Randje Texel
1
3 en 4
Introductieles randje Texel
Brief - woordweb - thematafel
Doelen
De leerlingen: • worden enthousiast voor het thema en hun voorkennis wordt geactiveerd.
Begrippen
de Noordzee, de Waddenzee, de duinen, het strand, de dijk
Materialen
• Digitaal schoolbord (of computer met beamer) • Themaplaat: Randje Texel • Brief van Texelse Tim – versie 1 of versie 2 • Materialen om een thematafel of themahoek mee in te richten, zoals: • Doek of tafelkleed • Boeken over het thema • Eventueel spullen die met het thema te maken hebben. Gedurende het thema wordt de thematafel verder gevuld met voorwerpen, boeken en werkstukken van de leerlingen.
Duur
40 minuten
Vooraf
Verstuur de brief per post zodat het lijkt alsof de leerlingen hem echt van Texelse Tim ontvangen.
Inleiding
De leerlingen en de leerkracht ontvangen een brief van Texelse Tim. Het leukste is, als de brief echt per post is verstuurd en één van de leerlingen de envelop open kan maken. Lees de brief van Texelse Tim voor: Versie 1 (aansluitend op de jaarthema’s ‘water’ en ‘zon, licht en warmte’ uit groep 1/2): Hallo! Ken je me nog? Ik ben Tim van Texel. Weet je nog wel? Ik was er ook in groep 1 en 2. Met Droppie Water. En koning Lollie. Ik heb nu een fiets. Hij is nieuw. Ik kreeg hem toen ik jarig was. Als ik heel hard fiets, krijg ik het heel warm. Ik ga iets heel leuks doen.
1. introductieles: randje Texel
(5 minuten)
www.duurzameleerlijn.nl 1
Ik fiets langs de rand van Texel. Bij het strand en bij de dijk! Heb je daar wel eens gefietst? De dijk is heel scheef. Als ik er maar niet af val. Nou ja, ik stuur soms wel een brief. Dan weet je hoe het gaat. Groet van Tim Versie 2 (aansluitend op het jaarthema ‘voedsel’ voor groep 3/4):
Kern (15 minuten)
Bespreek met de leerlingen wat in de brief staat. Tim gaat langs de rand van Texel fietsen. Schrijf op het bord: randje Texel.
Onderzoek samen met de leerlingen hoe de rand van Texel eruit ziet. Start Google Maps op de computer. Neem Texel in beeld. Start ‘streetview’ (klik op het oranje poppetje links) en bekijk met de leerlingen een aantal plekken op de rand van Texel. (Wanneer je op het oranje poppetje klikt, wordt er een blauwe lijn zichtbaar. Als je deze aanklikt, zie je het straatbeeld op die plek.) Zoek de volgende plekken: • Duinen • Strand • Noordzee • Waddenzee • Dijk Bespreek met de leerlingen wat ze zien. Wie herkent deze plekken? Wat zijn de ervaringen van de leerlingen?
1. introductieles: randje Texel
Hallo! Kennen jullie me nog? Vorig jaar reed ik met mijn fiets kris-kras over Texel. Langs akkers en weilanden. We hadden het over eten. Ik ga weer fietsen. Nu helemaal langs het randje van Texel! Bij het strand en bij de dijk! Hebben jullie daar wel eens gefietst? De dijk is super scheef. Als ik er maar niet af val. Nou ja, ik zal jullie zo nu en dan een briefje sturen. Met wat ik allemaal mee maak. Groet van Texelse Tim
www.duurzameleerlijn.nl 2
(20 minuten)
Introduceer de themaplaat. Bespreek met de leerlingen wat erop te zien is en welke woorden erop staan. Maak duidelijk dat dit is waar jullie het de komende tijd over gaan hebben. Maak een begin met de thematafel en hang de themaplaat erboven. De leerlingen mogen de boeken van de thematafel bekijken of een tekening maken bij de themaplaat en/of de brief van Texelse Tim.
1. introductieles: randje Texel
Afronding
www.duurzameleerlijn.nl 3
hallo! ken je me nog? ik ben tim van texel. weet je nog wel? ik was er ook in groep 1 en 2. met droppie water. en koning lollie. ik heb nu een fiets. hij is nieuw. ik kreeg hem toen ik jarig was. als ik heel hard fiets, krijg ik het heel warm. ik ga iets heel leuks doen. ik fiets langs de rand van texel. bij het strand en bij de dijk! heb je daar wel eens gefietst? de dijk is heel scheef. als ik er maar niet af val. nou ja, ik stuur soms wel een brief. dan weet je hoe het gaat. groet van tim
hallo! kennen jullie me nog? vorig jaar reed ik met mijn fiets kris-kras over texel. langs akkers en weilanden. we hadden het over eten. ik ga weer fietsen. nu helemaal langs het randje van texel! bij het strand en bij de dijk! hebben jullie daar wel eens gefietst? de dijk is super scheef. als ik er maar niet af val. nou ja, ik zal jullie zo nu en dan een briefje sturen. met wat ik allemaal mee maak. groet van tim
Randje Texel
2
3 en 4
Duinen en wind
filmpje – proefje – werkblad – doe-opdrachten
Doelen
Begrippen
De leerlingen: • weten dat de duinen Texel beschermen tegen overstroming. • weten dat de duinen worden gemaakt door de wind. • weten dat het helmgras op de duinen het zand vasthoudt. • ervaren op een speelse manier dat de wind diverse voorwerpen in beweging kan brengen. • kunnen een paar situaties noemen waarin we blij zijn met de wind en een paar situaties waarin we “last” kunnen hebben van de wind. het helmgras, de duinen, de Waddeneilanden
Materialen
• Uitzending van Huisje Boompje Beestje: In de duinen (Te vinden op www.waddenzeeschool.nl onder lesmateriaal➔ BO onderbouw ➔ duinen➔ lesfilmpjes duinen.) • Brief met foto van Texelse Tim • Per tafelgroepje: föhn, haarborstel met ijzeren pinnen, bakje droog zand • Werkblad 2A of 2B • Materialen voor de wind-activiteiten, afhankelijk van de gekozen activiteiten Duur
Inleiding + kern: 50 minuten, afronding: 5-60 minuten
Print de brief van Texelse Tim en vouw hem als een vliegtuigje. Laat dit vliegtuigje ergens in de klas landen, alsof het hiernaartoe is gevlogen vanuit de duinen.
Vooraf
(25 minuten)
De leerkracht/leerlingen vinden een papieren vliegtuigje in de klas. Het is een brief van Texelse Tim. Hij heeft de brief vanuit de duinen naar de leerlingen gestuurd. Brief: Hallo! Ik ben met de fiets op weg. Naar de duinen. Op en af en op en af. Het waait heel hard. Puf, puf, ik ben er moe van!
2. Duinen en wind
Inleiding
www.duurzameleerlijn.nl 7
Hoera! Jij vond mijn brief. De wind nam het vliegtuigje mee. De wind kan veel. Hij heeft de duinen gemaakt. De duinen stoppen de zee. Zo kan de zee niet over het land. En blijft mijn huis droog. De zee hoort bij het strand. Niet in de straat. Niet in de school. Ik fiets weer door. De wind duwt in mijn rug. Schrijf je me terug? Groet van Tim Lees samen de brief. Texelse Tim stuurt de brief vanuit de duinen. Wie is er ook wel eens in de duinen geweest? Bespreek kort de eigen ervaringen van de leerlingen. Texelse Tim zegt dat de wind de duinen heeft gemaakt. Hoe zit dat nu eigenlijk? Bekijk de uitzending van Huisje Boompje Beestje: In de duinen. Dit gaat over Texel.
(25 minuten)
In de uitzending van Huisje Boompje Beestje wordt een proefje gedaan waarin de werking van helmgras wordt nagebootst. Blik met de leerlingen terug op wat ze hebben gezien. Vertel dat de wind het zand van het strand naar de duinen blaast. Het helmgras zorgt ervoor dat het zand in de duinen blijft liggen. Dat kun je nabootsen met het proefje met de föhn en de haarborstel. Laat de leerlingen het proefje nog een keer doen in de klas. Bijvoorbeeld per tafelgroepje. Begeleid het proefje klassikaal: Leg eerst een hoopje droog zand op de tafel. Dit is een duin zonder helmgras. Blaas met de föhn tegen het hoopje aan: het waait in de duinen. Wat gebeurt er? Leg dan de borstel op tafel met de platte kant naar beneden en de pinnen omhoog. Maak opnieuw een hoopje zand maar nu op de pinnen. Die moeten nog boven het zand uitkomen. Dit is een duin met helmgras. Blaas opnieuw met de föhn tegen het duin aan. Wat gebeurt er nu met het zand? Waait het minder snel weg? Of juist sneller? Het helmgras zorgt er dus voor dat het zand in de duinen blijft liggen.
2. Duinen en wind
Kern
www.duurzameleerlijn.nl 8
Waarom mag je op Texel eigenlijk niet vrij door de duinen lopen en moet je op de paden blijven? Wat zou er gebeuren als je vrij door de duinen zou mogen lopen? Dan zou het helmgras stukgaan en verdwijnen. Dan zou de wind het zand van de duinen weer wegblazen, zouden de duinen de zee niet meer tegenhouden en zou Texel kunnen overstromen. Bovendien zouden de dieren en planten, die in de duinen leven, verstoord worden. Tip, het is natuurlijk ook leuk om eerst het proefje te doen en dan naar het filmpje te kijken. Over de duinen en de wind gaan de leerlingen een werkblad maken. Afhankelijk van het niveau van de leerlingen kan er gekozen worden voor werkblad A of B. Werkblad A: Lees klassikaal de tekst over de duinen en de wind. Bespreek samen de opdracht. De leerlingen knippen de plaatjes en de woorden/tekstjes uit. Ze zoeken de goede plaatjes en tekstjes bij elkaar en plakken ze in de goede kolom. Wanneer de woorden/teksten nog te moeilijk zijn voor de leerlingen, kunnen ook alleen de plaatjes worden gebruikt. Werkblad B: De leerlingen lezen de tekst over de duinen en de wind eerst zelf. Lees het daarna nog een keer klassikaal. De leerlingen schrijven bij elk plaatje op wat er gebeurt. Laat de leerlingen losse woorden of hele zinnen gebruiken, afhankelijk van hun niveau. Bij de plaatjes waarop we blij zijn met de wind, tekenen de leerlingen een blij gezichtje. Bij de plaatjes waarop we niet blij zijn met de wind, tekenen de leerlingen een niet-blij gezichtje.
tijdsduur is afhankelijk van de activiteiten die gekozen worden
Bespreek het werkblad. De wind kan dus duinen maken en dingen laten bewegen. Ter afsluiting doen de leerlingen verschillende activiteiten waarin ze zelf ervaren dat de wind dingen kan laten bewegen.
2. Duinen en wind
Afronding
www.duurzameleerlijn.nl 9
Maak een keuze uit de volgende activiteiten: • Spelen met ballonnen en donsveertjes • Windlinten maken Laat de leerlingen een strook crêpepapier knippen en op een versierde stok of wc-rolletje vastmaken. • Molentjes maken • Blaasvoetbal Met rietjes, pingpongballetje of wattenbolletje en twee doeltjes van blokken kan een wedstrijd gespeeld worden. • Voorwerpen blazen • Zeilbootjes in de watertafel • Speel ‘Flip de vis’ • Ballonvliegtuigje
2. Duinen en wind
www.duurzameleerlijn.nl 10
2. Duinen en wind www.duurzameleerlijn.nl 11
Filmpje: Schooltv Beeldbank: Nederlandse duinen – Hoe zijn de duinen in Nederland ontstaan? (Primair onderwijs – typ de zoekterm duinen)
2. Duinen en wind
Extra
www.duurzameleerlijn.nl 12
Randje Texel
2a
Werkblad Duinen en wind
Samen lezen de duinen en de wind de wind blaast het zand van het strand. de wind blaast het zand op de duinen. op de duinen groeit helmgras. door het helmgras waait het zand in de duinen niet weg.
➔ de wind maakt duinen. Daar zijn we blij mee. Zo stroomt de zee niet over Texel. de wind kan nog veel meer. soms zijn we er blij mee. soms niet.
2. Duinen en wind
3 en 4
tim is niet blij
2. Duinen en wind
tim is blij
Randje Texel
3 en 4
2
Knipblad Duinen en wind
de boom de molen de muts de vlieger
op de fiets zee-ziek
2. Duinen en wind
op de fiets
de zeil-boot www.duurzameleerlijn.nl 15
Randje Texel
2b
Werkblad Duinen en wind
Om te lezen De duinen en de wind De wind blaast het zand van het strand. De wind blaast het zand op de duinen. Op de duinen groeit helmgras. Door het helmgras waait het zand in de duinen niet weg.
➔ De wind maakt duinen. Daar zijn we blij mee. Zo stroomt de zee niet over Texel.
2. Duinen en wind
3 en 4
www.duurzameleerlijn.nl 16
.
6. Waterwasmachine
De wind kan nog veel meer. Schrijf op wat je op het plaatje ziet. Waar zijn we blij mee? Zet daar een . Waar zijn we niet blij mee? Zet daar een
hallo! ik ben met de fiets op weg. naar de duinen. op en af en op en af. het waait heel hard. puf, puf, ik ben er moe van! hoera! jij vond mijn brief. de wind nam het vliegtuigje mee. de wind kan veel. hij heeft de duinen gemaakt. de duinen stoppen de zee. zo kan de zee niet over het land. en blijft mijn huis droog. de zee hoort bij het strand. niet in de straat. niet in de school. ik fiets weer door. de wind duwt in mijn rug. schrijf je me terug?
groet van tim
Randje Texel
3
3 en 4
Planten en dieren in de duinen
Tekenen en plakken met zand
Doelen
De leerlingen: • kunnen een aantal planten en dieren noemen die in de duinen voorkomen. • leven zich in hoe een dier leeft in de duinen. • ze kennen de verschillen in leefwijze en het prikkelt hun fantasie. • verwerken hun kennis op een creatieve manier.
Begrippen
het konijn, de haas, de roofvogel, de lepelaar, de mantelmeeuw, de zilvermeeuw, de stormmeeuw, de kokmeeuw, de meeuwenkolonie, de bergeend, de kiekendief, de vos, het helmgras, de duindoorn
Materialen
• Uitzending van Huisje Boompje Beestje: In de duinen (te vinden op www.waddenzeeschool.nl onder lesmateriaal ➔ BO onderbouw ➔ duinen ➔ lesfilmpjes duinen) • Stevig tekenpapier • Tekenmaterialen • Droog zand • Lijm • Platen voor het verhaal
Duur
70 minuten
Inleiding
Blik kort terug op de vorige les over de duinen en de wind. De leerlingen hebben toen de uitzending van Huisje Boompje Beestje: In de duinen bekeken en het proefje met de haarborstel nog een keer in de klas gedaan.
(20 minuten)
Bekijk de uitzending van Huisje Boompje Beestje: in de duinen nog een keer. Dit gaat over Texel. Geef de leerlingen een kijkopdracht: welke planten en dieren worden in de uitzending genoemd?
Kern (20 minuten)
Bespreek de uitzending van Huisje Boompje Beestje na. Welke dieren en planten werden er genoemd? Schrijf de namen van de dieren en planten op het bord. In de uitzending is ook een dier genoemd dat in de duinen “aan de overkant” wel voorkomt, maar op Texel niet (de vos). Weten de leerlingen om welk dier het gaat? Hier kun je een vraagspel van maken: “het kan niet
3. Planten en dieren in de duinen
In de uitzending werd ook genoemd welke planten en dieren er in de duinen leven, zoals het helmgras uit de vorige les. Maar welke planten groeien er nog meer? En welke dieren? Wat zijn de eigen ervaringen van de leerlingen?
www.duurzameleerlijn.nl 20
vliegen, het kan niet zwemmen, het eet eieren en jonge vogels, het heeft een lange staart, rood haar, vier poten, etc.’’ Tot ze het weten. Het volgende verhaal gaat over dieren die in de duinen leven. Lees het verhaal voor en laat de bijbehorende platen zien. Konijn Witoor is haar holletje kwijt Vlakbij de zee staan duinen. Veel zand en wat helmgras erop. Maar wat verder van de zee af staan ook duinen. Oudere duinen en die zijn helemaal groen. Ze zijn begroeid met gras, struiken en bloemen. Tussen het gras zitten gaten in de grond. Heeft iemand hier zitten graven? Jazeker! Een konijn. Kijk daar hupt er één. Bruin met een klein wit vlekje op haar oor. Ze snuffelt bij een hol en rent dan weer verder. Naar het volgende hol. Zij graaft een beetje met haar voorpootjes, snuffelt weer en rent verder. Kris kras over het pad. Pas nou maar op konijn! Boven je vliegt een kiekendief. Hij zweeft met zijn grote vleugels wijd uitgespreid door de lucht. Hij is op zoek naar een lekker hapje. En hij lust graag kuikens, muizen en kleine konijntjes. Konijnenvrouwtje Witoor is op zoek naar haar holletje. Zij is een beetje vergeten waar het was. Ze had nog wel wat poepjes bij de ingang achtergelaten zodat ze kon ruiken als ze weer thuis was. Misschien wat hoger op het duin? Witoor klimt tegen het duin op. Pfft, wat is het hier warm in de zon. Aan de andere kant van de duintop, in de schaduw, is het wat koeler. Zij rent weer terug naar de zonnige kant, want daar ruikt het wel weer veel lekkerder naar de bloeiende heideplanten en de kamperfoelie. Wat groeien hier ook veel prikstekels. Daar moet ze ook goed voor uitkijken. Aan het eind van de zomer groeien daar van die mooie oranje besjes aan. Duindoornbessen. Maar Witoor vindt die niet lekker. Veel te zuur. Mensen maken daar wel sap van. Ook van bramen. Ja, hier in de buurt moet haar holletje toch zijn. Dit hoekje om en... hé! Wat is dat nou? Daar zit een grote dikke eend in het hol. Op eieren. Een duineend. De mensen noemen haar een bergeend. Wel een beetje gek. De eend hapt met haar snavel naar Witoor. Zij heeft een leeg konijnenhol gebruikt om haar nest in te maken. Ze vindt het helemaal niet leuk dat het konijn zo dichtbij komt. Het is gelukkig niet het hol van Witoor. Die ruikt al dat ze een eindje verder woont. Ze graaft haar holletje open en wipt naar binnen. Daar zitten haar kleine kindjes al te wachten. Ze willen graag bij hun moeder drinken. Ze hebben heel erge honger. En weet je hoeveel het er zijn? Niet 1, niet 2, niet 3, niet 4, maar 5 kleine konijntjes!
3. Planten en dieren in de duinen
Verhaal
www.duurzameleerlijn.nl 21
Afronding (30 minuten)
Laat de leerlingen een duintekening maken, waarop ze later verschillende planten en dieren tekenen die in de duinen voorkomen. De stukken waar ze zand getekend hebben, kunnen ze insmeren met sterke lijm en bestrooien met zand. Hang de zandtekeningen als ze droog zijn naast elkaar. Zo vormen ze een hele duinenrij. De leerlingen kunnen ook één grote groepstekening maken, bijvoorbeeld op een stuk behang.
Onderzoeken: • Bekijk verschillende soorten zand met een loep. Excursies: • Ga met Staatsbosbeheer op excursie naar de meeuwenkolonie. Mei/juni. Neem contact op met de receptie van Ecomare over de mogelijkheden en de kosten. • Ga zelf op insectenjacht in de duinen met loeppotjes. In de Slufter mag je van de paden af. • Ga zelf bramen plukken. Eind augustus/september mag je in de Muy van de paden af. Lessen: • Meeuwen knutselen. Ga naar www.waddenzeeschool.nl ➔ lesmateriaal ➔ BO onderbouw ➔ duinen ➔ 7. Een meeuwenkolonie. • Werkblad. Ga naar www.waddenzeeschool.nl ➔ lesmateriaal ➔ BO onderbouw ➔ duinen ➔ 5. Wat leeft er in de duinen?
3. Planten en dieren in de duinen
Extra
www.duurzameleerlijn.nl 22
plaat
www.duurzameleerlijn.nl 23
3. Planten en dieren in de duinen
plaat
www.duurzameleerlijn.nl 24
3. Planten en dieren in de duinen
plaat
www.duurzameleerlijn.nl 25
3. Planten en dieren in de duinen
Randje Texel
4
3 en 4
De Noordzee en het strand
Excursie Ecomare – filmpje
Doelen
Begrippen
De leerlingen: • zoeken op het strand naar aanspoelsels van dieren, planten en afval. • kunnen een aantal dieren noemen die in zee leven. • kunnen een aantal dieren uit zee herkennen. de bruinvis, de kwal, de heremietkreeft, de garnaal, de mossel, de zeester, het plankton, de paardenanemoon, de haring, de krab, jutten, de flessenpost
Materialen
Duur
205 minuten
Inleiding
De leerkracht heeft de flessenpost van Texelse Tim gevonden. Lees samen de brief:
(10 minuten)
hallo! daar ben ik weer. ik ben met mijn fiets op het strand. niet met de fiets in de zee. de zee is zout. mijn fiets zou dan roesten. weet je wat ik vond? een schelp, een mooie steen en een fles. een lege fles. daar stopte ik de brief in. wie vond hem? jij? of de juf? of de meester? ik ga weer jutten! wat ligt er nog meer op het strand? groet van Tim
Houd een kort klassengesprek naar aanleiding van de brief. Hierbij kunnen de volgende vragen worden gesteld: • Wie gaat er wel eens naar het strand? • Wat doen de leerlingen op het strand?
4. De Noordzee en het strand
• Fles met daarin wat schelpen en een brief met een foto van Texelse Tim op het strand • Plaatjes van dieren die in zee leven: bruinvis, kwal, heremietkreeft, garnaal, mossel, zeester, plankton, paardenanemoon, haring • Uitzending van Huisje Boompje Beestje: Aan het strand (te vinden op www.waddenzeeschool.nl onder lesmateriaal ➔ BO onderbouw ➔ strand en zee ➔ lesfilmpjes strand en zee)
www.duurzameleerlijn.nl 26
Kern (180 minuten of 20 minuten)
• Wie gaat er wel eens schelpen zoeken? • Bekijk samen de schelpen. Wat zijn schelpen eigenlijk? Schelpen zijn de resten van een schelpdier. Schelpdieren leven in of op de bodem van de zee. Als het dier dood gaat, blijft de schelp over. Die kan dan aanspoelen op het strand. • Welke dierenresten kun je nog meer op het strand vinden? Bijvoorbeeld: veren, krabbenpoten of krabbenschildjes, poep, botten, eieren van wulken (zeeslakken), haaien of van roggen.
Doe met de klas het buitenprogramma ‘zwerfafval op het strand’ van Ecomare. Spel als alternatief of verwerking: Laat de plaatjes van een aantal zeedieren zien en kijk of de leerlingen weten hoe ze heten. Laat de verschillen benoemen. Speel een raadspelletje over zeedieren door een dier in gedachte te nemen en te omschrijven. De anderen raden om welk dier het gaat. Bijvoorbeeld:
• Ik ken een dier dat met scharen stukjes van een dode vis afknipt en in zijn bek stopt. (krab) • Ik ken een dier dat de vorm van een ster heeft. (zeester) • Ik ken een dier dat in een slakkenhuisje woont. (heremietkreeft) • Etc.
Afronding
Bekijk het filmpje van Huisje Boompje Beestje: Aan het strand. Dit gaat over Texel.
Extra
Website: • www.waddenzeeschool.nl, lesmateriaal BO onderbouw, strand en zee • Les 2: Het strand. Werkblad over strandvondsten. • Les 3: Strand en duinen maken in de zandtafel. • Les 4: Doosje versieren. Creatief met schelpen. • Les 5: Wat is jutten. Jutverhaal maken. Excursie: • Bezoek het Maritiem en juttersmuseum Kaap Skil en reserveer de juttersverhalen. • Bezoek Ecomare.
4. De Noordzee en het strand
(15 minuten)
www.duurzameleerlijn.nl 27
Thematafel: • Laat de leerlingen eigen gejutte dingen meenemen voor de thematafel. Of met een zoekkaart (zie www.waddenzeeschool.nl) uitzoeken wat het is.
4. De Noordzee en het strand
Filmpjes : • Zie www.waddenzeeschool.nl, lesmateriaal BO onderbouw strand en zee, in een apart kader: • Het zandkasteel • Ko de Kreeft versiert zijn huisje • Zeekat op jacht • Plankton • Zeediertjes vangen
www.duurzameleerlijn.nl 28
hallo! daar ben ik weer. ik ben met mijn fiets op het strand. niet met de fiets in de zee. de zee is zout . mijn fiets zou dan roesten. weet je wat ik vond? een schelp, een mooie steen en een fles. een lege fles. daar stopte ik de brief in. wie vond hem? jij? of de juf? of de meester? ik ga weer jutten! wat ligt er nog meer op het strand?
groet van tim
bruinvis
www.duurzameleerlijn.nl 31
4. De Noordzee en het strand
kwal
www.duurzameleerlijn.nl 32
4. De Noordzee en het strand
heremietkreeft
www.duurzameleerlijn.nl 33
4. De Noordzee en het strand
garnaal op mossel
www.duurzameleerlijn.nl 34
4. De Noordzee en het strand
zeester
www.duurzameleerlijn.nl 35
4. De Noordzee en het strand
plankton
www.duurzameleerlijn.nl 36
4. De Noordzee en het strand
haring
www.duurzameleerlijn.nl 37
4. De Noordzee en het strand
paardeanemoon
www.duurzameleerlijn.nl 38
4. De Noordzee en het strand
Randje Texel
5
3 en 4
Zout water - zoet water
Proefje – werkblad
De leerlingen: • weten dat zeewater zout is. • weten dat het water in sloten en vijvers niet zout is, maar dat we dit water “zoet water” noemen. • onderzoeken of een bloem kan blijven leven in zout water. • weten dat in de zee andere dieren leven dan in de sloot of de vijver en dat ze niet zomaar van leefgebied kunnen wisselen.
Begrippen
zout water, zoet water
Materialen
Per groepje: • 2 glazen (jam)potjes • Een kan/fles water • 2 etiketten • Zout • Eetlepel • 2 bloemen
Voor elke leerling: • Werkblad 5 • Schaar, lijm, pen/potlood
Duur
50 minuten
Inleiding
Blik kort terug op de vorige les. Deze les ging over dieren die in zee leven en aanspoelsels die je op het strand kunt vinden. Behalve de zee zijn er op Texel ook sloten en vijvers. In groep 1/2 hebben de leerlingen het met Texelse Tim over water gehad. In één van de lessen hebben ze toen gevist in een vijver of een sloot. Welke dieren hebben ze toen gevangen? Zaten in de vijver of de sloot dezelfde dieren als in de zee? Zouden deze slootdieren ook in zee kunnen leven?
(10 minuten)
Bespreek dat het water in de zee anders is, dan het water in een sloot of een vijver (of een meer). Het smaakt ook anders. Hoe? Waarschijnlijk weten veel leerlingen wel dat zeewater zout smaakt. Het water in de sloot of de vijver smaakt niet zout. Dat water noemen we “zoet”. In deze les gaan de leerlingen het verschil onderzoeken tussen zout zeewater en zoet (sloot)water. Maak op het bord twee kolommen. Schrijf in de ene kolom “zoet”(of “zoet water”) en in de andere kolom “zout” (of “zout water”).
5. Zout water - zoet water
Doelen
www.duurzameleerlijn.nl 39
Kern (30 minuten)
➔ Laat elk groepje de woorden “zout” en “zoet” overnemen op de etiketten. ➔ Vervolgens vullen ze de twee (jam)potjes met water. ➔ Op het ene potje plakken ze het etiket met “zout” en op het andere potje het etiket met “zoet”. ➔ In het potje waar “zout” op staat doen de leerlingen twee volle eetlepels zout. Goed doorroeren. Wat gebeurt er? (Het zout lost op.) ➔ Laat de leerlingen een klein beetje uit beide glazen proeven, door hun vinger erin te steken en af te likken. Hoe proeft het? Smaakt het zoete water echt zoet, net als limonade? ➔ Welk water drinken wij? ➔ De leerlingen mogen in elk glas een bloem zetten. Laat de leerlingen voorspellen wat er met de bloemen zal gebeuren. Hoe zal dat komen? Deel het werkblad uit. Lees samen het versje over de zee. Bespreek vervolgens de opdracht. Op het werkblad staan twee kolommen, zoals die ook op het bord staan. In de kolommen komen dingen te staan die met zoet water, of met zout water te maken hebben. Bedenk eerst samen wat woorden en schrijf die in de juiste kolom op het bord. De leerlingen schrijven de woorden van het bord over op hun werkblad. Daarna gaan de leerlingen zelf verder met het werkblad. Voorbeelden van woorden zijn: zee, sloot, vijver, meer, rivier, schelp, dolfijn, walvis, garnaal, zeewier, kraan, drinken, bloemen, regen, plas, slak, etc. De leerlingen kunnen wat ze zelf bedenken in de kolommen schrijven of tekenen, afhankelijk van hun niveau. Ook kunnen ze de plaatjes die onderaan het werkblad staan uitknippen en in de juiste kolom plakken. Laat ze eventueel bij de plaatjes schrijven wat het is.
(15 minuten)
Extra
Bespreek het werkblad na en vul de tabel op het bord verder in. Kijk regelmatig samen naar de bloemen. Bespreek wat er gebeurt en hoe dit komt. Deze bloemen kunnen dus niet tegen zout.
Creatief Schrijf met vetkrijt de woorden “zout” en “zoet” op twee grote vellen papier. Teken er dieren omheen die in het zoute water of het zoete water leven. Beschilder de vellen papier vervolgens met blauwe ecoline.
5. Zout water - zoet water
Afronding
www.duurzameleerlijn.nl 40
Randje Texel
5
Om te lezen – een versje over zee: als ik de wereld maken kon, dan maakte ik geen zoute zee. ik deed er limonade in en de hele buurt dronk mee. Zout water
Zoet water
5. Zout water - zoet water
3 en 4
Werkblad Zout water – zoet water
www.duurzameleerlijn.nl 41
Randje Texel
6
3 en 4
De waddendijk
Kringgesprek – werkblad – meten
Doelen
De leerlingen: • weten dat Texel tussen de Waddenzee en de Noordzee in ligt. • weten dat de duinen ons beschermen tegen overstroming door de Noordzee en de dijk tegen overstroming door de Waddenzee. • weten dat aan de Noordzee kant strand is en aan de Waddenzee kant wad is. • bedenken een oplossing voor het meten van gebogen lijnen. • kunnen van twee gebogen lijnen aangeven welke het langst is (en eventueel hoe groot het verschil in cm is). • onderzoeken wat langer is: de duinenrij of de dijk van Texel.
Begrippen
de Waddenzee, de Noordzee, de dijk, de duinenrij
Materialen
• Brief van Texelse Tim • Werkblad 6A: De waddendijk (voor elke leerling en nog wat extra voor de meetopdracht). • Werkblad 6B: Zeeduizendpoten • Wol of dun touw • Kleine blokjes (bijvoorbeeld van een kubieke centimeter) • Flexibel meetlint • Scharen • Linialen • Foto van wadpierenpoephoopje
Duur
40 minuten
Inleiding
Lees de brief van Texelse Tim voor (of laat hem lezen door een leerling):
Hoi! Ik ben al heel ver op mijn fiets. Ik ging de hoek om bij de vuurtoren. Eerst waren er duinen. Maar toen kwam er een dijk. Van steen en asfalt. De zee is hier anders. De golven niet zo hoog. Het strand is van modder. Er ligt een schelp op de dijk. Daar nog één. Wat veel! Een meeuw gooit ze stuk. Ik pas op dat mijn band niet lek gaat. Dag! Tim
6. De waddendijk
(10 minuten)
www.duurzameleerlijn.nl 42
Blik met de leerlingen terug op de lessen over de duinen en het strand. ➔ Teken schematisch een kaart/de vorm van Texel op het bord. ➔ Wijs aan dat de duinen en het strand aan de ene kant van Texel liggen (de westkant). De zee aan die kant noemen we de Noordzee. De duinen houden aan deze kant het water van de Noordzee tegen en zorgen ervoor dat Texel niet overstroomt. ➔ Schrijf aan deze kant van Texel de woorden: Noordzee (of noord-zee) duinen (of duin) strand Texel is een eiland, dus helemaal omringd door zee. De zee aan de andere kant van Texel is veel minder diep dan de Noordzee. Deze zee noemen we de Waddenzee. ➔ Schrijf aan deze kant van Texel het woord: Waddenzee (of wadden-zee) Aan deze kant van Texel zijn geen duinen. Hoe zorgen we ervoor dat Texel dan toch niet overstroomt? Aan deze kant van Texel hebben de mensen een dijk gebouwd. Een soort duin van stenen en asfalt.
Randje Texel
6a
Werkblad De waddendijk
de kaart van Texel schrijf elk woord op de goede plek: de dijk, de duinen, de Noordzee, het wad, de Waddenzee, het strand.
➔ Schrijf onder het woord Waddenzee het woord: dijk. Is er aan deze kant van Texel dan geen strand? Nee, niet echt. Het is daar veel modderiger. Dit noemen we het wad. Schrijf onder het woord dijk het woord: wad.
Kleur de dijk grijs. Kleur de duinen groen.
Deze les gaat over de dijk en de duinen. ➔ Deel het werkblad “De waddendijk” uit. Laat de leerlingen de woorden overschrijven op het werkblad. De duinen kleuren ze groen. De dijk grijs. 6. De waddendijk
www.duurzameleerlijn.nl
47
Kern (20 minuten)
Op Texel hebben we dus aan de ene kant duinen die ervoor zorgen dat Texel niet overstroomt en aan de andere kant de dijk. Geef de leerlingen de opdracht om met behulp van het werkblad uit te zoeken wat langer is: de duinenrij of de dijk? Laat de leerlingen zelf bedenken hoe ze dit zouden kunnen meten. Hierbij mogen ze overleggen. Houd wat extra werkbladen achter de hand, voor het geval de leerlingen erin willen knippen. Geef eventueel (afhankelijk van het niveau van de leerlingen) ook de opdracht om de lengtes van de dijk en de duinen te meten in centimeters en uit te rekenen hoe groot het verschil in lengte is.
6. De waddendijk
3 en 4
www.duurzameleerlijn.nl 43
Leerlingen die er veel moeite mee hebben, kunnen op weg geholpen worden door verschillende hulpmaterialen aan te bieden, zoals touwtjes, kleine blokjes, of een flexibel meetlint. Leerlingen die snel klaar zijn, kunnen de opdracht krijgen om nog een andere oplossing te bedenken voor het meten, of ze kunnen dezelfde opdracht uitvoeren met het werkblad “Zeeduizendpoten”.
Afronding
Bespreek of het is gelukt de duinen en de dijk te meten. Met een liniaal gaat dit lastig, want de duinen en de dijk zijn niet recht. Welke oplossingen hebben de leerlingen bedacht? Hoe lang is de dijk op het kaartje? En hoe lang de duinenrij? Hoe groot is het verschil? Wat is het langst?
(10 minuten)
Voorbeelden van mogelijke oplossingen: • Touwtjes: Meet de duinenrij en de dijk met twee touwtjes en vergelijk de lengtes van de touwtjes. Vervolgens kunnen de touwtjes eventueel gemeten worden met een liniaal. • Blokjes: Bedek de duinen en de dijk met kleine blokjes. Waar liggen er meer? Als je blokjes neemt van een kubieke centimeter, kun je zo ook de lengtes in centimeters bepalen. • Knippen: Knip de duinenrij en de dijk in stukjes en maak ze zo “recht”. Vergelijk of meet met een liniaal. • Vingers: Gebruik de breedte van de wijsvinger om te meten. Hoeveel keer past de breedte van die vinger in de lengte van de dijk en van de duinenrij? • Flexibel meetlint.
Op het werkblad “Zeeduizendpoten” zijn twee door elkaar gekronkelde zeeduizendpoten te zien omringd door wadslakjes. Deze dieren leven in de bodem van de Waddenzee. Dit werkblad kan gebruikt worden om eenzelfde soort meetopdracht mee uit te voeren, bijvoorbeeld voor leerlingen die snel klaar zijn, of na afloop met de hele klas.
Randje Texel
Werkblad Zeeduizendpoten
Laat de foto van het wadpierenpoephoopje zien. Laat de leerlingen bedenken wat dit zou kunnen zijn. Vertel dat het antwoord wordt gegeven in de volgende les.
www.duurzameleerlijn.nl
41
6. De waddendijk
6b
6. De waddendijk
3 en 4
www.duurzameleerlijn.nl 44
hoi! ik ben al heel ver op mijn fiets. ik ging de hoek om bij de vuurtoren. eerst waren er duinen. maar toen kwam er een dijk. van steen en asfalt. de zee is hier anders. de golven niet zo hoog. het strand is van modder. er ligt een schelp op de dijk. daar nog één. Wat veel! een meeuw gooit ze stuk. ik pas op dat mijn band niet lek gaat. dag! tim
Randje Texel
6a
de kaart van Texel schrijf elk woord op de goede plek: de dijk, de duinen, de Noordzee, het wad, de Waddenzee, het strand. kleur de dijk grijs. kleur de duinen groen.
6. De waddendijk
3 en 4
Werkblad De waddendijk
www.duurzameleerlijn.nl 47
6. De waddendijk
Wat is het langst? De dijk of de duinen?
www.duurzameleerlijn.nl 48
Randje Texel
6b
6. De waddendijk
3 en 4
Werkblad Zeeduizendpoten
www.duurzameleerlijn.nl 49
Randje Texel
7
3 en 4
Het wad
Filmpje – wadexcursie – spel
Doelen
De leerlingen: • weten dat er veel dieren in de Waddenzee leven. • weten dat veel vogels voor hun voedsel afhankelijk zijn van het wad. • gaan wadlopen. • zoeken naar dieren op/in het wad. • ervaren hoe het is om als wadvogel voedsel te zoeken in het wad. • kennen de begrippen: eb, vloed, hoogwater, laagwater.
Begrippen
het wad, de Waddenzee, wadlopen, eb, vloed, hoogwater, laagwater
Materialen
• Foto van wadpierenpoephoopje uit de vorige les • Uitzending van Huisje Boompje Beestje: Op het wad Te vinden op www.waddenzeeschool.nl onder lesmateriaal ➔ BO onderbouw ➔ wadden ➔ lesfilmpjes wadden. • Digitaal schoolbord (of computer met beamer) • Per tafelgroepje: • Grote platte bak gevuld met zand en water • 10 knikkers • Stopwatch • Blinddoek
Duur
235 minuten (inclusief wadprogramma)
Vooraf
Boek het wadprogramma Krassekeet bij Ecomare. Zorg voor vervoer en voldoende extra begeleiding.
Inleiding
Blik terug op de vorige les. Laat de foto van het wadpierenpoephoopje nogmaals zien. Wat denken de leerlingen dat dit voorstelt? Bespreek wat het is. Wie is er wel eens op het wad geweest? Wat zijn de ervaringen van de leerlingen?
(20 minuten, inclusief filmpje)
Bekijk samen de uitzending van Huisje Boompje Beestje: Op het wad.
(wadprogramma + reistijd: 180 minuten, spel: 20 minuten)
Wadprogramma Krassekeet: Ontdek (met Ecomare) het wad en de dieren die er leven. Wadvogel voelspel: (als alternatief of verwerking) In het filmpje van Huisje Boompje Beestje en tijdens het wadprogramma hebben de leerlingen gezien dat veel vogels hun voedsel zoeken op het wad. Bespreek met de leerlingen welke dieren zoal gegeten worden door
7. Het wad
Kern
www.duurzameleerlijn.nl 51
wadvogels. Bijvoorbeeld: wormen, schelpdieren, krabben, visjes en garnalen. Deze dieren willen natuurlijk niet opgegeten worden. Daarom verstoppen ze zich in de modder. Ze zijn er wél,maar je ziet ze niet! De vogels kunnen hun voedsel dus niet zien. Daarom prikken ze met hun snavel in de bodem en voelen zo waar wat te eten zit. De platte bak met zand en water stelt de wadbodem voor. In de bak zitten knikkers verstopt. Dat zijn schelpdieren. De leerlingen gaan uit de bak zo snel mogelijk tien knikkers vissen. Dat gaat als volgt:
Afronding (15 minuten)
• Eén leerling krijgt een blinddoek voor. Met één vinger (de snavel) prikt hij in de modder. • Een andere leerling houdt de tijd bij met een stopwatch. Hoelang duurt het totdat alle knikkers gevonden zijn? • Na elke beurt worden de knikkers weer in de modderbak verstopt en begint het knikkerspel opnieuw.
De Waddenzee is een heel bijzondere zee. Tijdens het wadprogramma hebben de leerlingen gelopen op het wad. Lopen over de bodem van de zee! Er leven heel veel dieren in de bodem en dit is weer voedsel voor de vogels. Wadlopen en voedsel zoeken kan op het wad, doordat met eb het water wegtrekt. Tijdens laagwater is het water op zijn laagst. Daarna is het vloed en komt het water weer op. Het moment waarop het water op zijn hoogst is noemen we hoogwater.
7. Het wad
Bespreek met de leerlingen de begrippen eb, vloed, hoogwater en laagwater en schrijf ze op het bord. Speel het “eb-en-vloed-spel”: • Bedenk samen met de leerlingen bij elk begrip een beweging, bijvoorbeeld: • Laagwater: een loopbeweging; wadlopen • Eb: een beweging omlaag met de armen en door de hurken zakken • Hoogwater: een zwembeweging • Vloed: een beweging omhoog met de armen en vanuit hurkzit omhoog komen. • Speel het spel zoals “commando pinkelen”, maar gebruik in plaats van het woord “commando” de woorden “Tim zegt”. Bijvoorbeeld, als er wordt gezegd “Tim zegt: het is eb”, dan maken alle leerlingen een beweging met de armen omhoog, als er wordt gezegd “Tim zegt: het is hoogwater”, dan maken ze een zwembeweging, etc. Maar als er alleen wordt gezegd “het is eb” dan moeten de leerlingen stil blijven staan.
www.duurzameleerlijn.nl 52
Extra
7. Het wad
Website: • www.waddenzeeschool.nl, lesmateriaal BO onderbouw, wadden • Les 1: Dieren op het wad. Via een spel kennismaken met waddieren en hun kenmerken. • Les 3: Schatten van het wad. Voel wat van het wad komt en wat niet. • Les 4: Memorie met wadgeluiden. Zoek de geluiden van wadvoorwerpen bij elkaar.
www.duurzameleerlijn.nl 53
Randje Texel
8
3 en 4
Thema-afsluiting: scheur en plak je eigen eiland
scheuren en plakken
Doelen
De leerlingen: • verwerken de informatie uit de voorgaande lessen in een fantasievol product. • weten welke verschillende landschappen er op een eiland voor kunnen komen.
Begrippen
vogelvlucht, landschappen
Materialen
• Oude kleurrijke tijdschriften • Stevig papier op A4-formaat, of A3-formaat als er in groepjes wordt gewerkt • Per leerling een schaar en plaksel
Duur
65 minuten
Inleiding
De leerlingen ontvangen weer een brief van Texelse Tim:
Hallo! Ik ben weer thuis hoor. Klaar met mijn rondje, randje Texel! Op de fiets. Langs duinen, strand en dijk en wad. De vuurtoren en de boot. Noordzee en Waddenzee. Wind mee en wind tegen. Ik zag veel vogels. Die zien Texel mooi vanuit de lucht. Alles in één keer. Dat wil ik ook wel eens zien. Maak je dat voor mij? Texel van uit de lucht? Bedankt Groet Tim
Kern (30 minuten)
De leerlingen gaan een eiland maken van papier, van bovenaf gezien, zoals de vogels in de lucht het zien. Dit kan individueel of in groepjes. Verschillende plekken/landschappen krijgen verschillende kleuren, bijvoorbeeld: geel voor het strand. Bedenk samen met de leerlingen welke plekken/landschappen er op het eiland moeten komen en welke kleuren daarvoor gebruikt zouden kunnen worden. Bijvoorbeeld:
8. Thema-afsluiting: scheur en plak je eigen eiland
(5 minuten)
www.duurzameleerlijn.nl 54
• Strand: • Duinen: • Zee: • Dijk: • Wad: • Dorp: • Bos: • Weiland: • Zoet water:
geel oranje lichtblauw grijs bruin rood donkergroen lichtgroen donkerblauw
De leerlingen scheuren stukjes gekleurd papier uit de tijdschriften. Vervolgens tekenen de leerlingen op het witte papier globaal de omtrekken van het eiland. Ze geven met potlood aan waar strand is, duinen, de zee, de dijk, het wad, een dorp, bos, weiland, slootjes, etc. Deze vlakken vullen ze met de gekleurde stukjes papier. Tot slot voegen de leerlingen nog wat weggetjes en getekende of geknipte icoontjes toe. Kerkjes, campings, zwembaden, bootjes, vuurtoren, etc.
(30 minuten)
Laat de leerlingen een naam bedenken voor hun eiland. Vervolgens presenteren ze hun eiland aan elkaar. Dit kunnen ze doen door een toeristisch praatje te houden over hun eiland. ‘’Kom deze zomer naar ‘Duindinges’, want bij ons kun je heerlijk.....” Variatie op deze les: Laat de leerlingen op een wat groter stuk karton een eiland maken met hoogteverschillen. Met papier-maché.
8. Thema-afsluiting: scheur en plak je eigen eiland
Afronding
www.duurzameleerlijn.nl 55
hallo! ik ben weer thuis hoor. klaar met mijn rondje, randje texel! op de fiets. langs duinen, strand en dijk en wad. de vuurtoren en de boot. noordzee en waddenzee. wind mee en wind tegen. ik zag veel vogels. die zien Texel mooi vanuit de lucht. alles in één keer. dat wil ik ook wel eens zien. maak je dat voor mij? texel van uit de lucht? bedankt groet tim