Introductie brochure voor studenten
Zorgeenheid
I1 Versie 2013-2014
Inhoudsopgave 1.
Welkom .............................................................................................................................. 2
2.
Voorstelling van de zorgeenheid ................................................................................... 3 2.1.
4.
5.
2.1.1.
Indeling van de zorgeenheid ........................................................................... 3
2.1.2.
Voorstelling van het medische team .............................................................. 4
2.1.3.
Voorstelling van het verpleegkundig team. .................................................. 5
2.1.4.
Patiëntenpopulatie en de meest voorkomende pathologie: .................... 5
2.1.5.
Zorgeenheden waarmee samengewerkt wordt .......................................... 6
Taakinhoud en –verdeling ............................................................................................... 7 3.1.
Organisatie van de verpleegkundige zorg ........................................................... 7
3.2.
Dagindeling................................................................................................................ 8
3.3.
Specifieke verpleegkundige handelingen: ......................................................... 11
Specifieke aandachtspunten op de zorgeenheid .................................................... 12 4.1.
Verwachtingen ........................................................................................................ 12
4.2.
Concrete doelstellingen vanuit de zorgeenheid ............................................... 14
Bijlagen ............................................................................................................................. 16 5.1.
Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer ................................................................... 16
5.2.
Bijlage 2 : Handhygiëne ......................................................................................... 18
5.3.
Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten ....................................................... 23
5.4.
Bijlage 4: Brandpreventie ....................................................................................... 27
5.5.
Bijlage 5: Nuttige informatie................................................................................... 29
Informatiebrochure I1
3.
Architectuur ............................................................................................................... 3
1
1. Welkom De personeelsequipe van de zorgeenheid I1 heet je van harte welkom. Met deze brochure willen we je wegwijs maken op onze eenheid. Het is een beknopte begeleiding die je steeds kunt raadplegen. De brochures zijn op dienst aanwezig. Een brochure kan niet alles omvattend zijn. Daarom staan zowel de hoofdverpleegkundige als de verpleegkundigen je graag bij indien je hulp of uitleg nodig hebt. Je hoeft niet te leren van vallen en opstaan. Vraag liefst op voorhand uitleg. Zo kunnen vergissingen en fouten voorkomen worden. Wij wensen je alvast veel stagevreugde.
Informatiebrochure I1
Namens het ganse team.
2
2. Voorstelling van de zorgeenheid 2.1.
Architectuur
De zorgeenheid I1 ligt op de eerste verdieping tussen het operatiekwartier en de zorgeenheid C1. 2.1.1. Indeling van de zorgeenheid De eenheid bestaat uit:
De verpleegpost met: o Medicatieruimte; o Centrale desk met monitoring, telemetriecentrale, PC’s voor patiëntenadminstratie,…; o Stapelruimte; De linnenkamer; De berging; De utility; De keuken; De wachtzaal (deze bevindt zich juist buiten de eenheid); Het toilet;
Monitoring ; dient voor het bewaken van parameters van de patiënt zoals pols, bloeddruk, ademhaling, zuurstofsaturatie, EKG, aritmie detectie, SwannGanz-meting, CVD, …; Aspiratiemateriaal; Verlichting; MUG-knop; Oproepsysteem voor de verpleegkundigen; Aansluiting telefoon; Radio; 4 aansluitingen voor zuurstof;
Informatiebrochure I1
We kunnen zes patiënten opnemen op onze eenheid. We beschikken over zes individuele boxen, waarvan één met sas. Iedere box is uitgerust met een elektrisch bed, een nachttafel, stoelen, een kast voor gerief van de patiënten en een kastje met materiaal voor de verzorging. Daarnaast is elke kamer voorzien van:
3
4 aansluitingen voor perslucht; 2 aansluitingen voor vacuüm; Verschillende infuus- en spuitpompen, naargelang de medicatienoodzaak van de patiënt;
De eenheid beschikt verder nog over 6 beademingstoestellen, 1 dialysetoestel, 1 toestel voor RX opnames, 1 interne MUG-uitrusting en 1 defibrillator.
Dienst anesthesie – intensieve zorgen – spoedgevallen – MUG: o Dr. Huyghe L.: anesthesie, pijnkliniek, urgentiearts o Dr. Vanbelle K.: anesthesie, intensivist o Dr. Larmuseau I.: anesthesie, intensivist, medisch diensthoofd IZ o Dr. Eerens J. : anesthesie, intensivist, diensthoofd anesthesie o Dr. Verbeke A.: anesthesie, urgentiearts Dienst heelkunde – urologie: o Dr. Lahousse C.: urologie o Dr. Kerckhaert W. : urologie o Dr. Vlasselaers J.: algemene heelkunde o Dr. Devos B.: algemene heelkunde o Dr. Phillipe M.: algemene heelkunde, vaatchirurgie Dienst inwendige geneeskunde: o Dr. Verstraete S.: cardiologie, intensivist o Dr. Kerkhof F.: cardiologie o Dr. Vanmaele L.: pneumologie, allergologie o Dr. Van Dycke K.: gastro-enterologie o Dr. Delatere M.: gastro-enterologie o Dr. Emsens L.: geriatrie, algemene inwendige, endocrinologie o Dr. Brouns K. : geriatrie, infectiologie o Dr. Lioen P.: geriatrie, algemene inwendige Dienst neurologie: o Dr. Van Landegem O.: neuro-psychiatrie o Dr. Geerts Y.: neurologie
Informatiebrochure I1
2.1.2. Voorstelling van het medische team
4
Andere disciplines: o Andere dokters kunnen altijd in consult gevraagd worden zoals de dermatoloog, de oogarts, de neus-keel-oor arts, de stomatoloog, de plastisch chirurg, de gynaecoloog, …
2.1.3. Voorstelling van het verpleegkundig team.
Verpleegkundig Diensthoofd: Koen Calleeuw Hoofdverpleegkundige: Wout Vandenheede Stagementoren: Annelies Cherlet, Sara de Meester
In totaal werken er 15 verpleegkundigen, samen 12.1 FTE. 100 % is drager van de beroepstitel intensieve zorgen en spoedgevallendienst. Iedere verpleegkundige die tijdens de dag werkt, doet elke maand ook enkele nachtdiensten. Een op de twee weekends moet men werken. De niet fulltimers nachtdiensten werken 1 op de 3 weekends. 2.1.4. Patiëntenpopulatie en de meest voorkomende pathologie: Het aantal toegekende bedden voor de medische disciplines verandert regelmatig, afhankelijk van het aantal opgenomen patiënten. De dienst IZ is voornamelijk bestemd om een intensieve bewaking te realiseren. Het is een gemengde intensieve dienst. Dit wil zeggen dat hier patiënten met de meest uiteenlopende pathologie worden opgenomen.
Reanimatie Near drowning Intoxicatie: alcohol, drugs, medicatie, … Cardiologie: hartinfarct, ritmestoornissen, decompensatie, … Pneumologie: pneumonie, bronchopneumonie, pneumothorax, haematothorax, longembolen, COPD-opstoot, … Gastro-enterologie: gastro-intestinale bloeding; darminfarct, obstructie, … Urologie: TUR, nefrectomie, brickeroperatie, … Abdominale chirurgie: maagresectie, darmresectie, … Orthopedie: heupfracturen, bekkenfracturen, … Traumatologie: polytrauma, thoraxtrauma, … Vaatheelkunde : aneurysma, vaatgreffen, … Neurologie: hersenbloeding, herseninfarct, epilepsie, … Algemene interne: diabetes coma, nierinsufficiëntie, MOF, sepsis, ARDS, shock, …
Informatiebrochure I1
Vaak voorkomende pathologieën zijn:
5
Dit zijn maar enkele van de ziektebeelden die worden opgesomd. Vaak hebben patiënten die worden opgenomen een multipathologie en worden bijgevolg gevolgd en behandeld door verschillende geneesheren in overleg. Zo wordt bijvoorbeeld een patiënt met een cardiogene shock behandeld door de cardioloog terwijl de beademing wordt opgevolgd door de anesthesist. Patiënten van alle leeftijden kunnen hier worden opgenomen, maar kinderen worden vaak, naargelang de ernst van de pathologie, doorverwezen naar een groter ziekenhuis (vaak AZ Sint-Jan te Brugge). Wij gaan er steeds van uit dat patiënten recht hebben op een “hoogwaardig kwalitatieve verzorging”, vandaar dat een goede samenwerking noodzakelijk is, zowel tussen artsen onderling als tussen artsen en verpleegkundigen, alsook een goede samenwerking met andere afdelingen en diensten.
Laboratorium: alle stalen worden er ’s morgens afgegeven; Spoedgevallen: veel patiënten worden van de spoedopname afgehaald; bij drukte kan er ook geholpen worden op de spoedopname; Medische beeldvorming: op het gelijkvloers; de meeste radiografieën worden op de dienst zelf afgenomen maar voor een CT-scan of NMR worden de patiënten naar beneden gebracht; Kinesitherapie: de patiënten krijgen tweemaal per dag ademhalingskiné en actieve en/of passieve mobilisatie; Huishoudelijke dienst: de dienst wordt gereinigd in de namiddag. Dit heeft het voordeel dat patiënten die mogen verhuizen, meestal reeds veranderd zijn van zorgeenheid en de kamer dan volledig leeg is; Keuken en dieetbureau: staat in voor de voeding van de patiënten; Apotheek: staat in voor de medicatiedistributie in het ziekenhuis; Technische dienst: staat in voor het onderhoud van lokalen en apparatuur; Personeelsdienst: alles i.v.m. personeelszaken; Administratie: alles i.v.m. administratie van de patiënt; Informaticadienst: alles wat de PC enz. op de dienst omvat; Ziekenhuishygiëne: alles i.v.m. hygiëne voor de patiënt, de dienst en personeel; Sociale dienst: zorgt voor begeleiding en bijstand voor de patiënt en familie; Geestelijke bijstand; Logopedie; Diabetesteam; Palliatieve zorg; Dienst coronarografie in AZ Sint-Jan te Brugge;
Informatiebrochure I1
2.1.5. Zorgeenheden waarmee samengewerkt wordt
6
3. Taakinhoud en –verdeling 3.1.
Organisatie van de verpleegkundige zorg
De dienstregeling van de studenten wordt in samenspraak met de hoofdverpleegkundige en de mentoren geregeld. Dit wordt op deze manier gedaan zodat de studenten bijna iedere moment gekoppeld zijn aan de mentoren.
De verpleegkundigen werken volgens een wisselend uurrooster:
Vroegdienst: Korte vroegdienst: Laatdienst: Onderbroken dienst:
06.45 tot 15.15 uur 06.45 tot 13.15 uur 12.45 tot 21.15 uur 06.45 tot 10.30 uur en 17.00 tot 21.15 uur Nachtdienst: 21.00 tot 07.00 uur Verantwoordelijke dienst: 08.00 tot 17.00 uur
Normaal zijn er 2 vroegdiensten, 2 laatdiensten, 2 nachtdiensten. Bij ziekte of veel verlofaanvragen kan er gewerkt worden met 1 vroegdienst, 1 onderbroken dienst, 1 laatdienst en 2 nachtdiensten. Men is altijd met 2 verpleegkundigen op dienst.
Bij de dagelijkse verdeling van het werk wordt aan iedere verpleegkundige een patiënt toegewezen waarvoor men verantwoordelijk is (geïntegreerde verpleegkunde). Je wordt als student hierbij ook toegewezen aan een verpleegkundige. Iedere verpleegkundige is dus verantwoordelijk voor het totaal zorgenpakket van de toegewezen patiënt.
Informatiebrochure I1
De verantwoordelijke (meestal de hoofdverpleegkundige) zorgt voor de dagelijkse leiding op de dienst, de taakverdeling en het administratief werk.
7
3.2.
Dagindeling
06.45 – 07.00 uur:
Overdracht nachtdienst naar vroegdienst;
07.00 – 08.00 uur:
Controle parameters; Toedienen medicatie; Opdienen van maaltijden bij patiënten die mogen eten;
08.00 – 08.30 uur:
Overdracht van vroegdienst naar verantwoordelijke en bespreken van eventuele problemen;
08.30 – 10.00 uur:
Hygiënische zorgen toedienen aan de patiënten; Medicatie geven indien nodig; Boxen in orde brengen; De verantwoordelijke toert ondertussen met de dokter en past indien nodig de medicatie aan;
10.00 – 11.00 uur:
Controle parameters; Toedienen medicatie; Spoelruimte reinigen;
11.00 – 11.30 uur:
Bezoek ontvangen en begeleiden; Opdienen van maaltijden bij patiënten die mogen eten; Overdracht van verantwoordelijke naar vroegdienst tijdens koffiepauze; Ontslagen regelen;
11.30 – 12.30 uur:
Controle parameters; Toedienen medicatie; Patiënten installeren voor middagrust;
12.15 – 13.15 uur:
Overdracht naar laatdienst;
13.15 – 13.45 uur:
Middagpauze voor vroegdiensten
13.30 – 15.00 uur:
Controle parameters; Toedienen medicatie;
Informatiebrochure I1
Dienst opruimen;
8
Wisselhouding; Patiënten verhuizen naar andere zorgeenheid; Koffie geven aan patiënten; 15.00 – 15.30 uur:
Bezoek ontvangen en begeleiden; Koffiepauze verpleegkundigen;
16.00 – 17.00 uur:
Controle parameters; Toedienen medicatie; Overlopen van de patiënten en mogelijke problemen met de verantwoordelijke;
17.00 – 18.00 uur:
Opdienen van maaltijden bij patiënten die mogen eten;
18.00 – 19.00 uur:
Controle parameters; Toedienen medicatie; Pauze avondmaal verpleegkundigen
19.00 - 19.30 uur:
Bezoek ontvangen en begeleiden;
20.00 – 21.00 uur:
Controle parameters; Toedienen medicatie; Wisselhouding; Dienst opruimen;
21.00 – 21.15 uur:
Overdracht van de laatdienst naar de nachtdienst;
21.15 – 24.00 uur:
Controle parameters; Toedienen medicatie; Klaarzetten medicatie voor de nacht;
24.00 – 02.00 uur:
Controle parameters; Toedienen medicatie; Opmaken vochtbalans;
02.00 – 04.00 uur:
Controle parameters;
Informatiebrochure I1
Fiches controleren;
9
Toedienen medicatie; Wisselhouding; 04.00 – 06.00 uur:
Controle parameters; Toedienen medicatie; Bij drukke nachtdienst wordt minstens één beademde patiënt door de nachtdienst verzorgd;
06.00 – 06.45 uur:
Controle parameters; Toedienen medicatie; Afnemen van bloedgassen; Bloedafnames; Afname van culturen; Opmaken van nachtverslag; Dienst opruimen;
06.45 – 07.00 uur:
Overdracht van nachtdienst naar vroegdienst;
Noot: Op beloproepen wordt er op gelijk welk moment gereageerd.
Controleren en noteren van de parameters: bloeddruk, pols, ademhaling, temperatuur, diurese, wondvocht, maagvocht, zuurstofsaturatie, GCS, …; Controle van de beademingsdrukken en volumes; Toedienen van de voorgeschreven medicatie; Controle van de infuussnelheden overeenkomstig het medisch voorschrift; Klinisch beeld van de patiënt; Houding van de patiënt; Oog voor bijkomend mondtoilet en hygiëne; Net houden van de kamer; De CVD wordt normaal 4 maal per dag gemeten; Wisselligging wordt op vaste uren 6 maal per dag gegeven. Er kan ook een speciale Nimbus matras besteld worden in het magazijn;
Bij aanvang van iedere dienst worden alle drukmetingen genuld (geijkt).
Informatiebrochure I1
Bij “controle parameters” iedere 2 uur verstaan we:
1 0
Bovenstaand schema kan ieder moment veranderen naargelang van acute situaties die zich voordoen op dienst of in het ziekenhuis; Het personeel van intensieve zorgen staat ook in voor de interne MUG. Bij drukte op de spoedgevallen kan er van intensieve zorgen hulp gestuurd worden; Labo en haemoglucosetesten kunnen op ieder moment van de dag of nacht afgenomen worden naargelang de noodzaak;
3.3.
Specifieke verpleegkundige handelingen:
Vooral handelingen met betrekking tot monitoring en beademing zijn specifiek voor een dienst intensieve zorg:
Aspireren, zowel uit de tube als uit de mond/keelholte; Afnemen van bronchusaspiraat; Inzicht krijgen in beademing; Afnemen van ECG; Leren werken met de monitor; CVD-meting; Dialyse ; Zorgen bij tracheostomie; …;
Daarnaast kan je hier allerhande verpleegkundige handelingen uitvoeren zoals: Bloedafname, zowel perifeer als arterieel; Afnemen van zowel capillaire als arteriële bloedgassen; Wondzorg; …;
Informatiebrochure I1
1 1
4. Specifieke aandachtspunten op de zorgeenheid Alle studenten werken onder toezicht van de verpleegkundigen. Dit neemt niet weg dat er bepaalde taken zelfstandig kunnen uitgevoerd worden. De eindverantwoordelijkheid rust bij de verpleegkundige;
Observaties: Verpleegkundige observaties zijn van zeer groot belang bij het opvolgen en verzorgen van een patiënt op intensieve zorg. Onder observaties verstaan we zowel klinische observaties (bleekheid, klamheid, kortademig, suf,…) als observaties van de parameters (cfr. dagindeling); Rapportage: Rapporteer alle gegevens dagelijks aan de verpleegkundige, zeker de afwijkende gegevens. Naar het einde van de stage toe: briefing leiden (voorbereiden door gegevens te verzamelen uit een vorige briefing, uit het patiëntendossier, uit de bespreking). Het is van kapitaal belang om alles zorgvuldig op het volgblad te noteren zodat geen enkele informatie verloren gaat; Administratie: Inzicht krijgen in het patiëntendossier en dit op een correcte wijze kunnen invullen. Het verpleegkundig patiëntendossier bestaat uit de volgbladen en de zwarte map die per patiënt beschikbaar is;
4.1.
Verwachtingen
Eigen leerproces in handen nemen door onder andere zelf je begeleidingsformulier aan te bieden en te vragen om leermomenten: In het begin van de stage moet je vooral de verzorgingen meevolgen en naarmate het einde van je stage nadert moet je een verzorging meer en meer zelfstandig kunnen leiden en / of uitvoeren;
Informatiebrochure I1
1 2
In het algemeen verwacht het hele team dat de studenten een hulp zijn, geen vervanging van een gediplomeerde; Durf vragen te stellen en laat je begeleiden; Verantwoordelijkheidszin: o De nodige uitleg en advies vragen bij de analyse van situaties; o De opdrachten nauwkeurig uitvoeren overeenkomstig de achtergrondkennis en de richtlijnen; o De verpleegkundige steeds op de hoogte brengen van je observaties en significante veranderingen in de toestand van de patiënt; o Steeds bekommerd zijn om de veiligheid van de patiënt; o Fouten erkennen, open staan voor opmerkingen en hieruit leren; o Het beroepsgeheim eerbiedigen; Houding en relatie met patiënt en familie: o Familie is voor jou als student een leersituatie; o Luisteren en empatisch reageren; o Een vertrouwensrelatie opbouwen met patiënt en de geschikte communicatietechnieken toepassen; o De psychosociale problematiek van patiënten en hun verwanten inschatten en dit met de verpleegkundige bespreken; Verpleegkundige zorg: o De pathologie of kritieke toestand en hieruit vloeiende problemen op somatisch, psychisch, sociaal en existentieel vlak; o De juiste werking, dosis, toedieningsweg en mogelijke nevenwerkingen van de toe te dienen medicatie kennen (eventueel opzoeken); o De werking van de gebruikte technische middelen kennen; o De vitale functies bewaken en beoordelen; o Relevante en volledige gegevens verzamelen; o Planmatig, logisch en met inzicht werken; o De juiste prioriteiten kunnen stellen in functie van de gestelde doelen bij de patiënt en de organisatie van de eenheid; o De patiënt tijdens de zorgverlening bewaken; o Zich over het resultaat van de interventies bevragen; o Nieuwe problemen (h)erkennen; o Het materiaal op efficiënte wijze gebruiken; o Rekening houden met de basisprincipes van hygiëne en asepsis; o Rekening houden met de beleving van de patiënt en de familie; o Het comfort (en indien mogelijk de zelfredzaamheid) van de patiënt bevorderen; o Rekening houden met de ergonomie, economie en ecologie; o De technieken die courant worden toegepast vlot, nauwkeurig, veilig en patiëntgericht kunnen uitvoeren (vb afnemen ECG; CVD-meting, afname arterieel bloedgas, aspireren van een patiënt, infusietherapie); Samenwerken in het multidisciplinair team; o Je werk in overleg met het team situeren;
Informatiebrochure I1
1 3
Flexibel zijn; Snel problemen herkennen in de toestand van de patiënt en de verpleegkundige hiervan op de hoogte brengen; o Een professionele houding hebben t.a.v. andere hulpverleners; Zich professioneel ontwikkelen: o Zinvolle en haalbare doelstellingen formuleren; o Een brede interesse en leergierigheid tonen; o Openstaan voor feedback; o Initiatiefname; o Progressie maken in de loop van de stageperiode; o Mogelijke informatiebronnen raadplegen (personen, lectuur); Lerende houding aannemen: o Stel gerichte vragen, vraag om feedback; o Stel je eigen handelen voortdurend in vraag; Als student wordt van je verwacht dat je ook oog hebt voor en meehelpt met nevenactiviteiten op dienst zoals opruimen, aanvullen van materiaal, nazicht apparatuur, opbouw apparatuur, opdienen van maaltijden, …; Tijdig op dienst zijn en bij afwezigheid steeds de dienst (050/633 120) en de stagecoördinator (050/633 508) verwittigen; Tussen alle toestellen, monitoring en pompen moet je de patiënt steeds als mens blijven zien. Menselijk contact en communicatie is, in een levensbedreigende situatie, meer dan noodzakelijk; Aanpassingsvermogen op deze technische afdeling; o o
Het geven van informatie aan patiënt en familie gebeurt steeds in overleg met de verpleegkundigen.
4.2.
Concrete doelstellingen vanuit de zorgeenheid
Meten van de vitale parameters door middel van geavanceerde apparatuur; Medicatie perfect kunnen klaarzetten en toedienen; Principes van kunstmatige ventilatie kennen en een beademde patiënt kunnen controleren; De bijzondere zorgen aan een beademde patiënt kunnen toelichten en uitvoeren; Anatomie, fysiologie en pathologie van het cardiovasculair stelsel kunnen integreren in het gebeuren op IZ; Een cardiologische patiënt kunnen observeren en zelfstandig een ECG kunnen afnemen; Principe van arteriële drukmeting begrijpen;
Informatiebrochure I1
Observatie, rapportage en motivatie zijn voor ons de belangrijkste doelstellingen. Daarnaast moet je de onderstaande doelstellingen proberen bereiken gedurende je stageperiode:
1 4
Bloed kunnen afnemen via een arteriële katheter; Bloedgaswaarden kunnen bepalen, interpreteren en vergelijken met de normaalwaarden; Principes van thoraxdrainage kunnen uitleggen en instaan voor zowel de verpleging als de observatie van een patiënt met thoraxdrainage; Patiënten postoperatief kunnen observeren en instaan voor steriele wondverzorging; CVD-meting kunnen uitvoeren; Preventieve maatregelen treffen om decubitus te voorkomen; Inzicht hebben en kunnen toepassen van alle maatregelen betreffende ziekenhuishygiëne; Kunnen inleven in de gevoelens van een IZ-patiënt; Gericht kunnen anticiperen op angsten en vragen van de patiënt en gerichte info geven; Overdracht kunnen geven;
Informatiebrochure I1
1 5
5. Bijlagen 5.1.
Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer
Uit verschillende studies blijkt dat nieuwe werknemers en jonge werknemers in het bijzonder veel meer risico lopen op een arbeidsongeval. De verklaring is een gebrek aan ervaring en onvoldoende kennis van de gevaren op de werkvloer. Daarom is het van belang om stil te staan bij arbeidsveiligheid, en je goed te informeren betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen in een nieuwe werkomgeving. Deze kunnen zeer uiteenlopend zijn: verplicht dragen van veiligheidskledij, verboden toegang voor onbevoegden, (geschikte) handschoenen dragen, … Indien je toch slachtoffer wordt van een arbeidsongeval, meld dit dan steeds aan je leidinggevende en geef dit steeds onmiddellijk aan bij de personeelsdienst. Voor medische verzorging kan je terecht op de dienst spoedgevallen. Prikongevallen vormen een bijzonder risico in de gezondheidszorg. Bij (vermoeden van) contact met lichaamsvochten van een derde persoon (meestal een patiënt) in combinatie met verwonding in of door de huid of contact met slijmvliezen, verwittig dan je leidinggevende en ga onmiddellijk naar de dienst spoedgevallen. Je krijgt er voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen. De formulieren die moeten ingevuld worden bij een prikongeval zijn beschikbaar op de eigen dienst. Opvallend is ook het hoge percentage (60 a 70%) rugklachten in de gezondheidssector bij verpleegkundigen en verzorgenden, waarbij een groot deel zich voordoet bij het optillen van patiënten. Het is dan ook van groot belang om de juiste technieken te gebruiken bij rugbelastende taken. Maak ook steeds gebruik van de tilliften en andere ergonomische hulpmiddelen indien mogelijk.
Tenslotte is het van groot belang de richtlijnen te kennen met betrekking tot brandpreventie. In de eerste plaats denken we aan voor de hand liggende zaken zoals een algemeen rookverbod binnen het ziekenhuis, melden van technische defecten, … Een tweede belangrijke stap die al wat vaker wordt vergeten is het beperken van de kans dat een brand kan aangroeien. De compartimenteringsdeuren sluiten automatisch bij een brandalarm om de zuurstoftoevoer te minimaliseren. Daarom is het heel belangrijk dat er niets voor de compartimenteringsdeuren wordt geplaatst, zodat deze steeds automatisch kunnen sluiten. Indien de brand niet te groot is in omvang kan je proberen de brand te blussen. Indien er toch een brand is uitgebroken die je niet op eenvoudige wijze kan blussen, is het belangrijkste de evacuatie. Om vlot te kunnen evacueren is het van
Informatiebrochure I1
In een ziekenhuis zijn er nog een aantal andere specifieke gezondheidsrisico’s. Ioniserende straling, MRSA, aanwezigheid van verdovende middelen om er maar enkele te noemen. Volg steeds de richtlijnen en negeer geen waarschuwingspictogrammen.
1 6
belang dat je de zone waar je werkt goed kent en dat de vluchtgangen vrij zijn van allerhande materialen. Zorg er dan ook voor dat je de vluchtroutes kent en weet wat je te doen staat indien een brand uitbreekt, informeer naar je taken binnen het rampenplan bij je leidinggevende. En houd de gangen, compartimenteringsdeuren en nooduitgangen steeds vrij.
Informatiebrochure I1
Voor alle vragen betreffende arbeidsveiligheid kan je terecht bij je leidinggevende, die dit zal bespreken met de preventieadviseur.
1 7
5.2.
Bijlage 2 : Handhygiëne
Versie: #versie#
#titel#
Versiedatum: #versiedatum#
B1
Datum uitgifte: #datum# Ref. Nr. #nummer# Datum evaluatie: #evaluatiedatum#
Code: B2
C
Beheerder: Toepassingsgebied: AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw
Contactpersoon: #procedurebeheerder#
Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief – 19/07/2007) Doel v/d procedure: Definities: Documenten: Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze
Doel v/d procedure: De overdracht van besmettingen voorkomen door het nemen van standaard voorzorgmaatregelen ongeacht de diagnose of infectieuze status van de patiënt.
Definities: Handhygiëne: een middel ter preventie van de overdracht van infecties. Handhygiëne biedt een goede bescherming aan de verpleegkundigen en verzorgenden. Door het herhaaldelijk wassen en ontsmetten van de handen worden deze zo kiemarm mogelijk gemaakt. Hygiënisch handen wassen: het oppervlakkig vuil samen met de oppervlakkige afgeschilferde huidlagen verwijderen.
Bij de methode van een correcte desinfectie wordt er naar gestreefd een gevoelige verlaging van het aantal kiemen te bereiken. Het doel hiervan is om:
een voldoende verwijdering van de transiënte flora te bereiken; het beletten van een effectieve kiemoverdracht; het beletten van nosocomiale infecties; een vermindering van de kosten eigen aan infecties na te streven.
Informatiebrochure I1
Hygiënische handontsmetting: deze wordt uitgevoerd om de handen, die door contact met een patiënt met besmette voorwerpen of lichaamsvochten besmet zijn, te ontsmetten en zo vrij van pathogene kiemen te maken.
1 8
Documenten:
Powerpoint-presentatie nationale campagne voor handhygiëne 2006 en 2007, ter beschikking op het intranet. Documentatie nationale handhygiënecampagne 2006 en 2007. Handboek ziekenhuishygiëne – ACCO 2000. Reg. Platform Ziekenhuishygiëne West-Vlaanderen Standaard voorzorgsmaatregelen 2002. Guidelines and Recommendations for the Prevention of Healthcare – Hand Hygiene in Healthcare Settings 2002. Affiche hanghygiëne (fout en juist), 2007. Affiche ’30 seconden kunnen levens redden’, 2007.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden: Alle studenten die stage volgen in het ziekenhuis en in contact komen met patiënten zijn verantwoordelijk om de procedure van handhygiëne te kunnen toepassen. Hiervoor moet hij/zij de instructies, zoals beschreven in de procedure van handhygiëne, kunnen toepassen. De referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne heeft een educatieve en sturende functie. Dat houdt in dat de referentieverpleegkundige op zijn/haar zorgeenheid de informatie geeft over de procedure van handhygiëne en het belang ervan promoot. De verantwoordelijke ziekenhuishygiëne heeft een wakende functie, opdat de procedure naar behoren wordt nagestreefd.
Werkwijze Indicaties handhygiëne Het hygiënisch handen wassen
o o o
bevuilde handen; voor aanvang van het werk; na het werk.
Informatiebrochure I1
Hygiënisch handen wassen bij:
1 9
Hygiënische handontsmetting De hygiënische handontsmetting moet elke keer gebruikt worden:
Voor en na: o Invasieve ingrepen o Wondverzorging o Contact met toegang tot drains, katheters,… o Lichaamsvochten o Contacten met besmette objecten Na het uitdoen van handschoenen. Tussen opeenvolgende onderzoeken en activiteiten van patiëntenzorg, indien overgang van vuil naar proper. Voor manipulatie zuiver materiaal. Voor en na elk patiëntencontact. Voor en na: o Toiletbezoek o Snuiten van neus o Pauzes o Manipulatie medicatie o Bedeling maaltijden
Chirurgische handontsmetting Chirurgische handontsmetting wordt aanbevolen voor het uitvoeren van invasieve technieken (bijvoorbeeld het plaatsen van centraal veneuze katheter, bioptname,…). Handschoenen Het dragen van handschoenen is geen vervanging voor het ontsmetten van de handen. Het is geen alternatief voor handhygiëne.
o o o
Vermijden van oppikken van kiemen bij een patiënt; Voorkomen van bevuiling van de handen; Het is eveneens een beschermende barrière voor de werknemers tegen pathogenen op potentieel besmet materiaal.
Informatiebrochure I1
Het doel voor het dragen van handschoenen is:
2 0
Men moet steeds handschoenen dragen bij direct contact of accidentieel contact met: o o o o o
Slijmvliezen Lichaamsvochten en secreties: bloed, sputum,… Excreta: urine, faeces,… Niet-intacte huid Gecontamineerde voorwerpen en oppervlakken.
Techniek handhygiëne Het hygiënisch handen wassen Hoe zien mijn handen eruit? o Kortgeknipte nagels o Zuiver en vrij van nagellak o Geen juwelen: geen ringen, armbanden, polshorloge,… Product Dermalex® hospital, een vloeibare zeep.
De techniek handen wassen: 1. Draai de kraan open, zodanig dat de temperatuur van het water behaaglijk is voor de handen en het water flink stroomt. 2. Maak de handen goed nat en voorzie ze vervolgens van vloeibare zeep door 1x te drukken op de pomp van de zeepdispenser. 3. Wrijf de handen nu gedurende 10 seconden goed over elkaar. Vingertoppen, handrug, duimen, gebieden tussen de vingers en polsen moet grondig worden ingewreven. 4. Spoel goed af onder flink stromend water, waarbij het water van bovenaf naar de vingertoppen toe moet vloeien. 5. Droog de handen goed af met een papieren handdoek, beginnend met handpalm, handrug, polsen en dan de vingers en interdigitale ruimten en duimen. Dep de handen droog; wrijven is overbodig en kan aanleiding geven tot huidbeschadiging. 6. Sluit de kraan met het eerste papieren handdoekje. 7. Zorg dat de handen volledig gedroogd zijn; gebruik desgewenst meerdere handdoekjes. 8. Werp de gebruikte handdoekjes in de daartoe bestemde container.
Informatiebrochure I1
2 1
Hygiënische handontsmetting Alleen hygiënische handontsmetting kan op voorwaarde dat ze niet bevuild zijn. Product Manugel®, een antiseptische en Hydro-alcoholische gel voor de intacte huid.
Deze techniek bestaat uit 3 stappen: 1. Voorzie droge handen met handalcohol door 1 druk op de dispenser (een oplossing op basis van alcohol). 2. Wrijf nu de handen gedurende 15 à 30 seconden zorgvuldig over elkaar. Ook de handrug, vingertoppen, duimen, polsen en gebieden tussen de vingers moeten grondig met de alcoholische oplossing worden ingewreven. a. Na deze procedure zullen de handen aan de lucht gedroogd zijn.
Handschoenen
Handschoenen na gebruik onmiddellijk verwijderen, waarna de handen ontsmetten. Handschoenen dragen tijdens patiëntgebonden handelingen en direct na de behandeling uittrekken en de handen ontsmetten. Handschoenen eenmalig gebruiken en bij dezelfde patiënt. Wanneer de handelingen binnen eenzelfde onderzoek en/of behandeling en/of verzorging en patiënt in volgorde van “schoon” naar “vuil” plaatsvinden, is het niet noodzakelijk om de handschoenen tussen de handelingen te vervangen door nieuwe. Handschoenen aantrekken op droge handen.
Referenties
Opgesteld door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Goedgekeurd door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Informatiebrochure I1
Visering
2 2
5.3.
Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten
Versie: #versie#
#titel#
Versiedatum: #versiedatum#
B1
Datum evaluatie: #evaluatiedatum#
B2
Datum uitgifte: #datum# Ref. Nr. #nummer#
Code:
C
Beheerder: Toepassingsgebied: AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw
Contactpersoon: #procedurebeheerder#
Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief – 19/07/2007)
Doel v/d procedure: Definities: Documenten: Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze
Doel v/d procedure: De overdracht tegengaan van virale besmetting vanuit het bloed, afkomstig van patiënten of andere personen naar de ziekenhuiswerker (het slachtoffer) toe. De voornaamste bezorgdheid betreft de overdracht van het Humaan Immuundeficiëntie Virus (HIV), Hepatitis B virus (HBV) en/of het Hepatitis C virus (HCV). De richtlijn verstrekt informatie over de procedure die gevolgd moet worden eenmaal een mogelijke besmetting is opgetreden (= profylaxis).
Preventie van HIV: profylaxis van een besmetting met HIV na een prikongeval is een internationaal, doch zeer omstreden onderwerp. Belangrijke punten in dit debat zijn: o De gevolgen van een HIV-besmetting zijn zeer ernstig; o De kans op besmetting na een prikongeval is zeer klein, maar wisselt erg naargelang de aard van het ongeval en de herkomst van de “bron”; o Er bestaat (nog) geen genezende medicatie tegen het HIV; o De chemische producten, gebruikt om het virus tegen te werken, kennen belangrijke nevenwerkingen. Tevens zijn er geen snelwerkende antivirale geneesmiddelen die profylactisch kunnen worden toegediend aan
Informatiebrochure I1
Definities:
2 3
o
Hepatitis B infectie: Hepatitis B blijft een belangrijke ziekte in onze samenleving. Een (klein) aandeel van deze besmettingen doet zich voor onder ziekenhuiswerkers (4% van alle HBV infecties in één Amerikaanse studie), voornamelijk wanneer veel contact bestaat met bloed of bloedproducten of wanneer prikongevallen en kwetsuren veelvuldig voorkomen. Efficiënte bescherming is mogelijk geworden door vaccinatie enerzijds, en anderzijds door het toedienen van specifieke antistoffen bij het vermoeden van besmetting.
Hepatitis C infectie: Hepatitis C virusbesmetting is wereldwijd een belangrijke oorzaak van chronisch leverlijden. Minstens 85% van mensen die besmet raken met het HCV, blijven chronisch drager, waarvan ongeveer 70% een chronische leverziekte ontwikkelt met aanhoudend verhoogde leverenzymen. Deze chronische HCV-personen riskeren levercirrose en primair hepatocellualir carcinoma (leverkanker). Daar de overdracht vaak gebeurt door direct percutane blootstelling met bloed, behoren ziekenhuiswerkers tot de risicopopulatie. In tegenstelling met hepatitis B, is tegen hepatitis C geen vaccin beschikbaar en het profylactisch toedienen van immunoglobulines is niet efficiënt. Preventie van het prikongeval is dus van het allergrootste belang.
Prik-, spat-, snij-, of bijtaccident als arbeidsongeval. Flowchart (aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’). Overzicht administratieve formulieren en aanvragen voor labo-onderzoeken. Taakverdeling.
Documenten:
Spoedgevallendossier (2-voudig) Aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’ (3-voudig) Aanvraag voor een intern consult Apotheek bestelformulier
Informatiebrochure I1
o
gezondheidsmedewerkers, die blootgesteld zijn aan het HIV-virus. Nochtans is er een groeiend bewijs dat antiretrovirale geneesmiddelen een rol hebben in de post-blootgestelde profylaxis van een HIV besmetting; De doeltreffendheid en veiligheid van antiretrovirale profylaxis: dit is beperkt omwille van ethische en praktische problemen bij het invoeren van gecontroleerde klinische onderzoeken; Er bestaan geen erkende therapeutische vaccins.
2 4
Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 1 (Besmettingsbron) – zie procedure prik-, spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.1. Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 2 (Werknemer) – zie procedure prik-, spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.2.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Alle ziekenhuismedewerkers: alle personen in het ziekenhuis werkende, vrijwilligers en de stagiairs. De verpleegkundige van de spoedgevallen en de dienstdoende internist van wacht zorgt voor de eerste opvang en medische behandeling van personen met een prik-, spat-, snij- of bijtaccident. De personeelsdienst: voor de registratie en de opvolging van het accident op administratief vlak. De preventieadviseur: ter registratie in FONA en melding aan de arbeidsgeneesheer (en opvolging). De arbeidsgeneesheer: ter opvolging van de medische behandeling in samenspraak met de hepatoloog. De aanpak bij mogelijke bloedbesmettingen tussen personeel en patiënten of besmet materiaal moet als primair worden beschouwd, aangezien sommige medicamenteuze behandelingen moeten gestart worden binnen de twee uur na het incident. Wachten in de wachtzaal of terugkomen naar de spoedgevallendienst op een kalmer moment, is niet aangewezen. Hieromtrent kan de spoedarts en de verpleegkundige van de dienst in gebreken gesteld worden. De spoedarts of verpleegkundige van de spoedgevallendienst informeert de werknemer over wat betreft HIV, hepatitis B en hepatitis C.
Werkwijze:
De wonde grondig spoelen met warm water en wassen met zeep (prikwonden ontsmetten met alcohol 70%). Slijmvliezen grondig spoelen met fysiologische oplossing of water en reinigen met Carrel-oplossing. Indien in de mond de mond spoelen met water of Isobetadine mondwater.
Informatiebrochure I1
Ik heb mij zojuist geprikt, gesneden met een voorwerp of werd gebeten door een persoon (patiënt) of ik kreeg spatten materie op de slijmvliezen (oog, neus, mond of open wonde).
2 5
Neem het 3-voudig formulier “Aangifteformulier prik-, spat-, snij- of bijtaccident” (beschikbaar in de gele map ziekenhuishygiëne of op spoed) en volg de aanwijzingen die voor jouw van toepassing zijn. Meld u aan (al of niet met dit document) op de dienst spoedgevallen voor verdere medische verstrekkingen. Dit document kan als checklijst afgetekend worden. Ik krijg voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen. Ik doe zelf de aangifte bij de personeelsdienst en de preventieadviseur namelijk een kopie opsturen via de interne post (of in het postvakje van de betrokken dienst) of persoonlijk naar de betrokken diensten gaan. Opmerking: een prik-, spat-, snij-, en bijtaccident wordt ingeschreven als arbeidsongeval. Er worden geen kosten aangerekend aan het slachtoffer. Indien er toch een factuur bezorgd wordt, gelieve dan contact op te nemen met de tarificatie.
Referenties
Opgesteld door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Goedgekeurd door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Informatiebrochure I1
Visering
2 6
Bijlage 4: Brandpreventie
Informatiebrochure I1
5.4.
2 7
2 8
Informatiebrochure I1
5.5.
Bijlage 5: Nuttige informatie
5.5.1. Badge Als medewerker binnen het ziekenhuis krijg je ook een badge, deze kan je afhalen op je eerste werkdag aan de kassa van de campus waar je werkt. Hiervoor zal je 30€ waarborg moeten betalen dus is het belangrijk dat je deze niet verliest, indien dit toch zou gebeuren neem je onmiddellijk contact op met de personeelsdienst op het nummer 050/633509. Deze badge heeft verschillende functies, namelijk: tijdsregistratie, betaalmiddel, herkenningsmiddel personeelslid. Tijdsregistratie Met de badge moet je altijd inprikken aan de prikklok. Die prikklok kan je vinden aan de ingang van het ziekenhuis. Er moet geprikt worden bij het binnenkomen van het ziekenhuis ten laatste 5 min voor de aanvang van de dienst en bij het verlaten van ziekenhuis ten vroegste 3 min na het beëindigen van de diensttijd, alsook wanneer je in pauze gaat en terugkomt uit die pauze. Vergeet je al eens te prikken of heb je je badge eens niet mee, neem dan contact op met de personeelsdienst op het nummer 050/633509. Inprikken verloopt als volgt: De badge wordt in het toestel gebracht met de pijl naar beneden en de cijfers van u weg. Als men start met werken: Druk F1 “Komen”. Als men het werk beëindigd heeft of in pauze gaat: Druk F2 “Gaan”.
Betaalmiddel Aan de kassa kan je ook je badge “opladen” (soort protonsysteem), indien je er geld op zet kan je met deze badge betalen aan de kassa van de cafetaria aan personeelstarief (warme maaltijd 3€ i.p.v. 4€).
Informatiebrochure I1
Indien het toestel biebt is er een probleempje, neem contact op met de personeelsdienst 050/633509.
2 9
Dagen waarop de badge kan opgeladen worden Maandag
14h00-16h30
Dinsdag
10h00-12h30
Woensdag
10h00-12h30
Donderdag
10h00-12h30
Vrijdag
14h00-16h30
Personeelslid De badge is ook een vorm van herkenningsmiddel voor mensen van buitenaf, met de badge toon men aan dat men deel uitmaakt van de werking van het ziekenhuis. 5.5.2. Parkeergelegenheid Voor personeelsleden en studenten is het gebruik van de parking gratis. Hiervoor dient men de badge te gebruiken. 5.5.3. Kastje en beroepskledij De student is zelf voorzien van beroepskledij en schoeisel (liefst antislip). Indien noodzakelijk, stelt het ziekenhuis beroepskledij ter beschikking. Deze beroepskledij kan je bekomen via je diensthoofd. Er kan ook een kastje worden bekomen om deze beroepskledij in te hangen. Voor het kastje hoeft de student een waarborg van 5€ te betalen. Bij het inleveren van de sleutel op het einde van de stage, wordt het bedrag terugbetaald. Het ziekenhuis is niet verantwoordelijk voor eventuele diefstallen. 5.5.4. Rookverbod
5.5.5. Ziektemelding Ingeval van ziekte, dient de stageafdeling alsook de school verwittigd te worden.
Informatiebrochure I1
In het ziekenhuis geldt een algemeen rookverbod. Roken buiten het ziekenhuis in beroepskledij is evenmin toegestaan.
3 0
5.5.6. Beroepsgeheim Een van de meest fundamentele principes waarop de gezondheidszorg stoelt, is het beroepsgeheim. De patiënt komt in contact met diverse disciplines en geeft daarbij een deel van zijn privacy prijs. Alles wat men in dit ziekenhuis te zien of te horen krijgt, valt onder het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim wordt hoog in het vandaal gedragen. Studenten mogen patiëntengegevens niet bespreken met medestudenten of familie. Ze mogen geen formulieren ondertekenen of informatie doorspelen aan personen, die niet werkzaam zijn op de zorgeenheid. 5.5.7. Contactpersonen Bij vragen omtrent de afdeling, het rooster en dergelijke, kan men terecht bij de mentor, de praktijkdocent of de hoofdverpleegkundige van de afdeling. Met vragen over de stage kan men steeds contact opnemen met de stagementor of de opleidingsverpleegkundigen. De opleidingsverpleegkundigen staan in voor het onthaal en begeleiding van zowel de nieuwe verpleegkundigen als de vele stagiaires. De algemene stagecoördinator van de ziekenhuizen te Knokke en Blankenberge is Dhr. Koen Calleeuw. Mevr. Lydia Vandermeersch is de opleidingsverpleegkundige te Knokke, Mevr. Hilde Uittenhove te Blankenberge.
Dhr. Koen Calleeuw: T: 050/633 508 F: 050/633 519 E-mail:
[email protected] Mevr. Lydia Vandermeersch: T: 050/633 390 of 050/633 449 (Z1) E-mail:
[email protected]
Informatiebrochure I1
Mevr. Hilde Uittenhove : T : 050/434 199 (D3) E-mail :
[email protected]
3 1
3 2
Informatiebrochure I1