Ministerie van Economische Zaken
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag
Directoraat-generaal Natuur
Rijkswaterstaat
& Regio
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Directie Regio en Ruimtelijke
Postbus 9070
Economie
6800 ED ARNHEM
Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Factuuradres Postbus 16180 2500 BD Den Haag Overheidsidentificatienr 00000001003214369000
Datum Betreft Ontwerp-besluit Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Project Zomerbedverlaging Beneden - IJssel
T 070 379 8911 (algemeen) www.rijksoverheid.nl/ez Behandeld door T.G.). van Hattum
[email protected]
Geachte heer Broens, Bij brief van 31 januari 2013 (kenmerk: RR04.013629) verzoekt u een
Ons kenmerk DGNR-RRE / 13096359
vergunning op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998) voor het project Zomerbedverlaging Beneden-IJssel. Deze aanvraag wordt tevens beschouwd als een aanvraag op grond van art. 16 Nb-wet
Uw kenmerk RR04.013629 Bijlage(n)
1998.
2
Het integrale doel van dit project is het realiseren van waterstandsverlaging in de rivier de IJssel door verdieping van het zomerbed ter hoogte van Kampen, aismede het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in de uiterwaarden Scherenwelle, Koppelerwaard, Zalkerbosch, Bentinckswelle en Vreugderijkerwaard, door het nemen van inrichtingsmaatregelen. Dit project is een van de benodigde maatregelen in de benedenloop van de IJssel om de verwachte hogere rivierafvoeren in de toekomst veilig te kunnen verwerken.
Procedureel Op 6 februari 2013 ontving ik uw aanvraag. Bij brief van 12 februari 2013 (kenmerk: DGNR-RRE/13023091) heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. Bij uw aanvraag voegde u een passende beoordeling d.d. januari 2013 (kenmerk: LW-AF201222 versie 3.023 Zomerbedverlaging Bendeden-IJssel Passende beoordeling, hierna: passende beoordeling). Conform artikel 41, lid 1 van de Nb-wet 1998 heeft u uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. Door de Minister van Infrastructuur en Milieu is op 26 april 2011 het besluit genomen om ten behoeve van het project Zomerbedverlaging Beneden - IJssel, de aanvraag en bekendmaking van de vergunningen op grond van de Nb-wet 1998, de Waterwet en de Ontgrondingenwet en de ontheffing op grond van de Flora-en faunawet te coordineren met het doel deze besluiten op elkaar of te stemmen en gelijktijdig bekend te maken. De coordinatie heeft tot gevolg dat de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en de bijzondere regels in artikel 3.35 lid 4 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing zijn.
Pagina 1 van 8
--
Directoraat-generaal Natuur & Regio Directie Regio en Ruimtelijke Economie
DGNR-RRE / 13096359
Bevoegdheid tot vergunningverleninq Het project Zomerbedverlaging Beneden - IJssel bestaat uit een aantal deelactiviteiten waarvan een aantal valt onder artikel 2, sub 'e' van het Besluit vergunningen Nb-wet 1998 (hierna: het Besluit) (Staatsblad 2005, nr. 594; gewijzigd per 1 oktober 2010, Stb. 2010, nr. 231), luidend: "het treffen van maatregelen en voorzieningen die nodig zijn met het oog op de ontwikkeling, werking en bescherming van de hoofdwateren in de zin van het Waterbesluit" en artikel 2, sub p van het Besluit, luidend: "activiteiten ten aanzien van (....) hoofdvaarwegen als bedoeld in artikel 1 van de Tracewet, primaire waterkeringen als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Waterwet en in beheer zijn bij het Rijk (...)". In casu ben ik bevoegd tot vergunningverlening op grond van de Nb-wet 1998 voor de volgende deelactiviteiten: Zomerbedvergraving: -
Het vergraving van het zomerbed over een afstand van 7,5 km tussen de Molenbrug bij Kampen en de Eilandbrug bij de monding van de IJssel; De uitbreiding van de bestaande bodembescherming bij de Eilandbrug; De aanpassing van het remmingswerk bij de Stadsbrug; Het op meerdere plaatsen vervangen van meerpalen/steigers door langere buispalen; Het plegen van periodiek onderhoud om sedimentatie te voorkomen waarbij een deel van het vrijkomende zand aan het eind weer in de IJssel wordt gebracht;
Verbeteren ruimtelijke kwaliteit: Maatregelen Scherenwelle Het lokaal verlagen van de zomerkade voor het behoud van bestaand kievitsbloemhooiland en de ontwikkeling van nieuw kievitsbloemhooiland (als subtype van het habitattype glanshaver- en vossenstaarthooilanden); Het creeren van kleine open plekken (zeer kleinschalig) om de ontwikkeling kievitsbloemhooiland te stimuleren; Het omvormen van agrarisch beheer naar natuurbeheer; Het aanbrengen van kwaliteitsverbetering en uitbreiding van bestaand rietmoeras door het graven van laagtes en het plaatsen van een duiker in de zomerkade. De uitbreiding van het zachthoutooibos in 2 robuuste kernen; Het opschonen van de oeverzone IJssel door het verwijderen van struiken en ondergroei; Het verwijderen van wilgenopslag in het rietmoeras en langs de hanken;
Maatregelen Koppelerwaard -
Het plaatsen van een stuw in een sloot om lokaal water langer vast te houden t.b.v. kwaliteitsverbetering van de plas-dras-situatie; Het plaatsen van een kleine (roos)molen om extra water in het gebied te brengen;
Maatregelen Zalkerbosch -
Het omvormen van agrarisch beheer naar natuurbeheer voor die delen waar hardhoutooibos, stroomdalgrasland, natuurlijk grasland en plasdras-situaties worden gerealiseerd;
Pagina 2 van 8
-
Directoraat-generaal Natuur & Regio
Directie Regio en Ruimtelijke Economie
DGNR-RRE / 13096359
Het verwijderen van graszoden t.b.v. de ontwikkeling van hardhoutooibos; Het ontwikkelen hardhoutooibos; De reliefvolgende bouwvoor verwijderen t.b.v. de ontwikkeling van stroomdalgrasland; Pilot: Het stimuleren van zandafzetting t.b.v. de ontwikkeling van stroomdalgrasland; Het uitvoeren van maaiveldverlaging (gemiddeld 30 cm) t.b.v. plas-drassituatie en het verwijderen van alle bosjes en opgaand groen in het deel waar maaiveldverlaging wordt toegepast; Het verwijderen van groen (struiken, bomen) op de zomerkade;
Maatregelen Vreugderijkerwaard —
Het uitvoeren van kleinschalige maatregelen aan watergangen ter verbetering van bestaand rietmoeras; het aanbrengen van drie laagtes. Binnen de laagtes worden alle struiken en bomen verwijderd; Het kleinschalig afplaggen ter verbetering van de kwaliteit van bestaand stroomdalgrasland; Pilot: Het stimuleren van zandafzetting t.b.v. de vorming van stroomdalgrasland;
Op grond van dit besluit, in samenhang met artikel 16, lid 6 van de Nb-wet 1998 en het Besluit mandaat, volmacht en machtiging voor het directoraat-generaal voor Natuur en Regio van het Ministerie van Economische Zaken 2012 (Stcrt. 2012, nr. 26189, 18 december 2012) jo. het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2012 (Stcrt 2012, nr. 25922, 14 december 2012), is de directeur of een MT-lid van de directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van EZ of diens rechtsopvolger namens de staatssecretaris van EZ, gemachtigd inzake besluitvorming over vergunningaanvragen op grond van artikel 19d van de Nbwet 1998. Besluit Ik verleen u de gevraagde vergunning, omdat ik van mening ben dat de betreffende activiteiten, gelet op de relevante instandhoudingsdoelstellingen, de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden Uiterwaarden IJssel en Ketelmeer & Vossemeer, niet zullen aantasten. Tevens is met de inhoud van de betreffende passende beoordeling de zekerheid verkregen dat de aangevraagde activiteiten niet schadelijk zijn voor het natuurschoon van de beschermde natuurmonumenten IJsseluiterwaarden en Vossemeer, voor de natuurwetenschappelijke betekenis van deze gebieden of voor planten of dieren hierbinnen of deze gebieden kunnen ontsieren. Deze conclusie geldt nadrukkelijk vanuit de door mij specifiek hiertoe geformuleerde vergunningvoorschriften. Voor een weergave van de inhoud van de aanvraag, de relevante wet- en regelgeving alsmede het van toepassing zijnde beleid verwijs ik naar bijlage 1 van dit besluit. In dezelfde bijlage treft u voorts mijn inhoudelijke overwegingen aan, waaronder een weergave van de ontvangen zienswijzen en mijn reactie hierop.
Pagina 3 van 8
Directoraat-generaal Natuur & Reg lo Directie Reg lo en Rulmtelijke Economie
DGNR-RRE / 13096359
De aanvraag en de door u aangeleverde passende beoordeling maken integraal onderdeel van onderhavig besluit uit. Deze documenten zijn door u opgesteld en aan ons verstuurd. Ik voeg deze dan ook niet bij dit besluit. Bij strijdigheid van de inhoud van deze documenten met de onderstaande voorschriften en beperkingen, prevaleren deze Iaatste. Voorschriften en beperkingen Ter bescherming van de in de Natura 2000-gebieden Uiterwaarden IJssel en Ketelmeer en Vossemeer aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen. A lgem een 1. Deze vergunning wordt op naam gesteld van de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier, RWS Projecten, tevens vergunninghouder; 2. Deze vergunning kan uitsluitend gebruikt worden door: a. medewerkers van de vergunninghouder b. in opdracht van de vergunninghouder handelende (rechts)personen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning; 3. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is altijd een kopie van deze beschikking op het werk aanwezig en wordt op eerste verzoek van daartoe bevoegde toezichthouders en opsporingsambtenaren aan hen getoond; 4. Het tijdstip waarop het project Zomerbedverlaging Beneden-Dssel daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal 4 weken voor de aanvang daarvan schriftelijk gemeld aan het Nb-wet team van de Directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van EZ of diens rechtsopvolger (hierna: het Nb-wet team RRE); 5.
De vergunde activiteiten worden overeenkomstig de ingediende aanvraag en bijbehorende passende beoordeling - voor zover niet strijdig met onderhavige vergunning - uitgevoerd;
6. Het voornemen tot het uitvoeren van een activiteit in afwijking van de aanvraag en/of onderhavige vergunning, wordt uiterlijk 4 weken voor daadwerkelijke uitvoering ervan gemeld aan het Nb-wet team RRE en kan uitsluitend plaatsvinden na daarvoor verkregen schriftelijke instemming; 7. Van opgetreden incidenten wordt binnen 5 werkdagen na optreden er van, melding te worden gedaan aan het Nb-wet team RRE onder overlegging van alle relevante gegevens. Onder incidenten wordt in dit verband verstaan 'een onvoorziene gebeurtenis, waarbij onbedoeld schadelijke stollen vrijkomen, dan wel waardoor anderszins schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied kan worden toegebracht'; 8. AlIe door of namens de DG Natuur & Regio of diens rechtsopvolger te geven aanwijzingen dienen binnen de in de aanwijzing bepaalde termijn te worden opgevolgd;
Pagina 4 van 8
Directoraat-generaal Natuur & Regio Directie Regio en Ruimtelijke Economie
DGNR-RRE / 13096359
Na dere inh o udelijke vo o rsch riften 9. Ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden wordt een Werkplan opgesteld waarin onder meer de volgorde van de verschillende werkzaamheden wordt beschreven en dit Werkplan wordt minimaal 10 werkdagen voor de start van de werkzaamheden ter schriftelijk instemming gestuurd aan het Nb-wet team RRE; 10. Ten behoeve van het habitattype stroomdalgrasland worden de voorgenomen maatregelen uitgevoerd zoals omschreven in de passende beoordeling op pagina 93 en 94 in de tabel H6120 Stroomdalgraslanden; 11. Ten behoeve van het habitattype glanshaverhooiland en vossenstaarthooilanden worden de voorgenomen maatregelen uitgevoerd zoals omschreven in de passende beoordeling op pagina 96 en 97 in de tabel H6510B Vossenstaarthooilanden; 12. Ten behoeve van het habitattype glanshaverhooiland en vossenstaarthooilanden wordt een jaarlijks maaibeheer toegepast en wordt geen andere bemesting gebruikt dan ruige stalmest; 13. Ten behoeve van het habitattype vochtige alluviale bossen worden de voorgenomen maatregelen uitgevoerd zoals omschreven in de passende beoordeling op pagina 99 en 100 in de tabel H91E0A Zachthoutooibossen; 14. Ten behoeve van het habitattype vochtige alluviale bossen wordt in Scherenwelle op de voorziene uitbreidingslocatie geen begrazing toegepast en het maaiveld op zodanige hoogte gebracht dat in geval van inundatie van de rivier dit gebied kan worden bereikt; 15. Ten behoeve van het habitattype hardhoutooibossen worden de voorgenomen maatregelen uitgevoerd zoals omschreven in de passende beoordeling op pagina 101 en 102 in de tabel H92F0 Droge hardhoutooibossen; 16. Ten behoeve van het habitattype hardhoutooibossen wordt het daarvoor aangewezen gebied in het Zalkerbosch afgeplagd en afgerasterd; binnen de afrastering vindt geen begrazing plaats; 17. Ten behoeve van stroomdalgrasland, glanshaverhooiland, vochtige alluviale bossen en hardhoutooibossen wordt de ontwikkeling van deze types gemonitord volgens het Monitoringsplan zoals opgenomen in Hoofdstuk 1.6 van Bijlage 15 van de passende beoordeling; 18. De monitoringsgegevens als genoemd in voorschrift 17 worden naar het Nbwet team RRE gestuurd zoals beschreven in Hoofdstuk 1.7 van het daar bedoelde Monitoringsplan. Daarbij wordt tevens aangegeven of er aanpassing van het beheer plaats gaat vinden en zo ja, met welke maatregelen, zuiks ter schriftelijke instemming van het Nb-wet team; 19. Ten behoeve van de habitatsoorten bittervoorn en kleine modderkruiper worden de werkzaamheden aan de watergangen in Scherenwelle, ten behoeve van het graven van de nevengeul, uitgevoerd buiten het voortplantingsseizoen en wordt gewerkt in de richting van open water en bij een lucht-/water temperatuur hoger dan 10 graden; 20. Ten behoeve van de rivierdonderpad zullen tijdens de maanden april en mei 's nachts geen werkzaamheden ten aanzien van vergraving en onderhoud worden uitgevoerd; 21. Ten behoeve van de bever wordt, voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden, door of namens de vergunninghouder door een ter zake deskundige het plangebied geinventariseerd op de aanwezigheid van beverburchten. Indien een of meerdere burchten worden aangetroffen, wordt dat, voorafgaand aan de start van de werkzaamheden, gemeld aan het Nbwet team RRE.
Pagina 5 van 8
Directoraat-generaal Natuur & Regio Directie Regio en Ruimtelijke Economie
DGNR-RRE / 13096359
22. Ten behoeve van de bever worden, indien het plangebied een burcht wordt aangetroffen, geen werkzaamheden uitgevoerd in dat deelgebied tijdens de voortplantingsperiode van februari tot en met september; 23. Indien er een burcht wordt aangetroffen, zullen de werkzaamheden, buiten de hiervoor genoemde periode, op een afstand van tenminste 30m worden uitgevoerd en zal de verlichting zodanig worden aangepast dat deze niet rechtsreeks op de burcht schijnt; 24. Ten behoeve van het porseleinhoen, de kwartelkoning, de zwarte stern en de ijsvogel wordt, door of namens de vergunninghouder, voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden, door een ter zake deskundige het plangebied geInventariseerd op de aanwezigheid van broedplaatsen van deze soorten. Indien deze worden aangetroffen wordt daarvan, voorafgaand aan de start van de werkzaamheden, melding gedaan aan het Nb-wet team RRE; 25. Ten behoeve van het porseleinhoen worden, indien de soort wordt aangetroffen, geen werkzaamheden uitgevoerd in dat leefgebied tijdens de broedperiode van april tot en met augustus; 26. Ten behoeve van het porseleinhoen wordt leefgebied (rietmoeras) ontwikkeld in Scherenwelle en de Vreugderijkerwaard. 27. Ten behoeve van de kwartelkoning worden, indien de soort wordt aangetroffen, geen werkzaamheden uitgevoerd in dat leefgebied tijdens de broedperiode van mei tot en met september; 28. Ten behoeve van de zwarte stern worden, indien de soort daar wordt aangetroffen, geen werkzaamheden in dat leefgebied uitgevoerd tijdens de broedperiode van 15 april tot en met 30 september; 29. Ten behoeve van de ijsvogel worden, indien de soort daar wordt aangetroffen, geen werkzaamheden in dat leefgebied uitgevoerd tijdens de broedperiode van april tot en met oktober; 30. Ten behoeve scholekster, kievit, grutto, tureluur, wulp, krakeend, wilde eend, pijlstaart, slobeend, en meerkoet wordt leefgebied (plas-dras) gerealiseerd in de gebieden Koppelerwaard, Zalkerbosch en Bentinckswelle; 31. Ten behoeve van de ontwikkeling van de leefgebieden voor de in de voorschriften 19, 20, 26 en 30 genoemde soorten, wordt wordt dit gemonitord volgens het Monitoringsplan zoals opgenomen in de Hoofdstukken 1.3 en 1.6 van Bijlage 15 van de passende beoordeling; 32. De monitoringsgegevens als genoemd in voorschrift 31 worden naar het Nbwet team RRE gestuurd, zoals beschreven in Hoofdstuk, 1.7 van het daar bedoelde Monitoringsplan. Daarbij wordt tevens aangegeven of er aanpassing van het beheer plaats gaat vinden en zo ja, met welke maatregelen, zulks ter schriftelijke instemming van het Nb-wet team; 33. Ten behoeve van de waterplanten-etende vogels in het Ketelmeer en Vossemeer wordt gedurende de periode april tot en met september de lichtdoorlatendheid van het water gemeten op de plaatsen genoemd in de tabel op pagina 137 van de passende beoordeling; 34. De in voorschrift 33 genoemde meting wordt uitgevoerd via een vastgesteld Monitoringsplan dat vooraf ter instemming wordt voorgelegd aan het Nb-wet team RRE; in dit Monitoringsplan worden in ieder geval opgenomen de wijze waarop de metingen worden uitgevoerd en de maatregelen die worden getroffen indien aanpassing noodzakelijk is.
Pagina 6 van 8
Directoraat-generaal Natuur & Regio Directie Regio en Ruimtelijke Economie
DGNR-RRE / 13096359
35. Een eerste meting als bedoeld in voorschrift 33 vindt plaats in de periode april-mei en voordat op die plaatsen bagger wordt gestort. Daarbij wordt een norm vastgesteld die volgens de best beschikbare wetenschappelijke kennis noodzakelijk is om de groei van de daar voorkomende waterplanten te verzekeren; 36. Indien door het storten van de bagger ter plaatse vertroebeling plaatsvindt en het doorzicht in het water minder is dan de norm bedoeld in voorschrift 35, dan mag die overschrijding maximaal twee weken duren; 37. Duurt de overschrijding langer dan twee weken, dan dient het storten te worden gestopt of dient een zodanige werkwijze te worden gekozen dat de vertroebeling boven de vastgestelde norm, niet meer plaatsvindt, zulks ter schriftelijke instemming van het Nb-wet team; He t wijzigen o f in trekken va n de verq un nin g 38. De voorschriften en beperkingen waaronder deze vergunning is verleend, kunnen worden gewijzigd of aangevuld indien naar het oordeel van het Nbwet team RRE de vergunde activiteiten andere of nadeliger gevolgen hebben voor de relevante beschermde waarden dan die welke op het moment van vergunningverlening zijn vastgesteld; 39. Indien op enig moment mocht blijken dat de vergunde activiteiten zodanige schade aan de relevante beschermde waarden dreigen toe te brengen en het geven van aanwijzingen, het wijzigen of aanvullen van de voorschriften of beperkingen deze schade niet kan voorkomen, dan kan deze vergunning worden ingetrokken; 40. Voordat tot wijziging van vergunningvoorschriften of (gedeeltelijke) intrekking van de vergunning wordt overgegaan, wordt de vergunninghouder in de gelegenheid gesteld haar zienswijze naar voren te brengen (tenzij spoedeisendheid onmiddellijke intrekking c.q. wijziging noodzaakt); To ezich t 41. De vergunninghouder geeft, overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht, alle medewerking aan de door de staatssecretaris van EZ (of diens rechtsopvolger) aangewezen toezichthouder(s); Lo op tijd/geldigh eid 42. Deze vergunning geldt tot en met 31 december 2025. 43. Het niet naleven van de voorschriften van deze vergunning kan, naast eventuele strafvervolging, intrekking van de vergunning tot gevolg hebben;
Pagina 7 van 8
Directoraat-generaal Natuur & Regio Directie Regio en Ruimtelijke Economie
DGNR-RRE / 13096359
Procedure Voor een nadere toelichting op de aanleiding voor dit besluit, de daarbij horende procedure, de mogelijk in te dienen zienswijzen en het in te stellen beroep, verwijs ik naar bijlage 2 van dit besluit. Hoogachtend,
Sharon A.M. Dijksma Staatssecretaris van Economische Zaken
Pagina 8 van 8