Introductie brochure voor studenten
Zorgeenheid
D2 Versie 2013-2014
Inhoudsopgave 1.
Welkom .............................................................................................................................. 3
2.
Voorstelling van de zorgeenheid ................................................................................... 4 2.1.
2.1.1.
Indeling van de zorgeenheid ........................................................................... 4
2.1.2.
Voorstelling van het medische team .............................................................. 5
2.1.3.
Voorstelling van het verpleegkundig team. .................................................. 6
2.1.4.
Patiëntenpopulatie en de meest voorkomende pathologie: .................... 6
2.1.5.
Doelstelling van de zorgeenheid..................................................................... 7
Taakinhoud en –verdeling ............................................................................................... 8 3.1.
Dagindeling................................................................................................................ 9
3.1.1.
V 1 ........................................................................................................................ 9
3.1.2.
V 2 ........................................................................................................................ 9
3.1.3.
D- dienst ............................................................................................................ 10
3.1.4.
L4-dienst ............................................................................................................ 10
3.1.5.
L8/1-dienst ......................................................................................................... 11
3.1.6.
L8/2-dienst ......................................................................................................... 11
3.1.7.
Nachtdienst ...................................................................................................... 12
3.2.
Specifieke verpleegkundige handelingen .......................................................... 14
3.2.1.
Ademhalingsstelsel: ......................................................................................... 14
3.2.2.
Bloedsomloop: ................................................................................................. 14
3.2.3.
Spijsverteringsstel: ............................................................................................. 14
3.2.4.
Urogenitaal stelsel: ........................................................................................... 14
3.2.5.
Huid- en zintuigen: ........................................................................................... 14
3.2.6.
Metabolisme: .................................................................................................... 14
3.2.7.
Medicamenteuze toediening: ....................................................................... 15
3.2.8.
Voedsel - en vochttoediening: ...................................................................... 15
3.2.9.
Mobiliteit: ........................................................................................................... 15
3.2.10. Hygiëne: ............................................................................................................ 15 3.2.11. Fysische beveiliging: ........................................................................................ 15
Informatiebrochure D2
3.
Architectuur ............................................................................................................... 4
1
3.2.12. Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van een diagnose .................................................................................................................. 15 Specifieke aandachtspunten op de zorgeenheid .................................................... 16 4.1.
4.1.1.
Begeleiding ....................................................................................................... 16
4.1.2.
Observatie ........................................................................................................ 16
4.1.3.
Rapportage ...................................................................................................... 17
4.1.4.
Administratie ..................................................................................................... 17
4.1.5.
Afwezigheden .................................................................................................. 17
4.2.
5.
Algemeenheden ..................................................................................................... 16
Verwachtingen ........................................................................................................ 17
4.2.1.
De eerstejaarsstudent: .................................................................................... 17
4.2.2.
De tweedejaarsstudent: ................................................................................. 18
4.2.3.
De derdejaarsstudent: .................................................................................... 18
Bijlagen ............................................................................................................................. 19 5.1.
Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer ................................................................... 19
5.2.
Bijlage 2 : Handhygiëne ......................................................................................... 21
5.3.
Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten ....................................................... 26
5.4.
Bijlage 4: Brandpreventie ....................................................................................... 30
5.5.
Bijlage 5: Nuttige informatie................................................................................... 32
Informatiebrochure D2
4.
2
1. Welkom De personeelsequipe van de zorgeenheid D2 heet je van harte welkom. Met deze brochure willen we je wegwijs maken op onze eenheid. Het is een beknopte begeleiding die je steeds kunt raadplegen. De brochures zijn op dienst aanwezig. Een brochure kan niet alles omvattend zijn. Daarom staan zowel de hoofdverpleegkundige als de verpleegkundigen je graag bij indien je hulp of uitleg nodig hebt. Je hoeft niet te leren van vallen en opstaan. Vraag liefst op voorhand uitleg. Zo kunnen vergissingen en fouten voorkomen worden. Wij wensen je alvast veel stagevreugde.
Informatiebrochure D2
Namens het ganse team.
3
2. Voorstelling van de zorgeenheid 2.1.
Architectuur
Ons ziekenhuis is een klein perifeer ziekenhuis, gesitueerd in Knokke. Onze dienst maakt deel uit van het “Algemeen Ziekenhuis Onze Lieve Vrouw ter Linden”. Samen met de campus Blankenberge, het “Algemeen Ziekenhuis Koningin Fabiola” vormen deze twee campussen de VZW Gezondheidszorg Oostkust. Campus Knokke heeft een capaciteit van 179 bedden en campus Blankenberge van 135 bedden. Onze campus omvat een goed uitgebouwde intensieve zorgenafdeling, operatiedienst, chirurgische diensten, pediatrie, materniteit, psychiatrie, geriatrie en dagziekenhuis. Een grote troef voor deze drukke badstad is een goedlopende MUG (Medische Urgentie Dienst), gekoppeld aan een helikopterservice naar AZ Sint-Jan in Brugge of andere ziekenhuizen. Onze zorgeenheid inwendige ziekten bevindt zich op de derde verdieping in het Bblok. Samen met de zorgeenheid Cardio/pneumo (D1) en de Tergumed (rugschool) vormen die twee diensten een zorgvloer. Onze eenheid bestaat uit een lange gang en heeft een capaciteit van 33 bedden. 2.1.1. Indeling van de zorgeenheid Er zijn 33 bedden ter beschikking: -
6 tweepersoonskamers, (kamernummers 352, 353, 354, 355, 370 en 371) 2 gemeenschappelijke kamers, (kamernummers 350 en 351) 11 eenpersoonskamers, (kamernummers 356 t.e.m. 367) 2 isolatiekamers met sas, (kamernummers 368, 369)
Onze gang bevat naast de patiëntenkamers aan de ene kant van de gang de verpleegpost met het bureau van de hoofdverpleegkundige en de utility. Aan de andere kant van gang hebben we het ABS-systeem, de keuken, een badkamer, de bergruimte van de poetsvrouw en de toiletten (voor bezoekers en verpleegkundigen).
Informatiebrochure D2
Deze laatste worden gebruikt in geval van MRSA, omgekeerde isolatie, vermoeden van TBC, …
4
De bureau van de hoofdverpleegkundige wordt gebruikt als briefinglokaal. De dokters komen hier ook om hun dagelijkse patiëntentoer te doen. Ook hier liggen alle medicaties (per os, IV, IM, SC). In het ABS-systeem (het Algemeen Besturings Systeem) kan je al het steriel materiaal vinden dat nodig is om verpleegtechnische interventies uit te voeren. In dit lokaal bevinden zich ook de verzorgingskarren, de reanimatiekar en al het linnen. In de utility staan de huishoudkarren, karren voor het sorteren van de vuilniszakken, infuusstaanders, bedpannen, urinalen, WC - stoelen, Gomcopompen,… In onze keuken staat de koffiemachine, die gebruiken we om de koffie te delen. Daar zitten de verpleegkundigen ook om iets te drinken tijdens hun pauze en als eetgelegenheid.
Gastro-enterologie en proctologie: o Dr. M. Delatere o Dr. K. Van Dycke Algemene inwendige en pneumologie: o Dr. L. Vanmaele Endocrinologie en geriatrie: o Dr. L. Emsens Algemene geriatrie: o Dr. K. Brouns o Dr. P. Lioen Neurologie: o Dr. Geerts Dermatologie: o Dr. F. Campaert o Dr. F. Vermander o Dr. E. Vermander Otorhynolaryngoloog: o Dr. F. Mestdagh o Dr. F. Swinnen Psychiatrie: o Dr. K. Pinson o Dr. O. Van Landegem o Dr. W. Brabant Fysiotherapie: o Dr. J. Callens o Dr. H. Soete Anesthesie: o Dr. J. Eerens o Dr. L. Huyghe
Informatiebrochure D2
2.1.2. Voorstelling van het medische team
5
o o o
Dr. I. Larmuseau Dr. K. Van Belle Dr. A. Verbeke
2.1.3. Voorstelling van het verpleegkundig team.
Verpleegkundig Diensthoofd: Danny Verstraete; Hoofdverpleegkundige: Jessica Parmentier; Stagementoren: Marga De Miliano, Lisa Mortier en Vanessa Nollé; Logistieke hulp: Chantal Van Poucke; Kinesitherapie: Marleen Demeulenaere; Poetsdienst: Frieda Ghys en Sabine; Pastoraal medewerkster: Lucretia Wastiels; Sociale dienst: Charlotte Vangheluwe; Palliatief coördinator: Petra Verstraete; Palliatief verpleegkundige: Wivina Definin , Liesbet Gysel, Rita Kerckhof en Corinne Callebaut; Referentieverpleegkundige pijn: Caroline Couwyzer; Referentieverpleegkundige decubitus: Corinne Callebaut; Referentieverpleegkundige Q&P: Melissa Rodet; Referentieverpleegkundige geriatrie: Marjolein Van de Wal; Referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne: Griet Van Rie.
2.1.4. Patiëntenpopulatie en de meest voorkomende pathologie: De patiënten die op onze dienst komen, hebben meestal gastro - enterologische aandoeningen.
Gastro – enterologie: o Slokdarmbloedingen en – vernauwingen, maagbloeding, maagkanker, maagulcus, diarree, colitis ulcerosa, ziekte van Crohn, darmkanker, diabetes, pancreatitis, pancreascarcinoom, cholecystitis, galstenen, levercirrose, leverkanker; o Ook de onderzoeken die hieraan gerelateerd zijn: ERCP, coloscopie, gastroscopie,…; Pneumologie: o COPD, pneumonie, pneumothorax, longkanker,…; Neurologie: o CVA, meningitis, subduraal hematoom, hersenbloeding, epilepsie, multipele sclerose,…; Reumatologie: o Reumatoïde artritis, discus hernia, arthrose,…;
Informatiebrochure D2
Er is echter een bredere waaier aan pathologieën die op onze zorgeenheid terecht komen.
6
Een van onze taken is het opsporen, regelen en begeleiden van diabetici. Ook wordt er gestreefd naar een zelfstandigheidstraining voor de diabetici. De minimumleeftijd van de patiënten, die op onze zorgeenheid terechtkomen, is 16 jaar. Jongere patiënten (diabetici) dienen opgenomen te worden op de dienst Pediatrie. Vaker gaat het om oudere patiënten, waarbij niet enkel klachten van de maag, galblaas, darmen en dergelijke voorkomen, maar ook klachten met betrekking tot hun leeftijd, afwijkingen vertonen van hun longen, nieren, mobiliteit,… Ook patiënten met dermatologische aandoeningen, die dienen opgenomen te worden, komen bij ons op dienst terecht. We bieden ook aan ‘palliatieve” patiënten alle comfortzorg toe alsook de begeleiding van de patiënt zelf en zijn familie. Ook patiënten met neurologische problemen, zoals MS, ziekte van Parkinson, epilepsie of observatie na commotio,… komen bij ons terecht. 2.1.5. Doelstelling van de zorgeenheid
Begrip en respect naast een individuele aangepaste zorg zijn essentieel. We peilen naar de oorzaak van de problemen van de patiënt. We houden hierbij rekening met de psychosociale factoren, maar hebben tegelijk ook aandacht voor de fysieke toestand ten gevolge van een chronisch lijden of multipele pathologie complexe klachten kan geven; We beperken ons niet tot het benaderen van ieder probleem afzonderlijk, we houden steeds rekening met de samenhang van en de wisselwerking tussen de problemen; We respecteren de zelfredzaamheid en stimuleren de zelfzorg bij de patiënten en nemen hen zo weinig mogelijk uit handen; We houden rekening met de eigenheid van iedere oudere, hij wordt niet gereduceerd tot wat hij met de grote groep gemeenschappelijk heeft. Het aangereikte zorgenpakket wordt samengesteld in functie van de individuele behoeften; We houden rekening met revalidatie en preventie. Wij proberen de gezondheid op fysiek en psychosociaal vlak zoveel mogelijk te behouden, of waar dit verantwoord is, te verbeteren. Informatiebrochure D2
7
3. Taakinhoud en –verdeling De dienstregeling van de studenten wordt in samenspraak met de hoofdverpleegkundige en de mentoren geregeld. Dit wordt op deze manier gedaan zodat de studenten bijna iedere moment gekoppeld zijn aan de mentoren. De verpleegkundigen werken volgens een wisselend uurrooster:
V-dienst: D-dienst:
L4-dienst:
L8-dienst:
Nachtdienst: LM:
06.30 tot 15.15 uur 07.00 tot 12.00 uur en van 14.30 tot 17.30 uur 08.00 tot 12.00 uur en van 17.00 tot 21.00 uur 12.30 tot 21.00 uur en Pauze van 17.30 tot 18.00 uur 20.45 tot 06.45 uur 8-12u en 16-20u
Iedere dag : 2 Vdienst, 1 LM, 1L4, 1L8 en 1D dienst. Iedere verpleegkundige heeft volgens haar uren bepaalde taken.
Buiten de totale verzorging van de patiënten, is de verpleegkundige ook verantwoordelijk voor andere taken. Deze taken zijn: Het opruimen van de spoelruimte; Zorgen dat de keuken ordelijk blijft; De controle en het opruimen van de linnen- en materiaalkar; In orde houden van de linnenkamer;
Het werk is pas af als iedereen gedaan heeft.
Informatiebrochure D2
8
3.1.
Dagindeling
3.1.1. V 1 06.30 uur:
Overdracht van de nachtdienst;
06.45 uur:
Start verzorging vroege kant;
08.00 uur:
Hulp bij opdienen;
08.15 uur:
Algemene overdracht;
08.30 uur:
Verdere verzorging vroege kant;
11.00 uur:
Verzorgingskarren en utility opruimen en terug aanvullen;
11.15 uur:
Middagpauze;
12.00 uur:
Patiënten in bed stoppen;
12.30 uur:
IV medicatie toedienen;
12.45 uur:
Opruimen, indien mogelijk;
14.00 uur:
Start middagverzorging;
15.15 uur:
Einde van de dienst;
06.30 uur:
Bloedafnames naar labo brengen;
06.45 uur:
Medicatieronde: per os en IV, nazicht infusen;
08.15 uur:
Algemene overdracht;
08.45 uur:
Start verzorging late kant, met L4 en LM;
11.00 uur:
Verzorgingskarren en utility opruimen en terug aanvullen;
11.15 uur:
Middagpauze;
12.00 uur:
Patiënten in bed stoppen;
12.45 uur:
Opruimen, verschillende taken uitvoeren;
14.00 uur:
Start middagverzorging met V1;
15.15 uur:
Einde van de dienst;
Informatiebrochure D2
3.1.2. V 2
9
3.1.3. D- dienst 07.00 uur:
Aankomst op dienst en start colo’s;
07.15 uur:
Start verzorging vroege kant;
08.00 uur:
Hulp bij ontbijt;
08.15 uur:
Algemene overdracht;
08.45 uur:
Verder verzorgen ;
11.00 uur:
Verzorgingskarren aanvullen en utility opruimen;
11.30 uur:
Helpen opdienen met logistieke dienst;
12.00 uur:
Einde van de dienst;
14.30 uur:
Hulp met de verzorging ;
15.30 uur:
Kamers opruimen, bedden maken;
17.00 uur:
Voedingskar klaarmaken voor avondmaal en opdienen;
17.30 uur:
Einde van de dienst;
08.00 uur:
Aankomst op dienst, glycemies prikken en hulp bij opdienen;
08. 15 uur:
Algemene overdracht;
08.30 uur:
Verzorgen late kant samen met V1;
11.00 uur:
Verzorgingskarren en utility opruimen;
11.15 uur:
Glycemies prikken;
11.30 uur:
Helpen opdienen, patiënten eten geven;
12.00 uur:
Einde van de dienst;
17.00 uur:
Voedingskar klaarmaken en avondmaal opdienen;
17.45 uur:
Beginnen afdienen;
18.00 uur:
Voedingskar naar keuken brengen;
18.15 uur:
Start avondverzorging met LM;
20.30 uur:
Opruimen karren, klaarmaken nacht;
21.00 uur:
Einde van de dienst;
Informatiebrochure D2
3.1.4. L4-dienst
1 0
3.1.5. L8/1-dienst 12.30 uur:
Overdracht van de HVPK;
13.00 uur:
Medicatie verzamelen van patiënten die ontslagen worden;
13.30 uur:
IV medicatie klaarleggen voor 14u-16u-20u;
14.00 uur:
Apotheek ledigen;
15.00 uur:
Op maandag en donderdag komt de stocklevering en ook de medicatie voor elke patiënt op naam;
16.00 uur:
Per os medicatie ronddelen;
17.00 uur:
Avondeten klaarmaken en opdienen;
17.30 uur:
Pauze;
18.15 uur:
Medicatie klaarmaken en toedienen, infusen controleren;
20.00 uur:
Verzorgingskarren en utility opruimen en aanvullen;
20.45 uur:
Aankomst nachtdienst en overdracht geven;
21.00 uur:
Einde van de dienst;
08.00 uur:
Aankomst op dienst, hulp bij opdienen;
08.15 uur:
Algemene overdracht;
08.30 uur:
Verzorgen aan late kant samen met L4;
11.00 uur:
Start medicatieronde;
11.45 uur:
Noteren of er IV med moet toegediend worden om 12u;
12.00 uur:
Einde dienst;
16.00 uur:
IV medicatie nazien en toedienen;
16.30 uur:
Bedden opmaken;
17.00 uur:
Start avondkar klaarmaken, opdienen;
17.45 uur:
Afdienen;
18.15 uur:
Start avondverzorging;
20.00 uur:
Einde van de dienst;
Informatiebrochure D2
3.1.6. LM-dienst
1 1
3.1.7. Nachtdienst 20.45 uur:
Aankomst op dienst en overdracht van de late dienst.
21.15uur:
Start de eerste verkenningsronde en nazicht van de infusen;
22.00 uur:
De algemene waak komt langs om afspraken te maken voor de nacht (rond 24.00 en 04.00 uur);
Tot 24.00 uur:
Klaarleggen van de IV medicatie van 24 en 8 uur (eventueel ook van 4 uur); Glycemie’s prikken om 22 uur; Controleren of er de volgende dag soms bloedafnames zijn en de tubes klaarleggen en voorzien van een staalvignet;
24.00 uur:
Incontinentiemateriaal vervangen met de algemene waak; Glycemie’s prikken (van patiënten met 6 punten); Medicatie IV geven; Urinecollectors , drains en maagpompen ledigen (en het debiet ingeven in COW, parameters);
Tussen 01.00 en 04.00 uur: Bloeddrukken controleren bij de patiënten bij wie het aangeduid staat op het nachtblad, zeker bij de patiënten die operaties, colo’s, ERCP,… gehad hebben; Rond 3 uur kan je eventueel al beginnen met je fiches gedeeltelijk in te vullen (in de verzorgingsfiche); 04.00 uur:
Glycemie’s prikken van de patiënten met 6 punten; Incontinentiemateriaal vervangen met de algemene waak;
Verder je fiches afwerken; Inbrengen parameters in COW; Computer herstarten; Nadien:
Linnenkar opruimen en verzorgingskar aanvullen; Voorbereiden van je briefing;
Informatiebrochure D2
Plaatsen en ophalen van de thermometers (zeker de interne patiënten);
1 2
Dit blad 5 maal afdrukken voor de vroegdienst; 06.30 uur:
De overdracht starten aan een vroegdienst;
06.45 uur:
Einde van de dienst;
Enkele tips voor de nachtdienst:
Gebruik steeds het juiste incontinentiemateriaal om lekken te vermijden; Bij het rampenplan zal je gebeld worden door de urgentiedienst en geef je aantal vrije bedden door. Nadien volg je de procedure in de proceduremap;
Informatiebrochure D2
Noot: beloproepen worden door iedereen en zo snel mogelijk beantwoord.
1 3
3.2.
Specifieke verpleegkundige handelingen
3.2.1. Ademhalingsstelsel:
Aspiratie van de luchtwegen; Zuurstoftoediening via bril, masker,…;
3.2.2. Bloedsomloop:
Bloed- en bloedderivaten toedienen; Veneuze bloedafname, afname haemoculturen; Zorg, toezicht en verwijderen van een centraal veneuze katheter; CVC iedere maandag, woensdag en vrijdag verzorgen; Infusen klaarmaken; Aanprikken, zorg, toezicht en verwijderen van een porth-à-cath; PAC iedere woensdag heraanprikken; Plaatsen, zorg, toezicht en verwijderen van een perifeer infuus; Gebruik en toezicht van infuus- en spuitpompen;
3.2.3. Spijsverteringsstel:
Colostomiezorg, iliostomiezorg; Toedienen van een lavement; Plaatsen, zorg, toezicht en verwijderen van een maagsonde; Gebruik van een gomco-pomp; Toezicht en verzorgen van een gastrostomiesonde;
3.2.4. Urogenitaal stelsel:
Eenmalige sondage; Plaatsen, toezicht, zorg en verwijderen van een verblijfsonde; 24 uurs urinecollectie; Urostomiezorg; Incontinentiemateriaal aanbrengen; Plaatsen van bedpan, urinaal;
Gebruik van antiseptica; Preventie en verzorging van decubitus;
3.2.6. Metabolisme:
Opmaken en bijhouden van de vochtbalans;
Informatiebrochure D2
3.2.5. Huid- en zintuigen:
1 4
3.2.7. Medicamenteuze toediening:
Toedienen van aërosol, puff; Toedienen van insuline met insulinepen; Medicatietoediening: o Oraal; o Rectaal; o SC-injectie; o IM-injectie; o Via perfusie; o Oogindruppeling; o Transcutane toediening; o Via inhalatie;
3.2.8. Voedsel - en vochttoediening:
Hulp bij toedienen van voeding; Opdienen en afdienen van de voeding; Toedienen van parenterale voeding; Toedienen van sondevoeding;
3.2.9. Mobiliteit:
Wisselligging geven aan patiënt; Patiënt installeren in zetel, bed; Patiënt aangepaste houding geven;
3.2.10. Hygiëne:
Totaalzorg toedienen aan de patiënt (voethygiëne op maandag, woensdag en vrijdag); Oog hebben voor handhygiëne, mondhygiëne;
Isolatiemaatregelen toepassen; Patiënt fixeren, immobilisatiemaatregelen toepassen; Antidecubitusmaatregelen toepassen;
3.2.12. Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van een diagnose
Controle van de vitale parameters; Glycemiecontrole; Staalafname: urine, stoelgang, sputum;
Informatiebrochure D2
3.2.11. Fysische beveiliging:
1 5
4. Specifieke aandachtspunten op de zorgeenheid Studenten vallen onder de verantwoordelijkheid van de verpleegkundigen. Dit wil zeggen dat de studenten werken onder toezicht van de verpleegkundige.
4.1.
Algemeenheden
Je werkt steeds samen met een verpleegkundige (mentor). Je zal de mogelijkheid krijgen om de gekende taken uit te voeren en tevens in te oefenen. Er zal ook ruimte zijn voor leersituaties. Dit ligt echter ook in je eigen handen. 4.1.1. Begeleiding Begeleiding van patiënt en familie is een goede leersituatie voor de student, doch is het beter dat je steeds overlegt met een verpleegkundige. 4.1.2. Observatie
Vitale parameters; Urinaire en faecale uitscheidingspatroon met uitzicht, kleur; Pijn; Nausea en braken; Moeheid en sedatiegraad; Voedingscontrole; Bij evacuerende maagsonde het maagvocht controleren; Glycemiecontrole; Gewicht en eventueel buikomtrek;
Informatiebrochure D2
Observatie is een zeer belangrijke item binnen de verpleging. Het is echter noodzakelijk dat je de patiënt in zijn totaliteit observeert. Observaties zijn altijd en overal nodig. Op onze afdeling wordt er specifieke aandacht geschonken aan:
1 6
Neurologische observaties (Glasgow coma schaal) doe je altijd samen met een verpleegkundige en rapporteer je dan samen op het aangewezen blad. 4.1.3. Rapportage Afwijkende observaties dien je steeds onmiddellijk mee te delen aan een verpleegkundige. Het is ook noodzakelijk dat je al je verschillende observaties correct rapporteert. Ook zal er extra aandacht gevraagd worden tijdens de MVG registratie en zeker aan je schriftelijke rapportage. 4.1.4. Administratie Administratie is een belangrijk item binnen de verpleegkunde. In het ziekenhuis wordt er gebruik van het “INFOHOS®-systeem; alles is geïnformatiseerd. Bij het uithalen van medicatie uit de noodkast, moet men de juiste stockbeweging doen in het electronisch medicatiebeheer. Het is van groot belang dat je de verzorgingsfiche correct invult, alle zorgen die je toedient aan de patiënt, dien je in te vullen op de fiche. 4.1.5. Afwezigheden Wees steeds stipt. Bij ziekte moet de school gewaarschuwd worden alsook de dienst (050/63 33 99) en stagecoördinator (050/63 35 08);
4.2.
Verwachtingen
De verwachtingen van onze studenten verschillen natuurlijk naargelang hun studiejaar. Wat van groot belang is in de verpleegkunde is de communicatie! Dit is een zeer groot aandachtspunt. Even alles op een rijtje zetten:
Van een eerstejaars verwacht men de gekende basiskennis met basiszorgen voor de patiënt. Als eerste jaar krijg je ook de mogelijkheid om verschillende onderzoeken te volgen. Het ligt dus allemaal in jouw handen, indien je iets wil, dan moet je het vragen. We verwachten dat je zelf vragen stelt en initiatief neemt om interventies uit te voeren.
Informatiebrochure D2
4.2.1. De eerstejaarsstudent:
1 7
4.2.2. De tweedejaarsstudent: Van een tweedejaars verwacht men al meer inspraak naar het uitvoeren van de verpleegkundige interventies. Je moet kunnen een totaalzorg doen bij een interne patiënt. Je hebt al heel wat theoretische achtergrond. Hoe meer je doet, hoe beter het lukt. Wees niet bang voor fouten, iedereen maakt er, maar probeer er bij stil te staan en te redeneren waar je fouten zitten. Probeer constructief om te gaan met de gegeven feedback. 4.2.3. De derdejaarsstudent: We verwachten dat je autonoom kunt functioneren. Daarmee wil men zeggen dat je de basiszorgen en de verpleegkundige interventies kan uitvoeren. Dit wil wel niet zeggen dat je alleen moet werken, maar wel dat je een complexe zorg kan uitvoeren. Het is dus de bedoeling dat je je leerproces in eigen handen neemt: doelstellingen aanbieden, stagepapieren voorleggen, feedback vragen,… Probeer inzicht te krijgen in de informatisering die gebruikt wordt in het ziekenhuis. Houd je aan de gemaakte afspraken, zo worden er misverstanden voorkomen. Als je iets niet weet, vraag het best aan een verpleegkundige in plaats van het onwetend te doen. Integratie binnen de groep is een must, zo zal je je er ook veel beter voelen en zal het werken vlotter en leuker verlopen. Dit zal een positieve invloed hebben op je functioneren. Richtlijnen meer specifiek aan de derdejaarsstudenten gericht: Neem initiatief; Eigen inbreng tijdens de overdracht na de eerste week; Eventueel toeren met de dokter; Zicht krijgen op de administratieve formaliteiten van onze afdeling;
Informatiebrochure D2
1 8
5. Bijlagen 5.1.
Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer
Uit verschillende studies blijkt dat nieuwe werknemers en jonge werknemers in het bijzonder veel meer risico lopen op een arbeidsongeval. De verklaring is een gebrek aan ervaring en onvoldoende kennis van de gevaren op de werkvloer. Daarom is het van belang om stil te staan bij arbeidsveiligheid, en je goed te informeren betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen in een nieuwe werkomgeving. Deze kunnen zeer uiteenlopend zijn: verplicht dragen van veiligheidskledij, verboden toegang voor onbevoegden, (geschikte) handschoenen dragen, … Indien je toch slachtoffer wordt van een arbeidsongeval, meld dit dan steeds aan je leidinggevende en geef dit steeds onmiddellijk aan bij de personeelsdienst. Voor medische verzorging kan je terecht op de dienst spoedgevallen. Prikongevallen vormen een bijzonder risico in de gezondheidszorg. Bij (vermoeden van) contact met lichaamsvochten van een derde persoon (meestal een patiënt) in combinatie met verwonding in of door de huid of contact met slijmvliezen, verwittig dan je leidinggevende en ga onmiddellijk naar de dienst spoedgevallen. Je krijgt er voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen. De formulieren die moeten ingevuld worden bij een prikongeval zijn beschikbaar op de eigen dienst. Opvallend is ook het hoge percentage (60 a 70%) rugklachten in de gezondheidssector bij verpleegkundigen en verzorgenden, waarbij een groot deel zich voordoet bij het optillen van patiënten. Het is dan ook van groot belang om de juiste technieken te gebruiken bij rugbelastende taken. Maak ook steeds gebruik van de tilliften en andere ergonomische hulpmiddelen indien mogelijk.
Tenslotte is het van groot belang de richtlijnen te kennen met betrekking tot brandpreventie. In de eerste plaats denken we aan voor de hand liggende zaken zoals een algemeen rookverbod binnen het ziekenhuis, melden van technische defecten, … Een tweede belangrijke stap die al wat vaker wordt vergeten is het beperken van de kans dat een brand kan aangroeien. De compartimenteringsdeuren sluiten automatisch bij een brandalarm om de zuurstoftoevoer te minimaliseren. Daarom is het heel belangrijk dat er niets voor de compartimenteringsdeuren wordt geplaatst, zodat deze steeds automatisch kunnen sluiten. Indien de brand niet te groot is in omvang kan je proberen de brand te blussen. Indien er toch een brand is uitgebroken die je niet op eenvoudige wijze kan blussen, is het belangrijkste de evacuatie. Om vlot te kunnen evacueren is het van
Informatiebrochure D2
In een ziekenhuis zijn er nog een aantal andere specifieke gezondheidsrisico’s. Ioniserende straling, MRSA, aanwezigheid van verdovende middelen om er maar enkele te noemen. Volg steeds de richtlijnen en negeer geen waarschuwingspictogrammen.
1 9
belang dat je de zone waar je werkt goed kent en dat de vluchtgangen vrij zijn van allerhande materialen. Zorg er dan ook voor dat je de vluchtroutes kent en weet wat je te doen staat indien een brand uitbreekt, informeer naar je taken binnen het rampenplan bij je leidinggevende. En houd de gangen, compartimenteringsdeuren en nooduitgangen steeds vrij.
Informatiebrochure D2
Voor alle vragen betreffende arbeidsveiligheid kan je terecht bij je leidinggevende, die dit zal bespreken met de preventieadviseur.
2 0
5.2.
Bijlage 2 : Handhygiëne
Versie: #versie#
#titel#
Versiedatum: #versiedatum#
B1
Datum uitgifte: #datum# Ref. Nr. #nummer# Datum evaluatie: #evaluatiedatum#
Code: B2
C
Beheerder: Toepassingsgebied: AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw
Contactpersoon: #procedurebeheerder#
Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief – 19/07/2007) Doel v/d procedure: Definities: Documenten: Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze
Doel v/d procedure: De overdracht van besmettingen voorkomen door het nemen van standaard voorzorgmaatregelen ongeacht de diagnose of infectieuze status van de patiënt.
Definities: Handhygiëne: een middel ter preventie van de overdracht van infecties. Handhygiëne biedt een goede bescherming aan de verpleegkundigen en verzorgenden. Door het herhaaldelijk wassen en ontsmetten van de handen worden deze zo kiemarm mogelijk gemaakt.
Hygiënische handontsmetting: deze wordt uitgevoerd om de handen, die door contact met een patiënt met besmette voorwerpen of lichaamsvochten besmet zijn, te ontsmetten en zo vrij van pathogene kiemen te maken. Bij de methode van een correcte desinfectie wordt er naar gestreefd een gevoelige verlaging van het aantal kiemen te bereiken. Het doel hiervan is om:
een voldoende verwijdering van de transiënte flora te bereiken; het beletten van een effectieve kiemoverdracht; het beletten van nosocomiale infecties; een vermindering van de kosten eigen aan infecties na te streven.
Informatiebrochure D2
Hygiënisch handen wassen: het oppervlakkig vuil samen met de oppervlakkige afgeschilferde huidlagen verwijderen.
2 1
Documenten:
Powerpoint-presentatie nationale campagne voor handhygiëne 2006 en 2007, ter beschikking op het intranet. Documentatie nationale handhygiënecampagne 2006 en 2007. Handboek ziekenhuishygiëne – ACCO 2000. Reg. Platform Ziekenhuishygiëne West-Vlaanderen Standaard voorzorgsmaatregelen 2002. Guidelines and Recommendations for the Prevention of Healthcare – Hand Hygiene in Healthcare Settings 2002. Affiche hanghygiëne (fout en juist), 2007. Affiche ’30 seconden kunnen levens redden’, 2007.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden: Alle studenten die stage volgen in het ziekenhuis en in contact komen met patiënten zijn verantwoordelijk om de procedure van handhygiëne te kunnen toepassen. Hiervoor moet hij/zij de instructies, zoals beschreven in de procedure van handhygiëne, kunnen toepassen. De referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne heeft een educatieve en sturende functie. Dat houdt in dat de referentieverpleegkundige op zijn/haar zorgeenheid de informatie geeft over de procedure van handhygiëne en het belang ervan promoot. De verantwoordelijke ziekenhuishygiëne heeft een wakende functie, opdat de procedure naar behoren wordt nagestreefd.
Werkwijze Indicaties handhygiëne
Hygiënisch handen wassen bij: o o o
bevuilde handen; voor aanvang van het werk; na het werk.
Informatiebrochure D2
Het hygiënisch handen wassen
2 2
Hygiënische handontsmetting De hygiënische handontsmetting moet elke keer gebruikt worden:
Voor en na: o Invasieve ingrepen o Wondverzorging o Contact met toegang tot drains, katheters,… o Lichaamsvochten o Contacten met besmette objecten Na het uitdoen van handschoenen. Tussen opeenvolgende onderzoeken en activiteiten van patiëntenzorg, indien overgang van vuil naar proper. Voor manipulatie zuiver materiaal. Voor en na elk patiëntencontact. Voor en na: o Toiletbezoek o Snuiten van neus o Pauzes o Manipulatie medicatie o Bedeling maaltijden
Chirurgische handontsmetting Chirurgische handontsmetting wordt aanbevolen voor het uitvoeren van invasieve technieken (bijvoorbeeld het plaatsen van centraal veneuze katheter, bioptname,…). Handschoenen Het dragen van handschoenen is geen vervanging voor het ontsmetten van de handen. Het is geen alternatief voor handhygiëne.
o o o
Vermijden van oppikken van kiemen bij een patiënt; Voorkomen van bevuiling van de handen; Het is eveneens een beschermende barrière voor de werknemers tegen pathogenen op potentieel besmet materiaal.
Informatiebrochure D2
Het doel voor het dragen van handschoenen is:
2 3
Men moet steeds handschoenen dragen bij direct contact of accidentieel contact met: o o o o o
Slijmvliezen Lichaamsvochten en secreties: bloed, sputum,… Excreta: urine, faeces,… Niet-intacte huid Gecontamineerde voorwerpen en oppervlakken.
Techniek handhygiëne Het hygiënisch handen wassen Hoe zien mijn handen eruit? o Kortgeknipte nagels o Zuiver en vrij van nagellak o Geen juwelen: geen ringen, armbanden, polshorloge,… Product Dermalex® hospital, een vloeibare zeep.
De techniek handen wassen: 1. Draai de kraan open, zodanig dat de temperatuur van het water behaaglijk is voor de handen en het water flink stroomt. 2. Maak de handen goed nat en voorzie ze vervolgens van vloeibare zeep door 1x te drukken op de pomp van de zeepdispenser. 3. Wrijf de handen nu gedurende 10 seconden goed over elkaar. Vingertoppen, handrug, duimen, gebieden tussen de vingers en polsen moet grondig worden ingewreven. 4. Spoel goed af onder flink stromend water, waarbij het water van bovenaf naar de vingertoppen toe moet vloeien. 5. Droog de handen goed af met een papieren handdoek, beginnend met handpalm, handrug, polsen en dan de vingers en interdigitale ruimten en duimen. Dep de handen droog; wrijven is overbodig en kan aanleiding geven tot huidbeschadiging. 6. Sluit de kraan met het eerste papieren handdoekje. 7. Zorg dat de handen volledig gedroogd zijn; gebruik desgewenst meerdere handdoekjes. 8. Werp de gebruikte handdoekjes in de daartoe bestemde container.
Informatiebrochure D2
2 4
Hygiënische handontsmetting Alleen hygiënische handontsmetting kan op voorwaarde dat ze niet bevuild zijn. Product Manugel®, een antiseptische en Hydro-alcoholische gel voor de intacte huid.
Deze techniek bestaat uit 3 stappen: 1. Voorzie droge handen met handalcohol door 1 druk op de dispenser (een oplossing op basis van alcohol). 2. Wrijf nu de handen gedurende 15 à 30 seconden zorgvuldig over elkaar. Ook de handrug, vingertoppen, duimen, polsen en gebieden tussen de vingers moeten grondig met de alcoholische oplossing worden ingewreven. a. Na deze procedure zullen de handen aan de lucht gedroogd zijn.
Handschoenen
Handschoenen na gebruik onmiddellijk verwijderen, waarna de handen ontsmetten. Handschoenen dragen tijdens patiëntgebonden handelingen en direct na de behandeling uittrekken en de handen ontsmetten. Handschoenen eenmalig gebruiken en bij dezelfde patiënt. Wanneer de handelingen binnen eenzelfde onderzoek en/of behandeling en/of verzorging en patiënt in volgorde van “schoon” naar “vuil” plaatsvinden, is het niet noodzakelijk om de handschoenen tussen de handelingen te vervangen door nieuwe. Handschoenen aantrekken op droge handen.
Referenties
Opgesteld door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Goedgekeurd door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Informatiebrochure D2
Visering
2 5
5.3.
Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten
Versie: #versie#
#titel#
Versiedatum: #versiedatum#
B1
Datum evaluatie: #evaluatiedatum#
B2
Datum uitgifte: #datum# Ref. Nr. #nummer#
Code:
C
Beheerder: Toepassingsgebied: AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw
Contactpersoon: #procedurebeheerder#
Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief – 19/07/2007)
Doel v/d procedure: Definities: Documenten: Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze
Doel v/d procedure: De overdracht tegengaan van virale besmetting vanuit het bloed, afkomstig van patiënten of andere personen naar de ziekenhuiswerker (het slachtoffer) toe. De voornaamste bezorgdheid betreft de overdracht van het Humaan Immuundeficiëntie Virus (HIV), Hepatitis B virus (HBV) en/of het Hepatitis C virus (HCV). De richtlijn verstrekt informatie over de procedure die gevolgd moet worden eenmaal een mogelijke besmetting is opgetreden (= profylaxis).
Preventie van HIV: profylaxis van een besmetting met HIV na een prikongeval is een internationaal, doch zeer omstreden onderwerp. Belangrijke punten in dit debat zijn: o De gevolgen van een HIV-besmetting zijn zeer ernstig; o De kans op besmetting na een prikongeval is zeer klein, maar wisselt erg naargelang de aard van het ongeval en de herkomst van de “bron”; o Er bestaat (nog) geen genezende medicatie tegen het HIV; o De chemische producten, gebruikt om het virus tegen te werken, kennen belangrijke nevenwerkingen. Tevens zijn er geen snelwerkende antivirale geneesmiddelen die profylactisch kunnen worden toegediend aan
Informatiebrochure D2
Definities:
2 6
o
Hepatitis B infectie: Hepatitis B blijft een belangrijke ziekte in onze samenleving. Een (klein) aandeel van deze besmettingen doet zich voor onder ziekenhuiswerkers (4% van alle HBV infecties in één Amerikaanse studie), voornamelijk wanneer veel contact bestaat met bloed of bloedproducten of wanneer prikongevallen en kwetsuren veelvuldig voorkomen. Efficiënte bescherming is mogelijk geworden door vaccinatie enerzijds, en anderzijds door het toedienen van specifieke antistoffen bij het vermoeden van besmetting.
Hepatitis C infectie: Hepatitis C virusbesmetting is wereldwijd een belangrijke oorzaak van chronisch leverlijden. Minstens 85% van mensen die besmet raken met het HCV, blijven chronisch drager, waarvan ongeveer 70% een chronische leverziekte ontwikkelt met aanhoudend verhoogde leverenzymen. Deze chronische HCV-personen riskeren levercirrose en primair hepatocellualir carcinoma (leverkanker). Daar de overdracht vaak gebeurt door direct percutane blootstelling met bloed, behoren ziekenhuiswerkers tot de risicopopulatie. In tegenstelling met hepatitis B, is tegen hepatitis C geen vaccin beschikbaar en het profylactisch toedienen van immunoglobulines is niet efficiënt. Preventie van het prikongeval is dus van het allergrootste belang.
Prik-, spat-, snij-, of bijtaccident als arbeidsongeval. Flowchart (aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’). Overzicht administratieve formulieren en aanvragen voor labo-onderzoeken. Taakverdeling.
Documenten:
Spoedgevallendossier (2-voudig) Aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’ (3-voudig) Aanvraag voor een intern consult Apotheek bestelformulier
Informatiebrochure D2
o
gezondheidsmedewerkers, die blootgesteld zijn aan het HIV-virus. Nochtans is er een groeiend bewijs dat antiretrovirale geneesmiddelen een rol hebben in de post-blootgestelde profylaxis van een HIV besmetting; De doeltreffendheid en veiligheid van antiretrovirale profylaxis: dit is beperkt omwille van ethische en praktische problemen bij het invoeren van gecontroleerde klinische onderzoeken; Er bestaan geen erkende therapeutische vaccins.
2 7
Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 1 (Besmettingsbron) – zie procedure prik-, spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.1. Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 2 (Werknemer) – zie procedure prik-, spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.2.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Alle ziekenhuismedewerkers: alle personen in het ziekenhuis werkende, vrijwilligers en de stagiairs. De verpleegkundige van de spoedgevallen en de dienstdoende internist van wacht zorgt voor de eerste opvang en medische behandeling van personen met een prik-, spat-, snij- of bijtaccident. De personeelsdienst: voor de registratie en de opvolging van het accident op administratief vlak. De preventieadviseur: ter registratie in FONA en melding aan de arbeidsgeneesheer (en opvolging). De arbeidsgeneesheer: ter opvolging van de medische behandeling in samenspraak met de hepatoloog. De aanpak bij mogelijke bloedbesmettingen tussen personeel en patiënten of besmet materiaal moet als primair worden beschouwd, aangezien sommige medicamenteuze behandelingen moeten gestart worden binnen de twee uur na het incident. Wachten in de wachtzaal of terugkomen naar de spoedgevallendienst op een kalmer moment, is niet aangewezen. Hieromtrent kan de spoedarts en de verpleegkundige van de dienst in gebreken gesteld worden. De spoedarts of verpleegkundige van de spoedgevallendienst informeert de werknemer over wat betreft HIV, hepatitis B en hepatitis C.
Werkwijze:
De wonde grondig spoelen met warm water en wassen met zeep (prikwonden ontsmetten met alcohol 70%). Slijmvliezen grondig spoelen met fysiologische oplossing of water en reinigen met Carrel-oplossing. Indien in de mond de mond spoelen met water of Isobetadine mondwater.
Informatiebrochure D2
Ik heb mij zojuist geprikt, gesneden met een voorwerp of werd gebeten door een persoon (patiënt) of ik kreeg spatten materie op de slijmvliezen (oog, neus, mond of open wonde).
2 8
Neem het 3-voudig formulier “Aangifteformulier prik-, spat-, snij- of bijtaccident” (beschikbaar in de gele map ziekenhuishygiëne of op spoed) en volg de aanwijzingen die voor jouw van toepassing zijn. Meld u aan (al of niet met dit document) op de dienst spoedgevallen voor verdere medische verstrekkingen. Dit document kan als checklijst afgetekend worden. Ik krijg voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen. Ik doe zelf de aangifte bij de personeelsdienst en de preventieadviseur namelijk een kopie opsturen via de interne post (of in het postvakje van de betrokken dienst) of persoonlijk naar de betrokken diensten gaan. Opmerking: een prik-, spat-, snij-, en bijtaccident wordt ingeschreven als arbeidsongeval. Er worden geen kosten aangerekend aan het slachtoffer. Indien er toch een factuur bezorgd wordt, gelieve dan contact op te nemen met de tarificatie.
Referenties
Opgesteld door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Goedgekeurd door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Informatiebrochure D2
Visering
2 9
Bijlage 4: Brandpreventie
Informatiebrochure D2
5.4.
3 0
3 1
Informatiebrochure D2
5.5.
Bijlage 5: Nuttige informatie
5.5.1. Badge Als medewerker binnen het ziekenhuis krijg je ook een badge, deze kan je afhalen op je eerste werkdag aan de kassa van de campus waar je werkt. Hiervoor zal je 30€ waarborg moeten betalen dus is het belangrijk dat je deze niet verliest, indien dit toch zou gebeuren neem je onmiddellijk contact op met de personeelsdienst op het nummer 050/633509. Deze badge heeft verschillende functies, namelijk: tijdsregistratie, betaalmiddel, herkenningsmiddel personeelslid. Tijdsregistratie Met de badge moet je altijd inprikken aan de prikklok. Die prikklok kan je vinden aan de ingang van het ziekenhuis. Er moet geprikt worden bij het binnenkomen van het ziekenhuis ten laatste 5 min voor de aanvang van de dienst en bij het verlaten van ziekenhuis ten vroegste 3 min na het beëindigen van de diensttijd, alsook wanneer je in pauze gaat en terugkomt uit die pauze. Vergeet je al eens te prikken of heb je je badge eens niet mee, neem dan contact op met de personeelsdienst op het nummer 050/633509. Inprikken verloopt als volgt: De badge wordt in het toestel gebracht met de pijl naar beneden en de cijfers van u weg. Als men start met werken: Druk F1 “Komen”. Als men het werk beëindigd heeft of in pauze gaat: Druk F2 “Gaan”.
Betaalmiddel Aan de kassa kan je ook je badge “opladen” (soort protonsysteem), indien je er geld op zet kan je met deze badge betalen aan de kassa van de cafetaria aan personeelstarief (warme maaltijd 3€ i.p.v. 4€).
Informatiebrochure D2
Indien het toestel biebt is er een probleempje, neem contact op met de personeelsdienst 050/633509.
3 2
Dagen waarop de badge kan opgeladen worden Maandag
14h00-16h30
Dinsdag
10h00-12h30
Woensdag
10h00-12h30
Donderdag
10h00-12h30
Vrijdag
14h00-16h30
Personeelslid De badge is ook een vorm van herkenningsmiddel voor mensen van buitenaf, met de badge toon men aan dat men deel uitmaakt van de werking van het ziekenhuis. 5.5.2. Parkeergelegenheid Voor personeelsleden en studenten is het gebruik van de parking gratis. Hiervoor dient men de badge te gebruiken. 5.5.3. Kastje en beroepskledij De student is zelf voorzien van beroepskledij en schoeisel (liefst antislip). Indien noodzakelijk, stelt het ziekenhuis beroepskledij ter beschikking. Deze beroepskledij kan je bekomen via je diensthoofd. Er kan ook een kastje worden bekomen om deze beroepskledij in te hangen. Voor het kastje hoeft de student een waarborg van 5€ te betalen. Bij het inleveren van de sleutel op het einde van de stage, wordt het bedrag terugbetaald. Het ziekenhuis is niet verantwoordelijk voor eventuele diefstallen. 5.5.4. Rookverbod
5.5.5. Ziektemelding Ingeval van ziekte, dient de stageafdeling alsook de school verwittigd te worden.
Informatiebrochure D2
In het ziekenhuis geldt een algemeen rookverbod. Roken buiten het ziekenhuis in beroepskledij is evenmin toegestaan.
3 3
5.5.6. Beroepsgeheim Een van de meest fundamentele principes waarop de gezondheidszorg stoelt, is het beroepsgeheim. De patiënt komt in contact met diverse disciplines en geeft daarbij een deel van zijn privacy prijs. Alles wat men in dit ziekenhuis te zien of te horen krijgt, valt onder het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim wordt hoog in het vandaal gedragen. Studenten mogen patiëntengegevens niet bespreken met medestudenten of familie. Ze mogen geen formulieren ondertekenen of informatie doorspelen aan personen, die niet werkzaam zijn op de zorgeenheid. 5.5.7. Contactpersonen Bij vragen omtrent de afdeling, het rooster en dergelijke, kan men terecht bij de mentor, de praktijkdocent of de hoofdverpleegkundige van de afdeling. Met vragen over de stage kan men steeds contact opnemen met de stagementor of de opleidingsverpleegkundigen. De opleidingsverpleegkundigen staan in voor het onthaal en begeleiding van zowel de nieuwe verpleegkundigen als de vele stagiaires. De algemene stagecoördinator van de ziekenhuizen te Knokke en Blankenberge is Dhr. Koen Calleeuw. Mevr. Lydia Vandermeersch is de opleidingsverpleegkundige te Knokke, Mevr. Hilde Uittenhove te Blankenberge.
Dhr. Koen Calleeuw: T: 050/633 508 F: 050/633 519 E-mail:
[email protected]
Mevr. Hilde Uittenhove : T : 050/434 199 (D3) E-mail :
[email protected]
Informatiebrochure D2
Mevr. Lydia Vandermeersch: T: 050/633 390 of 050/633 449 (Z1) E-mail:
[email protected]
3 4
3 5
Informatiebrochure D2