Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
1 van 27
Kijk eens met een andere bril
S. I.
S. I.
Si-workshop SSO-nml, afdeling IDT. 6 april 2009 Door willem van kempen Si-/fysiotherapeut kdc Twinkeling Horst
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
2 van 27
Kijk eens met een andere bril inleiding Sensorische integratie theorie is een van de vele manieren waarop je naar probleemgedrag van kinderen kunt kijken, dat gedrag kunt begrijpen en op basis daarvan dat gedrag kunt beïnvloeden en veranderen. Gedrag vat ik in deze inleiding heel breed op: alle manieren waarop een kind zich motorisch uitdrukt: praten, bewegen (of juist niet reageren met houding of beweging), houding, mimiek. Dus wat je ziet bij een kind of letterlijk kunt voelen (spierspanning). De manier waarop wij als begeleiders van het kind dit gedrag interpreteren hangt af van vele factoren: Hoe wij als begeleiders opgeleid zijn, onze favoriete theorieën, onze ervaring, de situatie waarin wij als begeleider verkeren. Als mij onder werktijd gevraagd wordt het gedrag van een kind te begrijpen, doe ik dat als fysiotherapeut. Op een familiefeestje kijk ik waarschijnlijk anders naar het gedrag van mijn neefje. Iedere begeleider of therapeut heeft zo zijn eigen bril waarmee hij kijkt naar het gedrag. Met de bril van de Sensorische Integratie Therapie kijk je vooral naar de prikkelverwerking hoe verwerkt een kind sensorische prikkels van buiten en van het eigen lichaam . worden prikkels van dezelfde sterkte door het kind sterker of minder sterk ervaren dan dat bij de meeste kinderen gebeurt. hoe reguleert het kind zijn alertheid. De bedoeling van deze lezing is: naar gedrag van kinderen kijken met de bril van sensorische integratie Begrijpen hoe kinderen hun alertheid reguleren Kennis maken met ideeën Olga Bogdashina (waarneming bij mensen met autisme).
S. I.
S. I.
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
2
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
3 van 27
Kijken met de bril van sensomotorische integratie theorie Deze bruid verkeert in gevaar. Om de taart veilig naar buiten te krijgen moet ze het volgende kunnen: Afstand inschatten naar traptreden en de diepte van de treden. Ze moet onbewust breedte en lengte van haar lichaamsdelen kennen. Ze moet onbewust weten, waar haar lichaam is in de ruimte tov de deuropening. Ze moet onbewust weten zonder te kijken dat de taart recht staat en automatisch kunnen corrigeren als hij scheef komt te staan. Ze moet op wankele schoenen kunnen staan en toch haar houding kunnen
controleren. Ze moet haar hoofd naar links kunnen draaien zonder dat dat invloed heeft op de stand van haar handen. Ze moet zo dynamisch bewegen met haar benen, zodat haar bovenlichaam en dus de taart niet met grote schokken omhoog en omlaag gaan bij het zetten van stappen (bekken moet op een horizontale lijn blijven). Zij moet voelen hoe glad de vloer is en of ze wel of niet aan het glijden gaat. Ze moet kunnen anticiperen: weten dat en hoe ze haar houding moet veranderen over een aantal seconden. Kortom ze moet een goede sensorische integratie hebben: alle zintuiginformatie moet snel en adequaat verwerkt worden tot adequate, aan de situatie aangepaste motoriek.
Het jongetje achter heeft een smal steunvlak, zit op instabiel zand, kan zonder problemen de handen gebruiken zoals hij wil, het hoofd draaien zoals hij wil, heeft geen last van gekriebel van het zand, kan kortom alle energie steken in het genieten van het eten van iets lekkers. Het jongetje op de voorgrond heeft een breed steunvlak nodig. En dan ook nog zijn handen om zijn evenwicht te bewaren. Mogelijk is hij ook nog tactiel overgevoelig want hij maakt het contact tussen benen en handen met het zand zo beperkt mogelijk. Voor hem is het moeiljker de handen vrij te maken voor andere klussen zoals het eten van iets lekkers. Kort uitstapje syndroom van Down: Bij syndroom van Down spelen naast sensorische integratie (prikkelverwerking in de hersenen) ook nog als problemen: te losse banden in de gewrichten (waardoor de informatie uit de zintuigorganen al beperkt is voor ze bij de hersenen aankomen) én lage spierspanning. Niet alleen de verwerking van de informatie ook de aanlevering van de informatie spelen hen parten. Juist prikkels uit gewrichten en spieren zorgen ervoor dat bij ons de alertheid op goed niveau gehouden wordt. Logisch dus dat de alertheid bij kinderen met syndroom van Down vaak te laag is. Om bij de les te blijven moeten zij extra bewegen, eindstanden van
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
4 van 27
gewrichten zoeken (kleermakerszit), extra energie steken in handhaven rechte houding tegen de zwaartekracht.
Het meisje op de voorgrond voelt zich helemaal thuis in deze omgeving waarin het tactiele zintuig (aanraking) sterk geprikkeld wordt: stof, veel zacht spul als veren (hoe zachter het materiaal, hoe intensieve de tactiele prikkel). Zij kan doen wat zij wil, zonder dat ze gestoord wordt door de omgeving. Het meisje achter haar voelt zich iets minder op het gemak in deze omgeving (te zien aan de spierspanning in gezicht en hele lijf) en voor het jongetje is deze omgeving een ramp: hij zal hier alleen maar jeuk hebben, zich wrijven en al helemaal geen kip vasthouden. Het jongetje lijkt namelijk aanrakingen niet prettig te vinden: hij heeft last van zijn kleren en moet zich wrijven
lokaliseren
Volgen over middellijn
fixeren
Oogbewegingen worden gestuurd door o.a. het evenwichtszintuig. Door problemen met sturing van de oogbewegingen (de ogen zelf zijn goed, want ze draagt geen bril), kan dit meisje moeilijk: Lokaliseren: juiste plaats bepalen, zodat het pakken niet grotendeels op de tast hoeft te gebeuren Fixeren: langere tijd de ogen fixeren op het boek. Zij is snel afgeleid. Volgen over middelllijn: Zij kan de bewegende kwast niet meer in het oog houden wanneer de middellijn overkruist wordt. Dus kijkt ze maar ergens anders naar.
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
3
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
5 van 27
verschil sensorische integratie en werking zintuigorganen
Wij maken onderscheid tussen zintuigorganen en zintuigsystemen: Zintuigorganen: de ogen, het evenwichtsorgaan (achter het oor), de trek- en duwsensoren verspreid over het hele lichaam, die info geven over o.a. stand van de ledematen de oren, huid (tast zintuig) neus. Tong Bij sensorische integratietheorie en -therapie gaan we ervan uit, dat die zintuigorganen op zich in orde zijn. Bijvoorbeeld de ogen werken (al dan niet met bril), de oren werken etc. Waar het bij si-theorie om gaat, zijn de zintuigsystemen en de manier waarop die werken en op elkaar afgestemd zijn (integratie). Zintuigsystemen zijn al die onderdelen van de hersenen, die de informatie van een zintuig primair verzamelen en verwerken. Bijvoorbeeld bij het zintuigsysteem de visus: oogzenuw, oogspierzenuwen, visuele cortex. Het zelfde voor de andere zintuigsystemen: de reuk, de smaak, de tast, het evenwicht (vestibulaire systeem) en de propriocepsis (het systeem dat druk en trek in spieren, onderhuid, banden, kapsels, gewrichten etc verwerkt). Hieronder een schema met daarin de belangrijkste taken van de verschillende zintuigsystemen: zintuigsystemen zintuigsystemen waarschuwing genot herinnering
Vervanging andere zintuiginformatie waarschuwing
smaak emotie herinnering waarschuwing
smaak reuk
visus Sturen ogen Positie in ruimte Versnelling houding Balans spierspanning alertheid
Oppervlak omgeving waarschuwing pijn temperatuur
evenwicht
tast
Waarschuwing Spraak taal
gehoor
Spierspanning Stand lichaamsdelen Alertheid druk
propriocepsis
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
6 van 27
4 Definities Het continue proces van input uit de zintuigorganen, verwerking in de zintuigsystemen in de hersenen en de motoriek (het gedrag), wordt de senso motorische leercirkel genoemd. alertheid
Sensorische integratie is:
1
informatie vanuit de zintuigen op nemen Informatie van buiten en van binnen het eigen lichaam
en vindt plaats in de hersenen
Senso motorische leercirkel Sensorische input
2
3
die info verwerken Ordenen, vergelijken met informatie, herinneringen en kennis die al eerder zijn opgeslagen in de hersenen, betekenis verlenen, opdracht geven tot motoriek
een zinvolle aan de situatie aangepaste reactie bedenken en laten uitvoeren
hersenen
Motorische output
Tegen de achtergrond van alertheid
ALERTHEID
Alertheid Alertheid is de achtergrond waarin het zenuwstelsel werkt, of de toestand van het zenuwstelsel. Bij lage alertheid worden prikkels traag verwerkt, bij hoge alertheid heel snel. Bij lage alertheid moeten prikkels intensief zijn (wekkers!) om tot verhoging van alertheid te komen. Bij hogere alertheid is een kleine prikkel al de vonk die het kruitvat kan doen ontploffen. Hoge alertheid hoort bij overlevingsgedrag. Verderop gaan we dieper in op alertheid en alertheidfases. Volgens de SI-theorie draait bij het leren van vaardigheden de sensomotorische cirkel steeds rond, waarbij een spiraal doorlopen wordt van 1. onwillekeurig bewegen via lichaamsschema naar 2. willekeurig bewegen via handelingsinzicht (praxis) naar 3. doelgericht bewegen via ruimtelijke oriëntatie naar
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
7 van 27
4. vaardigheden en spel en tot een aan de situatie aangepast gedrag
Sensorisch e input
kind
Aan situatie aangepast gedrag
vaardigheden spel
kind
Sensorische input
ontwikkeling van ruimtelijke oriëntatie
doelgericht bewegen
kind
Sensorische input
ontwikkeling van praxis handelingsinzicht
willekeurig bewegen
kind
Sensorische input
ontwikkeling van het lichaamsschema
onwillekeurig bewegen
Bijvoorbeeld leren fietsen. Stap 1: het kind verkent de maten van zijn lichaam met die van de fiets (hoe breed is zadel, waar staan de trappers t.o.v. mijn lichaam (zitvlak en beenlengte), wat gebeurt er als ik evenwicht verlies, etc. Dit verkennen gebeurt speels en via onwillekeurige, niet erg gerichte bewegingen. Stap 2 vervolgens worden afzonderlijke trap en stuurbewegingen gemaakt. Via praxis (o.a. volgorde van bewegingen) komt het kind tot Stap 3 doelgerichte bewegingen: fietsen en sturen tegelijk. Tenslotte via ruimtelijke oriëntatie en bewustzijn van de omgeving tot Stap 4. Kunnen fietsen in het verkeer zonder ongelukken. (aan de situatie aangepast gedrag).
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Aan situatie aangepast gedrag
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
8 van 27
Leren sensomotorische integratie theorie Senso motorische leercirkel
ontwikkeling van ruimtelijke oriëntatie
ontwikkeling van praxis handelingsinzicht
Sensorische input
hersenen
Motorische
output
ontwikkeling van het lichaamsschema
MEESTAL ALLE ZINTUIGEN NODIG
Zo worden allerlei vaardigheden geleerd. Essentieel is dat je kinderen de kans geeft stap 1 en 2 te doorlopen. Daarmee maakt het kind zich basisvoorwaarden eigen, die een aangepaste reactie op plotse veranderingen in de omgeving mogelijk maken: bijvoorbeeld snel van de fiets springen.
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
9 van 27
De ergotherapeute Jane Ayres, de grondlegster van de Sensorische Integratie therapie, heeft een aantal belangrijke zaken die kinderen moeten leren door middel van sensorische integratie samengevat in een bekend schema. Elke kolom is een stap verder in de sensorische integratie en een stap dichter hij het eindproduct. Het schema maakt duidelijk hoe integratie informatie van meerdere zintuigen belangrijk zijn. zintuigsystemen
integratie van hun input
eindproducten spraak
gehoor taal vestibulair Zwaartekracht Beweging
Oog-bewegingen Houding Balans Spiertonus Houdingszekerheid (tegen zwaartekracht)
Concentratie Organisatie lichaamswaarneming
Oog/hand – coördinatie
Zelfachting Zelfcontrole
Propriocepsis Spieren Gewrichten
Coördinatie van beide lichaamshelften
Visuele perceptie
Zelfvertrouwen
Doelgerichte activiteit
Academisch leren
Motorplanning
Zuigen
Activiteitsniveau Aandachtsspanning
Eten
Emotionele stabiliteit
Tast
Abstract denken en redeneren
Moeder/kind hechting Tactiele comfort Visus
Specialisatie links-rechts In brein en lijf Jane Ayres 1972
Tot slot van dit hoofdstuk de nieuwe indeling van problemen in de sensorische integratie, zoals die in 2004 geformuleerd is door een aantal Amerikaanse si-theoretici.
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
10 van 27
Bij modulatie draait het om de mate waarin voor andere mensen normale prikkels, als sterker of minder sterk geïnterpreteerd worden in de hersenen en de bijkomende over- of onderreactie op deze prikkels. Bij discriminatie draait om onderscheid kunnen maken tussen prikkels die op elkaar lijken (bijvoorbeeld op de tast een houten voorwerp uit een zak met veel bijna gelijkende vormen kunnen halen.) Bij dyspraxie gaat het om niet goed weten te handelen: je moeilijk een idee kunnen vormen van welke beweging nodig is voor een gepland doel (ideatie) en het niet goed kunnen uitvoeren in de juiste volgorde van de geplande bewegingen (executie).
SENSORISCHE DEFENSIVITEIT Pat en Julia Wilbarger formuleerden de term sensorische defensiviteit. In bovenstaand schema past dat binnen de modulatiestoornissen. Sensorische defensiviteit is een negatieve reactie op een ongevaarlijke sensorische ervaring, die resulteert in een schijnbaar onlogische overgevoeligheid, irritatie, vermijding, angst en alarmgedragingen. Secundair kunnen hierbij slaapklachten, maagproblemen, angst en stress reacties (langdurig) en obsessieve gedragingen voorkomen. Het kan relaties moeilijk maken, keuzen beperken, energie kosten, onderzoekend gedrag verminderen. Dit zijn deels secundaire verschijnselen van de defensiviteit, deels zijn het vormen van “coping behavior”. (zie bijlage voor schema). Het gaat hierbij om kinderen bij wie het centrale zenuwstelsel bijna continu of vaak in alarmfase 1 verkeert: elke prikkel (geluid, aanraking, smaak, geur) wordt gezien als mogelijk bedreigend. Behandeling bestaat uit tot rust brengen van het centrale zenuwstelsel door diepe druk- en vestibulaire (evenwicht)prikkels. Dat kan 1. via het Diepe Druk en Prioprioceptive (gewrichtsdruk) programma (“borstelen”) en via de Orale tactiele techniek. Het eerste bestaat uit het om de 2 uur diepe druk geven door middel van borstelen van het hele lichaam gevolgde voor korte stevige druk in de meeste gewrichten van het lichaam. De Orale technieke bestaat uit enkele tactiele strelingen aan het tandvlees Aan binnenkant van de tanden, gevolgd door enkele diepe drukken op het kaakgewricht. Het 2 uurschema is belangrijk omdat druk neurotransmittors vrijmaakt die na 2 uur weer opgenomen zijn. Deze neurotransmittors horen bij inhiberende netwerken van het zenuwstelsel, die belangrijk zijn bij goede modulatie(juiste manier evalueren) van prikkels in de hersenen. Door het programma enkele weken vol te houden kan het overspannen zenuwstelsel tot rust komen en prikkels weer normaal moduleren en verder verwerken: in plaats van overleven, kan het kind gaan beleven. 2. Even belangrijk in het programma is het sensorisch dieet: het gericht toedienen van sensorische prikkels op strategische momenten van de dag (bijvoorbeeld voor moeilijke momenten). Meestal diepe druk en vestibulaire prikkels. Bijvoorbeeld time-outs, bewegen, schommelen, kauwactiviteiten voor de mond etc. (zie bijlage)
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
5
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
Gevolgen van gebrekkige sensorische integratie
Afweer, OVERLEVINGSGEDRAG
uitdoven
+ +
-
hersenen
Verwerking Herkenning Geheugen Integratie BELEVINGS -GEDRAG
11 van 27
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
12 van 27
Een van de gevolgen van gebrekkige sensorische integratie kan zijn dat een kind teveel overlevingsgedrag vertoont in plaats van belevingsgedrag. Door gewone prikkels te sterk te ervaren, worden die bedreigend. In plaats van omgeving te onderzoeken, gaat het kind de omgeving scannen op bedreigende prikkels (is er iets waardoor ik uit evenwicht gebracht kan worden?, is er iets dan dadelijk aan mijn hoofd kan komen?). Gedrag, dat dient om een antwoord te zijn op gevaarlijke situaties, of op situaties waarbij veel druk bestaat, noemt men overlevingsgedrag. Het gaat daarbij om gedrag, dat gericht is om met gevaar om te gaan of om te onderzoeken of er een gevaarlijke prikkel in de omgeving is. Hoofdzaak daarbij is niet hoe je iets doet maar of je iets doet. Het gedrag is nuttig bij gevaar, wanneer je situaties helemaal niet begrijpt of bij grote tijdsdruk. Maar niet wanneer je een situatie goed wil begrijpen, wil invoelen, goed wil onderzoeken en wil leren kennen. Dan is juist belevingsgedrag nodig Voorbeelden van overlevingsgedrag:
Geen tijd om eens aan rustig je techniek te evalueren en hieraan te werken. Hoe kom ik droog aan de overkant is het enige wat telt
Niet met gevoel muziek maken, maar zenuwachtig lachen voor de foto. Totaal gericht op omgeving, niet op beleving van eigen lichaam.
voorbeelden van belevingsgedrag:
Genieten van kunnen bewegen. Niet bang zijn om te vallen
met intens gevoel muziek maken. Alleen relevante informatie uit omgeving wordt toegelaten. Gericht op schoonheid van muziek.
Gedragsstrategieën bij overlevingsgedrag Veel gebruikte gedragsstrategieën bij overlevingsgedrag zijn de bekende 3 F’s gedragingen: F = Flight = vluchten
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
13 van 27
F= Fight = agressie, de aanval kiezen, grote mond, indruk maken F = Freeze = je stil houden. Wachten tot de bui over is. In de dierenwereld zijn allerlei dieren die gespecialiseerd zijn in een van deze overlevingsstrategieën. Bij kinderen zie je deze gedragingen terug, wanneer gevaar dreigt. Bij kinderen met een sensorisch integratie probleem zie je dit gedrag ook, wanneer andere kinderen dat niet nodig hebben. Hieronder schematisch een indruk welke zintuiginformatie geïntegreerd moet worden om tot goed schrijven te komen. Schrijven vergt nog veel meer integratie, dan hier staat.
Schrijven Controleren
Bewegingen smaak
Blikwisseling naar bord
visus
Vloeiende oogbewegingen Tussen lijnen
Pen goed vast
stabiliteit romp Handen vrij
Tactiel op gemak
spierspanning evenwicht hand en arm
Vasthouden papier
tast
Filter achtergrondgeluiden aan taal
gehoor
6
reuk
Spierspanning Stand lichaamsdelen Alertheid druk
propriocepsis
Wat doe je als je bij een kind gebrekkige sensorische integratie vermoedt? 1. een sensorisch dieet maken Dwz het kind sensorische prikkels geven, waaraan het behoefte heeft en die sociaal aanvaardbaar zijn. Een kind dat veel beweging nodig heeft (bijvoorbeeld omdat de alertheid anders zakt), maar toch aan tafel moet blijven zitten, kun je bijvoorbeeld een wiebelkussen geven. Of van te voren schommelen. Kijk om te bepalen wat een kind nodig heeft naar het kind zelf en naar de omgang van de ouders met het kind. Dat geeft meestal al veel aanwijzingen waar een kind behoefte aan heeft. 2. rekening houden met. Ga bij een kind dat tactiele overregistratie heeft niet te dicht bij staan, houd voldoende afstand.
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
14 van 27
Voorkom dat het kind vaak in voor hem te moeilijke omstandigheden komt (midden in rij staan (bij tactiele overregistratie), geef het kind, dat overregistratie voor evenwichtprikkels heeft, een beetje hulp bij de gymles . 3. omgeving veranderen Laat een kind dat tactiele overregistratie heeft niet aan een gangpad zitten, waar veel gelopen wordt. Zorg voor een ruimte in de klas, waar een kind zijn alertheid kan reguleren. 4. deskundige hulp zoeken: onderzoek en therapie Voorbeelden van prikkels die kinderen zichzelf toedienen en die je kunt gebruiken in een sensorisch dieet.
Ritmische rustige evenwichtprikkels voor alle leeftijden om tot rust te komen. Rechts bal- of wiebelkussens.
Diepe druk bij inwikkelen van baby’s (bakeren), zwaar werk en veel druk op gewrichten, bij tandpijn op de pijnplek duwen (duwen dempt de pijnprikkel).
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
15 van 27
Shantala massage: diepe druk en continue contact (wrijven) dempt overgevoeligheid voor aanraking.
Omgeving veranderen en aanpassen aan de sensorische behoeften van de kinderen. Het voorbeeld van een klaslokaal. Vrij vertaling van model van Richter en Oetter (1989).
Eigen nestje Alertheidsregulatie Rust Zelfregulatie
denkplek Cognitieve vaardigheden Leren Luisteren
kindplek Motorische vaardigheden Lichaamsbeheersing Risico nemen
Moederplek Troost Veiligheid
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
stroomdiagram deskundige hulp zoeken:
pag.
16 van 27
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
17 van 27
Alertheid Alertheid is een proces in de hersenen dat ervoor zorgt dat je lichaam klaar is om adequaat te reageren op de omgeving (prikkels uit omgeving) of op processen in je eigen lichaam (bijv. pijn, moeheid, slaap). Een lichaam is klaar voor verwerken van en reageren op prikkels als hersenen, spieren (spierspanning), zintuigen e.d. in een juiste toestand van spanning of niveau van functioneren hebben. Welke alertheidfase adequaat is hangt af van de eisen van de situatie. Alertheidfase
definitie
Kenmerkende motoriek
1
slapen
GEEN REACTIE om in evenwicht te blijven.
2
wakker en ongericht actief
De feedback van je handelen is minder. Je vertrouwt vooral op je OPVANGREACTIES. Want je beweegt teveel en bent teveel uit het lood. Je let te weinig op dus je bent afhankelijk van opvangreacties. 2 fases: A. Wakker, maar prikkels van omgeving komen nauwelijks door. Soms in trance. B. Prikkels van uit jezelf komen niet goed of te laat door. Prikkels van buiten hebben teveel invloed. Vaak ongelukjes.
3
wakker en gericht actief
Omdat je kunt vertrouwen op je feedback, kun je aandacht hebben voor andere zaken. Je kunt je evenwicht bewaren met EVENWICHTREACTIES van de romp, zodat je handen en voeten vrij hebt. BELEVING
4
wakker en gespanne n actief
Je bent wakker, maar hebt moeite de aandacht vast te houden. De spanning is zo hoog dat je handelen blokkeert. Je onttrekt je aan je gevoel. Je verstart. Je haalt je evenwicht uit niet-bewegen en OPRICHTREACTIES. Wat je doet is gevaarlijk, dus: niet bewegen. Deze toestand kan heel functioneel zijn bij het verleggen van je grenzen (bijv. net gaan staan). Vaak is er een emotie (lachen) nodig om uit deze toestand te geraken.
5
emotionele ontlading huilen
De spanning is te hoog. Er moet een emotie komen om de spanning te doorbreken. Je stort lichamelijk in: GEEN REACTIE om in evenwicht te blijven.
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
18 van 27
fases van alertheid
Welke alertheidfase adequaat is hangt af van de eisen van de situatie. Dus bij elke bezigheid of taak gedurende de dag hoort een ideale, meest adequate fase van alertheid. volgen van een lezing: fase 3 autorijden in druk verkeer: fase 4 Uur voor naar bed gaan: 2b, in bed: 2a COMFORTABELE ZONE: je voelt je prettig als je je in de alertheidfase bevindt, die bij jouw bezigheid van dat moment hoort. ALERTHEIDS REGULATIE = zorgen dat je in de comfortabele zone blijft of komt. Hierbij gelden 3 principes: 1. Hoe monotoner de prikkel hoe lager de alertheidtoestand wordt. Om de toestand te verhogen moet je dus prikkels variëren. Bij bewegingsprikkels: ritme en richting veranderen. Voorbeeld: bij te hoge alertheid, als een kind huilt, op de arm nemen en zachtje, ritmies wiegen, kraan laten lopen bij huilbaby´s, hummen en neuriën (i.p.v. een aria gaan zingen). 2. Concurrentieprincipe. Je kunt een prikkel van een bepaalde zintuig (bijvoorbeeld aanraking) dempen door een prikkel van een andere zintuigprikkel erbij te zetten als een concurrent. Bijvoorbeeld: Bij tactiele afweer: tactiele prikkel combineren met vestibulaire prikkel. In de schommel mag je de voeten wel aan raken, stoeien of judo! Bij voedingsafweer: eten geven op wiebelkussen en druk op de benen geven. Dempende prikkels zijn over het algemeen:
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
19 van 27
Druk op polsen, armen, schouders romp, benen. Om de gewrichten en in de gewrichten (botten op elkaar duwen). Zie bijlage 2 voor meer informatie Evenwichtprikkels, dus schommelen, hoofd heen en weer bewegen in de ruimte, op de kop hangen, stoeien met veel houdingswisselingen. Bewegingprikkels, heen en weer lopen (ijsberen), wriemelen met de handen, wippen met de voeten, kauwen Kijk in de checklist regulatie alertheid voor volwassenen, die je hebt ingevuld, voor de trucjes, die bij jou werken. Misschien werken ze bij de kinderen ook, eventueel in versterkte vorm. 3. Zo zwak mogelijke prikkel geven. De kunst is als begeleider een zo zwak mogelijke prikkel te geven. Bedoeling is uiteindelijk dat kind zelf zijn alertheid leert reguleren.
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
20 van 27
Olga Bodgashina Boek: Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij mensen met Autisme en Aspergersyndroom Enkele uitspraken en meningen van haar: Veel autisten vertellen over afwijkende waarneming als een van hun belangrijkste problemen. (Temple Grandin, Donna Williams) Het wordt tijd dat we afwijkende zintuiglijke ervaringen en waarneming niet meer als aanverwante kenmerken, maar als BASISKENMERKEN van autisme erkennen “Echte wereld en waargenomen wereld (dus ons mentale beeld van de wereld) verschillen.“ Beelden via de zintuigorganen worden in de hersenen verwerkt en gefilterd en vervormd door onze eerdere waarnemingen, ervaring en kennis. Wij hebben we een voorraad waarnemings-constanten in onze hersenen. Hiermee kunnen we snel uit de omgeving die informatie filteren, waarmee snel en efficiënt zintuiglijke informatie kunnen interpreteren: Een paar visuele indrukken en we weten al dat dat vlak de deur van de directeur is, waar je niet zomaar naar binnen moet stappen om te onderzoeken wat er achter die deur is. De waarnemings-constanten in de perspectief tekening hiernaast: - Schuine perspectieflijnen betekenen dat de volwassen man met hoed verder weg is als het kind met hoepel - Voorwerpen die verder weg zien er kleiner uit. - Volwassenen zijn groter dan kinderen Deze waarnemings-constanten hebben we opgebouwd uit veel ervaringen. Onze hersenen vertellen dus dat die man groter moet zijn en verhinderen ons dus te zien dat kind en man even groot getekend zijn. Bogdashina benoemt in haar boek een aantal mogelijke zintuiglijke ervaringen bij autisme. Zij beroept zich daarbij vaak op ervaringen en uitspraken van mensen met autisme zelf: zoals Donna Williams, Temple Grandin etc. Een aantal mogelijke zintuiglijke ervaringen bij autisme zijn: Al deze ervaringen kunnen bij alle zintuigsystemen voorkomen. Hier worden vooral de ervaringen bij het visuele systeem als voorbeeld gebriuikt. 1. (On)vermogen tot letterlijke waarneming
Onze waarnemings-constante vertellen ons dat dit een onmogelijke figuur is. Het is heel moeiljk de tekening letterlijk als een aantal lijnen met 3 zwarte ronde plekken en nog een zwart vlakje te zien. Wij kunnen deze figuur niet zien als 2-dimensionaal (wat de tekening natuurlijk letterlijk is), maar blijven maar het drie-dimensionale zien.
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
2. (On)vermogen tot onderscheid voor/achtergrond : auditieve etc. beeld is één geheel vol teveel details. Geen ordening van details. Hierdoor worden alle details belangrijk Enkele Gedragingen:
pag.
21 van 27
GESTALT = het visuele,
Verzet zich tegen andere houding van het hoofd of beweging van het hoofd Merkt elke kleine verandering in de omgeving op Herkent een vertrouwde omgeving niet meer wanneer deze vanuit een andere hoek wordt benaderd Herkent bekende mensen niet als ze onbekende kleren aan hebben Laat zich niet voor de gek houden door optische illusies
Dit kan leiden tot volgende sensorische ervaringen: 3. Hyper- of hypo gevoeligheid alle zintuigensystemen Dus ook van evenwicht, propriocepsis (spieren en gewrichten), etc. Enkele Gedragingen: Mijdt bepaalde zintuiglijke prikkels , wordt er bang van of kan ze niet verdragen Zoekt bepaalde prikkels juist op, wordt er door gefascineerd.
4. Wisseling in hyper- en hypogevoeligheid en in beide (hyper/hypo) en normaal Soms overgevoelige - , soms ongevoelige- , soms normale reactie op eenzelfde prikkel
5. Waarneming in stukjes en beetjes, hyperselectiviteit tekening door 11 jarige verbaal autistische jongen: "Ik ga een kerk tekenen. Een vlag op de kerk. Een klok tien voor half drie. En dan komt er een groot raam in de kerk. Een kerkklok- gaat van bimbam. Klaar!" “Door de Gestalt-perceptie, waarbij teveel informatie tegelijk verwerkt moet worden, zijn mensen met autisme heel vaak niet in staat om een totaalbeeld op te delen in zinvolle eenheden. Evenmin interpreteren ze voorwerpen, mensen en de omgeving als onderdelen van de situatie als geheel. In plaats daarvan verwerken ze “stukjes en beetjes”die toevallig hun aandacht trekken”. Ook hier kan het gaan om elk zintuigsysteem.: Donna Williams: ik heb altijd al geweten dat de wereld gefragmenteerd was. Mijn moeder was een geur en een bepaald gevoel als ik haar aanraakte, mijn vader was een toon en mijn oudste broer was iets dat bewoog.
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
22 van 27
Verzet zich tegen elke verandering van welke aard dan ook Herkent bekende mensen niet als ze onbekende kleren aan hebben
6. Vervormde waarneming (ruimte groter of kleiner zien, gevoel van lichaamsdelen (hoe groot, zijn deze van mij?)
7. Sensorische agnosie = Waarnemen zonder betekenis te kunnen geven aan de gewaarwording Door onvermogen tot filteren van informatie, wordt je overspoeld door informatie, zeker als dat snelle informatie is. Verwerking is dan onmogelijk: je neemt waar zonder betekenisverlening. Je bent ziende-blind, horende-doof, aanraking-dood. 8. Vertraagde verwerking van prikkels kan van elk zintuigsysteem kan dagen duren 9. Kwetsbaar voor sensorische overbelasting De emmer die overloopt (metafoor van Peter Vermeulen) 1 eenheid stress erbij: Bij het kind met autisme loopt de emmer over, omdat die al vol zat met extra autisme-stress
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
23 van 27
compensatie en verdediging (waarnemingsstijlen) Tegen het bombardement van prikkels, beschermt het kind zich door verdedigende stijlen van waarneming: 1. Mono-verwerking : slechts 1 zintuigsysteem wordt bewust verwerkt. Lijkt een aanraking niet te voelen bij gelijktijdig naar iets kijken of luisteren Kan bij aanraken niet tegelijkertijd oppervlakte-structuur van een voorwerp voelen en het deel van het lichaam waarmee wordt aangeraakt Lijkt niet te kunnen zien wanneer gelijktijdig geluisterd wordt Lijkt geen weet te hebben van positie van eigen lichaam in de ruimte tijdens luisteren of kijken naar iets.
2. Perifere verwerking : vermijden directe waarneming (is te sterk) Vermijdt rechtstreeks oogcontact Begrijpt instructies beter als je via de muur praat Kan alleen maar instrumentele (funktionele) aanraking verdragen, niet sociale aanraking Vermijdt rechtstreeks proeven of ruiken
3. Platleggen (deel van) systeem: Verwerking van input of geven van antwoord wordt uitgeschakeld
Uitschakelen gelijktijdige info uit meerdere kanalen tegelijkertijd (betekenisblind)
Langdurig uitschakelen van bewust bewerkingsvermogen: informatie komt alleen onbewust binnen
4. Onbetrouwbaarheid van 1 zintuig compenseren met andere zintuigen Bijvoorbeeld ruiken, voelen als zien niet betrouwbaar is. Of wanneer verbale beschrijving door iemand anders niet betrouwbaar is.
5. Resonantie: zo gefascineerd in sensorische prikkeling zijn dat je er helemaal in op gaat: een roes (kleur, licht) 6. Dagdromen over gewone dingen: komt voor, we weten niet wat het is. Lijken geen fantasieën te zijn.
Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
24 van 27
Lees verder het boek ISBN nummer boek: ISBN 90-441-1537-5 Extra info sensorische integratie Website: http://home.tiscali.nl/sinetwerk/ Hier zijn verdere links te vinden. Info bij willem van kempen:
[email protected] Waar vind ik si-therapeuten? Ergotherapeuten, fysiotherapeuten en soms logopedisten, die aan instellingen verbonden zijn. Bijv. Twinkeling / Dichterbij , bijzonder onderwijs (Vijverhofschool),Kinderrevalidatie Ziekenhuis. Si-onderzoek bij ambulant autismeteam (hulpvraag gebonden, diagnose autisme moet gesteld zijn). Site van Els Rengenhart, per provincie: http://www.sensomotorische-integratie.nl/
BIJLAGEN Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
pag.
25 van 27
Klinische motivering van behandeling van sensorische defensiviteit Naar Wilbarger 2009 door willem van kempen Twinkeling Horst
hulpvraag Gesteld door: Behandelaar: randproblemen medisch lichamelijk pijnbeleving houding ademhaling Orale defensiviteit Specifieke sensorische symptomen
Datum: Waar moet je bij behandeling mee rekening houden
Primaire sensorische symptomen Tactiel Vestibulair Proprioceptief Visueel Auditief Geur Smaak Secundaire symptomen Regulatie alertheid Lichamelijke problemen Sociaalemotionele problemen Sensomotorische ontwikeling Coping strategieën
Vermijding Controleren gedrag Cognitieve strategieën (tegen jezelf praten) Sensorisch zoek gedrag
Directe reactie op sensorische prikkel
Indirecte gevolgen defensieve reactie op sensorische prikkels
Welke gedragingen worden gebruikt om om te gaan met sensorische defensiviteit. Vaak poging om de negatieve effecten van storende sensorische prikkels te moduleren of te vermijden
BIJLAGEN Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
Sensorisch dieet
Datum:
pag.
26 van 27
contactpersoon: Naar Wilbarger 2009 door willem van kempen Twinkeling Horst
Belangrijke momenten op een dag Wakker worden
Sensorische dieet activiteiten Opstaan routine
7.30
Verzorging/ontbijt
Ochtend routine
8.30
busje
9.00
Kdc binnenkomst
10.15
drinken
11.30
eten
12.15
After dinner
14.30
drinken
15.30
Voor busje
16.00
busje
16.00
Opvang
17.30
eten
18.15
After dinner
19.00
Voor bed
tijd 7.00
Routine slapen gaan
commentaar
BIJLAGEN Si-workshop SSO-nml, afd. IDT 6 april 2009
Willem van Kempen, Twinkeling, Horst
Sensorische krachtmeter activiteit
Hoofdgerecht Bijgerecht Toetje
Hoofdgerecht Bijgerecht Toetje
Hoofdgerecht Bijgerecht Toetje
Hoofdgerecht Bijgerecht Toetje
Hoofdgerecht Bijgerecht Toetje
Positieve sensorische kwaliteiten
Negatieve sensorische kwaliteiten
pag.
27 van 27 Naar Wilbarger 2009 door willem van kempen Twinkeling Horst
Andere positieve effecten baten
Andere Nadelen / kosten
Power 1-5