Tim eet op Texel
1
3 en 4
Introductieles Tim eet op Texel
Brief - groepstekening - reactiespel
Doelen
De leerlingen: • worden enthousiast voor het thema en hun voorkennis wordt geactiveerd. • kennen de betekenis van de woorden “akker” en “weiland”.
Begrippen
het weiland, de akker, de trekker, de boer, het land, de aarde, groeien Bij het spel kan een keuze gemaakt worden uit de woorden die in de lesbeschrijving genoemd worden, afhankelijk van het niveau en de voorkennis van de leerlingen.
Materialen
• Themaplaat • Brief met foto van Texelse Tim • Per tafelgroepje: groot vel papier (bijv. A2) en tekenmateriaal • Materialen om een thematafel of themahoek mee in te richten, zoals: • doek of tafelkleed • boeken over het thema • eventueel alvast spullen die met het thema te maken hebben. Gedurende het thema wordt de thematafel verder gevuld met voorwerpen, boeken en werkstukken van de leerlingen.
Duur
Vooraf
In deze les ontvangen de leerlingen een brief van Texelse Tim. Het is leuk als de leerlingen deze echt via de post ontvangen. Stuur daartoe een paar dagen van tevoren de brief per post.
Inleiding
De klas ontvangt de brief van Texelse Tim. Kopieer de brief eventueel voor elke leerling. Lees samen de brief:
(10 minuten)
Brief van Texelse Tim versie 1 (aansluitend op de jaarthema’s water en zon, licht en warmte, uit groep 1/2): Hallo! Ken je me nog? Ik ben Tim van Texel. Weet je nog wel? Ik was er ook in groep 1 en 2. Met Droppie Water. En koning Lollie. Ik heb nu een fiets.
1. Introductieles Tim eet op Texel
50 minuten
www.duurzameleerleerlijn.nl 1
Brief van Texelse Tim versie 2 (aansluitend op het jaarthema landschap voor groep 3/4): Hallo! Daar ben ik weer! Tim van Texel. Ken je me nog? Vorig jaar reed ik met mijn fiets langs het duin. En op de dijk. Ik heb nu weer een fietstocht gemaakt. Best ver! Fijn dat ik brood mee had. Met kaas. Ik ging kris-kras over Texel. Ik zag land met koeien. En met schapen. En een stuk land met alleen maar aarde. Daar reed een trekker. Niet overal groeide gras. Soms ook iets anders. Wat zou dat zijn? Is dat ook voor de dieren? Waar is dat land voor? Groet van Tim
Kern (30 minuten)
Bespreek met de leerlingen wat er in de brief staat. Texelse Tim is over Texel gefietst. Hij zag velden met koeien en schapen en een veld waar een boer met zijn trekker reed. Hoe noemen we deze velden? Schrijf de woorden “ de akker” en “het weiland” op het bord. Waarvoor zijn deze velden? Wat weten de leerlingen al van akkers en weilanden en van voedsel?
1. Introductieles Tim eet op Texel
Hij is nieuw. Ik kreeg hem toen ik jarig was. Ik heb een mooie fietstocht gemaakt. Best ver! Fijn dat ik brood mee had. Met kaas. Ik ging kris-kras over Texel. Ik zag land met koeien. En met schapen. Een stuk land met alleen maar aarde. Daar reed een trekker. Niet overal groeide gras. Soms ook iets anders. Wat zou dat zijn? Is dat ook voor de dieren? Waar is dat land voor? Groet van Tim
www.duurzameleerleerlijn.nl 2
De leerlingen krijgen per tafelgroepje een groot vel papier (bijv. A2). Hierop maken ze een groepstekening. Alles wat ze bij de woorden “akker” en “weiland” bedenken, tekenen ze erop. Ook mogen ze er woorden op schrijven. Laat de leerlingen over hun tekeningen vertellen, inventariseer de woorden en vul de woordenlijst met de leerlingen aan.
(10 minuten)
Doe een reactiespelletje. Noem een woord uit de zelfgemaakte woordenlijst, uit onderstaande woordenlijst, of bedenk zelf een woord. Als het bij het weiland hoort, dan gaan de leerlingen staan. Hoort het bij de akker, dan steken ze twee armen in de lucht. Hoort het bij geen van beiden, dan leggen ze twee handen op hun hoofd en schudden nee! Woorden bij geen
Woorden bij het
Woorden bij de
Woorden bij het
weiland:
akker:
weiland en de akker: van beide:
koeien
maïs
de boerderij
varkens
schapen
tarwe
sloten
boomgaard
lammetjes
haver
de boer
duinen
paarden
gerst
mest
bos
ezels
het koren
trekker
wad
gras
graan
hek
tuin
tuunwallen
bloembollen
veld
zeehond
drinkbak
bloemen
maaimachine
natuurgebied
kolk
asperges
landbouw
tuinbouw
schapenboet
oogst
landschap
(broei)kas
schrikdraad
gewas
het vee
ploeg
veeteelt
rooimachine akkerbouw bollenteelt zaaien oogsten wieden rooien
Als dit goed gaat, maak het dan moeilijker. Hoort een woord zowel bij het weiland, als bij de akker, dan gaan de leerlingen staan met twee armen in de lucht. Introduceer tenslotte de themaplaat. Bespreek met de leerlingen wat erop te zien is en welke woorden erop staan. Maak duidelijk dat dit is waar jullie het de komende tijd over gaan hebben.
1. Introductieles Tim eet op Texel
Afronding
www.duurzameleerleerlijn.nl 3
Maak een begin met de thematafel en hang de themaplaat erboven. Laat leerlingen speelgoedtrekkers, speelgoedbeestjes, etc. meenemen van thuis. De leerlingen mogen de boeken van de thematafel bekijken. Stichting Boerenklasse: Neem voor lesmateriaal en excursiemogelijkheden naar verschillende agrarische bedrijven contact op met Stichting Boerenklasse. Koken met Texelse producten: Boek: Het geheim van de zoete sommelbes, Annette van Ruitenburg.
1. Introductieles Tim eet op Texel
Extra
www.duurzameleerleerlijn.nl 4
hallo! ken je me nog? ik ben tim van texel. weet je nog wel? ik was er ook in groep 1 en 2. met droppie water. en koning lollie. ik heb nu een fiets. hij is nieuw. ik kreeg hem toen ik jarig was. ik heb een mooie fietstocht gemaakt. best ver! fijn dat ik brood mee had. met kaas. ik ging kris-kras over texel. ik zag land met koeien. en met schapen. een stuk land met alleen maar aarde. daar reed een trekker. niet overal groeide gras. soms ook iets anders. wat zou dat zijn? is dat ook voor de dieren? waar is dat land voor?
groet van tim
hallo! daar ben ik weer! tim van texel. ken je me nog? vorig jaar reed ik met mijn fiets langs het duin. en op de dijk. ik heb nu weer een fietstocht gemaakt. best ver! fijn dat ik brood mee had. met kaas. ik ging kris-kras over texel. ik zag land met koeien. en met schapen. en een stuk land met alleen maar aarde. daar reed een trekker. niet overal groeide gras. soms ook iets anders. wat zou dat zijn? is dat ook voor de dieren? waar is dat land voor?
groet van tim
Tim eet op Texel
2
3 en 4
Van graan tot brood
Brood bakken - uitbeelden - tekenen Doelen
Begrippen
De leerlingen: • kennen vijf stappen in het productieproces van graan tot brood: graan verbouwen op het land, malen tot meel, bakken, verkopen, eten. • weten dat er ook brood direct uit de omgeving komt. • bakken zelf brood. het graan, de graankorrel, de aar, het meel, de tarwe, de molen, de bakkerij, kneden, het gist, mengen, rijzen, de ingrediënten
Materialen
• Lunchpakket met brood van de leerkracht met daarin de brief van Texelse Tim • Per tafelgroepje: hele graankorrels, iets om ze mee te malen (bijvoorbeeld een koffiemolen, twee platte stenen, of een vijzel) en een bakje om het meel in te doen • Hele aren waar de graankorrels nog in zitten • Recept voor het bakken van brood en ingrediënten (bijvoorbeeld meel van molen de Traanroeier) • Oven (en bakpapier) • Voorwerpen die symbool staan voor verschillende stappen in de productieketen van brood: • eten: lunchpakket van een leerling • winkel: folder, winkelmandje, boodschappenkarretje, kassa, etc. • bakkerij: bakblik, deegroller, bakkersmuts • molen: platte stenen, koffiemolen, vijzel • boer: klompen, boerenzakdoek, laarzen, overall, speelgoedtrekker, hark • Filmpjes van Schooltv Beeldbank: (Primair onderwijs) • Graan malen – Hoe van graan meel wordt gemaakt, je ziet het in deze clip (typ de zoekterm malen) • Tarwe – Een Groninger boer (typ de zoekterm tarwe) • Texels broodbeleg 85 minuten
Inleiding
De leerkracht vindt in haar broodtrommel een brief van Texelse Tim. Lees samen de brief. Kopieer de brief eventueel voor alle leerlingen.
(10 minuten)
Brief: Hallo! Ik was op weg met de fiets. Toen zag ik een boer met zijn trekker op het land. Ik vroeg: wat ben je aan het doen? De boer zei: ik zaai.
2. Van graan tot brood
Duur
www.duurzameleerleerlijn.nl 8
Ik zaai brood. Ha, ha, wat een grap! Dat kan toch niet! Hoe maak je brood dan wel? Groet van Tim
Kern (45 minuten)
De meeste leerlingen eten brood bij het ontbijt en bij de lunch. Hoe worden die boterhammen gemaakt? Daarover gaat deze les. Vertel de leerlingen dat ze vandaag zelf brood gaan bakken. Laat de leerlingen zelf bedenken wat de ingrediënten zouden moeten zijn. Laat eerst alleen de hele aar zien. Bespreek met de leerlingen wat dit plantje nu met het brood te maken heeft. Laat zien dat er graankorrels in de aar zitten. Geef de leerlingen wat hele graankorrels, om te voelen en eventueel te proeven. Laat de leerlingen de graankorrels vermalen tot meel. Vul het zelfgemalen meel aan met de rest van de ingrediënten en laat de leerlingen zelf deeg maken.
1. brood eten Roep een leerling die brood bij zich heeft naar voren met zijn broodtrommel. Vraag hoe zij thuis aan dit brood gekomen zijn. Waarschijnlijk noemt de leerling een winkel.
2. de winkel Een volgende leerling komt vooraan zitten. Hij symboliseert de winkel. Geef de leerling een voorwerp dat symbool staat voor de winkel. Laat de leerling vertellen waar het brood was, voordat het in de winkel kwam.
3. de bakkerij Roep een derde leerling naar voren, die de bakkerij symboliseert met behulp van de bijbehorende voorwerpen. Hoe komt de bakker aan het meel en hoe wordt het gemaakt?
4. graan malen – het meel – de molen Een vierde leerling symboliseert de molen. De leerlingen hebben zelf graan vermalen tot meel. Voor het brood dat je in de winkel kan kopen, moet er heel veel meel gemalen worden. Op Texel gebeurt dit in molen de Traanroeier in het Maritiem en Juttersmuseum Kaap Skil in Oudeschild. Tegenwoordig worden de graankorrels meestal gemalen in een fabriek.
2. Van graan tot brood
Laat het deeg rijzen. Ga tijdens het rijzen wat dieper in op de productieketen van brood. Voorin de klas gaan de leerlingen de productieketen van brood uitbeelden. Zet de verschillende voorwerpen klaar (niet op volgorde) voorin de klas. Ondersteun de verschillende stappen in de productieketen door kernwoorden op het bord te schrijven.
www.duurzameleerleerlijn.nl 9
Laat het filmpje “Graan malen” van Schooltv Beeldbank zien. Hoe komt de molenaar of de fabriek aan zijn graankorrels?
5. de boer – het graan – de oogst Een vijfde leerling symboliseert de boer. Graankorrels zijn eigenlijk zaadjes van een plant. Laat de aar nog een keer zien. Dit is wat op de akker groeit, waar Texelse Tim in zijn brief over schreef. De boer verbouwt het graan op zijn akker. Laat eventueel het filmpje Schooltv Beeldbank “Tarwe” zien. Herhaal de stappen uit de productieketen nogmaals. Laat elke leerling zeggen wat hij in zijn handen heeft, wie hij voorstelt en wat hij doet. Laat de voorwerpen voorin de klas op de goede volgorde liggen gedurende het vervolg van de les. Het deeg is inmiddels gerezen. Laat elke leerling een broodje vormen en doe de broodjes in de oven.
Afronding (30 minuten)
Geef de leerlingen de opdracht de productieketen van graan tot brood te tekenen in vijf opeenvolgende plaatjes. Bij elke stap schrijven ze in woorden of zinnen wat er gebeurt. Eet uiteindelijk samen de zelfgemaakte Texelse broodjes op met Texels broodbeleg.
Extra
Onderzoeken: Granen zijn grassen. Dus wij eten gras! Welke grassen eten we? Er zijn veel verschillende soorten graan. Ze zien er allemaal een beetje anders uit. Deel halmen van tarwe, rogge, gerst en haver uit en ook twee gewone grassen met een aar of een pluim. Of laat ze zelf een paar bloeiende grassen meenemen. Let wel op allergie.
2. Van graan tot brood
Variaties op deze les Een soortgelijke les kan gegeven worden met bijvoorbeeld de thema’s: - Van zeevis tot kibbeling • Wat brengen de Texelse vissers aan wal? • Laat de leerlingen verschillende vissen zien. Waar kan je die vangen? • Maak een excursie naar een viswinkel of een vissersboot en bekijk wat voor vissen er gevangen worden. • Vraag een visserman in de klas. Hoe vangen ze vissen? - Van koe tot kaas - Van aardappel tot patat - Van braam tot jam
www.duurzameleerleerlijn.nl 10
Geef de leerlingen een loep en laat ze de korreltjes lospeuteren en bekijken. Laat ze tekenen wat ze zien. Geef de leerlingen een bakje met kippenvoer. Herkennen ze sommige zaadjes? Bespreek de resultaten. Excursies: • Bezoek aan bakkerij Timmer in Oudeschild. Neem vooraf telefonisch contact op. • Bezoek aan molen de Traanroeier in het Maritiem en Juttersmuseum Kaap Skil in Oudeschild
Liedjes: • Zeg bakkertje wat doe je met dat meel • Loop je even naar de bakker • Zo gaat de molen • Elsje Fiederelsje
Boeken en verhalen: • Het geheim van de zoete sommelbes, Annette van Ruitenburg • Het rode kippetje, Max Velthuis • Het koekenmannetje (goudenboekje) • De gelaarsde kat
Filmpjes: • Schooltv Beeldbank: (Primair onderwijs – typ de zoekterm brood) • Brood - Kinderen maken en bakken brood • Brood bakken - Een Turkse en een Nederlandse bakker laten zien hoe ze brood bakken Websites: www.echttexelsprodukt.nl www.hetkleineloo.nl www.akkerbouwvoorjou.nl
2. Van graan tot brood
Activiteiten: • Laat de leerlingen een product zien dat uit de Texelse natuur komt en dat je kunt eten. • Welke planten kun je nog meer eten? • Maak soep van brandnetels of zevenblad met madeliefjes als drijvende waterlelies. • Zaai graan. • Bekijk samen met de leerlingen andere granen, zoals rijst en maïs. Vertel dat in andere landen deze granen meer gegeten worden dan tarwe.
www.duurzameleerleerlijn.nl 11
hallo! ik was op weg met de fiets. toen zag ik een boer, met zijn trekker op het land. ik vroeg: wat ben je aan het doen? de boer zei: ik zaai. ik zaai brood. ha, ha, wat een grap! dat kan toch niet! hoe maak je brood dan wel?
groet van tim
Tim eet op Texel
3
3 en 4
Waar komt mijn eten vandaan?
Renspel met hindernissen
Doelen
De leerlingen: • kunnen verschillende Texelse producten noemen. • denken na over waar voedsel vandaan komt. • beseffen dat het “duurzamer” is om Texelse producten te kopen, dan producten uit het buitenland.
Begrippen
Texel, Nederland, het buitenland, de wereld
Materialen
• Boodschappenmand met daarin: • een brood van de bakker (echt Texels brood) • enkele Texelse producten, bijvoorbeeld: kaas van boerderij Wezenspyk of de Waddel, Texelkoekjes, appelsap van Keyser, melk van de Novalishoeve, fruit van Fruithof de Veen of de Zelfpluktuin, etc. • enkele Nederlandse producten van de overkant, bijvoorbeeld: een blik soep, een pakje vruchtenhagel, een zak chips, een pak (riet)suiker, witlof, stroopwafels, een pakje smeerkaas • enkele producten uit het buitenland, bijvoorbeeld: bananen, kiwi’s, rijst, een pak sinaasappelsap, thee of koffie, chocola, rozijnen, kokosbrood • Let op: deze boodschappenmand komt in de volgende lessen steeds terug. Ruim hem dus nog niet op na afloop! • Drie appels: één uit het buitenland, één uit Nederland en één van Texel • Voor elke leerling een Texelse appel
Duur
Vooraf
Laat elke leerling van thuis een product uit de voorraadkast meenemen.
Inleiding
De leerkracht is Texelse Tim tegengekomen. Texelse Tim had boodschappen gedaan, maar toen hij met zijn fiets terugkwam van de winkel, kreeg hij een lekke band. De leerkracht heeft de boodschappen voor hem meegenomen.
(10 minuten)
Laat de boodschappenmand zien. Er zit een brood in. Blik terug op de vorige les. Dit brood komt van de bakker. Daar verkopen ze echt Texels brood. Maar hoe zit het eigenlijk met die andere spullen? Worden die ook op Texel gemaakt? Groeit het op de akkers? Maak op het bord drie kolommen: Texel (onderstrepen met groen), Nederland (onderstrepen met geel), wereld (onderstrepen met rood). Bekijk samen de spullen uit de mand en bedenk waar het vandaan komt. Schrijf het in de juiste kolom op het bord.
3. Waar komt mijn eten vandaan?
50 minuten
www.duurzameleerleerlijn.nl 14
Kern (30 minuten)
Tijdens het volgende spel ervaren de leerlingen dat het veel moeite kost om producten uit het buitenland naar Texel te vervoeren. Speel het spel in het speellokaal of op het schoolplein. Teken met een krijtje drie vakken op de grond: Texel (hier zitten de leerlingen), Nederland (halverwege de zaal/het plein) en het buitenland (achteraan in de zaal/op het plein). Haal steeds een product uit de mand. De leerlingen rennen naar de plek waar dit product vandaan komt. Zorg voor hindernissen, die de “reis” moeilijker maken, bijvoorbeeld: matten, banken, hoepels, die de boot, een vrachtauto, of het vliegtuig symboliseren. Maak de hindernis voor het vliegtuig extra moeilijk. Bedenk een korte handeling als een product van Texel komt. Als de leerlingen moe worden, laat ze dan kiezen wat het volgende product wordt: iets van Texel, of uit het buitenland?
Afronding (10 minuten)
Bespreek de opdracht na. Was het lastig? Waar komen de meeste producten vandaan? Bespreek vervolgens hoe al die producten naar Nederland/Texel/de winkel gebracht zijn: met vrachtauto’s, boten, vliegtuigen. Laat daarbij de drie appels zien. Vertel bij elke appel hoe hij hier terechtgekomen is. Welke appel zou je zelf kopen en waarom? Geef tenslotte elke leerling een Texelse appel. Excursie: Breng een bezoek aan de Oudheidkamer in Den Burg. Je kunt daar goed zien hoe de mensen vroeger hun zelfverbouwde voedsel bewaarden om er het hele jaar van te kunnen eten. Er kwamen toen lang nog niet zoveel voedingsmiddelen van de overkant. Website: www.echttexelsprodukt.nl Activiteit: Laat de leerlingen hun opa en oma interviewen over wat zij vroeger (niet) aten.
3. Waar komt mijn eten vandaan?
Extra
www.duurzameleerleerlijn.nl 15
Tim eet op Texel
4
3 en 4
Wat heb jij gegeten?
Staafdiagrammen maken
Doelen
Begrippen
De leerlingen: • weten dat je voedsel nodig hebt om te kunnen bewegen en groeien. • ontdekken dat niet alle mensen hetzelfde eten. • weten dat je verschillende soorten voedsel nodig hebt. • maken een staafdiagram. de brandstof, het voedsel, de benzine, het ontbijt, de lunch, het avondeten, (het diner), het tussendoortje, (de snack), de zuivel
Materialen
• De boodschappenmand uit de vorige les met daaraan toegevoegd: een speelgoedding dat kan bewegen op batterijen (zonder batterijen erin! Doe de batterijen los in de mand.) • A3-papier, schaar, lijm • Reclamefolders en tijdschriften met afbeeldingen van eten, met in ieder geval van elk van deze categorieën een plaatje: groente, fruit, brood, aardappels/pasta/rijst, vlees/vis/vleesvervanger, zuivel, snoep/koek/chips • Stapelbare blokjes • Kleurpotloden, viltstiften of stroken gekleurd papier • Voor elke leerling: verschillende dingen om te ruiken, voelen en proeven, bijvoorbeeld: rozijnen, stukjes banaan, kerstomaatjes, crackertjes, stukje kaas, etc.
Duur
60 minuten
(10 minuten)
Wijzelf kunnen ook bewegen, maar we hebben geen batterijen of benzine nodig. Wat hebben wij eigenlijk nodig om te bewegen? Eten. Je moet eten om te kunnen bewegen en ook om te kunnen groeien. Als je lang niet eet, ga je je slap voelen. Als je veel bewogen hebt, bijvoorbeeld na een gymles, heb je vaak honger. Laat de leerlingen even flink bewegen op hun plek. Krijgen ze al honger? Als je niet goed eet, groei je ook niet goed.
4. Wat heb jij gegeten?
Inleiding
Bekijk samen de boodschappenmand nog eens en blik kort terug op de vorige les. Wat zit erin? Wat vind je lekker? Waar komt het vandaan? Haal dan het speelgoedding tevoorschijn. Hij doet het niet. Hoe komt dat? Er moet iets in. Batterijen. Doe er een batterij in en laat het bewegen. Wat heeft een echte auto nodig om te bewegen, en een vliegtuig of een boot?
www.duurzameleerleerlijn.nl 16
Eigenlijk is eten onze benzine, of onze batterij. Alleen in een auto doe je steeds één soort benzine. Wij moeten verschillende soorten dingen eten. Bespreek samen met de leerlingen welke verschillende soorten dingen ze eten. Maak onderscheid tussen de volgende categorieën:
• Fruit • Groente • Brood • Aardappels/pasta/rijst • Vlees / vis / vleesvervanger • Zuivel • Lekkers: snoep / koek / chips
Kern
De leerlingen gaan een staafdiagram maken van wat ze gisteren, vandaag en morgen (hebben) (geg)eten.
(15 minuten)
Elke leerling krijgt een vel A3-papier en plakt onderaan, naast elkaar, plaatjes die symbool staan voor de verschillende categorieën. Vervolgens maken ze staafdiagrammen van de stapelbare blokjes. Hieronder volgt een voorbeeld:
• Ontbijt: een boterham (een blokje bij brood) • Tussendoor: een banaan (een blokje bij fruit) en een beker yoghurtdrank (een blokje bij zuivel) • Lunch: twee boterhammen (twee blokjes bij brood) en een glas melk (een blokje bij zuivel) • Tussendoor: een koekje (een blokje bij lekkers) • Tussendoor: twee snoepjes (twee blokjes bij lekkers) • Avondeten: een bord macaroni (een blokje bij aardappels/pasta/rijst) met tomaat (een blokje bij groente) en ham (een blokje bij vlees/vis) en vla als toetje (een blokje bij zuivel) Laat de leerlingen de stapels blokjes tenslotte plat neerleggen op hun papier, overtrekken met potlood en inkleuren/beplakken met een strook gekleurd papier: • Fruit (lichtgroen) • Groente (donkergroen) • Brood (bruin) • Aardappels/pasta/rijst (geel) • Vlees/vis/vleesvervanger (rood) • Zuivel (blauw) • Lekkers: snoep/koek/chips (paars) Zo maken de leerlingen een staafdiagram op papier. Hang de staafdiagrammen op en laat de leerlingen ze vergelijken.
4. Wat heb jij gegeten?
www.duurzameleerleerlijn.nl 17
Afronding (20 minuten)
Bespreek met de leerlingen hoe de staafdiagrammen zijn geworden. Zijn er grote verschillen? Welke kleur komt het meeste voor? Heeft iedereen iets van elke kleur? Eet iedereen hetzelfde? Wat is gezond? Wat is minder gezond? Vraag de leerlingen wie er allemaal ontbijt. Bespreek dat het belangrijk is om te ontbijten. Je moet immers eten om te kunnen bewegen en ook om te kunnen groeien. Als je lang niet eet, ga je je slap voelen en je moet de dag niet slap beginnen! Speel tenslotte een spel waarbij de leerlingen moeten ruiken, voelen en proeven. Laat alle leerlingen hun ogen dichtdoen en deel vervolgens een paar keer iets eetbaars uit, bijvoorbeeld: rozijnen, stukjes banaan, kerstomaatjes, crackertjes, stukjes kaas. De leerlingen raden wat het is en zeggen bij welke categorie het hoort.
Websites: • www.schoolontbijt.nl • www.voedingscentrum.nl - klik op “ik ga naar school” • www.smaaklessen.nl: • Kleurenkwartet (les 6) • Smaakmemory • Geheugenspel (les 9) Spel: • Speel een alternatieve versie van het bekende spel ‘Ik ga op reis en ik neem mee’. Zeg: “Ik ga gezond eten en ik eet …. (bijvoorbeeld sla).”
Excursie: • Maak een excursie naar een moestuin.
Creatief: • Schilderen van voedsel. Maak een stilleven zoals je dat bij schilderijen ziet. • Maak placemats • Fotografie van voedsel
Filmpje: • www.willemwever.nl/ - klik op tv gemist – typ de zoekterm: Welk effect heeft kleur op de smaak van eten? Onderzoek: • Wat zit er in mijn eten? Kijk op een aantal verpakkingen.
4. Wat heb jij gegeten?
Extra
www.duurzameleerleerlijn.nl 18
Tim eet op Texel
5
3 en 4
Hap!
Klassengesprek - excursie
Doelen
De leerlingen: • herkennen verschillende dieren uit hun omgeving. • weten dat er diereneters, planteneters en alleseters zijn. • observeren het gedrag van dieren. • kunnen dieren indelen in diereneters, planteneters en alleseters.
Materialen
• Het boodschappenmandje van Texelse Tim met daaraan toegevoegd: voedsel voor een huisdier, bijvoorbeeld een blikje kattenvoer. • Kopieerbladen 5a, 5b en 5c. • Knuffeldieren van de leerlingen en dierenplaatjes. • Tijdens de excursie voor elk groepje leerlingen een fototoestel.
Duur
155 minuten
Vooraf
Laat de leerlingen knuffeldieren en dierenplaatjes meenemen. Zorg voor vervoer naar Ecomare en extra begeleiders. Neem contact op met de educatieve dienst van Ecomare, zodat ze kunnen zorgen dat er een zeehondenschedel, een mammoetkies, een wie-eet-watspel en een schedelspel klaarliggen.
Inleiding
Neem het boodschappenmandje van Texelse Tim. Er zit een blikje kattenvoer tussen de boodschappen. Bekijk samen het blikje. Voor wie is dit? Lees wat erin zit. Een kat eet vis of vlees of vogeltjes en muizen.
(15 minuten) Tim eet op Texel
5a
Kopieerblad
Hebben de leerlingen ook huisdieren? Hoe heten ze en wat eten ze?
www.duurzameleerleerlijn.nl
Kern (120 minuten)
20
Verschillende dieren eten verschillende dingen. We kunnen dieren opdelen in drie groepen: vleeseters, planteneters en alleseters. Hang de platen op het bord of kopieer de platen voor elk groepje. Bespreek wat er op de platen te zien is. Vleeseters hebben hele scherpe tanden en kiezen. Hiermee kunnen ze hun prooi pakken of vlees verscheuren. Planteneters hebben platte kiezen om de taaie planten te kunnen vermalen. Alleseters hebben beiden. Laat de leerlingen de meegebrachte knuffeldieren en de dierenplaatjes verdelen over de drie groepen.
Dieren kun je dus onderverdelen in vleeseters, planteneters en alleseters. Breng gratis een bezoek aan Ecomare om te onderzoeken hoe het zit met
5. Hap!
5. Hap!
3 en 4
www.duurzameleerleerlijn.nl 19
de dieren daar. De bek van een dier is aangepast aan wat hij eet. Geef de leerlingen bij Ecomare de volgende opdracht: Fotografeer verschillende dierenkoppen. Aan de bek kun je zien wat ze eten. Denk daarbij aan: vogelsnavels, koppen van skeletten (potvis buiten, lederschildpad, skeletten die aan het plafond hangen in het zeeaquarium), dieren in het zeeaquarium, zeehonden. Ga om 11.00 uur kijken bij het voeren van de zeehonden en kijk hoe de zeehonden (en de meeuwen) eten. Wanneer vooraf contact opgenomen is met de educatieve dienst van Ecomare liggen er een zeehondenschedel, een schedelspel, een wie-eetwat-spel en een mammoetkies klaar, ter aanvulling op de foto-opdracht. De leerkracht kan de zeehondenschedel en de mammoetkies laten zien en voelen, als voorbeeld van een vleeseter en een planteneter. Laat de leerlingen elkaars gebit bekijken en hun eigen gebit voelen, als voorbeeld van een alleseter. Laat de beide spellen rouleren. De leerkracht houdt de spellen, de schedel en de mammoetkies gedurende de excursie in beheer. Lever de spullen na afloop weer in bij de receptie. Hieronder volgt een lijst met een aantal voorbeelden van (opgezette) dieren, die bij Ecomare te zien zijn onderverdeeld in planteneters, vleeseters en alleseters: Planteneters:
Vleeseters:
Alleseters:
Ganzen
Zeehonden
Vossen
Noordse woelmuis
Bruinvissen
Krabben
Konijn
Zee-anemonen
Meeuwen
Eekhoorn
Potvis
Mieren
Wolharige neushoorn
Bultrug
Kauwen
Vink
De meeste vissen
Kruisbek
Kwallen Jan van Genten Adder Hermelijn Egel Lepelaar Zeester Wulp Lederschildpad
5. Hap!
Roofvogel
www.duurzameleerleerlijn.nl 20
Alternatieve opdracht: Neem een dier in de klas en onderzoek hoe en wat hij eet. Een slak, een rups, een vis, een spin , regenwormen in een pot aarde, of een huisdier. In de winter is het ook leuk om vogels op een pindasnoer te observeren. Is het dier een vleeseter, een planteneter, of een alleseter? De vorm van de snavel vertelt je iets over het eten.
Afronding (20 minuten)
Bespreek welke dieren de leerlingen hebben gefotografeerd en wat deze dieren eten. Verdeel de dieren over de drie groepen: planteneters, vleeseters, alleseters. Speel tenslotte een spel. Laat steeds een leerling een dier uitbeelden. Het dier is aan het eten. De andere leerlingen raden om welk dier het gaat en geven aan of het een vleeseter, een planteneter, of een alleseter is.
Extra
Filmpjes: • Schooltv Beeldbank • De wilde gans – een wintergast in Nederland • Kruisspinnen – een rover in een web • De oorworm – hoe ziet zijn dag eruit? • Zeekat op jacht – een zeekat vangt geen muisjes • Zeeanemoon vangt prooi – op jacht met gifpijltjes • Egel op jacht – lekker vet de winter in • Hoe eet een schaap? – kauwen en herkauwen
Creatief: • Voederhuisjes maken voor vogels • Vetbollen maken • Pindasnoeren rijgen
Boek: Frederik de muis, Leo Lionni
5. Hap!
Onderzoeken: • Laat de leerlingen diersporen onderzoeken die iets zeggen over het eten. Denk aan vraatsporen aan dennenappels of sparrenappels van muizen of vogels, braakballen, poep, schelpen met gaatjes erin, etc. • Ga uilenballen pluizen met de leerlingen. Uilen hebben geen tanden en kunnen dus niet kauwen. Uilen slikken een muis in een keer in. De botjes en haartjes braken ze uit. Door een braakbal uit te pluizen kun je zien wat de uil gegeten heeft. Materialen hiervoor (inclusief braakballen) zijn te bestellen bij www.vzz.nl. • Maak een regenwormenbak en bestudeer het gedrag regenwormen. Ze eten dode bladeren en maken er weer aarde van. Laat de leerlingen observeren hoe de wormen blaadjes de aarde intrekken. • Doe een wie-eet-wie onderzoek en maak een eenvoudige voedselketen.
www.duurzameleerleerlijn.nl 21
Tim eet op Texel
3 en 4
5a
Kopieerblad Hap!
Tim eet op Texel
3 en 4
5b
Kopieerblad Hap!
Tim eet op Texel
3 en 4
5c
Kopieerblad Hap!
Tim eet op Texel
6
3 en 4
Afval
Klassengesprek - knutselen
Doelen
De leerlingen: • beseffen dat er veel voedsel weggegooid wordt. • beseffen dat verpakkingsmateriaal van voedsel veel afval oplevert. • bedenken hoe je de hoeveelheid afval van voedsel en verpakkingen kunt verminderen. • kunnen afval op de juiste wijze scheiden (groene bak, grijze bak, plastic, glasbak, oud papier, statiegeldflessen, batterijenbak, elektrische apparaten, kringloopwinkel).
Begrippen
het afval, het vuilnis, de container, scheiden, de composthoop, hergebruik, recyclen, de kringloopwinkel, het statiegeld
Materialen
• Envelop met een brief van Texelse Tim en foto van Tim op een volle afvalcontainer • Mandje van Texelse Tim met daaraan toegevoegd: losse appels en voorverpakte appels • Zak voor plasticafval • Lege verpakkingen. In ieder geval voor elke leerling: 2 melkpakken, een doosje en eventueel een yoghurtbeker of puddingbakje • Tijdschriften en folders van supermarkten • Plastic boterhamzakjes (één voor elke leerling) • Tekenpapier en kleurpotloden/stiften • Knip- en plakmateriaal • Verf, kwasten of gekleurd papier (groen en donkergrijs)
Duur
55 minuten
Vooraf
Verstuur de brief met de foto van Texelse Tim per post, of speel dat Texelse Tim de envelop per ongeluk bij het oud papier in het lokaal heeft gelegd.
Inleiding
Open de envelop, laat de foto zien en lees samen de brief:
Hallo! Hoe gaat het? Er is iets mis. Hoor maar eens wat. Ik heb twee bakken voor afval. Containers. Een is grijs en een is groen. Ik at een appel. Toen die op was, had ik nog het klokhuis. Die moest in de afvalbak. De container.
6. Afval
(10 minuten)
www.duurzameleerleerlijn.nl 25
In welke? Ja , de groene. Bah, wat stonk die! Hij was al heel vol. En de vuilnis-wagen komt niet snel. Die is pas geweest. Ik doe iets niet goed, denk ik. De deksel van de grijze bak kan ook al niet meer dicht. Wat moet ik doen? Groet van Tim Bespreek wat er in de brief staat. Tim vraagt de leerlingen om manieren te bedenken om de containers minder snel vol te krijgen.
Laat de leerlingen brainstormen over hoe je de hoeveelheid afval kunt verminderen. Mogelijke oplossingen om de hoeveelheid afval (in de groene en grijze bak) te verminderen: • Voedsel kopen zonder verpakking of met weinig verpakking. • Niet te veel in een keer kopen. • Zoveel eten klaarmaken als je opkan. • Voedsel opeten voordat het bederft. • Voedselrestjes bewaren in de vriezer en later opeten. • Composthoop in plaats van de groene bak. • Gebruik verpakkingsmateriaal opnieuw: plastic bakjes kun je bijvoorbeeld gebruiken om een restje voedsel in te bewaren in de vriezer. • Lever statiegeldflessen in die worden weer gevuld. • Recyclen: • Plastic in de plastic zak, niet in de grijze bak. • Papier en karton naar bijvoorbeeld de Scouting. • Glas in de glasbak. • Batterijen in de batterijenbak. • Kapotte elektrische apparaten worden ingezameld op school, of bij de Hamster. • Kringloopwinkel. Bespreek ook met de leerlingen waarom het goed is om de hoeveelheid afval te verminderen en niet bijvoorbeeld gewoon een tweede grijze bak te kopen: • Afval moet met vuilniswagens en vrachtauto’s weggebracht worden. Dat kost benzine.
6. Afval
Bedenk eerst samen met de leerlingen wat er eigenlijk allemaal weggegooid wordt in de grijze en de groene container. Een heel groot deel van het afval bestaat uit verpakkingen van voedsel. Welk voedsel wordt waarin verpakt en waarom? Welke verschillende verpakkingsmaterialen kunnen de leerlingen bedenken? Schrijf de antwoorden op het bord.
www.duurzameleerleerlijn.nl 26
• Veel afval wordt uiteindelijk verbrand. Daar komt vieze rook vanaf. • Het kost veel moeite om dingen te maken. (Blik kort terug op het productieproces van brood.) Het is zonde als dat voor niks gebeurt.
Kern
Laat de leerlingen groene en grijze containers maken. Gebruik kartonnen doosjes of lege melkpakken en laat die beschilderen of beplakken. Eventueel kunnen ze ook glasbakken maken van yoghurtbekers of puddingbakken met openingen voor 3 kleuren glas.
(40 minuten)
Terwijl dit staat te drogen kunnen de leerlingen afval uitknippen uit de folders. Het gaat daarbij om de verpakkingen van de producten die staan afgebeeld. De leerlingen kunnen ook bedenken wat ze gegeten hebben en het afval natekenen en uitknippen. Tenslotte sorteren de leerlingen hun afval en gooien ze het in de zelfgemaakte bakken: De plaatjes van de plastic artikelen kunnen ze in het plasticzakje doen. De glazen flessen in de glasbakjes. Het papier in een doosje. De rest verdelen over de groene en de grijze containers. Zit er nog iets bij dat ergens anders heen moet? Een tv? Of batterijen? Oude kleren? Alternatieve opdracht: De containers kunnen ook getekend of geknipt en dan op de kop op een vel papier geplakt worden. Eronder komt dan al het afval getekend of geplakt. Alsof de bakken leeggeschud zijn.
Afronding (10 minuten)
Bekijk eens wat de leerlingen voor eten en drinken mee hebben. Waar kan het afval heen? Hoe kunnen de leerlingen ervoor zorgen dat er minder afval mee naar school komt?
Extra
Activiteiten: • Maak een composthoop ergens in de tuin bij de school. Voedselresten kunnen door afvaleters omgezet worden in nieuwe voedingsstoffen voor planten. • Maak iets lekkers van etensrestjes: wentelteefjes, aardappelsalade. • Organiseer een kleding- of speelgoedruilbeurs voor meerder klassen. Dat wat jij niet meer past kan een ander wel aan. Het hoeft niet weggegooid te worden! • Maak een rondje door de school (met de conciërge). Bekijk hoe op school
6. Afval
Weeg de vuilnisbak met het afval in de klas. Doe dat de komende tijd iedere dag om te kijken of het lukt de hoeveelheid afval te verminderen.
www.duurzameleerleerlijn.nl 27
afval wordt gescheiden: oud papier, batterijen, cartridges, oude telefoons, kijk in de schoolcontainer, etc.
Filmpjes: • Schooltv Beeldbank: (Primair onderwijs – typ de zoekterm recyclen) • Glasrecycling – Van oud glas worden nieuwe flessen gemaakt. • De geschiedenis van het afval – Hoe kwamen mensen er vroeger van af? • Recycling batterijen – Batterijen die recycled worden. • Rubber tegels – Een tegel van rubber. Hoe wordt die gemaakt? • Plastic shirts – Hoe maak je shirts van plastic flessen? Websites: www.wecycle.nl
Creatief: • Knutselen/kunst maken van afval. • Maak een digitale fotoreportage van afval in de buurt. Laat de leerlingen hiervoor zelf foto’s maken. Excursies: • Kringloopwinkel • Hamster • Amsing Recycling • Cobus Spigt Metaalafval
6. Afval
www.duurzameleerleerlijn.nl 28
hallo! hoe gaat het? er is iets mis. hoor maar eens wat. ik heb twee bakken voor afval. containers. een is grijs en een is groen. ik at een appel. toen die op was, had ik nog het klokhuis. die moest in de afvalbak. de container. in welke? ja , de groene. bah, wat stonk die! hij was al heel vol. en de vuilniswagen komt niet snel. die is pas geweest. ik doe iets niet goed, denk ik. de deksel van de grijze bak kan ook al niet meer dicht. wat moet ik doen? groet van tim
Tim eet op Texel
7
3 en 4
Texels restaurant
Echt restaurant maken
Doelen
De leerlingen: • passen de opgedane kennis uit de voorgaande lessen toe.
Begrippen
het restaurant, het diner, het menu, het recept, de ober, de serveerster, serveren, de klant, het gerecht, het voorgerecht, het hoofdgerecht, het nagerecht, het dessert, het bijgerecht
Materialen
• Boek: “Het geheim van de zoete sommelbes”, Annette van Ruitenburg • Folders “Echt Texels product” • Voorbeelden van menukaarten • Materialen om een restaurant mee in te richten, zoals tafelkleden, serviesgoed, bestek, servetten, kaarsen, etc. • Kassa/geldkistje/portemonnees • Verkleedkleren: kok/ober/serveerster/barman • Fototoestel
Vooraf
Verstuur de brief van Texelse Tim. Zorg voor extra begeleiding bij het restaurant. Nodig ouders, opa’s en oma’s uit.
Inleiding
De leerlingen ontvangen een laatste brief van Texelse Tim: Hallo! Ik ben heel blij! Ik weet nu zo veel. Over eten op Texel. En hoe dieren eten. En over afval. Weet je? Als ik groot ben, word ik kok! Kok op Texel. Met eten van Texel. Ik haal alles op de fiets! En ik maak het zo lekker. De mensen eten alles op. Dan heb ik niet veel afval. Dat is een goed plan! Kom jij dan bij mij langs? Tot ziens! Dag! Tim
7. Texels restaurant
(10 minuten)
www.duurzameleerleerlijn.nl 31
Bespreek de brief. Texelse Tim neemt voor dit jaar afscheid van de leerlingen. Nu hij zoveel heeft geleerd over voedsel, wil hij een restaurant beginnen op Texel, later als hij groot is. De leerlingen weten net zoveel over voedsel als Texelse Tim. Ze kunnen ook wel een restaurant beginnen op Texel! In deze les nemen de leerlingen alvast een voorproefje, ter afsluiting van het thema. Schrijf “het restaurant” op het bord. Wie heeft er wel eens in een restaurant gegeten? Bespreek wat er allemaal met het restaurant te maken heeft. Welke mensen werken er? Wat doen deze mensen? Wat heb je allemaal nodig? Maak een woordweb op het bord.
Kern (15 minuten)
Maak samen met de leerlingen een echt restaurant, waarbij ouders of opa’s en oma’s mogen komen eten. Leerlingen kunnen zelf koken onder begeleiding van ouders, of iedereen neemt wat mee van thuis en het wordt een restaurant met een lopend buffet. Gebruik het boek “Het geheim van de zoete sommelbes” om ideeën op te doen voor echte Texelse gerechten (voor kinderen). Maak het restaurant zo duurzaam mogelijk. Laat de leerlingen van tevoren menukaarten maken. Bedenk ook samen hoe het restaurant eruit komt te zien: Hoe worden de tafels gedekt? Hoe wordt het gezellig gemaakt? Hoe wordt het eten geserveerd?
Verdeel de taken: • Uitnodigingen maken • Tafels dekken • Jassen aannemen en garderobe beheren • Eten klaarmaken/presenteren: voorgerecht, hoofdgerecht, toetje, bijgerecht • Drankjes serveren • Afrekenen • Verslaggever van de schoolkrant met fototoestel • Muzikant
Afronding
Ruim alles samen op. Doe aan afvalscheiding. Alternatieve les: Menukaarten maken en rollenspel: De leerlingen maken in groepjes van zes een menukaart met gerechten gemaakt van Texelse producten. Ze proberen zoveel mogelijk te weten te komen over het product. Wat is het? Waar groeit het? Wat voor een gerecht kan je er van maken? Om ideeën op te doen bekijken ze eerst de folders “Echt Texels product”, de voorbeeldmenukaarten en het boek “het geheim van de zoete sommelbes.” Ze mogen overleggen.
7. Texels restaurant
www.duurzameleerleerlijn.nl 32
Bespreek vervolgens wat er op de menukaart moet komen: • Mooie voorkant met de naam van het restaurant • Voorgerechten • Hoofdgerechten • Nagerechten • Drankjes • Bijgerechten Bij alles komt natuurlijk ook een prijs. En het moet netjes en goed te lezen zijn, anders snapt de klant er niks van. Elke leerling in het groepje krijgt een taak (bijvoorbeeld: de voorgerechten, of de drankjes) en maakt op een half A4’tje een lijst met prijzen. Natuurlijk mag dit mooi versierd worden. Tenslotte worden de halve A4’tjes samengevoegd tot één menukaart. Vouw daartoe een vel A3-papier dubbel en plak de halve A4’tjes daarop. Speel rollenspelletjes voorin de klas met een gedekte tafel. Gebruik hierbij de zelfgemaakte menukaarten. Twee leerlingen spelen de gasten en een leerling de ober/serveerster. Een is de kok. De kok en de ober mogen overleggen. De gasten mogen vragen stellen aan de ober over het eten. “Duindoornpudding? Wat is dat?” “O, dat is gemaakt met duindoornjam van oranje bessen die in de duinen groeien en heel gezond zijn.” Hoeveel moet de klant betalen? Krijgt hij ook geld terug? Het restaurant dat het meeste weet over zijn gerechten krijgt een prijs.
Extra Website:
7. Texels restaurant
www.echttexelsprodukt.nl
www.duurzameleerleerlijn.nl 33
hallo! ik ben heel blij! ik weet nu zo veel. over eten op texel. en hoe dieren eten. en over afval. weet je? als ik groot ben word ik kok! kok op texel. met eten van texel. ik haal alles op de fiets! en ik maak het zo lekker. de mensen eten alles op. dan heb ik niet veel afval. dat is een goed plan! kom jij dan bij mij langs? tot ziens! dag!