Ministerie van Economische Zaken Directie Energiemarkt
Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalieen steenkoolgas in Nederlandonderzoeksplan
Ministerie van Economische Zaken Directie Energiemarkt
Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalieen steenkoolgas in Nederlandonderzoeksplan
referentie
projectcode
status
GV1106-1/kleb2/067
GV1106-1
definitief
projectleider
projectdirecteur
datum
drs. ing. P.T.W. Mulder
ir. F.J. Kaalberg
3 mei 2013
autorisatie
naam
paraaf
goedgekeurd
drs.ing. P.T.W. Mulder
Witteveen+Bos Hoogoorddreef 56 F Postbus 12205 1100 AE Amsterdam
Het kwaliteitsmanagementsysteem van Witteveen+Bos is gecertificeerd op basis van ISO 9001.
telefoon 020 312 55 55
© Witteveen+Bos
fax 020 697 47 95
Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt in enige vorm, hetzij elektronisch, mechanisch dan wel met digitale technieken door fotokopieën, opnamen, internet of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V. noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
www.witteveenbos.nl
INHOUDSOPGAVE
blz.
1. INTRODUCTIE 1.1. Aanleiding en doel van het Project 1.2. Visie op het project 1.3. Introductie Consortium 1.4. Leeswijzer en doel van dit document
3 3 3 4 6
2. ORGANISATIE 2.1. Project management 2.2. Onderzoekers en reviewers 2.3. Externe review 2.4. Overlegstructuur
7 7 7 8 8
3. KWALITEITSBORGING 3.1. Procesbeheersing en -bewaking 3.2. Raakvlakken en afstemming 3.3. Kwaliteitscontrole, toetsingsplan 3.4. Audit
9 9 10 11 12
4. PLANNING 4.1. Onderzoeksfasering 4.2. Fase 1: Startfase 4.3. Fase 2: Onderzoeksfase 4.4. Fase 3: Eindrapportage 4.5. Mijlpalen en producten 4.6. Planning
13 13 13 14 15 15 16
5. METHODIEK 5.1. Introductie 5.2. Afbakening van de context 5.3. Afbakening van de diepgang 5.4. Raakvlakken bepaling 5.5. Bronnenonderzoek 5.6. Literatuuronderzoek 5.7. Consultatie van organisaties en experts 5.8. Data analyse 5.9. Rapportage 5.10. Online werkomgeving: ProjectPlace 5.11. Referentie management: Mendeley
17 17 17 18 19 19 19 20 20 21 21 21
6. BRONSELECTIE 6.1. Zoek-strategie 6.2. Zoektermen 6.3. Selectie van informatiebronnen per vakgebied 6.4. Waarde van de bronnen 6.5. Eerder uitgevoerd onderzoek
23 23 23 24 25 26
7. RAPPORTAGE 7.1. Introductie 7.2. Onderzoeksnotities 7.3. Deelrapportages A en B 7.4. Voortgangsrapportages
29 29 29 29 30
7.5.
Eindrapportage
31
8. REFERENTIES
33
laatste bladzijde
33
BIJLAGEN I Organisatieschema II Planning III Raaklakken IV Schema toetsplan V Toetsformulieren VI Template onderzoeksnotitie VII Bronnenlijst VIII Onderzoeksvragen
aantal blz. 1 1 5 2 2 12 18 13
1.
INTRODUCTIE
1.1.
Aanleiding en doel van het Project Het kabinet wil de Nederlandse gasvoorraden maximaal benutten en kijkt dus ook naar onconventioneel gas zoals schaliegas en steenkoolgas. De winning van schalie- en steenkoolgas is omstreden vanwege mogelijke milieugevolgen. Het Ministerie van Economische Zaken, Directie Energiemarkt (hierna te noemen: Opdrachtgever, afgekort: OG) heeft daarom aan Witteveen+Bos als onafhankelijke externe partij opdracht geven voor een onafhankelijk aanvullend onderzoek, waarvan de reikwijdte als volgt is geformuleerd: ‘Mogelijke risico’s en gevolgen van opsporen en winnen van schaliegas en steenkoolgas in Nederland in kaart brengen in termen van veiligheid voor natuur, mens en milieu. Tevens aangeven op welke wijze de Nederlandse wet- en regelgeving de risico’s en gevolgen adresseert en mitigeert.’
Met de term ‘aanvullend’ beoogt de opdrachtgever aan te geven, dat het onderzoek voortbouwt op de al aanwezige (internationale) kennis op dit gebied. Anderzijds is de reikwijdte van het onderzoek nadrukkelijk beperkt tot Nederland1. Vragen voor het onderzoek zijn, op uitnodiging van OG, gesteld in consultatierondes met burgers, bedrijven, regionale en nationale belangenorganisaties, overheden en andere belanghebbenden. Voor de begeleiding van het onderzoek is uit de betrokken partijen een klankbordgroep gevormd. Afkortingen
1.2.
KBG:
Klankbordgroep
OG:
Opdrachtgever
PL:
Project leider
VPL:
Vervangend Project leider
NVI:
Nota van inlichtingen
Visie op het project Het project kan in grote lijnen op als volgt worden samengevat: - het is een publiek gevoelig dossier met betrokkenheid van een klankbordgroep met belanghebbenden; - het project bestaat uit het beantwoorden van 52 onderzoeksvragen (zie bijlage VIII). De vragen dienen zorgvuldig te worden beantwoord, op een wetenschappelijke wijze, door het raadplegen van bronnen; - de informatie en de beantwoording van de vragen moeten op een heldere manier worden gerapporteerd, zodat de risico’s en gevolgen van schalie- en steenkoolgaswinning voor een breed publiek duidelijk zijn. Publiek gevoelig dossier Schalie- een steenkoolgaswinning is een maatschappelijk gevoelig dossier. Dit vereist dus een zorgvuldige en gedegen begeleiding, sturing en communicatie binnen het project. Aan gedegen projectmanagement zal daarom in dit project zeer veel aandacht worden besteed. Ook is het belangrijk om een open, directe en transparante communicatie en informatie-
1
Buitenlandse bronnen worden hiermee niet uitgesloten. De meeste literatuur en data over het onderwerp komt namelijk van buitenlandse bronnen.
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
3
uitwisseling te hebben tussen OG en de klankbordgroep (KBG). Tegelijkertijd dient tijdens het onderzoekstraject zorgvuldig te worden omgegaan met externe communicatie om interferentie met het onderzoekstraject tot een minimum te beperken. Beantwoording van de onderzoeksvragen Initiatieven op het gebied van schaliegaswinning hebben begrijpelijkerwijs vragen en bezorgdheid opgeroepen bij verschillende partijen. Deze vragen zijn door de opdrachtgever (OG) geïnventariseerd en gebundeld en bijgevoegd in Bijlage 12 van de offerteaanvraag [ref. 1.]. Voor de volledigheid zijn deze vragen ook bijgevoegd in dit document in bijlage VIII. Het eerste doel van onze opdracht is om deze vragen zo zorgvuldig mogelijk te beantwoorden. Bij het beantwoorden van de vragen dient een wetenschappelijk verantwoorde aanpak te worden gehanteerd, zodat een objectief en reproduceerbaar antwoord kan worden geformuleerd. In deze aanpak zullen de meest relevante wetenschappelijke bronnen en expertises worden geraadpleegd. De vragen zullen uiteindelijk worden beantwoord door het team van experts uit het Consortium, die zijn ingedeeld per vakgebied en expertiseveld, daarbij bijgestaan door ervaren key experts die sturing en review verzorgen. Onder relevante wetenschappelijke bronnen wordt verstaan: peer reviewed artikelen uit journals en conferentie proceedings. Er is daarnaast ook veel relevante informatie te vinden in gepubliceerde en ongepubliceerde rapporten van overheden, instituten en bureaus. Bij ontbreken van peer-reviewed onderzoek zullen deze bronnen wel meegenomen worden, maar benadrukt zal worden dat deze informatie niet wetenschappelijk geverifieerd is. De beoordeling van wetenschappelijke en niet-wetenschappelijjk bronnen wordt verder besproken in Hoofdstuk 6. De expertises, die zullen worden geraadpleegd, dienen slechts om de onderzoekers aan relevante data en bronnen te helpen en mogelijk naar een juiste onderzoeksrichting te leiden. Persoonlijke meningen en adviezen van deze externe experts worden nadrukkelijk niet meegenomen in het onderzoek om bias te voorkomen. Heldere manier presenteren Van belang is verder dat de uitkomsten van het onderzoek op een begrijpelijke, leesbare wijze worden gerapporteerd. Witteveen+Bos draagt dan ook zorg voor een goed leesbare rapportage waarin jargon zoveel mogelijk wordt vermeden of anders verklaard wordt en eventuele achtergrondrapporten die alle benodigde inhoudelijke diepgang leveren. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat de relevante informatie ook toegankelijk is voor nietspecialisten, terwijl ook wordt voldaan aan de inhoudelijke vereisten. Uiteindelijk is het hoofddoel om helder en duidelijk in kaart te brengen wat de mogelijke risico’s en gevolgen van opsporen en winnen van schaliegas en steenkoolgas in Nederland zijn, in termen van veiligheid voor natuur, mens en milieu. Een zeer belangrijk aspect hierbij is om aan te geven op welke wijze de huidige Nederlandse wet- en regelgeving de risico’s en gevolgen adresseert en mitigeert. Met het eindrapport heeft OG een belangrijk document in handen om een zorgvuldig besluitvormingstraject betreffende schalie- en steenkoolgaswinning te vervolgen. 1.3.
Introductie Consortium FUGRO, ARCADIS en Witteveen+Bos hebben voor dit project een Consortium gevormd (hierna genoemd: het Consortium), omdat wij qua ervaring en expertise een uitgebreide er-
4
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 defintieif d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- Onderzoeksplan
varing hebben op het gevraagde onderzoeksgebied én elkaar aanvullen. De rolverdeling tussen de Consortiumleden is als volgt: - FUGRO levert vooral bijdrage in kennis op het gebied van olie- en gaswinning; - ARCADIS brengt expertise in op het gebied van risico beheersing, milieueffecten en watertechnologie processen; - Witteveen+Bos levert kennis op het gebied van geomechanische en geohydrologische processen in de ondergrond en het project management. Kennis van wet- en -regelgeving is bij alle drie de bedrijven sterk aanwezig. Multidisciplinariteit, aandacht voor milieu en duurzaamheid en een solide wetenschappelijke aanpak zijn de punten waarin we in het Consortium elkaar zeer sterk herkennen. Dit Consortium is objectief omdat we niet direct betrokken zijn en ook niet direct baat hebben bij de schalie- en steenkoolgas initiatieven in Nederland. Het Consortium heeft in verleden ook niet opiniërend uitgelaten over het onderwerp en zullen dat in de toekomst, zeker tijdens dit traject, ook niet doen. Binnen het Consortium is Witteveen+Bos de hoofdaannemer en penvoerder. ARCADIS en FUGRO zijn onderaannemers. Witteveen+Bos Witteveen+Bos levert advies- en ingenieursdiensten voor projecten in de sectoren water, infrastructuur, milieu en bouw. Typerend voor onze werkwijze is de multidisciplinaire projectaanpak. Onze opdrachtgevers zijn overheden, het bedrijfsleven, industrie en verschillende soorten samenwerkingsverbanden. Wij werken vanuit acht vestigingen in Nederland en acht in het buitenland. Voor dit project zien wij onze brede ervaring in de industriële milieuadvisering en talrijke studies gericht op het objectief in beeld brengen van maatschappelijke kosten en baten van grote projecten als belangrijke meerwaarde. Ook hebben we recent gewerkt aan een beleidsstudie over schaliegas voor de Europese Commissie, waar we veel kennis hebben opgebouwd over het onderwerp. Vanuit het brede palet aan studies hebben wij bovendien een uitgebreid netwerk opgebouwd, niet alleen in de advieswereld en industrie, maar ook in de wetenschappelijke wereld. Witteveen+Bos is begaan met een goede kwaliteit van de leefomgeving, gezien bijvoorbeeld de ondertekening van de tien principes van UN Global Compact. Daarnaast streven wij voortdurend naar duurzame en breed gedragen oplossingen, zoals ook blijkt uit de aanwezigheid van een afdeling ‘Proces en omgeving’ binnen ons bureau. Daarbij streven wij niet alleen naar het toepassen van kennis. Met het mede ontwikkelen van criteria voor duurzaam inkopen voor Agentschap NL en onze betrokkenheid bij het ontwikkelen van het instrument DPL (Duurzaamheids Profiel van een Locatie) is Witteveen+Bos ook volop betrokken bij kennisontwikkeling en inhoudelijke ondersteuning.
ARCADIS ARCADIS is een toonaangevende, wereldwijd actieve, kennisgedreven onderneming. Onze 21.000 medewerkers zijn gericht op resultaat. Wij investeren voortdurend in het verder uitbouwen van onze vaardigheden, om waarde te maximaliseren en haalbare oplossingen te creëren voor onze klanten. Wij leveren ontwerp-, advies- en ingenieursdiensten aan overheden en bedrijven in binnen-en buitenland. Het succes van de klant staat voorop in onze aanpak. We realiseren projecten en programma's vanaf het concept en ontwerp tot de oplevering en het beheer. ARCADIS is actief op de gebieden van Gebouwen, Milieu & Ruimte, Mobiliteit en Water. ARCADIS heeft 2.500 medewerkers in Nederland, in een regionaal verankerd netwerk van kantoren. Dat brengt ons dichtbij onze klanten, waardoor we kunnen denken als onze klanten. Wij leveren een heldere blik op uitdagingen, en creatieve oplossingen. ARCADIS heeft meer dan 6.000 medewerkers in meer dan 100 kantoren verspreid in de VS en Canada. ARCADIS
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
5
is actief betrokken bij alle grote conventionele en onconventionele olie en gas velden in Noord-Amerika en richt zich voortdurend op het ontwikkelen en delen van ‘best practices’ die toegevoegde waarde leveren aan onze dienstverlening. Binnen dit project zullen experts van ARCADIS op het brede gebied van de olie & gaswinning actief zijn. Deze professionals hebben eerder bijgedragen aan het ontwikkelen van kosteneffectieve en integrale oplossingen voor olie en gas klanten en overheden gedurende de afgelopen vijf decennia. Onze medewerkers zijn betrokken geweest bij succesvolle onderhandelingstrajecten tussen bedrijven en regelgevende instanties en overheden. Zij hebben belangrijke rollen vervuld in olie en gas gerelateerde brancheorganisaties. Onze expertise in alle milieuaspecten van de olie- en gaswinning stelt ons in staat om on-afhankelijke, gedegen en integrale adviezen te geven, zoals vereist voor deze studie.
FUGRO Fugro richt zich op onderzoek en advies voor projecten in de (diepe) ondergrond. Nederlands grootste ingenieursbureau is wereldwijd actief in het verzamelen, interpreteren en beheren van gegevens over het aardoppervlak en de ondergrond. Een belangrijk onderdeel daarvan is het opsporen en interpreteren van olie- en gasvoorkomens voor de olie- en gasindustrie. FUGRO richt zich op duurzaam gebruik van de ondergrond. In FUGRO wordt de kennis en ervaring van milieubeleidsadviseurs en projectmanagers gebundeld met die van vooraanstaande geoscientists. FUGRO is dan ook bij uitstek toegerust om een politiek sensitief en specialistisch onderwerp als schalie- en steenkoolgas nader te onderzoeken.
1.4.
Leeswijzer en doel van dit document Dit document schrijft een generieke aanpak en kwaliteitsborging voor, ten behoeve van het beantwoorden van de onderzoeksvragen uit bijlage VIII. De document vormt hiermee de basis voor het uitvoeren van het onderzoek zoals dat door OG is uitgevraagd. Zowel OG als alle teamleden van het Consortium dienen kennis te nemen van dit document, zodat de communicatie, planning, uitvoering en kwaliteitsborging consistent en efficiënt gebeurt. Dit document heeft twee revisieslagen ondergaan: op het 1e concept en op het 2e concept is door OG en KBG feedback gegeven dit uiteindelijk hebben geresulteerd in dit Definitieve Concept document. De KBG heeft de mogelijkheid om op dit Definitief Concept document feedback te geven aan het Consortium. Na verwerking van deze feedback en de beoordeling van de OG wordt het document Definitief gemaakt. De volgende onderdelen worden in dit document behandeld: - in hoofdstuk 2 wordt de projectorganisatie in detail beschreven; - in hoofdstuk 3 wordt de kwaliteitsborging beschreven; - in hoofdstuk 4 wordt de planning van het Consortium beschreven aan de hand van de onderzoeksfasering en activiteiten per onderzoeksfase en de specifieke mijlpalen en producten; - in hoofdstuk 5 wordt de onderzoeksmethodiek beschreven. Er wordt ingegaan op de afbakening van de vragen en de onderzoekstappen om tot een beantwoording van de vragen te komen; - in hoofdstuk 6 wordt de zoek strategie en beoordeling van de bronnen beschreven; - in hoofstuk 7 wordt de vorm en inhoud van de op te leveren rapportages beschreven.
6
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 defintieif d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- Onderzoeksplan
2.
ORGANISATIE Voor een volledig overzicht van de projectorganisatie wordt verwezen naar het organisatieschema dat is gegeven in afbeelding I.1 in bijlage I. Naast het projectmanagement is onderscheid gemaakt tussen drie ‘team coördinatoren’ en twee ‘trekkers’. Beide rollen zijn verzameld onder ‘Project management ondersteuning’. De keuze voor deze rollen is gemaakt om twee zaken in dit project goed te kunnen beheersen: - de organisatorische en geografische verdeling van experts over drie bureaus, waarbij de experts zelf nog op verschillende vestigingen zitten en zelfs een aantal in andere landen (VS); - onderverdeling van het project in 52 verschillende onderzoeksvragen, waarbij elke vraag is beschouwd als een werkpakket met een (inhoudelijk) trekker en reviewer. De rol van de team coördinator is om voor zijn eigen bureau het aanspreekpunt te zijn voor vragen vanuit management enerzijds of vanuit de kant van de inhoudelijke trekkers en reviewers anderzijds. De rol van de twee trekkers van de onderzoeksonderdelen is om de voortgang van de beantwoording van de deelvragen in de gaten te houden en de kwaliteit te bewaken. Hierbij zijn alle vragen verdeeld onder twee trekkers om dit proces beheersbaar te houden. De bemensing van de projectuitvoering is met de OG besproken en valt derhalve buiten deze rapportage
2.1.
Project management Zoals is besproken in de introductie, is het projectmanagement en de ondersteuning uitgebreid om het grote team uit drie verschillende bureaus en het grote aantal onderzoeksvragen goed te kunnen beheersen. De rollen van het projectmanagement team zijn als volgt gedefinieerd en verdeeld: Project management Projectdirecteur (W+B) Project Leider (W+B) Vervangend Project Leider (Arcadis) Project management ondersteuning Project secretaris/coordinator (W+B) Project coordinator (Arcadis) Project coordinator (Fugro) Trekkers Trekker onderdelen A1 t/m A3 en B1, B2 en D (Arcadis) Trekker onderdelen B3-B5 (W+B)
2.2.
Onderzoekers en reviewers Met onderzoekers worden experts bedoeld die de onderzoeksvragen beantwoorden. Er is een pool van ongeveer 20 onderzoekers met verschillende disciplines die ingezet worden voor de beantwoording van de vragen. Er zijn ook vragen waarop meerdere onderzoekers ingezet worden. Per vraag is één onderzoeker aangewezen als inhoudelijke trekker. Deze is verantwoordelijk voor het opleveren van de vraag aan de reviewer en voor het implementeren van het review commentaar.
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
7
Reviewers zijn experts die het document van de onderzoekers goed op inhoud kan beoordelen, omdat zij tenminste op hetzelfde wetenschappelijke en expertise niveau zitten en een basis van tenminste dezelfde hoeveelheid praktijk ervaring hebben. Waar mogelijk worden reviewers van een ander bureau binnen het Consortium ingezet. 2.3.
Externe review De kwaliteit van het onderzoek wordt gewaarborgd door de interne kwaliteitsborging binnen het project, zoals wordt besproken in Hoofdstuk 3. Om de wetenschappelijke en inhoudelijke kwaliteit binnen het onderzoek te waarborgen is door OG de commissie MER om advies gevraagd.
2.4.
Overlegstructuur Externe overlegstructuur De volgende overlegmomenten zijn voorzien: 1. startoverleg (met OG) (afgerond: 21 januari 2013); 2. bespreking 1e concept onderzoeksplan (afgerond: 18 februari 2013, met OG en KBG); 3. bespreking 2e concept onderzoeksplan (afgerond: 20 maart 2013, met OG en KBG); 4. voortgangsoverleg halverwege het project (met OG en KBG); 5. bespreking concept eindrapport (met OG en KBG); 6. bespreking eindrapport (met OG). Daarnaast zijn zeven telefonische overleggen om de voortgang, gerapporteerd in een tweewekelijks voortgangsrapportage met de OG te bespreken. Ook zijn er een aantal overlegmomenten voorzien met de werkgroep van de commissie MER die een externe review uit gaat voeren. Deze dienen nog te worden ingepland. Interne overlegstructuur De interne overlegstructuur is informeel en ad-hoc. Er zijn geen interne overlegmomenten vastgelegd. De communicatielijnen worden zo kort mogelijk gehouden, zodat zaken snel en gericht kunnen worden besproken. Hierbij spelen de drie coördinatoren van het Consortium een centrale rol. Alle teamleden worden dan ook gestimuleerd om via email, telefoon, conference call, chat of online faciliteiten (onder meer via Project Place, zie sectie 5.10) direct met elkaar in contact te treden. De teamleden moeten ook goed notie nemen van de raakvlakken tussen de vragen en de onderlinge expertises zoals die worden besproken in sectie 5.4., om te weten waar er relevante kennis zit en met wie er afstemming vereist is.
8
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 defintieif d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- Onderzoeksplan
3.
KWALITEITSBORGING Procesmatige risico’s zijn in het projectplan van de aanbieding [ref. 4.] geïnventariseerd. De belangrijkste risico’s, die daaruit gebleken zijn, zijn met concrete maatregelen in onze onderzoeksaanpak gemitigeerd. Naast deze specifieke risico’s en mitigerende maatregelen zijn er een aantal generieke randvoorwaarden welke belangrijk zijn voor een goede uitvoering van het project. Deze zijn in dit hoofdstuk verder uitgewerkt.
3.1.
Procesbeheersing en -bewaking De bedrijven in het Consortium zijn gecertificeerd voor ISO 9001, dit betekent dat de door ons verrichte werkzaamheden volgens eenduidige procedures worden ingericht. Kernbegrippen in de kwaliteitsbeheersing zijn ‘transparant werken’, ‘aantoonbaar beheerst werken’, ‘doeltreffend werken’ en ‘toetsbaar werken’. Wij organiseren het project compact om met korte lijnen de integraliteit en de efficiëntie te bevorderen. De projectmanager en keyexperts zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de integraliteit van de producten, in inhoudelijke en procesmatige zin. Bewaken voortgang project De voortgang van het project wordt bewaakt door de projectmanager. De projectdoelstellingen en mijlpalen dienen hiervoor als referentie. De voortgang wordt bepaald op basis van de beheersaspecten KTGOI die voor het Consortium het volgende betekenen: - Kwaliteit. Beantwoorden wij de vragen van de OG en zijn de antwoorden werkbaar voor de OG? - Tijd. Doen wij dat binnen de afgesproken tijdsplanning? - Geld. Doen wij dat binnen het door de opdrachtgever aangereikt budget? - Organisatie. Is de organisatie van het project zo optimaal mogelijk afgestemd op de eisen van OG en worden de raakvlakken voldoende beheerst? - Informatie. Krijgt het team de informatie die ze nodig hebben en is de overlegstructuur zowel intern als extern toereikend? Onder kwaliteit wordt specifiek met betrekking tot de onderzoeksvragen verstaan: voldoen aan het criterium dat de OG heeft gesteld met betrekking tot de beantwoording van de onderzoeksvragen. Dit criterium is dat de vragen op een wetenschappelijke en objectieve wijze beantwoord dienen te worden. Niet alleen wordt dit criterium door de OG zelf getoetst, ook door middel van een externe review zal dit kwaliteitsaspect gewaarborgd worden (zie sectie 2.3). Vakinhoudelijke kwaliteit Door het inzetten van Nederlandse experts met een brede achtergrond aangevuld met gerichte internationale expertise garanderen wij de kwaliteit die nodig is voor dit complexe project. De ingezette experts voldoen aan de eisen die door de OG zijn gesteld in de offerte uitvraag van deze opdracht Kwaliteitscontrole Verificatie en validatie zijn van belang voor alle producten die we voor u opstellen in het kader van dit project. Daarom wordt een product inhoudelijk gecontroleerd op juistheid en volledigheid door een deskundige peer reviewer, zoals gespecificeerd in onze onderzoeksaanpak en bij de teambeschrijving. Daarnaast wordt een product gecontroleerd op: - de logische navolgbaarheid van keuzes; - de volledigheid onder andere van (bron)verwijzingen; - de toetsing aan vereiste kwaliteitseisen door de opdrachtgever, vooral leesbaarheid en duidelijkheid.
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
9
De methode, waarop de kwaliteitscontrole wordt gewaarborgd, is verder uitgewerkt in sectie 3.3. 3.2.
Raakvlakken en afstemming Met meer dan 52 onderzoeksvragen en 20 experts in het team is een belangrijk aspect van de kwaliteitsborging het waarborgen van een consistente inhoudelijke kwaliteit van de op te leveren producten en het vermijden van verschillende inzichten over overeenkomstige onderwerpen. De enige manier om dit goed te beheersen is van tevoren alle raakvlakken tussen de onderwerpen en de expertises te identificeren. Alle teamleden, van onderzoekers, reviewers tot het projectmanagement moeten deze raakvlakken kennen. Als raakvlakken zijn te identificeren: raakvlakken tussen expertises en raakvlakken tussen de onderzoeksvragen. Deze zijn hieronder verder uitgewerkt. Raakvlakken tussen expertises Er zijn verschillende teamleden die dezelfde expertise hebben. Het identificeren hiervan is van belang om de juiste reviewers in te zetten, maar ook voor de teamleden om onderling kennis uit te wisselen. De raakvlakken tussen de verschillende kennisgebieden is weergegeven in Tabel III.1 (bijlage III). Inhoudelijke trekkers en reviewers zijn zoveel mogelijk op basis van expertise aan elkaar gekoppeld. De (peer) reviewer moet inhoudelijk op hetzelfde of op een hoger niveau (op basis van relevante ervaringsjaren) zitten als de onderzoeker of inhoudelijk trekker die de vraag hebben beantwoordt. Een overzicht van de raakvlakken tussen de inhoudelijke trekkers en de reviewers is weergegeven in Tabel III.2 (bijlage III). Dit geeft op basis van het aantal contactmomenten de communicatie over en weer tussen reviewer en inhoudelijk trekker weer. Een reviewer kan daarnaast ook een rol vervullen als inhoudelijk trekker op ander deel onderzoek. Raakvlakken tussen de onderzoeksvragen en hoofdthemas Onderzoeksvragen die min of meer over hetzelfde onderwerp gaan, zijn door OG al logisch gebundeld in verschillende hoofdthema’s (A1 tot A3, B1 tot B5 en D). Dit vergemakkelijkt het identificeren van raakvlakken tussen de verschillende inhoudelijke trekkers en reviewers. Vragen die overlap vertonen binnen en buiten de hoofdthema’s zijn zoveel mogelijk toegekend aan dezelfde inhoudelijke trekkers en reviewers. Een overzicht is gegeven in Tabel III.3 van bijlage III. Er zijn echter ook raakvlakken te herkennen in de vragen tussen de verschillende hoofdthemas. Ook zitten er specifieke deelaspecten aan een onderzoeksvraag die wellicht niet direct door de inhoudelijke trekker of reviewer kunnen worden beantwoord. Door het toekennen van keywords per onderzoeksvraag is een poging gedaan om mogelijke extra raakvlakken te onderkennen (Tabel III.3, bijlage III). De onderzoeksvragen die in dezelfde kleur zijn aangegeven vereisen tussen de inhoudelijk trekkers en reviewers van de verschillende vragen nadere afstemming. Afstemming Om de kwaliteit te waarborgen dient op tijd kennis en informatie tussen de experts te worden uitgewisseld en resultaten te worden afgestemd. Alle teamleden, zowel de onderzoekers, reviewers, trekkers als de projectleider zelf moeten hier alert op zijn. Regelmatige afstemming is hierbij van belang. Het beste is om direct fysiek overleg te hebben, als dat niet mogelijk is, dan is teleconferencing, videoconferencing via telefoon of internet een optie.
10
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 defintieif d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- Onderzoeksplan
3.3.
Kwaliteitscontrole, toetsingsplan De toetsingsproces is weergegeven in de schema’s in bijlage IV. Voor de interne kwaliteitsbewaking wordt gebruik gemaakt van toetsingsformulieren. Er worden in dit onderzoek twee toetsingformulieren gebruikt voor de interne kwaliteitsbewaking van: - het concept eindrapport en deelrapporten A en B; - de concept onderzoeksnotities (per onderzoeksvraag). Voor de eindrapportage wordt gebruik gemaakt van een standaard toetsformulier (zie bijlage V). Hierbij zijn geen specifiek toetsingsaspecten voorgeschreven aangezien het aan de expertise van de reviewer is om deze vast te stellen. Wel zullen op de toetsaspecten zoals besproken in sectie 3.1 worden gecontroleerd. Voor de individuele onderzoeksnotities is het standaard toetsformulier aangepast en zijn specifieke toetsingaspecten voorgeschreven (bijlage V). De reden hiervoor is, dat er meer dan 52 onderzoeksnotities zullen worden opgeleverd, die vervolgens weer door verschillende experts worden geschreven en gecontroleerd door verschillende reviewer. Hierdoor is het hier van belang om met behulp van het toetsingsformulier de documenten op een aantal specifieke aspecten te toetsen. Het doel is om de beantwoording van de onderzoeksvragen consistent te maken in termen van wetenschappelijke diepgang, bronvermelding en vorm. In het kader hieronder zijn de specifieke toetsingsaspecten aangegeven. Een belangrijk aspect waar de reviewers op moeten letten, is de objectiviteit van de stukken. Als het vermoeden bestaat dat het uitgevoerde onderzoek bewust of onbewust een bepaalde richting is ingeslagen zonder andere aspecten of inzichten te toetsen, dan dient dit in het toetsformulier te worden aangetekend. Ook kan het zijn dat in de tekst een bepaalde toonzetting of eigen mening naar voren komt, die subjectiviteit suggereert. De onderzoeker dient het stuk dan hierop aan te passen of duidelijk te motiveren waarom bepaalde aspecten of inzichten niet zijn meegenomen. Eerste toetsing door Reviewer Wetenschappelijke diepgang -
De vraag is goed afgebakend.
-
De hoofdvraag is goed beantwoord.
-
De mogelijke subvragen zijn goed beantwoord.
-
Er is een goede onderbouwing vanuit bronnen en/of data.
-
De objectiviteit gewaarborgd - er zijn geen eigen meningen geuit.
-
Expert-opinion is gebruikt.
Bronnen -
De bronnen zijn op waarde beoordeeld in de tekst.
-
De bronnen zijn correct gerefereerd in tekst en in literatuurlijst.
-
Det juiste format is gehanteerd voor de bronverwijzingen.
-
De bronnen zijn digitaal beschikbaar in Project Place.
-
De bronnen zijn toegevoegd aan Mendeley database.
Tweede toetsing door Trekker Vorm -
De tekst is begrijpelijk voor een geïnteresseerde leek.
-
Het juiste document template is gebruikt.
-
Gecontroleerd op spelfouten en grammatica.
-
Consistent in stijl en vorm met overige documenten.
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
11
-
Correct vertaald vanuit het Engels (vergeljik met Engelstalig doc).
Vrijgeven van het document door Projectleider
3.4.
-
Check van toetsingsformulier en documenten.
-
Het document standaardiseren volgens huisstijl door Secretariaat.
-
ondertekenen van toetsingsformulier en document door Projectleider.
-
Vrijgeven van concept deelrapport en versturen naar OG.
Audit Om tijdens het project een indruk te krijgen van de status en niveau van de kwaliteitsborging, stelt het Consortium voor, in overleg met OG, om een interne of externe audit uit te voeren voor het voortgangsoverleg. Dit geeft het Consortium evenals OG een beeld van de kwaliteit van het onderzoek en waar er mogelijk verbeterpunten nodig zijn. Een interne audit wordt uitgevoerd door consultants van W+B. Een externe audit wordt uitgevoerd door Lloyds en zal dan onderdeel uitmaken van de W+B ISO 9001 certificering.
12
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 defintieif d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- Onderzoeksplan
4.
PLANNING Dit hoofdstuk beschrijft de planning van het Consortium aan de hand van de volgende onderwerpen: - onderzoeksfasering en activiteiten per onderzoeksfase; - de specifieke mijlpalen, producten en planning. Dit hoofdstuk is overgenomen uit het projectplan wat onderdeel uitmaakte van de aanbestedingsdocumenten van het Consortium. Waar nodig zijn details en data aangepast.
4.1.
Onderzoeksfasering Het project kent drie hoofdfasen; Startfase, Onderzoeksfase en Eindrapportage. Elke fase is hieronder beschreven, samen met de specifieke activiteiten en de mijlpalen en producen. Afbeelding 4.1 geeft de onderzoeksaanpak op hoofdlijnen geschematiseerd weer. Afbeelding 4.1. Schematisatie van de onderzoeksaanpak op hoofdlijnen
Stappen
Onderzoeksaanpak op hoofdlijnen Producten
Mijlpalen
Startoverleg met OG
1
Bespreking concept onderzoeksplan OG en KBG
2
Voortgangsoverleg met OG en KBG
3
Concept eindrapport
Bespreking concept eindrapport met OG en KBG
4
Definitief eindrapport
Eindoverleg en overhandiging eindrapport aan OG
5
Fase 1 - Start Uitwerken concept onderzoeksplan Concept onderzoeksplan
Definitief onderzoeksplan
Fase 2 - Onderzoek
Voortgangsrapporten Concept rapport Deel A Concept rapport Deel B
Fase 3 - Rapportage
4.2.
Fase 1: Startfase Voordat aan het feitelijke onderzoek wordt begonnen, is het belangrijk om het onderzoeksplan gedetailleerd met OG af te stemmen. Dit wordt in deze eerste fase gedaan. De volgende activiteiten zijn voorzien.
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
13
Startoverleg Het startoverleg heeft plaatsgevonden (21 januari 2013). Het onderwerp van dit overleg was kennismaking, het bespreken van het concept onderzoeksplan, de meer gedetailleerde planning, het vastleggen van overlegmomenten en overige zaken die het Consortium of OG willen bespreken. De agenda van het startoverleg is een week van tevoren met OG afgestemd. De uitkomsten van het startoverleg is vastgelegd in een verslag [ref. 5.]. Concept onderzoeksplan Dit document (Het concept onderzoeksplan) is ook onderdeel van de startfase. Het bevat een verdere detaillering in diepgang, fasering, planning en bemensing van de verschillende onderdelen. Er worden, in overleg met Opdrachtgever, overlegmomenten en oplevermomenten vastgelegd. Tevens doen wij een voorstel voor de inhoudsopgave van het onderzoeksrapport en voortgangsrapport. Onderdeel van het onderzoeksplan is het toetsplan, waarin de kwaliteitscontrole binnen dit project wordt beschreven. Bespreking concept onderzoeksplan Het concept onderzoeksplan wordt vervolgens door KBG van commentaar voorzien. Vragen en mogelijke aanvullingen door OG en KBG worden besproken tijdens een overleg. Definitief onderzoeksplan De relevante review punten door OG en KBG worden in het definitieve onderzoeksplan verwerkt en dit wordt door de OG naar de KBG-leden verstuurd en teruggekoppeld. Na goedkeuring van het onderzoeksplan door OG wordt de tweede fase gestart. 4.3.
Fase 2: Onderzoeksfase De onderzoeksfase betreft het beantwoorden van de specifieke vragen van de Opdrachtgever in Bijlage 12 [ref. 1.]. Voor het beantwoorden van elke vragenbundel is een inhoudelijke trekker aangesteld die verantwoordelijk is voor de beantwoording en waarborging van de kwaliteit. De trekker kan daarbij worden ondersteund door andere experts. De experts beantwoorden de onderzoeksvragen volgens de methodiek en met de instrumenten conform sectie 5. De beantwoording van iedere vraag wordt intern beoordeeld op wetenschappelijke inhoud, relevantie, consistentie, navolgbaarheid en onderbouwing. Dit wordt gedaan met behulp van het toetsplan conform sectie 3.3. Voor een optimale benutting van de beperkte doorlooptijd van het onderzoek werken wij parallel aan de verschillende onderzoeksvragen. Verschillende vragen zijn echter onderling gerelateerd. Door regelmatige interne afstemming binnen het projectteam wordt dit onderkend en afgestemd (zie ook sectie 3.2). Door middel van korte interne overleggen (zie sectie 2.4) zal het projectteam regelmatig onderzoeksresultaten bespreken. Concept rapportages Deel A en B Er wordt in de rapportages een onderscheid gemaakt tussen de beantwoording van de set van vragen in vragenbundel Deel A (Status Rapport) en vragenbundel Deel B (onderzoeksvragen). De onderzoeksfase voor Deel A begint 3 weken voor de onderzoeksfase voor Deel B. Dit geeft de onderzoekers voor Deel B de mogelijkheid om resultaten vanuit Deel A te gebruiken voor hun onderzoek. Het is niet gewenst om de onderzoeken van Deel A en Deel B sequentieel te laten verlopen, een zekere overlap is noodzakelijk, gezien de doorlooptijd van het project.
14
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 defintieif d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- Onderzoeksplan
4.4.
Fase 3: Eindrapportage Deze laatste fase bestaat uit de volgende drie onderdelen. Concept eindrapportage In de concept eindrapportage zijn alle onderzoeksvragen beantwoord. Het is op dit moment van belang de resultaten van de onderzoeksfase in detail terug te koppelen met de OG en KBG om te evalueren of de manier waarop de vragen beantwoord zijn duidelijk en voldoende onderbouwd zijn. Eindrapportage Bovenop de beantwoording van de onderzoeksvragen zal in de eindrapportage een uitgebreide managementsamenvatting in zowel de Engelse als Nederlandse taal gegeven worden, waar de beantwoording van de onderzoeksvragen in een zo begrijpelijk mogelijke taal zal worden verwoord en samengevat, vanzelfsprekend met behoud van feitelijke juistheid. Hierbij wordt een duidelijke referentie gemaakt met de beantwoording die als bijlage in de rapportage wordt gegeven, zodat elke uitspraak of conclusie op wetenschappelijke wijze zal zijn onderbouwd. Nazorg Na oplevering van de eindrapportage is er, op advies van OG in de 1e NVI [ref. 2], tijd en budget gereserveerd om evt. vragen en opmerkingen kort voor en na het zomerreces te kunnen adresseren.
4.5.
Mijlpalen en producten Mijlpalen Er zijn in dit Projectplan maximaal 8 belangrijke mijlpalen voorzien, waarvan de datum van de eerste mijlpaal en de laatste mijlpaal op dit moment al kunnen worden vastgelegd. De data van de overige mijlpalen zullen, in overleg met OG zo snel mogelijk worden vastgelegd. Mogelijke weeknummers zijn wel alvast aangegeven: 1. startoverleg met OG (21 januari 2013); 2. bespreking concept onderzoeksplan OG en KBG (18 februari 2013); 3. bespreking 2e concept onderzoeksplan OG en KBG (20 maart 2013); 4. voortgangsoverleg met OG en Cie MER (14 mei 2013); 5. voortgangsoverleg met OG en KGB (nog niet vastgelegd, week 22); 6. bespreking concept eindrapport met OG en Cie MER (nog niet vastgelegd, week 23); 7. bespreking concept eindrapport met OG en KBG (nog niet vastgelegd, week 25); 8. eindoverleg en overhandiging eindrapport aan OG (1 juli 2013). Er zijn 3 bijeenkomsten met de KBG voorzien. Wij stellen voor deze bijeenkomsten samen te laten vallen met overlegmomenten over het concept onderzoeksplan, het voortgangsoverleg en de bespreking van het concept eindrapport. De conceptrapporten worden door de OG twee weken voor de bijeenkomst naar de KBG gestuurd, zodat er voldoende gelegenheid is voor de evaluatie en feedback te geven tijdens de bijeenkomst op de geleverde producten. Producten De volgende producten zijn voorzien, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen rapportage en verslagen. Rapportages 1. 1e concept onderzoeksplan (28 januari 2013);
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
15
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
2e concept onderzoeksplan (6 maart 2013); definitief onderzoeksplan (3 mei 2013); voortgangsrapportages (elke 2 weken, totaal 7x); concept rapport Deel A (week 18); concept rapport Deel B (week 21); concept eindrapport (week 22); definitief eindrapport (1 juli 2013).
Verslagen 1. verslag startoverleg met OG (28 januari 2013); 2. verslag bespreking concept onderzoeksplan met OG+KBG (door derde); 3. verslag voortgangsoverleg met OG+KBG (door derde); 4. verslag bespreking concept eindrapport met OG+KGB (door derde); 5. verslag eindoverleg en overhandiging eindrapport met OG (week 26). 4.6.
Planning Gezien de omvang van het uitgevraagde onderzoek en de strikt gestelde deadline voor het opleveren van het rapportages en consultatierondes is een zeer strakke geregisseerde planning van belang. Verantwoordelijk hiervoor is de projectleider, maar de projectcoördinatoren spelen hierbij ook een belangrijke rol. Een grafisch overzicht van de planning is gegeven in bijlage II.
16
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 defintieif d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- Onderzoeksplan
5.
METHODIEK
5.1.
Introductie Voor een efficiënte, doelgerichte en zorgvuldige aanpak, bestaat de onderzoeksmethodiek uit de volgende onderdelen: 1. afbakening van de onderzoeksvraag vanuit de bestuurlijke en juridische context; 2. afbakening van de onderzoeksvraag vanuit de geografische context; 3. afbakening van de onderzoeksvraag in termen van wetenschappelijke en inhoudelijke diepgang: eventuele herdefinitie of verdere verdieping van de onderzoeksvraag; 4. raakvlakken bepaling: veel vragen en onderzoeksonderwerpen hebben raakvlakken met elkaar. Onderzoekers moeten inhoudelijk afstemmen als hun onderwerp raakvlakken met elkaar hebben; 5. bronnenonderzoek: literatuuronderzoek, consultatie van experts en data analyse; 6. rapportage; 7. dataverzameling en verwerking: het efficiënt opslaan, ordenen en delen van data en informatie voor alle projectmedewerkers en OG Iedere onderzoeksvraag wordt apart gerapporteerd in de vorm van notities die een duidelijk format hebben waarbij de vraagstelling, methodologie, analyse, discussie en conclusies, inclusief bronvermelding duidelijk terugkomt. De onderzoeksnotities worden uiteindelijk in een bijlage aan het eindrapport toegevoegd. Het format van deze onderzoeksnotitie is gegeven in bijlage VI. Onder data analyse wordt hier verstaan: het presenteren en interpreteren op basis van beschikbare bronnen. Dit in verband met de in dit project beschikbare tijd.
5.2.
Afbakening van de context Voor alle experts die aan de slag gaan met de beantwoording van de onderzoeksvragen is het in eerste instantie van belang om elke specifieke vraag goed af te bakenen om tot een antwoord te komen die wetenschappelijk acceptabel is, maar ook bevredigend is vanuit het standpunt van de vragensteller en opdrachtgever. De vragen zijn zowel specifiek als breder geformuleerd. Er is ook een bepaalde overlap te herkennen in de vraagstelling. Afbakening van de bestuurlijke en juridische context De onderzoeksvragen zijn door verschillende stakeholders gesteld die zijn verenigd in de KBG. De stakeholders hebben niet allemaal dezelfde belangen en zorgen, maar toch is er een bepaalde lijn in te vinden; het gaat uiteindelijk om de mogelijke risico’s en gevolgen van schalie- en steenkoolgaswinning. Het eindrapport gaat uiteindelijk naar de Tweede Kamer. In de rapportage moet voor de leesbaarheid rekening worden gehouden met deze doelgroep, waarbij dus ook de bestuurlijke en juridische context en de gevoeligheid van het onderwerp in ogenschouw dient te worden genomen, zonder dat hierbij de wetenschappelijke benadering wordt aangetast. Afbakening van de geografische context De vragen dienen te worden beantwoord vanuit de Nederlandse context. Hoewel de meeste bronnen over het onderwerp uit het buitenland komen, vooral uit Noord-Amerika waar de meeste ervaring is met schalie- en steenkoolgas, kan deze informatie vertaald worden naar de Nederlandse context. In sommige gevallen zijn de geologische, geografische of klimatologische aspecten echter zo sterk afwijkend van de Nederlandse situatie dat de resultaten niet bruikbaar zijn. In deze gevallen zal worden aangegeven wat voor aanvullend onderzoek nodig zou kunnen zijn om bruikbare informatie op te leveren.
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
17
Ook dienen de vragen niet locatie-specifiek te worden beantwoord. De antwoorden dienen daarom generiek voor de Nederlandse situatie te worden beantwoord, tenzij er een sterke geografische beperking aan zit. In het rapport dient globaal weergegeven te worden, met welke risico’s rekening gehouden dient te worden. Zo zal er bijvoorbeeld niet specifiek gekeken worden naar de vragen over aardbevingen, die voor een deel sterk gerelateerd zijn aan het lokaal voorkomen actieve breuken in Brabant en Limburg. Het mogelijke risico van actieve breuken wordt wel benoemd, zodat hier rekening mee gehouden kan worden bij de vergunningverlening. Het dient echter benadrukt te worden dat de dit onderzoek wordt uitgevoerd conform de eisen van de OG. De eisen van de OG omvatten niet de inzet van instrumenten zoals een MKBA of MER. 5.3.
Afbakening van de diepgang Het hoofddoel is om de onderzoeksvragen objectief en wetenschappelijk verantwoord te laten beantwoorden door experts die kundig zijn op het onderwerp van de vraag. Daarnaast zijn de doorlooptijd en het budget binnen het project scherp vastgelegd. Dit vergt in de beantwoording een systematische, efficiënte en doelgerichte aanpak. Een methode hiervoor is om de vraag SMART te maken1. Er dient ook na te worden gegaan of de vraag een nadere (data)analyse vergt om tot een eenduidige conclusie te komen. In dit geval dient de diepgang van de verdere analyse duidelijk te worden afgebakend om binnen de gestelde tijd tot een antwoord te komen. Data analyse in deze studie dient te worden beperkt tot presentatie en interpretatie, zoals is beschreven in sectie 5.1. In het geval van een niet-eenduidige vraagstelling zal een vraag worden opgesplitst in deelvragen of deelonderwerpen. Zonodig de vraag worden geconcretiseerd aan de hand van een case study of scenario, die dan wel zo veel mogelijk relevant is voor de geschetste geografische en politieke context. Uiteraard zal dit meer tijd vergen. De onderzoekers hebben in de budgettering en planning meer tijd gekregen voor de meer abstracte en open vragen dan voor de concretere en eenduidigere vragen. Het kan dan nog steeds blijken dat ook een deelvraag niet eenduidig is te beantwoorden. Dit kan verschillende redenen hebben. Het kan voorkomen dat er geen relevant onderzoek of data beschikbaar is om een vraag te kunnen beantwoorden. In dit geval dient de onderzoeker ook concreet aan te geven wat voor onderzoeksrichting- traject of -data er nodig is om deze deelvraag toch goed te kunnen beantwoorden. Als er in de literatuur geen gegevens beschikbaar zijn, dan wordt dit ook expliciet vermeld. Het kan ook zijn dat er zeer verschillende inzichten bestaan die elkaar tegenspreken. In dit laatste geval is het aan de ‘expert judgment’ van de onderzoeker om hier een uitsluitsel over te geven. De verschillende inzichten zullen hierbij duidelijk naar voren moeten komen en de afweging van de expert dient ook inzichtelijk gemaakt te worden. De onderzoekers zullen de aangetroffen informatie zo goed mogelijk weergeven en daarbij ook de eventuele spreiding en onzekerheids-
1
SMART maken van de onderzoeksvraag:
Specifiek: Is de doelstelling eenduidig? Meetbaar: Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt? Aanvaardbaar: Is deze acceptabel genoeg voor de KBG en/of OG? Realistisch: Is het doel haalbaar? Tijdgebonden: Wanneer (in de tijd) moet het doel bereikt zijn?
18
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 defintieif d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- Onderzoeksplan
marges vermelden. De ‘expert judgement’ wordt ook gebruikt bij het beoordelen van de kwaliteit van de aangetroffen gegevensbronnen. Als een bepaalde vraag niet te beantwoorden is, omdat de vereiste kennis, inzichten of gegevens niet beschikbaar of betrouwbaar zijn, dat wordt dit expliciet vermeld in de rapportage. In dit geval wordt een beschrijving gegeven van aanvullend onderzoek wat benodigd is om de vraag wel te kunnen beantwoorden. 5.4.
Raakvlakken bepaling Veel vragen en onderzoeksonderwerpen hebben raakvlakken met elkaar. Om tot een consistente en efficiënte beantwoording van de vragen te komen is het belangrijk om vragen die raakvlakken met elkaar hebben te identificeren. Onderzoekers worden zoveel mogelijk op onderwerpen ingezet die raakvlakken met elkaar hebben. Verschillende onderzoekers op onderwerpen met raakvlakken moeten inhoudelijk met elkaar afstemmen om tot een consistente beantwoording te komen en relevante bronnen en data met elkaar uit te wisselen. De raakvlakken bepaling is verder uitgewerkt in sectie 3.2.
5.5.
Bronnenonderzoek Onder bronnen verstaan we de volgende onderdelen: - literatuur: ⋅ wetenschappelijke literatuur (peer reviewed en non-peer reviewed); ⋅ niet-wetenschappelijke literatuur; ⋅ ongepubliceerde onderzoeksrapporten; ⋅ overige literatuur; - (ruwe) data; - (kennis) institutenorganisaties en overheden; - individuen en experts. Het bronnenonderzoek dat in dit project wordt uitgevoerd om de beantwoording van de vragen te onderbouwen bestaat uit de volgende onderdelen: 1. literatuuronderzoek; 2. consultatie van organisaties en experts; 3. data analyse. De nadruk zal liggen op literatuuronderzoek: het evalueren van bestaande (wetenschappelijke) literatuur en onderzoeksrapporten. Consultatie van organisaties en experts zal voornamelijk bedoeld zijn om aanvullende data en informatie te krijgen die niet publiekelijk toegankelijk of ontsloten zijn. Voor een beperkt aantal vragen is data analyse voorzien om op basis van bestaande data aanvullende informatie te verkrijgen die nog niet aanwezig is.
5.6.
Literatuuronderzoek Een overzicht en de beoordeling van de literatuurbronnen, die relevant zijn voor dit onderzoek, worden in hoofdstuk 6 besproken. De meeste informatie, die voor de beantwoording van de vragen relevant zijn, zal echter te vinden zijn in bestaande wetenschappelijk literatuur en onderzoeksrapporten. Het literatuuronderzoek dat hiervoor nodig is, is niet eenduidig vast te leggen, omdat het altijd afhangt van de vraagstelling en het type onderwerp. Er zijn echter een aantal generieke zaken te onderscheiden wat betreft fasering, onderdelen en beoordeling. Deze worden hieronder besproken.
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
19
Fasering In het uitvoeren van de literatuuronderzoek zijn drie fasen te onderscheiden: 1. literatuuronderzoek: het vinden van literatuur die relevant is voor het onderwerp. Evaluatie van de gegevens: bepalen welke literatuur een belangrijke bijdrage levert aan het begrijpen van het onderwerp; 2. analyse en interpretatie: het bespreken van de bevindingen en conclusies van relevante literatuur; 3. review en kwaliteitsborging volgens het toetsplan (zie sectie 3.3). Literatuur beoordeling, -analyse en -interpretatie Bij de beoordeling van elk stuk besteden wij aandacht aan: - de herkomst: wat is de bekwaamheid van de auteur? Zijn de argumenten van auteur ondersteund door bewijs? - de wetenschappelijke kwaliteit: is het artikel peer-reviewed? Wat is de kwaliteit van de bron in verhouding tot overige stukken? In sectie 6.4 wordt er dieper ingegaan op de beoordeling van de kwaliteit van de bronnen; - de objectiviteit: is de het perspectief van de auteur evenwichtig of bevooroordeeld? Zijn tegenstrijdige gegevens beschouwd of is bepaalde relevante informatie genegeerd? Is er mogelijk een ‘conflict of interest’? - de specificiteit: Is het onderwerp van onderzoek relevant voor de specifiek Nederlandse situatie? - de overtuigingskracht: welke stellingen van de auteur zijn het meest of het minst overtuigend? - de waarde: zijn de argumenten en conclusies overtuigend? Draagt het werk uiteindelijk in belangrijke mate bij aan het begrip van het onderwerp? 5.7.
Consultatie van organisaties en experts Bepaalde kennis, informatie en data, die voor de beantwoording van de onderzoeksvragen van nut zijn, is beschikbaar bij kennisinstituten, de overheid of andere organisaties. Vaak is deze data niet publiekelijk ontsloten. Om toch toegang te krijgen tot deze kennis en data is consultatie van experts binnen deze organisaties noodzakelijk. De expertises die zullen worden geraadpleegd dienen slechts om de onderzoekers aan relevante data en literatuur te helpen en mogelijk naar een juiste onderzoeksrichting te leiden. Persoonlijke meningen en adviezen van deze externe experts worden nadrukkelijk niet meegenomen in het onderzoek om bias te voorkomen. In de consultatie van deze experts zullen door de onderzoekers gerichte vragen gesteld worden. Open vragen dienen te worden vermeden omdat dit kan leiden tot een verkeerde of bevooroordeelde onderzoeksrichting of hypothese. De vragen en antwoorden dienen door de onderzoeker te worden beschreven. De data en literatuur die door de geraadpleegde expert wordt ontsloten, moet ook worden gedocumenteerd zodat de herkomst, betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de gegevens naderhand zijn af te leiden. Bronnen binnen kennisinstituten en overheid zullen in de rapportage duidelijk identificeerbaar zijn en verifieerbaar zijn voor externe review.
5.8.
Data analyse De hoeveelheid data analyse zal in dit onderzoekstraject beperkt zijn. Het zal van de vraag afhangen wat voor specifieke data analyse nodig is. Mogelijk zijn statistische of spatiële analyses aan de orde. De data analyses, die gedaan zullen worden, zullen zich beperken tot bestaande data sets die publiekelijk toegankelijk zijn of data sets die via consultatie van
20
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 defintieif d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- Onderzoeksplan
organisaties en experts beschikbaar zijn gesteld. In beide gevallen zal de herkomst, betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de gegevens gedocumenteerd worden. In de rapportage zal de nadruk liggen op beschrijving van de data analyse methoden en een beschrijving van de analyse stappen om reproduceerbaarheid te waarborgen. 5.9.
Rapportage Voor de rapportage van de beantwoording van iedere onderzoeksvraag wordt gebruikt gemaakt van een standaard template. De opzet van deze template is verder beschreven in sectie 7.2 en het template zelf is gegeven in bijlage VI.
5.10.
Online werkomgeving: ProjectPlace Er is voor een online werkomgeving gekozen vanwege de betrokkenheid van drie verschillende organisaties en de nadruk binnen het project op het uitwisselen van informatie. De werkomgeving die het Consortium gebruikt is ProjectPlace. Dit is een site waarop iedereen met internet toegang, die wordt uitgenodigd door de beheerder, toegang heeft. ProjectPlace is door Witteveen+Bos in eerdere projecten gebruikt en er zijn hiermee goede ervaringen opgedaan. Een groot voordeel ten opzichte van vergelijkbare online werkomgevingen is de goede beveiliging die internationaal gecerticeerd is. ProjectPlace heeft verschillende functionaliteiten, waaronder: - projectplanning; - projectoverzicht; - documentbeheer; - projecttemplates; - vergaderen; - online vergaderen; - issues en wijzigingen; - leden en contacten; - resource Management. Het internet link naar ProjectPlace is als volgt: https://www.projectplace.nl.
5.11.
Referentie management: Mendeley Om de vele referentie naar bronnen consistent en efficiënt te beheren en te raadplegen wordt gebruik gemaakt van Mendeley. Dit is zowel een online als offline functionaliteit waarbij de gebruiker in MS Word referenties kan toevoegen en raadplegen. De database met referenties en de digitale documenten zelf kunnen ook online worden beheerd en gedeeld, zodat andere gebruikers deze ook kunnen gebruiken. Er kan voor verschillende referentie stijlen worden gekozen. In dit project zullen we de IEEE stijl volgen. Klankbordgroepleden kunnen, indien gewenst, toegang krijgen tot Mendeley. Hiertoe dienen ze te worden uitgenodigd, per email, door de beheerder. De beheerder is de project secretaris. Het internet link naar Mendeley is als volgt: http://www.mendeley.com Het internet link naar de IEEE style format is: http://www.ieee.org/documents/ieeecitationref.pdf
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
21
22
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 defintieif d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- Onderzoeksplan
6.
BRONSELECTIE
6.1.
Zoek-strategie Over het onderwerp schalie- en steenkoolgas opsporing en winning is zeer veel informatie te vinden. Om deze reden is het belangrijk om zeer gericht naar informatie te zoeken om niet vast te lopen in een te grote hoeveelheid informatie. Het is het meest effectief om een aantal vaak refereerde documenten of artikelen die een breed overzicht geven van het onderwerp te gebruiken als uitgangspunt. Deze bronnen leveren op hun beurt weer nadere referenties naar mogelijk andere bruikbare bronnen. Een goed uitgangspunt is documenten waarin een vergelijkbaar onderzoek staat beschreven. Deze bronnen zijn gegeven in sectie 6.5. Een andere strategie is om gericht te zoeken in databases van specifieke vakliteratuur. Op het gebied van olie- en gaswinning is de internet zoekmachine OnePetro een zeer bruikbare database. Hiermee kan gezocht worden in alle gerenommeerde wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke vakbladen en congresverslagen. Daarnaast kunnen zoekopdrachten in databases van uitgevers als Elsevier en Springer goede resultaten opleveren. Ook Google Scholar is een goed startpunt bij het zoeken naar literatuurbronnen. Het is hierbij belangrijk om onderscheid te maken tussen peer reviewed en non-peer-reviewed vakbladen en congresverslagen (zie ook sectie 6.4). Daarnaast geven veel geologische diensten en kennisinstituten, vooral in de Verenigde Staten, online informatie en data ter beschikking in de vorm van rapporten, artikelen, kaarten of digitale data bestanden. Hierbij is het wel belangrijk om de waarde hiervan goed te beoordelen. Er zijn bovendien verschillende onafhankelijk organisaties als NGO’s, denktanks, adviesbureaus en milieuorganisaties die op het gebied van schalie- en steenkoolgas nuttige studies hebben verricht naar de mogelijke risico’s en gevolgen.
6.2.
Zoektermen In de zoek-strategie is het van belang om de juiste (combinatie) van zoektermen te hanteren. Hieronder zijn lijsten van zoektermen gegeven die (gecombineerd) al snel leiden tot de juiste artikelen, boeken en rapporten. De zoektermen zijn niet beperkt tot onderstaande lijsten en is het aan de onderzoeker om hierin de juiste termen te vinden die relevant zijn voor de beantwoording van zijn of haar specifieke vragen. Tabel 6.1. Engelstalige zoektermen Active faults Barnett Shale Best management practices (BMP’s) Bowland Shale, Lancashire Chemical additives CO2 footprint Coal Bed Methane (CBM) Drinking water, acquifer Ecology Flowback Fracjob Fracturing fluid, fraccing fluid Groundwater pollution Halliburton, Schlumberger
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
23
Hydraulic fracturing, fracking of fraccing Induced earthquakes, (micro-) tremors, vibrations Marcellus Shale/formation Methane emission Microseismic monitoring Monitoring Proppant Shale gas Shale oil, kerogen oil, oil shale Subsidence Tight gas/oil Unconventional gas/oil Well integrity
Tabel 6.2. Nederlandstalige zoektermen Actieve breuken Afsluitende laag, ondoorlatende laag boorgatstabiliteit Boxtel, Haaren, Noordoostpolder Cuadrilla resources, Brabant resources Drinkwater, watervoerend pakket Geïnduceerde aardbevingen, trillingen Geverik laagpakket (Carboon) Grondwatervervuiling Hydraulisch fraccen of fracken Mijnbouwwet Posidonia formatie Schaliegas Steenkoolgas Waterverbruik. watergebruik
Tabel 6.3. Duitstalige zoektermen BASF, Wintershall Frac-Technik, Fracking, hydraulische Rissbildung Schiefergas Tonstein Unkonventionelles Erdgas
Tabel 6.4. Franstalige zoektermen (ook relevant voor Canadese bronnen) fluides de fracturation Fracturation hydraulique Gaz de schiste, gaz de roche-mère, gaz de shale Risques sismiques
6.3.
Selectie van informatiebronnen per vakgebied Op basis van de studie die Witteveen+Bos voor de Europese Commissie DG Milieu heeft uitgevoerd ([ref. 6.]) hebben we een uitgebreide en passende bronnenlijst gemaakt. Deze bronnenlijst hebben we gerangschikt naar soort bron en naar het vakgebied dat het beslaat (zie Tabel VII.1,bijlage VII).
24
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 defintieif d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- Onderzoeksplan
De vakgebieden en type bron zijn divers, zoals in onderstaand tabellen is te zien: Tabel 6.5. Vakgebieden die de bronnen beslaan
Tabel 6.6. Type bronnen die relevant zijn voor dit onderzoek (in willekeurige volgorde)
algemeen
adviesbureau
energie
boorbedrijf, olie- en gas industrie
fraccen
denktank/NGO
geochemie
kennisinstituut
geologie
non- peer reviewed congresverslag
hydrogeologie
non- peer reviewed vakblad
klimaat
overheid
mijnbouw
peer reviewed congresverslag
milieu, regulering
peer reviewed vakblad
natuur, milieu en gezondheid
vakorganisatie
recht, regulering
Het dient te worden benadrukt dat de te hanteren bronnenlijst en vakgebieden die in bovenstaande tabellen (tabel 6.5 en tabel 6.6) en in Tabel VII.1 (bijlage VII) zijn opgesomd, zal worden uitgebreid met de bronnen aangedragen door de experts en de deelnemers van de KBG. 6.4.
Waarde van de bronnen Een groot deel van de bronnen die in Tabel VII.1, bijlage VII zijn opgenoemd, zijn gebruikt in het EU onderzoek naar de risico’s en gevolgen voor mens en milieu van schalie- en steenkoolgaswinning ([ref. 6.]). Het valt hierbij op dat een groot deel van de bronnen uit de Verenigde Staten komen. Dit komt omdat hier vrijwel de enige grootschalige praktijk ervaring met schalie- en steenkoolgas exploratie en -winning te vinden is. Voor het bepalen van de risico’s en gevolgen in de Europese en Nederlandse context is de ervaring uit de V.S. dus van grote waarde. Daarnaast zijn er nog een aantal bronnen opgenomen die voor de Nederlandse context belangrijk zijn: bij de TU Delft is er veel gevalideerde kennis te vinden op het gebied van olie en gaswinning en evenzo bij TNO zit veel kennis over de diepe ondergrond van Nederland. Staatstoezicht op de Mijnen en EBN zijn door OG in de offerteaanvraag terecht al aangewezen als bronnen van grote waarde. De type bronnen die in tabel 6.6 zijn opgenoemd zijn hieronder nogmaals opgesomd, maar nu in volgorde van wetenschappelijke kwaliteit en objectiviteit: 1. peer reviewed vakblad; 2. peer reviewed congresverslag; 3. gepubliceerde boeken door wetenschappelijke uitgeverijen; 4. non- peer reviewed vakblad; 5. non- peer reviewed congresverslag; 6. rapporten van kennisinstituten; 7. rapporten van denktanks/NGO’s; 8. rapporten van overheden of overheidsorganisaties; 9. rapporten van vakorganisatie; 10. rapporten van adviesbureaus;
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
25
11. rapporten van boorbedrijven en de olie- en gasindustrie. Daarnaast zijn er nog referenties documenten zoals industrie standaarden (ISO, NEN, ASTM, API), naslagwerken, handboeken, best-practice protocollen en wetboeken die een belangrijke bron van informatie zijn. Peer reviewed bronnen hanteren bepaalde criteria voor publicatie, waarbij meestal meerdere reviewers de artikelen toetsen. Bij de peer reviewed vakbladen kan bovendien een verdere kwalificatie worden gehanteerd op basis van de ‘impact factors’ die jaarlijks in de Journal Citation Reports worden gepubliceerd [ref. 7.] De impact factor geeft aan hoe vaak een bepaald vakblad wordt geciteerd. De impact factor geeft echter kwaliteitsgarantie geven voor een specifiek artikel dat in het vakblad is gepubliceerd. Bij peer reviewed literatuur geldt, dat er geruime tijd zit tussen het onderzoek en de uiteindelijke publicatie. Dit betekent dat in peer reviewed literatuur niet de meest recente ontwikkelingen en bevindingen te vinden zijn. Vaak zijn echter non-peer reviewed congressen het podium om het snelst bepaalde resultaten en ontwikkelingen te publiceren. Uiteraard is de wetenschappelijke validiteit van dit soort publicaties lastiger aan te tonen. Het komt in dit soort publicaties regelmatig voor dat een te rooskleurig beeld wordt geschetst van bepaalde onderzoeksresultaten of bevindingen, omdat er een commercieel of ander doel (dan een wetenschappelijke) wordt nagestreefd. Artikelen met meerdere auteurs van verschillende bedrijven of universiteiten is wel vaak een aanwijzing dat het om een betrouwbaarder artikel kan gaan dan een individu of auteurs van eenzelfde organisatie. Het is uiteindelijk aan de onderzoeker om hier zorgvuldig mee om te gaan. De meest recente bevindingen zijn te vinden in onderzoeksrapporten van organisaties. Hierbij heeft de reputatie en autoriteit van de organisatie die het rapport heeft gepubliceerd een doorslaggevende factor in het bepalen van de betrouwbaarheid en objectiviteit van de informatie. 6.5.
Eerder uitgevoerd onderzoek Hieronder zijn 6 recente studies en artikelen geselecteerd die een goede basis geven voor het uitvoeren van dit aanvullende onderzoek. Ons onderzoek zal voortbouwen op de resultaten van dit eerder uitgevoerd onderzoek, waarbij steeds kritisch de conclusies en aanbevelingen zullen worden geëvalueerd. De referenties zijn als volgt: 1. Broderick J., et al (2011). Shale gas: a provisional assessment of environmental and climate change impacts. A report commissioned by The Co-operative and undertaken by researchers at the Tyndall Centre, University of Manchester; 2. European Commission (2011a). Guidance note on the applicable EU environmental legislation to unconventional hydrocarbon projects using advanced technologies such as horizontal drilling and high volume hydraulic fracturing & European Commission (2011b). Guidance note on the application of Directive 85/337/EEC to projects related to the exploration and exploitation of unconventional hydrocarbon; 3. US Department of Energy (2011) Secretary of Energy Advisory Board (SEAB) Natural Gas Subcommittee Shale Gas Production Subcommittee Second Ninety Day Report. November 18, 2011. Final Report - For public comment; 4. European Commission DG Environment (2012). Support to the identification of potential risks for the environment and human health arising from the hydrocarbons operations involving hydraulic fracturing in Europe. AEA;
26
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar moge-lijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
5. King, G.E. (2012). What Every Representative, Environmentalist, Regulator, Reporter, Investor, University Researcher, Neighbor and Engineer Should Know About Estimating Frac Risk and Improving Frac Performance in Unconventional Gas and Oil Wells. SPE Hydraulic Fracturing Technology Conference, The Woodlands, Texas, USA, 6-8 February 2012; 6. The Royal Society and the Royal Academy of Engineering (2012). Shale gas extraction in the UK: a review of hydraulic fracturing. Issued: June 2012 DES2597.
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar moge-lijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
27
28
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar moge-lijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
7.
RAPPORTAGE
7.1.
Introductie Het doel van de rapportage is om de bevindingen van het onderzoek objectief en helder te presenteren. Om de context van de rapportage goed in ogenschouw te houden is nogmaals de scope van het project hieronder weergegeven: De reikwijdte van het onderzoek is als volgt door OG geformuleerd [ref. 1.]: In kaart brengen van mogelijke risico’s en gevolgen van opsporen en winnen van schaliegas (en steenkoolgas) in Nederland in termen van veiligheid voor natuur, mens en milieu. Met de aanvullende vraag op welke wijze de Nederlandse wet- en regelgeving de risico’s en gevolgen adresseert en mitigeert. De structuur van de onderzoeksvragen wordt bepaald door de volgende keten van vragen die zijn gespecificeerd: 1. Waarin verschillen van nature vormen van niet-conventioneel gas van conventioneel gas? 2. Hoe vertalen die verschillen zich in andere manieren van opsporing en winning? 3. Hoe vertalen die andere manieren van opsporing en winning zich in effecten op de omgeving? 4. Hoe uiten die effecten zich in termen van veiligheidsrisico’s voor mens, natuur en milieu? 5. Welke methodieken en technieken bestaan er voor preventie of mitigatie van die effecten? 6. Welke onvolkomenheden bevat de huidige wet- en regelgeving om de veiligheid van opsporing en winning van niet-conventioneel gas te waarborgen? De vragen zijn door OG geordend in de volgend twee hoofdthema’s: - deel A: Statusrapport; - deel B: Onderzoeksvragen. De rapportage door het Consortium volgt dezelfde indeling
7.2.
Onderzoeksnotities Het doel van de onderzoeksnotities is de beantwoording van elke onderzoeksvraag te rapporteren. De nadruk hierbij ligt op een consistente rapportering, waarbij de wetenschappelijke onderbouwing en herleidbaarheid van de bronnen een belangrijk aspect is. De toetsing van de onderzoeknotities door de reviewers dient volgens het in sectie 3.1 beschreven toetsplan uitgevoerd te worden. Om een consistente rapportage te waarborgen wordt gebruik gemaakt van een standaard template. Het template van de onderzoeksnotities is gegeven in bijlage VI.
7.3.
Deelrapportages A en B Alle onderzoeksnotitities worden uiteindelijk gebundeld in twee deelrapporten: A en B. Elk deelrapport bestaat een uitgebreide managementsamenvatting, waar de belangrijkste conclusies uit de beantwoording in leesbare taal worden samengevat. Hierbij komt duidelijk het kader en reikwijdte van het project naar voren, zoals beschreven in sectie 7.1 en hieronder. De onderzoeksnotities worden als achtergronddocument gebundeld bijgevoegd.
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar moge-lijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
29
A. Status rapport Als kader voor de onderzoeksvragen is het belangrijk te weten: - waar we over praten in termen van activiteiten (boren en fraccen) en; - welke informatie er wanneer beschikbaar is voor de beheersing van risico’s. Een dergelijk kader is nodig om de relatie tussen de onderzoeksvragen te borgen, en richting te geven aan de discussie. Daarom zal de problematiek eerst in kaart gebracht moeten worden in de vorm van een status rapport, waarin duidelijk uiteengezet wordt, wat de common (best-) practices en best available technologies zijn en hoe die - in elk geval technisch en logistiek - van toepassing zouden kunnen zijn op de Nederlandse situatie, bij voorkeur in de vorm van een case study voor een Ontwikkelingsplan. De volgende onderwerpen komen in Deel A onder andere aan de orde: - wet-en regelgeving in Nederland en Europa; - boor- en frac methoden; - innovaties in boor- en frac methoden; - ontwikkelingsscenarios; - klimaatafdruk; - risico’s en veilighei; - monitoring. In bijlage VIII is een volledig overzicht van de vragen gegeven. B. Onderzoeksvragen In het status rapport worden processen, werkwijzen en activiteiten beschreven, die specifiek zijn voor de opsporing en winning van schaliegas en steenkoolgas en wat daarvan de effecten op de omgeving kunnen zijn. De onderzoeksvragen over de veiligheid worden daar vervolgens aan gekoppeld. Hierbij moet zoveel mogelijk worden gekeken naar oorzaak-gevolg relaties. Dat betekent, dat eerst de processen in de ondergrond moeten worden begrepen, voordat een vertaling naar effecten en risico’s kan worden gemaakt. Alleen dan kan een doelgericht systeem van monitoring en preventie worden opgezet en kunnen mitigerende maatregelen effectief zijn. De volgende onderwerpen komen in Deel B onder andere aan de orde: - waterverbruik; - effecten op bechermde gebieden; - methaan emissies; - effecten op (ondiepe) grondwatersystemen en drinkwatervoorziening; - bodembeweging: bodemdaling en aardbevingen; - effecten op de waterhuishouding; - wet-en regelgeving. In bijlage VIII is een volledig overzicht van de vragen gegeven. 7.4.
Voortgangsrapportages Het doel van de voortgangsrapportages is om de OG op beknopte wijze op te hoogte te houden van de status en voortgang van het project. De voortgangsrapportages worden tweewekelijks mondeling toegelicht in een telefonisch overleg. INHOUDSOPGAVE - Algemeen.
30
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar moge-lijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
7.5.
Terugblik: Geef een terugblik op de afgelopen periode (activiteiten, resultaten, planning, financiën). Vooruitblik: Geef een vooruitblik naar de komende periode (activiteiten, resultaten, planning, financiën). Beslispunten. Actiepunten. Risico’s en knelpunten: Benoem de status van de belangrijkste risico’s. Budgetten: Rapporteer over de uitputting van de uren en de financiële middelen.
Eindrapportage In de concept eindrapportage zijn alle onderzoeksvragen beantwoord. Bovenop de beantwoording van de onderzoeksvragen zal in de eindrapportage een uitgebreide managementsamenvatting in zowel de Engelse als Nederlandse taal worden gegeven, waar de beantwoording van de onderzoeksvragen in een zo begrijpelijk mogelijke taal wordt verwoord en samengevat, vanzelfsprekend met behoud van feitelijke juistheid. Hierbij wordt een duidelijke referentie gemaakt met de beantwoording die als bijlage in de rapportage wordt gegeven, zodat elke uitspraak of conclusie wetenschappelijk is onderbouwd. INHOUDSOPGAVE - Samenvatting. - Summary. - Hoofdrapport: een uitgebreid management samenvatting van de bevindingen uit Deelrapport A en Deelrapport B. - Status Rapport: grotendeels over te nemen uit Deelrapport A. - Onderzoeksvragen: grotendeels over te nemen uit Deelrapport B. - Bijlage A.1. - Bijlage A.2. - Bijlage A.3. - Bijlage B.1. - Bijlage B.2. - Bijlage B.3. - Bijlage B.5. - Bijlage D.
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar moge-lijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
31
32
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar moge-lijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
8.
REFERENTIES [ref. 1.]
[ref. 2.] [ref. 3.] [ref. 4.]
[ref. 5.] [ref. 6.] [ref. 7.]
Ministerie EZL&I. (10 oktober 2012). Offerteaanvraag Europese aanbesteding volgens de openbare procedure voor de uitvoering van aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland. Referentie: TN10615. Ministerie EZL&I. (31 oktober 2012). 1e Nota van inlichtingen. Kenmerk: DGETM-EM/12350224. Ministerie EZL&I. (14 november 2012). 2e Nota van inlichtingen. Kenmerk: DGETM-EM/12359693. Witteveen+Bos. (19 november 2012). Aanbieding: Aanvullend onderzoek naar mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Directie Energiemarkt [ongepubliceerd]. Referentie GV1106-1P/kleb2/002. Witteveen+Bos. (22 januari 2013). Verslag startoverleg. [ongepubliceerd]. Referentie GV1106-1-P/kleb2/@ European Commission DG Environment (2012). Support to the identification of poten-tial risks for the environment and human health arising from the hydrocarbons operations involving hydraulic fracturing in Europe. AEA. Thomson Reuters (2011). 2011 Journal Citation Reports. http://wokinfo.com/ products_tools/analytical/jcr/
Witteveen+Bos, GV1106-1/kleb2/067 definitief d.d. 3 mei 2013, Aanvullend onderzoek naar moge-lijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland- onderzoeksplan
33
BIJLAGE I
ORGANISATIESCHEMA
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Afbeelding I.1. Organisatieschema Ministerie van EZ (OG)
Klankbordgroep (KBG)
Adviseur OG/lid KBG:
Projectleider:
Plv. Projectleider:
Team coordinator Arcadis:
Team coordinator Fugro:
Project secretaris:
Team coordinator W+B:
Trekker onderdelen A1-A3, B1-B2 & D
Trekker onderdelen B3-B5:
Onderdeel A1
Onderdeel B3
Onderdeel A2
Onderdeel B4
Onderdeel A3
Onderdeel B5
Onderdeel B1
Onderdeel B2
Onderdeel D
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
BIJLAGE II
PLANNING
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Id
Taaknaam w3
februari w5 w6
w4
1
Startfase
2
Startoverleg
3
Oplevering concept onderzoeksplan
28-01
4
Oplevering verslag startoverleg
28-01
5
Bespreking concept onderzoeksplan met OG en KBG
6
Bespreking 2e concept onderzoeksplan met OG en KBG
7
Oplevering definitief concept onderzoeksplan
8
Oplevering definitief onderzoeksplan
9
Onderzoeksfase
10
Onderzoeksfase A: Status Rapport
11
Oplevering onderzoeksnotities Deel A
12
Oplevering concept rapport Deel A
13
Onderzoeksfase B: Onderzoeksvragen
14
Oplevering onderzoeksnotities Deel B
15
Oplevering concept rapport Deel B
16
Voortgangrapportages (2 wekelijks)
w8
maart w9 w10
w11
w12
w13
april w14
w15
w16
w17
mei w18
w19
w20
w21
w22
juni w23
w24
w25
w26
juli w27
w28
21-01
17
Voortgangrapportages (2 wekelijks) 1
18
Voortgangrapportages (2 wekelijks) 2
19
Voortgangrapportages (2 wekelijks) 3
20
Voortgangrapportages (2 wekelijks) 4
21
Voortgangrapportages (2 wekelijks) 5
22
Voortgangrapportages (2 wekelijks) 6
23
Voortgangsrapportage (2 wekelijks) 7
24
Voortgangsoverleg OG+Cie MER
25
Voortgangsoverleg OG+KBG
26
Review Cie MER en KBG
27
Eindrapportage
28
Oplevering concept eindrapport
29
Bespreking concept eindrapport OG en Cie MER
30
Bespreking concept eindrapport OG en KBG
31
Verslag bespreking concept eindrapport OG en KBG
32
Oplevering definitief eindrapport
33
Eindoverleg en overhandiging eindrapport OG
34
Verslag bespreking definitief eindrapport
35
Nazorg
36
Voorjaarsvakantie (midden/Noord)
37
Meivakantie
38
Zomerreces 2e Kamer
Project: GV1106-1_v3 Datum: vri 03-05-13
w7
18-02 20-03 10-04 03-05
15-04 22-04
13-05 21-05
25-02 11-03 25-03 08-04 22-04 06-05 21-05 14-05 29-05
27-05 03-06 17-06 24-06 01-07 01-07 05-07
Taak
Voortgang
Samenvatting
Externe taken
Splitsing
Mijlpaal
Projectsamenvatting
Externe mijlpaal
Pagina 1
Deadline
w29
w30
augustus w31 w32
w33
w34
w35
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
BIJLAGE III
RAAKVLAKKEN
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Tabel III.1. Raakvlakken in disciplines tussen experts discipline onconventioneel gas
boren en
geologie en
emissies
wet- en re-
project-
fraccen
geomechanica
en afval-
gelgeving
management aspecten
veiligheids-
trillingen, ge- aardbe-
carbon
luidsoverlast vingen
footprint
ecologie
archeologie en natuur-
stromen
waarden
Expert
√ √
√
√ √ √
√ √
√ √
√
√ √ √ √ √ √
√
√
√
√ √
√ √ √ √
√ √ √ √ √ √
√ √ √ √ √
√ √
√
√ √ √
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Fugro
1
1
7
Witteveen+Bos Arcadis
1
1
1 3 1
1 1 4
3
2 1
1 1
1 2
1
Jörgen de Wolff
Karin Weisenborn
Jan Willem Pronk
Koen Weber
Jan de Jager
Bert Dijkhuis
1
Witteveen+Bos
Sunil Kommineni
René Hoeijmakers
Patrick Kalders
Sasha Vlaski
Carsten Assmann
Peter Voskamp
Eliam Vlijm
Christiaan Verwer
Welmoed Soepboer
Siefko Slob
Philip Visser
Inhoudelijk trekker/onderzoeker Chris Sineldecker
1
Arcadis
Patrick Mulder Carolina Sigaran-Loria
Reviewer Dirk de Kramer
Arie Biesheuvel
Tabel III.2. Aantal contactmomenten tussen reviewers en onderzoekers
1
4
4 1
3
1
Fugro
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Tabel III.3. Raakvlakken per onderwerp - vragen met dezelfde kleur vergen nadere afstemming tussen experts onderwerp
inhoudelijk trekker
reviewer
1e keyword
2e keyword
A1.1 Wet- en regelgeving (NL. EU)
wet- en regelgeving
A1.2 Methode van boren
boortechnieken
A1.3 Methode van fraccen
fraccen
boortechnieken
A1.4 Veiligheid bij winning conventioneel gas
veiligheid
boortechnologie
A2.1 Ontwikkelingsscenario's schalie- en steenkoolgas
boortechnieken
milieu impact
A2.2 Verschillen met opsporen/winnen conventioneel
conventioneel vs onconventioneel
3e keyword
veiligheid
gas A2.3 Stand van zaken Enhanced Coalbed Methane
CBM
reservoirtechnologie
A2.4 Klimaatvoetafdruk winning/verwerking scha-
klimaat
milieu impact
A3.1 Risico's opsporen/winnen schalie- en steekoolgas
veiligheid
boortechnologie
A3.2 Monitoringsprogramma alle fases/aspecten
monitoring
boortechnologie
A3.3 Innovaties boren/fraccen
fraccen
boortechnieken
A3.4 Integriteit boorgat/ beheersen/monitoren
boortechnieken
monitoring
B1.1.1. Fraccen en hoeveelheid water
fraccen
watergebruik
B1.1.2. Fraccen en oorsprong water
fraccen
watergebruik
B1.1.3. Impact waterverbruik
watergebruik
milieu impact
B1.1.4 Technieken voor beperken waterverbruik
watergebruik
boortechnieken
B2.1. Mogelijke effecten mijnbouw op beschermde
milieu impact
ecologie
B2.2 Autonome migratie methaan
boortechnieken
gas
B2.3 Migratie gas of vloeistoffen naar bovenliggende
grondwater
gas
B2.4 Aantasting afsluitende lagen door chemicalien
geologie
boorspoeling
fraccen
B2.5 Impact of omgeving (waterhuishou-
milieu impact
grondwater
geothermie
boortechnieken
grondwater
lie/steenkoolgas exploratie
grondwater
archeologie
gebieden
lagen
ding/bodem/opslag/WKO) B2.6 Borging geen lekkage bij doorboren lagen
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
onderwerp B2.7 Verschil met opsporen/winnen conventioneel gas
inhoudelijk trekker
reviewer
1e keyword
2e keyword
conventioneel vs onconventioneel
fraccen
3e keyword
/ risico's B2.8 Mitigeren risico's opsporen/winnen
boortechnieken
veiligheid
B2.9 Mitgeren risico's bij aanwezigheid boorgaten
veiligheid
boortechnieken
milieu impact
B3.1 Emissie van methaan, vgl. NL-USA
emissies
gas
B3.2 Emissies, risico's en mitigatie
emissies
veiligheid
B3.3 Samenstelling boorspoeling
boorspoeling
watergebruik
B3.4 Samenstelling frac-vloeistof en proppanten
boortechnieken
watergebruik
B3.5 Overzicht natuurlijk voorkomende stoffen in scha-
geochemie
gas
boorspoeling
grondwater
B3.7 Achterblijvende stoffen in diepe ondergrond
boorspoeling
grondwater
B3.8 Beleid t.a.v. affakkelen
wet- en regelgeving
beleid
boortechnieken
B3.9 Licht- en geluid-belasting/ wet- en regelgeving
wet- en regelgeving
trillingen
lichtoverlast
B4.1 Wet- en regelgeving bodembeweging
wet- en regelgeving
bodemdaling
B4.10 relatie bodemtypen / trillingen
trillingen
geologie
B4.11 relatie aardbevingen / herinject productiewater
aardbevingen
boorspoeling
B4.12 schatting compactie gesteentevolume voor typi-
bodemdaling
reservoirtechnologie
bodemdaling
reservoirtechnologie
oppervlaktewater
bodemdaling
B4.2 Monitoringstechnieken bodembeweging
monitoring
bodemdaling
B4.3 Toezicht houden SodM bodembeweging
wet- en regelgeving
monitoring
B4.4 Bowland shale omstandigheden / vgl met NL
geologie
boortechnieken
B4.5 Inschatten bodembeweging tgv. Fraccen voor NL
bodemdaling
fraccen
B4.6 Analyse relatie frac jobs en trillingen in NL, rele-
aardbevingen
fraccen
milieu impact
liegas B3.6 Samenstelling retourwater, invloed op watersysteem
grondwater
sche NL winning B4.13 Gevolgen compactie voor bodemdaling/ongelijkmatige zettingen B4.14 Gevolgen voor de waterhuishouding van bodemdaling
fraccen
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
onderwerp
inhoudelijk trekker
reviewer
1e keyword
2e keyword
3e keyword
aardbevingen
fraccen
B4.8 aardbeving / trillingsgevoelige gebouwen
aardbevingen
veiligheid
B4.9 risico's aardbevingen op gaswinning
aardbevingen
geologie
B5.1 NL wet- en regelgeving mijnbouw i.r.t. schaliegas
wet- en regelgeving
fraccen
B5.2 Horizontale boringen / boringsvrije zone
wet- en regelgeving
boortechnieken
B5.3 Monitoring onderdelen / fases
wet- en regelgeving
monitoring
B5.4 berekening risico's conventionele gasbronnen
wet- en regelgeving
conventioneel vs onconventioneel
B5.5 wet- en regelgeving tav.toepassen wa-
wet- en regelgeving
watergebruik
vantie schaliegas B4.7 Geinduceerde aardbeving in NL / relatie fraccen
ter/chemicalien in de mijnbouw B5.6 wet-en regelgeving tav. Verlaten mijnbouwlocatie
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
wet- en regelgeving
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
BIJLAGE IV
SCHEMA TOETSPLAN
Witteveen+Bos, bijlage IV behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Witteveen+Bos, bijlage IV behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Toetsing schema onderzoeksnotities
Uitzetten vragen. Aansturen onderzoekers [Trekker A/B ]
Template onderzoeksnotitie - Vraag X.X.X - instructies
Bronnen/ Data
Onderzoek [Inhoudelijk Trekker]
Bronnen in reference management systeem
1e Concept onderzoeknotitie Vraag X.X.X 1e Correctie [Inhoudelijk Trekker] 1e Review (Inhoudelijk) [Reviewer]
2e Concept onderzoeknotitie Vraag X.X 2e Correctie [Inhoudelijk Trekker] 2e Review (Vorm, stijl, consistentie) [Trekker]
3e Concept onderzoeknotitie Vraag X.X
Vrijgeven (Procesmatig) [Projectleider]
definitief onderzoeknotitie Vraag X.X
Toetsformulier (toetsingscriteria) Tekenen: - Reviewer - Trekker - Projectleider
Toetsing schema Deelrapporten A en B
Bundeling onderzoeksnotities A.X [Trekker A]
Bundeling onderzoeksnotities B.X [Trekker B]
Bundeling rapport deel A en Deel B [project secretaris]
Samenvatting onderzoeksnotities A.X [trekker A]
Samenvatting onderzoeksnotities B.X [trekker B]
Eindrapportage (Uitgebreide samenvatting en management samenvatting) [plv PL]
1e Concept rapport Deel A Bundeling notities A.X.X Samenvatting
1e Concept rapport Deel B Bundeling notities B.X.X Samenvatting
1e Concept eindrapport Bundeling rapport A en B Uitgebreide samenvatting Management samenvatting
Correctie [trekker A] Toetsformulier (toetsingscriteria) Tekenen: - Plv Projectleider - Projectleider
Toetsing schema Eindrapport
Correctie [trekker B] Review [plv PL]
Review [plv PL]
Vrijgeven (Procesmatig) [Projectleider]
Vrijgeven (Procesmatig) [Projectleider]
Concept rapport Deel A Bundeling notities A.X.X Samenvatting
Concept rapport Deel B Bundeling notities B.X.X Samenvatting
Correctie [trekker A]
Toetsformulier (toetsingscriteria) Tekenen: - Plv Projectleider - Projectleider
Correctie [plv PL] Review [PL]
Vrijgeven (Procesmatig) [Projectleider]
Concept eindrapport
Correctie [trekker B]
Externe Toetsing (Inhoudelijk, vorm) [OG, KBG, Cie MER]
Externe Toetsing (Inhoudelijk, vorm) [OG, KBG, Cie MER]
Definitief rapport Deel A
Definitief rapport Deel B
Correctie [PL/plv PL]
Externe Toetsing (Inhoudelijk, vorm) [OG, KBG, Cie MER]
Definitief eindrapport
Toetsformulier (toetsingscriteria) Tekenen: - Plv Projectleider - Projectleider
BIJLAGE V -
TOETSFORMULIEREN
Standaard toetsformulier (voor concept eindrapport en deelrapport A en B). Toesformulier voor concept deelrapportages (per onderzoeksvraag).
Witteveen+Bos, bijlage V behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Witteveen+Bos, bijlage V behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
toetsingsformulier
Witteveen+Bos Postbus 12205 1100 AE Amsterdam telefoon 020 312 55 55 fax 020 697 47 95
project
projectcode
Schaliegas in Nederland
projectleider
GV1106-1
mulp
opsteller(s) document
afk/naam onderzoeker
titel document
Concept onderzoeksnotitie onderzoeksvraag X.X.X documentnummer
GV1106-1-notitie-X.X.X-1 toetsingsaspecten
reviewer
datum
paraaf
trekker
datum
paraaf
paraaf
datum
e
Wetenschappelijke diepgang (1 Concept deelrapport) De vraag is goed afgebakend. De hoofdvraag is goed beantwoord De subvragen zijn goed beantwoord Er is een goede onderbouwing vanuit bronnen en/of data De objectiviteit gewaarborgd - er zijn geen eigen meningen geuit Expert-opinion is gebruikt. e
Bronnen (1 Concept deelrapport) De bronnen zijn op waarde beoordeeld in de tekst. De bronnen zijn correct gerefereerd in tekst en in literatuurlijst? Det juiste format is gehanteerd voor de bronverwijzingen? De bronnen zijn digitaal beschikbaar in PP De bronnen zijn toegevoegd aan Mendeley database. e
Vorm (2 Concept deelrapport) De tekst is begrijpelijk voor een geïnteresseerde leek. Het juiste document template is gebruikt. Gecontroleerd op spelfouten en grammatica. Consistent in stijl en vorm met overige documenten. Correct vertaald vanuit het Engels (vergeljik met Engelstalig doc) opmerkingen/verbeterpunten e
1 Concept deelrapport: Opmerkingen en verbeterpunten digitaal in Word document aangegeven/ handgeschreven correcties in gescand document
e
2 Concept deelrapport: Opmerkingen en verbeterpunten digitaal in Word document aangegeven/ handgeschreven correcties in gescand document
project leider
mulp
29 januari 2013
Witteveen+Bos, bijlage V behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
toetsingsformulier
Witteveen+Bos Postbus 12205 1100 AE Amsterdam telefoon 020 312 55 55 fax 020 697 47 95
project
Schaliegas in Nederland
projectcode
projectleider
GV1106-1
mulp
opsteller(s) document
afk/naam onderzoeker
titel document
Concept deelrapport A/ deelrapport B/ eindrapport documentnummer
GV1106-1-deelrapport A/deelrapport B/ eindrapport-X toetsingsaspecten
controleur
datum
de logische navolgbaarheid van keuzes. de volledigheid onder andere van (bron)verwijzingen. de toetsing aan vereiste kwaliteitseisen door de opdrachtgever, vooral leesbaarheid en duidelijkheid. de logische navolgbaarheid van keuzes.
opmerkingen/verbeterpunten
goedkeurder
mulp
paraaf
datum
9 april 2013
paraaf
Witteveen+Bos, bijlage V behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
BIJLAGE VI
TEMPLATE ONDERZOEKSNOTITIE
Witteveen+Bos, bijlage VI behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Witteveen+Bos, bijlage VI behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
notitie Witteveen+Bos Van Twickelostraat 2 Postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 fax 0570 69 73 44 www.witteveenbos.nl
onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt door goedgekeurd door status datum opmaak bijlagen
aan kopie
Onderzoeksvraag A.1.1. Aanvullend onderzoek risico's schalie- en steenkoolgas in Nederland Ministerie van EL&I, Directie Energiemarkt GV1106 GV1106-1_notitie_A.1.1. inhoudelijk trekker (bedrijf) reviewer (bedrijf) paraaf ongecontroleerd 29 januari 2013 Ministerie EL&I Ministerie EL&I
INHOUDSOPGAVE
drs. C.P. de Zwaan drs. P.J. Aubert blz.
1. VRAAGSTELLING 1.1. Hoofdvraag 1.2. Afbakening 1.3. Subvraag 1 1.4. Subvraag 2 1.5. Subvraag 3
1 1 1 1 1 1
2. AANPAK
2
3. ANALYSE 3.1. Hoofdvraag 3.2. Subvraag 1 3.3. Subvraag 2 3.4. Subvraag 3
3 3 3 3 3
4. CONCLUSIES 4.1. Subvraag 1 4.2. Subvraag 2 4.3. Subvraag 3 4.4. Hoofdvraag
4 4 4 4 4
5. REFERENTIES
5
laatste bladzijde
5
BIJLAGEN
aantal blz.
bijlage I bijlage II
2
bijlage 1 bijlage 2
Witteveen+Bos, GV1106-1_notitie_A.1.1. ongecontroleerd d.d. 28 januari 2013, Onderzoeksvraag A.1.1..1
1. VRAAGSTELLING 1.1. Hoofdvraag A.1.1. Onderzoeksvraag: Geef een overzicht van de relevante Nederlandse en Europese wet- en regelgeving
1.2. Afbakening Leg hier uit: - wat de diepgang wordt van de beantwoording van de vraag - wat de aannames zijn en de randvoorwaarden - of de hoofdvraag kan en moet worden onderverdeeld in subvragen 1.3.
Subvraag 1
1.4.
Subvraag 2
1.5.
Subvraag 3
Witteveen+Bos, GV1106-1_notitie_A.1.1. ongecontroleerd d.d. 28 januari 2013, Onderzoeksvraag A.1.1..1
1
2. AANPAK Toelichting gebruikte onderzoeksmethodiek Bronnenonderzoek: data, literatuur, interview
2
Witteveen+Bos, GV1106-1_notitie_A.1.1. ongecontroleerd d.d. 28 januari 2013, Onderzoeksvraag A.1.1..1
3. ANALYSE 3.1.
Hoofdvraag
3.2.
Subvraag 1
3.3.
Subvraag 2
3.4.
Subvraag 3
[1] [2] [3]
Witteveen+Bos, GV1106-1_notitie_A.1.1. ongecontroleerd d.d. 28 januari 2013, Onderzoeksvraag A.1.1..1
3
4. CONCLUSIES 4.1.
Subvraag 1
4.2.
Subvraag 2
4.3.
Subvraag 3
4.4.
Hoofdvraag
4
Witteveen+Bos, GV1106-1_notitie_A.1.1. ongecontroleerd d.d. 28 januari 2013, Onderzoeksvraag A.1.1..1
5. REFERENTIES Maak gebruik van Mendeley (www.mendeley.com) Style: IEEE: http://www.ieee.org/documents/stylemanual.pdf
[1]
D. J. Rozell and S. J. Reaven, “Water Pollution Risk Associated with Natural Gas Extraction from the Marcellus Shale.,” Risk analysis : an official publication of the Society for Risk Analysis, no. 7, Dec. 2011.
[2]
R. W. Howarth, R. Santoro, and A. Ingraffea, “Venting and leaking of methane from shale gas development: response to Cathles et al.,” Climatic Change, Feb. 2012.
[3]
US Environmental Protection Agency, “EPA Initiates Rulemaking to Set Discharge Standards for Wastewater from Shale Gas Extraction,” 2011.
Witteveen+Bos, GV1106-1_notitie_A.1.1. ongecontroleerd d.d. 28 januari 2013, Onderzoeksvraag A.1.1..1
5
BIJLAGE I
BIJLAGE 1
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie GV1106-1_notitie_A.1.1. ongecontroleerd d.d. 28 januari 2013
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie GV1106-1_notitie_A.1.1. ongecontroleerd d.d. 28 januari 2013
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie GV1106-1_notitie_A.1.1. ongecontroleerd d.d. 28 januari 2013
BIJLAGE II
BIJLAGE 2
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij notitie GV1106-1_notitie_A.1.1. ongecontroleerd d.d. 28 januari 2013
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij notitie GV1106-1_notitie_A.1.1. ongecontroleerd d.d. 28 januari 2013
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij notitie GV1106-1_notitie_A.1.1. ongecontroleerd d.d. 28 januari 2013
BIJLAGE VII BRONNENLIJST
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Tabel VII.1. Selectie van informatiebronnen per vakgebied bron
vakgebied
Soort
ALL consulting
algemeen
adviesbureau
DNV (Det Norske Veritas)
milieu, regulering
adviesbureau
Cuadrilla resources
fraccen
boorbedrijf
Halliburton
fraccen
boorbedrijf
IPTC: International Petroleum Technology Confer-
mijnbouw
Congresverslag
Petroleum Geology Conference series (UK)
mijnbouw
Congresverslag
Tyndall Centre
klimaat
denktank
ECN
klimaat
kennisinstituut
KNMI
klimaat, seismologie
kennisinstituut
LU Wageningen/Alterra
klimaat
kennisinstituut
NL Universiteiten (VU, UvA. Utrecht)
klimaat
kennisinstituut
Europese Commissie DG Energie
energie
kennisinstituut
TNO Energie
energie
kennisinstituut
ences
Department of Energy (DoE) (USA)
energie
kennisinstituut
Dept. for Energy and Climate Change (UK)
energie
kennisinstituut
TU Delft, Faculteit CiTG, Afdeling Geotechnology
geologie
kennisinstituut
TNO
geologie
kennisinstituut
Geologischer Dienst Nordrhein-Westfalen
geologie
kennisinstituut
Bundesanhalt fur Geowissenschaften und Rohstoffe
geologie
kennisinstituut
(BGR) British Geological Survey
geologie
kennisinstituut
Bureau de Recherches Géologiques et Minières
geologie
Kennisinstituut
United States Geological Survey
geologie
kennisinstituut
Colorado School of Mines
geologie
kennisinstituut
(BRGM)
GASH: Gas Shales in Europe
geologie
kennisinstituut
AAPG: American Association of Petroleum Geologist
mijnbouw
kennisinstituut
API American Petroleum Institute
mijnbouw
kennisinstituut
GTI: Gas Technology Institute
mijnbouw
kennisinstituut
Popular Mechanics
algemeen
Non- peer reviewed vakblad
Journal of Petroleum Technology (SPE)
mijnbouw
Non- peer reviewed vakblad
Energy Law Journal
recht, regulering
Non- peer reviewed vakblad
Europese Commissie DG Milieu
milieu, regulering
overheid
Environment Agency (UK)
milieu, regulering
overheid
Environmental Protection Agency (EPA) (USA)
milieu, regulering
overheid
NIEA (Northern Ireland Environment Agency)
milieu, regulering
overheid
SEPA (Scottish Environmental Protection Agency)
milieu, regulering
overheid
US Bureau of land management
milieu, regulering
overheid
STRONGER: State Review of Oil and Natural Gas En-
milieu, regulering
overheid
Nature
algemeen
Peer review vakblad
Energy
energie
Peer review vakblad
Energy Policy
energie
Peer review vakblad
US Department of Energy
energie
overheid
vironmental Regulations (USA)
Journal of Geochemical Exploration
geochemie
Peer review vakblad
Hydrogeology Journal
hydro(geo)logie
Peer review vakblad
NL Universiteiten (VU, UvA, Utrecht, Wageningen,
hydro(geo)logie
kennisinstituut
hydro(geo)logie
kennisinstituut
Delft) Deltares
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
bron
vakgebied
Soort
KWR
hydro(geo)logie
kennisinstituut
SPE Drilling & Completion
mijnbouw
Peer review vakblad
SPE Economics & Management
mijnbouw
Peer review vakblad
SPE Journal
mijnbouw
Peer review vakblad
SPE Reservoir Evaluation & Engineering
mijnbouw
Peer review vakblad
SPE Production & Operations
mijnbouw
Peer review vakblad
American Association of Petroleum Geologist (AAPG)
mijnbouw
Peer review vakblad
Journal of Canadian Petroleum Technology
mijnbouw
Peer review vakblad
Marine and Petroleum Geology
mijnbouw
Peer review vakblad
Oil and Gas Facilities
mijnbouw
Peer review vakblad
Petrophysics Journal (SPWLA)
mijnbouw
Peer review vakblad
Atmospheric Environment
natuur, milieu en gezond-
Peer review vakblad
Bulletin and Conferences
heid Chemosphere
natuur, milieu en gezond-
Peer review vakblad
heid NL Universiteiten (Wageningen, VU, Utrecht, etc)
natuur, milieu en gezond-
Staatsbosbeheer
natuur, milieu en gezond-
kennisinstituut
heid kennisinstituut
heid Pace Environmental Law Review (PELR)
recht, regulering
Peer review vakblad
Kivi-Niria afdeling - afdeling mijnbouwkunde
mijnbouw
vakorganisatie
Kivi-Niria afdeling - afdeling olie en gastechnologie
mijnbouw
vakorganisatie
NOGEPA (Nederland)
mijnbouw
vakorganisatie
SPE: Society of Petroleum Engineers (Internationaal)
mijnbouw
vakorganisatie
EBN
mijnbouw
Volgens bijlage 11 (ref 1)
Staatstoezicht op de Mijnen
recht, regulering
Volgens bijlage 11 (ref 1)
Volledige referentielijst uit [ref. 6.] Conferenties - Alleman, D (2012), ‘Alternative Water Sources for Shale Gas Development,’ SPE Workshop: Reducing Environmental Impact of Unconventional Resource Development. San Antonio, April 23 - 25, 2012. -
Brittingham M (2011), ‘Effect of Marcellus gas activity on wildlife habitat,’ Webinar held August 2011, see: http://extension.psu.edu/naturalgas/news/2011/08/august-25webinar-toexamine-effect-of-marcellus-gas-activity-on-wildlife-habitat
-
Bukovac T, Belhaouas R, Perez D, Dragomir A, Krilov Z, (2009), ‘Successful Continuous, Multi-Stage, Hydraulic Fracturing Using a Seawater-Based Polymer-Free Fluid System, Executed from a Supply Vessel; Black Sea Offshore’, 8th European Formation Damage Conference, 27-29 May 2009, Scheveningen, The Netherlands
-
Chambers MR, Mueller MW, Grossmann, A (1995), ‘Well Completion Design and Operations for a Deep Horizontal Well with Multiple Fractures,’ Offshore Europe, 5-8 September 1995, Aberdeen, United Kingdom
-
Clancey, B.M., Mobil North Sea Ltd. 1990. ‘Hydraulic Fracture Stimulation of Permeable North Sea Oil Wells,’ European Petroleum Conference, 21-24 October 1990, The Hague, Netherlands
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
Damjanac B, Gil I, Pierce M, Sanchez M, van As A, McLennan J, (2010), ‘A New Approach to Hydraulic Fracturing Modeling In Naturally Fractured Reservoirs’ 44th U.S. Rock Mechanics Symposium and 5th U.S.-Canada Rock Mechanics Symposium, June 27 - 30, 2010 , Salt Lake City, Utah (abstract only)
-
DeMong K, Fahlman J, Schnell, R (2010), ‘Coping With Surface and Downhole Interference on Tightly Spaced Completions Pads in the Horn River,’ ǁ CSUG/SPE 138026, Canadian Unconventional Resources & International Petroleum Conference, Calgary, Alberta, Canada, 19-21 October, 2010
-
DiGennaro D (2012), ‘Tank Farms, Water Transfer, Multipad Completions, and Engineered Controls (The Water Picture).’ SPE Workshop: Reducing Environmental Impact of Unconventional Resource Development. San Antonio, April 23 - 25, 2012.
-
Douglas-Westwood. ‘Unconventional Gas: World Production & Drilling Forecast 20112020,’ quoted by PGNiG, ‘Will Poland led the shale revolution in Europe?’ Presentation by M Karabula to World Shale Gas conference and exhibition, Houston Texas, 7-11 November 2011.
-
Ehrl, S.K. Schueler, Mobil Erdgas-Erdoel GmbH., 2000. ‘Simulation of a Tight Gas Reservoir with Horizontal Multifractured Wells,’ SPE European Petroleum Conference, 24-25 October 2000, Paris, France.
-
Fisher K and Warpinski N (2012), ‘Hydraulic fracture-height growth: real data,’ Paper SPE145949 presented at the SPE Annual Technical Conference and Exhibition, 30 October - 2 November 2011; published February 2012. Hayes, T (2011), ‘Characterization of Marcellus and Barnett Shale Flowback Waters and Technology Development for Water Reuse.’ Presented at Hydraulic Fracturing Study: Water Resources Management Technical Workshop on March 30, 2011. Available via: http://www.epa.gov/hfstudy/12_Hayes_-_Marcellus_Flowback_Reuse_508.pdf
-
Heatley K (2011), paper presented at ‘Fracking the Finger Lakes’ September 15, 2011. Available via http://www.youtube.com/watch?v=-KiVESAIJxQ&noredirect=1
-
Kellam P (2012), ‘New Standards for Location Safety and Environmental Concerns. SPE Workshop, Reducing Environmental Impact of Unconventional Resource Development,’ San Antonio, Texas. April 2012.
-
Kepler D (2012), ‘Managing costs through centralization,’ presentation at Shale Gas Water Management: Marcellus Initiative Conference, March 2012.
-
King GE (2012), ‘Hydraulic Fracturing 101,’ Journal of Petroleum Technology April 2012 p34 - 42. Also presented as ‘Estimating Frac Risk and Improving Frac Performance in Unconventional Gas and Oil Wells,’ paper Ref. SPE 152596presented at SPE Hydraulic Fracturing Conference, The Woodlands, TX. February 2012.
-
Kline J (2012), ‘Examining the Regulations and Restrictions Set by the DEP to Determine the Operational Feasibility of Disposal,’ Presented at Shale Gas Water Management Marcellus Initiative 2012 on March 29, 2012. Available via: http://www.shale-gaswater-management-2012.com/media/downloads/32-jim-kline-dep.pdf.
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
Mantell, M (2011), ‘Produced Water Reuse and Recycling Challenges and Opportunities Across Major Shale Plays,’ Prepared by Chesapeake Energy Corporation. Presented at EPA Technical Workshops for the Hydraulic Fracturing Study - Water Resources Management, March 29-30, 2011.
-
McCurdy (2011), ‘The What, Why, Which and How of Water Reclamation in the Marcellus Shale’, presentation at Shale Gas Water Management: Marcellus Initiative Conference, March 2012.
-
Minnich K (2011), ‘Project to Develop Flowback Water Reuse Guidelines for Hydraulic Fracturing Operations,’ Presented at Shale Gas Water Management Marcellus Initiative 2012 on March 28, 2012. Available via: http://www.shale-gas-water-management2012.com/media/downloads/22-keith-minnich-talisman.pdf.
-
Peloquin M (2012), ‘Trucking, pumping, piping: a comprehensive approach to water transportation’ presentation at Shale Gas Water Management: Marcellus Initiative Conference, March 2012.
-
PGNiG, ‘Will Poland led the shale revolution in Europe?’ Presentation by M Karabula to World Shale Gas conference and exhibition, Houston Texas, 7-11 November 2011.
-
Polzella S, (2011), ‘Marcellus Shale Erosion, Sediment & Stormwater Best Management Practices Compliance & Reporting.’ Presented at Shale Gas Water Management Marcellus Initiative 2012 on March 28, 2012.Available via http://www.shale-gas-watermanagement-2012.com/media/downloads/16-steve-polzella-crescent-services.pdf.
-
Reinicke K (2011), ‘Towards Future Technological Developments/Potential of Shale Gas,’ Presentation to hearing on ‘Prospects for Shale Gas in the European Union’ organised by the European Parliament, Brussels, 05. October 2011.
-
Richards L (2011) ‘Increasing Profits Using Vapor Recovery and Casinghead Pressure Reduction Practical Applications and Case Studies,’ presentation at Turkmenistan Natural Gas STAR International Workshop, available via: http://www.epa.gov/gasstar/documents/workshops/farmington2011/6_richards.pdf
-
Rodrigues VF, Neumann LF, Torres D, Guimarães C and Sadovski Torres R (2007), ‘Horizontal Well Completion and Stimulation Techniques--A Review with Emphasis on Low-Permeability Carbonates.’ Latin American & Caribbean Petroleum Engineering Conference, 15-18 April 2007, Buenos Aires, Argentina.
-
Schrama E, Naughton-Rumbo R, van der Bas F, Norris M, Shaoul J (2011),’First True Tight Gas (< 0.1 mD) Horizontal Multiple Fracture Well in the North Sea,’ SPE European Formation Damage Conference, 7-10 June 2011, Noordwijk, The Netherlands.
-
Shaoul JR, Spitzer W, Dahan MW, (2011). ‘Case Study of Unconventional Gas Well Fracturing in Hungary’, SPE EUROPEC/EAGE Annual Conference and Exhibition, 2326 May 2011, Vienna, Austria.
-
Shipley KA (2009), ‘Chesapeake Energy’s Drilling Rig Electricity Project at Dallas/Fort Worth Airport’, presentation at American Association of Drilling Engineers Annual Technical Conference and Exhibition, New Orleans LA.
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
Smith, BR (2011), ‘Using Reduced Emission Completions (RECs) to Minimize Emissions During Flow-back of Hydraulically Fractured Gas Wells,’ presented at Global Methane Initiative All-Partnership Meeting, Oil and Gas Subcommittee - Technical and Policy Sessions, available via: http://www.globalmethane.org/documents/events_oilgas_101411_tech_smith.pdf
-
Veeken CAM, van Velzen JFG, van den Beukel J, Lee HM, Hakvoort RG, Hollman FJ, Evans C, and Okkerman JA (Shell E&P Europe)(2007). ‘Underbalanced Drilling and Completion of Sand Prone Tight Gas Reservoirs in Southern North Sea,’ European Formation Damage Conference, 30 May-1 June 2007, Scheveningen, The Netherlands.
-
Vidic, RD (2012), ‘Use of Abandoned Mine Drainage for Hydrofracturing in Marcellus Shale,’ SPE Workshop: Reducing Environmental Impact of Unconventional Resource Development. San Antonio, April 23 - 25, 2012.
-
Warpinski NR, Branagan PT, Peterson RE and Wolhart SL (1998), ‘Mapping hydraulic fracture growth and geometry using microseismic events detected by a wireline retrievable accelerometer array.’ Presented at the Society of Petroleum Engineers Gas Technology Symposium, Calgary, Alberta, Canada.
-
Webb C (2011), ‘Marcellus Water Beneficial Reuse Strategy,’ Presented at Shale Gas Water Management Marcellus Initiative 2012 on March 28, 2012. Available via:http://www.shalegas-water-management-2012.com/media/downloads/17-christiewebb.pdf.
-
Yoxtheimer D (2012), ‘Flowback Management Trends and Strategies,’ presentation at Shale Gas Water Management Initiative, March 29, 2012, Canonsburg, PA.
-
Auman H (2012), ‘Examining How WPX Energy Has Successfully Located Water Sources and Cost Effectively Attained Freshwater for Fracing,’ presentation at Shale Gas Water Management: Marcellus Initiative Conference, March 2012.
Standaarden en best practices - American Petroleum Institute. ‘Hydraulic Fracturing Operations - Well Construction and Integrity Guidelines (HF1) - Upstream Segment’. October 2009. Available via http://www.api.org/~/media/Files/Policy/Exploration/API_HF1.pdf Bloomberg (2012), ‘Regulation Needed for Gas Fracking Technology, Chu Says,’ article available via http://www.bloomberg.com/news/2012-04-11/regulation-needed-for-gasfrackingtechnology-chu-says.html -
British Columbia Oil and Gas Commission (2011), ‘Flaring and Venting Reduction Guideline,’ October 2011, available via www.bcogc.ca/document.aspx?documentID=963.
-
British Columbia State (2010) ‘Oil and Gas Activities Act: drilling and production regulation’, http://www.bclaws.ca/EPLibraries/bclaws_new/document/ID/freeside/282_2010#section 51.
-
Clayton, C, ‘A New Understanding of Biogenic Gas: an Explorer's Guide, 2009,’ Petroleum Exploration Society of Great Britain.
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
Colorado Department of Public Health and Environment (2011) ‘Oil and Gas Exploration and Production Regulation No. 7 Requirements Fact Sheet,’ 12/2011.
-
Delaware River Basin Commission, ‘Revised Draft Natural Gas Development Regulations’, November 8, 2011. Available via: http://www.state.nj.us/drbc/library/documents/naturalgas-REVISEDdraftregs110811.pdf
-
European Commission (2011a) ‘Guidance note on the applicable EU Environmental legislation to unconventional hydrocarbon projects using advanced technologies such as horizontal drilling and high volume hydraulic fracturing,’.
-
European Commission (2011b) ‘Guidance note on the application of Directive 85/337/EEC to projects related to the exploration and exploitation of unconventional hydrocarbon’ available via http://ec.europa.eu/environment/eia/pdf/Annexe%202.pdf.pdf.
-
State Review of Oil & Natural Gas Environmental Regulations (STRONGER),’Update on the Development of Hydraulic Fracturing Guidelines’ February 2010. Available via: http://www.strongerinc.org.
-
Texas Railroad Commission, Oil and Gas Division. Rules and Regulations, Rule 3.13: ‘Casing, Cementing, Drilling, and Completion Requirements.’ (Accessed 2012). Available via: http://info.sos.state.tx.us/pls/pub/readtac$ext.TacPage?sl=T&app=9&p_dir=N&p_rloc=7 493&p_tloc=&p_ploc=1&pg=13&p_tac=&ti=16&pt=1&ch=3&rl=1
-
UK Department for Environment, Transport and the Regions (2000), ‘Guidelines for Environmental Risk Assessment and Management,’ available via http://archive.defra.gov.uk/environment/quality/risk/eramguide/index.htm
-
US Bureau of Land Management, (2008) ‘Surface Operating Standards and Guidelines for Oil and Gas Exploration and Development.’ The Gold Book 2007.Available via: http://www.blm.gov/pgdata/etc/medialib/blm/wo/MINERALS__REALTY__AND_RESOU RCE_PROTECTION_/energy/oil_and_gas.Par.18714.File.dat/OILgas.pdf
-
US Bureau of Land Management (2012b), Proposed rule regarding disclosure of information on hydraulic fracturing fluid composition and well integrity information, available via http://www.blm.gov/wo/st/en/info/newsroom/2012/may/NR_05_04_2012.html
-
World Resources Institute (2008), ‘Guidelines for Carbon Dioxide Capture, Transport and Storage’, available via http://www.wri.org/publication/ccs-guidelines
Niet-wetenschappelijke literatuur - Adler Tank Rentals (2012), manufacturer literature ‘21,000 Gallon Closed-top frac tank,’ available via www.adlertankrentals.com. -
ALL Consulting (2009),’Modern Shale Gas Development,’ Presentation available via: http://www.oipa.com/page_images/1262876643.pdf
-
ALL Consulting (2010), ‘Considerations for Treating Water Associated with Shale Gas Development,’ September, 2010. Available via: http://www.gwpc.org/ sites/default/files/event-sessions/3Alleman_David.pdf
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
ALL Consulting (2011), ‘Treatment of Shale Gas Produced Water for Discharge,’ presentation to Technical Workshop for the Hydraulic Fracturing Study: Water Resources Management, available via http://www.epa.gov/hfstudy/17_Alleman_-_Produced_Water_508.pdf
-
Canadian Society for Unconventional Resources (accessed 2012), ‘Understanding hydraulic fracturing,’ available via http://www.csur.com/images/CSUG_publications/CSUG_HydraulicFrac_Brochure.pdf
-
Chesapeake Energy (2010), ‘Hydraulic fracturing http://www.chk.com/Media/educational-library/factsheets/corporate/hydraulic_fracturing_fact_sheet.pdf
-
New York Times, June 2011 ‘Insiders Sound an Alarm Amid a Natural Gas Rush’ Article available via: http://www.nytimes.com/2011/06/26/us/26gas.html?pagewanted=all.
-
Pennsylvania Fish & Boat Commission (2011), ‘Warren Company Agrees to Pay $25,000 Settlement for Unpermitted Discharge into Lycoming County’s Pine Creek,’ available via: http://www.fish.state.pa.us/newsreleases/2011press/pge_settle.htm
-
Pennsylvania State (2010), ‘Pennsylvania Code § 95.10. Treatment requirements for new and expanding mass loadings of Total Dissolved Solids (TDS)’, http://www.pacode.com/secure/data/025/chapter95/s95.10.html
-
Royal Society of Chemistry (2011), ‘Fracking with propane gel’, article in Chemistry World, available via http://www.rsc.org/chemistryworld/News/2011/November/15111102.asp.
-
Susquehanna River Basin Commission (2012b) ‘Seventeen water withdrawals for natural gas drilling and other uses temporarily on hold to protect streams,’ Press release published 18 April 2012, http://www.srbc.net/newsroom/NewsRelease.aspx?NewsReleaseID=83.
-
Wright J, (2011), ‘Natural Gas Powered Drilling Rigs Improve Air Emissions and the Bottom line,’ Colorado Energy News October 2011, available via http://coloradoenergynews.com/2011/10/natural-gas-powered-drilling-rigs-improve-airemissions-and-the-bottom-line/.
fact
sheet,’
available
via
Rapporten -
Acharya HR (2011), ‘Cost Effective Recovery of Low-TDS Frac Flowback Water for Reuse,’ report by GE Global Research to US Department of Energy Ref. DE-FE0000784
-
American Petroleum Institute. ‘Water Management Associated with Hydraulic Fracturing (HF2),’ June 2010. Available via http://www.api.org/~/media/Files/Policy/Exploration/HF2_e1.pdf
-
American Petroleum Institute. ‘Practices for Mitigating Surface Impacts Associated with Hydraulic Fracturing (HF3),’ January 2011. Available via http://www.api.org/~/media/Files/Policy/Exploration/HF3_e7.pdf
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
Arkansas State (2012) ‘Rule H-1 - Class II Disposal and Class II Commercial Disposal Well Permit Application Procedures,’ available via http://www.aogc.state.ar.us/PDF/H1%20FINAL%202-17-2012.pdf
-
Arthur J.D., Bohm B., Coughlin B.J. and Layne M. (2008), ‘Evaluating the environmental implications of hydraulic fracturing in shale gas reservoirs,’ ALL Consulting
-
Breen KJ, Révész K, Baldassare FJ and McAuley SD (2007), ‘Natural Gases in Ground Water near Tioga Junction, Tioga County, North-Central Pennsylvania—Occurrence and Use of Isotopes to Determine Origins, 2005,’U.S. Geological Survey, Scientific Investigations Report Series 2007-5085, available via: http://pubs.usgs.gov/sir/2007/5085/pdf/sir2007-5085.pdf
-
British Columbia Oil and Gas Commission (2009), ‘Flaring, Incinerating and Venting Reduction Report for 2009’, available via http://www.bcogc.ca/document.aspx?documentID=904
-
British Geological Survey (2011), ‘Mineral planning factsheet: alternative fossil fuels,’ produced for UK Government, available via www.bgs.ac.uk/downloads/start.cfm?id=2085.
-
Broderick J., et al: (2011), ‘Shale gas: a provisional assessment of environmental and climate change impacts.’ A report commissioned by The Co-operative and undertaken by researchers at the Tyndall Centre, University of Manchester, available via www.tyndall.ac.uk/ sites/default/files/coop_shale_gas_report_final_200111.pdf.
-
Bundesanstalt für Geowissenschaften und Rohstoffe (2009) ‘Energy Resources 2009’, available via http://www.bgr.bund.de/EN/Themen/Energie/Produkte/energyresources_2009.html?nn =1548106.
-
Bureau de Recherche Géologiques et Minières (2011), ‘Maîtrise des impacts et risques lies à l’exploitation des hydrocarbures de roche-mère: enjeux, verrous et pistes de recherche,’ Final report ref. BRGM/RP-60312FR, September 2011.
-
CETAC-WEST (2005), ‘Energy Conservation Solutions in the Upstream Oil and Gas Industry: an Eco-Efficiency Pilot 2002-2005,’ Available via: http://www.cetacwest.com/library/EcoEfficiencyFinalReport2.pdf.
-
Considine T, Watson R, Considine N and Martin J, ‘Environmental Impacts during Marcellus Shale gas drilling: causes, impacts and remedies,’ Shale Resources and Society Institute, Report 2012-1, available via: http://www.srsi.buffalo.edu/wpcontent/uploads/2012/05/UBSRSI-Environmental-Impacts-Single-Page.pdf.
-
Cuadrilla Resources, ‘Economic Impact of Shale Gas Exploration & Production in Lancashire and the UK,’ A Final Report by Regeneris Consulting, available via http://www.cuadrillaresources.com/wpcontent/uploads/2012/02/Full_Report_Economic_ Impact_of_Shale_Gas_14_Sept.pdf
-
de Pater CJ and Baisch S (2011), ‘Geomechanical Study of Bowland Shale Seismicity,’ available via http://www.cuadrillaresources.com/wp-content/uploads/2012/02/Geomechanical-Studyof-Bowland-Shale-Seismicity_02-11-11.pdf
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
Dogwood Initiative (undated), ‘Coalbed Methane: Best Practices for British Columbia’, available via http://dogwoodinitiative.org/publications/reports/coalbed-methanebestpractices-for-british-columbia.
-
Exxon Mobil (2012a), ‘Empfehlungen des Neutralen Expertenkreis’ (‘Recommendations of the neutral expert group’), available via http://dialog-erdgasundfrac.de/sites/dialogerdgasundfrac.de/files/2012-04-25_Kalkoffen-Abstract.pdf.
-
Exxon Mobil (2012b), ‘ExxonMobil drops shale gas plans in Poland’, available via http://www.marketwatch.com/story/exxon-mobil-drops-shale-plans-in-poland-2012-0618-124851613.
-
Faraj, B, Williams, H, Addison, D, McKinstry, B et al, (2004), ‘Gas Potential of Selected Shale Formations in the Western Canadian Sedimentary Basin’, Winter 2004, GasTIPS, Gas Technology Institute.
-
Four Corners Air Quality Task Force (2007), ‘Report of Mitigation Options,’ report of task force convened by states of Colorado and New Mexico, available via http://www.nmenv.state.nm.us/aqb/4C/DraftTaskForceReport.html.
-
Givens N and Zhao H (2005) ‘The Barnett Shale: not so simple after all,’ available via www.beg.utexas.edu/pttc/archive/barnettshalesym/notsosimple.pdf.
-
Halliburton, ‘U.S. Shale Gas - An Unconventional Resource. Unconventional Challenges,’ 2008.
-
Hayes T (2009) ‘Sampling and Analysis of Water Streams Associated with the Development of Marcellus Shale Gas.’ Gas Technology Institute Report, 2009.
-
Hill D (2011), ‘Encana Initiative Underscores Environmental, Economic Benefits Of Powering Rigs On Natural Gas,’ Article in American Oil and Gas Reporter, available via http://www.aogr.com/index.php/magazine/editors-choice/encana-initiativeenvironmentaleconomic-benefits-powering-rigs-natural-gas.
-
Holland A (2011), ‘Examination of Possibly Induced Seismicity from Hydraulic Fracturing in the Eola Field, Garvin County, Oklahoma,’ Oklahoma Geological Survey OpenFile Report OF1-2011, available via: www.ogs.ou.edu/pubsscanned/openfile/OF1_2011.pdf.
-
ICF (2009), ‘Technical Assistance for the Draft Supplemental Generic EIS: Oil, Gas and Solution Mining Regulatory Program,’ Report submitted to NYSERDA August 2009, available via http://www.nyserda.ny.gov/en/Publications/NYSERDA-GeneralReports/~/media/Files/Publications/NYSERDA/ng/icf-task-1.ashx.
-
IFP Energies(2007) ‘Coalbed methane: current status and outlook,’ available via http://www.ifpenergiesnouvelles.com/publications/notes-de-synthesepanorama/panorama-2008/cbm-bilan-et-perspectives.
-
Inside Climate News (2011), ‘New Waterless Fracking Method Avoids Pollution Problems, But Drillers Slow to Embrace It,’ Article dated 6 November 2011, available via http://insideclimatenews.org/news/20111104/gasfrac-propane-natural-gas-drillinghydraulicfracturing-fracking-drinking-water-marcellus-shale-new-york.
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
International Energy Agency (2012), ‘Golden Rules for a Golden Age of Gas,’ World Energy Outlook, Special Report on Unconventional Gas, OECD/IEA, available via www.worldenergyoutlook.org/media/weowebsite/2012/goldenrules/WEO2012_GoldenR ulesReport.pdf.
-
International Institute for Environmental Development (2002) ‘Mining for the Future: Appendix C:Abandoned Mines Working Paper,’ Report produced by IIED and World Business Council for Sustainable Development, available via http://pubs.iied.org/pdfs/G00882.pdf
-
International Standards Organisation (2011), ‘Oil and Gas: ISO's engagement’, http://www.iso.org/iso/iso_catalogue/the_iso_portfolio/iso_portfolio_oil_and_gas/oil_and _gas _iso_s_engagement.htm.
-
Joint Research Centre (2008) ‘2007 Technical Review of the NRMM Directive 1997/68/EC as amended by Directives 2002/88/EC and 2004/26/EC,’ Status: September 2008 - final, available via: http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/mechanical/files/nrmm/final_report_nrmm_review _part_ii_en.pdf.
-
Kuhn, D and Umbach, F (2011), ‘Strategic Perspectives of Unconventional Gas: a game changer with implication for the EU’s energy security,’ report produced by European Centre for Energy and Resource Security, King’s College London, available via http://www.skifergas.dk/media/101452/15___rapport_eucers_on_ncg.pdf
-
Kurz B, Stepan D, Harju J, Stevens B and Cowan R, ‘Evaluation of Brackish Groundwater Treatment for Use in Hydraulic Fracturing of the Bakken Play, North Dakota,’ Energy & Environmental Research Center, Grand Forks, North Dakota.
-
Lechtenböhmer S, Altmann M, Capito S, Matra Z, Weindrorf W and Zittel W (2011), ‘Impacts of shale gas and shale oil extraction on the environment and on human health,’ Report to European Parliament Directorate-General for Internal Policies, available via http://www.europarl.europa.eu/committees/en/envi/home.html.
-
McAlistar DJ and Arunakumaren J (2001), ‘Artificial recharge as a method of wastewater disposal,’ Wastewater recycle, reuse and reclamation, Volume 1.
-
Michaels C, Simpson JL and Wegner W, ‘Fractured communities: Case Studies of the Environmental Impacts of Industrial Gas Drilling,’ report published by Riverkeeper Inc, available via http://www.riverkeeper.org/ wp-content/uploads/2010/09/FracturedCommunities-FINAL-September-2010.pdf.
-
Michigan Office of Geological Survey, (2011a) ‘Permit application reviews for wells that may be hydraulically fractured,’ Fitch HR, Chief, Office of Geological Survey, MI DEQ, available via http://www.michigan.gov/documents/deq/SL_2011-1_353937_7.pdf.
-
Michigan Office of Geological Survey (2011b), ‘Hydraulic fracturing of natural gas wells in Michigan,’ available via http://www.michigan.gov/documents/deq/Hydrofrac-2010-0813_331787_7.pdf.
-
NETL (2012a), ‘A Comparative Study of the Mississippian Barnett Shale, Fort Worth Basin, and Devonian Marcellus Shale, Appalachian Basin’ available via
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
http://www.netl.doe.gov/technologies/oil-gas/publications/brochures/DOE-NETL-20111478%20Marcellus-Barnett.pdf. -
NETL (2012b), ‘Exploration & Production Technologies: Natural Gas Production from Tight Gas Accumulations’, available via http://www.netl.doe.gov/technologies/oilgas/ EP_Technologies/ExplorationTechnologies/TightGas/Tight_Gas.html.
-
Nature Conservancy (2011), ‘Pennsylvania Energy Impacts Assessment Report 1: Marcellus Shale Natural Gas and Wind,’ available via http://www.nature.org/media/pa/pa_energy_assessment_report.pdf
-
New Mexico Bureau of Geology and Mineral Resources (undated), ‘Petroleum geology: an introduction’ available via http://geoinfo.nmt.edu/faq/energy/petroleum/Petroleum_geology_intro.pdf
-
New York State Department of Environmental Conservation (1992), ‘Generic Environmental Impact Statement on the Oil, Gas and Solution Mining Regulatory Program (GEIS)’ available via http://www.dec.ny.gov/energy/45912.html
-
New York State Department of Environmental Conservation (2009), ‘Supplemental Generic Environmental Impact Statement On The Oil, Gas and Solution Mining Regulatory Program; Well Permit Issuance for Horizontal Drilling And High-Volume Hydraulic Fracturing to Develop the Marcellus Shale and Other Low-Permeability Gas Reservoirs,’ Preliminary Revised Draft, September 2009.
-
New York State Department of Environmental Conservation (2011), ‘Supplemental Generic Environmental Impact Statement On The Oil, Gas and Solution Mining Regulatory Program; Well Permit Issuance for Horizontal Drilling And High-Volume Hydraulic Fracturing to Develop the Marcellus Shale and Other Low-Permeability Gas Reservoirs,’ Revised Draft, September 2011.
-
Nicholson BR and Fair A (2011), ‘Texas, Other States Move Forward With Hydraulic Fracturing Disclosure Regulations’ Fulbright Briefing (quoting Keith B. Hall, Michigan Issues New Hydraulic Fracturing Regulations, Oil & Gas Law Brief, Stone Pigman Walther Wittmann L.L.C.), available via http://www.fulbright.com/index.cfm?DETAIL=yes&FUSEACTION=publications.detail&N EWPAGE=0&PUB_ID=5154&SITE_ID=494&pf=y.
-
NOGEPA (2011) Netherlands Oil and Gas Exploration and Production Association Factsheet: ‘Understanding ‘Fracking’’, available via http://www.nogepa.nl/.
-
Office of Technology Assessment (1977), ‘Status Report on the Gas Potential From Devonian Shales of the Appalachian Basin,’ NTIS order #PB-274856, available via: www.fas.org/ota/reports/7710.pdf.
-
Oil and Gas Accountability Project (2007). ‘Closed-Loop Drilling Systems: A CostEffective Alternative to Pits.’ Available via: http://www.emnrd.state.nm.us/ocd/documents/2007_0110OGAP.pdf.
-
Oil and Gas Accountability Project (2012). ‘Alternatives to Pits,’ Accessed 2012. Available via: http://www.earthworksaction.org/issues/detail/alternatives_to_pits.
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
Oil and Gas UK (2012), ‘Well abandonment and suspension,’ available via: http://www.ukooaenvironmentallegislation.co.uk/contents/topic_files/offshore/well_aban donment.htm.
-
Paleontological Research Institute (2011), ‘Understanding Naturally Occurring Radioactive Material in the Marcellus Shale,’ Marcellus Shale issue No.4, June 2011, available via http://www.museumoftheearth.org/outreach.php?page=92387/marcellus_papers.
-
Palone R (2010), Report from the Pennsylvania Forestry Association Annual Meeting, Williamsport
-
Pennsylvania State (2011), ‘Governor’s Marcellus Shale Advisory CommissionReport7/22/2011’, available via http://files.dep.state.pa.us/publicparticipation/marcellusshaleadvisorycommission/marce llusshaleadvisoryportalfiles/msac_final_report.pdf.
-
Philippe and Partners (2011), ‘Final report on unconventional gas in Europe,’ report to DG Energy in the framework of the multiple framework service contract for legal assistance, TREN/R1/350-2008 lot 1.
-
Provincie Zuid-Holland (2009), ‘Strenger Brijnbeleid’, available via: http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=strenger+brijnbeleid+zuid+holland&source=web &cd=2&cad=rja&ved=0CCcQFjAB&url=http%3A%2F%2Fwww.zuidholland.nl%2Fdocumenten%2Fopendocument.htm%3Fllpos%3D344473091%26llvol%3D 0&ei=0V-jUILIHsfM0AXkhICADw&usg=AFQjCNFgR2A-z6ecw130jt6X1nda5yGOAQ.
-
Royal Society and Royal Academy of Engineering, ‘Shale gas extraction in the UK: a review of hydraulic fracturing’, available via http://royalsociety.org/uploadedFiles/Royal_Society_Content/policy/projects/shalegas/2012-06-28-Shale-gas.pdf.
-
Secretary of Energy Advisory Board (2011a), ‘Shale gas production sub-committee: 90 day report’, Report to US Department of Energy, 18 August 2011, available via http://www.shalegas.energy.gov/resources/081111_90_day_report.pdf.
-
Secretary of Energy Advisory Board (2011b), ‘Shale gas production sub-committee: Second 90 day report’, Report to US Department of Energy, 18 November 2011, available via http://energy.gov/sites/prod/files/90day_Report_Second_11.18.11.pdf.
-
Silva J, Matis H, Kostedt W and Watkins V (2011), ‘NORM Removal from Hydrofracturing Water,’ Report prepared by GE Global Research Center, Niskayuna, NY.
-
Smith-Heavenrich, S (2008),’Drilling for Gas: Closed Loop System Offers Alternative to Waste Pits. October 3, 2008,’ Available via: http://www.tiogagaslease.org/images/BVW_10_03_08.pdf.
-
UK Department for Energy and Climate Change (2012), ‘Preese Hall Shale Gas Fracturing Review and Recommendations for Induced Seismic Mitigation,’ report produced by GFrac Technologies, Keele University and British Geological Survey, April 2012, available via http://www.decc.gov.uk/assets/decc/11/meeting-energy-demand/oilgas/5055-preese-hall-shale-gas-fracturing-review-and-recomm.pdf.
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
Umweltbundesamt (2012), ‘Einschätzungder Schiefergasförderungin Deutschland,’ December 2011.
-
United Nations Environment Program Industry and Environment Office/Exploration and Production Forum (1997), ‘Environmental management in oil and gas exploration and production,’ available via www.ogp.org.uk/pubs/254.pdf.
-
US Bureau of Land Management (2012a) ‘Department of the Interior Report on Status of Retrospective Review Efforts’, http://www.whitehouse.gov/files/regulatoryreform/DOI-RegulatoryReform-January2012.pdf.
-
US Department of Energy, ‘Modern Shale Gas Development in the United States: A Primer.’ Produced with the Ground Water Protection Council. Prepared by ALL Consulting for US DOE Office of Fossil Energy and NETL (April 2009). Available via publications/EPreports/Shale_Gas_Primer_2009.pdf.
-
US Department of Energy, Energy Information Administration (2011), ‘World Shale Gas Resources: An Initial Assessment of 14 Regions Outside the United States’ available via http://www.eia.gov/analysis/studies/worldshalegas/
-
US EPA (2004), ‘Evaluation of Impacts to Underground Sources of Drinking Water by Hydraulic Fracturing of Coalbed Methane Reservoirs, Final Report,’ Chapter 4: Hydraulic Fracturing Fluids, Report Ref. EPA 816-R-04-003. Available via http://yosemite.epa.gov/water/owrccatalog.nsf/1ffc8769fdecb48085256ad3006f39fa/cf6 d51a 94783718f85256ebb004beed9!OpenDocument.
-
US EPA (2006) ‘Optimize Glycol Circulation And Install Flash Tank Separators In Glycol Dehydrators,’ paper available via http://www.epa.gov/gasstar/documents/ll_flashtanks3.pdf.
-
US EPA Natural Gas Star (2007) ‘Methane Reduction from Natural Gas Dehydration,’ available via: http://www.epa.gov/gasstar/documents/workshops/glenwood2007/08_gas_star_jatco_units.pdf
-
US EPA (2011a) Office of Research and Development, ‘Plan to Study the Potential Impacts of Hydraulic Fracturing on Drinking Water Resources,’ November 2011, available via http://water.epa.gov/type/groundwater/uic/class2/hydraulicfracturing/upload/hf_study_pl an_110211_final_508.pdf
-
US EPA (2011b). ‘Oil and Natural Gas Sector: New Source Performance Standards and National Emission Standards for Hazardous Air Pollutants Reviews, Proposed Rule’. Federal Register, Volume 76, No. 163, August 23, 2011. Final rule published April 2012.
-
US EPA (2011c), ‘Investigation of Ground Contamination near Pavillion, Wyoming: DRAFT’, available via http://www.epa.gov/ord.
-
US EPA (2011d), ‘Proposed amendments to new source performance standards and emission guidelines for commercial and industrial solid waste incineration units,’ Fact Sheet, available via: http://www.epa.gov/airquality/combustion/docs/fsciswi20100429.pdf.
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
US EPA (2012a) ‘EPA Comments on Revised Draft NYSDEC Revised dSGEIS for Horizontal Drilling and High-Volume Hydraulic Fracturing to Develop the Marcellus Shale and Other Low-Permeability Gas Reservoirs,’ provided to New York State DEC, available via http://www.epa.gov/region2.
-
US EPA (2012c). Natural Gas STAR Program, ‘Reduced Emissions Completions for Hydraulically Fractured Natural Gas Wells,’ Accessed March 2, 2012, available via: http://www.epa.gov/gasstar/documents/reduced_emissions_completions.pdf.
-
US Geological Survey (1997), ‘Map Showing Geology, Oil and Gas Fields, and Geologic Provinces of Europe including Turkey,’ available via http://pubs.usgs.gov/of/1997/ofr-97-470/OF97-470I/
-
US House of Representatives (2011), ‘Chemicals used in hydraulic fracturing,’ Report to Committee on Energy and Commerce, April 2011, available via: http://democrats.energycommerce.house.gov/sites/default/files/documents/Hydraulic% 20Fracturing%20Report%204.18.11.pdf.
-
US National Park Service (2009), ‘Development of the Natural Gas Resources in the Marcellus Shale,’ available via http://www.eesi.psu.edu/news_events/EarthTalks/2009Spring/materials2009spr/NatPar kService-GRD-M-Shale_12-11-2008_view.pdf.
-
US National Research Council’s 2010 publication on ‘Management and Effects of Coalbed Methane Produced Water in the United States’ available via http://dels.nas.edu/resources/static-assets/materials-based-on-reports/reports-inbrief/Coalbed-Methane-Report-Brief-Final.pdf.
-
Wyoming State (2010), ‘Wyoming Oil and Gas Production Facilities Chapter 6, Section 2 Permitting Guidance,’ revised 3/2010, available via http://deq.state.wy.us/aqd/Oil%20and%20Gas/March%202010%20FINAL%20O&G%20 GUIDANCE.pdf.
-
Zoback, M., Kitasei, S., & Copithorne, B.(2010). ‘Addressing the environmental risks from shale gas development,’ Briefing paper 1. Washington, DC: Worldwatch Institute.
Wetenschappelijke literatuur - Alley B, Beebe A; Rodgers J; Castle JW, (2011) ‘Chemical and physical characterization of produced waters from conventional and unconventional fossil fuel resources,’ Chemosphere 2011, 85, (1), 74-82. -
Argetsinger B (2011), ‘The Marcellus Shale: Bridge to a Clean Energy Future or Bridge to Nowhere? Environmental, Energy and Climate Policy Considerations for Shale Gas Development in New York State,’ Pace Environmental Law Review Volume 29 Issue 1 Fall 2011 Article 8, available via http://digitalcommons.pace.edu/pelr/
-
Baginski W (2010), ‘Shale gas in Poland - the legal framework for granting concessions for prospecting and exploration of hydrocarbons,’ Energy Law Journal, Volume 32, No. 1 (2011) pp145-155, available via http://www.felj.org/journal_vol32-12011.php.
-
Chipperfield S (2010), ‘Development of a Calibrated Fracture-Growth Model and Automated Staging Routine for the Jonah Field,’ Society of Petroleum Engineers, March 2010 pp38-49.
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
Daneshy AA (2003), ‘Off-balance growth: A new concept in hydraulic fracturing.’ Journal of Petroleum Technology (Distinguished Author Series), 55(4), 78-85.
-
Davies RJ, Mathias S, Moss J, Hustoft S and Newport L (2012), ‘Hydraulic fractures: How far can they Go?,’ Marine and Petroleum Geology in press.
-
Derwent RG, Jenkin ME, Saunders SM, Pilling MJ, Simmonds PG, Passant NR, Dollard GJ, Dumitrean P, Kent A (2003) ‘Photochemical ozone formation in north west Europe and its control,’ Atmospheric Environment Volume 37, Issue 14, pp 1983-1991.
-
Entrekin S, Evans-White M, Johnson B and Hagenbuch E (2011), ‘Rapid expansion of natural gas development poses a threat to surface waters,’ Front Ecol Environ 2011; 9(9): 503-511.
-
Falk H, Lavergren U, and Bergback B, (2006), ‘Metal mobility in alum shale from Öland, Sweden.’ Journal of Geochemical Exploration, 90(3), 157-165.
-
Harper JA, ‘The Marcellus Shale—An Old ‘New’ Gas Reservoir in Pennsylvania,’ Pennsylvania Geology Vol 38, pp2-13, 2008.
-
Holditch SA, Texas A&M U (2006),’Tight Gas Sands.’ Journal of Petroleum Technology. Volume 58, Number 6, Pages 86-93. June 2006.
-
Howarth RW and Ingraffea A (2011), ‘Should fracking stop?’ Nature, 15 September 2011 pp271-275.
-
Lior N (2011), ‘Sustainable energy development (May 2011) with some gamechangers,’ Energy Volume 40, Issue 1, April 2012, Pages 3-18.
-
Long DT and Angino EE (1982), ‘The mobilization of selected trace metals from shales by aqueous solutions: Effects of temperature and ionic strength,’ Economic Geology, 77(3), 646-652.
-
Molofsky LJ, Connor JA, Farhat SK, Wylie AE and Wagner T (2011), ‘Methane in Pennsylvania water wells unrelated to Marcellus Shale fracking,’ Oil and Gas Journal, 12 May 2011 (available via http://www.ogj.com/articles/print/volume-109/issue49/explorationdevelopment/methane-in-pennsylvania-water-p1.html).
-
Montgomery CT and Smith MB, ‘Hydraulic fracturing: history of an enduring technology,’ Journal of Petroleum Technology, December 2010.
-
Osborn SG, Vengosh A, Warner NR, and Jackson RB (2011), ‘Methane contamination of drinking water accompanying gas-well drilling and hydraulic fracturing,’ Proc Natl Acad Sci USA 108:8172-8176.
-
Pochon A, Tripet JP, Kozel R, Meylan B, Sinreich M and Zwahlen F (2008), ‘Groundwater protection in fractured media: a vulnerability-based approach for delineating protection zones in Switzerland,’ Hydrogeology Journal (2008) 16: 1267-1281.
-
Rahm D (2011), ‘Regulating hydraulic fracturing in shale gas plays: The case of Texas’ Energy Policy 39 (2011) 2974-2981.
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
Rassenfoss S (2011), ‘From Flowback to Fracturing: Water Recycling Grows in the Marcellus Shale,’ Journal of Petroleum Technology July 2012 p48-51.
-
Reins (2011)’The Shale Gas Extraction Process and Its Impacts on Water Resources,’ Reciel 20 (3) p301-312.
-
Schuh, F (1999), ‘Frontiers of Technology - Horizontal and Multilateral Wells’ Journal of Petroleum Technology.
-
Schulz, H M, Horsfield B and Sachsenhofer, R F (2010), ‘Shale gas in Europe: a regional overview and current research activities,’ Geological Society London. Petroleum Geology Conference series, January 1, 2010, v 7, p1079-1085.
-
Surjaatmadja JB, Willett R, McDaniel BW, Rosolen ML, Franco ML de A, Rodrigues dos Santos FC, Fernandes PD, Carneiro FAS, Bezerra de Lima B; and Cortes M(2007) ‘Selective Placement of Fractures in Horizontal Wells in Offshore Brazil Demonstrates Effectiveness of Hydrajet Stimulation Process’ SPE Drilling & Completion Volume22, Number 2 pp. 137-147.
-
Sutherland WJ, Bardsley S, Bennun L, Clout M, Côté IM, Depledge MH, Dicks LV, Dobson AP, Fellman E, Fleishman E, Gibbons DW, Impey AJ, Lawton JH, Lickorish F, Lindenmayer DB, Lovejoy TE, MacNally R, Madgwick J, Peck LS, Pretty J, Prior SV, Redford KH, Scharlemann JPW, Spalding M and Watkinson AR (2011), ‘Horizon scan of global conservation issues for 2011,’ Trends in Ecology and Evolution, January 2011, Vol. 26, No.1.
-
Yang T, Zhu W, Yu Q and Yang HL (2011), ‘The role of pore pressure during hydraulic fracturing and implications for groundwater outbursts in mining and tunnelling,’ Hydrogeology Journal (2011) 19: 995-1008.
Websites - 3 Legs Resources company website, (accessed 2012), http://www.3legsresources.com/ -
Aura Energy company website(accessed 2012), http://www.auraenergy.com.au/
-
Aurelian company website, (accessed 2012), http://www.aurelianoil.com/english/aboutus/central-europe.aspx
-
BNK Petroleum company website (accessed 2012), http://www.bnkpetroleum.com/
-
BP (2012a) Statistical Review 2011, available via http://www.bp.com/sectionbodycopy.do?categoryId=7500&contentId=7068481
-
BP (2012c), ‘Natural gas,’ available via http://www.bp.com/sectiongenericarticle800.do?categoryId=9040137&contentId=70732 73.
-
Canadian Association of Petroleum Producers (CAPP), 2011. ‘Upstream dialogue - the facts on: natural gas’ Available via http://www.capp.ca/upstreamdialogue
-
Chevron company website (accessed http://www.chevron.com/countries/romania/recordofachievement/
2012a),
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
-
Chevron company website, (accessed 2012b), http://www.chevron.com/documents/pdf/EuropeFactSheet.pdf
-
Cuadrilla Resources company http://www.cuadrillaresources.com/
-
Dart Energy company website (accessed 2012), http://www.dartenergy.com.au/
-
European Environment Agency 2012 http://www.eea.europa.eu/dataandmaps/figures/primary-energy-consumption-by-fuel-1.
-
Europe Unconventional Gas website (accessed 2012),http://www.europeunconventionalgas.org.
-
Exxon Mobil Deutschland http://www.exxonmobil.de.
-
Geological Survey Denmark and Greenland, 2010.
-
Island Gas Limited company website (accessed 2012), http://www.igasplc.com/
-
Natural Gas Europe website (accessed 2012), http://www.naturalgaseurope.com.
-
Natural Gas Star Lessons Learned website (accessed 2012), available via http://www.epa.gov/gasstar.
-
PGNiG company website,( accessed 2012), http://www.pgnig.pl/pgnig/ri?s,main,language=EN
-
San Leon Energy company website (accessed 2012), http://www.sanleonenergy.com/sanleon/
-
Shell company website (accessed 2012), http://www.shell.co.uk/?gclid=CLSyw63syq8CFYsntAodSw07YQ
-
Skifergas company website (accessed 2012), http://www.skifergas.dk/en/shale-gasindenmark/shale-gas-news/welcome-to-skifergasdk.aspx.
-
Society of Petroleum Engineers (2012), ‘Exploration and Production Glossary,’ available via: http://www.spe.org/glossary/wiki/doku.php.
-
Susquehanna River Basin Commission (accessed 2012a) ‘Natural Gas Shales and Natural Gas Well Development,’ http://www.srbc.net/programs/projreviewnaturalgas.htm.
-
University of North Dakota EERC (accessed 2012). Available via http://www.undeerc.org/bakken/completiontechnologies.aspx; http://www.spe.org/ejournals/jsp/journalapp.jsp?pageType=Preview&jid=EDC&mid=SP E-90056-PA.
-
US EPA (accessed 2012b), ‘Underground Injection Control (UIC) Program’, available via: http://water.epa.gov/type/groundwater/uic/index.cfm.
website,
company
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
website
accessed
(accessed
2012,
2012),
-
US EPA (accessed 2012d), ‘Summary of Clean Water Act,’ available via: http://www.epa.gov/lawsregs/laws/cwa.html.
-
US EPA (accessed 2012e) Facility Response Plan (FRP) rule, available via: http://www.epa.gov/osweroe1/content/frps/index.htm.
-
US EPA (accessed 2012f) ‘Oil Pollution Prevention regulation Overview,’ available via: http://www.epa.gov/osweroe1/content/lawsregs/opprover.htm.
-
US EPA (accessed 2012g), development of pretreatment standards for discharges of shale gas extraction wastewater to municipal wastewater treatment plants, available via http://water.epa.gov/scitech/wastetech/guide/shale.cfm.
-
Wintershall company website, www.wintershall.com accessed 2012.
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
BIJLAGE VIII ONDERZOEKSVRAGEN
Witteveen+Bos, bijlage VIII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Witteveen+Bos, bijlage VIII behorende bij rapport GV1106-1/kleb2/067 d.d. 3 mei 2013
Definitieve onderzoeksvragen met betrekking tot veiligheid voor mens, natuur en milieu bij de opsporing en winning van schaliegas en steenkoolgas in Nederland
Inleiding Reikwijdte van het onderzoek: In kaart brengen van mogelijke risico’s en gevolgen van opsporen en winnen van schaliegas (en steenkoolgas) in Nederland in termen van veiligheid voor natuur, mens en milieu. Met de aanvullende vraag op welke wijze de Nederlandse wet- en regelgeving de risico’s en gevolgen adresseert en mitigeert.
De structuur van de onderzoeksvragen wordt bepaald door de volgende keten van vragen: 1. Waarin verschillen van nature vormen van niet-conventioneel gas van conventioneel gas? 2. Hoe vertalen die verschillen zich in andere manieren van opsporing en winning? 3. Hoe vertalen die andere manieren van opsporing en winning zich in effecten op de omgeving? 4. Hoe uiten die effecten zich in termen van veiligheidsrisico’s voor mens, natuur en milieu? 5. Welke methodieken en technieken bestaan er voor preventie of mitigatie van die effecten? 6. Welke onvolkomenheden bevat de huidige wet- en regelgeving om de veiligheid van opsporing en winning van niet-conventioneel gas te waarborgen? A. Status rapport Als kader voor de onderzoeksvragen is het belangrijk te weten: waar we over praten in termen van activiteiten (boren en fraccen) en welke informatie er wanneer beschikbaar is ten behoeve van beheersing van risico’s. Een dergelijk kader is nodig om de relatie tussen de onderzoeksvragen te borgen, en richting te geven aan de discussie. Daarom zal de problematiek eerst in kaart gebracht moeten worden in de vorm van een status rapport, waarin duidelijk wordt uiteengezet, wat de common practices en best available technologies zijn en hoe die – in elk geval technisch en logistiek - van toepassing zouden kunnen zijn op de Nederlandse situatie, bij voorkeur in de vorm van een case study voor een Ontwikkelingsplan (Bijlage A). B. Onderzoeksvragen In het status rapport moeten processen, werkwijzen en activiteiten beschreven worden, die specifiek zijn voor de opsporing en winning van schaliegas en steenkoolgas en wat daarvan de effecten op de omgeving kunnen zijn. De onderzoeksvragen met betrekking tot de veiligheid moeten daar vervolgens aan gekoppeld worden. Hierbij moet zoveel mogelijk worden gekeken naar oorzaak-gevolg relaties. Dat betekent, dat eerst de processen in de ondergrond begrepen moeten worden, voordat een vertaling naar effecten en risico’s kan worden gemaakt. Alleen dan kan een doelgericht systeem van monitoring en preventie worden opgezet en kunnen mitigerende maatregelen effectief zijn. Een lijst van onderzoeksvragen is opgenomen in Bijlage B.
1
Bijlage A
Inhoud Status rapport
A.1. Praktijkervaring veiligheid opsporing en winning conventioneel gas in Nederland A.1.1. Onderzoeksvraag: Geef een overzicht van de relevante Nederlandse en Europese wet- en regelgeving. A.1.2. Onderzoeksvraag: Geef inzicht in de methode van het boren. Geef hierbij tevens aan wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen boringen naar conventionele aardgas bronnen, gas in schalies, gas in steenkool en bijvoorbeeld geothermie. Geef aan of er incidenten gerapporteerd zijn bij de gezette boringen in Nederland. Wat is er bij deze incidenten gebeurd en welke effecten hebben deze gehad op de veiligheid voor mens, natuur en milieu? A.1.3. Onderzoeksvraag: Geef inzicht in de methode van het fraccen (hoeveel fracs per put, welke druk wordt toegepast etc.). Geef hierbij tevens aan wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen fracs in conventionele aardgas bronnen, in schalies, in steenkool en bijvoorbeeld geothermie. Geef aan of er incidenten gerapporteerd zijn bij de uitgevoerde fracs in Nederland. Wat is er bij deze incidenten gebeurd en welke effecten hebben deze gehad op de veiligheid voor mens, natuur en milieu? A.1.4. Onderzoeksvraag: Geef een overzicht met betrekking tot de veiligheid bij de winning van conventioneel gas in Nederland (on- en offshore). Bespreek de bijzondere gevallen.
A.2. Activiteiten (fysiek en logistiek) Achtergrond: In publicaties en rapporten worden uiteenlopende strategieën voor de opsporing en winning van niet-conventioneel gas genoemd en gebruikt. Het gaat dan om het aantal boor- en winlocaties, het aantal en de vorm van de putten per locatie, de boorintensiteit, de benodigde infrastructuur voor aan- en afvoer en lokale opslag van stoffen, etc. A.2.1. Onderzoeksvraag: Van belang is dat vooraf fysiek en logistiek realistische scenario’s door de tijd gedefinieerd zijn voor de uitvoering van opsporing en winning van schaliegas en van steenkoolgas in voor Nederland representatieve situaties. Daartoe dienen karakteristieken benoemd te zijn voor: aantal van en afstand tussen locaties, footprint (ook ecologisch), duur en aard van deelactiviteiten, fysieke omvang van terreinen en installaties, beschrijving van faciliteiten en infrastructuur voor gas, water management, logistiek fraccen, etc. Per geval moet duidelijk gespecificeerd en aangegeven worden, wat de relatie met veiligheid voor mens, natuur en/of milieu is. Hierbij moet ook duidelijk zijn, wat de verschillen en overeenkomsten zijn van een ontwikkeling van schaliegas of steenkoolgas met de conventionele gaswinning in een voor Nederland karakteristieke situatie. Deze moeten afgezet worden tegen andere industriële (inclusief landbouw) activiteiten en andere vormen van aardgaswinning. Indien mogelijk en beschikbaar zullen voor Nederland representatieve ontwikkelingsscenario’s aangeleverd worden, waarna de resterende vragen beantwoord dienen te worden. Indien de ontwikkelingsscenario’s niet voorhanden zijn, dan maakt het ontwikkelen van deze scenario’s onderdeel uit van het onderzoek. Geef de voor- en nadelen van Multi well pads (ruimtebeslag, transport, veiligheid, duur activiteiten) in vergelijking met single wells.
2
A.2.2. Onderzoeksvraag: Geef aan de hand van die scenario’s aan, waar deze scenario’s wezenlijk verschillen in termen van activiteiten, werkwijzen en schaal van opereren van de situatie bij de opsporing en winning van conventioneel gas. A.2.3. Onderzoeksvraag: Geef inzicht in de techniek en de stand van zaken van Enhanced Coalbed Methane en in de mate van toepassing van deze techniek in de wereld. Geef, indien mogelijk, een indicatie van de milieuen veiligheidsaspecten aangaande deze techniek. A. 2.4. Onderzoeksvraag: Ga na wat van de totale klimaatvoetafdruk is van de opsporing, winning en verwerking van schalie- of steenkoolgas, en vergelijk deze met de klimaatafdruk van andere energiebronnen. Geef hierbij aan welke stoffen (waaronder CO2, CH4, fijnstof) vrijkomen bij deze mijnbouwactiviteiten en hoe deze stromen kunnen worden geminimaliseerd. Gebruik hiervoor verschillende scenario’s, waarbij ook de kans op incidenten (lekkages) wordt meegenomen. Geef tevens aan hoe deze klimaatvoetafdruk zich in de verschillende scenario’s verhoudt tot nationale en Europese wet- en regelgeving en convenanten.
A.3. Risicobeheersing en borging van veiligheid A.3.1. Onderzoeksvraag: Welke risico’s zijn verbonden aan de opsporing en winning van schalie- of steenkoolgas (lekkages (zowel boven- als ondergronds), blow-out)? Geef aan in hoeverre de veiligheidsrisico’s bij deze activiteiten anders zijn dan bij conventioneel gas en geothermie en hoe deze zich verhoudt tot de vigerende wet- en regelgeving. Welke bedrijfsscenario’s en risicoanalyses worden gehanteerd? Welke ‘worst case’ wordt daarbij gehanteerd, en wie beoordeelt die? Wat is het effect van een dergelijk incident? Bereken de kans op het optreden van deze risico’s. Geef aan hoe ieder individueel risico tot een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht. A.3.2. Onderzoeksvraag: Er is behoefte aan een transparante ‘closed loop’ systematiek, waarbij de reële veiligheidsrisico’s in kaart worden gebracht en daarop een gericht monitoringsprogramma wordt vastgesteld. Welke informatie is noodzakelijk binnen een ‘closed loop’ procedure. Hoe en op welke momenten kan die informatie worden verkregen in de diverse fasen van de ontwikkeling van een typisch schaliegas– of steenkoolgasproject: • vooronderzoek regionale studies / geologisch en geofysisch onderzoek • boorfase boren en boorgatmetingen / monsters in lab • testfase fraccen en productie tests • productiefase productiegegevens/ surface monitoring • Nazorgfase A.3.3. Onderzoeksvraag: In hoeverre zijn door de industrie aangeprezen oplossingen voor de ontwikkeling van onconventioneel gas experimenteel of bewezen technologie? Geef aan welke relevante innovaties de afgelopen jaren gemaakt zijn op het gebied van boren en fraccen, en welke voor- en nadelen deze in zich dragen. Kunnen bepaalde methoden worden afgedwongen dan wel worden afgekeurd en welk bevoegd gezag kan dat doen? A.3.4. Onderzoeksvraag: Hoe wordt de integriteit van een boorgat gegarandeerd, zowel bij aanleg, in bedrijf en bij en na buiten bedrijf stellen? Welke risico’s kunnen zich voor doen? Hoe worden risicofactoren tijdens het boren en fraccen gemonitord? Welke maatregelen zijn voorbereid om de gevolgen van deze risico’s te minimaliseren? Hoe worden risico’s na het verlaten van de boorlocatie voorkomen, beheerst en gemonitord?
3
Bijlage B
Onderzoeksvragen
B.1. Effecten van watergebruik Fraccing en waterverbruik B.1.1. Onderzoeksvraag: Geef aan hoeveel water er gemiddeld gebruikt wordt op een schalie- of steenkoolgaslocatie; indelen per activiteit (fraccen – boren, etc.). Zet deze hoeveelheden af tegen de hoeveelheden die gebruikt worden bij andere vormen van aardgaswinning en andere industriële activiteiten (waaronder landbouw). Geef aan hoe men aan het water komt? Hoe beïnvloedt de waterkwaliteit de noodzaak voor de toepassing en de samenstelling van de chemische hulpstoffen? Is er voldoende water van de gewenste kwaliteit doorgaans beschikbaar? Wat zijn de mogelijke bronnen? Wat is de impact op de waterhuishouding, natuur en het milieu, indien dusdanig hoeveelheden worden onttrokken? Geef aan hoe deze impact gemeten en gemonitord kan worden. Zet deze hoeveelheden af tegen de hoeveelheden die gebruikt worden bij andere vormen van aardgaswinning en andere industriële activiteiten (waaronder landbouw). Welke technieken zijn voorhanden om het watergebruik te beperken? Kan de toepassing van dergelijke technieken afgedwongen worden? Zo ja, door wie?
B.2. Processen en effecten in de ondergrond Mogelijke effecten op omgeving B.2.1. Onderzoeksvraag: Geef aan welk beleid wordt gevoerd ten aanzien van het ontwikkelen van mijnbouwactiviteiten in (de nabijheid van) Natura2000, EHS, beschermde natuurmonumenten en TOP-gebieden, ten aanzien van aardkundige en archeologische waarden. Welke invloed zouden mijnbouwactiviteiten (inclusief gasinfrastructuur) kunnen hebben op bijzondere natuurwaarden en flora en fauna, en hoe kunnen deze mogelijke invloeden worden geminimaliseerd? Natuurlijke / autonome gasmigratie Achtergrond: Voor het waarnemen van effecten van opsporing en winning is een nulmeting van belang. Het gaat dan om concentraties van stoffen, die tijdens de winning vrij (kunnen) komen uit het brongesteente en om stoffen, die als mijnbouwhulpstof zullen worden gebruikt. B.2.2. Onderzoeksvraag: Is er sprake van een autonome migratie van methaan boven de schaliegas of steenkoolgas voorkomens? Is ooit onderzoek gedaan naar verhoogde concentraties van methaan in ondiepe lagen in Nederland? Zo ja, wat was toen waargenomen en wat was hun vermoedelijke herkomst? Migratie van gas of vloeistoffen vanuit de schalie- of steenkoollaag naar overliggende lagen onder invloed van winning (incl. testen en fraccing) B.2.3. Onderzoeksvraag: Ga na, of er mechanismen zijn, die verticale dan wel horizontale migratie van gas of vloeistoffen naar overliggende lagen zouden kunnen veroorzaken. Hierbij ook de mogelijk aanwezige natuurlijke breuksystemen beschouwen. Geef aan hoe lang het zou duren voordat chemicaliën in geval van lekkages naar boven komen en in watervoorraden voor drinkwaterbereiding terecht komen. In welke situaties is het mogelijk dat de fracs tot aan de drinkwatervoerende lagen propageren (gesteente eigenschappen, natuurlijk breuksysteem, natuurlijk spanningsveld waarbij minimal stress van oriëntatie verandert in opwaartse richting)? Is het van invloed, dat er multiple fracs worden uitgevoerd?
4
B.2.4. Onderzoeksvraag: Ga na of de chemicaliën de afsluitende lagen zodanig kunnen aantasten dat er migratieroutes ontstaan Indien mogelijk, geef dan een indicatie van hoe lang het zou duren voordat de chemicaliën in geval van lekkage naar boven komen en in het drinkwater terechtkomen. B.2.5. Onderzoeksvraag: Ga na wat de mogelijke geologische impact van een gefracte schalie- of steenkoolformatie is op lange termijn voor waterhuishouding, bodemkwaliteit, en bodemecologie, alsmede de gevolgen voor mogelijk ander gebruik van de ondergrond, zoals bijvoorbeeld de opslag (van CO2, afvalwater, kernafval), geothermie en warmte-koude opslag. Migratie van gas of vloeistoffen langs putten B.2.6. Onderzoeksvraag: Hoe wordt geborgd dat er geen lekkages optreden tussen pakketten als gevolg van het doorboren van afsluitende lagen? B.2.7. Onderzoeksvraag: In welke opzichten wijkt het boren, afwerken en fraccen van steenkool- of schaliegas putten af van de staande praktijk bij opsporen en winnen van conventioneel aardgas? Geven (eventuele) verschillen aanleiding tot verhoogd veiligheidsrisico? B.2.8. Onderzoeksvraag: Met welke maatregelen is dat (eventueel bestaande) risico te mitigeren? Moeten hogere randvoorwaarden worden gesteld aan de boringen om onaanvaardbare risico’s in watervoerende lagen voor drinkwater te voorkomen? B.2.9. Onderzoeksvraag: Beantwoord dezelfde vraag voor het geval er al boorgaten bestaan (al dan niet permanent verlaten) in de buurt van het project.
B.3. Emissies en afvalstromen Achtergrond: Geclaimd wordt, dat in gebieden (VS) waar schaliegas wordt gewonnen een verhoogde emissie van methaan wordt waargenomen. Verklaringen worden gezocht in: 1) de kwaliteit van de afdichting van de putten; 2) migratie van gas vanuit de schalie naar bovenliggende lagen; 3) mee produceren van gas met de terugkomende frac vloeistoffen. B.3.1. Onderzoeksvraag: Analyseer welke van deze verklaringen plausibel is, en onderzoek aan de hand van literatuur of er nog andere mogelijke mechanismen kunnen zijn. En maak een vertaling naar de Nederlandse (geologische) situatie. Achtergrond: Opsporing en winning van niet-conventioneel gas brengt in het algemeen meer logistiek met zich mee dan in het geval van conventioneel gas. B.3.2. Onderzoeksvraag: Kwantificeer de potentieel verhoogde emissies en afvalstromen op basis van de scenario’s of case study uit het Status rapport. Geef aan, of dit leidt tot veiligheidsrisico’s en hoe die eventueel zijn te mitigeren.
5
B.3.3. Onderzoeksvraag: Wat is de samenstelling van de boorspoeling voor schalie- en steenkoolgasboringen? Geef aan in hoeverre deze afwijkt van de boorspoeling voor putten voor de conventionele gaswinning, geothermie en voor drinkwater. Geef aan wat gebeurt met de gebruikte boorspoeling (recyclen, reinigen etc.), en wat er gebeurt met het residu wat overblijft na recycling of reiniging. Wat is de mogelijke samenstelling van boorgruis uit schalielagen (o.a. zware metalen, radionucliden)? Hoe gaat men om met dit afval? Wat zijn de mogelijke de milieueffecten van dit afval en de afvalverwerking? B.3.4. Onderzoeksvraag: Wat is de samenstelling van de frac vloeistof voor schalie- en steenkoolgasboringen? Geef aan in hoeverre deze afwijkt van de fracvloeistof voor putten voor de conventionele gaswinning en geothermie. Wat zouden mogelijke propanten kunnen zijn? Waar komen deze propanten vandaan? B.3.5. Onderzoeksvraag: Geef een overzicht van stoffen - en mogelijke concentraties - die van nature in de (schalie)lagen voorkomen. B.3.6. Onderzoeksvraag: Hoeveel water wordt er na een frac job teruggeproduceerd en wat is hiervan de samenstelling? Kunnen radioactieve stoffen in het retourwater aanwezig zijn? Zo ja, hoe wordt veiligheid gewaarborgd? Wat is het gevolg van die samenstelling op het watersysteem (grondwater, drinkwater) en het milieu? Zijn er maatregelen/processen om dit water geschikt te maken voor hergebruik of lozing op het watersysteem, of dient/ kan het elders (ondergronds?) worden geloosd? B.3.7. Onderzoeksvraag: Geef aan welke stoffen en in welke hoeveelheden achterblijven in de diepe ondergrond en welke effecten zij mogelijk kunnen hebben op de lange termijn. Ga na hoe deze stoffen zich gedragen bij hoge temperatuur en druk. B.3.8. Onderzoeksvraag: Geef aan wat het beleid is ten aanzien van affakkelen. Hoe vaak wordt er gemiddeld afgefakkeld bij schalie- en steenkoolgasboringen elders in de wereld (uitgesplitst naar opsporings- en winningsfase)? B.3.9. Onderzoeksvraag: Geef een overzicht van de geldende wet- en regelgeving ten aanzien van licht en (laagfrequent) geluid op en nabij een mijnbouwlocatie. Geef aan hoe met geluid wordt omgegaan. Ga na wat de geluids- en lichtbelasting (inclusief piekbelasting) die van een mijnbouwlocatie is te verwachten tijdens de verschillende fasen van ontwikkeling, (bijvoorbeeld tijdens boren of fracactiviteiten).
B.4. Mechanische effecten aan oppervlak B.4.1. Onderzoeksvraag: Geef een overzicht van de geldende wet- en regelgeving ten aanzien van bodembeweging (aardbevingen en bodemdaling) en hoe dit element is opgenomen in de vergunningverlening. Geef tevens aan welk risico bestaat voor bodembewegingen en welk risico wordt aanvaardbaar geacht. Hierbij ook aandacht voor gebieden met veel natuurlijke breuken zoals in midden- en Zuid-Nederland.
6
B.4.2. Onderzoeksvraag: Geef inzicht in de monitoringstechnieken die voorhanden zijn om bodembewegingen (realtime) te monitoren. Hoe is de verantwoordelijkheid hiervoor geregeld? B.4.3. Onderzoeksvraag: Geef aan hoe Staatstoezicht op de Mijnen concreet toezicht houdt met het oog op de genoemde risico’s. Aardbevingen Achtergrond: Cuadrilla Resources Ltd. heeft recent een in haar opdracht uitgevoerde analyse gepubliceerd van seismische waarnemingen nabij de locatie waar gefract werd in de Bowland Shale (Lancashire, UK). Het rapport legt een oorzakelijk verband, maar zegt ook dat er sprake is van een uitzonderlijke combinatie van geologische omstandigheden. B.4.4. Onderzoeksvraag: Ga na of die omstandigheden in de Bowland case inderdaad zo bijzonder zijn. Analyseer de representativiteit voor de Nederlandse situatie in die gebieden, waar winning van schaliegas dan wel steenkoolgas kansrijk worden geacht. B.4.5. Onderzoeksvraag: Maak een onderbouwde schatting van de bodembewegingen ten gevolge van het fraccen in een voor Nederland representatieve situatie. B.4.6. Onderzoeksvraag: Maak een analyse van de relatie tussen frac jobs met waargenomen trillingen in Nederland en bespreek de relevantie hiervan voor toekomstige winning van niet-conventioneel gas in Nederland. B.4.7. Onderzoeksvraag: Geef aan wat de maximale kracht is van een geïnduceerde aardbeving in Nederland en of fracactiviteiten een dergelijke beving kan veroorzaken. Ga na welke mogelijke schade hier aan het oppervlak bij te verwachten is. Kijk hierbij ook naar de mogelijke impact van seismische activiteit op de integriteit van de bebuizing van een boorgang, waterkeringen, andere trilling gevoelige functies en (diepe) funderingen. B.4.8. Onderzoeksvraag: Geef aan wat de mogelijke implicaties zijn voor trillingsgevoelige bebouwing of objecten ingeval zich een aardbeving voordoet. Ga na wat de minimum afstand van een boorlocatie tot een trillingsgevoelige locatie zou moeten zijn. Ga tevens na of wettelijke kaders nodig zijn om conflicten te voorkomen tussen dergelijke bebouwing of objecten en mijnbouwactiviteiten. Zo ja, zijn deze voldoende voorhanden? B.4.9. Onderzoeksvraag: Geef inzicht in het risico op van nature optredende aardbevingen op gaswinning en welke veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden om mogelijke negatieve gevolgen te voorkomen. Ga na wat het risico is van het aanboren van een natuurlijke breuk, of het anderszins in verbinding brengen van boorgaten met natuurlijke breuken (zoals door frac-activiteiten) en welke maatregelen mogelijk zijn om deze risico’s te reduceren (bv welke afstand tot breuklijn moet in acht worden genomen). B.4.10 Onderzoeksvraag: Geef aan hoe verschillende bodemtypen reageren op trillingen. B.4.11. Onderzoeksvraag: Geef aan wat het risico is bij eventuele herinjectie van productiewater.
7
Bodemdaling Achtergrond: Bodembeweging (met name daling) is in Nederland een belangrijk onderwerp bij de winning van aardgas. Er is echter weinig bekend over dit effect bij de winning van schaliegas. Hierbij is het geomechanisch gedrag van schalies en steenkoollagen bij onttrekking van gas en water van belang. B.4.12. Onderzoeksvraag: Maak een onderbouwde schatting van de compactie in een gesteentevolume dat wordt gedraineerd vanaf een voor Nederland typische winningslocatie. Geef aan welke meetgegevens daartoe nodig zijn en hoe die zijn te verkrijgen. B.4.13. Onderzoeksvraag: Geef het mogelijke effect daarvan aan het oppervlak aan in termen van bodemdaling en de mogelijkheid tot ongelijkmatige zettingen. B.4.14. Onderzoeksvraag: Geef aan hoe hier met het oog op de waterhuishouding mee om wordt gegaan.
B.5. Regelgeving met betrekking tot veiligheid Achtergrond: Volgens de huidige regelgeving is een aardgaswinningsproject pas MER-plichtig boven een productieniveau van 500.000 Nm3/d. Het is niet waarschijnlijk dat zelfs een cluster van putten voor niet-conventioneel gas dat niveau zal halen (ter illustratie: 10 putten vanaf 1 locatie, die elk 50.000 Nm3/d initiële productie zouden leveren, komen alleen aan 500.000 m3/d, als ze simultaan die piek zouden leveren; dit zal in de praktijk niet voorkomen vanwege het gefaseerde boren en ontwikkelen van een locatie). De MER is traditioneel sterk ‘2D’ gericht geweest. Met de komst van aanvragen voor CO2 opslag projecten is een weg richting ‘3D’ ingeslagen. Dit wordt verder versterkt in het kader van de nationale Structuurvisie Ondergrond, dat nu in de maak is en waarin veiligheidsaspecten en interferentie een rol spelen.
Achtergrond: De Nederlandse regelgeving met betrekking tot (het toezicht op en handhaving van) veiligheid en risicobeheersing bij de opsporing en winning van gas is van toepassing op alle vormen van aardgas. Sommige technieken, zoals horizontaal boren en fraccen, worden ook al routinematig toegepast bij conventioneel gas, maar de schaal en/of intensiteit kunnen anders zijn. Hetzelfde geldt voor de verwerking van afvalstromen. B.5.1. Onderzoeksvraag: Geef aan of de Nederlandse wet- en regelgeving ten aanzien van mijnbouwactiviteiten toereikend is voor het kunnen toetsen van schalie- of steenkoolgaswinningsaanvragen en voor het veilig kunnen ontwikkelen van schalie- en steenkoolgasactiviteiten, en geef aan waar eventuele lacunes zitten. Pas deze vraag ook toe op specifieke onderwerpen als: • Het Meetplan Bodembeweging, monitoring en de effectiviteit van beperkende maatregelen. • Toezicht op planning en uitvoering frac jobs • Vrijgave van informatie Publiceren geplande activiteiten, samenstelling frac vloeistoffen, etc. Is de huidige vorm van het instrument winningsplan daartoe geschikt?
8
B.5.2. Onderzoeksvraag: De Nederlandse wetgeving aangaande mijnbouw en (mijnbouw) milieu maakt geen gewag van gedevieerde en horizontale boringen. Ga na hoe wordt omgegaan met boringsvrije zones en of deze voldoende worden beschermd. Geef aan hoe rekening gehouden wordt met de mogelijke gevolgen van de grensoverschrijdende aard van horizontale boringen. B.5.3. Onderzoeksvraag: Geef aan hoe de monitoring van, en controle op boortrajecten, chemicaliën gebruik, integriteitsfalen van boorgangen, etc. op korte, middellange en lange termijn (dus ook na het productieve leven van de put) is geregeld en hoe is dit vastgelegd in de wet- en regelgeving. B.5.4. Onderzoeksvraag: Geef een overzicht van hoe momenteel risicocontouren, plaatsgebonden risico en groepsrisico berekend en bepaald worden bij de conventionele gasbronnen. Ga hierbij na hoe deze berekeningen omgaan met geplande boortrajecten (verticaal, gedevieerd, horizontaal) en boorafstanden. Zijn deze methodes toereikend voor de onconventionele gaswinning? Ga na hoe cumulatieve risico’s van nieuwe mijnbouwactiviteiten gecombineerd worden met reeds bestaande andere activiteiten bovengronds. Wie beoordeeld de uitgevoerde berekeningen, en zijn zij hiertoe voldoende toegerust? Geef inzicht in de manier waarop nieuwe risico’s aan hulpdiensten en milieu-inspecties kenbaar worden gemaakt, en geef aan of hiervoor een voldoende wettelijk kader bestaat. B.5.5. Onderzoeksvraag: Geef een overzicht van de wet- en regelgeving die van toepassing is voor het gebruik van water en van chemicaliën bij dergelijke mijnbouwactiviteiten en de mogelijke lacunes daarin. Neem hierbij ook het mogelijk lozen of zuiveren van het retourwater in ogenschouw. Is de Nederlandse en Europese wet- en regelgeving adequaat om mogelijke risico’s te mitigeren? Geef aan in hoeverre de REACH verordening toereikend is voor deze toepassing van chemicaliën. Is de chemische samenstelling van de frac vloeistof openbare informatie? Hoe wordt de aan- en afvoer van vloeistoffen, chemicaliën en afvalstoffen gereguleerd? En in welk opzicht verschilt dit ten opzichte van andere industrieën, bijvoorbeeld de chemische industrie? B.5.6. Onderzoeksvraag: Geef een overzicht van wat in de huidige wet- en regelgeving is geregeld ten aanzien van het verlaten van een mijnbouwwinningslocatie. Neem nazorg en mogelijke lange termijn effecten hierbij ook in ogenschouw. Geef tevens aan welke risico’s verlaten boorputten leveren, nu en in de toekomst. Geef aan of de bodem van een verlaten mijnbouwlocatie nog ‘multifunctioneel’ bruikbaar is of dat er gebruiksrestricties gelden. In geval van gebruiksrestricties, wie is aansprakelijk voor de gebruikswaardedaling?
9
Bijlage C
Vragen ter beantwoording Rijksoverheid
Voor en tijdens de consultatiebijeenkomsten is aan alle betrokkenen duidelijk gemaakt wat de reikwijdte ('scope') van het toegezegde onderzoek is: 'Mogelijke risico's en gevolgen van opsporen en winnen van schaliegas en steenkoolgas in Nederland in kaart brengen in termen van veiligheid voor natuur, mens en milieu. Tevens aangeven op welke wijze de Nederlandse wet- en regelgeving de risico's en gevolgen adresseert en mitigeert.' Wel stond het alle betrokkenen uiteraard vrij om alle vragen te stellen die zij naar voren wilden brengen. Daarbij was een groot aantal vragen die onder de directe (beleids-) verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid vallen; deze vragen zijn niet zozeer onderzoeksvragen als wel beleidsvragen. Het betreft onder andere nadere vragen over de bevoegdheidsverdeling tussen overheden, over aansprakelijkheid, over kosten en over relaties met andere beleidsprocessen (zoals de Structuurvisie OnderGrond “STRONG”). Deze vragen zijn in dit onderdeel samengebracht; de vragen zullen door EL&I beantwoord worden.
Vraag: Hoe verhoudt een eventueel verbod op fraccen ten behoeve van schaliegaswinning zich tot de mogelijkheden om geothermie wel te ontwikkelen?
Wet- en regelgeving Vraag: Kan een besluit van een lagere overheid worden overruled door de Rijksoverheid of een andere overheidsinstelling? Vraag: Goodwillpremies aan overheden door bedrijven: is dit gebruikelijk of uitzonderlijk bij vergunningverlening? Vraag: Is het boorprogramma openbaar? Mag het zonder toestemming worden gewijzigd? Zo nee, wie verleent dan die toestemming?
Aansprakelijkheid Vraag: Is het mogelijk dat een mijnbouwbedrijf slechts beperkt aansprakelijk is voor de gevolgen van zijn activiteiten en zo ja, wie draait dan op voor het restrisico? Vraag: Hoe wordt de kredietwaardigheid van een mijnbouwbedrijf beoordeeld? Wordt daarbij ook beoordeeld of het in staat is eventuele schade en schadeclaims te vergoeden? Vraag: Wie is aansprakelijk voor eventueel optredende schade? Hoe lang duurt die aansprakelijkheid? Is zulke aansprakelijkheid, ook op lange termijn, verzekerbaar? Vraag: Hoe wordt de oorzaak-gevolg-relatie in geval van bodembewegingen gelegd? Is de aansprakelijkheid daarmee onomstotelijk? Vraag: Is het mogelijk om een schadefonds in te stellen? Zo ja, hoeveel zou dit moeten bevatten?
10
Vraag: Wordt in de omgeving van een boorlocatie een ‘nulmeting’ verricht om later eventuele schade te kunnen verhalen? Welke invloed hebben mijnbouwactiviteiten op de waardebepaling van onroerend goed en op de verkrijgbaarheid van hypotheekleningen? Gaat de verzekeringspremie van omwonenden omhoog? Vraag: Zijn er effecten op de ontwikkeling van de huizenprijzen te verwachten (bijvoorbeeld kostencompensatie voor bewoners/omwonenden) en wie deze kosten compenseert? Daling van huizenprijzen en toename hypotheek risico's Vraag: Verzekeringsrisico's in verband met afname veiligheid
Kosten Vraag: Hoeveel overheidsgeld wordt er in schaliegaswinning gestoken? Is hier sprake van een ‘verborgen subsidie’? Vraag: Subsidies voor fossiele energie betekenen oneerlijke concurrentie voor de noodzakelijke energietransitie, en dus de ontwikkeling en implementatie van duurzame energiesystemen. Voor kernenergie heeft de Nederlandse overheid verklaard niet meer daarin te kunnen/willen investeren, en die sector geheel aan de markt over te laten. Wordt bij de investeringen in de winning van schaliegas ook uitgegaan van dat principe van een level playing field, vooral in de verhouding tot de markt voor duurzame energie, dus het zelfde uitgangspunt als bij kernenergie?
Mogelijke effecten op omgeving • Welke invloed hebben booractiviteiten op bijzondere natuurwaarden? Welk beleid wordt er gevoerd ten aanzien van boren in de nabijheid van Natura2000 gebieden? • Wat is het effect van (langdurige) schaliegaswinning op natuurwaarden in de omgeving? • Effecten van eventuele nieuwe gasinfrastructuur? • Mogelijke effecten van winningsputten op flora en fauna. • Zijn er effecten te verwachten voor aardkundige waarden? • Zijn er effecten te verwachten voor archeologische waarden? Deze vragen leiden tot de volgende vraag: Geef aan welk beleid wordt gevoerd ten aanzien van het ontwikkelen van mijnbouwactiviteiten in (de nabijheid van) Natura2000 gebieden, ten aanzien van aardkundige en archeologische waarden. Welke invloed zouden mijnbouwactiviteiten (inclusief gasinfrastructuur) kunnen hebben op bijzondere natuurwaarden en flora en fauna, en hoe kunnen deze mogelijke invloeden worden geminimaliseerd? Antwoord: Deze vraag wordt meegenomen in het onderzoek en is geplaatst onder B.2. “Mogelijke effecten op de omgeving”.
Nut en Noodzaak Vraag: Wat is de plaats die NL en EU aan schaliegas geven in de toekomstige energiemix? Vraag: Hoe past schaliegaswinning en – gebruik in een beleid dat zegt te streven naar verduurzaming van de energievoorziening?
11
Vraag: Hoeveel (winbaar) schalie- en steenkoolgas is er eigenlijk in NL?
Brandstofmix Vraag: Wie betaalt en wie voert alle aanpassingen aan de (schalie)gasbranders in de huizen uit?
STRONG Vraag: In hoeverre worden in de structuurvisie ondergrond de activiteiten wko, schaliegaswinning etc. opgenomen als ‘activiteiten van nationaal belang’? Wordt er een volgorde van prioritering benoemd?
In het kader van de Mijnwet wordt in de praktijk het principe ‘wie het eerst komt, het eerst maalt ‘ gehanteerd. Er wordt dan ook niet gekeken naar alternatief gebruik van de ondergrond. Hierdoor worden kans en gemist /toekomstige duurzame ontwikkelingen gefrustreerd. Vraag: Blijft bij de totstandkoming van de structuurvisie ondergrond dit principe van ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’ bestaan? Vraag: Worden er ‘weigeringsgronden’ opgenomen voor bijvoorbeeld schaliegaswinning als de ondergrond zich veel meer leent voor bijvoorbeeld nutsfuncties (water, CO2, energie etc.) of als er risicovolle en onomkeerbare schade wordt aangericht door de schaliegaswinning?
12
Bijlage D Motivatie vragen die buiten de reikwijdte van het onderzoek vallen Zoals is aangegeven, gaat het onderzoek over 'mogelijke risico's en gevolgen van opsporen en winnen van schaliegas en steenkoolgas in Nederland in termen van veiligheid voor natuur, mens en milieu’. In onderdeel A zijn de vragen opgenomen naar de huidige stand van zaken (‘status rapport’) op het gebied van veiligheid, (boor-)techniek en ervaringen elders. Het opmaken van dit ‘status rapport’ is onderdeel van de onderzoekopdracht. In onderdeel B zijn de gestelde vragen gebundeld tot onderzoekopdrachten. (Beleid-) vragen over schaliegas- en steenkoolgaswinning zijn ondergebracht in onderdeel C en zijn direct beantwoord. Tenslotte zijn er vragen gesteld, die naar onze opvatting noch in de reikwijdte van het onderzoek vallen, noch in algemene zin beantwoord kunnen worden. Deze vragen zijn hier als onderdeel D gebundeld, gevolgd door de overweging waarom deze niet tot de onderzoekopdracht horen.
Kosten • Kan een kostenschatting worden gegeven van de maatregelen die genoemd zijn om de genoemde risico’s te beperken? Kunnen de onderzoekers aangeven of de genoemde maatregelen ‘common practice’ zijn dan wel nieuw? • Welke kosten zijn er met landschapsherstel gemoeid? • Opbrengsten gas ten opzichte van kosten exploratie en exploitatie, levensduur winputten, inclusief milieumaatregelen die door de exploitanten genomen moeten worden en ontwikkeling gasmarkt. • Kosten milieuschade • Kosten gezondheidsschade door milieurisico's, afname rust, natuur • Kosten veiligheidsaspecten: economische risico's calamiteiten, uitbreiding hulpdiensten en inspecties • Verdringing van investeringen duurzame energie • Kosten langdurige (tientallen jaren of langer) registratie en monitoring van grote aantallen verlaten boorputten ten behoeve van veiligheid • Economische en maatschappelijke effecten tijdelijke import van personeel boringen • Rentabiliteit schaliegas Motivatie: Deze vragen vallen naar ons oordeel buiten de reikwijdte van het onderzoek. Het onderzoek is bedoeld om de minister als vergunningverlener te ondersteunen bij het beoordelen van mijnbouwgerelateerde aanvragen in de context voor veiligheid voor mens, natuur en milieu. Bovenstaande vragen hebben hier geen betrekking op. Daarnaast zijn veel van de genoemde kosten afhankelijk van de lokale situatie.
Nut en noodzaak • Is er voor het vraagstuk van schaliegaswinning een Maatschappelijke Kosten-Baten-Analyse (MKBA) te maken? Zo ja, is de minister bereid dat te laten doen? • Is er van schaliegas een Life Cycle Analysis (LCA) te maken? • Hoe energetisch effectief is het winnen/benutten van schaliegas, mede ook in vergelijking met andere energie (bv geothermie)? • Wat is de Energy Return of Energy Invested van schalie- en steenkoolgas en hoe verhoudt die zich tot andere vormen van energie die in de Nederlandse energiemix gebruikt worden of zouden kunnen worden? Motivatie: Deze vragen vallen naar ons oordeel buiten de reikwijdte van het onderzoek. Het onderzoek is bedoeld om de minister als vergunningverlener te ondersteunen bij het beoordelen van mijnbouwgerelateerde aanvragen. Bovenstaande vragen hebben hier geen betrekking op. Het is naar mijn
13
oordeel niet de bedoeling van het onderzoek om het gehele energiebeleid tegen het licht te houden. De gevraagde vergelijkingen hebben hier naar mijn mening wel betrekking op.
Locatie gebonden • Welke effecten heeft schalie- en steenkoolgasexploitatie op de sociale cohesie van de lokale gemeenschap? • Hoe draagt schaliegasexploitatie bij aan subjectieve onveiligheidsgevoelens? • Heeft exploratie en exploitatie tijdelijk of blijvend effect op de werkgelegenheid, of worden voornamelijk arbeidskrachten van elders gehaald? • Zijn de wegen in het aangewezen gebied geschikt voor aan- en afvoer van de benodigde materialen en machines? • Welk effect zal dat hebben op de toeristische aantrekkelijkheid van het gebied? Welke overige effecten op de lokale economie worden er verwacht? • Welke invloed hebben schaliegasboringen in Brabant op de risico’s van kernafvalopslag in de Boomse klei net over de grens? Motivatie: Zoals gezegd, de reikwijdte van het onderzoek is algemeen van aard en bestrijkt heel Nederland. Deze vragen hebben naar mijn mening betrekking op een specifieke locatie en dienen meegenomen te worden in het kader van een locatiespecifiek onderzoek, bijvoorbeeld een milieueffectrapportage.
Aanpassing Mijnbouwwet • Op welke wijze kunnen ruimtelijke inpassingsmogelijkheden op grond van de Wro als weigeringsgrond aan de Mijnbouwwet worden toegevoegd? • Kunnen afwegingen op grond van de provinciale Omgevingsverordeningen/Milieuverordeningen een plaats krijgen in de Mijnbouwwet? • Als er geen formele bevoegdheden zijn voor gemeenten en provincies, wil EL&I voor hen dan een adviesrol overwegen? Motivatie: In het kader van de Structuurvisie Ondergrond (STRONG) zal er gekeken worden naar de aansluiting van de Mijnbouwwet op de Structuurvisie. De bovengenoemde vragen onder “Aanpassing Mijnbouwwet” zullen daarin meegenomen worden.
14