INTRODUCTIEBROCHURE SPOEDGEVALLEN Z.O.L

1

INTRODUCTIEBROCHURE

SPOEDGEVALLEN

Z.O.L.

De Houwer Johan Hoofdverpleegkundige Spoed

Nieuwe Release November 2015

Spoedgevallendienst ZOL, Campus St.-Jan Schiepse Bos 6, B-3600 Genk Tel. (089) 32 51 80

Contactpersoon De Houwer Johan Hoofdverpleegkundige Tel. (089) 32 51 57

Ziekenhuis Oost-Limburg Autonome Verzorgingsinstelling Schiepse Bos 6, B-3600 Genk Tel. (089) 32 50 50

2

INHOUDSTAFEL

1.

Voorstelling van de dienst

04

1.1.

Welkom op de spoedgevallen

04

1.2.

Organogram van de spoedgevallen

05

1.2.1.

Medisch organogram

05

1.2.2.

Verpleegkundig organogram

05

1.3.

Grondplan spoedgevallen

07

2.

Introductie van de student

09

3.

De spoedgevallendienst

10

3.1.

Indeling

10

3.2.

Verpleegkundig Coördinator Spoedgevallen

11

3.3.

Hoofdverpleegkundigen

12

3.4.

Coördinatoren

12

3.5.

Taakverdeling Verpleegkundigen

13

3.6.

Regulatoren

14

3.7.

Mentoren

15

3.8.

Logistieke Steunen

15

3.9.

Dossiers

15

3.10.

Interne MUG

17

3.11.

SPIZ

17

3.12.

Zuurstoftank

17

3.13.

Wagenpark

19

3.14.

Patiëntenstroom

19

3.15.

Ermis / USE

20

3.16.

PIT

21

4.

Patiëntenopvang

22

4.1.

Inschrijvingen

22

4.2.

Verwijzen van patiënt

22

4.3.

Algemene opvang van patiënt

23

4.3.1.

Algemene Heelkunde

23

4.3.2.

Orthopedie

23

4.3.3.

V.K.O.

24

4.3.4.

Polytrauma

24




3

4.3.5.

Cardiologie

25

4.3.6.

Abdominale Heelkunde

25

4.3.7.

Neurochirurgie

26

4.3.8.

Vaatchirurgie

26

4.3.9.

Gynaecologie

26

4.3.10.

Urologie

27

4.3.11.

N.K.O. / Oftalmologie

27

4.3.12.

M.K.A.

27

4.3.13.

Algemeen Inwendige Ziekten / Geriatrie

28

4.3.14.

Neurologie

28

4.3.15.

Gastro – enterologie

28

4.3.16.

Pneumologie

29

4.3.17.

Nefrologie

29

4.3.18.

Ziek Kind / Baby

30

4.3.19.

Intoxicaties

30

4.3.20.

Psychiatrie

30

4.3.21.

Brandwonden

31

4.3.22.

Operatiepatiënt

31

4.3.23.

Procedures en staand orders

32

4.3.24.

Overlijden

32

5.

Regeling Ziekenwagen – MUG

33

6.

Verwachtingen naar de student toe

34

7.

Stappenplan

35

8.

Nuttige tips

36

9.

Besluit

37

Bijlage: Checklist introductie student



38


4

1.

VOORSTELLING VAN DE SPOEDGEVALLEN

1.1.

Welkom op de dienst spoedgevallen

De komende dagen of weken zal je stage komen doen op de dienst spoedgevallen. Samen met het ganse spoedgevallenteam heten wij u van harte welkom op onze spoedgevallendienst.

Werken in een spoedgevallendienst betekent dagelijks je prioriteiten bepalen in functie van de graad van urgentie en de drukte. De spoedgevallendienst is een specialistische dienst binnen het ziekenhuis waar de werkdruk over het algemeen hoog is. Van de student wordt dus een flexibele ingesteldheid verwacht alsook een groot aanpassingsvermogen. Wij verwachten van de student dat er aandacht geschonken wordt aan de privacy van elke patiënt. Het beroepsgeheim moet hier zeker gerespecteerd worden, trouwens dit moet doorheen het hele ziekenhuis zo zijn.

De meeste patiënten die zich aanbieden op de spoedgevallendienst komen, ook voor hen, op de meest onverwachte ogenblikken. Wij dienen daarom steeds paraat te zijn om deze mensen zo deskundig mogelijk op te vangen en te behandelen. Hierdoor worden er patiënten opgenomen waarbij er emotionele reacties kunnen ontstaan. Wij vragen daarom uw begrip hiervoor, alsook de kans om uw vaardigheid hierin beter eigen te maken.

Als student gaat u terecht komen in een grote groep van medewerkers bestaande uit een coördinerend hoofdverpleegkundige, hoofdverpleegkundigen, verpleegkundigen, coördinatoren, regulatoren, mentoren, ambulanciers, logistieke medewerkers en de medewerkers van de poetsploeg. Deze mensen dragen bij tot een optimale patiëntenzorg, doordat zij allen specifieke verantwoordelijkheden hebben. Buiten deze medewerkers zijn er nog een aantal medewerkers die niet tot het vaste spoedgevallenteam behoren, maar wel dagelijks functioneel aanwezig zijn. Dit zijn de geneesheren, de geneesheer – assistenten, de geneesheer – stagiairs, directieleden, divisiemanagers, zorgcoördinatoren, verpleegkundigen, bedienden, technische dienst, financiële dienst, externe ambulancediensten, … . Een goede onderlinge communicatie zorgt voor een vlotte samenwerking zodat de patiëntenzorg optimaal zal zijn. Zoals u kunt merken komt u in een nieuwe wereld terecht waar het vaak hectisch is. Dit maakt misschien een beangstigende indruk op u maar weet echter dat het spoedgevallenteam er is om u op te vangen en te begeleiden in functie van uw stage. Zijn er problemen of vragen dan zal het spoedgevallenteam u met raad en daad bijstaan.




5

Zij zullen er voor zorgen dat uw stage u de mogelijkheid geeft om te groeien in het totaalconcept van de patiëntenzorg. Wij hopen dat jullie een aangename, toffe en vooral leerrijke stage zullen lopen op onze dienst.

1.2.

Organogram van de spoedgevallen

1.2.1.

Medisch organogram

Medisch Coördinator: Dr. Heylen René; Geneesheer Anesthesist Urgentiegeneeskunde: Dr. Vundelinckx Guy (= geneesheer diensthoofd spoedgevallen); Dr. Van Canneyt Johan; Dr. Van Poucke Sven; Dr. Vanelderen Pascal; Anesthesisten; Andere Geneesheer – specialisten; Geneesheer – assistenten; Stagiairs.

1.2.2.

Verpleegkundig organogram

Verpleegkundig Paramedisch Directeur: Dhr. Surmont Kurt; Divisie 6: Kritische Diensten; Divisiemanager: Mevr Desticker Chantal; Zorgcoördinator: Mevr. Maesen Viviane; Verpleegkundig Coördinator Spoedgevallen: Mevr. Engelen Nicole; Hoofdverpleegkundigen: Mevr. Bijnens Katrien; Mevr. Coninx Wendy; Dhr. De Houwer Johan;




6

Verpleegkundigen

:

46;

Regulatoren

:

02;

Logistieke medewerkers :

02;

Secretariaat anesthesie :

04.

Het Z.O.L. heeft reeds enkele jaren een kanteling ondergaan. Dit betrof het omvormen van de departementiele structuur naar een divisiestructuur die gekenmerkt wordt door zeven slagkrachtige divisies. Een divisie bestaat uit een geheel van medische diensten die gecentreerd zijn rond een homogene groep van patiënten op basis van pathologie, leeftijd of type van behandeling.

De zeven divisies zijn: 1.

Moeder en kind, Plastische heelkunde;

2.

Thorax, Nefrologie, Cardiologie;

3.

Abdomen, Zintuigen, Gastro-enterologie;

4.

Neurologie, Orthopedie, Revalidatie;

5.

Geriatrie, Endocrinologie, Psychiatrie;

6.

Kritische diensten;

7.

Medisch – diagnostische diensten.

Zoals je ziet zijn de eerste vijf vooral pathologie gebonden en vind je hier al de verpleegkundige diensten van het ziekenhuis. Divisie zes en zeven zijn ondersteunende programma’ s. De spoedgevallendienst behoort tot divisie 6, ‘de kritische diensten’. In dit programma zitten ook de diensten I.Z. 1, I.Z. 2, OK, MPC (= Multidisciplinair Pijncentrum) en de dagziekenhuis heelkunde. De divisiemanager heeft de verantwoordelijkheid over het personeel van de divisie. De zorgcoördinator is specifiek vrijgesteld voor het begeleiden van de inhoud van de zorg en de optimalisatie van de kwaliteit van het zorgproces. De taken van de hoofdverpleegkundige alsook de taken van het spoedpersoneel liggen ter inzage in het bureel van de hoofdverpleegkundige van de spoedgevallendienst. Op de spoedgevallendienst is Dhr. De Houwer Johan verantwoordelijk voor het beleid en de organisatie van al de studenten die op spoed een stage komen doen.




7

Hij kan hiervoor beroep doen op zeven mentoren: 1.

Chakib Fouzia;

2.

Gelin Frederik;

3.

Kadi Latifa;

4.

Kessels Guido;

5.

Roobroeck Vanessa;

6.

Smeets Kim;

7.

Tonneau Bert;

8.

Wellens Nathalie.

1.3.

Grondplan spoedgevallen




8

1.

inkom spoedgevallen

35.

onderzoekskamer 18 (pediatrie)

2.

inrit personenwagens

36.

onderzoekskamer 19 (pediatrie)

3.

inrit ziekenwagens

37.

secretariaat anesthesie

4.

uitrit garage spoed

38.

decontaminatiekamer

5.

rolstoelen + brancards

39.

gesprekskamer 2

6.

bewaking

40.

gesprekskamer 1

7.

inschrijvingen spoed

41.

linnenkamer

8.

regulatie

42.

spoelruimte

9.

verpleeglokaal spoed

43.

vergaderzaal / lokaal vorming

10.

operationele cel

44.

personeelsruimte

11.

wachtkamer 1

45.

trap garage voertuigen

12.

wachtkamer 2

46.

berging

13.

wc bezoek

47.

verpleeglokaal nachthospitaal

14.

wachtkamer 3 (bezoek)

48.

bed 1

15.

onderzoekskamer 1 (rea)

49.

bed 2

16.


50.

bed 3

17.


51.

bed 4

18.

onderzoekskamer 4 (gipskamer)

52.

bed 5 (isolatie)

19.

onderzoekskamer 5

53.

bed 6 (isolatie)

20.

wc gehandicapten

54.

bed 7

21.

wc personeel mannen

55.

bed 8

22.

wc personeel vrouwen

56.

SPIZ 1

23.

onderzoekskamer 6

57.

SPIZ 2

24.

onderzoekskamer 7

58.

isolatiekamer

25.

onderzoekskamer 8

59.

wachtkamer RX

26.

onderzoekskamer 9

60.

RX

27.

onderzoekskamer 10

61.

CT

28.

onderzoekskamer 11

62.

echo

29.

onderzoekskamer 12

63.

keuken medische beeldvorming

30.

onderzoekskamer 13

64.

berging medische beeldvorming

31.

onderzoekskamer 14

65.

protocolruimte

32.

onderzoekskamer 15

66.

doorgang naar het ziekenhuis

33.

onderzoekskamer 16

67.

slaapkamer artsen 1

34.

onderzoekskamer 17

68.

slaapkamer artsen 2




9

2.

INTRODUCTIE VAN DE STUDENT

De eerste stagedag wordt de student door één van de mentoren opgevangen. Zij worden hiervoor vrijgesteld om zo aan een optimale opvang te kunnen voldoen. De student heeft via de school een badge gekregen waarmee hij / zij gebruik kan maken van de parking van het ziekenhuis, de ingang van de kleedkamer, de ingang van het ziekenhuis, en eventueel nieuwe kledij opvragen. De studenten zijn verplicht deze badge te dragen, hierdoor ben je in het ziekenhuis geïdentificeerd. Elke werknemer van het Z.O.L. is dit trouwens verplicht. In de loop van de voormiddag wordt de hele dienst uitgelegd aan de student alsook een rondleiding op de spoedgevallendienst. Na de middag kan de student zich dan in het spoedteam invoegen. Op de eerste dag van de stage doet elke student een dagpost, dit wil zeggen van 08.00 tot 16.30 uur. Op deze dag wordt dan ook de lijst opgemaakt voor de stage, en dit in samenspraak met eventuele collegae studenten. Deze dienstregeling is ten alle tijden beschikbaar voor de student en is te vinden in het bureel van de hoofdverpleegkundige. Tijdens deze introductie worden er afspraken gemaakt tussen de student en de mentor wat betreft dienstregeling, stageboek en doelstellingen. Wat betreft de evaluatie is het de student zelf die een afspraak maakt hiervoor, ook voor zijn tussentijdse evaluatie. Er zal geen enkele mentor zijn die hiervoor een afspraak maakt, uitgezonderd voor de eindevaluatie. (In bijlage: checklist introductie student).




10

3.

DE SPOEDGEVALLENDIENST

3.1.

Indeling

De infrastructuur van de spoedgevallen biedt meerdere voordelen. Alle onderzoekskamers zijn privé, er is dus veel aandacht besteed aan de privacy van de patiënt. Zoals je zult zien is de spoedgevallendienst opgedeeld in drie kleuren (rood, blauw en groen), een medische beeldvorming, een dienst telefonie en een dienst inschrijvingen spoed. De kleuren zijn terug te vinden in de vloer. De rode kleur bevat de RODE KANT. Hier bevinden zich de onderzoekskamers één tot en met negen. Zij worden vooral gebruikt voor algemene chirurgie, orthopedie, traumatologie, N.K.O., M.K.A. en oftalmologie. Onderzoekskamer 1, 2 en 3 zijn de kritieke kamers, onderzoekskamer 4 is de gipskamer die ook als gewone onderzoekskamer gebruikt kan worden. Onderzoekskamer 2 en 3 worden gescheiden door een schuifwand die open gaat indien er bijvoorbeeld een ongeval met meerdere zwaargewonden plaatsvindt. Onderzoekskamer 5, 6, 8 en 9 zijn gewone onderzoekskamers. Onderzoekskamer 7 is specifiek ingericht voor oftalmo- en N.K.O.- patiënten. Aan deze rode kant vinden we ook nog de wachtkamer voor het bezoek, de toiletten voor het personeel en een toilet voor gehandicapten. De blauwe kleur bevat de BLAUWE KANT. Hier bevinden zich de onderzoekskamers tien tot en met twintig. Deze worden gebruikt voor psychiatrie, pediatrie, algemeen inwendige, neurologie, pneumologie, nefrologie, gastro – enterologie, geriatrie, abdominale chirurgie, neurochirurgie, vaatchirurgie, gynaecologie, urologie en cardiologie. Onderzoekskamer 18 en 19 zijn specifiek ingericht voor de pediatrie. Onderzoekskamer 20 is de decontaminatiekamer vooral gebruikt voor de verzorging van brandwonden. Deze kamer is speciaal gemaakt voor opvang van besmette slachtoffers, ontstaan na chemische ongevallen. De slachtoffers worden hier uitgekleed, gespoeld en gedroogd. De verpleegkundigen die de behandeling uitvoeren dragen een beschermend pak en werken met perslucht. Al de verpleegkundigen van de spoed hebben hier een speciale opleiding voor gevolgd. Aan de blauwe kant zijn er verder nog twee gesprekskamers. Deze worden gebruikt voor een gesprek met psychiatrische patiënten, maar ook als gesprekskamer waar familie uitleg krijgt van de geneesheren. Verder zien we aan deze kant de keuken voor het personeel, de linnenkamer, de spoelruimte en een vergaderzaal. In deze vergaderzaal worden ook bijscholingen georganiseerd.




11

De GROENE KANT bevat de SPIZ (= Spoed Intensieve Zorgen) en de Hospitalisatie Spoed. De SPIZ bevat twee intensieve bedden die door één verpleegkundige 24 uur bemand is waardoor de verzorging van de patiënt optimaal zal kunnen verlopen. Hospitalisatie spoed bevat acht bedden waarvan er twee gebruikt kunnen worden als isolatiekamer (met een sas). Hospitalisatie spoed wordt doorgaans enkel gebruikt tijdens de middagpost. Zo wordt de spoedgevallendienst tijdens deze post ontlast. Het is enkel open tijdens de werkdagen, dus niet in het weekend en niet op de feestdagen. Deze dienst bevat een eigen verpleeglokaal. Bij drukke periodes, zoals in de winter, is deze afdeling ook bruikbaar indien er geen bedden op de verpleegafdelingen beschikbaar zijn. Op deze hospitalisatieafdeling komen geen studenten te staan. De MEDISCHE BEELDVORMING wordt gebruikt voor de patiënten van de spoedgevallen. Zij wordt overdag bemand door twee verpleegkundigen en één radioloog, die er voor zorgen dat de RX, CT en echo werkzaam zijn. De permanentie s’ nachts bestaat ook uit twee verpleegkundigen en één radioloog. Het personeel wat hier werkt is geen spoedpersoneel, wel personeel van de medische beeldvorming. Aan de ingang van de spoed vinden we ook de INSCHRIJVINGEN SPOED. Hier worden alle patiënten ingeschreven die zich op de spoedgevallen melden. Zij werken nauw samen met de coördinator van dienst en zijn ook gelegen in het verpleeglokaal. In de bovengrondse garage staan momenteel de voertuigen van onze dienst, namelijk twee ziekenwagens en twee MUG – voertuigen. Onze dienst heeft een lengte van 80 meter en een breedte van 30 meter. Er is voldoende ruimte om de patiënt optimaal op te vangen en te behandelen. Onze verpleegkundigen bezitten dan ook over een serieus wandelvermogen.

3.2

Verpleegkundig Coördinator Spoedgevallen

De dienst spoedgevallen wordt gecoördineerd door Mevr. Engelen Nicole, zij is het coördinerend diensthoofd van de spoedgevallen. Zij is iedere werkdag aanwezig tussen 08.00 en 16.30 uur, en is bereikbaar via het telefoonnummer 5155. Zij is eindverantwoordelijk voor de hele dienst maar heeft ook specifieke taken: beleidsplannen, boordtabellen, budgetbeheer, communicatie, dagplanning, veiligheid, communicatie, evaluatie-functioneren.




12

3.3


Op de dienst spoedgevallen zijn drie hoofdverpleegkundigen; namelijk Mevr. Bijnens Katrien, Mevr. Coninx Wendy en Dhr. De Houwer Johan. Zij zijn ieder op zich verantwoordelijk voor een specifiek takenpakket. Deze taken omvatten:

- Katrien

:

CPR-training ZOL, HBO, procedures/protocols, zorginhoudelijk, Yuse/Ermis, infobrochures/ spoeddossier, checklijsten, communicatie, veiligheid, referentieverpleegkundigen, dagplanning, coördinatie;

- Wendy :

SPIZ, hospitalisatie, rampenplanning, referentieverpleegkundigen, dagplanning, logistieke medewerkers, materiaal, magazijn, M.V.G., apotheek en hygiëne, communicatie, coördinatie;

- Johan :

dienslijst opstellen, meeruren / minuren, Saga, ontwikkelingsgesprekken, PIT, wagenpark, DGH-100 vervoer, niet dringend vervoer, pré-hospitaal gebeuren, mentoren, vorming en opleiding, nieuwe medewerkers, dagplanning, communicatie, veiligheid, referentieverpleegkundigen, coördinatie;

De hoofdverpleegkundigen werken in posten. Als zij morgen- of middagpost hebben dan zijn ze verantwoordelijk voor de coördinatie van de spoedgevallen. Enkel als zij dagpost hebben kunnen zij hun toeleggen op hun specifieke deeltaken. Zij doen geen nachtposten en werken één weekend op vier. Ze zijn te bereiken op het telefoonnummer 5156 voor Wendy, 5157 voor Johan en 5158 voor Katrien.

3.4.

Coördinatoren

Om de werking en de organisatie van de dienst in goede banen te leiden is er zowel in de morgenpost als in de middagpost een coördinator spoedgevallen aanwezig. Zij hebben steeds een overzicht over wat er op spoed allemaal bezig is. Zij volgen elke patiënt op. Dit wil zeggen continue opvolging van de dossiers, communicatie naar de artsen en verpleegkundigen, verwerking van de telefoons, oplossen van problemen, ….




13

Bij deze mensen kan je als student steeds terecht. Zij verdelen het werk en weten waar wat gaat gebeuren. Wil je iets zien of doen vraag het dan aan hun. De coördinator heeft de telefoonnummer 5180.

3.5.

Taakverdeling verpleegkundigen

De verpleegkundigen werken in drie posten: -

A- post: van 06.45 tot 15.15 uur;

-

B- post: van 13.30 tot 22.00 uur;

-

N- post: van 21.45 tot 07.00 uur.

-

D- post: van 08.00 tot 16.30 uur. (2

de

MUG en enkel op weekdagen)

De dagelijkse taaktoewijzing gebeurt door middel van een taakverdelingslijst die door het coördinerend diensthoofd wordt opgesteld. Deze lijst is te vinden in een map in het bureel van het diensthoofd.

Taakverdeling morgen- en middagpost: -

coördinator;

-

triage;

-

verantwoordelijke rode kant;

-

verantwoordelijke blauwe kant;

-

begeleiding ziekenwagen / PIT;

-

MUG 1;

-

SPIZ;

-

logistieke medewerker;

-

verpleegkundig ambulancier;

-

hospitalisatie spoed (enkel in de middagpost, op werkdagen).

Voor de nachtposten is de taakverdeling anders: -

verantwoordelijke rood en blauw;

-

verantwoordelijke rood en blauw;

-

begeleiding ziekenwagen / PIT;

-

MUG;

-

SPIZ;

-

verpleegkundig ambulancier.




14

Daarnaast zijn er dagposten aanwezig: -

coördinerend diensthoofd;

-

één of meerdere hoofdverpleegkundige;

-

regulator;

-

MUG 2;

-

bediener zuurstoftank (tussen 14.00 en 17.00 uur).

De taken zijn in het weekend ongeveer hetzelfde. Alleen MUG 2, de logistieke steun en de andere dagposten vallen weg. Elke taakverdeling bevat ook nog specifieke taken. Enkele voorbeelden hiervan zijn checken van de koffers, defibrillatoren, mugvoertuigen, ziekenwagen, …. Deze taken zijn per verantwoordelijke taak uitgewerkt en zijn te vinden in het verpleeglokaal van de spoedgevallen (zie werkwijzer). Als student is het aangeraden u gedurende de eerste week te koppelen aan de verantwoordelijke van de rode of de blauwe kant. Zodoende maak je eerst kennis met de werking en de organisatie van de dienst. Vanaf de tweede week kan je je beter koppelen aan de verpleegkundige die verantwoordelijk is voor de ziekenwagen of mugvoertuigen. Het is niet de bedoeling dat je als student gaat mee helpen op de SPIZ en hospitalisatie spoed. De studenten doen een stage spoedgevallen en geen stage intensieve zorgen.

3.6.

Regulatoren

Er zijn twee regulatoren werkzaam op onze dienst (Preal Yves en Grondelaers Jo). Zij zijn verantwoordelijk voor het secundair transport, onderhoud van de voertuigen en het dringend vervoer. Zij werken enkel in dagposten. Zij zorgen voor het contact met de dienst ‘100’ en sturen de desbetreffende voertuigen uit door het bedienen van het oproepingssysteem. Tevens regelen zij het secundair transport tussen de drie campussen alsook de externe transporten. Om deze transporten te kunnen rijden doet het ziekenhuis een beroep op een externe firma, namelijk Falck Ambuce. Zij hebben dagelijks acht ziekenwagens beschikbaar voor het ziekenhuis tussen 08.00 en 18.00 uur. Na 18.00 uur blijft er één voertuig beschikbaar. Tussen 08.00 en 16.30 uur regelen de regulators het dringend vervoer en het secundair vervoer. Na 16.30 uur wordt het dringend vervoer overgenomen door de inschrijvingen spoed, het secundair vervoer wordt overgenomen door de coördinator van dienst. De regulatoren zijn te bereiken op het telefoonnummer 5160




15

3.7.

Mentoren

Het mentorschap valt onder de verantwoordelijkheid van Dhr. De Houwer Johan. Er zijn zeven mentoren aanwezig op de spoedgevallen. Deze mensen zorgen voor de opvang, begeleiding en evaluatie van de studenten. Zij doen tevens ook de rondleidingen die plaats vinden op spoed voor vele scholen, zowel middelbare als hoge scholen.

De zeven mentoren zijn:

1.

Chakib Fouzia;

2.

Gelin Frederik;

3.

Kadi Latifa;

4.

Kessels Guido;

5.

Roobroeck Vanessa;

6.

Smeets Kim;

7.

Tonneau Bert;

8.

Wellens Nathalie.

3.8.

Logistieke medewerkers

Er zijn vier logistieke medewerkers werkzaam op de spoed. Er is meestal iemand te bereiken tussen 08.00 en 22.00 uur en dit op het telefoonnummer 5173 en / of 5175. Zij staan in voor het magazijn van de dienst. Zij moeten er voor zorgen dat het materiaal aanwezig is op de dienst. Zij maken de bestellingen zowel voor het steriel als het niet steriel materiaal. Daarbuiten zorgen zij voor de bedeling van het eten aan de patiënten. Ook helpen ze mee voor het transport van de patiënten van de spoed en hospitalisatie spoed naar de afdelingen en naar de consultaties.

3.9. Dossiers

Wij werken op onze dienst met twee verschillende dossiers: één klein dossier dat gebruikt wordt voor ambulante patiënten en één groot dossier dat gebruikt wordt voor patiënten die opgenomen worden. Het groot dossier bevat een doordrukbaar blad waarvan er één mee naar de afdeling gaat en het dubbel op spoed blijft.




16

Al de dossiers worden per dag bijgehouden en geklasseerd in het archief. Achteraf is het dan ook gemakkelijk om eventuele klachten op te zoeken en op te lossen. Het is heel belangrijk, ook als student, deze dossiers goed in te vullen want alles wat erop genoteerd is kan bij een eventuele rechtspraak in uw voordeel pleiten. Er zijn een aantal gegevens die zeker ingevuld moeten worden. Deze zijn: -

naam opvang verpleegkundige;

-

naam opvolging verpleegkundige;

-

arts verwittigd bij aankomst;

-

naam arts en telefoonnummer;

-

doorverwezen: huisarts of eigen;

-

te contacteren: naam en telefoonnummer familie;

-

wijze van vervoer: liggend, rolstoel, lopend of dragend;

-

opname of ontslag;

-

aftikken tijdklok;

-

informatie betreffende het ongeval en rol hierin;

-

korte anamnese;

-

ID-bandje aandoen;

-

anamneseformulier invullen

-

aftekenen aangevraagde onderzoeken;

-

parameters;

-

monitoring;

-

infuusbeleid en medicatie: paraferen na toediening;

-

verzorging en therapie aanduiden;

-

speciale zorgen;

-

waardevolle voorwerpen.




17

3.10.

Interne MUG

In het ziekenhuis is er een procedure rond ‘ Interne MUG’:

BEL 5555 Vermeld uw afdeling en specialiteit Geef een korte omschrijving Keer terug naar de patiënt, werp een kussen op de gang START C.P.R.

Deze oproep komt bij de regulator of op de dienst inschrijvingen spoed terecht. Zij zullen dan de nodige arts en verpleegkundige verwittigen. Samen met de interne mugkar gaat de verpleegkundige naar de plaats van interventie.

3.11.

SPIZ

Deze afdeling is gelegen in de hospitalisatie spoed en bevat twee volledig uitgeruste intensieve bedden. Deze twee bedden worden door één verpleegkundige gedurende 24 uur bemand. Het is niet de bedoeling dat de student hier gaat helpen daar hij een stage spoed doet en niet een stage intensieve. Indien er verpleegkundigen zijn die hier misbruik van maken dan verwachten wij dat de student dit zal melden aan de mentoren of aan de adjuncten. De SPIZ is open van maandagmiddag 13.30 uur tot zaterdagmiddag 13.30 uur.

3.12.

Zuurstoftank / HBO

Sinds 05/12/2005 is ons hyperbaar zuurstofcentrum werkzaam op de dienst spoedgevallen. Hyperbare zuurstoftherapie is een medische behandeling waarbij patiënten, in een ruimte met verhoogde omgevingsdruk, 100% zuivere zuurstof inademen. Dit zorgt ervoor dat het lichaam tien- tot vijftienmaal meer zuurstof krijgt. De omgevingsdruk bedraagt normaal 1 bar. Tijdens een behandeling wordt de druk verhoogd tot maximaal 2,5 bar. Deze druk is te vergelijken met de druk aanwezig op een diepte van 15 meter onder water. Door bij deze druk, via een beademingsmasker, zuivere zuurstof (100%) in te ademen, herstelt men sneller van bepaalde aandoeningen en worden sommige infecties tegengegaan. Spoedgevallendienst ZOL, Campus St.-Jan Schiepse Bos 6, B-3600 Genk Tel. (089) 32 51 80



18

Voor wie is dit nu bestemd?: -

duikers met een decompressie- of ander duikongeval;

-

personen / patiënten: -

met CO-vergiftiging;

-

met slecht genezende wonden zoals voetwonden bij diabetici, wonden na ongevallen en sommige besmette wonden;

-

met een ontsteking van het beenmerg die na een klassieke behandeling niet of moeilijk geneest;

-

met vaataandoeningen;

-

met aantasting van beenderige structuren ten gevolge van bestraling;

-

met aantasting of infecties van weke delen;

-

die een ingreep aan de kaakbeenderen, mond- of keelholte dienen te ondergaan of ondergaan hebben na een periode van bestraling;

-

plotse doofheid.

Hoe verloopt een behandeling?: -

eerst vindt er een info-gesprek plaats met de arts of verpleegkundige van dienst;

-

u maakt kennis met de duiker-verpleegkundige die u de eerste keer begeleid tot in de drukkamer.

-

de druk wordt geleidelijk aan opgevoerd. Hierdoor gaat het warmer worden (25 à 28 °C.), dit duurt circa 10 minuten. Om het drukverschil in uw oor te kunnen overbruggen zijn er een aantal hulpmiddelen: slikken, geeuwen, kauwen en het valsalva manoeuvre;

-

het zuurstofmasker wordt opgezet en de behandeling kan starten;

-

tijdens de behandeling wordt elke patiënt in het oog gehouden via de bewakingscamera’s. Er is ook een intercomsysteem aanwezig waardoor elke patiënt op elk moment contact kan hebben met de bediener van de tank;

-

na de behandeling wordt de druk verminderd tot op het normale niveau, 1 bar. Het gaat hierbij kouder worden.

Een behandeling duurt meestal 2 tot 2 ½ uur. Het aantal behandelingen dat een patiënt dient te ondergaan is afhankelijk van de reden voor behandeling. Tijdens een behandeling kan de patiënt lezen of schrijven (weliswaar met een potlood). Voorlopig wordt er gedurende één sessie gewerkt, die start om 14.00 uur. Het hyperbaar zuurstofcentrum is 24 op 24 uur beschikbaar voor urgente gevallen.




19

Vanwege de veiligheid zijn er een aantal voorwerpen verboden in de zuurstoftank, nl.: -

kledij uit nylon en zijde (statische elektriciteit);

-

aanstekers, lucifers of andere rookwaren;

-

brandbare vloeistoffen zoals ether, alcohol, …;

-

alle elektrische toestellen op batterijen (walkman, radio, computer, GSM, MP3, …);

-

gehoorapparaten;

-

vulpennen en ballpoints (lekken);

-

spuitbussen, puffs en aërosols;

-

koolzuurhoudende dranken;

-

horloges die niet drukbestendig zijn.

Om ieders veiligheid te garanderen voorziet het ziekenhuis katoenen kledij voor elke patiënt.

3.13.

Wagenpark

De dienst spoedgevallen beschikt momenteel over twee volwaardige mugvoertuigen en twee ziekenwagens. De wagen van de mug wordt bemand door één verpleegkundige met een bijzondere beroepstitel en de urgentiearts. De ziekenwagen wordt bemand door de verpleegkundig ambulancier en één PITverpleegkundige. De student kan vanaf de tweede week met al deze oproepen meegaan. Kennis van het radiocontact en kaartlezen samen met een goede rijvaardigheid is een must vooraleer je als mugverpleegkundige de weg op gaat. Al onze voertuigen zijn uitgerust met een G.P.S. – systeem, waardoor kaartlezen zo goed als nihil wordt.

3.14.

Patiëntenstroom

Jaarlijks melden zich ongeveer 45.000 patiënten aan de inschrijvingen van de spoedgevallen. Dit komt neer op ongeveer 130 patiënten per dag. Ongeveer 40% van hen wordt na de eerste zorgen gehospitaliseerd. 85% wordt binnen de 4 uur na aanmelding geholpen en afgewerkt. Er zijn verschillende manieren waarop de patiënt zich kan melden op de spoedgevallen: -

de patiënt komt op eigen initiatief naar het ziekenhuis zonder verwijzing van de huisarts of specialist. Hier wordt de patiënt opgevangen door de urgentiearts die dan de patiënt behandelt en doorverwijst indien nodig;




20

-

de patiënt wordt verwezen door een huisarts of door een specialist naar een desbetreffende specialiteit die dan de patiënt zal opvangen en behandelen;

-

de patiënt is vervoerd per ziekenwagen. Dit kunnen zowel ongevallenslachtoffers als zieke patiënten zijn die door de dienst 100 opgeroepen zijn, als secundaire transporten die door privé – ambulancediensten uitgevoerd worden. Deze patiënten worden door de urgentiearts opgevangen en indien ze verwezen zijn voor een specialiteit door de specialist;

-

patiënten die komen van de medische beeldvorming daar verdere behandeling door een specialist noodzakelijk is;

-

patiënten van andere afdelingen die via de interne mug naar spoed komen daar er dringende hulpverlening nodig is;

-

repatriëringen vanuit andere ziekenhuizen of vanuit het buitenland worden meestal door de urgentiearts opgevangen of door de verwezen arts;

-

verzorging van brandwonden worden door de spoedverpleegkundige gedaan gedurende de eerste week na het ongeval.

3.15.

Ermis / USE

Dit is het computernetwerk van de spoedgevallen. Alle onderzoekskamers op de spoedgevallen zijn aangesloten op dit netwerk. Alle patiënten die op spoed worden ingeschreven komen automatisch in dit netwerk terecht.

In het verpleeglokaal is er een groot scherm waar de coördinator en al de andere aanwezigen een overzicht hebben van heel de dienst. Elke patiënt die ingeschreven wordt verschijnt op het scherm in een bepaalde kleur, elke discipline heeft zijn eigen kleur. Zo kunnen wij gemakkelijk zien hoeveel patiënten, van welke discipline ook, er aanwezig zijn en waar zij zich op dat moment bevinden op de spoedgevallen. Elke patiënt kan in een onderzoekskamer geplaatst worden, zelfs meerdere patiënten kunnen in dezelfde onderzoekskamer terecht. Via dit netwerk kunnen ook al de onderzoeken opgevraagd worden die de patiënt in het verleden in dit ziekenhuis gekregen heeft. Zelfs de protocollen en de brieven aan de huisartsen kunnen heel gemakkelijk opgevraagd worden. Zo kunnen we gemakkelijk labo’ s en foto’ s vergelijken en noem maar op, alles is mogelijk. De onderzoeken die nog moeten gebeuren krijgen een andere kleur (groen), de onderzoeken waarvan de uitslagen en protocollen binnen zijn worden dan anders gekleurd (rood).




21

Ook de RX – opnames die klaar zijn kunnen op dit netwerk bekeken worden; evenals CT, echo en N.M.R. Alles kan ook afgeprint worden. Natuurlijk zijn er hiervoor passwoorden nodig, want de privacy van elke patiënt blijft hoofdzakelijk belangrijk. Door dit systeem hebben de artsen hun uitslagen veel sneller en kunnen de patiënten dan ook veel sneller afgewerkt worden. In de toekomst gaat dit netwerk nog uitbreiden, de volgende stap is het verpleegkundig dossier. Zo kunnen ook huisartsen, die geabonneerd zijn, via Mediweb onmiddellijk de uitslagen opvragen.

3.17

PIT

Het ZOL is ging enkele jaren geleden van start gegaan met het PIT ( = Paramedisch InterventieTeam ). Dit houdt in dat een gespecialiseerde verpleegkundige mee wordt ingezet tijdens een hulpinterventie. Dit team kan een groot aantal opdrachten vervullen die traditioneel gezien door de MUG worden uitgevoerd omdat er geen alternatieve middelen bestaan of om de MUG voor dezelfde interventie vrij te stellen. De dienst 100 beslist welk team wordt uitgestuurd. Aangezien de verpleegkundige geen arts is, spreekt het voor zich dat hij/zij zou handelen binnen de strikte beperkingen van zijn bevoegdheden, aangevuld met duidelijke “evidence-based” richtlijnen die handelen over welbepaalde, vooraf gespecificeerde gevallen. De PIT heeft een reële meerwaarde ten aanzien van een interventie van een gewone ziekenwagen. Zelfs al kan men verschillen in handelen vaststellen tussen de PIT-teams, toch voert de PIT in het algemeen andere handelingen uit die niet verricht zouden worden in een ambulance of die systematisch de versterkende hulp van de MUG zouden vergen. Zo zijn de PIT-teams onder andere in staat de pijn bij breuken te behandelen door middel van IV-analgetica, het toepassen van nieuwe technieken zoals de semi-automatische defibrillatie, het gebruik van de nieuwe intubatiemiddelen of het plaatsen van een IOtoegangsweg. Deze technieken worden omschreven in Procedures en Standing Orders (SO’s). De verpleegkundigen hebben eveneens toelating gekregen om deze, in bepaalde omstandigheden, uit te voeren.

Naast de primaire PIT-ritten, worden er ook secundaire PIT-ritten uitgevoerd om kritisch zieke patiënten tussen ziekenhuizen te vervoeren ( interhospitaaltransporten ).




22

4.

PATIËNTENOPVANG

4.1.

Inschrijvingen

Alle patiënten worden ingeschreven door de dienst inschrijvingen spoed. Zij bevinden zich in het verpleeglokaal op drie meter van de coördinator. Zij zijn geen verpleegkundigen. Nadat de patiënt is ingeschreven zal de niet – acute patiënt plaatsnemen in de wachtkamer. De acute patiënt gaat rechtstreeks naar een onderzoekskamer en wordt dan later ingeschreven. Intussen worden de nodige identificatieklevers en papieren aan de coördinator gegeven. De coördinator zorgt er voor dat de patiënt wordt opgevangen door een verpleegkundige. Er zijn twee wachtkamers voorzien op de spoedgevallen. In de eerste wachtkamer worden patiënten ondergebracht die nog verzorging moeten krijgen, in de tweede wachtkamer zitten de patiënten die afgewerkt zijn en wachten op hun kamer of op hun familie om naar huis te gaan. De dienst inschrijvingen spoed is te bereiken op het nummer 1937.

4.2.

Verwijzen van patiënten

Patiënten kunnen steeds op de dienst spoedgevallen terecht; hetzij met verwijzing van de huisarts, hetzij zonder verwijzing. Met verwijzing: -

huisarts verwijst de patiënt gewoon naar de spoedgevallen. Hier zal de anesthesist de eerste opvang doen en indien nodig de patiënt doorverwijzen naar een specialist;

-

huisarts verwijst de patiënt naar een specialist. Hier zal de coördinator de patiënt laten opvangen door een verpleegkundige en de coördinator zal de desbetreffende specialist verwittigen. Sommige specialisten kunnen beroep doen op assistenten en stagiairs. De coördinator zal dan in eerste instantie deze mensen verwittigen, afhankelijk van de acute zorg of niet;

-

indien de patiënt verwezen is maar verkeert in kritieke toestand dan kan men altijd beroep doen op de urgentiearts ( telefoonnummer: 4444 ).

Zonder verwijzing: -

indien de patiënt binnenkomt zonder verwijzing van de huisarts en hij maakt zelf een keuze in verband met de specialiteit dan wordt er ingeschreven naar die gevraagde specialiteit;




23

-

indien de patiënt zelf geen keuze maakt dan zal de anesthesist de patiënt onderzoeken en aan de hand van dit onderzoek afhandelen of doorverwijzen naar de specialist;

-

patiënt zonder verwijzing kunnen een honorarium extra aangerekend krijgen. Het is de anesthesist of de specialist die dit moet aanduiden op zijn ereloon. Vroeger werd dit automatisch aangerekend maar dit is onlangs aangepast, de arts kan via een nomenclatuurnummer deze extra aanrekenen.

4.3.

Algemene opvang van patiënten

4.3.1.

Algemene Heelkunde

-

installeer de patiënt aan de rode kant;

-

indien de patiënt een vuile snijwonde heeft laat deze dan 10 minuten weken in een HAC – badje;

-

vraag of de patiënt in orde is met zijn tetanusvaccinatie;

-

indien het gaat om een trauma dan wordt er een RX – opname gevraagd;

-

de coördinator zal de chirurg verwittigen;

-

assisteer de chirurg eventueel bij de hechting;

-

maak het verband bij een snijwonde;

-

breng zalf aan en maak het steunverband bij een negatief letsel in opdracht van de arts.

4.3.2.

Orthopedie

-


-

verwijder eventuele juwelen

-

leg een spalk aan;

-

de coördinator zal de assistent of de supervisor verwittigen;

-

de orthopedist laat een RX – opname maken van het traumaletsel;

-

indien de opname negatief is krijgt de patiënt een zalf en een steunverband aangelegd, soms wordt hier al een gipsverband preventief aangelegd;

-

indien het om een fractuur gaat dan krijgt de patiënt een gipsverband aangelegd, in de gipskamer van de consultatie of in box 4, de gipskamer, door de arts;




24

-

indien het om een verplaatste fractuur gaat dan wordt de patiënt voorbereid voor operatie (E.C.G., labo, RX thorax en eventueel bloed bestellen in opdracht van de arts) en wordt de anesthesist en de operatiezaal verwittigd door de arts;

-

4.3.3

de coördinator zoekt dan een bed voor de patiënt.

V.K.O. (Verkeersongeval)

-


-

elke patiënt van een verkeersongeval dient uitgekleed te worden, juwelen verwijderen en voorzien van een OP – hemdje (operatiehemd);

-

leg een halskraag aan tot het tegendeel bewezen is;

-

neem de parameters (BD, pols en saturatie) en controleer zijn pupillen;

-

verzorg de wonden en vraag naar zijn tetanusvaccinatie;

-

de anesthesist/ spoedarts onderzoekt de patiënt en zal na het bekomen van de uitslagen de patiënt doorverwijzen naar een specialist indien nodig.

4.3.4

Polytrauma

-

de patiënt wordt geïnstalleerd in onderzoekskamer 1, 2 of 3;

-

meestal is de patiënt al voorzien van een halskraag, spalk, infuus, zuurstof, monitoring, intubatie, … door de ziekenwagen en / of mugdienst;

-

verwijder al de kleren van de patiënt en doe zijn juwelen uit;

-

doe een bloedafname (ook bloed bestellen);

-

de coördinator zal de anesthesist/ spoedarts verwittigen indien het geen eigen mug – oproep is;

-

laat de RX – verpleegkundige een RX – thorax nemen in de onderzoekskamer, eventueel kan de radioloog al een echografie doen in de onderzoekskamer;

-

verdere onderzoeken (RX / CT) gebeuren op de medische beeldvorming, hier wordt het traumaprotocol gevolgd: - eerst RX – thorax, CWZ en bekken; - dan CT; - dan echo; - de rest van de RX – opnamen;

-

na de onderzoeken wordt de patiënt verder afgewerkt: arteriële catheter, centraal veneuze catheter, blaassonde, maagsonde, vaccinatie, wondverzorging, …;




25

-

meestal gaan deze trauma’ s eerst naar de operatiezaal en daarna worden ze opgenomen op één van de intensieve afdelingen;

-

de familie wordt in de gesprekskamer van de spoedgevallen gezet en voorzien van koffie e.d.;

-

de coördinator zal de dienst patiëntenbegeleiding en / of de pastorale begeleiding verwittigen indien de familie dit wenst.

4.3.5.

Cardiologie

-

installeer de patiënt aan de blauwe kant, enkel als je denkt dat een reakamer nodig zal zijn ga je naar 1, 2 of 3;

-

verwijder de kleren van de patiënt en doe zijn juwelen uit;

-

neem de parameters (BD, pols, T° en saturatie) en neem een E.C.G.;

-

installeer de patiënt aan de monitor;

-

defibrillator altijd in de buurt houden;

-

de coördinator zal de cardioloog van wacht verwittigen;

-

doe een bloedafname en prik eventueel een infuus (500ml Glucose 5%®);

-

geef de patiënt best twee liter zuurstof via een neusbril;

-

laat een RX – thorax nemen, indien de patiënt instabiel is dan wordt de RX – opname in de onderzoekskamer genomen (= bobby);

-

de patiënt wordt meestal opgenomen op de hartbewaking of medium care of gaan naar de cardiologie – afdeling (meestal vragen ze een bed met telemetrie), sommige patiënten gaan eerst naar kathlab voor een hartcatheterisatie.

4.3.6.

Abdominale Heelkunde

-


-


-

neem de parameters en doe een korte anamnese;

-


-

neem een bloedafname en prik eventueel een infuus (1000ml NaCl);

-

de chirurg zal dan de onderzoeken uitschrijven ( RX, echo en urine);

-

indien de patiënt levensbedreigend is dan zal de anesthesist verwittigd worden;

-

géén pijnmedicatie geven totdat de chirurg de patiënt gezien heeft;

-

indien een opname nodig is zal de coördinator een bed regelen.




26

4.3.7.

Neurochirurgie

-


-


-

neem de parameters;

-

doe een anamnese en vraag of de patiënt reeds onderzoeken bij heeft (RX, CT);

-


-

de arts zal de onderzoeken uitschrijven en daarna beslissen voor opname of ontslag;

-

bij ontslag in geval van een hernia wordt meestal pijnmedicatie gegeven, als start van een behandeling in opdracht van de arts (één ampul Rofenid® en Synacthen® intramusculair).

4.3.8.

Vaatchirurgie

-


-


-

neem de parameters en doe een anamnese;

-


-

doe een bloedafname en neem een E.C.G.;

-

de arts zal de nodige onderzoeken uitschrijven (RX – thorax, duplex halsvaten, arteriografie, …);

-

als de patiënt dient opgenomen dan zal de arts een behandeling uitschrijven die op spoed start, en de coördinator zal een bed regelen.

4.3.9.

Gynaecologie -

indien de patiënt zwanger is dan gaat ze rechtstreeks naar de verloskamer en wordt de patiënt niet gezien op spoed;

-

indien ze niet zwanger is dan installeer je de patiënt aan de blauwe kant enkel als je denkt dat een reakamer nodig zal zijn ga je naar 1, 2 of 3;

-

doe een korte anamnese en neem de parameters (BD, pols en T°);

-

de coördinator zal de assistent of supervisor verwittigen;

-

meestal wordt er dan een bloedafname gedaan op vraag van de arts en daarna wordt de patiënt naar de verloskamer gebracht waar de arts de patiënt zal behandelen;

-

een eventuele opname wordt dan door de verloskamer geregeld.




27

4.3.10.

Urologie

-

installeer de patiënt aan de blauwe kant;

-


-

neem de parameters (BD, pols en T°);

-

doe een bloedafname en prik eventueel een infuus ( 1000ml Plasmalyte);

-

geef pijnmedicatie volgens pijnprotocol (bij nierkolieken): 1 gr Perfusalgan® intraveneus, 1 ampul Buscopan® intraveneus en 1 ampul Voltaren® intramusculair;

-

intussen zal de coördinator de assistent of supervisor verwittigen;

-

onderzoeken worden uitgeschreven: labo, urinesediment en CT– abdomen à blanc;

-

indien nodig wordt de patiënt opgenomen en zal de coördinator een bed regelen.

4.3.11.

N.K.O./ Oftalmologie

-

installeer de patiënt aan de rode kant, in onderzoekskamer 7, en doe een anamnese;

4.3.12.

-

coördinator zal de supervisor verwittigen;

-

deze zal de patiënt op spoed afwerken;

-

indien er onderzoeken nodig zijn dan worden deze uitgeschreven;

-

indien een opname nodig is dan zal de coördinator een bed regelen.

-

Bij een neusbloeding dien je steeds de bloeddruk te nemen.

M.K.A.

-

installeer de patiënt aan de rode kant en doe een anamnese;

-

de coördinator zal naar de consultatie M.K.A. bellen;

-

de patiënt wordt dan gezien op de consultatie;

-

indien een opname nodig is dan komt de patiënt terug naar de spoed en zullen de nodige onderzoeken gebeuren en de therapie zal hier al gestart worden, de coördinator zoekt dan een bed.




28

4.3.13.

Algemeen Inwendige Ziekten / Geriatrie

-


-

verwijder zijn kleren en doe een OP – hemdje aan;

-

neem de parameters (BD, pols, saturatie en T°);

-

de coördinator zal de stagiair, assistent of supervisor verwittigen;

-

doe een bloedafname en prik eventueel een infuus (1000ml Glucion®);

-

neem een E.C.G.;

-

verdere onderzoeken worden aangevraagd door de arts (RX – thorax / abdomen, echo abdomen, urinesediment en cultuur, CT – schedel, haemoculturen, …);

-

4.3.14.

indien de patiënt opgenomen wordt dan zal de coördinator een bed regelen.

Neurologie

-


-


-

neem de parameters (BD, pols, T°);

-


-

verdere onderzoeken worden door de arts aangevraagd (labo, E.C.G.,RX, CT, LP, N.M.R., …);

-

4.3.15.

indien de patiënt wordt opgenomen dan zal de coördinator een bed regelen.

Gastro – enterologie

-


-


-


-

doe een bloedafname en prik eventueel een infuus (1000ml Glucose 5%®);

-

neem een E.C.G.;

-

de coördinator zal intussen de assistent of supervisor verwittigen;

-

geef géén pijnmedicatie, wacht tot de arts de patiënt gezien heeft;

-

de arts schrijft de onderzoeken uit (RX – thorax / abdomen, echo abdomen, urinesediment en cultuur, CT – abdomen, haemoculturen, …);

-

indien de patiënt opgenomen wordt dan regelt de coördinator een bed.




29

4.3.16.

Pneumologie

-

installeer de patiënt aan de blauwe kant, enkel als je denkt dat een reakamer nodig zal zijn ga je naar 1, 2 of 3; verwijder zijn kleren en doe een OP – hemdje aan;

-

zet de patiënt recht op en geef hem zuurstof afhankelijk van zijn saturatie via een neusbril;

-

neem de parameters (BD, pols, T°, saturatie);

-

doe een bloedafname en prik eventueel een infuus (500ml

-

Glucose 5%®);

-

leg de patiënt aan de monitor indien dit nodig blijkt;

-

neem een E.C.G.;

-

laat een RX – thorax nemen, eventueel een bobby;

-


-

neem op vraag van de arts een arterieel bloedgas af;

-

de arts zal verdere onderzoeken aanvragen indien nodig (CT – thorax, haemoculturen,…);

4.3.17.

-

de medicatietherapie kan al gestart worden;

-

indien de patiënt opgenomen wordt dan zal de coördinator een bed zoeken

Nefrologie (dialyse)

-


-

installeer de patiënt aan de blauwe kant;

-

verwijder zijn kleren en juwelen en doe een OP – hemdje aan;

-

de coördinator zal altijd de nefroloog contacteren, ook al komt de patiënt voor een andere specialiteit;

-

de arts zal de onderzoeken aanvragen;

-


-

neem een E.C.G.;

-

doe een bloedafname en prik eventueel een infuus (500ml Glucose 5%® / 12uur); Nooit de dialysecatheter gebruiken op de spoed!

-

indien de patiënt opgenomen wordt dan zal de coördinator een bed regelen.




30

4.3.18.

Ziek Kind / Baby

-


-

installeer het kind aan de blauwe kant, in onderzoekskamer 18 of 19;

-

neem de temperatuur liefst rectaal en geef een suppo rectaal bij koorts volgens het gewicht, (20mg/kg);

-

de coördinator zal de stagiair, assistent of supervisor verwittigen;

-

indien verdere onderzoeken nodig zijn zullen deze op spoed gebeuren, aangevraagd door de arts;

-

4.3.19.

indien het kind opgenomen wordt dan regelt de pediater de opname zelf.

Intoxicaties

-


-

neem de parameters (BD, pols, T°, saturatie) en leg de monitor aan;

-

tracht te achterhalen welke producten de patiënt ingenomen heeft, wanneer hij dit gedaan heeft en de hoeveelheid ervan;

-

doe een bloedafname en prik eventueel een infuus (1000ml NaCl®);

-

bepaal het ethanol en neem een urinestaal voor toxicoscreening;

-

de coördinator zal de anesthesist verwittigen;

-

volgens de nieuwe richtlijnen is een maagspoeling niet meer zinvol, enkel aktieve kool oraal blijkt de eerste zorg te zijn;

-

aan de hand van de ernst van de patiënt zal de anesthesist de patiënt opnemen op een intensieve afdeling of doorverwijzen naar de psychiatrie;

-

4.3.20.

de psychiater zal dan de patiënt opnemen op zijn afdeling, indien nodig.

Psychiatrie

-

installeer de patiënt in één van de gesprekskamers, aan de blauwe kant;

-

de coördinator zal de arts verwittigen;

-

zij zullen een gesprek voeren met de patiënt en de familie;

-

de psychiater wil niet dat de verpleegkundigen al een gesprek voeren met de patiënt daar dit een negatieve invloed kan hebben op de therapie;

-

na het gesprek beslist de psychiater of de patiënt opgenomen wordt op de dienst psychiatrie, of dat hij in een externe instelling opgenomen kan worden of dat hij ontslaan wordt;




31

-

op aanvraag wordt er een labo (complet, ethanol en levertesten) gedaan, en 3 urinestalen voor toxicoscreening afgenomen;

-

bij opname wordt de patiënt op spoed afgehaald door de verpleegkundigen van de afdeling psychiatrie zelf of soms door ons gebracht.

4.3.21.

Brandwonden

-

installeer de patiënt in de decontaminatiekamer, aan de blauwe kant enkel als je denkt dat een reakamer nodig zal zijn ga je naar 1, 2 of 3;

-

verwijder zijn kleren en juwelen;

-

de patiënt wordt hier gespoeld;

-

intussen zal de coördinator de anesthesist verwittigen;

-

doe een bloedafname en prik een infuus (1000ml NaCl®), als we te maken e

e

hebben met een 2 en / of 3 graads – brandwonde; -

geef eventueel zuurstof;

-

de anesthesist zal de plastische chirurg verwittigen;

-

eventueel wordt de patiënt doorgestuurd naar een gespecialiseerd brandwondencentrum;

-

4.3.22.

de coördinator zal het transport dan regelen.

Operatiepatiënt

-

hou de patiënt nuchter;

-

geef de patiënt een OP – hemdje en laat hem nog eventueel wateren;

-

ga na of de pré – operatieve onderzoeken gedaan zijn (labo, E.C.G., RX – thorax, bloed bestellen);

-

ga na of de anesthesist de patiënt pré – operatief gezien heeft;

-

geef de patiënt de pré – operatieve vragenlijst en laat hem dit invullen;

-

scheer de patiënt indien nodig;

-

verwijder kunstgebit, juwelen, lenzen, piercings, … en geef dit aan de familie;

-

vul zelf de checklist “veilige heelkunde” in bij transfer naar operatiezaal;

-

breng de patiënt naar de operatiezaal liefst met brancard.




32

4.3.23.

Staand orders en procedures

Deze zijn beschikbaar op de spoedgevallen, o.a.: - pijnprotocol - medicatietoediening bij STEMI - medicatietoediening bij koorts - medicatietoediening bij niercrisis - zuurstoftoediening - blaassondage bij urineretentie - plaatsen van haematuriesonde - torsio testis - prikken van arterieel bloedgas

4.3.23.

Overlijden

-

dienst patiëntenbegeleiding en / of pastorale begeleiding begeleiden de familie;

-

de verpleegkundigen wachten op een seintje van hun om de lijktooi te doen;

-

familie gaat eventueel de kleren halen;

-

de lijktooi wordt afgewerkt en de kleren worden aangedaan;

-

als de familie nog daar is kunnen zij de patiënt nog begroeten;

-

patiënt wordt naar het mortuarium gebracht.




33

5.

REGELING ZIEKENWAGEN - MUG Je bent niet de enige student die stage loopt op de spoedgevallen. Om alles in goede banen te leiden zijn er afspraken gemaakt: -

tijdens de eerste week van de stageperiode gaan de studenten NIET mee met de ziekenwagen of de mug;

-

vanaf de tweede week gaan de studenten wel mee met de ziekenwagen of met de mug;

-

de student krijgt dan een telefoon mee: voor de ziekenwagen is dit het nr. 5322 en voor de mug is dit het nr. 5323;

-

als er meerdere studenten aanwezig zijn tijdens dezelfde shift dan zijn er afspraken gemaakt wie de eerste oproep doet, deze volgorde is: e

1.

student 4 jaar spoed / intensieve;

2.

student 3 jaar verpleegkunde;

3.

PLOT, dit zijn de mensen van de brandweer of van externe

e

diensten die voor de ‘100’ rijden in opleiding; 4.

het leger.

-

je wordt dan ook aan een verpleegkundige gekoppeld;

-

de telefoons worden onderling aan elkaar doorgegeven;

-

er gaat maximaal maar één student mee per oproep.




34

6.

VERWACHTINGEN NAAR DE STUDENT TOE -

goede achtergrondkennis die bij de werking op de dienst aan de praktijk getoetst kan worden;

-

vlotte en precieze prestaties, met oog voor details, waarbij op een planmatige en doordachte manier gewerkt wordt;

-

zelfstandige werking met veel zin voor initiatief;

-

verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van eigen daden;

-

gebruik maken van uw gezond verstand;

-

inzicht in de aanpak van het hele spoedgebeuren; dit wil zeggen op basis van verschillende observaties en met behulp van de achtergrondkennis,

-

een onderscheid kunnen maken tussen de dringende en minder dringende spoedgevallen;

-

tactvolle en vlotte omgang met patiënten en met het hele spoedteam;

-

goede kennis van de verpleegkundige technieken die voorkomen op de spoedgevallen;

-

het tonen van interesse en motivatie door vragen te stellen over de nog niet gekende technieken en pathologie;

-

goede rapportage, zowel schriftelijk op het verpleegdossier als mondeling naar het team en de artsen;

-

openstaan voor feedback;

-

aandacht geven aan het beroepsgeheim;

-

rustige persoonlijkheid, ook in acute situaties.

Het is hier anders dan op andere stageplaatsen: hier alles zelf doen, zelf initiatief nemen, verantwoordelijkheid nemen; geen kinderen maar toekomstige collega’ s.




35

7.

STAPPENPLAN

Er bestaat een stappenplan dat door de student zelf in te vullen is. Dit stappenplan is een rode draad doorheen de stage. De student spreekt de verpleegkundige hierover zelf aan, hij neemt zelf het initiatief om uitleg te krijgen over de verschillende items.

STAPPENPLAN DOOR DE STUDENT ZELF IN TE VULLEN

ITEMS

DATUM

INTUBATIEKOFFER MEDICATIEKOFFER DEFIBRILLATOREN MONITORS IN DE BOXEN BRANCARDS ECG TOESTEL VERBAND/ HECHTINGSKAR LABO / SONDAGEKAR WAGENS: - inhoud - schepbrancard - nekkragen - spalken - beademing DIENSTPLAATS : - administratie - ontslag patiënt - opname patiënt REABOX REGULATIE DOSSIERS INTERNE MUG STRATENPLANNEN / GPS BRANDWONDEN AANVRAAG ONDERZOEK




36

8.

NUTTIGE TIPS -

Telefoonnummers van de spoed: -


:

089/325155 089/325156 089/325157 089/325158

-

Coördinator

:

089/325180

-

Spoed

:

089/325141 089/325142

-

Inschrijvingen

:

089/321937

-

Fax

:

089/579875

-

Adres: Z.O.L., Schiepse bos 6, 3600 Genk.

-

Opbergkastje: elke verpleegkundige heeft een persoonlijk opbergkast (postvak) in de keuken. In de keuken is er ook een kast voorzien waar de studenten hun tas en andere spullen kunnen achterlaten. De keuken is voorzien van een badgeslot.

-

Indien je overuren maakt (door een langere oproep bijvoorbeeld), dan zorg je er zelf voor dat je die overuren gedurende de volgende stagedagen terug inhaalt. Spreek dit af met één van de mentoren of één van de leidinggevenden.

-

Maaltijden: er is geen vaste afspraak rond maaltijden. Het is de student zelf die erop let dat hij aan zijn maaltijd voldoet. In afspraak met de coördinator kan de student zijn maaltijd nuttigen. Dit kan in de keuken van de spoed, maar ook in de refter van het ziekenhuis.

-

Hoe meer je leert, hoe meer je tot het besef komt hoe weinig je weet! Dus, maak er een leerrijke stage van.




37

9.

BESLUIT

Wij hopen dat jullie na het doornemen van deze introductiebrochure een duidelijker beeld hebben van onze spoedgevallendienst. Dit lijkt natuurlijk een heel grote brok te zijn, maar eens de stage aanvangt zal je merken dat dit toch allemaal zal meevallen. Indien er vragen zijn of momenten dat het niet meer gaat dan kunnen jullie altijd terecht bij het coördinerend hoofd, de 3 hoofdverpleegkundigen en al de verpleegkundigen werkzaam op de spoedgevallendienst. Wij wensen jullie een aangename, fijne en leerrijke stage.

VEEL SUCCES HET SPOEDTEAM




38

BIJLAGE: CHECKLIST INTRODUCTIE STUDENT

-

doelstellingen navragen en bespreken indien ze haalbaar zijn op de dienst

-

organogram uitleggen

-

infrastructuur van de dienst + belangrijke plaatsen vanuit de spoed (consultaties, gangen A/B/C/D, …)

-

taakverdeling spoed

-

werkwijzer taakverdeling

-

het is niet de bedoeling dat ze de eerste week alleen kamers checken, probeer zoveel mogelijk te observeren want vanaf de tweede week gaan ze mee op uitruk (vooral de koffers en de voertuigen zijn hier belangrijk)

-

opvang van patiënten: uitkleden, parameters, infuus, labo, ecg, comfort van de patiënt (bel geven, deken / laken, eten, drinken, info geven, …) e

-

1 week koppelen aan rood / blauw (liefst morgenposten)

-

2 week mee met de uitrukken + uitleg regeling ziekenwagen / mug

e

(wie wanneer meegaat) -

uitleg spoeddossier (communicatie zowel mondeling als schriftelijk)

-

werklijst studenten en kaft ‘evaluatie studenten’ (enkel te regelen met mentoren of verantwoordelijken spoed)

-

uitleg ermis

-

uitleg interne mug

-

uitleg jassen

-

uitleg evaluatie en tussentijdse evaluatie (student moet uit eigen initiatief vragen achter feedback en tussentijdse evaluatie)

-

dienstregeling studenten maken in functie van de andere studenten op spoed (maximum 2 A-posten en/of 2 B-posten)

-

voor de derdejaars de enquête niet vergeten af te geven

-

uitleg stappenplan + papier meegeven

-

stimuleren om veel te vragen (zeker bij twijfel), initiatiefname, motivatie, feedback

-

thermometer en labomateriaal meegeven

-

beroepsgeheim respecteren

-

rondleiding spoedgevallendienst

-

uitleg veiligheid en brandveiligheid




INTRODUCTIEBROCHURE SPOEDGEVALLEN Z.O.L

Recommend Documents