Introductie brochure voor studenten
Zorgeenheid
A1 Versie 2013-2014
Inhoudsopgave 1.
Welkom .............................................................................................................................. 2
2.
Voorstelling van de zorgeenheid ................................................................................... 3
4.
Inleiding ...................................................................................................................... 3
2.2.
Architectuur ............................................................................................................... 4
2.2.1.
Indeling van de zorgeenheid ........................................................................... 4
2.2.2.
Voorstelling van het medische en verpleegkundig team ........................... 4
2.3.
Behandelingsfilosofie van de afdeling ................................................................... 5
2.4.
Psychologische dienst op de PAAZ afdeling ........................................................ 6
2.5.
Ergotherapie op de PAAZ afdeling ........................................................................ 7
2.6.
Sociale dienst op de PAAZ afdeling ....................................................................... 8
2.7.
Psychiatrische zorg thuis ........................................................................................... 9
Taakinhoud en –verdeling ............................................................................................. 11 3.1.
Organisatie van de verpleegkundige zorg ......................................................... 11
3.2.
Dagindeling.............................................................................................................. 11
Specifieke aandachtspunten op de zorgeenheid .................................................... 14 4.1.
5.
Specifieke aandachtspunten voor studenten .................................................... 14
4.1.1.
Leermomenten................................................................................................. 14
4.1.2.
Verwachtingen vanuit de zorgeenheid t.o.v. de student ......................... 14
4.1.3.
Beoordeling van de student .......................................................................... 15
4.1.4.
Afkortingen ....................................................................................................... 15
4.1.5.
Veel voorkomende medicatie/drugs ........................................................... 15
4.2.
Profiel van de psychiatrisch verpleegkundige .................................................... 16
4.3.
Specifieke afdelingsregels ..................................................................................... 16
Bijlagen ............................................................................................................................. 19 5.1.
Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer ................................................................... 19
5.2.
Bijlage 2 : Handhygiëne ......................................................................................... 21
5.3.
Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten ....................................................... 26
5.4.
Bijlage 4: Brandpreventie ....................................................................................... 30
5.5.
Bijlage 5: Nuttige informatie................................................................................... 32
Informatiebrochure A1
3.
2.1.
1
1. Welkom Het personeel van de verpleegeenheid A1 / psychiatrie heet je van harte welkom. Met deze brochure willen we jou wat wegwijs maken in de werking van onze afdeling, maar in de eerste plaats weliswaar staan de hoofdverpleegkundige, de verpleegkundigen en de stagementoren altijd voor je klaar om je de nodige uitleg te geven.
We wensen je alvast een leerrijke stageperiode toe.
Informatiebrochure A1
Namens het ganse team.
2
2. Voorstelling van de zorgeenheid 2.1.
Inleiding
Eigenlijk is het te gek om los te lopen : over ernstige psychische problemen wordt amper gepraat, terwijl één op vier personen in België ermee te maken krijgt! Waarom is iemand ziek? Wat is de oorzaak van hoofdpijn, depressie of alcoholisme? Heeft de aandoening een lichamelijke of geestelijke oorzaak? Of wordt de oorzaak ergens anders gezocht: een boze geest, een emotieloze opvoeding of … ? Heeft het ene ook wel altijd met het andere te maken? Het tijdperk waarin men leeft, bepaalt heel sterk hoe men naar ziektes kijkt. In een bepaalde cultuur is een ziekte trendy, in een andere is ze taboe. Ziekte en ziek-zijn stellen de verhouding tussen lichaam en geest scherp. Ziekte wordt in de meeste samenlevingen opgevat als slechts een symptoom voor een dieperliggende kwaal, een probleem of een verstoring van de natuurlijke orde. Dan stelt men zich meteen de vraag : “ waar komt dat probleem vandaan en wat kan men ertegen doen?” . Vandaar het belang om met een andere bril naar ziekte te kijken bij syndromen zoals: migraine, autisme, epilepsie, aids, alcoholisme, depressie, … De beleving van ziekte vanuit het standpunt van de patiënt is heel belangrijk. Zijn verhouding tot de samenleving kan door het ziek-zijn dramatisch verstoord worden. Het is dan ook noodzakelijk dat de houding van de samenleving en de ervaringen van de patiënten meer in kaart worden gebracht, om de stigmatisering van mensen met psychische problemen tegen te gaan.
Zo kan de gedachte dat iemand ‘gevaarlijk’ is, leiden tot gevoelens van angst en zo tot vermijdingsdrang. Of kan de gedachte dat iemand zich aanstelt , leiden tot gevoelens van verontwaardiging en zo tot gedrag van uitsluiting. Stigmatisering gaat niet alleen over wat ‘de samenleving’ denkt, voelt of doet, maar evengoed over wat personen met psychische problemen zelf denken, voelen en doen. Hun angst voor afwijzing kan volstaan om bepaalde kennissen niet meer op te zoeken. Ze zijn bang voor discriminatie en onderwaardering.
Informatiebrochure A1
Stel je eens de vraag: “ wat denk je over hen ? wat voel ik ten opzichte van hen en hoe gedraag ik me ten opzichte van hen ? “
3
Sinds 2004 tracht het project “ Te Gek?! “ het stilzwijgen omtrent geestelijke gezondheidszorg te doorbreken door het organiseren van infosessies, tentoonstellingen en muzikale optredens en dit strevend naar een positieve en correcte beeldvorming ten aanzien van personen met problemen op het vlak van geestelijke gezondheid. Schrijfster Kristien Hemmerechts nam het meterschap op zich van dit project. Te Gek?! probeert geestelijke gezondheidsproblemen in de media en bij het grote publiek bepreekbaar te maken via CD’s, concerten, muzikale en literaire tournees, tv-reportages, lessenpakketten en krantenkaterns. Te Gek?! is op een kleine 5 jaar tijd uitgegroeid tot een begrip, niet alleen in de gezondheidszorgsector maar ook op maatschappelijk vlak!
2.2.
Architectuur
De PAAZ afdeling maakt deel uit van de VZW Gezondheidszorg oostkust, meerbepaald van het AZ Onze Lieve Vrouw Ter Linden te Knokke. Wij bevinden ons aan de rechterzijde van het ziekenhuis op de tweede verdieping (B blok). 2.2.1. Indeling van de zorgeenheid Onze afdeling beschikt over 33 bedden en 2 isolatiekamers. We beschikken over een uitgebreide structuur met een kamergedeelte, een leefruimte, een eetzaal, een dokterskamer en een ergotherapieruimte met therapiekeuken. 2.2.2. Voorstelling van het medische en verpleegkundig team
4 psychiaters: o Dr. Pinson o Dr. Brabant o Dr. Van Landegem o Dr. Bollen Verpleegkundig diensthoofd: o Jonathan Claeys Hoofdverpleegkundige: o Greet Vermeulen
Informatiebrochure A1
Het multidisciplinair team bestaat uit :
4
Stagementoren: o Ronny Elias o Angélique Deprest Psychiatrisch – en algemeen verpleegkundigen 3 ergotherapeuten 2 sociaal verpleegkundigen 3 psychologen 1 kinesiste
Ons aanbod bestaat uit :
Observatie Diagnosestelling Behandeling Eventueel doorverwijzing Nazorg
2.3.
Behandelingsfilosofie van de afdeling
Op de afdeling werd gekozen voor een psychotherapeutische setting waarin de individuele noden en vooral de hulpvraag van de patiënt centraal staat. Tijdens de opname wordt telkens een poging ondernomen om een psychische verandering te bewerkstelligen. Het diagnostisch moment is hierin belangrijk. Bij het stellen van een diagnose wordt er rekening gehouden met de geschiedenis van de patiënt, dus zowel verleden als ziektegeschiedenis spelen een rol. Daarbij wordt ook rekening gehouden met familiale en sociale context, motivatie, ziekte-inzicht,…
Vertrekkend vanuit de gestelde diagnose en de hulpvraag van de patiënt wordt een individueel behandelplan voorgesteld. Meer concreet wil dat zeggen dat er per patiënt een keuze wordt gemaakt uit de waaier van activiteiten en therapieën die op de afdeling voorhanden zijn. Dit kan eventueel aangevuld worden met de nodige medicatie. Essentieel hierbij is dat het NIET gaat om een verplicht programma (uitgezonderd bij gedwongen behandeling vanuit justitie). Dit alles gebeurt in een milieu waarin alle elementen (team, infrastructuur en organisatie) er op gericht zijn dat de patiënt een waaier van kansen aangeboden krijgt om op hun vraag een antwoord te vinden. Een opname zal in
Informatiebrochure A1
Observatie speelt hierbij een belangrijke rol dus verpleegkundigen hebben hierin een groot aandeel.
5
die zin een plaats en een moment zijn om datgene waarmee men in de knoop raakte, te ontrafelen. Om dit therapeutisch milieu te kunnen garanderen zal het van belang zijn dat in de houding van het team tegenover de patiënt niet de waarden en normen van het team opgedrongen worden. De therapeutische relatie die het team met de patiënt aanknoopt, staat dus centraal binnen de hulpverlening. Hierbij wordt beroep gedaan op een aantal attitudes binnen het team : deskundigheid, verantwoordelijkheid, concreetheid, geduld en respect. Dit betekent eigenlijk de fundamentele basishouding binnen het team op de afdeling. Heel belangrijk binnen deze fundamentele basishouding is ook de welwillende neutraliteit. Een welwillende houding in de zin van waakzaamheid en beschikbaarheid en een neutrale houding in de zin van niet veroordelend zijn op grond van eigen morele overtuigingen, eigen idealen en verlangens. Het is slechts door deze welwillende neutraliteit dat de patiënt de kans krijgt vrijuit te spreken. Enkel dan kunnen zijn cognities, voorstellingen, gevoelens, verlangens en fantasieën opgevangen en verwerkt worden binnen een betekenisvolle relatie.
2.4.
Psychologische dienst op de PAAZ afdeling
Taakomschrijving :
Therapeutische activiteiten : o Individuele therapie en begeleiding, alsook van hun directe omgeving; o Bij opname worden de patiënten toegewezen aan één psycholoog; o Groepstherapie : begeleiding van de ‘klimop groep’; Diagnostiek : uitvoeren van psychodiagnostische onderzoeken bij de patiënten zoals bv. dementie-onderzoek, intelligentie-onderzoek, neuropsychologische screening, persoonlijkheidsonderzoek (MMPI,…), … ; Team gebonden activiteiten : o Vergaderingen : teamvergaderingen, dienstvergaderingen, …; o Gevalsbesprekingen; o Team ondersteunende activiteiten : dit kan gaan over het verzamelen van bijkomende informatie, het stilstaan bij patiënten;
Buiten hun taak op de PAAZ afdeling worden de psychologen ook ingeschakeld in diverse zorgprogramma’s binnen het ziekenhuis zoals cardiale revalidatie, oncologie, palliatieve zorgen, liaison-psychiatrie, werkgroep pastorale zorg, …
Informatiebrochure A1
6
2.5.
Ergotherapie op de PAAZ afdeling
De visie waaruit vertrokken wordt , houdt in dat men de patiënt, als individu, zo optimaal mogelijk laat functioneren in zijn/haar milieu, rekening houdend met zijn/haar mogelijkheden en beperkingen. Om dit zo optimaal mogelijk te kunnen bereiken, wordt op twee verschillende niveaus gewerkt :
Het taakgerichte niveau : het aanleren van een specifieke vaardigheid Het procesgerichte niveau : attitude t.o.v. het werk, motivatie, frustratietolerantie, iets volhouden, iets afwerken, alsook de sociale vaardigheden en knelpunten bv. hoe gaat de patiënt met anderen om, hoe gaat hij/zij om met afspraken en regels,…
Om deze visie te kunnen nastreven wordt voor een specifieke aanpak gekozen, die uit verschillende onderdelen bestaat :
Kennismaking en uitnodiging : elke morgen om 09u30 en middag om 14u00 wordt elke patiënt van de afdeling persoonlijk aangesproken en gemotiveerd om naar de ergotherapie te komen. Bij nieuw opgenomen patiënten is dit gekoppeld aan een kennismakingsgesprek, waarbij de werking van de ergotherapie wordt uitgelegd.
Gesprekken : bij een eerste gesprek met de patiënt wordt er gepeild naar zijn/haar interesses, problematiek, motivatie, toekomstperspectief,… Dit is belangrijk om de doelstellingen van de opname te kunnen weergeven. De gesprekken komen geregeld terug om op deze manier steeds in vraag te stellen of de doelstellingen aangepast of gewijzigd moeten worden.
Weekprogramma : het weekprogramma bestaat uit ‘vaste’ en ‘variabele’ activiteiten. Voor elke patiënt wordt er wekelijks besproken en ingeschat aan welke activiteiten hij/zij kan deelnemen.
o
o o o o
Tafelactiviteit : individuele activiteit waar doorlopend tijdens de therapie-uren aan gewerkt kan worden (bv. handwerk, houtbewerking, werken met klei,…); Kooktherapie in groep (4 à 5 personen) op donderdag- en vrijdagvoormiddag van 10u15 tot 13u00; Verschillende groepen : alcoholgroep, themagroep, goldsteintraining, klimopgroep, groeigroep en muziekgroep; Spelnamiddag op vrijdagnamiddag en in groep; Creatieve therapie : tijdens deze therapie krijgt de patiënt door het werken met materialen zoals klei, hout, metaal, papier, verf, textiel,… inzicht in zijn/haar emoties, cognities en gedrag.
Informatiebrochure A1
De vaste activiteiten bestaan uit :
7
In elke sessie krijgt de patiënt een duidelijke en gestructureerde opdracht. Creativiteit staat hier centraal. De variabele activiteiten zijn afhankelijk van de vraag en interesses van de opgenomen patiënten en bestaan uit wandelen, sport, marktbezoek, individuele kooktherapie, daguitstap, bezoeken van een tentoonstelling, confituur maken, kerstfeest, …
2.6.
Rapportage en overleg : elke morgen is er overdracht en wekelijks is er teamvergadering met de psychiaters.
Sociale dienst op de PAAZ afdeling
Uitgangspunt : Elke mens is een sociaal wezen die in het dagdagelijkse leven deel uitmaakt van een leefgemeenschap. Het sociaal functioneren verloopt niet altijd even vlot. Sociale problemen kunnen de gezondheid van het individu in min of meerdere mate belemmeren. Het ziek-zijn van de mens heeft ongetwijfeld ook dikwijls een weerslag op zijn sociale leven. Algemeen : Tijdens de hospitalisatieperiode probeert men de patiënt beter te leren kennen en inzicht te krijgen in zijn sociale situatie. Vanuit de sociale dienst proberen we de sociale situatie te optimaliseren. Dit gebeurt in samenspraak met de patiënt en indien mogelijk door de patiënt. Bijgaand proberen we vanuit de sociale dienst de negatieve gevolgen van de ziekenhuisopname op sociaal vlak te minimaliseren.
Kennismaking met de patiënt zo vlug mogelijk (liefst voor een eerste teamvergadering), indien mogelijk een eerste beknopte sociale anamnese afnemen, andere bronnen buiten de patiënt kunnen ook aangesproken worden. Eerst worden de dringendste zaken in orde gebracht in samenspraak met de patiënt (bv. verwittigen van werkgever, medisch attest voor ziekenfonds invullen, familie verwittigen, …). Deelname aan teamvergadering : bij de eerste teamvergadering na opname worden de gegevens van de patiënt, verkregen door de verschillende disciplines, uitgewisseld. De eerste doelstellingen worden vooropgesteld Duidelijke afspraken opstellen hoe de doelstelling bereikt kan worden (samenwerking is van belang). Aandacht voor de directe omgeving van de patiënt o.a. partner, kinderen, … Ook hierbij zijn soms duidelijke afspraken gewenst. Belangrijk is dat de familie of omgeving hoe dan ook niet zijn lot wordt overgelaten.
Informatiebrochure A1
Concrete taken :
8
Wanneer de sociale situatie van de betrokkene duidelijk is, kan gekeken worden in welke mate er iets kan gedaan worden om de situatie te verbeteren. Dit gebeurt in samenspraak met patiënt en familie. Er dient rekening gehouden te worden met het ziektebeeld van de betrokkene. Men streeft ernaar om de betrokkene zo vlug mogelijk terug te richten naar zijn thuismilieu. De patiënt wordt in de mate van het mogelijke aangemoedigd om taken zelf te doen mits de nodige begeleiding. De opvolging van bepaalde taken kan binnen het team afgesproken worden. Aanleren van bepaalde vaardigheden waardoor de betrokkene beter functioneert en bepaalde problemen kan voorkomen bv. bijhouden van bepaalde papieren, zicht op sociale kaart, contacteren van bepaalde diensten, … dit kan in groepsverband gebeuren Contact onderhouden met de doorverwijzers, andere diensten en hulpverleners. Duidelijke afspraken maken rond ontslagregeling. Voor bepaalde risicopatiënten is er nazorgmogelijkheid : hierbij wordt gedacht aan een vast moment waarop bepaalde mensen na ontslag nog eens terug gezien zouden worden. Zo kan nagegaan worden hoe ze het stellen en of ze er toe gekomen zijn om de afgesproken taken uit te voeren. Andere taken : deelnemen aan bijscholingen, bijhouden en doornemen van documentatie, signaleren van problemen aan hogere instanties, opleiding van stagairs, taboes omtrent psychiatrie uit de wereld helpen, …
2.7.
Psychiatrische zorg thuis
Doelstelling van de thuiszorg
De geestelijke gezondheidszorg uit de instellingen en in de maatschappij te halen; Vermijden van heropnames; Verkorten van opnames; Een goede opvang bij ontslag vanuit het ziekenhuis naar de thuissituatie;
Mensen met al dan niet gediagnosticeerde psychiatrische problemen die in de thuissituatie verblijven en ook willen blijven; Volwassenen die akkoord gaan met deze zorg; Regio oostkust; Niet dringende hulpvraag; Ondersteuning aan hulpverleners bv. vrijwilligers, mantelzorg, professionelen;
Procedure
Informatiebrochure A1
Doelgroep
9
Aanmelding via SIT ( = overlegplatform ); Samenwerkingsinitiatief thuiszorg; Kennismakingsgesprek en intake mits toelating van patiënt; Adviesgroep bespreekt de casus, rekening houdend met de motivatie, psychiatrisch probleem, afstand, …; Opvolging door het thuiszorgteam: contactname met patiënt, overleg met huisarts en eventuele andere thuiszorgwerkers, inlichtingen en advies geven, bijbrengen van inzichten in ziektebeelden, ontwikkelen en integreren van omgangsvaardigheden, aanbod van zorg, aanbod van steun, benutten en uitbreiden van gezonde mogelijkheden van de patiënt, bevorderen van therapietrouw en behandelafspraken, psychoeducatie, …;
Informatiebrochure A1
1 0
3. Taakinhoud en –verdeling 3.1.
Organisatie van de verpleegkundige zorg Op de afdeling streven we naar een sfeer die zo dicht mogelijk aanleunt bij het gewone dagdagelijkse leven. Het is echter zo dat de levensomstandigheden en de persoonlijke moeilijkheden zeer individueel en verschillend zijn. Dit alles voor ogen houdend wordt elke benadering en begeleiding telkens individueel bekeken en aangepast. Zo zijn ook de eventuele afwijkingen op de afdelingsregels niet toevallig maar worden ze beslist door het team in overleg met de arts.
3.2.
Dagindeling
06u30:
Start vroegdienst met overdracht van de nachtdienst aan de vroegdienst;
07u00:
De patiënten worden gewekt en aangespoord tot zelfzorg, waar nodig helpen de verpleegkundigen voor hygiënische zorgen, wondzorg, …;
08u00- 08u45:
Ontbijt, de patiënten worden gestimuleerd, maar niet verplicht om gezamenlijk te ontbijten in de eetzaal; Aansluitend wordt de medicatie bedeeld in de verpleegpost;
08u00:
Start dagdienst;
Informatiebrochure A1
Over het algemeen geldt volgende dagindeling :
1 1
08u30- 09u30:
Multidisciplinaire overdracht op maandag; Verpleegkundige bespreking op andere dagen;
09u30- 11u30:
Therapie (niet in weekend en op feestdagen);
10u00- 10u15:
Koffiepauze voor vroegdienst en dagdienst;
10u00:
Wekelijkse multidisciplinaire teamvergadering met op maandag Dr. Bollen, dinsdag Dr. Brabant, woensdag Dr. Pinson en donderdag Dr. Van Landegem;
11u45:
Middagmaal met aansluitend medicatiebedeling in de verpleegpost;
12u00- 13u00:
Pauze dagdienst;
11u30- 14u00:
De patiënten hebben vrije tijd die ze zelf kunnen invullen;
13u00:
Start laatdienst en pauze voor vroegdienst tot 13u45;
13u00- 14u00:
Overdracht van de dagdienst aan de laatdienst;
14u00- 16u30:
Therapie (niet in weekend en op feestdagen) startend met koffiebedeling;
15u00:
Testing van het alarmsysteem
15u15:
Einde vroegdienst en koffiepauze voor laatdienst en dagdienst;
17u00:
Avondmaal met aansluitend medicatiebedeling in verpleegpost;
16u30- 20u00:
De patiënten hebben vrije tijd die ze zelf kunnen invullen;
18u00- 18u30:
Pauze laatdienst;
20u00:
De afdelingsdeuren worden afgesloten tot ’s anderdaags 07u00;
20u45- 07u45:
Start nachtdienst met overdracht van de laatdienst aan de nachtdienst. De taak van de nachtverpleegkundige bestaat hoofdzakelijk uit een toezichtsfunctie naar de patiënten toe (gedurende de ganse nacht om het uur),
Informatiebrochure A1
Verpleegkundigen helpen de patiënten met bedopmaak en kamerorde;
1 2
klaarzetten van medicatie voor de volgende dag en eventuele opnames doen; 21u30:
Einde laatdienst;
Informatiebrochure A1
Gedurende de ganse dag worden door de verpleegkundigen gespreksmomenten ingelast voor de patiënten.
1 3
4. Specifieke aandachtspunten op de zorgeenheid Studenten vallen onder de verantwoordelijkheid van de verpleegkundigen. Dit wil zeggen dat de studenten werken onder toezicht van de verpleegkundige.
4.1.
Specifieke aandachtspunten voor studenten
4.1.1. Leermomenten
Toedienen van hygiënische zorgen; Hulp bieden bij voeding; Verpleegtechnische handelingen zoals veneuze bloedafname, wondzorg, plaatsten IV katheter, glycemiecontrole,…; Verplaatstechnieken; Bijwonen opname en intakegesprek; Bijwonen teamvergaderingen; Werken met verpleegdossier en computer; Functioneren in teamverband; Leren observeren en rapporteren; Toepassen van gesprekstechnieken;
4.1.2. Verwachtingen vanuit de zorgeenheid t.o.v. de student
Goede voorbereiding van de stage dus ook doornemen van de studentenbrochure; Inzet; Leergierig zijn, eigen initiatief speelt hierbij een belangrijke rol; Patiëntengerichtheid : de student moet de psychische noden van de patiënt leren erkennen en er adequaat op leren reageren, tevens moet de student leren om de patiënt correcte en patiëntgerichte informatie te geven;
Informatiebrochure A1
1 4
Beleefdheid en begrip voor elkaar, ook in drukke perioden; Er wordt verwacht van de student om stipt aanwezig te zijn, een verzorgd voorkomen te hebben en een correct taalgebruik te hanteren; Een goede theoretische kennis is vereist vooraleer de student op stage komt Aandacht voor rapportage, zowel mondeling als schriftelijk; Als toekomstig verpleegkundige wordt verwacht van de student te kunnen functioneren in team en binnen hun mogelijkheden bij te dragen aan een goede groepsgeest; Economisch omgaan met materiaal en tijd; Bij ziekte tijdig verwittigen op volgend telefoonnummer: 050/633299;
4.1.3. Beoordeling van de student De beoordeling gebeurt aan de hand van het invullen van competentielijsten op het einde van de stageperiode door de stagementoren. Om over voldoende informatie te beschikken om dergelijke lijsten in te vullen is het van belang dat gedurende de stageperiode zoveel mogelijk de begeleidingsfiche door verschillende verpleegkundigen wordt ingevuld en dit zeker telkens na een activiteit onder begeleiding. Er wordt verwacht van de student dat deze zelf ook het initiatief neemt om deze begeleidingsfiche te laten invullen. 4.1.4. Afkortingen
EEG ECT NMR
antipsychotica antidepressiva anxiolytica anti-deliriuminfuus anti-depressiva infuus neuroleptica thymostabilisatoren noötropica psychotrope medicatie : antabuse slaap- en kalmeermiddelen : barbituraten, benzodiazepines, pijstillers, … opiaten : codeïne, methadon, heroïne, opium-morfine, … psycho-activa : anti-parkinson, speedball, … stimulantia : cocaine, amfetamine, XTC, … hallucinogenen : lsd, paddestoelen, …
Informatiebrochure A1
4.1.5. Veel voorkomende medicatie/drugs
1 5
cannabis : hasj, marihuana, … snuifmiddelen
4.2.
Profiel van de psychiatrisch verpleegkundige
Enkele vereiste basiskwalificaties :
Flexibiliteit; Empathie; Luisterbereidheid; Kunnen observeren; Op de juiste manier kunnen interpreteren; Kunnen nuanceren; Evenwichtig zijn; Kunnen samenwerken/overleggen; Kunnen relativeren, zaken kunnen plaatsten in de context; Zich kunnen neerleggen bij de mening van de groep, ook al deel je die mening niet; De eigen grenzen kunnen afbakenen; Beroepsgeheim respecteren; Geen uitdagende taal/houding gebruiken; Zelfkennis ( je eigen sterke en zwakke punten onderkennen); Durven opkomen voor jezelf/je mening durven uiten; Uiten van waardering ; Correct reageren op kwaadheid; Leren/kunnen omgaan met agressie; …;
4.3.
Specifieke afdelingsregels
Maaltijden : de patiënten worden gestimuleerd maar niet verplicht om de maaltijden gezamenlijk in de eetzaal te nemen. De patiënt is zelf verantwoordelijk voor het afruimen van zijn/haar maaltijdplateau. Elke dag zijn 2 patiënten verantwoordelijk voor de tafeldienst.
Kledij : de patiënten worden gestimuleerd om zoveel mogelijk dagkledij te dragen.
Lichaamshygiëne : hygiëne is uitermate belangrijk. Bad en douche staan dan ook ter beschikking. Indien nodig wordt de nodige hulp verleend door de verpleegkundigen.
Informatiebrochure A1
1 6
Kamer: de patiënt staat zelf in voor het opmaken van zijn/haar bed en voor de orde van de kamer. De verpleegkundigen helpen hierbij waar nodig en stellen bedlinnen ter beschikking. Toegang tot de kamers van medepatiënten is verboden.
Telefoneren : de patiënten kunnen gebruik maken van de telefoon op de afdeling. Bij de verpleging wordt een nummer aangevraagd via de telefooncentrale, dit kan echter niet wanneer de patiënt een nog niet betaalde rekening bij het ziekenhuis heeft of wanneer de financiële toestand van de patiënt dit niet toelaat. Als de patiënt hier langer dan 1 week is dan wordt hij gevraagd om beneden in de telefooncel te bellen. Soms wordt afgesproken om bv. maar 1 telefoongesprek per dag/week te doen.
Verlaten van de afdeling : de eerste week van opname heeft de patiënt geen toestemming om de afdeling te verlaten. Na die eerste week kan de patiënt de afdeling verlaten buiten de therapie-uren. Soms worden hierop uitzonderingen toegestaan door de behandelende arts. Wanneer de patiënt het ziekenhuis voor korte tijd wil verlaten dient hij af te tekenen in de verpleegpost op een speciaal daarvoor voorzien boek.
Bezoekuren : dagelijks van 16u30 tot 20u00 Op woensdag en in weekends van 14u00 tot 20u00 De deuren van de afdeling worden om 20u00 gesloten dus dan dienen alle patiënten terug te zijn op de afdeling. Om 07u00 worden de deuren opnieuw geopend.
Medicatie : er zijn vaste tijdstippen voor medicatiebedeling: o na elke maaltijd; o slaapmedicatie tussen 20u15 en 20u45 of na de overdracht vanaf 21u30 tot 23u30; o medicatie dient door de patiënt zelf afgehaald te worden in de verpleegpost; Bij opname wordt alle thuismedicatie aan de verpleegkundige afgegeven daar de patiënt geen medicatie op de kamer mag bewaren. Bij ontslag wordt deze thuismedicatie terug meegegeven met de patiënt.
Alcohol – en druggebruik : het drinken van alcohol of het gebruiken van drugs is verboden gedurende de opname. Er kan ten allen tijde door de verpleegkundigen een test hierop gebeuren.
Weekend: in samenspraak met de behandelende arts kunnen patiënten op weekend gaan van zaterdag 14u00 tot zondag 20u00.
Informatiebrochure A1
1 7
De living wordt geopend buiten de therapie-uren van 05u00 tot 09u30, van 11u30 tot 14u00 en van 16u30 tot 23u30, op vrijdag- en zaterdagavond tot 01u00.
Roken : mag enkel in de rookzaal en buiten de therapie-uren. In de rest van het ziekenhuis geldt algemeen rookverbod.
Geld en waardevolle voorwerpen worden het best achter slot in de kleerkast bewaard. Mits betalen van een waarborg van 5 euro kan een sleutel van de kleerkast bekomen worden. Bij ontslag wordt bij inlevering van de kastsleutel de waarborg terugbetaald. Grotere sommen geld kunnen in bewaring worden gegeven aan de kassa. De instelling is in geen geval verantwoordelijk voor het verdwijnen van persoonlijke bezittingen. Bij diefstal kan altijd klacht ingediend worden bij de politie.
Beroepsgeheim : alle teamleden zijn gebonden aan het beroepsgeheim. Dit betekent dat de patiënt erop kan vertrouwen dat de info die aan hen wordt meegedeeld, altijd in vertrouwen wordt behandeld en in geen geval wordt doorgegeven aan personen buiten het team.
De patiënt kan ten allen tijde het ziekenhuis op eigen verantwoordelijkheid verlaten (ontslag). Een uitzondering op deze regel is de patiënt in isolatie. In principe raden wij dit altijd af, beleefdheidshalve raden wij de patiënten aan dit eerst met de behandelende arts te bespreken. In elk geval wordt bij dergelijk ontslag een briefje getekend (ontslag op eigen verantwoordelijkheid) en aan het dossier toegevoegd. Weigert de patiënt dit briefje te ondertekenen, dan is dit nog geen probleem aangezien het hier een open afdeling is.
Informatiebrochure A1
1 8
5. Bijlagen 5.1.
Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer
Uit verschillende studies blijkt dat nieuwe werknemers en jonge werknemers in het bijzonder veel meer risico lopen op een arbeidsongeval. De verklaring is een gebrek aan ervaring en onvoldoende kennis van de gevaren op de werkvloer. Daarom is het van belang om stil te staan bij arbeidsveiligheid, en je goed te informeren betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen in een nieuwe werkomgeving. Deze kunnen zeer uiteenlopend zijn: verplicht dragen van veiligheidskledij, verboden toegang voor onbevoegden, (geschikte) handschoenen dragen, … Indien je toch slachtoffer wordt van een arbeidsongeval, meld dit dan steeds aan je leidinggevende en geef dit steeds onmiddellijk aan bij de personeelsdienst. Voor medische verzorging kan je terecht op de dienst spoedgevallen. Prikongevallen vormen een bijzonder risico in de gezondheidszorg. Bij (vermoeden van) contact met lichaamsvochten van een derde persoon (meestal een patiënt) in combinatie met verwonding in of door de huid of contact met slijmvliezen, verwittig dan je leidinggevende en ga onmiddellijk naar de dienst spoedgevallen. Je krijgt er voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen. De formulieren die moeten ingevuld worden bij een prikongeval zijn beschikbaar op de eigen dienst. Opvallend is ook het hoge percentage (60 a 70%) rugklachten in de gezondheidssector bij verpleegkundigen en verzorgenden, waarbij een groot deel zich voordoet bij het optillen van patiënten. Het is dan ook van groot belang om de juiste technieken te gebruiken bij rugbelastende taken. Maak ook steeds gebruik van de tilliften en andere ergonomische hulpmiddelen indien mogelijk.
Tenslotte is het van groot belang de richtlijnen te kennen met betrekking tot brandpreventie. In de eerste plaats denken we aan voor de hand liggende zaken zoals een algemeen rookverbod binnen het ziekenhuis, melden van technische defecten, … Een tweede belangrijke stap die al wat vaker wordt vergeten is het beperken van de kans dat een brand kan aangroeien. De compartimenteringsdeuren sluiten automatisch bij een brandalarm om de zuurstoftoevoer te minimaliseren. Daarom is het heel belangrijk dat er niets voor de compartimenteringsdeuren wordt geplaatst, zodat deze steeds automatisch kunnen sluiten. Indien de brand niet te groot is in omvang kan je proberen de brand te blussen. Indien er toch een brand is uitgebroken die je niet op eenvoudige wijze kan blussen, is het belangrijkste de evacuatie. Om vlot te kunnen evacueren is het van
Informatiebrochure A1
In een ziekenhuis zijn er nog een aantal andere specifieke gezondheidsrisico’s. Ioniserende straling, MRSA, aanwezigheid van verdovende middelen om er maar enkele te noemen. Volg steeds de richtlijnen en negeer geen waarschuwingspictogrammen.
1 9
belang dat je de zone waar je werkt goed kent en dat de vluchtgangen vrij zijn van allerhande materialen. Zorg er dan ook voor dat je de vluchtroutes kent en weet wat je te doen staat indien een brand uitbreekt, informeer naar je taken binnen het rampenplan bij je leidinggevende. En houd de gangen, compartimenteringsdeuren en nooduitgangen steeds vrij.
Informatiebrochure A1
Voor alle vragen betreffende arbeidsveiligheid kan je terecht bij je leidinggevende, die dit zal bespreken met de preventieadviseur.
2 0
5.2.
Bijlage 2 : Handhygiëne
Versie: #versie#
#titel#
Versiedatum: #versiedatum#
B1
Datum uitgifte: #datum# Ref. Nr. #nummer# Datum evaluatie: #evaluatiedatum#
Code: B2
C
Beheerder: Toepassingsgebied: AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw
Contactpersoon: #procedurebeheerder#
Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief – 19/07/2007) Doel v/d procedure: Definities: Documenten: Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze
Doel v/d procedure: De overdracht van besmettingen voorkomen door het nemen van standaard voorzorgmaatregelen ongeacht de diagnose of infectieuze status van de patiënt.
Definities: Handhygiëne: een middel ter preventie van de overdracht van infecties. Handhygiëne biedt een goede bescherming aan de verpleegkundigen en verzorgenden. Door het herhaaldelijk wassen en ontsmetten van de handen worden deze zo kiemarm mogelijk gemaakt.
Hygiënische handontsmetting: deze wordt uitgevoerd om de handen, die door contact met een patiënt met besmette voorwerpen of lichaamsvochten besmet zijn, te ontsmetten en zo vrij van pathogene kiemen te maken. Bij de methode van een correcte desinfectie wordt er naar gestreefd een gevoelige verlaging van het aantal kiemen te bereiken. Het doel hiervan is om:
een voldoende verwijdering van de transiënte flora te bereiken; het beletten van een effectieve kiemoverdracht; het beletten van nosocomiale infecties; een vermindering van de kosten eigen aan infecties na te streven.
Informatiebrochure A1
Hygiënisch handen wassen: het oppervlakkig vuil samen met de oppervlakkige afgeschilferde huidlagen verwijderen.
2 1
Documenten:
Powerpoint-presentatie nationale campagne voor handhygiëne 2006 en 2007, ter beschikking op het intranet. Documentatie nationale handhygiënecampagne 2006 en 2007. Handboek ziekenhuishygiëne – ACCO 2000. Reg. Platform Ziekenhuishygiëne West-Vlaanderen Standaard voorzorgsmaatregelen 2002. Guidelines and Recommendations for the Prevention of Healthcare – Hand Hygiene in Healthcare Settings 2002. Affiche hanghygiëne (fout en juist), 2007. Affiche ’30 seconden kunnen levens redden’, 2007.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden: Alle studenten die stage volgen in het ziekenhuis en in contact komen met patiënten zijn verantwoordelijk om de procedure van handhygiëne te kunnen toepassen. Hiervoor moet hij/zij de instructies, zoals beschreven in de procedure van handhygiëne, kunnen toepassen. De referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne heeft een educatieve en sturende functie. Dat houdt in dat de referentieverpleegkundige op zijn/haar zorgeenheid de informatie geeft over de procedure van handhygiëne en het belang ervan promoot. De verantwoordelijke ziekenhuishygiëne heeft een wakende functie, opdat de procedure naar behoren wordt nagestreefd.
Werkwijze Indicaties handhygiëne
Hygiënisch handen wassen bij: o o o
bevuilde handen; voor aanvang van het werk; na het werk.
Informatiebrochure A1
Het hygiënisch handen wassen
2 2
Hygiënische handontsmetting De hygiënische handontsmetting moet elke keer gebruikt worden:
Voor en na: o Invasieve ingrepen o Wondverzorging o Contact met toegang tot drains, katheters,… o Lichaamsvochten o Contacten met besmette objecten Na het uitdoen van handschoenen. Tussen opeenvolgende onderzoeken en activiteiten van patiëntenzorg, indien overgang van vuil naar proper. Voor manipulatie zuiver materiaal. Voor en na elk patiëntencontact. Voor en na: o Toiletbezoek o Snuiten van neus o Pauzes o Manipulatie medicatie o Bedeling maaltijden
Chirurgische handontsmetting Chirurgische handontsmetting wordt aanbevolen voor het uitvoeren van invasieve technieken (bijvoorbeeld het plaatsen van centraal veneuze katheter, bioptname,…). Handschoenen Het dragen van handschoenen is geen vervanging voor het ontsmetten van de handen. Het is geen alternatief voor handhygiëne.
o o o
Vermijden van oppikken van kiemen bij een patiënt; Voorkomen van bevuiling van de handen; Het is eveneens een beschermende barrière voor de werknemers tegen pathogenen op potentieel besmet materiaal.
Informatiebrochure A1
Het doel voor het dragen van handschoenen is:
2 3
Men moet steeds handschoenen dragen bij direct contact of accidentieel contact met: o o o o o
Slijmvliezen Lichaamsvochten en secreties: bloed, sputum,… Excreta: urine, faeces,… Niet-intacte huid Gecontamineerde voorwerpen en oppervlakken.
Techniek handhygiëne Het hygiënisch handen wassen Hoe zien mijn handen eruit? o Kortgeknipte nagels o Zuiver en vrij van nagellak o Geen juwelen: geen ringen, armbanden, polshorloge,… Product Dermalex® hospital, een vloeibare zeep.
De techniek handen wassen: 1. Draai de kraan open, zodanig dat de temperatuur van het water behaaglijk is voor de handen en het water flink stroomt. 2. Maak de handen goed nat en voorzie ze vervolgens van vloeibare zeep door 1x te drukken op de pomp van de zeepdispenser. 3. Wrijf de handen nu gedurende 10 seconden goed over elkaar. Vingertoppen, handrug, duimen, gebieden tussen de vingers en polsen moet grondig worden ingewreven. 4. Spoel goed af onder flink stromend water, waarbij het water van bovenaf naar de vingertoppen toe moet vloeien. 5. Droog de handen goed af met een papieren handdoek, beginnend met handpalm, handrug, polsen en dan de vingers en interdigitale ruimten en duimen. Dep de handen droog; wrijven is overbodig en kan aanleiding geven tot huidbeschadiging. 6. Sluit de kraan met het eerste papieren handdoekje. 7. Zorg dat de handen volledig gedroogd zijn; gebruik desgewenst meerdere handdoekjes. 8. Werp de gebruikte handdoekjes in de daartoe bestemde container.
Informatiebrochure A1
2 4
Hygiënische handontsmetting Alleen hygiënische handontsmetting kan op voorwaarde dat ze niet bevuild zijn. Product Manugel®, een antiseptische en Hydro-alcoholische gel voor de intacte huid.
Deze techniek bestaat uit 3 stappen: 1. Voorzie droge handen met handalcohol door 1 druk op de dispenser (een oplossing op basis van alcohol). 2. Wrijf nu de handen gedurende 15 à 30 seconden zorgvuldig over elkaar. Ook de handrug, vingertoppen, duimen, polsen en gebieden tussen de vingers moeten grondig met de alcoholische oplossing worden ingewreven. a. Na deze procedure zullen de handen aan de lucht gedroogd zijn.
Handschoenen
Handschoenen na gebruik onmiddellijk verwijderen, waarna de handen ontsmetten. Handschoenen dragen tijdens patiëntgebonden handelingen en direct na de behandeling uittrekken en de handen ontsmetten. Handschoenen eenmalig gebruiken en bij dezelfde patiënt. Wanneer de handelingen binnen eenzelfde onderzoek en/of behandeling en/of verzorging en patiënt in volgorde van “schoon” naar “vuil” plaatsvinden, is het niet noodzakelijk om de handschoenen tussen de handelingen te vervangen door nieuwe. Handschoenen aantrekken op droge handen.
Referenties
Opgesteld door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Goedgekeurd door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Informatiebrochure A1
Visering
2 5
5.3.
Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten
Versie: #versie#
#titel#
Versiedatum: #versiedatum#
B1
Datum evaluatie: #evaluatiedatum#
B2
Datum uitgifte: #datum# Ref. Nr. #nummer#
Code:
C
Beheerder: Toepassingsgebied: AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw
Contactpersoon: #procedurebeheerder#
Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief – 19/07/2007)
Doel v/d procedure: Definities: Documenten: Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze
Doel v/d procedure: De overdracht tegengaan van virale besmetting vanuit het bloed, afkomstig van patiënten of andere personen naar de ziekenhuiswerker (het slachtoffer) toe. De voornaamste bezorgdheid betreft de overdracht van het Humaan Immuundeficiëntie Virus (HIV), Hepatitis B virus (HBV) en/of het Hepatitis C virus (HCV). De richtlijn verstrekt informatie over de procedure die gevolgd moet worden eenmaal een mogelijke besmetting is opgetreden (= profylaxis).
Preventie van HIV: profylaxis van een besmetting met HIV na een prikongeval is een internationaal, doch zeer omstreden onderwerp. Belangrijke punten in dit debat zijn: o De gevolgen van een HIV-besmetting zijn zeer ernstig; o De kans op besmetting na een prikongeval is zeer klein, maar wisselt erg naargelang de aard van het ongeval en de herkomst van de “bron”; o Er bestaat (nog) geen genezende medicatie tegen het HIV; o De chemische producten, gebruikt om het virus tegen te werken, kennen belangrijke nevenwerkingen. Tevens zijn er geen snelwerkende antivirale geneesmiddelen die profylactisch kunnen worden toegediend aan
Informatiebrochure A1
Definities:
2 6
o
Hepatitis B infectie: Hepatitis B blijft een belangrijke ziekte in onze samenleving. Een (klein) aandeel van deze besmettingen doet zich voor onder ziekenhuiswerkers (4% van alle HBV infecties in één Amerikaanse studie), voornamelijk wanneer veel contact bestaat met bloed of bloedproducten of wanneer prikongevallen en kwetsuren veelvuldig voorkomen. Efficiënte bescherming is mogelijk geworden door vaccinatie enerzijds, en anderzijds door het toedienen van specifieke antistoffen bij het vermoeden van besmetting.
Hepatitis C infectie: Hepatitis C virusbesmetting is wereldwijd een belangrijke oorzaak van chronisch leverlijden. Minstens 85% van mensen die besmet raken met het HCV, blijven chronisch drager, waarvan ongeveer 70% een chronische leverziekte ontwikkelt met aanhoudend verhoogde leverenzymen. Deze chronische HCV-personen riskeren levercirrose en primair hepatocellualir carcinoma (leverkanker). Daar de overdracht vaak gebeurt door direct percutane blootstelling met bloed, behoren ziekenhuiswerkers tot de risicopopulatie. In tegenstelling met hepatitis B, is tegen hepatitis C geen vaccin beschikbaar en het profylactisch toedienen van immunoglobulines is niet efficiënt. Preventie van het prikongeval is dus van het allergrootste belang.
Prik-, spat-, snij-, of bijtaccident als arbeidsongeval. Flowchart (aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’). Overzicht administratieve formulieren en aanvragen voor labo-onderzoeken. Taakverdeling.
Documenten:
Spoedgevallendossier (2-voudig) Aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’ (3-voudig) Aanvraag voor een intern consult Apotheek bestelformulier
Informatiebrochure A1
o
gezondheidsmedewerkers, die blootgesteld zijn aan het HIV-virus. Nochtans is er een groeiend bewijs dat antiretrovirale geneesmiddelen een rol hebben in de post-blootgestelde profylaxis van een HIV besmetting; De doeltreffendheid en veiligheid van antiretrovirale profylaxis: dit is beperkt omwille van ethische en praktische problemen bij het invoeren van gecontroleerde klinische onderzoeken; Er bestaan geen erkende therapeutische vaccins.
2 7
Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 1 (Besmettingsbron) – zie procedure prik-, spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.1. Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 2 (Werknemer) – zie procedure prik-, spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.2.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Alle ziekenhuismedewerkers: alle personen in het ziekenhuis werkende, vrijwilligers en de stagiairs. De verpleegkundige van de spoedgevallen en de dienstdoende internist van wacht zorgt voor de eerste opvang en medische behandeling van personen met een prik-, spat-, snij- of bijtaccident. De personeelsdienst: voor de registratie en de opvolging van het accident op administratief vlak. De preventieadviseur: ter registratie in FONA en melding aan de arbeidsgeneesheer (en opvolging). De arbeidsgeneesheer: ter opvolging van de medische behandeling in samenspraak met de hepatoloog. De aanpak bij mogelijke bloedbesmettingen tussen personeel en patiënten of besmet materiaal moet als primair worden beschouwd, aangezien sommige medicamenteuze behandelingen moeten gestart worden binnen de twee uur na het incident. Wachten in de wachtzaal of terugkomen naar de spoedgevallendienst op een kalmer moment, is niet aangewezen. Hieromtrent kan de spoedarts en de verpleegkundige van de dienst in gebreken gesteld worden. De spoedarts of verpleegkundige van de spoedgevallendienst informeert de werknemer over wat betreft HIV, hepatitis B en hepatitis C.
Werkwijze:
De wonde grondig spoelen met warm water en wassen met zeep (prikwonden ontsmetten met alcohol 70%). Slijmvliezen grondig spoelen met fysiologische oplossing of water en reinigen met Carrel-oplossing. Indien in de mond de mond spoelen met water of Isobetadine mondwater.
Informatiebrochure A1
Ik heb mij zojuist geprikt, gesneden met een voorwerp of werd gebeten door een persoon (patiënt) of ik kreeg spatten materie op de slijmvliezen (oog, neus, mond of open wonde).
2 8
Neem het 3-voudig formulier “Aangifteformulier prik-, spat-, snij- of bijtaccident” (beschikbaar in de gele map ziekenhuishygiëne of op spoed) en volg de aanwijzingen die voor jouw van toepassing zijn. Meld u aan (al of niet met dit document) op de dienst spoedgevallen voor verdere medische verstrekkingen. Dit document kan als checklijst afgetekend worden. Ik krijg voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen. Ik doe zelf de aangifte bij de personeelsdienst en de preventieadviseur namelijk een kopie opsturen via de interne post (of in het postvakje van de betrokken dienst) of persoonlijk naar de betrokken diensten gaan. Opmerking: een prik-, spat-, snij-, en bijtaccident wordt ingeschreven als arbeidsongeval. Er worden geen kosten aangerekend aan het slachtoffer. Indien er toch een factuur bezorgd wordt, gelieve dan contact op te nemen met de tarificatie.
Referenties
Opgesteld door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Goedgekeurd door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Informatiebrochure A1
Visering
2 9
Bijlage 4: Brandpreventie
Informatiebrochure A1
5.4.
3 0
3 1
Informatiebrochure A1
5.5.
Bijlage 5: Nuttige informatie
5.5.1. Badge Als medewerker binnen het ziekenhuis krijg je ook een badge, deze kan je afhalen op je eerste werkdag aan de kassa van de campus waar je werkt. Hiervoor zal je 30€ waarborg moeten betalen dus is het belangrijk dat je deze niet verliest, indien dit toch zou gebeuren neem je onmiddellijk contact op met de personeelsdienst op het nummer 050/633509. Deze badge heeft verschillende functies, namelijk: tijdsregistratie, betaalmiddel, herkenningsmiddel personeelslid. Tijdsregistratie Met de badge moet je altijd inprikken aan de prikklok. Die prikklok kan je vinden aan de ingang van het ziekenhuis. Er moet geprikt worden bij het binnenkomen van het ziekenhuis ten laatste 5 min voor de aanvang van de dienst en bij het verlaten van ziekenhuis ten vroegste 3 min na het beëindigen van de diensttijd, alsook wanneer je in pauze gaat en terugkomt uit die pauze. Vergeet je al eens te prikken of heb je je badge eens niet mee, neem dan contact op met de personeelsdienst op het nummer 050/633509. Inprikken verloopt als volgt: De badge wordt in het toestel gebracht met de pijl naar beneden en de cijfers van u weg. Als men start met werken: Druk F1 “Komen”. Als men het werk beëindigd heeft of in pauze gaat: Druk F2 “Gaan”.
Betaalmiddel Aan de kassa kan je ook je badge “opladen” (soort protonsysteem), indien je er geld op zet kan je met deze badge betalen aan de kassa van de cafetaria aan personeelstarief (warme maaltijd 3€ i.p.v. 4€).
Informatiebrochure A1
Indien het toestel biebt is er een probleempje, neem contact op met de personeelsdienst 050/633509.
3 2
Dagen waarop de badge kan opgeladen worden Maandag
14h00-16h30
Dinsdag
10h00-12h30
Woensdag
10h00-12h30
Donderdag
10h00-12h30
Vrijdag
14h00-16h30
Personeelslid De badge is ook een vorm van herkenningsmiddel voor mensen van buitenaf, met de badge toon men aan dat men deel uitmaakt van de werking van het ziekenhuis. 1.1.1. Parkeergelegenheid Voor personeelsleden en studenten is het gebruik van de parking gratis. Hiervoor dient men de badge te gebruiken. 1.1.2. Kastje en beroepskledij De student is zelf voorzien van beroepskledij en schoeisel (liefst antislip). Indien noodzakelijk, stelt het ziekenhuis beroepskledij ter beschikking. Deze beroepskledij kan je bekomen via je diensthoofd. Er kan ook een kastje worden bekomen om deze beroepskledij in te hangen. Voor het kastje hoeft de student een waarborg van 5€ te betalen. Bij het inleveren van de sleutel op het einde van de stage, wordt het bedrag terugbetaald. Het ziekenhuis is niet verantwoordelijk voor eventuele diefstallen.
In het ziekenhuis geldt een algemeen rookverbod. Roken buiten het ziekenhuis in beroepskledij is evenmin toegestaan. 1.1.4. Ziektemelding Ingeval van ziekte, dient de stageafdeling alsook de school verwittigd te worden.
Informatiebrochure A1
1.1.3. Rookverbod
3 3
1.1.5. Beroepsgeheim Een van de meest fundamentele principes waarop de gezondheidszorg stoelt, is het beroepsgeheim. De patiënt komt in contact met diverse disciplines en geeft daarbij een deel van zijn privacy prijs. Alles wat men in dit ziekenhuis te zien of te horen krijgt, valt onder het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim wordt hoog in het vandaal gedragen. Studenten mogen patiëntengegevens niet bespreken met medestudenten of familie. Ze mogen geen formulieren ondertekenen of informatie doorspelen aan personen, die niet werkzaam zijn op de zorgeenheid. 1.1.6. Contactpersonen Bij vragen omtrent de afdeling, het rooster en dergelijke, kan men terecht bij de mentor, de praktijkdocent of de hoofdverpleegkundige van de afdeling. Met vragen over de stage kan men steeds contact opnemen met de stagementor of de opleidingsverpleegkundigen. De opleidingsverpleegkundigen staan in voor het onthaal en begeleiding van zowel de nieuwe verpleegkundigen als de vele stagiaires. De algemene stagecoördinator van de ziekenhuizen te Knokke en Blankenberge is Dhr. Koen Calleeuw. Mevr. Lydia Vandermeersch is de opleidingsverpleegkundige te Knokke, Mevr. Hilde Uittenhove te Blankenberge.
Dhr. Koen Calleeuw: T: 050/633 508 F: 050/633 519 E-mail:
[email protected]
Mevr. Hilde Uittenhove : T : 050/434 199 (D3) E-mail :
[email protected]
Informatiebrochure A1
Mevr. Lydia Vandermeersch: T: 050/633 390 of 050/633 449 (Z1) E-mail:
[email protected]
3 4
3 5
Informatiebrochure A1