolle congres (‘a conference that appears to be very important for all of those interested in the critical edition of medieval philosophical texts – which should be everyone who studies medieval philosophy’, Prof. Dr. Kent Emery Jr., University of Notre Dame) verschijnt in het Bulletin de Philosophie Médiévale 51 (2009) van de Société Internationale pour L’Étude de la Philosophie Médiévale (siepm). De proceedings zullen worden uitgegeven door Aafke van Oppenraay in samenwerking met Resianne Smidt van Gelder-Fontaine en verschijnen bij Brill Publishers in de reeks Aristoteles Semitico-Latinus.
Commentaar!, 29 oktober 2009 Het Platform Teksteditie heeft op 29 oktober 2009 voor het tweede achtereenvolgende jaar een Symposium georganiseerd rond het thema ‘Commentaar!’, een dag die zonder overdrijving inspirerend genoemd mag worden. De dag vond plaats op een bijzondere lokatie: het Van Gogh Museum in Amsterdam. Ruim honderd bezoekers waren naar het museum gekomen voor een gevarieerd programma, van de Middeleeuwen tot Mondriaan en Mulisch. Aan bod kwamen onderwerpen als bronnen van commentaar, commentaartradities, vormen van commentaar bij specifieke genres en commentaar in digitale context. Tussen de lezingen door waren korte statements voorzien, waarin drie kenners van naam met een krachtig betoog de discussie in gang zetten. Die formule bleek goed te werken. Vanzelfsprekend was er ook aandacht voor de commentaar in de (digitale) editie van de brieven van Vincent van Gogh, die eerder in oktober was gepresenteerd, en hadden de bezoekers vrij entree tot de tentoonstelling ‘De kunstenaar aan het woord’. Het gevarieerde programma werd afgesloten met nóg meer feestelijks: de presentatie van de digitale brieveneditie van Hugo de Groot en de uitreiking van de eerste Vlaams-Nederlandse Prijs voor Teksteditie aan Tom Weterings. De organisatie was voor het eerst uitgebreid met een aantal andere instellingen, waarmee het Huygens Instituut en het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie het open en brede karakter van de dag willen benadrukken. Het Van Gogh Museum, de Vakgroep Nederlandse Literatuur van de Universiteit Gent en de Vakgroep Moderne Nederlandse Letterkunde van Vrije Universiteit (Amsterdam) waren dit jaar als partners bij het symposium betrokken.
22
Het Haagse echtpaar Bordewijk – Bordewijk-Roepman, 13 november 2009 Op 13 november 2009 vond in de Koninklijke Bibliotheek (kb) in Den Haag het symposium plaats over F. Bordewijk en J. Bordewijk-Roepman ‘Een bijzonder Haags echtpaar’, georganiseerd door het Huygens Instituut-knaw en het Nederlands Muziek Instituut (nmi). Op dit symposium werd voor het eerst aandacht besteed aan beide echtelieden: de bekende schrijver F. Bordewijk (1884-1965) en de vrijwel onbekende componiste Johanna Bordewijk-Roepman (1892-1971). Het was een hecht kunstenaarsechtpaar: zij las de teksten van haar man, hij gaf zijn mening over haar composities. In Den Haag, waar het echtpaar bijna hun gehele leven woonde, zijn ook hun archieven bewaard: het Letterkundig Museum (lm) beheert de archieven van de auteur, het nmi dat van de componiste. Beide instellingen zijn gevestigd in het complex van de kb. Dit geldt ook voor het Huygens Instituut – knaw, het lm, het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (rkd) en het Centraal Bureau voor Genealogie (cbg). Op initiatief van het Huygens Instituut is samenwerking gezocht met deze instellingen, die allen hun bijdrage hebben geleverd aan het symposium, in lezingen en met een tentoonstelling met authentieke bronnen: brieven, foto’s, bijzondere uitgaven, beeld en geluid. Er waren lezingen over het echtpaar door biografe Elly Kamp, de in 2010 te verschijnen correspondentie tussen Bordewijk en Willem Frederik Hermans door een van de bezorgers, Arno Kuipers, de totstandkoming van een paar bijzondere uitgaven van verhalen van Bordewijk door Reinder Storm en over de muziek van Johanna Bordewijk-Roepman door musicologe Margaret Krill. Schrijfster en pianiste Margriet de Moor overhandigde het eerste exemplaar van een nieuwe uitgave van de bekroonde Sonate 1934 aan de kleinzoon van het echtpaar, de advocaat Sixten Bordewijk. Het symposium, dat zeer goed werd bezocht, werd afgesloten met de uitvoering van muziek van Johanna Bordewijk-Roepman.
23
24
3
Voortgang van het onderzoek per thema
3. Voortgang van het onderzoek per thema Het onderzoek van de medewerkers van het Huygens Instituut is georganiseerd in drie overkoepelende thema’s: 1) Circulation of Knowledge 2) Letterkunde 3) ict en Teksten Binnen deze drie thema’s is het onderzoek weer georganiseerd in thematisch hechter samenhangende clusters. Hieronder volgt een verslag van de voortgang van het onderzoek in 2009 per thema en per cluster.
27
3.1 Circulation of Knowledge
28
3.1.1. Commentaren Mariken Teeuwen, Olga Weijers, Aafke van Oppenraay
Latijnse commentaren als sleutelteksten van kennisoverdracht Voor de intellectuele geschiedenis van de middeleeuwen spelen commentaren een sleutelrol. Het lezen (en vooral: het samen of groepsgewijs lezen) van algemeen erkende autoriteiten was gedurende de hele middeleeuwen dé methode van onderwijs en onderzoek. Commentaar kon zich richten zijn op de letter van de tekst (grammatica, stijl, vocabulaire), maar het kon ook de tekst verdiepen of verbreden, door betekenislagen aan de tekst toe te voegen of te verwijzen naar materiaal van andere autoriteiten. Het kon een commentaar zijn in de vorm van marginale of interlineaire aantekeningen, of, meer of minder losgezongen van de tekst, een reeks vragen en antwoorden, die de kernpunten van de tekst eruit lichtten. Kortom: er zijn vele genres van commentaren te vinden, die zich steeds op een andere manier verhouden tot de inhoud van de tekst. Het genre commentaar of commentaartradities is zo een centraal genre binnen het thema ‘circulation of knowledge’ in de Middeleeuwen. Aangezien het Latijn behalve de taal van kerk en bestuur ook die van de school en geleerdheid was, geldt dit met name op het terrein van de Latijnse middeleeuwen. Commentaren en commentaartradities zijn niet alleen heel directe bronnen van kennis, en van de receptie/ transformatie/transmissie van kennis, het zijn bovendien ook teksten die de rode draad van autoriteit, en van de status van de verschillende soorten kennis goed belichten. Zij geven een heel direct inzicht in de praktijk van het onderwijs en het wetenschappelijk bedrijf: wat vond men belangrijk aan een tekst, hoe las men die, wat haalde men erbij om een tekst te kunnen doorgronden, hoe ontwikkelden zich de methodes van lezen, analyseren en interpreteren, van verzamelen, selecteren en vergelijken en wat veroorzaakte discussies of conflicten? Drie medewerkers van het Huygens Instituut concentreren zich op de Latijnse middeleeuwen, en het onderzoek van alle drie draagt bij aan dit onderzoeksthema.
Het project ‘Karolingische geleerdheid en Martianus Capella’: glossen en scholia uit de vroege Middeleeuwen (Mariken Teeuwen) De praktijk van het becommentariëren van teksten door middel van glossen en scholia, die in de marges en interlineair aan de hoofdtekst worden toegevoegd, laat zich goed bestuderen aan de hand van de herleving van de klassieke erfenis in de vroege Middeleeuwen. De Latijn-Latijn glossentradities, die tal van klassieke en laatantieke werken verrijken, zijn lange tijd een ondergeschoven kind geweest in het onderzoek naar intellectuele cultuur in de middeleeuwen, maar kunnen zich nu verheugen in een langzaam toenemende belangstelling. Nieuwe inzichten beginnen zich te vormen over de aard van dergelijke teksten, en daarmee ook over hun functie in de opleving van cultuur en onderwijs die de ‘Karolingische Renaissance’ wordt genoemd. In het Veni-project ‘Karolingische geleerdheid en Martianus Capella’ heeft Mariken Teeuwen de bijzonder rijk geglosseerde handschriften van Martianus Capella’s De nuptiis Philologiae et Mercurii bestudeerd, een laatantiek handboek dat de gehele antieke kennistraditie op het terrein van de zeven Vrije Kunsten tracht samen te vatten. De Universiteitsbibliotheek Leiden bezit één van de centrale handschriften van de oudste commentaartraditie op die tekst: Vossianus Latinus Folio 48. Eind 2008 heeft zij, samen met een internationaal team van vakspecialisten, een volledige online editie gerealiseerd van de tekst en de glossen in dit handschrift; in 2009 is deze editie verder vervolmaakt en is haar publicatieomgeving sterk
29
verbeterd: http://martianus.huygens.knaw.nl. Het onderzoek naar deze commentaartraditie heeft de functie en intellectuele context ervan in een nieuw licht gezet. De Karolingische handschriften, waarin klassieke of laatantieke hoofdteksten omringd werden met glossen, waren geen handschriften die gebruikt werden in het onderwijs, maar zeer levendige verzamelingen van kennis op het terrein van filosofie, wetenschap en mythologie. De marge blijkt niet alleen de aangewezen plek om tekst uit te leggen en te verdiepen, maar ook om hem ter discussie te stellen, en om nieuwe ideeën te ontwikkelen op allerlei terreinen. Het zijn cruciale bronnen voor de bestudering van het geleerde bedrijf in de vroege middeleeuwen. Deze gedachten zijn eind 2009/begin 2010 uitgewerkt tot een Vidi-aanvraag, ingediend bij nwo voor de ronde van 2010 onder de titel: ‘ Marginal scholarship. The practice of learning in the early Middle Ages (c. 800-c. 1000)’. Verder zijn in 2009 de proceedings persklaar gemaakt van het internationale symposium dat ter afsluiting van het Veni-project gehouden is in september 2008. De bundel ligt nu bij uitgeverij Brepols, en zal verschijnen in de serie Cultural Encounters in Late Antiquity and the Middle Ages (celama), vol. 12.
De periode der universiteiten: onderwijsmethoden (Olga Weijers) De belangrijke vernieuwingen van de twaalfde en dertiende eeuw (dialectiek, scholastiek, disputaties) op het terrein van onderwijs en onderzoek laten zich goed interpreteren in het licht van de ontwikkeling van nieuwe commentaargenres. In de lijn van het werk van Olga Weijers ligt het analyseren van de verschillende genres van commentaren, de ontwikkeling daarvan, en de blik die dat biedt op (bijvoorbeeld) het onderwijs aan de universiteiten. In 2009 heeft het onderzoek van Olga Weijers zich gericht op een nadere analyse van de ontwikkeling van questio-commentaren en disputaties. Zij heeft een derde studie over de disputatio afgerond (na een eerste deeltje over de disputatio aan de Parijse Artes-faculteit in de dertiende eeuw en een volgende studie waarin dit onderzoekterrein geografisch is uitgebreid tot de Artesfaculteiten in een aantal Europese landen en chronologisch tot het einde van de middeleeuwen). In dit derde deel heeft zij de disputatio aan de Artesfaculteit vergeleken met dezelfde praktijk aan de hogere faculteiten: theologie, recht en medicijnen. Hierbij komen zowel de zelfstandige disputen aan de orde als de questiones van de commentaren. Het deel, getiteld Queritur utrum. Études sur la disputatio dans les universités médiévales, is in 2009 verschenen. Voorts is verder gewerkt aan het repertorium van magistri aan de Parijse artesfaculteit. De reeks is nu bij het deel met de letter R – een letter waaronder belangrijke auteurs aan de orde komen, zoals Radulphus Brito, magister aan de Parijse Artes-faculteit aan het eind van de dertiende/begin van de veertiende eeuw, en auteur van een reeks commentaren in de vorm van questiones disputate op de werken van Aristoteles. Dit deel is in 2009 voltooid, en zal in 2010 verschijnen. Het onderzoek richt zich in feite op het geheel van het intellectuele bedrijf in de periode der universiteiten, met name op de groei en bloei van nieuwe genres die de transmissie en/of verrijking van kennis als doel hebben.
Aristoteles Semitico-Latinus (Aafke van Oppenraay) Aristoteles was wellicht de grootste autoriteit op het terrein van filosofie en wetenschap, in ieder geval gedurende de tweede helft van de Middeleeuwen. Zijn werken circuleerden in Latijnse vertalingen en zetten een stroom van commentaren en nieuwe werken in gang. De bestudering en editie van de middeleeuwse Latijnse vertalingen van Aristoteles’ werken is een groot Europees project gesteund door 30
de Union Académique Internationale (uai). In het kader van het project Aristoteles Semitico-Latinus (de bestudering van vertalingen uit het Grieks die via het Arabisch Europa bereikten) maakt Aafke van Oppenraay een editie van de Latijnse vertaling van Aristoteles’ De Animalibus, de boeken over de dierkunde, vervaardigd door Michael Scotus in het eerste kwart van de dertiende eeuw. In deze editie worden de Griekse, Arabische en Latijnse bronteksten met elkaar vergeleken, en worden het taalgebruik en de vertaalmethode van Michael Scotus nauwkeurig geanalyseerd. Het maken van dergelijke edities brengt ingewikkelde problemen met zich mee. De combinatie van vaardigheden die een editeur nodig heeft om een editie tot een goed einde te brengen is steeds moeilijker te vinden. Bovendien is de combinatie van diverse talen en alfabetten (Arabisch, Grieks, Hebreeuws, Syrisch en Latijn) en het probleem van hun tegengestelde schrijfrichting een groot technisch struikelblok bij het maken van de edities, én bij het computermatig doorzoeken en analyseren van de teksten. De oplossing van deze problemen zou veel winst opleveren voor bijvoorbeeld stemma-onderzoek, variantenonderzoek of lexicografische analyses. Om over deze en andere problemen in een internationaal gezelschap van gedachten te kunnen wisselen heeft Aafke van Oppenraay een congres georganiseerd dat van 2-5 juni 2009 heeft plaatsgevonden in het Huygens Instituut: ‘The Letter Before the Spirit: the Importance of Text Editions for the Study of the Reception of Aristotle’. Vrijdag 5 juni was gewijd aan een ronde tafel discussie over de editieproblemen en de mogelijkheden en onmogelijkheden van digitale instrumenten voor edities. De proceedings van het congres (uit te geven bij Brill) zijn in bewerking.
31
3.1.2 Erasmus – Opera Omnia (Jan Bloemendal, Gerard Huijing, Miekske van Poll-van de Lisdonk, Steven Surdèl) De uitgave van Erasmus’ Opera Omnia is een langlopend knaw-project, dat teruggaat op een Rotterdams initiatief uit 1960. Anders dan de oude edities van Bazel (1538-1540) en Leiden (1703-1706), laat de nieuwe editie zien welke wijzigingen Erasmus in de loop der jaren in zijn werken heeft aangebracht. De nieuwe editie biedt een gezuiverde (‘kritische’) Latijnse tekst (geen vertaling). Elk geschrift is bovendien voorzien van een inleiding en een commentaar in het Frans, Duits of Engels. De editie wordt verzorgd door een team van ca 35 binnen- en buitenlandse specialisten, die hun werkzaamheden doorgaans naast hun reguliere taken verrichten. Het project wordt uitgevoerd onder auspiciën van de Union Académique Internationale (uai) en de Conseil international pour l’édition des oeuvres complètes d’Erasme. De medewerkers van het Huygens Instituut die bij de editie betrokken zijn, hebben een wetenschappelijke en coördinerende taak. Er bestaat een nauwe samenwerking met het Canadese project Collected Works of Erasmus. Dit behelst een Engelse vertaling, met commentaar, van Erasmus’ brieven en geschriften. In het verslagjaar verscheen deel vi-9, Annotationes in Novum Testamentum, deel 5 (Galaten – 2 Thessalonicensen) bezorgd door Miekske van Poll-van de Lisdonk. Samen met deel V-6, met twee werken over het huwelijk, bezorgd door Ton Weiler en Maria Cytowska, werd het op 6 februari gepresenteerd in het Bethaniënklooster in Amsterdam. Deze presentatie markeerde tegelijkertijd de overgang van de asdreeks van Elzevier naar Brill. Veel voorwerk is verricht aan deel IV-4, de uitgave van de eerste vier boeken van de Apophthegmata. Verder valt te melden dat tot vreugde van de redactie haar medewerker Gerard Huijing een tijdelijke uitbreiding van zijn aanstelling kreeg.
32
3.1.3 ‘Recycling the Classics’ (Henk Nellen, Dirk van Miert, Moniek van Oosterhout, Steven Surdèl) Het onderzoeksprogramma ‘Recycling the Classics: Humanistic Scholarship, its Development and its Implications’ is een samenwerkingsverband van het Huygens Instituut met de vakgroep Griekse en Latijnse Cultuur van de Faculteit der Letteren van de Universiteit van Leiden. Het verenigt vakgebieden als de studie van de klassieke literatuur, de wetenschapsgeschiedenis en de geschiedenis van het humanisme. Het programma stelt zich ten doel vanuit een wetenschapshistorisch perspectief te komen tot een nieuwe geschiedenis van de tekstkritiek of filologie in de vroegmoderne periode (14e – 18e eeuw). Gedreven door het verlangen de klassieke bronnen onder een zo breed mogelijke maatschappelijke bovenlaag ingang te doen vinden, vervaardigden de humanisten betrouwbare uitgaven en vertalingen van beroemde en obscure Griekse en Latijnse auteurs, die zij ook nog eens in uitgebreide commentaren toelichtten. Het ging hen om een hervorming van de maatschappij op basis van een inpassing van het klassieke erfgoed in een christelijk georiënteerde, op persoonlijke vorming en morele verheffing gerichte beschaving. Daarbij was de tekstkritiek een essentiële wetenschap die zich, met Lorenzo Valla en Erasmus als voortrekkers, naast andere wetenschappen ontwikkelde. Maar binnen dit project gaat de aandacht niet alleen uit naar veranderingen in de theorie en methodologie van de humanistische wetenschap. Ook de dagelijkse praktijk van de humanisten-filologen, de wijze waarop zij hun kennis en inzichten vergaarden en verspreidden, de invloed van de boekdrukkunst op hun wetenschappelijke bedrijf en de maatschappelijke impact van hun activiteiten worden in dit onderzoeksthema betrokken. Binnen dit kader beantwoordt het onderzoek vragen naar de wijze waarop kennis circuleerde, de manier waarop de commentaar fungeerde als kennisarsenaal of platvorm voor polemische confrontaties, de raakvlakken van de humanistische, op taal gerichte wetenschapsbeoefening met de exacte wetenschappen en de manier waarop de nieuwe opvoedingsidealen en kennissystemen in de maatschappij doorwerkten. Een aantal projecten wordt onder deze paraplu uitgevoerd. Één ervan is het door nwo gefinancierde onderzoeksprogramma ‘Biblical Criticism and Secularization in the Seventeenth Century’ (zie 2.3.2), dat analyseert hoe de filologie een stimulerende kracht was in het proces van desacralisatie waaraan de Bijbel in de zeventiende eeuw onderhevig was. Een ander is het project Europa Humanistica; en een derde is het project ‘Hugo Grotius, leven en werken’.
Europa Humanistica (Henk Nellen, Steven Surdèl Projectcommissie: M. De Schepper M.A. (Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel), prof.dr. C.G. Meerhoff (Universiteit van Amsterdam), prof.dr. M.G.M. van der Poel (Radboud Universiteit Nijmegen) Europa Humanistica is een Europees samenwerkingsverband, gericht op de publicatie van het voorwerk bij uitgaven van klassieke en patristieke teksten door humanisten uit de periode ca. 1480 tot ca. 1670. Het aandeel van de toenmalige Lage Landen is in handen van het Huygens Instituut in Den Haag, de Katholieke Universiteit te Leuven en de Université Catholique te Louvain-la-Neuve. Het netwerk van de onderzoeksgroep Europa humanistica bestaat inmiddels uit dertien wetenschappelijke instellingen uit zes verschillende landen: Frankrijk, Spanje, Hongarije, Duitsland, België en Nederland. Daarbuiten is er een ‘periferie’ van landen die op termijn waarschijnlijk zullen toetreden, maar waar de initiatieven zich voorlopig beperken tot regionale projecten (Italië, Portugal, Zwitserland en Tsjechië). 2009 was voor Europa Humanistica een jaar waarin het vooral draaide om de bibliografische controle van de grote hoeveelheid aan tekstbestanden voor de voorgenomen lemmata: Agricola, Coornhert, Van 33
Ghistele, Junius, Longolius, Murmellius en Pulmannus. Die controle betrof niet alleen tot dusver onbekende edities die alsnog voor een transcriptie moeten worden gedocumenteerd, maar ook de typografie en de indeling die geacht worden zoveel mogelijk aan te sluiten bij een voorstel van het Institut de Recherche et d’Histoire des Textes te Parijs. Dit voorstel, op naam van Jean-François Maillard en Robert Seidel, werd geschreven met het oog op de gelijkvormigheid binnen de reeks Europa Humanistica van Uitgeverij Brepols, maar met respect voor afwijkingen die op grond van nationale historische omstandigheden niet kunnen worden vermeden. Verder moesten de biografische inleidingen voor Theodorus Pulmannus, Cornelis van Ghistele en Dirck Volckertszoon Coornhert alsnog worden geschreven en/of vertaald in het Frans. Deze teksten kunnen tevens worden gebruikt voor de gezamelijke BUDE-databank. Het portaal tot deze databank zal worden ontworpen door het ervaren team van de Universidad Complutense te Madrid. Daarnaast blijft de oude ‘vitrine’ van kracht, waarvan het aantal bezoekers steeds verder toeneemt (zie www.europahumanistica. org). Van 18 tot en met 22 augustus maakte Steven Surdèl van vijftien oude drukken foto-opnamen voor de lemmata Van Ghistele en Pulmannus, achtereenvolgens in de Koninklijke Bibliotheek van Brussel, de Universiteitsbibliotheek van Gent, Museum Plantijn-Moretus in Antwerpen, de bibliotheek van de Abdij Park bij Leuven en het Stadsarchief van Sint-Truiden. Deze opnamen werden zoals gebruikelijk getranscribeerd en verwerkt in het tekstbestand voor Les Pays-Bas des humanistes 1a. Tot onze spijt moest na een pensionering in november 2009 afscheid worden genomen van JeanFrançois Maillard, de instigator en grote bezieler van Europa Humanistica sinds de oprichting in 1992. Zijn taken en verantwoordelijkheden binnen het Institut de Recherche et d’Histoire des Textes worden overgenomen door Jean-Marie Flamand en Marie-Elisabeth Boutroue.
Hugo Grotius, leven en werken (Henk Nellen, Moniek van Oosterhout, Arthur Eyffinger) Henk Nellen verrichtte in het kader van zijn Grotius-studie onderzoek naar de wordingsgeschiedenis van De iure praedae (Over het recht op buit, 1604-1606) en Mare liberum (De vrije zee, 1609). Hij hield hierover een aantal lezingen die gedeeltelijk in de vorm van artikelen zijn verschenen. Tevens maakte hij deel uit van een Haagse ‘klankbordgroep’ die de herdenkingsactiviteiten ter gelegenheid van het vierhonderdjarige jubileum van Grotius’ Mare liberum coördineerde. De herdenking kreeg een feestelijke afsluiting met een eendaagse internationale conferentie, mede georganiseerd door het Huygens Instituut, en een uitvoering van het Oratorium ‘Mare liberum’ door het Haags Toonkunstkoor, in samenwerking met het Residentie Orkest, op 11 december 2009. Zie voor het programma van de herdenking: http://www.mareliberum.nu/ programma.php?mnu=10. Deze site bevat ook de tekst van een tiental lezingen over De Groot en zijn Mare liberum. Voor het jaarboek Grotiana verleende H. Nellen assistentie bij de voorbereiding van een drietal jaargangen (2006, 2007 en 2008) die in het voorjaar van 2009 bij de nieuwe uitgever Brill te Leiden verschenen. Ten slotte verleende hij, evenals in 2007 en 2008, assistentie bij de digitalisering van de Briefwisseling van Hugo Grotius (17 delen, Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote Serie, Den Haag 1928-2001). Met de elektronische uitgave van Grotius’ Briefwisseling komen bijna 8000 brieven van en aan de Nederlandse humanist online. De nieuwe editie werd op 29 oktober onder grote belangstelling te Amsterdam gepresenteerd tijdens het symposium ‘Commentaar!’. In het kader van de digitalisering van deze correspondentie was Henk Nellen betrokken bij het door nwo gesubsidieerde digitaliseringsproject ‘Geleerdenbrieven’: ‘Circulation of knowledge and learned practices in the 17th-century Dutch Republic. A web-based Humanities’ collaboratory on correspondences’. In dit project fungeert Grotius’ Briefwisseling als een van de belangrijkste corpora.
34
De proceedings van een internationaal congres dat Henk Nellen samen met Dr. Jeanine De Landtsheer (k.u. Leuven) van 14 tot 16 december 2006 in Leuven, Brussel en Den Haag organiseerde en dat gewijd was aan de geleerdenbrief uit de vroegmoderne tijd, werden voor de druk ingeleverd: de publicatie Between Scylla and Charybdis. Learned Letter Writers Navigating Between the Cliffs of Politics and Religion (1500-1700) zal hopelijk in het najaar van 2010 plaatsvinden. Moniek van Oosterhout voltooide in het verslagjaar haar onderzoek naar Hugo Grotius’ oorspronkelijke Neolatijnse gelegenheidspoëzie. Dit is dus de poëzie van Grotius’ eigen makelij ter gelegenheid van huwelijken, begrafenissen, boekpublicaties, verjaardagen en andere gedenkwaardige gebeurtenissen. Daarnaast schreef Grotius ook veel poëzie die teruggaat op Griekse originelen. De oorspronkelijke poëzie beslaat de periode 1609-1645. Het gaat om 110 gedichten van in totaal 2474 verzen. De compositie van gelegenheidspoëzie nam in de loop van de jaren af, en de gedichten werden ook korter: voor de periode 1609-1645 zijn slechts vijf gedichten van een aanzienlijke lengte overgeleverd. Grotius richtte zich liever op zijn juridische en theologische studies. Toch betekent de kritische uitgave van zijn latere Neolatijnse poëzie een belangrijke bijdrage tot de kennis van zijn leven en werken. Als afspiegeling van het sociale en intellectuele verkeer in Grotius’ kring verschaft de gelegenheidpoëzie inzicht in zijn omgang met vrienden, collega-geleerden en mecenassen, hun literaire activiteiten en hun politiek-godsdienstige overtuigingen. Het manuscript van de dissertatie werd in de loop van 2009 uitgegeven. De promotie van Moniek van Oosterhout aan de Radboud Universiteit Nijmegen vond plaats op 30 november 2009. Onderzocht zal worden of Moniek van Oosterhout zal kunnen worden ingeschakeld bij de uitvoering van het aanverwante project van de uitgave van Grotius’ gravurepoëzie (dr. Arthur Eyffinger).
35
3.1.4 Oude en nieuwe geleerdheid De Newton-receptie in de Republiek (Eric Jorink) ‘Den grootste man onzer eeuw’, dat was de kwalificatie van de Leidse hoogleraar Petrus van Musschenbroek voor Isaac Newton (1642-1727). Maar ook ver buiten de kring van Nederlandse natuurkundigen was de Engelsman een held, om niet te zeggen een idool. Newton is vooral bekend vanwege zijn formulering van de universele gravitatiewet (Philosophiae naturalis principia mathematica, 1687). De introductie van het Newtonianisme is lange tijd beschouwd als een even logische als onvermijdelijke stap naar de moderne natuurwetenschap. Maar de opkomst van de zogenaamde Newtoniaanse fysica kan maar moeilijk verklaren waarom de Engelsman in brede kring zulke idolate reacties teweeg bracht. Dit project beoogt de complexe beeldvorming rond Newton te beschrijven, en te analyseren waarom deze in de Republiek zo ongekend populair werd. Het project is een aanvulling op het recente onderzoek naar het Cartesianisme en Spinozisme in de Republiek. Zoals bij zoveel ‘-ismen’, blijkt het echter onmogelijk om te spreken over één samenhangend verschijnsel dat ‘Newtonianisme’ zou moeten heten. Bindend element in het discours rond de Engelsman is veeleer de aan zijn werk toegedichte mogelijkheid om op prudente wijze de wonderen van Gods Schepping te onderzoeken. Als zodanig bleek het een uitermate geschikt alternatief voor de omstreden rationalistisch-geometrische aanpak van Descartes en – vooral – Spinoza. Het resultaat van het onderzoek is de these dat Newton in de Republiek werd gezien als tegenpool van de algemeen verafschuwde Spinoza. Newton was in de context van de Republiek zo succesvol niet omdat hij het bij het rechte einde had, maar omdat hij de juiste man op de juiste plaats was. De aan hem toegedichte eigenschappen – vroomheid, genialiteit, matigheid – leken een bij uitstek geschikt middel om de geest van Spinoza uit te drijven. Met andere woorden, de introductie van Newton op het Nederlandse toneel is een fraaie illustratie van de wijze waarop in de vroegmoderne tijd kennis werd toegeëigend, getransformeerd en aangepast aan lokale problemen en omstandigheden. Het project wordt momenteel afgerond. In 2009 werd een samenvattend artikel gepubliceerd (op basis van een in 2007 gehouden voordracht): ‘Honouring Sir Isaac, or, Exorcising the Ghost of Spinoza. Some Remarks on the Success of Newton in the Dutch Republic’, in: S. Ducheyne (ed.), Future Perspectives on Newton Scholarschip and the Newtonian Legacy in Eighteenth-Century Science and Philosophy, Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse academie van België voor wetenschappen en kunsten (Brussel, 2009). De meer algemene bevindingen van het onderzoek zullen worden gepresenteerd in het comparatieve artikel getiteld ‘The Reception of Newton in the Low Countries’, waarin een vergelijking wordt gemaakt tussen de introductie van Newton in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden, en dat zal verschijnen in het grote overzichtswerk van S. Mandelbrote en H. Pulte (eds.), The Reception of Isaac Newton in Europe (Londen en New York, verschijnt in 2010). Naast deze twee publicaties leidde het onderzoek tot een aantal andere wetenschappelijke nevenactiviteiten, zoals de organisatie van de tweede Huygens-Descartes lezing, die dit jaar op 19 juni onder grote publieke belangstelling werd gegeven door Paula Findlen (Stanford University, usa), ‘Algarotti’s Il Newtonianismo per la dame’. Daarnaast was de uitvoerder van dit onderzoek betrokken bij de tentoonstelling Newtonmania, die van 17 december 2009 tot 12 september 2010 in Museum Boerhaave te Leiden te zien is. Samen met Ad Maas, medewerker van dit museum, is de uitvoerder de organisator van het afsluitende congres Newton and the Netherlands dat van 21 tot en met 23 april 2010 in Leiden gehouden wordt.
36
Johannes Swammerdam (1637-1680), biografie (Eric Jorink) ‘Ik presenteer U Edele’, zo schreef Jan Swammerdam in 1678 aan een vriend, ‘alhier den Almaghtigen Vinger gods in de Anatomie van een Luys; waarin Gy wonderen op wonderen op een gestapelt sult vinden, en de Wysheid Gods in een kleen puncte klaarlyk sien ten toon gestelt’. In Europa waren Johannes Swammerdam en Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723) dé twee pioniers op het gebied van de microscopie. Terwijl Van Leeuwenhoek uitgroeide tot een alom bekende, canonieke figuur, heeft aan Swammerdam altijd een reputatie gekleefd van obscuriteit en mystiek. Het doel van dit project is om het leven van Swammerdam te beschrijven in de context van de tijd waarin hij leefde: de bruisende wetenschappelijke cultuur van de Gouden Eeuw. Swammerdam was geenszins de geïsoleerd opererende zondeling waar hij eeuwenlang voor gehouden is, maar speelde een belangrijke rol in de totstandkoming en verspreiding van kennis tijdens de ‘Wetenschappelijke Revolutie’. Swammerdam was een spilfiguur in het netwerk van Amsterdamse Cartesianen (Johannes Hudde, Buchardus de Volder, Johannes de Raey), correspondeerde uitvoerig met Royal Society in Londen, en onderhield een (helaas verloren gegane) briefwisseling met de Franse filosoof Nicolas Malebranche. Ook dit project nadert zijn afronding. In 2010 zal het manuscript van de biografie, De vinger Gods. Het leven van Johannes Swammerdam (1637-1680), worden voltooid; dit zal in 2011 gepubliceerd worden. Ongeveer gelijktijdig zal een digitale editie verschijnen van de correspondentie van Swammerdam; deze zal worden opgenomen in de website van het mede door nwo gefinancierde project ‘Cultures of Knowledge and Learned Practices in the 17th century Dutch Republic. A web-based Humanities’ Collaboratory on Correspondences’. Het jaar 2009 werd besteed aan het schrijven van de biografie en het editeren van de correspondentie. Voorts werden lezingen gegeven en publicaties voorbereid waarin de rol van Swammerdam in het proces van de ‘circulation of knowledge’ nader werd belicht. De baanbrekende bijdrage van Swammerdam aan het onderzoek naar voortplanting werd belicht in twee lezingen. De eerste werd gegeven op het congres Blood, Sweat, and Tears. The Changing Concepts of Physiology from Antiquity into Early Modern Europe, 16-18 april nias, Wassenaar. De tweede werd gegeven op de sessie ‘The Dutch Descartes: Empericism and Medicine’ op de jaarlijkse bijeenkomst van de History of Science Society, die van 21 tot en met 24 november 2009 werd gehouden in Phoenix, Arizona. Beide voordrachten zullen leiden tot een hoofdstuk in de biografie, alsmede tot een afzonderlijke, Engelstalige publicatie in Intersections. Yearbook for Early Modern Studies. Swammerdams sociale netwerk werd nader belicht in de lezing ‘Swammerdam, courtier? Some notes on friendship, patronage and the circulation of knowledge’, die werd gegeven op de derde Bi-Annual Dutch Conference in the History of Science: Dutch Science – World Science (Woudschoten, 26 en 27 juni 2009). Voorst werd een bijdrage geschreven met de titel: ‘De profeet en de boekhouder. Johannes Swammerdam, Antoni van Leeuwenhoek en de begindagen van de microscopie’, voor J. Braeckman en L. Van Speybroek (eds.), Fascinerend leven. Markante figuren en ideeën uit de geschiedenis van de biologie (Amsterdam, 2010). Daarnaast werd de onderzoeker vanwege zijn kennis van wetenschappelijke illustraties gevraagd als gastredacteur op te treden voor het Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 2011, Art and Science in the Early Modern Low Countries.
37
3.1.5 Geleerdenbrieven Antoni van Leeuwenhoek (Lodewijk Palm) In 2009 voltooide Drs. L.C. Palm het werk aan de kritische editie van alle brieven van de Delftse microscopist Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723). De laatste drie delen zullen in 2010 ter perse gaan en in 2011 verschijnen. Daarmee is dit langjarige project (het eerste van de negentien delen verscheen in 1939) tot een einde gebracht. Voor de vroegmoderne wetenschapsgeschiedenis is de editie van groot belang. Deze brieven zijn het enig overgeleverde wetenschappelijke werk van Van Leeuwenhoek en vormen dus de enige toegang tot zijn activiteiten en ideeën. Tot nu toe waren slechts een aantal brieven in zeldzame contemporaine edities beschikbaar, in het Nederlands of in Latijnse vertaling. Daarnaast is een deel van de brieven is in Engelse vertaling gepubliceerd in de Philosophical Transactions van de Royal Society in Londen. Een volledig overzicht van het werk van Van Leeuwenhoek ontbrak echter. De huidige editie bevat ook een moderne Engelse vertaling, die voorzien is van filologische, historische, natuurwetenschappelijke annotaties en interne verwijzingen, en van foto’s van tekeningen en gravures.
Cultures of Knowledge and Learned Practices in the 17th century Dutch Republic. A web-based Humanities’ Collaboratory on Correspondences (ckcc) (Guido Gerritsen (projectmanager), Ronald Haentjens Dekker, Eric Jorink, Dirk van Miert, Henk Nellen, Walter Ravenek, Henk Wals, Huib Zuidervaart; in samenwerking met medewerkers van het Descartes Centre (Utrecht) en anderen) De wetenschappelijke revolutie in de zeventiende eeuw werd gedreven door talloze ontdekkingen en er was sprake van een enorme toename van de hoeveelheid informatie, die de basis vormde voor nieuwe kennis, theorieën en wereldbeschouwingen. De Republiek der Nederlanden speelde in die tijd een sleutelrol in deze ‘informatiesamenleving’ avant la lettre. Haar mondiale handelsnetwerk, welvaart en relatief hoge mate van tolerantie maakte van de Republiek een vrijplaats voor intellectuelen uit alle delen van Europa. Dit roept de vraag op hoe dit zeventiende-eeuwse wetenschappelijke informatiesysteem in de praktijk functioneerde. Hoe werden nieuwe elementen van kennis opgepakt, verwerkt, verspreid en – uiteindelijk – geaccepteerd in de brede kring van de opgeleide gemeenschap? Om deze onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, is het noodzakelijk een grote hoeveelheid van die correspondentie systematische te analyseren. Om die reden bouwt een consortium van universiteiten, onderzoeksinstituten en erfgoedinstellingen een multidisciplinaire collaboratory dat in staat is een groeiend, machineleesbaar corpus te analyseren. Dit corpus zal in eerste instantie bestaan uit ongeveer 20.000 brieven van geleerden die in de zeventiende-eeuwse Republiek der Nederlanden leefden. Op termijn zal dit corpus kunnen worden uitgebreid. Het ckcc-project – in de wandelgangen meestal ‘Geleerdenbrieven’ genoemd – wil onderzoekers ictgereedschappen bieden die ze nodig hebben om de volgende veelomvattende onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden: Hoe verspreidde kennis zich in de zeventiende-eeuwse Republiek der Nederlanden? Hoe kunnen we verschillende verzamelingen van brieven van zeventiende-eeuwse geleerden combineren en structureren zodat we: de kennisverspreiding kunnen analyseren in een internationale context, en
38
de ontwikkeling van belangwekkende thema’s in tijd en ruimte kunnen volgen? Hoe kunnen we deze informatie over kennisproductie beschikbaar maken voor interdisciplinair onderzoek in de humaniora? Op een aantal terreinen is in 2009 aanzienlijke voortgang geboekt. Er is een eerste versie van een editiesysteem opgeleverd, gebaseerd op eLaborate, dat geschikt is voor het type brieven dat in dit project zal worden geanalyseerd. Transcripties van de brieven van Hugo Grotius en Constantijn Huygens met bijbehorende metadata zijn opgenomen in dat editiesysteem; daarmee zijn een kleine 15.000 brieven nu beschikbaar voor de ontwikkeling van digitaal instrumentarium voor de analyse van teksten, en visualisatie van onderzoeksresultaten. Beide vormen de hoofddoelstelling van het ckcc-project. Bij clarin-eu, een Europees platform voor de bevordering van onderzoek op het terrein van de e-Humanities, is een aanvraag ingediend voor ondersteuning en advies. In dat kader is in september een workshop gehouden in Lancaster (uk) om een pad uit te zetten voor de ontwikkeling van de analyse- en visualisatietools. Naast een nieuw elan heeft dat veel duidelijkheid opgeleverd over de te volgen route. In oktober 2010 zal een eerste demonstrator opgeleverd worden, die laat zien hoe we het materiaal aan de centrale onderzoeksvragen kunnen onderwerpen. Om deze extra inspanning te kunnen bekostigen is een aanvraag ingediend bij clarin-nl. Voor de visualisaties is contact gezocht met specialisten van de Universiteit van Indiana (usa). Voor de archivering van software, data en analyseresultaten zijn plannen gemaakt die in de loop van het project zullen worden geconcretiseerd. Om het project een internationale reikwijdte te geven zijn plannen gemaakt voor een internationale conferentie i.s.m. Stanford (usa),Bloomington (usa) en Oxford (uk) en zijn er voorstellen voor papers ingediend bij de Digital Humanities 2010 Conference. Tenslotte zijn er contacten gelegd met onderzoekers van de Universiteit Utrecht die werken aan het Associative Neural Network for Humanities (annh), een innovatief zoeksysteem dat grote hoeveelheden teksten kan doorzoeken zonder gebruik te maken van key-word zoekopdrachten. Termen worden door het systeem gekoppeld aan verwante termen, en via deze betekeniswolken kunnen teksten doorzocht worden op concepten zonder de precieze terminologie ervan te kennen. Het ckcc project zoekt naar soortgelijke manieren om een slim analysesysteem te kunnen bouwen.
39
3.1.6 Het Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum (dwc) (Huib Zuidervaart, Ilja Nieuwland, in samenwerking met medewerkers van de afdeling ict & Teksten) In 2009 is het ‘Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum’ (dwc) online gekomen. Het dwc wil dé digitale toegang zijn voor iedere onderzoeker en serieus geïnteresseerde in de geschiedenis van de Nederlandse wetenschap en de daarmee verbonden instellingen. De site biedt een breed scala aan functionaliteiten, waaronder een agenda van wetenschappelijke activiteiten, nieuwsberichten, een e-mailinglijst, een bibliografie, een overzicht van onderwijsactiviteiten aan Nederlandse en Belgische universiteiten en links naar relevante bronnen of verwante sites. In het dwc is ook de website opgenomen van Gewina, BelgischNederlands Genootschap voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis, die ondermeer toegang biedt tot alle artikelen die vóór 2003 zijn verschenen in de tijdschriften Gewina, Tractrix en Scientiarum Historiae. Op 27 juli 2009 is de Nederlandse versie van het dwc gelanceerd tijdens de tweejaarlijks plaatsvindende Woudschoten-conferentie van de Nederlandse Werkgroep Wetenschapsgeschiedenis. De Engelse versie van het dwc (Dutch - History of Science - Web Centre) werd gepresenteerd in november 2009, tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de History of Science Society te Phoenix, Arizona (usa). In 2009 is ook gewerkt aan de uitbreiding van het dwc met een Biografisch Apparaat (bia), waarin gesystematiseerde biografische gegevens zullen worden ondergebracht over geleerden en andere personen die in het verleden met wetenschappelijke activiteiten in de Nederlanden verbonden zijn geweest. Naar verwachting zal het bia gepresenteerd kunnen worden op de vierde Woudschoten-conferentie in het voorjaar van 2011. Tenslotte zal ook de Digital Library van de knaw in het dwc worden ondergebracht. Deze bibliotheek biedt toegang tot de van 1898 tot 1920 uitgegeven Engelstalige Proceedings van de knaw, en zal in het dwc worden aangevuld met andere, deels recentere en deels ook Nederlandstalige knawpublicaties. Naar verwachting zal dit project eind 2010 zijn beslag hebben gekregen. Vanuit de personele bezetting van het dwc is in 2009 ook meegewerkt aan de geheel nieuwe vormgeving van de website van het Huygens Instituut en het verzorgen van een nieuwe website voor het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap (knhg). Aan het cluster ‘Circulation of Knowledge’ is bijgedragen door het geven van een aantal lezingen, onder meer tijdens het International Congress of History of Science and Technology (Budapest, juli 2009) en de conferentie ‘Instruction, Amusement and Spectacle’ (Exeter University, mei 2009). Tenslotte is vanuit het dwc ook secretariële, redactionele of andere inbreng verzorgd aan een aantal activiteiten. Daartoe behoort ondermeer: (1) Het redactiesecretariaat van het kwartaaltijdschrift Studium. Tijdschrift voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis / Revue de L’histoire des Sciences et des Universités. Vanuit deze functie is ook deelgenomen aan de bestuursvergaderingen van Gewina, Belgisch-Nederlands Genootschap voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis / Société Belgo-Néerlandaise pour l’Histoire des Sciences et des Universités. (2) Het secretariaat van de knaw-commissie Geschiedschrijving en wetenschaps-archieven. In het kader van dit werk is ook de eindredactie verzorgd van de bundel De knaw en de Nederlandse wetenschap tussen 1930 en 1960, Bijdragen tot de Geschiedenis van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Amsterdam: aksant (knaw Press), 2009. (3) Het secretariaat van de knaw-redactiecommissie History of Science and Scholarship in the Netherlands. Deze boekenreeks is eind jaren negentig opgezet door de in 2007 opgeheven knaw-uitgeverij Edita, en is nu ondergebracht bij het Huygens Instituut. (4) De organisatie van de lunchlezingen van het Huygens Instituut, vanaf september 2009 georganiseerd samen met het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis.
40
(5) Deelname aan de vergaderingen van de stuurgroep Geleerdenbrieven, die in 2008 van start is gegaan met het project Cultures of Knowledge and Learned Practices in the 17th century Dutch Republic. A web-based Humanities’ Collaboratory on Correspondences. Het bovenstaande heeft in het verslagjaar tevens geresulteerd in een geredigeerde bundel, drie ‘papieren’ publicaties en één digitale publicatie.
41
3.2 Letterkunde
Letterkunde vormt de paraplu voor een veelheid aan projecten, van middeleeuwen tot moderne tijd, van edities tot methodologisch-theoretisch onderzoek, van de productie van leesedities voor een groot publiek tot gespecialiseerde uitgaven, van boeken tot digitale edities. Het veld is opgedeeld in 6 clusters: cultuuroverdracht (Ton van Kalmthout), digitale tekstanalyse (Karina van Dalen-Oskam), literaire correspondenties (Annemarie Kets-Vree), oudere letterkunde (Herman Brinkman en Jan Bloemendal), nieuwere letterkunde (Peter de Bruijn, Jan Gielkens en Peter Kegel), editiewetenschap (Peter de Bruijn en Herman Brinkman). Hieronder volgt een overzicht van de werkzaamheden per cluster. 42
3.2.1 Cultuuroverdracht (Ton van Kalmthout) Het cluster Cultuuroverdracht (voorheen: Repertoirevorming en Identiteitsconstructies) is in 2009 versterkt met verschillende reeds lopende en nieuwe projecten. Daarmee verwelkomde het tevens enkele nieuwe onderzoekers: prof.dr. Jan Bloemendal, dr. Peter Boot, dr. Suzan van Dijk en Mark Edward Hay MA. Het cluster onderzoekt hoe culturele repertoires gevormd worden en zich ontwikkelen tot referentiekaders die zowel kennis als opvattingen omvatten over literaire werken en over de geëigende omgang daarmee. Daarnaast bestudeert het hoe verschillende actoren en instellingen daarbij betrokken zijn geweest. Onderzocht werden instituties als het theater en het vertaalbedrijf, het literatuuronderwijs en de literatuurwetenschap, media voor de verspreiding van literatuur zoals emblematabundels, bloemlezingen en het internet, en natuurlijk ook lezers, schrijvers en schrijfsters. Zo is in het kader van het nieuwe project ‘Dutch Women Writers’ in 2009 vooral aandacht besteed aan een vervolg op het nwo-internationaliseringsproject ‘New approaches to European Women’s Writing’ (neww; 2007-2009). Uitvoerder Suzan van Dijk, bijgestaan door o.a. prof.dr. Vanda Anastacio (Lissabon), diende een aanvraag in voor een Europese cost Action ‘Women Writers in History’. Deze werd toegekend voor de periode 2009-2013. Grant holder is het Huygens Instituut, waar Suzan van Dijk chair is van de Action, en dr. Ton van Kalmthout substitute member van het management committee (zie ook onder 2.3.4). Ondertussen was 2009 het laatste jaar van neww: in mei is het derde internationale neww-congres gehouden aan de Ruhr-Universität Bochum, georganiseerd door prof.dr. Lieselotte Steinbrügge en Suzan van Dijk, die daar tevens de Marie-Jahoda Lehrstuhl für Internationale Frauenforschung bezette. Tijdens dit congres vond de presentatie plaats van een bundel artikelen, voortgekomen uit het neww-congres van mei 2007 in Genève: Femmes écrivains à la croisée des langues / Women Writers at the Crossroads of Languages, 1700-2000. De derde van de jaarlijkse ‘neww November meetings’ fungeerde dit jaar als afsluiting van het project, en tevens als ‘opening’ van de cost Action. Het geheel nam twee dagen in beslag en vond plaats op het Huygens Instituut. Behalve de cost-subsidie is ook een nwo-project in 2009 van start gegaan: Dynamics of Neo-Latin and the Vernacular, een project aangevraagd door Jan Bloemendal, G. van Gemert (Radboud Universiteit) en H.J. van Dam (vu) (zie 2.3.3.). Het project bestudeert de taalkeuzes en de implicaties daarvan in een exemplarisch corpus van zeventiende-eeuwse literatuur.
Digitale weergave van vroegmoderne emblematabundels (Peter Boot) ‘Dutch Women Writers’ en ‘Women Writers in History’ zijn periode-overstijgende projecten. De overige projecten van het cluster concentreren zich op een specifiekere periode. Zo maakte het promotieonderzoek van Peter Boot deel uit van het project ‘Emblemata’. Dat resulteerde in een proefschrift waarin hij aan de hand van de digitale weergave van vroegmoderne emblematabundels laat zien hoe onderzoekers met elektronische hulpmiddelen annotaties kunnen maken bij de bronnen die ze bestuderen en hoe ze daarmee de onderwerpen die hen interesseren kunnen modelleren. Peter Boot promoveerde op dit proefschrift, getiteld Mesotekst. Digitised Emblems, Modelled Annotations and Humanities Scholarship, op 20 november.
43
Theater en het publieke debat (Jan Bloemendal, Verena Demoed, Juliette Groenland, Ron Gruijters) Eveneens georiënteerd op de vroegmoderne tijd is het nwo-project ‘Theater en publieke debat’. In het kader hiervan is in mei in Amsterdam een internationaal congres ‘Bilingual Europe’ georganiseerd, over de rol van Latijn en volkstaal in Europa. Verder zijn de binnen het project lopende deelprojecten voortgezet. De aanstelling van drs. Verena Demoed, promovendus op de impact van het dramatische oeuvre van Guilielmus Gnapheus, liep op 1 december af. Haar proefschrift is in een eerste versie gereed. De aanstelling van de projectleider, prof.dr. Jan Bloemendal, is formeel afgelopen op 1 mei, maar hij blijft volop betrokken bij de voortgang. Daarnaast was hij een van de initiatiefnemers van het nwo-project ‘Dynamics of Neo-Latin and the Vernacular’, dat in 2010 van start zal gaan.
Geschiedenis van de filologie (ca. 1800-1950) (Ton van Kalmthout) Met dit project, opgezet in 2009, richt het cluster de aandacht op de laatste twee eeuwen. Het wil laten zien hoe de autonomisering en professionalisering van de letterkundige geleerde zich hebben voltrokken in de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw, en door welke ideologische, kunsttheoretische en sociaal-economische omstandigheden die ontwikkelingen te verklaren zijn. Daarmee wil het project tevens aan het licht brengen welke invloed die professionalisering heeft gehad op de literaire repertoirevorming. In het kader hiervan werden inmiddels voorbereidingen getroffen voor een boek over de geschiedenis van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en voor enkele subsidie-aanvragen. Het project leverde ook al concreet resultaat op dankzij een stage van Hanna Pak-Meijer, die onderzoek verrichte naar en een artikel publiceerde over ‘Cornelis Stoffel, een pionier in de academische beoefening van de Engelse taal- en letterkunde in Nederland’. In december kwam ook Mark Hay het project versterken. Hij nam de transcriptie op zich van het jaar 1823 uit het dagboek van Willem de Clercq, een van de grondleggers van de vergelijkende letterkunde in Nederland. Het transcriptiewerk werd verricht op verzoek van de Stichting Het Réveil-Archief en in nauwe samenspraak met Jelle Gerbrandy en drs. Ineke Huysman van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, dat de online-publicatie van het dagboek verzorgt. Hiermee kon de voortgang van deze editie, die voorlopig was gestopt bij het jaar 1822, worden hervat.
Geschiedenis van het literatuuronderwijs (ca. 1890-1940) (Ton van Kalmthout) Het project over de moderne geschiedenis van het literatuuronderwijs is nauw verwant met het filologieproject. Het beoogt vast te stellen hoe het onderwijs in de Nederlandse letterkunde in de decennia voor de Tweede Wereldoorlog als instrument ingezet werd voor de vorming van een cultureel repertoire. Een centrale figuur hierbij was de literatuur-onderwijzende leraar Nederlands, die zich in verschillende hoedanigheden aan de leerlingen heeft gepresenteerd: nu eens als de ‘geleerde leraar’, dan weer als de ‘artistieke leraar’, en meer en meer ook als de ‘ambachtelijke leraar’. Over deze letterkundige leraarstypen publiceerde uitvoerder Ton van Kalmthout in 2009 het artikel ‘Middelaars tussen de cultuur en het opgroeiende geslacht’, dat te zijner tijd een hoofdstuk moet vormen van de monografie waarmee het project zal worden afgerond.
44
De afronding van lopende projecten, en de start van een nieuw project Een aantal projecten hield verband met het thema ‘Nederlandse cultuur als kosmopolitische cultuur’. Het ging hierbij om andere groepen bemiddelaars in de literaire wereld, zoals vertalers, uitgevers, tijdschriftredacteuren en critici. Drs. Elly Kamp haalde Ferdinand Bordewijk, Simon Vestdijk en Willem Frederik Hermans als kritische intermediairs voor het voetlicht in een artikel en een symposium; Ton van Kalmthout publiceerde over Cd. Busken Huet en Taco H. de Beer. De meeste inspanningen werden gepleegd voor de bundel In 1934. Nederlandse cultuur in internationale context (verschijnt in 2010), een samenwerking van medewerkers van de Universiteit Utrecht, de Radboud Universiteit Nijmegen en het Huygens Instituut, verenigd in de projectgroep ‘Internationale receptie’. De auteurs beschrijven telkens aan de hand van een gebeurtenis uit het jaar 1934 de invloed van culturele en politieke ontwikkelingen in het buitenland op de gang van zaken in Nederland, een jaar waarin Europa in de greep was van een ernstige economische crisis en veel buitenlandse kunstenaars hun heil in Nederland zochten na Hitlers machtsovername. Daarmee werd een tevens direct verband zichtbaar met het project ‘Repertoirevorming in de Nederlandse letteren 1940-1945’. Hier staat de vraag centraal welke ‘canoniserende’ en ‘decanoniserende’ activiteiten de bezetter en diens geestverwanten op het terrein van de Nederlandse letteren hebben ondernomen, c.q. op welke wijze zij invloed trachtten uit te oefenen op de canonvorming in de Tweede Wereldoorlog. Uitvoerder dr. Jan-Jaap Kelder werkte in 2009 aan een monografie met de titel ‘Rechtop en fier en met een Noordsch gezicht’: Henri Brunings Gelaat der dichters (1944)’. Met het project ‘Online repertoirevorming’ breidt het cluster zijn werkterrein uit tot de naoorlogse periode: dit nieuwe initiatief heeft als focus de gevolgen van de opkomst van het Internet op literaire repertoirevorming. Dankzij het Internet hebben veel meer mensen een mogelijkheid tot publiceren. Het is gemakkelijker dan voorheen om te reageren op publicaties en om virtuele gemeenschappen te vormen. Bovendien zijn vele meningsuitingen, weloverwogen of niet, tot in lengte van jaren na te lezen. Deze veranderingen hebben ongetwijfeld effecten op repertoirevorming en het doel van het project, uit te voeren door Peter Boot, is om deze te onderzoeken. Met al deze initiatieven heeft het cluster Cultuuroverdracht een substantiële bijdrage kunnen leveren aan het onderzoeksprogramma van het Huygens Instituut, een bijdrage die zich laat karakteriseren als een eenheid in verscheidenheid. Enerzijds werden zeer uiteenlopende letterkundige fenomenen onderzocht, afkomstig uit een tijdsbestek dat zich uitstrekt van de vroegmoderne tot de tegenwoordige tijd. Anderzijds heeft al dat onderzoek gemeen dat het vragen heeft beantwoord naar de ins en outs van literaire en culturele repertoirevorming. Ook in 2009 is dat een stevig samenbindend concept gebleken.
45
3.2.2 Digitale tekstanalyse (Karina van Dalen-Oskam) Het doel van het cluster Digitale tekstanalyse is het experimenteren met ict-tools voor de analyse van digitaal beschikbare teksten aan de hand van concrete onderzoeksvragen. Het belangrijkste resultaat dat in 2009 werd behaald was een lezing (en de publicatie daarvan) voor bnaic 2009. Benelux Conference on Artificial Intelligence. Onderwerp van de lezing ‘Predicting the Past: Memory Based Copyist and Author Discrimination in Medieval Epics’ was het automatisch onderscheiden van Middelnederlandse auteurs en kopiisten. Karina van Dalen-Oskam leverde daartoe semi-automatisch gelemmatiseerde en van woordsoortcoderingen voorziene samples uit vijftien verschillende handschriften van Jacob van Maerlants Rijmbijbel (geschreven in 1271). Mike Kestemont (CLiPS Computational Linguistics group, Universiteit Antwerpen) programmeerde software op basis van een ‘lazy machine learning technique’ waarmee deze samples op verschillende manieren met elkaar vergeleken konden worden. Samen presenteerden zij de resultaten voor een nieuw publiek, dat enthousiast reageerde en met vele vragen en suggesties kwam. Het artikel bouwde voort op eerder onderzoek naar de Roman van Walewein van Karina van DalenOskam en Joris van Zundert, en bevestigde een aantal bevindingen uit dat onderzoek. De belangrijkste bevinding van Van Dalen-Oskam en Kestemont is ‘that scribes only corrupted the original texts in a shallow and superficial way, leaving authorial features generally intact on deeper levels’. Het onderzoek naar middeleeuwse kopiisten zal in 2010 worden voortgezet. Verder zijn er twee in 2009 ingediende subsidieaanvragen gehonoreerd waarin het cluster Digitale tekstanalyse een rol speelde. Uit het knaw Visiting Professors Programme werd een subsidie toegekend voor de aanstelling van professor David L. Hoover (New York University) als visiting professor bij het Huygens Instituut in 2010. David Hoover is een internationaal vooraanstaand onderzoeker in de digital humanities. Hij houdt zich bezig met auteursherkenningsonderzoek en stilistiek. In 2010 zal hij drie korte bezoeken aan het instituut brengen, waarbij hij een tekstanalysecursus zal geven en verschillende lezingen zal houden. Het cluster participeert verder in de gehonoreerde aanvraag voor NederlandsVlaamse samenwerking op het gebied van clarin ‘Project tst Tools voor het Nederlands als Webservices in een Workflow’ (afgekort ttnww). Hierin zullen tekstonderzoekers van het Huygens Instituut tools testen op het gebied van de taaltechnologie om na te gaan in hoeverre deze bruikbaar zijn voor het type tekstonderzoek dat hier wordt gedaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om tools voor ‘named entity recognition’ (naamherkenning) voor het clusteronderzoek naar literaire naamkunde. Het project zal starten in maart 2010.
46
3.2.3 Literaire correspondenties Van Gogh Letters (Hans Luijten, Leo Jansen, Nienke Bakker, Peter Boot, programmeurs van de afdeling ict & Teksten, et alii, zie ook 2.1.1.) ‘A superb new website’, ‘an amazing new resource which will, quite simply, transform our view of Van Gogh’, ‘a triumph’ - dit zijn nog maar enkele van de talrijke lovende kwalificaties waartoe de uitgave van De Brieven van Vincent van Gogh de internationale pers wist te inspireren. Deze uitgave, het resultaat van een 15-jarige samenwerking tussen het Van Gogh Museum en het Huygens Instituut, werd op 7 oktober 2009 in aanwezigheid van H.M. de Koningin gepresenteerd tijdens een drukbezochte en feestelijke bijeenkomst in het Van Gogh Museum. De uitgave verscheen gelijktijdig in de vorm van een integrale webeditie (www. vangoghletters.org) en van een ‘afgeslankte’, maar desondanks nog zes delen tellende boekuitgave. De website, die is gebouwd door het Huygens Instituut, werd alom geprezen om zijn gebruiksvriendelijkheid en om zijn ‘excellent search facilities’. De boekuitgave werd uitgeroepen tot ‘Book of the Year’ door het invloedrijke tijdschrift Apollo. The International Magazine for Collectors en werd bekroond met het ‘Lintje van de Boekverkoper’, toegekend door een vakjury van de Koninklijke Boekverkopersbond. De combinatie van een integrale webeditie, voorzien van ingenieuze zoek- en navigatiemogelijkheden, en een selectieve boekuitgave is een geslaagd voorbeeld van differentiatie. Kern van dit door het Huygens Instituut ontwikkelde concept is een wetenschappelijk fundament in de vorm van een integrale editie, online en voor iedereen gratis toegankelijk, op basis waarvan verschillende producten voor verschillende doelgroepen kunnen worden afgeleid. Zo kunnen, bij voorbeeld, de brieven vanuit een verantwoorde basis in alle gewenste talen worden vertaald. En er kunnen bloemlezingen worden gemaakt, van bij voorbeeld de honderd mooiste brieven. En het wordt mogelijk de negentiende-eeuwse spelling te moderniseren of zelfs om het complexe negentiende-eeuwse taalgebruik van Van Gogh en zijn correspondenten te hertalen – tot voor kort een editiewetenschappelijk taboe, maar nu binnen bereik omdat de wetenschappelijk verantwoorde bronteksten in de ‘digitale voorraadkast’ immers beschikbaar zijn en blijven.
Correspondentie Albert Verwey 1880-1895 (Annemarie Kets-Vree, in samenwerking met stagiaires, docenten en studenten van de vu en andere universiteiten) Niet alleen voor de publicatiefase van bronnenpublicaties betekent de inzet van ict een enorme verruiming en verrijking van de mogelijkheden, hetzelfde geldt voor de onderzoeksfase, zeker wanneer het een digital born uitgave betreft. Dat is het geval bij het project ‘Correspondentie Albert Verwey 1880-1895’, bij de opzet waarvan van meet af aan rekening kon worden gehouden met de mogelijkheden van het nieuwe medium. Doel van het project is het vervaardigen van een wetenschappelijk onderzoeksinstrument, bestaande uit diplomatische transcripties van alle brieven uit de genoemde periode (inclusief concepten), voorzien van zoekfaciliteiten en de mogelijkheid van verrijking door gebruikers. Medewerkers van het instituut werken, samen met studenten van verschillende universiteiten en geschoolde vrijwilligers, in de online werkomgeving eLaborate aan de uitgave van de ruim 3000 brieven, die Verwey in de jaren 18801895 met ruim 300 correspondenten wisselde. Een aantal hiervan is eerder uitgegeven in wetenschappelijk verantwoorde edities; deze zijn gedigitaliseerd door de dbnl en worden in de online uitgave opgenomen. Werken in een collaboratory vereist, anders of in ieder geval meer dan bij een individueel onderzoek, een systematische opzet, een strakke organisatie en samenwerking met andere partijen. Het afgelopen jaar is daar dan ook veel aandacht naar uitgegaan. Eerste stap was het vervaardigen van een inventaris met per brief gedetailleerde gegevens over o.m. zender, ontvanger, plaats en datum van verzending, signatuur 47
enzovoort. De te editeren brieven zijn eigendom van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam, die microfilms van de originelen ter beschikking heeft gesteld. Deze microfilms zijn in 2009 gescand, waardoor een stuwmeer aan digitale afbeeldingen is aangelegd, waarmee studenten en vrijwilligers aan de slag konden. Dit zwart-wit werkmateriaal zal worden vervangen door digitale kleurenfacsimiles, ter beschikking gesteld door de uba. Kwaliteitsbewaking was een punt van aandacht. Daarom bestond de laatste voorbereidende stap uit het schrijven van handleidingen over het werken met eLaborate, de opzet en uitgangspunten van het project, de wijze van transcriberen en de ‘eLaborate-etiquette’ (‘nooit werken in bestanden van iemand anders...’). De transcripties komen in drie stappen tot stand: eerste transcriptie, controle en eindredactie door een professionele editeur. Mede dankzij de inspanningen van een aantal stagiairs konden alle noodzakelijke voorbereidingen in 2009 worden afgesloten en sindsdien vordert het transcriptieproces gestaag. Een extra stimulans kwam van de Kitty van Vloten Stichting, die een subsidie verleende waarmee voor het lopende onderzoeksjaar een onderzoeksmedewerker kon worden aangesteld. Inmiddels zijn de brieven uit de beginjaren (1880-1882) getranscribeerd, alsmede een aantal ‘complete’ correspondenties die de gehele periode beslaan. Het betreft briefwisselingen met mede-redacteuren als Willem Paap en Frederik van Eeden, beeldend kunstenaars als Jacobus van Looy en Antonius Johannes Derkinderen, collega-auteurs als Arnold Aletrino en Henriëtte Labberton-Drabbe, de architect Hendrik Petrus Berlage, jeugdvrienden en familieleden. Het ontsluiten en online beschikbaar stellen van omvangrijke brievencorpora van sleutelfiguren is een duidelijke wens van onderzoekers. Omdat het ontsluiten van bronnen en het stellen van onderzoeksvragen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zijn in het verslagjaar met verschillende partners (universiteiten, collectiebeherende instellingen, dbnl) besprekingen gevoerd om te komen tot een gezamenlijk ontsluitings- en onderzoeksproject. Daarnaast organiseerde het Brievencluster een workshop ‘Elektronische brievenedities’, waar editeurs van digitale bronnenpublicaties informatie uitwisselden over de door hen gehanteerde methoden en technieken.
Belle van Zuylen (Suzan van Dijk) ict speelt ook een centrale rol in het project ‘De brieven van Belle van Zuylen’, dat sinds kort deel uitmaakt van het cluster Literaire correspondenties. Belle van Zuylen correspondeerde met diverse Europese denkers en schrijvers en haar brieven behoren dan ook tot het Europese culturele erfgoed. Haar correspondentie wordt gebruikt door onderzoekers in binnen- en buitenland en wordt daarnaast ook gelezen door liefhebbers – puur voor het plezier. De brieven van en aan Belle van Zuylen zijn uitgegeven in de delen 1-6 van haar tiendelige Oeuvres complètes (Uitgeverij Van Oorschot, 1979-1984). Het betreft de oorspronkelijke Franse tekst, in achttiende-eeuwse spelling. Doel van het project is tweeledig: een nog groter publiek laten kennismaken met deze brieven én het onderzoek stimuleren door geavanceerde zoek- en analysefaciliteiten aan te bieden. Hiertoe zullen de brieven online beschikbaar komen, met een scan van de originelen, een transcriptie naar hedendaags Frans en – op termijn – met een Nederlandse en Franse vertaling. Partners in het project zijn Uitgeverij Van Oorschot, de Bibliothèque Publique et Universitaire Neuchâtel, de Bibliothèque Publique et Universitaire Genève en de Archives Cantonales Vaudoises Lausanne.
48
3.2.4 Oudere letterkunde (Herman Brinkman, Jan Bloemendal) In het cluster Oudere letterkunde is een aantal projecten samengebracht waarin de ontsluiting van verschillende, voor de literatuurgeschiedenis belangrijke teksten wordt gerealiseerd. Door diverse deelprojecten onder te brengen in reeksen wordt waar mogelijk samenhang tot stand gebracht, ook wanneer de publicatiemedia verschillen. In 2009 werd op veel terreinen voortgang geboekt, maar met name de voltooiing van enkele reeds lang lopende projecten verdient speciale vermelding. Voor een groot aantal projecten dat binnen dit cluster valt, worden de werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door externe medewerkers verricht. Het Huygens Instituut vervult in die gevallen dan een initiërende, faciliterende en begeleidende rol.
Middelnederlandse Lancelotromans (Herman Brinkman, Karina van Dalen-Oskam, Reindert van Eekelen, Marjolein Hogenbirk, Willem Kuiper, in samenwerking met studenten en medewerkers van de Universiteit Utrecht) De nog niet eerder als afzonderlijke roman uitgegeven en oorspronkelijk Middelnederlandse (dat wil zeggen niet-vertaalde) Arturroman Walewein ende Keye kwam in 2009 beschikbaar in een digitale editie. Hiermee werd voor het eerst een deel uit de reeks Middelnederlandse Lancelotromans (mlr) als webeditie toegankelijk op de website van het Huygens Instituut. De editie, bestaande uit een leestekst met inleiding en annotaties, werd verzorgd door Marjolein Hogenbirk in samenwerking met Wim Gerritsen. Bij de teksten zijn kleurenafbeeldingen van het handschrift opgenomen. Een boekpublicatie met daarin een meer uitgewerkte tekst van de inleiding wordt in het vooruitzicht gesteld als boekpublicatie. Marjolein Hogenbirk werd in 2009 tevens aangesteld als gastonderzoekster aan het Huygens Instituut. Twee stagiaires van de Universiteit Utrecht, Jantina Juffer en Marianne Minkels werkten aan een diplomatisch afschrift van een nog evenmin als zelfstandige tekst uitgegeven ridderroman, namelijk Arturs doet, die het sluitstuk vormt van de omvangrijke Lancelotcompilatie. Hiermee hebben de bewerkers een waardevol fundament gelegd voor de editie van een belangrijk deel van de in de reeks nog ontbrekende tekstgedeelten uit dit verzamelhandschrift. De bewerking van de Queeste van den grale werd voortgezet door Reindert van Eekelen, die zijn aandeel aan het werk tot een afronding bracht. De editoriale arbeid wordt nu voortgezet door Willem Kuiper. Alle deelprojecten binnen de Middelnederlandse Lancelotromans, zoals ook een diplomatische editie van Torec door Karina van Dalen en een samenwerkingsproject met de Koninklijke Bibliotheek ten behoeve van een te realiseren webpublicatie van de gehele Lancelotcompilatie, werden ingebed in een nieuw opgericht samenwerkingsverband van editeurs en andere wetenschappelijk betrokkenen bij het onderzoek naar de Lancelotcompilatie: de Werkgroep Middelnederlandse Lancelotromans.
49
Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden (Herman Brinkman) De reeks Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden (mvn) is met een aantal in voorbereiding zijnde digitale diplomatische edities een nieuwe weg ingeslagen, die vooralsnog zijn uitdrukking moet krijgen in een eerste webeditie van een deel in de reeks. Het daarvoor meest in aanmerking komende deel, een uitgave van het handschrift-Freckenhorst door Amand Berteloot kon door omstandigheden nog niet tot een voltooiing worden gebracht. In de race voor de primeur zijn daardoor behalve het handschrift Brussel, II 144 (door Erika Langbroek en Annelies Roeleveld) nu ook de edities van het Van vrouwen ende van minne-handschrift (Herman Brinkman) en het Heber-Serrure-handschrift (Renée Gabriël en Mike Kestemont). Een belangrijke mijlpaal was de verschijning van de boekeditie van het handschrift Wiesbaden, de eerste kritische editie binnen de reeks. Tekstbezorgers Kees Schepers en Hans Kienhorst hebben met deze editie een eerste deel afgeleverd in een reeks kritische uitgaven waarin onder andere het Gruuthuse-handschrift (Herman Brinkman) en Berlijn, spk, gmq 190 (Dieuwke van der Poel e.a.) zullen worden gepubliceerd.
Johannes Antonides van der Goes, Ystroom 1671 (Jan Bloemendal, in samenwerking met stagiaires, docenten en studenten van de UvA) Johannes Antonides van der Goes schreef in 1671 een lang lofdicht over het Amsterdamse IJ, dat uit vier boeken bestaat. In het eerste boek somt Antonides torens, de huizen, de ‘industrieterreinen’, de markt etcetera van Amsterdam op. Alles beziet de auteur zogenaamd vanaf het IJ. In boek twee neemt hij de lezer mee op een wereldzeereis: langs Kaap de Goede Hoop richting Indië. Antonides benoemt de specerijen die de Verenigde Oost-Indische Compagnie meenam uit de Oost: foelie, nootmuskaat, kruidnagelen. Hij stipt de Groenlandvaarders aan, noemt de Goudkust, de West-Indische Compagnie. Het derde boek is anders van karakter: hierin bevindt de ik-figuur zich in een grot onder water, waar de bruiloft van Peleus en Thetis wordt gevierd. Dit mythologische verhaal vormt de enscenering voor een beschrijving van vele oorlogen waarin de Republiek verwikkeld was, waarbij de meeste aandacht uitgaat naar de Tweede Engelse oorlog (1665-1667). De belangrijkste rivieren van de landen waarmee de Republiek in conflict was, treden hierin op als goden die aan de bruiloftsmaaltijd van Peleus en Thetis stampij maken. In boek vier brengt de dichter ons terug naar Holland: we bevinden ons weer in de buurt van het IJ. Waar in het eerste boek de aandacht vooral uitging naar de stad Amsterdam, staan in boek vier de steden en gehuchten in het gewest Holland centraal. Tot 2007 werkte Boukje Thijs aan een nieuwe editie en vertaling van dit werk, maar met haar vertrek bij het Huygens Instituut liep het project schipbreuk. In 2009 is het echter voortvarend vlot getrokken. In het voorjaar heeft een stagiaire, Tineke Talstra (rug) een inventarisatie van het beschikbare materiaal gemaakt en een eerste verkenning van de te volgen werkwijze uitgevoerd. In het najaar stond in vier collegereeksen aan de UvA de Ystroom centraal, wat resulteerde in een editie van de eerste drie boeken van het gedicht. Het project had een tamelijk grote uitstraling, met onder meer een lezing voor het Amsterdams Historisch Genootschap en met stages die resulteerden uit de colleges.
50
3.2.5 Nieuwere letterkunde Willem Frederik Hermans, Volledige Werken (Jan Gielkens, Peter Kegel – editeurs/projectleiders; Elly Kamp (tot september 2009), Bram Oostveen en Marc van Zoggel (vanaf april 2009) – projectmedewerkers, programmeurs van de afdeling ict & Teksten) In 2009 werden drie nieuwe delen van de Volledige Werken voorbereid. Na het verschijnen van deel 11 in december 2008 (Beschouwend werk: Het sadistische universum 1, Annum Veritatis, De laatste resten tropisch Nederland, Het sadistische universum 2: Van Wittgenstein tot Weinreb, Machines in bikini en Dinky Toys) werd voorjaar 2009 allereerst de kopij ingeleverd voor deel 13 van de Volledige Werken, met daarin twee kloeke bundels beschouwend werk: Ik draag geen helm met vederbos (1979) en Klaas kwam niet (1983). Daarnaast werkte het Hermans-team aan de totstandkoming van het medio 2010 te verschijnen derde romandeel in de reeks, dat de klassieke romans De donkere kamer van Damokles (1958) en Nooit meer slapen (1966) bevat. Ten slotte werd een begin gemaakt met het schrijven van de annotaties voor deel 14 van de Volledige Werken (Beschouwend werk, met daarin o.a. Door gevaarlijke gekken omringd (1988)). Met de afdeling ‘ict & teksten’ ontwikkelde het Hermans-team in de digitale publicatieomgeving eLaborate een varianteneditie van Hermans’ novelle ‘Paranoïa’. Deze digitale editie geeft een compleet overzicht van de tekstuele ontwikkeling van de novelle gedurende de opeenvolgende herdrukken. De gebruiker van de editie kan daarbij zelf bepalen welke drukken hij wil raadplegen en in welke volgorde de varianten gepresenteerd worden, en kan bovendien beschikken over het notenapparaat van de editeurs. Deze editie van ‘Paranoia’ moet als model gaan fungeren voor een volledige digitale editie van het werk van Willem Frederik Hermans. Bij de tweejaarlijkse interdisciplinaire conferentie van The Society for Textual Scholarship (New York, 18-21 maart 2009) gaven Walter Ravenek (ict & Teksten) en Peter Kegel een demonstratie van de digitale editie in hun lezing ‘ “Everything out in the open” – towards a digital edition of the Complete Works of Willem Frederik Hermans’. Bij het congres van de European Society for Textual Scholarship (Brussel, 19-21 november 2009) besteedde Jan Gielkens in zijn lezing ‘J.B. Priestley translated by Willem Frederik Hermans – or not?’ aandacht aan Hermans als vertaler. Bram Oostveen publiceerde ‘De omgekeerde tropenagenda. De dagboekjes van Willem Frederik Hermans’ in Armada. Tijdschrift voor wereldliteratuur en van Marc van Zoggel verscheen in Spiegel der Letteren ‘Literaire pseudonimiteit als samenspel van auteur en lezer’.
Lodewijk van Deyssel, Menschen en Bergen (Jan Willem van der Weij, zie ook 2.1.2) Tussen 1886 en 1891 werkte Lodewijk van Deyssel (1864-1952) aan zijn prozagedicht ‘Menschen en Bergen’. Dit in De nieuwe gids van 1889, 1890 en 1891 gepubliceerde werk is een sleuteltekst in de ontwikkeling van het Nederlandse literaire proza rond 1900. Met de aanduiding ‘prozagedicht’ plaatste Van Deyssel de tekst in een moderne literaire traditie, die hij kende uit de Franse literatuur. Hij gaf er ook mee aan dat ‘Menschen en Bergen’ niet zomaar als een gewoon verhaal, maar – ook – als poëzie gelezen moet worden. De ontstaansgeschiedenis van ‘Menschen en Bergen’ is fascinerend. De wording van de tekst is te volgen in de bewaard gebleven voorstadia: het handschrift, de verbeterde drukproeven en verschillende gepubliceerde versies. Samen geven die versies een beeld van de worsteling van Van Deyssel om een tot het uiterste geïntensiveerd proza te schrijven, in dienst van een steeds verdergaande exploratie van de mogelijkheden om nog onbekende aspecten van de werkelijkheid in literatuur bloot te leggen. In 2008-2009 werkte Jan Willem van der Weij, dankzij een vervangingssubsidie van nwo, bij het Huygens Instituut, bijgestaan door een projectcommissie bestaande uit Karina van Dalen, Ton van Kalmthout en 51
Annemarie Kets-Vree, en door de programmeurs van de afdeling ict & Teksten. Op 25 september 2009 werd de elektronische editie officieel gelanceerd (http://menschenenbergen.huygens.knaw.nl, zie ook 2.1.2). De editie doet recht aan het bijzondere karakter van de tekst, en de ontstaansgeschiedenis ervan kan op de voet gevolgd en bestudeerd worden.
Willem Kloos, Gebundelde poëzie (Charlotte Cailliau) De wetenschappelijke editie van de gebundelde poëzie van Willem Kloos (1859-1938) is een project van de Vakgroep Nederlandse Literatuur van de Universiteit Gent, dat door Charlotte Cailliau als gastonderzoeker van en in nauwe samenwerking met het Huygens Instituut wordt uitgevoerd. Promotor is prof.dr. Yves T’Sjoen, begeleiders zijn dr. Peter de Bruijn (Huygens Instituut), em.prof.dr. Marita Mathijsen (Universiteit van Amsterdam) en dr. Jan Oosterholt (Université de Lille). Het doel van het project is een editie van alle sonnetten en poëtische fragmenten die de dichter publiceerde in Verzen (1894), Verzen II (1902) en Verzen III (1913). De editie zal bestaan uit een leeseditie in boekvorm en een elektronische editie, waarin alle overgeleverde versies van de gedichten en een uitgebreid commentaardeel een plaats krijgen. In 2009 stond vooral het archiefonderzoek centraal. Ter voorbereiding van het samenstellen van de beoogde editie was het noodzakelijk zowel het archief van de auteur als dat van zijn vrouw en zijn vrienden grondig door te nemen. Op deze manier werden interessante brieven, met bijvoorbeeld informatie over de drukgeschiedenis, verzameld en de overgeleverde verzen geïnventariseerd. Voorts werd er begin 2009 een rondvraag georganiseerd bij antiquariaten zowel in Nederland als België. Ondertussen werden de verschillende drukken van de bundels verzameld en gecollationeerd. In samenwerking met de afdeling ict & Teksten van het Huygens Instituut worden deze momenteel omgezet naar xml. Verder is ook een aanvang genomen met het onderzoek naar de receptie van Kloos’ bundels. Op basis van de tijdschriften die Micky Cornelissen en Siem Bakker noemen in respectievelijk Poëzie is niet een spel met woorden en Literaire tijdschriften: van 1885 tot heden werd het corpus vastgesteld. Dat werd voor de jaren 1894 (publicatie eerste bundel) tot en met 1938 (overlijden van Kloos) doorgenomen op zoek naar recensies van het werk van Willem Kloos. Tot slot presenteerde Charlotte Cailliau in 2009 aspecten van het project op verschillende internationale congressen, zoals op de jaarlijkse bijeenkomsten van de Society for Textual Scholarship (New York) en van de European Society for Textual Scholarship (Brussel). Ook tijdens het symposium ‘Het beeld van de dichter’, georganiseerd door de Vakgroep Nederlandse literatuur van Universiteit Gent, het Huygens Instituut en het ctb, op 23 april 2009, kwam de editie aan bod. Daarnaast deed ze in het artikel ‘Jong bezield of oud bedaard? Een nieuwe editie van Willem Kloos’ Verzen en de keuze van een basistekst’ dat eind 2009 verscheen in het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde verslag van het onderzoek.
52
3.2.6 Editiewetenschap (Herman Brinkman en Peter de Bruijn) Editiewetenschap is vanouds de core business van het Huygens Instituut. En nog steeds is het maken van tekstedities en het ontsluiten van historische en literaire bronnen een van onze kernactiviteiten, en daarmee ook: het nadenken over de manier waarop we dat doen. In welke vorm bieden we onze edities aan, op welke manier kunnen we onze bronnen het beste digitaal ontsluiten, hoe zorgen we ervoor dat ‘de klassieke literatuur’ weer gelezen gaat worden en met welke producten en diensten kunnen we andere editeurs en onderzoekers faciliteren? Het zijn voor een deel oude vragen, maar ze moeten steeds weer worden gesteld. Dat gebeurt instituutsbreed, bij elk editieproject opnieuw. Voor projectoverstijgende kwesties en initiatieven is er daarnaast een apart cluster Editiewetenschap ingericht, waar de methodologie van het vak ook meer afzonderlijk aan de orde komt. Er komen per slot van rekening ook steeds nieuwe vragen bij. Immers, de context waarbinnen de editiewetenschap opereert, is de laatste jaren ingrijpend veranderd. Digitale media bieden nieuwe mogelijkheden, en ook het vakgebied zelf – in internationaal perspectief: de textual scholarship – slaat nieuwe wegen in. Het cluster Editiewetenschap, dat in 2009 van start is gegaan, wil behalve theoretisch ook praktisch aan de slag met deze ontwikkelingen. Een mooi voorbeeld daarvan is het project Handleiding Teksteditie, dat is bedoeld als vervolg op Marita Mathijsens veelgebruikte handboek Naar de letter (1997). De nieuwe, digitale gids zal enerzijds voorzien in een update van recente ontwikkelingen en opvattingen, maar is daarnaast vooral bedoeld als een praktische handleiding voor iedereen die een editie wil maken of iets over edities wil weten. Het cluster streeft daarbij ook actief naar samenwerking met andere partijen, bijvoorbeeld met het Platform Teksteditie en het daaraan gekoppelde Vlaams-Nederlands Symposium Teksteditie. Ook het ontwikkelen van richtlijnen voor kritische edities in de reeks Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden is een voorbeeld van zo’n samenwerkingsverband.
Platform Teksteditie (teksteditie.org) (Peter de Bruijn) Het Platform Teksteditie is een digitaal platform voor iedereen in Nederland en Vlaanderen die zich met tekstedities en bronnenuitgaven bezighoudt. In 2009 is gewerkt aan de verbetering van de website. Deze werd uitgebreid met drie nieuwe rubrieken, waaraan een toenemend aantal personen een (spontane) bijdrage leverden: ‘Achtergrond’ (interviews, congresverslagen, e.d.), ‘Uit betrouwbare bron’ (columns) en ‘Manuscript van de maand’. Jan Gielkens startte de rubriek ‘Klein kapitaal’, waarin hij schrijft over bijzonderheden die hij als editeur en verzamelaar tegenkomt. In functionele zin werd de site verbeterd en uitgebreid, onder meer met een discussieforum en rssfeeds. De bezoekersaantallen waren voor een ‘specialistische’ website als het Platform zeker niet slecht: gemiddeld bezochten ongeveer vijftig personen per dag de site, met uitschieters naar meer dan het dubbele aantal bij bijzondere gelegenheden en gebeurtenissen, zoals het Vlaams-Nederlands Symposium Teksteditie en de verschijning van de briefwisseling van Vincent van Gogh (waaraan het Platform een eigen achtergrondverhaal over de totstandkoming van de webeditie wijdde). Ook de Nieuwsbrief Teksteditie die in 2009 voor het eerst is verspreid zorgde voor een toenemend sitebezoek en werd positief ontvangen. Platform Teksteditie is een initiatief van het Huygens Instituut – knaw en het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie – kantl . De redactie wordt gevormd door Peter de Bruijn en Edward Vanhoutte.
53
Handleiding Teksteditie (Peter Boot, Herman Brinkman, Peter de Bruijn, Jan Gielkens, Annemarie Kets, Henk Nellen) Een centrale rol bij de professionalisering van de moderne editiewetenschap in Nederland speelde het in 1983 door de knaw opgerichte Bureau Basisvoorziening Tekstedities, een van de voorlopers van het Huygens Instituut. Twaalf jaar na de oprichting van dit Bureau waren de editieprincipes, terminologie en praktische regels dusdanig uitgekristalliseerd en internationaal verankerd dat Marita Mathijsen, in nauwe samenwerking met het instituut, Naar de letter. Handboek editiewetenschap kon schrijven. Het Handboek richtte zich tot editeurs, studenten en uitgevers en groeide al snel uit tot een gezaghebbend standaardwerk, ook wel de ‘grijze bijbel’ genaamd. In 1997 verscheen de tweede, herziene oplaag, in 2003 gevolgd door een derde, ongewijzigde oplaag. Sinds de verschijning van het Handboek is het vak van de tekstediteur ingrijpend veranderd. In de eerste plaats hebben ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie geheel nieuwe productie- en publicatieomstandigheden geschapen. Daarnaast heeft er een heroriëntatie op de zorg voor het literaire erfgoed plaatsgevonden en zijn er accentverschuivingen geweest in de aandacht van het geesteswetenschappelijk onderzoek. Al deze veranderingen hebben de eisen die aan tekstedities worden gesteld wezenlijk beïnvloed. Hoewel grote delen van het Naar de letter. Handboek editiewetenschap onverminderd geldig zijn, ontstond er dus onder editeurs en in het academisch onderwijs een groeiende behoefte aan een editiehandboek met aandacht voor deze recente ontwikkelingen. Een groep onderzoekers van het Huygens Instituut heeft zich ten doel gesteld een nieuwe, digitale Handleiding Teksteditie samen te stellen.
De canon van de Nederlandstalige literatuur (Peter de Bruijn) ‘De canon van de Nederlandstalige literatuur’ is een gezamenlijk initiatief van het Nederlands Literair Productie en Vertalingen Fonds, de Stichting Nederlandse Literaire Klassieken (Delta-reeks) en het Huygens Instituut – knaw. Doel is het Nederlandstalige literaire erfgoed met een nieuwe aanpak te ontsluiten voor een zo ruim mogelijk publiek, te beginnen in het onderwijs. In 2009 zijn de besprekingen over het plan aangehouden in verband met de in gang gezette fusie tussen het Nederlands Literair Productie- en Vertalingen Fonds en het Fonds voor de Letteren. Het nieuwe Nederlands Letterenfonds zal naar verwachting in 2010 zijn beslag krijgen.
54
Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden (Herman Brinkman) In de reeks Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden (mvn) worden tekstverzamelingen uit verzamelhandschriften die afkomstig zijn uit de Nederlanden integraal uitgegeven (zie ook onder 3.2.4). Hierbij wordt het begrip Nederlanden ruim genomen, zodat ook codices die juist over de oostelijke grens van het huidige Nederland tot stand zijn gekomen voor publicatie in aanmerking komen. Tot voor kort gebeurde dat uitsluitend in strikt diplomatische edities, waarin de ontsluiting van de bron, ook in codicologisch opzicht, voorop stond. Nog steeds is de eenheid van het verzamelhandschrift de centrale notie binnen de reeks. Maar tegenwoordig wordt de mogelijkheid geboden om behalve een diplomatische editie (die in digitale vorm wordt gepubliceerd) ook een kritische editie het licht te doen zien, en wel in die gevallen waarin het literair-historische belang van de teksten daar reden toe geeft. Deze kritische editie kan zowel in boekvorm als digitaal verschijnen. In 2009 zijn de voorbereidingen tot de realisering van de eerste delen in de vernieuwde reeks ter hand genomen. Een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van deze transformatie is de integratie van een speciaal voor de reeks ontworpen xml/ tei-gebaseerde werkomgeving in de werk- en publicatieomgeving van het door het Huygens Instituut ontwikkelde eLaborate. De mvn-reeks wordt aangestuurd door een projectcommissie waarin behalve medewerkers van het Huygens Instituut (Peter Boot en Herman Brinkman) ook vertegenwoordigers van verschillende universiteiten in Nederland en Vlaanderen zitting hebben. In 2009 waren dat D. van der Poel (Universiteit Utrecht), voorzitter, W. van Anrooij (Universiteit Leiden), A. Berteloot (Münster), H. Kienhorst (Radboud Universiteit Nijmegen), Th. Mertens (Ruusbroec Genootschap, Antwerpen) en P.W.M. Wackers (Universiteit Utrecht).
55
3.3 ict & Teksten
Onder de paraplu van ict & Teksten vinden projecten plaats die op het terrein van de computational humanities liggen. Dit varieert van het bouwen van digitale tools voor het maken van tekstedities of voor het doorzoeken en analyseren van teksten, tot het bouwen van bibliografische en/of biografische databases, of het opzetten van Virtual Research Environments die wetenschappers uit het veld der humaniora in staat stellen om elkaars onderzoek te delen, erover te discussiëren en het te verrijken met nieuw materiaal. De groep bestaat uit onderzoekers en ontwikkelaars, en is voortdurend in overleg met onderzoekers van binnen en buiten het instituut, in nationale of internationale samenwerkingsverbanden. Vele van de projecten die zij onder handen hebben zijn dus al elders genoemd in dit jaarverslag, maar hier volgt een verslag van hun werkzaamheden per cluster over het verslagjaar 2009.
56
eLaborate (Karina van Dalen-Oskam – projectleider; Ronald Haentjens Dekker – technische leiding; Bas Doppen, Bram Buitendijk, Meindert Kroese, Walter Ravenek – ontwikkelaars) In 2009 stonden er voor het thema ict & Teksten tien digitale projecten op de rol. Om met het eindresultaat te beginnen: negen van die tien zijn in 2009 gerealiseerd en de tiende is doorgeschoven naar het eerste kwartaal van 2010. Het jaar begon met een nieuwe versie van het online-editietool eLaborate, al snel gevolgd door de tweede, verbeterde versie van de digitale editie Carolingian Scholarship and Martianus Capella: The Oldest Commentary Tradition. Een digitale variantendeditie van Willem Frederik Hermans’ verhaal Paranoia werd afgerond in maart; deze editie is momenteel alleen intern beschikbaar maar kan naar verwachting in 2010 worden opengesteld voor extern publiek. April was net als het jaar daarvoor de maand waarin de Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Literatuurwetenschap (bntl) in de aandacht stond: aan het eind van de maand werd de tweede versie van de nieuwe bntl gereleased (later meer over dit project). In mei werd de website van het Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum opgeleverd. Voor de zomer verscheen nog de digitale editie van Lodewijk van Deyssels prozagedicht Menschen en Bergen (2.1.2). In het najaar verscheen de zeer positief onthaalde webeditie van de brieven van Vincent van Gogh (2.1.1). Een digitale versie van de boekeditie van de correspondentie van Hugo de Groot kwam in dezelfde periode ter beschikking (2.1.3). Het jaar werd afgesloten door de publicatie van de digitale edities van de Middelnederlandse Arturroman Walewein ende Keye (2.1.5), en van de middeleeuwse encyclopedie Van den proprieteyten der dinghen van Bartholomeus Engelsman (2.1.4).
Tekstlab (Joris van Zundert, Karina van Dalen-Oskam – projectleiders; Ronald Haentjens Dekker – technische leiding; Bas Doppen, Bram Buitendijk, Meindert Kroese, Walter Ravenek, Reinout van Schouwen – ontwikkelaars) Naast de oplevering van de bovengenoemde producten heeft de afdeling ict & Teksten aan andere, lopende projecten gewerkt, zoals het Geleerdenbrieven-project ckcc (3.1.5) en is er gestart met het project Tekstlab, een onderdeel van Alfalab (http://alfalablog.knaw.nl, zie 2.3.1). Tekstlab beoogt een nieuwe versie te maken van eLaborate. Om een aantal nieuwe gebruikerswensen te realiseren en de gewenste schaalbaarheid mogelijk te maken, wordt een nieuwe webservice-georiënteerde architectuur opgezet die een flexibele uitbreiding van de functionaliteiten en visualisaties toestaat. Een belangrijk doel van Tekstlab is het exploreren van de mogelijkheden om data en services te delen tussen content en service providers. Er wordt bijvoorbeeld samengewerkt met de Koninklijke Bibliotheek om facsimiles en transcripties naadloos te integreren in bewerkings-applicaties op Huygens-servers.
Interedition (Joris van Zundert – voorzitter, Ronald Haentjens Dekker – projectleider; Bram Buitendijk – ontwikkelaar) In het kader van het Europese cost-gesubsidieerde project Interedition (Chair Joris van Zundert, Huygens Instituut) wordt gewerkt aan een internationaal kennisnetwerk van experts op het gebied van ‘textual and documentary scholarship’. In dit netwerk nemen ondermeer TextGrid (Duitsland), itsee (Verenigd Koninkrijk), ctb (België) en psnc (Polen) deel. Naast dat inhoudelijke en strategische aspect, legt Interedition de basis voor een gemeenschap van open source ontwikkelaars in de geesteswetenschappen. CollateX – een webservicegebaseerd tekstcollatieprogramma voor variante tekstversies – wordt niet meer alleen door het Huygens ontwikkeld. Inmiddels werkt de door Interedition gecreëerde internationale gemeenschap van professionele IT-ontwikkelaars aan een schaalbare en deelbare (‘deployable’) codebase voor CollateX. Daarbij wordt
57
inhoudelijk voortgebouwd op de heuristische erfenis van Peter Robinson, de vader van Collate. Informatici en geesteswetenschappelijke onderzoekers werken in dit project nauw samen. Interedition vraagt op deze wijze aandacht en creëert oplossingen voor ‘sustainable development’ en ‘sustainable’ technieken en data in een wetenschappelijk domein dat traditioneel kampt met sterk beperkte ontwikkel- en supportcapaciteiten. Door te werken met technieken die eenvoudig gedeeld kunnen worden en die op elkaar aansluiten proberen we hier iets aan te doen. Daarbij blijft het delen en op elkaar aansluiten niet beperkt tot tools en data, het strekt zich ook uit tot ontwikkelaars en inhoudelijke experts.
… en verder Veel tijd is door ict & Teksten besteed aan het voorbereiden van nieuwe projecten, het mede schrijven van subsidieaanvragen en het inventariseren en concretiseren van nieuwe gebruikerswensen. Verder vermelden we met trots de promotie van Peter Boot aan de Universiteit Utrecht op 20 november 2009. Zijn proefschrift Mesotext. Digitised Emblems, Modelled Annotations and Humanities Scholarship onderzoekt het gebruik van digitale annotaties in wetenschappelijke literatuur (zie ook onder 3.2.1).
bntl
(Karina van Dalen-Oskam – projectleider; Ronald Haentjens Dekker – technische leiding; Bas Doppen, Meindert Kroese – ontwikkelaars) In 2009 zijn 8245 nieuwe items toegevoegd aan de Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Literatuurwetenschap. Voor het eerst in de geschiedenis van de bntl gebeurde dat niet alleen door de interne redactie, bestaande uit Michael Baars en Pauline Beckers in Den Haag, en Linda Fonteyne en Marcus de Schepper van het Brusselse Bureau voor de Bibliografie van de Neerlandistiek, maar ook door externe invoerders. In april 2009 was de belangrijkste nieuwe mogelijkheid in de nieuwe bntl namelijk dat neerlandici zelf een invoer-account in de bntl konden aanvragen en hun eigen publicaties in de bibliografie konden invoeren. Aan het eind van 2009 hadden ruim 60 personen een account aangevraagd. Zes van hen hebben ook al van dat account gebruikgemaakt; samen hebben zij 69 items ingevoerd. Externe invoerders mogen nieuwe titels invoeren en door henzelf ingevoerde titels corrigeren. Wanneer zij nieuwe auteurs aan de auteursthesaurus willen toevoegen of nieuwe trefwoorden willen aanmaken, dienen zij dat bij de interne redactie aan te vragen. Die kan er zo voor zorgen dat de thesauri op een systematische wijze worden onderhouden en uitgebreid. In 2009 zijn door de interne redactie in totaal 953 nieuwe auteurs aan de auteursthesaurus toegevoegd en 508 nieuwe trefwoorden aan de trefwoordthesaurus. De gebruikersstatistieken van www.bntl.nl over 2009 vertonen in totaal 19.926 bezoeken aan de site, met in totaal 443.013 paginaweergaves. De gemiddelde tijd die een bezoeker doorbracht op de site is ruim 10 minuten. Het werk aan de derde versie van de nieuwe bntl, waarin onder andere een zoekmogelijkheid in pdf-bestanden van artikelen (wanneer beschikbaar) is voorzien en die was gepland voor eind 2009, is verschoven naar het eerste kwartaal van 2010.
58
4
Publicaties en activiteiten van medewerkers
4. Publicaties en activiteiten van medewerkers J. Bloemendal Publicaties Bloemendal, J. (2009). ‘Erasmus and Comedy between Middle Ages and the Early Modern Period: An Exploration’, in: Dirk Sacré en Jan Papy (eds.), Syntagmatia. Essays in Honour of Monique Mund-Dopchie and Gilbert Tournoy. Supplementa Humanistica Lovaniensia, 26. Leuven, pp. 179-186. Bloemendal, J. (2009). ‘The Epigram in Early Modern Literary Theory: Vossius’ Poeticae Institutiones’, in: Suzanna de Beer, Karl Enenkel, David Rijser (eds.), The Neo-Latin Epigram. A Learned and Witty Genre. Supplementa Humanistica Lovaniensia, 25. Leuven, pp. 65-79. Bloemendal, J. (2009). ‘Janus Dousa als niederländischer Dichter.’ In: E. Lefèvre, E. Schäfer (red.), Ianus Dousa. Neulateinischer Dichter und Klassischer Philologe. NeoLatina, 17. Tübingen, pp. 159-171. Bloemendal, J. (2009). ‘Transfer and Integration of Latin and Vernacular Drama in the Early Modern Period. The case of Everyman, Elckerlijc, Homulus, and Hecastus’, in: S. Levie, E. Andringa (red.), Transfer and Integration. Speciaalnummer van Arcadia 44 (2009), pp. 274-288. Bloemendal, J. (2009). ‘Mythology on the Early Modern Humanists’ and Rhetoricians’ Stage in the Netherlands: The Case of Heinsius’ Herodes infanticida’, in: C. van de Velde (ed.), Classical Mythology in the Netherlands in the Age of Renaissance and Baroque. Leuven, pp. 333-350. Nellen, H.J.M. & Bloemendal, J. (2009). ‘Early Enlightenment or High Philology? Biblical textual criticism and exegesis by two famous alumni of Leiden University, Daniel Heinsius and Hugo Grotius’, in: Was ist Tekstkritik? Zur Geschichte und Relevanz eines Zentralbegriffs der Editionswissenschaft. G. Mitterauer et al. (eds.). Editio, Beihefte, 28. Tübingen, pp. 113-128. Bloemendal, J. (2009). Een spul van sinnen van den Siecke Stadt / Een spel van zinnen van de Zieke stad. Amersfoort: Florivallis. Bloemendal, J. (2009). [Bespreking van het boek van Karl Eenenkel, Die Erfindung des Menschen. Die Autobiographik des frühneuzeitlichen Humanismus von Petrarca bis Lipsius.]. De zeventiende eeuw 25 (2009), pp. 144-147. Bloemendal, J. (2009). ‘The Allegory of Acolastus’ [Bespreking van het boek van Peter G. Macardle, The Allegory of Acolastus. Biblical Allegoresis and its Literary Reflex in Gnapheus’s Acolastus]. Church History and Religious Culture 89 (2009), pp. 329-334. Bloemendal, J. (2009). [Bespreking van het boek van G.R.W. Dibbets, Joannes Vollenhove (1631-1708) dominee-dichter. Een biografie]. De zeventiende eeuw 25 (2009), pp. 157-158. Bloemendal, J. (2009). [Bespreking van het boek van R. Cordes, Jan Zoet, Amsterdammer 1609-1674. Leven en werk van een kleurrijk schrijver]. De zeventiende eeuw 25 (2009), pp. 147-148. Bloemendal, J. (2009). [Bespreking van het boek van Ch.H. Parker, Faith on the Margins. Catholics and Catholicism in the Dutch Golden Age]. De zeventiende eeuw 25 (2009), p. 155. 61
Bloemendal, J. (2009). Bijdragen aan onderwijssite Literatuurgeschiedenis.nl: ‘Heinsius, Barlaeus, Vossius - Professoren uit de Republiek der Letteren’; ‘Hugo de Groot - Pleidooi voor vrede’; ‘Basia - De kunst van het kussen. Janus Secundus, 1535’; ‘Poeticae institutiones - Handboek voor de dichter. G.J. Vossius, 1647’; ‘De honger naar kennis - over onderwijs’ (gedeelte); ‘Huilen volgens het boekje – Barlaeus’ Lezingen en overige activiteiten Bloemendal, J. (5 oktober 2009). Johannes Antonides van der Goes en zijn IJstroom. Amsterdam, Amsterdams Historisch Genootschap. Bloemendal, J. (9 november 2009). De verrassende moderniteit van Erasmus (2). Vorming en Toerusting Nijkerk. Bloemendal, J. (21 november 2009). Erasmus: bilingualism between Latin and Dutch. Brussel, Conferentie European Society for Textual Scholarship. Bloemendal, J. (sinds 2009). Lid van de Advisory Board van Collected Works of Erasmus. Bloemendal, J. (sinds 2009). Hoofdredacteur van Brill’s Studies in Early Modern Theatre. Bloemendal, J. (sinds 2007). Secretaris van de Opera Omnia Erasmi (asd). Bloemendal, J. (sinds 2006). Bijzonder hoogleraar Neolatinistiek, Universiteit van Amsterdam. Bloemendal, J. (sinds 2004). Projectleider ‘Latin and Vernacular Cultures: Theater and Public Opinion in the Netherlands, ca. 1510 – 1625’. Bloemendal, J. Stagebegeleiding Tineke Talstra, project Ystroom. Bloemendal, J. College ‘Spel met de Taal’, BA Nederlands, Universiteit van Amsterdam. Bloemendal, J. College ‘Editiewetenschap: Antonides van der Goes, Ystroom’, MA Nederlands, Universiteit van Amsterdam. Bloemendal, J. College ‘Het Raadsel van de Gouden Eeuw: Het raadsel van Amsterdam’, MA Gouden Eeuw Studies, Universiteit van Amsterdam.
62
P. Boot Publicaties Boot, P. (2009). ‘Towards a tei-based encoding scheme for the annotation of parallel texts’. In: Literary and Linguistic Computing 24.3, pp. 347-361. Boot, P. (2009). ‘Emblem Book Digitisation. State of Affairs, Options and Challenges’. In G. Mitterauer (ed.), Was ist Textkritik? Zur Geschichte und Relevanz eines Zentralbegriffs der Editionswissenschaft. Beihefte zu Editio, 28. Tübingen, pp. 291-302. Boot, P. (2009). Mesotext. Digitised Emblems, Modelled Annotations and Humanities Scholarship. Proefschrift Universiteit Utrecht. Amsterdam: Pallas Publications. Boot, P. (2009). ‘Niet bij pdf alleen’. In: E-data & research 4.1, p. 4. Boot, P. (2009). ‘Gereedschap voor de computational humanities’. In: E-data & research 4.2, p. 6. Boot, P. (2009). ‘Printpedia?’ In: E-data & research 4.2, p. 8 Digitale edities Nellen, H.J.M. & Boot, P. (2009). The Correspondence of Hugo Grotius. Online edition. http://grotius. huygens.knaw.nl/. ‘s-Gravenhage: Huygens Instituut. Jansen, L., Luijten, H., Bakker, N. & Boot, P. (2009). Vincent van Gogh – The Letters. Online edition. http:// www.vangoghletters.org/. ‘s-Gravenhage & Amsterdam: Huygens Instituut & Van Gogh Museum. Overige activiteiten Boot, P. (20 november 2009). Succesvolle openbare verdediging van het proefschrift Mesotext. Digitised Emblems, Modelled Annotations and Humanities Scholarship. Boot, P. Lid Technical Council tei-consortium. Boot, P. Lid technische commissie dbnl. Boot, P. Lid redactie E-data & research. Boot, P. Lid Commissie voor Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden
63
Herman Brinkman Publicaties Brinkman, H. (2009). Oude en nieuwe filologie bij Herman Pleij. In: Neerlandistiek.nl, mei 2009 (09.01c). Brinkman, H. (ed.) (2009). Nooit in ruste. De bewogen middeleeuwen van Herman Pleij. In: Neerlandistiek. nl, mei 2009 (09.01a). Brinkman, H. (2009). [Bespreking van E. Strietman en Peter Happé (eds.), Urban theatre in the Low Countries, 1400-1625]. In: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en Letterkunde 125 (1), pp. 92-94. Lezingen en overige activiteiten Brinkman, H. (13 mei 2009). Splendorous art - words for oblivion: the paradox of Dutch literature during Burgundian rule (1419-1482). Brugge, Conference Splendour of Burgundy (1419-1482). A multidisciplinary approach, 12-14 May 2009. Brinkman, H. Bestuurslid en membership secretary European Society for Textual Scholarship. Brinkman, H. Lid tentoonstellingscommissie Gruuthuse handschrift Brugge, Stedelijke Musea 2013. Brinkman, H. Lid projectcommissie Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden. Brinkman, H. Lid redactieraad Queeste. Brinkman, H. Stagebegeleiding van Jantina Juffer, project Middelnederlandse Lancelotromans (Arturs doet) en Marianne Minkels, project Middelnederlandse Lancelotromans (Arturs doet).
64
P.G. de Bruijn Publicaties Bruijn, P.G. de (2009). ‘Georges Kelner: schoonzoon, bewonderaar én bibliofiel’ [inleiding bij Willem Elsschot, Gedichten]. Kalmthout: Willem Elsschot Genootschap. Bruijn, P.G. de (2009). ‘Kan een dichter ook rijmen?’ Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. Bruijn, P.G. de (2009). Alfons De Ridder in Rotterdam of De geboorte van Willem Elsschot (W.E.G.-cahier, 8). Antwerpen: Willem Elsschot Genootschap. Bruijn, P.G. de (2009). Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. Bruijn, P.G. de, E. Vanhoutte & B. Van Raemdonck (red.), Trends en thema’s in de editiewetenschap. Themanummer van Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Nederlandse Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 119 (2009), afl. 2. Lezingen en overige activiteiten Bruijn, P.G. de, T’Sjoen, Y. & Vanhoutte, E. (23 april 2009). Het beeld van de dichter. Gent, Symposium, georganiseerd door i.s.m. de Vakgroep Nederlandse Literatuur van de Universiteit Gent en het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (kantl). Bruijn, P.G. de (23 april 2009). Het beeld van de dichter [inleiding]. Gent, Symposium (zie voorgaande). Kets-Vree, A. & Bruijn, P.G. de (29 oktober 2009). ‘Commentaar!’. Van Gogh Museum, Amsterdam, Vlaams-Nederlands Symposium Teksteditie, georganiseerd i.s.m. het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie, het Van Gogh Museum, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Amsterdam. Bruijn, P.G. de. Lid van de doctoraats begeleidingscommissie van Charlotte Cailliau, Historisch-kritische editie van Willem Kloos’ poëzie met een editietheoretisch commentaar. Bruijn, P.G. de. Redactielid van de reeks Oerboek (Uitgeverij Atlas) Bruijn, P.G. de. Lid van de wetenschappelijke adviescommissie van de Poëziereeks (Uitgeverij Lannoo/ Atlas). Bruijn, P.G. de. Extern Adviseur van het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds (nlpvf )
65
K.H. van Dalen-Oskam Publicaties Dalen-Oskam, K.H. van, O.M. Heynders, R.W.N.M. van Hout, A.B.G.M. van Kalmthout, P.H. Moser, J.Th. Oosterholt, G. Warnar & F.P. Weerman (Eds.) (2009). In- en Export: de relatie tussen de neerlandistiek en de buitenwereld. Themanummer van: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 125.2 (2009). Hilversum, Verloren. Dalen-Oskam, K.H. van & Kestemont, M. (2009). ‘Predicting the past: memory based copyist and author discrimination in medieval epics’. In: T. Calders, K. Tuyls & M. Pechenizkiy (Eds.), bnaic 2009: Benelux Conference on Artificial Intelligence: proceedings of the twenty-first Benelux Conference on Artifical Intelligence, Eindhoven, October 29-30, 2009. Eindhoven: [s.n.], pp. 121-128. Dalen-Oskam, K.H. van (2009). ‘Ballingschap der empirici’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 125.2, pp. 122-125. Dalen-Oskam, K.H. van (2009). ‘Professor Nummedal is niet alleen: een analyse van de namen in Willem Frederik Hermans’ Nooit meer slapen’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 125.4, pp. 419449. Dalen-Oskam, K.H. van (2009). Brongegevens bij ‘Professor Nummedal is niet alleen: een analyse van de namen in Willem Frederik Hermans’ Nooit meer slapen’. Digitale publicatie op de website van het Huygens Instituut, Den Haag. Dalen-Oskam, K.H. van (2009). ‘Please eLaborate!’ In: Madoc: tijdschrift over de Middeleeuwen 23.1, pp. 36-41. Dalen-Oskam, K.H. van (2009). Aanvraag subsidie Visiting Professors Programme, Huygens Instituut.
knaw.
Den Haag,
Dalen-Oskam, K.H. van (2009). eScholar: Scholarly Virtual Research Environments. Den Haag, Europese subsidieaanvraag fp7. Dalen-Oskam, K.H. van (2009). Forensische tekstanalyse. Den Haag, Subsidieaanvraag nwo-g. Digitale editie Dalen-Oskam, K.H. van, N. Versélewel de Witt Hamer, werkgroep Middelnederlandse Artesliteratuur (wemal), (2009). Bartholomaeus Engelsman, Van den proprieteyten der dinghen: een diplomatische editie van de Middelnederlandse vertaling (1485) van de 13de-eeuwse encyclopedie De proprietatibus rerum van Bartholomaeus Anglicus. ‘s-Gravenhage: Werkgroep Middelnederlandse Artesliteratuur (wemal), in samenwerking met het Huygens Instituut knaw, de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren en het Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Coördinator: Noor Versélewel de Witt Hamer.
66
Onderzoeksprogrammatuur Dalen-Oskam, K.H. van, Haentjens Dekker, R. (2009). Onderzoeksprogrammatuur: bntl 2. Den Haag, Huygens Instituut. Dalen-Oskam, K.H. van & Haentjens Dekker, R. & Zundert, J.J. van (2009). Onderzoeksprogrammatuur: eLaborate 2. Den Haag, Huygens Instituut. Lezingen en overige activiteiten Dalen-Oskam, K.H. van (14 januari 2009). Auteursherkenning in middeleeuwse teksten. Leiden, Lezing voor A.S.V. Prometheus. Dalen-Oskam, K.H. van (3 maart 2009). Encoding and analyzing Middle Dutch texts. Adam Mickiewicz University, Poznan, Polen. Bezoek aan English Department. Dalen-Oskam, K.H. van (4 maart 2009). Textual Scholarship and Digital Humanities at the Huygens Instituut. Adam Mickiewicz University, Poznan, Polen, Bezoek aan English Department. Dalen-Oskam, K.H. van (21 april 2009). Gesproken column. knaw, Amsterdam, symposium ‘Innovatie in de geesteswetenschappen: techniek of theorie?’ Dalen-Oskam, K.H. van (15 mei 2009). The dawn of empirical literary research? Erasmus Studio, eur, Seminar ‘How digital data can change the scene for empirical research’. Dalen-Oskam, K.H. van (28 augustus 2009). The freedom of medieval scribes. University of Stavanger, Norway, International Conference on Historical Language and Literacy in the North Sea Area, 26-28 augustus. Dalen-Oskam, K.H. van (8 september 2009). Digital Humanities. Erasmus Universiteit Rotterdam, college voor 25 studenten Master Library and Information Science (mlis) Program, University of Washington, Seattle tijdens hun ‘Study Program Abroad’ bij de Virtual Knowledge Studio en de Erasmus Studio. Dalen-Oskam, K.H. van (15 oktober 2009). De vrijheid van middelnederlandse kopiisten. Leiden, Lezing voor de Commissie voor Taal en Letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Dalen-Oskam, K.H. van (30 oktober 2009). Predicting the past: memory based copyist and author discrimination in medieval epics. Eindhoven, bnaic 2009: Benelux Conference on Artificial Intelligence: Eindhoven, October 29-30. Dalen-Oskam, K.H. van. Lid van het Nationaal Advies Panel van clarin-nl Dalen-Oskam, K.H. van. Lid Begeleidingscommissie Taalbank Nederlands, Instituut voor Nederlandse Lexicologie (vice-voorzitter) Dalen-Oskam, K.H. van. Redacteur van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (tntl) Dalen-Oskam, K.H. van. Redacteur van Naamkunde
67
Dalen-Oskam, K.H. van. Lid van de Commissie voor Taal- en Letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Dalen-Oskam, K.H. van. Lid Bibliography Group van de International Council of Onomastic Sciences (icos)
68
S. van Dijk Publicaties Dijk, Suzan van (2009). ‘Belle de Zuylen/Isabelle de Charrière: philosophe et historienne?’ In: Cahiers Isabelle de Charrière / Belle de Zuylen Papers, 4, pp. 66-72. Dijk, Suzan van (2009). ‘La lecture féminine: les correspondantes d’Isabelle de Charriëre comme témoins’. In: Studies on Voltaire and the Eighteenth Century, pp. 85-104. Dijk, Suzan van (2009). ‘Présentations et jugements: beauté ou laideur attribuées à des romancières et à leurs personnages féminins’. In: Moser-Verrey, Monique e.a. (eds.), Le corps romanesque. Images et usages topiques sous l’Ancien Régime. Québec: Presses de l’Université Laval, pp. 245-266. Dijk, Suzan van (2009). ‘Was Jane Austen read in 19th-century Netherlands?’ In: T. Toremans, W. Verschueren (eds.), Crossing Cultures. Nineteenth-Century Anglophone Literature in the Low Countries. Leuven: Leuven University press, pp. 161-176.. Dijk, Suzan van & Walker, Stephanie (2009). ‘What Literary Historians “forgot”: American Women Authors in the 19th-Century Netherlands’. In: T. Toremans, W. Verschueren (eds.), Crossing Cultures. Nineteenth-Century Anglophone Literature in the Low Countries. Leuven: Leuven University press, pp. 201215. Dijk, Suzan van, Madeleine Strien-Chardonneau e.a. (eds.) (2009). Facts, gender, fiction. Cahiers Isabelle de Charriëre / Belle de Zuylen Papers, 4. Utrecht, Genootschap Belle van Zuylen. Dijk, Suzan van, Agnese Fidecaro e.a. (eds.) (2009). Femmes écrivains à la croisée des langues, 1700-2000 / Women Writers at the Crossroads of Languages, 1700-2000 (Voltiges). Genève: Metis Presses. Lezingen Dijk, Suzan van (22 mei 2009). New approaches to European women’s writing. Utrecht, Stichting Vrouwengeschiedenis van de Vroegmoderne Tijd. Dijk, Suzan van (11 juni 2009). The Dutch reading George Sand: Materiality and the gendered literary field. Groningen, Workshop ‘Gender and Materiality’. Dijk, Suzan van (12 juni 2009). Arts meet Science: The international reception of women’s writing. Groningen, Alumni-dag Lustrum Universiteit. Dijk, Suzan van (21 juni 2009). Le français langue de femmes. Le cas des Pays-Bas (18e - 19e siècles). New Orleans. Bijdrage in sessie ‘Le français langue de femmes’ in cief congres (Conseil International des Études de Français). Dijk, Suzan van (13 juli 2009). New approaches to European women’s writing – presentation of the project. Lissabon, Inleiding op de Workshop ‘Portuguese Women Writers’; Universiteit Lissabon. Dijk, Suzan van (15 september 2009). Women Writers In History; présentation de l’Action cost. Université de Genève, Faculté des Lettres; presentatie van de cost Action IS0901. 69
Dijk, Suzan van (18 september 2009). Les topoi féminins. Emploi des deux bases: Satorbase et WomenWriters. Belley (F), Congrès annuel de la sator (Société pour l’Analyse de la Topique Romanesque). Dijk, Suzan van (23 oktober 2009). Belle van Zuylen over gezondheid en ziekte: ‘Malgré mon antipathie pour les médecins...’. Haarlem, Teyler’s Museum; Jaarlijkse Literaire Salon van het Kennemer Gasthuis. Dijk, Suzan van (13 november 2009). Isabelle de Charrière – auteur femme, d’après sa correspondance. Nancy, Université Nancy II; Gastcollege (uitgenodigd door Catriona Seth). Dijk, Suzan van (25 november 2009). Brieven VAN Belle. Utrecht, Pieterskerk, slau manifestatie ‘Brieven aan Belle’. Overige activiteiten Dijk, Suzan van & Steinbrügge, Lieselotte (15-16 mei 2009). 3rd gender. Bochum Ruhr-Universität.
neww
conference: Narrative genres and
Dijk, Suzan van (21 juni 2009). Le français langue de femmes. New Orleans usa; Sessie in congres Conseil International des Études de Français (cief ). Dijk, Suzan van (20 november 2009). Quantitative approaches in cultural history. Den Haag, Huygens Instituut; Workshop georganiseerd in het kader van nwo neww project, i.s.m. Huizinga Instituut. Dijk, Suzan van (21 november 2009). cost 1st Working Groups meeting. Den Haag, Huygens Instituut, eerste werkbijeenkomst van de werkgroepen van cost IS0901. Dijk, Suzan van (sinds 2001). Bestuurslid Genootschap Belle van Zuylen. Dijk, Suzan van (sinds 2008). Redactielid Epistolaire. Revue de l’a.i.r.e. Dijk, Suzan van (sinds 2009). Lid Commissie Investering Geesteswetenschappen nwo. Dijk, Suzan van (2009). Aanvraag cost Action ‘Women Writers In History’, toegekend. Dijk, Suzan van (2009). Aanvraag hera jrp ‘Writing In Female Europe’ (wife), niet gehonoreerd.
70
J.A.W. Gielkens Publicaties Gielkens, J.A.W. (2009). ‘Kritik am Text und Textkritik. Die Geschichte des Briefwechsels zwischen Herman Gorter und Vladimir Iljitsj Lenin’. In: Mitterauer, G., Müller, U., Springeth, M. & Vitzthum V. (Eds.), Was ist Textkritik? Zur Geschichte und Relevanz eines Zentralbegriffs der Editionswissenschaft (Beihefte zu Editio, 28). Tübingen: Max Niemeyer Verlag, pp. 29-37. Gielkens, J.A.W. (2009). ‘Authentieke leeservaring’. Op: www.teksteditie.org [= Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie]. Gielkens, J.A.W. (2009). ‘Bezorgd’. Op: www.teksteditie.org [= Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie]. Gielkens, J.A.W. (2009). ‘Borstklopperij en interessante lezingen’. Op: www.teksteditie.org [= Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie]. Gielkens, J.A.W. (2009). ‘De papieren cirkel’. Op: www.teksteditie.org [= Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie]; ook op www.kempis.nl. Gielkens, J.A.W. (2009). ‘Dertien kippen’. Op: www.teksteditie.org [= Platform Teksteditie. Den Haag/ Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie]. Gielkens, J.A.W. (2009). ‘Een Mei van Melle’. Op: www.teksteditie.org [= Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie]; ook op: www.kempis.nl. Gielkens, J.A.W. (2009). ‘Eerste druk, gesigneerd’. Op: www.teksteditie.org [= Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie]; ook op: www.kempis.nl. Gielkens, J.A.W. (2009). ‘Handgeschreven’. Op: www.teksteditie.org [= Platform Teksteditie. Den Haag/ Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie]. Gielkens, J.A.W. (2009). ‘Malloot’. Op: www.teksteditie.org [= Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie]. Gielkens, J.A.W. (2009). ‘Originele editie’. Op: www.teksteditie.org [= Platform Teksteditie. Den Haag/ Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie]. Gielkens, J.A.W. (2009). ‘Zeldzaam’. Op: www.teksteditie.org [= Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie]; ook op www.kempis.nl. Lezing Gielkens, J.A.W. (20 november 2009). J.B. Priestley translated by Willem Frederik Hermans - or not? Brussel, ‘Texts beyond Borders: Multilingualism and Textual Scholarship’. The 6th International Conference of the European Society for Textual Scholarship.
71
R. Haentjens Dekker Onderzoeksprogrammatuur Dalen-Oskam, K.H. van & Haentjens Dekker, R. (2009). bntl 2. Den Haag: Huygens Instituut. Dalen-Oskam, K.H. van, Haentjens Dekker, R. & Zundert, J. van (2009). eLaborate 2. Den Haag: Huygens Instituut. Lezingen Zundert, J. van, Haentjens Dekker, R. & Andrews, T.L. (24 september 2009). Monolith to Micropebble: eLaborate and the Micro Services Model for Interoperability. Birmingham, jisc/cost Seminar ‘Tools for Collaborative Scholarly Editing over the Web’, 24-25 September 2009. Zundert, J. van, Haentjens Dekker, R., Van Hulle, D. & Neyt, V. (18 november 2009). On CollateX. Brussel, cost Action IS0704 ‘Interedition’ Workshop ‘Current Issues in Digitally Supported Collation’.
72
H.G.M. Jorink Publicaties Jorink, H.G.M. (2009). ‘Honouring Sir Isaac, or, Exorcising the Ghost of Spinoza’. In S. Ducheyne (ed.), Future Perspectives on Newton Scholarschip and the Newtonian Legacy in Eighteenth-Century Science and Philosophy. Brussel: Koninklijke Vlaamse academie van België voor wetenschappen en kunsten, pp. 23-34. Jorink, H.G.M. (2009). ‘“Horrible and Blasphemous”. Isaac la Peyrère, Isaac Vossius and the Emergence of Radical Biblical Criticism in the Dutch Republic’. In: J. van der Meer en S. Mandelbrote (eds.), Nature and Scripture in the Abrahamic Religions: Up to 1700. Brill’s Series in Church History 36, Leiden 2008, pp. 429-450. Jorink, H.G.M. (2009). [Bespreking van: D. Wallé e.a., Leiden medical professors 1575-1940 (Leiden 2007)]. In: Studium. Tijdschrift voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis / Revue d’Histoire des Sciences et des Universités 2 (2009), pp. 26-27. Lezingen en overige activiteiten Jorink, H.G.M. (17 februari 2009). Beyond Rationalism. René Descartes, Dutch Physicians and the Empirical Tradition. Universiteit Utrecht, Colloquium Descartes Centre. Jorink, H.G.M. (18 april 2009). René Descartes (1596-1650), Jan Swammerdam (1637-1680) and the problem of procreation. nias, Wassenaar, Intersections Colloquium ‘Blood, Sweat and Tears. The Changing Concepts of Physiology from Antiquity into Early Modern Europe’. Jorink, H.G.M. (26 juni 2009). Swammerdam, Courtier? Some Notes on Friendship, Patronage and the Circulation of Knowledge, Derde Woudschoten conferentie onderzoeksgroep The Circulation of Knowledge and Practices: The Low Countries as an Historical Laboratory, Woudschoten, 26 juni 2009. Jorink, H.G.M. (30 september 2009). The Book of Nature and the Hierarchy of Academic Disciplines in the Seventeenth Century. Descartes Centre Utrecht, Gastcollege Researchmasters Historical and Comparative Studies of the Sciences and Humanities Jorink, H.G.M. (1 oktober 2009).The Making of Academic Disciplines in the Early Modern Period. Rijksuniversiteit Groningen, Postgraduate Seminar Faculteit der Letteren. Jorink, H.G.M. (21 november 2009). Cartesian sex. René Descartes, Dutch Physicians and the Problems of Procreation, Annual meeting History of Science Society, Phoenix, Arizona. Jorink, H.G.M. (2009). Secretaris dr. C. Louise Thijssen-Schoute Stichting. Jorink, H.G.M. (2009). Redacteur De achttiende eeuw. Jorink, H.G.M. (2009). Redacteur Lias: sources and documents relating to the early modern history of ideas. Jorink, H.G.M. (2009). Gastredacteur Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 2011: ‘Art and Science in the early modern Low Countries’.
73
Jorink, H.G.M. (2009). Lid begeleidingcommissie nwo-project Cultures of Collecting.The Leiden Anatomical Collections in Context. Vakgroep Kunstgeschiedenis, Universiteit Leiden. Jorink, H.G.M. (2009). Vidi-aanvraag bij nwo: Beyond Rationalism. René Descartes, Dutch Physicians and the Empirical Tradition (aaa-niet gehonoreerd). Jorink, H.G.M. (6 oktober 2009). Referent presentatie promotieonderzoek drs. Sylvia van Zaanen. Amsterdam: Huizinga Instituut. Jorink, H.G.M. (2009). Referentenrapport artikel Isis. Jorink, H.G.M. (2009). Referentenrapport artikel Jaarboek voor Ecologische Geschiedenis. Jorink, H.G.M. (2009). Referentenrapport monografie Serie Brill’s Studies in Intellectual History. Leiden: Brill.
74
A.B.G.M. van Kalmthout Publicaties Kalmthout, A.B.G.M. van (2009). ‘Vreemde Nederlandse literatuur’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 125.2, pp. 161-165. Kalmthout, A.B.G.M. van (2009). ‘Dichters versus filologen. “Het dichterlijk geluk” van Tollens’. In: Jensen, L. & Kuitert, L. (eds.), Geluk in de negentiende eeuw. Eenentwintig auteurs op zoek naar geluk voor Marita Mathijsen, ter gelegenheid van haar afscheid als hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde van de Universiteit van Amsterdam. Amsterdam: Bert Bakker, pp. 106-116 en 276-278. Kalmthout, A.B.G.M. van (2009). ‘Eccentric Authors. Cd. Busken Huet and Taco H. de Beer on English Literature’. In: Toremans, T. & Verschueren, W. (eds.), Crossing Cultures. Nineteenth-Century Anglophone Literature in the Low Countries. Leuven: Leuven University Press, pp. 35-52. Kalmthout, A.B.G.M. van (2009). ‘Middelaar tussen de cultuur en het opgroeiende geslacht. De literatuuronderwijzende leraar Nederlands, 1880-1940’. In: J. Blansjaar, B. Kuyper, en W. Vogel (red.), Mag ik je voorzichtig op mijn bestaan wijzen. Een vriendenboek voor Nop Maas, uitgegeven ter gelegenheid van zijn zestigste geboortedag op 1 december 2009. Haarlem: Vogelperspectief, pp. 97-118. Aerts, R.A.M., Dongelmans, B.P.M., Janse, M.J., Kalmthout, A.B.G.M. van, Koolhaas-Grosfeld, E. & Tibbe, E.P. (red.). De waarde van kennis. Themanummer van: De Negentiende Eeuw 33.1 (2009). Hilversum: Verloren, 2009. Dalen-Oskam, K.H. van, Heynders, O.M., Hout, R.W.N.M. van, Kalmthout, A.B.G.M. van, Moser, P.H., Oosterholt, J.Th., Warnar, G. & Weerman, F.P. (eds.). In- en Export. De relatie tussen de neerlandistiek en de buitenwereld. Themanummer van: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 125.2 (2009). Hilversum: Verloren, 2009. Lezingen en andere activiteiten Kalmthout, A.B.G.M. van (22 januari 2009). The Sound of Literature. Utrecht: Onderzoeksinstituut voor Geschiedenis en Cultuur uu, bijeenkomst over het Nederlandse literatuuronderwijs in de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw. Kalmthout, A.B.G.M. van (25 september 2009). Boekpresentatie van Lodewijk van Deyssel, Menschen en bergen, ed. Jan-Willem van der Weij. Den Haag: Huygens Instituut knaw. Kalmthout, A.B.G.M. van (21 november 2009). Reactie als referent op de paper ‘Autobiografieën en de mobilisatie van empathie. Receptie van slavenautobiografieën in Nederland, 1790-1863’ van dr. Marijke Huisman. Rotterdam: Center for Historical Culture eur. Kalmthout, A.B.G.M. van (16 december 2009). Kranten als onderzoeksbronnen. Den Haag: Huygens Instituut knaw, excursie i.h.k.v. de collegereeks ‘Bronnen en Methoden’ voor studenten Geschiedenis van de Rijksuniversiteit Groningen. Kalmthout, A.B.G.M. van. Redacteur van de Bibliotheca Dissidentium Neerlandicorum (Amsterdam University Press). Kalmthout, A.B.G.M. van. Redacteur/plv. redactiessecretaris van De Negentiende Eeuw. Kalmthout, A.B.G.M. van. Redacteur/redactiessecretaris van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
75
Kalmthout, A.B.G.M. van. Bestuurslid van de Stichting Réveil-Archief. Kalmthout, A.B.G.M. van. Research associate van het Center for Historical Culture eur. Kalmthout, A.B.G.M. van. Lid van de adviesraad van het nwo-project ‘European Women’s Writing’ o.l.v. dr. S. van Dijk. Kalmthout, A.B.G.M. van. Lid van de werkgroep ‘Sources’ van het cost-project ‘Women Writers in History’ o.l.v. dr. S. van Dijk. Kalmthout, A.B.G.M. van. Lid van de begeleidingscommissie van het promotieproject van drs. Bram Noot (UvA) over ‘De ontwikkeling van het denken over de functie van het literatuuronderwijs in het Roomse voortgezet onderwijs in Nederland van 1868 tot 1924’. Kalmthout, A.B.G.M. van. Stagebegeleiding van Hanna Pak-Meijer (UvA). Kalmthout, A.B.G.M. van. Stagebegeleiding van Mark Edward Hay MA.
76
E. Kamp Publicaties Kamp, E. (2009). ‘“Ons Nederlands antwoord op de volmaaktheid van over de grenzen”. Ontvangst van de eerste vertalingen van Kafka’. In: Filter: tijdschrift voor vertalen en vertaalwetenschap 16.4, pp. 69-73. Kamp, E. (2009). ‘Ferdinand Bordewijk en Johanna Bordewijk-Roepman. Een bijzonder Haags echtpaar’. In: Genealogie: Tijdschrift voor familiegeschiedenis, 15.4, pp. 138-141. Kamp, E. (2009). ‘Een band gesmeed door huwelijk, kunst en oorlog. Ferdinand Bordewijk en Johanna BordewijkRoepman’. In: De Parelduiker, 14.5, pp. 22-23. Lezingen en andere activiteiten Kamp, E. (13 november 2009). Een bijzonder hecht echtpaar. Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, Bordewijk symposium. Kamp, E. (13 november 2009). Organisatie van Bordewijk Symposium. Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
P.W. Kegel Lezing Kegel, P.W. (19 maart 2009). ‘Everything out in the open’ - towards a digital edition of the complete works of Willem Frederik Hermans. New York, Society for Textual Scholarship 2009 International Conference.
J.J. Kelder Lezing Kelder, J.J. (17 oktober 2009). Het antisemitisme van de schrijver Henri Bruning (1900-1983). Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Landelijke Archievendag.
77
A. Kets-Vree Publicaties Kets-Vree, A. (2009). Oude bronnen, nieuwe vragen. Ontwikkelingen in de editiewetenschap. Amsterdam: Vrije Universiteit. Kets-Vree, A. (2009). [Bespreking van Allemaal zeep aan onze zolen. Kroniek van het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Ed. Bert Van Raemdonck.] In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 125.3 (2009), pp. 99-101. Lezingen en overige activiteiten Kets-Vree, A. (19 juni 2009). Het Web van Tachtig. Den Haag, Workshop Elektronische Brievenedities. Kets-Vree, A. (21 oktober 2009). De toekomst van ons literaire verleden. Gent, Openbare Vergadering Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Kets-Vree, A. (26 oktober 2009). Uitgave Correspondentie Albert Verwey 1880-1895 in eLaborate. Amsterdam, Workshop Bijzondere Collecties Universiteitsbibliotheek Amsterdam. Kets-Vree, A. & Gerritsen, G.G. (2009). Het Web van Tachtig. Den Haag: Subsidieaanvraag i.h.k.v. Digitaliseren met beleid (SenterNovem), i.s.m. dbnl en uba. Kets-Vree, A. & Brinkman, H. (2009). Diversiteit en materialiteit van teksten. Den Haag: Subsidieaanvraag nwo-g, i.s.m. Radboud Universiteit en Vrije Universiteit Amsterdam. Kets-Vree, A. (2009). Copromotor dissertatie De constructie van het Nederlandse literaire verleden (Jan Rock). Universiteit van Amsterdam/Huygens Instituut. Kets-Vree, A. & Bruijn, P.G. de (29 oktober 2009). Organisatie van het Vlaams-Nederlands Symposium Teksteditie ‘Commentaar!’, i.s.m. het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie, het Van Gogh Museum, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Amsterdam. Amsterdam, Van Gogh Museum: 29 oktober 2009. Kets-Vree, A. (19 juni 2009). Organisatie van de Workshop Elektronische Brievenedities. Den Haag, Huygens Instituut: 19 juni 2009. Kets-Vree, A. (februari – juli 2009). Inleiding Editiewetenschap. Amsterdam, Collegereeks Vrije Universiteit. Kets-Vree, A. (3 november 2009). Editiewetenschap en letterkunde, Vrije Universiteit Amsterdam.
ict.
Gastcollege in collegereeks
ict
methoden en technieken
Kets-Vree, A. (2009). Stagebegeleiding bij Universiteit van Amsterdam en Radboud Universiteit. Kets-Vree, A. (2009), Scriptiebegeleiding bij Universiteit van Amsterdam. Kets-Vree, A. (2009). Peerreviews voor het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (Hilversum: Uitgeverij Verloren). Kets-Vree, A. (2009). Peerreviews voor de Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Gent). Kets-Vree, A. (2009). Lid van de Gemengde Commissie voor Literaire Tekstedities: Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Gent).
78
Kets-Vree, A. (2009). Lid Doctoraatsbegeleidingscommissie Corpusverzameling en online editie van de correspondentie rond het tijdschrift Van Nu en Straks (Universiteit Gent). Kets-Vree, A. (2009). Lid van de Stuurgroep van het project De brieven van Vincent van Gogh (Huygens Instituut/ Van Gogh Museum). Kets-Vree, A. (2009). Lid van de Projectcommissie Volledige Werken van Willem Frederik Hermans (Huygens Instituut/Willem Frederik Hermans Instituut). Kets-Vree, A. (2009). Lid van de wetenschappelijke adviescommissie van de Poëziereeks (Universiteit Gent/ Uitgeverij Lannoo/Atlas).
79
W.T.J.M. Kuiper Publicaties Kuiper, W.T.J.M. (2008). ‘De held van de dag’. In: H. Brinkman, J. Jansen en M. Mathijsen (Red.) (2008). Helden bestaan! Opstellen voor Herman Pleij bij zijn afscheid als hoogleraar Historische Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, pp. 181-187. Amsterdam. Kuiper, W.T.J.M., H. Hendriks en S. Koetsier (red.) (2009), Repertorium van Eigennamen in Middelnederlandse Literaire Teksten. Corpus Epiek. http://cf.hum.uva.nl/dsphome/scriptament/remlt/rmltindex.htm Kuiper, W.T.J.M., ‘Wiki-wijs’ en ‘Dramatisch lezen’, Neder-L columns 72 en 73 Overige activiteiten Kuiper, W.T.J.M. Redacteur bij: Neder-L, Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek. Kuiper, W.T.J.M. Redacteur van de website ‘De Bibliotheek van Middelnederlandse Letterkunde’ (bml) http://cf.hum.uva.nl/dsp/scriptamanent/bml/bmlindex.htm
80
H.J.M. Nellen Publicaties Bloemendal, J. & Nellen, H.J.M. (2009), ‘Early Enlightenment or High Philology? Biblical textual criticism and exegesis by two famous alumni of Leiden University, Daniel Heinsius and Hugo Grotius’. In: Was ist Textkritik? Zur Geschichte und Relevanz eines Zentralbegriffs der Editionswissenschaft. Tübingen (Beihefte zu Editio, 28), pp. 113-128. Nellen, H.J.M. (2009), ‘1609: Hugo Grotius’ Mare liberum’. In: Boekenwijsheid. Drie eeuwen kennis en cultuur in 30 bijzondere boeken. Hoogtepunten uit de Short-Title Catalogue, Netherlands (stcn). Zutphen: Walburg Pers, pp. 53-62. Nellen, H.J.M. (2009), ‘Mare Liberum (1609) and its Aftermath’. In: Hugo Grotius as Patriot, Propagandist and Polemicist: Mare Liberum (1609) and its Aftermath & Mare Liberum 400 Years. Discourses held by Henk Nellen, researcher at the Huygens Institute, and Edwin Rabbie, vice-president at the District Court of the Hague, at the Netherlands Council for the Judiciary on the 20th of November 2009, Den Haag 2009. Den Haag: Raad voor de Rechtspraak, pp. 5-18 en 30. Nellen, H.J.M., Miert, D.K.W. van, & Wesseling, A. (2009), Nieuwsbrief van het Neolatinistenverband, nr. 22 [Den Haag, september 2009]. Nellen, H.J.M. (2009), ‘Hugo Grotius, kampioen van de vrije zee’. In: Beweging. Tijdschrift van de Humanistische Alliantie Haaglanden 21 (maart-mei 2009), pp. 7 en 26. Nellen, H.J.M. (2009), ‘Hugo de Groot, een levenslange strijd voor een betere wereld’. In: Stadskrant Den Haag, 16 september 2009, p. 3. Nellen, H.J.M. (2009), ‘Op zoek naar de kist’. In: Stadskrant Den Haag, 16 september 2009, p. 8. Nellen, H.J.M. (2009), ‘Mare liberum en zijn nasleep’, Den Haag: Website Mare liberum 1609-2009: http://www. mareliberum.nu/ Nellen, H.J.M. (2009), ‘Leven en werken van Hugo de Groot (1583-1645)’, Den Haag: Website Mare liberum 16092009: http://www.mareliberum.nu/ Nellen, H.J.M. (2009), ‘Hugo de Groot (1583-1645), de man achter Mare Liberum – historische context’, Den Haag: Website Mare liberum 1609-2009: http://www.mareliberum.nu/ Nellen, H.J.M. (2009), ‘Grotius digitaal: Bij de presentatie van de elektronische uitgave van Grotius’ Briefwisseling, Den Haag, Huygens Instituut, Platvorm Teksteditie: http://www.teksteditie.org/images/stories/grotius_presentatie. pdf Digitale editie Nellen, H.J.M. & Boot, P. (2009). The Correspondence of Hugo Grotius. ‘s-Gravenhage: Huygens Instituut: http:// grotius.huygens.knaw.nl Lezingen en overige activiteiten Nellen, H.J.M. (27 januari 2009). Hugo de Groot, leven en werken. Roosendaal, Lezing voor Probusclub De Kring Roosendaal. Nellen, H.J.M. (25 februari 2009). Hugo de Groot (1583-1645), theoreticus van het volkerenrecht en verdediger van de vrije zee. Rijsbergen, Bijeenkomst van het Genootschap van de Orde van den Prince.
81
Nellen, H.J.M. (20 maart 2009). Hugo de Groot (1583-1645), patriot, polemist en pleitbezorger van de vrije zee. Leiden, Jaarvergadering van de Juridische Faculteitsvereniging Grotius. Nellen, H.J.M. (26 maart 2009). Hugo de Groot (1583-1645), een leven in strijd om de vrede. Oudewater, Bijeenkomst van de geschiedkundige kring Oudewater. Nellen, H.J.M. (14 april 2009). Hugo de Groot en zijn betekenis voor het volkerenrecht. Amsterdam, Bijeenkomst georganiseerd door Forum Romanum, dispuut van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit voor geïnteresseerden in Romeins recht en rechtsgeschiedenis. Nellen, H.J.M. (27 juli 2009). Historische context: wetenschap, vriendschap en briefwisselingen in de zeventiende eeuw. Barchem, Spinoza in gesprek met tijdgenoten over wetenschappelijke, theologische en filosofische kwesties, Studieweek georganiseerd door Vereniging Het Spinozahuis. Nellen, H.J.M. (7 augustus 2009). Hugo Grotius and the right to wage war. Uppsala, Congres van de International Association for Neolatin Studies. Nellen, H.J.M. (september-november 2009), Grotius in Contekst. Rotterdam Erasmus Universiteit, Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen, Minor voor derdejaars-studenten. Nellen, H.J.M. (17 september 2009). Grotius’ dienstbaarheid aan het vaderland: De iure praedae en Mare liberum. Leiden, Bijeenkomst van de Soroptimist International Club. Nellen, H.J.M. (27 september 2009). Grotius als patriot en propagandist: Mare liberum en zijn nasleep. Den Haag, Haags Historisch Museum, Gevangenpoortlezing. Nellen, H.J.M. (1 oktober 2009). Hugo de Groot, een leven in dienst van het vaderland. Nijmegen, Radboud Universiteit, hovo-college. Nellen, H.J.M. (2 oktober 2009). Waarom schreef Hugo de Groot zijn Mare liberum? Den Haag, Haags Montessori Lyceum, Masterclass voor scholieren van vier Haagse scholen, georganiseerd door Doen Evenementen, in samenwerking met Nico Dijkshoorn. Nellen, H.J.M. (19 oktober 2009). ‘Hugo de Groot, pleitbezorger van vrede en recht’. Interview voor het Reformatorisch Dagblad, maandag 19 oktober 2009, p. 11. Nellen, H.J.M. (24 oktober 2009). Hugo de Groot, een leven in strijd om de vrede. Den Haag, Grote Kerk, Lezing ter gelegenheid van de Dag van de Haagse Geschiedenis. Nellen, H.J.M. (24 oktober 2009). Mare liberum en zijn edities: de historische context van een omstreden doctrine. Den Haag, Museum Meermanno-Westreenianum, Dag van de Haagse Geschiedenis. Nellen, H.J.M. (29 oktober 2009). ‘Hugo de Groot gaat digitaal’. Presentatie van de elektronische versie van Hugo de Groots Briefwisseling. Amsterdam, Van Gogh Museum, Colloquium ‘Commentaar!’, georganiseerd door het Huygens Instituut. Nellen, H.J.M. (2 november 2009). Hugo de Groots Mare liberum: het Nachleben van een omstreden doctrine. Den Haag, Perscentrum Nieuwspoort, Bijeenkomst van de Haagse Sociëteit voor Culturele Samenwerking. Nellen, H.J.M. (20 november 2009). Hugo Grotius as patriot, propagandist and polemicist: Mare liberum and its aftermath. Den Haag, Bijeenkomst van de International Moot Conference.
82
Nellen, H.J.M. (21 november 2009). Mare liberum 400 jaar. Den Haag, Radio-interview naar aanleiding van het jubileum van Mare liberum, voor “Discus”, lokale radio Den Haag. Nellen, H.J.M. (24 november 2009). Hugo de Groot, een leven in beelden. Den Haag, Haagse Kunstkring, Toespraak ter gelegenheid van de opening van een aan Hugo de Groot gewijde tentoonstelling van de Haagse Kunstkring. Nellen, H.J.M. (25 november 2009). Hugo de Groot (1583-1645), leven en werken. Amsterdam, Lezing voor Guidor, overkoepelende organisatie van (toeristische) gidsen in Nederland. Nellen, H.J.M. (11 december 2009). Hugo Grotius’ Mare liberum: an introduction. Den Haag, Vredespaleis, Internationale conferentie, georganiseerd door een aantal wetenschappelijke instellingen, waaronder het Huygens Instituut, en gewijd aan de historische context en actuele problematiek van Mare liberum. Nellen, H.J.M. (11 december 2009), in samenwerking met Dr. Janne Nijman en anderen, organisatie van de ochtendsessie in Den Haag, Vredespaleis, van de Internationale conferentie gewijd aan de historische context en actuele problematiek van Mare liberum. Voorzitterschap van de ochtendsessie. Nellen, H.J.M., Miert, D.K.W. van, & Wesseling, A. (2009). Editeur van de Nieuwsbrief van het Neolatinistenverband. Nellen, H.J.M., Miert, D.K.W. van & Wesseling, A . (13 november 2009). Organisatie Neolatinistendag, Zutphen. Nellen, H.J.M. (2009). Lid van de klankbordgroep voor de herdenking van het vierhonderdjarig jubileum van Mare Liberum (1609-2009). Nellen, H.J.M. (2009). Coördinatie van de uitgave van de oorspronkelijke Latijnse poëzie van Hugo de Groot. Nellen, H.J.M. (2009). Begeleiding bij de editie van Grotius’ Neolatijnse poëzie 1608-1645: Promotie van Moniek van Oosterhout, Nijmegen Radboud Universiteit en Huygens Instituut, op 30 november 2009. Nellen, H.J.M. (17 november 2009). Oppositie bij de promotie van Annemarie Nooijen, Radboud Universiteit Nijmegen. Nellen, H.J.M. (2009). Penningmeester voor de Stichting Grotiana. Nellen, H.J.M. (2009). Lid van de redactieraad van het jaarboek Grotiana.
83
I. Nieuwland Digitale publicaties Nieuwland, Ilja & Zuidervaart, H.J. (2009). Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum (Engelse versie). Phoenix, Arizona, Huygens Instituut knaw. Nieuwland, Ilja & Zuidervaart, H.J. (2009). Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum (Nederlandse versie). Den Haag, Huygens Instituut knaw. Nieuwland, Ilja & Doppen, Bas (2009). Website Huygens Instituut knaw. Den Haag, Huygens Instituut knaw. Lezingen Nieuwland, Ilja (17 april 2009). ‘A Royal Fuss’? Mr. Carnegie’s Gift, Mr. Holland’s Distribution, and Mr. Benjamin’s Aura. Conferentie ‘Instruction, Amusement and Spectacle: Popular Shows and Exhibitions 1800-1914’. Exeter, Verenigd Koninkrijk. Nieuwland, Ilja & Zuidervaart, H.J. (27 juli 2009). Presentatie Digitaal Wetenschaps Historisch Centrum. Derde Wetenschapshistorische Conferentie te Woudschoten.
M. van Oosterhout Publicatie Oosterhout, M. van, Hugo Grotius’ Occasional Poetry (1609-1645), Proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen. Eden, Amsterdam: Drukkerij Ponsen & Looijen, 2009. Overige activiteit Oosterhout, M. van (30 november 2009). Succesvolle openbare verdediging van het proefschrift Hugo Grotius’ Occasional Poetry (1609-1645).
A.M.P. Oostveen Publicatie Oostveen, A.M.P. (2009). ‘De omgekeerde tropenagenda. De dagboekjes van Willem Frederik Hermans’. In: Armada. Tijdschrift voor wereldliteratuur, 15(54), pp. 65-74.
84
A.M.I. van Oppenraay Publicatie Oppenraay, A.M.I. van, Corti, E. & Ricciardi, R. (2009). ‘Conrad Gessner, l’attegiamento dei galli sine gallinis, Alberto Magno e la regione di Leylychynie’. In: Atti della Accademia Pontaniana di Napoli, LVII (‘08). Napels, Giannini Editore, pp. 59-68. Lezing en overige activiteiten Oppenraay, A.M.I. van (4 juni 2009). The critical edition of Aristotle’s ‘De animalibus’ in the Arabic-Latin translation of Michael Scot: Its purpose and its significance for the history of science. Huygens Instituut knaw, Den Haag, Congres ‘The Letter before the Spirit: The Importance of Text Editions for the Study of the Reception of Aristotle’. Oppenraay, A.M.I. van (2-5 juni 2009). Organisatie van het congres The Letter before the Spirit: The Importance of Text Editions for the Study of the Reception of Aristotle. Den Haag. Internationaal vierdaags congres Huygens Instituut en Aristoteles Semitico-Latinus. Oppenraay, A.M.I. van. Lid redactiecommissie Aristoteles Latinus bij uai Aristoteles Latinus serie. Oppenraay, A.M.I. van. Secretaris redactiecommissie Aristoteles Semitico-Latinus bij uai-knaw Aristoteles Semitico-Latinus serie.
M.L. Poll-Van de Lisdonk Editie Poll-Van de Lisdonk, M.L. van (2009). Erasmi Opera Omnia, Annotationes in Novum Testamentum (Pars Quinta): In Epistolam ad Galatas – In Epistolam ad Thessalonicenses Secundam (asd, vi,9). Leiden: Brill. Lezing Poll-Van de Lisdonk, M.L. van (30 juni 2009). Erasmus en het huwelijk: een mooi paar; Erasmus’ annotatio bij I Cor.7,39. Rotterdam, hovo.
85
J. Rock Publicaties Rock, J. (2009). ‘“De Ezel die een Leeuwenhuid aangedaan hadt”. De ontmaskering van Klaas Kolijn en de Nederlandse filologie (1709-1777)’. In: De Achttiende Eeuw, 41.1, pp. 75-93. Rock, J. (2009). ‘Gewonnen perkament, gewaarborgde kennis. Joannes Clarisse en de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde als geleerde werkplaats’. In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, 2007-2008, pp. 58-73. Rock, J. (2009). ‘Het geluk van kinderen en letteren. De jonge Jan Frans Willems en het literaire historisme voor 1830’. In: L.E. Jensen & E.A. Kuitert (Eds.), Geluk in de negentiende eeuw. Eenentwintig auteurs op zoek naar geluk voor Marita Mathijsen, ter gelegenheid van haar afscheid als hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde van de Universiteit van Amsterdam. Amsterdam: Bert Bakker, pp. 206-224. Lezingen Rock, J. (14 februari 2009). De natie in noot. Middeleeuwse kronieken tussen nationaal belang en internationale geleerdheid 1836-1863. amvc-Letterenhuis, Antwerpen (België), Congres ‘Naties in een spanningsveld. Tegenstrijdige bewegingen in de processen van identiteitsvorming in de negentiende-eeuwse lage landen’. Rock, J. (4 oktober 2009). Vondel in Antwerpse verf. Jan Frans Willems en de oude meesters (1815-1830). Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (België), Lezingen op zondag.
86
M.J. Teeuwen Publicaties Teeuwen, M.J. (2009). ‘The impossible task of editing a ninth-century commentary. The case of Martianus Capella’. In: Variants. The Journal of the European Society for Textual Scholarship 6 (2007, verschenen in 2009), pp. 191-208. Teeuwen, M.J. (2009).’ Glossing in Close Co-operation: Examples from Ninth-Century Martianus Capella Manuscripts’. In: R.H. Bremmer & K. Dekker (eds.), Practice in Learning: The Transfer of Encyclopaedic Knowledge in the Early Middle Ages (Mediaevalia Groningana New Series 16), Paris, Leuven, Walpole (ma): Peeters, pp. 85-100. Teeuwen, M.J. (2009). [Bespreking van Henry Mayr-Harting, Church and Cosmos in Early Ottonian Germany. The View from Cologne’.] In: The Catholic Historical Review 95.2, pp 329-330. Teeuwen, M.J. (2009). [Bespreking van B. Eastwood, Ordering the Heavens. Roman Astronomy and Cosmology in the Carolingian Renaissance (Leiden, Boston: Brill, 2007).] In: Studium. Tijdschrift voor wetenschaps- en universiteitsgeschiedenis / Revue de l’histoire des sciences et des universités 2 (2009), pp. 298-299. Teeuwen, M.J. (2009). ‘Middeleeuwse kijk op antieke kennis: een online editie’. E Data en Research 4 (maart 2009). Den Haag: dans, cbs, Huygens Instituut, etc. Lezingen en overige activiteiten Teeuwen, M.J. (21 april 2009). Flexibele teksten en intertekstualiteit: problemen en oplossingen voor edities van glossen en commentaarteksten. Amsterdam, Studiedag ‘Innovatie in de geesteswetenschappen: techniek of theorie?’ Teeuwen, M.J. (9 mei 2009). The oldest commentary tradition on Martianus Capella: an edition project. Kalamazoo, Michigan (usa), 44th International Congress on Medieval Studies. Teeuwen, M.J. (5 juni 2009). New tools for online editions – a round table discussion. Huygens Instituut, Den Haag, Congres ‘The letter before the spirit: The importance of text-editions for the study of Aristotle’. Teeuwen, M.J. (1 juli 2009). Editing glosses: an online project. Cambridge, Annual Meeting of the Boethius Glosses Project. Teeuwen, M.J. (7-10 september 2009). Meeting van de International Medieval Latin Committee, tijdens het ‘Vth International Congress of Medieval Hispanic Latin’ in Barcelona. Teeuwen, M.J. (29 oktober 2009). Geleerdheid in de marge. De haken en ogen aan het maken van een editie van middeleeuwse commentaren. Amsterdam, Symposium ‘Commentaar!’. Teeuwen, M.J. (november 2008 – maart 2009). Stage- en scriptiebegeleiding Drs. Iris Savelkouls (Universiteit Utrecht). Teeuwen, M.J. (februari – juli 2009). Stagebegeleiding Drs. Thomas Brouwer (Universiteit Leiden). Teeuwen, M.J. (2009). Evaluation report of Jerome de Moravie, O.P., Traité sur la Musique, Introduction, Edition critique, Traduction et notes. Eds. Guy Lobrichon, Christian Meyer, Marcel Pérès and others, for Brepols Publishers. Teeuwen, M.J. (sinds 2006). Lid van het International Medieval Latin Committee. Teeuwen, M.J. (sinds 2003). Nederlandse correspondent voor Archivum Latinitatis Medii Aevi (alma), verantwoordelijk voor de Chronique des Pays-Bas.
87
H. Wals Lezing Heuvel, C. van den & Wals, H. (20 november 2009). Circulation of Knowledge and Learned Practices in the 17th-century Dutch Republic A Web-based Humanities’ Collaboratory on Correspondences. Quantitative methods in cultural history. Huygens Instituut, New approaches to European Women’s Writing/Huizinga Institute Workshop. Overige activiteiten Wals, H. (2009). Bestuurslid, Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren (dbnl). Wals, H. (2009). Bestuurslid, Huizinga Instituut, Onderzoeksschool voor Cultuurgeschiedenis. Wals, H. (2009). Voorzitter Stuurgroep Alfalab, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Wals, H. (2009). Lid Commissie Investeringen Geesteswetenschappen, nwo. Wals, H. (2009). Bestuurslid, Stichting Biografisch Portaal. Wals, H. (2009). Bestuurslid, Stichting Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren. Wals, H. (2009). Voorzitter, Stichting E-data & research. Wals, H. (2009). Secretaris, Stichting International Congress of Historical Sciences 2010. Wals, H. (2009). Penningmeester, Stichting Solidarity Fund for Historians. Wals, H. (2009). Bestuurslid, Stichting Uitgeverij Aksant. Wals, H. (2009). Lid curatorium leerstoel Neolatinistiek, Universiteit van Amsterdam. Wals, H. (2009). Lid Scientific Advisory Board, Virtual Knowledge Studio. Wals, H. (2009). Lid college van curatoren leerstoel editietechniek Functie bij : Vrije Universiteit. Wals, H. (2009). Lid Wetenschappelijke Raad Functie bij : W.F. Hermans Instituut.
88
O. Weijers Publicaties Weijers, O. (2009). Queritur utrum. Recherches sur la ‘disputatio’ dans les universités médiévales (Studia Aristarum. Etudes sur la Faculté des arts dans les Universités médiévales, 20). Turnhout: Brepols. Weijers, O. & Meirinhos, J., (eds.) (2009). Florilegium medievale. Études offertes à Jacqueline Hamesse à l’occasion de son éméritat, Louvain-la-Neuve: f.i.d.e.m., 2009 (Textes et Études du Moyen Âge, 50). Weijers, O. (2009), ‘The Development of the Disputation between the Middle Ages and Renaissance’, in: Ch. Burnett, J. Meirinhos & J. Hamesse, Continuities and Disruptions between the Middle Ages and the Renaissance, Louvain-la-Neuve: f.i.d.e.m., 2009 (Textes et Études du Moyen Âge 48), pp. 139-150. Weijers, O. & Sirat, C. (2009). ‘Droit et logique: Gersonide et les juristes chrétiens’, in: Archives d’Histoire Doctrinale et Littéraire du Moyen Âge 75, pp. 7-41. Weijers, O. & Bataillon, J.L. (2009). ‘Langton et les débuts des facultés parisiennes’, in: Meirinhos, J. & Weijers, O., Florilegium Medievale. Études offertes à Jacqueline Hamesse à l’occasion de son éméritat, Louvain-la-Neuve: f.i.d.e.m. (Textes et Études du Moyen Age 50), pp. 1-18. Overige activiteiten Weijers, O. (2009). Begeleiding van de uitgave van het proefschrift van Claire Angotti, Lectiones Sententiarum. Étude de manuscrits de la bibliothèque du collège de Sorbonne: la formation des étudiants en théologie à l’Université de Paris à partir des annotations et des commentaires sur le Livre des Sentences de Pierre Lombard (xiiie-xve siècles) (promotie 28 november 2008) Weijers, O. (2009). Bestuurslid van de f.i.d.e.m. (Fédération Internationale des Instituts d’Études Médiévales) Weijers, O. (2009). Hoofdredactie, met Louis Holtz, van de reeks Studia Artistarum. Weijers, O. (2009). Correctie van de kopij van het Novum Glossarium Mediae Latinitatis. Weijers, O. (2009). Lid van de redactiecommissie van a.l.m.a. (Archivum Latinitatis Medii Aevi). Weijers, O. (2009). Lid van het redactiecomité van de Aristoteles Latinus. Weijers, O. (2009). Lid van het redactiecomité van de Aristoteles Semitico-Latinus. Weijers, O. (2009). Lid van het redactiecomité van ‘Les lieux de savoir’ (vier-delige publicatie over de ‘pratiques intellectuelles’ onder leiding van Christian Jacob, CNRS, Paris).
89
M. van Zoggel Publicaties Van Zoggel, M. (2009), ‘Literaire pseudonimiteit als samenspel van auteur en lezer’. In: Spiegel der Letteren 51.4, pp. 471-494. Van Zoggel, M. (2009), ‘“Revisor? Maatstaf? Spelen die ook mee dan?” De positioneringstrategieën van Hard Gras’. In: TS. Tijdschrift voor tijdschriftstudies 25, pp. 37-57. Van Zoggel, M. (2009), ‘“Mensen hebben meer dan één binnenkant”. De kanibaal en de moraal in Bart Koubaas De Leraar’. In: Dietsche Warande & Belfort 154.5-6, pp. 904-910. Van Zoggel, M. (2009). ‘De citerende Hermans en Google Books’. Op: Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. Lezingen Van Zoggel, M. (2 oktober 2009). Ontdekkingen van Moskou. Nieuwe filologie in de moderne letterkunde? Nijmegen, Research Master Forum Letteren. Van Zoggel, M. (15 december 2009). Peritekst en auteursintentie. De pseudoniemen van W.F. Hermans. Gent, Studiedag ‘Bestuderen van de paratekst. Zin of onzin?’
90
H.J. Zuidervaart Publicaties Alberts, G. & Zuidervaart, H.J. (eds.), (2009). De knaw en de Nederlandse wetenschap tussen 1930 en 1960 (Bijdragen tot de geschiedenis van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 7). Amsterdam, knaw Press/ aksant. Zuidervaart, H.J. (2009). ‘“Meest alle van best mahoniehout vervaardigd”. Het kabinet van filosofische instrumenten van de Doopsgezinde Kweekschool te Amsterdam, 1761-1828’. In: Doopsgezinde Bijdragen. Nieuwe reeks, 34 (2008), pp. 63-103. Zuidervaart, H.J. (2009). ‘Zeeuws pré-academisch erfgoed: een filosofische disputatie uit Middelburg uit de late 16e-eeuw’. In: Zeeland. Tijdschrift van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 18.2, pp. 50- 56. Zuidervaart, H.J. (2009). [Verslag]: ‘Dijksterhuislezing 2009: “Over Drakenbloed en Drakentanden”’. In: SAE Nieuwsbrief, 1-2. Lezingen en overige activiteiten Zuidervaart, H.J. (26 juni 2009). The Hasselaer-Auction of 1776: The Transmission of Scientific Instruments from the Public to the Academic Sphere. Woudschoten, Landelijke Werkgroep Wetenschapsgeschiedenis. Zuidervaart, H.J. & Nieuwland, I. (27 juni 2009). Presentatie Digitaal Wetenschaps Historisch Centrum. Woudschoten, derde bijeenkomst Landelijke Werkgroep Wetenschaps-geschiedenis. Zuidervaart, H.J. (28 juli 2009). Astronomical sites in the Dutch Republic during the 17th and 18th centuries, or the changing use of the telescope in institutional and private settings. Budapest, International Congress of History of Science and Technology, Budapest, 28 July to 2 August 2009. Zuidervaart, H.J. (2009). Lid van de Redactie van Studium. Tijdschrift voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis / Revue d’Histoire des Sciences et des Universités.
91
J. van Zundert Publicatie Dalen-Oskam, K.H. van & Zundert, J. van (2008). ‘The Quest for Uniqueness: Author and Copyist Distinction in Middle Dutch Arthurian Romances based on Computer-assisted Lexicon Analysis. In M.A. Mooijaart & M.J. van der Wal (eds.), Yesterday’s words: contemporary, current and future lexicography. Cambridge: Cambridge Scholars Publishing, 2008, pp. 292-304. Onderzoeksprogrammatuur Dalen-Oskam, K.H. van, Haentjens Dekker, R. & Zundert, J. van (2009). eLaborate 2. Den Haag: Huygens Instituut. Lezingen en overige activiteiten Zundert, J. van, Haentjens Dekker, R. & Andrews, T.L. (24 september 2009). Monolith to Micropebble: eLaborate and the Micro Services Model for Interoperability. Birmingham, jisc/cost Seminar ‘Tools for Collaborative Scholarly Editing over the Web’, 24-25 September 2009. Zundert, J. van, Haentjens Dekker, R., Van Hulle, D. & Neyt, V. (18 november 2009). On CollateX. Brussel, cost Action IS0704 ‘Interedition’ Workshop ‘Current Issues in Digitally Supported Collation’. Zundert, J. van, Zeldenrust, D.A. & Beaulieu, A. (9 december 2009). Alfalab: Construction and Deconstruction of a Digital Humanities Experiment. Oxford, UK, 5th ieee E-science Conference. Zundert, J. van, Bozzi, A. & Scotti, A. (2009). cost-Meetings Working Groups 2 en 3. Interedition Meeting, Pisa, 10-13 maart 2009: Pisa (it). Zundert, J. van & Bozzi, A. (2009). Interedition 1st International Bootcamp. Interedition Meeting, 10-13 maart 2009: Pisa. Zundert, J. van & Schreibman, S. (2009). Interedition 2nd International Bootcamp. Interedition Meeting, 5-10 mei 2009: Dublin. Zundert, J. van & Schreibman, S. (2009). cost-Meeting Working Group 1. Interedition Meeting, 6 mei 2009: Dublin. Zundert, J. van & Robinson, P. (2009). cost-Meeting Working Group 4. Interedition Meeting, 24-26 september 2009: Birmingham.
92
93
94
95