Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet Verispect B.V. – Ministerie van Economische Zaken
Delft, 11 maart 2015
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Voorwoord In dit jaarverslag legt Verispect, toezichthouder op de Metrologiewet, verantwoording af over het uitgevoerde toezicht in 2014. De overheid heeft er belang bij dat meetinstrumenten juist meten. De eerlijkheid in de handel is daarmee gediend en zowel consumenten als handelspartijen kunnen dan vertrouwen hebben in het meetresultaat. In de Metrologiewet staan de eisen waaraan geregelde meetinstrumenten moeten voldoen. Toezicht is een instrument om de naleving van deze wet te controleren en te bevorderen. In 2014 heeft Verispect het toezicht verder uitgevoerd op basis van de risicoanalyse van opgestelde instrumenten. Op instrumenten met een groter risico op onjuistheid, vindt intensievere controle plaats. Deze werkwijze was voor het eerst uitgewerkt in het jaarplan 2013 Toezicht Metrologiewet. Daarnaast is in 2014 gewerkt aan het in stand houden van het metrologisch systeem: door controle van de formele aspecten van meetinstrumenten, zoals keurmerken en door regulier de metrologische kwaliteit van de opgestelde meetinstrumenten te controleren. In 2014 is ook gewerkt aan het verder intensiveren van markttoezicht. Verispect nam deel aan het nationale overleg in de alliantiegroep Markttoezicht en was betrokken bij specifieke projecten binnen de Metrologiewet. Ook het aandachtsgebied energiemeters is een taak van de toezichthouder. Uit het jaarverslag blijkt dat een groot deel van de onderzochte meetinstrumenten voldoet aan de gestelde eisen. Voor een aantal categorieën meetinstrumenten is de naleving op onderdelen niet voldoende. Dit ligt in de lijn van de opgestelde risicoanalyse. De interventies van Verispect hebben ertoe geleid dat instrumenten die niet voldeden, werden hersteld naar het wettelijk toegestane niveau. Tevens is er een inspanning geleverd om per 1 januari 2015 een nieuw handhavingsbeleid in te voeren op basis van de bestuursrechtelijke bevoegdheden als Toezichthouder op de Metrologiewet. Verispect hecht veel waarde aan het goed en verantwoord invullen van zijn toezichthouderschap. Dit komt onder andere tot uiting in de Verispect Gedragscode Integriteit en de jaarlijkse beoordeling door de Raad voor Accreditatie van de ISO 17020 kwaliteitserkenning. Daarnaast neemt Verispect de zes principes van goed toezicht in acht: onafhankelijkheid, transparant, professioneel, selectief, slagvaardig en samenwerkend toezicht. Met dit jaarverslag wordt inzicht gegeven in en verantwoording gegeven over de uitgevoerde werkzaamheden en behaalde resultaten in het jaar 2014. Verispect, 11 maart 2015
dr. ir. C.J. van Mullem Directeur
Versie 2
Pagina 2 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Managementsamenvatting In deze managementsamenvatting staan de voornaamste bevindingen en ontwikkelingen uit de jaarrapportage 2014 van Verispect. Inleiding Ter bescherming van de consument en de eerlijkheid in de handel kent Nederland al sinds jaar en dag een apart beschermingsregime, voorheen bekend als de ‘IJkwet’. Met de implementatie van de richtlijn meetinstrumenten in 2006, is de regelgeving geheel gemoderniseerd en daarbij is ook de naam veranderd. Door de Metrologiewet kunnen consumenten en handelspartijen een bijna onvoorwaardelijk vertrouwen hebben in de meetresultaten van meetinstrumenten. De Metrologiewet draagt bovendien bij aan het creëren van één Europese markt voor geregelde meetinstrumenten, zodat voor alle aanbieders een level playing field ontstaat. Opdracht / taak Verispect is op aanwijzing van de Minister van Economische Zaken (EZ) belast met het toezicht op de Metrologiewet. Verispect heeft twee taken: voorkomen dat meetinstrumenten de Nederlandse markt betreden die niet aan de Metrologiewet voldoen en daarmee een inbreuk maken op het level playing field; er zorg voor dragen dat het onvoorwaardelijk vertrouwen in het meetresultaat ongeschonden overeind blijft. Toezicht op in gebruikzijnde meetinstrumenten In gebruikzijnde meetinstrumenten worden doorgaans op drie aspecten beoordeeld. Het meetinstrument moet: 1) toegelaten zijn voor de toepassing waarvoor het wordt ingezet; 2) een meetafwijking vertonen die binnen de wettelijk toegestane grenzen valt; 3) aan de overige eisen voldoen. Bij elkaar genomen is dit een maat voor het nalevingsniveau. Per categorie meetinstrumenten stelt Verispect het nalevingsniveau vast. Het algemene streven is gericht op een nalevingsniveau van 95 procent. In 2014 is bij het toezicht gebruik gemaakt van de resultaten van een risicoanalyse. Uit de risicoanalyse bleek dat risico op niet-naleving van regels het hoogst is bij de weeginstrumenten die de industrie gebruikt. Dit betekent dat de nadruk van het toezicht is komen te liggen bij dit type weeginstrument. Deze meetinstrumenten hebben een intensievere controle ondergaan. De andere categorieën meetinstrumenten zijn ook in het toezicht betrokken, maar het toezicht was minder intensief. Ook is ervoor gekozen om het toezicht op de weeginstrumenten in de consumentensector in te richten op basis van een representatieve steekproef. Dit betekent dat de periodiciteit in het toezicht is verlaten. Het jaar 2014 is ook gebruikt om diverse onderwerpen binnen het toezicht- en handhavingsbeleid te evalueren. Besloten is op een aantal terreinen nieuwe richtingen in te slaan. Dit betekent dat het toezicht strikter wordt uitgevoerd op het gebied van software en verzegelingen waarbij de toelating of het testcertificaat van het betreffende meetinstrument de basis vormt voor dit toezicht. Tevens is het handhavingsbeleid per 1 januari 2015 gewijzigd en wordt dit op basis van het bestuursrechtelijk handhaven uitgevoerd. De voorbereidingen hiervoor zijn in 2014 uitgevoerd. Tijdens diverse platform overleggen is dit besproken met de branche en is dit in een later stadium ook gepubliceerd op onze website en middels een brief aan de branche.
Versie 2
Pagina 3 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Resultaten De resultaten van het toezicht laten zien dat de meetinstrumenten in de consumentensector in het algemeen aan het gewenste nalevingsniveau voldoen. De meetinstrumenten in de industrie laten daarentegen voor bepaalde categorieën een te laag nalevingsniveau zien. Dit is onder meer terug te voeren op diverse formele aspecten van de wettelijke eisen. Aan de andere kant is de naleving wel toegenomen ten opzichte van de voorafgaande jaren. Overigens zijn meetinstrumenten die regelmatig door een zogenaamde samenwerker van Verispect worden onderhouden duidelijk te onderscheiden van de overige meetinstrumenten. Als gevolg van de economische situatie staat het onderhoud wel onder druk. Dit kan betekenen dat in de komende jaren, en dan met name in de industrie, het nalevingsniveau in deze categorie achterblijft. Daarnaast heeft Verispect ingezet om het interventiebeleid in de industrie verder te ontwikkelen door zich meer te gaan richten op de eigenaar/gebruiker van het meetinstrument. Eerste stappen in deze richting zijn gezet. Ook in de sector Groente en Fruit is nader bekeken of de huidige toezichtsmethodiek nog wel voldoet. Energiemeetinstrumenten Bij energiemeetinstrumenten blijken de netbeheerders en meetverantwoordelijken een goede invulling te geven aan de, op grond van de meetcode, verplichte controlesystematiek. Maar de daaruit volgende verplichting om populaties afgekeurde meters te vervangen, kent een minder adequate navolging. Mogelijk is de grootschalige uitrol van slimme meters daar debet aan. Klachten Het aantal klachten dat bij Verispect wordt ingediend over meetinstrumenten is zeer beperkt ten opzichte van het aantal meetinstrumenten waarop toezicht wordt gehouden. In 2014 bleken 6 van de 53 ontvangen klachten terecht te zijn (exclusief de klachten over energiemeters). Markttoezicht De toegenomen belangstelling voor het markttoezicht vertaalt zich ook naar de werkzaamheden van Verispect. In 2014 is onze inzet op dit gebied verder toegenomen. Met name het reguliere markttoezicht ontwikkelt zich verder en zijn er diverse onderzoeken uitgevoerd. Daarnaast wordt er actief deelgenomen aan de nationale Alliantiegroep op dit gebied. Ook wordt er samen met andere Europese markttoezichthouders een project uitgevoerd op het terrein van kilowattuurmeters. Hiervoor is er financiële ondersteuning van de Europese Commissie verkregen. Kwaliteitszorg Verispect zet zich actief in om de effectiviteit, efficiency en kwaliteit van het toezicht te waarborgen. Zo beschikt Verispect vanaf 1996 over een ISO 17020 erkenning voor zijn toezichtactiviteiten. Dit houdt in dat alle verrichtingen en ondersteunende processen in het kwaliteitssysteem beschreven zijn. In februari 2014 heeft de externe audit van de RvA plaats gevonden en in oktober/november 2014 de interne audit. Beiden zijn met goed gevolg afgerond zodat Verispect nu ook aan de nieuwe versie van de ISO 17020:2012 voldoet. In 2014 heeft Verispect geen klachten ontvangen over het functioneren van de organisatie.
Versie 2
Pagina 4 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Inhoudsopgave 1 Inleiding
....................................................................................................................................... 7
2 Vervulling toezichthoudersrol ........................................................................................................... 8 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
Toezichtorganisatie ................................................................................................................. 8 Toezichtbeleid ......................................................................................................................... 8 Toezichtwerkzaamheden......................................................................................................... 9 Samenwerking ....................................................................................................................... 10 Werkveld ............................................................................................................................... 10 Type meetinstrumenten ........................................................................................................ 11 Toetsing op kenmerken ......................................................................................................... 11 Verschillende onderzoeken: periodiek, tussentijds, klacht en herbezoek ............................ 11 Verantwoording ingezette middelen, materialen en personeel ........................................... 12
3 Totale overzichten Toezicht ............................................................................................................. 14 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Overzicht opgestelde meetinstrumenten ............................................................................. 14 Overzicht per type meetinstrument ...................................................................................... 15 Overzicht uren ....................................................................................................................... 16 Klachten ................................................................................................................................. 16 Bezwaarschriften, processen-verbaal en dwangsommen..................................................... 18
4 Toezichtresultaat per sector ............................................................................................................ 19 5 Toezichtresultaten per meetinstrument ......................................................................................... 21 5.1
5.2
5.3
Versie 2
Consumentensector .............................................................................................................. 21 5.1.1 Niet automatische weegwerktuigen tot en met 150 kg (kleine weegwerktuigen) ... 21 5.1.2 Vloeistofmeters: benzinepompen en LPG-installaties ............................................... 23 Industrie................................................................................................................................. 29 5.2.1 Multidimensionele meetinstrumenten ...................................................................... 30 5.2.2 Weegwerktuigen industrie ......................................................................................... 30 5.2.2.1 Middelgrote niet-automatische weegwerktuigen ........................................ 30 5.2.2.2 Automatische weegwerktuigen (weegmachines) ......................................... 33 5.2.2.3 Niet-automatische weegwerktuigen: weegbruggen..................................... 35 5.2.2.4 Niet-automatische weegwerktuigen: bijzondere weegwerktuigen.............. 37 5.2.3 Vloeistof industrie ...................................................................................................... 39 5.2.3.1 Grote vloeistofmeters ................................................................................... 40 5.2.3.2 Vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs ................................................... 42 Nuts ....................................................................................................................................... 43 5.3.1 Inrichting toezicht nuts .............................................................................................. 43 5.3.2 Resultaten .................................................................................................................. 44 5.3.2.1 Meterpool algemeen..................................................................................... 44 5.3.2.2 kWh-meterpool ............................................................................................. 44 5.3.3 Gasmeterpool............................................................................................................. 45 5.3.4 Volumeherleidingsinstrumenten ............................................................................... 46 5.3.5 Overzicht ontvangen klachten en verzoeken om informatie over energiemeters .... 47
Pagina 5 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
6 Resultaten per activiteit................................................................................................................... 49 6.1 6.2 6.3
6.4
6.5
Samenwerking ....................................................................................................................... 49 6.1.1 Bevindingen ................................................................................................................ 49 Markttoezicht ........................................................................................................................ 50 Project Interventiebeleid industrie ....................................................................................... 50 6.3.1 Inleiding ...................................................................................................................... 53 6.3.2 Uitvoering en resultaten ............................................................................................ 53 Project Toezicht Groente en Fruit ......................................................................................... 54 6.4.1 Inleiding ...................................................................................................................... 54 6.4.2 Uitvoeringen en resultaten ........................................................................................ 54 Project Visserijschepen.......................................................................................................... 55 6.5.1 Inleiding ...................................................................................................................... 55 6.5.2 Uitvoeringen en resultaten ........................................................................................ 55
7 De organisatie van het toezicht ....................................................................................................... 56 7.1 7.2 7.3
Kwaliteitzorg .......................................................................................................................... 56 (Geautomatiseerde) administratieve ondersteuning............................................................ 56 Ontwikkelingen Toezichtorganisatie ..................................................................................... 57
Versie 2
Pagina 6 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
1
Inleiding
Verispect is aangewezen als toezichthouder op de naleving van de Metrologiewet. Contractueel is vastgelegd dat Verispect jaarlijks de jaarrapportage over het afgelopen jaar opstelt en dit aan zijn opdrachtgever, het Ministerie van Economische Zaken (EZ) toestuurt. Het doel van deze jaarrapportage is om een helder en duidelijk inzicht te geven in de werkzaamheden die Verispect heeft uitgevoerd en de resultaten van het toezicht. Het jaarverslag 2014 is gebaseerd op het jaarplan 2014 Toezicht Metrologiewet. De basis voor het jaarplan 2014 wordt gevormd door het meerjarenplan 2011-2014 Toezicht Metrologiewet. In 2013 zijn een aantal wijzigingen in toezicht doorgevoerd op basis van de uitgevoerde risicoanalyse in 2012 welke ook van toepassing zijn op het toezicht in 2014. De behaalde resultaten zullen ook in deze jaarrapportage worden gegeven en besproken. Daarnaast zal deze jaarrapportage ook weer gebruikt worden voor de komende jaren om invulling te geven aan de doelstellingen zoals deze zijn geformuleerd in het meerjarenplan. Het jaar 2014 is ook gebruikt om het handhavingsbeleid rondom het toezicht Metrologiewet opnieuw in te richten. Dit beleid is vanaf 1 januari 2015 ingevoerd. Ook dit jaar is het jaarverslag verder gecomprimeerd in de presentatie van de resultaten van het toezicht. De nadruk in de rapportage is gelegd bij de voor de eigenaar/gebruiker onverwachte periodieke bezoeken en de daarbij uitgevoerde onderzoeken. De opbouw van dit jaarverslag is als volgt. Hoofdstuk 1 bevat de inleiding. Hoofdstuk 2 behandelt de verschillende aspecten van de toezichthoudersrol van Verispect en de werkzaamheden die Verispect uitvoert. Hoofdstuk 3 gaat in op de totale resultaten voor 2014. Hoofdstuk 4 presenteert de resultaten van het toezicht op hoofdlijnen per sector. Hoofdstuk 5 behandelt de specifieke resultaten voor de verschillende categorieën meetinstrumenten. Bij elk meetinstrument wordt voornamelijk ingegaan op de resultaten van de periodieke onderzoeken en de resultaten met betrekking tot de doelstellingen vanuit het jaarplan 2014. In hoofdstuk 6 worden de resultaten besproken van de diverse activiteiten die zijn uitgevoerd, zoals samenwerking, markttoezicht en een aantal specifiek (ontwikkelings)projecten. Hoofdstuk 7 sluit de jaarrapportage af en gaat nader in op de organisatie van het toezicht.
Versie 2
Pagina 7 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
2 2.1
Vervulling toezichthoudersrol Toezichtorganisatie
Met de publicatie op 5 december 2006 in de Staatscourant van het besluit van de Aanwijzing toezichthoudende instantie en twee instellingen met toezichthoudende taken, in het kader van de Metrologiewet, is middels artikel 1 lid 1, Verispect aangewezen als toezichthouder op de Metrologiewet. De besloten vennootschap Verispect B.V. te Delft wordt op grond van artikel 27 van de Metrologiewet aangewezen als toezichthoudende instantie voor de uitoefening van het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 5 en artikel 39 van de Metrologiewet. Daarbij is een uitzondering gemaakt voor twee categorieën: a. vloeistofmeetinstallaties als bedoeld in artikel 4, onderdeel c, van het Meetinstrumentenbesluit I met een meettaak als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, onder 3 ° of 4 °, van het Meetinstrumentenbesluit I die in gebruik zijn genomen op een mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 1, onderdeel n, van de Mijnbouwwet. b. niet-automatische weegwerktuigen als bedoeld in artikel 5 van het Meetinstrumentenbesluit I die worden gebruikt voor een meettaak als bedoeld in artikel 3, onderdelen e en f, van het Meetinstrumentenbesluit I: Voor onderdeel a. is Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) aangewezen en voor onderdeel b. is Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) aangewezen als toezichthoudende instanties op specifieke meetinstrumenten. Verispect fungeert als onafhankelijke toezichthouder op de naleving van de Metrologiewet en de Waarborgwet. Uitgangspunt bij dit toezicht is de waarborging van vertrouwen. Verispect heeft diverse procedures en richtlijnen ontwikkeld om aan de (kwaliteits-)eisen te kunnen voldoen, die verwacht mogen worden van een onafhankelijke en onpartijdige organisatie. Dit beleid wordt ondersteund door het feit dat Verispect sinds 1996 in het bezit is van een ISO 17020 erkenning voor al zijn toezichtactiviteiten. Om de rol van onafhankelijke toezichthouder te kunnen blijven uitvoeren, is en blijft de borging van integriteit binnen Verispect van essentieel belang. In dit kader heeft Verispect een aantal jaren geleden de gedragscode: ‘Integriteit, een handleiding voor professioneel werken’, ontwikkeld. Deze gedragscode is bekend bij alle medewerkers van Verispect en zij dienen bewust om te gaan met de in deze gedragscode benoemde thema’s. Deze gedragscode is ook een belangrijk document om externe partijen inzicht te geven in de wijze waarop Verispect met integriteitkwesties omgaat.
2.2
Toezichtbeleid
Verispect streeft, als algemeen doel, naar naleving van de Metrologiewet. De overheid heeft een belang bij het waarborgen en bevorderen van een juiste meting. De eerlijkheid in de handel is daarmee gediend en zowel consumenten als handelspartijen kunnen vertrouwen hebben in het meetresultaat. De Metrologiewet bevat de middelen om dit doel te bereiken, namelijk de eisen die gesteld worden aan de geregelde meetinstrumenten. Toezicht is een van de instrumenten die de overheid gebruikt om naleving van de wet af te dwingen. Het meerjarenplan Toezicht Metrologiewet 2011-2014 is voor het toezichtbeleid de basis. De insteek daarbij is om het toezicht dynamischer en meer nalevingsgericht in te richten. Dit is verder vorm gegeven aan de hand van de uitgevoerde risicoanalyse. Op basis van deze analyse worden drie verschillende onderdelen aangegeven
Versie 2
Pagina 8 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
waarbinnen het toezicht op de Metrologiewet zich de komende jaren gaat richten. Deze drie onderdelen en de invulling daarvan zijn: 1. Toezicht op basis van risico Uit de risicoanalyse blijkt dat bij weeginstrumenten die worden gebruikt in de industrie meer toezicht zinvol is. Vooral het onderdeel economie/fraude zorgt voor een verhoogd risico binnen de sector industrie. Dat geldt ook voor toezicht op de automatische weegwerktuigen die eveneens staan opgesteld in de industrie, maar waarvan de toelevering voor een belangrijk deel gericht is op de consumentenmarkt. 2. Toezicht om het metrologisch systeem in stand te houden Voor vertrouwen in het metrologische systeem is het belangrijk om het metrologisch systeem te waarborgen, zowel binnen Nederland als Europa. Dat meetinstrumenten gebruikt in de industrie vaker niet voldoen, komt voornamelijk door overtredingen van de formele regels, het merkteken en de verzegeling. Om het systeem niet in belang te laten afnemen, is het belangrijk om een gedeelte van de toezichtcapaciteit te richten op het in stand houden van dit systeem. Uit de analyse komt naar voren dat dit betekent dat er meer aandacht moet zijn voor de multidimensionele meetinstrumenten, automatische weegwerktuigen en grote vloeistofmeters. 3. Toezicht om de metrologische kwaliteit van de opgestelde meetinstrumenten te monitoren Om het toezicht effectief te kunnen blijven uitvoeren, is het nodig om de metrologische kwaliteit van de opgestelde meetinstrumenten in Nederland te monitoren. Daarvoor is een representatief meetinstrumentenbestand, waarin de resultaten van het toezicht staan, noodzakelijk. Dit zal de basis vormen voor toekomstige (risico-)analyses. Om de gegevens voldoende representatief te houden, moeten er voldoende basiscontroles per jaar worden uitgevoerd. De basiscontrole is een steekproef van de populatie meetinstrumenten van een bepaalde categorie, die staan opgesteld in Nederland. De steekproef wordt bepaald aan de hand van een minimaal uitvoeringspercentage en is in 2014 beperkt tot de weegwerktuigen in de consumentensector.
2.3
Toezichtwerkzaamheden
Voor het toezicht en voor de controle op in gebruik zijnde meetinstrumenten worden de volgende activiteiten uitgevoerd: het bezoeken van adressen waar meetinstrumenten staan opgesteld of naar verwachting staan opgesteld; onderzoek van meetinstrumenten en registratie van de resultaten; visuele controle: op het juiste gebruik van meetinstrumenten waaronder beoordeling of het gebruik van ongeijkte meetinstrumenten terecht of onterecht is, alsmede op het gebruik van afgekeurde meetinstrumenten; het voeren van correspondentie; het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten met deskundige bedrijven; het overtuigen dat terugkeer naar de wettelijk voorgeschreven situatie noodzaak is; controle of de wettelijk voorgeschreven situatie is gerealiseerd, nadat eerder een onwettige situatie was aangetroffen, ter plekke bij de gebruiker. Indien de gebruiker een eigen verklaring heeft ingestuurd dan zal er steekproefsgewijs ter plekke worden gecontroleerd. De overige controles zullen administratief worden afgehandeld; het geven van voorlichting. Tijdens de controlebezoeken wordt aandacht besteed aan een goede voorlichting, waarmee naar verwachting meer wordt bereikt dan met het direct vervolgen van strafbare feiten;
Versie 2
Pagina 9 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
het afhandelen van klachten. Wanneer een klacht met betrekking tot een meetinstrument bij Verispect wordt ingediend zal er in de meeste gevallen een controlebezoek op de locatie plaatsvinden. Afhankelijk van het resultaat van dit onderzoek wordt actie genomen en wordt de klager op de hoogte gesteld van de uitkomst; het horen van verdachten; het opmaken van processen-verbaal; het afhandelen van bezwaarschriften; het ontwikkelen van toezichtbeleid; het verrichten van projecten in het kader van markttoezicht; het uitvoeren van specifieke projecten.
Daarnaast is er toezicht op instrumenten die verbruikte energie meten. Met uitzondering van de afhandeling van klachten, worden de meeteigenschappen van deze meetinstrumenten niet door Verispect zelf vastgesteld. Voor de waarborging van het vertrouwen van de consument worden andere methodieken toegepast. Voor de controle op in gebruik zijnde meetinstrumenten wordt gebruik gemaakt van het meterpoolsysteem.
2.4
Samenwerking
Met ‘samenwerking’ wordt het mechanisme aangeduid waarbij particuliere bedrijven taken vervullen die voorbereidend zijn op het daadwerkelijke toezicht. Een en ander vindt zijn grond in artikel 30 lid 2 van de Metrologiewet. Bedrijven die als onderdeel van hun bedrijfsmatige activiteiten service- en onderhoudswerkzaamheden aan geregelde meetinstrumenten verrichten kunnen bij de uitvoering van die werkzaamheden constateringen doen die bij het uitoefenen van toezicht eveneens aan bod komen. Dit betreft bijvoorbeeld de vaststelling dat het geregelde meetinstrument al dan niet binnen de door de Metrologiewet aangegeven grenzen functioneert of de vaststelling dat het meetinstrument al dan niet conform het toegelaten model is. De onderhoudsbedrijven die met Verispect een samenwerkingsovereenkomst hebben afgesloten (‘samenwerkers’) maken bij een positief oordeel de samenwerking op het meetinstrument kenbaar met een samenwerkingssticker. Afhankelijk van de verstreken tijd tussen het aanbrengen van die sticker en de controle door Verispect houdt de controleur rekening met de bevindingen van de samenwerker. Als gevolg daarvan kan het toezicht effectiever en kostenefficiënter worden ingericht en uitgevoerd. De samenwerkers zijn verdeeld over diverse categorieën meetinstrumenten. Goed tot zeer goed vertegenwoordigd zijn de niet-automatische weegwerktuigen, de automatische weegwerktuigen, de benzine- en dieselpompen en LPG-pompen. In de overige categorieën is de dekking relatief minder groot omdat hier een beperkt aantal onderhoudsbedrijven werkzaam is.
2.5
Werkveld
Het toezicht is gericht op geregelde meetinstrumenten die vallen onder de Metrologiewet. Die zijn onderverdeeld in de volgende sectoren: Consument In deze sector worden niet-automatische weegwerktuigen tot en met 150 kg, benzinepompen en LPG-pompen gecontroleerd. Industrie In de industriesector komen alle categorieën meetinstrumenten voor waarop Verispect toezicht houdt, zoals niet-automatische weegwerktuigen, automatische weeginstrumenten, vloeistofmeters, vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs.
Versie 2
Pagina 10 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
2.6
NUTS In de nutssector (energiemarkt) is het toezicht gericht op de in gebruik zijnde gas- en kilowattuurmeters (nuts meetinstrumenten). Effectief toezicht wordt bereikt in samenwerking met de meetverantwoordelijke bedrijven. Gebruikers of beheerders van nuts meetinstrumenten hebben de verplichting om ervoor te zorgen dat de meetmiddelen aan de eisen van de Metrologiewet voldoen.
Type meetinstrumenten
De volgende categorieën worden onderscheiden: 1. Niet-automatische weegwerktuigen tot en met 150 kg in de consumenten sector (KW: NAW <= 150 kg). 2. Niet-automatische weegwerktuigen: middelgrote - (MW: NAW < =1.000 kg). 3. Niet-automatische weegwerktuigen: weegbruggen - (WB: NAW > 10.000 kg). 4. Niet-automatische weegwerktuigen: bijzondere - (BW: 1.000 < NAW <= 10.000 kg). 5. Multidimensionele meetapparatuur (MD). 6. Automatische weeginstrumenten (WM). 7. Benzinepompen (BP). 8. LPG-pompen (LPG). 9. Grote vloeistofmeters (GM). 10. Vloeistofhoogtemeters en Meetreservoirs (VH). 11. Kilowattuurmeters (kWh-meters). 12. Gasmeters. 13. Elektronische volumeherleidings-instrumenten (EVHI).
2.7
Toetsing op kenmerken
Verispect toetst op verschillende kenmerken. Meetinstrumenten moeten, indien van toepassing voor het instrument, aan deze essentiële kenmerken voldoen. De belangrijkste daarvan zijn: Merkteken en Metrologische markeringen correct aanwezig. Verzegelingen correct aanwezig. Weeg- of meeteigenschappen voldoende. De rapportage richt zich vooral op de bovengenoemde kenmerken. Van alle kenmerken zijn bovenstaande punten ook de meest geconstateerde gebreken. De overige gebreken worden ook bijgehouden in ons registratiesysteem en, indien daar aanleiding toe is, apart gerapporteerd. Een nieuw kenmerk dat nu steeds belangrijker wordt is de software conformiteit. In het data informatie systeem wordt dit vanaf medio 2014 bijgehouden en zal volgend jaar voor het eerst over worden gerapporteerd.
2.8
Verschillende onderzoeken: periodiek, tussentijds, klacht en herbezoek
Het toezicht op meetinstrumenten die worden besproken in hoofdstuk 4 en 5, kent vier verschillende soorten onderzoeken. Deze onderzoeken betreffen: het periodieke onderzoek, het tussentijdse onderzoek, het klachtonderzoek en het herbezoek onderzoek. Van elk bezoek wordt een bezoekrapport opgemaakt en beschikbaar gesteld aan de eigenaar/bedrijfsvertegenwoordiger van het onderzochte meetinstrument. Het periodieke onderzoek wordt gedaan in het kader van regulier toezicht. Het tussentijdse onderzoek wordt uitgevoerd na een gerichte opdracht. Een ingediende klacht wordt als klachtbezoek genoteerd. Het herbezoek vindt plaats nadat een herstelopdracht of afkeur bij een eerder bezoek is uitgeschreven.
Versie 2
Pagina 11 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Tijdens een bezoek kunnen er verschillende acties worden ondernomen afhankelijk van de situatie ter plaatse. Er kan een volledig onderzoek worden uitgevoerd, wat betekent dat het meetmiddel op zowel de formele eisen (het betreft dan uiterlijke kenmerken) als op de metrologische eisen (dit betreft kenmerken ten aanzien van de technische werking, juistheid aanwijzing) wordt onderzocht. Ook is het mogelijk dat er alleen een formeel onderzoek (alleen op basis van de formele eisen, zonder onderzoek op juistheid van de aanwijzing) volgt. Meetinstrumenten zonder sticker van een samenwerker worden, indien mogelijk, altijd volledig onderzocht met uitzondering van benzinepompen. Van oudsher wordt bij benzinepompen, ver voor de start van samenwerking, al een steekproefonderzoek gedaan op het aantal aanwezige tappunten van het benzinestation. Bij een volledig onderzoek wordt gebruikt gemaakt van standaarden om de juistheid van de aanwijzing te bepalen. Tijdens de controlerondes in de industrie wordt het betreffende postcodegebied tevens door de controleur geïnventariseerd voor alle andere categorieën, zodat de database actueel wordt gehouden voor industriële locaties. Nieuwe bedrijven, inclusief de aanwezige meetinstrumenten, worden aan het database registratiesysteem, het zogenaamde Verispect Inspectie Systeem (VIS) toegevoegd. Daarnaast worden bedrijven die niet meer bestaan uit de database verwijderd. Voor locaties in de consumentensector is in 2013 en 2014 onderzoek gedaan naar het extern betrekken van een actueel databestand. Dit onderzoek heeft geleid tot een regelmatige import van de externe bestanden in VIS zodat deze bestanden ook actueel gehouden worden.
2.9
Verantwoording ingezette middelen, materialen en personeel
Voor de verantwoording over de controles wordt gebruik gemaakt van het geautomatiseerde registratiesysteem VIS. De bezoeken en onderzoeken worden door de controleurs zelf tijdens de controles op de laptop ingevoerd en dagelijks gerepliceerd met de centrale database die geplaatst is op het kantoor in Delft. De administratie van Verispect op het kantoor in Delft houdt maandelijks telefonische controles. Verispect belt dan ongeveer 10 procent van de bezochte locaties en stelt vragen aan de hand van een vragenlijst. Deze vragen maken duidelijk of er daadwerkelijk een bezoek is geweest en of de controles zijn uitgevoerd, waarbij een bezoekrapport is afgegeven en de controlesticker is aangebracht. Ook wordt er navraag gedaan naar de bekendheid van de Metrologiewet en of de medewerker zich op een correcte wijze heeft gedragen. Daarnaast vindt steekproefsgewijs controle plaats aan de hand van het track- and tracingsysteem. Dit is een systeem dat in iedere auto van de controleurs van Verispect is ingebouwd. Het systeem legt de start- en stoptijden vast, alsmede het aantal en de duur van de ritten, de rijsnelheden en de exacte route die een medewerker heeft afgelegd. Met deze gegevens, de gegevens uit het geautomatiseerde registratiesysteem en het geautomatiseerde urenregistratiesysteem heeft het management snel de beschikking over informatie waarmee productiviteit en efficiency kunnen worden bewaakt. Het bezoeken van duizenden adressen, met jaarlijks vele mutaties, brengt veel reistijd met zich mee, mede verergerd door de fileproblemen. Deze tijd valt niet weg te organiseren. Echter door het combineren van taken, wordt met de inzet van mensen en materiaal zo verstandig mogelijk omgegaan waardoor controles efficiënt verlopen.
Versie 2
Pagina 12 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Op grond van artikel 30 lid 2 van de Metrologiewet wordt het bedrijfsleven gestimuleerd om samenwerking met Verispect aan te gaan. Hierdoor kan het toezicht efficiënter worden uitgevoerd tegen lagere kosten en worden tevens doublures in het onderzoeken van meetmiddelen beperkt. Naar aanleiding van de uitgevoerde controles heeft Verispect ook in 2014 vragen ontvangen van degenen die zijn gecontroleerd. Dit betrof vaak een telefonische vraag nadat de controleur zijn bezoek had afgelegd. Enerzijds wordt dit veroorzaakt door een bepaalde onbekendheid met de materie, anderzijds is de tendens dat degene die is gecontroleerd bepaalde zaken niet zomaar aanneemt. Dit komt onder meer doordat zaken ingewikkelder zijn geworden, door aanpassingen in wetgeving. Er wordt dan ook regelmatig voorlichting over de Metrologiewet gegeven. In het kader van voorlichting vanuit Toezicht neemt Verispect ook deel aan overlegvergaderingen met de brancheverenigingen. Zo worden ook de leveranciers en onderhoudsbedrijven op de hoogte gehouden van nieuwe ontwikkelingen.
Versie 2
Pagina 13 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
3
Totale overzichten Toezicht
3.1
Overzicht opgestelde meetinstrumenten
In onderstaande tabel en grafiek wordt een overzicht gegeven van het aantal meetinstrumenten dat in Nederland staat opgesteld. De gegevens komen uit de database VIS. Tabel 1:
Het aantal opgestelde meetinstrumenten aan het begin van het kalenderjaar.
Categorie
1/1/2011
Wegen consument
Vloeistof Industrie
1/1/2014
1/1/2015
66.000
65.800
64.600
64.200
19
25
35
45
46
15.500
16.000
15.600
15.000
14.800
Weegmachines
4.700
4.700
4.500
4.400
4.300
Weegbruggen
4.000
4.100
4.250
4.300
4.400
Bijzondere weegwerktuigen
5.000
5.000
4.800
4.800
4.900
Benzinepompen
58.000
58.000
59.300
60.200
62.400
LPG - installaties
3.350
3.400
3.400
3.300
3.400
Grote vloeistofmeters
3.300
3.600
3.250
3.300
3.300
Vloeistof hoogtemeters
3.050
3.100
3.500
3.600
3.500
Multi - dimensionale meetmiddelen Middelgrote weegwerktuigen
Vloeistof Consument
1/1/2013
66.000
Kleine weegwerktuigen
Wegen / Meten Industrie
1/1/2012
7000 x10
x10
6000 5000 4000 3000 x10 2000 1000
0
1-1-2011
1-1-2012
1-1-2013
1-1-2014
1-1-2015
Grafiek 1: Overzicht opgestelde meetinstrumenten in Nederland (excl. Multidimensionale meetinstrumenten)
De afgelopen jaren zijn de aantallen redelijk stabiel gebleven. M.b.t. benzine pompen is er een duidelijke stijging waar te nemen. Wellicht wordt dit veroorzaakt doordat in 2014 een extern bestand is betrokken en hierdoor een aantal (nieuwe) meetinstrumenten is toegevoegd.
Versie 2
Pagina 14 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
3.2
Overzicht per type meetinstrument
In de onderstaande tabel wordt het overzicht gegeven van het aantal uitgevoerde controles voor de diverse typen meetinstrumenten in 2014. In de kolom ‘controles per soort onderzoek’ wordt het aantal totaal controles uitgesplitst met daarbij het percentage ten opzichte van dit aantal totaal controles. Tabel 2:
Overzicht aantal controles per soort onderzoek en per type meet- en weeginstrument. Controles per soort onderzoek
% onderzocht Periodieke en Klachtenvan totaal Totaal tussentijdse onderHerKantoor- Steekproef- opgestelde Type meet- en of weeginstrument contoles onderzoek zoeken bezoek onderzoek onderzoek instrumenten 5.624 24 572 8,8% 6.220 Kleine weegwerktuigen 90,4% 0,4% 9,2% 530 42 7 2.506 16,9% Middelgrote weegwerktuigen 3.085 81,2% 17,2% 1,4% 0,2% 18 Multi-dimensionale meetmiddelen 18 100,0% 416 47 18 1.296 30,1% Automatische weegwerktuigen 1.777 72,9% 23,4% 2,6% 1,0% 1 132 30 6 864 19,6% Weegbruggen 1.033 83,6% 0,1% 12,8% 2,9% 0,6% 50 7 1.117 169 22,8% Bijzondere weegwerktuigen 1.343 83,2% 12,6% 3,7% 0,5% 6.319 174 882 10,1% Benzinepompen 7.375 85,7% 2,4% 12,0% 283 9 29 8,6% LPG-installaties 321 88,2% 2,8% 9,0% 354 6 56 10,1% Grote vloeistofmeters 416 85,1% 1,4% 13,5% 4 Vloeistofhoogtemeters 20 1 25 (Individuele onderzoek) 80,0% 4,0% 16,0% -
Van de opgestelde meetinstrumenten in de consumentensector is rond de 10 procent onderzocht. Voor de industriële weeginstrumenten is dit percentage hoger en varieert tussen de 10 en 30 procent.
Versie 2
Pagina 15 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
3.3
Overzicht uren
In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van het aantal uren dat is begroot en daadwerkelijk is gemaakt in het kader van het Toezicht Metrologiewet. Tabel 3:
Overzicht uren in 2014. Onderdeel Kleine weegwerktuigen Formeel onderzoek Industrie Volledig onderzoek WM/MW/MD Weegbruggen *) Bijzondere weegwerktuigen Benzinepompen en LPG pompen Grote Vloeistofmeters Vloeistofhoogtemeters Systeembezoek VH Nuts Samenwerking Markttoezicht*) Regulier markttoezicht EU-projecten Bijdrage alliantiegroep Ontwikkeling Juridische ondersteuning *) Interventiebeleid weegbruggen *) Toezicht Groente en Fruit *) Toezicht Visserijschepen *) Administratieve Samenwerking *)
Uren Begroot*) Werkelijk 3.600 3.572 2.000 2.077 4.500 5.064 3.600 3.823 3.500 3.607 2.250 2.378 900 925 100 94 0 9 1.300 1.300
1.317 1.373
715 100 100 100 350 250 198 150 75
711 44 97 136 327 220 172 123 82
*) In deze onderdelen zijn aanpassingen doorgevoerd t.o.v. het oorspronkelijke jaarplan 2014 Toezicht Metrologiewet.
In 2014 zijn voorstellen gedaan om tot een wijziging te komen van het aantal in te zetten uren op diverse onderdelen op basis van de voortgang gedurende het jaar. Het Ministerie heeft hieraan goedkeuring verleend.
3.4
Klachten
Naast de reguliere controlebezoeken, bezoekt Verispect ook bedrijven naar aanleiding van klachten. Deze klachten komen over het algemeen van de consument, wanneer deze zich tekort gedaan voelt. Onderstaand overzicht betreft de ontvangen klachten in 2014. Niet opgenomen zijn de telefonische vragen en/of aan de controleur gedane mededelingen, die mondeling zijn toegelicht en/of opgelost. Gemiddeld komen er ongeveer tien telefoontjes/mails binnen per week. Daarnaast komen er ook vragen en klachten binnen over Energiemeters, deze worden in paragraaf 5.3.5 behandeld.
Versie 2
Pagina 16 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet Tabel 4:
Ontvangen klachten over de afgelopen 4 jaren. In de laatste kolom is het aantal terechte klachten in 2014 per categorie meetmiddel gegeven.
Categorie Kleine weegwerktuigen Multi dimensionale meetinstrumenten Middelgrote weegwerktuigen Automatische weegwerktuigen Weegbruggen Bijzondere weegwerktuigen Benzinepompen LPG-installaties Grote vloeistofmeters Vloeistofhoogtemeters/meetreservoirs Totaal ontvangen klachten
2011 9
Ontvangen klachten 2012 2013 10 11
2014 5
Terecht 2014 3
1 2
2
2 35 4
2 22 3 2
44 1 1
1 1 1
52
42
53
6
1 18 1 1 30
In 2014 zijn in totaal 53 klachten ingediend betreffende meet- en weeginstrumenten, waarvan zes terechte klachten. Daarnaast is het aantal klachten met betrekking tot de levering van brandstof door benzinepompen flink toegenomen. Het aantal klachten blijft zeer beperkt in verhouding met het aantal opgestelde meetinstrumenten. Kleine weegwerktuigen Voor dit type meetinstrument zijn vijf klachten ingediend. Hiervan zijn er drie terecht bevonden: Een kassaweegschaal bij een supermarkt stonden in onbelaste toestand niet op “nul”, in het nadeel van de klant. Bij een winkel viel een weegschaal buiten de wettelijke tolerantie. Bij een juwelier werd goud ingekocht op een niet gekeurde weegschaal. Bij hercontrole waren de eerste twee klachten opgelost. De derde klacht (inkoop goud met een ongekeurde weegschaal) gaat het bestuurlijk handhavingstraject in omdat bij hercontrole bleek dat de niet-wettelijke situatie nog niet was opgelost. Weegbruggen Van de 2 ingediende klachten over weegbruggen is er geen enkele terecht bevonden. Beide klachten hadden betrekking op de onjuistheid van de weegbruggen. Benzinepompen In 2014 zijn 44 klachten ingediend over benzinepompen. Dit is een flinke toename t.o.v. 2013 maar is niet echt te verklaren. Uit de uitgevoerde onderzoeken bleek er maar 1 klacht terecht te zijn, er werd over ongekeurde benzinepompen brandstof verkocht aan derden. Bij deze locatie is er een dwangsom opgelegd om herhaling te voorkomen. LPG-meetinstallaties Er is 1 klacht binnengekomen over een LPG-meetinstallatie waarbij het display niet duidelijk afleesbaar was. Bij controle bleek dat er segmenten van het display defect waren. Hier is een herstelopdracht voor geschreven. De hercontrole heeft nog niet plaatsgevonden omdat de klacht eind 2014 in behandeling is genomen.
Versie 2
Pagina 17 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Grote vloeistofmeters Er is 1 klacht binnengekomen over een bunkerboot. Er zou gebruik worden gemaakt van vloeistofmeters die niet voorzien waren van de benodigde verzegeling. Bij controle bleek dat er inderdaad verzegelingen ontbraken. De meters werkten wel binnen de wettelijk toelaatbare fout. Na hercontrole voldeden alle meters aan de wettelijke eisen. Samenvattend Het aantal klachten is zeer beperkt in omvang ten opzichte van het aantal in gebruik zijnde meetinstrumenten waarop toezicht wordt gehouden. In 2014 bleken zes van de 53 ontvangen klachten terecht te zijn. Dit is een vergelijkbaar percentage als dat in 2013. Verispect heeft de bedrijven, waarover klachten zijn ontvangen, op vrij korte termijn bezocht. De meetinstrumenten zijn in de meeste gevallen volledig onderzocht. De klager is, indien gewenst, op de hoogte gesteld van de uitkomsten van het onderzoek. Hier dient te worden opgemerkt dat de naam en gegevens van de klager door Verispect niet bekend worden gemaakt. Dit om de drempel zo laag mogelijk te houden om een klacht in te dienen. Alle klachten werden naar oordeel van de klager correct afgehandeld. Tijdens de herbezoeken bij terechte klachten is gebleken dat deze meetinstrumenten, met uitzondering van de instrumenten waarvan de hersteltermijn nog niet was verstreken, allemaal weer voldoen aan de Metrologiewet.
3.5
Bezwaarschriften, processen-verbaal en dwangsommen
Tegen besluiten van Verispect staat bezwaar open en beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Verispect heeft in 2014 vier dwangsombeschikkingen gegeven aan een oliemaatschappij, waartegen het bedrijf bezwaar heeft gemaakt. De betrokken overtredingen zijn ongedaan gemaakt door het bedrijf, dat vervolgens de bezwaren heeft ingetrokken. Aan een grondwerkersbedrijf dat brandstof verkocht met gebruikmaking van ongekeurde pompen is een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom kenbaar gemaakt, in januari 2015 gevolgd door een dwangsombeschikking. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft in 2014 uitspraak gedaan in een zaak tussen Verispect en een levensmiddelenfabrikant. In 2012 had Verispect een aantal checkwegers van deze fabrikant voorzien van een afkeurmerkteken omdat deze meetinstrumenten werden gebruikt voor een geregelde meettaak en niet voldeden aan de vereisten van de Metrologiewet. Het hiertegen door deze fabrikant ingediende bezwaar is door Verispect ongegrond verklaard, waarop de fabrikant beroep instelde. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft Verispect in het gelijk gesteld. Een in 2013 ingediend bezwaarschrift is in 2014 ongegrond verklaard door Verispect. Het bedrijf heeft de overtreding ongedaan gemaakt en geen rechtsmiddelen ingesteld. Er zijn in 2014 geen aanzeggingen gedaan tot een proces-verbaal.
Versie 2
Pagina 18 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
4
Toezichtresultaat per sector
De meetinstrumenten in gebruik zijn te verdelen in twee sectoren: consument en industrie. De resultaten van de periodieke onderzoeken in deze twee sectoren zijn hieronder weergegeven. Tabel 5:
Nalevingpercentage per type meetinstrument in 2014 bij periodieke onderzoeken. Totaal onderzoeken
Periodieke onderzoeken
Richtlijn
Type instrument Middelgrote weegwerktuigen
NAW
Weegbruggen Bijzondere weegwerktuigen Multi-dimensionale meetmiddelen
MID
NalevingsNalevingsNalevingsAantal percentage Aantal percentage Aantal percentage 2.326
86%
1.499
89%
827
81%
864
84%
384
90%
480
79%
1.117
83%
394
86%
723
81%
18
78%
10
60%
8
100%
75%
307
78%
989
74%
354
90%
171
92%
183
88%
NAW <= 150 kg
5.624
92%
391
91%
5.543
93%
Benzinepompen
6.319
91%
5.675
92%
644
87%
283
94%
240
96%
43
81%
Grote vloeistofmeters
MID*
Volledige onderzoeken
1.296
Automatische weegwerktuigen
NAW
Formeel onderzoeken
LPG-installaties
Uit bovenstaande tabel blijkt duidelijk het verschil in naleving bij meetinstrumenten gebruikt in de industrie en de consumentensector. In tabel 6 zijn de resultaten opgesplitst naar de vier kenmerken waarop non-conformiteiten worden geregistreerd voor periodieke onderzoeken. Daar blijkt dat voor een aantal categorieën het met name de meeteigenschappen betreft en/of markeringen en verzegeling. Tabel 6:
Het percentage non-conformiteiten per kenmerk bij periodieke onderzoeken.
Periodieke onderzoeken
Markt Richtlijn
Type instrument Middelgrote weegwerktuigen
Industrie
NAW
Consument
NAW MID*
Versie 2
MeetMarkeringen Verzegeling eigenschappen Overige 14%
6%
3%
3%
Weegbruggen
3%
9%
9%
4%
Bijzondere weegwerktuigen
5%
8%
8%
4%
Multi-dimensionale meetmiddelen MID
Percentage non-conformiteit per kenmerk
22%
0%
0%
0%
Automatische weegwerktuigen
6%
12%
8%
7%
Grote vloeistofmeters
3%
8%
1%
1%
NAW <= 150 kg
2%
4%
2%
2%
Benzinepompen
2%
6%
2%
3%
LPG-installaties
0%
3%
7%
4%
Pagina 19 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Het gemiddelde nalevingpercentage is in de industrie 81 procent en zit bij de consumentensector op 90 procent. Het niet naleven wordt in de industrie voornamelijk veroorzaakt door nonconformiteiten op formele gronden bij markeringen en verzegelingen, zoals in onderstaande tabel is gegeven. Tabel 7:
Het percentage naleving in de industrie en consumenten sector bij periodiek onderzoek.
Periodieke onderzoeken
Sector Industrie Consument
Naleving per kenmerk MeetMarkeringen Verzegeling eigenschappen Overige 92% 92% 94% 96% 96% 95% 98% 97%
* bij markering, verzegeling en overige is het percentage berekend over het totaal aantal onderzoeken. Bij meeteigenschappen is het percentage berekend over het aantal volledige onderzoeken.
In de volgende hoofdstukken wordt ingegaan op de resultaten van het toezicht en de bijzonderheden van individuele categorie meetinstrumenten.
Versie 2
Pagina 20 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
5
Toezichtresultaten per meetinstrument
In de volgende paragrafen worden van de periode 2010 t/m 2014 per meetinstrument de resultaten van de periodieke onderzoeken gepresenteerd.
5.1
Consumentensector
5.1.1
Niet automatische weegwerktuigen tot en met 150 kg (kleine weegwerktuigen)
De categorie kleine weegwerktuigen zijn alle weegwerktuigen die wegen tot en met 150 kg en staan opgesteld in bedrijven die rechtstreeks aan het publiek verkopen, zoals supermarkten, groentewinkels, slagers, coffeeshops en markten. In deze sector treffen we steeds minder kleinere winkels aan, met name het aantal zelfstandige groentewinkels neemt af. Het gebruik van kassaweegschalen neemt toe en het weeginstrument wordt steeds vaker gekoppeld aan allerlei software systemen, de zgn. Point-of-sale (POS) systemen. Naast dat deze systemen voor de afhandeling van de weging zorg dragen (en dan ook toegelaten moeten zijn), worden deze ook vaker ingezet voor gebruikersgemak en reclame doeleinden. In 2014 zijn in totaal 6.220 onderzoeken uitgevoerd, waarvan 5.624 periodiek. De periodieke onderzoeken zijn gedaan op basis van een 10 procent steekproef van het meetinstrumentenbestand. Het aantal onderzochte meetinstrumenten is hierdoor flink gereduceerd t.o.v. de jaren tot 2013. Daarnaast is er in 2014 een extern databestand aangeschaft om nieuwe locaties te inventariseren. Na selectie op dit bestand zijn nieuwe locaties vanuit het externe databestand in VIS ingebracht en worden nu ook meegenomen in het toezicht. Tabel 8:
Overzicht van aantallen van afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij kleine weegwerktuigen.
Kleine weegwerktuigen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
2010 17.230 1.260 468 15.502 89%
2011 16.564 1.089 424 15.051 90%
2012 17.981 1.145 427 16.409 91%
2013 7.266 234 148 6.884 95%
2014 5.624 310 131 5.183 92%
Kleine Weegwerktuigen Periodieke Onderzoeken
8% 6% 4% 2% 0%
2010 2011
Afkeur
2012 Herstel opdrachten
2013 2014
Grafiek 2: Percentage herstelopdrachten en afkeur van periodieke onderzoeken bij kleine weegwerktuigen.
Versie 2
Pagina 21 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
In tabel 9 staan de resultaten van de periodieke onderzoeken (goed of fout), onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 9:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij kleine weegwerktuigen in 2014. Periodieke onderzoeken kleine weegwerktuigen Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
3% 97%
Aantal
Goed
Fout
Naleving
174 5.450 5.624
161 5.022 5.183
13 428 441
93% 92% 92%
In de volgende grafiek worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste drie jaar. Voor 2014 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker. 4%
Kleine weegwerktuigen Periodieke onderzoeken 3%
2%
1%
0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Verzegeling niet aanwezig
Totaal 2012 Samenwerker 2014
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2013 Geen samenwerker 2014
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2014
Grafiek 3: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken bij kleine weegwerktuigen. Tabel 10:
Resultaten kenmerken bij kleine niet-automatische weegwerktuigen.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markering aanwezig Verzegeling aanwezig Weegeigenschappen voldoende
Versie 2
2010
2011
2012
2013
2014
Grens
97%
97%
98%
99%
99%
95%
96% 98%
96% 98%
97% 98%
98% 98%
96% 98%
95% 95%
Pagina 22 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Conclusies Het nalevinggedrag voor de drie kenmerken is op basis van periodieke onderzoeken goed en alle boven de 95 procent-norm. Het percentage afkeur is in wel weer 2014 toegenomen. Er kan geen specifieke oorzaak aan worden gegeven. Wel heeft de controleur inmiddels de beschikking over alle toelatingsdocumentatie. Daardoor wordt de controle verder geïntensiveerd en wordt daardoor strikter gehandhaafd op o.a. verzegelingen. Daarnaast is ook m.b.t. softwarebeleid duidelijkheid gekomen wat wel en niet geaccepteerd wordt. Hierdoor wordt er vaker afgekeurd en dit is dan ook in de resultaten van 2014 zichtbaar. Het aantal door samenwerkers onderhouden weeginstrumenten is in deze categorie relatief beperkt. Slechts 4 procent van tijdens periodiek onderzoek aangetroffen kleine weegwerktuigen was voorzien van een samenwerkingssticker. De reden van dit lage aantal is dat veel bedrijven geen regelmatig (preventief) onderhoud uit laten voeren aan hun meetinstrument. Daar waar wel onderhoud is gedaan door een samenwerker, is een beperkt onderzoek uitgevoerd, waardoor de samenwerkingssticker niet mag worden aangebracht. Daarnaast zijn de kosten van regelmatig onderhoud relatief hoog in verhouding tot de aanschafprijs van een weeginstrument. Deze groep gebruikers loopt bewust een risico in plaats van preventief te investeren door onderhoud te laten uitvoeren. 5.1.2
Vloeistofmeters: benzinepompen en LPG-installaties
De vloeistofmeetmiddelen in de consumentensector worden gebruikt voor de verkoop van motorbrandstoffen, zoals benzine, diesel en LPG aan consumenten en overige gebruikers van auto’s en motoren en dergelijke. Een hoog percentage van deze meetmiddelen wordt door samenwerkers onderhouden en is van een samenwerkingssticker voorzien. Daarnaast is er de opkomst van de aardgaspompen (CNG). Voor deze brandstof worden meer en meer toepassingen gezocht, zoals in het openbaar vervoer, waar een toename is van het gebruik van aardgas als brandstof. Ook zijn er plannen om binnenvaartschepen en vrachtwagens te gaan uitrusten met motoren die geschikt zijn voor LNG en zijn de eerste tankstations voor deze brandstof operationeel. Het onderzoeken van CNG- en LPG-pompen vraagt om een geheel andere onderzoeksmethode. CNG (en ook LNG) wordt in kilogram op de pomp gepresenteerd en afgerekend. Ook het ‘terugstorten’ van de opgevangen CNG in de opslag is veel complexer dan de huidige benzine- en LPG-onderzoeksmethodes. Verispect heeft inmiddels een methode ontwikkeld om deze CNG-pompen op een zeer efficiënte en milieuvriendelijke wijze te kunnen onderzoeken. Op het moment dat CNG-pompen worden opgenomen in de Metrologische wet- en regelgeving kan de benodigde apparatuur worden aangeschaft en de methode worden geoptimaliseerd. Ook zien we, naast de CNG- en LPG-pomp, steeds meer aanbod van alternatieve brandstoffen op tankstations waaronder oplaadstations voor elektrische auto’s op tankstations langs autosnelwegen. Een trend is dat de branche (deels) bij BP- en LPG-installaties zou willen overgaan tot afrekening op basis van telwerken die gecompenseerd worden op 15 ºC. Het lijkt er nu op dat deze ontwikkeling wat stagneert. In België is dit wettelijk verplicht gesteld. In Nederland is op dit gebied geen regelgeving. Men mag dit doen, maar het is geen verplichting. Wel heeft Verispect zijn meetmethode en de werkinstructies hierop aangepast, zodat ook deze benzinepompen met dit type telwerk op de juiste wijze kunnen worden onderzocht. Nederland telt 4.204 tankstations1, een toename ten opzichte van 2014, waarvan 42 procent onbemand en 58 procent bemand. Het percentage onbemande stations blijft jaarlijks stijgen. Bij 1
[ http://www.travelcard.nl/station-locator], gelezen 22 januari 2015
Versie 2
Pagina 23 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
onbemande benzinestations moet de controleur vaker zaken regelen met de onderhoudsbedrijven/eigenaren van deze onbemande stations. Onderzoek van deze onbemande pompen zonder contact vooraf is vaak niet mogelijk in verband met het vrijgeven van de pompen en het terugstorten van de getapte brandstoffen in de voorraadtanks. Hierdoor zijn deze bezoeken niet altijd even onverwacht. Vooralsnog is er echter geen reden om aan te nemen dat de onderhoudsbedrijven/eigenaren hierop inspelen door voor ons bezoek nog snel zaken aan te passen. Uit efficiëntie worden benzinepompen en LPG-installaties op het terrein gelijktijdig gecontroleerd, wat zorgt voor minder toezichtlast. Benzinepompen In 2014 zijn 7.375 benzinepompen gecontroleerd, waarvan 6.319 gedurende een periodieke controle. Hieronder de resultaten van de periodieke onderzoeken. Tabel 11:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij benzinepompen. Benzinepompen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingpercentage
2010 10.940 304 203 10.433
2011 11.738 344 234 11.160
2012 10.735 301 136 10.298
2013 7.897 252 127 7.518
2014 6.319 384 163 5.772
95%
95%
96%
95%
91%
Benzinepompen Periodieke onderzoeken
5% 4% 3% 2%
1%
2010
0%
2011
Afkeur Herstel opdrachten
2012
2013 2014
Grafiek 4: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij benzinepompen.
In tabel 12 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetinstrumenten aangegeven.
Versie 2
Pagina 24 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet Tabel 12:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij benzinepompen in 2014. Periodieke onderzoeken Benzinepompen Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
71% 29%
Aantal
Goed
Fout
Naleving
4.475 1.844 6.319
4.219 1.553 265
256 291 547
94% 84% 91%
In de volgende grafiek worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste drie jaar. Voor 2014 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig. Benzinepompen Periodieke onderzoeken
8%
6%
4%
2%
0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2012 Samenwerker 2014
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2013 Geen samenwerker 2014
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2014
Grafiek 5: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken benzinepompen
Miswijzing De gemiddelde miswijzing is al jaren stabiel. De gemiddelde afwijking van een benzinepomp is in 2014 -0,07 procent en is in geringe mate hoger dan in 2013 met -0,05 procent. De wettelijk toegestane afwijking is plus en min 0,5 procent. In grafiek 6 is de miswijzing van de onderzochte benzinepompen weergegeven van 2012, 2013 en 2014.
Versie 2
Pagina 25 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Aantallen Geconstateerde Miswijzingen Benzine/Dieselpompen 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50
>= 2,0
1
1,2
0,8
0,9
0,6
0,7
0,4
0,5
0,2
Miswijzing 2013
0,3
0
0,1
-0,2
-0,1
-0,4
-0,3
-0,6
Miswijzing 2012
-0,5
-0,8
-0,7
-1
-0,9
-1,2
-1,1
-1,5
-1,3
-1,8
-1,6
>=-2,0
0
Miswijzing 2014
Grafiek 6: Miswijzingen bij periodieke onderzoeken bij benzinepompen. Tabel 13:
Resultaat kenmerken bij benzinepompen.
Nalevingpercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Meeteigenschappen voldoende
2010
2011
2012
2013
2014
Grens
99%
99%
98%
98%
98%
95%
99% 98%
99% 98%
99% 98%
99% 99%
96% 99%
95% 95%
Conclusies De naleving voor dit type meetinstrument blijft relatief hoog. Dat wordt mede veroorzaakt door de hoge mate van onderhoud, die wordt uitgevoerd door samenwerkers. Als er geen samenwerker actief is, is ook de naleving minder. In 2014 is er duidelijk een verlaging van de naleving geconstateerd over m.b.t. de formele aspecten van het toezicht. Het blijkt dat de branche regelmatig moeite heeft met de goede interpretatie en uitvoering van het combineren van benzinepompen die vallen onder verschillende regelgevingen (nationaal en MID) vallen (de zgn. regeling Mix&Match) op tankstations. Regelmatig komt Verispect zaken tegen die niet conform de afspraken op dit terrein zijn uitgevoerd met een afkeuring als gevolg. Ook worden steeds meer MID toegelaten benzinepompen geplaatst. Dit heeft ook tot gevolg dat er meer verzegelingen op een pomp aanwezig moeten zijn met de mogelijkheid dat dit afwijkt, dat blijkt dit jaar ook uit de resultaten. Het berekende gemiddelde van de gemeten afwijking, tijdens het volledige onderzoek, valt ruim binnen de wettelijke grenzen.
Versie 2
Pagina 26 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Liquefied Petroleum Gaspompen (LPG) In totaal zijn in 2014 in deze categorie 321 onderzoeken uitgevoerd, waarvan 283 periodieke onderzoeken. De resultaten van de periodieke onderzoeken zijn in tabel 14 gegeven. Tabel 14:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij LPG-installaties
LPG-pompen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
2010 628 17 18 593
2011 639 21 19 599
2012 581 21 26 534
2013 389 5 4 380
2014 283 10 8 265
94%
94%
92%
98%
94%
LPG installaties Periodieke onderzoeken
5% 4% 3% 2% 1% 0%
2010
2011
Afkeur
2012
Herstel opdrachten
2013 2014
Grafiek 7: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij LPG-installaties.
In tabel 15 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 15:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij LPGinstallaties in 2014. Periodieke onderzoeken LPG installaties Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
84% 16%
Aantal
Goed
Fout
Naleving
239 44 283
232 33 265
7 11 18
97% 75% 94%
In grafiek 8 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste drie jaar. Voor 2014 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker actief met de daarbij behorende stickers.
Versie 2
Pagina 27 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
20%
LPG installaties Periodieke onderzoeken
16%
12% 8% 4% 0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Verzegeling niet aanwezig
Totaal 2012 Samenwerker 2014
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2013 Geen samenwerker 2014
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2014
Grafiek 8: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken LPG-installaties
In bovenstaande grafiek kan worden afgelezen dat de LPG-installaties zonder een samenwerkingsticker een belangrijk aandeel hebben in het niet-naleven. Het aantal onderzochte LPG installaties zonder samenwerker was beperkt met relatief veel afwijkingen. Miswijzing De gemiddelde afwijking van LPG-installaties tijdens periodieke onderzoeken bedroeg in 2014 +0,07 procent en is daarmee positief (in voordeel consument). Dit wordt o.a. veroorzaakt doordat er twee afwijkingen boven de 1 procent geconstateerd zijn. De wettelijk toegestane afwijking is plus en min 1,0 procent. In de volgende grafiek is de miswijzing van de onderzochte LPG-installaties weergegeven van de jaren 2012, 2013 en 2014.
Geconstateerde Miswijzingen LP pompen 25
20
15
10
5
0 > -1
-1
-0,9 -0,8 -0,7 -0,6 -0,5 -0,4 -0,3 -0,2 -0,1 Miswijzing 2012
0
0,1
0,2
Miswijzing 2013
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1
>1
Miswijzing 2014
Grafiek 9: Miswijzing van periodieke onderzoeken bij LPG-installaties.
Versie 2
Pagina 28 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet Tabel 16:
Resultaat kenmerken bij LPG-installaties.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Meeteigenschappen voldoende
2010
2011
2012
2013
2014
Grens
98%
98%
99%
99,7%
99%
95%
98% 98%
98% 99%
97% 98%
99% 99%
96% 98%
95% 95%
Conclusies Veruit het merendeel van de LPG-pompen is voorzien van een sticker van een samenwerker van maximaal twee jaar oud. Ze zijn daarom slechts steekproefsgewijs volledig onderzocht. De situatie bij LPG–installaties is erg goed, mede doordat er vanwege andere wettelijke eisen minimaal één keer per jaar onderhoud moet worden uitgevoerd. Het percentage ‘met samenwerker’ is hierdoor ook veel hoger dan bij benzinepompen. Het niet aanwezig zijn van een samenwerkingssticker bij een LPG-pomp wordt vaak veroorzaakt door het plaatsen van een nieuwe LPG-pomp, die nog moet worden gekeurd of door defect geraakte telwerken/glazen ruiten, waardoor de samenwerkingssticker is verdwenen. In 2014 zijn gevonden afwijkingen met name geconstateerd bij die LPG pompen die geen samenwerker actief hadden.
5.2
Industrie
In deze paragraaf worden toezichtresultaten behandeld van de industriële meetinstrumenten, multidimensionele meetinstrumenten, niet-automatische weegwerktuigen, automatische weegwerktuigen, grote vloeistofmeters en vloeistofhoogtemeters. Met name de weeginstrumenten worden vaker onderhouden door samenwerkers dan de weeginstrumenten in de consumenten sector. Een tendens in de industrie is dat de weegsystemen in veel gevallen gekoppeld worden aan computers en via centrale software worden aangestuurd. De controleur moet ter plekke steeds goed onderzoeken of de gekoppelde software wel of niet gecertificeerd moet zijn. Het kan namelijk zijn dat het weegwerktuig zo is toegelaten/samengesteld dat de software, die nodig is voor de wettelijke geregelde meettaken, al in deze toelating is meegenomen. Dan is er bijvoorbeeld een DSD (Data Storage Device) in het instrument aanwezig waar alle relevante meetinformatie wordt opgeslagen om bij onenigheid tussen twee partijen een wettelijk erkende gewichtswaarde te kunnen bepalen. In andere gevallen zit er geen DSD in, maar is een printer gekoppeld aan het weegwerktuig. In dat geval moet de controleur bekijken hoe de aansturing daarvan is, rechtstreeks via het weegsysteem of via een extern software systeem. In het geval van een extern softwaresysteem moet verder onderzocht worden of de software is toegelaten. Dit kost in een aantal gevallen relatief veel tijd. Ook omdat het extern niet herkenbaar is of de software is toegelaten. Er hoeft namelijk wettelijk gezien geen direct zichtbare herkenningen van gegevens over de aanwezige software te worden getoond, tenzij in het testcertificaat wordt vermeld dat het TC-nummer een verplicht opschrift is. Dit probleem is op Europees niveau aangekaart binnen WELMEC. In 2014 heeft Verispect de ondersteuning van de controleurs verder geoptimaliseerd met het inrichten van een centrale database waarin alle verklaringen van toelating en testcertificaten zijn opgenomen zover deze beschikbaar zijn. Ook wordt hierin aanvullende informatie opgenomen die tijdens het toezicht verzameld wordt. Deze database is via internet toegankelijk. Dit betekent dat de controleur zijn formele controle uitvoeriger zal uitvoeren en met name bij meetinstrumenten in de industrie komen er veel variaties voor op toegelaten meetinstrumenten. Daarnaast wordt er ook gesignaleerd dat bij het betreden van een bedrijfslocatie in de industrie de controleur steeds vaker met strengere veiligheidseisen te maken krijgt wat in een toename van de bezoektijd resulteert.
Versie 2
Pagina 29 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
5.2.1
Multidimensionele meetinstrumenten
Het aantal opgestelde multidimensionele meetinstrumenten voor het bepalen van de maat van pakketten, die na 2006 in gebruik zijn gebracht, is nog steeds zeer beperkt. In 2014 zijn 18 instrumenten onderzocht. Vier meetinstrumenten zijn tijdens het periodieke onderzoek afgekeurd. Het nalevingpercentage is 78 procent. De vastgestelde non-conformiteiten betroffen bij deze afkeur de metrologische markeringen. 5.2.2
Weegwerktuigen industrie
Het betreft hier alle weegwerktuigen die worden gebruikt in de industrie voor het afvullen van verpakkingen, afwegen en controleren van voorverpakte waren, wegen van vrachtwagens, bulkverpakkingen en het nawegen en etiketteren van verpakkingen. In de industrie is – in vergelijking met meetinstrumenten voor de consumentensector - een hoger percentage weeginstrumenten voorzien van een samenwerkingssticker. Industriële weegwerktuigen die worden onderhouden door een samenwerker (en dus voorzien zijn van een samenwerkingssticker) hebben in het algemeen minder gebreken dan weegwerktuigen die niet onderhouden worden. 5.2.2.1 Middelgrote niet-automatische weegwerktuigen De categorie middelgrote niet-automatische weegwerktuigen betreft alle niet-automatische weegwerktuigen met een weegvermogen van 0 tot 1.000 kg, die niet in de categorie nietautomatische weegwerktuigen in de consumentensector vallen. In 2014 zijn in deze categorie 2.326 periodieke onderzoeken en 530 herbezoeken uitgevoerd. De periodieke onderzoeken zijn uitgevoerd tijdens twee aparte controleronden. Daarbij lag de nadruk bij de eerste controleronde op zowel de formele eisen als de weegeigenschappen en bij de tweede controleronde lag de nadruk alleen op de formele eisen. In tabel 17 zijn de resultaten gegeven van deze periodieke onderzoeken. Tabel 17:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed bij periodieke onderzoeken bij niet-automatische weegwerktuigen.
Middelgrote niet-automatische weegwerktuigen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
Versie 2
2010 4.078 545 73 3.460 85%
2011 3.821 484 64 3.273 86%
2012 3.942 463 74 3.405 86%
2013 4.310 408 65 3.837 89%
2014 2.326 291 30 2.005 86%
Pagina 30 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Middelgrote weegwerktuigen Periodieke Onderzoeken
15% 10% 5% 0%
2010 2011 2012 2013 2014
Afkeur Herstelopdrachten
Grafiek 10: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij middelgrote nietautomatische weegwerktuigen.
In tabel 18 zijn de resultaten van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 18:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij middelgrote niet-automatische weegwerktuigen in 2014. Periodieke onderzoeken middelgrote niet-automatische weegwerktuigen Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
49% 51%
Aantal
Goed
Fout
Naleving
1.217 1.109 2.326
1.129 876 2.005
88 233 321
93% 68% 86%
In grafiek 11 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste drie jaar. Voor 2014 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig.
Versie 2
Pagina 31 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet 20%
Middelgrote weegwerktuigen Periodieke onderzoeken 16%
12%
8%
4%
0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Verzegeling niet aanwezig
Totaal 2012 Samenwerker 2014
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2013 Geen samenwerker 2014
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2014
Grafiek 11: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken middelgrote nietautomatische weegwerktuigen. Tabel 19:
Resultaat kenmerken bij middelgrote niet-automatische weegwerktuigen.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Weegeigenschappen voldoende
2010
2011
2012
2013
2014
Grens
91%
92%
93%
96%
87%
95%
96% 96%
96% 95%
96% 96%
95% 97%
94% 97%
95% 95%
Conclusies De situatie is nagenoeg gelijk aan voorgaande jaren. Dit jaar is het naleven op het onderdeel aanwezig zijn van het merkteken en/of de metrologische markeringen weer gedaald. Dit wordt met name veroorzaakt door meetinstrumenten die niet door een samenwerker worden onderhouden. Dit geldt ook voor het kenmerk verzegeling. Hier kan meespelen dat de beschikbare documentatie t.b.v. het toezicht verbeterd is, waardoor de controle gerichter kan worden uitgevoerd. Mogelijk zijn leveranciers en gebruikers van deze middelgrote weegwerktuigen onvoldoende op de hoogte van de regelgeving, waardoor ongekeurde weegwerktuigen worden geplaatst en niet wordt opgemerkt dat verzegelingen zijn verbroken. Op het kenmerk ‘weegeigenschappen voldoende’ is het nalevingpercentage nagenoeg gelijk aan de andere jaren, rond de 97 procent. Hiermee wordt voldaan aan het streven om gelijk of boven de grenswaarde van 95 procent te komen. Bij het verder ontwikkelen van de interventiestrategie om de naleving in de industrie te verhogen zal met het voorgaande rekening worden gehouden.
Versie 2
Pagina 32 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
5.2.2.2 Automatische weegwerktuigen (weegmachines) De automatische weegwerktuigen in de industrie, ook wel weegmachines genoemd, zijn te verdelen in weegmachines voor afwegen, weegmachines voor wegen, gewichtscontrole en gewichtssorteermachines met een weegvermogen tot en met 60 kg. Weegmachines met een groter weegvermogen worden alleen statisch onderzocht en vallen onder de categorieën bijzondere nietautomatische weegwerktuigen of middelgrote niet-automatische weegwerktuigen. De periodieke onderzoeken zijn uitgevoerd tijdens twee aparte controleronden. De nadruk bij de eerste controleronde lag op zowel de formele eisen als de weegeigenschappen en bij de tweede controleronde lag de nadruk op alleen de formele eisen. In 2014 zijn in deze categorie 1.296 periodieke onderzoeken en 416 herbezoeken uitgevoerd. Hieronder zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken. Tabel 20:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed bij periodieke onderzoeken bij automatische weegwerktuigen. Automatische weegwerktuigen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingpercentage
2010 910 202 17 691 76%
2011 1.248 230 15 1.003 80%
2012 1.084 148 22 914 84%
2013 2.295 351 16 1.928 84%
2014 1.296 298 23 975 75%
Automatische weegwerktuigen Periodieke Onderzoeken
25%
20% 15% 10%
5%
2010
0%
2011
Afkeur
2012
Herstel opdrachten
2013 2014
Grafiek 12: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij automatische weegwerktuigen.
In tabel 21 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven.
Versie 2
Pagina 33 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet Tabel 21:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij automatische weegwerktuigen in 2014. Periodieke onderzoeken Automatische weegwerktuigen Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
40% 60%
Aantal
Goed
Fout
Naleving
532 764 1.296
417 558 975
115 206 321
78% 73% 75%
In grafiek 13 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste drie jaar. Voor 2014 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig. 14%
Automatische weegwerktuigen Periodieke onderzoeken
12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2012 Samenwerker 2014
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2013 Geen samenwerker 2014
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2014
Grafiek 13: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken bij automatische weegwerktuigen. Tabel 22:
Resultaat kenmerken bij weegmachines.
Nalevingpercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Weegeigenschappen voldoende
Versie 2
2010
2011
2012
2013
2014
Grens
86%
90%
92%
94%
94%
95%
97% 92%
97% 91%
97% 91%
94% 94%
88% 92%
95% 95%
Pagina 34 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Conclusies Bij weegmachines is de naleving in 2014 op de meeste kenmerken afgenomen. Voor het kenmerk ‘merkteken en/of metrologische markeringen aanwezig’ is dit gelijk gebleven maar is er wel een groot verschil te zien tussen wel of geen samenwerker. Dit betekent dat er ongekeurde weegmachines stonden opgesteld bij niet-samenwerkers. De reden daarvan kan zijn dat leveranciers en gebruikers van deze weegwerktuigen onvoldoende op de hoogte zijn van de regelgeving omtrent weegapparatuur die wordt gebruikt voor het drijven van handel. Daardoor worden ongekeurde weegwerktuigen geplaatst. Een andere mogelijkheid is dat deze weegmachines worden geplaatst, maar pas gekeurd na een zogenaamde inloopperiode. In die inloopperiode kan dan een periodieke controle door Verispect hebben plaatsgevonden. Ook kan het verschil in aanschafprijs een rol spelen. Het niet laten keuren van dit type meetinstrument brengt een aantrekkelijk kostenvoordeel met zich mee. Zeer opvallend is de grote stijging in het niet naleven op het kenmerk ‘verzegeling niet aanwezig’. Dit is in 2014 meer dan verdubbeld. Dit betekent dat relatief veel weegmachines opgesteld stonden waarbij een of meerdere verzegeling niet in orde waren. Verispect heeft de beschikking over uitgebreidere documentatie waardoor duidelijker wordt voor dit type meetinstrument waar een verzegeling aanwezig moet zijn. Ook worden er steeds meer meetinstrumenten geplaatst die toegelaten zijn volgens de Europese regelgeving (MID). Dit betekent dat er relatief gezien meer verzegelingen aanwezig zijn per meetinstrument. Wellicht dat dit ook een effect heeft op het naleven op dit kenmerk. Ook blijkt het verschil tussen weegmachines voorzien van een samenwerkingssticker en geen samenwerkingssticker op het kenmerk ‘weegeigenschappen niet in orde’ minimaal te zijn, beiden rond de 8 procent en een toename t.o.v. 2013. Hierbij komt het regelmatig voor dat de weegmachine verkeerd wordt gebruikt waardoor de metrologische eigenschappen niet in orde zijn, door bv. de bandsnelheid te verhogen met extra mechanische trillingen als gevolg. In 2013 is een nieuwe strategie ingezet met als doel dat het aantal ongekeurd op de markt geplaatste weegmachines daalt en het nalevingpercentage op weegeigenschappen toeneemt. Het effect van deze strategiewijziging zal enige tijd vergen. 5.2.2.3 Niet-automatische weegwerktuigen: weegbruggen Onder weegbruggen worden niet-automatische weegwerktuigen verstaan met een weegvermogen vanaf 10.000 kg voornamelijk bedoeld voor het wegen van vrachtauto’s en treinen. De periodieke onderzoeken zijn uitgevoerd tijdens twee aparte controleronden. De nadruk bij de eerste controleronde lag op zowel de formele eisen als de weegeigenschappen bij weegbruggen niet onderhouden door samenwerkers. Bij de tweede controleronde lag de nadruk op alleen de formele eisen. In 2014 zijn in deze categorie 864 periodieke onderzoeken en 132 herbezoeken uitgevoerd. Tevens is er 1 klachtenonderzoek uitgevoerd. Hieronder zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken. Tabel 23:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij weegbruggen. Weegbrug Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
Versie 2
2010 916 94 41 781 85%
2011 515 82 22 411 80%
2012 591 109 25 457 77%
2013 1.161 112 35 1.014 87%
2014 864 128 11 725 84%
Pagina 35 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Weegbruggen Periodieke Onderzoeken
20% 15% 10% 5%
2010
0%
2011
Afkeur
2012
Herstel opdrachten
2013
2014
Grafiek 14: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij weegbruggen.
In tabel 24 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 24:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij weegbruggen in 2014. Periodieke onderzoeken Weegbruggen Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
47% 53%
Aantal 428 436 864
Goed 369 356 725
Fout 59 80 139
Naleving 86% 82% 84%
In grafiek 15 staan de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk van de laatste drie jaar. Voor 2014 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig.
Versie 2
Pagina 36 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet 16%
Weegbruggen Periodieke onderzoeken
14% 12%
10% 8% 6% 4% 2% 0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Verzegeling niet aanwezig
Totaal 2012 Samenwerker 2014
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2013 Geen samenwerker 2014
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2014
Grafiek 15: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken weegbruggen. Tabel 25:
Resultaat kenmerken bij weegbruggen.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Weegeigenschappen voldoende
2010
2011
2012
2013
2014
Grens
97%
96%
96%
98%
97%
95%
96% 82%
94% 88%
92% 87%
95% 89%
91% 91%
95% 95%
Conclusies De resultaten van 2014 laten voor deze categorie na een sterke stijging in 2013 van de naleving, nu weer een beperkte daling zien. Dit wordt met name toegewezen aan het kenmerk ‘verzegeling’. Echter de naleving op meeteigenschappen blijft laag met 91 procent. Dit wordt voor een groot gedeelte veroorzaakt door omgevingsfactoren zoals vervuiling en ruw gebruik. Ook is het onderscheid in naleving met of zonder een samenwerkingsticker niet groot. In 2014 zijn mogelijke interventiestrategieën onderzocht om meer focus te krijgen op de lagere naleving in deze categorie. De resultaten van dit project worden in hoofdstuk 6 besproken. 5.2.2.4 Niet-automatische weegwerktuigen: bijzondere weegwerktuigen De bijzondere weegwerktuigen zijn niet-automatische weegwerktuigen met een capaciteit van 1.000 kg tot 10.000 kg en komen voor in diverse industriële toepassingen. Hier moet worden gedacht aan verrijdbare palletwegers, verplaatsbare plateaus, bunkerwegers, installaties op auto’s, enzovoort. Deze weegwerktuigen, die ook grote weegwerktuigen kunnen worden genoemd, worden onderzocht met een speciale vrachtwagen met gewichten. De periodieke onderzoeken zijn uitgevoerd tijdens twee aparte controleronden. Daarbij lag de nadruk bij de eerste controleronde op zowel de formele eisen als de weegeigenschappen bij bijzondere weegwerktuigen niet onderhouden door samenwerkers en lag de tweede controleronde de nadruk op alleen de formele eisen. In 2014 zijn in deze categorie 1.117 periodieke onderzoeken en 169 herbezoeken uitgevoerd. In tabel 26 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken.
Versie 2
Pagina 37 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet Tabel 26:
Overzicht van aantallen en percentages afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij bijzondere weegwerktuigen. Bijzondere weegwerktuigen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed
2010 1.492 214 78 1.200
2011 1.001 202 61 738
2012 1.200 184 45 971
2013 1.768 225 38 1.505
2014 1.117 172 23 922
80%
74%
81%
85%
83%
Nalevingpercentage
Bijzondere weegwerktuigen Periodieke Onderzoeken
25% 20% 15%
10% 5%
2010
0%
2011 Afkeur
2012 Herstel opdrachten
2013 2014
Grafiek 16: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij bijzondere weegwerktuigen.
In tabel 27 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 27:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij bijzondere weegwerktuigen in 2014. Periodieke onderzoeken Bijzondere niet-automatische weegwerktuigen Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
47% 53%
Aantal
Goed
Fout
Naleving
648 469 1.117
586 336 922
62 133 195
90% 72% 83%
In grafiek 17 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste drie jaar. Voor 2014 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig.
Versie 2
Pagina 38 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Bijzondere weegwerktuigen Periodieke onderzoeken
14% 12% 10% 8% 6%
4% 2% 0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2012 Samenwerker 2014
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2013 Geen samenwerker 2014
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2014
Grafiek 17: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken bijzondere weegwerktuigen Tabel 28:
Resultaat kenmerken bij bijzondere weegwerktuigen. Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Weegeigenschappen voldoende
2010
2011
2012
2013
2014
Grens
93%
91%
93%
95%
95%
95%
97% 82%
94% 85%
94% 89%
96% 88%
92% 92%
95% 95%
Conclusies De resultaten van 2014 laten voor deze categorie een beperkte daling zien van de naleving. Deze daling wordt vooral geconstateerd op het kenmerk ‘verzegeling’. Dit wordt mede ook toegeschreven aan een betere beschikbaarheid van informatie voor de controleur tijdens de controle. De controleresultaten op het onderdeel weegeigenschappen geven echter nog steeds een hoog percentage afwijking, hoewel dat gedaald is ten opzichte van 2013. Dit wordt met name toegeschreven aan de manier waarop deze meetinstrumenten gebruikt worden. Het zijn vaak weegplateaus die aangebracht zijn in of op de vloer. Deze instrumenten worden belast door middel van een vorkheftruck die er overheen of tegenaan rijdt met de nodige (negatieve) consequenties voor de weegeigenschappen. Ook in dit kader zullen omgevingsinvloeden zoals vervuiling een rol spelen. Wel is er een verschil te zien tussen meetinstrumenten die wel of niet worden onderhouden door een samenwerker. 5.2.3
Vloeistof industrie
De meetmiddelen die onder deze categorie vallen, zijn opgesplitst in twee groepen: (1) de grote vloeistofmeters en (2) de vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs. De grote vloeistofmeters bevinden zich voornamelijk op laadperrons voor tankauto’s, in de tankauto’s en op bunker- en bevoorrading(winkel)schepen. Een ander deel van deze meters bevindt zich op LPG-auto’s en op auto’s die bier en andere waren leveren. De laatstgenoemde meters (LPG, bier en dergelijke)
Versie 2
Pagina 39 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
worden alleen formeel onderzocht. Investeringen die Verispect zou moeten doen om daadwerkelijk onderzoek te kunnen uitvoeren aan deze meters met een grote variëteit aan producten is erg kostbaar. Het weegt vooralsnog niet op tegen het (beperkt) aantal onderzoeken dat dan uitgevoerd kan worden. De vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs worden voornamelijk voor Accijns Goederen Plaats (AGP)-vergunningen toegepast op landtanks bij petrochemische en aanverwante bedrijven. Hierbij kan ook sprake zijn van een combinatie van een geijkte landtank (meetreservoir) met een geijkt meetlint in plaats van een vloeistofhoogtemeter. 5.2.3.1 Grote vloeistofmeters Voor het onderzoek van grote vloeistofmeters wordt gebruik gemaakt van een meetinstallatie met een eigen voorraadvat. Het afhankelijk zijn van de tijdelijke opslagmogelijkheden bij een bedrijf is daarmee verleden tijd. Bij de controle wordt rekening gehouden met maximaal twee jaar oude onderzoeken van een samenwerker. In 2014 zijn 354 periodieke onderzoeken en 56 herbezoeken uitgevoerd. Hieronder zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken. Tabel 29:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij grote vloeistofmeters. Grote Vloeistofmeters Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
2010 660 116 4 540 82%
2011 908 171 9 728 80%
2012 668 130 5 533 80%
2013 357 21 3 351 94%
2014 354 34 2 318 90%
Grote vloeistofmeters Periodieke onderzoeken
20% 15% 10% 5%
2010
0%
2011 Afkeur
2012 Herstel opdrachten
2013 2014
Grafiek 18: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij grote vloeistofmeters.
In tabel 30 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven.
Versie 2
Pagina 40 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet Tabel 30:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij grote vloeistofmeters in 2014. Periodieke onderzoeken Grote vloeistofmeters Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
21% 79%
Aantal 96 258 354
Goed 91 227 318
Fout 5 31 36
Naleving 95% 88% 90%
In grafiek 19 staan de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk van de laatste drie jaar. Voor 2014 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig. Grote vloeistofmeters Periodieke onderzoeken
15%
10%
5%
0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2012 Samenwerker 2014
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2013 Geen samenwerker 2014
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2014
Grafiek 19: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken grote vloeistofmeters
Miswijzing De gemiddelde afwijking in 2014 was -0,08 procent. De gemiddelde afwijking voldoet daarmee aan de wettelijke norm die een maximale afwijking van plus en min 0,5 procent voorschrijft. Er zijn twee meters aangetroffen die buiten deze maximale afwijking vallen, maar wel in het voordeel van de klant. Grafiek 20 geeft de miswijzing van de onderzochte grote vloeistofmeters in de jaren 2012, 2013 en 2014.
Versie 2
Pagina 41 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Geconstateerde Miswijzingen GM 70
60
50
40
30
20
10
0 > -1
-1
-0,9 -0,8 -0,7 -0,6 -0,5 -0,4 -0,3 -0,2 -0,1 Miswijzing 2012
0
0,1
0,2
Miswijzing 2013
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1
>1
Miswijzing 2014
Grafiek 20: Miswijzing van periodieke onderzoeken bij grote vloeistofmeters. Tabel 31:
Resultaat kenmerken bij grote vloeistofmeter.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Meeteigenschappen voldoende
2010
2011
2012
2013
2014
Grens
95%
95%
95%
99%
97%
95%
85% 98%
86% 96%
84% 98%
95% 100%
92% 99%
95% 95%
Conclusies Bij grote vloeistofmeters is de in 2013 geconstateerde verbetering in de naleving weer wat terug gegaan. Met name op het kenmerk ‘verzegeling’ is deze teruggang geconstateerd. Wel blijft er een verschil tussen het wel of niet aanwezig zijn van een samenwerkingssticker. Ook het percentage meeteigenschappen voldoende is dit jaar weer een goede naleving geconstateerd. 5.2.3.2 Vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs Vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs (landtanks) worden voornamelijk voor Accijns Goederen Plaats (AGP)-vergunningen toegepast bij petrochemische en aanverwante bedrijven. Hierbij kan ook sprake zijn van een combinatie van een geijkte landtank (meetreservoir) met een (tot 2009) geijkt meetlint in plaats van een vloeistofhoogtemeter. Sinds de invoering van de Metrologiewet is een meetlint niet meer in de wet opgenomen. Alleen de landtank moet nog gekeurd zijn. Een ‘reparatie’ van de wet voor meetlinten in gebruik, is voor deze meetinstallaties wenselijk. Systeemtoezicht De afgelopen jaren is dit toezicht grotendeels uitgevoerd op basis van ‘systeemtoezicht’. Deze werkwijze hield o.a. in dat er onderscheid in het toezicht werd gemaakt afhankelijk van het aantal opgestelde vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs. In 2014 is deze methodiek globaal geanalyseerd en is gekozen om het systeemtoezicht in zijn huidige vorm niet voort te zetten. Voor 2015 staat een nader onderzoek gepland om dit toezicht verder vorm te geven. Periodieke controle Naast het uitvoeren van het toezicht op basis van ‘systeemtoezicht’ zijn in 2014 op een beperkte schaal wel periodieke onderzoeken uitgevoerd. In totaal zijn er 20 periodieke onderzoeken aan vloeistofhoogtemeters uitgevoerd waarbij 1 meetinstrument is afgekeurd.
Versie 2
Pagina 42 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
5.3
Nuts
5.3.1
Inrichting toezicht nuts
In het kader van de Metrologiewet wordt toezicht gehouden op de in gebruikzijnde gas- en kilowattuur (kWh)-meters. Vanwege het grote aantal meters is het toezicht op deze meetinstrumenten anders georganiseerd. Het betreft ongeveer 7 miljoen huishoudgasmeters en 8 miljoen kWh-meters in het segment kleinverbruik. De metrologische kwaliteit van deze meters wordt bewaakt door het systeem ‘meterpool’. De meterpool wordt georganiseerd en geleid vanuit VMNED (Vereniging Meetverantwoordelijken Nederland). Alle meetverantwoordelijke bedrijven maken deel uit van deze vereniging. Verispect houdt vanuit de tweede lijn toezicht op het presteren van meterpool. Dat doet Verispect door: het beoordelen van het Reglement2; het monitoren van de verrichtingen van de coördinatoren van de meterpools; het auditeren van het kwaliteitssysteem van de coördinatoren; het beoordelen van de populatiebesluiten; het deelnemen aan het overleg tussen bestuur van VMNED en coördinatoren; het overleggen met de gezamenlijke meetverantwoordelijken; het overleggen met de diverse werkgroepen van VMNED; het houden van toezicht op het uitwisselen van afgekeurde meters. De beoordeling van het Reglement vindt jaarlijks plaats volgens de criteria voor Systemen3 zoals deze door Verispect zijn opgesteld. In Nederland is één Systeem operationeel. Dit wordt beschreven in het Reglement. Verispect beperkt zijn beoordeling van het Reglement tot de veranderingen die in het controlejaar zijn doorgevoerd. Daarnaast beoordeelt Verispect of deelnemers in voldoende mate uitvoering geven aan hun verplichtingen die uit het Reglement voortvloeien. Bij het monitoren van de verrichtingen van de coördinatoren van de meterpools wordt erop toegezien dat zij dit doen volgens het Reglement. Verispect heeft met de coördinatoren een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Daarmee geeft Verispect invulling aan het bepaalde in artikel 30 lid 2 van de Metrologiewet. De samenwerkingsovereenkomst opent voor Verispect de deur om jaarlijks het kwaliteitssysteem van de coördinatoren en hun werkwijze te auditeren. Zodoende kan Verispect een oordeel vormen over de statistische betrouwbaarheid van de samenstelling van de populaties, over de omvang van de steekproeven en over de door de coördinatoren getrokken conclusies op basis van de resultaten. De conclusies worden verwerkt in het concept populatiebesluit. Voordat het concept populatiebesluit door de coördinatoren aan VMNED wordt aangeboden, heeft Verispect zich een oordeel kunnen vormen over de inhoud. Ziet Verispect geen aanleiding voor het maken van opmerkingen, dan volgt een positief oordeel en wordt het concept door VMNED omgezet in een populatiebesluit. Eventuele opmerkingen worden besproken in het overleg met VMNED, de coördinatoren en Verispect. Dit overleg wordt ca. drie keer per jaar gehouden. Verispect controleert de uitvoering van de populatiebesluiten en met name de verplichting om de populaties, die op grond van het populatiebesluit zijn afgekeurd, binnen een termijn van 1,5 jaar te vervangen. Het niet of niet voldoende uitvoering geven aan deze verplichting kan twee gevolgen hebben: 2
Reglement voor het meterparkbeheer van in gebruik zijnde energiehoeveelheidsmeters voor kleinverbruikaansluitingen (Reglement Meterparkbeheer KV). Zie ook http://www.vmned.nl/publicaties/ 3
Het ‘Systeem’ zoals bedoeld in art 1.2.1.1 Meetcode Elektriciteit en artikel 1.2.1.1 Meetvoorwaarden Gas-RNB.
Versie 2
Pagina 43 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
VMNED kan concluderen dat het meetverantwoordelijke bedrijf onvoldoende uitvoering geeft aan het reglement en daardoor niet langer deelnemer is van het systeem. Daarmee voldoet het niet langer aan een essentiële eis om als meetverantwoordelijk bedrijf te kunnen worden aangemerkt. Verispect kan tot handhaving overgaan. Voor de handhaving zal zo nodig de last onder dwangsom als handhavingsinstrument worden ingezet.
Daarnaast houdt Verispect zich bezig met het afhandelen van klachten van consumenten en bedrijven, het verstrekken van informatie en het geven van voorlichting over de metrologische eisen die aan gas- en kilowattuurmeters kleinverbruik worden gesteld. 5.3.2 5.3.2.1
Resultaten Meterpool algemeen
Bij het opstellen van dit jaarverslag zijn de populatiebesluiten nog niet vastgesteld. Dat maakt dat nog geen definitieve cijfers kunnen worden gepresenteerd. Wel kan worden gesteld dat de leden van VMNED een behoorlijke uitvoering geven aan het reglement. Zo worden de meetresultaten uit de steekproeven tijdig en voor het overgrote deel volledig aangeleverd. In het najaar hebben de meetverantwoordelijken en de toezichthouder in een gezamenlijk overleg enkele praktische knelpunten in de uitvoering van het reglement besproken. Zo is er overeenstemming bereikt hoe te handelen bij uit te wisselen meters die om diverse redenen niet benaderbaar zijn en hoe deze in de administraties van de meetverantwoordelijken zijn vast te leggen. Mede met het oog op de komende grootschalige uitrol is ook aandacht besteed aan de communicatie met en de informatievoorziening naar de klanten van de meetverantwoordelijke bedrijven. 5.3.2.2
kWh-meterpool
Artikel 1.2.1.1 van de Meetcode Elektriciteit maakt ten aanzien van het Systeem geen onderscheid tussen kWh-meters klein- en grootverbruik. Voor de Metrologiewet is het kleinverbruik van belang. Het Systeem voor het kleinverbruik is uitgewerkt in het Reglement Meterparkbeheer Kleinverbruik. Tot het kleinverbruik worden de direct aangesloten kWh-meters met een aansluitwaarde kleiner of gelijk aan 3 x 80 ampère gerekend. Bevindingen Ten tijde van het schrijven van het jaarverslag was het (concept) Populatiebesluit kilowattuurmeters 2014 nog niet beschikbaar. Uitwisseling afgekeurde kWh-meters In tabel 32 is de stand van zaken aangegeven met betrekking tot de uitwisseling van afgekeurde kWh-meters over het jaar 2014.
Versie 2
Pagina 44 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet Tabel 32:
Overzicht van in 2015 uit te wisselen kWh-meters
Per 31 december 2013 bedroeg de achterstand van uit te wisselen meters Per 1 januari 2014 kwamen daar op basis van het populatiebesluit 2013 bij
15.542 8.478 +
Totaal in 2014 uit te wisselen meters
24.020
Uitgewisseld in 2014
13.130 -
Aantal afgekeurde meters in het net
10.890
Per 31 december 2014 bedroeg het aantal dossiermeters Per 31 december 2014 bedroeg de achterstand van uit te wisselen meters
8.489 -
Per 1 januari 2015 komen daar op basis van het populatiebesluit 2013 bij
2.401 84.588 +
Totaal in 2015 uit te wisselen kWh-meters
86.989
Uit de cijfers blijkt dat in het verslagjaar 13.130 kWh-meters zijn vervangen. Van het aantal afgekeurde meters (8.478) dat per 1 januari 2014 op basis van het Populatiebesluit 2013 werd toegevoegd is 72 % (6.078 stuks) daadwerkelijk vervangen. Bij 8.489 van de 10.890 afgekeurde meters die zich nog in het net bevinden verloopt de uitwisseling om diverse redenen moeizaam. Deze meters zijn gekenmerkt als dossiermeter. Ten einde meer inzicht te krijgen in de redenen waarom de uitwisseling uit blijft zijn in het vierde kwartaal van 2014 met de netbeheerders afspraken gemaakt over de vastlegging daarvan. Thans worden 6 categorieën onderscheiden: 1. Geen contact met klant mogelijk 2. Klant werkt niet mee 3. Installatie moet worden vervangen/ aangepast 4. Sloop op verbouw aansluiting/ pand 5. Meter kan niet worden vervangen 6. Administratieve onduidelijkheid Uit de registratie blijkt dat in ca. 70 % van de gevallen het uitblijven van een tijdige verwisseling veroorzaakt wordt door een beperkte medewerking van de klant/ bewoner (categorie 2). Het streven blijft om het aantal afgekeurde - en dossiermeters zo veel mogelijk terug te brengen. Ten aanzien van het uitwisselen van de resterende 2.401 meters, die per 1 januari 2015 onterecht in het net zitten, zijn met de drie grote meterbeheerders afspraken gemaakt over een plan van aanpak om alsnog tot uitwisseling te komen. 5.3.3
Gasmeterpool
Artikel 1.2.1.1 van de Aansluitvoorwaarden Gas - RNB maakt ten aanzien van het Systeem geen onderscheid tussen gasmeters klein en grootverbruik. Voor de Metrologiewet is het kleinverbruik van belang. Het Systeem voor het kleinverbruik is uitgewerkt in het Reglement Meterparkbeheer Kleinverbruik. Onder het kleinverbruik vallen balgengasmeters en ultrasoon gasmeters met een maximaal debiet van 40 m3 per uur. De scheiding tussen klein en grootverbruik ligt bij meters kleiner of gelijk aan G25 (40 m3 per uur). Alle huishoudgasmeters vallen binnen deze categorie. Bevindingen Ten tijde van het schrijven van het jaarverslag was het (concept) Populatiebesluit gasmeters 2014 nog niet beschikbaar.
Versie 2
Pagina 45 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Uitwisseling afgekeurde gasmeters kleinverbruik In onderstaand overzicht is de stand van zaken aangegeven met betrekking tot de uitwisseling van afgekeurde gasmeters over het jaar 2014. Tabel 33:
Overzicht van de in 2015 uit te wisselen gasmeters
Per 31 december 2013 bedroeg de achterstand van uit te wisselen meters
6.194
Per 1 januari 2014 kwamen daar op basis van het populatiebesluit 2013 bij
41.386 +
Totaal in 2014 uit te wisselen meters
47.580
Uitgewisseld in 2014
31.541 -
Aantal afgekeurde meters in het net
16.039
Per 31 december 2014 bedroeg het aantal dossiermeters Per 31 december 2014 bedroeg de achterstand van uit te wisselen meters
7.289 -
Per 1 januari 2015 komen daar op basis van het populatiebesluit 2013 bij
70.923 +
Totaal in 2015 uit te wisselen gasmeters
79.673
8.750
Uit de cijfers blijkt dat in 2014 de meterbeheerders 31.541 gasmeters hebben vervangen. Van het aantal afgekeurde meters (41.386) dat per 1 januari 2014 op basis van het Populatiebesluit 2013 werd toegevoegd is 73 % (30.042 stuks) daadwerkelijk vervangen. Het aantal meters waarbij nog geen activiteiten zijn ondernomen om de meter te verwisselen is opgelopen naar 8.737 meters. Dit is 0,12 % van het totaal aantal geïnstalleerde kleinverbruik gasmeters. Deze achterstand is verdeeld over acht bedrijven, waarbij 99 procent van de meters in beheer is bij vier bedrijven. Met deze bedrijven zijn afspraken gemaakt over een plan van aanpak om alsnog tot uitwisseling te komen. Bij 7.289 van de 16.039 afgekeurde meters die zich nog in het net bevinden verloopt de uitwisseling om diverse redenen moeizaam. Deze meters zijn gekenmerkt als dossiermeter. Hiermee is 45 % van het aantal te vervangen meters vastgelegd als dossiermeter. Met de betrokken meterbeheerders zijn afspraken gemaakt om het aantal dossiermeters naar categorieën in te delen en vast te leggen. Het streven blijft om het aantal zo veel mogelijk terug te brengen. Uit de registratie blijkt dat ca 70% in categorie 2 kan worden ondergebracht. Dit betreft onder andere gevallen waarin de bewoners geen toegang geven tot de woning. Zes meterbeheerders hebben in 2014 gebruik gemaakt van de brief van Verispect om de klant bewust te maken van de noodzaak van de meterwisseling. 5.3.4
Volumeherleidingsinstrumenten
Vanwege het beperkte aantal volumeherleidingsinstrumenten dat in het kleinverbruik (t/m G25) wordt toegepast, wordt voor het toezicht gebruik gemaakt van Systeem dat is vastgelegd in het Reglement meterparkbeheer GV. Het toezicht beperkt zich tot: het beoordelen van het EVHI-aspect in het Reglement; het bespreken van de voortgang van de werkzaamheden in het meterpooloverleg; het meenemen van het EVHI-aspect in de jaarlijkse audit van de coördinator van de gasmeterpool; het beoordelen van het populatiebesluit EV
Versie 2
Pagina 46 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Bevindingen Ten tijde van het schrijven van het jaarverslag was het (concept) Populatiebesluit EVHI 2014 nog niet beschikbaar. 5.3.5
Overzicht ontvangen klachten en verzoeken om informatie over energiemeters
In 2014 zijn 223 vragen/klachten/meldingen in behandeling genomen. De onderwerpen hadden in 58 gevallen betrekking op gasmeters, in 158 gevallen op kWh-meters en in 20 gevallen op warmtemeters. In onderstaande tabel is een overzicht van de onderwerpen gegeven. In 135 (60 %) van de gevallen is een hoog verbruik de aanleiding om contact met Verispect te zoeken. Tabel 34:
Ontvangen vragen/klachten/meldingen 2014 m.b.t. gasmeters, kWh-meters en warmtemeters.
Omschrijving Hoogverbruik Hoogverbruik door afgekeurde meter Overige Metervervanging door meterbeheerder Aanvraag metercontrole door Verispect * Regelgeving Afgekeurde meter in gebruik? Vragen nav gecontroleerde meter * Weigeren slimme meter? Kosten metercontrole door meterbeheerder * Vragen mbt ijking * Zonnepanelen Niet toegelaten tussenmeter Tussenmeter Dag en nacht tarief Uitlezing P1 poort slimme meter Totaal
Gasmeters 21 11 3 9 3 1 2 4
kWh-meters Warmtemeters Totaal 37 7 62 32 34 22 2 26 21 25 8 4 14 3 6 10 6 8 3 7 6 6
2
4
2
3 4 4 2 2 1 158
58
1
6
20
5 4 4 2 2 1 223
* Vragen/klachten/meldingen in deze categorieën vinden de oorsprong in een geconstateerd hoog verbruik. Klachtafhandeling Het aantal vragen en klachten over energiemeters is in 2014 fors toegenomen tot 223. Dat is een ruime verdubbeling ten opzichte van 2013. Het gros van de vragen vindt zijn oorsprong in een geconstateerd hoog verbruik. De consument zoekt de oorzaak in de meter en stelt daaraan afgeleide vragen. In bijna alle gevallen kan het hoge verbruik worden toegeschreven aan het verbruikspatroon van de klant. Er is wel een toename zichtbaar in vragen die betrekking hebben op de slimme meter en de uitrol daarvan. De toename is echter grotendeels gelegen in de nieuwe website van Verispect die nu zo is ingericht dat het publiek de toezichthouder beter vindt. De figuur geeft weer hoe een klacht Verispect heeft bereikt.
Versie 2
Pagina 47 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Meldingsformulier
Telefoon
Contactformulier
Brief
18%
e-mail
1% 38%
21% 22%
Grafiek 21: Overzicht van de manier van melden van klachten op het gebied van NUTS meters
In de meeste gevallen is een hoog verbruik de aanleiding om Verispect te benaderen. De onderstaande aspecten verdienen nadere aandacht: Een terechte klacht over hoog gasverbruik vond zijn oorzaak in een gasmeter die zelfs bij gesloten gaskraan bleef registeren. Het betrof een type op afstand uitleesbare gasmeter waarbij deze fout eerder was geconstateerd. De netbeheerder heeft de fout niet opgemerkt omdat die functionaliteit met het oog op vervanging was uitgeschakeld. Negen adressen zijn bezocht in verband met een klacht over hoog verbruik van elektriciteit. Na onderzoek ter plaatse bleken drie klachten gegrond te zijn. In twee gevallen bleek de miswijzing te wijzen op demagnetisatie van de remmagneet. In een van deze gevallen kon de oorzaak herleid worden naar de vorige bewoner van het pand. In het derde geval was sprake van een gebrek in de schakeling tussen piek en daltarief, waardoor de geregistreerde hoeveelheid energie gelijktijdig op twee telwerken werd geregistreerd. N.b. Consumenten blijven twijfelen aan de betrouwbaarheid van de uitvoerder van een onderzoek aan de energiemeter op basis van kosten van ongelijk (vaak is dat de netbeheerder zelf). In gevallen van ernstige twijfel kan Verispect besluiten de metrologische kwaliteit van de meter zelf te (laten) controleren. Na ontvangst van een aankondiging dat de meter zal worden vervangen wendden 35 bewoners zich tot Verispect met de vraag of de te vervangen meter werkelijk is afgekeurd. In 10 van deze gevallen wil de klant de nieuwe slimme meter weigeren om redenen van aarzelingen met betrekking tot privacy of in verband met het aanwezig zijn van zonnepanelen. De laatste willen de ferrarismeter (met terugdraaiende schijf) niet laten vervangen door een digitale meter. De reden daarvoor is dat met het vervangen van de ferrarismeter door een digitale meter ook een einde komt aan de automatische saldering door de meter zelf. Immers bij levering van elektrische energie door het net draait de meter de ene kant uit en bij levering aan het net draait de meter de andere kant op. Digitale meters registreren deze stromen in aparte registers. N.b. deze groep van weigeraars lijkt in omvang toe te nemen. In het verslagjaar is nog geen sprake van toezicht op het metrologisch presteren van de in gebruikzijnde warmtemeter. Daarom zijn vragen met betrekking tot de levering van warmte alleen geregistreerd. Nota bene in acht gevallen hadden vragen betrekking op warmtekostenverdelers. Deze verdelers vallen ook na 1 januari 2015 buiten het bereik van de Metrologiewet.
Versie 2
Pagina 48 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
6
Resultaten per activiteit
6.1
Samenwerking
Verispect werkt samen met 67 bedrijven die het onderhoud en de keuringen van geregelde meetinstrumenten verzorgen (medio december 2014). De samenwerking is gebaseerd op een overeenkomst. Komt de samenwerker bij het uitvoeren van het onderhoud tot de bevinding dat het meetinstrument aan de eisen van de Metrologiewet voldoet, dan voorziet hij het meetinstrument van een samenwerkingssticker. In de uitoefening van zijn toezicht houdt Verispect rekening met die bevindingen. De tijd tussen het aanbrengen van de samenwerkingssticker en de controle door Verispect speelt daarbij een rol. De samenwerkingssticker heeft een geldigheidsduur van maximaal twee jaar. Van de 67 samenwerkende bedrijven zijn er 50 bedrijven die zich bezig houden met het onderhouden van weegwerktuigen. Zij zetten daarvoor 234 medewerkers in. Op het terrein van vloeistofmeetinstrumenten zijn 13 bedrijven actief die daarbij 95 medewerkers inzetten. Voorts is een bedrijf op beide terreinen actief en zet daarbij 24 medewerkers in. Eén samenwerker, met 8 medewerkers richt zich alleen op vloeistofhoogtemeters. In totaal verrichten 361 medewerkers onder de vlag van samenwerking onderhoudsactiviteiten aan meetinstrumenten. Uitgifte kenmerken erkend keurder Als nevenactiviteit beheert en verzorgt Verispect de uitgifte van het unieke kenmerk ‘erkend keurder’. Op aanvraag van NMi-Certin zijn in 2014 zeven kenmerken ‘erkend keurder’ uitgegeven. Het betreft erkenningen op het gebied van gasmeters (1x) en taxameters (4x) en niet-automatische weegwerktuigen (2x). 6.1.1
Bevindingen
In 2014 heeft Verispect bij de uitoefening van haar toezicht 7.735 meetinstrumenten aangetroffen welke waren voorzien van een samenwerkingssticker: 4.879 in de consumentensector en 2.8654 op meetinstrumenten in de industrie. In 214 gevallen zijn er tekortkomingen geconstateerd en in een bevindingenrapport neergelegd. In tabel 35 is een onderscheid gemaakt naar drie redenen voor het opmaken van een rapport en is de frequentie van het voorkomen van elk daarvan weergegeven. Ter vergelijking zijn de cijfers vanaf 2010 tevens opgenomen. Ondanks dat het totaal aantal bevindingenrapporten min of meer gelijk blijft, lijkt de metrologische kwaliteit van het door samenwerkers onderhouden meetinstrumentpark op nationaal niveau toe te nemen. Immers het aantal ongekeurde of niet toegelaten meetinstrumenten neemt gedurig af en steeds minder meetinstrumenten vertonen te grote meetafwijkingen. De toename van het aantreffen van verbroken of ontbrekende verzegelingen kan wijzen op een intensief gebruik maar kan ook het gevolg zijn door het intensiveren van de controles op formele aspecten. Voor 45 van de 67 bedrijven staan de bevindingenrapporten als een te bespreken onderwerp op de agenda van het jaarlijks bedrijfsbezoek. Van de overige 22 samenwerkers zijn geen meetinstrumenten, voorzien van hun stickers, aangetroffen waarvan een bevindingenrapport is opgemaakt.
4
Respectievelijk 39% en 45% van het totaal aantal meetinstrumenten in elk van de categorieën
Versie 2
Pagina 49 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet Tabel 35:
Aantal bevindingenrapporten vanaf 2010
Reden bevindingrapport
2010
2011
2012
2013
2014
Metrologische markeringen niet aanwezig
51
56
65
25
28
Verzegelingen ontbreken of verbroken
78
85
94
153
155
Meet- of weegeigenschappen onvoldoende
76
74
65
49
31
Totaal
205
215
224
227
214
Verispect verricht in het kader van samenwerking de volgende activiteiten: de jaarlijkse beoordeling van de samenwerker; het onderhouden van de relatie met de samenwerker; het beoordelen van nieuwe samenwerkers; het geven van voorlichting; het verzamelen van marktinformatie. Van de 67 samenwerkende bedrijven zijn eenenzestig erkend door een aangewezen instantie. De erkennende instantie beoordeelt regelmatig het kennisniveau en de handelingsvaardigheid van de medewerkers van de door haar erkende bedrijven. Heeft een samenwerkend bedrijf geen erkenning, dan beoordeelt Verispect het competentieniveau van de betrokken medewerkers. Hetzelfde geldt voor medewerkers van erkende keurders die niet in de erkenning zijn opgenomen.
6.2
Markttoezicht
Markttoezicht zijn die activiteiten en maatregelen van Verispect om ervoor te zorgen dat meet- en weeginstrumenten voor handelsdoeleinden voldoen aan de eisen die zijn opgenomen in de Metrologiewet met daarin verwijzingen naar communautaire harmonisatiewetgeving, zoals de Meetinstrumenten richtlijn en de richtlijn Niet-automatische weegwerktuigen, en geen gevaar opleveren voor de handel of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang. Markttoezicht heeft verschillende doelen: (1) indirect beschermen van de consument door maatregelen te treffen tegen ondernemers die bewust of onbewust de regelgeving voor meet- en weeginstrumenten voor handelsdoeleinden niet naleven, (2) het creëren van een gelijk speelveld voor ondernemers, (3) een reflectieve functie door tekortkomingen in systemen te signaleren. Verispect heeft in 2014 verbeteringen doorgevoerd om het markttoezicht op een effectieve, doelgerichte en transparante wijze uit te kunnen voeren. Dit is bereikt door afstemming en samenwerking met markttoezicht autoriteiten zowel binnen als buiten Nederland. Voor de verticale samenwerking binnen de sector wettelijke metrologie is gebruik gemaakt van de WELMEC WG 55. Op horizontaal niveau is gebruik gemaakt van de Alliantiewerkgroep markttoezicht en buitengrenscontroles non-food6. Daarnaast is dit bereikt door de interne processen te verbeteren.
5
In deze Europese WELMEC werkgroep zijn 37 nationale markttoezicht autoriteiten vertegenwoordigd voor de wettelijke metrologie. 6 Nederlandse Voedselwaren Autoriteit (NVWA, Min EZ), Agentschap Telecom (AT, Min EZ), Verispect (Min EZ), Inspectie Leefomgeving en Transport (IL&T, Min IenM), Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (I-SZW, Min SZW), Douane (Min Financiën).
Versie 2
Pagina 50 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
In deze paragraaf wordt een terugkoppeling gegeven over de behaalde resultaten van afgelopen jaar ten aanzien van markttoezicht. Deze terugkoppeling is onderverdeeld in twee delen, te weten reguliere markttoezicht en samenwerking en ontwikkeling. Regulier markttoezicht is het primaire proces en samenwerking en ontwikkeling zijn activiteiten om dit primaire proces te verbeteren. Regulier markttoezicht De focus van regulier markttoezicht ligt op non-conformiteiten van meet- en weeginstrumenten die aan de voorkant van de handelsketen, de fabrikant en de EU-importeur, worden geconstateerd. Daarnaast richt het toezicht zich op productgroepen die een verhoogde mate van non-compliance vertonen, omdat dit wezenlijke risico’s met zich meebrengt voor de maatschappij. In 2014 is het regulier markttoezicht uitgevoerd op basis van ‘plan-do-check-act’ dat via het kwaliteitssysteem is geformaliseerd. Er zijn zeven projecten gestart op basis van geconstateerde non-conformiteiten. Voor een aantal projecten c.q. instrumenten was aanvullend onderzoek nodig. Hierbij zijn meetinstrumenten bij importeurs onderzocht of zijn instrumenten meegenomen voor nader onderzoek. Deze aanvullende onderzoeken hebben o.a. bestaan uit temperatuurtesten, EMC-test en conformiteitstesten. De reden dat de meetinstrumenten niet voldeden aan de wettelijke eisen waren verschillend, zoals: de fabrikant was niet bevoegd om te produceren; de fabrikant produceerde niet conform het EC goedkeuringscertificaat; het EC goedkeuringscertificaat was niet volledig; het EC goedkeuringscertificaat was incorrect. Bovenstaande constateringen zijn met het ministerie gedeeld en dat heeft geresulteerd in een tripartiet-overleg tussen geautoriseerde autoriteit voor EC-goedkeuringscertificaten, het ministerie van Economische Zaken en Verispect. Deze resultaten zijn ook gepresenteerd tijdens de jaarlijkse vergadering van WELMEC WG5 met de aanwezige markttoezicht autoriteiten, Europese brancheverenigingen van fabrikanten en Notified Bodies. Ook heeft communicatie plaatsgevonden over de uitgevoerde projecten met andere markttoezicht autoriteiten en de Europese Commissie via ICSMS. In de projecten is veel tijd gaan zitten in het benaderen van de juiste contactpersonen bij fabrikanten t.b.v. het aanschrijven in het kader van de handhaving. Daarnaast is de bewustwording bij de controleurs vergroot door hen te laten participeren in en/of te informeren over de markttoezichtprojecten. De ervaringen die in 2014 zijn opgedaan, worden gebruikt om het proces in 2015 verder aan te scherpen ten aanzien van het in gang zetten en afhandelen van een regulier markttoezichtproject. Samenwerking en ontwikkeling Bijeenkomsten alliantiegroep In 2014 is de alliantiegroep acht keer bij elkaar geweest voor het bespreken van voorstellen vanuit de Europese Commissie, zoals de methodiek van rapporteren. Verispect heeft haar bijdrage geleverd in twee gezamenlijke documenten, te weten ‘Evaluatie en Beoordeling Markttoezicht en Buitengrenscontroles 2010 t/m 2013’ en ‘Nationaal Plan Markttoezicht Producten 2015-2016’ (inclusief evaluatie 2014). Daarnaast is een enquête aangeleverd m.b.t. het sanctiebeleid.
Versie 2
Pagina 51 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Handhavingsbeleid Bij het opstellen van het bestuursrechtelijk handhavingsbeleid voor toezicht in gebruik is tevens het markttoezicht meegenomen, waarbij dezelfde werkwijze wordt gehanteerd. Risicobeoordeling van één instrument De Europese Commissie heeft voor de toepassing van VO 765/2008 het Risicobeoordelingsmodel (RATF) verder ontwikkeld. Verispect heeft deze nieuwe methodiek nog niet getest, maar maakt tot op heden gebruik van de WELMEC tool RISK die in samenwerking met Verispect is ontwikkeld. Communicatie met bedrijfsleven en stakeholders Tijdens de jaarlijkse overleggen van de platforms ‘vloeistof’, ‘energie’ en ‘wegen’ is terugkoppeling gegeven over markttoezicht. Daarnaast is dit jaar voor het eerst in samenwerking met Agentschap Telecom een presentatie gegeven bij de Nederlandse EMC/ESD vereniging. De geplande bijeenkomst met het bedrijfsleven in samenwerking met de Alliantiegroep is verplaatst naar 2015. E-Commerce Verispect heeft deelgenomen aan de workshop over E-commerce als input voor het op te stellen beleid ten aanzien van dit onderwerp. Het algemene beleid is dat de burger meer moet worden geïnformeerd over de risico’s die hij/zij loopt bij het aanschaffen van producten afkomstig van buiten de Europese Unie. In 2015 is een bijeenkomst gepland tussen markttoezichthouders en branchevereniging georganiseerd door de Alliantiegroep, waaraan Verispect zal deelnemen. Douane Verispect kan op basis van de Metrologiewet informatie opvragen bij de douane en dit is ook bekrachtigd door de douane. Begin 2014 heeft de douane kenbaar gemaakt om met alle markttoezichtautoriteiten een convenant te willen afsluiten. Verispect heeft toegezegd hieraan haar medewerking te verlenen. EU-project energiemeters Verispect participeert in een gezamenlijk EU project Markttoezicht energiemeters voor het onderdeel kilowattuurmeters. In de eerste helft van 2014 is veel administratief werk verricht om goedkeuring te verkrijgen van de Europese Commissie voor financiële ondersteuning. De tweede helft van het jaar is de voorbereidende fase en een gedeelte van de testfase afgerond. In 2015 vindt de afsluitende fase van het project plaats. Screeningsproject voor ‘niet-automatische weegwerktuigen’ in de industrie Verispect participeert in een EU screeningproject voor ‘niet-automatische weegwerktuigen’ in de industrie. Verispect is een pilot gestart en zal begin 2015 het project afronden.
Versie 2
Pagina 52 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
6.3
Project Interventiebeleid industrie
6.3.1
Inleiding
In de industrie ligt het percentage van meet- en weeginstrumenten die niet voldoen aan de eisen van de Metrologiewet bij een periodieke controle hoger dan in de consumentensector. In het jaarplan 2014 is dan ook aangegeven het huidige interventiebeleid geëvalueerd wordt en daar waar nodig aan te passen om te zorgen dat de naleving van deze instrumenten toeneemt. Welk interventiebeleid is nodig om dit te bewerkstelligen? Dit is de centrale vraag van het projectteam dat in 2014 is gestart om hierop antwoord te kunnen geven. 6.3.2
Uitvoering en resultaten
Bij de start van het project is gekozen om het naleven op een andere manier te onderzoeken door niet het instrument centraal te zetten maar de ondernemer. Iedere ondernemer is volledig verantwoordelijk voor de meet- en weeginstrumenten die gebruikt worden voor handelsdoeleinden binnen zijn bedrijf. Dat betekent dat hij/zij de wet- en regelgeving dient na te leven die bij het gebruik van deze instrumenten behoort. Indien meetinstrumenten niet voldoen, dan kan dit verschillende oorzaken hebben, namelijk onjuiste markeringen, verbroken verzegelingen of niet goed meten of wegen. In het laatste geval kan dat van technische aard zijn. De mate waarin deze onjuistheden vroegtijdig worden herkend (dus voordat de toezichthouder controleert), wordt bepaald door het gedrag van de ondernemer en de medewerkers of bedrijven waaraan hij/zij taken heeft gedelegeerd. Welke maatregelen neemt een bedrijf om te voldoen aan wet- en regelgeving, zodat de instrumenten bij een controle door Verispect in orde blijken te zijn? Wat zijn de oorzaken dat een ondernemer die maatregelen niet treft? Komt dat door onwetendheid of door bewust het risico te nemen van controle en dan toch nog een hersteltermijn? In eerste instantie is het project ingekaderd en richt zich op weegbruggen. Dit is een beperkte groep aan meetinstrumenten met een beperkt aantal leveranciers/fabrikanten. Het project is gestart met een informatie analyse. Een bron van informatie waren de vragenlijsten die door de controleurs in 2013 zijn ingevuld. Daarnaast is informatie gehaald uit VIS, de database voor het registeren van inspectieresultaten, geanalyseerd op het niveau van ondernemingen. Bij welke ondernemingen zijn nooit problemen geconstateerd en bij welke is bij elke periodieke controle fout. Een volgende stap in het project waren de diepte interviews die hebben plaatsgevonden bij zevental bedrijven waar één of meerdere weegbruggen in gebruik zijn. Door deze gesprekken kwam naar voren dat ondernemingen diverse maatregelen treffen om een weegbrug te beschermen tegen oneigenlijk gebruik, zoals het aanleggen van een drempel voor de weegbrug, het plaatsen van stoplichten, instructieborden voor het oprijden van een weegbrug. Ook troffen sommige ondernemingen maatregelen die voortkomen uit andere regelgeving, zoals het schoonhouden van de weegbrug om geen last te krijgen van ongedierte. Ook kwam naar voren dat de ondernemer het onderhoud van zijn weegbrug niet als primaire proces ervaart. De ondernemer vindt het belangrijk, maar besteed vaak het onderhoud uit aan servicebedrijf of erkend keurder, of wacht op een signaal van een klant die aangeeft dat de weging (afrekening) niet in orde is of wacht op een controle van Verispect. Alle informatie tezamen is gebruikt om de tafel van 11, een methodiek om het nalevingsgedrag van een ondernemer in kaart te brengen, zo goed mogelijk in te vullen. De conclusie was dat onvoldoende informatie beschikbaar is om de tafel van 11 goed toe te passen. Vragen zoals “welke maatregelen die de onderneming hebben getroffen zijn nu effectief?” zijn niet te beantwoorden en het percentage bewuste of onbewuste ondernemingen die naleven kon niet eenduidig worden vastgesteld. Dit was aanleiding om een tweede gerichte vragenlijst op te stellen die nog meer
Versie 2
Pagina 53 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
informatie kan genereren ten aanzien van de genomen maatregelen. Eind 2014 is een pilot gedraaid met deze vragenlijst bij veertig bedrijven. Op basis van de resultaten is besloten om een informatiecampagne op te stellen in samenwerking met een bureau dat gespecialiseerd in gedragswetenschap. Met ondersteuning van dit bedrijf is een eerste concept informatieblad opgesteld welke verspreid gaat worden onder eigenaren van weegbruggen. Als onderdeel van deze campagne zal de onderneming de mogelijkheid worden geboden om via de website van Verispect een checklist in te vullen m.b.t. de wettelijke status van de weegbrug. Hierbij wordt ook extra informatie gegeven indien uit de chccklist naar voor komt dat bepaalde onderdelen nog niet in orde zijn. Ook de erkend keurders en samenwerkers, die actief zijn in dit aandachtsgebied, zullen op de hoogte worden gebracht over de informatiecampagne via een bezoek. Naast het verhogen van het gedrag van de ondernemer door deze meer bewust te maken van zijn verantwoordelijkheid door leveren van informatie, is Verispect ook gestart met het handhavingsbeleid voor alle meet- en weeginstrumenten. Ook dit zal naar alle waarschijnlijkheid een impact hebben op het gedrag van de ondernemer, die bewust of onbewust die wet niet heeft nageleefd.
6.4
Project Toezicht Groente en Fruit
6.4.1
Inleiding
Het toezicht op weeginstrumenten in de groente en fruit sector concentreerde zich tot voor kort op veilingen. Dit was het knooppunt waar het gewicht voor de prijsbepaling werd vastgesteld. Inmiddels vinden groente en fruit producten langs diverse kanalen hun weg naar de afnemer en in veel gevallen zonder inschakeling van de veiling. Allerlei nieuwe spelers zijn in dit veld actief zoals inkoop- en afzetorganisaties. Die diversiteit aan afzetkanalen maken dat het toezichtbeleid in deze sector herzien dient te worden. Daaraan voorafgaande dient een duidelijk beeld te worden verkregen van productstromen, markten en spelers en op welke plaatsen in de diverse processen relevante wegingen plaatsvinden. Verispect is in 2014 een onderzoek gestart om dit beeld helder te krijgen. 6.4.2
Uitvoeringen en resultaten
Daarvoor zijn diverse spelers benaderd. Eén van de belangrijkere informatiebronnen is het Kwaliteits Controle Bureau (KCB). Immers het KCB is toezichthouder op de landbouwkwaliteitswet 2007. Een van de aspecten van haar toezicht is de controle op “ondergewicht” van (partijen) producten. Inmiddels zijn besprekingen opgestart die gegevens uitwisseling mogelijk moet maken. Een andere belangrijke bron vormen de fabrikanten en leveranciers van weegwerktuigen. De meesten daarvan hebben met Verispect een samenwerkingsovereenkomst afgesloten. Onder hen is een enquête uitgezet en is een beeld verkregen van hoeveel weeginstrumenten via hun de weg naar deze sector heeft gevonden en welk gedeelte daarvan aan de eisen van de metrologiewet voldoet. Dat geldt voor automatische weeginstrumenten in nagenoeg alle gevallen en voor de helft van de niet automatische weegwerktuigen. Geen duidelijkheid is verkregen over hoeveel niet-toegelaten weeginstrumenten worden ingezet voor wettelijke taken. Verder blijkt minder dan de helft van de door de samenwerker geleverde meetinstrumenten meer of minder regulier metrologisch te worden onderhouden. Dat kan een punt van zorg zijn. Tot slot zijn ook afzetorganisaties bezocht. In deze keten staat de kwaliteit van het (voorverpakte) product op de allereerste plaats. De juistheid van het gewicht van het product speelt in dit afzet kanaal een veel mindere rol en formele aspecten nauwelijks.
Versie 2
Pagina 54 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
Een belangrijke speler binnen de keten zijn de verpakkingsbedrijven. Veel van de producten gaan via een verpakkingsbedrijf van leverancier naar afnemer. Dit is één van de aanknopingspunten om het toezicht verder in te richten. Dit zal in 2015 verder onderzocht worden.
6.5
Project Visserijschepen
6.5.1
Inleiding
Ingevolge artikel 60 van de Controle Verordening (EG) Nr. 1224/2009 van de Raad moeten alle visserijproducten bij aanlanding worden gewogen. Op deze regel is een uitzondering mogelijk voor visserijproducten die al aan boord van het vissersvaartuig zijn gewogen. Hiervoor dient een ontheffing te worden verkregen. Voor het verkrijgen van de ontheffing geldt als eis dat gebruik wordt gemaakt van een toegelaten deiningsgecompenseerd weegwerktuig van tenminste nauwkeurigheidsklasse IIII. Het Ministerie van Economische Zaken overweegt een overgangsregeling in te stellen voor vissersvaartuigen die over niet gekeurde of niet toegelaten weegschalen beschikken. De daaraan te verbinden overgangstermijn is mede afhankelijk van de mate waarin die weegschalen metrologisch presteren. Op verzoek van het Ministerie van Economische zaken heeft Verispect onderzoek verricht daarbij dienden de volgende vragen te worden beantwoord: Welke merktype/soort weegapparatuur is aan boord? (Dit blijkt niet altijd duidelijk uit de ontheffingsaanvraag) Hoe oud is deze? Is deze deining gecompenseerd? Is het mogelijk de apparatuur aan te passen waardoor deze aan de eisen kan voldoen en zo ja is hier een schatting van de daaraan verbonden kosten te geven? Geeft de weegschaal het juiste gewicht aan? 6.5.2
Uitvoeringen en resultaten
Na een deskstudie naar aard en voorkomen van dit type weegschalen is een aantal schepen bezocht waarvan bekend was dat deze niet over gekeurde of toegelaten weegschalen beschikken. Uit het onderzoek komt naar voren dat alle onderzochte vissersvaartuigen beschikken over deinigsgecompenseerde weegschalen. De weegschalen zijn afkomstig van twee fabrikanten en gefabriceerd tussen 2005 en 2012. Het ombouwen van niet deiningsgecompenseerde weegschalen naar weegschalen die wel deining gecompenseerd zijn, is om technische redenen niet of slecht uitvoerbaar. De daarmee gemoeide kosten liggen op het niveau van de nieuwprijs en varieert tussen de 3.000 en 6.000 Euro. De weegeigenschappen van de helft van de weegschalen voldoen aan de wettelijke eisen die voor toegelaten en gekeurde weegschalen gelden. De andere helft vertoond afwijkingen (zowel plus als min) die groter zijn dan wettelijk is toegestaan. Daarnaast heeft Verispect enkele ad-hoc vragen van het Ministerie beantwoord zoals de vraag of kraanweegschalen voor deze toepassing bruikbaar zijn. Naar het oordeel van Verispect is dat niet het geval.
Versie 2
Pagina 55 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
7
De organisatie van het toezicht
Binnen Verispect is de afdeling Toezicht en Handhaving en de afdeling Juridische Zaken verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de Metrologiewet. De afdeling Juridische Zaken is belast met samenwerking en het toezicht op de meetmiddelen in de nutssector, de afdeling Toezicht en Handhaving verricht het toezicht op de overige categorieën meetmiddelen.
7.1
Kwaliteitzorg
Verispect voert als toezichthouder een actief beleid om de effectiviteit, efficiency en kwaliteit van het toezicht te waarborgen. Dit beleid wordt ondersteund door het feit dat Verispect sinds 1996 in het bezit is van een ISO 17020 erkenning voor al zijn toezichtactiviteiten. Dit betekent dat voor alle verrichtingen schriftelijke documentatie aanwezig is en dat ook de ondersteunende processen voor het toezicht in het kwaliteitssysteem beschreven zijn. Regelmatig worden deze procedures aangepast en beschikbaar gesteld aan de medewerkers. Ook vinden in het kader van deze kwaliteitserkenning jaarlijks interne en externe audits (door de Raad voor Accreditatie) plaats. In 2014 heeft deze externe audit in februari plaats gevonden. Deze audit is voor Verispect succesvol verlopen. De jaarlijks terugkerende interne audit is uitgevoerd in november. De resultaten zijn eveneens beoordeeld door de RvA en goed bevonden. De volgende jaarlijkse externe audit door de RvA staat voor maart 2015 gepland. In 2014 is er geen klacht binnen gekomen over het functioneren van de organisatie.
7.2
(Geautomatiseerde) administratieve ondersteuning
In 2014 bestond de administratieve ondersteuning uit de volgende elektronische systemen: JDE: het financiële registratiesysteem waarin alle bedrijfseconomische informatie wordt opgeslagen. Dit wordt ook ingezet voor de urenverantwoording; VIS (Verispect Inspectie Systeem); EMeTAS, het registratiesysteem van toelatingen. EMeTAS geeft Verispect de beschikking over een elektronisch systeem via internet waar de Europese toelatingen en testcertificaten van nietautomatische weegwerktuigen met de noodzakelijke verzegelingentekeningen gepubliceerd worden; ICSMS (Europese database voor het delen van informatie over markttoezicht). Ennov5: het kwaliteitssysteem voor documenten. In dit kwaliteitssysteem zijn alle beleidsdocumenten, procedures en werkinstructies opgeslagen; Zylab: het elektronisch archiefsysteem waarin onder andere documenten worden opgenomen voor het beschikbaar stellen voor de controleurs. Het systeem wordt ook gebruikt voor documenten die bewaard moeten worden volgens de archiefwet; MI-Cert: De database met alle door de Nederlands Notified Bodies uitgegeven toelatingen. Mobiel internet: Alle controleurs hebben de beschikking over mobiel internet op de laptop. Het doorgeven van informatie aan controleurs, maar ook het beantwoorden van (telefonische) vragen/opmerking naar aanleiding van onze controles, kost Verispect veel tijd. De mate waarin gecorrespondeerd wordt over het toezicht is de afgelopen jaren beduidend toegenomen. Enerzijds is de informatie die nodig is om het toezicht op een kwalitatief hoog niveau uit te voeren, alsmaar toegenomen. Aan de andere kant probeert Verispect de informatie beter bij de consument te krijgen. Bij elk bezoek wordt een bezoekrapport met achtergrondinformatie over onze controle uitgedeeld. Daarnaast wordt ook de website gebruikt om zaken onder de aandacht van een groter publiek te brengen. In 2014 is een nieuwe website gelanceerd om dit doel nog beter te bereiken.
Versie 2
Pagina 56 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
7.3
Ontwikkelingen Toezichtorganisatie
In 2010 is de meerjarenvisie op het toezicht Metrologiewet door Verispect opgesteld. In deze visie wordt ingegaan op diverse ontwikkelingen op het gebied van toezicht, zowel in algemene zin als specifiek op de meetinstrumenten. Een belangrijk onderdeel in dit meerjarenplan is het inrichten van het toezicht op basis van risicoanalyse. In 2012 heeft Verispect deze analyse uitgevoerd en sinds 2013 is het toezicht gebaseerd op de resultaten van deze analyse. Elk jaar wordt vastgesteld of er relevante wijzigingen hebben voorgedaan ten aanzien van deze risicoanalyse. Dit heeft geresulteerd in aandacht voor het lage nalevingsniveau voor industriële weegsystemen. In 2014 is het project gestart om het interventiebeleid in de industrie te onderzoeken en tot een nieuwe aanpak te komen met de bedoeling tot nieuwe interventies te komen om deze naleving te verhogen. De omgeving waar het toezicht plaats vindt, is divers. Een grote verscheidenheid aan locaties wordt door de controleurs van Verispect bezocht. Ook de gehanteerde modellen voor toezicht variëren sterk, van een controle ter plaatse met inzet van verschillende vrachtwagens tot tweedelijns toezicht bij het toezicht op de energiemeters (Nuts). Ook heeft het onderwerp samenwerking een prominente plaats in genomen als methodiek binnen het toezicht. In de wereld van toezicht en handhaving zijn veel ontwikkelingen gaande. Deze ontwikkelingen zijn met name ingezet om de overlast van toezicht terug te dringen voor zowel bedrijven als burgers. Er worden nieuwe methodieken ontwikkeld voor het toezicht, zoals inspectie op basis van risicoanalyse en de inzet van effectmeting. Daarnaast wordt voor een aantal onderdelen van het toezicht onderzocht (o.a. de Groente en fruit sector) of de toezichtstrategie aangepast kan worden om nog gerichter het toezicht uit te voeren. Verispect is geen rijksinspectiedienst maar volgt wel de ontwikkelingen op dit gebied en implementeert die, daar waar mogelijk, in zijn eigen beleid. De ontwikkelingen op het gebied van toezicht en handhaving worden op dit moment sterk vanuit de politiek en samenleving gestuurd. De politiek vraagt aan één kant een vermindering van de toezichtlast maar aan de andere kant, naar aanleiding van individuele gevallen, meer toezicht. Vanuit bedrijven wordt ook aangedrongen op het terugdringen van de toezichtlast. De overheid tracht de verantwoordelijkheden bij het bedrijfsleven neer te leggen met als doel een kleinere overheid. Dit zal betekenen dat bedrijfsleven ook zal moeten gaan betalen voor hercontroles vanaf 2016. Daarnaast is er toenemende aandacht voor het markttoezicht in de brede zin door de inwerkingtreding van de Europese verordening (EG) Nr. 765/2008 Markttoezicht (Verordening Markttoezicht). Dit heeft echter niet meteen geresulteerd in een sterkte toename van markttoezichtactiviteiten op het gebied van meetinstrumenten in Nederland noch in de andere Europese lidstaten. In 2013 heeft Verispect de eerste onderzoeken op dit terrein afgerond en heeft in 2014 het reguliere markttoezicht verder vorm gegeven. De verwachting is dat het markttoezicht de komende jaren verder geïntensiveerd wordt, zowel op nationaal niveau als in internationaal verband binnen de WELMEC WG5. Het toezicht op in gebruikzijnde geregelde meetinstrumenten laat de laatste jaren een relatief stabiel beeld zien in gebruik en aantallen meetinstrumenten in gebruik. De verwachting is dat dit de komende jaren zo blijft, behalve dat er enkele geregelde meetinstrumenten bij zullen komen, zoals de CNG-pomp. Wel zal Verispect vanaf 1 januari 2015 het handhavingsbeleid wijzigen. Dit krijgt vorm door bestuursrechtelijk handhaven en is gericht op het opheffen van niet-wettelijke situaties. Daarmee wordt de weg van het “straffen” van de overtreder door het buiten gebruikstellen van het meetinstrument via een afkeuring verlaten. Ook wordt het toezicht op de metrologische software
Versie 2
Pagina 57 van 58
Jaarverslag 2014 Toezicht Metrologiewet
verder geïntensiveerd. Hierbij speelt de methodiek van oproepen zoals beschreven in de toelating een essentiële rol. Ten slotte staat de energiemeter de komende jaren volop in de belangstelling. Met name de komst en uitrol van de slimme energiemeter veroorzaakt een ongekende dynamiek in deze voorheen zo statische wereld. Met het wegnemen van de verplichting om een slimme meter te moeten accepteren en de mogelijkheid om de communicatiefunctie uit te schakelen lijkt het gevaar van een grootschalig verzet tegen plaatsing te zijn weggenomen. Van de zijde van de netbeheerders is de afgelopen jaren veel moeite gedaan om de gevaren van een grootschalige uitval of afkeur van meters zo veel mogelijk te voorkomen. De toezichthouder zal het uitwisselingsproces nauwlettend volgen om te zien of toezicht door middel van het meterpoolsysteem stand houdt. Daarnaast is de regelgeving rondom de warmtemeter afgerond. De omzetting van de warmtemeterpool van een vrijblijvend naar een formeel systeem, waarmee de metrologische kwaliteit van de in gebruikzijnde warmtemeters wordt verzekerd, is van start gegaan. In de loop van 2015 zal dat voor de meters in het kleinverbruiksegment (tot ca 2,5 m3 per uur) worden aangekaart. Het opzetten van een systeem voor meters met grotere debieten is een uitdaging op zich. De toezichthouder onderhoudt hierover een nauw contact met VMNED. Het in beeld krijgen en benaderen van de beheerders van kleinere zelfstandige warmtenetten zal in 2015 worden opgestart. Er wordt er naar gestreefd voor eind 2015 met al deze beheerders tenminste eenmaal contact te hebben gehad. In de verkenning zal de metrologische kwaliteit van de toegepaste warmtemeters en de bewaking daarvan worden meegenomen. Op de verkregen bevindingen zal het handhavingsplan worden afgestemd.
Versie 2
Pagina 58 van 58