Introductie brochure voor studenten
Zorgeenheid
C1 Versie 2013-2014
Inhoudsopgave 1.
Welkom .............................................................................................................................. 2
2.
Voorstelling van de zorgeenheid ................................................................................... 3 2.1.
4.
5.
2.1.1.
Indeling van de zorgeenheid ........................................................................... 3
2.1.2.
Voorstelling van het medische team .............................................................. 3
2.1.3.
Voorstelling van het verpleegkundig team. .................................................. 4
2.1.4.
Patiëntenpopulatie en de meest voorkomende pathologie: .................... 4
2.1.5.
Zorgeenheden waarmee samengewerkt wordt .......................................... 5
Taakinhoud en –verdeling ............................................................................................... 6 3.1.
Organisatie van de verpleegkundige zorg ........................................................... 6
3.2.
Dagindeling................................................................................................................ 6
3.3.
Specifieke verpleegkundige handelingen: ........................................................... 9
Specifieke aandachtspunten op de zorgeenheid .................................................... 10 4.1.
Specifieke zaken betreffende zorg ...................................................................... 10
4.2.
Algemene aandachtspunten ............................................................................... 11
4.3.
Specifieke stagedoelstellingen ............................................................................. 11
4.3.1.
Verwachtingen vanuit de zorgeenheid: ...................................................... 11
4.3.2.
Algemene verwachtingen: ............................................................................ 11
Bijlagen ............................................................................................................................. 13 5.1.
Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer ................................................................... 13
5.2.
Bijlage 2 : Handhygiëne ......................................................................................... 15
5.3.
Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten ....................................................... 20
5.4.
Bijlage 4: Brandpreventie ....................................................................................... 24
5.5.
Bijlage 5: Nuttige informatie................................................................................... 26 Informatiebrochure C1
3.
Architectuur ............................................................................................................... 3
1
1. Welkom De personeelsequipe van de zorgeenheid C1 heet je van harte welkom. Met deze brochure willen we je wegwijs maken op onze eenheid. Het is een beknopte begeleiding die je steeds kunt raadplegen. De brochures zijn op dienst aanwezig. Een brochure kan niet alles omvattend zijn. Daarom staan zowel de hoofdverpleegkundige als de verpleegkundigen je graag bij indien je hulp of uitleg nodig hebt. Je hoeft niet te leren van vallen en opstaan. Vraag liefst op voorhand uitleg. Zo kunnen vergissingen en fouten voorkomen worden. Wij wensen je alvast veel stagevreugde.
Informatiebrochure C1
Namens het ganse team.
2
2. Voorstelling van de zorgeenheid 2.1.
Architectuur
De zorgeenheid C1 is gelegen op de 1ste verdieping van het ziekenhuis en telt 30 bedden. 2.1.1. Indeling van de zorgeenheid -
14 eenpersoonskamers 3 tweepersoonskamers 4 gemeenschappelijke kamers
Urologie: o Dr. C. Lahousse o Dr. W. Kerckhaert o Dr. Malikzada ORL: o Dr. Swinnen o Dr. Mestdagh o Dr. Lantsoght Gynaecologie: o Dr. G. Bouwens o Dr. F. Mestdach o Dr. De Brauwer Algemene Heelkunde: o Dr. B. Devos o Dr. M. Philippe o Dr. J. Vlasselaers Vaatheelkunde: o Dr. M. Philippe Plastische heelkunde: o Dr. I. van Heijningen
Informatiebrochure C1
2.1.2. Voorstelling van het medische team
3
Orthopedie: o Dr. G. Arnauw o Dr. M. Ducheyne o Dr. D. Laureys o Dr. K. Pierets o Dr. J. Vandenbroucke o Dr. S. Vander Eecken
2.1.3. Voorstelling van het verpleegkundig team.
Verpleegkundig Diensthoofd: Danny Verstraete; Hoofdverpleegkundige: Leen Devlieger; Stagementoren: Ann Vandierendonck, Mieke Devisch en Gilbert Vervynckt;
Daarnaast is het team samengesteld uit een aantal referentieverpleegkundigen namelijk 1 voor wondzorg, 1 voor palliatieve, 1 voor pijn en 1 ziekenhuis hygiënist. 2.1.4. Patiëntenpopulatie en de meest voorkomende pathologie: Het aantal heelkunde bedden te Knokke is 32.
Urologie: o Nefrectomie (verwijderen van een nier) o TUR Blaas ( trans ureterale resectie van de blaas) o Prolift o TUR Prostaat ( trans ureterale resectie van de prostaat) o Prostatectomie ( radicaal) o Ureteroscopie Gynaecologie: o Vaginale hystrectomie o Abdominale hystrectomie o Colporaphia anterior o Colporaphia posterior o Laparascopie – tomie Algemene heelkunde: o Laparascopie - tomie o APRA o Colonresectie o Dundarmresectie o Lies/ navelbreuk herstel Vaatheelkunde: o PT A o Bypass
Informatiebrochure C1
De meest voorkomende heelkunde:
4
Plastische chirurgie: o Borstcorrecties o Ooglid- , neus- en oorcorrecties o Abdominoplastie o Face-lift ORL : o Neuscorrectie o Amandelwegname Orthopedie: o Heupoperaties : protheses en osteo-syntheses o Knieprotheses o Rugoperaties o Voetoperaties o Schouderoperaties
Wij gaan er steeds vanuit de patiënten recht hebben op een “hoogwaardig kwalitatieve” verzorging, vandaar dat een goede multidisciplinaire samenwerking noodzakelijk is, maar ook een goede samenwerking met de andere zorgeenheden.
Spoedgevallen; Operatiekwartier; Laboratorium; Medische beeldvorming in eigen ziekenhuis en andere ziekenhuizen (bv. NMR); Kinesitherapie en ergotherapie; Apotheek: staat in voor de medicatiedistributie van beide campussen; Technische dienst: zorgt voor het onderhoud van lokalen en apparatuur Personeelsdienst; Informatica ; Ziekenhuishygiëne; Palliatieve zorg en pastorale dienst; Sociale dienst; Diëtiste; Diabetesverpleegkundige; Huishoudelijke dienst en keuken; Linnenbevoorrading en magazijn; Intensieve Zorgen ; Administratie; Andere verpleegeenheden;
Informatiebrochure C1
2.1.5. Zorgeenheden waarmee samengewerkt wordt
5
3. Taakinhoud en –verdeling 3.1.
Organisatie van de verpleegkundige zorg
De dienstregeling van de studenten wordt in samenspraak met de hoofdverpleegkundige en de mentoren geregeld. Dit wordt op deze manier gedaan zodat de studenten bijna iedere moment gekoppeld zijn aan de mentoren.
De verpleegkundigen werken volgens een wisselend uurrooster:
Vroegdienst (V8): Korte vroegdienst (V6): Gesplitste dienst (L4):
Late dienst (L): Nachtdienst (ND): Dagdienst (HV):
06.30 tot 15.15 uur 06.30 tot 12.30 uur 08.00 tot 12.00 uur en van 16.00 tot 20.00 uur 12.30 tot 21.00 uur 20.45 tot 06.45 uur 08.00 tot 18.00 uur
Buiten de totale verzorging van de patiënten, is de verpleegkundige ook verantwoordelijk voor andere taken: Het opruimen van de spoelruimte Zorgen dat de keuken ordelijk blijft De controle en het opruimen van de linnen-en materiaalkar In orde houden van de linnenkamer Het werk is pas af als iedereen gedaan heeft.
06.30 uur:
Dagindeling Ochtendbriefing; Gebeurd door de nachtdienst aan 2 teamverantwoordelijken. Per patiënt worden de volgende aandachtspunten vernoemd : patiëntennaam, kamernummer, reden van opname, verpleegdiagnose, kwaliteit van de nachtrust, bijzonderheden; De nachtdienst baseert zich op het patiëntendossier; Per gang is er een teamverantwoordelijke, deze dient de medikatie toe en toert met de artsen.
Informatiebrochure C1
3.2.
6
De tweede vroegdienst maakt de patiënt klaar voor de operatie en neemt de patiënt op die om 8u op dienst moet komen. 08.00 uur:
Ontbijt opdienen;
08.30 uur:
Briefing van de patiënten per gang + toebedelen taken;
09.00 uur:
Verzorgingstoer; Overleg met student over de zorgen; Hygiënische zorgen toedienen en parametercontrole; Klinische kijk op de genezingsevolutie; Mobiliseren van de patiënt; Na verzorgingsronde dagelijks:
Utility samen opruimen; Verzorgingskar aanvullen;
11.00 uur:
Medicatiebedeling;
11.30 uur:
Hulp bij het opdienen van het middagmaal;
12.00 uur:
Patiënten in bed helpen + middagrust;
12.30 uur:
Middagbriefing; aan de L-dienst (per gang) Per patiënt wordt vernoemd en besproken: de naam, reden van opname, diagnose, uitgebreid verslag van de medische en VK problemen, parameters, klinische evolutie in functie van ziekteverloop, nood aan ondersteuning en begeleiding, familiebegeleiding en de samenspraak met de paramedici, geplande onderzoeken, behandeling, ontslag;
13.00 uur:
Patiëntentoer; Inzien van de patiëntendossiers en bezoek aan de patiënten;
Kleine hygiënische zorgen bij bedlegerigen of post-operatieve patiënten volgens noodzaak; Klinische en/of postoperatieve controles; Parametercontrole en controle mictie waar nodig; 16.00 uur:
medicatie toedienen;
Informatiebrochure C1
Medicatie toedienen en infuuscontrole.
7
Opname + voorbereiden van de te opereren patiënten; 17.15 uur:
Opdekken van het avondmaal + afdienen;
18.00 uur:
Avondverzorging; Hygiënische zorgen in overleg met de patiënt; Wondverzorging en klinische controles. Slaapmedicatie toedienen ;
20.45 uur:
Avondbriefing - Laatdienst aan nachtdienst; (elk om beurt door de teamleiders) Per patiënt bespreking van reden van opname, voornaamste verpleegdiagnose, planning van de zorgen, onderzoeken en behandelingen van de volgende dag;
21.00 uur:
Aanvang nachtdienst;
Informatiebrochure C1
Noot: Op beloproepen wordt er op gelijk welk moment gereageerd.
8
3.3.
Contactvaardigheden o Naar patiënt o Naar familie o Naar collega’s o Naar verpleegkundigen en paramedici o Naar artsen enz… o Samenwerken in team Toepassen van de in de lessen aangeleerde technieken o Dagelijks toilet-bedbad o Mondtoilet o Wondzorg (volgens de verschillende protocollen) o Plaatsen van maagsonde, verblijfsonde, rectale canule en vervangen collectiezak o Bladderen o Éénmalige sondage o Glycemiecontrole o Meten en noteren van debieten (urine, maag, wond) + opmaken vochtbalans o Correct nemen van stalen voor labo (bloed, urine, stoelgang, screening MRSA en ESBL…) o Toedienen lavement en darmlavage (ook via AP) o Verzorging van stoma o Toedienen van zuurstof en aërosols o Aanmeten en aandoen van anti-thrombosekousen o Comfortzorg patiënt o Voorbereiden en toedienen van medicatie Correct noteren van parameters in verpleegdossier Orde en netheid van de kamers en verpleegpost Onderhoud van sanitair materiaal en toestellen (pijnpompen, druppeltellers, spuitpompen…) Mondeling verslag aan verpleegkundigen of hoofdverpleegkundige
Informatiebrochure C1
Specifieke verpleegkundige handelingen:
9
4. Specifieke aandachtspunten op de zorgeenheid Studenten vallen onder de verantwoordelijkheid van de verpleegkundigen. Dit wil zeggen dat de studenten werken onder toezicht van de verpleegkundige.
Specifieke zaken betreffende zorg
Patiënt met infuus: o Druppelt het infuus nog? o Druppelt het infuus niet te snel of te traag? Zit er geen bloed of lucht in de leiding? Zijn er pijnklachten t.h.v, het insteekpunt ? Eventueel leiding vervangen; o Bij roodheid, infuus verwijderen; Diepe catheter: o Fixeren met tegaderm; o Het insteekpunt ontsmetten op maandag, woensdag en vrijdag; Patiënten van urologie: o Bij urologische patiënten, controleren van afloop, kleur en debiet van urine; o Bij patiënten met blaassonde: sonde fixeren; o Bij verwijderen van blaasssonde, 1 co tavanic 500 mg + controle mictie; Bloeddruk, temperatuur en polsslag meten: o Correct meten en noteren; o Temperatuur en polsslag meten bij de ochtend- en namiddagverzorging; o Bloeddruk meten bij ochtend- en/of avondverzorging; o Post-operatieve patiënten opvolgen om de 2 uur. o Afwijkende parameters steeds melden aan verantwoordelijke verpleegkundige aan wie je werd toevertrouwd!
Informatiebrochure C1
4.1.
Techniek en steriliteit respecteren; Nauwkeurig werken; Patiënt in zijn totaliteit afwerken; Evalueren en observeren van de patiënt; Verslag uitbrengen; Orde; Zelfdiscipline; Verantwoordelijkheidszin; Nemen van eigen initiatief; Ken je eigen grenzen;
1 0
4.2.
Algemene aandachtspunten
Bezoek: o Bezoek van 14.00 tot 20.00 uur; Rapportage: o De toegediende medicatie dient door verpleegkundige te worden genoteerd en besteld ; o Verpleegkundige zorgen: dadelijk te noteren op het dossier dat zich in het bureel of op de verzorgingskar bevinden ; o Juiste observatie; Belangrijke observatiepunten en afwijkingen: STEEDS DE VERANTWOORDELIJKE VERPLEEGKUNDIGE ONMIDDELLIJK VERWITTIGEN; Infuus: o Elke infuusvloeistof die uit voorraad wordt genomen, moet besteld worden; o Begin- en einduur op vloeistofzak noteren (niet met alcoholstift !);
4.3.
Specifieke stagedoelstellingen
4.3.1. Verwachtingen vanuit de zorgeenheid: Men verwacht dat de studenten zelf initiatief nemen om zich zo vlug mogelijk in te werken op dienst. Dit kan door vraagstelling, observatie ... Het is belangrijk voor zijn/haar leerproces dat de student zo vlug mogelijk een inzicht krijgt in de werking van de dienst. Vragen worden steeds positief onthaald en getuigen van een goede inzet.
Betrouwbaar zijn, het beroepsgeheim respecteren; Vriendelijk en voorkomend zijn; Natuurlijk en spontaan contact hebben met patiënten, personeel en medestudenten; Geduldig luisteren, tactvol contact met de patiënten; Goede observaties en een correcte, volledige mondelinge en schriftelijke rapportage; Verantwoordelijkheid durven nemen volgens niveau; Zelfstandig kunnen werken; Steeds meedenken; Altijd het eigen functioneren in vraag stellen; Goed opmerkzaam zijn; Het erkennen van de eigen plaats in de hiërarchische structuur; Correct taalgebruik; Verzorgd uiterlijk; Het aanvaarden van de begeleiding in het algemeen;
Informatiebrochure C1
4.3.2. Algemene verwachtingen:
1 1
Begeleiding in vertrouwen nemen,; Kenbaar maken van de eigen leersituaties en eventuele moeilijkheden zo vlug mogelijk meedelen, zodat we samen aan de oplossing kunnen werken; Na de inwerkperiode verwacht men dat de student voldoet aan de specifieke doelstellingen van zijn/haar opleidingsjaar; Wees steeds stipt. Bij ziekte moet de school gewaarschuwd worden alsook de dienst (050/63 31 49) en stagecoördinator (050/63 35 08);
Informatiebrochure C1
1 2
5. Bijlagen 5.1.
Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer
Uit verschillende studies blijkt dat nieuwe werknemers en jonge werknemers in het bijzonder veel meer risico lopen op een arbeidsongeval. De verklaring is een gebrek aan ervaring en onvoldoende kennis van de gevaren op de werkvloer. Daarom is het van belang om stil te staan bij arbeidsveiligheid, en je goed te informeren betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen in een nieuwe werkomgeving. Deze kunnen zeer uiteenlopend zijn: verplicht dragen van veiligheidskledij, verboden toegang voor onbevoegden, (geschikte) handschoenen dragen, … Indien je toch slachtoffer wordt van een arbeidsongeval, meld dit dan steeds aan je leidinggevende en geef dit steeds onmiddellijk aan bij de personeelsdienst. Voor medische verzorging kan je terecht op de dienst spoedgevallen. Prikongevallen vormen een bijzonder risico in de gezondheidszorg. Bij (vermoeden van) contact met lichaamsvochten van een derde persoon (meestal een patiënt) in combinatie met verwonding in of door de huid of contact met slijmvliezen, verwittig dan je leidinggevende en ga onmiddellijk naar de dienst spoedgevallen. Je krijgt er voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen. De formulieren die moeten ingevuld worden bij een prikongeval zijn beschikbaar op de eigen dienst. Opvallend is ook het hoge percentage (60 a 70%) rugklachten in de gezondheidssector bij verpleegkundigen en verzorgenden, waarbij een groot deel zich voordoet bij het optillen van patiënten. Het is dan ook van groot belang om de juiste technieken te gebruiken bij rugbelastende taken. Maak ook steeds gebruik van de tilliften en andere ergonomische hulpmiddelen indien mogelijk.
Tenslotte is het van groot belang de richtlijnen te kennen met betrekking tot brandpreventie. In de eerste plaats denken we aan voor de hand liggende zaken zoals een algemeen rookverbod binnen het ziekenhuis, melden van technische defecten, … Een tweede belangrijke stap die al wat vaker wordt vergeten is het beperken van de kans dat een brand kan aangroeien. De compartimenteringsdeuren sluiten automatisch bij een brandalarm om de zuurstoftoevoer te minimaliseren. Daarom is het heel belangrijk dat er niets voor de compartimenteringsdeuren wordt geplaatst, zodat deze steeds automatisch kunnen sluiten. Indien de brand niet te groot is in omvang kan je proberen de brand te blussen. Indien er toch een brand is uitgebroken die je niet op eenvoudige wijze kan blussen, is het belangrijkste de evacuatie. Om vlot te kunnen evacueren is het van
Informatiebrochure C1
In een ziekenhuis zijn er nog een aantal andere specifieke gezondheidsrisico’s. Ioniserende straling, MRSA, aanwezigheid van verdovende middelen om er maar enkele te noemen. Volg steeds de richtlijnen en negeer geen waarschuwingspictogrammen.
1 3
belang dat je de zone waar je werkt goed kent en dat de vluchtgangen vrij zijn van allerhande materialen. Zorg er dan ook voor dat je de vluchtroutes kent en weet wat je te doen staat indien een brand uitbreekt, informeer naar je taken binnen het rampenplan bij je leidinggevende. En houd de gangen, compartimenteringsdeuren en nooduitgangen steeds vrij.
Informatiebrochure C1
Voor alle vragen betreffende arbeidsveiligheid kan je terecht bij je leidinggevende, die dit zal bespreken met de preventieadviseur.
1 4
5.2.
Bijlage 2 : Handhygiëne
Versie: #versie#
#titel#
Versiedatum: #versiedatum#
B1
Datum uitgifte: #datum# Ref. Nr. #nummer# Datum evaluatie: #evaluatiedatum#
Code: B2
C
Beheerder: Toepassingsgebied: AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw
Contactpersoon: #procedurebeheerder#
Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief – 19/07/2007) Doel v/d procedure: Definities: Documenten: Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze
Doel v/d procedure: De overdracht van besmettingen voorkomen door het nemen van standaard voorzorgmaatregelen ongeacht de diagnose of infectieuze status van de patiënt.
Definities: Handhygiëne: een middel ter preventie van de overdracht van infecties. Handhygiëne biedt een goede bescherming aan de verpleegkundigen en verzorgenden. Door het herhaaldelijk wassen en ontsmetten van de handen worden deze zo kiemarm mogelijk gemaakt.
Hygiënische handontsmetting: deze wordt uitgevoerd om de handen, die door contact met een patiënt met besmette voorwerpen of lichaamsvochten besmet zijn, te ontsmetten en zo vrij van pathogene kiemen te maken. Bij de methode van een correcte desinfectie wordt er naar gestreefd een gevoelige verlaging van het aantal kiemen te bereiken. Het doel hiervan is om:
een voldoende verwijdering van de transiënte flora te bereiken; het beletten van een effectieve kiemoverdracht; het beletten van nosocomiale infecties;
Informatiebrochure C1
Hygiënisch handen wassen: het oppervlakkig vuil samen met de oppervlakkige afgeschilferde huidlagen verwijderen.
1 5
een vermindering van de kosten eigen aan infecties na te streven.
Documenten:
Powerpoint-presentatie nationale campagne voor handhygiëne 2006 en 2007, ter beschikking op het intranet. Documentatie nationale handhygiënecampagne 2006 en 2007. Handboek ziekenhuishygiëne – ACCO 2000. Reg. Platform Ziekenhuishygiëne West-Vlaanderen Standaard voorzorgsmaatregelen 2002. Guidelines and Recommendations for the Prevention of Healthcare – Hand Hygiene in Healthcare Settings 2002. Affiche hanghygiëne (fout en juist), 2007. Affiche ’30 seconden kunnen levens redden’, 2007.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden: Alle studenten die stage volgen in het ziekenhuis en in contact komen met patiënten zijn verantwoordelijk om de procedure van handhygiëne te kunnen toepassen. Hiervoor moet hij/zij de instructies, zoals beschreven in de procedure van handhygiëne, kunnen toepassen. De referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne heeft een educatieve en sturende functie. Dat houdt in dat de referentieverpleegkundige op zijn/haar zorgeenheid de informatie geeft over de procedure van handhygiëne en het belang ervan promoot. De verantwoordelijke ziekenhuishygiëne heeft een wakende functie, opdat de procedure naar behoren wordt nagestreefd.
Werkwijze
Het hygiënisch handen wassen Hygiënisch handen wassen bij: o o o
bevuilde handen; voor aanvang van het werk; na het werk.
Informatiebrochure C1
Indicaties handhygiëne
1 6
Hygiënische handontsmetting De hygiënische handontsmetting moet elke keer gebruikt worden:
Voor en na: o Invasieve ingrepen o Wondverzorging o Contact met toegang tot drains, katheters,… o Lichaamsvochten o Contacten met besmette objecten Na het uitdoen van handschoenen. Tussen opeenvolgende onderzoeken en activiteiten van patiëntenzorg, indien overgang van vuil naar proper. Voor manipulatie zuiver materiaal. Voor en na elk patiëntencontact. Voor en na: o Toiletbezoek o Snuiten van neus o Pauzes o Manipulatie medicatie o Bedeling maaltijden
Chirurgische handontsmetting Chirurgische handontsmetting wordt aanbevolen voor het uitvoeren van invasieve technieken (bijvoorbeeld het plaatsen van centraal veneuze katheter, bioptname,…). Handschoenen Het dragen van handschoenen is geen vervanging voor het ontsmetten van de handen. Het is geen alternatief voor handhygiëne.
o o o
Vermijden van oppikken van kiemen bij een patiënt; Voorkomen van bevuiling van de handen; Het is eveneens een beschermende barrière voor de werknemers tegen pathogenen op potentieel besmet materiaal.
Informatiebrochure C1
Het doel voor het dragen van handschoenen is:
1 7
Men moet steeds handschoenen dragen bij direct contact of accidentieel contact met: o o o o o
Slijmvliezen Lichaamsvochten en secreties: bloed, sputum,… Excreta: urine, faeces,… Niet-intacte huid Gecontamineerde voorwerpen en oppervlakken.
Techniek handhygiëne Het hygiënisch handen wassen Hoe zien mijn handen eruit? o Kortgeknipte nagels o Zuiver en vrij van nagellak o Geen juwelen: geen ringen, armbanden, polshorloge,… Product Dermalex® hospital, een vloeibare zeep.
De techniek handen wassen: 1. Draai de kraan open, zodanig dat de temperatuur van het water behaaglijk is voor de handen en het water flink stroomt. 2. Maak de handen goed nat en voorzie ze vervolgens van vloeibare zeep door 1x te drukken op de pomp van de zeepdispenser. 3. Wrijf de handen nu gedurende 10 seconden goed over elkaar. Vingertoppen, handrug, duimen, gebieden tussen de vingers en polsen moet grondig worden ingewreven. 4. Spoel goed af onder flink stromend water, waarbij het water van bovenaf naar de vingertoppen toe moet vloeien. 5. Droog de handen goed af met een papieren handdoek, beginnend met handpalm, handrug, polsen en dan de vingers en interdigitale ruimten en duimen. Dep de handen droog; wrijven is overbodig en kan aanleiding geven tot huidbeschadiging. 6. Sluit de kraan met het eerste papieren handdoekje. 7. Zorg dat de handen volledig gedroogd zijn; gebruik desgewenst meerdere handdoekjes. 8. Werp de gebruikte handdoekjes in de daartoe bestemde container.
Informatiebrochure C1
1 8
Hygiënische handontsmetting Alleen hygiënische handontsmetting kan op voorwaarde dat ze niet bevuild zijn. Product Manugel®, een antiseptische en Hydro-alcoholische gel voor de intacte huid.
Deze techniek bestaat uit 3 stappen: 1. Voorzie droge handen met handalcohol door 1 druk op de dispenser (een oplossing op basis van alcohol). 2. Wrijf nu de handen gedurende 15 à 30 seconden zorgvuldig over elkaar. Ook de handrug, vingertoppen, duimen, polsen en gebieden tussen de vingers moeten grondig met de alcoholische oplossing worden ingewreven. a. Na deze procedure zullen de handen aan de lucht gedroogd zijn.
Handschoenen
Handschoenen na gebruik onmiddellijk verwijderen, waarna de handen ontsmetten. Handschoenen dragen tijdens patiëntgebonden handelingen en direct na de behandeling uittrekken en de handen ontsmetten. Handschoenen eenmalig gebruiken en bij dezelfde patiënt. Wanneer de handelingen binnen eenzelfde onderzoek en/of behandeling en/of verzorging en patiënt in volgorde van “schoon” naar “vuil” plaatsvinden, is het niet noodzakelijk om de handschoenen tussen de handelingen te vervangen door nieuwe. Handschoenen aantrekken op droge handen.
Referenties
Opgesteld door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Goedgekeurd door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Informatiebrochure C1
Visering
1 9
5.3.
Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten
Versie: #versie#
#titel#
Versiedatum: #versiedatum#
B1
Datum evaluatie: #evaluatiedatum#
B2
Datum uitgifte: #datum# Ref. Nr. #nummer#
Code:
C
Beheerder: Toepassingsgebied: AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw
Contactpersoon: #procedurebeheerder#
Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief – 19/07/2007)
Doel v/d procedure: Definities: Documenten: Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze
Doel v/d procedure: De overdracht tegengaan van virale besmetting vanuit het bloed, afkomstig van patiënten of andere personen naar de ziekenhuiswerker (het slachtoffer) toe. De voornaamste bezorgdheid betreft de overdracht van het Humaan Immuundeficiëntie Virus (HIV), Hepatitis B virus (HBV) en/of het Hepatitis C virus (HCV). De richtlijn verstrekt informatie over de procedure die gevolgd moet worden eenmaal een mogelijke besmetting is opgetreden (= profylaxis).
Preventie van HIV: profylaxis van een besmetting met HIV na een prikongeval is een internationaal, doch zeer omstreden onderwerp. Belangrijke punten in dit debat zijn: o De gevolgen van een HIV-besmetting zijn zeer ernstig; o De kans op besmetting na een prikongeval is zeer klein, maar wisselt erg naargelang de aard van het ongeval en de herkomst van de “bron”; o Er bestaat (nog) geen genezende medicatie tegen het HIV; o De chemische producten, gebruikt om het virus tegen te werken, kennen belangrijke nevenwerkingen. Tevens zijn er geen snelwerkende antivirale geneesmiddelen die profylactisch kunnen worden toegediend aan
Informatiebrochure C1
Definities:
2 0
o
Hepatitis B infectie: Hepatitis B blijft een belangrijke ziekte in onze samenleving. Een (klein) aandeel van deze besmettingen doet zich voor onder ziekenhuiswerkers (4% van alle HBV infecties in één Amerikaanse studie), voornamelijk wanneer veel contact bestaat met bloed of bloedproducten of wanneer prikongevallen en kwetsuren veelvuldig voorkomen. Efficiënte bescherming is mogelijk geworden door vaccinatie enerzijds, en anderzijds door het toedienen van specifieke antistoffen bij het vermoeden van besmetting.
Hepatitis C infectie: Hepatitis C virusbesmetting is wereldwijd een belangrijke oorzaak van chronisch leverlijden. Minstens 85% van mensen die besmet raken met het HCV, blijven chronisch drager, waarvan ongeveer 70% een chronische leverziekte ontwikkelt met aanhoudend verhoogde leverenzymen. Deze chronische HCV-personen riskeren levercirrose en primair hepatocellualir carcinoma (leverkanker). Daar de overdracht vaak gebeurt door direct percutane blootstelling met bloed, behoren ziekenhuiswerkers tot de risicopopulatie. In tegenstelling met hepatitis B, is tegen hepatitis C geen vaccin beschikbaar en het profylactisch toedienen van immunoglobulines is niet efficiënt. Preventie van het prikongeval is dus van het allergrootste belang.
Prik-, spat-, snij-, of bijtaccident als arbeidsongeval. Flowchart (aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’). Overzicht administratieve formulieren en aanvragen voor labo-onderzoeken. Taakverdeling.
Documenten:
Spoedgevallendossier (2-voudig) Aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’ (3-voudig) Aanvraag voor een intern consult Apotheek bestelformulier
Informatiebrochure C1
o
gezondheidsmedewerkers, die blootgesteld zijn aan het HIV-virus. Nochtans is er een groeiend bewijs dat antiretrovirale geneesmiddelen een rol hebben in de post-blootgestelde profylaxis van een HIV besmetting; De doeltreffendheid en veiligheid van antiretrovirale profylaxis: dit is beperkt omwille van ethische en praktische problemen bij het invoeren van gecontroleerde klinische onderzoeken; Er bestaan geen erkende therapeutische vaccins.
2 1
Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 1 (Besmettingsbron) – zie procedure prik-, spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.1. Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 2 (Werknemer) – zie procedure prik-, spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.2.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Alle ziekenhuismedewerkers: alle personen in het ziekenhuis werkende, vrijwilligers en de stagiairs. De verpleegkundige van de spoedgevallen en de dienstdoende internist van wacht zorgt voor de eerste opvang en medische behandeling van personen met een prik-, spat-, snij- of bijtaccident. De personeelsdienst: voor de registratie en de opvolging van het accident op administratief vlak. De preventieadviseur: ter registratie in FONA en melding aan de arbeidsgeneesheer (en opvolging). De arbeidsgeneesheer: ter opvolging van de medische behandeling in samenspraak met de hepatoloog. De aanpak bij mogelijke bloedbesmettingen tussen personeel en patiënten of besmet materiaal moet als primair worden beschouwd, aangezien sommige medicamenteuze behandelingen moeten gestart worden binnen de twee uur na het incident. Wachten in de wachtzaal of terugkomen naar de spoedgevallendienst op een kalmer moment, is niet aangewezen. Hieromtrent kan de spoedarts en de verpleegkundige van de dienst in gebreken gesteld worden. De spoedarts of verpleegkundige van de spoedgevallendienst informeert de werknemer over wat betreft HIV, hepatitis B en hepatitis C.
Werkwijze:
De wonde grondig spoelen met warm water en wassen met zeep (prikwonden ontsmetten met alcohol 70%). Slijmvliezen grondig spoelen met fysiologische oplossing of water en reinigen met Carrel-oplossing. Indien in de mond de mond spoelen met water of Isobetadine mondwater.
Informatiebrochure C1
Ik heb mij zojuist geprikt, gesneden met een voorwerp of werd gebeten door een persoon (patiënt) of ik kreeg spatten materie op de slijmvliezen (oog, neus, mond of open wonde).
2 2
Neem het 3-voudig formulier “Aangifteformulier prik-, spat-, snij- of bijtaccident” (beschikbaar in de gele map ziekenhuishygiëne of op spoed) en volg de aanwijzingen die voor jouw van toepassing zijn. Meld u aan (al of niet met dit document) op de dienst spoedgevallen voor verdere medische verstrekkingen. Dit document kan als checklijst afgetekend worden. Ik krijg voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen. Ik doe zelf de aangifte bij de personeelsdienst en de preventieadviseur namelijk een kopie opsturen via de interne post (of in het postvakje van de betrokken dienst) of persoonlijk naar de betrokken diensten gaan.
Opmerking: een prik-, spat-, snij-, en bijtaccident wordt ingeschreven als arbeidsongeval. Er worden geen kosten aangerekend aan het slachtoffer. Indien er toch een factuur bezorgd wordt, gelieve dan contact op te nemen met de tarificatie.
Referenties
Opgesteld door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Goedgekeurd door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Informatiebrochure C1
Visering
2 3
Bijlage 4: Brandpreventie
Informatiebrochure C1
5.4.
2 4
2 5
Informatiebrochure C1
5.5.
Bijlage 5: Nuttige informatie
5.5.1. Badge Als medewerker binnen het ziekenhuis krijg je ook een badge, deze kan je afhalen op je eerste werkdag aan de kassa van de campus waar je werkt. Hiervoor zal je 30€ waarborg moeten betalen dus is het belangrijk dat je deze niet verliest, indien dit toch zou gebeuren neem je onmiddellijk contact op met de personeelsdienst op het nummer 050/633509. Deze badge heeft verschillende functies, namelijk: tijdsregistratie, betaalmiddel, herkenningsmiddel personeelslid. Tijdsregistratie Met de badge moet je altijd inprikken aan de prikklok. Die prikklok kan je vinden aan de ingang van het ziekenhuis. Er moet geprikt worden bij het binnenkomen van het ziekenhuis ten laatste 5 min voor de aanvang van de dienst en bij het verlaten van ziekenhuis ten vroegste 3 min na het beëindigen van de diensttijd, alsook wanneer je in pauze gaat en terugkomt uit die pauze. Vergeet je al eens te prikken of heb je je badge eens niet mee, neem dan contact op met de personeelsdienst op het nummer 050/633509. Inprikken verloopt als volgt: De badge wordt in het toestel gebracht met de pijl naar beneden en de cijfers van u weg. Als men start met werken: Druk F1 “Komen”. Als men het werk beëindigd heeft of in pauze gaat: Druk F2 “Gaan”.
Betaalmiddel Aan de kassa kan je ook je badge “opladen” (soort protonsysteem), indien je er geld op zet kan je met deze badge betalen aan de kassa van de cafetaria aan personeelstarief (warme maaltijd 3€ i.p.v. 4€).
Informatiebrochure C1
Indien het toestel biebt is er een probleempje, neem contact op met de personeelsdienst 050/633509.
2 6
Dagen waarop de badge kan opgeladen worden Maandag
14h00-16h30
Dinsdag
10h00-12h30
Woensdag
10h00-12h30
Donderdag
10h00-12h30
Vrijdag
14h00-16h30
Personeelslid De badge is ook een vorm van herkenningsmiddel voor mensen van buitenaf, met de badge toon men aan dat men deel uitmaakt van de werking van het ziekenhuis. 5.5.2. Parkeergelegenheid Voor personeelsleden en studenten is het gebruik van de parking gratis. Hiervoor dient men de badge te gebruiken. 5.5.3. Kastje en beroepskledij De student is zelf voorzien van beroepskledij en schoeisel (liefst antislip). Indien noodzakelijk, stelt het ziekenhuis beroepskledij ter beschikking. Deze beroepskledij kan je bekomen via je diensthoofd. Er kan ook een kastje worden bekomen om deze beroepskledij in te hangen. Voor het kastje hoeft de student een waarborg van 5€ te betalen. Bij het inleveren van de sleutel op het einde van de stage, wordt het bedrag terugbetaald. Het ziekenhuis is niet verantwoordelijk voor eventuele diefstallen. 5.5.4. Rookverbod
5.5.5. Ziektemelding Ingeval van ziekte, dient de stageafdeling alsook de school verwittigd te worden.
Informatiebrochure C1
In het ziekenhuis geldt een algemeen rookverbod. Roken buiten het ziekenhuis in beroepskledij is evenmin toegestaan.
2 7
5.5.6. Beroepsgeheim Een van de meest fundamentele principes waarop de gezondheidszorg stoelt, is het beroepsgeheim. De patiënt komt in contact met diverse disciplines en geeft daarbij een deel van zijn privacy prijs. Alles wat men in dit ziekenhuis te zien of te horen krijgt, valt onder het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim wordt hoog in het vandaal gedragen. Studenten mogen patiëntengegevens niet bespreken met medestudenten of familie. Ze mogen geen formulieren ondertekenen of informatie doorspelen aan personen, die niet werkzaam zijn op de zorgeenheid. 5.5.7. Contactpersonen Bij vragen omtrent de afdeling, het rooster en dergelijke, kan men terecht bij de mentor, de praktijkdocent of de hoofdverpleegkundige van de afdeling. Met vragen over de stage kan men steeds contact opnemen met de stagementor of de opleidingsverpleegkundigen. De opleidingsverpleegkundigen staan in voor het onthaal en begeleiding van zowel de nieuwe verpleegkundigen als de vele stagiaires. De algemene stagecoördinator van de ziekenhuizen te Knokke en Blankenberge is Dhr. Koen Calleeuw . Mevr. Lydia Vandermeersch is de opleidingsverpleegkundige te Knokke, Mevr. Hilde Uittenhove te Blankenberge.
Dhr. Koen Calleeuw : T: 050/633 508 F: 050/633 519 E-mail:
[email protected]
Mevr. Hilde Uittenhove : T : 050/434 199 (D3) E-mail :
[email protected]
Informatiebrochure C1
Mevr. Lydia Vandermeersch: T: 050/633 390 of 050/633 449 (Z1) E-mail:
[email protected]
2 8
2 9
Informatiebrochure C1