Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet Verispect B.V. – Ministerie van Economische Zaken
Delft, 14 maart 2014
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Voorwoord In dit jaarverslag legt Verispect, toezichthouder op de Metrologiewet, verantwoording af over het uitgevoerde toezicht in 2013. De overheid heeft er belang bij dat meetinstrumenten juist meten. De eerlijkheid in de handel is daarmee gediend en zowel consumenten als handelspartijen kunnen dan vertrouwen hebben in het meetresultaat. In de Metrologiewet staan de eisen waaraan geregelde meetinstrumenten moeten voldoen. Toezicht is een instrument om de naleving van deze wet te controleren en te bevorderen. In 2013 heeft Verispect het toezicht voor het eerst gebaseerd op een risicoanalyse van opgestelde instrumenten. Op instrumenten met een groter risico op onjuistheid, vindt intensievere controle plaats. Deze werkwijze was uitgewerkt in het jaarplan Toezicht Metrologiewet 2013. De risicoanalyse vond in 2012 plaats. Daarnaast is in 2013 gewerkt aan het in stand houden van het metrologisch systeem: door controle van de formele aspecten van meetinstrumenten, zoals keurmerken en door regulier de metrologische kwaliteit van de opgestelde meetinstrumenten te controleren. Op basis van deze indeling is het toezicht in gebruik ingericht. Methodieken zijn aangepast waar dat nodig was. In 2013 is ook gewerkt aan het verder vormgeven van markttoezicht. Verispect nam deel aan het nationale overleg in de alliantiegroep Markttoezicht en was betrokken bij specifieke projecten binnen de Metrologiewet. Ook het aandachtsgebied energiemeters is een taak van de toezichthouder. Uit het jaarverslag blijkt dat een groot deel van de onderzochte meetinstrumenten voldoet aan de gestelde eisen. Voor een aantal categorieën meetinstrumenten is de naleving op onderdelen niet voldoende. Dit ligt in de lijn van de opgestelde risicoanalyse. De interventies van Verispect hebben ertoe geleid dat instrumenten die niet voldeden, werden hersteld naar het wettelijk toegestane niveau. Om erachter te komen waarom de naleving bij een beperkt aantal instrumenten achterblijft, heeft Verispect in 2013 een onderzoek uitgevoerd. Dit heeft eerste inzichten opgeleverd, die in 2014 verder worden geconcretiseerd om het nalevingsniveau te verhogen. Verispect hecht veel waarde aan het goed en verantwoord invullen van zijn toezichthouderschap. Dit komt onder andere tot uiting in de Verispect Gedragscode Integriteit en de jaarlijkse beoordeling door de Raad voor Accreditatie van de ISO 17020 kwaliteitserkenning. Daarnaast neemt Verispect de zes principes van goed toezicht in acht: onafhankelijkheid, transparant, professioneel, selectief, slagvaardig en samenwerkend toezicht. Met dit jaarverslag wordt inzicht gegeven in en verantwoording gegeven over de uitgevoerde werkzaamheden en behaalde resultaten in het jaar 2013. Verispect, 14 maart 2014
dr. ir. C.J. van Mullem Directeur
Versie 2
Pagina 2 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Managementsamenvatting In deze managementsamenvatting staan de voornaamste bevindingen en ontwikkelingen uit de jaarrapportage 2013 van Verispect. Inleiding Ter bescherming van de consument en de eerlijkheid in de handel kent Nederland al sinds jaar en dag een apart beschermingsregime, voorheen bekend als de ‘IJkwet’. Met de implementatie van de richtlijn meetinstrumenten in 2006, is de regelgeving geheel gemoderniseerd en daarbij is ook de naam veranderd. Door de Metrologiewet kunnen consumenten en handelspartijen een bijna onvoorwaardelijk vertrouwen hebben in de meetresultaten van meetinstrumenten. De Metrologiewet draagt bovendien bij aan het creëren van één Europese markt voor geregelde meetinstrumenten, zodat voor alle aanbieders een level playing field ontstaat. Opdracht / taak Verispect is op aanwijzing van de Minister van Economische Zaken (EZ) belast met het toezicht op de Metrologiewet. Verispect heeft twee taken: voorkomen dat meetinstrumenten de Nederlandse markt betreden die niet aan de Metrologiewet voldoen en daarmee een inbreuk maken op het level playing field; er zorg voor dragen dat het onvoorwaardelijk vertrouwen in het meetresultaat ongeschonden overeind blijft. Toezicht op in gebruikzijnde meetinstrumenten In gebruikzijnde meetinstrumenten worden doorgaans op drie aspecten beoordeeld. Het meetinstrument moet: 1) toegelaten zijn voor de toepassing waarvoor het wordt ingezet; 2) een meetafwijking vertonen die binnen de wettelijk toegestane grenzen valt; 3) aan de overige eisen voldoen. Bij elkaar genomen is dit een maat voor het nalevingsniveau. Per categorie meetinstrumenten stelt Verispect het nalevingsniveau vast. Het algemene streven is gericht op een nalevingsniveau van 95 procent. In 2013 is bij het toezicht voor het eerst gebruik gemaakt van de resultaten van een risicoanalyse. Uit de risicoanalyse bleek dat risico op niet-naleving van regels het hoogst is bij de weeginstrumenten die de industrie gebruikt. Dit betekent dat de nadruk van het toezicht is komen te liggen bij dit type weeginstrument. Deze meetinstrumenten hebben een intensievere controle ondergaan. Er is ook een inventarisatie uitgevoerd om inzicht te krijgen in de reden van het niet-naleven. Daarnaast is de methodiek ‘eigen verklaring’ geïntroduceerd bij deze categorie meetinstrumenten. Daarmee kan de eigenaar van een meetinstrument, dat bij een controle niet voldeed, verklaren dat de wettelijke situatie is hersteld. Verispect voert dan steekproefsgewijs het herbezoek uit. De andere categorieën meetinstrumenten zijn ook in het toezicht betrokken, maar het toezicht was minder intensief. Ook is ervoor gekozen om het toezicht op de weeginstrumenten in de consumentensector in te richten op basis van een representatieve steekproef. Dit betekent dat de periodiciteit in het toezicht is verlaten. Resultaten De resultaten van het toezicht laten zien dat de meetinstrumenten in de consumentensector in het algemeen aan het gewenste nalevingsniveau voldoen. De meetinstrumenten in de industrie laten daarentegen voor bepaalde categorieën een te laag nalevingsniveau zien. Dit is onder meer terug te voeren op diverse formele aspecten van de wettelijke eisen. Aan de andere kant is de naleving wel
Versie 2
Pagina 3 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
toegenomen ten opzichte van de voorafgaande jaren. Overigens zijn meetinstrumenten die regelmatig door een zogenaamde samenwerker van Verispect (zie pagina 10) worden onderhouden duidelijk te onderscheiden van de overige meetinstrumenten. Als gevolg van de economische situatie staat het onderhoud wel onder druk. Dit kan betekenen dat in de komende jaren, en dan met name in de industrie, het nalevingsniveau in deze categorie achterblijft. Nutsmeetinstrumenten Bij nutsmeetinstrumenten blijken de netbeheerders en meetverantwoordelijken een goede invulling te geven aan de, op grond van de meetcode, verplichte controlesystematiek. Maar de daaruit volgende verplichting om populaties afgekeurde meters te vervangen, kent een minder adequate navolging. Mogelijk is de aankomende grootschalige uitrol van slimme meters daar debet aan. Klachten Het aantal klachten dat bij Verispect wordt ingediend over meetinstrumenten is zeer beperkt ten opzichte van het aantal meetinstrumenten waarop toezicht wordt gehouden. In 2013 bleken vijf van de 95 ontvangen klachten terecht te zijn. Dit is een daling van 5 procent ten opzicht van 2012. Markttoezicht De toegenomen belangstelling voor het markttoezicht vertaalt zich ook naar de werkzaamheden van Verispect. In 2013 is actief deelgenomen aan de nationale alliantiegroep op dit gebied. Daarnaast zijn twee verkennende onderzoeken afgerond. Ten eerste werd onderzocht of informatie vanuit toezicht in gebruik te gebruiken is voor markttoezicht. Dit bleek het geval en in 2014 worden acties in gang gezet naar aanleiding van dit onderzoek. In het tweede onderzoek is onderzocht of de prijs van een meetinstrument een indicatie is voor het starten van een markttoezichtactie. Dat blijkt niet het geval te zijn. In dit onderzoek is overigens vastgesteld dat enkele van de onderzochte niet-automatische weegwerktuigen niet modelconform waren. Dit is aanhangig gemaakt bij de betrokken fabrikanten. Dit is nog lopend. Ten slotte heeft Verispect in 2013 besloten om deel te nemen aan twee grensoverschrijdende projecten: ‘screening project niet-automatische weegwerktuigen in de industrie’ en ‘onderzoeken van kilowattuurmeters’. Hiervoor is bij de Europese Commissie een verzoek ingediend om in aanmerking te komen voor financiële ondersteuning. Kwaliteitszorg Verispect zet zich actief in om de effectiviteit, efficiency en kwaliteit van het toezicht te waarborgen. Zo beschikt Verispect vanaf 1996 over een ISO 17020 erkenning voor zijn toezichtactiviteiten. Dit houdt in dat alle verrichtingen en ondersteunende processen in het kwaliteitssysteem beschreven zijn. In februari 2013 heeft de externe audit van de RvA plaats gevonden en in oktober/november 2013 de interne audit. Beide zijn met goed gevolg afgerond. In 2013 heeft Verispect geen klachten ontvangen over het functioneren van de organisatie.
Versie 2
Pagina 4 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Inhoudsopgave 1 Inleiding
........................................................................................................................................ 7
2 Vervulling toezichthoudersrol ............................................................................................................ 8 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
Toezichtorganisatie .................................................................................................................. 8 Toezichtbeleid .......................................................................................................................... 8 Toezichtwerkzaamheden.......................................................................................................... 9 Samenwerking ........................................................................................................................ 10 Werkveld ................................................................................................................................ 10 Type meetinstrumenten ......................................................................................................... 11 Toetsing op kenmerken .......................................................................................................... 11 Verschillende onderzoeken: periodiek, tussentijds, klacht en herbezoek ............................. 11 Verantwoording ingezette middelen, materialen en personeel ............................................ 12
3 Totale overzichten resultaten ........................................................................................................... 14 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Overzicht opgestelde meetmiddelen ..................................................................................... 14 Overzicht per type meetmiddel.............................................................................................. 15 Eigen verklaring industrie ....................................................................................................... 15 Onderzoek reden van een non-conformiteit.......................................................................... 16 Overzicht uren ........................................................................................................................ 17 Klachten .................................................................................................................................. 17 Bezwaarschriften, processen-verbaal en dwangsommen...................................................... 20
4 Toezichtresultaat per sector ............................................................................................................. 21 5 Toezichtresultaten per meetinstrument .......................................................................................... 23 5.1
5.2
5.3
Versie 2
Consumentensector ............................................................................................................... 23 5.1.1 Niet automatische weegwerktuigen tot en met 150 kg (kleine weegwerktuigen) .... 23 5.1.2 Vloeistofmeters: benzinepompen en LPG-installaties ................................................ 25 Industrie.................................................................................................................................. 31 5.2.1 Multidimensionele meetinstrumenten ....................................................................... 31 5.2.2 Weegwerktuigen industrie .......................................................................................... 32 5.2.2.1 Middelgrote niet-automatische weegwerktuigen ......................................... 32 5.2.2.2 Automatische weegwerktuigen (weegmachines) .......................................... 34 5.2.2.3 Niet-automatische weegwerktuigen: weegbruggen...................................... 36 5.2.2.4 Niet-automatische weegwerktuigen: bijzondere weegwerktuigen............... 38 5.2.3 Vloeistof industrie ....................................................................................................... 40 5.2.3.1 Grote vloeistofmeters .................................................................................... 40 5.2.3.2 Vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs .................................................... 42 Nuts ........................................................................................................................................ 44 5.3.1 Inrichting toezicht nuts ............................................................................................... 44 5.3.2 Resultaten ................................................................................................................... 46 5.3.2.1 Meterpool algemeen...................................................................................... 46 5.3.2.2 kWh-meterpool .............................................................................................. 46 5.3.3 Gasmeterpool.............................................................................................................. 46 5.3.4 Volumeherleidingsinstrumenten ................................................................................ 47 5.3.5 Overzicht ontvangen klachten en verzoek tot informatie over nutsmeters ............... 47
Pagina 5 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
6 Resultaten per activiteit.................................................................................................................... 49 6.1
6.2
Samenwerking ........................................................................................................................ 49 6.1.1 Aantreffen van meetmiddelen met een samenwerkingssticker ................................. 50 6.1.2 Overzicht status meetmiddelen met samenwerkingssticker ...................................... 50 Markttoezicht ......................................................................................................................... 51
7 De organisatie van het toezicht ........................................................................................................ 53 7.1 7.2 7.3
Kwaliteitzorg ........................................................................................................................... 53 (Geautomatiseerde) administratieve ondersteuning............................................................. 53 Ontwikkelingen Toezichtorganisatie ...................................................................................... 54
Versie 2
Pagina 6 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
1
Inleiding
Verispect is aangewezen als toezichthouder op de naleving van de Metrologiewet. Contractueel is vastgelegd dat Verispect jaarlijks de jaarrapportage over het afgelopen jaar opstelt en dit aan zijn opdrachtgever, het Ministerie van Economische Zaken (EZ) toestuurt. Het doel van deze jaarrapportage is om een helder en duidelijk inzicht te geven in de werkzaamheden die Verispect heeft uitgevoerd en de resultaten van het toezicht. Het jaarverslag 2013 is gebaseerd op het jaarplan Toezicht Metrologiewet 2013. De basis voor het jaarplan 2013 wordt gevormd door het meerjarenplan 2011-2014 Toezicht Metrologiewet. In 2013 is een aantal wijzigingen in toezicht doorgevoerd op basis van de uitgevoerde risicoanalyse in 2012. De behaalde resultaten zullen ook in deze jaarrapportage worden gegeven en besproken. Daarnaast zal deze jaarrapportage ook weer gebruikt worden voor de komende jaren om invulling te geven aan de doelstellingen zoals deze zijn geformuleerd in het meerjarenplan. Ook dit jaar is het jaarverslag verder gecomprimeerd in de presentatie van de resultaten van het toezicht. De nadruk in de rapportage is gelegd bij de voor de eigenaar/gebruiker onverwachte periodieke bezoeken en de daarbij uitgevoerde onderzoeken. De opbouw van dit jaarverslag is als volgt. Hoofdstuk 1 bevat de inleiding. Hoofdstuk 2 behandelt de verschillende aspecten van de toezichthoudersrol van Verispect en de werkzaamheden die Verispect uitvoert. Hoofdstuk 3 gaat in op de totale resultaten voor 2013. Hoofdstuk 4 presenteert de resultaten van het toezicht op hoofdlijnen per sector. Hoofdstuk 5 behandelt de specifieke resultaten voor de verschillende categorieën meetinstrumenten. Bij elk meetinstrument wordt voornamelijk ingegaan op de resultaten van de periodieke onderzoeken en de resultaten met betrekking tot de doelstellingen vanuit het jaarplan 2013. In hoofdstuk 6 worden de resultaten besproken van de diverse activiteiten die zijn uitgevoerd, zoals samenwerking en markttoezicht. Hoofdstuk 7 sluit de jaarrapportage af en gaat nader in op de organisatie van het toezicht.
Versie 2
Pagina 7 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
2 2.1
Vervulling toezichthoudersrol Toezichtorganisatie
Met de publicatie op 5 december 2006 in de Staatscourant van het besluit van de Aanwijzing toezichthoudende instantie en twee instellingen met toezichthoudende taken, in het kader van de Metrologiewet, is middels artikel 1 lid 1, Verispect aangewezen als toezichthouder op de Metrologiewet. De besloten vennootschap Verispect B.V. te Delft wordt op grond van artikel 27 van de Metrologiewet aangewezen als toezichthoudende instantie voor de uitoefening van het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 5 en artikel 39 van de Metrologiewet. Daarbij is een uitzondering gemaakt voor twee categorieën: a. vloeistofmeetinstallaties als bedoeld in artikel 4, onderdeel c, van het Meetinstrumentenbesluit I met een meettaak als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, onder 3 ° of 4 °, van het Meetinstrumentenbesluit I die in gebruik zijn genomen op een mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 1, onderdeel n, van de Mijnbouwwet. b. niet-automatische weegwerktuigen als bedoeld in artikel 5 van het Meetinstrumentenbesluit I die worden gebruikt voor een meettaak als bedoeld in artikel 3, onderdelen e en f, van het Meetinstrumentenbesluit I: Voor onderdeel a. is Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) aangewezen en voor onderdeel b. is Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) aangewezen als toezichthoudende instanties op specifieke meetinstrumenten. Verispect fungeert als onafhankelijke toezichthouder op de naleving van de Metrologiewet en de Waarborgwet. Uitgangspunt bij dit toezicht is de waarborging van vertrouwen. Verispect heeft diverse procedures en richtlijnen ontwikkeld om aan de (kwaliteits-)eisen te kunnen voldoen, die verwacht mogen worden van een onafhankelijke en onpartijdige organisatie. Dit beleid wordt ondersteund door het feit dat Verispect sinds 1996 in het bezit is van een ISO 17020 erkenning voor al zijn toezichtactiviteiten. Om de rol van onafhankelijke toezichthouder te kunnen blijven uitvoeren, is en blijft de borging van integriteit binnen Verispect van essentieel belang. In dit kader heeft Verispect een aantal jaren geleden de gedragscode: ‘Integriteit, een handleiding voor professioneel werken’, ontwikkeld. Deze gedragscode is bekend bij alle medewerkers van Verispect en zij dienen bewust om te gaan met de in deze gedragscode benoemde thema’s. Deze gedragscode is ook een belangrijk document om externe partijen inzicht te geven in de wijze waarop Verispect met integriteitkwesties omgaat. 2.2
Toezichtbeleid
Verispect streeft, als algemeen doel, naar naleving van de Metrologiewet. De overheid heeft een belang bij het waarborgen en bevorderen van een juiste meting. De eerlijkheid in de handel is daarmee gediend en zowel consumenten als handelspartijen kunnen vertrouwen hebben in het meetresultaat. De Metrologiewet bevat de middelen om dit doel te bereiken, namelijk de eisen die gesteld worden aan de geregelde meetinstrumenten. Toezicht is een van de instrumenten die de overheid gebruikt om naleving van de wet af te dwingen. Het meerjarenplan Toezicht Metrologiewet 2011-2014 is voor het toezichtbeleid de basis. De insteek daarbij is om het toezicht dynamischer en meer nalevingsgericht in te richten. Dit is verder vorm gegeven aan de hand van de uitgevoerde risicoanalyse. Op basis van deze analyse worden drie verschillende onderdelen aangegeven
Versie 2
Pagina 8 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
waarbinnen het toezicht op de Metrologiewet zich de komende jaren gaat richten. Deze drie onderdelen en de invulling daarvan zijn: 1. Toezicht op basis van risico Uit de risicoanalyse blijkt dat bij weeginstrumenten die worden gebruikt in de industrie meer toezicht zinvol is. Vooral het onderdeel economie/fraude zorgt voor een verhoogd risico binnen de sector industrie. Dat geldt ook voor toezicht op de automatische weegwerktuigen die eveneens staan opgesteld in de industrie, maar waarvan de toelevering voor een belangrijk deel gericht is op de consumentenmarkt. 2. Toezicht om het metrologisch systeem in stand te houden Voor vertrouwen in het metrologische systeem is het belangrijk om het metrologisch systeem te waarborgen, zowel binnen Nederland als Europa. Dat meetinstrumenten gebruikt in de industrie vaker niet voldoen, komt voornamelijk door overtredingen van de formele regels, het merkteken en de verzegeling. Om het systeem niet in belang te laten afnemen, is het belangrijk om een gedeelte van de toezichtcapaciteit te richten op het in stand houden van dit systeem. Uit de analyse komt naar voren dat dit betekent dat er meer aandacht moet zijn voor de multidimensionele meetinstrumenten, automatische weegwerktuigen en grote vloeistofmeters. 3. Toezicht om de metrologische kwaliteit van de opgestelde meetinstrumenten te monitoren Om het toezicht effectief te kunnen blijven uitvoeren, is het nodig om de metrologische kwaliteit van de opgestelde meetinstrumenten in Nederland te monitoren. Daarvoor is een representatief meetinstrumentenbestand, waarin de resultaten van het toezicht staan, noodzakelijk. Dit zal de basis vormen voor toekomstige (risico-)analyses. Om de gegevens voldoende representatief te houden, moeten er voldoende basiscontroles per jaar worden uitgevoerd. De basiscontrole is een steekproef van de populatie meetinstrumenten van een bepaalde categorie, die staan opgesteld in Nederland. De steekproef wordt bepaald aan de hand van een minimaal uitvoeringspercentage en is in 2013 beperkt tot de weegwerktuigen in de consumentensector. Bij de meetinstrumenten vloeistofhoogtemeters/meetreservoirs wordt sinds 2011 bij grote bedrijven onderzoek uitgevoerd op basis van systeemtoezicht. Daarbij blijft het daadwerkelijke formele onderzoek aan de meters achterwege. Wanneer een herstelopdracht is opgedragen, kan het bedrijf zelf een eigen verklaring invullen dat de zaken die niet in orde waren, zijn hersteld. Een herbezoek wordt steekproefsgewijs uitgevoerd. 2.3
Toezichtwerkzaamheden
Voor het toezicht en voor de controle op in gebruik zijnde meetinstrumenten worden de volgende activiteiten uitgevoerd: het bezoeken van adressen waar meetinstrumenten staan opgesteld of naar verwachting staan opgesteld; onderzoek van meetinstrumenten en registratie van de resultaten; visuele controle: op het juiste gebruik van meetinstrumenten waaronder beoordeling of het gebruik van ongeijkte meetinstrumenten terecht of onterecht is, alsmede op het gebruik van afgekeurde meetinstrumenten; het voeren van correspondentie; het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten met deskundige bedrijven; het overtuigen dat terugkeer naar de wettelijk voorgeschreven situatie noodzaak is; controle of de wettelijk voorgeschreven situatie is gerealiseerd, nadat eerder een onwettige situatie was aangetroffen, ter plekke bij de gebruiker. Indien de gebruiker een eigen verklaring
Versie 2
Pagina 9 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
heeft ingestuurd dan zal er steekproefsgewijs ter plekke worden gecontroleerd. De overige controles zullen administratief worden afgehandeld; het geven van voorlichting. Tijdens de controlebezoeken wordt aandacht besteed aan een goede voorlichting, waarmee naar verwachting meer wordt bereikt dan met het direct vervolgen van strafbare feiten; het afhandelen van klachten. Wanneer een klacht met betrekking tot een meetinstrument bij Verispect wordt ingediend zal er in de meeste gevallen een controlebezoek op de locatie plaatsvinden. Afhankelijk van het resultaat van dit onderzoek wordt actie genomen en wordt de klager op de hoogte gesteld van de uitkomst; het horen van verdachten; het opmaken van processen-verbaal; het afhandelen van bezwaarschriften; het ontwikkelen van toezichtbeleid; het verrichten van projecten in het kader van markttoezicht; het uitvoeren van specifieke projecten.
Daarnaast is er toezicht op instrumenten die verbruikte energie meten. Met uitzondering van de afhandeling van klachten, worden de meeteigenschappen van deze meetinstrumenten niet door Verispect zelf vastgesteld. Voor de waarborging van het vertrouwen van de consument worden andere methodieken toegepast. Voor de controle op in gebruik zijnde meetinstrumenten wordt gebruik gemaakt van het meterpoolsysteem. 2.4
Samenwerking
Met ‘samenwerking’ wordt het mechanisme aangeduid waarbij particuliere bedrijven taken vervullen die voorbereidend zijn op het daadwerkelijke toezicht. Een en ander vindt zijn grond in artikel 30 lid 2 van de Metrologiewet. Bedrijven die als onderdeel van hun bedrijfsmatige activiteiten service- en onderhoudswerkzaamheden aan geregelde meetinstrumenten verrichten kunnen bij de uitvoering van die werkzaamheden constateringen doen die bij het uitoefenen van toezicht eveneens aan bod komen. Dit betreft bijvoorbeeld de vaststelling dat het geregelde meetinstrument al dan niet binnen de door de Metrologiewet aangegeven grenzen functioneert of de vaststelling dat het meetinstrument al dan niet conform het toegelaten model is. De onderhoudsbedrijven die met Verispect een samenwerkingsovereenkomst hebben afgesloten (‘samenwerkers’) maken bij een positief oordeel de samenwerking op het meetinstrument kenbaar met een samenwerkingssticker. Afhankelijk van de verstreken tijd tussen het aanbrengen van die sticker en de controle door Verispect houdt de controleur rekening met de bevindingen van de samenwerker. Als gevolg daarvan kan het toezicht effectiever en kostenefficiënter worden ingericht en uitgevoerd. De samenwerkers zijn verdeeld over diverse categorieën meetinstrumenten. Goed tot zeer goed vertegenwoordigd zijn de niet-automatische weegwerktuigen, de automatische weegwerktuigen, de benzine- en dieselpompen en LPG-pompen. In de overige categorieën is de dekking relatief minder groot omdat hier een beperkt aantal onderhoudsbedrijven werkzaam is. 2.5
Werkveld
Het toezicht is gericht op geregelde meetinstrumenten die vallen onder de Metrologiewet. Die zijn onderverdeeld in de volgende sectoren: Consument In deze sector worden niet-automatische weegwerktuigen tot en met 150 kg, benzinepompen en LPG-pompen gecontroleerd.
Versie 2
Pagina 10 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Industrie In de industriesector komen alle categorieën meetinstrumenten voor waarop Verispect toezicht houdt, zoals niet-automatische weegwerktuigen, automatische weeginstrumenten, vloeistofmeters, vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs. NUTS In de nutssector (energiemarkt) is het toezicht gericht op de in gebruik zijnde gas- en kilowattuurmeters (nuts meetinstrumenten). Effectief toezicht wordt bereikt in samenwerking met de meetverantwoordelijke bedrijven. Gebruikers of beheerders van nuts meetinstrumenten hebben de verplichting om ervoor te zorgen dat de meetmiddelen aan de eisen van de Metrologiewet voldoen.
2.6
Type meetinstrumenten
De volgende categorieën worden onderscheiden: 1. Niet-automatische weegwerktuigen tot en met 150 kg in de consumenten sector (KW: NAW <= 150 kg). 2. Niet-automatische weegwerktuigen: middelgrote - (MW: NAW < =1.000 kg). 3. Niet-automatische weegwerktuigen: weegbruggen - (WB: NAW > 10.000 kg). 4. Niet-automatische weegwerktuigen: bijzondere - (BW: 1.000 < NAW <=10.000 kg). 5. Multidimensionele meetapparatuur (MD). 6. Automatische weeginstrumenten (WM). 7. Benzinepompen (BP). 8. LPG-pompen (LPG). 9. Grote vloeistofmeters (GM). 10. Vloeistofhoogtemeters en Meetreservoirs (VH). 11. Kilowattuurmeters (kWh-meters). 12. Gasmeters. 13. Elektronische volumeherleidings-instrumenten (EVHI). 2.7
Toetsing op kenmerken
Verispect toetst op verschillende kenmerken. Meetinstrumenten moeten, indien van toepassing voor het instrument, aan deze essentiële kenmerken voldoen. De belangrijkste daarvan zijn: Merkteken en Metrologische markeringen correct aanwezig. Verzegelingen correct aanwezig. Weeg- of meeteigenschappen voldoende. De rapportage richt zich vooral op de bovengenoemde kenmerken. Van alle kenmerken zijn bovenstaande punten ook de meest geconstateerde gebreken. De overige gebreken worden ook bijgehouden in ons registratiesysteem en, indien daar aanleiding toe is, apart gerapporteerd. 2.8
Verschillende onderzoeken: periodiek, tussentijds, klacht en herbezoek
Het toezicht op meetinstrumenten die worden besproken in hoofdstuk 4 en 5, kent vier verschillende soorten onderzoeken. Deze onderzoeken betreffen: het periodieke onderzoek, het tussentijdse onderzoek, het klachtonderzoek en het herbezoek onderzoek. Van elk bezoek wordt een bezoekrapport opgemaakt en beschikbaar gesteld aan de eigenaar/bedrijfsvertegenwoordiger van het onderzochte meetinstrument. Het periodieke onderzoek wordt gedaan in het kader van regulier toezicht. Het tussentijdse onderzoek wordt uitgevoerd na een gerichte opdracht. Een ingediende klacht wordt als klachtbezoek genoteerd. Het herbezoek vindt plaats nadat een herstelopdracht of afkeur bij een eerder bezoek is uitgeschreven.
Versie 2
Pagina 11 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Tijdens een bezoek kunnen er verschillende acties worden ondernomen afhankelijk van de situatie ter plaatse. Er kan een volledig onderzoek worden uitgevoerd, wat betekent dat het meetmiddel op zowel de formele eisen (het betreft dan uiterlijke kenmerken) als op de metrologische eisen (dit betreft kenmerken ten aanzien van de technische werking, juistheid aanwijzing) wordt onderzocht. Ook is het mogelijk dat er alleen een formeel onderzoek (alleen op basis van de formele eisen, zonder onderzoek op juistheid van de aanwijzing) volgt. Meetmiddelen zonder sticker van een samenwerker worden, indien mogelijk, altijd volledig onderzocht met uitzondering van benzinepompen. Van oudsher wordt bij benzinepompen, ver voor de start van samenwerking, al een steekproefonderzoek gedaan op het aantal aanwezige tappunten van het benzinestation. Bij een volledig onderzoek wordt gebruikt gemaakt van standaarden om de juistheid van de aanwijzing te bepalen. Tijdens de controlerondes in de industrie wordt het betreffende postcodegebied tevens door de controleur geïnventariseerd voor alle andere categorieën, zodat de database actueel wordt gehouden voor industriële locaties. Nieuwe bedrijven, inclusief de aanwezige meetinstrumenten, worden aan het database registratiesysteem, het zogenaamde Verispect Inspectie Systeem (VIS) toegevoegd. Daarnaast worden bedrijven die niet meer bestaan uit de database verwijderd. Voor locaties in de consumentensector is in 2013 onderzoek gedaan naar het extern betrekken van een actueel databestand. Dit onderzoek om tot een import van het externe bestand te komen in VIS, wordt in 2014 afgerond. 2.9
Verantwoording ingezette middelen, materialen en personeel
Voor de verantwoording over de controles wordt gebruik gemaakt van het geautomatiseerde registratiesysteem VIS. De bezoeken en onderzoeken worden door de controleurs zelf tijdens de controles op laptops ingevoerd en dagelijks gerepliceerd met de centrale database die geplaatst is op het kantoor in Delft. De administratie van Verispect op het kantoor in Delft houdt maandelijks telefonische controles. Verispect belt dan ongeveer 10 procent van de bezochte locaties en stelt vragen aan de hand van een vragenlijst. Deze vragen maken duidelijk of er daadwerkelijk een bezoek is geweest en of de controles zijn uitgevoerd, waarbij een bezoekrapport is afgegeven en de controlesticker is aangebracht. Ook wordt er navraag gedaan naar de bekendheid van de Metrologiewet en of de medewerker zich op een correcte wijze heeft gedragen. Daarnaast vindt steekproefsgewijs controle plaats aan de hand van het track- and tracingsysteem. Dit is een systeem dat in iedere auto van controleurs van Verispect is ingebouwd. Het systeem legt de start- en stoptijden vast, alsmede het aantal en de duur van de ritten, de rijsnelheden en de exacte route die een medewerker heeft afgelegd. Met deze gegevens, de gegevens uit het geautomatiseerde registratiesysteem en het geautomatiseerde urenregistratiesysteem heeft het management snel de beschikking over informatie waarmee productiviteit en efficiency kunnen worden bewaakt. Het bezoeken van duizenden adressen, met jaarlijks vele mutaties, brengt veel reistijd met zich mee, mede verergerd door de fileproblemen. Deze tijd valt niet weg te organiseren. Echter door het combineren van taken, wordt met de inzet van mensen en materiaal zo verstandig mogelijk omgegaan waardoor controles efficiënt verlopen.
Versie 2
Pagina 12 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Op grond van artikel 30 lid 2 van de Metrologiewet wordt het bedrijfsleven gestimuleerd om samenwerking met Verispect aan te gaan. Hierdoor kan het toezicht efficiënter worden uitgevoerd tegen lagere kosten en worden tevens doublures in het onderzoeken van meetmiddelen beperkt. Naar aanleiding van de uitgevoerde controles heeft Verispect ook in 2013 vragen ontvangen van degenen die zijn gecontroleerd. Dit betrof vaak een telefonische vraag nadat de controleur zijn bezoek had afgelegd. Enerzijds wordt dit veroorzaakt door een bepaalde onbekendheid met de materie, anderzijds is de tendens dat degene die is gecontroleerd bepaalde zaken niet zomaar aanneemt. Dit komt onder meer doordat zaken ingewikkelder zijn geworden, door aanpassingen in wetgeving. Er wordt dan ook regelmatig voorlichting over de Metrologiewet gegeven. In het kader van voorlichting vanuit Toezicht neemt Verispect ook deel aan overlegvergaderingen met de brancheverenigingen. Zo worden ook de leveranciers en onderhoudsbedrijven op de hoogte gehouden van nieuwe ontwikkelingen.
Versie 2
Pagina 13 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
3 3.1
Totale overzichten resultaten Overzicht opgestelde meetmiddelen
In onderstaande tabel en grafiek wordt een overzicht gegeven van het aantal meetmiddelen dat in Nederland staat opgesteld. De gegevens komen uit de database VIS. Tabel 1:
Het aantal opgestelde meetmiddelen aan het begin van het kalenderjaar.
Categorie
1/1/2010
Wegen consument
Kleine weegwerktuigen
Vloeistof Consument Vloeistof Industrie
1/1/2012
1/1/2013
1/1/2014
65.000
66.000
66.000
65.800
64.600
13
19
25
35
45
14.000
15.500
16.000
15.600
15.000
Weegmachines
4.200
4.700
4.700
4.500
4.400
Weegbruggen
3.500
4.000
4.100
4.250
4.300
Bijzondere weegwerktuigen
4.600
5.000
5.000
4.800
4.800
Benzinepompen
59.000
58.000
58.000
59.300
60.200
LPG - installaties
3.200
3.350
3.400
3.400
3.300
Grote vloeistofmeters
3.100
3.300
3.600
3.250
3.300
Vloeistof hoogtemeters
2.700
3.050
3.100
3.500
3.600
Multi - dimensionale meetmiddelen Middelgrote weegwerktuigen Wegen / Meten Industrie
1/1/2011
7000 x10
x10
6000 5000 4000 3000 x10 2000 1000 0
1-1-2010
1-1-2011
1-1-2012
1-1-2013
1-1-2014
Grafiek 1: Overzicht opgestelde meetmiddelen in Nederland (excl. Multidimensionale meetinstrumenten)
De afgelopen jaren is een aanpassing doorgevoerd in de categorie-indeling van de meetinstrumenten, wat de aantallen per categorie in kleinere of grotere mate kan beïnvloeden: Tot en met 2009 werden alle niet automatische weegwerktuigen van 0 kg t/m 1.499 kg, aangetroffen in de industrie, geregistreerd als Middelgrote weegwerktuigen. In januari 2010 zijn de weegwerktuigen met weegvermogens van 1.000 kg t/m 1.499 kg in de database
Versie 2
Pagina 14 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
omgezet van middelgrote weegwerktuigen naar bijzondere weegwerktuigen. Dit om de fysieke belasting van de medewerkers te verlagen en vanwege het efficiënter (sneller) en gecombineerd kunnen onderzoeken van meetinstrumenten met minder last voor het bedrijfsleven tijdens één bezoek. 3.2
Overzicht per type meetmiddel
In de onderstaande tabel wordt het overzicht gegeven van het aantal uitgevoerde controles voor de diverse typen meetinstrumenten in 2013. In de kolom ‘controles per soort onderzoek’ wordt het aantal totaal controles uitgesplitst met daarbij het percentage ten opzichte van dit aantal totaal controles. Tabel 2:
Overzicht aantal controles - soort onderzoek - per type meet- en weeginstrument. Controles per soort onderzoek
% onderzocht Periodieke en Klachtenvan totaal Totaal tussentijdse onderHerKantoor- Steekproef- opgestelde Type meet- en of weeginstrument contoles onderzoek zoeken bezoek onderzoek onderzoek instrumenten 7.266 21 918 11,2% 8.205 Kleine weegwerktuigen 88,6% 0,3% 11,2% 1 459 45 106 4.310 28,7% Middelgrote weegwerktuigen 4.920 87,6% 0,0% 9,3% 0,9% 2,2% 26 9 Multi-dimensionale meetmiddelen 35 74,3% 25,7% 0,0% 0,0% 256 27 49 2.295 52,2% Automatische weegwerktuigen 2.627 87,4% 9,7% 1,0% 1,9% 1 170 6 26 1.161 27,0% Weegbruggen 1366 85,0% 0,1% 12,4% 0,4% 1,9% 18 60 1.768 2 282 36,8% Bijzondere weegwerktuigen 2.130 83,0% 0,1% 13,2% 0,8% 2,8% 7.897 63 723 13,1% Benzinepompen 8.683 90,9% 0,7% 8,3% 389 4 50 11,8% LPG-installaties 443 87,8% 0,9% 11,3% 375 5 142 11,4% Grote vloeistofmeters 522 71,8% 1,0% 27,2% -
Van de opgestelde meetinstrumenten in de consumentensector is ruim 10 procent onderzocht. Voor de industriële weeginstrumenten is dit percentage hoger en varieert tussen de 30 en 50 procent. 3.3
Eigen verklaring industrie
Om de eigen verantwoordelijkheid van de onder toezichtgestelde te verhogen, heeft Verispect per 1 januari 2013 het systeem van ‘eigen verklaring’ geïntroduceerd bij de meetinstrumenten in de industrie. Indien tijdens een periodiek onderzoek een niet-wettelijke situatie wordt aangetroffen dan zal de eigenaar van het meetinstrument dit moeten aanpassen. Als het instrument weer in de wettelijke situatie is teruggebracht, krijgen bedrijven de mogelijkheid om een ‘eigen verklaring’ in te vullen en naar Verispect op te sturen. Verispect zal dan nog slechts steekproefsgewijs een hercontrole ter plekke uitvoeren (een steekproef onderzoek) en anders de hercontrole administratief op kantoor afwerken (een kantooronderzoek). Tot 1 september 2013 zijn 204 ‘eigen verklaringen’ teruggestuurd. Deze verklaringen zijn allemaal beoordeeld tijdens een herbezoek op locatie om te onderzoeken op welke manier de bedrijven met deze eigen verklaring omgaan. Hieruit bleek dat in 11 procent van de gevallen de situatie ter plekke
Versie 2
Pagina 15 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
nog niet wettelijk was hersteld. In een aantal gevallen had dit te maken met een communicatiefout tussen het betrokken bedrijf en de leverancier van het meetinstrument. Op basis van deze resultaten is besloten om vanaf 1 september 2013 een steekproef van 10 procent te hanteren voor de herbezoeken op locatie bij teruggestuurde eigen verklaringen. Voor 2014 wordt hetzelfde percentage gehanteerd. Daarnaast is vastgesteld dat een aantal bedrijven geen gebruik maakt van deze mogelijkheid. Deze bedrijven willen dat Verispect onafhankelijk vaststelt dat de wettelijke situatie weer aanwezig is, waarna de groene sticker wordt aangebracht. 3.4
Onderzoek reden van een non-conformiteit
In 2013 is Verispect gestart met het onderzoek naar de achtergrond van het niet-naleven van de Metrologiewet tijdens de periodieke controles of een herbezoek in de industrie. Wanneer de controleur op een locatie een non-conformiteit constateerde bij een meetinstrument, dan heeft hij aan de hand van een formulier een aantal relevante vragen gesteld aan de eigenaar/gebruiker. Er werd onder meer gevraagd wat de reden was dat het meetinstrument niet was gekeurd of verzegeld. Maar ook of men bekend was met de eisen vanuit de Metrologiewet. In totaal zijn 667 vragenlijsten ingevuld door de controleurs. Deze vragenlijsten zijn geanalyseerd en hieruit komen de volgende resultaten naar voren: Onderhoud Veel van de meetinstrumenten die een non-conformiteit bezitten, bleken in onderhoud te zijn waar vaak aangegeven werd dat er een periodiciteit van één keer per twee jaar werd gehanteerd. Ongekeurd weeginstrument Bij 191 vragenlijsten (locaties) was er sprake van het gebruik van een ongekeurd weeginstrument. In 75 procent van deze gevallen wist men wel dat er een gekeurd meetinstrument moest worden gebruikt, maar had men dat niet voorhanden. Hierbij speelt ook de leverancier van het meetinstrument een rol omdat de voorlichting niet altijd goed is geweest. Verzegeling ontbreekt Er waren 207 locaties waar de verzegeling ontbrak. In veel gevallen was men zich niet bewust dat dit aan de hand was. Onjuistheid te groot Op 201 locaties bleek de onjuistheid van het meetinstrument te groot. In 43 procent van de gevallen voerde men een eigen controle uit op de juiste werking van het meetinstrument. Maar toch blijkt tijdens het toezicht deze non-conformiteit. De eigen controle biedt dus niet altijd voldoende zekerheid. Daarnaast blijkt dat de onjuistheid in 44 procent van de gevallen veroorzaakt werd door de omgeving. De gebruiker/eigenaar moet de situatie ter plaatse aanpassen om toekomstige afwijkingen te voorkomen. In een aantal gevallen was men op de hoogte van de onjuistheid, maar is het meetinstrument in gebruik gebleven! De conclusie van dit onderzoek is dat er in de industrie vaak een gebrek aan kennis is van de criteria waaraan het meetinstrument volgens de Metrologiewet moet voldoen en op welke manier men dit kan vaststellen. Ook de leverancier/onderhoudsbedrijf speelt in dit proces een belangrijke rol. Verispect zal in 2014 de huidige interventiestrategie heroverwegen en daarnaast nog meer gerichte voorlichting geven aan deze branche om het kennisniveau binnen de branche te verhogen. Het vastleggen van dit soort informatie zal ook in 2014 voortgezet worden om nog gerichter toezicht te kunnen uitvoeren.
Versie 2
Pagina 16 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
3.5
Overzicht uren
In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van het aantal uren dat is begroot en daadwerkelijk is gemaakt in het kader van het Toezicht Metrologiewet. Tabel 3:
Overzicht uren in 2013.
Onderdeel Kleine weegwerktuigen Formeel onderzoek Industrie Volledig onderzoek WM/MW/MD Weegbruggen *) Bijzondere weegwerktuigen Benzinepompen en LPG pompen Grote Vloeistofmeters Vloeistofhoogtemeters Systeembezoek VH Nuts Samenwerking Markttoezicht (beleid) *) Markttoezicht (uitvoering) *) Juridische ondersteuning *) Administratieve Samenwerking *)
Uren Begroot*) Werkelijk 4.200 4.156 2.200 2.096 5.600 5.623 4.005 3.865 4.100 3.873 2.200 2.397 900 924 100 102 300 307 1.400 1.450 380 385 145 80
1.386 1.565 387 388 140 69
*) Aanpassing van het jaarplan 2013
In 2013 zijn voorstellen gedaan om tot een wijziging te komen van het aantal in te zetten uren op diverse onderdelen op basis van de voortgang gedurende het jaar. Het Ministerie heeft hieraan goedkeuring verleend. 3.6
Klachten
Naast de reguliere controlebezoeken, bezoekt Verispect ook bedrijven naar aanleiding van klachten. Deze klachten komen over het algemeen van de consument, wanneer deze zich tekort gedaan voelt. Onderstaand overzicht betreft de ontvangen klachten in 2013. Niet opgenomen zijn de telefonische vragen en/of aan de controleur gedane mededelingen, die mondeling zijn toegelicht en/of opgelost. Gemiddeld komen er ongeveer tien telefoontjes/mails binnen per week.
Versie 2
Pagina 17 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet Tabel 4:
Ontvangen klachten over de afgelopen 4 jaren. In de laatste kolom is het aantal terechte klachten in 2013 per categorie meetmiddel gegeven.
Categorie Kleine weegwerktuigen Multi dimensionale MI Middelgrote weegwerktuigen Automatische weegwerktuigen Weegbruggen Bijzondere weegwerktuigen Benzinepompen LPG-installaties Grote vloeistofmeters Vloeistofhoogtemeters & meetreservoirs Kilowattuurmeters Gasmeters Totaal ontvangen klachten Terechte klachten % van totaal aantal klachten
2010 7
Ontvangen klachten 2011 2012 10 9
1
1
1 2
1 2 23 5
2013 11
Terecht 2013
18 1 1
2 35 4
2 22 3 2
0 1 2 0 1 0 0
17 9
8 7
13 6
37 16
64 9 14%
45 11 24%
71 21 30%
95 5 5%
In 2013 zijn in totaal 95 klachten ingediend betreffende meet- en weeginstrumenten, waarvan vijf terechte klachten. De meeste klachten zijn in 2013 afkomstig van de kWh- en gasmeters. Daarnaast is het aantal klachten met betrekking tot de levering van brandstof door benzinepompen gedaald. Het aantal klachten blijft zeer beperkt in verhouding met het aantal opgestelde meetmiddelen. Kleine weegwerktuigen Over kleine weegwerktuigen werden in 2013 in totaal elf klachten ingediend. Vier klachten hadden betrekking op diverse winkels, één op een postagentschap, twee op markten en vier klachten hadden betrekking op goudopkopers. De klachten werden ingediend omdat: de weegeigenschappen van de gebruikte weegschalen niet voldoende zouden zijn; de weegschalen verdekt stonden opgesteld; er zou gebruik gemaakt worden van ongekeurde weegschalen; het op de weegschaal aangesloten Point Of Sale (POS) systeem niet gekeurd zou zijn. De vier klachten over goudopkopers werden ingediend door een Inspecteur Openbare Ruimte van de Gemeente Delft. Het vermoeden bestond dat bij deze goudopkopers gebruik gemaakt werd van ongekeurde weegschalen. Al deze klachten bleken onterecht. Eén van de twee klachten over de markten werd ingediend door de Politie Haaglanden. Het vermoeden bestond dat er geknoeid zou zijn met een weegschaal van een bepaalde marktkoopman. De andere klacht werd ingediend door een particulier die vermoedde dat hij opgelicht werd door Turkse en Bulgaarse groentehandelaren. Bij controle bleken beide klachten over markten onterecht. Ook de klacht over het postagentschap bleek niet terecht. Van de overige beklaagde adressen bleek één klacht terecht. Op het betreffende adres werd inderdaad gebruik gemaakt van een ongekeurde weegschaal bij de verkoop van producten. Bij de hercontrole bleek dat de weegschaal verwijderd was en de producten alleen nog per stuk verkocht werden.
Versie 2
Pagina 18 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Weegbruggen In 2013 werden twee klachten ingediend aangaande weegbruggen. Beide klachten betroffen recyclebedrijven waar de weegeigenschappen van de weegbruggen niet in orde zouden zijn. Beide klachten bleken onterecht, wel is op één van de twee beklaagde adressen een herstelopdracht gegeven omdat bepaalde gegevens over de software niet oproepbaar waren. Bijzondere weegwerktuigen Twee klachten werden ingediend over bijzondere weegwerktuigen. In één geval werd de klacht ingediend omdat de klager zijn twijfels had over de juiste werking van het weeginstrument. Deze klacht bleek onterecht. De andere klacht werd anoniem ingediend en betrof een weegschaal die, ondanks dat die in het verleden door ons voorzien was van een afkeurmerkteken, weer in gebruik genomen was. De klacht bleek terecht. De eigenaar van de weegschaal is hier op aangesproken en een hercontrole werd ingepland. Bij hercontrole bleek de weegschaal niet meer aanwezig te zijn. Benzinepompen Over benzine- en dieselpompen zijn in 2013 in totaal 22 klachten ingediend. In bijna alle gevallen (21) werd er geklaagd dat de afgifte niet in orde zou zijn (onjuistheid te groot). Dit omdat men meer getankt had dan dat er in de tank van de auto zou passen, volgens het boekje van de auto of volgens de brandstofmeter in de auto. Eén van deze klachten was terecht. Bij controle bleek dat de pomp een miswijzing had die net buiten de wettelijke grens van 0,5 procent lag. Bij hercontrole bleek dat het gebrek hersteld en de pomp opnieuw gekeurd was. De andere klacht werd ingediend omdat een transportbedrijf benzinepompen gebruikte voor de verkoop van brandstoffen, die eigenlijk alleen geschikt waren voor het tanken van de vrachtwagens van het transportbedrijf zelf. Bij controle bleek inderdaad dat de pompen voor de verkoop van brandstoffen gebruikt werden, terwijl deze pompen niet gekeurd (geijkt) waren. De klacht was dus terecht. Bij hercontrole werd geconstateerd dat de pompen nog steeds niet gekeurd waren. De eigenaar van de pompen was op dat moment in overleg met de gemeente voor het verstrekken van een vergunning voor de verkoop van brandstoffen, de nieuwe pompen stonden al klaar. Wanneer er geen vergunning verstrekt wordt door de gemeente, worden de pompen in februari 2014 verwijderd. Verispect voert in 2014 een hercontrole uit. LPG-pompen In 2013 werd er drie keer geklaagd over LPG-pompen. In alle drie de gevallen betrof het de meeteigenschappen van de LPG-pomp; men kon meer tanken dan dat er in de tank van de auto paste. Geen van deze klachten bleken op dit punt terecht. Wel is één pomp afgekeurd omdat één van de verzegelingen ontbrak. Bij hercontrole bleek de verzegeling te zijn aangebracht en de pomp opnieuw gekeurd. Grote vloeistofmeters Over grote vloeistofmeters werden in 2013 twee klachten ingediend. Eén klacht werd ingediend door een oliehandelaar en betrof de beladingsmeters voor tankwagens op een oliedepot. De oliehandelaar was in de veronderstelling dat de afgifte van de meters niet in orde zou zijn. Deze klacht bleek na onderzoek niet terecht. De andere klacht ging over een vloeistofmeter op een bierkelderwagen van een bierbrouwer. Volgens de klager werd de meetinstallatie gebruikt voor verkoop van bier aan cafés terwijl de meter niet geijkt (gekeurd) zou zijn. Bij controle bleek inderdaad dat de installatie op de bierkelderwagen niet gekeurd was. De eigenaar van de meetinstallatie is inmiddels met het NMi in overleg om de installatie gekeurd te krijgen. Verispect voert in 2014 een hercontrole uit.
Versie 2
Pagina 19 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Nutsmeters In 2013 heeft Verispect vragen gekregen over nutsmeters. Een vraag is vaak een bescheiden wijze om een klacht te uiten. De scheidingslijn tussen een klacht en vraag is niet altijd duidelijk. Bijvoorbeeld iemand klaagt omdat zijn meter op de lijst met afgekeurde meters wordt genoemd. Die persoon wil weten of zijn meter nu wel of niet is afgekeurd. In paragraag 5.3.5 wordt verder ingegaan op deze klachten. Samenvattend Het aantal klachten is zeer beperkt in omvang ten opzichte van het aantal in gebruik zijnde meetinstrumenten waarop toezicht wordt gehouden. In 2013 bleken vijf van de 95 ontvangen klachten terecht te zijn. Dit is een flinke daling ten opzicht van 2012. Verispect heeft de bedrijven, waarover klachten zijn ontvangen, op vrij korte termijn bezocht. De meetinstrumenten zijn in de meeste gevallen volledig onderzocht. De klager is, indien gewenst, op de hoogte gesteld van de uitkomsten van het onderzoek. Hier dient te worden opgemerkt dat de naam en gegevens van de klager door Verispect niet bekend worden gemaakt. Dit om de drempel zo laag mogelijk te houden om een klacht in te dienen. Alle klachten werden naar oordeel van de klager correct afgehandeld. Tijdens de herbezoeken bij terechte klachten is gebleken dat deze meetinstrumenten, met uitzondering van de instrumenten waarvan de hersteltermijn nog niet was verstreken, allemaal weer voldoen aan de Metrologiewet 3.7
Bezwaarschriften, processen-verbaal en dwangsommen
Verispect heeft een bezwaarregeling opgesteld die beschikbaar is op zijn website. In het bezoekrapport wordt de mogelijkheid van bezwaar ingeval van afkeur ook onder de aandacht gebracht. In 2013 is één bezwaarschrift ingediend bij Verispect tegen een bevindingsrapport betreffende een weegwerktuig dat niet aan de metrologische eisen voldeed en waarop een afkeurmerkteken is aangebracht. Dit bezwaarschrift is ongegrond verklaard, maar kent een vervolg in 2014. Daarnaast zijn er geen verzoeken tot handhaving ingediend. Ten slotte zijn er geen aanzeggingen gedaan tot een proces-verbaal of dwangsommen opgelegd met betrekking tot de Metrologiewet.
Versie 2
Pagina 20 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
4
Toezichtresultaat per sector
De meetinstrumenten in gebruik zijn te verdelen in twee sectoren: consument en industrie. De resultaten van de periodieke onderzoeken in deze twee sectoren zijn hieronder weergegeven. Tabel 5:
Nalevingpercentage per type meetinstrument in 2013 bij periodieke onderzoeken.
Periodieke onderzoeken
Markt Richtlijn
Industrie
NAW
Type instrument
4.310
88%
2.980
91%
1.161
87%
605
Bijzondere weegwerktuigen
1.768
85%
711
Consument
1.330
82%
93%
556
81%
91%
1.057
81%
26
85%
12
100%
14
71%
2.295
84%
760
87%
1.535
82%
375
94%
200
95%
175
92%
NAW <= 150 kg
7.266
95%
391
90%
7.187
95%
Benzinepompen
7.897
95%
6.782
96%
1.115
92%
389
98%
335
99%
54
93%
Grote vloeistofmeters
MID*
Volledige onderzoeken
NalevingsNalevingsNalevingsAantal percentage Aantal percentage Aantal percentage
Weegbruggen
Automatische weegwerktuigen
NAW
Formeel onderzoeken
Middelgrote weegwerktuigen
Multi-dimensionale meetmiddelen MID
Totaal onderzoeken
LPG-installaties
* inclusief discontinue brandstofpompen die onder de nationale regelgeving vallen.
Uit bovenstaande tabel blijkt duidelijk het verschil in naleving bij meetinstrumenten gebruikt in de industrie en de consumentensector. In tabel 6 zijn de resultaten opgesplitst naar de vier kenmerken waarop non-conformiteiten worden geregistreerd voor periodieke onderzoeken. Daar blijkt dat voor een aantal categorieën het met name de meeteigenschappen betreft en/of markeringen en verzegeling. Tabel 6:
Het percentage non-conformiteiten per kenmerk bij periodieke onderzoeken. Percentage non-conformiteit per kenmerk
Periodieke onderzoeken
Markt Richtlijn
Industrie
NAW
Consument
MID
NAW MID*
Type instrument
MeetMarkeringen Verzegeling eigenschappen Overige
Middelgrote weegwerktuigen
4%
5%
3%
3%
Weegbruggen
2%
5%
11%
2%
Bijzondere weegwerktuigen
5%
4%
12%
3%
Multi-dimensionale meetmiddelen
8%
0%
14%
8%
Automatische weegwerktuigen
6%
6%
6%
4%
Grote vloeistofmeters
1%
5%
0%
1%
NAW <= 150 kg
1%
2%
2%
1%
Benzinepompen
4%
2%
1%
4%
LPG-installaties
0%
1%
0%
1%
Bij markering, verzegeling en overige is het percentage berekend over het totaal aantal onderzoeken. Bij meeteigenschappen is het percentage berekend over het aantal volledige onderzoeken. * inclusief discontinue brandstofpompen die onder de nationale regelgeving vallen.
Versie 2
Pagina 21 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Het gemiddelde nalevingpercentage is in de industrie 87 procent en zit bij de consumentensector op 96 procent. Het niet naleven wordt in de industrie voornamelijk veroorzaakt door meeteigenschappen, zoals in onderstaande tabel is gegeven. Tabel 7:
Het percentage naleving in de industrie en consumenten sector bij periodiek onderzoek.
Periodieke onderzoeken
Sector Industrie Consument
Naleving per kenmerk MeetMarkeringen Verzegeling eigenschappen Overige 96% 95% 93% 97% 98% 98% 98% 98%
* bij markering, verzegeling en overige is het percentage berekend over het totaal aantal onderzoeken. Bij meeteigenschappen is het percentage berekend over het aantal volledige onderzoeken.
In de volgende hoofdstukken wordt ingegaan op de resultaten van het toezicht en de bijzonderheden van individuele categorieën meetinstrumenten.
Versie 2
Pagina 22 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
5
Toezichtresultaten per meetinstrument
In de volgende paragrafen worden van de periode 2009 t/m 2013 per meetinstrument de resultaten van de periodieke onderzoeken gepresenteerd. 5.1
Consumentensector
5.1.1
Niet automatische weegwerktuigen tot en met 150 kg (kleine weegwerktuigen)
De categorie kleine weegwerktuigen zijn alle weegwerktuigen die wegen tot en met 150 kg. en staan opgesteld in bedrijven die rechtstreeks aan het publiek verkopen, zoals supermarkten, groentewinkels, slagers, coffeeshops en markten. In 2013 zijn in totaal 8.205 onderzoeken uitgevoerd, waarvan 7.266 periodiek, 21 klachten en 918 herbezoeken. De periodieke onderzoeken zijn gedaan op basis van een 10 procent steekproef van het meetinstrumentenbestand. Het aantal onderzochte meetinstrumenten is hierdoor flink gereduceerd ten opzichte van eerdere jaren. Daarnaast zijn er geen meetinstrumenten onderzocht op nieuwe locaties, er heeft geen inventarisatie plaats gevonden in 2013. Dit komt ook tot uiting in de resultaten van het toezicht. De naleving op de formele aspecten is hierdoor toegenomen. Tabel 8:
Overzicht van aantallen van afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij kleine weegwerktuigen.
Kleine weegwerktuigen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
2009 14.804 1.192 497 13.115 89%
2010 17.230 1.260 468 15.502 89%
2011 16.564 1.089 424 15.051 90%
2012 17.981 1.145 427 16.409 91%
2013 7.266 234 148 6.884 95%
Kleine Weegwerktuigen Periodieke Onderzoeken
10% 8% 6%
4% 2% 0% Afkeur Herstel opdrachten
2009 2010 2011 2012 2013
Grafiek 2: Percentage herstelopdrachten en afkeur van periodieke onderzoeken bij kleine weegwerktuigen.
In tabel 9 staan de resultaten van de periodieke onderzoeken (goed of fout), onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven.
Versie 2
Pagina 23 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet Tabel 9:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij kleine weegwerktuigen in 2013. Periodieke onderzoeken kleine weegwerktuigen Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
4% 96%
Aantal
Goed
Fout
Naleving
290 6.976 7.266
270 6.614 6.884
20 362 382
93% 95% 95%
In de volgende grafiek worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste drie jaar. Voor 2013 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker. 5%
Kleine weegwerktuigen Periodieke onderzoeken 4%
3%
2%
1%
0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Verzegeling niet aanwezig
Totaal 2011 Samenwerker 2013
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2012 Geen samenwerker 2013
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2013
Grafiek 3: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken bij kleine weegwerktuigen. Tabel 10:
Resultaten kenmerken bij kleine niet-automatische weegwerktuigen.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markering aanwezig Verzegeling aanwezig Weegeigenschappen voldoende
2009
2010
2011
2012
2013
Grens
97%
97%
97%
98%
99%
95%
96% 99%
96% 98%
96% 98%
97% 98%
98% 98%
95% 95%
Conclusies Het nalevinggedrag voor de drie kenmerken is op basis van periodieke onderzoeken goed en alle boven de 95 procent-norm. Het percentage afkeur is in 2013 sterk afgenomen. Dit wordt met name veroorzaakt doordat er geen nieuwe locaties zijn geïnventariseerd en dus de daar opgestelde weeginstrumenten niet zijn onderzocht. Dit zijn locaties waar regelmatig ongekeurde weeginstrumenten werden aangetroffen. In 2014 wordt deze inventarisatie op een andere manier uitgevoerd en worden dit soort locaties weer in de controle betrokken.
Versie 2
Pagina 24 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Het aantal door samenwerkers onderhouden weeginstrumenten is in deze categorie relatief beperkt. Slechts 4 procent van tijdens periodiek onderzoek aangetroffen kleine weegwerktuigen was voorzien van een samenwerkingssticker. De reden van dit lage aantal is dat veel bedrijven geen regelmatig (preventief) onderhoud uit laten voeren aan hun meetinstrument. Daar waar wel onderhoud is gedaan door een samenwerker, is een beperkt onderzoek uitgevoerd, waardoor de samenwerkingssticker niet mag worden aangebracht. Daarnaast zijn de kosten van regelmatig onderhoud relatief hoog in verhouding tot de aanschafprijs van een weeginstrument. Deze groep gebruikers loopt bewust een risico in plaats van preventief te investeren door onderhoud te laten uitvoeren. 5.1.2
Vloeistofmeters: benzinepompen en LPG-installaties
De vloeistofmeetmiddelen in de consumentensector worden gebruikt voor de verkoop van motorbrandstoffen, zoals benzine, diesel en LPG aan consumenten en overige gebruikers van auto’s en motoren en dergelijke. Een hoog percentage van deze meetmiddelen wordt door samenwerkers onderhouden en is van een samenwerkingssticker voorzien. Daarnaast is er de opkomst van de aardgaspompen (CNG). Voor deze brandstof worden meer en meer toepassingen gezocht, zoals in het openbaar vervoer, waar een toename is van het gebruik van aardgas als brandstof. Ook zijn er plannen om binnenvaartschepen en vrachtwagens te gaan uitrusten met motoren die geschikt zijn voor CNG. Het onderzoeken van CNG-pompen vraagt om een geheel andere onderzoeksmethode. CNG wordt in kilogram op de pomp gepresenteerd en afgerekend. Ook het ‘terugstorten’ van de opgevangen CNG in de opslag is veel complexer dan de huidige benzine- en LPG-onderzoeksmethodes. Verispect heeft een methode ontwikkeld om deze CNG-pompen op een zeer efficiënte en milieuvriendelijke wijze te kunnen onderzoeken. Op het moment dat CNG-pompen worden opgenomen in de Metrologische wet- en regelgeving kan de benodigde apparatuur worden aangeschaft en de methode worden geoptimaliseerd. Een trend is dat de branche (deels) bij BP- en LPG-installaties zou willen overgaan tot afrekening op basis van telwerken die gecompenseerd worden op 15 ºC. In België is dit wettelijk verplicht gesteld. In Nederland is op dit gebied geen regelgeving. Men mag dit doen, maar het is geen verplichting. Wel heeft Verispect zijn meetmethode en de werkinstructies hierop aangepast, zodat ook deze benzinepompen met dit type telwerk op de juiste wijze kunnen worden onderzocht. Nederland telt 4.090 tankstations1, een geringe toename ten opzichte van 2013, waarvan 36 procent onbemand en 64 procent bemand. Bij onbemande benzinestations moet de controleur vaker zaken regelen met de onderhoudsbedrijven/eigenaren van deze onbemande stations. Onderzoek van deze onbemande pompen zonder contact vooraf is vaak niet mogelijk in verband met het vrijgeven van de pompen en het terugstorten van de getapte brandstoffen in de voorraadtanks. Hierdoor zijn deze bezoeken niet altijd even onverwacht. Vooralsnog is er echter geen reden om aan te nemen dat de onderhoudsbedrijven/eigenaren hierop inspelen door voor ons bezoek nog snel zaken aan te passen. Uit efficiëntie worden benzinepompen en LPG-installaties op het terrein gelijktijdig gecontroleerd, wat zorgt voor minder last bij het bedrijfsleven.
1
[ http://www.travelcard.nl/station-locator], gelezen 28 februari 2014
Versie 2
Pagina 25 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
500 400 300 200 100 0
Bemand 2013
Bemand 2014
Onbemand 2013
Onbemand 2014
Grafiek 4: Verdeling van het aantal bemande en onbemande benzinestations per provincie in NL (bron: www.travelcard.nl/station-locator , datum: 28 februari 2014).
Benzinepompen In 2013 zijn 8.684 benzinepompen gecontroleerd, waarvan 7.897 gedurende een periodieke controle, 63 vanwege klachten en 723 herbezoeken. Hieronder de resultaten van de periodieke onderzoeken. Tabel 11:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij benzinepompen. Benzinepompen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingpercentage
2009 12.429 385 246 11.798 95%
2010 10.940 304 203 10.433 95%
2011 11.738 344 234 11.160 95%
2012 10.735 301 136 10.298 96%
2013 7.897 252 127 7.518 95%
Benzinepompen Periodieke onderzoeken
5% 4% 3% 2% 1% 0%
2009 2010
Afkeur
2011
Herstel opdrachten
2012 2013
Grafiek 5: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij benzinepompen.
Versie 2
Pagina 26 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
In tabel 12 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 12:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij benzinepompen in 2013. Periodieke onderzoeken Benzinepompen Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
65% 35%
Aantal
Goed
Fout
Naleving
5.137 2.760 7.897
4.991 2.527 7.518
146 233 379
97% 92% 95%
In de volgende grafiek worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste drie jaar. Voor 2013 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig. 6%
Benzinepompen Periodieke onderzoeken
4%
2%
0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2011 Samenwerker 2013
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2012 Geen samenwerker 2013
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2013
Grafiek 6: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken benzinepompen
Miswijzing De gemiddelde miswijzing is al jaren stabiel. De gemiddelde afwijking is in 2013 -0,05 procent en is in geringe mate lager dan in 2012 met -0,08 procent. De wettelijk toegestane afwijking is plus en min 0,5 procent. In grafiek 7 is de miswijzing van de onderzochte benzinepompen weergegeven van 2011, 2012 en 2013.
Versie 2
Pagina 27 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Grafiek 7: Miswijzingen bij periodieke onderzoeken bij benzinepompen. Tabel 13:
Resultaat kenmerken bij benzinepompen.
Nalevingpercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Meeteigenschappen voldoende
2009
2010
2011
2012
2013
Grens
98%
99%
99%
98%
98%
95%
98% 99%
99% 98%
99% 98%
99% 98%
99% 99%
95% 95%
Conclusies De naleving voor dit type meetinstrument blijft hoog. Dat wordt mede veroorzaakt door de hoge mate van onderhoud, die wordt uitgevoerd door samenwerkers. Als er geen samenwerker actief is, is ook de naleving minder. Met name op het kenmerk markering is dit het geval. Ook het berekende gemiddelde van de gemeten afwijking, tijdens het volledige onderzoek, valt ruim binnen de wettelijke grenzen. Liquefied Petroleum Gaspompen (LPG) In totaal zijn in 2013 in deze categorie 443 onderzoeken uitgevoerd, waarvan 389 periodieke onderzoeken, vier klachten en vijftig herbezoeken. De resultaten van de periodieke onderzoeken zijn in tabel 14 gegeven.
Versie 2
Pagina 28 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet Tabel 14:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij LPG-installaties
LPG-pompen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
2009 743 26 24 693 93%
2010 628 17 18 593 94%
2011 639 21 19 599 94%
2012 581 21 26 534 92%
2013 389 5 4 380 98%
LPG installaties Periodieke onderzoeken
6% 4%
2% 0%
2009 2010
Afkeur
2011
Herstel opdrachten
2012 2013
Grafiek 8: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij LPG-installaties.
In tabel 15 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 15:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij LPGinstallaties in 2013. Periodieke onderzoeken LPG installaties Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
91% 9%
Aantal
Goed
Fout
Naleving
353 36 389
345 35 335
8 1 9
98% 97% 98%
In grafiek 9 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste drie jaar. Voor 2013 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker actief met de daarbij behorende stickers.
Versie 2
Pagina 29 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
6%
LPG installaties Periodieke onderzoeken
4%
2%
0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2011 Samenwerker 2013
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2012 Geen samenwerker 2013
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2013
Grafiek 9: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken LPG-installaties
In bovenstaande grafiek kan worden afgelezen dat de LPG-installaties zonder een samenwerkingsticker een belangrijk aandeel hebben in het niet-naleven. Miswijzing De gemiddelde afwijking van LPG-installaties tijdens periodieke onderzoeken bedroeg in 2013 -0,13 procent en is daarmee lager dan het percentage van -0,17 procent in 2012 en 2011. De wettelijk toegestane afwijking is plus en min 1,0 procent. In de volgende grafiek is de miswijzing van de onderzochte LPG-installaties weergegeven van de jaren 2011, 2012 en 2013.
Geconstateerde Miswijzingen LP pompen 30
25
20
15
10
5
0 > -1
-1
-0,9 -0,8 -0,7 -0,6 -0,5 -0,4 -0,3 -0,2 -0,1 Miswijzing 2011
0
0,1
0,2
Miswijzing 2012
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1
>1
Miswijzing 2013
Grafiek 10: Miswijzing van periodieke onderzoeken bij LPG-installaties.
Versie 2
Pagina 30 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet Tabel 16:
Resultaat kenmerken bij LPG-installaties.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Meeteigenschappen voldoende
2009
2010
2011
97%
98%
99% 99%
98% 98%
2012
2013
Grens
98%
98,8% 99,7%
95%
98% 99%
97,1% 98,9% 98,4% 98,7%
95% 95%
Conclusies Veruit het merendeel van de LPG-pompen is voorzien van een sticker van een samenwerker van maximaal twee jaar oud. Ze zijn daarom slechts steekproefsgewijs volledig onderzocht. De situatie bij LPG–installaties is erg goed, mede doordat er vanwege andere wettelijke eisen minimaal één keer per jaar onderhoud moet worden uitgevoerd. Het percentage ‘met samenwerker’ is hierdoor ook veel hoger dan bij benzinepompen. Het niet aanwezig zijn van een samenwerkingssticker bij een LPG-pomp wordt veroorzaakt door het plaatsen van een nieuwe LPG-pomp, die nog moet worden gekeurd of door defect geraakte telwerken/glazen ruiten, waardoor de samenwerkingssticker is verdwenen. 5.2
Industrie
In deze paragraaf worden toezichtresultaten behandeld van de industriële meetinstrumenten, multidimensionele meetinstrumenten, niet-automatische weegwerktuigen, automatische weegwerktuigen, grote vloeistofmeters en vloeistofhoogtemeters. Met name de weeginstrumenten worden vaker onderhouden door samenwerkers dan de weeginstrumenten in de consumenten sector. Daarnaast is de tendens dat de weegsystemen in veel gevallen gekoppeld worden aan computers en via centrale software wordt aangestuurd. De controleur moet ter plekke steeds goed onderzoeken of de gekoppelde software wel of niet gecertificeerd moet zijn. Het kan namelijk zijn dat het weegwerktuig zo is toegelaten/samengesteld dat de software, die nodig is voor de wettelijke geregelde meettaken, al in deze toelating is meegenomen. Dan is er bijvoorbeeld een DSD (Data Storage Device) in het instrument aanwezig waar alle relevante weeginformatie wordt opgeslagen om bij onenigheid tussen twee partijen een wettelijk erkende gewichtswaarde te kunnen bepalen. In andere gevallen zit er geen DSD in, maar is een printer gekoppeld aan het weegwerktuig. In dat geval moet de controleur bekijken hoe de aansturing daarvan is, rechtstreeks via het weegsysteem of via een extern software systeem. In het geval van een extern softwaresysteem moet verder onderzocht worden of de software is toegelaten. Dit kost in een aantal gevallen relatief veel tijd. Ook omdat het extern niet herkenbaar is of de software is toegelaten. Er hoeft namelijk wettelijk gezien geen direct zichtbare herkenningen van gegevens over de aanwezige software te worden getoond, tenzij in het testcertificaat wordt vermeld dat het TC-nummer een verplicht opschrift is. Dit probleem is op Europees niveau aangekaart binnen WELMEC. 5.2.1
Multidimensionele meetinstrumenten
Het aantal opgestelde multidimensionele meetinstrumenten voor het bepalen van de maat van pakketten, die na 2006 in gebruik zijn gebracht, is nog steeds zeer beperkt. In 2013 zijn 26 instrumenten onderzocht. Twee meetinstrumenten zijn afgekeurd en voor twee meetinstrumenten is een herstelopdracht uitgeschreven. Het nalevingpercentage is 85 procent. De vastgestelde nonconformiteiten betroffen in twee gevallen de markering, in twee gevallen de meeteigenschappen en twee keer de overige kenmerken. Twee van de vier instrumenten stonden op één locatie en waren
Versie 2
Pagina 31 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
van het hetzelfde merk en type. De andere twee instrumenten waren op verschillende adressen opgesteld en het betrof ook verschillende merken. 5.2.2
Weegwerktuigen industrie
Het betreft hier alle weegwerktuigen die worden gebruikt in de industrie voor het afvullen van verpakkingen, afwegen en controleren van voorverpakte waren, wegen van vrachtwagens, bulkverpakkingen en het nawegen en etiketteren van verpakkingen. In de industrie is – in vergelijking met meetinstrumenten voor de consumentensector - een hoger percentage weeginstrumenten voorzien van een samenwerkingssticker. Industriële weegwerktuigen die worden onderhouden door een samenwerker (en dus voorzien zijn van een samenwerkingssticker) hebben in het algemeen minder gebreken dan weegwerktuigen die niet onderhouden worden. 5.2.2.1 Middelgrote niet-automatische weegwerktuigen De categorie middelgrote niet-automatische weegwerktuigen betreft alle niet-automatische weegwerktuigen met een weegvermogen van 0 tot 1.000 kg, die niet in de categorie nietautomatische weegwerktuigen in de consumentensector vallen. In 2013 zijn in deze categorie 4.310 periodieke onderzoeken en 459 herbezoeken uitgevoerd. De periodieke onderzoeken zijn uitgevoerd tijdens twee aparte controleronden. Daarbij lag de nadruk bij de eerste controleronde op zowel de formele eisen als de weegeigenschappen en bij de tweede controleronde lag de nadruk alleen op de formele eisen. In tabel 17 zijn de resultaten gegeven van deze periodieke onderzoeken. Tabel 17:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed bij periodieke onderzoeken bij niet-automatische weegwerktuigen.
Middelgrote niet-automatische weegwerktuigen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
2009 3.694 417 105 3.172 86%
2010 4.078 545 73 3.460 85%
2011 3.821 484 64 3.273 86%
2012 3.942 463 74 3.405 86%
2013 4.310 408 65 3.837 89%
Middelgrote weegwerktuigen Periodieke Onderzoeken
15% 10% 5% 0%
2009 2010
Afkeur Herstel opdrachten
2011 2012
2013
Grafiek 11: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij middelgrote nietautomatische weegwerktuigen.
Versie 2
Pagina 32 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
In tabel 18 zijn de resultaten van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 18:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij middelgrote niet-automatische weegwerktuigen in 2013. Periodieke onderzoeken middelgrote niet-automatische weegwerktuigen Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
51% 49%
Aantal
Goed
Fout
Naleving
2.188 2.122 4.310
2.057 1.753 3.810
131 369 500
94% 83% 88%
In grafiek 12 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste drie jaar. Voor 2013 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig. 10%
Middelgrote weegwerktuigen Periodieke onderzoeken
8%
6%
4%
2%
0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Verzegeling niet aanwezig
Totaal 2011 Samenwerker 2013
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2012 Geen samenwerker 2013
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2013
Grafiek 12: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken middelgrote nietautomatische weegwerktuigen. Tabel 19:
Resultaat kenmerken bij middelgrote niet-automatische weegwerktuigen.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Weegeigenschappen voldoende
2009
2010
2011
2012
2013
Grens
94%
91%
92%
93%
96%
95%
96% 96%
96% 96%
96% 95%
96% 96%
95% 97%
95% 95%
Conclusies De situatie is nagenoeg gelijk aan voorgaande jaren. Alleen het aanwezig zijn van het merkteken en/of de metrologische markeringen laat een stijging zien van de naleving. Met name door de extra
Versie 2
Pagina 33 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
formele controleronde stijgt de naleving op dit kenmerk. Bij de volledige controles blijft de naleving wat achter. Bij meetinstrumenten zonder samenwerkingssticker is het percentage niet-naleven het grootst. Met name bij het kenmerk ‘merkteken en/of metrologische markeringen aanwezig’ bij middelgrote weegwerktuigen. Mogelijk zijn leveranciers en gebruikers van deze middelgrote weegwerktuigen onvoldoende op de hoogte van de regelgeving, waardoor ongekeurde weegwerktuigen worden geplaatst. Op het kenmerk ‘weegeigenschappen voldoende’ is het nalevingpercentage nagenoeg gelijk aan 2012: 97 procent. Hiermee wordt voldaan aan het streven om gelijk of boven de grenswaarde van 95 procent te komen. Bij het verder ontwikkelen van de interventiestrategie om de naleving in de industire te verhogen zal met het voorgaande rekening worden gehouden. 5.2.2.2 Automatische weegwerktuigen (weegmachines) De automatische weegwerktuigen in de industrie, ook wel weegmachines genoemd, zijn te verdelen in weegmachines voor afwegen, weegmachines voor wegen, gewichtscontrole en gewichtssorteermachines met een weegvermogen tot en met 60 kg. Weegmachines met een groter weegvermogen worden alleen statisch onderzocht en vallen onder de categorieën bijzondere nietautomatische weegwerktuigen of middelgrote niet-automatische weegwerktuigen. De periodieke onderzoeken zijn uitgevoerd tijdens twee aparte controleronden. De nadruk bij de eerste controleronde lag op zowel de formele eisen als de weegeigenschappen en bij de tweede controleronde lag de nadruk op alleen de formele eisen. In 2013 zijn in deze categorie 2.295 periodieke onderzoeken en 256 herbezoeken uitgevoerd. Hieronder zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken. Tabel 20:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed bij periodieke onderzoeken bij automatische weegwerktuigen. Automatische weegwerktuigen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingpercentage
2009 1.182 195 44 943 80%
2010 910 202 17 691 76%
2011 1.248 230 15 1.003 80%
2012 1.084 148 22 914 84%
2013 2.295 351 16 1.928 84%
Automatische weegwerktuigen Periodieke Onderzoeken
25% 20% 15% 10% 5% 0%
2009
Afkeur
2010
Herstel opdrachten
2011 2012
2013
Grafiek 13: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij automatische weegwerktuigen.
Versie 2
Pagina 34 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
In tabel 21 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 21:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij automatische weegwerktuigen in 2013. Periodieke onderzoeken Automatische weegwerktuigen Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
Aantal 40% 60%
Goed
923 1.372 2.295
Fout
819 1.109 1.928
Naleving
104 263 367
89% 81% 84%
In grafiek 14 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste drie jaar. Voor 2013 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig. 12%
Automatische weegwerktuigen Periodieke onderzoeken
10% 8% 6% 4% 2% 0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Verzegeling niet aanwezig
Totaal 2011 Samenwerker 2013
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2012 Geen samenwerker 2013
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2013
Grafiek 14: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken bij automatische weegwerktuigen. Tabel 22:
Resultaat kenmerken bij weegmachines.
Nalevingpercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Weegeigenschappen voldoende
2009
2010
2011
2012
2013
Grens
88%
86%
90%
92%
94%
95%
99% 93%
97% 92%
97% 91%
97% 91%
94% 94%
95% 95%
Conclusies Bij weegmachines is de naleving in 2013 gestabiliseerd ten opzichte van 2012. Als er naar de afzonderlijke kenmerken gekeken wordt, dan zijn er wel verschillen. Met name bij het kenmerk ‘verzegeling aanwezig’ is een afname van de naleving te zien. Bij de andere kenmerken neemt de naleving toe. Ook is er voor het kenmerk ‘merkteken en/of metrologische markeringen aanwezig’ een groot verschil te zien tussen wel of geen samenwerker. Dit betekent dat er ongekeurde weegmachines stonden opgesteld bij niet-samenwerkers. De reden daarvan kan zijn dat leveranciers
Versie 2
Pagina 35 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
en gebruikers van deze weegwerktuigen onvoldoende op de hoogte zijn van de regelgeving omtrent weegapparatuur die wordt gebruikt voor het drijven van handel. Daardoor worden ongekeurde weegwerktuigen geplaatst. Een andere mogelijkheid is dat deze weegmachines worden geplaatst, maar pas gekeurd na een zogenaamde inloopperiode. In die inloopperiode kan dan een periodieke controle door Verispect hebben plaatsgevonden. Ook kan het verschil in aanschafprijs een rol spelen. Het niet laten keuren van dit type meetinstrument brengt een aantrekkelijk kostenvoordeel met zich mee. Ook blijkt het verschil tussen weegmachines voorzien van een samenwerkingssticker en geen samenwerkingssticker op het kenmerk ‘weegeigenschappen niet in orde’ minimaal te zijn, beiden rond de 6 procent. In 2013 is een nieuwe strategie ingezet met als doel dat het aantal ongekeurd op de markt geplaatste weegmachines daalt en het nalevingpercentage op weegeigenschappen toeneemt. Dit is door de aangepaste controles ingezet, maar zal nog verder moeten worden doorgezet. 5.2.2.3 Niet-automatische weegwerktuigen: weegbruggen Onder weegbruggen worden niet-automatische weegwerktuigen verstaan met een weegvermogen vanaf 10.000 kg voornamelijk bedoeld voor het wegen van vrachtauto’s en treinen. De periodieke onderzoeken zijn uitgevoerd tijdens twee aparte controleronden. De nadruk bij de eerste controleronde lag op zowel de formele eisen als de weegeigenschappen bij weegbruggen niet onderhouden door samenwerkers. Bij de tweede controleronde lag de nadruk op alleen de formele eisen. In 2013 zijn in deze categorie 1.161. periodieke onderzoeken en 170 herbezoeken uitgevoerd. Hieronder zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken. Tabel 23:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij weegbruggen. Weegbrug Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
2009 931 80 31 820 88%
2010 916 94 41 781 85%
2011 515 82 22 411 80%
2012 591 109 25 457 77%
2013 1.161 112 35 1.014 87%
Weegbruggen Periodieke Onderzoeken
20% 15%
10% 5% 2009
0%
2010
Afkeur
2011
Herstel opdrachten
2012
2013
Grafiek 15: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij weegbruggen.
In tabel 24 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven.
Versie 2
Pagina 36 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet Tabel 24:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij weegbruggen in 2013. Periodieke onderzoeken Weegbruggen Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
47% 53%
Aantal 544 617 1.161
Goed 504 510 1.014
Fout
Naleving 93% 83% 87%
40 107 147
In grafiek 16 staan de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk van de laatste drie jaar. Voor 2013 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig. 16%
Weegbruggen Periodieke onderzoeken
14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Verzegeling niet aanwezig
Totaal 2011 Samenwerker 2013
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2012 Geen samenwerker 2013
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2013
Grafiek 16: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken weegbruggen. Tabel 25:
Resultaat kenmerken bij weegbruggen.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Weegeigenschappen voldoende
2009
2010
2011
2012
2013
Grens
96%
97%
96%
96%
98%
95%
97% 89%
96% 82%
94% 88%
92% 87%
95% 89%
95% 95%
Conclusies De resultaten van 2013 laten voor deze categorie duidelijk een sterke stijging zien van het nalevingpercentage met 10 procent. Op alle kenmerken wordt een beter resultaat behaald. Echter de naleving op meeteigenschappen blijft laag met ruim 89 procent. Dit wordt voor een groot gedeelte veroorzaakt door omgevingsfactoren zoals vervuiling en ruw gebruik. Ook de niet-naleving op het onderdeel verzegeling voor weegbruggen zonder samenwerkingsticker is hoog. Dit wordt toegeschreven aan het feit de reparatie of justering is uitgevoerd door een niet erkende keurder. In
Versie 2
Pagina 37 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
2014 worden mogelijke interventiestrategieën onderzocht om meer focus te krijgen op de lagere naleving in deze categorie. 5.2.2.4 Niet-automatische weegwerktuigen: bijzondere weegwerktuigen De bijzondere weegwerktuigen zijn niet-automatische weegwerktuigen met een capaciteit van 1.000 kg tot 10.000 kg en komen voor in diverse industriële toepassingen. Hier moet worden gedacht aan verrijdbare palletwegers, verplaatsbare plateaus, bunkerwegers, installaties op auto’s, enzovoort. Deze weegwerktuigen, die ook grote weegwerktuigen kunnen worden genoemd, worden onderzocht met een speciale vrachtwagen met gewichten. De periodieke onderzoeken zijn uitgevoerd tijdens twee aparte controleronden. Daarbij lag de nadruk bij de eerste controleronde op zowel de formele eisen als de weegeigenschappen bij bijzondere weegwerktuigen niet onderhouden door samenwerkers en lag de tweede controleronde de nadruk op alleen de formele eisen. In 2013 zijn in deze categorie 1.768 periodieke onderzoeken en 282 herbezoeken uitgevoerd. In tabel 26 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken. Tabel 26:
Overzicht van aantallen en percentages afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij bijzondere weegwerktuigen. Bijzondere weegwerktuigen Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingpercentage
2009 1.472 237 87 1.148 78%
2010 1.492 214 78 1.200 80%
2011 1.001 202 61 738 74%
2012 1.200 184 45 971 81%
2013 1.768 225 38 1.505 85%
Bijzondere weegwerktuigen Periodieke Onderzoeken
25% 20% 15% 10%
5%
2009
0%
2010
Afkeur
2011
Herstel opdrachten
2012 2013
Grafiek 17: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij bijzondere weegwerktuigen.
In tabel 27 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven.
Versie 2
Pagina 38 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet Tabel 27:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij bijzondere weegwerktuigen in 2013. Periodieke onderzoeken Bijzondere niet-automatische weegwerktuigen Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
Aantal 34% 66%
609 1.159 1.768
Goed
Fout
568 937 1.505
Nalevingen
41 222 263
93% 81% 85%
In grafiek 18 worden de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk getoond van de laatste drie jaar. Voor 2013 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig. Bijzondere weegwerktuigen Periodieke onderzoeken
16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2011 Samenwerker 2013
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2012 Geen samenwerker 2013
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2013
Grafiek 18: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken bijzondere weegwerktuigen Tabel 28:
Resultaat kenmerken bij bijzondere weegwerktuigen. Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Weegeigenschappen voldoende
2009
2010
2011
2012
2013
Grens
91%
93%
91%
93%
95%
95%
95% 86%
97% 82%
94% 85%
94% 89%
96% 88%
95% 95%
Conclusies De resultaten van 2013 laten voor deze categorie een stijging van de naleving zien van 4 procent. Op de formele kenmerken wordt een beter resultaat behaald. De controleresultaten op het onderdeel weegeigenschappen geven echter nog steeds een hoog percentage afwijking, dat ook gestegen is ten opzichte van 2012. Dit wordt met name toegeschreven aan de manier waarop deze meetinstrumenten gebruikt worden. Het zijn vaak weegplateaus die aangebracht zijn in of op de vloer. Deze instrumenten worden belast door middel van een vorkheftruck die er overheen of tegenaan rijdt met de nodige (negatieve) consequenties voor de weegeigenschappen. Ook in dit
Versie 2
Pagina 39 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
kader zullen omgevingsinvloeden zoals vervuiling een rol spelen. Wel is er een verschil te zien tussen meetinstrumenten die wel of niet worden onderhouden door een samenwerker. 5.2.3
Vloeistof industrie
De meetmiddelen die onder deze categorie vallen, zijn opgesplitst in twee groepen: (1) de grote vloeistofmeters en (2) de vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs. De grote vloeistofmeters bevinden zich voornamelijk op laadperrons voor tankauto’s, in de tankauto’s en op bunker- en bevoorradings(winkel)schepen. Een ander deel van deze meters bevindt zich op LPG-auto’s en op auto’s die bier en andere waren leveren. De laatstgenoemde meters (LPG, bier en dergelijke) worden alleen formeel onderzocht. Investeringen door Verispect die zouden moeten worden gedaan om daadwerkelijk onderzoek te doen aan deze meters met een grote variëteit aan producten is erg kostbaar. Het weegt vooralsnog niet op tegen het (beperkt) aantal onderzoeken dat dan uitgevoerd kan worden. De vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs worden voornamelijk voor Accijns Goederen Plaats (AGP)-vergunningen toegepast op landtanks bij petrochemische en aanverwante bedrijven. Hierbij kan ook sprake zijn van een combinatie van een geijkte landtank (meetreservoir) met een geijkt meetlint in plaats van een vloeistofhoogtemeter. 5.2.3.1 Grote vloeistofmeters Voor het onderzoek van grote vloeistofmeters wordt gebruik gemaakt van een meetinstallatie met een eigen voorraadvat. Het afhankelijk zijn van de tijdelijke opslagmogelijkheden bij een bedrijf is daarmee verleden tijd. Bij de controle wordt rekening gehouden met maximaal twee jaar oude onderzoeken van een samenwerker. In 2013 zijn 375 periodieke onderzoeken en 142 herbezoeken uitgevoerd. Hieronder zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken. Tabel 29:
Overzicht van aantallen afkeur, herstelopdrachten en goed van periodieke onderzoeken bij grote vloeistofmeters. Grote Vloeistofmeters Periodieke onderzoeken Afkeur Herstelopdrachten Goed Nalevingspercentage
2009 676 105 31 540 80%
2010 660 116 4 540 82%
2011 908 171 9 728 80%
2012 668 130 5 533 80%
2013 357 21 3 351 94%
Grote vloeistofmeters Periodieke onderzoeken
20% 15% 10% 5%
2009
0%
2010
Afkeur
2011
Herstel opdrachten
2012
2013
Grafiek 19: Percentage afkeur en herstelopdrachten van periodieke onderzoeken bij grote vloeistofmeters.
Versie 2
Pagina 40 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
In tabel 30 zijn de resultaten gegeven van de periodieke onderzoeken (goed of fout) onderscheiden in wel of geen samenwerker aanwezig. Tevens is het procentuele aandeel van de door samenwerkers onderzochte meetmiddelen aangegeven. Tabel 30:
Resultaat van periodiek onderzoek verdeeld naar wel of geen samenwerker bij grote vloeistofmeters in 2013. Periodieke onderzoeken Grote vloeistofmeters Verdeling Samenwerker Geen Samenwerker Totaal
Aantal 21% 79%
78 297 375
Goed
Fout
77 274 351
Naleving 1 23 24
99% 92% 94%
In grafiek 20 staan de percentages gebreken van de periodieke onderzoeken per kenmerk van de laatste drie jaar. Voor 2013 is dit eveneens gesplitst naar wel of geen samenwerker aanwezig. 20%
Grote vloeistofmeters Periodieke onderzoeken
15%
10%
5%
0%
Merkteken en/of Metrologische markering niet aanwezig
Totaal 2011 Samenwerker 2013
Verzegeling niet aanwezig
Meeteigenschappen onvoldoende t.o.v. volledige onderzoeken
Totaal 2012 Geen samenwerker 2013
Overige kenmerken onvoldoende
Totaal 2013
Grafiek 20: Het aantal onjuist van een kenmerk t.o.v. het aantal periodieke onderzoeken grote vloeistofmeters
Miswijzing De gemiddelde afwijking in 2013 was -0,07 procent. De gemiddelde afwijking voldoet daarmee aan de wettelijke norm die een maximale afwijking van plus en min 0,5 procent voorschrijft. Er is geen meter aangetroffen die buiten deze maximale afwijking valt. Hieronder is de grafiek afgebeeld waarin de miswijzing van de onderzochte grote vloeistofmeters weergegeven in de jaren 2011, 2012 en 2013.
Versie 2
Pagina 41 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Geconstateerde Miswijzingen GM 120
100
80
60
40
20
0 > -1
-1
-0,9 -0,8 -0,7 -0,6 -0,5 -0,4 -0,3 -0,2 -0,1 Miswijzing 2011
0
0,1
0,2
0,3
Miswijzing 2012
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1
>1
Miswijzing 2013
Grafiek 21: Miswijzing van periodieke onderzoeken bij grote vloeistofmeters. Tabel 31:
Resultaat kenmerken bij grote vloeistofmeter.
Nalevingspercentage per kenmerk Merkteken en/of Metrologische markeringen aanwezig Verzegeling aanwezig Meeteigenschappen voldoende
2009
2010
2011
2012
2013
Grens
97%
95%
95%
95%
99%
95%
86% 98%
85% 98%
86% 96%
84% 98%
95% 100%
95% 95%
Conclusies Bij grote vloeistofmeters is een sterke verbetering geconstateerd voor de naleving in zijn totaliteit en dus ook voor de verschillende kenmerken. Met name voor het kenmerk ‘verzegeling aanwezig’ is dit opmerkelijk. De voorgaande jaren lag dit ruim onder de 90 procent terwijl het voor 2013 op 95 procent is uitgekomen. Wel blijft er een verschil tussen het wel of niet aanwezig zijn van een samenwerkingssticker. In 2014 moet blijken of dit structureel door de branche is opgepakt. Ook het percentage meeteigenschappen voldoende is dit jaar op 100 procent uitgekomen. Alle volledig onderzochte vloeistofmeters voldeden op dit onderdeel. 5.2.3.2 Vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs Vloeistofhoogtemeters en meetreservoirs (landtanks) worden voornamelijk voor Accijns Goederen Plaats (AGP)-vergunningen toegepast bij petrochemische en aanverwante bedrijven. Hierbij kan ook sprake zijn van een combinatie van een geijkte landtank (meetreservoir) met een (tot 2009) geijkt meetlint in plaats van een vloeistofhoogtemeter. Sinds de invoering van de Metrologiewet is een meetlint niet meer in de wet opgenomen. Alleen de landtank moet nog gekeurd zijn. Een ‘reparatie’ van de wet voor meetlinten in gebruik is voor deze meetinstallaties wenselijk. Systeemtoezicht In 2011 is gestart met systeemtoezicht bij acht bedrijven. In 2012 is deze werkwijze op het gehele bestand doorgevoerd bij bedrijven waar twintig of meer vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs staan opgesteld. Ook in 2013 is het systeemtoezicht uitgevoerd op de bedrijven met de hiervoor genoemde criteria. Via een auditbezoek wordt, op basis van de aangetroffen
Versie 2
Pagina 42 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
administratie en interviews met verantwoordelijken, vastgesteld of voldaan wordt aan de eisen die de Metrologiewet stelt aan de opgestelde vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs. Tevens wordt er gekeken of de onwettelijke situaties die in het verleden zijn geconstateerd, zijn opgelost en of preventieve maatregelen zijn genomen om onwettige situaties in de toekomst te voorkomen. Als er bij de interviews met verantwoordelijken of in de administratie twijfel of onduidelijkheid ontstaat, is er altijd de mogelijkheid om de vloeistofhoogtemeter en/of het meetreservoir aan een fysieke controle te onderwerpen. Indien tijdens de audit of het interview met verantwoordelijken gebreken zijn aangetroffen met betrekking tot de juistheid wordt er een brief achtergelaten met daarin uitleg over de mogelijkheid om schriftelijk aan te tonen dat de afwijkingen zijn verholpen en dat de vloeistofhoogtemeter en/of het meetreservoir weer in overeenstemming is gebracht met de wettelijke eisen. Bij aanvang van het systeemtoezicht in 2013 stonden in het bestand 35 bedrijven die aan de criteria voldeden. Uiteindelijk zijn 33 auditbezoeken uitgevoerd, waarbij één bedrijf gelokaliseerd op drie adressen als één auditbezoek wordt gerekend. In totaal zijn bij deze 33 auditbezoeken 3.180 vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs betrokken. Van dit aantal zijn 663 meetreservoirs niet voorzien zijn van een vloeistofhoogtemeter. Bij vier bedrijven staan uitsluitend meetreservoirs, met een totaal van 538. Tijdens het auditbezoek wordt onderzocht of het bedrijf een systeem heeft waarbij onderhoud en controle op de juistheid van de vloeistofhoogtemeter en/of meetreservoir centraal staat. Tevens wordt gekeken of het bedrijf werkt volgens een kwaliteitssysteem (ISO-norm of een eigen norm), waarin is geregeld dat kalibratie of verificatie van de meetinstrumenten plaats vindt en dat herleidbaar is naar internationale- of nationale meetstandaarden. De resultaten voor 2013 zijn in onderstaande tabel weegegeven. Tabel 32:
Overzicht bedrijven wel/geen kwaliteitssysteem en daadwerkelijke controle op juiste werking meetinstrumenten (controle door bedrijf zelf ook meegenomen).
Kwaliteitsysteem Aanwezig Niet aanwezig
27 6
Daadwerkelijk controle 24 4
Per 2 jaar 1x 1
Per jaar 1x 2x 15
4
4x
6x
6
2
Van de 33 bedrijven waar auditbezoeken zijn uitgevoerd, zijn er dertien waar geen fouten zijn geconstateerd. Bij deze bedrijven staan in totaal 950 vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs opgesteld. Bij de overige twintig bedrijven voldeden 197 instrumenten niet aan de wettelijke eisen van de 2.231 vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs die bij deze bedrijven staan opgesteld. Dit komt neer op een nalevingpercentage van 94 procent in vergelijking met het totaal aantal opgestelde meetinstrumenten bij bedrijven die onder systeemtoezicht staan. Bij vijf bedrijven zijn afwijkingen geconstateerd met betrekking tot de juistheid. Bij deze bedrijven is een brief achtergelaten, waarbij de mogelijkheid wordt gegeven om schriftelijk aan te tonen dat de afwijkingen zijn verholpen en de meetinstrumenten weer in overeenstemming zijn gebracht met de Metrologiewet. Van de vijf bedrijven waar een brief is achtergelaten, hebben twee bedrijven er gebruik van gemaakt. Één bedrijf heeft met bewijsstukken aangetoond dat alle gebreken zijn verholpen en één bedrijf heeft gedeeltelijk kunnen aantonen dat de gebreken zijn verholpen. Bij dit laatste bedrijf, en de drie bedrijven waar geen terugmelding van is ontvangen, zal een herbezoek plaatsvinden. Bij acht bedrijven zijn zowel in 2012 als in 2013 geen afwijkingen gevonden. Bij zes van deze bedrijven vindt door een externe partij controle plaats op de juistheid van de vloeistofhoogtemeter. Bij vier van de zes bedrijven gebeurt dit door een samenwerker. Vier van deze bedrijven zijn ISO 9001 gecertificeerd en twee bedrijven hebben een kwaliteitssysteem op basis van een eigen norm. In 2013 heeft één bedrijf zes van de 112 tanks voorzien van vloeistofhoogtemeters. Bij één bedrijf staan uitsluitend meetreservoirs opgesteld.
Versie 2
Pagina 43 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet Tabel 33:
Resultaten bij bedrijven die in 2012 en in 2013 zijn gecontroleerd.
Bedrijven 8 9 13 5
Bezocht in 2012 In orde Afwijkingen Afwijkingen Afwijkingen
Bezocht in 2013 In orde Afwijkingen 2012 opgelost Afwijkingen 2012 niet opgelost Afwijkingen 2012 opgelost
Nieuwe afwijkingen: 4 bedrijven Nieuwe afwijkingen: 2 bedrijven Geen nieuwe afwijkingen
Daarnaast is onderzocht wat de bedrijven hebben gedaan met de resultaten van het toezicht in 2012. Bij de negen bedrijven waar in 2012 afwijkingen waren aangetroffen waren deze in 2013 allemaal hersteld. Bij vier van deze bedrijven zijn in 2013 opnieuw afwijkingen aangetroffen. Bij dertien bedrijven is geconstateerd dat de afwijkingen die in 2012 zijn aangetroffen gedeeltelijk of niet zijn verholpen. Dit is een punt waar extra aandacht aan moet worden besteed. Periodieke controle Naast het uitvoeren van systeemtoezicht zijn in 2013 periodieke onderzoeken uitgevoerd bij bedrijven die minder dan twintig vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs hebben opgesteld. In het bestand staan 45 bedrijven die aan deze criteria voldoen. Bij deze bedrijven staan 420 vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs opgesteld. Bij tien van deze bedrijven heeft een periodiek onderzoek plaatsgevonden. Bij dit onderzoek zijn 113 vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs gecontroleerd. Het resultaat van deze controle is dat bij één bedrijf drie meetreservoirs zijn afgekeurd vanwege het ontbreken van de metrologische markeringen. Dit betekent een nalevingpercentage van 97 procent bij de onderzochte bedrijven. Het hoge nalevingpercentage heeft te maken met het feit dat bij zeven bedrijven alleen meetreservoirs staan opgesteld en de vloeistofhoogtemeting met de hand gebeurt. Als een meetreservoir in gebruik is genomen en voorzien is van metrologische markeringen zal er tot aan de volgende onderhoudsronde weinig risico zijn op afwijkingen. De drie bedrijven, waar vloeistofhoogtemeters staan opgesteld, laten het onderhoud op deze instrumenten uitvoeren door een samenwerker. Conclusies Het systeemtoezicht is nu drie jaar uitgevoerd bij bedrijven met meer dan twintig vloeistofhoogtemeters en/of meetreservoirs (dit aantal is een van de voorwaarden voor systeemtoezicht). Verispect gaat in 2014 een analyse maken van de gegevens die tot nu toe zijn verzameld. De criteria die Verispect aan het systeemtoezicht stelt, zullen opnieuw worden bekeken en op basis daarvan zal een nieuwe risicoanalyse worden opgesteld. De uitkomst van de risicoanalyse bepaalt de te bezoeken adressen en de interventiestrategie. 5.3
Nuts
5.3.1
Inrichting toezicht nuts
In het kader van de Metrologiewet wordt toezicht gehouden op de in gebruikzijnde gas- en kilowattuur (kWh)-meters. Het toezicht op deze meetinstrumenten is anders dan bij de hiervoor behandelde meetinstrumenten. Dit komt doordat Nederland zeer veel van deze meetinstrumenten kent. Het betreft ongeveer 6,9 miljoen huishoudgasmeters en 7,9 miljoen kWh-meters in het segment kleinverbruik. De metrologische kwaliteit van deze meters wordt bewaakt door het systeem ‘meterpool’. De meterpool wordt georganiseerd en geleid vanuit VMNed (Vereniging Meetverantwoordelijken Nederland). Alle meetverantwoordelijke bedrijven maken deel uit van deze vereniging. Verispect houdt vanuit de tweede lijn toezicht op het presteren van meterpool. Dat doet
Versie 2
Pagina 44 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Verispect door: het beoordelen van het Reglement2; het monitoren van de verrichtingen van de coördinatoren van de meterpools; het auditeren van het kwaliteitssysteem van de coördinatoren; het beoordelen van de poolbesluiten; het deelnemen aan het meterpooloverleg; het houden van toezicht op het uitwisselen van afgekeurde meters. De beoordeling van het Reglement vindt jaarlijks plaats volgens de criteria voor Systemen3 zoals deze door Verispect zijn opgesteld en gepubliceerd op zijn website. In Nederland is één Systeem operationeel. Dit wordt beschreven in het Reglement. Verispect beperkt zijn beoordeling van het Reglement tot de veranderingen die in het controlejaar zijn doorgevoerd. Daarnaast beoordeelt Verispect of deelnemers in voldoende mate uitvoering geven aan hun verplichtingen die uit het Reglement voortvloeien. Bij het monitoren van de verrichtingen van de coördinatoren van de meterpools wordt erop toegezien dat zij dit doen volgens het Reglement. Verispect heeft met de coördinatoren een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Daarmee geeft Verispect invulling aan het bepaalde in artikel 30 lid 2 van de Metrologiewet. De samenwerkingsovereenkomst opent voor Verispect de deur om jaarlijks het kwaliteitssysteem van de coördinatoren en hun werkwijze te auditeren. Zodoende kan Verispect een oordeel vormen over de statistische betrouwbaarheid van de samenstelling van de populaties, over de omvang van de steekproeven en over de door de coördinatoren getrokken conclusies op basis van de resultaten. De conclusies worden verwerkt in het concept poolbesluit. Voordat het concept door de coördinatoren aan het platform meetbedrijven wordt aangeboden, heeft Verispect een oordeel kunnen vormen over de inhoud. Ziet Verispect geen aanleiding voor het maken van opmerkingen, dan geeft Verispect een positief oordeel en wordt het concept bij besluit door de ledenvergadering van het VMNed omgezet in een poolbesluit. Ziet Verispect wel aanleiding voor het maken van opmerkingen, dan worden deze besproken in het meterpooloverleg. In dit gremium komen vertegenwoordigers van VMNed, de meterpool coördinatoren en de toezichthouder, rond de vijf keer per jaar bij elkaar. Verispect verricht toezichtactiviteiten door de meetverantwoordelijke bedrijven die de poolbesluiten uitvoeren te controleren. Dit betreft de verplichting om populaties, die op grond van het poolbesluit zijn afgekeurd, binnen een termijn van 1,5 jaar te vervangen. Het niet of niet voldoende uitvoering geven van deze verplichting kan twee gevolgen hebben: Door het platform kan worden geconcludeerd dat het meetverantwoordelijke bedrijf niet langer deelnemer is van het systeem. Daarmee voldoet het niet langer aan een essentiële eis om als meetverantwoordelijk bedrijf te kunnen worden aangemerkt. Verispect kan tot handhaving overgaan. Voor de handhaving zal zonodig de last onder dwangsom als handhavingsinstrument worden ingezet. Daarnaast houdt Verispect zich bezig met het afhandelen van klachten van consumenten en bedrijven, het verstrekken van informatie en het geven van voorlichting over de metrologische eisen die aan gas- en kilowattuurmeters kleinverbruik worden gesteld. 2
Reglement voor het systeem van systematische (steekproefsgewijze) periodieke controle van in gebruik zijnde gas-, kilowattuurmeters en volumeherleidingsinstrumenten. Zie ook: http://www.meetbedrijven.nl/data/force.php?file=PMB 11-08a 89_1 Reglement Meterpools d.d. 24 mei 2011.pdf 3
Het ‘Systeem’ zoals bedoeld in art 1.2.8. sub Meetcode Elektriciteit en artikel 2.1.8 sub Meetvoorwaarden Gas-RNB.
Versie 2
Pagina 45 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
5.3.2
Resultaten
5.3.2.1
Meterpool algemeen
De (concept) poolbesluiten voor het jaar 2013 zijn ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag nog niet ter beschikking. Dat maakt dat definitieve cijfers niet kunnen worden gepresenteerd. Doordat gedurende het verslagjaar periodiek besprekingen met (leden van) VMNed en de coördinatoren plaatsvinden, kan wel een beeld worden gegeven over de staat van de meterpools. De bereidheid om aan het meterpoolsysteem deel te nemen en daarin naar behoren te presteren staat overeind. De meetresultaten uit de steekproeven worden tijdig en voor het overgrote deel volledig aangeleverd. 5.3.2.2
kWh-meterpool
Artikel 1.2.1.1 van de Meetcode Elektriciteit maakt ten aanzien van het Systeem geen onderscheid tussen kWh-meters klein en groot verbruik. Voor de Metrologiewet is het kleinverbruik van belang. Het Systeem voor het kleinverbruik is uitgewerkt in het Reglement Meterparkbeheer Klein Verbruik. Tot het kleinverbruik worden de direct aangesloten kWh-meters met een aansluitwaarde kleiner of gelijk aan 3 x 80 Ampère gerekend. Uitwisseling afgekeurde kWh-meters In onderstaand overzicht is de stand van zaken aangegeven met betrekking tot de uitwisseling van afgekeurde kWh-meters over het jaar 2013. Tabel 34:
Overzicht van in 2014 uit te wisselen kWh-meters
Per 31 december 2012 bedroeg de achterstand van uit te wisselen meters Per 1 januari 2013 kwamen daar op basis van het poolbesluit 2011 bij Totaal in 2013 uit te wisselen meters Uitgewisseld in 2013 Aantal afgekeurde meters in het net Per 31 december 2013 bedroeg het aantal dossiermeters Per 31 december 2013 bedroeg de achterstand van uit te wisselen meters Per 1 januari 2014 komen daar op basis van het poolbesluit 2012 bij Totaal in 2014 uit te wisselen kWh-meters
7.395 68.618 76.013 59.538 15.462 4.328 11.134 8.475 19.609
+ +
Uit de cijfers blijkt dat in het verslagjaar 59.538 kWh-meters zijn uitgewisseld. De netbeheerders hebben 28 procent (4.328 meters) van de niet uitgewisselde meters als dossiermeter aangemerkt. Dit zijn meters die om verschillende redenen niet uit gewisseld kunnen worden. Dit betreft onder andere gevallen waarin de bewoners geen toegang geven tot de woning of wanneer de woning geen bewoners heeft. Ten aanzien van het uitwisselen van de 11.134 meters per 1 januari 2014, die onterecht in het net zitten, zijn met de drie grote netbeheerders afspraken gemaakt over een plan van aanpak om alsnog tot uitwisseling te komen. 5.3.3
Gasmeterpool
Artikel 1.2.1.1 van de Aansluitvoorwaarden Gas - RNB maakt ten aanzien van het Systeem geen onderscheid tussen gasmeters klein en groot verbruik. Voor de Metrologiewet is het kleinverbruik van belang. Het Systeem voor het kleinverbruik is uitgewerkt in het Reglement Meterparkbeheer klein Verbruik. Onder het kleinverbruik vallen balgengasmeters en ultrasoon gasmeters met een maximaal debiet van 10 m3 per uur. De scheiding tussen klein en groot verbruik ligt bij G25 (40 m3 per uur). Alle huishoudgasmeters vallen binnen deze categorie.
Versie 2
Pagina 46 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
Bevindingen Het concept Populatiebesluit controlejaar 2013 rapporteert over 84 gecontroleerde populaties. Deze populaties bevatten 1.328.769 balgengasmeters. Van de opgevraagde controlemetingen zijn 5.335 controleresultaten gebruikt. 98 procent van de gevraagde controlemetingen is aangeleverd. Voor de ultrasone gasmeters zijn in 2013 controlemetingen opgevraagd. Voorafgaande aan het uitzetten van de steekproeven geven de netbeheerders aan welke (kleine) populaties zullen worden gesaneerd. Deze meters gelden als administratief afgekeurd. Voor 2013 betreft dit 218 meters. Naar aanleiding van de controleresultaten zijn vijf populaties (80.343 meters) op metrologische gronden afgekeurd. Omdat in 2013 te weinig controleresultaten zijn aangeleverd, is één populatie bestaande uit 2.207 meters administratief afgekeurd. Deze afgekeurde meters uit de zes populatie moeten voor 31-122015 uit het net worden verwijderd. Uitwisseling afgekeurde gasmeters kleinverbruik In onderstaand overzicht is de stand van zaken aangegeven met betrekking tot de uitwisseling van afgekeurde gasmeters over het jaar 2013. Tabel 35:
Overzicht van de in 2014 uit te wisselen gasmeters
Per 31 december 2012 bedroeg de achterstand van uit te wisselen meters Per 1 januari 2013 kwamen daar op basis van het poolbesluit 2011 bij Totaal in 2013 uit te wisselen meters Uitgewisseld in 2013 Aantal afgekeurde meters in het net Per 31 december 2013 bedroeg het aantal dossiermeters Per 31 december 2013 bedroeg de achterstand van uit te wisselen meters Per 1 januari 2014 komen daar op basis van het poolbesluit 2012 bij Totaal in 2014 uit te wisselen gasmeters
6.541 16.829 23.370 16.512 6.858 3.480 3.378 41.358 44.507
+ +
Uit de cijfers blijkt dat in 2013 de netbeheerders 16.512 gasmeters hebben uitgewisseld. De achterstand is afgenomen met 3.163 meters. De achterstand is verdeeld over acht bedrijven, waarbij 95 procent van de meters in beheer is bij vier bedrijven. De bedrijven hebben 52 procent (3.480 meters) van het aantal afgekeurde meters opgegeven als dossier meter. Dit is een toename van 48 procent ten opzichte van 2012. Vijf meterbeheerders hebben in 2013 gebruik gemaakt van de brief van Verispect om de klant bewust te maken van de noodzaak van de meterwisseling. 5.3.4
Volumeherleidingsinstrumenten
Met de opname van de Volumeherleidingsinstrumenten (EVHI) in het Systeem zijn de activiteiten van Verispect in dit kader teruggebracht tot: het beoordelen van het EVHI-aspect in het Reglement; het bespreken van de voortgang van de werkzaamheden in het meterpooloverleg; het meenemen van het EVHI-aspect in de jaarlijkse audit van de coördinator van de gasmeterpool; het beoordelen van het poolbesluit EVHI. Bevindingen Ten tijde van het schrijven van het jaarverslag was het (concept) Poolbesluit EVHI 2013 nog niet beschikbaar. 5.3.5
Overzicht ontvangen klachten en verzoek tot informatie over nutsmeters
In 2013 zijn 104 vragen/klachten/meldingen in behandeling genomen. Het betrof 29 gasmeters, 69 kWh-meters en zes warmtemeters. In onderstaande tabel is een overzicht van de onderwerpen
Versie 2
Pagina 47 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
gegeven. Tabel 36:
Ontvangen vragen/klachten/meldingen 2013 m.b.t. gasmeters, kWh-meters en warmtemeters.
Omschrijving Hoogverbruik Afgekeurde meter in gebruik? Metervervanging door Meterbeheerder Vragen mbt ijking Vragen nav gecontroleerde meter Overige Niet toegelaten tussenmeter Regelgeving Tussenmeter Dag en nacht tarief Tussenmeters en Metrologiewet Totaal
Gasmeters 16 5 2 3 1 1 1
29
kWh-meters Warmtemeters Totaal 37 1 54 8 13 10 12 3 2 8 3 4 2 1 4 2 3 2 2 2 2 1 1 1 1 104 69 6
Klachtafhandeling De vragen met betrekking tot ‘hoogverbruik’ worden alleen als klachten geregistreerd. Voor gasmeters zijn er geen klachten geweest waarvoor een bezoek nodig was. Daarentegen zijn twee adressen bezocht in verband met een klacht over hoog verbruik van kilowattuurmeters. Na onderzoek ter plaatse bleken de klachten ongegrond te zijn. Consumenten blijven twijfel houden bij de betrouwbaarheid van de uitvoerder van een onderzoek aan de energiemeter op basis van kosten van ongelijk (vaak is dat de netbeheerder zelf). In gevallen van ernstige twijfel kan Verispect besluiten de metrologische kwaliteit van de meter zelf te (laten) controleren.
Versie 2
Pagina 48 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
6 6.1
Resultaten per activiteit Samenwerking
Verispect werkt sinds eind december 2013 samen met 65 bedrijven die het onderhoud en de keuringen van geregelde meetinstrumenten verzorgen. De samenwerking is gebaseerd op een overeenkomst. Komt de samenwerker bij het uitvoeren van het onderhoud tot de bevinding dat het meetinstrument aan de eisen van de Metrologiewet voldoet, dan voorziet hij het meetinstrument van een samenwerkingssticker. Wanneer Verispect bij het uitoefenen van zijn toezicht een meetinstrument met een samenwerkingssticker tegenkomt, dan houdt Verispect rekening met de bevindingen van de samenwerker. Daarbij speelt de tijd tussen het aanbrengen van de samenwerkingssticker en de controle door Verispect een rol. De samenwerkingssticker heeft een geldigheidsduur van maximaal twee jaar. In het kader van samenwerking vinden de volgende activiteiten plaats: de jaarlijkse beoordeling van de samenwerker; het onderhouden van de relatie met de samenwerker; het beoordelen van nieuwe samenwerkers; het geven van voorlichting; het verzamelen van marktinformatie. Van de 65 samenwerkende bedrijven zijn zestig erkend door een aangewezen instantie. De erkennende instantie beoordeelt regelmatig het kennisniveau en de handelingsvaardigheid van de medewerkers van de door haar erkende bedrijven. Bij het beoordelen van het competentieniveau van de medewerkers van de erkende bedrijven houdt Verispect daar rekening mee. Heeft een samenwerkend bedrijf geen erkenning, dan vindt een beoordeling plaats waarbij het competentieniveau van de betrokken medewerkers wel aan de orde komt. Ook de handelingsvaardigheid van medewerkers van erkende keurders, welke medewerkers niet in de erkenning zijn opgenomen, wordt beoordeeld. Bij de gezamenlijke bedrijven verrichten rond de 352 medewerkers onderhoudsactiviteiten. Dit is exclusief de Kema en Kiwa. Van de zestig erkende bedrijven nemen Kema, Kiwa, Kalibra International en SGS een aparte positie in omdat dat zij tevens aangewezen/aangemelde instantie zijn. In totaal zijn in de categorie wegen (zowel consument als industrie) 45 bedrijven actief. Deze zetten daarbij 214 medewerkers in. In de categorie vloeistof (zowel consument als industrie) zijn dit veertien bedrijven met 96 medewerkers. Voorts is één bedrijf zowel op wegen als vloeistof actief. Hierbij worden 27 medewerkers ingezet. Eén samenwerker, met acht medewerkers, richt zich alleen op vloeistofhoogtemeters. Uitgifte kenmerken erkend keurder Verispect beheert de uitgifte van nieuwe kenmerken ‘erkend keurder’. Op aanvraag van NMi-Certin is in 2013 één kenmerk ‘erkend keurder’ uitgegeven. Het betreft een erkenning op het gebied van niet-automatische weeginstrumenten.
Versie 2
Pagina 49 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
6.1.1
Aantreffen van meetmiddelen met een samenwerkingssticker
In onderstaande tabel wordt per categorie een overzicht gegeven van het aantal door Verispect in 2013 aangetroffen meetinstrumenten met een samenwerkingssticker, zowel absoluut als relatief ten opzichte van de totale populatie. Ter vergelijking zijn de absolute aantallen vanaf 2009 weergegeven. Tabel 37:
Tabel: overzicht van het aantal gecontroleerde meetinstrumenten. Aantal onderzoeken met samenwerkersticker
Sector
Type meetmiddelen Niet-automatische kleine weegwerktuigen Benzinepompen Consument LPG-installaties Totaal Niet-automatische middelgrote weegwerktuigen Weegbruggen Niet-automatische bijzondere weegwerktuigen Multidemensionale MI Industrie Automatische weegwerktuigen Grote vloeistofmeters Vloeistofhoogtemeters - regulier Totaal
2009 514 9.228 686 10.428 1.482 658 906 388 296 320 4.050
2010 538 9.234 686 10.458 1.467 662 879 3 414 295 320 4.040
2011 392 7.231 539 8.162 1.105 163 301 379 313 25 2.286
2012 790 6.923 501 8.214 1.552 215 490 1 424 233 29 2.944
2013 290 5.137 353 5.780 2.188 544 609 4 923 78 28 4.374
% samenwerkers van totaal periodieke onderzoeken 4% 65% 91% 37% 51% 47% 34% 15% 40% 21% 25% 44%
Uit de tabel blijkt dat het aantal gecontroleerde instrumenten met een samenwerkingssticker in de consumenten- en industriesector 7 procent verschilt, waarbij in de industrie verhoudingsgewijs meer instrumenten met samenwerkingssticker zijn gecontroleerd. De instrumenten met een samenwerkingssticker in de consumentensector hebben een nalevingpercentage van 97 procent. Dit is 3 procent hoger dan de instrumenten zonder een samenwerkingssticker. Beide percentages liggen in de buurt van het gewenste niveau van 95 procent. In de industrie is het gemiddelde nalevingpercentage van instrumenten met een samenwerkingssticker 93 procent. Dit is 10 procent hoger dan instrumenten zonder een samenwerkingssticker. In beide gevallen liggen de percentages onder het gewenste niveau. 6.1.2
Overzicht status meetmiddelen met samenwerkingssticker
Bij het aantreffen van een meetinstrument dat ten onrechte is voorzien van een samenwerkingssticker, wordt de sticker verwijderd en een bevindingenrapport opgemaakt. Redenen hiervoor kunnen zijn: het ontbreken van metrologische markeringen en/of verzegelingen alsook het beschikken over onvoldoende meet- of weegeigenschappen. Opgemerkt wordt dat de oorzaak van een onvolkomenheid zeker niet altijd aan de samenwerker is te verwijten. Verkeerd gebruik door de eigenaar kan een oorzaak. Ook kan de tekortkoming zijn ontstaan door het toedoen van de eigen technische dienst. Dit geldt in het bijzonder voor grotere ondernemingen. Deze technische diensten zijn veelal niet bevoegd om meetinstrumenten na reparatie te keuren. De onderstaande tabel geeft de resultaten vanaf 2009 weer. Tabel 38:
Aantal bevindingenrapporten vanaf 2009
Reden bevindingrapport Metrologische markeringen niet aanwezig Verzegelingen ontbreken of verbroken Meet- of weegeigenschappen onvoldoende Totaal
Versie 2
2009 59 84 76 219
2010 51 78 76 205
2011 56 85 74 215
2012 65 94 65 224
2013 25 153 49 227
Pagina 50 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
De tabel geeft een beeld van de kwaliteit van de door de samenwerkers verrichte werkzaamheden. Dat beeld blijkt over de jaren heen stabiel. Wat opvalt, is dat het totaal min of meer hetzelfde blijft, maar de verdeling over de kenmerken varieert. In 2013 is het aantal rapporten inzake ontbrekende of verbroken verzegeling met 59 toegenomen. Dit wordt verklaard doordat in 2013 tijdens het toezicht aanzienlijk meer formele controles zijn uitgevoerd dan voorgaande jaren en minder controles waarin ook de meeteigenschappen zijn betrokken. Daardoor zijn in hetzelfde tijdsbestek meer meetinstrumenten gezien. Dat heeft zich vertaald in een groter aantal constateringen van een ontbrekende of verbroken verzegeling en minder gevallen van onvoldoende meeteigenschappen. Voor de daling van het aantal gevallen van ontbrekende metrologische markeringen kan Verispect thans geen verklaring geven. Minimaal eenmaal per jaar wordt de complete gang van zaken met de samenwerker doorgesproken, waarbij ook de bevindingen aan de orde komen. Zo nodig worden actieplannen opgesteld. In 2013 is tijdens het toezicht van 16 samenwerkers geen bevindingenrapporten opgesteld. Dit is 25% van het aantal samenwerkende bedrijven. Tabel 39:
Bevindingenrapporten per samenwerkende bedrijven.
Samenwerkers Aantal bedrijven Aantal bedrijven geen rapport Percentage bedrijven geen rapport
2009 68 16 24%
2010 67 31 46%
2011 67 26 39%
2012 67 23 34%
2013 65 16 25%
Uit de tabel blijkt dat het aantal samenwerkende bedrijven waarvan geen rapport is opgemaakt wederom afneemt. Een en ander betekent niet dat de kwaliteit van de samenwerkers als geheel afneemt. Het totaal opgemaakte aantal bevindingenrapporten is een betere indicator voor de metrologische kwaliteit van het meetinstrumentenpark. Op basis van deze indicator en het stabiel blijven daarvan sinds 2009 lijkt het kwaliteitsniveau tevens stabiel te blijven. Eén en ander neemt niet weg dat het afnemen van het aantal samenwerkende bedrijven zonder bevindingenrapport een onderwerp is dat aan de orde moet komen tijdens de jaarlijkse bezoeken aan de samenwerkende bedrijven. 6.2
Markttoezicht
Vanuit de Europese Unie is de roep om meer markttoezicht te doen groot. Vanuit de lidstaten wordt meer aandacht gevraagd voor het in goede banen leiden van het markttoezicht. Dat geldt ook voor 4 de Nederlandse overheid en de betrokken Markttoezichtautoriteiten , waaronder Verispect. Nationaal is in 2013 de Alliantiewerkgroep markttoezicht en buitengrenscontroles non-food meerdere keren bij elkaar geweest. Het doel van de groep is kennisoverdracht en daar waar mogelijk samenwerking te bevorderen. Tijdens de reguliere bijeenkomsten is aandacht geweest voor de concepten van de nieuwe versie verordening markttoezicht. De verwachting was dat de verordening eind 2013 gereed zou zijn, echter door verschil van inzicht tussen de diverse lidstaten is het proces enigszins gestagneerd. Daarnaast is een gezamenlijk lijst van onderwerpen opgesteld waarmee de Alliantiegroep zich in 2013 en 2014 wil bezighouden. 4
Nederlandse Voedselwaren Autoriteit (NVWA, Min EZ), Agentschap Telecom (AT, Min EZ), Verispect (Min EZ), Inspectie Leefomgeving en Transport (IL&T, Min IenM), Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (I-SZW, Min SZW), Douane (Min Financiën).
Versie 2
Pagina 51 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
De onderwerpen zijn: Risicobeoordeling van één product. Samenwerking met Derde landen. ICSMS (Europese database voor het delen van informatie over markttoezicht). Samenwerking met bedrijfsleven. E-commerce. Harmonisatie interventiebeleid. Risicogestuurd toezicht (prioriteitstelling). Deze onderwerpen komen deels overeen met de twintig aandachtpunten voor markttoezicht vanuit de Europese Commissie. Sommige van de bovenstaande onderwerpen zijn uitgediept in workshops. Zo heeft Verispect tijdens een workshop een presentatie gegeven over het onderdeel risicogestuurd toezicht. Daarnaast zijn er workshops gegeven over de samenwerking met Derde landen, Ecommerce en risicobeoordeling van één product aan de hand van het uit Europa voorgestelde Risicobeoordelingsmodel (RATF). De informatie opgedaan tijdens deze bijeenkomsten heeft Verispect waar mogelijk verwerkt in zijn (markt)toezichtbeleid. Dit laatste geldt ook voor de Internationale werkgroep WELMEC WG5. De door deze groep opgeleverde documenten worden eveneens vertaald naar de Nederlandse situatie om het markttoezicht in Nederland op een hoger niveau te krijgen. In 2013 is het concept van de nieuwe versie handleiding WELMEC 5.2 gebruikt om het markttoezicht binnen Verispect verder vorm te geven. In 2013 zijn twee experimenten op het gebied van markttoezicht afgerond. Deze experimenten zijn: Het analyseren van de toezichtresultaten van meetinstrumenten die korter dan twee jaar op de markt zijn. Het vergelijken van weegwerktuigen op basis van de aanschafprijs. Het eerste experimenten heeft voldoende informatie opgeleverd over het voldoen van meetinstrumenten naar fabricaat, type instrument en branche. Als gevolg daarvan zijn nieuwe markttoezichtactiviteiten opgestart in 2013 en 2014. Bij het tweede experiment hebben acht niet-automatische weegwerktuigen een temperatuur- en EMC-testen ondergaan en de conformiteitbeoordeling heeft plaats gevonden. Het doel was onder andere om vast te stellen of de aanschafprijs van het instrument een indicatie zou kunnen zijn voor het markttoezicht. Dit was niet het geval. Uit het onderzoek bleek wel dat sommige instrumenten niet voldeden. Die instrumenten zijn nog in behandeling. Ten slotte is er tijd aan besteed om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage vanuit de EU voor deelname aan twee grensoverschrijdende projecten geïnitieerd door WELMEC WG 5. Het betreft een screeningproject van niet-automatische weegwerktuigen in de industrie en projectenergiemeters met voor Verispect het onderdeel kilowattuurmeters.
Versie 2
Pagina 52 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
7
De organisatie van het toezicht
Binnen Verispect is de afdeling Toezicht en Handhaving en de afdeling Juridische Zaken verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de Metrologiewet. De afdeling Juridische Zaken is belast met samenwerking en het toezicht op de meetmiddelen in de nutssector, de afdeling Toezicht en Handhaving verricht het toezicht op de overige categorieën meetmiddelen. 7.1
Kwaliteitzorg
Verispect voert als toezichthouder een actief beleid om de effectiviteit, efficiency en kwaliteit van het toezicht te waarborgen. Dit beleid wordt ondersteund door het feit dat Verispect sinds 1996 in het bezit is van een ISO 17020 erkenning voor al zijn toezichtactiviteiten. Dit betekent dat voor alle verrichtingen schriftelijke documentatie aanwezig is en dat ook de ondersteunende processen voor het toezicht in het kwaliteitssysteem beschreven zijn. Regelmatig worden deze procedures aangepast en beschikbaar gesteld aan de medewerkers. Ook vinden in het kader van deze kwaliteitserkenning jaarlijks interne en externe audits (door de Raad voor Accreditatie) plaats. In 2013 heeft deze externe audit in februari plaats gevonden. Deze audit is voor Verispect succesvol verlopen. De jaarlijks terugkerende interne audit is uitgevoerd in november. De resultaten zijn eveneens beoordeeld door de RvA en goed bevonden. De volgende jaarlijkse externe audit door de RvA staat voor maart 2014 gepland. In 2013 is er geen klacht binnen gekomen over het functioneren van de organisatie. 7.2
(Geautomatiseerde) administratieve ondersteuning
In 2013 bestond de administratieve ondersteuning uit de volgende elektronische systemen: JDE: het financiële registratiesysteem waarin alle bedrijfseconomische informatie wordt opgeslagen. Dit wordt ook ingezet voor de urenverantwoording; VIS (Verispect Inspectie Systeem); EMeTAS, het registratiesysteem van toelatingen. EMeTAS geeft Verispect de beschikking over een elektronisch systeem via internet waar de Europese toelatingen en testcertificaten van nietautomatische weegwerktuigen met de noodzakelijke verzegelingentekeningen gepubliceerd worden; ICSMS (Europese database voor het delen van informatie over markttoezicht). Ennov5: het kwaliteitssysteem voor documenten. In dit kwaliteitssysteem zijn alle beleidsdocumenten, procedures en werkinstructies opgeslagen; Zylab: het elektronisch archiefsysteem waarin onder andere documenten worden opgenomen voor het beschikbaar stellen voor de controleurs. Het systeem wordt ook gebruikt voor documenten die bewaard moeten worden volgens de archiefwet; Mobiel internet: Alle controleurs hebben de beschikking over mobiel internet op de laptop. Het doorgeven van informatie aan controleurs, maar ook het beantwoorden van (telefonische) vragen/opmerking naar aanleiding van onze controles, kost Verispect veel tijd. De mate waarin gecorrespondeerd wordt over het toezicht is de afgelopen jaren beduidend toegenomen. Enerzijds is de informatie die nodig is om het toezicht op een kwalitatief hoog niveau uit te voeren, alsmaar toegenomen. Aan de andere kant probeert Verispect de informatie beter bij de consument te krijgen. Bij elk bezoek wordt een bezoekrapport met achtergrondinformatie over onze controle uitgedeeld. Daarnaast wordt ook de website gebruikt om zaken onder de aandacht van een groter publiek te brengen.
Versie 2
Pagina 53 van 54
Jaarverslag 2013 Toezicht Metrologiewet
7.3
Ontwikkelingen Toezichtorganisatie
In 2010 is de meerjarenvisie op het toezicht Metrologiewet door Verispect opgesteld. In deze visie wordt ingegaan op diverse ontwikkelingen op het gebied van toezicht, zowel in algemene zin als specifiek op de meetinstrumenten. Een belangrijk onderdeel in dit meerjarenplan is het inrichten van het toezicht op basis van risicoanalyse. In 2012 heeft Verispect deze analyse uitgevoerd en sinds 2013 is het toezicht gebaseerd op de resultaten van deze analyse. In 2014 wordt de volgende meerjarenvisie opgesteld en worden de resultaten van deze jaarrapportage gebruikt. Met name het lage nalevingsniveau voor industriële weegsystemen krijgt daarin aandacht, met de bedoeling tot nieuwe interventies te komen om deze naleving te verhogen. De omgeving waar het toezicht plaats vindt, is divers. Een grote verscheidenheid aan locaties wordt door de controleurs van Verispect bezocht. Ook de gehanteerde modellen voor toezicht variëren sterk, van een controle ter plaatse met inzet van verschillende vrachtwagens tot tweedelijns toezicht bij het toezicht op de energiemeters (Nuts). Ook heeft het onderwerp samenwerking een prominente plaats in genomen als methodiek binnen het toezicht. In de wereld van toezicht en handhaving zijn veel ontwikkelingen gaande. Deze ontwikkelingen zijn met name ingezet om de overlast van toezicht terug te dringen voor zowel bedrijven als burgers. Er worden nieuwe methodieken ontwikkeld voor het toezicht, zoals inspectie op basis van risicoanalyse en de inzet van effectmeting. Daarnaast wordt voor een aantal onderdelen van het toezicht onderzocht of de interventiestrategie aangepast kan worden om nog gerichter het toezicht uit te voeren. Verispect is geen rijksinspectiedienst maar volgt wel de ontwikkelingen op dit gebied en implementeert die, daar waar mogelijk, in zijn eigen beleid. De ontwikkelingen op het gebied van toezicht en handhaving worden op dit moment sterk vanuit de politiek en samenleving gestuurd. De politiek vraagt aan één kant een vermindering van de toezichtlast maar aan de andere kant, naar aanleiding van individuele gevallen, meer toezicht. Vanuit bedrijven wordt ook aangedrongen op het terugdringen van de toezichtlast. Daarnaast is er toenemende aandacht voor het markttoezicht in de brede zin door de inwerkingtreding van de Europese verordening (EG) Nr. 765/2008 Markttoezicht (Verordening Markttoezicht). Dit heeft echter niet meteen geresulteerd in een sterkte toename van markttoezichtactiviteiten op het gebied van meetinstrumenten in Nederland noch in de andere Europese lidstaten. In 2013 heeft Verispect de eerste onderzoeken op dit terrein afgerond en de verwachting is dat het markttoezicht de komende jaren verder geïntensiveerd wordt. Zowel op nationaal niveau als in internationaal verband binnen de WELMEC WG5. Het toezicht op in gebruikzijnde geregelde meetinstrumenten laat de laatste jaren een relatief stabiel beeld zien in techniek en aantallen. De verwachting is dat dit de komende jaren zo blijft, behalve dat er enkele geregelde meetinstrumenten bij zullen komen, zoals de CNG-pomp. Daarnaast zijn de Ministeries van Veiligheid en Justitie en Economische Zaken bezig met het onderbrengen van de politiemeetmiddelen in de Metrologiewet. Op welke manier het toezicht op deze meetinstrumenten vorm gaat krijgen is nog onderwerp van discussie. Ten slotte staat de nutsmeter de laatste jaren volop in de belangstelling. Met de komst van de slimme energiemeter is de dynamiek toegenomen. Op dit moment is het moeilijk in te schatten welke kant het opgaat en wat de gevolgen zullen zijn voor het toezicht en vooral voor de bestaande toezichtmethodiek. Een eerste ontwikkeling is het opzetten van een meterpool voor slimme meters. Dit is praktisch afgerond. Het blijft van groot belang om de ontwikkelingen op de voet te volgen en waar mogelijk, ter verzekering van goed toezicht, adequaat op de ontwikkelingen in te spelen.
Versie 2
Pagina 54 van 54