Magazine voor relaties en medewerkers van het ROC Kop van Noord-Holland
Thema: Loopbaanlint: doorlopende leerlijn ROC’s en Defensie Relatie: WNK Bedrijven - Groei naar natuurlijk partnerschap Stelling: ‘Vervang de sollicitatieplicht door de scholingsplicht!’
Jaargang 7 Nummer 2 Juni 2009
Juni 2009
3 Voorwoord De betekenis van beleid 4
Thema - Loopbaanlint: doorlopende leerlijn - Defensiepilot: Veiligheid en Vakmanschap - Op zoek naar iets anders
8 De andere kant van... Charles Doorn: ‘Altijd je grenzen blijven verleggen’ 9 Uitgesproken ‘Vervang de sollicitatieplicht door de scholingsplicht!’ 10 Relatie WNK Bedrijven - Groei naar natuurlijk partnerschap 12 Dubbelgesprek Samen kloof theorie en praktijk overbruggen 14 Column René F.W. Diekstra - Vriendschap als arbeidsvoorwaarde 15 In de schoolbank Bob Haitsma - Ervaring opdoen is: het positieve meepakken 16 Samenwerking Op weg naar een Centre of Excellence
4
12
8
15
Thema Loopbaanlint: doorlopende leerlijn
Dubbelgesprek Samen kloof theorie en praktijk overbruggen
18 In the spotlight Jan Mollema: “Laat jongeren voelen dat ze ertoe doen” 19 Kort - Cursisten voeren enquête uit naar behoefte aan internetcafé - Proeve van bekwaamheid AKA-cursisten - P.H. Verheul Groep en Marinebedrijf in de prijzen - 1000 jaar voor de klas - Rémond Bakker verkozen tot MBO-er van het jaar
De andere kant van... Charles Doorn
Bob Haitsma
10
16
Groei naar natuurlijk partnerschap
Op weg naar een Centre of Excellence
Relatie
2
In de schoolbank
Samenwerking
De betekenis van beleid Onlangs hebben wij in het managementteam gesproken over een beleidsstuk dat was gemaakt in 2006. Dit leidde tot de vraag wat er de oorzaak van is dat beleid wordt ontwikkeld maar niet, of pas veel later, wordt uitgevoerd. We ontdekten dat het vaak te maken heeft met het voeren van het juiste gesprek met onze medewerkers over de invoering van nieuw beleid. Wat betekent dit voor mij? Welke mogelijkheden biedt het mij? Welke beperkingen heeft dit voor mij? Welke onzekerheden ervaar ik erbij? Als dit gesprek bij de invoering van het nieuwe beleid niet goed gevoerd wordt, wordt het beleid meestal ook niet goed uitgevoerd. Niet het nieuwe beleid is vaak het struikelblok, maar het ontbreken van een open dialoog over de betekenis ervan en de mogelijkheid om zinvolle aanpassingen aan te brengen. Deze factoren staan invoering in de weg, zo was de conclusie. Enorme inspanningen om nieuwe dingen te creëren vallen hiermee in een bodemloze put. Hoewel we in een tijd leven waarin we voortdurend op uiteenlopende manieren met elkaar communiceren, vergeten we het echte gesprek maar al te vaak. Het nieuwe beleid dat we ontwikkelen wordt daarmee zelden werkelijkheid. We denken steeds meer in instrumenten in plaats van dat we nieuwe werkelijkheden creëren. Om met Lenin te spreken: ‘het gaat er niet om de werkelijkheid te interpreteren, maar om de werkelijkheid te veranderen.’ Ik wens u veel leesplezier en een hele fijne zomer. Aad de Wit Voorzitter college van bestuur
3
Loopbaanlint: doorlopend
Na zijn functioneel leeftijdsontslag als Brigadegeneraal der Infanterie was het voor Ruud Vermeulen na een week al duidelijk dat thuis niet zijn toekomst lag. Deze bleek wel te liggen bij de Hoofddirectie Personeel in Den Haag, waarvoor hij al eerder had gewerkt. Daar lag voor hem een heel ambitieus project klaar, getiteld Loopbaanlint. De bedoeling van dit project is een diepgaande samenwerking tussen ROC’s, waaronder het ROC Kop van
‘Als echte vakmensen de dienst uit’
Noord-Holland, en Defensie op te zetten voor het werven en verder opleiden van personeel. Jongeren doen hierdoor een rijke ervaring op en kunnen als echte vakmensen de dienst weer verlaten.
4
de leerlijn
“Jaren is gewerkt aan de voorbereidingen van het project Loopbaanlint”, zegt projectleider Ruud Vermeulen. Een ambitieus project, met als hoofddoel de defensieorganisatie aan goed en voldoende gekwalificeerd personeel te helpen. Hierbij zullen de ROC’s in Nederland, waaronder het ROC Kop van Noord-Holland, een belangrijke rol gaan spelen. “Alle functionaliteiten in de burgermaatschappij vind je in het klein terug in de militaire maatschappij. Wil je mensen voor de krijgsmacht werven en behouden dan moeten alle mogelijkheden die de burgermaatschappij biedt ook binnen de krijgsmacht mogelijk gemaakt worden. En hiervoor is nu het project Loopbaanlint opgezet. Het eerste doel van dit project is het versterken van de instroomopleidingen. We gaan daarin een veel breder spectrum aan opleidingen neerleggen dan voorheen. We hanteren vier hoofdrichtingen, te weten maritiem, techniek, logistiek en grondoptreden, ieder met een reeks van specifieke uitstroomrichtingen”. De instroomopleiding leidt op tot een startkwalificatie op niveau 2 of 3. Een opleiding op niveau 2 neemt anderhalf jaar in beslag en een opleiding op niveau 3 tweeënhalf jaar. Tijdens het eerste semester kunnen jongeren zich oriënteren en aan het einde wordt een definitieve keuze gemaakt qua niveau, studierichting en krijgsmachtdeel. De stage vindt bij Defensie plaats en duurt tien weken per jaar. In september 2009 gaan in totaal zeven ROC’s, en in 2010 in totaal 26 ROC’s, met deze instroomopleidingen van start.
Mensen langer binnenhouden Het tweede doel van het project is mensen langer binnen de krijgsmacht proberen te houden. Bij dit laatste is een belangrijke taak weggelegd voor in totaal zeven ROC’s, waaronder het ROC Kop van Noord-Holland. “Na drie jaar diensttijd gaan we met de betrokken persoon om de tafel zitten. Hij of zij mag dan zelf bepalen hoe het vanaf dat moment verder gaat. Wil een infanterist bijvoorbeeld een paar jaar gaan varen, dan wordt hij overgeplaatst naar de marine. Of wil een automonteur liever vliegtuigmonteur worden, dan is dit ook mogelijk. Naast overplaatsing naar het desbetreffende krijgsmachtdeel houdt dit ook in dat een nieuwe opleiding moet worden gevolgd. Dit noemen we doorstroomopleidingen. Deze worden door ons bij de zeven ROC’s weggezet, maar zullen wel voornamelijk op militaire locaties worden gegeven. Verticale ontplooiingsmogelijkheden Naast de horizontale keuzemogelijkheden kan ook worden gekozen voor verticale ontplooiingsmogelijkheden. Wil een medewerker hogerop, dan volgt een aanvullende opleiding. Na afronding hiervan is hij of zij voldoende gekwalificeerd om een onderofficiersopleiding te gaan volgen. In de toekomst zal ook een deel van deze onderofficiersopleiding door ROC’s en Defensie gezamenlijk worden gegeven. Een mooi voorbeeld hoe dit kan worden gerealiseerd, is het plan van het ROC Kop van NoordHolland en Defensie om gezamenlijk voor hun maritieme opleidingen een school op het marineterrein in Den Helder te bouwen. Straks kan daar een groot aantal in- en doorstromers zich ontwikkelen en verder bekwamen.” Echte vakmensen Feit is dat mensen bij het verlaten van de defensieorganisatie dankzij zowel de instroomals doorstroomopleiding voldoende zijn gekwalificeerd om in de burgermaatschappij aan de slag te kunnen. “Zij zijn niet alleen voldoende gekwalificeerd, maar hebben ook een rijke ervaring opgedaan, waardoor ze als echte vakmensen de dienst uitgaan. Dat heeft een zeer goede uitstraling en zal zeker een positief effect sorteren op de wervingsactiviteiten.” Het derde doel van het Loopbaanlint project is mensen die de dienst hebben verlaten,
opnieuw te laten instromen. Projectleider Ruud Vermeulen legt uit: “Vaak verlaat medewerkers de krijgsmacht om meer bij het gezin te kunnen zijn. Als deze mensen een jaar of tien later weer een aantal Ruud Vermeulen jaren terug in dienst willen komen, bieden wij hen de kans om opnieuw in te stromen. Die herinstroom gebeurt dan wel op het niveau waarop degene zich op dat moment bevindt. Heeft iemand zich verder ontwikkeld, dan is zelfs een instroom als officier mogelijk. Ook kan ervoor worden gekozen om slechts een beperkt aantal jaren terug te keren. Na bijscholing kan de herinstromer één of enkele keren worden uitgezonden.” Persoonlijk opleidingsplan De zeven ROC’s zullen volgens de projectleider bij het hele spectrum van instroom, doorstroom, uitstroom en herinstroom betrokken worden. “Wij willen voor elke militair een persoonlijk opleidingsplan opstellen, eerdere verworven competenties testen en een goede loopbaanbegeleiding bieden. Al deze zaken dienen met de zeven betrokken ROC’s te worden afgestemd.” Verder zal intensief worden geprobeerd om de instroomopleidingen bij de juiste doelgroep onder de aandacht te brengen. Hiervoor is een communicatieplan opgezet. Het uitbesteden van een deel van de militaire opleidingen houdt ook in dat er militaire instructeurs bij ROC’s worden geplaatst. “Dit laatste betekent dat de militaire kant van de opleidingen is verzekerd en er zicht is op de kwaliteit. Kortom, het Loopbaanlint project moet resulteren in een diepgaande samenwerking tussen de zeven ROC’s en Defensie, maar houdt daarnaast voor beide partijen ook grote veranderingen in. Om deze reden is het belangrijk elkaar op alle niveaus te vinden. Er zal altijd wel een klant-leverancier relatie ontstaan, maar zelf prefereer ik waar mogelijk een samenwerkingsrelatie.”
5
Jaap Lont, Jolande Schaap en Marc Nijssen
Defensiepilot: Veiligheid en Vakm In het kader van het defensieproject Loopbaanlint gaat bij het ROC Kop van Noord-Holland in augustus 2009 de nieuwe opleiding Veiligheid en Vakmanschap van start. Ons ROC is één van de zeven regionale opleidingscentra in Nederland die aan deze pilot mogen deelnemen, zeggen Jaap Lont en Jolande Schaap, respectievelijk opleidingsmanager en coördinator van de opleiding Veiligheid en Vakmanschap.
6
Volgens opleidingsmanager Jaap Lont is er een bewuste keuze gemaakt voor de opleidingen die in het kader van het project Loopbaanlint worden gegeven. “Komend schooljaar gaan we op zowel niveau 2 als 3 van start met de opleiding Veiligheid en Vakmanschap, met de uitstroomrichtingen Grondoptreden, Maritiem en Mechatronica. Dit zijn zogeheten BOL-opleidingen die per jaar uit 30 lesweken en 10 stageweken bestaan. Jolande Schaap vult aan: “De niveau 2 opleiding duurt anderhalf jaar en de niveau 3 opleiding tweeënhalf jaar. Dit betekent dat in vergelijking met de opleiding Vrede en Veiligheid die wij al vanaf 2002 geven, de cursisten langer bij ons op school blijven.” Voor de nieuwe opleiding Veiligheid en Vakmanschap hebben zich inmiddels al ruim 130 cursisten aangemeld. Jaap: “Plan is om met 75 cursisten op niveau 2 en met 75 cursisten op niveau 3 te starten. Ondertussen worden al de eerste intakegesprekken gevoerd. Naast een grondige intake, waarbij ook een ouder aanwezig dient te zijn, moet de cursist in Amsterdam een fysieke screening ondergaan. De mentale geschiktheid moet tijdens de opleiding blijken.” Professionele beroepshouding Het lesprogramma voor de nieuwe defensieopleiding is door een extern bureau ontwikkeld en aangeleverd. Opvallend hierbij is onder andere dat vanaf dag 1 naar een professionele beroepshouding wordt toegewerkt. Jolande: “In plaats van 32 uur krijgen de cursisten 40 uur per week les. Daarnaast verschijnen de cursisten in uniform op school en wordt een deel van de lessen gegeven door ex-militairen en militaire instructeurs. De stageplekken worden door Defensie gegarandeerd.”
Grote uitdaging Zowel Jaap als Jolande zien het als een grote uitdaging dat de defensieopleiding bij meerdere afdelingen van het ROC plaatsvindt. Jaap: “De lessen grondoptreden worden gegeven door de afdeling Veiligheid en Vakmanschap, de lessen voor de maritieme uitstroomrichtingen door onze Maritieme Academie en de lessen mechatronica door de afdeling Techniek. De nieuwe opleiding staat in wezen nog in de kinderschoenen. We zijn echter wel wat gewend, want het onderwijs is voortdurend aan veranderingen onderhevig. Bovendien hebben we door de jaren heen met de opleiding Vrede en Veiligheid al veel expertise in de omgang met de defensieorganisatie verworven. Als over enige tijd blijkt dat we alles goed onder de knie hebben, dan is het volgens mij niet ondenkbaar dat we ons aanbod van defensieopleidingen verder kunnen uitbreiden.”
manschap Meepraten, meedenken en meeschrijven Docent Marc Nijssen is één van de oud-defensiemedewerkers die vanaf 2002 deel uitmaakt van het team van de opleiding Veiligheid en Vakmanschap. Naast docent, trajectbegeleider en coach is deze voormalige zeeofficier nauw betrokken bij het project Loopbaanlint. “Vanaf mei 2008 heb ik al diverse vergaderingen over dit project bijgewoond. Deze vinden veelal plaats in kazernes in Utrecht, Amersfoort en Apeldoorn. Hierdoor heb ik een goed overzicht gekregen en mag ik mij nu ook bemoeien met de onderwijsontwikkeling en de certificering. Dit betekent meepraten, meedenken en meeschrijven. Voordeel is dat ik de defensieorganisatie goed ken
‘Invoering van project Loopbaanlint ware omwenteling’ en dat praat makkelijk.” De uitvoering van het project Loopbaanlint noemt Marc Nijssen een ware omwenteling voor zowel Defensie als de betrokken ROC’s. “Het is een enorme uitdaging om jongeren die in een belangrijke fase van hun persoonlijke ontwikkeling zitten, op deze manier enthousiast te maken voor een baan bij Defensie. En dat je ze in een schoolse situatie allerlei militaire zaken wilt bijbrengen en een militaire instelling probeert mee te geven. Daarom is het goed dat ze op school militaire kleding dragen. Daarnaast moeten we ook een contextrijke leeromgeving voor hen creëren, met aanschouwend materiaal om de opleiding zo praktijkgericht mogelijk te maken.”
Sergeant-majoor Peter Jansen
Op zoek naar iets anders Hij zit al 22 jaar in militaire dienst en is expert op het gebied van het onderhoud aan tanks en wielvoertuigen. Hoewel de techniek hem nog altijd boeit, was sergeant-majoor Peter Jansen toe aan een nieuwe uitdaging. Deze werd hem aangereikt toen hij in oktober 2008 als militair instructeur bij het ROC Kop van Noord-Holland aan de slag mocht. Peter Jansen staat in uniform voor de klas en geniet er iedere dag van dat hij jongeren in de militaire vakken mag scholen. Op dit moment nog voor de huidige opleiding Vrede en Veiligheid, maar vanaf 1 augustus ook voor de nieuwe opleiding Veiligheid en Vakmanschap. “Ik ben razend enthousiast en bij de opleiding Veiligheid en Vakmanschap zit ik in een heel fijn team. In het begin moest ik best even wennen aan de procedures hier op school, maar dat lukt me nu prima. Ik geef les in exercitie, kaartlezen, kompasgebruik, militair recht en leidinggeven. Allemaal militaire vakken.” Over de opleiding Veiligheid en Vakmanschap zegt Peter: ”Voor Defensie is het volgens mij een goede zaak dat dit op een geheel nieuwe manier gebeurt. Vroeger moest je, als je in dienst wilde, alles zelf uitzoeken. Nu word je veel beter op alles voorbereid.” Peter Jansen, zelf geboren en getogen in Den Helder, woont op enkele minuten afstand van de school. Zelf verwacht hij zo’n drie tot vijf jaar op het ROC les te mogen blijven geven. ”Hopelijk mag ik in ieder geval een complete niveau 3 opleiding Veiligheid en Vakmanschap meemaken.” Ondertussen is hij zelf begonnen aan een opleiding voor het verkrijgen van een pedagogisch-didactische aantekening. “Bijkomend voordeel hiervan is dat ik er dan op termijn eventueel ook voor kan kiezen om leraar bij het ROC Kop van Noord-Holland te worden.”
7
Charles Doorn typeert zichzelf als een In deze rubriek vertellen medewerkers iets verrassends over zichzelf. Deze keer Charles Doorn, werkmeester Hout bij het ROC Projectencentrum.
echte doener. En als iemand die graag zijn grenzen verlegt. Dat verklaart ook waarom hij zo’n aparte hobby heeft. Charles vertelt: “Voordat ik bij het Projectencentrum in dienst kwam, werkte ik bij de Koninklijke Marine. Daar vroeg iemand me een bootje te bouwen. Dat vond ik leuk, maar na een stuk of twintig bootjes had ik het wel gezien. Toen kwam ik op het idee een stoomtrekker te bouwen, op schaal 1:4. Na de trekkers stapte ik over op de stoomtreinen en inmiddels heb ik me gestort op de bouw van een stoomauto uit 1909. Er zijn bijna geen tekeningen van, dus dat is een hele uitdaging. Iedere dag na het eten en de wandeling met de hond, duik ik de schuur in om 1 à 2 uur te sleutelen. Zo heb ik er de afgelopen jaren al heel wat gebouwd. Toch heb ik er nog niet één verkocht. Dat kan ik niet over mijn hart verkrijgen; met sommige ben ik wel twee jaar bezig geweest. Het liefst zou ik ze allemaal op mijn nachtkastje willen zetten. Gelijkgestemd Er zijn in Nederland maar weinig mensen met dezelfde hobby. Charles vertelt: “Het is een wereldje op zich. Maar ik begeef me er graag in. Mensen met dezelfde hobby zijn gelijk gestemd, je hebt niet snel ruzie. Dat is op mijn werk wel eens anders. Mijn vak heeft heel veel mooie kanten, maar niet iedere deelnemer is even meegaand. Dan gaat het wel eens hard tegen hard. Als ik er een deelnemer uit moet zetten, is dat ook mijn eigen verlies. Dan is het prettig als je een leuke hobby hebt, zodat je ’s avonds je zinnen kunt verzetten.”
‘Altijd je grenzen blijven verleggen’ 8
ROC Projectencentrum in het kort Het ROC Projectencentrum, dat sinds eind 2006 onderdeel uitmaakt van het ROC Kop van Noord-Holland, richt zich op personen met een zeer grote, mogelijk onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt. Het doel is om deze mensen op te leiden voor een vak, terug te leiden naar school ofwel bij te dragen aan hun sociale activering. Daarnaast speelt het centrum een grote rol voor voortijdig schoolverlaters en jongeren zonder startkwalificaties, meestal aangemeld door de gemeente Den Helder. Ook zijn er enkele plekken gereserveerd voor uitvallers van het ROC Kop van Noord-Holland. Het Projectencentrum beschikt over zes afdelingen: Administratie, Algemene Dienstverlening (Horeca), Grafisch, Hout, Metaal en Schilderen. Hier kunnen deelnemers werkervaring opdoen en de benodigde theorie leren, op weg naar een passende functie op de arbeidsmarkt en/of naar aansluitende scholing.
Stelling: ‘Vervang de sollicitatieplicht door de scholingsplicht!’ De sollicitatieplicht in de WW moet worden vervangen door scholingsplicht. Deze maatregel is het antwoord op de al langer durende discussie van overheid en vakbeweging over employability van werknemers. Jan van Zijl, voorzitter van de MBO Raad: “Laten we een leven lang leren nu eens in de praktijk gaan brengen. Voor wie dat beschouwt als een levenslange straf, is zo’n verplichte scholing een mooie stok achter de deur om snel werk te vinden. En de rest gebruikt zijn WW-periode om echt een sterkere positie op de arbeidsmarkt te veroveren. Bijkomend voordeel voor werkgevers: zij worden niet meer lastig gevallen met onzinsollicitaties.” Financiële dekking voor dit plan kan gevonden worden in goed gevulde scholingsfondsen van sociale partners en zou in de sectoren met blijvend veel vraag besteed moeten worden.
Gert-Jan Dekker, directeur Stichting Kringloopwinkel Rataplan
Corrie de Koning-Zuurbier, loopbaanbegeleider Scholen aan Zee
Gerbrich Leegwater, medewerker Loopbaancentrum ROC Kop van Noord-Holland
Ik kan mij hier volledig in vinden en denk dat het goed beleid zou zijn. Hiermee kunnen we ons in Nederland onderscheiden van omringende landen en onze concurrentiepositie verbeteren. Ik vraag me alleen wel af of dit echt betaalbaar is. Op korte termijn zal dit zo zijn, maar voor hoe lang blijft dat zo? Voor veel werklozen denk ik dat het een hele goede manier is om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Nog mooier zou het kunnen zijn als werkgevers hun vraag naar geschoolde arbeidskrachten hierin meenemen, zodat vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd.
Een leven lang leren is dé loopbaan-gedachte! Met andere woorden: vraag je steeds af of je dat wat je doet leuk vindt en of je er goed in bent. In het kader van deze gedachte is het heel zinvol om de sollicitatieplicht te vervangen door een scholingsplicht. Hiernaast is het natuurlijk wel heel belangrijk dat de werkelozen gecoacht worden tijdens hun loopbaan en scholingstraject. Dit om te voorkomen dat er ‘zinloos’ gestudeerd gaat worden. De studie moet passen bij arbeidsmogelijkheden en de betrokken persoon. Ik ben ervan overtuigd dat bij- en omscholing de kansen van werklozen aanzienlijk verhoogt. Erg belangrijk is ook dat we gaan inzetten op de komende lichting schoolverlaters die een plaats gaan zoeken op de arbeidsmarkt. Ik hoop dat de goed gevulde scholingsfondsen van de sociale partners voor deze groep ingezet gaan worden en dat dit geen verloren groep gaat worden.
Niet iedereen kan succesvol geschoold worden, veel factoren zoals opleidingsniveau, capaciteiten, motivatie en persoonlijke omstandigheden spelen hierbij een rol. Scholing voor werkzoekenden is alleen zinvol als er na het behalen van het diploma een reële kans op werk bestaat. Beter zou zijn: een op maat gerichte sollicitatie- en/of scholingsplicht. Goede begeleiding van de werkzoekende, bijvoorbeeld door een re-integratiecoach, is hierbij belangrijk. Deze kan een inschatting maken van de mogelijkheden op de arbeidsmarkt en eventueel een scholing op maat regelen, bijvoorbeeld bij het ROC Kop van Noord-Holland!
Piet van Houtum, coördinator/docent ICT ROC Kop van Noord-Holland In principe een sympathiek plan, maar er zitten naar mijn idee wel een aantal haken en ogen aan. Als er wordt bij- of omgeschoold in die richtingen waar werkgelegenheid is of op korte termijn beschikbaar komt, dan is dit uiteraard een waardevolle aanvulling. Wordt er echter bij- of omgeschoold in richtingen die geen werkgelegenheid bieden, dan schiet het zijn doel voorbij. Daarnaast vraag ik me af hoe je werknemers motiveert om bij- of om te scholen. Verplicht je ze? In dat geval: wat zijn de sancties als iemand zich niet aan de afspraken houdt, en hoe controleer je of de scholingen ook daadwerkelijk succesvol zijn? Alleen aanwezigheid is immers niet voldoende. Met andere woorden: lopen we met onwelwillenden niet het risico op onzinscholingen in plaats van onzinsollicitaties? Naar mijn idee moet het een met het ander in verband worden gebracht: na scholing verplicht solliciteren in de richting waarin de scholing gevolgd is.
Henk Kemkes, directeur Tetrix Goed idee! Ik zou wel de sollicitatieplicht blijven handhaven, maar het idee om daarnaast de scholingsplicht in te stellen, juich ik van harte toe. Ondanks de economische omstandigheden zijn er nog steeds branches die zitten te springen om personeel, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. In overleg met het werkloket, de branches en het onderwijs kan men gericht gaan scholen en zo vraaggestuurd toeleiden tot de arbeidsmarkt.
Anja Escher, hoofd onderwijszaken ROC Kop van Noord-Holland Die stelling gaat me wat te kort door de bocht. Ik denk wel dat scholing de kansen van een werknemer flink kan vergroten, maar dan moet die scholing wel gericht zijn op ‘hiaten’ in de arbeidsmarkt. Daarnaast denk ik dat scholingsplicht (waarbij plicht wellicht te sterk uitgedrukt is) niet alleen voor werklozen moet gelden, maar ook een belangrijk aspect is in het op orde houden van je vakbekwaamheid. In bepaalde beroepen in de gezondheidszorg behoud je je registratie als beroepsbeoefenaar alleen als je jaarlijks (aanwijsbaar) scholing volgt. Dat vind ik een goede zaak: je leven lang – ook als uitvoerende beroepsbeoefenaar – blijven leren!
9
Groei naar natuurlijk partners De relatie tussen het ROC Kop van Noord-Holland en WNK Bedrijven uit Alkmaar wordt steeds verder geïntensiveerd, zegt algemeen directeur Henk van Eijk. Vooral de behoefte aan flexibele opleidingen in het kader van reïntegratietrajecten leidt tot het gezamenlijk ontwikkelen van opleidingen op maat. Maar ook op andere terreinen wordt steeds nauwer samengewerkt. Een geheel nieuwe activiteit betreft het breder inzetten van het Projectencentrum in Den Helder, waarvoor beide partijen hun specifieke expertise inbrengen.
Het bedrijvenconsortium van het Werkvoorzieningschap Noord-Kennemerland ontplooit onder de naam WNK Bedrijven een scala van activiteiten. Henk van Eijk legt uit: ”Eén van onze belangrijkste taken is het uitvoeren van de Wet Sociale Werkvoorziening voor de acht gemeentes van de regio Noord-Kennemerland, met als doel mensen met een handicap, ofwel met een SW-indicatie, passend werk te bieden. Deze mensen komen als gewone werknemers bij WNK Bedrijven in dienst, met een eigen CAO en carrièrepad en volledig verzekerd. Omdat het om veel verschillende personen gaat en de wetgever van ons eist dat wij een bij het individu passend ontwikkelings- en werktraject aanbieden, ontplooien we ook even zoveel verschillende activiteiten. Zo hebben wij onder meer een eigen houtbedrijf, metaalbedrijf en postbedrijf en zijn we actief in de groenvoorziening en de facilitaire dienstverlening, waaronder schoonmaakwerk. Daarnaast voeren wij een aantal bovenregionale activiteiten uit, waaronder reïntegratietrajecten voor mensen die tijdens 10
hun WW-periode geen baan hebben kunnen vinden en derhalve in de bijstand zijn beland. Eén van onze grootste opdrachtgevers is de Gemeente Den Helder.” Eén en ander betekent dat WNK Bedrijven op dit moment ruim 2.000 werknemers in dienst heeft, waarvan er 800 een SW-indicatie hebben, ongeveer 1.100 in een reïntegratietraject zitten en 140 mensen vast in dienst zijn.
‘Beide partijen brengen specifieke expertise in’
Ontwikkeling op maat Op de vraag waar de raakvlakken met het ROC Kop van Noord-Holland liggen, antwoordt Henk van Eijk: “Met name op het gebied van reïntegratie zijn deze heel intens. Als wij bijvoorbeeld mensen in de zorgsector willen plaatsen, moeten zij wel direct een passende opleiding kunnen gaan volgen. Wij gaan dan niet zitten wachten totdat in september, bij aanvang van het schooljaar, pas weer een nieuwe opleiding wordt gestart. Wij zochten dus een meer flexibel ingestelde onderwijsinstelling en hierin hebben we het ROC Kop van Noord-Holland als partner gevonden. Samen ontwikkelen we nu opleidingen die snel inzetbaar zijn, voldoen aan de wettelijke eisen
schap
en cursisten een erkend diploma of certificaat bezorgen. Zulke opleidingen op maat hebben we niet alleen voor de zorg, maar ook voor andere vakgebieden ontwikkeld. Een recent voorbeeld is een AKA-opleiding voor postbodes. Daarnaast adviseert het ROC Kop van Noord-Holland ons of opleidingen wel of niet binnen het reguliere onderwijs vallen en neemt EVC’s (Erkenning Verworven Competenties) af, waardoor wij bij intakegesprekken meteen weten welke vaardigheden de persoon in kwestie in huis heeft. Verder verzorgt het ROC voor ons de huiswerkbegeleiding en denkt met ons mee over loonwaardebepalingen of sociale activeringstrajecten. Kortom, samen hebben we een model ontwikkeld waarin iedere partij
zijn eigen rol speelt en zich bij de eigen core business houdt. Hierbij groeien we steeds verder naar een ‘natuurlijk partnerschap’. En die groei is nog lang niet ten einde. “
‘Overleggen met de benen op tafel’ Bredere inzet Projectencentrum Een ander raakvlak tussen beide partijen betreft de eveneens in Alkmaar gevestigde onderwijsinstelling CTS-NKO Training en Advies. “ISSYS ICT uit Heerhugowaard, het ROC Kop van Noord-Holland en WNK Bedrijven zijn ieder voor 33 procent eigenaar van deze instelling die bedrijfsopleidingen verzorgt. Dit is een relatie in de private sfeer die loopt via onze BV Arbeidsreïntegratiebevordering NoordKennemerland, waaronder diverse samenwerkingsverbanden met het bedrijfsleven hangen.” Verder zijn zowel ROC-bestuursvoorzitter Aad de Wit als WNK-directeur Henk van Eijk bestuurslid van de Stichting Rataplan. “Door middel van bedrijvigheid proberen wij vorm te geven aan maatschappelijk ondernemerschap. Voorbeelden hiervan zijn kringloopwinkels, kapsalons en vintagewinkels. Op dit gebied willen wij gezamenlijk steeds meer activiteiten gaan ontplooien.” Tussen het ROC Kop van Noord-Holland en WNK Bedrijven is verder een exclusieve samenwerkingsovereenkomst gesloten om elkaars infrastructuur te gebruiken. “Een uitvloeisel hiervan is dat wij samen het Projectencentrum in Den Helder opnieuw vorm gaan geven om het zo breder te kunnen inzetten voor de juiste doelgroepen. Dit laatste betreft mensen die vanuit Den Helder bij ons in een reïntegratietraject terechtkomen. Als reïntegratiebedrijf kunnen wij mensen die bij het Projectencentrum zijn geschoold naar een baan in het bedrijfsleven begeleiden”, aldus Henk van Eijk. De overlegstructuur met het ROC Kop van Noord-Holland typeert hij als bijzonder. “Dit overleg vindt altijd plaats in een heel ontspannen sfeer, ofwel met de benen op tafel. Dat leidt vaak tot de beste resultaten.” Algemeen directeur WNK Bedrijven Henk van Eijk: “Wij zochten een onderwijsinstelling met een meer flexibele instelling. Die hebben we bij het ROC Kop van Noord-Holland gevonden.” 11
Samen kloof theorie en De bedrijfsadviescommissie van de afdelingen Zorg en Welzijn van het ROC Kop van Noord-Holland is een belangrijk overlegorgaan tussen deze afdelingen en de instellingen en organisaties die zich met zorg en welzijn bezighouden. Vooral commissievoorzitter Tony Tiemens, in het dagelijks leven hoofd Personeel, Organisatie en Opleiding van de Woonzorggroep Samen in Schagen, heeft hier een goed gevoel over. Maar ook ROC-opleidingsmanager Welzijn Petra Roorda is positief over het functioneren van deze commissie.
“Mede dankzij de bedrijfsadviescommissie wordt de kloof tussen theorie en praktijk, waarover in het verleden altijd veel te doen is geweest, langzaam maar zeker overbrugd”, aldus ROC-opleidingsmanager Petra Roorda. “De bedrijfsadviescommissie is voor ons een belangrijk overlegorgaan. Ik wil niet zeggen dat de kloof al helemaal is verdwenen, maar we zijn wel op de goede weg. Bij de betrokken organisaties en instellingen is men in ieder geval bereid om deel te nemen aan het overleg.” Zorg voor de toekomst In de bedrijfsadviescommissie van de afdelingen Zorg en Welzijn participeren de GGZ, ’s Heeren Loo, het Gemini Ziekenhuis, de Stichting Kinderopvang Den Helder en Woonzorggroep Samen. Commissievoorzitter Tony Tiemens vertegenwoordigt laatstgenoemde instelling. Hij is binnen de bedrijfsadviescommissie een oudgediende. Eerst vijf jaar als lid en sinds twee jaar als voorzitter. Woonzorggroep Samen telt in de Noordkop 20 locaties, waar door ongeveer 1.500 mensen zorg wordt geboden aan een soortgelijk aantal cliënten. Het Centraal Bureau van de afdeling Personeel, Organisatie en Opleiding bevindt zich op de locatie Magnushof in Schagen. Tony: “Op dit kantoor werken vijftien mensen, waaronder vijf praktijkopleiders. Daarnaast hebben we nog twee praktijkcoaches. Op jaarbasis begeleiden en beoordelen we binnen onze 12
woonzorggroep 120 BOL-cursisten en 40 BBL-cursisten. Wij vinden het belangrijk voor de toekomst om zoveel mogelijk jongeren op te leiden. Mede hierdoor kunnen wij ons personeelsbestand, waar we ook met vergrijzing te maken hebben, goed op peil houden en indien nodig vernieuwen.” Stem voor de praktijk De ervaringen, opgedaan met het werken met stagiaires, worden binnen de bedrijfsadviescommissie besproken. Petra Roorda: “Hiermee krijgt ook de praktijk een stem. Het is echt een meerwaarde als de praktijk zegt wat zij van een welzijnscursist verwachten en wij hier samen met docenten vorm aan kunnen geven. Zo hoorden we bijvoorbeeld dat de Woonzorggroep Samen werkt volgens de principes van het Planetree-model werkt. Dit is een bepaalde methode om cliënten te behandelen. Het is dan belangrijk dat wij hiervan op de hoogte zijn en weten waar cursisten het over hebben.” Competentiegericht onderwijs Een heel actueel onderwerp dat nadrukkelijk op de agenda staat, is de invoering van het competentiegericht onderwijs. Tony heeft hier wel wat bedenkingen over: “Ik moet nog zien hoe dit zich gaat ontwikkelen. Dat men meer gebruik gaat maken van de vaardigheden van cursisten, vind ik wel een positieve ontwikkeling. Samen met
n praktijk overbruggen ‘Door te overleggen krijgt ook de praktijk een stem’
Petra Roorda, opleidingsmanager Welzijn en Tony Tiemens, voorzitter van de bedrijfsadviescommissie voor de afdelingen Zorg en Welzijn.
diverse zorginstellingen hebben we ondertussen een werkgroep opgericht, die in het kader van het competentiegericht onderwijs bezig is de leerdoelen en praktijk beter op elkaar af te stemmen. De resultaten hiervan worden weer teruggekoppeld naar de bedrijfsadviescommissie. Zo komen we steeds nader tot elkaar.” Meer begrip en inzicht Het afstemmen van de theorie op de praktijk wordt door zowel Tony Tiemens als Petra Roorda als heel belangrijk ervaren. Maar er speelt meer. Tony: “Door deel te nemen aan het overleg in de bedrijfsadviescommissie krijg je veel meer inzicht in het reilen en zeilen van het onderwijssysteem. Soms vind je dat sommige zaken in de praktijk op een bepaalde manier moeten worden uitgevoerd. Door te overleggen kom je erachter dat dit niet zomaar gaat, omdat men binnen het onderwijssysteem aan allerlei regels is gebonden. Dan is het van belang om daar samen een goede weg in te vinden. Petra vult aan: ”Daarom is het zo goed dat we in de commissie over en weer vertellen waar we mee bezig zijn en welke ontwikkelingen we doormaken. En dat we ook contact zoeken met elkaar om dingen te regelen en afspraken te maken over zaken die tot doel hebben het onderwijs te verbeteren.” Petra vindt het fijn dat niet alleen op managementniveau met elkaar wordt overlegd, maar dat ook docenten en zorg- en welzijnpersoneel contact met elkaar
hebben en veel zaken onderling weten te regelen. “Wij beslissen vaak over de onderwerpen, maar op een ander niveau wordt het werk verricht om eindproducten, opleidingen en prestaties vorm te geven.” Aansluiting bij zorg Een ander belangrijk onderwerp op de agenda van de bedrijfadviescommissie is het verslag van de examinering van de cursisten. Petra: “Wij bespreken het verloop en de resultaten. Ook wat dat betreft is de bedrijfsadviescommissie een goed beginpunt voor verder overleg.” Tony voegt hieraan toe: “Je hoort van alle kanten dat het ROC Kop van Noord-Holland zich zo goed mogelijk wil aansluiten bij de zorginstellingen. De afgelopen twee jaar verloopt dit heel goed, waarbij we, in alle openheid en met wederzijds respect, veel met elkaar kunnen bespreken. Persoonlijk vind ik het heel belangrijk dat je bij dit ROC steeds dezelfde aanspreekpunten hebt. Als je de betrokken mensen beter kent, weet je ook hoe je op elkaar moet inspelen. En dat is essentieel. Bij andere opleidingsinstituten heb je nogal eens met een wisselende bezetting te maken, met als gevolg dat structureel overleg niet blijkt te werken. Ik ben daarom heel blij dat het overleg met het ROC Kop van Noord-Holland zo goed loopt.” 13
René F.W. Diekstra
Vriendschap als arbeidsvoorwaarde Een jaar of wat geleden verscheen er een opmerkelijke studie. Daarin werd vastgesteld dat bij burnout en depressies, althans als ze niet al te ernstig zijn, eenmaal in de week een uur of wat praten met een ‘buddy’, een vriend of vriendin, even effectief is als het slikken van een antidepressief medicijn of het ondergaan van psychotherapie. Veel psychologen en psychiaters zijn geneigd om op dergelijke bevindingen met scepsis te reageren. Ze zijn in ieder geval niet gauw geneigd om vriendschap als medicijn voor te schrijven. Toch valt het verband tussen vriendschap, burnout en depressie heel goed te verklaren. Veel milde tot matige ernstige uitputtingstoestanden en depressies zijn het gevolg of symptoom van chronisch hoge spanning, bijvoorbeeld in relaties, in de opvoeding, op het werk of op financieel gebied. Het hebben van vrienden waarmee je daarover kunt praten vermindert die stress. Dat uit zich in de mate waarin stresshormonen, die invloed hebben op onze stemming en ons afweersysteem, in ons lichaam worden geproduceerd. Eenvoudig gezegd: regelmatig praten met vrienden of vriendinnen helpt ons lichamelijk en psychisch gezond te blijven of weer te worden. Bij ziektes die niet te genezen zijn, helpen contacten met vrienden om daar zo weinig mogelijk klachten van te hebben. We zijn nu eenmaal sociale dieren, door de evolutie zo geprogrammeerd dat we ons moeten ‘associëren’, moeten verbinden, met anderen om goed en gezond te leven. Maar zoals wel vaker heeft de evolutie ons wel met een neiging uitgerust, maar niet met concrete vaardigheden om die neiging ook in daden om te zetten. Kinderjaren belangrijk Als onze kinderjaren ergens belangrijk voor zijn, dan is het precies hiervoor: het verwerven van de vaardigheden om vrienden te kunnen maken, te kunnen houden en er gebruik van te maken in moeilijke tijden. Het zou te ver gaan om te zeggen dat onze kinderjaren in dit opzicht allesbepalend zijn, maar het is niet overdreven om te zeggen dat kinderen die geen vriendschapsrelaties met volwassenen of leeftijdsgenoten hebben gekend, als volwassenen vaker ongelukkig en ongezond zijn. Onderzoek naar de ontwikkeling van zogenaamde ‘onpopulaire’ kinderen, kinderen die door andere kinderen als vriendje werden vermeden (en dikwijls gepest) om hoe ze eruit zagen, hoe ze zich 14
gedroegen, hoe ze heetten, levert wat dat betreft een verdrietig beeld. Zulke kinderen doen het vaak slechter op school, gaan eerder het verkeerde (criminele) pad op en hebben als volwassenen vaker ernstige psychische en sociale problemen. Les in vriendschap Van iemand die nooit echt vrienden heeft gehad en die ook nooit geleerd heeft hoe je dat doet, vrienden maken, hoeven we als samenleving, partner, kind of collega, ook weinig vriendelijks te verwachten. Dat brengt me op een belangrijke kwestie, die door een vooraanstaande onderzoeker op het terrein van vriendschapsrelaties, Steve Duck, als volgt onder woorden is gebracht. We geloven allemaal, zegt Duck, dat het absurd is om van kinderen en jongeren te verwachten dat ze zonder begeleiding en instructie schoolse of intellectuele vaardigheden ontwikkelen. Maar als het aankomt op iets dat minstens zo belangrijk is, namelijk het vermogen om met andere mensen op te kunnen schieten, laten we ze helemaal alleen aanmodderen. Les in vriendschap is een uitermate belangrijke, verstrekkende en blijvende les in het leven van kinderen en jongeren. Maar ondanks dat feit is het, aldus Duck, ‘a lesson that we leave, irresponsible in my view, to chance alone’. Ik kan hem niet anders dan gelijk daarin geven. Skouer aan skouer In recente publicaties van adviesorganen van de Nederlandse overheid, zoals de Onderwijsraad, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid of de Gezondheidsraad, over gezondheid, sociale integratie en waarden en normen, ontbreekt aandacht voor het grote maatschappelijk belang van vriendschap en vriendschapsvaardigheden bijna volledig. Voor kinderen, maar ook voor volwassenen. Inmiddels weten we ook dat volwassenen die als kind nooit vrienden hebben leren maken, op dat punt nog een heel eind bijgespijkerd kunnen worden. Maar de woorden vriendschap en vriendschapsvaardigheden komen in die beleidsnota’s niet eens voor. Terwijl we nota bene over lesprogramma’s beschikken die aantoonbaar vriendschapsvaardigheden aanleren. Hoe belangrijk dat is, vond ik onlangs nog eens ontroerend geformuleerd in een Zuid-Afrikaans boekje over vriendschap: ‘Wanneer jij op ’n vriend se skouers staan, is meer dinge vir jou sigbaar. Wanneer julle rug aan rug staan, is daar minder om te vrees. Wanneer julle skouer aan skouer staan, is die las ligter. En wanneer julle saam opkyk, is die prag en grootsheid van die hemelruim asemrovend’.
Ervarin het pos In deze rubriek interviewen wij bekende en minder bekende mensen uit de regio over de leuke en minder leuke aspecten van hun schooltijd.
Bob Haitsma: Ondernemen is een kwestie van initiatief, durf, gunnen en vooral: vertrouwen.
ng opdoen is: sitieve meepakken Bob Haitsma (1946, Harlingen)
Functie: Bob Haitsma heeft een management en adviesbureau. Daarnaast bekleedt hij diverse bestuursfuncties. Zo is hij voorzitter van de Federatie van Helderse Ondernemersverenigingen (FHO) en Lid DB van de Kamer van Koophandel. Zijn eigenlijke beroep is marketing manager.
Mijn lagere school “Mijn lagere schooltijd bracht ik door op de Koningin Julianaschool in Harlingen. Dat is een tijd geleden hoor: 1952! Ik heb er geen speciale herinneringen aan; niet uitgesproken positief, maar zeker ook niet negatief. Het was gewoon zoals het was: een strak regime, zoals alle scholen in die tijd.”
Middelbare school “Na de lagere school volgde ik de richting A + wiskunde aan de ULO, een richting met een breed vakkenpakket. Daarna stapte ik over naar de HBS en vervolgens naar de school voor de handel en commercie, de voorloper van de huidige opleidingen voor detailhandel. Dankzij mijn vooropleiding kon ik een verkorte opleiding volgen.”
Beste herinnering “Mijn beste herinneringen bewaar ik aan de tijd dat ik op de laatste school zat. Hier was veel aandacht voor bedrijfsbezoeken en stages. Even losbreken uit het vaste systeem en ruiken aan de praktijk: een mooi fenomeen. Ik heb er veel van opgestoken. Dat geldt overigens ook voor de 24(!) maanden dat ik in militaire dienst was. In die tijd ging ik naar de Kaderschool der Genie in Vught. Daar heb ik onder meer geleerd hoe belangrijk en leuk het is om in een team te werken en samen dingen te ontwikkelen en te bereiken. Daar heb ik in mijn latere loopbaan veel profijt van gehad.”
Denkt nog vaak terug aan... Bob Haitsma heeft nogal wat verschillende functies vervuld in zijn leven. Dat komt voort uit zijn ondernemende instelling. Hij vervolgt: “Ik ben altijd op zoek naar nieuwe uitdagingen. Dat was niet altijd risicoloos, maar het heeft me wel steeds veel voldoening gegeven. Iedere baan heeft me iets opgeleverd; overal waar je komt, pak je de positieve ervaringen mee. Inmiddels beschik ik over een breed netwerk, een schat aan ervaring, en niet te vergeten: een aardige lijstje aan diploma’s en certificaten, vele afkomstig van ‘in-company’ opleidingen. Door deze brede basis denk ik dat ik in staat ben om op vele niveaus mee te denken. Dat kan overigens alleen als je zorgt dat je je kennis bijhoudt. Je moet wel bijblijven. Maar hoezeer de technieken ook veranderen, de basisprincipes blijven gelijk. Ondernemen is een kwestie van initiatief, durf, gunnen en vooral: vertrouwen.
15
Op weg naar een Cent Met de bouw en het gezamenlijk
gebruik van een modern nautisch opleidingscentrum wordt een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de al jaren durende samenwerking tussen de afdeling Opleidingen Koninklijke Marine en het ROC Kop van Noord-Holland. De Defensie Vaarschool, zoals het marinedeel van dit opleidingscentrum gaat heten, opent naar verwachting in augustus 2010 haar deuren in Den Helder. KTZA Frank Marcus Op het moment dat dit interview wordt gehouden is kapitein-ter-zee van administratie (aanspreektitel kolonel) Frank Marcus bezig aan zijn laatste maand als Hoofd Opleidingen Koninklijke Marine. Een functie die hij de afgelopen 3,5 jaar met veel plezier heeft bekleed, en die zal worden overgenomen door kapitein-ter-zee Frank Foreman. We vroegen de vertrekkende kolonel hoe hij terugkijkt op de afgelopen periode. Kolonel Frank Marcus: “In Gebouw Uil aan Het Nieuwe Diep wordt veel werk verzet om marinemensen tijdig en zo volledig mogelijk op te leiden, zodat zij optimaal kunnen worden ingezet. Als Hoofd Opleidingen ben ik verantwoordelijk voor het 16
6
Een gedeelte van het 3D-model van het nieuwe Centre of Excellence. ® Kapitein Jacobs Kapitein Architecten
tre of Excellence
‘Modern nautisch opleidingscentrum’ was prima nulmeting’ Jarenlange samenwerking Over de samenwerking met het ROC Kop van Noord-Holland zegt kolonel Marcus: “Een groot deel van onze technische basisopleidingen is al uitbesteed aan ROC-Tetrix. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van het lesmateriaal van de Koninklijke Marine. Verder boeken wij cursussen bij het ROC en verzorgen ROC-docenten bij ons onder andere de lessen Nederlands en schrijfvaardigheid. Daarnaast volgt nog een behoorlijk aantal marinemensen individueel avondonderwijs bij het ROC.” Een recente ontwikkeling, waarbij ook het ROC Kop van Noord-Holland nauw betrokken is, betreft het project Loopbaanlint, waarover voor in dit magazine meer. “Oorspronkelijk wilde Defensie dit project opzetten met vijf ROC’s. Wij hebben er toen gezamenlijk op aangedrongen dat ook het ROC Kop van Noord-Holland bij dit project zou worden betrokken. En dit is ook inderdaad gebeurd.”
KTZ Frank Foreman
bedrijfsonderwijs bij de Koninklijke Marine. Dit vertaalt zich in het aansturen van in totaal tien bedrijfsscholen binnen dit defensieonderdeel. Hiervan zijn er vijf in Den Helder gevestigd, één op Texel, één in Amsterdam, één in Rotterdam en twee in België. Drie ervan worden samen met de Belgische zeemacht geëxploiteerd. Dit zijn de Operationele School in Den Helder, de school in Brugge waar de cateringopleidingen worden gegeven en de Mijnenbestrijdingsschool in Oostende. Laatstgenoemde school, waar alle NATO-marine militairen hun mijnenbestrijdingsopleidingen volgen, is het predicaat Centre of Excellence toegekend. Daar zijn we best trots op.” Het Hoofd Opleidingen Koninklijke Marine is tevens het eerste aanspreekpunt voor de opleidingen die zijn uitbesteed bij de land- en luchtmacht en bij externe opleidingsinstituten, waaronder ook ROC’s.
Nautische cluster Min of meer in het verlengde van het project Loopbaanlint ligt het besluit om de krachten met betrekking tot de bouw en het gezamenlijk gebruik van het nautische opleidingscentrum te bundelen. “Nadat het ROC Kop van Noord-Holland aangaf nieuwbouw te overwegen voor haar maritieme opleidingen – en dan het liefst zo dicht mogelijk bij de haven - werd tot gezamenlijke nieuwbouw besloten. Deze zal achter de Nederlandse Defensie Academie (voorheen KIM) op het terrein van de Oude Rijkswerf Willemsoord verrijzen. Eerder was namelijk al het besluit genomen dat de afdeling Nautica van de Nederlands-Belgische Operationele School van de Nieuwe Haven naar deze locatie zou worden verplaatst. En als in 2010 ook de nautische opleidingen van het ROC daar naartoe verhuizen, kunnen alle partijen daar volop van elkaars expertise, docenten, instructeurs en apparatuur gebruik maken. De Defensie Vaarschool krijgt onder andere de beschikking over een geavanceerde shiphandling simulator. Door de inbreng van de Operationele School, de Nederlandse Defensie Academie en de Maritieme Academie van het ROC ontstaat in Den Helder langzaam maar zeker een soort Maritime Centre of Excellence. En ik prijs mij gelukkig dat voor mijn vertrek hierover nog een aantal langlopende ideeën in concrete afspraken is omgezet.” Kolonel Frank Marcus begint op 30 juni 2009 als directeur van het Veteraneninstituut in Doorn. Zijn opvolger, kapitein-ter-zee Frank Foreman, heeft de afgelopen maanden al volop meegedraaid om over alle lopende zaken goed geïnformeerd te raken. “Ik heb er alle vertrouwen in dat de goede relatie die door de jaren heen met de directies van het ROC en Tetrix is opgebouwd door Frank Foreman op dezelfde manier wordt voortgezet”, aldus kolonel Marcus. 7
17
Er altijd voor de leerlingen zijn Zijn afscheid staat voor de deur en een lange wereldreis lonkt. Na ruim veertig jaar in overheidsdienst te hebben gewerkt, laat docent en decaan Jan Mollema het onderwijs voor wat het is. Zijn enthousiasme en betrokkenheid zijn nog steeds even groot als bij de start van zijn loopbaan, die hij bijna geheel in Wieringerwerf heeft gevolgd. Eerst bij de Koningin Juliana MAVO en na de fusie bij rsg Wiringherlant.
Jan Mollema is geboren in Garnwerd, een klein dorpje even ten noorden van Groningen, als zoon van de dorpsslager. Na de kweekschool in Groningen, waar hij zijn vrouw Gerda leerde kennen, en zijn militaire diensttijd solliciteerde Jan naar een functie bij de Koningin Juliana MAVO in Wieringerwerf. Hij werd aangenomen en ging er in 1970 als docent Nederlands en geschiedenis aan de slag. Zes jaar later werd hij ook benoemd tot decaan. “Na de fusie in 1989 met Wiringherlant (HAVO/Atheneum) heb ik aan alle klassen alleen nog maar geschiedenislessen gegeven. Samen met mijn vrouw heb ik daarnaast een studie geschiedenis gedaan en mijn eerstegraads bevoegdheid gehaald.” Naast lesgeven bleef Jan ook actief als decaan voor de theoretische leerweg (voorheen MAVO). “Als decaan help ik de leerlingen met hun sectorkeuze en zorg ik ervoor dat zij ook een goede plek in een vervolgopleiding krijgen”. De zorg voor leerlingen is Jan op het lijf geschreven, dus toen er op school de functie van counselor vrijkwam, besloot hij direct te solliciteren en hij werd ook aangenomen. “Een counselor helpt leerlingen met problemen die voor een mentor iets te groot zijn en die veelal met de thuissituatie te maken hebben.”
Jan Mollema: “Laat jongeren voelen dat ze ertoe doen”. 18
Iets betekenen Om zijn kennis op het gebied van counseling te vergroten, volgde Jan in 2003 een opleiding contextueel leerlingbegeleider. “Dat was een heel specifieke opleiding, gebaseerd op de theorieën van de Hongaars-Amerikaanse psychiater Nagy. De basis hiervan is dat ieder mens in het leven in een soort balans ofwel in evenwicht moet zijn. Als dat evenwicht wordt verstoord, ontstaat vaak een probleem. Heeft een leerling thuis problemen, dan uit zich dit ook op school. Eén van de meest voorkomende problemen waar leerlingen mee kampen, hebben te maken met de echtscheiding van hun ouders. Deze problematiek onder jongeren is echt onderbelicht. Als counselor zorg ik ervoor dat leerlingen hun verhaal kwijt kunnen en dat ik op deze manier iets voor hen kan betekenen. Het allerbelangrijkste is dat je met leerlingen een dialoog aangaat en dat zij je kunnen vertrouwen. Je moet hen het idee geven dat zij er toe doen en dat je altijd achter hen blijft staan.” De combinatie decaan-counselor vindt Jan heel inspirerend. Omdat hij aan alle klassen lesgeeft, is hij voor de leerlingen een vertrouwd gezicht en aanspreekpunt. “Als decaan en counselor moet je altijd benaderbaar zijn en de leerlingen moeten het gevoel hebben dat je er altijd voor hen bent.” Op wereldreis Jan Mollema, die in juni 65 jaar wordt, kijkt met plezier terug op zijn relatie met het ROC Kop van Noord-Holland. “Het ROC heeft zich door de jaren heen heel goed en positief ontwikkeld, maar het is gelukkig niet zo’n massaal ROC geworden. De contacten zijn goed en ik krijg alle ruimte om voor TL-leerlingen via een ‘warme overdracht’ een goede plek in een vervolgopleiding te regelen. Verder heb ik het altijd heel bijzonder gevonden dat wij als enige school in de Noordkop met onze leerlingen bij het ROC een theoretische sectororiëntatie mogen doen. Ook ben ik zeer te spreken over de decanendagen die door het ROC worden georganiseerd en over het feit dat we hier, na ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst, nu extra opleidingen kunnen verzorgen. Zelf verwacht ik dat deze samenwerking met het ROC de komende jaren nog verder wordt uitgebreid.” Dit laatste zal Jan niet meer als actief decaan meemaken. “Ik hoop binnenkort als mentor van een HAVO 5 klas nog heel veel einddiploma’s te kunnen uitreiken, maar op 30 juni neem ik echt afscheid. En op 9 juli begin ik samen met mijn vrouw aan een wereldreis, die bijna een jaar gaat duren. Eerst per trein dwars door Rusland naar Beijing in China en daarna met de rugzak door Birma, Indonesië, Australië en Nieuw-Zeeland. Ik verheug me er nu al op.”
Cursisten voeren enquête
P.H. Verheul Groep en
uit naar behoefte aan
Marinebedrijf in de prijzen
internetcafé
In opdracht van Johan Rep Falga Coiffures hebben cursisten van de opleiding Detailhandel half april een marktonderzoek uitgevoerd naar de behoefte aan een internetcafé. De enquête werd ontwikkeld in overleg met de opdrachtgever. Vervolgens zijn de cursisten op pad gegaan in Nieuw Den Helder. Zij vonden 450 mensen bereid de enquête in te vullen. Na het verwerken van de resultaten volgde half mei een presentatie. De eindconclusie luidde: er is meer vraag naar computercursussen dan naar een internetcafé (respectievelijk 34% en 24% van de ondervraagden gaf aan hier behoefte aan te hebben), maar: er is vraag en er zijn kansen, aldus de cursisten.
Proeve van bekwaamheid
Tijdens een drukbezochte bijeenkomst bij de afdeling Economie is Theo Huiberts van het Marinebedrijf uitgeroepen tot Praktijkopleider van het schooljaar 20082009. De P.H. Verheul Groep sleepte de titel Leerbedrijf van het jaar in de wacht. Beide winnaars dingen mee naar de landelijke ECABO-verkiezing. Arnold Scheen van de Rab Beheer Groep op Texel kreeg een eervolle vermelding voor zijn goede werk als begeleider van stagiaires.
Achterste rij: Jolande de Groot en André Vendrig van P.H. Verheul Groep, rechts naast hen Theo Huiberts van het Marinebedrijf. Op de voorste rij: Duane van den Heuvel, Roy Huisman, Daisy Smits, Annemarie van Heerwaarden.
1000 jaar voor de klas
Docente Jeanette de Graaf wordt gefilmd terwijl ze aan het werk is. Het filmpje is binnenkort te zien op www.duizendjaarvoordeklas.nl. De kwaliteit van het onderwijs staat of valt met de kwaliteit van leraren. En de kwaliteit van leraren wordt misschien ook wel bevorderd als leraren met elkaar hun kennis en kunde uitwisselen. Dat is de leidende gedachte achter het project ‘Duizend jaar voor de klas’ van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL). Vijfentwintig leraren die ieder zo’n veertig jaar - en samen dus duizend jaar - voor de klas gestaan hebben en nu op het punt staan het stokje door te geven aan opvolgers, worden gevolgd . Doel is antwoord te krijgen op de volgende vragen: wat hebben zij in die lange tijd geleerd, hoe hebben zij zich ontwikkeld en wat kunnen aanstaande, nieuwe of misschien wel álle leraren van hen leren? Ook Jeanette de Graaf, docente bij het ROC Kop van Noord-Holland, is geselecteerd voor dit bijzondere project. Meer informatie is te vinden op www.duizendjaarvoordeklas.nl.
AKA-cursisten Begin juni hebben de cursisten van de AKAopleiding diverse proeven van bekwaamheid afgelegd. Dankzij de samenwerking met Hotel Wienerhof konden AKA-cursisten van de richting Horeca in de praktijk laten zien wat ze tijdens hun opleiding hebben geleerd over het bereiden en serveren van een lunch. Cursisten van deze niveau 1-opleiding in de richting Administratie waren betrokken bij de ontvangst, het versturen van de uitnodigingen en de evaluatie. AKA-cursisten van de richting Detailhandel hebben hun proeve van bekwaamheid afgelegd bij Rataplan. Zij introduceerden een zomercollectie en presenteerden een kampeerhoek en een kinderhoek.
Mbo-uitblinker van het jaar
Rémond Bakker is verkozen tot Mbo-uitblinker 2009. Deze succesvolle cursist volgt de opleiding Technicus Middenkader WEI en rondt deze in drie jaar af; een jaar korter dan voorgeschreven. In het volgende nummer van het ROC Magazine staat Rémond in de spotlight.
19
Bel 0800 – 023 4444 voor een cursus bij u in de buurt.
18051-017 LEZEN SCHRIJVEN POSTER4 4
21-11-2007 18:09:58
ROC Magazine is een uitgave van : ROC Kop van Noord-Holland, afdeling communicatie Redactie-adres
: Postbus 250, 1780 AG Den Helder
Redactie : Aad de Wit, Paul Schaap, Sandra Zeck en Hester Visser Tekst : PAS Publicaties, Anna Paulowna Hester Visser Foto’s
: Raymond den Haan, Arend Spaans
Vormgeving
: Studio Kisteman, Julianadorp
Druk : Drukkerij Zeeman Reclame Groep, Den Helder