NETWERK ACADEMISCHE HUISARTSPRAKTIJKEN NIJMEGEN CMR NMP
Jaarverslag 2005 Huisartspraktijk Oosterhout Gld
Huisartspraktijk Oosterhout Gld Van Boetzelaerstraat 12 6679 JD Oosterhout-Nijmegen T 024-3792844 F 024-3739344 I www.Oosterhout.praktijkinfo.nl
1
Inhoudsopgave 1. Inleiding
1
2. Beschouwing
2
3. Missie en visie
6
4. Persoonlijke terugblik
7
De assistente
7
De co-assistent
9
De huisarts
11
5. Populatie en werkgebied
12
6. Organisatie en samenwerking
15
7. Kwaliteit van zorg
23
8. Sociaal jaarverslag
36
9. Voornemens 2006
38
Bijlage 1 en 2: Historie Afkortingen
40
2
1. Inleiding Eindelijk is het zover. Het eind van het jaar 2006 komt in zicht, en wij zijn klaar met het jaarverslag 2005. De verklaring zit voor het grootste deel in de inspanningen die wij moeten leveren in het kader van de nieuwe ziektekostenverzekeringen. Ondanks de inspanningen, die het ons steeds weer kost, en ondanks het late tijdstip, zijn we eigenlijk best trots op ons jaarverslag. Vanaf het jaar 2000 wordt er door onze praktijk een jaarverslag geschreven. Het verslag maakt de geboden zorg in onze praktijk transparant voor zorgverzekeraars, locale overheden en academie. Daarnaast is het jaarverslag een belangrijke schakel in ons interne kwaliteitsbeleid. Het dwingt ons de beleidsdoelen van het voorgaande jaar te evalueren en concrete plannen voor het komende jaar te formuleren. Het verslag ligt voor de patiënten ter lezing in de wachtkamer, en menigeen zien we in aandacht verzonken. Het wachten, wanneer de dokter een keer is uitgelopen, duurt ineens minder lang. Het verslag is ook in te zien via onze website. Hiervan wordt gebruikt door patiënten, maar ook door collega’s en door studenten, die in het kader van allerlei opdrachten onze praktijk bezoeken. Het vorige verslag heeft vele positieve reacties opgeleverd, waarvoor onze dank. We hopen dat dit verslag weer even veel leesplezier bezorgd. Huisartspraktijk Oosterhout Erna van Ewijk-van der Wielen Inge Nobacht-Wagenvoort Han Beekwilder Charles Verhoeff, huisartsen.
3
2.Beschouwing Het jaarverslag laat ons terugkijken op het afgelopen jaar, soms met trots op wat we bereikt hebben, vaak met veel plezier over de leuke dingen die zijn gebeurd, maar soms met verdriet omtrent de minder leuke zaken die je als medisch centrum nu eenmaal tegen komt. Mensen, die genezen van vervelende ziektes, kinderen die geboren worden, mensen, waarbij ernstige ziektes ontdekt werden, mensen in grote emotionele problemen, patiënten die overlijden, het raakt ons steeds weer. Maar ook raakt het ons, indien de patiënt niet tevreden is over onze zorg, of als agressie op ons afkomt, die we overigens vaker dan vroeger tegen komen, net als de dankbaarheid voor onze zorg en aandacht. De gehele praktijk, artsen, maar ook assistentes, verpleegkundige en stagiaires, zijn zeer betrokken bij het wel en wee van onze patiënten. Hoewel patiënten dat niet altijd zien, horen we deze reflectie zeker van de verschillende stagiaires, die in toenemende mate onze praktijk bevolken. Allemaal nemen we wel eens wat mee van ons werk naar huis. Dat is niet altijd leuk, zeker niet voor het thuisfront. Maar juist dit aspect maakt ons trots op onze praktijkmedewerkers. We werken met mensen voor mensen, en proberen dat zo goed mogelijk te doen. En deze verbondenheid zorgt waarschijnlijk ook voor de continuïteit van onze medewerkers door de jaren heen. De praktijk heeft de afgelopen jaren een stormachtige groei doorgemaakt. Van een kleine dorpspraktijk van net iets meer dan 2000 patiënten, zijn we nu een praktijk geworden in het verstedelijkt platteland, zoals dat zo mooi heet, met meer dan 6000 patiënten. Daarnaast is de zorg inhoudelijk veranderd door andere maatschappelijke eisen, een verandering die de komende jaren verder zal gaan, of we dat nu leuk vinden of niet. Wij willen proberen in deze stroom door te groeien, maar graag met zo veel mogelijk behoud van datgene wat wij goed vinden in onze zorg. Tot ongeveer een jaar of tien geleden hadden we de gewoonte om onze opgenomen patiënten in de ziekenhuizen te bezoeken. Deze gewoonte hebben we moeten verlaten. Door de toegenomen verkeersdrukte kost een ziekenhuisbezoek ons al snel een halve dag. We hebben dit in een andere vorm moeten gieten. Ernstig zieke patiënten worden in principe na ontslag thuis bezocht. Incidenteel krijgen we via de familie het verzoek een patiënt in het ziekenhuis te bezoeken. Aan een dergelijk speciaal verzoek proberen we te voldoen, hoewel dat veelal een ziekenhuisbezoek in onze vrije tijd betekent. Daarnaast heeft onze praktijkverpleegkundige hierin een taak gekregen. Zij probeert op basis van ons gezamenlijk overleg een enkele ernstig zieke opgenomen patiënt te bezoeken en op die manier het contact met de praktijk te behouden en de eerste stappen te zetten voor de thuiskomst van de patiënt. Van sommige patiënten horen we nog wel eens, hoe jammer ze het vinden, dat we de ziekenhuisbezoeken in oude vorm niet meer uitvoeren. Dat gevoel hebben we zelf soms ook, maar de druk is aan de andere kant zo groot geworden, dat het niet anders kan. Er verandert meer. Voor de praktijk van Beekwilder/Nobacht was 2005 het laatste jaar, dat de het consultatiebureau voor zuigelingen en peuters (CB) door hen werd uitgevoerd. Het grote aantal geboortes maakte het aantal consultatiebureau sessies voor zuigelingen en peuters dermate groot, dat de normale huisartsgeneeskundige zorg in het gedrang kwam.
4
Zij hebben dan ook besloten om met ingang van 1 januari 2006 te stoppen met het CB. De praktijk van van Ewijk en Verhoeff heeft een iets andere patiënten populatie, de getallen van 0-4 jarigen zijn bij hen nog kleiner. Zij zullen derhalve hun CB-activiteiten met veel plezier voortzetten, nog altijd op twee locaties in dienst van twee verschillende organisaties (STMG en GGD-Nijmegen). De veranderingen in de zorg lieten zich het afgelopen jaar zien in de media. De huisartsen haalden alle nieuwsbulletins met hun stakingsacties. Ook onze praktijk heeft hieraan deelgenomen.
5
We zijn er niet trots op, net als eigenlijk alle andere huisartsen. We zouden onze tijd liever aan de zorg besteed hebben. Maar het was nodig. En het laatste woord over de veranderingen is nog niet gezegd. Dat zal het volgende jaarverslag laten zien. In dit verslag mag niet onvermeld blijven, dat de laatste maanden van 2005 door ons veel tijd geïnvesteerd is in de voorbereidingen voor het nieuwe zorgstelsel. Veel tijd, en dus ook veel geld. Onze assistentes hebben veel extra uren moeten maken. Wat de zin daarvan is geweest, mag de lezer zelf bedenken, daarbij de vele publiciteit rond de financiering van de huisartsenzorg in gedachten nemend. Onze huisarts met automatisering in zijn pakket, Han Beekwilder, heeft derhalve de nodige uren achter de computer doorgebracht. In het jaar 2005 is onze betrokkenheid bij het onderwijs nog groter geworden. Beekwilder en Nobacht zijn begonnen co-assistenten te begeleiden tot genoegen van hen beiden, maar zeker van de co-assistenten. Van Ewijk en Verhoeff hebben opnieuw een huisarts in opleiding in de praktijk gekregen. Daarnaast hebben vele geneeskunde studenten in het kader van verschillende opdrachten het spreekuur bijgewoond, of interviews bij patiënten afgenomen. De studenten zijn de patiënten hier steeds dankbaar voor en blijken hier veel van te leren in het kader van hun opleiding tot arts. Sommige patiënten (m.n. dan de patiënten met terugkerende controle afspraken) kijken bijv. bij Verhoeff op woensdagochtend eerst naar de stoel in de hoek, wie er nu weer meekijkt. En zijn dan verbaasd als er geen student aanwezig is. De positieve reacties van studenten en andere stagiaires stimuleren ons op deze weg door te gaan. Opleiden is naar onze mening een essentiële taak van ons huisartsenwerk. Hoe zit het met de actiepunten voor het jaar 2005, zoals we die in het vorige jaarverslag hadden opgenomen. Deze punten waren: • Verbetering van de overdracht van gegevens, bevindingen, afspraken etc. tussen huisverpleegkundige en huisarts • De wijkverpleegkundige krijgt steeds meer een coachende taak waardoor het persoonlijke contact met de patiënt steeds meer naar de achtergrond verdwijnt . Verfijning van de rol van de verpleegkundige als coach kan dit probleem wellicht helpen oplossen • Het starten van structureel overleg met de eerste-lijnspsychologen • Volledige aansluiting bij de CHN. • Als HAGRO het opzetten van een nieuwe website • Verbeteren binnenklimaat praktijk • Structureren postverwerking • Structureren voorraadbeheer • Opvangen groei van de praktijk Dit jaar waren de actiepunten moeizamer maximaal uit te voeren. Het overleg tussen praktijkverpleegkundige en huisartsen is verder geoptimaliseerd. Er is wekelijks een overleg met een van de artsen van beide praktijken. Daarbij worden lopende problemen besproken, patiënten die in zorg gaan komen, en ook de patiënten, opgenomen in de ziekenhuizen. Het laten starten van zorg en de continuering daarvan is sterk verbeterd. We hebben ook het idee, dat de patiënten de verpleegkundige nog onvoldoende kunnen zien als de verlengde arm van de dokter. Dat is een verandering die bij patiënten moet plaats
6
vinden, maar ook bij de dokter. Zo heeft de oudste dokter soms de grootste moeite de oude vaste patronen te verlaten. Daar speelt een stuk goede PR zeker een rol. Het afgelopen jaar is het vaste overleg met de eerste lijnspsychologen van de praktijk van Derksen/Klein Heerenbrink van start gaan. En naar beider tevredenheid. Er zijn al de nodige voorbeelden, waarbij het overleg de behandeling van de patiënt in positieve zin heeft beïnvloed. In 2005 was onze praktijk volledig aangesloten op de CHN. We merken ook hoe snel het went. Daarvoor hadden we iedere week minstens een vaste avond en nacht dienst, wat de nodige implicaties had, zeker in de privé sfeer. De aanpassing gaat zo snel, dat we nu een stap terug niet meer zouden kunnen maken. We zien grote voordelen van de dienstenstructuur. We denken dat de kwaliteit van de huisartsenzorg in zijn algemeenheid hiermee vooruit is gegaan. Problemen zijn er ook. De afstand vanuit de Betuwe naar de CHN post is groot, maar binnen acceptabele grenzen.. We zien soms behandelingen of verwijzingen plaats vinden bij onze patiënten, die we zelf niet uitgevoerd zouden hebben. Van patiënten horen wij echter nauwelijks opmerkingen in negatieve zin. Maar, wellicht nog belangrijker, kunnen we stellen, dat de huisartsenzorg buiten kantoortijden transparanter is geworden. We denken overigens, dat er op termijn een Betuwe post zal komen. Wij hopen daarbij, dat dit een onderdeel van de Nijmeegse CHN zal zijn, omdat we denken dat dit kwalitatief gezien een van de best scorende posten is. We zullen zien. Verder is het afgelopen jaar onze nieuwe website in de lucht gekomen. Ons adres: http://www.Oosterhout.praktijkinfo.nl Bezoek onze site en geef commentaar! Het probleem van het binnenklimaat in de praktijk hebben we het afgelopen jaar niet kunnen verbeteren. Geluid en warmte zijn daarbij de problemen. Contact met de verhuurde lopen hieromtrent. Postverwerking en voorraadbeheer is sterk verbeterd door de individuele assistentes hiervoor verantwoordelijk te maken. De postverwerking is eveneens sterk veranderd door de toenemende electronische verzending van post vanuit het CWZ ziekenhuis en het Rijnstate ziekenhuis. Steeds meer gegevens worden hierdoor direct verwerkt in ons EMD. Tot slot kunnen we stellen, dat de opvang van de groei van de praktijk op uitstekende wijze is verlopen.
7
3.Missie en visie 3.1 Missie: Huisartspraktijk Oosterhout biedt medische, paramedische, verpleegkundige en psychosociale zorg aan patiënten die gebruik maken van de diensten van de praktijk. De praktijk beoogt een integrale aanpak van problemen. Daar waar nodig is de zorg op elkaar afgestemd.
3.2 Visie: De eerstelijnszorg welke vanuit de praktijk gegeven wordt, kan het best omschreven worden aan de hand van de volgende trefwoorden. Uitgangspunten: de basisprincipes van de huisartsgeneeskunde, te weten: continue, integrale en persoonlijke zorg. De organisatie van de huisartsgeneeskundige zorg vanuit het perspectief van de cliënt dient kleinschalig te zijn. Kwaliteit: “Evidence Based Medicine”, gebaseerd op het kwaliteitsbeleid zoals beschreven in de NHG-standaarden. Verder wordt er gestreefd te behoren tot de groep van de “best practices”, door nadrukkelijk aandacht te besteden aan innovatie op het gebied van inhoudelijke zorg en praktijkvoering. Transparantie: Via een uitgebreid jaarverslag kan de buitenwereld een helder beeld krijgen van de gang van zaken, de outcome en kwaliteit van zorg. Cliëntgerichtheid: Door te luisteren naar opmerkingen van individuele patiënten, aangevuld door cliëntenraadplegingen (VIP) kan het beleid in de praktijk aangepast worden aan de wensen van de cliënten. Eerstelijnsgestuurd: De nadruk wat betreft aansturing van zorgprocessen ligt in de eerste lijn. Daarnaast worden zelf initiatieven genomen of gevolgd in het kader van de transmurale zorg. Coördinatie: De toenemende vergrijzing van de bevolking, de toegenomen zorgvraag van vooral oudere patiënten en de toename van de mogelijkheden voor diagnostiek van behandeling van oudere patiënten geven aan dat er veel aandacht moet zijn voor de coördinatie van zorg in de eerstelijn en transmuraal. Coördinatie op het gebied van de organisatie en de prioritering van de eerstelijnszorg met inbreng van patiënten en andere factoren zal meer op centraal niveau en minder vrijblijvend plaats moeten vinden. Registratie: Het leveren van bijdragen aan de academisering van de huisartsgeneeskunde op het gebied van onderwijs, opleiding onderzoek en registratie, o.a. aan het UMC St. Radboud.
8
4.1. Een persoonlijke blik terug: de assistente Toen Charles mij vertelde, dat ik aan de beurt was om een stukje in het jaarverslag te schrijven, dacht ik: waarom ik, ik ben niet zo’n schrijver. Maar ik kreeg de eer omdat het mijn tiende jaar in de praktijk is. Toen ik terug zat te denken dacht ik: al weer tien jaar, eigenlijk is dat best snel gegaan . Dat is natuurlijk een goed teken.
Rian Jansen
Toen ik in 1996 in de praktijk begon, zaten we nog op het Vredesplein, een redelijk kleine dorpspraktijk met twee dokters en drie assistentes.We werkten nog met gele patiënten kaarten en de computer werd langzaam ingevoerd. We waren bezig om alle gegevens erin te zetten . Na twee jaar werd Johan, een van de twee huisartsen, ziek en is toen overleden, dat was een hele zware en emotionele periode voor ons, maar ook voor de patiënten, want “een dokter kan toch niet ziek worden” . Ik werd zelf in die periode moeder van ons eerste kindje Amber. Voor ons was het heel dubbel: blijdschap en verdriet liepen erg door elkaar heen. Voor Johan kwam Erna van Ewijk in de plaats en inmiddels had er een assistentenwissel plaats gevonden. Dat vroeg weer even aanpassen en wennen. Het werk in praktijk was gemoedelijk en knus. Als er iemand kwam vragen om bijv. het bloedgehalte even tussen door prikken was daar altijd wel even tijd voor. In die tijd waren er ook al plannen om te gaan verhuizen naar een andere locatie want de Waalsprong kwam eraan. Maar vele locaties en bouwtekeningen verder bleven we maar zitten, de eerste huizen werden wel al gebouwd, dus de eerste nieuwe patiënten kwamen er bij Er moest een dokter bij, dat werd Han Beekwilder.
9
Op de foto ons assistentenhok aan het Vredesplein. En eindelijk kwam toen toch het nieuwe pand, groot en mooi. Ieder een eigen kamer en eigen plek achter de balie. Toch viel het in het begin niet mee. Er kwam weer een nieuwe dokter, nog meer assistentes en een hele nieuwe populatie mensen waar ook iedereen aan moest wennen. Het dorpse was er af. Het werd drukker en het even dingen tussendoor doen gaat niet meer. Daar moesten de patiënten, maar ook wij zelf wel even aan wennen. Ik heb echt wel eens gedacht: zet het bureau en alles maar gewoon weer terug op het Vredesplein. Nu zijn we er langzaam wel aan gewend en het loopt ook weer in de praktijk. Dat het drukker is geworden vind ik persoonlijk wel prettig, lekker door werken en veel verschillende dingen doen op een dag. Je weet ’s morgens nooit wat er die dag gaat komen . Komt er een spoedgeval of niet, dat houd het spannend, de afwisseling vind ik heel leuk administratie, telefoon, medisch handelen enz.. En de combinatie met moeder zijn van inmiddels drie kinderen vind ik erg afwisselend. We hebben een leuke groep medewerkers. Af en toe ontmoeten we elkaar buiten de praktijk, zoals met de nieuwjaarsborrel met partners en kinderen. Elkaars partners en gezinnen ontmoeten vergroot de band. Het praktijkuitje was dit jaar weer erg leuk. We gingen naar het Afrika-museum, waar we Afrikaanse muziek gemaakt hebben. Muziek maken, dansen en lachen was het motto.
Daarna zijn we met zijn allen naar de Golden Apple gegaan om met zijn allen als een echt team Italiaans te koken en daarna te eten, erg lekker en gezellig. Naast het afwisselende werk en het gezellige team heb ik gemerkt, dat men ook voor je klaar staat als het even iets minder gaat, daarbij spreek ik uit ervaring. Voor mij persoonlijk hoeft het nu niet veel groter te worden, maar gezien het aantal huizen wat er weer gebouwd gaat worden, denk ik dat we daar niet helemaal onderuit kunnen komen. . Voorlopig gaan we met plezier door. Rian Jansen, praktijkassistente
10
4.2. Een persoonlijke blik terug: de co-assistent Niemand zal verbaasd opkijken als ik jullie vertel dat ik er zin in had om mijn co-schap huisartsgeneeskunde te beginnen. Aangezien het co-schap huisartsgeneeskunde aan het eind van de co-schappen plaatsvindt, hield ik me op dat moment ook met toekomstvraagstukken bezig. Wordt het interne geneeskunde of is voor mij een toekomst als huisarts weggelegd? Met als goed voornemen voor het jaar 2006 wilde ik dit vraagstuk tijdens mijn co-schap van december 2005 tot januari 2006 oplossen. De eerste week van het co-schap stond in het teken van kennismaking. Kennismaking allereerst met mijn begeleiders, Han Beekwilder en Inge Nobacht. Natuurlijk ook kennismaking met de huisartsen en HAIO van de andere praktijk (Erna van Ewijk, Charles Verhoeff en Jorike Kamp), die ik bij afwezigheid van mijn begeleiders kon raadplegen. Verder kennismaking met de praktijkassistente Moniek en last but not least…. kennis maken met vijf geweldige doktersassistentes: Trudy, Dyan, Rian, Maria en Annegien. Naast kennismaking op het gebied van nieuwe mensen ontmoeten, maakte ik ook kennis met andere ziektebeelden die in de huisartsenpraktijk worden gepresenteerd. Vers uit de kliniek gingen mijn gedachten al snel uit naar zeldzame en zeer ernstige aandoeningen. “Bloed bij de urine? Pas ziek geweest? Ook keelpijn gehad?” Dat was overduidelijk…een poststreptokokkenglomerulonefritis! Gelukkig leerde ik al snel dat de meeste aandoeningen die in de huisartsenpraktijk worden gepresenteerd onschuldig zijn en vanzelf overgaan. Ik dacht dus veel te moeilijk! Naast andere gezondheidsproblematiek leerde ik ook dat de manier van consultvoering in de kliniek duidelijk verschilt van de huisartsenpraktijk. Door het uitvragen van de hulpvraag merkte ik dat je bij één en het zelfde probleem veel verschillende hulpvragen kunt hebben. Bijv. een patiënt die aan het hoesten is. “Dokter, heb ik een longontsteking?” of “Kunt u me iets tegen het hoesten geven?” of “Ik kom voor een antibioticakuurtje? of “Zou u even naar mijn longen willen luisteren?”. Door het toepassen van de SCEGS (een structurele manier van consult voering voor de dokter) lukte het om de hulpvraag boven water te krijgen. Tijdens de volgende weken begon ik aan het zelfstandig afronden van het consult. Ik had dan wel de hulpvraag boven water, maar van het afronden van een consult had ik nog geen kaas gegeten. Als co-assistent had ik tot nu toe alleen nog maar de anamnese uitgevraagd, het lichamelijk onderzoek uitgevoerd en een differentiaal diagnose opgesteld. Het lukte me nog net om te vertellen wat ik dacht dat er aan de hand was. “En wat moet ik nu doen”, was vervolgens de vraag van de patiënt. Tja,… even met een schuine blik naar mijn begeleider kijken. Gaandeweg leerde ik steeds beter zelf een beleid op te stellen, waarin afwachten ofwel exp een beleid is dat veel wordt gevoerd. Ik leerde hoe ik het beleid kon uitleggen aan de patiënt, zodat die tevreden de deur uitging. De gouden tip van Inge zal ik niet snel vergeten; begin het bespreken met het beleid vanuit de hulpvraag van de patiënt. Dan krijgt de patiënt antwoord op zijn of haar vraag en voelt zich begrepen. Tijdens het gehele co-schap kreeg ik alle ruimte om mijn koers uit te stippelen om mijn leerdoelen te bereiken. Ik was vol enthousiasme en wilde natuurlijk van alles leren. Ik vond het belangrijk om zelfstandig consulten te voeren. Toen Han de laatste week van mijn coschap huisartsgeneeskunde met wintersportvakantie ging, kreeg ik een eigen spreekuur met om de 20 minuten een eigen patiënt. Het lukte aardig op schema te blijven. En als echte dokter-in-wording leerde ik ook meteen omgaan met een spoedpatiënt ertussen door. Tja,… ik kan nog steeds niet geloven dat er sprake zou zijn van een TIA. Naast consultvoering wilde ik 11
ook graag mijn chirurgische vaardigheden verbeteren. Tot een paar weken geleden kon ik een hechting zetten, maar daar had je het dan ook echt mee gehad. In de kliniek moest je bijna bidden en smeken om mee te mogen helpen met een chirurgische ingreep. Volgens het principe ‘ See one… do one… teach one’ mocht ik hier alle vaardigheden leren die in de praktijk aan bod kwamen. Nadat ik een partiële teennagelextractie had gezien was het dan ook mijn beurt om een teennagel te verwijderen. De verdovingsvloeistof spoot door de behandelkamer, maar uiteindelijk was de teen ook goed verdoofd. Ik zeg maar zo:” Een goed begin is het halve werk!” Al met al heb ik een heel plezierige periode gehad en daar wil ik iedereen hartelijk voor bedanken. In eerste plaats natuurlijk mijn begeleiders Han Beekwilder en Inge Nobacht. Bedankt voor de leuke en leerzame tijd! Verder wil ik natuurlijk ook Charles Verhoeff bedanken voor de levendige en illustratieve begeleiding tijdens de afwezigheid van mijn eigen begeleiders. Natuurlijk ook Jorike Kamp en Erna van Ewijk bedankt voor supervisie en antwoord op vragen. En alle vijf praktijkassistentes bedankt voor de gezellige tijd tijdens het wachten op de supervisie en in de pauzes. Fijn dat jullie altijd klaar stonden om me te helpen formuliertjes te zoeken en andere administratieve zaken. En natuurlijk voor het bijbrengen van de fijne kneepjes van het BVO. Helaas is het co-schap zo snel voorbij gegaan dat ik geen tijd meer heb gehad om met Moniek mee te lopen, maar toch bedankt voor het aanbod.
Ilse Claassen
Aan het eind van het co-schap gekomen zweef ik nog steeds tussen huisartsgeneeskunde en interne geneeskunde. Ik heb besloten een tweesporenbeleid in te zetten. Ik ga voor de interne geneeskunde en mocht het niet zijn wat ik ervan verwacht, dan zullen jullie me in de toekomst als collega in de huisartsenpraktijk tegenkomen. Nogmaals bedankt voor de fijne tijd. Ilse Claassen, co-assistent.
12
4.3. Een persoonlijke blik terug: de huisarts Dat 2005 een bijzonder jaar zou worden stond van te voren vast. Twee zaken zouden de boventoon voeren; de voortzetting van de samenwerking met Inge Nobacht en intrede van de nieuwe zorgwet in 2006. Dat het een zwaar jaar zou worden heb ik pas gemerkt in 2006. Het positieve nieuws was de praktijk te mogen delen met Inge. In 2004 zijn we begonnen met onze associatie. Ik wilde graag samenwerken met iemand en mijn “oude” werk bij Healthbase (een firma die computer software vervaardigt voor de gezondheidszorg) weer oppakken. Hoe zou dit eerste volle jaar verlopen zou het goede begin uit 2004 voortgezet worden? Nee..
Han Beekwilder
Het werd alleen maar beter. De samenwerking is fantastisch. We zijn een goed team. We delen een aantal kwaliteiten als zorg voor de patiënten en organisatie van de praktijk. We vullen elkaar aan op zakelijke ondersteuning, persoonlijke interesse en vaardigheden in het vak. Inge en ik werken samen alsof we dit al jaren doen, echt ongelooflijk en een heerlijk gevoel. Ik ga met plezier naar mijn werk en weet dat als ik er niet ben de zorg voor de patiënten in goede handen is. Maar dan de nieuwe zorgwet. Niemand weet in het begin van het jaar wat er op ons afkomt. Zal de zorg veranderen en zal het werk veranderen. De grote vraag is ook of de veranderingen consequenties hebben voor onze financiën. De regelingen worden pas duidelijk in de laatste maanden van het jaar. Dan ook wordt duidelijk wat de aanpassingen moeten worden in de automatisering. Dit is mijn verantwoordelijkheid in de praktijk. Er zijn heel veel uren in gaan zitten om te zorgen dat op 31 december het jaar goed afgesloten kan worden en 2006 kan worden begonnen. Tot slot heb ik ook gemerkt dat de samenwerking op de praktijk in Oosterhout een nieuwe vorm begint te krijgen. De organisatie verandert en dat is goed. We delen een grote praktijk met veel patiënten en dat vraagt een andere aanpak van ons. Ik zie dat iedereen van onze praktijk dat goed oppakt. Ik zie de toekomst voor ons dan ook zeer rooskleurig in. Op naar 2006 en verder! Han Beekwilder
13
5.De populatie en het werkgebied: Basisgegevens van de praktijk Patiënten Praktijk Van Ewijk/Verhoeff Aan het eind van de verslagperiode, 31-12-2005 telde de praktijk 2973 vaste patiënten. Praktijk Beekwilder/Nobacht Aan het eind van de verslagperiode, 31-12-2005 telde de praktijk 2783 vaste patiënten. De verdeling over leeftijd en verzekering wordt aangegeven in de tabellen. Sinds de groei van de praktijk is er in de leeftijdsopbouw een verandering opgetreden. De nieuwe wijk kent gemiddeld een jongere opbouw. De categorieën van 0 tot 50 jaar zijn dan ook verhoudingsgewijs gestegen. 3000
aantal patienten
2500 2000 1500 1000 500 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
jaar Beekwilder/Nobacht
3500 3000
aantal patienten
2500 2000 1500 1000 500 0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
jaar vEwijk/Verhoeff
2004
2005
0-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 >80 Totaal 269 152 129 300 245 223 124 64 18 1524 Man 134 282 225 1906 122 80 27 1477 Vrouw 242 169 263 582 470 419 246 144 45 3001 Totaal 511 321 Patiëntenaantal praktijk Van Ewijk / Verhoeff: absolute aantallen naar leeftijd en geslacht (boven) relatieve aantallen naar leeftijd(onder) per 31-12-'05. Totaal 0-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 >80 16.9 10.6 8.7 19.3 15.6 13.9 8.1 4.7 1.4 100 Patiëntenaantal praktijk Beekwilder/Nobacht: absolute aantallen incl. passanten naar leeftijd en geslacht per 31-12-'05 en vergeleken met 2003 en 2004. 0-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 >80 Totaal Man Vrouw Totaal 2004 2003
398 404 802 559 458
102 89 191 124 123
170 234 404 244 193
450 447 897 655 619
200 191 391 276 249
108 90 198 154 135
46 36 82 61 55
9 11 20 14 13
1 1 2 4 3
1484 1034 2987 2091 1848
Patiëntenaantal praktijk Beekwilder/Nobacht: relatieve aantallen naar leeftijd per 31-12-'05, vergeleken met 2003 . Totaal 0-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 >80 Jaar 26.7 6.3 13.5 30.0 13.0 6.6 2.7 0.6 0.1 2005 100 24.7 6.7 10.4 33.5 13.5 7.3 3.0 0.7 0.2 2003 100 26.6 5.9 11.6 31.3 13.1 7.3 2.9 0.6 0.1 2004 100 De praktijk van van Ewijk/Verhoeff is iets kleiner geworden. De praktijk van Beekwilder/Nobacht is fors gegroeid. Zoals gebruikelijk in nieuwbouwwijken zit de groei mn in de groep kinderen en jong volwassenen. Dat is conform de afspraak die beide praktijken onderling gemaakt hebben, nl. de groei primair ten goede te laten komen aan de kleinste praktijk. Wel moeten we constateren, dat dit minder is, dan enkele jaren geleden was voorspeld. Op die voorspellingen waren onze investeringen in de praktijk nieuwbouw gebaseerd. De problemen daardoor veroorzaakt vragen geen toelichting. Praktijkmutaties: Het aantal overledenen staat in de onderstaande tabellen aangegeven. Overledenen praktijk vEwijk/Verhoeff: 2005, absolute aantallen naar leeftijdscategorie <45 45-64jr 65-74jr 75-99jr Totaal 0 4 1 4 9 Man 0 1 2 3 6 Vrouw 15 In de praktijk van Beekwilder/nobacht zijn in 2005 geen patiënten overleden.
Geboortes praktijk vEwijk/Verhoeff 1975-2004. Jaar Man Vrouw Totaal Jaar Man Vrouw Totaal 1975 6 9 15 1991 15 10 25 1976 6 12 18 1992 11 10 21 1977 11 11 22 1993 10 13 23 1978 13 12 25 1994 17 6 23 1979 17 12 29 1995 14 16 30 1980 12 13 25 1996 9 12 21 1981 21 15 36 1997 12 14 26 1982 11 14 25 1998 17 14 31 1983 11 8 19 1999 10 10 20 1984 16 13 29 2000 14 22 36 1985 18 7 25 2001 18 17 35 1986 13 9 22 2002 26 25 51 1987 7 14 21 2003 31 19 50 1988 14 13 27 2004 43 18 61 1989 10 12 22 2005 20 21 41 1990 14 14 28 De veranderingen in de praktijksamenstelling zijn in de geboorte cijfers te zien. De stijging in het aantal geboortes past bij een praktijkgroei in een stadswijk als de Waalsprong, gekenmerkt door relatief veel jonge startende gezinnen met kinderwens. Geboortes praktijk Beekwilder de jaren 2000-2005 Jaargang 2000 2001 2002 2003 2004 2005
Mannen 10 24 36 58 62 59
Vrouwen Totaal 7 17 36 60 48 84 37 95 43 105 53 112
15
6.De organisatie en de samenwerking. Huisartsengroep “De Grift” De Huisartsengroep (Hagro) Lent-Oosterhout bestaat uit drie huisartsenpraktijken. Samen verzorgen ze in 2005 een populatie van ruim 10.000 mensen. De samenwerking binnen de hagro wordt beleidsmatig sterk op elkaar afgestemd. Doordat beide praktijken de patiëntengroei in de Vinex opvangen zijn voortdurende aanpassingen in de organisatie nodig. Ook de huisvesting behoeft permanente aandacht. Dit kost alle betrokkenen permanente inspanning. De groepspraktijk in Oosterhout heeft in 2003 een nieuwe huisvesting betrokken. Vanaf 2007 zal uitbreiding in Oosterhout in het vizier komen. In Lent zal naast het bestaande gezondheidscentrum een nieuw gezondheidscentrum gebouwd moeten worden. Sinds 2001 beschikt de Hagro over een manager, die de bovengenoemde ontwikkelingen tijdig onder de aandacht van de betrokken huisartsen brengt. Daardoor kunnen de huisartsen zich meer met de directe patiëntenzorg bezighouden. De Hagro-manager verzorgt contacten met de verzekeraars en ook met de plaatselijke overheden. De Hagro bestaat uit de volgende personen: Oosterhout: praktijk 1 Erna v. Ewijk-van de Wielen (voorzitter) Charles Verhoeff praktijk 2 Han Beekwilder Inge Nobacht Lent:
dorp
Visveld
Wil van den Bosch Henk Schers Ton Serrarens Eloy v.d. Lisdonk Floris van de Laar
HAGRO-management Hagro manager: Marion Doveren De Hagro manager ondersteunt zowel de huisartsenpraktijk in Lent, alsook die van Oosterhout. De ondersteuning op Hagro niveau bestaat uit 0,2fte. Dat een manager in de huidige tijd eigenlijk niet mag ontbreken, wil je althans als huisarts medisch werk blijven doen, blijkt uit de lange lijst van activiteiten van onze manager. Hieronder staan de belangrijkste punten genoemd: • • • • • • • •
Contractafhandeling van de huisartsen met de verschillende zorgverzekeraars. Ondersteuning bij de uitwerking van allerlei modules en projecten. Ondersteuning bij de komende wijzigingen in het zorgstelsel. Wijzigingen van DHV ondersteuning naar ROS-sen en scheidslijn van ROS-sen in deze Hagro. Ondersteuning bij het gezamenlijke personeelsbeleid in de beide groepspraktijken. Financieel en organisatorische ondersteuner van de praktijkverpleegkundige inzet. Bouwcoördinator van de nieuwbouw gezondheidscentrum Visveld Deelnemer aan het Betuws overleg aangaande gezamenlijk optrekken met de andere huisartsen naar Menzis (praktijkondersteuning, avond en weekendzorg).
16
• •
Samen met een van de huisartsen uit Lent en Oosterhout deelnemer aan het overleg met de gemeente Nijmegen aangaande zorgontwikkelingen in onze Vinex-locatie. Beleid en ondersteuning bieden bij de voortdurende uitbreiding van huisartsenzorg in groeiende Vinex .
Hieronder wordt verstaan: • Bijtijds de patiënteninstroom in kaart brengen (wijzigt voortdurend). • De bestaande praktijkorganisatie blijven aanpassen aan de patiëntengroei (uitbreiding huisartsen, uitbreiding assistentes, uitbreiding telefooncentrale en andere voorzieningen, uitbreiding ruimte etc, etc.) • Voorbereiding van het beleid mbt de oprichting van nieuwe zorglocaties of uitbreiding op de bestaande locaties. Verder heeft de manager een belangrijke rol bij de uitwerking en voorbereiding van de maandelijkse hagrovergaderingen. Tevens betreft dit de speciale vergaderingen binnen de hagro, zoals de voorbereidingscommissie voor de HAGRO visie avond, en de commissies die ingesteld werden n.a.v. deze visie avond, zoals bijv. de werkgroep telefonische bereikbaarheid, of specialisatie binnen de HAGRO. De manager was belangrijk bij het vastleggen en formalisering van het samenwerkingsbeleid tussen onze praktijk en het gezondheidscentrum Frans Huygen dmv een overeenkomst met het bestuur van de F. Huygen Stichting. HAGRO vergaderingen De Hagro vergadert maandelijks. Tijdens deze bijeenkomsten kwamen patiëntenzorg, medische onderwerpen, projecten en ontwikkelingen in de zorg aan bod. Enkele belangrijkste onderwerpen die in Hagro-verband aan bod kwamen worden hieronder beschreven: 1. Er is een gezamenlijke site van de hagro opgezet. Hierop zijn en via de ICT mogelijkheden zoals de aanvraag van herhaalmedicatie; het opvragen van uitslagen en het e-consult mogelijk. 2. Op het gebied van automatisering is op Hagroniveau besloten om de elektronische terugkoppeling vanuit de huisartsenpost via Lifeline te laten verlopen. Ook specialistenbrieven vanuit het CWZ ziekenhuis komen via Lifeline binnen. 3. Daarnaast uiteraard de landelijke ontwikkelingen zoals de nieuwe contracten en het nieuwe zorgstelsel en vooral de voorbereiding van de praktijk hierop. 17
4. De hagro heeft en aantal subcommissies in het leven geroepen, waarin huisartsen met elkaar onderwerpen met de hoogste prioriteit uit werken. Zo is er een groep die zich bezig houdt met specialisatie en differentiatie in de hagro; de spoedtas is up to date gemaakt; een groep houdt zich bezig met de verbetering van de telefonische bereikbaarheid van de praktijken etc etc. 5. Ontwikkeling van een gezondheidscentrum in Lent en HOED in Oosterhout naar een gezamenlijk beleid voor de gehele Vinexlocatie . Dit is een proces dat een aantal jaren geleden ingezet is. Hierin zij de volgende stappen genomen: A. In 2002 werden de meer bindende afspraken op papier gezet om de verhoudingen en verplichtingen van de huisartsen en praktijken ten opzichte van elkaar te formaliseren in het Hagrocontract. B. Visie ontwikkeling op de Eerstelijnsgezondheidszorg De visie op de toekomstige ontwikkeling van de eerstelijnszorg in de Waalsprong is vastgelegd in een document uitgewerkt door de manager Marion Doveren. Deze toekomstvisie wordt als uitgangspunt gehanteerd bij alle nieuw te ontwikkelen centra of zorgvormen. C. Het gezamenlijke beleid over de opvang van de patiëntengroei en de steeds hechter wordende samenwerking tussen de groepspraktijken hebben in 2005 geleid tot een formele samenwerkingsovereenkomst tussen beide groepslocaties. Het gezamenlijk opereren leidde tot afstemming van de praktijkverpleegkundigen, de SPV-er, afstemming van deelname aan onderzoeken, visievorming op de uitbreiding in de toekomst etc. D. Verdere academisering van de huisartspraktijk
Huisartspraktijk Oosterhout De praktijk is een HOED constructie. Er bestaan twee maatschappen, die gezamenlijk in de HOED een kostenmaatschap vormen. Na oriënterende gesprekken met de Stichting Frans Huygen, onder wiens vaandel de praktijk in Lent functioneert, is besloten om een verdere organisatorische samenwerking aan te gaan. De assistentes zijn allen in dienst van de kostenmaatschap. De partijen waarmee wordt samen gewerkt (intern) Praktijkoverleg Maandelijks wordt met de praktijkassistentes en de huisartsen gezamenlijk overlegd. Het overleg wordt genotuleerd door onze praktijkondersteuner Doordat er geen enkele dag is dat we allen gezamenlijk werken moeten er mensen speciaal voor naar de praktijk komen. De bereidheid hiertoe is gelukkig aanwezig. Iedere maand wordt het overleg op een andere dag gevoerd in de hoop aan alle parttime werkende mensen de kans tot deelname te bieden zonder een overdreven beroep op hun vrije tijd te doen. Vaste punten van overleg zijn • de praktijkorganisatie • vakantiewaarneming • perikelen rond de praktijkgroei • informatie vanuit NMP/CMR • andere lopende projecten
18
• •
medisch inhoudelijke zaken wat verder ter tafel komt. (zoals bijv. praktijkuitstapje).
Fysio- en Cesartherapie Patiënten hebben een ruime keuze aan fysiotherapeuten. In de praktijk komen de meesten terecht bij de praktijk van Bart van Lent, eveneens in de schuur gevestigd. Met Bart of een van zijn medewerkers bestaat een maandelijks overleg, daarnaast wordt indien nodig contact gelegd. Met de andere fysiotherapeuten vindt incidenteel telefonisch overleg plaats. De samenwerking met de Cesartherapiepraktijk van mw. Marja de Lint, ook in de schuur als buur aanwezig, verliep wederom uitstekend. Met de Cesartherapeuten was er tweemaandelijks overleg. Praktijkverpleegkundige In Oosterhout werkt Moniek Cornelissen in deze functie: zij is volledig in dienst van de Stichting Thuiszorg Midden-Gelderland maar wordt voor 12 uur voor onze praktijk ingezet en door ons betaald. Het in 2001 gestarte project beviel zo goed dat het in 2004 in het kader van POH (Praktijk Ondersteuning Huisartsen) definitief in de organisatie is ingebed. De praktijkverpleegkundige neemt vooral complexe zorgtaken van de huisarts over, coördineert deze en heeft contact met ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen en met het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg). De praktijkverpleegkundige houdt zich intensief bezig met ouderen met cognitieve achteruitgang/dementie. Tevens coördineert ze rond terminale patiënten de benodigde verpleegkundige inzet. Ze begeleidt patiënten, die na een intensieve ziekenhuisopname weer thuis komen. De benodigde zorg en hulpmiddelen wordt door haar ingezet. Bij dit type zorgpatiënten is zij de contactpersoon, ook voor familie en mantelzorgers. Er is wekelijks overleg tussen de praktijkverpleegkundige en de huisartsen. Verder is ze betrokken bij de zorg voor vele chronische problemen, zoals de diabeteszorg, de zorg voor astma/COPD patiënten en bij patiënten met chronische ulcera.
Moniek Cornelissen
Daarnaast werkte ze in 2005 mee aan het MONC project: Het monitoren van COPD patiënten. In deze tweejarige studie worden 3 manieren van monitoren van COPD patiënten door de huisarts in kaart gebracht. Na 2 jaar zal vooral de effectiviteit van de drie manieren in beeld komen. In 2004 is de praktijkverpleegkundige gestart met de voorbereidingen van dit project: Bij alle COPD patiënten wordt een longfunctiemeting (spirometrie) uitgevoerd en alle patiënten worden geïnterviewd. GGZ-Nijmegen De SPV-er Tine Algera startte in 2002 haar werkzaamheden voor de Hagro. Een dagdeel per week voert zij voor patiënten consultatiegesprekken en adviezen. Het pilot- project werd in 2004 omgezet in een definitieve en structurele invulling van de SPV functie in de 19
huisartsenpraktijk. De spv-er ondersteunt de huisartsen bij diagnostiek, gesprekken met patiënten en eventuele verwijzing naar de tweede lijn of een andere GGZ-professional. Zij ziet gemiddeld vier patiënten per ochtend. We ervaren haar deskundigheid als een structurele ondersteuning van ons werk. Algemeen Maatschappelijk Werk M.b.t. het maatschappelijk werk laat zich nog de problematiek van het werken in twee gemeentes voelen. Wij hebben te maken met het MW van de gemeente Over-Betuwe voor de bewoners van het “oude dorp”, en met het NIM Maatschappelijk Werk vanuit en voor Nijmegen. Met het MW van de Over-Betuwe bestaat van oudsher met Toos en Alie Bakker een goede samenwerking hebben. NIM NIM verleent in negen gemeenten hulp aan cliënten vanuit algemeen maatschappelijk werk. Deze hulp kan bestaan uit individuele hulp, hulpverlening in een groep of cursussen sociale vaardigheidstrainingen of opvoedingsondersteuning. Problematiek In de problemen waarmee cliënten bij NIM komen, zijn verschillende tendensen waarneembaar. Allereerst vindt een toenemend aantal mensen het moeilijk zich te handhaven in een samenleving waarin de regelgeving steeds complexer wordt. Mensen maken onvoldoende gebruik van bepaalde voorzieningen, hetzij omdat zij de die moeilijk toegankelijk vinden, hetzij omdat voorzieningen niet goed aansluiten op hun vraag. Het gevolg van deze complexere regelgeving is een toenemende schuldenproblematiek, die vaak het gevolg is van of gepaard gaat met psychosociale problemen. Cliënten geven aan niet alleen op het financiële vlak, maar ook op andere terreinen hulp nodig te hebben, zoals: rouwverwerking, eenzaamheid, huiselijk geweld, verlies van werk, gezondheid en toekomstperspectief, klachten van depressieve aard etc. In verschillende teams is in dit verband een duidelijke toename te zien van het aantal multiprobleemcliënten. Daarnaast vinden steeds meer mensen met opvoedingsvraagstukken de weg naar NIM. In zowel stad als regio is tevens een toegenomen scheidingsproblematiek en vraag naar begeleide omgang waarneembaar. Dit geldt ook voor Oosterhout en Lent. Verwijzingen In 2005 kwam iets minder dan de helft van de cliënten (44%) op eigen initiatief of op aanraden van vrienden of familie bij NIM voor hulp. In vergelijking met 2004 is dat percentage iets gedaald. Van alle cliënten kwam in 2005 56% via een verwijzing bij NIM. Hiervan kwam in 2005 65,8% op verwijzing van de huisarts. Dit percentage is ten opzichte van 2004 vrijwel gelijk gebleven. Laagdrempelig: locaties in de wijk. NIM streeft ernaar om haar organisatie dusdanig in te richten dat (potentiële) cliënten in hun directe omgeving gebruik kunnen maken van het maatschappelijk werk. Leidend hierbij zijn de strategische kernbegrippen: cliëntgericht, laagdrempelig, outreachend, vindplaatsgericht en in samenwerking met andere organisaties. In Oosterhout brengt NIM dit in de praktijk door op vaste dagdelen in de huisartspraktijk spreekuur te houden en de Oosterhoutse cliënten zoveel mogelijk van hier uit te bedienen. De samenwerking met de huisartsen staat hierbij centraal.
20
Ineke Frowein houdt een dagdeel spreekuur in de huisartsenpraktijk en Jos Wehrens neemt voor haar waar tijdens vakanties. Door hun aanwezigheid in de praktijk zijn de overleglijnen kort en is de samenwerking plezierig en efficiënt. Aantallen: Aanmeldingen 2005: Afsluitingen 2005: Doorlopende contacten:
Oosterhout: 33 Oosterhout: 21 Oosterhout: 12
De aard van de problematiek: Relatie problemen in het algemeen, relatie met partner en/of kinderen, scheiding en omgangsregelingen, opvoedingsproblematiek, huiselijk geweld, financiële problemen, ontbreken sociale contacten, eenzaamheid, verwerkingsproblematiek zoals rouw, verlies van werk, gezondheid . Vanuit NIM waren Ineke Frowein en Jos Wehrens in Oosterhout gedetacheerd. Ineke Frowein houdt een dagdeel spreekuur in Oosterhout, Jos Wehrens neemt waar bij haar afwezigheid. Door hun aanwezigheid in de praktijk zijn de overleglijnen kort en is de samenwerking plezierig en efficiënt. Probleem blijft, dat door hen alleen de patiënten uit het Nijmeegse deel van de praktijk behandeld mogen worden. Voor het maatschappelijk werk blijft er een scheiding door het dorp lopen. Wijkverpleegkundige Jeugdzorg (JGZ) Langzaam maar zeker kan gesproken gaan worden van “de laatste der Mohikanen”. Er zijn nog slechts weinig huisartsen in de regio, die het consultatieburo voor peuters en zuigelingen verzorgen. In onze praktijk zit dit nog in het pakket, dat wij onze patiënten bieden. Bij de jeugdzorg wordt wel onderscheid gemaakt tussen oud en nieuw Oosterhout. De zorg wordt sinds de opening van de Klif op twee verschillende locaties gehouden. Voor Nijmegen in de Klif, voor oud Oosterhout in ons oude praktijkpand aan het Vredesplein. Beekwilder/Nobacht deden dit in 2005 op woensdag en soms op donderdag alleen in het Nijmeegse deel. Van Ewijk/Verhoeff doen alleen CB op donderdag, afwisselend in Nijmegen en het oude dorp. Voor het Nijmeegse deel zien de huisartsen als CB-arts in principe hun eigen patiënten. Het aantal patiënten van Beekwilder/Nobacht in het oude dorp is zo gering, dat deze kinderen door van Ewijk/Verhoeff worden gecontroleerd. W.b. Nijmegen kan gezegd worden, dat de samenwerking met wijkverpleegkundige JGZ, mw. Nicole Vedder, uitstekend verliep. De JGZ afdeling is nu overgegaan van Stichting Thuiszorg Zuid-Gelderland naar de GGD-Nijmegen, zodat de hele jeugdzorg van 0-19 jarigen in handen is van één organisatie. Deze overgang is goed verlopen en de bedoeling is dat t.z.t. de verpleegkundigen van de vroegere Thuiszorg en de verpleegkundigen van de GGD hetzelfde werk gaan doen, en dat ook de jeugdartsen van de GGD consultatiebureau’s voor zuigelingen en peuters gaan doen. Tot nu toe zijn de werkzaamheden in Oosterhout niet anders dan voordien. Voor oud Oosterhout bestaat als altijd een uitstekende samenwerking met de verpleegkundige Els van Essen, die namens de Stichting Thuiszorg Midden-Gelderland de jeugdzorg organiseert. Als huisarts ervaren we nog steeds de meerwaarde van het draaien van dit CB. We willen dit graag als een van onze differentiaties blijven uitvoeren.
21
Hometeam Oosterhout Over-Betuwe Dit overleg vindt maandelijks plaats en betreft alleen de inwoners van oud Oosterhout en wordt afwisselend door ofwel van Ewijk ofwel Verhoeff bezocht. De deelnemers zijn: huisarts, huisverpleegkundige, maatschappelijk werk uit Elst, hoofd gezinsverzorging, pastoor, dominee en een vertegenwoordiging van de Lingehof. Besproken worden patiënten die een intensieve zorg nodig hebben, maar tevens is het een goede gelegenheid om elkaar in te lichten over patiënten die mogelijk wat extra zorg van bijv. dominee/pastoor op prijs zouden stellen. De partijen waarmee samen gewerkt wordt (extern) Specialisten De maandelijkse cardiologiebespreking in het CWZ van een aantal regionale huisartsen en cardioloog Meursing werd ook in 2005 gecontinueerd. Cardiologische patiënten en de door de huisartsen gemaakte ECG’s kwamen tijdens deze bijeenkomsten aan de orde. Inge Nobacht bezocht deze besprekingen. Ook de oogheelkundige bijeenkomsten van vier Overbetuwse huisartsen, die de beschikking hebben over een spleetlamp (voor Oosterhout is dat Verhoeff), en oogarts Nobacht (CWZ) vonden voortgang. Vier maal kwam de groep bijeen. Een aantal patiënten met oogheelkundige problematiek werd op deze avond geïnviteerd en bekeken samen met de oogarts. Zorgverzekeraar Menzis heeft het verrichten van speciaal oogheelkundig onderzoek in de huisartsenpraktijk vanaf 2003 opgenomen in het vergoedingensysteem. Inmiddels conformeren andere verzekeraars zich hier ook aan. De bijeenkomsten met de oogarts worden niet vergoed. Oogarts Nobacht zijn we dan ook zeer erkentelijk voor zijn inzet. Ons overleg met de directie en medische staf van het CWZ op het gebied van transmurale zorg is in 2005 opnieuw opgepakt, mede door de opkomende groei in het Waalspronggebied. Huisvesting van een dependance van het CWZ ziekenhuis en samenwerking met de huisartsen was mn. de focus van deze gesprekken. Ook heeft het gezondheidscentrum samenwerking met het Medisch Diagnostisch Centrum van het CWZ, waar de laboratorium- en functieonderzoek ondersteuning voor huisartsen plaatsvinden. Apotheker De samenwerking met de in Lent en Oosterhout gevestigde apotheken van Almar Nijholt en Esther Nijholt-Faber verliep prettig. In 2005 zijn er drie FTO (Farmaco Therapeutisch Overleg) bijeenkomsten gehouden, waarvan één samen met de alle dokters- en apothekersassistentes. De FTO-vergaderingen werden om toerbeurt voorbereid door één van de huisartsen, samen met één van de apothekers. De bijeenkomsten duurden 2,5 uur per keer. Ook werd gekeken naar voorschrijfgedrag van een ieder en werd feedback gegeven. We bleken een relatief kosteneffectief voorschrijvende Hagro, aangezien we gemiddeld op jaarbasis € 57 per patiënt minder voorschrijven dan het landelijke gemiddelde.
Verloskundigen
22
De samenwerking met de verloskundige praktijk ‘t Hartje te Elst bestaat alleen uit een papieren contact. In principe wordt er een keer per jaar een grote bijeenkomst van de lokale huisartsen en verloskundigen georganiseerd, waarin afspraken gemaakt worden. In 2005 is het jaarlijks geplande overleg huisartsen-verloskundigen niet van de grond gekomen. Psychologen eerste lijn In het verslagjaar zijn we tot grote tevredenheid gekomen tot een structureel overleg met de psychologen van de praktijk Derksen/Klein Heerenbrink. Centrale huisartsenpost Nijmegen (CHN). Vanaf 1 januari 2005 is de Hagro volledig aangesloten bij de CHN Nijmegen voor avond-, nacht-, en weekenddiensten (ANW). Onze hagro was een van de laatste van de kring, die zich aansloten. Wij zijn zeer gelukkig met deze ontwikkeling. De CHN heeft ons veel rust in ons privé bezorgd. Zorgverzekeraars In 2005 zien we (door de groei van de Vinex) dat er meer VGZ patiënten in ons gezondheidscentrum aansluiten. Menzis blijft vooralsnog de preferente zorgverzekeraar. De contacten met de zorgverzekeraar Menzis zijn ook in 2005 naar wens verlopen. In 2005 zijn de contacten met Menzis geïntensiveerd in verband met het opzetten van een nieuw te bouwen gezondheidscentrum in deze Vinexlocatie. Een gezamenlijk optrekken in dit traject behoort zeer wel tot de toekomstige mogelijkheden. Ook zijn er in 2005 onderhandelingen gevoerd met de preferente zorgverzekeraar voor aangepaste vergoedingen van extra medische verrichtingen. Zo werd er een vergoeding voor oogheelkunde, vasectomie, ECG beoordeling overeengekomen. De andere zorgverzekeraars hebben zich geconfirmeerd aan deze extra medische verrichtingen. In totaal bestonden er contracten met 26 (!) verzekeringen. CIZ Arnhem en Nijmegen De samenwerking met Centrum Indicatiestelling Zorg vindt vooral via de praktijkverpleegkundige plaats.
23
7.Kwaliteit van de zorg 7.1 Visie op kwaliteit Zoals in hoofdstuk 2 onder “Visie” beschreven, is de “Evidence based Medicine”, zoals in de NHG standaarden beschreven, het uitgangspunt voor de verleende zorg. De huisartspraktijk besteedt nadrukkelijk aandacht aan innovatie op het gebied van inhoudelijke zorg en praktijkvoering. Het deelnemen aan projecten, de registratie en de georganiseerde samenwerking met de genoemde hulpverleners geven hier uitdrukking en inhoud aan. De huisartsenpraktijk is een gecertificeerde praktijk.
7.2
Kwaliteitssysteem
Registratiesystemen en automatisering: Continue Morbiditeits Registratie(CMR)/ Nijmeegs Monitoring Project (NMP) De Continue Morbiditeits Registratie werd in 1967 in gang gezet door prof Huygen in zijn praktijk in Lent en Oosterhout (gestart door de Melker, later door Voorn en Schellekens, en nu door Verhoeff en van Ewijk vd Wielen). In 1971 werd dit project uitgebreid met de praktijken in Nijmegen (Vlamings, later Wouters en nu Lagro, Lagro-Janssen en van den Muijsenbergh) en Doesburg (van de Velden, later van de Logt, en nu Bakx en Gelpke). De CMR werd in ongewijzigde vorm voortgezet. In 1982 werd daarnaast een nieuw project gestart, het Nijmeegs Monitoring Project. Het project richtte zich op de monitoring van hypertensie, later uitgebreid met diabetes en astma/chronische bronchitis. In de loop van de tijd werd het aantal deelnemende praktijken uitgebreid tot tien. Aan de NMP wordt door beide praktijken deelgenomen. Als NMP praktijk werd, naast de continue monitoring van chronische ziekten, deelgenomen aan een aantal speciale onderzoeksprojecten. • Homerus-project: een studie naar hoge bloeddruk. Dit project werd in 2005 afgerond. • De voorbereidingen voor een onderzoek naar verborgen depressie (APOLLO) zijn in 2005 getroffen. Het onderzoek zal in 2006 in gang gezet worden. • In 2005 is een vervolgproject gestart over incontinentie bij ouderen (OMI) waar wij in een eerdere fase (in 2003 ) aan deel genomen hebben. • De teledermatologie in samenwerking met de dermatologen van zowel het UMC St.Radboud als het CWZ, is gecontinueerd in 2005. FTO (Farmacotherapeutisch overleg) Dit overleg vindt ongeveer viermaal per jaar plaats, gezamenlijk met de praktijk in Lent en de apothekers van apotheek de Waal in Lent en Oosterhout, het echtpaar Almar en Esther Nijholt-Faber. Onderwerpen waren : • Populaire drugs • Dermatologische klachten en receptuur • Cholesteroltherapie bij diabetes. Ook dit jaar bleken we weer een kosteneffectief voorschrijvende Hagro, vergeleken met de rest van Nederland.
24
Automatisering In 1985 werden in de CMR-praktijken de eerste computers geplaatst, op initiatief van het hoofd van de statistische afdeling van het toenmalige huisartseninstituut. Heden ten dage is de automatisering niet meer weg te denken bij onze praktijkvoering. Via een snelle ISDN verbinding is er een intern netwerk in de praktijk aangelegd. Alle werkplekken zijn van Internet voorzien. Via “Lifeline” is de praktijk met de CHN (Centrale Huisartsen Post) en het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ) verbonden. Gegevens van patiënten worden elektronisch doorgegeven. Deze worden dan in de praktijk direct doorgekoppeld naar het betreffende patiëntendossier. In 2006 zullen de patiënten via de website herhalingsrecepten kunnen aanvragen en e-mail consulten kunnen plegen. Beekwilder is binnen de praktijk de aanspreekbare persoon voor alle computer vragen. 7.3
Activiteiten
Oogheelkundige controles In 2005 waren er 133 bekende diabetespatiënten in de praktijk vEwijk/verhoeff. Voor een groot deel van deze diabeten werd de oogheelkundige screening op retinopathie geheel in eigen praktijk verricht. De overige patiënten werden geheel of gedeeltelijk door de oogarts gecontroleerd, meestal waren er dan tekenen van retinopathie. De controles worden door Verhoeff uitgevoerd voor de patiënten van die praktijk. Incidenteel werden patiënten uit de andere praktijk beoordeeld. Daarnaast wordt in principe iedere patiënt voor verwijzing naar de oogarts beoordeeld op noodzakelijkheid, dan wel de snelheid van de verwijzing. Door regelmatige intervisie in de Betuwse oogheelkunde groep samen met oogarts Nobacht uit het CWZ wordt kennis en vaardigheid op nivo gehouden. Astma/COPD controles Nadat eerder via eerdere onderzoeken samen het UMC en Dekkerswald de flow-volume meting in de praktijk was geïntroduceerd, wordt er naar gestreefd om de astma/COPD patiënten jaarlijks te controleren middels deze meting. De assistentes zijn getraind in het uitvoeren van dit onderzoek. Daarnaast wordt door de praktijkverpleegkundige ondersteuning geboden door bijv. hernieuwd trainen van inhalatietechnieken etc. Griepvaccinaties In 2005 werden in totaal 828 geïndiceerden persoonlijk opgeroepen, waarvan er 686 daadwerkelijk gevaccineerd werden (vaccinatiegraad 83%). Verrichtingen Voor het eerst publiceren we een overzicht van onze verrichtingen, gegenereerd vanuit ons HIS. Er zijn betrouwbare gegevens beschikbaar over 2004 en 2005. De daling in visites heeft m.n. te maken met de inzet van de huisverpleegkundige, die een groot deel van onze controle visites overneemt.
25
Praktijk vEwijk/Verhoeff jaar visites 2000 2001 2003 2004 2005
consulten
chirurgie
Cyriax injecties
6719 6642
143
36
629 618 493 398 456
Praktijk Beekwilder/Nobacht jaar visites 2000 2001 2002 2003 2005
consulten
25 80 110 150 176
chirurgie
5402
Cyriax injecties
83
19
Beide praktijken gezamenlijk jaar 2004 2005
Audiogram 34
spleetlamp 76 85
ECG 104 111
Longfunctie 125 108
7.4 Kwaliteit van zorg in cijfers: NMP Dit stuk is geschreven door Willem van Gerwen, logistiek coördinator van de NMP, en verantwoordelijk voor het databeheer en de analyse daarvan.
Willem van Gerwen
De praktijk heeft een samenwerkingsovereenkomst met de afdeling Huisartsgeneeskunde van de Radboud Universiteit in Nijmegen en maakt deel uit van het Netwerk Academische
26
Huisartspraktijken Nijmegen CMR / NMP. Dit netwerk omvat 10 huisartspraktijken met in totaal 26 huisartsen en circa 52.000 patiënten. Doelstelling van het netwerk is enerzijds onderzoek in de huisartspraktijk te initiëren en te ondersteunen, anderzijds de kwaliteit van zorg te verbeteren. Aandacht voor chronische aandoeningen staat daarbij centraal. Hiertoe worden geanonimiseerd gegevens verzameld van patiënten welke bekend zijn met diabetes mellitus type 2, hypertensie en astma/COPD. Dit geschiedt middels een Onderzoek Registratie Systeem (ORS) dat in het Huisarts Informatie Systeem (HIS) is ingebouwd. De gegevens worden met een speciaal uitspoelprogramma verzameld in een datafile en verzonden naar de afdeling huisartsgeneeskunde van het UMC St Radboud. Daar worden deze gegevens verwerkt tot overzichten op project-, praktijk- en patiëntniveau. Maandelijks vindt overleg plaats met de deelnemende praktijken. In de navolgende paragrafen worden de diverse onderdelen besproken waar de praktijk het afgelopen jaar aan deelnam Monitoring diabetes mellitus type 2 De zorg voor patiënten met een diabetes mellitus type 2 wordt sedert 1992 systematisch vastgelegd middels een anonieme continue registratie van gegevens verzameld tijdens intake, 3 maandelijkse controle, jaarcontrole en bij vertrek. Jaarlijks ontvangt de praktijk overzichten van: 1. patiënten die meer dan een jaar niet op controle zijn geweest; 2. patiënten waarbij geen jaarcontrole is uitgevoerd; 3. patiënten die > een jaar niet meer zijn gezien door de oogarts; 4. patiënten met een slechte instelling (HbA1c > 8.5% en/of bloeddruk > 150/85 mmHg en/of onvoldoende controle lipiden: patiënten met een bekende hart- en vaatziekte en een cholesterol > 5, patiënten zonder hart- en vaatziekte, die roken en een cholesterol/HDL ratio > 5, patiënten zonder hart- en vaatziekte, die niet roken en een cholesterol/HDL ratio > 6); 5. patiënten met een slechte nierfunctie (klaring < 50 ml/min). Deze signaleringen worden in het HIS verwerkt en bij een volgend contact ter sprake gebracht. Alle patiënten met een diabetes mellitus type2 participeren in deze monitoring. In 2005 waren 133 patiënten bekend met een diabetes mellitus type 2. 98 % van hen wordt door de huisarts gecontroleerd (landelijk ± 80%). In het verslagjaar werden 17 nieuwe patiënten met DM type 2 ontdekt. 34% van de patiënten met DM type 2 volgde alleen een dieet (leefstijladvies) als behandeling van de diabetes mellitus, 16% werd met insuline behandeld. Bij 90% van deze patiënten werd in het afgelopen jaar een uitgebreide jaarcontrole gedaan. Ook wat betreft uitkomsten werden goede resultaten gehaald: 93% HbA1c < 8.5% (67% < 7%) 78% systolische bloeddruk < 160 mmHg (58% < 150 mmHg) 88% diastolische bloeddruk < 90 mmHg (58% < 80 mmHg) 80% streefwaarden lipiden gehaald Hypertensie monitoring Conform de registratie bij patiënten met een diabetes mellitus type 2 (ORS) wordt sedert 1992 ook bij patiënten met een hypertensie gegevens betreffende het beloop en behandeling systematisch vastgelegd middels een anonieme continue registratie tijdens intake, 3 tot 6 maandelijkse controle en vertrek.
27
Begin 2003 werd een systematische 2-jaarlijkse controle ingevoerd, conform de jaarcontrole bij diabetes mellitus. Tijdens deze ‘jaarcontrole’ wordt het totale cardiovasculaire risicoprofiel geregistreerd en behandeling heroverwogen. Alle patiënten met bekend met hypertensie (en onder controle van de huisarts) zijn ingesloten in deze registratie. In 2004 waren in onze praktijk 234 patiënten bekend met hypertensie (prevalentie 5.5 %; in het totale NMP was dit 8%). Bij personen ouder dan 60 jaar was deze prevalentie 26% (NMP 31%). Bij 6% van de patiënten zijn in 2005 geen controlegegevens aan de afdeling gerapporteerd (NMP 14%); 6% van de patiënten krijgt geen medicamenteuze behandeling (wel life-style adviezen), 48% monotherapie, 46% combinatietherapie van tenminste 2 middelen (in het NMP was dit respectievelijk: 6%, 38% en 55%) Bij patiënten zonder diabetes mellitus werd de toenmalige targetwaarde (RR 160/90) bereikt bij 73% ten aanzien van de systolische bloeddruk en bij 74% ten aanzien van de diastolische bloeddruk. Bij patiënten met een diabetes mellitus (target 150/85) was dit in 43% respectievelijk 70% het geval. Hanteren we de strenge norm van systolisch < 140 mmHg, dan blijkt deze targetwaarde gehaald te worden door 28% van de patiënten met hypertensie zonder DM , en door 24% van de patiënten met hypertensie én Diabetes mellitus. Gegevens uit de NMP over 2005 in statistieken
Patiënten met Diabetes Mellitus type 2, (ooit) opgenomen in NMP (n=218) Peildatum: 2005
4 verpleeghuis verhuisd
35
133
130
bij huisarts
Nog in praktijk overleden
46
3
bij specialist
10-2006
Huisartspraktijk Oosterhout
1
Bovenstaande gegevens laten zien, dat diabetes bij uitstek een probleem is, dat behandeld wordt door de huisarts.
28
Controlegegevens van patiënten met DM type 2 regelmatig controle uitgebreide jaarcontrole oogh. onderzoek afgelopen 24 maanden
Percentage patienten
100
97 90
89
88 80
O'hout
Overige praktijken
Huisartspraktijk Oosterhout
2
Vergeleken met de andere NMP praktijken: in 2005 werd 100% van de diabetes patiënten gecontroleerd, uitgebreide jaarcontroles en oogonderzoek werden eveneens zeer trouw uitgevoerd, zoals eigenlijk bij alle NMP praktijken het geval blijkt. De soorten behandeling vergeleken met de andere NMP praktijken:
Behandeling bij laatste controle % insuline
p ercen tag e
comb ther monother dieetadvies
O'hout
overige praktijken
insuline
16
15
comb ther
24
28
monother
27
33
dieetadvies
33
24
%
Huisartspraktijk Oosterhout
3
29
De bloeddrukregulatie in deze populatie:
Systolische bloeddruk bij laatste controle - peiljaar 2005 SBD < 160 mmHg SBD < 150 mmHg SBD < 140 mmHg
Percentage patienten
85 78 70 58 47
45
O'hout
Overige praktijken
Huisartspraktijk Oosterhout
4
Overgewicht blijft het grote probleem, ondanks onze grote aandacht hiervoor:
Percentage patiënten met overgewicht
Percentage patienten
BMI > 27 BMI > 30
70
66
45
44
O'hout
Overige praktijken
Huisartspraktijk Oosterhout
5
30
En roken doet deze groep nog steeds teveel, meer dan in onze collega NMP praktijken.
Percentage rokers
Percentage patienten
2005
2004
23 19 16
15
O'hout
Overige praktijken
Huisartspraktijk Oosterhout
7
De goede instelling van diabetes in de NMP kan afgelezen worden aan de HbA1c waarde:
Glycaemische instelling (HbA1c) HbA1c < 8.5 mmol/L HbA1c < 7 mmol/L
Percentage patienten
93
90
67 56
O'hout
Overige praktijken
Huisartspraktijk Oosterhout
8
De nierfunctie behoeft de komende tijd onze aandacht:
Klaring
klaring < 60
Percentage patienten
klaring < 50
30 23
13
11
O'hout
Overige praktijken
Huisartspraktijk Oosterhout
9
31
7.5 Kwaliteit van zorg in cijfers: CMR Onderstaande cijfers zijn verkregen uit de CMR registratie. Deze bevatten dus alleen de cijfers van de praktijk Van Ewijk / Verhoeff. Per specialisme zijn de absolute getallen weergegeven. Op de onderste regel is het aantal verwijzingen berekend naar rato van het aantal patiënten, zodat de patiënten groei hierin verdisconteerd kan worden. Uit deze grafiek blijkt dat over de laatste jaren het aantal specialistische verwijzingen langzaam is toegenomen, maar in de verslagperiode is een lichte daling te zien. Door de jaren heen zie je een golvend verloop bij een aantal specialisten. De forse stijging voor de chirurgie is in het verslagjaar weer op zijn oude nivo teruggekeerd, evenals de plastische chirurgie. De KNO verwijzingen stijgen duidelijk, zeker samenhangende met het grotere aantal patiënten in de leeftijdsgroep tot 10 jaar. Er is nog steeds sprake van een laag verwijspercentage. De verwijzingen naar de psycholoog zijn de laatste jaren stijgende.
32
Overzicht verwijzingen naar specialist, incl. de intercollegiale specialistische verwijzingen (absolute getallen: CMR-gegevens, praktijk vEwijk/Verhoeff) 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 47 45 39 33 56 62 68 65 Internist 12 11 15 15 16 17 24 26 Longarts 35 38 25 25 27 39 30 38 Cardioloog 1 2 0 5 6 8 4 14 Reumatoloog 25 18 33 25 44 48 64 48 Kinderarts 73 77 77 86 70 82 111 89 Alg.chirurg 5 21 7 1 6 5 6 2 HV-chirurg 13 10 11 14 17 32 15 Plastisch chirurg 11 22 17 27 21 22 16 21 17 Kaakchirurg 2 5 2 2 5 4 6 6 Neurochirurg 25 30 49 28 38 43 40 40 Uroloog 49 42 51 38 63 63 55 59 Orthopaed 1 1 3 1 3 3 6 2 Kinderchirurg 4 6 3 5 2 1 4 9 Radiotherapeut 28 32 32 39 44 42 45 44 Oogarts 39 33 45 54 66 51 68 71 KNO-arts 24 25 41 49 35 38 46 47 Dermatoloog 69 32 59 47 70 74 75 58 Gynaecoloog 2 1 6 3 2 3 4 2 Anaesthesist 4 7 4 2 5 4 0 4 Revalidatiearts 1 3 2 0 0 5 4 3 Geriater 7 6 8 2 9 9 12 8 Psychiater 38 32 38 34 49 48 56 47 Neuroloog 524 497 538 526 652 683 781 714 TOTAAL Per 100 patiënten 20,8 19,1 18,0 17,9 21,4 21,8 25.2 24,0
Paramedische verwijzingen(CMR-gegevens) 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 18 34 40 15 27 22 35 30 Diëtiste 67 71 69 61 66 63 80 54 Eerste hulp 8 10 17 18 16 31 43 Eerste lijns psych 9 154 183 195 218 271 270 304 275 Fysio- en Cesar 9 4 7 3 10 8 10 13 Logopediste 11 4 8 8 7 10 13 10 GGZ 23 30 26 12 22 23 12 Maatschap.werk 16 6 5 3 5 4 5 2 0 Tandarts 18 17 31 27 33 26 33 29 Verloskundige
33
Diagnostische verwijzingen(CMR-gegevens) 1998 387 Klinisch chemisch lab 122 Bacteriologisch-serologisch lab 213 PA-lab Echoscopie (niet gynaecologisch) 48 202 Röntgen
1999 396 121 171 50 218
2000 427 120 196 52 194
2001 429 131 217 66 224
2002 452 156 169 64 219
2003 502 200 228 86 245
2004 522 173 230 60 249
2005 558 151 211 82 261
Opnames in ziekenhuizen etc. 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 144 Algemeen ziekenhuis 48 Academisch ziekenhuis Psychiatrisch ziekenhuis 1 9 Categoraal ziekenhuis 3 Verpleeghuis 44 Dagbehandeling
155 59 0 6 6 71
150 53 0 8 7 53
143 47 1 10 1 51
155 65 3 5 2 73
151 79 2 18 6 74
195 90 7 12 1 93
141 77 2 22 7 86
249 297 271 TOTAAL Totaal per 100 patiënten 9,8 11,4 9,1
253 8,6
303 330 398 335 9,9 10,5 12,8 11,3
De zorg voor patiënten met kanker Een toenemend onderdeel van de huisarts is de zorg voor patiënten met kanker. De verbetering van de therapeutische mogelijkheden betekent, dat kanker als ziekte langzaam verandert van een acute aandoening, die leidt tot de dood, in een chronische aandoening. Dit wordt zichtbaar in het feit, dat door de jaren heen het aantal patiënten met kanker stijgt. Op het eind van het verslagjaar zijn in de praktijk van Ewijk/Verhoeff 108 patiënten bekend met een vorm van kanker, bij Beekwilder/Nobacht bedraagt dit aantal 39. Hierbij is bij de patiënten met huidkanker alleen de diagnose melanoom meegeteld. Ook het carcinoma in situ van de cervix is niet meegeteld. Aanwezig aantal patiënten met kanker praktijk van Ewijk/Verhoeff
Lokalisatie Tractus digestivus (mond,maag,gal,colon etc) Mammaca Tractus respiratorius Tractus urogenitalis (mannelijk/vrouwelijk genitaal,blaas,nier) Overige Totaal
1999 11
2000 11
2001 13
2004 12
2005 15
12 8 26
16 7 26
19 7 23
23 8 23
27 5 23
10 67
15 75
13 75
28 94
34 104
34
Aanwezig aantal patiënten met kanker praktijk Beekwilder/ Nobacht
Lokalisatie 2000 Tractus digestivus (mond,maag,gal,colon etc) Mammaca 1 Tractus respiratorius Tractus urogenitalis (mannelijk/vrouwelijk genitaal,blaas,nier) Overige Totaal 1
2001 1 3
2004 3 7 1 9
2005 3 10 2 13
1 5
5 25
11 39
7.6 Kwaliteit van zorg: nascholing huisartsen Door de huisartsen werd de volgende nascholing gevolgd: Verhoeff: -NMP bijeenkomsten: 5,25 -Palliatieve zorg: WDH Arnhem: -FTO verslavingsmiddelen -Samenwerking HAP-SEH, werkconferentie CHN/RHV: -IKO werkgroep huisarts en oncologie -Huygendag: -FTO dermatologie -intervisie SCEN: -Toetsgroep oogheelkunde Over-Betuwe: -zomercursus oogheelkunde: -Opleiden in G2010 doen we zo!Co-schappen in de regio: -NHG congres: -CMR vergaderingen: Nobacht: -Accredidact schriftelijke nascholing: -NHG-congres -Functionele spirometrie -Diabetes 2 in de huisartspraktijk -Transmurale afspraken WDH -FTO (2x) -ECG-werkgroep (9x) 13,5 NMP bijeenkomsten: 3 uur Beekwilder: -Huygendag: -Huisartskennistoets toetsgroepen -FTO (3x) -NHG-congres -Huisartsenbeurs: -Formularium Medicom: -NMP bijeenkomsten: -EMD congres -Oncologie: mammaca -Gynaecologische oncologie -SHB congres
35
uur 3 2 3 6 5 2 4 6 3 4 5,5 8
uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur
16,5 5,5 3 3 6 4 uur
uur uur uur uur uur uur
5 10 6 5,5 4 6 2 5 2,5 2,5 1,5
uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur
-
Van Ewijk: -cardiologie: -HAO TKD: -CMR vergaderingen: -NMP bijeenkomsten: -FTO: -NHG congres: -WDH nascholing "de onderbuik":
12
3 20 7 uur 6 5 5
uur uur uur uur uur uur
Met deze nascholingen is door de huisartsen aan de verplichtingen hieromtrent voldaan.
36
8.Sociaal jaarverslag Arbo De Arbo-wet verplicht de werkgever te zorgen voor veiligheid, gezondheid en het welzijn voor de werknemers. De praktijk is bij een Arbo-dienst aangesloten. In de praktijk is de motivatie van het personeel groot. In 1994 was het ziekteverzuim 0 %. We vinden het van groot belang de sfeer goed te houden. Doordat het een groeipraktijk is, is het wel nodig om regelmatig na te gaan of de organisatie bijgesteld moet worden. Regelmatig komt het thema werkdruk aan de orde op het werkoverleg. Dan wordt bekeken op welke wijze we het werk zodanig kunnen indelen, dat de werklast goed verdeeld blijft. In onderlinge samenwerking wordt er naar de beste oplossing gezocht en … tot nu toe gevonden. Functioneringsgesprekken Een van de huisartsen voert jaarlijks de functioneringsgesprekken met alle doktersassistentes. De functioneringsgesprekken leiden tot aandachtspunten voor de toekomst. Ook heeft de manager in 2005 samen met alle assistentes de vakantieroosters mee helpen maken. Het blijkt dat door het groter worden van de organisatie, ook de vakantiespreiding en opname steeds ingewikkelder wordt. CAO De praktijkassistentes vallen onder de werkingssfeer van de landelijke CAO dokterassistentes. Deze CAO is voor de betrokkenen gevolgd door de werkgevers. Personele wisselingen. Er was in de personele sfeer in 2005 een toename in het aantal patiënten, en er is uitbreiding van de formatie praktijkassistentie gekomen. Om de flexibiliteit van de assistentes in de vakantietijden te vergroten is er medio 2005 een nieuwe assistente aangetrokken, Maria Papeleu, die eerder in onze praktijk werd opgeleid. Een van de vaste assistentes zal gedurende de vakanties alle invaluren op zich nemen. Ze werkt daarnaast 4 uur structureel in de praktijk. Om de kwaliteit van de dienstverlening hoog te houden worden nieuwe praktijkassistentes uitgebreid ingewerkt. In 2005 zijn er ook weer een aantal praktijkzaken op schrift gesteld. Dit opdat ze ergens vastliggen en nieuwe krachten de geldende afspraken en regels terug kunnen vinden. Een andere reden is dat het vastleggen van afspraken tot uniformiteit in beleid leidt. En,net als andere jaren, werd er gewerkt aan teambuilding. Het jaarlijkse dagje uit was één groot feest. We vermaakten ons in het Afrika museum, en werkten daar samen aan mooie muziek. Nog mooier was het gezamenlijk koken. We hebben ons dik gegeten. En de nieuwjaarsborrel blijft een vast moment, om ook partners en kinderen van onze collega’s te ontmoeten. Hieronder een paar indrukken op foto.
37
Koken in koksschort
Muziek maken in het Afrikamuseum
38
9.Voornemens 2006 Onze belangrijkste beleidsplannen voor 2006 liggen net als in voorgaande jaren binnen de praktijk: Er zijn vele wijzigingen te verwachten voor de praktijk t.g.v. de invoering van het nieuwe zorgstelsel. In 2006 zullen we inspanningen moeten gaan leveren om de aanpassingen aan het nieuwe zorgstelsel zo snel mogelijk door te voeren. Door de massale wisseling van zorgverzekeraars, zullen er op administratief gebied vele aanpassingen doorgevoerd moeten worden. Door het nieuwe zorgstelsel bestaat er per 1 januari 2006 geen onderscheid tussen ziekenfonds- en particuliere patiënten meer. De verzekeringsgegevens van alle particuliere patiënten, zijn dit jaar aan al deze patiënten opgevraagd en moeten in de patiëntenadministratie ingebracht worden. Voorheen waren deze gegevens voor de administratie niet van belang, omdat de betaling door de patiënt zelf geregeld werd. Door de massale wisseling van zorgverzekeraars, moeten daarnaast ook nog vele verzekeringswijzigingen doorgevoerd worden. Wisselingen van zorgverzekeraar door patiënten zullen vele mutaties en onregelmatigheden in de declaratiegang veroorzaken. Door het nieuwe zorgstelsel worden de tarieven en declaratiemethoden fors gewijzigd. Dit vraagt veel controle, vooral in het eerste half jaar van 2006 Er zal met zorgverzekeraars onderhandeld worden over contracten en aanvullende modules. Extra inkomsten dienen verkregen te worden door extra activiteiten. Er zal veel aandacht zijn om de praktijkorganisatie mee te laten groeien met de verwachte patiëntengroei in 2006. Een snelgroeiende praktijk in een Vinex vraagt veel van het aanpassingsvermogen van alle werkers van de praktijk. Voortdurende alertheid is geboden om de organisatie aan te passen op de snelle aanwas van nieuwe patiënten. Zorgen dat het qua ruimte en werkdruk werkbaar blijft. ICT mogelijkheid zal zodanig aangelegd worden, dat artsen en assistentes vanuit thuis in de praktijk kunnen in het EMD kunnen werken. Ook in 2005 hebben we een interne kwaliteitsbeoordeling laten uitvoeren door de manager dmv een kwaliteitscirkel. Er wordt volgens een vast stramien naar zaken gekeken die verbeterd kunnen worden op organisatorisch, inhoudelijk en gebouwtechnisch niveau. De manager voert met alle werkers gesprekken en inventariseert. Hieruit komen een aantal verbetertrajecten, die vervolgens in gang gezet worden. Zo werken we aan verbeteringen in de eigen praktijk. Op het gebied van de kwaliteitszorg zal de praktijk, net als de praktijk in Lent, zich aanmelden voor de praktijk accreditering vanuit het Landelijke opererend NHG. Dit is een 3 jarig traject, waarbij de praktijk via praktijkdoorlichting en verbetertrajecten de kwaliteit van de zorgverlening op een hoger peil brengt. Aansluiting zal gaan plaats vinden bij het nieuwe NUHP-project van het UMC St.Radboud Daarnaast zal de huisartsenpraktijk deel gaan nemen aan het transparantieproject, dat via de UMC St. Radboud ondersteund wordt en via de zorgverzekeraar VGZ/CZ geïnitieerd wordt. In het kader van de Hagro differentiatie en de kwaliteitszorg zal de praktijk de volgende investeringen overwegen en uitvoeren: het onderzoek van de aanschaf van een nieuw ECG apparaat, een echoapparaat en de aanschaf van een compleet uitgeruste spoedkoffer. Projecten in 2006 De lopende academische projecten krijgen hun vervolg CMR: dit registratieproject zal de komende jaren extra aandacht vragen. NMP: Nijmeegs Monitoring Project zal gecontinueerd worden. Het MONC project (astma/COPD) zal in 2006 gecontinueerd worden. PROMOCON (Promoting Continence): onderzoek naar effecten van de inzet van een gespecialiseerde verpleegkundige in de 1e lijn voor volwassenen met urine incontinentie APOLLO: onderzoek naar niet gediagnosticeerde depressie. Staat nog in de “steigers”. 39
40
Bijlage 1: Historie van de Huisartspraktijk Oosterhout (Gld). De historie van de praktijk begint bij Frans Huygen, de nestor van de Nederlandse huisartsgeneeskunde. Hij startte in 1943 de praktijk, toen nog in Lent gelokaliseerd, door overname van de praktijk van van der Werf. Veel van met name de oudere patiënten uit het oude dorp kennen Huygen nog, en kunnen over hem verhalen. Heel bijzonder zijn de oorlogsverhalen van het “Manneneiland”, toen in 1944 de vrouwelijke inwoners, kinderen en bejaarden, geëvacueerd werden naar Brabant en België en Huygen achterbleef met 600 mannen. Het feit dat Huygen in 1960 docent huisartsgeneeskunde werd aan de universiteit op het instituut voor sociale geneeskunde, en later in 1968 zijn benoeming tot de tweede hoogleraar huisartsgeneeskunde in Nederland is de basis voor de nog steeds bestaande intensieve relatie met de Katholieke Universiteit Nijmegen. Vanaf 1970 werkte Huygen samen met Ruud de Melker, die zich met name richtte op de populatie in Oosterhout en Slijk-Ewijk. Dat moment is te beschouwen als het begin van de huidige praktijk. In 1975 werd de Melker opgevolgd door Theo Voorn, die zich met de praktijk vestigde in het pand van de Kruisvereniging aan het Vredesplein 1, dat tot 1 september 2003 het praktijkpand is gebleven. In 1977 voegde Johan Schellekens zich bij hem. Beiden werkten halftime in de praktijk en vervulden daarnaast een functie aan de universiteit. Nadat reeds enkele co-assistenten (artsen in opleiding) in de praktijk stage gevolgd hadden, zijn vanaf 1992 meerdere HAIO’s (huisartsen in opleiding) geweest. Per 1 juli 1993 besloot Theo Voorn zijn hoogleraarschap aan de universiteit van Utrecht te combineren met een functie op het gebied van de deskundigheidsbevordering bij de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Voorn werd opgevolgd door Charles Verhoeff, die als nevenfunctie werkzaam is bij de afdeling Huisartsgeneeskunde van het UMC St.Radboud te Nijmegen. Door ziekte was Schellekens gedwongen te stoppen als huisarts Vanaf januari 1998 is Erna van Ewijk-van der Wielen als zijn opvolgster in de praktijk werkzaam. Vanaf 2000 werd onze praktijk uitgebreid met een nieuwe woonwijk van de stad Nijmegen, de zgn. Waalsprong. Door deze toegenomen patiënten stroom was uitbreiding van het aantal huisartsen noodzakelijk. In september 2000 startte dan ook Han Beekwilder in een HOED constructie. September 2003 werd ons huidige praktijkpand betrokken. Na een jarenlange zoektocht naar een nieuw praktijkpand, waarbij 13 locaties onderzocht werden, met meer tegenwerking dan meewerking van vele instanties, zijn we terecht gekomen in de schuur op het landgoed Oosterhout, eigendom van de familie van Boetzelaer. Het tekent wel de jarenlange band, die er bestaat tussen de familie van Boetzelaer en het dorp Oosterhout, en m.n. waar het de gezondheidszorg betreft. Immers, ons vorige praktijkpand aan het Vredesplein is van origine een geschenk van de familie aan het dorp, waarbij indertijd notarieel werd vastgelegd, dat het pand een functie diende te hebben op het gebied van de gezondheidszorg. Zo werd dit de thuishaven van de wijkverpleging, en later van onze praktijk. Per 1 juli 2004 is Inge Nobacht-Wagenvoort als nieuwe huisarts aan het team toegevoegd. Ze werkt in maatschapsverband met Beekwilder. De beide maatschappen vormen een kostenmaatschap. In de loop der jaren hebben diverse doktersassistentes zich ingezet voor onze praktijk. Met Marian Dieleman en Marjo van Sprundel begonnen, werd Marian vervangen door Colette ten Elzen, die in 1993 werd opgevolgd door Astrid Verkerk. In 1996 werd Astrid opgevolgd door Rian Jansen en Dits Hage. Dits werd daarna opgevolgd door Trudy den Brok. Toen Marjo in augustus 1998 de praktijk verliet, is het dienstverband van Trudy den Brok uitgebreid. 41
In 1999 is Annegien van Baak de praktijk komen versterken. In 2001 kwam en ging Jacqueline van Geelen-Bruining, en in 2002 kwam en ging Els Knuiman-Derks. Vanaf juni 2003 is Dyan Melchers-van de Logt als haar opvolgster werkzaam. In het verslagjaar werkten Maria Papeleu aanvankelijk als doktersassistente in opleiding in de praktijk, in september kreeg ze een dienstverband o.i.v. de noodzaak tot uitbreiding van de assistente discipline. Jorike Kamp werkte in het verslagjaar als huisarts in opleiding in de praktijk.
42
Bijlage 2: Lijst van afkortingen APOLLO BIG CB CHN CMR COOPT COPD CWZ DBD DHV DTO ECG EMD FTO GZC HAGRO HAIO HAO HIDHA HOED HSV HVZ ICPC IKO LHV MER NHG NMP NUHP NVDA NVMP ORS RHV SBD SPV STMG SVUH
A Primary care Oriented Longitudinal Outcome Beroepen In de Gezondheidszorg Consultatieburo voor zuigelingen en peuters Coöperatieve Huisartsendienst Nijmegen Continue Morbiditeits Registratie COPD On Primary Care Treatment Chronic Obstructive Pulmonary Disease Canisius Wilhelmina Ziekenhuis Diastolische bloeddruk Districts Huisartsen Vereniging Diagnostisch Toets Overleg Electro Cardio Gram Electronisch Medisch dosser Farmaco Therapie Overleg Gezondheidscentrum Huisartsengroep Huisarts in Opleiding Huisarts Opleider Huisarts in Dienst van een Huisarts Huisartsen Onder Een Dak Huisartsgeneeskunde, Sociale geneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde Hart Vaat Ziekten International Classification of Primary Care Integraal Kankercentrum Oost Landelijke Huisartsen Vereniging Milieu Effect Rapportage Nederlands Huisartsen Genootschap Nijmeegs Monitoring Project Nijmeegse Universitaire Huisarts Praktijken Nederlandse Vereniging van Dokters Assistentes Nederlandse Vereniging Medische Polemologie (Artsen voor vrede) Onderzoeks Registratie Scherm Regionale Huisartsen Vereniging Systolische bloeddruk Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige Stichting Thuiszorg Midden-Gelderland Samenwerkings Verband Universitaire Huisartsinstituten
43