Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet Verispect B.V. – Ministerie van Economische Zaken
Delft, 12 maart 2013
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Versie 2
Pagina 2 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag waarin de toezichthouder op de Metrologiewet, Verispect, verantwoording aflegt over de uitoefening van het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 5 en artikel 39 van de Metrologiewet in het jaar 2012. De overheid heeft een algemeen belang bij het waarborgen en bevorderen van een juiste meting. De eerlijkheid in de handel is daarmee gediend en zowel consumenten als handelspartijen kunnen dan vertrouwen hebben in het meetresultaat. De Metrologiewet bevat de middelen om dit doel te bereiken, namelijk de eisen waaraan geregelde meetinstrumenten moeten voldoen. Toezicht is een instrument om naleving van de wet te bevorderen. In het jaarplan Toezicht Metrologiewet 2012 heeft Verispect zijn visie op het huidige toezichtbeleid uitgewerkt en de te bereiken doelstellingen aangegeven. Verispect streeft naar een nalevingsniveau van 95 procent. Dat wil zeggen dat 95 procent van de onderzochte meetinstrumenten bij periodieke onderzoeken aan de gestelde eisen voldoet. Uit het jaarverslag blijkt dat het overgrote deel van de onderzochte meetinstrumenten voldoet aan de gestelde eisen. Voor een aantal categorieën meetinstrumenten is de naleving op onderdelen beperkter en heeft Verispect een beleid ontwikkeld om het nalevingsniveau op deze onderdelen te verhogen. Het beleid bestaat o.a. uit het gerichter uitvoeren van controles binnen deze categorieën. Dit beleid is ook nader vorm gegeven in het meerjarenplan Toezicht Metrologiewet 2011-2014. Op basis van de resultaten gepresenteerd in dit jaarverslag is de inrichting van het toezicht op Metrologiewet aangepast. Verispect hecht grote waarde aan het goed en verantwoord invullen van zijn toezichthouderschap. Dit komt onder andere tot uiting in de Verispect Gedragscode Integriteit en de jaarlijkse beoordeling door de Raad voor Accreditatie van de ISO 17020 kwaliteitserkenning. Daarnaast neemt Verispect de zes principes van goed toezicht in acht: onafhankelijkheid, transparant, professioneel, selectief, slagvaardig en samenwerkend toezicht. Met dit jaarverslag wordt inzicht gegeven in en verantwoording gegeven over de uitgevoerde werkzaamheden en behaalde resultaten in het jaar 2012. Verispect 12 maart 2013
dr. ir. C.J. van Mullem Directeur
Versie 2
Pagina 3 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Managementsamenvatting Voor u ligt de managementsamenvatting van de rapportage over het toezicht op de meetinstrumenten volgens de Metrologiewet in het jaar 2012. In deze samenvatting zijn de voornaamste bevindingen en ontwikkelingen weergegeven. Een gedetailleerde beschrijving vindt u in de jaarrapportage 2012. Inleiding Ter bescherming van de consument en de eerlijkheid in de handel kent Nederland al sinds jaar en dag een apart beschermingsregime. Voorheen was dat vorm gegeven door en bekend onder de naam IJkwet. Met de implementatie van de richtlijn meetinstrumenten in 2006 is de regelgeving geheel gemoderniseerd en daarbij is ook de naam veranderd. De Metrologiewet verzekerd dat consumenten en handelspartijen een bijna onvoorwaardelijk vertrouwen kunnen hechten aan het meetresultaat dat met in de Metrologiewet geregelde meetinstrumenten1 wordt bereikt. Ook draagt de Metrologiewet bij aan het creëren van één Europese markt voor geregelde meetinstrumenten zodat voor alle aanbieders een level playing field ontstaat. Opdracht / taak Verispect is op aanwijzing van de Minister van Economische Zaken(EZ) belast met het toezicht op de Metrologiewet. Dit houdt voor Verispect een tweeledige taak in: enerzijds dient zij te voorkomen dat meetinstrumenten de Nederlandse markt betreden die niet aan de Metrologiewet voldoen en daarmee een inbreuk maken op het level playing field; anderzijds dient Verispect er zorg voor te dragen dat het onvoorwaardelijk vertrouwen in het meetresultaat ongeschonden overeind blijft. Toezicht op in gebruikzijnde meetinstrumenten In gebruikzijnde meetinstrumenten met een meettaak voor een specifieke toepassing worden doorgaans op drie aspecten beoordeeld: het meetinstrument moet: 1) toegelaten zijn voor de toepassing waarvoor het wordt ingezet; 2) een meetafwijking vertonen die binnen de wettelijk toegestane grenzen valt; 3) aan de overige eisen voldoen. Bij elkaar genomen is dit een maat voor het nalevingsniveau. Per categorie meetinstrumenten stelt Verispect het nalevingsniveau vast. Het algemene streven is gericht op een nalevingsniveau van 95 procent. De resultaten van het toezicht laten zien dat de meetinstrumenten in de consumentensector in het algemeen aan dit nalevingsniveau voldoen. Hierdoor ontstaat ruimte om het toezicht op deze meetinstrumenten vanaf 2013 met een andere prioriteit in te steken. De meetinstrumenten in de industrie laten daarentegen voor bepaalde categorieën een te laag nalevingsniveau zien wat met name terug te voeren op diverse formele aspecten van de wettelijke eisen. De hierboven gevonden ruimte kan nu worden ingezet om het toezicht op deze aspecten te intensiveren. Overigens zijn meetinstrumenten die regelmatig door een samenwerker van Verispect worden onderhouden duidelijk te onderscheiden van de overige meetinstrumenten. Als gevolg van 1
Bedoeld zijn de “meetinstrumenten met een meettaak ten behoeve van een specifieke toepassing” volgens artikel 5 van de Metrologiewet.
Versie 2
Pagina 4 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
de economische situatie staat het onderhoud wel onder druk. Dit kan betekenen dat in de komende jaren, en dan met name in de industrie, het nalevingsniveau in deze categorie achter kan blijven. Nutsmeetinstrumenten Voor nutsmeetinstrumenten merkt Verispect op dat de netbeheerders en meetverantwoordelijken een goede invulling geven aan het op grond van de meetcode verplichte controle systematiek. Aan de daaruit volgende verplichting om populaties afgekeurde meters te vervangen kent een minder adequate navolging. Een mindere prioritering in gevolge de aankomende grootschalige uitrol van slimme meters is daar mogelijk debet aan. Klachten Het aantal klachten dat bij Verispect wordt ingediend over meetinstrumenten is zeer beperkt in omvang ten opzichte van het aantal in gebruik zijnde meetinstrumenten waarop toezicht wordt gehouden. In 2012 bleken 21 van de 71 ontvangen klachten terecht te zijn. Dit is een stijging van 6 procent ten opzicht van 2011. Markttoezicht De toegenomen belangstelling voor het markttoezicht vertaalt zich ook naar de werkzaamheden van Verispect. Zo is in 2012 actief deelgenomen aan de nationale alliantiegroep op dit gebied, is er een verkennend onderzoek uitgevoerd naar prijs/kwaliteitsaspecten van weeginstrumenten en is het metrologisch presteren van recent in gebruik genomen meetinstrumenten onderzocht. Deze onderzoeken moeten nog worden afgerond, maar de eerste resultaten indiceren dat een intensivering van het markttoezicht op zijn plaats is. Kwaliteitszorg Verispect zet zich actief in om de effectiviteit, efficiency en kwaliteit van het toezicht te waarborgen. Zo beschikt Verispect vanaf 1996 over een ISO 17020 erkenning (zie www.verispect.nl) voor al haar toezichtactiviteiten. Dit houdt in dat alle verrichtingen en ondersteunende processen in het kwaliteitssysteem beschreven zijn. Na de succesvolle audit door de Raad voor Accreditatie (RvA) is in februari 2012 de erkenning weer voor 4 jaar verlengd. In 2012 hebben Verispect geen klachten bereikt over het functioneren van de organisatie.
Versie 2
Pagina 5 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Inhoudsopgave 1 Inleiding
........................................................................................................................................ 8
2 Vervulling toezichthoudersrol ............................................................................................................ 9 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10
Toezichtorganisatie .................................................................................................................. 9 Toezichtbeleid ........................................................................................................................ 10 Toezichtwerkzaamheden........................................................................................................ 11 Werkveld ................................................................................................................................ 12 Samenwerking ........................................................................................................................ 12 Categorieën meetinstrumenten ............................................................................................. 13 Toetsing op kenmerken .......................................................................................................... 13 Verschillende onderzoeken: periodiek, tussentijds, klacht en herbezoek ............................. 13 Verantwoording ingezette middelen, materialen en personeel ............................................ 14 Registratie en rapportage ....................................................................................................... 15
3 Totale overzichten resultaten ........................................................................................................... 16 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Overzicht opgestelde meetmiddelen ..................................................................................... 16 Overzicht per type meetmiddel.............................................................................................. 18 Overzicht uren ........................................................................................................................ 19 Klachtenoverzicht ................................................................................................................... 19 Bezwaarschriften, processen-verbaal en dwangsommen ...................................................... 22 Project Risicoanalyse Toezicht in gebruik ............................................................................... 22
4 Resultaten per meetinstrument ....................................................................................................... 23 4.1 4.2
4.3
4.4
Kleine weegwerktuigen in de consumenten sector ............................................................... 23 Weegwerktuigen en multidimensionele meetmiddelen in de industrie ............................... 25 4.2.1 Multidimensionele meetmiddelen.............................................................................. 26 4.2.2 Middelgrote weegwerktuigen ..................................................................................... 27 4.2.3 Weegmachines ............................................................................................................ 30 4.2.4 Weegbruggen .............................................................................................................. 33 4.2.5 Bijzondere weegwerktuigen........................................................................................ 35 Vloeistof in consumentensector............................................................................................. 38 4.3.1 Benzinepompen .......................................................................................................... 38 4.3.2 Liquefied Petroleum Gaspompen (LPG) ...................................................................... 42 Vloeistof industrie .................................................................................................................. 46 4.4.1 Grote vloeistofmeters ................................................................................................. 46 4.4.2 Vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs ................................................................. 50
5 Resultaten per activiteit.................................................................................................................... 55 5.1
Nuts ........................................................................................................................................ 55 5.1.1 Inrichting toezicht nuts ............................................................................................... 55 5.1.2 Resultaten 2012 .......................................................................................................... 56 5.1.3 Gasmeterpool .............................................................................................................. 57 5.1.4 Volumeherleidingsinstrumenten ................................................................................ 58 5.1.5 Overzicht ontvangen klachten en verzoek tot informatie over nuts-meters ............. 58 5.1.6 Tussenmeters .............................................................................................................. 60
Versie 2
Pagina 6 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
5.2
5.3
5.1.7 Overige zaken Nuts ..................................................................................................... 60 Samenwerking ........................................................................................................................ 60 5.2.1 Marktontwikkeling ...................................................................................................... 62 5.2.2 Aantreffen van meetmiddelen met een samenwerkingssticker ................................. 62 5.2.3 Overzicht status meetmiddelen met samenwerkingssticker ...................................... 63 Markttoezicht ......................................................................................................................... 64 5.3.1 Inleiding ....................................................................................................................... 64 5.3.2 Uitgangspunten ........................................................................................................... 64 5.3.3 Resultaten ................................................................................................................... 65
6 De organisatie van het toezicht ........................................................................................................ 66 6.1 6.2 6.3
Kwaliteitzorg ........................................................................................................................... 66 (Geautomatiseerde) administratieve ondersteuning ............................................................. 66 Ontwikkelingen Toezichtorganisatie ...................................................................................... 67
Versie 2
Pagina 7 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
1
Inleiding
Verispect is aangewezen als toezichthouder op de naleving van de Metrologiewet. Contractueel is vastgelegd dat Verispect jaarlijks de jaarrapportage over het afgelopen jaar opstelt en dit aan zijn opdrachtgever, het Ministerie van Economische Zaken (EZ) toestuurt. Het doel van deze jaarrapportage is om een helder en duidelijk inzicht te geven in de werkzaamheden die Verispect heeft uitgevoerd en de resultaten van het toezicht. Het jaarverslag 2012 is gebaseerd op het jaarplan Toezicht Metrologiewet 2012. De basis voor het jaarplan 2012 wordt gevormd door het meerjarenplan 2011-2014 Toezicht Metrologiewet. In 2012 zijn een aantal wijzigingen in toezicht doorgevoerd op basis van de voorstellen uit het meerjarenplan. De behaalde resultaten zullen ook in deze jaarrapportage worden gegeven en besproken. Daarnaast zal deze jaarrapportage ook weer gebruikt worden voor de komende jaren om invulling te geven aan de doelstellingen zoals deze zijn geformuleerd in het meerjarenplan. Ook dit jaar is het jaarverslag gecomprimeerd in de presentatie van de resultaten van het toezicht. De nadruk in de rapportage is gelegd bij de voor de eigenaar/gebruiker onverwachte periodieke bezoeken en de daarbij uitgevoerde onderzoeken. De opbouw van dit jaarverslag is als volgt opgezet. Hoofdstuk 1 bevat de inleiding. Hoofdstuk 2 behandelt de verschillende aspecten die invulling geven aan de toezichthouders rol die Verispect heeft en de werkzaamheden die Verispect uitvoert. Hoofdstuk 3 gaat in op de totale resultaten voor 2012. Hoofdstuk 4 behandelt de specifieke resultaten voor de verschillende categorieën meetmiddelen. Bij elk meetmiddel wordt voornamelijk ingegaan op de resultaten van de periodieke onderzoeken en de resultaten met betrekking tot de doelstellingen vanuit het jaarplan 2012. In hoofdstuk 5 worden de resultaten besproken van de diverse activiteiten die zijn uitgevoerd, zoals samenwerking en toezicht op energiemeters. Hoofdstuk 6 sluit de jaarrapportage af en gaat nader in op de organisatie van het toezicht.
Versie 2
Pagina 8 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
2
Vervulling toezichthoudersrol
2.1
Toezichtorganisatie
Middels de publicatie van het besluit van de Aanwijzing toezichthoudende instantie en twee instellingen met toezichthoudende taken in het kader van de Metrologiewet van 5 december 2006 in de Staatscourant is middels artikel 1 lid 1 Verispect aangewezen als toezichthouder op de Metrologiewet waarbij een uitzondering is gemaakt voor een tweetal categorieën: De besloten vennootschap Verispect B.V. te Delft wordt op grond van artikel 27 van de Metrologiewet aangewezen als toezichthoudende instantie voor de uitoefening van het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 5 en artikel 39 van de Metrologiewet. In afwijking van bovenstaande heeft de aanwijzing geen betrekking op: a. vloeistofmeetinstallaties als bedoeld in artikel 4, onderdeel c, van het Meetinstrumentenbesluit I met een meettaak als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, onder 3 ° of 4 °, van het Meetinstrumentenbesluit I die in gebruik zijn genomen op een mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 1, onderdeel n, van de Mijnbouwwet. b. niet-automatische weegwerktuigen als bedoeld in artikel 5 van het Meetinstrumentenbesluit I die worden gebruikt voor een meettaak als bedoeld in artikel 3, onderdelen e en f, van het Meetinstrumentenbesluit I: Voor onderdeel a. is Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) aangewezen en voor onderdeel b. is Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) aangewezen als toezichthoudende instanties op specifieke meetinstrumenten. Verispect fungeert als onafhankelijke toezichthouder op de naleving van de Metrologiewet, de Waarborgwet en de Wet op de kansspelen. Uitgangspunt bij dit toezicht is de waarborging van vertrouwen. Verispect heeft diverse procedures en richtlijnen ontwikkeld om aan de (kwaliteits) eisen te kunnen voldoen die verwacht mogen worden van een onafhankelijke en onpartijdige organisatie. Een aspect dat dit beleid ondersteunt, is het feit dat Verispect sinds 1996 in het bezit is van een ISO 17020 erkenning (zie www.verispect.nl ) voor al zijn toezichtactiviteiten. Om de rol van onafhankelijke toezichthouder te kunnen blijven uitvoeren, is en blijft de borging van integriteit binnen Verispect van essentieel belang. In dit kader heeft Verispect een aantal jaren geleden de gedragscode: ‘Integriteit, een handleiding voor professioneel werken’, ontwikkeld. Deze gedragscode is bekend bij alle medewerkers van Verispect en zij dienen bewust om te gaan met de in deze gedragscode benoemde thema’s. Daarnaast vormt deze gedragscode ook een belangrijk document om externe partijen inzicht te geven in de wijze waarop Verispect met integriteitkwesties omgaat. Het opstellen van een gedragscode Integriteit was het begin. Integriteit is echter een onderwerp dat regelmatig op de agenda dient terug te keren. Verispect heeft in samenwerking met KPMG een integriteitprogramma ontwikkeld dat de borging van integriteit binnen de organisatie realiseert. Naast dat het onderwerp een aantal malen per jaar wordt besproken tijdens het werkoverleg, krijgt regelmatig een onderdeel van het programma bijzondere aandacht. Verispect heeft een onderzoek laten uitvoeren door KPMG naar de beleving van integriteit binnen de gehele organisatie. Aan de hand van de zgn. integriteitthermometer zijn de medewerkers geïnterviewd met een positief resultaat. In het voorjaar van 2012 is een vervolg gegeven aan de integriteittraining die in 2011 is
Versie 2
Pagina 9 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
opgezet en gestart voor de medewerkers. Deze training is opgezet in samenwerking met het Bureau Integriteit Openbare Sector, dat onderdeel is van het CAOP, het kennis- en dienstencentrum op het terrein van de arbeidsmarkt en arbeidsverhoudingen in het publieke domein. De inzet van de training was het analyseren van en leren omgaan met integriteitdilemma’s. Daarnaast is aandacht gegeven aan hoe medewerkers op een goede manier elkaar kunnen aanspreken als er sprake is van ongewenst gedrag of van gedrag dat niet overeenkomt met de kernwaarden van Verispect. Voorts is het streven om het aantal klachten over de wijze waarop Verispect zijn werk uitvoert tot een minimum te beperken. In hoofdstuk 6 wordt hierop nader ingegaan. 2.2
Toezichtbeleid
Verispect streeft, als algemeen doel, naar naleving van de Metrologiewet. De overheid heeft een belang bij het waarborgen en bevorderen van een juiste meting. De eerlijkheid in de handel is daarmee gediend en zowel consumenten als handelspartijen kunnen vertrouwen hebben in het meetresultaat. De Metrologiewet bevat de middelen om dit doel te bereiken, namelijk de eisen die gesteld worden aan de geregelde meetinstrumenten. Toezicht is een van de instrumenten die de overheid gebruikt om naleving van de wet af te dwingen. Het meerjarenplan Toezicht Metrologiewet 2011-2014 is voor het toezichtbeleid de basis waarbij de insteek is het toezicht meer dynamischer en nalevinggericht in te richten. Binnen de activiteiten Wegen Consument, Wegen & Meten Industrie, Vloeistof Consument en Vloeistof Industrie worden meetinstrumenten, die onderverdeeld zijn naar categorie, gecontroleerd. De onderzoekmethode, die in 2012 is gehanteerd, is gelijk aan die in 2011 met hier en daar enkele kleine aanpassingen. Het controle-interval van een aantal taken (kleine weegwerktuigen, benzineen LPG pompen) is in 2012 enigszins vergroot vanwege de (goede) nalevingresultaten in deze categorieën en het mogelijk te maken om meer aandacht te geven aan markttoezicht en risicoanalyse. In augustus 2012 is een risicoanalyse opgeleverd, zie paragraaf 3.6, die sturing heeft geven aan het risico gebaseerd toezicht in 2013 en verder. De ontwikkeling van deze risicoanalyse heeft in nauw overleg met het beleidsministerie plaatsgevonden. In het meerjarenplan is aangegeven dat in de controle methodiek rekening gehouden gaat worden met het wel of niet aanwezig zijn van een samenwerkingssticker op het meetinstrument. De in 2011 gestarte werkwijze bij de categorieën Weegbruggen en Bijzondere weeginstrumenten is in 2012 voortgezet. Dit betekent dat er opnieuw gekozen is om locaties waar (in het verleden) een samenwerker actief was m.b.t. deze twee types weeginstrumenten, niet te controleren. Door de huidige werkwijze zijn een deel van deze weeginstrumenten eind 2012 zo’n vijf tot zes jaar niet bezocht. Daarnaast zijn weeginstrumenten die eenmalig door een samenwerker onderzocht zijn niet meer gecontroleerd. In 2012 is onderzocht hoe voor andere categorieën meetinstrumenten een soortgelijke werkwijze is toe te passen, eventueel met een aangepaste methodiek als dat nodig mocht zijn. Op basis van de uitgevoerde risicoanalyse is hieraan invulling gegeven in het jaarplan 2013. Bij de meetinstrumenten Vloeistofhoogtemeters/meetreservoirs wordt sinds 2011 bij grote bedrijven onderzoek uitgevoerd op basis van systeemtoezicht waarbij het daadwerkelijke (formeel)onderzoek aan de meters zelf achterwege blijft. Wanneer een herstelopdracht is opgedragen, kan het bedrijf zelf een eigen verklaring invullen dat de zaken, die niet in orde waren, zijn hersteld. Een herbezoek onderzoek wordt dan in principe slechts steekproefsgewijs uitgevoerd. Het aantal teruggestuurde eigenverklaringen is in 2012 verdubbeld van 3 naar 6. Alle herbezoeken zijn uitgevoerd om zo de werking van de methode van de eigen verklaring te onderzoeken.
Versie 2
Pagina 10 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
In 2012 is de systematiek van een eigen verklaring alleen in één categorie (Vloeistofhoogtemeters) toegepast. Echter na ervaring van twee jaar is besloten om ook voor andere categorieën meetinstrumenten deze systematiek te gaan invoeren in 2013. Hierbij is voor het ontwikkelen van de bijbehorende werkwijze per categorie meetinstrument rekening gehouden met onze bevindingen van enige jaren geleden waarbij bedrijven (samenwerkers) ook de rapporten mochten terugsturen. 2.3
Toezichtwerkzaamheden
Voor de controle op in gebruik zijnde meetinstrumenten worden de volgende toezichtactiviteiten uitgevoerd: Het bezoeken van adressen waar meetinstrumenten staan opgesteld of naar verwachting staan opgesteld. Onderzoek van meetinstrumenten en registratie van de resultaten. Visuele controle: op het juiste gebruik van meetinstrumenten waaronder controle op het gebruik van ongeijkte meetinstrumenten indien dat niet is toegestaan, evenals op het gebruik van afgekeurde meetmiddelen. Het voeren van correspondentie. Het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten met deskundige bedrijven. Het overtuigen dat terugkeer naar de wettelijk voorgeschreven situatie noodzakelijk is. Controle of de wettelijk voorgeschreven situatie is gerealiseerd nadat eerder een onwettige situatie was aangetroffen. Het geven van voorlichting. Tijdens de controlebezoeken wordt aandacht besteed aan een goede voorlichting, waarmee naar verwachting meer wordt bereikt dan met het vervolgen van strafbare feiten. Het afhandelen van klachten. Wanneer een klacht met betrekking tot een meetinstrument bij Verispect wordt ingediend zal er in het algemeen een controlebezoek op de locatie plaatsvinden. Afhankelijk van het resultaat van dit onderzoek wordt actie genomen en wordt de klager op de hoogte gesteld van de uitkomst. Het horen van verdachten. Het opmaken van processen-verbaal. Het ontwikkelen van toezichtbeleid. Voor 2012 was het streven van een goedkeuringspercentage van 95 procent van de onderzochte meetmiddelen. Indien het goedkeuringspercentage, ten aanzien van een kenmerk waarop wordt getoetst, onder de 95 procent valt, zal worden nagegaan of de wijze van toezicht moet worden aangepast. Dit is mede afhankelijk van de mate van invloed die Verispect denkt te bewerkstelligen door het verkleinen van het controle-interval, het aanpassen van de controlemethode (formeel versus volledig onderzoek) of betere voorlichting aan de gebruiker. Is het percentage van een bepaalde categorie meetmiddelen hoger dan 95 procent, dan zal worden bekeken of eventueel het controle-interval kan worden vergroot. Daarbij wordt een afweging gemaakt of dit verantwoord is, op basis van historische gegevens en een inschatting van het risico dat het goedkeuringspercentage (ook wel percentage nalevinggedrag) daalt. Daarnaast strekt het toezicht zich uit over de instrumenten voor het meten van de verbruikte energie. Met uitzondering van de afhandeling van klachten worden de meeteigenschappen van deze meetinstrumenten niet door Verispect zelf vastgesteld. Voor de waarborging van het vertrouwen van de consument worden andere methodieken toegepast. Voor de controle op in gebruik zijnde
Versie 2
Pagina 11 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
meetinstrumenten wordt gebruik gemaakt van het meterpool systeem. In paragraaf 5.1 wordt dit nader besproken. Verispect is met onderhoudsbedrijven samenwerkingsovereenkomsten aangegaan. Doel is de bevordering van effectief en efficiënt toezicht. Voor het inrichten daarvan worden de door deze bedrijven verschafte gegevens als leidraad genomen. Ten slotte zijn er activiteiten verricht in het kader van Markttoezicht en zijn de in Nederland afgegeven toelatingen gepubliceerd via de website van Verispect in het kader van de administratieve samenwerking. 2.4
Werkveld
Het toezicht is gericht op geregelde meetinstrumenten die vallen onder de Metrologiewet. De indeling van dit toezicht kan worden verdeeld in een aantal sectoren, te weten: Consumentensector In deze sector worden kleine weegwerktuigen, benzinepompen en LPG-pompen gecontroleerd. Industrie In de industrie komen alle categorieën meetinstrumenten voor waarop Verispect toezicht houdt, zoals alle type weegwerktuigen, vloeistofmeters, vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs. Nuts sector In de nuts sector (energiemarkt) is het toezicht gericht op de in gebruik zijnde gas- en kilowattuurmeters (nuts meetinstrumenten). Een effectief toezicht wordt bereikt in samenwerking met de meetverantwoordelijke bedrijven. Als gebruikers of beheerders van nuts meetinstrumenten hebben deze de verplichting om ervoor te zorgen dat de meetmiddelen aan de eisen van de Metrologiewet voldoen. 2.5
Samenwerking
Met “Samenwerking” wordt het mechanisme aangeduid waarbij particuliere bedrijven taken vervullen die voorbereidend zijn op het daadwerkelijke toezicht. Eén en ander vindt zijn grond in artikel 30 lid 2 van de Metrologiewet. Bedrijven die als onderdeel van hun bedrijfsmatige activiteiten service- en onderhoudswerkzaamheden aan geregelde meetinstrumenten verrichten kunnen bij de uitvoering van die werkzaamheden constateringen doen die bij het uitoefenen van toezicht tevens aan bod komen. Dit betreft bijvoorbeeld: de vaststelling dat het geregelde meetinstrument al dan niet binnen de door de Metrologiewet aangegeven grenzen functioneert of de vaststelling dat het meetinstrument al dan niet conform het toegelaten model is. De onderhoudsbedrijven die met Verispect een samenwerkingsovereenkomst hebben afgesloten (‘samenwerkers’) maken bij een positief oordeel de samenwerking op het meetinstrument kenbaar door middel van een samenwerkingssticker. Afhankelijk van de verstreken tijd tussen het aanbrengen van die sticker en de controle door Verispect houdt de controleur rekening met de bevindingen van de samenwerker. Als gevolg daarvan kan het toezicht effectiever en kosten efficiënter worden ingericht en uitgevoerd. De samenwerkers zijn verdeeld over diverse categorieën meetinstrumenten. Goed tot zeer goed vertegenwoordigd zijn de niet-automatische weegwerktuigen, de automatische weegwerktuigen, de benzine- en dieselpompen en LPG-pompen. In de overige categorieën is de dekking relatief minder groot omdat hier een beperkt aantal onderhoudsbedrijven werkzaam is.
Versie 2
Pagina 12 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
2.6
Categorieën meetinstrumenten
De meetinstrumenten waarop toezicht wordt gehouden zijn onder te verdelen in categorieën die voor een groot gedeelte overeenkomen met de beschreven werkvelden. Deze categorieën worden gebruikt bij de afrekening van de werkzaamheden met EZ op basis van de “Overeenkomst betreffende de controle van Meetmiddelen”. De volgende categorieën worden onderscheiden: Weegwerktuigen Consument: Kleine weegwerktuigen Weeg/meet werktuigen Industrie: Niet-automatische weegwerktuigen, Weegmachines, Multidimensionele meetapparatuur, Weegbruggen en Bijzondere weegwerktuigen Vloeistof Consument: Benzinepompen en LPG-pompen Vloeistof Industrie: Grote vloeistofmeters en Vloeistofhoogtemeters en Meetreservoirs Nuts: Nutsmeetinstrumenten (kilowattuurmeters, gasmeters, elektronische volumeherleidings-instrumenten) Daarnaast zijn drie categorieën toegevoegd die niet specifiek zijn gericht op een bepaald meetinstrument, zoals bij bovengenoemde categorieën het geval is. Deze categorieën betreffen namelijk een manier waarop het toezicht (organisatorisch) wordt gedaan, namelijk: Samenwerking Markttoezicht Administratieve samenwerking De categorieën worden in hoofdstuk 3 nader toegelicht. 2.7
Toetsing op kenmerken
Verispect toetst op verschillende kenmerken. Meetinstrumenten moeten, indien van toepassing voor het instrument, aan deze essentiële kenmerken voldoen. De belangrijkste daarvan zijn: Merkteken en Metrologische markeringen correct aanwezig Verzegelingen correct aanwezig Weeg- of meeteigenschappen voldoende Dit betekent dat tijdens het toezicht op alle essentiële kenmerken wordt getoetst. De rapportage richt zich vooral op de bovengenoemde kenmerken. Van alle kenmerken zijn bovenstaande punten ook de meest geconstateerde gebreken. De overige gebreken worden ook bijgehouden in ons registratiesysteem en, indien daar aanleiding toe is, apart gerapporteerd. Indien daar geen aanleiding voor is, wordt alleen het totaal aantal “overige gebreken” in de tabellen en grafieken opgenomen. 2.8
Verschillende onderzoeken: periodiek, tussentijds, klacht en herbezoek
Het toezicht op meetmiddelen, welke worden besproken in hoofdstuk 4, kent vier verschillende soorten onderzoeken. Deze onderzoeken betreffen: het periodieke onderzoek, het tussentijdse onderzoek, het klachtonderzoek en het herbezoek onderzoek. Het periodieke onderzoek wordt gedaan naar aanleiding van een afgesproken controle-interval. Het tussentijdse onderzoek wordt uitgevoerd na een gerichte opdracht. Een ingediende klacht wordt als klachtbezoek genoteerd. Het herbezoek vindt plaats nadat een herstelopdracht of afkeur bij een eerder bezoek is uitgeschreven.
Versie 2
Pagina 13 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Tijdens een bezoek kunnen er verschillende acties worden ondernomen afhankelijk van de situatie ter plaatse. Er kan een volledig onderzoek worden uitgevoerd, wat betekent dat het meetmiddel op zowel de formele eisen (het betreft dan uiterlijke kenmerken) als op de metrologische eisen (dit betreft kenmerken ten aanzien van de technische werking, juistheid aanwijzing) wordt onderzocht. Ook is het mogelijk dat er alleen een formeel onderzoek (alleen op basis van de formele eisen, zonder onderzoek op juistheid van de aanwijzing) volgt. Meetmiddelen zonder sticker van een samenwerker worden, indien mogelijk, altijd volledig onderzocht met uitzondering van benzinepompen. Van oudsher wordt bij benzinepompen, ver voor de start van samenwerking, al een steekproefonderzoek gedaan op het aantal aanwezige tappunten van het benzinestation. Indien er geen samenwerkingssticker aanwezig is, wordt meestal één van de vier tappunten volledig onderzocht en de overige alleen formeel. Indien er wel een samenwerkingssticker aanwezig is volgt een steekproef van 1:10. Bij een volledig onderzoek wordt gebruikt gemaakt van standaarden om de juistheid van de aanwijzing te bepalen. Tijdens de vierjaarlijkse periodieke KW (kleine weegwerktuigen consument) controleronde wordt het betreffende postcodegebied tevens door de controleur geïnventariseerd voor alle andere categorieën, zodat de database actueel wordt gehouden. Nieuwe bedrijven, zoals winkels, industriebedrijven en benzinestations worden, inclusief de aanwezige meetinstrumenten, aan het database registratiesysteem, het zogenaamde Verispect Inspectie Systeem (VIS) toegevoegd. Daarnaast worden bedrijven die niet meer bestaan uit de database verwijderd. Hierdoor kunnen de controlerondes van alle instrumenten in de industrie wegen (AUT/MD/MW/BW en WB), alsmede benzinepompen en LPG-pompen controles, effectief en efficiënt worden uitgevoerd. Doordat de inventarisatie eerder is uitgevoerd, kan bij de genoemde overige taken volstaan worden met het bezoeken van de bekende locaties en kan de beschikbare tijd van deze taken, met deels ook dure auto’s en bij industrie wegen door 2 medewerkers (controleur en assistent), volledig worden gebruikt voor onderzoeken. 2.9
Verantwoording ingezette middelen, materialen en personeel
Voor de verantwoording over de controles is gebruik gemaakt van een geautomatiseerd registratiesysteem VIS. De bezoeken en onderzoeken worden door de controleurs zelf tijdens de controles op laptops ingevoerd en dagelijks gerepliceerd met de centrale database die geplaatst is op kantoor in Delft. Door de administratie van Verispect op het kantoor in Delft worden maandelijks telefonische controles uitgevoerd. Verispect benadert ongeveer 5 procent van de bezochte locaties telefonisch met een standaard vragenlijst. Deze vragen geven inzicht of er daadwerkelijk een bezoek is geweest en of de controles zijn gedaan. Ook wordt er navraag gedaan of de medewerker zich op een correcte wijze heeft gedragen en of er controlestickers geplakt zijn en er een bezoekrapport is afgegeven. Daarnaast heeft steekproefsgewijs controle plaatsgevonden aan de hand van het track- and tracingsysteem. Dit is een systeem dat in iedere auto is ingebouwd. Het systeem legt de start- en stoptijden vast, als mede het aantal en de duur van de ritten, de rijsnelheden en de exacte route die een medewerker heeft afgelegd. Het geeft het management meer en sneller informatie. Met deze gegevens, de gegevens uit het geautomatiseerde registratiesysteem en het geautomatiseerde urenregistratiesysteem heeft het management de beschikking over sturingsinformatie waarmee productiviteit en efficiency kunnen worden bewaakt. Het bezoeken van duizenden adressen, waarop jaarlijks de nodige mutaties plaatsvinden, brengt veel reistijd met zich mee, mede verergerd door de hedendaagse fileproblemen. Deze tijd valt niet
Versie 2
Pagina 14 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
weg te organiseren. Echter door het combineren van taken is met de inzet van mensen en materiaal zo verstandig mogelijk omgegaan waardoor controles efficiënter konden verlopen. Op grond van artikel 30 lid 2 van de Metrologiewet wordt het bedrijfsleven gestimuleerd om samenwerking met Verispect aan te gaan. Hierdoor kan het toezicht efficiënter worden uitgevoerd tegen lagere kosten en worden tevens doublures in het onderzoeken van meetmiddelen beperkt. Naar aanleiding van de uitgevoerde controles heeft Verispect ook in 2012 vragen ontvangen van degenen die zijn gecontroleerd. Dit betrof vaak een telefonische vraag nadat de controleur zijn bezoek had afgelegd. Enerzijds wordt dit veroorzaakt door een bepaalde onbekendheid met de materie, anderzijds is de tendens dat degene die is gecontroleerd bepaalde zaken niet zomaar aanneemt. Dit wordt ook ingegeven doordat zaken ingewikkelder zijn geworden door aanpassingen in wetgeving. Voorlichting betreffende de Metrologiewet is dan ook regelmatig gegeven, waarbij een bezoekrapport is achtergelaten op de locatie. In 2007 is gestart met een gestructureerde wijze van het in behandeling nemen van bezwaren. Verispect heeft een bezwaarregeling opgesteld en op haar website gepubliceerd. Middels het bezoekrapport wordt de mogelijkheid van bezwaar maken ingeval van afkeur onder de aandacht gebracht van de onder toezichtgestelde. In 2011 is één (ongegrond) bezwaarschrift ontvangen. Ook wordt in het kader van voorlichting vanuit Toezicht deelgenomen aan overleg-vergaderingen met de brancheverenigingen om ook de leveranciers en onderhoudsbedrijven op de hoogte te houden van nieuwe ontwikkelingen. 2.10
Registratie en rapportage
Per categorie meetmiddelen heeft Verispect een nauwkeurige registratie bijgehouden van het aantal onderzoeken, het resultaat daarvan en de ondernomen acties. Deze registratie is zodanig dat de geleverde prestaties voor de accountant controleerbaar zijn. De resultaten van de toezichtwerkzaamheden worden door de controleurs zelf tijdens de controles opgeslagen in het registratiesysteem VIS welke dagelijks met kantoor wordt gerepliceerd. De controleurs zijn uitgerust met een laptop om contact met kantoor te kunnen maken voor elektronische informatieuitwisseling. Ook zijn de controleurs voorzien van een mobiele internet aansluiting waardoor ze de volledige beschikking hebben over kantoorapplicaties en ook via internet informatie kunnen opzoeken tijdens de controles. Dit alles draagt bij aan het nog effectiever en efficiënter uitvoeren van het toezicht.
Versie 2
Pagina 15 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
3
Totale overzichten resultaten
3.1
Overzicht opgestelde meetmiddelen
In onderstaande tabel en grafiek wordt een overzicht gegeven van het aantal meetmiddelen dat in Nederland staat opgesteld. De gegevens komen uit de database VIS. Tabel 1:
Het aantal opgestelde meetmiddelen aan het begin van het kalenderjaar.
Categorie Wegen consument
1/1/2009
1/1/2010
1/1/2011*
66.449
65.000
66.000
66.000
65.800
9
13
19
25
35
12.860
14.000
15.500
16.000
15.600
Weegmachines
4.103
4.200
4.700
4.700
4.500
Weegbruggen
3.396
3.500
4.000
4.100
4.250
Bijzondere weegwerktuigen
3.902
4.600
5.000
5.000
4.800
Benzinepompen
58.943
59.000
58.000
58.000
59.300
LPG - installaties
3.776
3.200
3.350
3.400
3.400
Grote vloeistofmeters
2.900
3.100
3.300
3.600
3.250
2.700
3.050
3.100
3.500
Kleine weegwerktuigen Multi - dimensionale meetmiddelen Middelgrote weegwerktuigen
Wegen / Meten Industrie
Vloeistof Consument Vloeistof Industrie
Vloeistof 2.708 hoogtemeters * Aantallen 1/1/2011 aangepast t.o.v. Jaarverslag 2010
7000
31/12/11
1/1/2013
x10 x10
6000
5000 4000 3000
2000
x10
1000 0
1-1-2009
1-1-2010
1-1-2011
31-12-2011
1-1-2013
Grafiek 1: Overzicht opgestelde meetmiddelen in Nederland (excl. Multidimensionale meetrinstrumenten)
Versie 2
Pagina 16 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
De afgelopen jaren zijn er een aantal aanpassingen doorgevoerd in de categorie indeling van de meetinstrumenten welke de aantallen per categorie in kleinere of grotere mate kunnen beïnvloeden: - Tot en met 2009 werden alle niet automatische weegwerktuigen van 0 kg t/m 1.499 kg, aangetroffen in de industrie, geregistreerd als Middelgrote weegwerktuigen. In januari 2010 zijn de weegwerktuigen met weegvermogens van 1.000 kg t/m 1.499 kg in de database omgezet van middelgrote weegwerktuigen naar bijzondere weegwerktuigen. Dit om de fysieke belasting van de medewerkers te verlagen en vanwege het efficiënter (sneller) en gecombineerd kunnen onderzoeken van meetinstrumenten met minder last voor het bedrijfsleven tijdens één bezoek. - De stijging van het aantal weegbruggen in 2010 komt doordat in dat jaar alle door samenwerkers vrijwillig doorgegeven (nieuwe) weegbruggen in één keer op kantoor in VIS zijn gezet. Daarnaast worden er nog steeds, ook volgens de fabrikanten, regelmatig op nieuwe locaties weegbruggen geplaatst.
Versie 2
Pagina 17 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
3.2
Overzicht per type meetmiddel
In de onderstaande tabel wordt het overzicht gegeven van de werkzaamheden in 2011 in het kader van Toezicht per meetmiddel. In de kolom “controles” wordt het aantal begrote en werkelijke controles weergegeven. In de kolom “controles per soort onderzoek” wordt het aantal onderzoeken bestaande uit periodiek-, tussentijds-, klacht- en herbezoek onderzoeken uitgesplitst met daarbij het percentage t.o.v. het totaal aantal controles. Tabel 2:
Overzicht per type meetmiddel. Controles
Type meetmiddel
Controles per soort onderzoek
Begroot*
Werkelijk
17.591
19.665
4.464
4.721
26
32
1.467
1.424
759
771
1.655
1.507
11.787
11.239
LPG-installaties
684
639
Grote vloeistofmeters
971
946
Vloeistofhoogtemeters (Individuele onderzoek)
165
180
Vloeistofhoogtemeters (Systeemonderzoek)
38
36**
Kleine weegwerktuigen Middelgrote weegwerktuigen Multidimensionale meetmiddelen Automatische weegwerktuigen Weegbruggen Bijzondere weegwerktuigen Benzinepompen
Periodieke en Tussentijdse onderzoeken
Klachten Herbezoeken onderzoek
17.981
22
1.652
91,5%
0,1%
8,4%
3.942
1
778
83,5%
0,0%
16,5%
23
0
1
71,9%
0,0%
28,1%
1.084
0
340
76,1%
0,0%
23,9%
591
1
179
76,7%
0,1%
23,2%
1.200
3
304
79,6%
0,2%
20,2%
10.735
76
428
95,5%
0,7%
3,8%
581
6
52
90,9%
0,9%
8,1%
668
0
278
70,6%
0,0%
29,4%
83
0
97
46,1% 36 100%
0,0% 0
53,9% 0
* Aanpassing van het werkplan 2012 op 24 november 2012 ** Één bedrijf heeft drie uit elkaar liggende locaties. Voor de afrekening is uitgegaan van 36 systeemtoezicht controles
Afwijkingen van de werkelijke aantallen t.o.v. de begrote aantallen hebben te maken met planning en beschikbare capaciteit van medewerkers en materiaal. In 2012 zijn voorstellen gedaan om tot een aantal controles te wijzigingen van het oorspronkelijk jaarplan te komen. De volgende wijzigingen zijn doorgevoerd: Multidimensionale meetmiddelen van 6 aangepast naar 26 controles; Grote vloeistofmeters van 1.071 naar 971 controles; Vloeistofhoogtemeters (individuele onderzoek) van 75 naar 165 controles.
Versie 2
Pagina 18 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
3.3
Overzicht uren
In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van het aantal overige uren dat is begroot en daadwerkelijk is gemaakt in het kader van het Toezicht Metrologiewet. Tabel 3:
Overzicht uren. Uren Begroot* Werkelijk 1.320 1.352,5 1.500 1.586 200 203 400 464 100 78,5
Categorie meetmiddelen Nuts Samenwerking Markttoezicht (beleid) Markttoezicht (uitvoering) Administratieve Samenwerking Totaal
3.520
3.684
* Aanpassing van het werkplan 2012 op 24 november 2012
In 2012 zijn voorstellen gedaan om tot een aantal uren te wijzigingen van het oorspronkelijk jaarplan te komen. De wijziging die is doorgevoerd had betrekking op het aantal uren begroot bij de werkzaamheden voor de NUTS. Deze zijn aangepast van 1.450 naar 1.320 uren. 3.4
Klachtenoverzicht
Naast de reguliere controlebezoeken die per categorie meetmiddel worden uitgevoerd, bezoekt Verispect ook bedrijven naar aanleiding van klachten. Deze klachten komen over het algemeen van de consument wanneer deze zich tekort gedaan voelt. Onderstaand overzicht betreft de ontvangen klachten in 2012. Niet zijn opgenomen de telefonische vragen en/of aan de controleur gedane mededelingen die mondeling zijn toegelicht en/of opgelost. Tabel 4:
Ontvangen klachten over de afgelopen 6 jaren. In de laatste kolom is daarenboven het aantal terechte klachten in 2012 per categorie meetmiddel gegeven.
Categorie Kleine weegwerktuigen Multi dimensionale MI Middelgrote weegwerktuigen Automatische weegwerktuigen Weegbruggen Bijzondere weegwerktuigen Benzinepompen LPG-installaties Grote vloeistofmeters Vloeistofhoogtemeters & meetreservoirs Kilowattuurmeters Gasmeters Totaal ontvangen klachten Terechte klachten % van totaal aantal klachten
Versie 2
2009
Ontvangen klachten 2010 2011 9
2012
Terecht 2012
10
4
1
1
2 35 4
1 1
9 5
12
7
1
1
1 1 20 1
2 23 5
7 6
17 9
8 7
13 6
49 8 16%
64 9 14%
45 11 24%
71 21 30%
1 18 1 1
Pagina 19 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
In 2012 zijn in totaal 71 klachten ingediend betreffende meet- en weeginstrumenten, waarvan 21 terechte klachten. Veruit de meeste klachten werden wederom ingediend over benzinepompen. Het aantal klachten blijft zeer beperkt in verhouding met het aantal opgestelde meetmiddelen. Kleine weegwerktuigen Over kleine weegwerktuigen werden in 2012 in totaal tien klachten ingediend. Vijf klachten hadden betrekking op supermarkten, twee op postagentschappen, één op een groenteboer en twee klachten hadden betrekking op goudopkopers. De klachten werden ingediend omdat: de weegeigenschappen van de gebruikte weegschalen niet voldoende zouden zijn, de weegschalen verdekt stonden opgesteld, er zou gebruik gemaakt worden van ongekeurde weegschalen of, het op de weegschaal aangesloten Point Of Sale (POS) systeem zou niet gekeurd zijn. De twee klachten over goudopkopers werden ingediend door juweliers. Zeven klachten werden ingediend door particulieren, één klacht werd ingediend door een leverancier van POS systemen. De vier adressen waarvan de klacht als terecht werd beoordeeld betroffen allemaal klachten met betrekking tot onjuistheid. Op drie adressen werd de weegschaal inderdaad afgekeurd op weegeigenschappen. Op het vierde adres woog de weegschaal echter goed, maar deze weegschaal was niet gekeurd en werd daarom afgekeurd. Over één supermarkt werd twee maal een klacht ingediend over de zelfde weegschaal, door één klager. De eerste klacht bleek terecht. Bij hercontrole was de weegschaal hersteld. De tweede klacht, die werd ingediend na de hercontrole, bleek onterecht. Middelgrote Weegwerktuigen Eén klacht werd ingediend over een middelgroot weegwerktuig. Het betrof hier een bandweger met een weegvermogen van 200 kilo. De klacht werd ingediend door de buurman van de eigenaar van de bandweger. De buurman twijfelde aan de juiste werking van de bandweger. Bij controle bleek de betreffende bandweger niet gekeurd en is daarom afgekeurd. Deze klacht bleek dus terecht. Bijzondere weegwerktuigen Twee klachten werden ingediend over bijzondere weegwerktuigen In beide gevallen werden de klachten ingediend omdat de klager zijn twijfels had over de juiste werking van de weegschaal. Eén klacht betrof een gemeentelijke afval verwerking en één klacht betrof een metaalhandelaar. Beide klachten bleken onterecht. Benzinepompen Over benzine- en dieselpompen zijn in 2012 in totaal 35 klachten ingediend, bijna twee keer zoveel als in 2011 (18). In bijna alle gevallen werd er geklaagd dat de afgifte niet in orde zou zijn (onjuistheid te groot). Dit omdat men meer getankt had dan dat er in de tank van de auto zou passen, volgens het boekje van de auto of volgens de brandstofmeter in de auto. Eén klacht ging over het niet correct nulstellen van de pomp, een andere klacht betrof het berekenen van de totaalprijs van de getankte liters. Alleen de klacht over de berekening van de totaalprijs bleek terecht. Twee klachten zijn behandeld waarbij niet kon worden bepaald of de klachten terecht waren of niet. Bij controle bleken de beklaagde pompen door de pomphouder buitenwerking te zijn gesteld omdat er een defect was. Bij een controle later in het jaar werden bij beide pompen geen gebreken aangetroffen. Eén klacht is niet in behandeling genomen omdat uit het verhaal van de klager al duidelijk werd dat geen gebrek zou worden aangetroffen. De klager had namelijk vier liter getankt en zag op de brandstofmeter in de auto dat de wijzer die de hoeveelheid brandstof in de tank aangeeft, niet was opgelopen. Vier liter is namelijk te weinig om de wijzer van de inhoudsmeter van de tank te laten verplaatsen.
Versie 2
Pagina 20 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Over één pomp is twee keer geklaagd. Bij de eerste keer controle werden geen gebreken aangetroffen. Enkele weken later werd er geklaagd over de zelfde pomp. De klager had, naast Verispect te hebben ingelicht, ook de lokale pers op de hoogte gebracht. Onder het toeziend oog van Omroep Brabant, de directeur van Verispect en de directeur Benelux van de betreffende oliemaatschappij werden alle pompen op het betreffende station gecontroleerd. Geen gebreken werden aangetroffen. LPG-pompen In 2012 werd er vier keer geklaagd over LPG pompen. In alle vier de gevallen betrof het de meeteigenschappen van de LPG pomp; men kon meer tanken dan dat er in de tank van de auto paste. Eén klacht bleek terecht. Bij controle van de meeteigenschappen van de LPG pomp werd een meetfout gevonden van 1,1% in het nadeel van de klant. De maximaal toelaatbare fout is 1%. Kilowattuurmeters In 2012 zijn 13 klachten ontvangen waarvan 9 terecht. Bij de 13 klachten zijn 8 adressen bezocht. Op 5 adressen was de klacht terecht. In vier gevallen betrof het een hoog verbruik veroorzaakt door magneetfraude door de vorige bewoner. In één geval betrof het gebruik van niet toegelaten tussenmeters. De 4 terechte klachten die niet zijn bezocht betrof het in twee gevallen niet toegelaten tussenmeters, een geval van magneetfraude door de vorige bewoner en een geval waarbij de meter alsnog door de netbeheerder is verwijderd. Gasmeters In 2012 zijn 6 klachten ontvangen waarvan 5 klachten terecht. Bij de 6 klachten zijn 3 adressen bezocht. Op alle adressen was sprake van foutieve registratie door ultrasone gasmeters waarbij de netbeheerder niet adequaat heeft ingegrepen om de defecte meters te verwijderen. Twee gevallen zijn aangetroffen in dezelfde straat, waarna een steekproef bij 5 extra woningen is uitgevoerd. Daarbij zijn geen bijzonderheden aangetroffen. De 2 terechte klachten die niet zijn bezocht betrof het in 1 geval een gasmeter die na 10 jaar stilstand opnieuw in gebruik is genomen en onjuist registreerde. In het tweede geval lukte het de consument niet om een afgekeurde meter gewisseld te krijgen. Na bemiddeling door Verispect zijn beide meters door de netbeheerder vervangen. Samenvattend Het aantal klachten is zeer beperkt in omvang ten opzichte van het aantal in gebruik zijnde meetinstrumenten waarop toezicht wordt gehouden. In 2012 bleken 21 van de 71 ontvangen klachten terecht te zijn. Dit is een stijging van 6 procent ten opzicht van 2011. Verispect heeft de bedrijven, waarover klachten zijn ontvangen, op vrij korte termijn bezocht en zijn de meetinstrumenten waarop de klacht betrekking had in de meeste gevallen volledig onderzocht. De klager is, indien gewenst op de hoogte gesteld van de uitkomsten van het onderzoek. Hier dient te worden opgemerkt dat de naam en gegevens van de klager door Verispect niet bekend worden gemaakt. Dit om de drempel zo laag mogelijk te houden om een klacht in te dienen. Alle klachten werden naar oordeel van de klager correct afgehandeld. Tijdens de herbezoeken n.a.v. de terechte klachten is gebleken dat deze meetinstrumenten, met uitzondering van de instrumenten waarvan de hersteltermijn nog niet is verstreken, allemaal weer voldoen aan de Metrologiewet.
Versie 2
Pagina 21 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
3.5
Bezwaarschriften, processen-verbaal en dwangsommen
Verispect heeft een bezwaarregeling opgesteld die beschikbaar is op haar website. In het bezoekrapport wordt de mogelijkheid van bezwaar ingeval van afkeur ook onder de aandacht gebracht. In 2012 zijn 4 bezwaarschriften ingediend bij Verispect, waarvan drie afgehandeld. Één keer is het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard, één keer het bezwaarschrift gegrond verklaard en twee keer het bezwaarschrift ongegrond verklaard. In het laatste geval heeft één bezwaarde een beroep ingesteld bij College van Beroep voor het bedrijfsleven. Daarnaast zijn 4 verzoeken tot handhaving ingediend. Deze zijn alle afgewezen. Tenslotte zijn er geen aanzegging gedaan tot een proces-verbaal of een dwangsom opgelegd met betrekking tot de Metrologiewet. 3.6
Project Risicoanalyse Toezicht in gebruik
In het meerjarenplan 2011-2014 heeft Verispect aangegeven dat het toezicht wordt ingericht op basis van risico. Eind 2011 is het project “Risico-analyse Toezicht in gebruikt” gestart dat in de loop van 2012 is afgerond. Het resultaat van het project is dat het toezicht op de Metrologiewet voor de komende jaren volgens een driedeling zal worden ingevuld, te weten: 1. Toezicht op basis van risico. Op basis van de geconstateerde verschillen in risico tussen de categorieën meetinstrumenten kan het toezicht gerichter worden uitgevoerd door de beschikbare toezichtcapaciteit meer te richten op de meetinstrumenten met een hoger risico. Een gedeelte van de toezichtcapaciteit kan zich richten op weeginstrumenten die worden gebruikt in de industrie. Uit de risicoanalyse is duidelijk naar voren gekomen dat de meetinstrumenten in de industrie extra aandacht nodig hebben door het hogere risicoprofiel. Vooral het onderdeel economie/fraude zorgt voor een verhoogd risico binnen de sector industrie. Een ander gedeelte van de toezichtcapaciteit kan zich specifiek richten op automatische weegwerktuigen die eveneens staan opgesteld in de industrie, maar waarvan de toelevering belangrijk deel gericht is op de consumentenmarkt. 2.
Toezicht om het metrologische systeem in stand te houden. Het toezicht om het metrologisch systeem in stand te houden heeft als uitgangspunt om het vertrouwen in het metrologische systeem te waarborgen zowel binnen Nederland als Europa. De differentiatie tussen de categorieën meetinstrumenten ontstaat voornamelijk door de geconstateerde overtredingen van de formele regels, het merkteken en de verzegeling. Om het systeem niet in belang te laten afnemen, is het belangrijk om een gedeelte van de toezichtcapaciteit te richten op het in stand houden van dit systeem. Uit de analyse komt naar voren dat dit betekent meer aandacht voor de industriële meetinstrumenten met wat specifieker de multidimensionele meetinstrumenten, automatische weegwerktuigen en grote vloeistofmeters.
3.
Toezicht om de metrologische kwaliteit van de opgestelde meetinstrumenten te monitoren. Om het toezicht effectief te kunnen blijven uitvoeren is het nodig om een monitoring uit te voeren van de metrologische kwaliteit van de opgestelde meetinstrumenten in Nederland. Dit betekent dat er een representatief meetinstrumentenbestand noodzakelijk is met de resultaten van het toezicht. Dit zal de basis vormen voor toekomstige (risico)analyses. Om de gegevens van het meetinstrumentenbestand voldoende representatief te houden, moeten er voldoende basiscontroles per jaar worden uitgevoerd. De basiscontrole is een steekproef van de populatie meetinstrumenten van een bepaalde categorie die staan opgesteld in Nederland.
Versie 2
Pagina 22 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
4
Resultaten per meetinstrument
In de volgende paragrafen worden van de periode 2008 t/m 2012 per meetinstrument de resultaten van de periodieke controles gepresenteerd. Door het beschikbaar hebben van het registratiesysteem VIS zijn de mogelijkheden om tot (specifiekere) rapportages te komen toegenomen. 4.1
Kleine weegwerktuigen in de consumenten sector
De categorie kleine weegwerktuigen zijn alle weegwerktuigen tot en met 150 kg die staan opgesteld in bedrijven die rechtstreeks aan het publiek verkopen en die staan opgesteld in winkels, zoals supermarkten, groentewinkels, slagers, coffeeshops en markten. Voor 2012 is de methodiek voor het controleren van weeginstrumenten in de consumentensector gecontinueerd, waarbij de controle-interval net boven de 4 jaar ligt. Blijvend aandacht is gegeven aan de voorlichtende rol door gebruikers te informeren over de onwettige situatie bij het aantreffen van een niet-gecertificeerde POS systeem. In 2012 zijn de geplande bezoeken aan grote winkelketens om meer informatie te krijgen over het onderhoud van de weeginstrumenten, een regelmatige (eigen) controle, en het aankopen van 'geijkte' instrumenten gestart maar vanwege prioritering verschoven en zal het onderdeel uitmaken van een project dat in 2013 wordt gestart om nog meer informatie uit de markt te krijgen. In 2012 zijn in deze categorie 19.665 onderzoeken uitgevoerd. Hieronder zijn de resultaten gegeven van de 17.981 periodieke onderzoeken. Tabel 5:
Overzicht van aantallen van afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij kleine weegwerktuigen.
Kleine weegwerktuigen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
2008 16.966 1.065 831 15.070
2009 14.804 1.192 497 13.115
2010 17.230 1.260 468 15.502
2011 16.564 1.089 424 15.051
2012 17.981 1.145 427 16.409
89%
89%
90%
91%
91%
Kleine Weegwerktuigen Periodieke Onderzoeken
10% 8% 6%
2008 2009
4%
2010 2%
2011 2012
0% Afkeur
Herstel opdrachten
Grafiek 2: Percentage herstelopdrachten en afkeur van periodieke onderzoeken bij kleine weegwerktuigen.
Versie 2
Pagina 23 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
In tabel 6 zijn de aantallen goed, afkeur en herstel onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 6:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij kleine weegwerktuigen in 2012.
Periodieke onderzoeken Kleine Weegwerktuigen Aantal Geen samenwerker Samenwerker Totaal
17.191 790 17.981
Goed
Afkeur
15.671 738 16.409
1.109 36 1.145
Herstelopdracht
Nalevingpercentage
411 16 427
91% 93% 91%
Verdeling wel / geen samenwerker 96% 4%
In grafiek 3 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste 3 jaar. Voor 2012 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker. 5%
Kleine weegwerktuigen Periodieke onderzoeken
4% 3% 2% 1% 0% Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2010 Samenwerker 2012
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2011 Geen samenwerker 2012
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2012
Grafiek 3: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken bij kleine weegwerktuigen.
Op drie van de vier kenmerken scoren meetinstrumenten aangetroffen zonder een samenwerkingsticker slechter dan met een samenwerkersticker, behalve voor het kenmerk meeteigenschappen. Bij dit kenmerk ligt het nalevingpercentage 1,6 procent lager van meetinstrumenten zonder een samenwerkersticker.
Versie 2
Pagina 24 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Het nalevingpercentage van de periodieke onderzoeken per kenmerk en de begrote en werkelijke controletijden van de afgelopen 5 jaar zijn weergegeven in onderstaande tabellen. Tabel 7:
Resultaten kenmerken bij kleine weegwerktuigen.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markering aanwezig Verzegeling aanwezig Weegeigenschappen voldoende *
2008
2009
2010
2011
2012
Grens
98%
97%
97%
97%
98%
95%
96% 98%
96% 99%
96% 98%
96% 98%
97% 98%
95% 95%
* vanaf 2009 gewijzigde berekeningswijze
Tabel 8:
Resultaat controletijd bij kleine weegwerktuigen.
Controletijd Normtijd Werkelijke controle tijd
2008 18,5 18
2009 24 23
2010 24 24
2011 24 23,5
2012 23 23,5
Conclusies De resultaten van 2012 geven weer dat de situatie bij deze categorie meetinstrumenten stabiel is en de kwaliteit goed. Het nalevinggedrag voor de drie kenmerken is op basis van periodieke onderzoeken gelijk gebleven of met 1 procent verbeterd, zoals voor “Verzegeling aanwezig”. Het nalevingpercentage als geheel ligt weliswaar onder de grens van 95 procent, namelijk op 91 procent, op het niveau van de individuele kenmerken (merkteken, verzegeling en weegeigenschap) hebben allen een nalevingpercentage dat boven 95 procent (zie tabel 7) uitkomt. Ook de normtijd is min of meer gelijk gebleven. Voor beide, zowel het nalevingpercentage als normtijd, is het beeld hetzelfde als voorgaande jaren. Het aantal door samenwerkers onderhouden weeginstrumenten is in deze categorie relatief beperkt en worden er weinig samenwerkingsstickers aangetroffen. Slechts 4 procent van het totaal aantal tijdens periodiek onderzoek aangetroffen meetmiddelen was voorzien van een samenwerkingssticker. De reden van dit lage aantal is dat veel kleine bedrijven geen regelmatig (preventief) onderhoud uit laten voeren aan hun meetinstrument. De resultaten van weeginstrumenten met een samenwerkingssticker zijn beter dan de resultaten zonder een samenwerkingssticker (zie grafiek 3), behalve voor het onderdeel meeteigenschappen waarbij het nalevingpercentage 1,6 procent lager ligt ten opzichte van weeginstrumenten zonder een samenwerkersticker. 4.2
Weegwerktuigen en multidimensionele meetmiddelen in de industrie
Het betreft hier alle weegwerktuigen die worden gebruikt in de industrie voor het afvullen van verpakkingen, afwegen en controleren van voorverpakte waren, wegen van vrachtwagens, bulkverpakkingen, en het nawegen en etiketteren van verpakkingen. De multidimensionele meetmiddelen voor het bepalen van de maat van pakketten worden ook in dit hoofdstuk behandeld. Dit zijn dan meetinstrumenten die nieuw op de markt gezet na de inwerkingtreding van de Metrologiewet en deze moeten ook gekeurd zijn. In de industrie blijkt dat t.o.v. de weegwerktuigen in de consumenten sector een veel hoger percentage van de weeginstrumenten wordt onderzocht door een samenwerker en wordt voorzien van een samenwerkingssticker. Het blijkt tevens dat de industriële weegwerktuigen die worden
Versie 2
Pagina 25 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
onderhouden door een samenwerker (en dus voorzien zijn van een samenwerkingssticker) in het algemeen minder gebreken vertonen dan weegwerktuigen die niet onderhouden worden. Aangesloten software systemen In de industrie zijn ook steeds vaker weegsystemen gekoppeld aan computers. De controleur moet ter plekke steeds goed onderzoeken of de gekoppelde software wel of niet gecertificeerd moet zijn. Het kan namelijk zijn dat het weegwerktuig zo is toegelaten/samengesteld dat de software die nodig is voor de wettelijke geregelde meettaken al in deze toelating is meegenomen. Dan is er bijvoorbeeld een DSD (Data Storage Device) aanwezig waar alle relevante weeginfo opgeslagen wordt om bij onenigheid tussen twee partijen een wettelijk erkende gewichtswaarde te kunnen bepalen. In andere gevallen zit er geen DSD, maar een printer aan het weegwerktuig, echter dan moet de controleur bekijken hoe de aansturing daarvan is, rechtstreeks via het weegsysteem of via een extern software systeem. In het geval van een extern softwaresysteem moet verder onderzocht worden of de software is toegelaten. Dit kost in een aantal gevallen relatief veel tijd. Ook omdat het extern niet herkenbaar is of de software is toegelaten. Er behoeft namelijk wettelijk gezien geen direct zichtbare herkenningen van gegevens over de aanwezige software te worden getoond. Dit probleem is inmiddels op Europees niveau aangekaart binnen WELMEC. 4.2.1
Multidimensionele meetmiddelen
Het aantal onder de Metrologiewet vallende multidimensionele meetinstrumenten is nog zeer beperkt, maar er worden wel jaarlijks een aantal nieuwe geplaatst. Er zijn (veel) meer installaties in gebruik, echter die zijn in gebruik genomen voor de inwerkingtreding van de Metrologiewet. Aan deze installaties zijn daarom geen wettelijke eisen gesteld en vallen niet onder het toezicht. In 2012 zijn in deze categorie 32 onderzoeken uitgevoerd. Deze 32 onderzoeken betroffen 23 periodieke onderzoeken op 10 locaties, waarbij 2 installaties formeel zijn afgekeurd wegens het nog niet aanwezig zijn van metrologische merktekens en 1 keer waren de metrologische meeteigenschappen incorrect. Multidimensionele Instrumenten Periodieke onderzoeken
100% 80% 60%
2009
40%
2010
20%
2011 2012
0% Afkeur
Herstel opdrachten
Grafiek 4: Percentage herstelopdrachten en afkeur van periodieke onderzoeken bij multidimensionele meetinstrumenten.
Versie 2
Pagina 26 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet 80%
Multidimensionele Meetinstrumenten Periodieke onderzoeken 60%
40%
20%
0% Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2010 Samenwerker 2012
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2011 Geen samenwerker 2012
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2012
Grafiek 5: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken multidimensionele meetinstrumenten in 2010, 2011 en 2012
De 9 herstelopdrachten vanuit het voorgaande jaar zijn in 2012 uitgevoerd en hiervan bleken 7 wederom niet in orde te zijn. De reden hiervoor was onder andere de markering onjuist (1 keer) en de meeteigenschappen incorrect (5 keer). Tabel 9:
Resultaat controletijd bij multidimensionele meetinstrumenten.
Controletijd Normtijd Werkelijke controle tijd
2010 200 150
2011 150 120
2012 150 106,9
De werkelijke controletijd is een stuk lager uitgekomen dan verwacht, 28,8 procent ten opzicht van de normtijd. Dit is voornamelijk te verklaren doordat bij één bedrijf negen multi-dimensionele meetinstrumenten stonden opgesteld, waardoor in een relatief korte tijd - geen reistijd - deze meetinstrumenten konden worden onderzocht. Door de kleine aantallen en de variatie in onderzoekstijd vanwege de verschillende installaties is de verwachting dat dit de komende jaren nog kan wisselen. 4.2.2
Middelgrote weegwerktuigen
De categorie middelgrote weegwerktuigen (MW) betreft alle niet-automatische weegwerktuigen met een weegvermogen van 0 kg tot 999 kg die niet in de categorie KW vallen. De periodieke controleronde voor deze categorie wordt gecombineerd uitgevoerd met de periodieke controleronde voor weegmachines (WM) en MD. Dit om het aantal bezoeken bij bedrijven te beperken waardoor de lasten voor het bedrijfsleven worden beperkt en de controleurs en assistenten efficiënter kunnen worden ingezet. Een gedeelte van de controles wordt solo gedaan. In 2012 zijn in deze categorie 4.721 onderzoeken uitgevoerd. In tabel 10 zijn de resultaten gegeven van de 3.942 periodieke onderzoeken.
Versie 2
Pagina 27 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet Tabel 10:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed bij periodieke onderzoeken bij middelgrote weegwerktuigen.
Middelgrote weegwerktuigen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
2008 3.499 391 90 3.018 86%
2009 3.694 417 105 3.172 86%
2010 4.078 545 73 3.460 85%
2011 3.821 484 64 3.273 86%
2012 3.942 463 74 3.405 86%
Middelgrote weegwerktuigen Periodieke Onderzoeken
16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
2008 2009 2010 2011 2012 Afkeur
Herstel opdrachten
Grafiek 6: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij middelgrote weegwerktuigen.
In tabel 11 zijn de aantallen goed, herstel en afkeur onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 11:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij middelgrote weegwerktuigen in 2012.
Periodieke onderzoeken Middelgrote weegwerktuigen Aantal Geen samenwerker Samenwerker Totaal
2.390 1.552 3.942
Goed 1.945 1.460 3.405
Afkeur 398 65 463
Herstelopdracht
Nalevingpercentage
47 27 74
81% 94% 86%
Verdeling wel / geen samenwerker 61% 39%
In grafiek 7 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste 3 jaar. Voor 2012 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig.
Versie 2
Pagina 28 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet 12%
Middelgrote weegwerktuigen Periodieke onderzoeken
10% 8% 6%
4% 2% 0% Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Verzegeling niet aanwezig
Totaal 2010 Samenwerker 2012
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2011 Geen samenwerker 2012
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2012
Grafiek 7: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken middelgrote weegwerktuigen.
Het nalevingpercentage van de periodieke onderzoeken per kenmerk en de begrote en werkelijke controletijden van de afgelopen 5 jaar zijn weergegeven in onderstaande tabellen. Tabel 12:
Resultaat kenmerken bij middelgrote weegwerktuigen.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling Weegeigenschappen voldoende *
2008
2009
2010
2011
2012
Grens
92%
94%
91%
92%
93,3%
95%
96% 97%
96% 96%
96% 96%
96% 95%
95,7% 96,1%
95% 95%
* vanaf 2009 gewijzigde berekeningswijze.
Tabel 13:
Resultaat controletijd bij middelgrote weegwerktuigen.
Controletijd Normtijd Werkelijke controle tijd
2008 40 33
2009 50 40
2010 42 37
2011 35 33
2012 35 36,7
Conclusies De situatie is nagenoeg identiek aan voorgaande jaren. Het aanwezig zijn van het merkteken en/of de metrologische markeringen voldoet nog steeds niet aan de doelstelling van 95 procent directe naleving al is een geringe verbetering waarneembaar. De interventiestrategie werpt dus zeer geleidelijk aan zijn vruchten nu is de vraag of deze trend zich voortzet. Bij meetinstrumenten met geen samenwerkingssticker is het percentage niet naleven het grootst, ruim 19 procent dit is 3 procent minder ten opzichte van vorig jaar. Bij instrumenten met een samenwerkingssticker is dit 6 procent. Het belangrijkste verschil tussen niet naleven bij middelgrote weegwerktuigen met een sticker en zonder sticker is te vinden bij de formele kenmerken waar bij het kenmerk “Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig” de boventoon voert met meer dan 10 procent. De reden dat niet aan de formele aspecten wordt voldaan kan liggen in het feit dat leveranciers en gebruikers van deze middelgrote weegwerktuigen (misschien) onvoldoende op de hoogte zijn van de regelgeving omtrent weegapparatuur die worden gebruikt voor het drijven van handel, waardoor nog wel eens
Versie 2
Pagina 29 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
ongekeurde middelgrote weegwerktuigen worden geplaatst. In 2013 wordt hier verder aanvullend onderzoek gedaan en waar nodig aanvullende informatie gegeven. Op het kenmerk “weegeigenschappen voldoende” is het nalevingpercentage nagenoeg gelijk: 96 procent. Hiermee wordt voldaan aan het streven om gelijk of boven de grenswaarde van 95 procent te komen. Bij het verder ontwikkelen van de methode om de naleving in de volle breedte te verhogen zal met het voorgaande rekening worden gehouden. De werkelijke controletijd ligt gering boven de normtijd. Het merendeel van de onderzoeken zijn meer dan in andere jaren in de buitengebieden uitgevoerd. Dit betekent dat meer reistijd nodig was om op bestemming te komen voor het uitvoeren van de onderzoeken. 4.2.3
Weegmachines
De categorie weegmachines betreft automatische weegwerktuigen (WM) in de industrie. Hieronder vallen weegmachines voor afwegen, weegmachines voor wegen, gewichtscontrole en gewichtssorteermachines met een weegvermogen tot en met 60 kg. Weegmachines met een groter weegvermogen worden alleen statisch onderzocht en vallen onder de categorieën bijzondere weegwerktuigen of middelgrote weegwerktuigen. De periodieke controle voor WM is gecombineerd met de categorieën MW en MD om de administratieve lasten bij het bedrijfsleven tot het minimum te beperken. In 2012 zijn in deze categorie 1.424 onderzoeken uitgevoerd. Hieronder zijn de resultaten gegeven van de 1.084 periodieke onderzoeken. Tabel 14:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed bij periodieke onderzoeken bij weegmachines.
Weegmachines Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingpercentage
2008 1.089 149 54 886
2009 1.182 195 44 943
2010 910 202 17 691
2011 1.248 230 15 1.003
2012 1.084 148 22 914
81%
80%
76%
80%
84%
Weegmachines Periodieke Onderzoeken
25% 20%
2008
15%
2009 10%
2010
5%
2011 2012
0% Afkeur
Herstel opdrachten
Grafiek 8: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij weegmachines.
Versie 2
Pagina 30 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
In tabel 15 zijn de aantallen goed, herstel en afkeur onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 15:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij weegmachines in 2012.
Periodieke onderzoeken Weegmachines Aantal Geen samenwerker Samenwerker Totaal
660 424 1.084
Goed
Afkeur
518 396 914
9 13 148
Herstelopdracht
Verdeling wel / geen samenwerker 78% 61% 93% 39% 84%
Nalevingpercentage
133 15 22
De verhouding tussen onderzoeken van weegmachine zonder samenwerkingssticker en onderzoeken weegmachine met samenwerkingssticker is in 2012 gelijk aan 2011 te weten 1: 0,6 In grafiek 9 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste 3 jaar. Voor 2012 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig. 16%
Weegmachines Periodieke onderzoeken
14% 12%
10% 8% 6% 4%
2% 0% Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2010 Samenwerker 2012
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2011 Geen samenwerker 2012
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2012
Grafiek 9: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken bij weegmachines.
Het nalevingpercentage van de periodieke onderzoeken per kenmerk en de begrote en werkelijke controletijden van de afgelopen 5 jaar zijn weergegeven in de volgende tabellen.
Versie 2
Pagina 31 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Tabel 16:
Resultaat kenmerken bij weegmachines.
Nalevingpercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Weegeigenschappen voldoende *
2008
2009
2010
2011
2012
Grens
88%
88%
86%
90%
92%
95%
99% 96%
99% 93%
97% 92%
97% 91%
97% 91%
95% 95%
* vanaf 2009 gewijzigde berekeningswijze. Tabel 17:
Resultaat controletijd bij weegmachines.
Controletijd Normtijd Werkelijke controle tijd
2008 95 74
2009 100 95
2010 100 99
2011 95 96
2012 95 105,6
Conclusies Bij weegmachines is de naleving in 2012 met 4 procent toegenomen. Deze toename kan voor een deel op het conto worden geschreven van weegmachines zonder samenwerkingssticker waarbij een stijging is gerealiseerd op het kenmerk “Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig “ van 2,6 procent. Daarnaast hebben ook de weegmachines met een samenwerkingssticker een bijdrage geleverd met het kenmerk “Verzegeling aanwezig ” die voor een stijging zorgde van 2,6 procent. Deze stijging is echter gedeeltelijk te niet gedaan door een daling bij de weegmachines zonder samenwerkingssticker van 0,4 procent. T.a.v. het niet aanwezig zijn van verzegelingen moet worden opgemerkt dat veruit het grootste aantal van de huidig in gebruik zijnde weegmachines nog niet hoeft te zijn voorzien van verzegelingen. Zodra meer weegmachines met verzegelingen op de markt komen, kan het percentage niet-naleving van dit kenmerk gaan toenemen. Vooralsnog ligt het percentage naleving op een voldoende hoog niveau. Ook al is een geringe vooruitgang te constateren bij de groep weegmachines zonder samenwerkingssticker zal de focus ook in de toekomst op deze groep gericht zijn mede omdat een niet naleving van de wet van 16 procent hoog is. De reden hiervoor zou kunnen zijn dat leveranciers en gebruikers van deze weegmachines (misschien) niet op de hoogte zijn van de regelgeving omtrent weegapparatuur die gebruikt wordt voor het drijven van handel, waardoor ongekeurde weegmachines worden geplaatst. Een andere mogelijkheid is dat deze weegmachines worden geplaatst, en later pas worden gekeurd, na een zogenaamde inloopperiode. In die inloopperiode kan dan een periodieke controle door Verispect hebben plaatsgevonden. Ook kan het verschil in aanschafprijs een rol spelen. Het niet laten keuren van dit type meetinstrument brengt een aantrekkelijk kostenvoordeel met zich mee. Een andere conclusie die kan worden getrokken uit de resultaten, is dat op het kenmerk “weegeigenschappen niet in orde” de weegmachines voorzien van een samenwerkingssticker, goed is voor 11,2 procent niet naleven. Dit ligt 2,6 procent hoger ten opzichte van de weegmachines zonder een samenwerkingssticker dat een niet naleving heeft van 8,6 procent. De kanttekening die hierbij moet worden gesteld is dat zowel in 2011 als in 2012 een relatief gering aantal periodieke onderzoeken hebben plaatsgevonden bij weegmachines met een samenwerkingssticker, namelijk 149 en 161. Vanaf 2013 is een nieuwe strategie ingezet met als doel dat het aantal ongekeurd op de markt geplaatste weegmachines daalt en het nalevingpercentage op weegeigenschappen zal toenemen.
Versie 2
Pagina 32 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
4.2.4
Weegbruggen
Onder weegbruggen worden niet-automatische weegwerktuigen verstaan met een weegvermogen vanaf 10.000 kg voornamelijk bedoeld voor het wegen van vrachtauto’s en treinen. Bij de controle op weegbruggen lag voor een gedeelte de focus in 2012 op weegbruggen zonder een samenwerkingssticker. Het is uiteindelijk meer voorgekomen dat bij de uitvoering van een gepland bezoek meerdere weegbruggen stonden opgesteld waarvan een deel wel was voorzien van een samenwerkingssticker. In deze situatie zijn alle opgestelde weegbruggen volledig gecontroleerd en dat kan worden gezien als een steekproef op de samenwerking. Hierdoor is de verhouding tussen de controles van weegbruggen zonder en met een samenwerkingssticker min of meer gelijk gebleven aan vorig jaar van 1: 0,6. In 2012 zijn in deze categorie 771 onderzoeken uitgevoerd. Hieronder zijn de resultaten gegeven van de 591 periodieke onderzoeken, waarvan 215 weegbruggen zonder en 376 weegbruggen met een samenwerkersticker. Tabel 18:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij weegbruggen.
Weegbrug Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
2008 993 79 59 855 86%
2009 931 80 31 820 88%
2010 916 94 41 781 85%
2011 515 82 22 411 80%
2012 591 109 25 457 77%
Weegbruggen Periodieke Onderzoeken
20% 15%
2008 2009
10%
2010 5%
2011 2012
0% Afkeur
Herstel opdrachten
Grafiek 10: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij weegbruggen.
In tabel 19 zijn de aantallen goed, herstel en afkeur onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven.
Versie 2
Pagina 33 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet Tabel 19:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij weegbruggen in 2012.
Periodieke onderzoeken Weegbruggen Aantal Geen samenwerker Samenwerker Totaal
215 376 591
Goed
Afkeur
182 275 457
84 25 109
Herstelopdracht
Nalevingpercentage
17 8 25
73% 85% 77%
Verdeling wel / geen samenwerker 64% 36%
In grafiek 11 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste 3 jaar. Voor 2012 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig. 20%
Weegbruggen Periodieke onderzoeken
18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2010 Samenwerker 2012
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2011 Geen samenwerker 2012
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2012
Grafiek 11: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken weegbruggen.
Uit bovenstaande grafiek valt af te lezen dat het percentage verzegeling niet aanwezig is toegenomen ten opzichte van 2011 met 2,3 procent. Deze stijging wordt voor een belangrijk gedeelte veroorzaakt door een toename van 2,4 procent in het niet naleven bij de weegbruggen aangetroffen met een samenwerkingsticker. Deze groep heeft eveneens het grootste aandeel bij de geringere stijging van 1,1 procent bij het kenmerk weegeigenschappen. Van de gecontroleerde weegbruggen met een samenwerkingsticker is 7,7 procent incorrect op weegeigenschappen, terwijl dit vorig jaar 4,1 procent was. Dit is een stijging van 3,6 procent. Bij weegbruggen met geen samenwerkingsticker is een stijging vast te stellen van 0,8 procent, namelijk van 15,4 procent in 2011 naar 16,2 procent in 2012. Het nalevingpercentage van de periodieke onderzoeken per kenmerk en de begrote en werkelijke controletijden van de afgelopen 5 jaar zijn weergegeven in onderstaande tabellen.
Versie 2
Pagina 34 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Tabel 20:
Resultaat kenmerken bij weegbruggen.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Weegeigenschappen voldoende *
2008
2009
2010
2011
2012
Grens
97%
96%
97%
96%
96%
95%
96% 92%
97% 89%
96% 82%
94% 88%
92% 87%
95% 95%
* vanaf 2009 gewijzigde berekeningswijze Tabel 21:
Resultaat controletijd bij weegbruggen.
Controletijd Normtijd Werkelijke controle tijd
2008 195 169
2009 210 197
2010 200 200
2011 350 295
2012 325 269,7
Conclusies De resultaten van 2012 laten voor deze categorie duidelijk een daling zien van het nalevingpercentage met 3 procent. De bedoeling was de focus meer te richten op weegbruggen zonder samenwerkingssticker, echter dit is voor 2012 niet gelukt. Bij de geplande bezoeken werden toch meer weegbruggen met een samenwerkingssticker aangetroffen dan verwacht. Nu blijkt dat de weegbruggen met samenwerkingssticker echter ten opzichte van vorig jaar slechter presteren. Voor de kenmerken “verzegeling aanwezig” en “weegeigenschappen voldoende” daalden het nalevingpercentage met respectievelijk 2,4 procent en 3,6 procent. Aan de andere kant blijkt dat ten opzichte van 2011 de weegbruggen zonder een samenwerkingssticker het nalevingpercentage is gestegen tussen de 0,2 en 0,5 procent, ook al is dit gering. De weegbruggen met een samenwerkingssticker scoren echter nog steeds beter dan de weegbruggen zonder een samenwerkingssticker. Voor het kenmerk “Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig” ligt het nalevingpercentage 5 procent hoger, voor “verzegeling aanwezig”is dit 4 procent hoger en voor het kenmerk “weegeigenschappen voldoende” is dit zelfs 9 procent hoger. Bij deze categorie meetinstrumenten is het nalevingpercentage nog steeds te laag en zal ook in 2013 de aandacht hebben. 4.2.5
Bijzondere weegwerktuigen
De bijzondere weegwerktuigen zijn niet-automatische weegwerktuigen met een capaciteit van 1.000 kg tot 10.000 kg en komen voor in diverse industriële toepassingen. Hier moet worden gedacht aan verrijdbare palletwegers, verplaatsbare plateaus, bunkerwegers, installaties op auto’s etc. Deze weegwerktuigen, die ook grote weegwerktuigen kunnen worden genoemd, worden onderzocht met een speciale vrachtwagen met gewichten. In 2012 lag de focus bij bijzondere weegwerktuigen die niet zijn voorzien van een samenwerkingssticker op basis van de gegevens uit VIS. Tijdens een bezoek is het voorgekomen dat meerder bijzondere weegwerktuigen stonden opgesteld waarvan een gedeelte wel en een gedeelte geen samenwerkingssticker had. In die situatie zijn alle aanwezige bijzondere weegwerktuigen volledig onderzocht om zo ook de kwaliteit van de samenwerkers blijvend te kunnen beoordelen. In 2012 zijn in deze categorie 1.507 onderzoeken uitgevoerd. Hieronder zijn de resultaten gegeven van de 1.200 periodieke onderzoeken.
Versie 2
Pagina 35 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet Tabel 22:
Overzicht van aantallen en percentages afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij bijzondere weegwerktuigen.
Bijzondere weegwerktuigen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingpercentage
2008 1.483 193 97 1.193
2009 1.472 237 87 1.148
2010 1.492 214 78 1.200
2011 1.001 202 61 738
2012 1.200 184 45 971
80%
78%
80%
74%
81%
Bijzondere weegwerktuigen Periodieke Onderzoeken
25% 20%
2008
15%
2009
10%
2010 2011
5%
2012
0% Afkeur
Herstel opdrachten
Grafiek 12: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij bijzondere weegwerktuigen.
In tabel 23 zijn de aantallen goed, herstel en afkeur onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 23:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij bijzondere weegwerktuigen in 2012.
Periodieke onderzoeken Bijzondere weegwerktuigen Aantal Geen samenwerker Samenwerker Totaal
710 490 1.200
Goed 522 449 971
Afkeur 154 30 184
Herstelopdracht
Nalevingpercentage
34 11 45
74% 92% 81%
Verdeling wel / geen samenwerker 59% 41%
In grafiek 14 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste 3 jaar. Voor 2012 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig.
Versie 2
Pagina 36 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Bijzondere weegwerktuigen Periodieke onderzoeken
20% 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Verzegeling niet aanwezig
Totaal 2010 Samenwerker 2012
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2011 Geen samenwerker 2012
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2012
Grafiek 13: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken bijzondere weegwerktuigen
Het nalevingpercentage van de periodieke onderzoeken per kenmerk en de begrote en werkelijke controletijden van de afgelopen 5 jaar zijn weergegeven in onderstaande tabellen. Tabel 24:
Resultaat kenmerken bij bijzondere weegwerktuigen.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling Weegeigenschappen voldoende *
2008
2009
2010
2011
2012
Grens
94%
91%
93%
91%
93%
95%
96% 91%
95% 86%
97% 82%
94% 85%
94% 89%
95% 95%
* vanaf 2009 gewijzigde berekeningswijze.
Tabel 25:
Resultaat controletijd bij bijzondere weegwerktuigen.
Controletijd Normtijd Werkelijke controle tijd
2008 100 97
2009 135 108
2010 130 114
2011 160 122
2012 145 121,6
Conclusies Bij bijzondere weegwerktuigen blijft het nalevingpercentage steken bij 81 procent en dat is het hoogste van de afgelopen 5 jaar. Dat is bemoedigend en zou kunnen beteken dat de ingeslagen weg heel langzaam zijn vruchten afwerpt door meer te focussen op meetinstrumenten zonder een samenwerkingssticker. Dit omdat ook dit jaar weer blijkt deze een lager nalevingpercentage te hebben dan de meetinstrumenten met samenwerkingssticker. Een verschil van 18 procent.
Versie 2
Pagina 37 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Ook bemoedigend is dat het nalevingpercentage per kenmerk gelijk is gebleven of gestegen. De belangrijkste stijger in 2012 ten opzichte van 2011 is toe te schrijven aan weegeigenschap voldoende met 4 procent veroorzaakt door de bijzondere weegwerktuigen met een samenwerkingssticker. Echter dat is ook het enige punt waarop deze groep een significante stijging laat zien. De groep die geen samenwerkingssticker heeft laat een stijging zien op alle onderdelen. Dit betekent dat dit jaar de kloof tussen werkelijk percentage en de grenswaarde sterk is verkleind. Volgend jaar zal moeten blijken of deze trend zich voortzet. In 2012 is een nieuwe interventiestrategie uitgewerkt voor die meetmiddelen die niet voorzien zijn van een samenwerkingssticker en wordt vanaf 2013 toegepast. 4.3
Vloeistof in consumentensector
De vloeistofmeetmiddelen in de consumentensector worden gebruikt voor de verkoop van motorbrandstoffen, zoals benzine, diesel en LPG aan consumenten en overige gebruikers van auto’s en motoren etc. Een hoog percentage van deze meetmiddelen wordt door samenwerkers onderhouden en is van een samenwerkingssticker voorzien. Daarnaast is er de opkomst van de aardgaspompen (CNG). Voor deze brandstof worden meer en meer toepassingen gezocht, zoals in het openbaar vervoer waar een toename is van het gebruik van aardgas als brandstof. Ook zijn er plannen om binnenvaartschepen en vrachtwagens te gaan uitrusten met motoren die geschikt zijn voor CNG. Het kunnen onderzoeken van CNG pompen vraagt om een geheel andere onderzoeksmethode. CNG wordt in kilogram op de pomp gepresenteerd en afgerekend. Ook het terug ”storten” van de opgevangen CNG in de opslag is veel complexer dan de huidige benzine en LPG onderzoeksmethodes. Verispect heeft een methode opgesteld om deze CNG pompen op een zeer efficiënte en milieuvriendelijke wijze te kunnen onderzoeken. Op het moment dat CNG-pompen worden opgenomen in de Metrologische wet- en regelgeving kan de benodigde apparatuur worden aangeschaft en de methode worden geoptimaliseerd. Een trend is dat de branche (deels) bij BP en LPG installaties zou willen overgaan tot afrekening op basis van telwerken die gecompenseerd worden op 15 ºC. In België is dit wettelijk verplicht gesteld. In Nederland is op dit gebied geen regelgeving. Men mag dit doen, maar het is geen verplichting. Wel heeft Verispect zijn meetmethode en de werkinstructies hierop aangepast, zodat ook deze benzinepompen met dit type telwerk op de juiste wijze kan worden onderzocht. 4.3.1
Benzinepompen
Nederland telt 3.965 tankstations2 , waarvan 33 procent onbemand en 67 procent bemand. Het aantal tankstations is in 2012 niet verder gedaald. In onderstaande tabel is de verdeling per provincie waarin te zien is dat de verhouding onbemand/bemand per provincie sterk verschilt en varieert tussen de 26% en 46% onbemand. Bij onbemande benzinestations moet de controleur vaker zaken regelen met de onderhoudsbedrijven/eigenaren van deze onbemande stations. Onderzoek van deze onbemande pompen zonder contact vooraf is vaak niet mogelijk in verband met vrijgeven van de pompen en het terugstorten van de getapte brandstoffen in de voorraadtanks. Hierdoor zijn deze bezoeken niet altijd even onverwacht. Echter vooralsnog is er geen reden om aan te nemen dat de onderhoudsbedrijven/eigenaren hierop inspelen door voor ons bezoek nog snel zaken aan te passen.
2
[ http://www.travelcard.nl/station-locator], gelezen 28 januari 2013
Versie 2
Pagina 38 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
500
400 300 200 100 0
Bemand
Onbemand
Grafiek 14: Verdeling van het aantal bemande en onbemande benzinestations per provincie in NL (bron: www.travelcard.nl/station-locator , gelezen op 18 januari 2013).
Benzine-pompen worden door de controleur onderzocht en gelijk gedaan met de LPG-installaties op het terrein. Dit blijkt efficiënt en doeltreffend te werken en leidt tot minder overlast op de tankstations. De gehanteerde controle-interval in 2012 is 5,2 jaar. Dit ligt iets hoger dan in 2011 vanwege het hoge nalevingpercentage op zowel de formele als metrologische aspecten. In 2012 zijn in deze categorie 11.239 onderzoeken uitgevoerd. Hieronder zijn de resultaten gegeven van de 10.735 periodieke onderzoeken. Tabel 26:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij benzinepompen.
Benzinepompen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingpercentage
2008 11.857 486 224 11.244
2009 12.429 385 246 11.798
2010 10.940 304 203 10.433
2011 11.738 344 234 11.160
2012 10.735 301 136 10.298
95%
95%
95%
95%
96%
Benzinepompen Periodieke onderzoeken
5% 4%
2008 2009 2010 2011 2012
3% 2% 1% 0% Afkeur
Herstel opdrachten
Grafiek 15: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij benzinepompen.
Versie 2
Pagina 39 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
In tabel 27 zijn de aantallen goed, herstel en afkeur onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. In 2012 is de verhouding meetinstrument met geen samenwerkersticker en meetinstrument met een samenwerkersticker gewijzigd van 1:1,6 naar 1:1,8. Tabel 27:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij benzinepompen in 2012.
Periodieke onderzoeken Benzinepompen Aantal Geen samenwerker Samenwerker Totaal
3.812 6.923 10.735
Goed
Afkeur
3.487 6.811 10.298
239 62 301
Herstelopdracht
Nalevingpercentage
86 50 6.923
91% 98% 96%
Verdeling wel / geen samenwerker 36% 64%
In grafiek 16 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste 3 jaar. Voor 2012 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig. 6%
Benzinepompen Periodieke onderzoeken
4%
2%
0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2010 Samenwerker 2012
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2011 Geen samenwerker 2012
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2012
Grafiek 16: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken benzinepompen
Miswijzing De gemiddelde miswijzing is al jaren stabiel. De gemiddelde afwijking is in 2012 -0,08 procent en is in geringe mate hoger dan in 2011 met -0,03 procent en in 2010 met -0,05 procent. De wettelijk toegestane afwijking is plus en min 0,5 procent. In grafiek 17 is de miswijzing van de onderzochte benzinepompen weergegeven van 2010, 2011 en 2012.
Versie 2
Pagina 40 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet Aantallen Geconstateerde Miswijzingen Benzine/Dieselpompen 600
500
400
300
200
100
0
Miswijzing 2010
Miswijzing 2011
Miswijzing 2012
Grafiek 17: Miswijzingen bij periodieke onderzoeken bij benzinepompen.
Het nalevingpercentage van de periodieke onderzoeken per kenmerk en de normtijd en werkelijke controletijden van de afgelopen 5 jaar zijn weergegeven in onderstaande tabellen. Tabel 28:
Resultaat kenmerken bij benzinepompen.
Nalevingpercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling Meeteigenschappen voldoende *
2008
2009
2010
2011
2012
Grens
97%
98%
99%
99%
98%
95%
99% 99%
98% 99%
99% 98%
99% 98%
99% 98%
95% 95%
Tabel 29:
* vanaf 2009 gewijzigde berekeningswijze.
Tabel 30:
Resultaat controletijd bij benzinepompen.
Controletijd Normtijd Werkelijke controle tijd
2008 15 13
2009 15 13
2010 14 14
2011 13 13,6
2012 13 13,4
Conclusies Het nalevingpercentage over de gehele linie is 1 procent gestegen en is al jaren vrij hoog, rond de 95 procent. Indien de populatie wordt verdeeld naar twee groepen (benzinepomp met of zonder samenwerkersticker) dan is een verschil vast te stellen van 7 procent. De benzinepompen zonder samenwerkersticker heeft beduidend een minder naleving van 91 procent. Bij het dieper inzoomen op de resultaten blijkt dat voor alle kenmerken bij beide groepen boven de grenswaarde van 95 procent uitkomen waarbij het nalevingpercentage bij benzinepompen met een samenwerkersticker hoger ligt variërend van 1 tot 4 procent per kenmerk. De andere verklaring is dat bij benzinepompen er een trend is dat de grote brandstofmaatschappijen minder vaak onderhoud laten uitvoeren door een samenwerker. In het algemeen werden jaarlijks alle tappunten gecontroleerd. Doordat er minder onderhoud wordt uitgevoerd is het aantal
Versie 2
Pagina 41 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
benzinepompen met een ‘te oude’ samenwerkersticker toegenomen en dus voert Verispect hierdoor meer volledige onderzoeken uit. Door de komst van de Metrologiewet worden er steeds meer benzinepompen al gekeurd in de fabriek waardoor een keuring op locatie niet meer nodig is. Het blijkt dat het percentage ongekeurde benzinepompen hierdoor afneemt en naar verwachting in de toekomst nog verder zal dalen. Na het inwerking treden van de Metrologiewet in 2007 is er op verzoek van de branche door EZ een overgangsregeling opgesteld. Deze regeling maakt het mogelijk om op bestaande benzinestations MID zelfbedieningsinstallaties te koppelen aan niet MID benzinepompen en LPG meetinstallaties. In 2011 is de discussie rond deze problematiek weer teruggekomen De branche bleek echter niet voldoende op de hoogte van de eisen van deze koppeling. Mogelijke koppelingen werden geregeld in het Evaluation Certificate van de zelfbediening (POS), echter dit moet worden geregeld in de Verklaring van Toelating van alle aan te sluiten benzinepompen en LPG meetinstallaties. Tevens moet er, indien er één of meer nationaal gekeurde benzinepompen en/of LPG meetinstallaties op het tankstation aanwezig blijven, op de aangesloten MID zelfbedieningsinstallatie een metrologisch merkteken worden aangebracht na de keuring. Tijdens het vloeistofplatformoverleg in 2012 is dit onderwerp besproken en heeft Verispect de branche nogmaals geïnformeerd over de eisen die er aan Mix/Match worden gesteld. De branche heeft zich over de materie gebogen en is thans bijzonder goed op de hoogte van deze problematiek. Voor bestaande situaties moeten verklaringen van toelatingen worden aangepast om koppelingen en keuringen mogelijk te maken. Hier wordt door de branche nu druk aan gewerkt. De werkelijke controle tijd is min of meer gelijk aan de normtijd. Dit jaar zijn minder onbemande stations gecontroleerd dan in voorgaande jaren. Daarnaast heeft 64 procent van de controles plaatsgevonden in de regio Zuid Holland, Utrecht en Noord Brabant waar de tankstations dichter bij elkaar liggen waardoor de reistijden korter zijn. 4.3.2
Liquefied Petroleum Gaspompen (LPG)
LPG-pompen worden door de controleur gelijk onderzocht op het moment dat de benzinepompen worden bekeken. Dit is sinds vele jaren het geval en blijkt zeer efficiënt en doeltreffend te zijn en leidt ook tot minder overlast op de benzinestations. Daarnaast is het controle-interval in 2012 vergroot van 5 naar 5,2 jaar, vanwege het hoge nalevingpercentage op zowel de formele als metrologische aspecten. Dit verklaart ook de vermindering van het aantal periodieke onderzoeken zoals weergegeven in tabel 31. In totaal zijn in 2012 in deze categorie 639 onderzoeken uitgevoerd, waarvan 581 periodieke onderzoeken. Tabel 31:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij LPG-pompen.
LPG-pompen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
Versie 2
2008 775 43 19 713
2009 743 26 24 693
2010 628 17 18 593
2011 639 21 19 599
2012 581 21 26 534
92%
93%
94%
94%
92%
Pagina 42 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
LPG installaties Periodieke onderzoeken
6% 5% 4%
2008
3%
2009
2%
2010
1%
2011 2012
0% Afkeur
Herstel opdrachten
Grafiek 18: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij LPG-pompen.
In tabel 32 zijn de aantallen goed, herstel en afkeur onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. De verhouding onderzochte meetinstrumenten zonder samenwerkerssticker en met samenwerkerssticker is in 2012 veranderd van 1:9 naar 1:6. Tabel 32:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij LPG-pompen in 2012.
Periodieke onderzoeken LPG installaties Aantal Geen samenwerker Samenwerker Totaal
80 501 581
Goed 61 473 534
Afkeur 9 12 21
Herstelopdracht
Nalevingpercentage
10 16 26
76% 94% 92%
Verdeling wel / geen samenwerker 14% 86%
In grafiek 19 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste 3 jaar. Voor 2012 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig.
Versie 2
Pagina 43 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
16%
LPG installaties Periodieke onderzoeken
14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2010 Samenwerker 2012
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2011 Geen samenwerker 2012
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2012
Grafiek 19: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken LPG-installaties
In bovenstaande grafiek kan worden afgelezen dat de LPG-installaties zonder een samenwerkingsticker een belangrijk aandeel heeft in het niet naleven. Voor het merkteken en/of metrologische markeringen 7,5 procent, de verzegeling 6,3 procent, de meeteigenschappen 3 procent en de overige gebreken 13,8 procent. Bij verzegeling, meeteigenschappen en overige gebreken is dit een stijging ten opzichte van 2011 van respectievelijk 5,2 procent, 3 procent en 5 procent. Miswijzing De gemiddelde afwijking van LPG-installaties tijdens periodieke onderzoeken bedroeg in 2012 -0,17 procent en is daarmee gelijk aan 2011. De wettelijk toegestane afwijking is plus en min 1,0 procent. In volgende grafiek is de miswijzing van de onderzochte LPG installaties weergegeven van de jaren 2010, 2011 en 2012.
Versie 2
Pagina 44 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Geconstateerde Miswijzingen LPG installaties 30
25
20
15
10
5
0 > -1
-1
-0,9 -0,8 -0,7 -0,6 -0,5 -0,4 -0,3 -0,2 -0,1 Miswijzing 2010
0
0,1
0,2
0,3
Miswijzing 2011
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1
>1
Miswijzing 2012
Grafiek 20: Miswijzing van periodieke onderzoeken bij LPG-pompen.
Het nalevingspercentage van de periodieke onderzoeken per kenmerk en de normtijd en werkelijke controletijden van de afgelopen 5 jaar zijn weergegeven in onderstaande tabellen. Tabel 33:
Resultaat kenmerken bij LPG-pompen
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling Meeteigenschappen voldoende *
2008
2009
2010
95%
97%
98% 99,9%
99% 99%
2011
2012
Grens
98%
98% 98,8%
95%
98% 98%
98% 97,1% 99% 98,4%
95% 95%
* vanaf 2009 gewijzigde berekeningswijze. Tabel 34:
Resultaat controletijd bij LPG-pompen
Controletijd Normtijd Werkelijke controle tijd
2008 22 25
2009 22 22
2010 23 22
2011 20 26
2012 22 22,1
Conclusies Veruit het merendeel van de LPG-pompen zijn voorzien van een sticker van een samenwerker van maximaal twee jaar oud en zijn dus dan slechts steekproefsgewijs volledig onderzocht. De situatie bij LPG–installaties is erg goed mede omdat er vanwege andere wettelijke eisen minimaal één keer per jaar onderhoud moet worden uitgevoerd. Het percentage “met samenwerker” is veel hoger dan bij benzinepompen mede door die wettelijke eis van minimaal één keer per jaar onderhoud. Het niet aanwezig zijn van een samenwerkersticker bij een LPG-pomp wordt veroorzaakt door het plaatsen van een nieuwe LPG-pomp die nog moet worden gekeurd en defect geraakte telwerken/glazen ruiten waardoor de samenwerkersticker is verdwenen. Bij LPG-installaties is in 2012 op 86 procent een samenwerkingssticker aanwezig en hiervan is 94 procent direct goed. Op installaties waar geen samenwerkingssticker aanwezig is, is 24 procent
Versie 2
Pagina 45 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
hiervan incorrect. Dit wordt veroorzaakt door het ontbreken van het merkteken en/of metrologische markeringen (7,5 procent); de verzegeling (6,3 procent); de meeteigenschappen (3 procent); de overige gebreken (13,8 procent). Bovenstaande heeft betrekking op 80 onderzoeken (11 minder dan vorig jaar). Het ontbreken van het merkteken en/of metrologische markeringen is verbeterd. Dit wordt veroorzaakt doordat LPGinstallaties die onder de MID vallen veelal in de fabriek worden gekeurd. Bij LPG-installaties die onder de MID vallen zijn veel meer delen verzegeld in vergelijking met de oude nationale wetgeving. De kans dat dan een verzegeling wordt verbroken neemt daarmee toe, doordat voor bijna elke aanpassingen een verzegeling moet worden verbroken. In de markt staan steeds meer MID gekeurde LPG-installaties en dit kan een verklaring zijn voor de stijging van het niet nalevingpercentage “verzegeling ontbreekt”. Deze trend, meer verzegeling verbroken door meer MID instrumenten in de markt, is echter niet terug te vinden bij de benzinepompen. De werkelijke controletijd is in 2012 min of meer gelijk aan de normtijd. 4.4
Vloeistof industrie
De meetmiddelen die onder deze categorie vallen, zijn opgesplitst in twee groepen: (1) de grote vloeistofmeters en (2) de vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs. De grote vloeistofmeters bevinden zich voornamelijk op laadperrons voor tankauto’s, in de tankauto’s en op bunker- en bevoorradings(winkel)schepen. Een ander deel van deze meters bevindt zich op LPG-auto’s en op auto’s die bier en andere waren leveren. De laatstgenoemde meters (LPG, bier etc.) worden alleen formeel onderzocht. Investeringen die zouden moeten worden gedaan om daadwerkelijk onderzoek te doen aan deze meters met een grote variëteit aan producten is erg kostbaar en weegt vooralsnog niet op tegen het (beperkt) aantal onderzoeken wat dan uitgevoerd moet gaan worden. De vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs worden voornamelijk voor Accijns Goederen Plaats (AGP) - vergunningen toegepast op landtanks bij petrochemische en aanverwante bedrijven. Hierbij kan ook sprake zijn van een combinatie van een geijkte landtank (meetreservoir) met een geijkt meetlint in plaats van een vloeistofhoogtemeter. 4.4.1
Grote vloeistofmeters
Voor het onderzoek van grote vloeistofmeters wordt gebruik gemaakt van een meetinstallatie met een eigen voorraadvat. Het afhankelijk zijn van de tijdelijk opslagmogelijkheden bij een bedrijf is daarmee verleden tijd. Bij het onderzoeken wordt o.a. rekening gehouden met maximaal 2 jaar oude onderzoeken van een samenwerker. In 2012 zijn in deze categorie 946 onderzoeken uitgevoerd. Hieronder zijn de resultaten gegeven van de 668 periodieke onderzoeken. Tabel 35:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij grote vloeistofmeters.
Grote Vloeistofmeters Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
Versie 2
2008 799 183 36 580
2009 676 105 31 540
2010 660 116 4 540
2011 908 171 9 728
2012 668 130 5 533
73%
80%
82%
80%
80%
Pagina 46 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Grote vloeistofmeters Periodieke onderzoeken
25% 20%
2008
15%
2009 10%
2010 2011
5%
2012
0% Afkeur
Herstel opdrachten
Grafiek 21: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij grote vloeistofmeters.
In tabel 36 zijn de aantallen goed, herstel en afkeur onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 36:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij grote vloeistofmeters in 2012.
Periodieke onderzoeken Grote vloeistofmeters Aantal Geen samenwerker Samenwerker Totaal
435 233 668
Goed 333 200 533
Afkeur 99 31 130
Herstelopdracht
Nalevingpercentage
3 2 5
77% 86% 80%
Verdeling wel / geen samenwerker 35% 65%
In grafiek 22 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste 3 jaar. Voor 2011 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig.
Versie 2
Pagina 47 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
25%
Grote vloeistofmeters Periodieke onderzoeken
20%
15%
10%
5%
0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Verzegeling niet aanwezig
Totaal 2010 Samenwerker 2012
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2011 Geen samenwerker 2012
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2012
Grafiek 22: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken grote vloeistofmeters
Miswijzing De gemiddelde afwijking in 2012 is - 0,12 procent en is een daling van 0,16 procent ten opzicht van 2011 met een gemiddelde afwijking van + 0,04 procent. De gemiddelde afwijking voldoet aan de wettelijke norm die een maximale afwijking van plus en min 0,5 procent voorschrijft. Hieronder is de grafiek afgebeeld waarin de miswijzing van de onderzochte grote vloeistofmeters weergegeven in de jaren 2010, 2011 en 2012. Geconstateerde Miswijzingen GM 120
100
80
60
40
20
0 > -1
-1
-0,9 -0,8 -0,7 -0,6 -0,5 -0,4 -0,3 -0,2 -0,1 Miswijzing 2010
0
0,1
0,2
Miswijzing 2011
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1
>1
Miswijzing 2012
Grafiek 23: Miswijzing van periodieke onderzoeken bij grote vloeistofmeters.
Versie 2
Pagina 48 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Het nalevingpercentage van de periodieke onderzoeken per kenmerk en de normtijd en werkelijke controletijden van de afgelopen 5 jaar zijn weergegeven in onderstaande tabellen. Tabel 37:
Resultaat kenmerken bij grote vloeistofmeter.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegelingen correct Meeteigenschappen voldoende
2008
2009
2010
2011
2012
Grens
90%
97%
95%
95%
95%
95%
83% 99%
86% 98%
85% 98%
86% 96%
84% 98%
95% 95%
* vanaf 2009 gewijzigde berekeningswijze. Tabel 38:
Resultaat controletijd bij grote vloeistofmeter.
Controletijd Normtijd Werkelijke controle tijd
2008 150 125
2009 155 105
2010 137 117
2011 120 100
2012 110 98,1
Conclusies Bij grote vloeistofmeters is voor het kenmerk “merkteken en of Metrologische markeringen aanwezig” voor de derde keer op rij het nalevingpercentage van 95 procent gehaald. Gelijk aan de gestelde grenswaarde. Een verklaring is dat de laatste jaren slechts een gering aantal nieuwe meters op de markt verschijnen. Zowel de meetinstrumenten met en zonder samenwerkingssticker hebben een gelijke bijdrage aan het niet naleven op dit kenmerk. Voor het kenmerk “verzegeling correct” is het echter een ander verloop en schommelt telkens tussen 83 procent en 86 procent. Voor 2012 ligt het op 84 procent 11 procent verwijderd van de grenswaarde. Het niet naleven wordt voor een groot gedeelte veroorzaakt door de meetinstrumenten zonder samenwerkingssticker en wel voor 13 procent ten opzichte van meetinstrumenten met samenwerkingssticker, die goed zijn voor 2,8 procent. Uit de branche is in 2011 al vernomen dat bepaalde bedrijven de keuze hebben gemaakt de tankauto’s niet meer regelmatig te laten controleren door een samenwerker. Aangegeven wordt dat door middel van een intern systeem grote miswijzingen van de meters kan detecteren en vervolgens kan laten herstellen. Een andere reden is dat regelmatig onderweg een verzegeling moet worden verbroken voor een reparatie aan een vloeistofmeter zonder dat daarbij de meeteigenschappen worden gewijzigd. De verzegelingen worden meestal pas weer aangebracht tijdens een reguliere onderhoudsbeurt. Het eerste argument hiervoor is dat de kosten om dit eerder te doen hoog zijn. Het tweede argument is dat deze keuring slechts op een beperkt aantal locaties kan worden uitgevoerd. De vrachtwagens moeten dus ver rijden en zijn buiten gebruik tijdens de keuring. Wat leidt tot gederfde inkomsten. Gezien de resultaten van de miswijzing is er vooralsnog geen reden om anders te gaan optreden tegen het hoge percentage “verzegeling niet aanwezig”. Het percentage naleving voor miswijzing in 2012 is gestegen met 2 procent t.o.v. vorig jaar en op het niveau van 2010 uitgekomen en is daarmee ook ruim binnen de gestelde grenzen. De daling in 2011 blijkt dus niet structureel van aard te zijn. Wel is een verschuiving te zien van het aantal constateerde negatieve miswijzingen die verder van nul liggen. De oorzaak kan wellicht worden gevonden in het aanhouden van de crisis en de hoge brandstofprijzen waardoor men genegen zou kunnen zijn om de meters wat krapper af te stellen.
Versie 2
Pagina 49 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
De werkelijke tijd ligt dit jaar 11 procent onder de normtijd. De reden hiervoor is dat het merendeel van de gecontroleerde vloeistofmeters, namelijk 57 procent, formeel is onderzocht. Deze vloeistofmeters waren dan of voorzien van een samenwerkingssticker of werd gebruikt voor levensmiddelen of had een te grote capaciteit waardoor deze alleen formeel kon worden onderzocht door Verispect. 4.4.2
Vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs
Systeemtoezicht Na de introductie in 2011 van deze werkwijze, waar bij 8 bedrijven systeemtoezicht is uitgevoerd, is in 2012 bij bedrijven waar 20 of meer vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs staan opgesteld systeemtoezicht toegepast. Via een auditbezoek wordt, op basis van de aangetroffen administratie en interviews met verantwoordelijken, vastgesteld of voldaan wordt aan de wettelijke eisen. Tevens wordt er gekeken of er in het verleden onwettelijke situaties zijn geweest en wat voor actie er door het bedrijf is ondernomen om ervoor te zorgen dat deze onwettelijke situaties zijn opgelost en hoe in de toekomst te voorkomen dat onwettelijke situaties ontstaan. Bij twijfel of onduidelijkheid tijdens de administratieve controle is er altijd de mogelijkheid om de vloeistofhoogtemeter en/of het meetreservoir aan een daadwerkelijke fysieke controle te onderwerpen. Indien er tijdens de audit gebreken zijn aangetroffen met betrekking op de juistheid wordt er een brief achtergelaten met daarin uitleg over de mogelijkheid om schriftelijk aan te tonen dat de afwijkingen zijn verholpen en dat de vloeistofhoogtemeters weer in overeenstemming met de Metrologiewet zijn gebracht. Naar aanleiding van deze terugmelding door bedrijven wordt door Verispect steekproefsgewijs een hercontrole uitgevoerd om te constateren of de meetinstrumenten aan de wettelijke eisen voldoen. In het bestand zijn oorspronkelijk 34 bedrijven opgenomen die aan bovenstaande criteria voldeden en waarbij in 2012 systeemtoezicht is uitgevoerd. Bij één bedrijf bleek na audit het aantal meetreservoirs onder het aantal van 20 is gekomen. De reden hiervoor was de sloop van een aantal tanks. Het bedrijf zal in de toekomst vallen onder het individuele toezicht. Omdat dit bedrijf niet valt onder systeemtoezicht is besloten om de resultaten buiten de hieronder gepresenteerde cijfers te houden. Verder heeft één bedrijf op drie uiteenlopende locaties meetinstrumenten staan, die allen door ons zijn bezocht en gecontroleerd. Voor de registratie in VIS zijn deze drie locaties apart geregistreerd. In totaal zijn er bij deze 33 audits 3.064 vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs betrokken. Van dit aantal zijn 536 meetreservoirs, die niet voorzien zijn van een vloeistofhoogtemeter. Tijdens de audit wordt ook onderzocht of het bedrijf een systeem heeft waarbij onderhoud en controle op juistheid van de vloeistofhoogtemeters/meetreservoirs centraal staat. Tevens is bekeken of het bedrijf werkt volgens een kwaliteitssysteem (ISO of eigen systeem) waarin geregeld is dat er kalibratie of verificatie van de meetmiddelen plaats vind herleidbaar naar internationale- of nationale standaarden. Ook naar de frequentie van het onderhoud of controle is gekeken. De resultaten voor 2012 zijn in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 39:
Overzicht bedrijven wel/geen kwaliteitssysteem en daadwerkelijke controle op juiste werking meetinstrumenten.
Kwaliteitsysteem Aanwezig 26 Niet aanwezig 7
Versie 2
Daadwerkelijk controle 24 5
Per 2 jaar 1x
1x
Per jaar 2x 4x
6x
1
21
2
2
2
Pagina 50 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Van de 33 bedrijven die geaudit zijn, zijn er 11 bedrijven waar geen fouten zijn geconstateerd. Bij deze bedrijven staan in totaal 811 vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs opgesteld. Bij de overige 22 bedrijven zijn afwijkingen geconstateerd. Van de 2.221 opgestelde vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs voldeden er 237 niet aan de wettelijke eisen. Dit komt neer op 11% van het aantal opgestelde vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs. Bij 4 bedrijven zijn er afwijkingen geconstateerd met betrekking tot de juistheid. Bij deze bedrijven is een brief achtergelaten waarbij de mogelijkheid wordt gegeven om schriftelijk aan te tonen dat de afwijkingen zijn verholpen en de meetinstrumenten weer in overeenstemming met de Metrologiewet zijn gebracht. Van de 4 bedrijven met geconstateerde afwijkingen hebben 3 bedrijven schriftelijk aangetoond dat de geconstateerde afwijkingen zijn verholpen. Bij het bedrijf dat geen gebruik heeft gemaakt van deze geboden mogelijkheid is een hercontrole/audit uitgevoerd. Het resultaat van deze hercontrole was dat de vloeistofhoogtemeter voldeed. Van de 3 bedrijven die schriftelijk hebben aangetoond dat de afwijkingen zijn verholpen is er 1 bedrijf aan een steekproefonderzoek onderworpen. Het resultaat van deze steekproef was dat de onjuistheid is opgelost, maar dat de vloeistofhoogtemeters na herstel niet voorzien waren van de benodigde metrologische markeringen. Naar aanleiding van dit resultaat heeft er een hercontrole plaatsgevonden en alle vloeistofhoogtemeters voldeden bij dit onderzoek aan de wettelijke eisen. De 8 bedrijven waarbij in 2011 begonnen is met systeemtoezicht zijn in 2012 opnieuw bezocht. Hieronder is het overzicht gegeven van de resultaten in 2011 en 2012. Hieruit blijkt dat in een aantal gevallen de geconstateerde afwijking nog steeds aanwezig zijn maar dat er ook nieuwe afwijkingen bij komen. In 2013 zal het handhavingsbeleid op dit punt verder aangescherpt worden. Tabel 40:
Resultaat bij 8 bedrijven die in 2011 en in 2012 zijn gecontroleerd.
Bedrijven 4* 1 1 1 1
Bezocht in 2011 In orde Afwijkingen (1) Afwijkingen (3) Afwijkingen (3) Afwijkingen (17)
Bezocht in 2012 In orde Opgelost Niet opgelost (3) Niet opgelost (1) Niet opgelost (2)
Nieuwe afwijkingen (3) Nieuwe afwijking (1) Nieuwe afwijkingen (2) Nieuwe afwijkingen (10)
Naast het uitvoeren van systeemtoezicht zijn in 2012 periodieke controles uitgevoerd bij bedrijven die minder dan 20 vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs hebben opgesteld. In totaal zijn 180 onderzoeken uitgevoerd op locatie, waarvan 83 periodieke onderzoeken. Tabel 41:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij vloeistofhoogtemeters.
Vloeistofhoogtemeters Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
2008 612 38 13 561
2009 792 54 0 738
2010 772 79 81 612
2011 * 162 26 8 128
2012* 83 22 1 60
92%
93%
79%
79%
72%
* Alleen periodieke controles op locaties met minder dan 20 Vloeistofhoogtemeters
Versie 2
Pagina 51 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Vloeistof-hoogtemeters / meetreservoirs Periodieke onderzoeken
30% 25% 20%
2008
15%
2009
10%
2010 2011
5%
2012
0% Afkeur * exclusief systeemtoezicht controles
Herstel opdrachten
Grafiek 24: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs.
In tabel 42 zijn de aantallen goed, herstel en afkeur onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 42:
Resultaat van periodiek onderzoek en systeemcontroles verdeeld naar wel of geen samenwerker bij vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs in 2012.
Periodieke onderzoeken en systeemcontroles Vloeistofhoogtemeters Aantal Geen samenwerker Samenwerker Totaal
54 29 83
Goed 31 29 60
Afkeur 22 0 22
Herstelopdracht
Nalevingpercentage
1 0 1
57% 100% 72%
Verdeling wel / geen samenwerker 65% 35%
De reden van een laag nalevingpercentage is dat bedrijven langer wachten met het inschakelen van een bedrijf om het meetinstrument te controleren of wachten tot dat Verispect langskomt. Daar waar de vloeistofhoogtemeter installaties worden gecontroleerd door samenwerkers, ligt er een contract aan ten grondslag tussen het bedrijf en de samenwerker over de keren dat de meetinstrumenten worden gecontroleerd. Bij bedrijven die geen gebruik maken van een samenwerker is de kans dat het uitvoeren van regelmatige controles minder vaak plaats vindt. De verantwoordelijkheid voor het naleven blijft te alle tijden bij de eigenaar liggen.
Versie 2
Pagina 52 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
In grafiek 25 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste 3 jaar. Voor 2012 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig. 40%
Vloeistof-hoogtemeters / meetreservoirs Periodieke onderzoeken
35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Verzegeling niet aanwezig
Totaal 2010 Samenwerker 2012
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2011 Geen samenwerker 2012
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2012
Grafiek 25: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs
Het nalevingpercentage van de periodieke onderzoeken per kenmerk en de begrote en werkelijke controletijden van de afgelopen 5 jaar zijn weergegeven in onderstaande tabellen. Tabel 43:
Resultaat kenmerken bij vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Meeteigenschappen voldoende*
2008
2009
2010
2011
2012
Grens
94%
98%
90%
96%
76%
95%
91% 99,5%
95% 99%
97% 95%
97% 99,9%
83% 94%
95% 95%
* vanaf 2009 gewijzigde berekeningswijze.
Tabel 44:
Resultaat controletijd bij vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs.
Controletijd Normtijd periodieke controle Werkelijke controle tijd periodieke controle Normtijd systeemonderzoek Werkelijke tijd systeemonderzoek
Versie 2
2008 40 55
2009 45 45
2010 50 42
2011 25 20
2012 41 44 480 493,3
Pagina 53 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Conclusies De naleving in deze categorie meetinstrumenten, die niet vallen onder systeemtoezicht, is de laatste jaren laag en wordt vooral veroorzaakt door de meetinstrumenten zonder een samenwerkingssticker. Het betreft wel een beperkt aantal onderzoeken, zodat één onjuistheid direct een sterk effect heeft op het nalevingpercentage. Als de kenmerken afzonderlijk in oogschouw worden genomen dan is voornamelijk het kenmerk “Merkteken en/of metrologische markeringen aanwezig” dat laag is gevolgd door het kenmerk “verzegeling aanwezig”. Van de bedrijven die systeemonderzoek hebben ondergaan is de verwachting dat de vier bedrijven die het in 2011 en 2012 alles in orde hadden dit ook volgend jaar zullen hebben. De overige bedrijven daar blijkt telkens wel een gebrek te worden geconstateerd, een nieuw gebrek of deels niet goed opgelost. Het gaat in de regel om 2 à 3 afwijkingen. In 2013 zal beleid worden ontwikkeld voor de aanpak van dit soort bedrijven. Zowel de werkelijk controle tijd voor de periodiek onderzoeken als voor de systeemonderzoeken benaderen de begrote normtijd.
Versie 2
Pagina 54 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
5
Resultaten per activiteit
5.1
Nuts
5.1.1
Inrichting toezicht nuts
In het kader van de Metrologiewet wordt toezicht gehouden op de in gebruikzijnde gas- en kilowattuur (kWh)-meters. Het toezicht op deze meetinstrumenten heeft een andere vorm dan bij de hiervoor behandelde meetinstrumenten. Dit vindt zijn oorzaak in de zeer grote aantallen van deze meetinstrumenten die in Nederland staan opgesteld. Het betreft ca. 6,9 miljoen huishoudgasmeters en 7,9 miljoen kWh-meters in het segment kleinverbruik. De metrologische kwaliteit van deze meters wordt bewaakt door het systeem “meterpool”. De meterpool wordt georganiseerd en geleid vanuit “VMNed” (Vereniging Meetverantwoordelijken Nederland). Alle meetverantwoordelijke bedrijven maken deel uit van deze vereniging. Verispect houdt vanuit de tweede lijn toezicht op het presteren van de meterpool. Dat doet zij door: Het beoordelen van het Reglement3; Het monitoren van de verrichtingen van de coördinatoren van de meterpools; Het auditeren van het kwaliteitssysteem van de coördinatoren; Het beoordelen van de poolbesluiten; Het deelnemen aan het meterpooloverleg; Het houden van toezicht op het uitwisselen van afgekeurde meters. De beoordeling van het Reglement vindt jaarlijks plaats tegen de criteria voor Systemen4 zoals deze door Verispect zijn opgesteld en gepubliceerd op haar website. In Nederland is één “Systeem” operationeel. Dit wordt beschreven in het Reglement. Verispect beperkt haar beoordeling van het Reglement tot de veranderingen die in het controlejaar zijn doorgevoerd. Daarnaast beoordeelt Verispect of deelnemers in voldoende mate uitvoering geven aan hun verplichtingen welke uit het Reglement voortvloeien. Bij het monitoren van de verrichtingen van de coördinatoren van de meterpools wordt toegezien op de wijze waarop de coördinatoren invulling geven aan hun verplichtingen volgend uit het Reglement. Verispect heeft met de coördinatoren een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Daarmee geeft Verispect invulling aan het bepaalde in artikel 30 lid 2 van de Metrologiewet. De samenwerkingsovereenkomst opent voor Verispect de weg om jaarlijks het kwaliteitssysteem van de coördinatoren en hun werkwijze te auditeren. Zodoende kan Verispect zich een oordeel vormen over de statistische betrouwbaarheid van de samenstelling van de populaties; over de omvang van de steekproeven; en over de door de coördinatoren getrokken conclusies op basis van de resultaten. De conclusies vinden hun weg naar het concept poolbesluit. Voordat het concept door de coördinatoren aan het platform meetbedrijven wordt aangeboden, heeft Verispect zich een oordeel kunnen vormen over de inhoud daarvan. Ziet Verispect geen aanleiding tot het maken van opmerkingen dan hecht zij haar positief oordeel aan dit concept poolbesluit en wordt het concept bij besluit door de ledenvergadering van het VMNed omgezet in een poolbesluit. Ziet Verispect wel aanleiding tot het maken van opmerkingen dan worden deze 3
Reglement voor het systeem van systematische (steekproefsgewijze) periodieke controle van in gebruik zijnde gas-, kilowattuurmeters en volumeherleidingsinstrumenten. Zie ook: http://www.meetbedrijven.nl/data/force.php?file=PMB 11-08a 89_1 Reglement Meterpools d.d. 24 mei 2011.pdf 4
Het “Systeem” zoals bedoeld in art 1.2.8. sub Meetcode Elektriciteit en artikel 2.1.8 sub Meetvoorwaarden Gas-RNB.
Versie 2
Pagina 55 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
besproken in het meterpooloverleg. In dit gremium komen vertegenwoordigers van VMNed, de meterpool coördinatoren en de toezichthouder rond de vijf keer per jaar bij elkaar. Toezichtactiviteiten verricht Verispect in de vorm van het controleren van meetverantwoordelijke bedrijven ten aanzien van het in uitvoering nemen van de poolbesluiten. Dit betreft de verplichting om populaties die op grond van het poolbesluit zijn afgekeurd binnen een termijn van 1,5 jaar te vervangen. Het niet of niet voldoende uitvoering geven van deze verplichting kan twee gevolgen hebben: Door het platform kan worden geconcludeerd dat het meetverantwoordelijke bedrijf niet langer deelnemer is van het systeem. Daarmee voldoet het niet langer aan een essentiële eis om als meetverantwoordelijk bedrijf te kunnen worden aangemerkt. Verispect kan tot handhaving overgaan. Voor de handhaving zal zonodig de last onder dwangsom als handhavingsinstrument worden ingezet. Daarnaast houdt Verispect zich bezig met het afhandelen van klachten van consumenten en bedrijven, het verstrekken van informatie en het geven van voorlichting over de metrologische eisen welke aan gas- en kilowattuurmeters kleinverbruik dienen te worden gesteld. 5.1.2 5.1.2.1
Resultaten 2012 Meterpool algemeen
De (concept) Poolbesluiten voor het jaar 2012 zijn ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag nog niet ter beschikking. Dat maakt dat definitieve cijfers niet kunnen worden gepresenteerd. Doordat gedurende het verslagjaar periodiek besprekingen met (leden van) VMNed en de coördinatoren plaatsvinden kan wel een beeld worden gegeven over de staat van de meterpools. De bereidheid om aan het meterpoolsysteem deel te nemen en daarin naar behoren te presteren staat overeind. Met name worden de meetresultaten uit de steekproeven tijdig en voor het overgrote deel volledig aangeleverd. Minder voortvarend verloopt de verplichte uitwisseling van de afgekeurde meters. Uit analyse van de meterbestanden van de netbeheerders blijkt dat de reeds bestaande achterstand per 31 december verder is opgelopen. In november zijn acties ingezet om het verder oplopen tegen te gaan en deze in 2013 aanzienlijk te reduceren. Een aspect wat bij het ontstaan van de achterstand meespeelt is de toename van afnemers van gas en elektra die niet of minder bereid zijn om aan de uitwisseling van afgekeurde meters mee te werken. Een succesvolle aanpak van dit probleem is nog niet gevonden. Deze meters worden dossiermeters genoemd 5.1.2.2
kWh-meterpool
Algemeen Artikel 1.2.8. sub b van de Meetcode Elektriciteit maakt ten aanzien van het Systeem geen onderscheid tussen kWh-meters klein en groot verbruik. Het Reglement daarentegen voorziet wel in een scheiding. Uit het oogpunt van het toezicht op de Metrologiewet zijn de kWh-meters kleinverbruik van belang. Dit zijn de direct aangesloten kWh-meters met een aansluitwaarde kleiner of gelijk aan 3 x 80 Ampère. De Metrologiewet en het Systeem sluiten in dit opzicht bij elkaar aan. Bevindingen Ten tijde van het schrijven van het jaarverslag was het (concept) 36ste Poolbesluit nog niet beschikbaar.
Versie 2
Pagina 56 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Uitwisseling afgekeurde kWh-meters In onderstaand overzicht is de stand van zaken aangegeven met betrekking tot de uitwisseling van afgekeurde kWh-meters over het jaar 2012. Tabel 45:
Overzicht van in 2013 uit te wisselen kWh-meters
Per 31 december 2011 bedroeg de achterstand van uit te wisselen meters Per 1 januari 2012 kwamen daar op basis van het poolbesluit 2011 bij Totaal in 2012 uit te wisselen meters Uitgewisseld in 2012 Per 31 december 2012 bedroeg de achterstand van uit te wisselen meters Per 1 januari 2013 komen daar op basis van het poolbesluit 2012 bij Totaal in 2013 uit te wisselen meters
6.897 10.785 + 17.682 10.287 7.395 68.618 + 76.013
Uit de cijfers blijkt dat in het verslagjaar 10.287 kWh-meters zijn uitgewisseld. De achterstand in meters is met 498 meters toegenomen. De achterstand is verdeeld over 8 bedrijven waarbij 98 procent van de meters in beheer is bij de drie grootste bedrijven. Één van de bedrijven, met een aandeel van 55 procent in de achterstand, heeft de prioriteit gelegd bij het aanleveren van de meetresultaten, waardoor het verwijderen van afgekeurde meters vertraging heeft opgelopen. Het bedrijf heeft aangekondigd het restant voor 1 april 2013 te verwijderen. De drie grote meetverantwoordelijken hebben 22 procent (1.787 meters) van de achterstand aangemerkt als dossier meter. Dit is een verdrievoudiging ten opzichte van 2011. Dit zijn meters die om verschillende redenen niet uit gewisseld kunnen worden. Dit betreft gevallen waarin de bewoners weigeren om toegang tot de woning te gegeven of er is sprake van leegstand. Ten aanzien van de meterpool kWh-meters kleinverbruik kan geconcludeerd worden dat: De Meetverantwoordelijke bedrijven zijn achtergebleven in hun plicht om afgekeurde populaties meters tijdig te vervangen; De achterstand in de uit te wisselen meters bedraagt per 1 januari 2013 7.395 meters. 5.1.3
Gasmeterpool
Algemeen Artikel 2.1.8. sub b van de Aansluitvoorwaarden Gas - RNB maakt ten aanzien van het Systeem geen onderscheid tussen Gasmeters klein en groot verbruik. Het Reglement daarentegen voorziet wel in een scheiding. Deze scheiding is vooral gebaseerd op de meettechnologie waarmee de gasmeter is toegerust. Vanuit het oogpunt van het toezicht op de Metrologiewet zijn vooral de balgengasmeters en ultrasoon gasmeters met een maximaal debiet van 10 m3 per uur van belang. De scheiding tussen klein en groot verbruik is gelegd op G25 (40 m3 per uur). Alle huishoudgasmeters vallen binnen deze categorie. Voor het toezicht ligt de nadruk op deze categorie. Sinds 2011 maken ultrasone gasmeters deel uit van de te onderzoeken populaties. De meters met deze relatief nieuwe technologie zijn in 2006 voor het eerst bij Nederlandse gebruikers geplaatst. Bevindingen Ten tijde van het schrijven van het jaarverslag was het (concept) Poolbesluit 2012 nog niet beschikbaar.
Versie 2
Pagina 57 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Uitwisseling afgekeurde gasmeters kleinverbruik In onderstaand overzicht is de stand van zaken aangegeven met betrekking tot de uitwisseling van afgekeurde gasmeters over het jaar 2012. Tabel 46:
Overzicht totstandkoming in 2013 uit te wisselen gasmeters klein verbruik
Per 31 december 2011 bedroeg de achterstand van uit te wisselen meters Per 1 januari 2012 kwamen daar op basis van het poolbesluit 2011 bij Totaal in 2012 uit te wisselen meters Uitgewisseld in 2012 Per 31 december 2012 bedroeg de achterstand van uit te wisselen meters Per 1 januari 2013 komen daar op basis van het poolbesluit 2012 bij Totaal in 2013 uit te wisselen meters
7.660 13.619 + 21.279 14.738 6.541 16.829 + 23.370
Uit de cijfers blijkt dat 2012 de gezamenlijke meetverantwoordelijke bedrijven 14.738 gasmeters hebben uitgewisseld. De achterstand is afgenomen met 1.119 meters, maar blijft fors. De achterstand is verdeeld over 8 bedrijven, waarbij 85% van de meters in beheer is bij de drie grootste bedrijven. Deze bedrijven hebben 36% (2.347 meters) van het aantal meters opgegeven als dossier meter. Dit is een toename van 8% ten opzichte van 2011. De drie grootste meetverantwoordelijken hebben in 2012 gebruik gemaakt van de brief van Verispect om de klant bewust te maken van de noodzaak van de meterwisseling. Met betrekking tot de uitwisseling van afgekeurde gasmeters wordt geconcludeerd dat: De achterstand in de uit te wisselen meters bedraagt per 1 januari 2013 6.541 meters; De meetbedrijven nemen hun plicht om de achterstand weg te werken serieus ter hand. 5.1.4
Volumeherleidingsinstrumenten
Met de opname van de de Volumeherleidingsinstrumenten (EVHI) in het “Systeem” zijn de activiteiten van Verispect in dit kader teruggebracht tot: Het beoordelen van het EVHI aspect in het Reglement; Het bespreken van de voortgang van de werkzaamheden in het meterpool overleg; Het meenemen van het EVHI aspect in de jaarlijkse audit van de coördinator van de gasmeterpool; Het beoordelen van het poolbesluit EVHI. Bevindingen Ten tijde van het schrijven van het jaarverslag was het (concept) Poolbesluit EVHI 2012 nog niet beschikbaar. 5.1.5
Overzicht ontvangen klachten en verzoek tot informatie over nuts-meters
De 19 klachten over nutsmeters zijn ook opgenomen in het algemene klachtenoverzicht. Uit dat overzicht blijkt dat 6 klachten betrekking hebben op gasmeters en 13 op kWh-meters5. Elf klachten gaven aanleiding om de situatie ter plaatse op te nemen.
5
Alhoewel buiten haar bevoegdheid, is drie maal geklaagd over warmtemeters.
Versie 2
Pagina 58 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet Tabel 47:
Ontvangen klachten 2012 m.b.t. kWh-meters en gasmeters
Omschrijving Hoogverbruik Niet toegelaten tussenmeter Oude meter vervangen, hoger verbruik Netbeheerder komt meter niet vervangen Tussenmeter vervangen, geen vertrouwen Tussenmeters en Metrologiewet Klacht nav vreemd gedrag meter Klacht nav gecontroleerde meter totaal
Gas 4
kWh 7 2 1
1 1 1 1 1 6
13
Totaal 11 2 1 1 1 1 1 1 19
Gasmeters Vijf van de zes klachten over gasmeters bleken terecht. Drie adressen zijn bezocht, waarbij in alle gevallen sprake was van een foutieve registratie door ultrasone gasmeters. Deze meters kunnen aan het euvel leiden dat ze verbruik registreren zonder dat er gas door de meter stroomt. Hoewel dit probleem met ultrasone gasmeters bekend was, heeft de netbeheerder nagelaten adequaat in te grijpen en de meters te verwijderen. Twee gevallen zijn aangetroffen in dezelfde straat, waarna een steekproef bij 5 extra woningen is uitgevoerd. Daarbij zijn geen bijzonderheden aangetroffen. De 2 terechte klachten die niet zijn bezocht betrof het geval dat een gasmeter, na 10 jaar stilstand, opnieuw in gebruik werd genomen maar onjuist registreerde. In het tweede geval lukte het de consument niet om een afgekeurde meter gewisseld te krijgen. Na bemiddeling door Verispect zijn beide meters door de netbeheerder vervangen. Kilowattuurmeters Ontvangen 13 klachten waarvan 9 terecht. Bij de 13 klachten zijn 8 adressen bezocht. Op 5 adressen was de klacht terecht. In vier gevallen is de meter onderzocht en betrof het een hoog verbruik veroorzaakt door magneetfraude door de vorige bewoner. In deze gevallen zijn de meters vervangen. De 4 terechte klachten die niet zijn bezocht betrof het in twee gevallen niet toegelaten tussenmeters, een geval van magneetfraude door de vorige bewoner en een geval waarbij de meter alsnog door de netbeheerder is verwijderd. Naast de klachten over vermeend hoogverbruik zijn in 2012 90 vragen van consumenten in behandeling genomen. In de tabel een overzicht van de 5 meest voorkomende onderwerpen waar de vragen betrekking op hebben. Tabel 48:
Vragenoverzicht NUTS.
Onderwerp Vermeend hoogverbruik Vermeend gebruik van afgekeurde meter Informatie opvragen n.a.v. ontvangen bericht over vervanging afgekeurde meter door netbeheerder6 Tussenmeters en Metrologiewet Vragen mbt controle van meters
Gas 10 7
kWh 18 13
Totaal 28 20
1 1 2
5 3 1
6 4 3
6
In dit kader zijn niet alle vragen in beeld gebracht. Een aantal consumenten is door het bedrijfsbureau of de directie secretaresse verwezen naar de netbeheerder.
Versie 2
Pagina 59 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Verder komt het regelmatig voor dat consumenten klagen over de gang van zaken indien men een meetinstrument wil laten controleren op basis van het principe: “op kosten van ongelijk”. Men heeft moeite met het feit dat het onderzoek wordt uitgevoerd door medewerkers van het bedrijf dat eigenaar is van de meter. Daarmee twijfelt men aan de onafhankelijkheid van de uitvoerder. In gevallen waarin sprake is van een (dreigende) ontsporing kan Verispect besluiten de metrologische kwaliteit van de meter zelf te (laten) controleren. 5.1.6
Tussenmeters
In 2006 heeft Verispect een inventarisatie uitgevoerd naar het voorkomen van niet toegelaten tussenmeters op recreatieparken. Voor zover het huishoudgasmeters betrof, waren deze vrijwel allemaal toegelaten. kWh-meters daarentegen bleken doorgaans van een niet toegelaten type te zijn. Het voornemen om deze meters te doen vervangen door meters van een toegelaten type werd in 2007 doorkruist door de invoering van het recht op vrije keuze van een energieleverancier. De aanhoudende discussie tussen de recreatiesector en EZ over de praktische uitvoering daarvan maakte dat Verispect zich terughoudend heeft opgesteld. In 2012 is met de aanname van een wetswijziging ter implementatie van richtlijn 2009/72/EG een einde gekomen aan de discussie. De branche heeft daarbij op zich genomen een gedragscode op te stellen die vrije leverancierskeuze op recreatieterreinen mogelijk maakt. Die gedragscode is inmiddels opgesteld en door de leden van de RECRON aanvaard. Verispect heeft naar aanleiding van deze ontwikkelingen ten aanzien van tussenmeters op recreatieterreinen haar beleid geformuleerd. Dit beleid volgt het reactieve aanwijzings- en toezichtbeleid voor eigenaren van netten voor recreatieve doeleinden, met dien verstande dat Verispect medio 2017 de uiterste acceptabele termijn acht voor ondernemers om te zorgen voor vervanging van niet toegestane meters ongeacht of aan de voorwaarden van de Electriciteitswet 1998 is voldaan. 5.1.7
Overige zaken Nuts
In de loop van 2012 hebben zich binnen de nutswereld de volgende zaken afgespeeld of voorgedaan: Het reglement meterpools voor groot- en kleinverbruik is definitief gescheiden. De kwaliteitsbewaking van nutsmeters voor kleinverbruik wordt uitgevoerd door VMNed. De poolsystematiek om het meterpark-beheer van slimme meters op een bedrijfseconomisch verantwoorde grondslag in te richten is door Verispect goedgekeurd en wordt in 2013 in gebruik genomen. VMNed heeft een webbased applicatie gelanceerd waarmee de meetverantwoordelijke zelfstandig het aantal afgekeurde meters in het net voor zowel kWh- als gasmeters kan bepalen. Door de webbased applicatie hebben de bedrijven altijd de meest recente versie beschikbaar. 5.2
Samenwerking
In het kader van het toezicht op de Metrologiewet werkt Verispect per eind december 2012 met 67 bedrijven samen die het onderhoud en keuringen van geregelde meetinstrumenten verzorgen. De samenwerking is gebaseerd op een overeenkomst. Komt de samenwerker bij het uitvoeren van het onderhoud tot de bevinding dat het meetinstrument aan de eisen van de Metrologiewet voldoet, dan voorziet hij het meetinstrument van een samenwerkingssticker. Wanneer Verispect bij het uitoefenen van zijn toezicht een meetinstrument met een samenwerkingssticker tegen komt dan houdt Verispect rekening met de bevindingen van de samenwerker. Daarbij speelt de tijd tussen het
Versie 2
Pagina 60 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
aanbrengen van de samenwerkingssticker en de controle door Verispect een rol. De samenwerkingssticker heeft een geldigheidsduur van maximaal twee jaar. In het kader van samenwerking vinden de volgende activiteiten plaats: De jaarlijkse beoordeling van de samenwerker; Het onderhouden van de relatie met de samenwerker; Het beoordelen van nieuwe samenwerkers; Het geven van voorlichting; Het verzamelen van marktinformatie. Voor 2012 was voor samenwerking een budget van 1500 uur ingeruimd. De realisatie komt uit 1586 uur. In tabel 3 van paragraaf 3.3 wordt de besteding in nader detail weergegeven. Van de 67 samenwerkende bedrijven zijn 62 erkend door een aangewezen instantie. De erkennende instantie beoordeelt regelmatig het kennisniveau en de handelingsvaardigheid van de medewerkers van de door haar erkende bedrijven. Bij het beoordelen van het competentieniveau van de medewerkers van de erkende bedrijven houdt Verispect daar rekening mee. Heeft een samenwerkend bedrijf geen erkenning, dan vindt een beoordeling plaats waarbij het competentieniveau van de betrokken medewerkers wel aan de orde komt. Ook de handelingsvaardigheid van medewerkers van erkende keurders, welke medewerkers niet in de erkenning zijn opgenomen, wordt beoordeeld. Bij de gezamenlijke bedrijven verrichten rond de 352 medewerkers onderhoudsactiviteiten. Dit is exclusief de Kema en Kiwa. Van de 62 erkende bedrijven nemen Kema, Kiwa, SGS en Kalibra Cofely een aparte positie in omdat dat zij tevens aangewezen/aangemelde instantie zijn. In totaal zijn in de categorie wegen (zowel consument als industrie) 47 bedrijven actief. Deze zetten daarbij 214 medewerkers in. In de categorie vloeistof (zowel consument als industrie) zijn dit 16 bedrijven met 101 medewerkers. Voorts is één bedrijf zowel op wegen als vloeistof actief. Hierbij worden 28 medewerkers ingezet. Eén samenwerker richt zich alleen op vloeistofhoogtemeters met 9 medewerkers. In 2012 zijn 58 samenwerkers beoordeeld (audit). Hierin zijn niet de 6 bezoeken begrepen die zijn afgelegd in het kader van “beoordeling nieuwe samenwerkers en competentieniveau in de praktijk”. Met een positief resultaat zijn 3 medewerkers aan een technische audit (handelingsvaardigheid) onderworpen. Een deel van de tijd is besteed aan relatie-onderhoud en het terugkoppelen van de bevindingen van de controleurs. Zo nodig is het bedrijf daarvoor bezocht. Daarnaast zijn bedrijven op locatie geïnformeerd over het systeem van samenwerking. Mutaties samenwerkers: Twee samenwerkers hebben de overeenkomst beëindigd met als reden: o Faillissement (Alltech Service en Maintenance). Mogelijk volgt in 2013 een doorstart. o Wegvallen van onderliggende werkzaamheden (controle op de rijdende melkontvangsten) uit de orderportefeuille van Vicoma te Hoogvliet. Twee bedrijven zijn samengegaan, te weten: De Ridder Weegschalen en Kasregisters en Den Hertog. Twee overeenkomsten zijn daardoor vervangen door één overeenkomst. Met de firma Olman te Alphen a/d Rijn is een nieuwe overeenkomst afgesloten. Dit bedrijf richt zich op automatische weeginstrumenten (R61), opgesteld in de voedings- en genotsmiddelenindustrie.
Versie 2
Pagina 61 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Uitgifte kenmerken erkende keurder Verispect beheert de uitgifte van nieuwe kenmerken “erkend keurder”. Op aanvraag van NMi-Certin zijn in 2012 zijn 4 kenmerken “erkende keurder” uitgegeven. Het betreft tweemaal een erkenning op het gebied van taxameters, eenmaal voor niet-automatische weeginstrumenten en eenmaal voor vloeistofmeetinstallaties. 5.2.1
Marktontwikkeling
2012 is voor de meeste samenwerkers een stabiel jaar geweest met een gelijkblijvende of lichte stijging van de omzet. De categorie industrie wegen doet het daarbij het beste en groeit nog steeds. De categorie consument wegen heeft het moeilijk vooral door sterke onderlinge concurrentie, de kleinere wordende marges en de toegenomen verkoop van winkelweegschalen via internet. Van belang is ook om te vermelden dat samenwerkers meer opdrachten binnen halen afkomstig uit de medische- en farmaceutischesector als ook bij zorginstellingen. 5.2.2
Aantreffen van meetmiddelen met een samenwerkingssticker
In onderstaande tabel wordt per categorie een overzicht gegeven van het aantal door Verispect in 2012 aangetroffen meetinstrumenten met een samenwerkingssticker, zowel absoluut als relatief ten opzicht van de totale populatie. Ter vergelijking zijn de absolute aantallen vanaf 2008 weergegeven. Tabel 49:
Tabel: overzicht van het aantal gecontroleerde meetinstrumenten. Aantallen in
Categorie Consument wegen
Type meetmiddelen Kleine weegwerkttuigen Multidemensionale MI Middelgrote weegwerktuigen Automatische weegwerktuigen Industrie wegen (Weegmachines) Weegbruggen Bijzondere weegwerktuigen Benzinepompen Consument vloeistof LPG pompen Grote vloeistofmeters Industrie vloeistof Vloeistofhoogtemeters/ MRV
2008 2009 589 514 1.501 1.482
2010 538 3 1.467
2011 392 0 1.105
388
414
379
608 658 924 906 8.081 9.228 620 686 275 296 259 320
662 879 9.234 686 295 320
163 301 7.231 539 313 25
452
2012 790 1 1.552
% tijdens periodieke of tussentijdse onderzoek 4% 4% 39%
424 215 490 6.923 501 233 29
39% 36% 41% 64% 86% 35% 35%
Uit de tabel blijken twee zaken: 1) In de periode 2008-2012 neemt het aantal aangetroffen meetinstrumenten met een samenwerkingssticker vrijwel over de gehele linie beperkt tot zeer aanzienlijk af. De reden hiervoor is dat Verispect haar toezicht in deze periode anders is gaan benaderen. Uit onderzoek blijkt dat meetinstrumenten die door samenwerkers worden onderhouden significant beter aan de eisen van de Metrologiewet voldoen dan de overige instrumenten. Dientengevolge legt Verispect de nadruk van haar toezicht op de niet onderhouden instrumenten en de categorieën meetinstrumenten die relatief minder presteren. Het gevolg is dat bij elkaar opgeteld minder stickers worden aangetroffen. Daarmee kunnen er vraagtekens bij deze getallen worden gesteld. 2) Het aandeel samenwerkers in het segment met de meeste meetinstrumenten (kleine weegwerktuigen tot 30 kg) blijft ondanks de verdubbeling van het aantal aangetroffen instrumenten met stickers over het geheel genomen zeer beperkt. De kosten van regelmatig onderhoud zijn vergeleken met de aanschafprijs relatief hoog. Deze groep van gebruikers neemt eerder het risico van afkeuring dan preventief te investeren door onderhoud in te kopen.
Versie 2
Pagina 62 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
5.2.3
Overzicht status meetmiddelen met samenwerkingssticker
Bij het aantreffen van een meetinstrument dat ten onrechte is voorzien van een samenwerkingssticker wordt deze verwijderd en is een bevindingenrapport opgemaakt. Redenen hiervoor kunnen zijn: het ontbreken van metrologische markeringen en/of verzegelingen alsook het beschikken over onvoldoende meet- of weegeigenschappen. Opgemerkt wordt dat de oorzaak van een onvolkomenheid zeker niet altijd aan de samenwerker is te verwijten. Verkeerd gebruik door de eigenaar kan een van de oorzaken zijn. Ook kan de tekortkoming zijn ontstaan door een toedoen van de eigen technische dienst van de eigenaar. Dit geldt in het bijzonder voor grotere ondernemingen. Deze technische diensten zijn veelal niet bevoegd om meetinstrumenten na reparatie te keuren. De onderstaande tabel geeft de resultaten vanaf 2008 weer. Tabel 50:
Aantal bevindingenrapporten vanaf 2008
Reden bevindingrapport Metrologische markeringen niet aanwezig Verzegelingen ontbreken of verbroken Meet- of weegeigenschappen onvoldoende Totaal
2008 69 89 67 225
2009 59 84 76 219
2010 51 78 76 205
2011 56 85 74 215
2012 65 94 65 224
De tabel geeft een beeld van de kwaliteit van de door de samenwerkers verrichte werkzaamheden. Dat beeld blijkt over de jaren heen stabiel. Zo is het aantal bevindingenrapporten t.o.v. 2011 met 9 (4%) licht gestegen maar blijft nog onder het totaal van 2008. Naast de eerder genoemde tekortkomingen bestaan er nog twee redenen om een bevindingenrapport op te maken. Dit zijn: “opschriften”en “overige”. Minimaal eenmaal per jaar wordt de algehele gang van zaken met de samenwerker doorgesproken, waarbij de bevindingen tevens aan de orde komen. Zo nodig worden actieplannen opgesteld. Voor de komende jaren sluit Verispect niet uit dat als gevolg van de economische recessie het aantal geconstateerde tekortkomingen zal stijgen. Een overzicht van de aantallen bedrijven die een bevindingenrapport hebben ontvangen is in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 51:
Resultaat bevindingenrapport hoeveelheid samenwerkende bedrijven.
Samenwerkers Aantal bedrijven Aantal bedrijven geen rapport Percentage bedrijven geen rapport
2008 62 17 27%
2009 68 16 24%
2010 67 31 46%
2011 67 26 39%
2012 67 23 34%
Het aantal bedrijven waarover geen bevindingenrapport is opgemaakt daalt de afgelopen twee jaar. Nog niet duidelijk is of dit het gevolg is van het beter presteren van de samenwerkers of door de aanpassing van de wijze waarop het toezicht is ingericht. Het gemiddelde aantal rapporten per bedrijf komt met 4 uit op hetzelfde niveau als voor de jaren 2008 t/m 2010.
Versie 2
Pagina 63 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
5.3
Markttoezicht
5.3.1
Inleiding
Op 24 september 2010 presenteerde Verispect haar Meerjarenplan 2011-2014 Toezicht Metrologiewet waarin voor het eerst het fenomeen markttoezicht explicieter aan de orde is gekomen als onderdeel van de wettelijke metrologische structuur binnen Nederland. Marktoezicht voor de Metrologie zijn de activiteiten en maatregelen van lidstaten om ervoor te zorgen dat producten voldoen aan de eisen die zijn opgenomen in de ter zake doende communautaire harmonisatiewetgeving, zoals NAWI richtlijn en MID richtlijn, en geen gevaar opleveren voor gezondheid en veiligheid of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang (Verordening (EG) Nr. 765/2008). In de loop van de tijd heeft marktoezicht meer en meer aandacht gekregen door een toenemende belangstelling vanuit ministerie van Economische Zaken (EZ) en Europese Commissie (EC). In goede samenwerking met de overheid en verkregen inzichten vanuit binnen- en buitenland krijgt het Nederlandse markttoezicht voor de Metrologie vorm en inhoud die voor alle partijen wenselijk is. In de volgende paragrafen wordt stilgestaan bij de uitgangspunten voor 2012, de behaalde resultaten en de verwachting voor de toekomst. 5.3.2
Uitgangspunten
Voor het uitvoeren van markttoezicht is gebruik gemaakt van de gemaakte afspraken met EZ, die zijn verwoord in het Meerjarenplan 2011- 2014, het jaarplan 2012 (2011) en “Market Surveillance & Inspection in use 2012 in the Netherlands (2012). Het meerjarenplan heeft als doelstelling opgenomen voor Markttoezicht dat aan het eind van 2013 een beleidsdocument is opgesteld. Hierin wordt opgenomen de kaders waar binnen wordt gewerkt, de wijze van analyse van een onderzoek, per instrument een gekozen aanpak en een interventiebeleid. Voor het bereiken van dit doel is in jaarplan 2012 enkele subdoelen en acties geformuleerd. Voor 2012 stonden de volgende onderwerpen op de agenda, te weten: 1. Het opstellen van het beleidsdocument voor markttoezicht, waarin onder meer aanbod komt: a. het opstellen risico- en doelgroepanalyse vanuit het toezicht, zodat die ook als input kan dienen voor het markttoezicht; b. analyse van fabrikanten van meetinstrumenten op basis van de resultaten van het toezicht in gebruik; c. het opstellen van stellingen voor het opstarten van experimentele projecten. 2. Het opstellen en uitvoeren van het markttoezicht programma zoals dat is ingediend bij de EC; 3. Het participeren in de nationale alliantiegroep ‘Markttoezicht’ en het verrichten van de daaruit voortvloeiende acties; 4. Onderzoeken in samenwerking met EZ of het formaliseren van de relatie tussen de douane en Verispect in kader van de Europese verordening (EG) Nr. 765/2008 Afdeling 3 artikel 27 lid 2 in de vorm samenwerkingsovereenkomst à la Agentschap Telecom nodig c.q. wenselijk is; 5. Het uitvoeren van het experimenteel project ‘Nieuwe’ meetinstrumenten. De opzet van dit onderzoek is het analyseren van de toezichtresultaten van meetinstrumenten die korter dan twee jaar op de markt zijn gebracht. Bij deze analyse wordt onderscheid gemaakt tussen het type meetinstrument, de fabrikant en het soort opstellocatie/branche. 6. Het uitvoeren van het experimenteel project ‘een vergelijk van aanschafprijzen’. Dit project heeft zich gericht op een analyse van aanschafprijzen van een bepaald type meetinstrument. 7. Het verrichten van onderzoek op basis van binnengekomen signalen vanuit RAPEX, ICSMS of via andere kanalen.
Versie 2
Pagina 64 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
5.3.3
Resultaten
Beleidsdocument Markttoezicht Begin 2012 heeft beleidsdocument Markttoezicht verder vorm gekregen mede door de uitvoering van de uitgevoerde experimenten. Het document staat in de steigers en zal in 2013 wordt afgerond waarbij het tevens kan dienen als input voor het nieuw op te stellen meerjarenplan. Markttoezichtprogramma Begin 2012 heeft Verispect het markttoezichtprogramma gepresenteerd aan EZ en EC. Begin 2013 zal op basis van de resultaten in 2012 het markttoezichtprogramma voor 2013 worden opgesteld in overleg met EZ. Deelname alliantiegroep Markttoezicht In 2012 heeft Verispect actief deelgenomen aan de nationale alliantie markttoezicht werkgroep. Hierin participeren alle nationale markttoezichtautoriteiten. In 2012 stond in het teken van het uitzetten van een agenda voor de komende jaren met daarin de onderwerpen die aan bod moeten komen zoals: risicoanalyse, nieuwe markttoezicht verordening, een gezamenlijke Nederlandse visie opstellen met betrekking tot markttoezicht van non food producten en het opstellen van een document waarin de sectoraal markttoezichtprogramma’s zijn opgenomen met een centraal nationaal sausje. Meerdere keren is een nieuw concept verordening uitgebracht waarbij Verispect haar reactie op deze concepten heeft gegeven. Welke impact deze nieuwe verordening uiteindelijk zal hebben is nog niet duidelijk, zowel algemeen als in het bijzonder voor Verispect. Samenwerking met douane In overleg met EZ is in 2012 hier nog geen concrete invulling aangegeven door bijvoorbeeld een convenant af te sluiten met de douane. Mede omdat is vastgesteld dat beperkte informatie uitwisseling al is afgedekt door de Metrologiewet. Mocht het toch wenselijk zijn dan zal Verispect deze samenwerking met de douane verder gaan opzetten. Experimenten Naast het participeren in de nationale alliantiegroep markttoezicht heeft Verispect om meer “Best practise” informatie te verkrijgen twee markttoezicht onderzoeken uitgevoerd: 1. Nieuwe meetinstrumenten in de markt; 2. Een vergelijk van aanschafprijzen. De resultaten van deze twee experimenten zijn in de afrondingsfase en in het tweede kwartaal van 2013 zal de rapportage worden aangeboden aan EZ.
Versie 2
Pagina 65 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
6
De organisatie van het toezicht
Binnen Verispect is de afdeling Toezicht Meetmiddelen en de afdeling Juridische Zaken verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de Metrologiewet. De afdeling Juridische Zaken is belast met samenwerking en het toezicht op de meetmiddelen in de Nutssector, de afdeling Toezicht Meetmiddelen verricht het toezicht op de overige categorieën meetmiddelen. 6.1
Kwaliteitzorg
Verispect voert als toezichthouder een actief beleid om de effectiviteit, efficiency en kwaliteit van het toezicht te waarborgen. Een aspect dat dit beleid ondersteunt, is het feit dat Verispect sinds 1996 in het bezit is van een ISO 17020 erkenning (zie www.verispect.nl) voor al zijn toezichtactiviteiten. Dit betekent dat voor alle verrichting schriftelijke documentatie aanwezig is en dat ook de ondersteunende processen voor het toezicht in het kwaliteitssysteem beschreven zijn. Regelmatig worden deze procedures aangepast en beschikbaar gesteld aan de medewerkers. Ook vinden in het kader van deze kwaliteitserkenning jaarlijks interne en externe audits (door de Raad voor Accreditatie) plaats. In februari heeft deze externe audit in 2012 plaats gevonden. Deze audit is voor Verispect succesvol verlopen. De jaarlijks terugkerende interne audit is uitgevoerd in november. De resultaten zijn eveneens beoordeeld door de RvA en goed bevonden. De volgende jaarlijkse externe audit door de RvA staat voor maart 2013 gepland. In 2012 is er geen klacht binnen gekomen over het functioneren van de organisatie. 6.2
(Geautomatiseerde) administratieve ondersteuning
In 2012 bestond de administratieve ondersteuning uit de volgende elektronische systemen: JDE: het financiële registratiesysteem waarin alle bedrijfseconomische informatie wordt opgeslagen. Bovendien worden de uren in dit systeem geregistreerd; VIS (Verispect Inspectie Systeem): het registratiesysteem waarin de resultaten van het toezicht worden opgeslagen en dat dient als basis voor het jaarverslag. De controleur beschikt over een laptop waarop VIS is geïnstalleerd. Dit betekent dat de controleur ter plekke zijn resultaten van de controle invoert op de laptop en aan het eind van de dag alle uitgevoerde controles synchroniseert met het centrale systeem in Delft. Ook de planning van de controleur wordt via dit systeem gerealiseerd. EMeTAS, het registratiesysteem van toelatingen. Middels EMeTAS heeft Verispect de beschikking over een elektronisch systeem via internet waar de Europese toelatingen en testcertificaten van niet-automatische weegwerktuigen met de noodzakelijke verzegelingentekeningen gepubliceerd worden. Daarnaast zijn ook de “oude” toelatingen in een elektronische vorm beschikbaar gesteld aan de controleur. Dit betekent dat de controleur tijdens zijn werkzaamheden de beschikbare documentatie kan raadplegen. Ennov5: het kwaliteitssysteem voor documenten. In dit kwaliteitssysteem zijn alle beleidsdocumenten, procedures en werkinstructies opgeslagen. Dit systeem wordt gebruikt om de kwaliteitsdocumenten te kunnen borgen en vormt een onderdeel van onze erkenning ISO 17020. Zylab: het elektronisch archiefsysteem waarin onder andere documenten worden opgenomen voor het beschikbaar stellen voor de controleurs. Het systeem wordt ook gebruikt voor documenten die bewaard moeten worden volgens de archiefwet. Mobiel internet: Alle controleurs hebben via een “dongel” te allen tijde de mogelijkheid in te loggen op het Verispect/HM netwerk en tevens internet te benaderen om zo de werkzaamheden nog efficiënter te kunnen uitvoeren.
Versie 2
Pagina 66 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
Het verwerken van de hoeveelheid informatie naar de controleurs toe, maar ook het beantwoorden van (telefonische) vragen/opmerking n.a.v. van onze controle, kost Verispect veel tijd. De mate waarin gecorrespondeerd wordt over het toezicht is de afgelopen jaren beduidend toegenomen. Enerzijds is de informatie die nodig is om het toezicht op een kwalitatief hoog niveau uit te voeren alsmaar toegenomen. Aan de andere kant probeert Verispect de informatie beter bij de consument te krijgen. Bij elk bezoek wordt een bezoekrapport met achtergrondinformatie rondom onze controle uitgedeeld. Daarnaast wordt ook de website gebruikt om zaken onder de aandacht van een groter publiek te brengen. 6.3
Ontwikkelingen Toezichtorganisatie
In 2010 is de meerjarenvisie op het toezicht Metrologiewet door Verispect opgesteld. In deze visie wordt ingegaan op diverse ontwikkelingen op het gebied van toezicht zowel in algemene zin als specifiek op de meetinstrumenten. Een belangrijk onderdeel in dit meerjarenplan is het inrichten van het toezicht op basis van risicoanalyse. In 2012 heeft Verispect deze analyse uitgevoerd en wordt het toezicht vanaf 2013 gebaseerd op de resultaten van de analyse. De omgeving waar het toezicht plaats vindt is divers. Een grote verscheidenheid aan locaties worden door de controleurs van Verispect bezocht in het kader van het toezicht. Ook de gehanteerde modellen voor toezicht variëren sterk van een controle ter plaatse met inzet van verschillende vrachtwagens tot tweedelijns toezicht bij het toezicht op de energie meters (Nuts). Ook heeft het onderwerp samenwerking een prominente plaats in genomen als methodiek binnen het toezicht. In de wereld van toezicht en handhaving zijn veel ontwikkelingen gaande. Deze ontwikkelingen zijn m.n. ingezet op basis van de discussie om de overlast van toezicht in het algemeen terug te dringen voor zowel bedrijven als burgers. Nieuwe methodieken worden ontwikkeld voor het toezicht, zoals inspectie op basis van risicoanalyse en de inzet van effectmeting. Daarnaast voor een aantal onderdelen van het toezicht onderzocht of de interventiestrategie aangepast kan worden om nog gerichter het toezicht uit te voeren. Verispect is geen rijksinspectiedienst maar volgt wel de ontwikkelingen op dit gebied en implementeert dat, daar waar mogelijk, in haar eigen beleid. De ontwikkelingen op het gebied van toezicht en handhaving worden op dit moment sterk vanuit de politiek en samenleving gestuurd. De politiek vraagt aan één kant een vermindering van de toezichtlast maar aan de andere kant, naar aanleiding van individuele gevallen, meer toezicht. Vanuit bedrijven wordt ook aangedrongen op het terugdringen van deze toezichtlast. Daarnaast is er toenemende aandacht voor het markttoezicht in de brede zin door de inwerkingtreding van de Europese verordening (EG) Nr. 765/2008 Markttoezicht (Verordening Markttoezicht). Dit heeft echter niet meteen geresulteerd in een sterkte toename van markttoezicht activiteiten op het gebied van meetinstrumenten in Nederland noch in de andere Europese lidstaten. In 2012 heeft Verispect de eerste onderzoeken op dit terrein opgestart en de verwachting is dat het markttoezicht de komende jaren verder geïntensiveerd zal worden. Dit zal zowel op nationaal niveau vorm gegeven worden als in internationaal verband binnen de WELMEC WG5. Het toezicht op in gebruikzijnde geregelde meetinstrumenten laat de laatste jaren een relatief stabiel beeld zien in techniek en aantallen. De verwachting is dat dit de komende jaren zo blijft, behalve dat er enkele geregelde meetinstrumenten bij zullen komen, o.a. de CNG-pomp. Daarnaast is het ministerie van Veiligheid en Justitie bezig met het onderbrengen van de politiemeetmiddelen
Versie 2
Pagina 67 van 68
Jaarverslag 2012 Toezicht Metrologiewet
in de Metrologiewet. Op welke manier het toezicht op deze meetinstrumenten vorm gaat krijgen is nog onderwerp van discussie. Tenslotte staat de NUTS-meter de laatste jaren volop in de belangstelling. Met de komst van de slimme energiemeter is de dynamiek toegenomen. Op dit moment is het moeilijk in te schatten welke kant het opgaat en wat de gevolgen zullen zijn voor het toezicht en vooral voor de bestaande toezichtmethodiek. Een eerste ontwikkeling is het opzetten van een meterpool voor slimme meters. Dit is praktisch afgerond. Het blijft van groot belang om de ontwikkelingen op de voet te volgen en waar mogelijk, ter verzekering van goed toezicht, adequaat op de ontwikkelingen in te spelen.
Versie 2
Pagina 68 van 68