to abandon (abandonment) able (ability) to abolish (abolition) to abound (abundance) to abuse (abuse) to accelerate access accessible (accessibility) to accompany (accompaniment) to accomplish (accomplishment) to accommodate (accomodation) according to to account (account) account for actually to accumulate (accumulation) to accuse (accusation) to achieve (achievement) to acknowledge (acknowledgement) to acquire (acquisition) act to act (act, action) to adapt to add (addition) additional addict to be addicted to (addiction) adjacent to adjust (adjustment) to admire (admiration) to admit (admission) adolescent adult advanced advantage adversary to advocate (advocate) to affect affluent affluent society to afford after all age of/under age to aggravate (aggravation) to agree with to alienate (alienation) allegedly
in de steek laten in staat, bekwaam afschaffen in overvloed voorkomen misbruik maken van versnellen toegang toegankelijk vergezellen, begeleiden volbrengen, presteren onderbrengen, huisvesten volgens verslag doen van verklaren eigenlijk opstapelen beschuldigen presteren, bereiken erkennen verwerven wet handelen, doen aanpassen, bewerken toevoegen bijkomend, extra verslaafde verslaafd zijn aan aangrenzend (zich) aanpassen bewonderen toegeven, toelaten tiener volwassen(e) gevorderd voordeel tegenstander voorstaan, voorstander zijn van van invloed zijn op rijk, welvarend welvaartstaat zich permitteren per slot van rekening leeftijd meer-/minderjarig vergergeren, ergeren instemmen met, het eens zijn met beweren naar men zegt
allowance to allude to (allusion) ally to alter (alteration) amount to amount to ancestor ancient to announce (announcement) to annoy (annoyance) annual anxious (anxiety) ape apparent to appeal to (appeal) to apply (application) to apply for (application) to appoint appointment to apologise (apology) to approach (approach) appropriate to approve (approval) arbitrary area to argue (argument) as for to aspire to (aspiration) to assert (assertion) to assess (assessment) to assume (assumption) to attach to (attachment) to attack (attack) to attempt (attempt) to attend (attendance) attic attitude to attribute to to auction (auction) audience available (availability) average to avoid aware(ness) award awe awkward
toelage een toespeling maken op bondgenoot veranderen hoeveelheid, bedrag bedragen, neerkomen op voorouder heel oud aankondigen irriteren jaarlijks bezorgd, angstig mensaap ogenschijnlijk, schijnbaar, blijkbaar aantrekkingskracht hebben op, een beroep doen op toepassen solliciteren naar, aanvragen benoemen afspraak, benoeming zijn excuses aanbieden (be)naderen, aanpakken geschikt, passend goedkeuren willekeurig gebied, terrein redeneren, beweren, ruzie hebben wat betreft ernaar streven te verklaren, beweren beoordelen aannemen, ervan uitgaan, op zich nemen hechten aan aanvallen proberen, pogen aanwezig zijn bij zolder, zolderkamer houding, mentaliteit toeschrijven aan veilen publiek, toehoorders beschikbaar gemiddeld, doorsnee vermijden bewust(zijn) prijs, beloning ontzag onhandig, lastig
to back balance to ban bare barely to bargain bargain to behave (behaviour) to belong to to benefit from (benefit) benevolent beneficial to betray (betrayal) bewildered beyond to be bias(s)ed (bias) to blame (for) (blame) to blend (blend) to boast (boast) bold to boost (boost) border boundary to brake (brake) to breathe (breath) brief brutal broke to browse burglar to bury (burial)
(onder)steunen evenwicht(igheid) verbieden kaal, bloot nauwelijks onderhandelen koopje zich gedragen behoren bij profiteren van, zijn voordeel doen bij welwillend heilzaam verraden verbijsterd verder dan bevooroordeeld zijn de schuld geven (van) (ver)mengen pochen, opscheppen over (stout)moedig, vrijpostig stimuleren grens grens remmen ademen kort bruut, wreed blut, failliet snuffelen inbreker begraven
to carry on casual casualties to catch up (on) cause to cause (cause) cautious (caution) chair(man) to challenge (challenge) to charge with (charge) to celebrate (celebration) celebrity cereals charity
doorgaan met terloops, vrijetijdsdoden en gewonden inhalen oorzaak, zaak veroorzaken voorzichtig voorzitter betwisten, uitdagen beschuldigen van vieren beroemdheid (ontbijt)graanproducten liefdadigheid
citizen civil civil servant to claim (claim) to clarify clarify coeducatinal/coed to coincide with coincidence to collapse (collapse) to collide (collision) column to come to terms with to comfort (comfort) to commit (a crime) common commonplace community to commute (commuter) to compare (comparison) to compel (compulsion) to compete (competition) competitive complicity to comprehend (comprehension) to complain (complaint) compulsory to conceal to conceive (concept) to conceive (conception) concern concerned concrete to condemn (condemnation) conduct to conduct (conductor) to confess (to) (confession) confident (confidence) confidential to confine to confirm (confirmation) to confuse (confusion) to conquer (conquest) conscious to conserve (conservation) consequently to consider (consideration) considerable to consist of
burger beleefd, burgerambtenaar beweren, eisen verduidelijken helderheid gemengd onderwijs samenvallen met toeval ineensorten, mislukken botsen kolom, rubriek, zuil zich verzoenen met, zich neerleggen bij troosten (een misdaad) begaan gemeenschappelijk, gebruikelijk, gewoon afgezaagd gemeenschap, gemeente forenzen, pendelen vergelijken dwingen, verplichten concurreren concurrerend medeplichtigheid begrijpen klagen verplicht verbergen bedenken verwekken (v.e. baby) zorg, bezorgdheid, bedrijf bezorgd, desbetreffende (1)beton(nen) (2) concreet veroordelen gedrag leiden, dirigeren (orkest) (op)biechten vol (zelf)vertrouwen vertrouwelijk beperken bevestigen verwarren veroveren zich bewust behouden dientengevolge overwegen aanzienlijk bestaan uit
consistent conspicuous to conspire (conspiracy) to consult (consultation) to contain (container) contemporary contempt content(ed) content(s) contest continual continuous to contradict (contradiction) to control (control) to convey to convene (convention) convenient (convenience) convent to convict convict conviction to convince to cope (with) core coronation council counter countryside court to create (creation) creature credible (credibility) critic cruel(ty) current Curriculum to curse (curse) customary
consequent opvallend samenzweren raadplegen bevatten eigentijds, hedendaags minachting tevreden inhoud wedstrijd aanhoudend voortdurend tegenspreken beheren, besturen overbrengen, kenbaar maken samenkomen gemakkelijk, comfortabel nonnenklooster veroordelen veroordeelde veroordeling, overtuiging overtuigen zich weten te redden, aankunnen kern kroning (gemeente)raad toonbank, balie platteland (gerechts)hof scheppen, creëren schepsel, wezen geloofwaardig criticus wreed(heid) (1) huidig, actueel (2) stroom leerplan, vakkenpakket vloeken gebruikelijk
dairy to damage (damage) damages to deal with debt decade to decay (decay) to deceive (deception, deceit)
zuivelschade, beschadigen schadevergoeding behandelen, gaan over schuld (periode van) tien jaar in verval raken, bederven bedriegen
decent to declare (declaration) to decline (decline) to dedicate (dedication) to deduce (deduction) to deduct (deduction) to deem definite(ly) to delay (delay) deliberate to deliver (delivery) to demand (demand) demanding to demolish (demolition) to demonstrate dense to deny (denial) dependent (dependence, dependency) on to depict deprivation to deprive of deprived to derive from to deserve to desire (desire) to despair (despair) desperate to despise despite destination to be destined for destiny to destroy (destruction) to determine determined (determination) devastating to develop (development) dignity to diminish disabled disadvantage to disappoint (disappointment) to disapprove of (disapproval) to disarm (disarmament) disaster to disclose (disclosure) to discourage (discouragement) disdainful (disdain) disease
beschaafd, behoorlijk (openlijk) verklaren in verval raken, achteruitgaan, afnemen toewijden afleiden uit aftrekken achten, bschouwen als definitief, duidelijk, beslist vertragen opzettelijk, weloverwogen afleveren eisen veeleisend vernietigen aantonen dicht opeengepakt ontkennen, ontzeggen afhankelijk van afschilderen, beschrijven ontbering beroven van misdeeld, arm ontlenen aan verdienen wensen wanhopen wanhopig verachten ondanks bestemming bestemd zijn voor lot vernietigen vaststellen, bepalen vastbesloten, vastberaden vernietigend ontwikkelen waardigheid verminderen invalide, gehandicapt nadeel teleurstellen afkeuren ontwapenen ramp openbaar maken ontmoedigen minachtend, met verachting ziekte
disgraceful (disgrace) disgust disgusting dismal disobedience to display (display) disproportionately dispute to disrupt (disruption) distance distant distinct to distinguish (distinction) to distort (distortion) distress to disturb (disturbance) to divorce (divorce) domestic doubtful driving license driving test due due to dull dusk to dwell
schandelijk walging walgelijk ellendig, somber ongehoorzaamheid tentoonspreiden onevenredig, niet naar verhouding geschil, twist, discussie verstoren afstand ver duidelijk onderscheiden verwringen, verdraaien leed, verdriet, nood (ver)storen scheiden huis-, huiselijk, binnenlands twijfelachtig rijbewijs rijexamen verschuldigd, verwacht te wijten aan, ten gevolge van saai, dof schemering wonen
eager (eagerness) edge to edit (edition) editor effort elaborate to elaborate (up)on elderly to embarrass (embarrassment) to embrace (embrace) to emerge (emergence) emergency to emphasise (emphasis) to employ to enable to encounter (encounter) to encourage (encouragement) endurance to endure to ensure enterprise
enthousiast rand de uitgave verzorgen van, bewerken redacteur inspanning, poging ingewikkeld, uitvoerig uitvoerig ingaan op bejaard in verlegenheid brengen omhelzen tevoorschijn komen, opkomen, blijken noodgeval, noodbenadrukken in dienst nemen/hebben in staat stellen ontmoeten, tegenkomen aanmoedigen uithoudingvermogen verdragen garanderen onderneming, ondernemingslust
to entail entire(ly) to be entitled to entity environment environmental to envy (envy) equal equally equipment era to escape (escape) essentially to establish establishment to estimate eternal (eternity) event eventually evidence evil to evolve (evolution) to evoke (evocation) to exaggerate to exhibit (exhibition) to exile (exile) to exist (existence) exciting (excitement) exhausted (exhaustion) to expand (expansion) at the expense of expenses to experience (experience) to exploit (exploitation) to explore (exploration) explorer to expose to (exposure) to extend (extension) extent
inhouden, met zich meebrengen geheel recht hebben op eenheid omgeving, milieu milieujaloers zijn op gelijk(e) evenzeer, in gelijke mate uitrusting tijdperk ontsnappen (aan) in hoofdzaak vestigen gevestigde orde schatten eeuwig gebeurtenis uiteindelijk, tenslotte bewijs(materiaal) kwaad(willig) zich ontwikkelen oproepen overdrijven tentoonstellen verbannen, in ballangschap sturen bestaan spannend, opwindend uitgeput uitbreiden ten koste van (on)kosten ondervinden, ervaren uitbuiten verkennen ontdekkingsreiziger blootstellen aan uitbreiden mate
to face
onder ogen zien, het hoofd bieden, geconfronteerd worden met hun staat…te wachten faciliteit, gemak feitelijk mislukken, zakken voor (een examen) er niet in slagen te, nalaten te, niet… tamelijk
they face… facility factual to fail (failure) to fail to fairly
faith false familiar famine to fancy (fancy) fashionable (fashion) fatal fate favour in favour of feature fellowfemale fertile (fertility) fiction fictional fierce figure fine firm to fit flaw to flourish force to force fortunate to found (foundation) in future in the future
geloof verkeerd, onjuist bekend, vertrouwd hongersnood leuk vinden, vallen op modieus fataal, dodelijk (nood)lot gunst ten gunste van, vóór kenmerk, (gelaats)trek medevrouwelijk vruchtbaar roman(s), verzinsel denkbeeldig hevig, fel figuur, getal boete (1) firma, bedrijf (2) stevig passen fout, tekortkoming, smet gedijen, bloeien dwang, kracht, geweld dwingen fortuinlijk, gelukkig oprichten, stichten, funderen voortaan in de toekomst
to gain gap to gather (gathering) gear gem general practitioner (G.P.) generous (generosity) gentle genuine gesture gigantic (giant) gimmick to gossip (gossip) to graduate grant to grant to grasp
verkrijgen, verwerven kloof, gat verzamelen uitrusting, versnelling juweel(tje) huisarts edelmoedig, royaal vriendelijk, zacht echt, oprecht gebaar reusachtig truc, vondst roddelen afstuderen, een opleiding voltooien studiebeurs, subsidie (toe)geven (be)grijpen
grateful grave greedy (greed) gross to guess guilt(y)
to hail to handle hapless hardship to harm (harm) harmful harmless headline to heighten heir hence hereditary (heredity) heritage hero heroine to hesitate (hesitation) to hijack (hijacking) honest(ly) hooligan hostage hostile (hostility) huge human (humanity)
dankbaar (1) ernstig (2) graf gulzig, hebberig bruto raden schuld(ig)
humble to humiliate (humiliation)
begroeten omgaan met betreurenswaardig tegenspoed, ontbering schaden schadelijk onschuldig, onschadelijk krantekop verhogen erfgenaam vandaar erfelijk erfgoed held, hoofdpersoon (in verhaal) heldin, hoofdpersoon (in verhaal) aarzelen kapen eerlijk(heid) vandaal gijzelaar vijandig enorm, geweldig (groot) (1) mens (2) menselijk, van de mens nederig vernederen
ignorance to ignore illiterate (illiteracy) imminent to impede (impediment) to imply (implication) to impose to impress (impression) to improve (improvement) incentive incidentally
onwetendheid negeren, geen notie nemen van analfabeet dreigend belemmeren suggereren, met zich meebrengen opleggen indruk maken verbeteren stimulans trouwens, af en toe
to be inclined to (inclination) to increase (increase) increasingly independent (independence) to indicate (indication) indifference indigenous indignant (indignation) to indulge in (indulgence) inevitable infidelity to inflict to inherit (inheritance) to inhibit (inhibition) injury innocent (innocence) innovative to inquire (inquiry) to insist (insistence) to intend (intention) interest invariably to invent (invention) to investigate (investigation) to involve (in) (involvement) irrespective of issue
de neiging hebben om (doen) toenemen in toenemende mate onafhankelijk aangeven, aanwijzen onverschilligheid autochtoon verontwaardigd zich te buiten gaan onvermijdelijk ontrouw opleggen erven remmen, belemmeren letsel onschuldig vernieuwend informeren met klem beweren, erop staan, volhouden van plan zijn belang, belangstelling, rente steevast, onveranderlijk bedenken onderzoeken met zich meebrengen, betrekken, (bij) ongeacht kwestie, probleem, uitgave, nummer (van tijdschrift)
to join joint judge to judge (judgement) to justify (justification) juvenile
samenvoegen, zich voegen bij (1) gezamenlijk (2) gewricht, verbindingsstuk, stickie rechter oordelen rechtvaardigen jeugd-
keen
enthousiast, scherp (van gehoor, wind)
labour labourer to lack (lack)
arbeid arbeider gebrek hebben aan, missen
largely lasting lawful (law) lawn lawsuit legal legislation leisure level to liberate (liberation) likely to be likely to (come) limit to limit litter lunar lunatic
grotendeels duurzaam, langdurig wettig, wettelijk grasveld, gazon rechtszaak wettelijk, wettig wetgeving vrije tijd, recreatie niveau, mate bevrijding waarschijnlijk waarschijnlijk (komen) grens beperken afval maangek
to magnify main mainly to maintain (maintenance) major
vergroten voornaamste voornamelijk, vooral handhaven, onderhouden, beweren (1) belangrijkst, meerderjarig (2) majoor meerderheid, het overgrote deel mannelijk (1) met de hand, hand(2) handleiding fabriceren huwelijksmassamoord rijp, volwassen middel(en) ondertussen maat, maatregel meten middeleeuws lid(maatschap) alleen maar, enkel en alleen verdienen (1) minder (belangrijk) (2) minderjarige minderheid ellendig ongeluk bespotten bescheiden wijzigen
majority male manual to manufacture (manufacturer) marital massacre mature (maturity) means meanwhile, in the meantime measure to measure medieval member(ship) merely to merit (merit) minor minority miserable (misery) mishap to mock (mockery) modest (modesty) to modify (modification)
to monitor mood mortal (mortality) motorist to mutate (mutation) multitude muscular (muscle) mutual
toezicht houden op stemming, humeur sterfelijk automobilist veranderen menigte gespierd wederzijds
native
(1) oorspronkelijke bewoner (2) autochtoon, inheems, geboorteverwaarlozen zenuw, moed met name nota nemen van, opmerken, opletten mededeling opmerken berucht (1) roman (2) nieuw romanschrijver nieuwtje talrijk
to neglect (neglect, negligence) nerve notably to note notice to notice notorious novel novelist novelty numerous
obedient to obey (obedience) to object to (objection) objective obligatory to oblige (obligation) to obtain obvious(ly) occasion ocassional(ly) to occupy (occupation) to occur (occurrence) odd offence to offend offender old-fashioned to omit (omission) opportunity to oppress (oppression) orphan
gehoorzaam gehoorzamen bezwaar maken tegen (1) objectief (2) doel(stelling) verplicht verplichten verkrijgen duidelijk, voor de hand liggend gelegenheid af en toe bezetten, bezig houden gebeuren, voorvallen oneven, eigenaardig, vreemd overtreding, belediging kwaad doen, beledigen overtreder ouderwets weglaten kans, gelegenheid onderdrukken wees
out-dated overallto overlook
ouderwets, achterhaald over het geheel genomen over het hoofd zien
patience patient
geduld (1) geduldig (2) patient neerbuigend trottoir, stoep top voetganger waarnemen, bemerken gevaarlijk voortdurend volhardend overhalen, ervan overtuigen zinloos (opinie)peiling vervuilen voorgaan voorspellen zwanger bevooroordeeld zijn volledig in beslag genomen door (een medicijn) voorschrijven recept, voorschrift, preparaat huidig, aanwezig nu, tegenwoordig bewaren, houden vermoedelijk voorkómen, verhinderen trots prat gaan op bezig zijn te verkondigen diepgaand vooruitgang langdurig beloven eigenschap, eigendom verhoudingsgewijs een voorstel/aanzoek doen gerechtelijk vervolgen aanklager vooruitzicht bloeien welvaart welvarend
patronising pavement peak pedestrian to perceive (perception) perilous (peril) perpetual persistent to persuade (persuasion) pointless poll to pollute (pollution) to precede to predict (prediction) pregnant (pregnancy) to be prejudiced (prejudice) to be preoccupied with to prescribe prescription present (adj.) at present to preserve (preservation) presumably to prevent (from) (prevention) pride to pride yourself on to be in the process of to proclaim (proclamation) profound progress prolonged to promise (promise) property proportionately (proportion) to propose (proposal) to prosecute (prosecution) prosecutor prospect to prosper prosperity prosperous
to protect (protection) proud (of) to prove (proof) to provide publisher to purchase (purchase) purpose pursuit of
beschermen trots (op) bewijzen, blijken (te zijn) verschaffen, opleveren uitgever (aan)kopen doel jacht op
qualified to qualify (for)
bevoegd in aanmerking komen (voor)
to raise random range to range from… to… rank ransom to rape (rape) rate to ration (ration) to reassure (reassurance) to recall recipient redundant (redundancy) regulation to reign (reign) to reinforce (reinforcement) to recognise (recognition) to recommend (recommendation) to reconcile (reconciliation) to record (record) to recover (recovery) to refer (reference) to reflect (reflection) to refuse (refusal) regard to regard with regard to regardless (of) to reject (rejection) to rejoice to release (release) reliable (reliability) relic to relieve (relief)
optillen, verhogen, grootbrengen willekeur(ig) verscheidenheid, scala, reeks variëren van… tot… rang losgeld verkrachten snelheid, cijfer, percentage, mate rantsoeneren, verdelen geruststellen zich herinneren ontvanger overbodig regel(ing), voorschrift regeren versterken (h)erkennen aanbevelen verzoenen, verenigen opnemen, vastleggen, registreren herstellen, terugkrijgen verwijzen weergeven, nadenken, weerspiegelen weigeren aching, opzicht beschouwen met betrekking tot ongeacht afwijzen, verwerpen verheugen vrijlaten betrouwbaar overblijfsel, relikwie verplichten
relieved (relief) reluctant (reluctance) to rely on (reliance) to render (rendition) renowned (renown) to remind (reminder) remote to remove (removal) to repeat (repetition) repeatedly to represent to require (requirement) to rescue (rescue) to resemble (resemblance) to resign to resist (resistance) to resolve resources to respond (response) to restrict (restriction) to retire (retirement) to retreat (retreat) to reveal (revelation) to reverse (reverse, reversal) review to revive (revival) to reward (reward) to ridicule rifle riot risky rivalry rock rubbish rude rule rush hour ruthless
opgelucht onwillig vertrouwen op maken vermaard, beroemd herinneren aan ver weg, afgelegen verwijderen herhalen herhaaldelijk vertegenwoorigen, weergeven vereisen redden lijken op zijn ontslag nemen, aftreden zich verzetten oplossen hulpbronnen, voorraden antwoorden (antwoord) beperken zich terugtrekken, met pensioen gaan zich terugtrekken onthullen, aan het licht brengen omdraaien recensie weer tot leven brengen belonen belachelijk maken geweer rel, oproer riskant, gevaarlijk rivaliteit rots rommel, onzin onbeleefd regel spitsuur meedogenloos
sacrifice (to sacrifice) sane (sanity) to satisfy (satisfaction) to save scar scared scholar scholarship science
opoffering, offer verstandig, geestelijk gezond bevredigen sparen litteken bang geleerde studiebeurs wetenschap
scientific scientist second-rate to search to seize segregation sensation sense sensible sensitive to separate (separation) separate to serve to settle sewer shallow to share (share) sheer shore short-sighted sign significant (significance) similar sincere single site size skilful (skill) skull slice slum smooth sole to solve (solution) sound to sound (sound) source spacious species spokesman/spokesperson spot to spot staff stage stain to stain to be at stake to starve (starvation)
wetenschappelijk (natuur)wetenschapper tweederangs zoeken grijpen rassenscheiding gevoel gevoel, verstand, zintuig verstandig gevoelig scheiden, uit elkaar gaan apart dienen, bedienen zich vestigen, afhandelen, regelen riool ondiep delen puur kust bijziend, kortzichtig bordje, teken belangrijk gelijk, soortgelijk oprecht alleenstaand, één enkele locatie, terrein grootte, omvang bekwaam, vaardig, vakkundig schedel plak(je) achterbuurt glad, soepel (1) enige (2) (voet)zool oplossen (1) gezond, verstandig (2) klank, geluid klinken bron ruim (dier- of planten-) soort woordvoerder plek, punt ontdekken personeel podium, toneel, stadium, punt vlek, smet besmeuren op het spel staan van honger omkomen, verhongeren
to state (statement) steady to stir store to stress (stress) to struggle (struggle) stubborn stunning subject subject to subsequent substance subordinate suburbia (suburban) to suffice suicide suitable superfluous supersticious (superstition) to supplement (supplement) supply to supply to support (support) supposedly to suppress (suppression) surgeon surgery surplus to surround surrounding survey to survive (survival) suspect to suspect (suspicion) suspicious to swallow
verklaren vast, constant, gestaag bewegen, roeren winkel benadrukken worstelen, vechten koppig verbijsterend onderwerp onderhevig aan later, erop volgend stof, materie, essentie ondergeschikte de voorsteden voldoende zijn zelfmoord passend, geschikt overbodig bijgelovig aanvullen voorraad verschaffen, leveren (onder)steunen zogenaamd onderdrukken chirurg chirurgie, chirurgische ingreep overschot omringen omgeving onderzoek, studie, overzicht overleven verdacht(e) verdenken, vermoeden verdacht, wantrouwig slikken
target to taste (taste) tedious to tempt (temptation) to tend (tendency) to tend to be tension tentative theft thorough to threaten (threat)
doel proeven, smaken vervelend in verleiding brengen de neiging hebben meestal zijn spanning voorlopig, proefdiefstal grondig (be)dreigen
thus to tie to topic to torture (torture) to trade (trade) treasure to treat (treatment) treaty trial tribe truancy truant to turn out
op deze manier (ver)binden aan onderwerp martelen, kwellen handelen schat behandelen verdrag gerechtelijk onderzoek, poging, beproeving (volks)stam spijbelen spijbelaar blijken
to underestimate to upset to urge use
onderschatten van streek brengen dringend verzoeken nut, zin, gebruik
to value (value) vast vehement vehicle veil verdict vicar vice vicious victim view viewer vigorous (vigour) to violate (violation) violent (violence) virtually virtue visible to voice to volunteer (volunteer) vow vulnerable
waarderen, taxeren enorm groot krachtig voertuig sluier vonnis, uitspraak dominee ondeugd, slechte eigenschap gemeen, wreed slachtoffer mening, opvatting, uitzicht (tv)kijker krachtig, energiek schenden gewelddadig vrijwel deugd, goede eigenschap zichtbaar uiten zich (als vrijwilliger) aanmelden gelofte kwetsbaar
wage(s) wallet
loon portefeuille
want waste to waste willing to witness (witness) to worsen worthwhile
gebrek afval verspillen bereid getuigen van, getuige zijn van verslechteren de moeite waard
to yield (yield)
opleveren, opbrengen