Ministerie van Onderwijs en Vorming Inspectie Volwassenenonderwijs
Inspectieverslag over de doorlichting van het Centrum voor Volwassenenonderwijs Talen en Techniek Limburg
Scholengroep 14 Maasland Adres: Halmstraat 12, 3600 Genk
Bestuur:
Telefoon: 089-84 99 00 Fax: 089-84 99 15 E-mail:
[email protected] CVO CTT Limburg Adres: Halmstraat 12, 3600 Genk
Centrum:
Telefoon: Fax: E-mail: URL: Instellingsnummer:
089 89 99 03 089 84 99 16
[email protected] http://www.cttlimburg.be/ 112581
Data doorlichting:
15-16-17/01/2007 en 29/01/2007
Samenstelling inspectieteam:
Chantal Delmotte Dirk Fiers Carine Steverlynck Robert Vandeput Fernand Vermeesch
Inspecteur-verslaggever:
Fernand Vermeesch
Datum doorlichtingsverslag:
15/02/2007
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING ............................................................................................. 4
DEEL 1
SITUERING VAN HET CENTRUM ........................................... 6
1
Centrumgeschiedenis .................................................................................................................. 6
2
Huidige situatie........................................................................................................................... 6
3
Inplanting .................................................................................................................................... 8
4
Bestuurlijke gegevens ................................................................................................................. 8
5
Menselijk potentieel ................................................................................................................... 9
DEEL 2
WERKING VAN HET CENTRUM ........................................... 13
1
Gezamenlijke doelgerichtheid .................................................................................................. 13
1.1
Visie.......................................................................................................................................... 13
1.2
Kwaliteitszorg........................................................................................................................... 13
2
Organisatiebeleid ...................................................................................................................... 14
2.1
Organisatiemodel ...................................................................................................................... 14
2.2
Overleg en participatieve besluitvorming................................................................................. 16
2.3
Intern vakoverleg ...................................................................................................................... 16
3
Personeelsmanagement ............................................................................................................. 17
3.1
Personeelsbeleid ....................................................................................................................... 17
3.2
Arbeidsklimaat.......................................................................................................................... 19
4
Logistiek beleid......................................................................................................................... 19
4.1
Financiën................................................................................................................................... 19
4.2
Infrastructuur, materieel en didactische hulpmiddelen............................................................. 19
4.3
Veiligheid, gezondheid, hygiëne en milieu .............................................................................. 21
5
Opleidingsaanbod ..................................................................................................................... 22
5.1
Centrum en samenleving........................................................................................................... 22
5.2
Centrum en overheid................................................................................................................. 22
6
Cursistgerichtheid ..................................................................................................................... 24
6.1
Werving en begeleiding ............................................................................................................ 24
6.2
Agogisch-didactisch handelen .................................................................................................. 26
7
Evaluatie ................................................................................................................................... 28
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
2
DEEL 3
RESULTATEN VAN HET CENTRUM ..................................... 31
1
Leerprestaties............................................................................................................................ 31
2
Cursistenloopbaangegevens...................................................................................................... 31
3
Outcomes .................................................................................................................................. 31
4
Cursisttevredenheid .................................................................................................................. 32
5
Tevredenheid van de medewerkers........................................................................................... 32
DEEL 4
PROFIEL VAN HET CENTRUM ............................................. 33
DEEL 5
ADVIES AAN DE OVERHEID ................................................ 39
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
3
INLEIDING De Vlaamse onderwijsinspectie draagt op macroniveau bij tot de externe kwaliteitsbewaking van het onderwijs. Ze hanteert hiervoor de doorlichting en gebruikt het CIPO (Context-Input-Proces-Output) - model als conceptueel kader. Door middel van de Vlaamse onderwijsindicatoren - kwantitatieve én kwalitatieve – gaat ze na in hoeverre de beleidsdoelstellingen worden bereikt. Het inspectieverslag over de doorlichting geeft een beoordeling van de kwaliteit van het verstrekte onderwijs in het centrum. In een eerste deel ‘Situering van het centrum’ komen de context en de input aan bod i.c. een beschrijving van de historiek, het opleidingsaanbod, de inplanting, de bestuurlijke gegevens en het menselijke potentieel. Het tweede deel ‘Werking van het centrum’ omvat een beschrijving en een beoordeling van het onderwijsorganisatorische en het onderwijskundige proces in het centrum. Het betreft zeven onderwijsindicatoren met name de doelgerichtheid, het organisatiebeleid, het personeelsmanagement, het logistiek beleid, het opleidingsaanbod, de cursistgerichtheid en de evaluatie. In deel drie ‘Resultaten van het centrum’ wordt de output beschreven en beoordeeld met name de leerprestaties, de uitval, het slaagpercentage, de maatschappelijke positie, de uitstroom en doorstroming, de cursisten- en de personeelstevredenheid. In deel vier ‘Profiel van het centrum’ worden de sterke punten van en de aanbevelingen aan het centrum op een rij gezet. Ten slotte formuleert de inspectie in deel vijf ‘Advies aan de overheid’ een advies aan de Minister. Het verslag werd door de coördinerend inspecteur-generaal naar de inrichtende macht en naar de directie van het centrum verzonden op ......... . De directeur van het centrum is verplicht dit verslag binnen een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst op de agenda te plaatsen van een personeelsvergadering. Zij/hij is verplicht dit verslag integraal met het personeel te bespreken. Alle belangstellenden hebben inzagerecht en kunnen een kopie van dit verslag krijgen mits ze daartoe een aanvraag richten aan het Ministerie van Onderwijs en Vorming Agentschap voor Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs Jurgen Rutten H. Consciencegebouw - lokaal 6C13 Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel Het verslag mag niet gebruikt worden voor commerciële doeleinden (bijv. met het oog op cursistenwerving). Het is niet toegelaten een vergelijking van centra uit te werken op basis van een vergelijking van gegevens uit inspectieverslagen. Dit zou een negatie betekenen van het eigene van een doorlichting waarbij getracht wordt de eigenheid van het centrum maximaal te respecteren.
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
4
GEBRUIKTE AFKORTINGEN Afkorting APV ARAB ASO AV BOC BP BSO CBE CEVORA CPBW CVO DBO DIVA DVO EcHOSP EFQM GPB HACCP HOSP ICT IKZ IV LOC LUC MO NT2 OLC OSP OP OPMT PaHOSP PeHOSP PV R SMART SoHOSP SOSP SWOT SYNTRA TeHOSP TKO TSO TV VDAB VLOR VWO
Verklaring administratie permanente vorming algemeen reglement op de arbeidsbescherming algemeen secundair onderwijs algemeen vak basisoverlegcomité beroepsprofiel beroepssecundair onderwijs centrum voor basiseducatie opleidingscentrum voor het ANPCB, Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor Bedienden comité voor preventie en bescherming op het werk centrum voor volwassenenonderwijs dienst voor beroepsopleidingen dienst informatie vorming en afstemming dienst voor onderwijsontwikkeling economisch hoger onderwijs voor sociale promotie European Foundation for Quality Management getuigschrift van pedagogische bekwaamheid Hazard Analysis and Critical Control Point (veiligheidssysteem voor voedsel) hoger onderwijs voor sociale promotie informatie- en communicatietechnologie interne kwaliteitszorg inspecteur-verslaggever lokaal overlegcomité lesurencursist maatschappijoriëntatie Nederlands voor anderstaligen open leercentrum onderwijs voor sociale promotie opleidingsprofiel opleidingsprofiel moderne talen paramedisch hoger onderwijs voor sociale promotie pedagogisch hoger onderwijs voor sociale promotie praktisch vak richtgraad specifiek, meetbaar, actiegericht, realiseerbaar en tijdsgebonden sociaal hoger onderwijs voor sociale promotie secundair onderwijs voor sociale promotie strengths, weaknesses, opportunities en threats synergie en traject technisch hoger onderwijs voor sociale promotie tweede kansonderwijs technisch secundair onderwijs technisch vak Vlaamse dienst voor arbeidsbemiddeling Vlaamse onderwijsraad volwassenenonderwijs
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
5
DEEL 1 1
SITUERING VAN HET CENTRUM
Centrumgeschiedenis Het CVO Centrum voor Techniek en Talen (CTT) Limburg is in 1999 ontstaan uit een fusie van de Leergangen Technisch Onderwijs (LTO) van Bree, Eisden, Genk en Maaseik. De hoofdzetel verhuisde per 1 september 2006 van de Mosselerlaan in Genk naar de Halmstraat in Waterschei (wijk Genk).
2
Huidige situatie
het opleidings- Het huidige opleidingsaanbod bestaat uit volgende studiegebieden en afdelingen: aanbod Studiegebied Afdeling Organisatie Openvorm stelling Auto Technicus personenwagens Modulair 40 en lichte bedrijfswagens TSO3 Bedrijfsbeheer Bedrijfsbeheer TSO3 Modulair 36/40 Grafische technieken Elektronische pagina-opmaak Modulair 32/40 & multimedia TSO3 Multimedia Operator TSO3 Modulair 40 Webdesigner TSO3 Modulair 40 Webontwikkelaar TSO3 Modulair 40 Handel Boekhouden-informatica Modulair 40 TSO3 Burotica TSO3 Modulair 32/40 Informatica computer- & Modulair 32/40 besturingssystemen en netwerken TSO3 Informatica Modulair 32/40 toepassingssoftware TSO 3 Informatica Modulair 32/40 toepassingssoftware verkort TSO 3 Informatica programmeren Modulair 32/40 TSO 3 Hout MeubelmakenLineair 40 schrijnwerkerij BSO 2 Schrijwerkerij TSO2 Modulair 40 Huishoudelijk Kleding BSO2 Lineair 40 onderwijs Kleding-kleermaken dames Modulair 40 BSO3 Koken BSO2 Modulair 32/40 Lichaamsverzorging Dameskappen BSO3 Modulair 40 Haartooi BSO3 Lineair 40
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
6
Schoonheidsverzorging TSO3 Mechanica-elektriciteit CAD TSO3 Industriële elektrotechniek TSO3 Lassen BSO2 Lassen BSO3 Nederlands Tweede NT2 R1, 2, 3 en 4 Taal NT2 R1 verkort Personenzorg Intercultureel werk TSO3 Talen Chinees R1 Duits R2 Engels R1 en 2 Engels R2 professioneel bedrijfsgericht Frans R1 en 2 Frans R2 professioneel bedrijfsgericht Italiaans R1en 2 Spaans R1, 2 en 3 Toerisme Toerisme en onthaal TSO3 omvang van het centrum
Modulair
40
Modulair Lineair
32/40 40
Lineair Modulair Modulair
40 40 32/40
Modulair Modulair Modulair Modulair Modulair Modulair
40 40 32/40 32/40 32/40 32/40
Modulair Modulair
32/40 32/40
Modulair Modulair Modulair
32/40 32/40 32
Het centrum kende de vorige jaren een lichte daling van het aantal lesurencursist en van het aantal leraarsuren. Voor het huidige schooljaar is er een stijging van het aantal leraarsuren als gevolg van de overgangsbepalingen voor de financiering en de subsidiëring voor het schooljaar 2006-2007 zoals vastgelegd in het programmadecreet. Waar het centrum vorig schooljaar beschikte over 48.060 leraarsuren is dat voor het huidige opgelopen tot 54.311 leraarsuren ofwel een toename met 11,7%. Op het moment van de doorlichting werden er hiervan 31.630 als lesuur ingericht. Er werden 2.860 uren of 5,26% aangewend in coördinatieopdrachten. Er bleven 19.821 uren of 23,38% ongebruikt. Het centrum dat in grote mate op modulaire basis werkt, zal deze uren invullen vanaf de start van het 2de semester. Er zijn 6.849,4 leraarsuren toegewezen aan NT2. Evolutie LUC per 01/02 544510
600000
509430 517290 494760
500000
400000
300000
200000
100000
0 2003
2004
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
2005
2006
7
Evolutie leraarsuren per 01/09
60000 54311
50000
48160
48620
48060
2003
2004
2005
40000
30000
20000
10000
0
3
2006
Inplanting
vestigingsplaatsen en rekruteringsgebied
In de hoofdvesting in Waterschei (wijk Genk) maakt het centrum gebruik van de administratieve zetel van Scholengroep 14. Daarnaast zijn er vestigingen en lesplaatsen in Bree (Middenschool), Maaseik (KTA en Middenschool)), Neeroeteren (Basisschool), Eisden (KA, Basisschool en internaat) en Genk (TA1 en TA2 de Wijzer) De vestigingsplaatsen liggen ver uit elkaar. De rekrutering is dan ook op gemeentelijk vlak opgesplitst in vier delen met name Bree, Maaseik/Neeroeteren Eisden en Genk/Waterschei. Aangezien alle vestigingen vrij ver gesitueerd zijn van de provinciegrenzen met Antwerpen, Vlaams Brabant en Luik wordt er vooral gerekruteerd in de provincie Limburg. Er zijn wel heel wat cursisten uit Nederlands Limburg.
andere opleidingsverstrekkers
In het brede rekruteringsgebied van het CVO CTT Limburg zijn er nog veel andere opleidingsverstrekkers met een vrij gelijkaardig aanbod. Het betreft vijf centra voor volwassenenonderwijs met name het CVO Vrije Leergangen Limburg (op 50 m van de hoofdvestiging), het CVO St Barbara (Maasmechelen), het PCVO Maasland (Maasmechelen en Dilsen-Stokkem), het CVO Noord Limburg (Peer en Overpelt) en het CVO TIO (Maaseik). Er zijn centra voor basiseducatie in Genk, Maasmechelen en Peer. De VDAB heeft een aanbod in Eisden, Genk, Maaseik, Peer en Waterschei. SYNTRA is gevestigd in Genk.
4 bestuur
Bestuurlijke gegevens Het centrum wordt beheerd door de Scholengroep 14.
samenwerkings- Het centrum heeft afspraken met het onthaalbureau, de VDAB, het Huis van verbanden Nederlands en andere centra voor volwassenenonderwijs. Er worden afspraken gemaakt in verband met de programmatie van het aanbod en met de intake, de Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
8
toetsing en de opvolging van inburgeraars en cursisten. In Genk zijn er afspraken met het CVO VLL m.b.t. de verdeling van de dagcursisten NT2. Zo wordt het dagaanbod NT2 R1 opgesplitst in mannen en vrouwen. De vrouwen volgen overdag cursus in het CVO VLL, de mannen in het CVO CTT Limburg. In samenwerking met CEVORA worden in Waterschei twee maal per jaar twee opleidingen aangeboden voor werkzoekenden met name voor Administratief Bediende Boekhouden en voor Administratief Bediende Onthaal. Er zijn in maart en mei 2007 modules sociaal recht en dubbel boekhouden basis uit de afdeling Boekhouden-informatica TSO3 geprogrammeerd .
5
Menselijk potentieel
directeur
Er deden zich op vrij korte termijn drie directiewissels voor. Op 01/02/2002 beroept de toenmalige vastbenoemde directeur zich op art. 53 bis van het decreet op de rechtspositie (DRP) van het Gemeenschapsonderwijs om met een andere opdracht te worden belast. Hierin wordt toegestemd door de algemeen directeur en de Raad van Bestuur. Vanaf dat moment functioneert hij als coördinator binnen het centrum. Op 05/07/2006 beslist de Raad van Bestuur dat hij voor 5/20sten de administratieve begeleiding van de ICT-coördinatoren doet voor de scholengroep en voor 15/20sten opdracht krijgt binnen het centrum. In samenspraak met de huidige directie wordt dit ingevuld als lesopdracht. Hij wordt vanaf 01/10/2002 vervangen door een waarnemende directeur die op 01/09/2003 na een ziekteperiode zijn opdracht beëindigt. Op 19/05/2003 werd een nieuwe directeur waarnemend aangesteld die op 16/08/2005 verlof neemt om directeur te worden bij Syntra Genk. De huidige titularis komt bij de start van het schooljaar 2005-2006 met name op 17/08/2005 in dienst.
middenkader
Het centrum beschikt over vier adjunct-directeurs met name twee fulltimers, een 10/20sten en een 1/20ste opdracht. De twee fulltime adjunct-directeurs zijn vast benoemd. Ze zijn verantwoordelijk voor de vestigingen Bree en Maaseik, waar zij voor de fusie directeur waren. De derde adjunct-directeur is deeltijds aangesteld voor de vestiging Eisden. Hij is in dienst sedert 01/09/2006. Er zijn drie technische adviseurs respectievelijk voor een 2/10de en twee 1/10de opdracht. Er fungeren vier coördinatoren, één administratieve (11/20sten) en drie pedagogische met name één voor informatica (1,5/20sten), één voor NT2 (2/20sten) en één (1,5/20sten) voor de nijverheidsafdelingen. De overige coördinatie-uren zijn verspreid over 14 personeelsleden, vier voor administratieve en tien voor pedagogische ondersteuning. Het centrum beschikt voor het schooljaar 2006-2007 over 91,16 uren voor mentorschap. Het centrum kreeg 28 punten toegekend voor ICT-coördinatie.
ondersteunend Het centrum telt zeven administratieve medewerkers, zes vrouwen en één man. Het personeel betreft in totaal 116/32sten ambt waarvan één voltijdse betrekking. Vier van hen zijn vast benoemd, vijf functioneren in hoofdambt. De omkadering wordt aangevuld met 19/22sten coördinatie-uren verspreid over vier personeelsleden. onderwijzend personeel
Het centrum telt 106 leerkrachten, 41 mannen en 65 vrouwen. Meer dan de helft (65%) van de leerkrachten is vast benoemd, iets minder dan een derde (30%) zit in een combibaan, iets minder dan 1/6de (16%) fungeert in bijambt.
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
9
Ongeveer 1/4de (24%) beschikt over een universitair diploma. Iets meer dan de helft (57%) van de leerkrachten heeft een diploma van een hogeschool. Iets minder dan 1/5de (19 %) van de leerkrachten heeft een andere kwalificatie. De leeftijdsverdeling is als volgt: 8,5% (20-29jaar), 23,5% (30-39 jaar), 43,5% (4049 jaar), 22,5% (50-59 jaar) en 2% (>60 jaar). De onderstaande grafieken geven een beeld van de cursistenpopulatie met name de verdeling over de studiegebieden, de verdeling van de lesurencursist over de studiegebieden, de M/V-verhouding, het leeftijdsprofiel en het opleidingsniveau. Het is duidelijk dat de studiegebieden Grafische technieken, Handel, Huishoudelijk onderwijs, NT2 en Talen de meeste cursisten en lesurencursist opleveren. Over alle opleidingen heen is er een grotere deelname van vrouwen (61,51%). De mannelijke cursisten zijn vooral terug te vinden in opleidingen harde technieken, de vrouwelijke cursisten in de studiegebieden Huishoudelijk onderwijs, Lichaamsverzorging en Personenzorg. De leeftijdsverdeling van de cursisten is vrij evenwichtig met name 2,8% (<20 jaar), 21% (20-29jaar), 20,5% (30-39 jaar), 19,4% (40-49 jaar), 19% (50-59 jaar) en 17,6% (>60 jaar). Het jongste publiek zit in het studiegebieden Auto, Bedrijfsbeheer en Mechanica-elektriciteit. Het oudere publiek zit in de studiegebieden Grafische technieken, Handel en Hout. Iets meer dan 3/4 (76%) van de cursisten beschikt over een diploma secundair onderwijs. Ongeveer 1/5de (19,8%) van de cursisten heeft een diploma hoger onderwijs. Zij situeren zich voornamelijk in de studiegebieden Grafische technieken, Handel, Hout, Huishoudelijk onderwijs, Lichaamsverzorging, NT2 en Talen. Een kleine minderheid (4,2%) heeft geen diploma secundair onderwijs. In de afdeling Intercultureel werk TSO3 blijkt, in tegenstelling tot de opgegeven cijfers, twee op de drie cursisten geen diploma secundair onderwijs te hebben. Quasi alle cursisten zijn van allochtone herkomst.
cursisten
V e rd e ling c urs is t e n % o p 1/ 2 / 2 0 0 5 p e r S G
Toer isme
0,35
Talen
20,62 5,80
Per sonenzor g NT2
13,99
Mechani ca-el ektr iciteit
2,71
Li chaamsver zor ging
4,22
Huishoudeli jk onder wij s
14,36
Hout
3,10
Handel
21,75
Gr af i sche techni eken Bedr ij f sbeheer
10,36 1,53
Auto 0,00
1,22 5,00
10,00
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
15,00
20,00
25,00
10
V e rd e ling LU C % o p 1/ 2 / 2 0 0 5 p e r S G
Toer isme
0,34 21,79
Talen Per sonenzor g
3,73
NT2
13,63
Mechani ca-el ektr iciteit
4,14
Li chaamsver zor ging
5,70 13,50
Huishoudeli jk onder wij s Hout
3,39 21,10
Handel Gr af i sche techni eken
10,10
Bedr ij f sbeheer
1,16
Auto
1,41
0,00
5,00
10,00
15,00
20,00
25,00
M-V verhouding % 100,00
98
95
90,00
94
94
82
81
80,00 70,00
62
62 55
54
60,00
46
50,00
51
46
45 38
40,00 30,00
5
49 38
38
19
20,00 10,00
62
54
18 2
6
6
e
To ta al
To er is m
Ta le n
N T2 so ne nz or g Pe r
sh ou de H ou lijk t Li o n ch de aa rw m ijs M sv ec er ha zo ni rg ca in g -e le kt r ic ite it
%M %V
H ui
G ra f
is ch e
Be dr ij
fs be he er te ch ni ek en H an de l
Au to
0,00
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
11
Leeftijdsverdeling cursisten % 100,00 90,00 80,00 70,00 60,00 50,00
47
45
43 42
40,00
41
38 35
33
35
34
34 31 31
27
25 26
27
24
23
22 22 19
17
15
19
11
10
11
4
2
0 0
H ou t
H ui
G ra f
8 6 4
1
0
sh ou d
is ch e
fs be he
er te ch ni ek en
0,00
1
6 6
5
4
1
el ijk
0 0
H an de l
2
17
16
10
8
7
Au to
22 17
3
3 0
0 0
0
To er is
11
Be dr ij
22
21
20 20
Ta le n
13
10,00
19
14 14
on Li ch de aa rw m ijs sv M er ec zo ha rg ni in ca g -e le kt r ic ite it
20,00
26
m e
28
N T2 so ne nz or g
30,00
29
-20 21-29
Pe r
29
30-39 40-49 50-59 60+
Opleidingsniveau % 100,00
95,83
94,92
100,00
94,07
92,27
90,00 80,00
73,13
77,36
76,36 69,06
70,00
74,79
73,41
67,72
60,00
LO
50,00
SO HO
40,00 24,03
30,00
26,71
24,22
19,58
23,62
20,00
16,75
20,00 10,00
5,08 0,00
4,17
0,00
2,84
6,73
4,05
5,57
2,64
2,76 4,97
8,46
5,93 0,00
2,97
0,00 0,00
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
ris m e
To e
Ta le n
N Pe T2 rs on en zo rg
on Li ch de aa rw m ijs sv M ec er zo ha rg ni in ca g -e le kt ric ite it
H ou t
H ui sh o
ud el ijk
H an de l
ch ni e
ke n
er he is ch e
te
fs be G
ra f
Be dr ij
Au
to
0,00
12
DEEL 2
WERKING VAN HET CENTRUM
1 Gezamenlijke doelgerichtheid 1.1
Visie Het centrum beschikte tot en met vorig schooljaar niet over een specifieke centrumeigen visie. De nieuwe directeur heeft bij de start van het huidige schooljaar een voorlopige centrumbrede visie opgesteld. Deze visie werd besproken binnen het directieteam, gepresenteerd aan het bestuur en toegelicht voor het personeel bij de aanvang van het huidige schooljaar. De visietekst formuleert de maatschappelijke opdracht van het centrum voor een aantal doelgroepen en geeft aan hoe dat te realiseren voor cursisten en medewerkers. De visie is voldoende expliciet, dekt de volledige centrumwerking en spoort met de beleidsopties van de overheid.
visie
beleidsplan en Het centrum beschikte tot en met vorig schooljaar over geen beleidsplan. Er werden implementatie voor de hoofdvestiging in Genk in het verleden en recentelijk ad hoc wel enkele strategische beleidskeuzes gemaakt in verband met een doelgroepenbeleid (senioren, werkzoekenden, anderstaligen, TKO), afstandsonderwijs (CEVORA), nieuwe media (infrastructuur), trajectbegeleiding (CEVORA, ICW) en internationalisering (Grundtvig-projecten). De onderscheiden vestigingsplaatsen voerden los daarvan een autonoom beleid. De nieuwe directeur heeft bij de start van het huidige schooljaar een voorlopig centrumbreed beleidsplan opgesteld op basis van haar eigen visietekst. Het centrum wil als één geheel naar buiten treden op basis van een grondige aanpassing van de organisatiestructuur. Het beleidsplan vertrekt enerzijds vanuit een aantal centrumbrede inhoudelijke resultaatsgebieden en anderzijds vanuit de onderscheiden vrij autonome vestigingen. Het beoogt afstemming en gelijkgerichtheid door coördinatie en overleg en heeft verder aandacht voor vakoverleg, communicatie, nascholingsbeleid en arbeidsklimaat. Het beleidsplan is in overeenstemming met de visie. De koppeling met de kernprocessen is aanwezig maar moet nog verder worden uitgediept. Het beleidsplan werd besproken binnen het directieteam eind augustus 2006. De Raad van Bestuur werd geïnformeerd. Bij de start van het huidige schooljaar werd het beleidsplan voorgesteld aan het personeel op een algemene personeelsvergadering. Op 8 november 2006 werd een pedagogische dag georganiseerd waarop alle personeelsleden hun visie en verwachtingen konden formuleren. Het directieteam zal de verwerkte gegevens toetsen aan de beleidsopties van de overheid en aan de aanbevelingen van de doorlichting. De terugkoppeling naar de personeelsleden is voorzien in de loop van het tweede semester. Het beleidsplan zal vervolgens vertaald worden in een jaarwerkplan en zal geïmplementeerd worden.
1.2
Kwaliteitszorg
procedure
Het centrum hanteert alsnog geen systeem van interne kwaliteitszorg. In de hoofdvestiging werden voor 2004-2005 enkele initiatieven georganiseerd o.m. een cursistenbevraging. De enquêtes werden niet verwerkt, de leerkrachten kregen er geen inzage van. In de onderscheiden vestigingsplaatsen is er evenmin sprake van
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
13
een systematisch kwaliteitszorgsysteem op basis van procedures en instrumenten. Het centrum wil eerst zijn visie ontwikkelen en een draagvlak zoeken voor de implementatie van het beleidsplan. Vervolgens zal men starten met gerichte bevragingen aan cursisten, personeel en betrokken organisaties. implementatie
Het centrum heeft onvoldoende zicht op zijn sterke en zwakke punten. Er is geen structuur en er zijn geen meetinstrumenten om vat te krijgen op de kwaliteit van het onderwijs. Het centrum hanteert de kwaliteitscirkel niet. Het verzamelt en analyseert geen gegevens die als kwaliteitsindicator kunnen dienen. De gerichtheid op kwaliteitsverbetering is niet bij alle participanten aanwezig. Dit geldt inzonderheid voor de hoofdvesting in Genk/Waterschei. In de onderscheiden vestigingsplaatsen is er meer aandacht voor kwaliteitszorg. Dit geldt zeker voor de vestigingen in Bree en Maaseik/Neeroeteren waar de kwaliteitszorg gebaseerd is op een betrokken lokale directie, een functionele administratie en geëngageerd personeel met zeer directe banden met de cursisten.
2 Organisatiebeleid 2.1
Organisatiemodel
procedures
De Raad van Bestuur verleent het centrum de nodige autonomie, maar is niet echt betrokken op het volwassenenonderwijs. Het centrum wordt geleid door een directieteam met name de directeur en drie adjunct-directeurs verantwoordelijk voor de onderscheiden vestigingen Bree, Eisden en Maaseik. Er is alsnog geen substantieel middenkader uitgebouwd. De administratieve ondersteuning gebeurt door zeven medewerkers. Op het secretariaat van de hoofdvestiging in Waterschei zijn er drie medewerkers werkzaam. In de vestigingen Bree en Maaseik is er telkens één administratieve kracht werkzaam, in Eisden twee. Het leiderschap van de directie is gericht op het realiseren van een centrumbrede organisatiestructuur met aandacht voor horizontale en verticale samenhang, communicatie en teamgevoel. Er werd vorig jaar een communicatieteam opgericht met als doel de interne en de externe communicatie te optimaliseren. Het centrum beschikt over een intranet, een elektronisch leerplatform en een website. Het vooropgestelde beleidsplan stelt een nieuwe organisatiestructuur voor op maat van de schaalgrootte van het centrum. Het model gaat uit van gedeeld leiderschap vanuit een directieteam i.c. de directeur en de drie vestigingsplaatsgebonden adjunct-directeurs, een substantieel middenkader en gestructureerd administratief en vakoverleg. Het centrum wil als één centrum naar buiten treden met een duidelijke permanentie van een centrumbreed middenkader gekoppeld aan autonomie van de vestigingsplaatsen. De nieuwe organisatiestructuur werd toegelicht en besproken met het personeel en zal na terugkoppeling geïmplementeerd worden.
implementatie
De nieuwe directie heeft het vertrouwen van het bestuur maar krijgt alsnog onvoldoende steun van dit bestuur om het centrum na drie directiewissels in vier jaar, terug op de sporen te krijgen. De huidige directeur kende een vrij moeizame start tijdens het volledige eerste jaar van haar functioneren. Onduidelijke afspraken met een vroegere directie die tot op vandaag nog steeds verbonden is aan het centrum, gekoppeld aan een sterke
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
14
weerstand van een deel van het personeel liggen hieraan ten grondslag. De adjunctdirecteurs van de onderscheiden vestigingsplaatsen worden minder gevat door deze problematiek i.c. kunnen vrij autonoom verder functioneren. Het directieteam vormt een hecht, complementair en dynamisch geheel. Er is in het management een goed evenwicht tussen het centrale niveau en de autonome vestigingen. Er is een goede taakverdeling, een vlotte samenwerking en een correcte bevoegdheidsafbakening. De meer ervaren adjunct-directeurs adviseren en ondersteunen de jongere leden van het directieteam. Naast vele informele contacten wordt er tweewekelijks constructief overlegd. Het centrum beschikt momenteel niet over een middenkader van enige betekenis. De coördinatie-uren worden niet doelgericht aangewend. Ze zijn verspreid en versnipperd toegekend aan niet minder dan 18 personeelsleden. De aanduiding dit schooljaar van een opleidingscoördinator voor een 11/20sten ambt vormt hierop een gelukkige uitzondering. Zijn taak bestond er tot nog toe voornamelijk in alle nodige documenten voor de doorlichting te inventariseren en voor te bereiden. Er zijn verder weinig of geen functieomschrijvingen of taakafspraken met resultaatsverbintenis. Weinig taken zijn gedelegeerd en veel taken liggen bij de directie en adjuncten. Bepaalde taken zoals personeel en boekhouden zijn aan één enkele persoon toegekend wat voor ernstige problemen zorgt bij afwezigheid. Het centrum heeft nood aan een duidelijk middenkader met een vaste plaats in de beleidsvoering van de organisatie. Dit gebeurt best op basis van heldere taakafspraken en voldoende autonomie verbonden aan resultaatsverplichting. Door de verschillende vestigingsplaatsen is de administratieve werking gedecentraliseerd. Het vestigingsplaatsoverkoepelend administratieve overleg is zeer beperkt. Het administratieve functioneren vertoont een vrij verdeeld beeld. De taakverdeling is helder geregeld in de vestigingen onder meer op basis van een goede samenwerking tussen de lokale directies en hun administratie. Dit geldt niet voor de hoofdvestiging waar de administratie ondermaats presteert in een gespannen werkrelatie met de directie, de leerkrachten en de cursisten. De communicatiestijl tussen de directeur en het administratieve team en omgekeerd, leidt tot impasses die risico’s inhouden voor de goede werking van het centrum. De afhandeling van de administratieve taken en het onthaal van de cursisten lijden daaronder. Constructief overleg en vertrouwen tussen directie en de desbetreffende administratie zijn dringend nodig. Eventueel kan een beroep worden gedaan op externe ondersteuning. De personeelsleden hebben geen zicht op de organisatie van het centrum als geheel. Ze kennen vanuit de praktijk vooral het organisatiemodel van de vestigingsplaats waar zij functioneren. In de hoofdvestiging Genk/Waterschei is de betrokkenheid veelal beperkt tot het eigen vak of de eigen afdeling. Dit is onder meer het gevolg van een jarenlang laks beleid gekenmerkt door drie directiewissels op vrij korte termijn. In de vestigingen is de betrokkenheid groter. De interne communicatie voldoet momenteel niet. Er zijn onvoldoende procedures voor voorzien en de beschikbare instrumenten worden niet volop aangewend. Dit heeft enerzijds te maken met het gebrek aan een degelijke organisatiestructuur. Anderzijds verloopt de communicatie tussen de personeelsleden onderling en met de centrumleiding soms moeizaam. Dit heeft onder meer te maken met de overgang van een verleden met weinig of geen sturing naar een transparante, efficiënte structuur. Het communicatieteam heeft een aantal kwaliteitsvolle tools ontwikkeld onder meer de nieuwsbrieven en de aanbodkrant. Het centrum beschikt ook over een gebruiksvriendelijke, dynamische en krachtige webtool. Het centrum gebruikt beschikbare intranet alsnog onvoldoende om de samenhang te realiseren. Het intranet kan de medewerkers alle nodige informatie verschaffen, zowel administratief als onderwijskundig. Het elektronische leerplatform wordt Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
15
momenteel weinig of niet gebruikt. Het voorgestelde organisatiemodel vormt een goede basis om de visie en het beleidsplan te realiseren. Het houdt rekening met de complexe situatie van het centrum wat betreft de spreiding van de vestigingsplaatsen en de omvang en de verscheidenheid van het aanbod. Het voorziet gestructureerd overleg op niveau van de directie, de coördinatoren, de administratie en de vakgroepen. Het model heeft aandacht voor de horizontale en de verticale samenhang en vat het onderwijsondersteunende én het onderwijskundige beleid. Het nieuwe organisatiemodel is door de grote meerderheid van het personeel goed ontvangen. Zij waarderen de inspanningen van de nieuwe directeur om het centrum sturing te geven, de inspraak van de medewerkers te verzekeren en de werksfeer te verbeteren, maar vinden niettemin dat de interne communicatie en de timing voor bepaalde opdrachten voor verbetering vatbaar zijn.
2.2
Overleg en participatieve besluitvorming
procedures
Het centrum beschikt over een LOC dat is samengesteld uit het directieteam en drie syndicale vertegenwoordigers. Bij de start van het schooljaar is er een algemene personeelsvergadering die vooral informatief is. Behalve het directieoverleg en het administratieve overleg zijn er weinig vergaderingen met werkgroepen waarbij bepaalde deelaspecten van de werking worden besproken. Vakgroepwerking is marginaal. De overlegcultuur is vestigingsplaatsgebonden en gebeurt er voornamelijk informeel. Vestigingsoverschrijdend zijn de inspraak en het overleg niet geregeld.
implementatie
De actieve betrokkenheid van alle participanten is niet gegarandeerd. Er is onvoldoende openheid zodat alle participanten de mogelijkheid wordt geboden om zich daadwerkelijk te engageren. De samenwerking tussen de directie en het LOC verloopt moeizaam en vertraagt het besluitvormingsproces. Zo slaagt men er enerzijds niet in om de functiebeschrijvingen en de besteding van de coördinatieuren na ettelijke vergaderingen te regelen. Anderzijds komt het aspect veiligheid en welzijn niet aan bod. Hierdoor komt de implementatie van het voorgestelde organisatiemodel serieus onder druk te staan. Het directieteam beschikt noch over de nodige coördinatie-uren, noch over de nodige beslissingsruimte en medewerking om verantwoordelijkheden toe te wijzen en de broodnodige herstructurering door te voeren.
2.3
Intern vakoverleg
procedures
Het centrum heeft geen traditie van op regelmatige basis gehouden formele vakvergaderingen. Er is een bescheiden start genomen in een aantal studiegebieden c.q. afdelingen. Er is geen referentiekader vastgelegd met onder meer de aanduiding en de taakbeschrijving van coördinatoren, een stramien van vergaderfrequentie, een oplijsting van te behandelen aspecten en afspraken inzake verslaggeving en rapportage. Het overleg in de vestigingsplaatsen verloopt vlotter, hoewel veeleer op informele basis. Dit wordt gefaciliteerd door de plaatselijke schaalgrootte en de goede betrokkenheid van de medewerkers. In Genk/Waterschei ligt dit moeilijker. De directie streeft naar een goed gestructureerde en een resultaatgerichte vakgroepwerking over de vestigingen heen. Randvoorwaarden hiertoe zijn de afstemming van de lesperiodes per studiegebied over de vestigingen heen en de aanduiding van verantwoordelijke coördinatoren.
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
16
implementatie
In het studiegebied Bedrijfsbeheer zijn de behandelde thema’s bijzonder relevant voor de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. De behoefte aan een vaklokaal en de integratie van het internet tijdens de lessen tonen de professionaliteit van de leerkrachten aan. Het centrum dient hieraan gevolg te geven. In de studiegebieden Grafische technieken en Handel partim informatica is er een zekere afstemming tussen een aantal leerkrachten. Dit gebeurt hoofdzakelijk vestigingsplaatsgebonden. Hierdoor is de onderwijskundige horizontale en de verticale samenhang binnen de modulaire curricula allesbehalve gerealiseerd. Men maakt ook geen onderscheid tussen het vrij professionele vakgebied van de grafische technieken en de meer toepassingsgerichte informaticapakketten uit het studiegebied Handel. Dit blijkt onder meer uit de intake, de instroom, de oriëntering en de groepsgrootte. In het Huishoudelijk onderwijs vergaderen de leerkrachten van de afdelingen Kleding campusoverschrijdend. De behandelde thema’s zijn vooral gericht op het maken van praktische afspraken, zoals de deelname aan een beurs. De vakgroep Lichaamsverzorging komt regelmatig samen. Er werd een huishoudelijk reglement voor het studiegebied opgesteld. Er zijn afspraken gemaakt over de organisatie, de uitrusting, de didactische aanpak en de evaluatie. De formele vakgroepwerking is in de nijverheidsopleidingen nagenoeg onbestaande. Het interne communicatieplatform maakt melding van één vakvergadering voor het studiegebied Hout op het einde van vorig schooljaar. De directeur was aanwezig op dit overleg waarop de problematiek van de evaluatie, het verlenen van vrijstellingen en enkele vakspecifieke problemen aan bod kwamen. Informeel vindt er geregeld onderling overleg plaats tussen de leerkrachten binnen een vestiging. De directie stimuleert het vestigingsplaatsoverschrijdende overleg tussen vakleerkrachten uit hetzelfde studiegebied. In de studiegebieden NT2 en Talen is het vakoverleg al stevig ingeburgerd, met per taal meer of minder succes voor het vakoverleg over de vestigingen heen. Het is echter wel de bedoeling dit verder uit te bouwen. Per taal is een coördinator aangesteld. Het overleg beperkt zich niet tot organisatorische aspecten, maar heeft ook oog voor het agogisch-didactische handelen. Er zijn afspraken gemaakt over toelatingsproeven, handboeken, planningsdocumenten, extramurale activiteiten en de evaluatiepraktijk. Didactisch materiaal, informatie over nascholing en gevolgde nascholing worden uitgewisseld. Een aantal vakgroepen zorgt voor de opvang van nieuwe collega’s. Binnen de vestigingsplaatsen is er veel informeel overleg tussen taalcollega’s. In het studiegebied Personenzorg is er een goede samenwerking tussen de leerkrachten zij het dat er veel op informele basis geregeld wordt. Naast de praktische afspraken en vakinhoudelijke aspecten worden er binnen de vakgroep ook cursistenbesprekingen gehouden. Er is tevens een goede aanzet tot interne deskundigheidsuitwisseling. Het centrum centraliseert de vakgroepverslagen niet. Zo zijn niet alle vakgroepverslagen op het intranet geplaatst. Op die manier zijn ze niet voor alle personeelsleden toegankelijk.
3 Personeelsmanagement 3.1
Personeelsbeleid
procedures
Het centrum beschikt niet over een uitgeschreven personeelsbeleid. Aanwerving van nieuwe personeelsleden gebeurt via de richtlijnen van de RAGO. Voor de uitbouw van de loopbaan van het personeel volgt het centrum de afspraken die
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
17
gelden in de Scholengroep 14.Het centrum beschikt nog niet over de reglementair vereiste functiebeschrijvingen voor alle personeelsleden. Er is geen procedure voor functioneringsgesprekken. Het centrum beschikt over een vademecum voor het personeel dat aan herziening toe is. De taken en de verantwoordelijkheden van de coördinatoren zijn niet gespecificeerd in afzonderlijke taakbeschrijvingen. Er is evenmin een vastgelegde procedure voor het toekennen van de coördinatieopdrachten. Het centrum heeft geen procedure voor de aanvangsbegeleiding van nieuwe leerkrachten. Er is nog geen invulling gegeven aan het mentorschap. Het centrum heeft geen nascholingsplan op basis van een behoeftenanalyse. Het centrum initieert en stimuleert weinig de professionalisering van zijn personeelsleden. Er is geen procedure voor nascholing vastgelegd. implementatie
De personeelsleden kennen onvoldoende de grote lijnen van het personeelsbeleid. De verslagen van het LOC worden niet op het intranet gezet en zijn weinig of niet gekend bij het personeel. De beoordeling van de leerkrachten gebeurt nog niet op basis van functiebeschrijvingen. Het invoeren van de functieomschrijvingen verdient de absolute prioriteit. De coördinatie-uren worden niet gericht aangewend. De coördinatiefuncties worden zijn versnipperd toegekend en geven onvoldoende steun aan het directieteam. Startende leerkrachten worden onvoldoende opgevangen en begeleid. Gegeven de leeftijdssamenstelling van het personeel o.m. 25% 50-plussers is dit een prioriteit voor het centrum. De opvang van beginnende leerkrachten moet momenteel spontaan gebeuren door de collega’s. Sommige nieuwe personeelsleden zijn in het verleden beoordeeld, anderen niet. Het is onduidelijk in hoeverre dit gebeurde door de adjunct-directeuren van de campussen of door de directeur van het centrum. Sommige vakgroepen staan deels in voor de opvang. Zo is de vakgroep NT2 gestart met de actualisering van het vademecum. Het bestaande vademecum is totaal verouderd. Een centrumbrede geactualiseerde onthaalbrochure c.q. intern vademecum voor de beginnende personeelsleden zou hier op zijn plaats zijn. Het centrum doet onvoldoende inspanningen om de professionalisering bij het personeel te stimuleren. De leerkrachten nemen zelf initiatieven voor professionalisering. Ze kunnen op eigen initiatief deelname aan studiedagen aanvragen en volgen. De onkosten worden gedeeltelijk terugbetaald. Op een paar uitzonderingen na volgden de taalleerkrachten, inzonderheid de leerkrachten NT2 en de leerkrachten Lichaamsverzorging regelmatig navorming. De vakgroepen NT2 en Talen doen ook aan interne deskundigheidsbevordering naar aanleiding van de gevolgde nascholingen. De nascholing van de leerkrachten grafische technieken en informatica betreft voornamelijk zelfstudie. De evolutie van het informatica-aanbod i.c. van initiatie en basis Office-pakketten naar multimediale pakketten vergt nochtans permanente aanpassing en bijscholing. Het centrum heeft onvoldoende geschoold personeel in huis voor het professionele grafische aanbod. Intense bijscholing of nieuwe aanwervingen zijn hier aangewezen. De mate waarin de leerkrachten van de nijverheidsopleidingen nascholing hebben genoten is zeer divers. Sommigen hebben redelijke inspanningen gedaan om hun professionaliteit op peil te houden terwijl anderen nagenoeg geen nascholing hebben gevolgd. De continuïteit is in elk geval niet gewaarborgd. De leerkrachten personenzorg hebben ondertussen een jarenlange ervaring in het lesgeven in de afdeling Intercultureel werk TSO3 opgebouwd. Ze onderhouden goede contacten met het werkveld en geven blijk van deskundigheid. Toch zijn ze vragende partij voor het volgen van meer nascholing. Ze hebben momenteel het gevoel dat hun initiatieven vastlopen op praktische beslommeringen. Transparantie vanuit de centrumleiding zal wellicht soelaas bieden.
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
18
3.2
Arbeidsklimaat
cultuur van het Het arbeidsklimaat is vestigingsplaatsgebonden en studiegebiedafhankelijk. In de centrum vestigingplaatsen inzonderheid Bree en Maaseik, heerst een open en motiverende sfeer. Er is een goede relatie tussen de verantwoordelijke adjunct-directeur en de personeelsleden. Er is een manifeste betrokkenheid van de leerkrachten die zich identificeren met hun vestigingsplaats. In de hoofdvestiging Genk/Waterschei zijn er spanningen tussen directie en een beperkt deel van het personeel. Ook de relatie directie-administratie is er zwaar gehypothekeerd. Een vrij turbulente periode met meerdere directiewissels is duidelijk nog niet verteerd door een aantal personeelsleden. Overal echter vinden de taalleerkrachten over het algemeen dat er tussen hen een collegiale sfeer heerst. De directie onderneemt acties om het arbeidsklimaat in positieve zin te bevorderen. De vestigingsplaatsoverschrijdende activiteiten werden als succesvol ervaren. Er is in de mate van het mogelijke aandacht voor de materiële omstandigheden waarin de personeelsleden functioneren.
4 Logistiek beleid 4.1
Financiën
middelen
4.2
Het centrum werkt volgens de financiële organisatie van de Scholengroep. Voor het opstellen van de begroting krijgen alle personeelsleden de kans om hun behoeften aan didactisch materiaal kenbaar te maken. De directieleden overleggen en maken de begroting over aan de Scholengroep. Het centrum beschikt over een inventaris en over een meerjaren investeringsplan, dat steeds kan bijgestuurd worden. Het centrum investeert duidelijk in didactisch materiaal. De grootste kosten zijn de hospiteerkosten op de verschillende campussen. De inkomsten komen nagenoeg uitsluitend van de inschrijvingsgelden van de cursisten, aangevuld met de verhuur van leslokalen aan CEVORA. Een financieel verantwoordelijke houdt nauwgezet de stand van de rekeningen bij. Dit gebeurt zowel voor het centrum als voor de verschillende vestigingsplaatsen. Elk verantwoordelijk directielid wordt geregeld via e-mail op de hoogte gebracht. De dubbele boekhouding gebeurt door de financiële cel van de Scholengroep. Het centrum heeft de laatste jaren een positief saldo kunnen opbouwen. Het inschrijvingsgeld van de cursisten wordt bepaald door de Scholengroep. Cursisten betalen doorgaans elektronisch of met cash geld. Het centrum heeft niet de gewoonte om financiële informatie te verstrekken aan het personeel.
Infrastructuur, materieel en didactische hulpmiddelen
beschikbaarheid, kwaliteit en rendement
Het centrum beschikt niet over eigen gebouwen en heeft slechts een beperkte impact op aspecten als het onderhoud, de netheid van de omgeving en het veiligheidsbeleid. In Bree worden de gebouwen gedeeld met de Middelbare school. Het is er moeilijk om het beperkte aanbod overdag uit te breiden. De voorzieningen zijn er uitstekend en cursistvriendelijk o.m. ruime goed onderhouden en performante informatica- en taalklassen, een nieuwe didactische keuken en een goed uitgerust lokaal voor kleding. Het serverlokaal wordt enkel door het centrum gebruikt. In Eisden is het centrum gevestigd in de gebouwen van het KA Maasmechelen. Het kan er beschikken over twee didactische keukens, drie computerlokalen, een naaiatelier en een aantal theorielokalen. Daarnaast wordt er in de BS De Brug en in
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
19
het Internaat Heikamp telkens één computerlokaal gebruikt. Ondanks de investeringen die het centrum levert in didactisch materiaal, onder meer computers, is de toestand van de gebouwen niet echt uitnodigend om cursisten te ontvangen. Vooral de binnenbekleding van de muren en de toiletten vragen noodzakelijke renovaties. In Genk is het centrum gevestigd in de gebouwen van het TA2 De Wijzer, het TA1 en de MS Genk. Er is een gezamenlijk gebruik van de garage, drie haartooilokalen, twee lokalen schoonheidsverzorging, een computerlokaal en een aantal theorielokalen. In Maaseik gebruikt het centrum de gebouwen van de MS voor informatica en het KTA voor de industriële technieken, informatica, koken en talen. Er wordt alleen ’s avonds les gegeven. De locatie voor het administratieve personeelslid en voor de directie zijn voor verbetering vatbaar. In Neeroeteren gebruikt het centrum de gebouwen van de basisschool voor informatica, kleding en NT2. In Waterschei wordt het gebouw gedeeld met diverse partners met name de Scholengroep 14, de BS Hoevezavel, de MS Genk (Okan) en het CDO KTA 2. Het bestuur en het centrum zoeken er best naar een betere oplossing voor de inplanting van de lokalen voor de directie en het secretariaat. Voor het ogenblik liggen de locaties te ver uit elkaar om een efficiënte werking te verzekeren. Er wordt ook best gezocht naar een mogelijkheid om door middel van een balie een beter onthaal te verzekeren van de cursisten. De afdeling Bedrijfsbeheer TSO3 wordt aangeboden in Bree en in Genk. Het centrum kan inspelen op de vraag van de vakwerkgroep naar een vaklokaal met enkele computers en aansluiting op het internet. De opleidingen grafische technieken en informatica worden met uitzondering van Genk op alle lesplaatsen aangeboden. Het centrum staat overwegend zelf in voor de aankoop en het onderhoud van de PC-lokalen en het netwerk. Het centrum beschikt in alle vestigingen overwegend over een performante, goed onderhouden en regelmatig vernieuwde IT-infrastructuur met eenzelfde basisomgeving per lokaal. In de hoofdvestiging in Waterschei zijn alle lokalen geconcentreerd op één verdieping waar het centrum ook dagcursussen kan aanbieden. De opleidingen Huishoudelijk onderwijs worden met uitzondering van Genk op alle lesplaatsen aangeboden. De infrastructuur voldoet om de leerplandoelstellingen te bereiken. In sommige didactische keukens kan de afzuiging worden verbeterd. De aankoop van klein didactisch materiaal wordt best in overleg tussen de vakwerkgroep en de centrumleiding besproken. Dit is ook het geval voor de naaiklassen waar kleine verbeteringen kunnen worden aangebracht o.m. wat betreft de kniptafels, de pashokjes en de verlichting. In Bree is het centrum de trotse bezitter van een prachtig vernieuwde didactische keuken. Ook de kledingafdeling kan er beschikken over een degelijk uitgerust lokaal. De afdelingen uit het studiegebied Lichaamsverzorging worden alleen in Genk aangeboden. Het centrum beschikt er over de nodige infrastructuur en uitrusting om de leerplandoelstellingen te realiseren. De praktijklokalen voldoen, soms is de uitrusting aan vernieuwing toe, vooral voor pedicure. De nijverheidsopleidingen zijn verspreid over drie vestigingsplaatsen. In de hoofdzetel te Waterschei wordt Schrijnwerkerij, Lassen en Industriële elektrotechniek aangeboden. De praktijkzaal van de houtafdeling is voldoende ruim en behoorlijk uitgerust. Enkele machines vertonen aanzienlijke slijtage. Voor de opleiding Industriële elektrotechniek is het centrum zeer goed uitgerust. Er is ruim voldoende materiaal voorhanden om de doelstellingen van de opleiding te kunnen realiseren. Dat is niet het geval voor de lasafdeling. Hoewel het centrum op deze locatie opleidingen aanbiedt in de vier verschillende lasprocessen beschikken ze over te weinig recente toestellen om dit op een verantwoorde manier te kunnen Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
20
doen. Zeker voor het TIG-lassen zijn de middelen ontoereikend, maar ook met betrekking tot de andere processen kan het veel beter. In zijn totaliteit is de lasafdeling onvoldoende uitgerust om deze opleiding op professioneel niveau aan te bieden. De afdeling Technicus personenwagens en lichte bedrijfswagens TSO3 wordt verzorgd in de vestiging KTA te Genk. Het centrum kan er gebruik maken van een werkplaats die voldoende groot is in verhouding tot de groepsgrootte van de klassen. Het basismateriaal is aanwezig. Er is enkel nood aan wat bijkomend handgereedschap. De garage is ook uitgerust met een remmentestbank die jammer genoeg al jaren onbruikbaar is wegens een defect. In de vestiging te Maaseik is er eveneens een hout- en een lasafdeling. De materiële omstandigheden zijn hier aanzienlijk beter dan in Waterschei. In de houtafdeling zijn alle noodzakelijke machines en gereedschappen voorhanden, maar kampt men met plaatsgebrek. Dat is zowel het geval voor de afzonderlijke machinezaal als voor de opslag van grondstoffen en halfafgewerkte producten. De lasafdeling is eveneens goed uitgerust, alhoewel een bijkomende investering in TIG-toestellen geen overbodige luxe is. De afdelingen NT2 en Talen worden overal aangeboden m.u.v. Bree waar er geen NT2-aanbod is. Het centrum beschikt steeds over de nodige infrastructuur en uitrusting om de leerplandoelstellingen te realiseren. Er is voldoende audio-visuele en ICT apparatuur beschikbaar. In Maaseik is er ook een bibliotheek met lectuur voor de cursisten. De afdeling Intercultureel werk TSO3 wordt enkel in Waterschei aangeboden. De afdeling kan er beschikken over twee lokalen en vier pc’s. De ICT-infrastructuur voldoet niet voor een groep van 15 tot 20 cursisten. Door onduidelijke verhuisplannen ogen de lokalen kaal. Nochtans doen de leerkrachten op eigen initiatief veel inspanningen om het nodige didactische materiaal te verzamelen. Zeker voor de afstudeerrichting gezondheidszorg is nogal wat materiaal nodig. Een budget en een bestedingplan op het niveau van de vakgroep vormt een noodzaak om in de nodige didactische middelen te voorzien.
4.3
Veiligheid, gezondheid, hygiëne en milieu
procedures
Het centrum besteedt onvoldoende aandacht aan het welzijnsbeleid. Een IDPBW ontbreekt, aspecten van het welzijnsbeleid komen niet aan bod in het lokaal overlegcomité en de centrumleiding geeft geen gevolg aan de verwachtingen van de preventieadviseur die voor de scholengroep werkt. Tot op heden laat het centrum de veiligheidsaspecten over aan de verantwoordelijken van de verschillende campussen, waardoor het gehanteerde dynamisch risicobeheersingsysteem sterk verschilt per campus.
implementatie
De preventieadviseur van de scholengroep heeft aan de verschillende scholen een gestructureerd systeem aangeboden dat de uitbouw van een dynamisch risicobeheersingsysteem mogelijk maakt. Op elke campus zijn al dan niet geschoolde verantwoordelijken aangeduid. Op die manier is het centrum afhankelijk van het welzijnsbeleid dat op die campussen wordt gevoerd. Op sommige campussen gebeurt dit nauwgezet, op anderen ontoereikend. Het centrum voert aldus geen eigen welzijnsbeleid. Bij nazicht van het dynamisch risicobeheersingsysteem per campus blijkt dat de noodzakelijke documenten, zoals o.m. de beleidsverklaring, een globaal preventieplan, een jaaractieplan, een brandveiligheidsverslag, keuringsverslagen, indienststellingsverslagen, risicocanalyses en verslagen van evacuatieoefeningen soms wel aanwezig zijn, maar soms ook niet. De centrumleiding vermoedt dat het centrum via de
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
21
scholengroep is aangesloten bij een EDPBW maar de personeelsleden zijn meestal niet op de hoogte van het bestaan van een preventieadviseur voor psychosociale aspecten of vertrouwenspersonen. De regelgeving voor de cursisten die stage lopen onder meer in de afdeling Intercultureel werk, wordt niet helemaal correct toegepast. Op de documenten ontbreken de handtekeningen van de bevoegde preventieadviseurs. Het centrum dient dringend een organisatiestructuur op te zetten waardoor het in staat is een gecoördineerd welzijnsbeleid te voeren. Ook het beleidsvoerend vermogen van het centrum dient op dit vlak te worden verhoogd. Een constructieve medewerking van het lokaal overlegcomité is hierbij noodzakelijk. Het centrum is rookvrij.
5 Opleidingsaanbod 5.1
Centrum en samenleving
behoeften en doelgroepen
Het centrum tracht in te spelen op de behoeften van de regio en richt zich op verschillende doelgroepen onder meer anderstaligen, laaggeschoolden en senioren. Feitelijke acties zijn de programmatie van Chinees in Bree en een geplande opstart van tweedekansonderwijs in Eisden en van de afdeling Domotica in Genk. Het centrum organiseert geen contractonderwijs.
samenwerking Het centrum werkt weinig samen met andere aanbieders van permanente educatie. Er en afstemming zijn weinig samenwerkingsverbanden. Er zijn een aantal afspraken met het onthaalbureau, het CBE, de VDAB, het Huis van Nederlands en andere CVO’s. De leerkrachten NT2 zijn tevreden over de samenwerking met het Huis van het Nederlands en met de Basiseducatie. Tengevolge van een overeenkomst met het CVO VLL bedient het CTT Limburg te Genk en Waterschei enkel vrouwen voor NT2. Het centrum doet er goed aan de opportuniteit van deze situatie met de partner en het Huis van het Nederlands te evalueren. In samenwerking met CEVORA worden in Waterschei twee maal per jaar twee opleidingen aangeboden voor werkzoekenden, nl. Administratief Bediende Boekhouden en Administratief Bediende Onthaal. In maart en mei zijn er nog twee opleidingen voor werknemers gepland i.c. de modules sociaal recht en basis dubbel boekhouden uit het afdeling Boekhouden-informatica TSO3. Het centrum onderhoudt verder weinig formele contacten met het werkveld en met beroepsverenigingen. Vooral de vestiging in Maaseik heeft samenwerkingen opgezet met bedrijven. Het centrum houdt geen relevante gegevens bij in verband met zijn maatschappelijke positie en naamsbekendheid
5.2
Centrum en overheid
organisatie opleidingsaanbod
Het centrum heeft een uitgebreid en divers aanbod dat zowel modulair als lineair wordt georganiseerd. Het opleidingsaanbod is niet geharmoniseerd i.c. het resultaat van diverse programmaties vanuit de onderscheiden vestingen. Het centrum organiseert de afdeling Bedrijfsbeheer TSO3 zowel op jaarbasis als op semesterbasis. In tegenstelling tot de lang gemaakte afspraken binnen het volwassenenonderwijs organiseert het centrum nog steeds uren bedrijfsbeheer voor de cursisten van de afdeling Haartooi BSO3. Het centrum heeft de intentie om deze situatie op het einde van het schooljaar te stoppen. Geïnteresseerde cursisten van deze afdeling kunnen immers terecht in de afdeling Bedrijfsbeheer TSO3. De afdelingen uit de studiegebieden Grafische technieken en Handel worden
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
22
volledig modulair aangeboden. Er is een verschuiving bezig van de klassieke basis Office-pakketten naar de nieuwste modules rastertekenen, internet en webdesign. Het centrum maakt geen onderscheid tussen de professionele grafische pakketten die een grondige, theoretisch onderbouwde aanpak vereisen en het meer vaardigheidsgerichte informatica-aanbod. De afdeling Burotica TSO3 wordt enkel gebruikt voor het organiseren van dactylolessen en Nederlandse communicatie en onthaal, hetgeen ook past in de samenwerking met CEVORA. Van de afdeling Toerisme en onthaal TSO3 maakt het centrum enkel gebruik van een module Labo computer- en besturingssystemen, teneinde de onderwijsbevoegdheid van dit studiegebied te vrijwaren. Het centrum heeft momenteel niet de intentie om deze afdeling volwaardig uit te bouwen. Binnen het Huishoudelijk onderwijs is de afdeling Kleding BSO2 nog lineair georganiseerd, de andere afdelingen zijn modulair. De afdelingen van het studiegebied Lichaamsverzorging worden enkel ’s avonds in Genk aangeboden. De lineaire afdeling Haartooi BSO3 is uitdovend en de modulaire afdeling Dameskappen BSO3 is opgestart. In de nijverheidsopleidingen worden twee afdelingen volledig modulair georganiseerd terwijl Schrijnwerkerij en Lassen in de overgangsfase van lineair naar modulair verkeren. Voor de opleiding Industriële elektrotechniek TSO3 bestaat momenteel nog geen modulair alternatief. Alle nijverheidsopleidingen worden enkel ’s avonds aangeboden. De afdelingen van de studiegebieden NT2 en Talen worden volledig modulair aangeboden. De taalopleidingen worden in de hoofdvestigingsplaats zowel overdag als ’s avonds georganiseerd. In de andere vestigingsplaatsen gebeurt dit enkel ’s avonds. Voor NT2 is er een intensief aanbod met drie of vier lesmomenten per week en verschillende instapmomenten die worden afgesproken met het Huis van het Nederlands. Dit jaar werd te Bree gestart met een afdeling Chinees R1. De afdeling Intercultureel werk TSO3 wordt overdag aangeboden. Hoewel het een modulaire opleiding betreft, wordt ze lineair georganiseerd over drie jaren. Ze trekt vooral tweede generatie cursisten van allochtone herkomst aan op zoek naar een diploma secundair onderwijs en een job als bemiddelaar. De meeste cursisten combineren de opleiding met een gezin en een job. Het centrum speelt hierop in door de opleiding op één lesdag van de week te concentreren en een efficiënt en praktijkgericht aanbod uit te bouwen. De opleiding omvat zowel algemene vakken als vakken gericht op het verwerven van vaardigheden bij het bemiddelingswerk zoals sociale en communicatieve vaardigheden, tolken en methodes en technieken van agogisch werken. Er worden twee afstudeerrichtingen georganiseerd: sociocultureel werk en gezondheidszorg. reglementaire verplichtingen
Het centrum heeft dit jaar een opleidingscoördinator aangesteld voor de inventarisatie van de opleidingsprofielen, de structuurschema’s, de lessentabellen en de leerplannen. Enkel voor de lineaire opleiding Kleding BSO2 beschikt het centrum niet over een passend document 8. Tevens is het onduidelijk welk van de vier beschikbare leerplannen effectief wordt gevolgd. Op het intranet staat het leerplan van de modulaire afdeling Naaien BSO2. De onderwijstijd wordt efficiënt aangewend. Voor de uitdovende lineaire opleiding Haartooi BSO3 beschikt het centrum over een goedgekeurde lessentabel die het vak bedrijfsbeheer niet vermeldt. Ten gevolge van een verwarring met de lessentabel die vroeger van kracht was, krijgen de cursisten van het derde jaar een cursus bedrijfsbeheer. Het niet slagen voor het onderdeel bedrijfsbeheer mag voor deze cursisten uiteraard niet in rekening gebracht worden voor de eindcertificering. Uit de jaarplanning en de verslagen van de vakwerkgroep blijkt dat de leerkrachten de voorziene tijdsbesteding voor de drie modules van de afdeling Bedrijfsbeheer
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
23
niet respecteren. Voor de ene module wordt teveel tijd benut, voor de andere te weinig. Voor de afdeling Intercultureel werk TSO3 baseert het centrum zich, zoals wettelijk voorgeschreven, op het modulaire schema en eindprofiel van 1992. Beide zijn duidelijk aan vernieuwing toe. Het centrum doet er goed aan om met de enige andere aanbieder van deze opleiding te Hasselt een voorstel voor een (ver-)nieuwde opleiding uit te werken en daarvoor de nodige formele stappen te zetten. betrokkenheid bij onderwijsontwikkeling
Het centrum is weinig betrokken bij de ontwikkeling van opleidingsprofielen of het opstellen van modulaire structuurschema’s. Twee leerkrachten werken mee aan de leerplancommissie in grafische technieken.
6 Cursistgerichtheid 6.1
Werving en begeleiding
promotie en werving
Het centrum heeft geen uitgeschreven visie op werving en promotie. Het centrum verzamelt geen data omtrent zijn promotiebeleid. Het centrum deed recent inspanningen om zich ruimer bekend te maken. Verleden schooljaar werd een communicatieteam opgericht met als taak het restylen van de website, het uitbrengen van een intern krantje en het ontwerpen en verspreiden over de wervingsregio van een algemene opleidingskrant. Het centrum beschikt over een aantrekkelijke en informatieve website. Vóór de inschrijvingsperiodes worden per regio advertenties geplaatst in de meest gelezen reclamepublicaties. Leerkrachten verspreiden zelf folders en organiseren gerichte mailings aan instanties waar potentiële cursisten te vinden zijn. Het centrum is op een bescheiden manier i.c. weinig herkenbaar in het straatbeeld aanwezig op al zijn vestigingsplaatsen. Het centrum beschikt overwegend over voldoende parking voor al zijn lesplaatsen. De bereikbaarheid via het openbaar vervoer is ’s avonds erg beperkt tot onmogelijk. In de vestigingsplaatsen is er permanentie tijdens de lessen en vaak ook nog daarbuiten. De cursisten worden goed geïnformeerd over de kostprijs van de opleidingen. Naast het wettelijke inschrijvingsgeld en de kosten voor handboeken en grondstoffen rekent het centrum tevens gebruiks- en verbruikskosten aan. Het systeem van kortingen bij vroege inschrijvingen is onduidelijk. De procedure voor de inschrijving van de cursisten is voor verbetering vatbaar. Het centrum zou aanpassingen kunnen overwegen om te voorkomen dat er te lange wachttijden ontstaan.
intake en oriëntering
Het centrum hanteert weinig interne procedures en instrumenten voor intake en oriëntering van de cursisten. Voor de afdelingen van de studiegebieden Grafische technieken en Handel partim informatica is er geen sprake van oriëntering op basis van door doelstellingen bepaalde leertrajecten. De individuele preferentie van de cursist en de keuze voor een bepaalde leerkracht zijn hier veelal sturend. Daarnaast organiseert het centrum zijn aanbod op basis van de desiderata en de ambten van bepaalde leerkrachten. Dit leidt soms tot toestanden waarbij cursisten na twee jaar informatica-opleiding nog een cursus initiatie in de informatica volgen. Er is evenmin een differentiatie in de oriëntering van de cursisten naar trajecten van de studiegebieden Grafische technieken of Handel partim informatica. Voor de CEVORA-groepen in de handelsopleidingen wordt er een infosessie georganiseerd door CEVORA. De kandidaten worden gescreend vooraleer ze kunnen instappen in de opleidingen.
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
24
In het huishoudelijk onderwijs nemen de leerkrachten toelatingsexamens af. Het centrum doet er goed aan om via de vakgroep hiertoe een uniform beleid uit te tekenen. De kwaliteit van het toelatingsbeleid in de nijverheidsopleidingen is wisselend. In het studiegebied Auto wordt enkel een theoretische proef voorzien. De test is inhoudelijk relevant en ook de moeilijkheidsgraad voldoet. Voor de opleidingen van het studiegebied Hout wordt eveneens de technologische component bevraagd, maar er is ook een praktijktoets voorzien. Bij de beoordeling van het opgelegde werkstuk wordt rekening gehouden met de aspecten voorbereiding, uitvoering en werkorganisatie. Voor de opleiding Lassen verloopt de toelatingsproef op een minder kwaliteitsvolle wijze. De puntenlijst vermeldt scores voor Praktijk lassen, Materiaalkennis en Meetkundig tekenen. Het is niet duidelijk wat de praktische proef inhoudt, de toets voor Materiaalkennis was niet verbeterd en van Meetkundig tekenen ontbrak de kopij. Ook andere toelatingsproeven zoals voor de modules Basis Metaal, Basis Lassen en Basis Elektriciteit werden niet op een ernstige manier afgenomen. Voor NT2 volgt het centrum de procedure die is afgesproken met het Huis van het Nederlands. Er is een centrale intake met een screening aan de hand van de Covaartest van anderstaligen met meer dan zeven jaar scholing, die geen diploma hoger onderwijs toegekend door één van de huidige EU-lidstaten kunnen voorleggen. Voor de cursisten die reeds Nederlands kennen, gebruikt het centrum eigen plaatsingsinstrumenten. Voor de niveaubepaling in de taalopleidingen voorziet het centrum een proef die peilt naar de ondersteunende kennis en opdrachten voor het beoordelen van de vaardigheden. Voor Engels en Frans gebruikt het centrum de PlaTovtesten. Voor de andere talen gebruikt het zelf ontworpen instrumenten. Voor de inschrijving in Intercultureel werk TSO3 uit het studiegebied Personenzorg heeft er een intakegesprek plaats dat kan resulteren in een (voorlopige) inschrijving of een heroriëntering van de kandidaat naar een andere opleiding die beter bij hem past. Tot vorig schooljaar kregen de cursisten de kans om een vrijstellingsproef Nederlands af te leggen. Omdat het Nederlands van verreweg de meeste cursisten een aandachtsgebied vormt, neemt het centrum terecht geen vrijstellingsproeven meer af. Het centrum kan evenwel de intake nog verder onderbouwen via diagnostische proeven en andere intake-instrumenten. trajectbegeleiding
In de handelsopleidingen zorgt CEVORA samen met de leerkrachten voor een degelijke trajectbegeleiding van zijn cursisten. Voor de afdeling Intercultureel werk TSO3 bestaat er een efficiënt maar informeel cursistenvolgsysteem dat via het leerplatform sterker kan onderbouwd worden. Na één maand heeft er een evaluatie in groep plaats. Na ten laatste twee maanden krijgen de cursisten een toets voor elke module. De resultaten daarvan worden klassikaal en individueel met elke cursist besproken. Bij herhaalde ongewettigde afwezigheid, wordt de cursist gecontacteerd om te achterhalen wat de reden is van zijn afwezigheid. De keuze van een geschikte stageplaats wordt gebruikt i.f.v. verdere oriëntatie. Na de examens worden de resultaten besproken met elke cursist afzonderlijk. Cursisten die hun attest willen aanvullen met een volwaardig diploma SO en hiervoor examens willen afleggen voor de CEC worden intensief begeleid in hun voorbereiding hierop. Anderen worden gestimuleerd en begeleid naar verdere studiemogelijkheden, het zoeken naar werk en het solliciteren. Gegevens uit de vacaturebank van de provincie Limburg worden doorgegeven aan de geïnteresseerden. Voor de andere studiegebieden is nog geen systematisch cursistenvolgsysteem uitgebouwd. De meeste leerkrachten volgen wel de aanwezigheden en de uitval van hun cursisten op en nemen met hen contact op als zij dat nodig achten. De
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
25
leerkrachten NT2 briefen wekelijks de aanwezigheid van hun cursisten van de inburgeringtrajecten aan het onthaalbureau. De cursisten Lichaamsverzorging worden bevraagd aangaande hun wensen voor doorstroming.
6.2
Agogisch-didactisch handelen
leerstofplanning
Het centrum voert sinds kort een uniform beleid inzake leerstofplannen. Op aansturing van de directie verwerken de leerkrachten de eindtermen en de basiscompetenties van hun module/vak in jaarvorderingsplannen. Ze worden aangemoedigd om deze eenvormig op te stellen op basis van een studiegebiedspecifiek sjabloon. Het centrum startte dit initiatief in Genk/Waterschei. In de afdelingen van de studiegebieden Grafische technieken en Handel worden deze modellen formeel gebruikt, maar is er nog onvoldoende draagvlak bij een aantal leerkrachten. Dit heeft ook te maken met het feit dat heel wat cursisten niet op de juiste plaats zitten. De meeste leerkrachten van het studiegebied Huishoudelijk onderwijs, maken gebruik van het standaardmodel. In sommige gevallen is de afbakening van de leerstof van een module onduidelijk omdat er semesterplannen worden gebruikt. In de afdeling Koken BSO2 dienen de jaarvorderingsplannen beter afgestemd te worden op de leerplandoelstellingen. De leerkrachten Lichaamsverzorging gebruiken eveneens een afgesproken format. Per les worden de leerstofdoelstellingen summier aangegeven. De verwijzing naar de exacte module ontbreekt soms. Ook in de nijverheidsopleidingen maken de meeste leerkrachten gebruik van het standaardmodel. Alle leerstofplannen zijn overzichtelijk en inhoudelijk congruent aan de leerplandoelstellingen. Het zou handig zijn, mocht elke leerkracht ook steeds het titelblad volledig invullen en toevoegen aan elke leerstofplanning. De leerkrachten NT2 en Talen hanteren op een paar uitzonderingen na een eenvormig format voor de leerstofplanning van de talen. Dit gebeurt niet altijd op even zorgvuldige wijze. De meeste leerkrachten steunen vooral op het handboek of de cursus. De koppeling met de basiscompetenties is meestal niet duidelijk aangegeven. Er is wel aandacht voor de contexten. De planningsdocumenten voor NT2 R1 en R2.1 zijn door het gebruik van een specifiek handboek op de basiscompetenties geënt. Binnen de vakgroep Engels is er wel een aantal planningsdocumenten ontwikkeld die op een eenduidige wijze aantonen dat alle leerplandoelstellingen aan bod komen. Dit voorbeeld van goede praktijk verdient aanbeveling. De leerkrachten Personenzorg stellen summiere leerstofplannen op die weinig meerwaarde bieden. Ze geven enkel een ruw overzicht van de leerstof en leggen geen enkele link met het eindprofiel. Een gedegen opleidingsvademecum met voorzien van een visie op de opleiding, een toelichting omtrent de gehanteerde inhoud, methodiek en evaluatie zal én de leerkrachten én de cursisten meer van nut zijn.
agogisch project
Het centrum heeft geen eigen agogisch project geëxpliciteerd. Via de opgestarte vakgroepwerking ontstaat er meer aandacht voor het agogisch-didactisch handelen. Zo hebben de leerkrachten bedrijfsbeheer de intentie om het gebruik van het internet tijdens de lessen meer te integreren. Op die wijze kan een beter vaardigheidsonderwijs vorm krijgen.
groepsgrootte
De gemiddelde groepsgrootte is lager dan de wenselijke grootte (decretale deler) en
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
26
ligt ook beneden het landelijke gemiddelde. Alleen voor de studiegebieden Grafische technieken en NT2 ligt de gemiddelde grootte iets boven de deler van 9. Merkwaardig is dat de groepsgrootte van de grafische opleidingen (deler 9) hoger ligt dan die van de informatica-opleidingen (deler 12). Er zijn ook opvallende verschillen tussen de vestigingsplaatsen. Rekening houdend met de wenselijke grootte zitten de grootste groepen in Bree en Maaseik. Vooral in de vestiging Eisden zijn er zeer kleine groepen. Dit kan te maken hebben met het concurrentiele aanbod van twee andere CVO’s in dezelfde gemeente. De efficiëntie van het onderwijsaanbod dient afgewogen te worden. In het huishoudelijk onderwijs dient de groepsgrootte te worden bewaakt. Niet omdat de nodige didactische infrastructuur zou ontbreken, wel omdat de beschikbare ruimtes op sommige plaatsen eerder beperkt zijn. De groepsgrootte van de modules Lichaamsverzorging wordt bepaald door de beschikbare infrastructuur en uitrusting. De lesgroepen Talen zijn vrij dun bevolkt. Dat geldt niet voor NT2 R1 waar te grote groepen worden samengesteld. Verhouding wenselijke grootte (sem. 1 2006/2007) 15
15
15
14,00 12
12 11,43
12,00 10,00
9
9,33
12
11,78
10,61
10,04 9
9,65
9
9,19
9
12 10,40
10,00
9
8,00 5,86
5,60
6,00
4,96
4,00 2,00
lesmateriaal
Li c
m e
To er is
Ta le n
N Pe T2 rs on en zo rg
ou t on de ha rw am ijs M sv ec er ha zo ni rg ca in g -e le kt r ic ite it
H
el ijk
sh ou d H ui
G ra f
is ch e
Be dr ij
Au to
fs be he er te ch ni ek en H an de l
0,00
gem. grootte wenselijke grootte
Het centrum voert geen uitgesproken beleid inzake het gebruik van handboeken, syllabi, cursussen en oefeningen. Leerkrachten bepalen zelf welk lesmateriaal zij gebruiken. Er is weinig of geen afstemming. In het studiegebied Bedrijfsbeheer maken de leerkrachten gebruik van een handboek. Zij vullen dit aan met de gepaste praktische documenten. Hierbij mogen zij de leerplandoelstellingen niet uit het oog verliezen, inzonderheid deze die gericht zijn op vaardigheden. Voor de grafische en de informaticaopleidingen zijn er weinig sluitende afspraken gemaakt inzake het gebruik van de handboeken of modulespecifieke syllabi. Occasioneel worden er gezamenlijk cursussen gemaakt door een aantal leerkrachten samen en worden ze centrumbreed gebruikt. De actualisering laat te wensen over. Er zijn evenmin afspraken inzake het gebruik van handboeken of het hanteren van oefeningen. De link tussen het gebruikte lesmateriaal en de in basiscompetenties is niet altijd duidelijk. Een betere afstemming basiscompetenties, leerstofplanning en lesmateriaal is aangewezen.
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
27
In het Huishoudelijk onderwijs gebruiken de leerkrachten eigen lesmateriaal. De leerkrachten Lichaamsverzorging beschikken over goed gedocumenteerd, geactualiseerd en verzorgd cursusmateriaal. De meeste taalleerkrachten gebruiken een handboek. Vanaf de R2.1 wordt meestal eigen cursusmateriaal gebruikt dat regelmatig geactualiseerd wordt. Het centrum heeft niet de gewoonte in teamverband aan de ontwikkeling van cursusmateriaal te werken. Het is hoog tijd dat alle vakgroepen vestigingsplaatsoverstijgend tot bindende afspraken komen in verband met de keuze van een handboek. Er wordt ook best gekozen voor een handboek dat zich specifiek tot een volwassen publiek richt. werkvormen
Voor de grafische en de informaticaopleidingen is er sprake van een efficiënt en aangenaam leerproces. De leerkrachten doen hun best om maximaal in te spelen op de noden van de individuele cursist. Het onderwijsproces wordt gefaciliteerd door de degelijke infrastructurele omlijsting. In de CEVORA-opleiding wordt beperkt gebruik gemaakt van gecombineerd onderwijs, niettegenstaande de administratieve bevestiging voor dit schooljaar nog steeds niet is toegekomen in het centrum. In het handelsonderwijs worden extramurale activiteiten georganiseerd. In het huishoudelijk onderwijs wordt voornamelijk praktijkgericht gehandeld en biedt de leerkracht individuele ondersteuning. Samenzettingen zijn verantwoord als er gedifferentieerd wordt opgetreden. In Neeroeteren gebruiken de leerkrachten Talen Smartboard. Voor de talen zijn er in alle vestigingen extramurale, culturele activiteiten en uitstappen voorzien die op niveau van de vakgroep worden afgesproken. In de afdeling Intercultureel werk TSO3 is de stage gradueel en doordacht opgebouwd. In het eerste jaar ligt de nadruk op observatie, in het tweede jaar neemt de cursist deeltaken op zich en in het derde jaar wordt van de cursist verwacht dat hij zelfstandig functioneert. De doelstellingen en de verwachtingen naar de cursisten toe zijn in een overzichtelijk document samengebracht. Hetzelfde geldt voor de stage-opdrachten. Zij zijn doordacht opgebouwd en stimuleren het zelfreflecterend vermogen bij de cursisten. De stagemappen van de cursisten zijn van een goede kwaliteit.
innovatie
Het centrum beschikt sedert vorig over een elektronisch leerplatform. Het centrum wil dit platform beschikbaar stellen voor alle leerkrachten en desbetreffende cursisten.
7 Evaluatie procedures
Het centrum beschikt niet over een uitgeschreven visie omtrent zijn evaluatiebeleid. De meeste leerkrachten evalueren volgens de eigen opvatting. Het centrum beschikt over een examenreglement dat geldt voor het schooljaar 1999-2000 en voldoet bijgevolg niet aan de regelgeving. De evaluatiegegevens en de processen-verbaal worden systematisch en gestructureerd bijgehouden. In Genk-Waterschei werd verleden jaar gestart met delibererende examencommissies in alle afdelingen.
implementatie
In de afdeling Bedrijfsbeheer TSO3 worden de examens niet altijd afgenomen op het einde van een module. De vaardigheden worden alsnog niet geëvalueerd. Soms zien de leerkrachten zich genoodzaakt om gebruik te maken van open boekexamens. In de studiegebieden Grafische technieken en Handel wordt er overwegend klassiek
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
28
geëvalueerd op basis van een eindevaluatie. Deze evaluatie wordt intensief voorbereid via één of meer herhalingssessies en er wordt teruggekoppeld De toetsen zijn overwegend vaardigheidsgericht. In enkele gevallen zijn er nog zuiver kennisgerichte toetsen op basis van multiple choice. Occasioneel worden er vormen van gespreide en projectevaluatie gehanteerd. De evaluatie is niet altijd goed afgestemd op de basiscompetenties. Er is zelden sprake van een beoordelingskader met puntenverdeling en criteria. Afspraken binnen de vakwerkgroep kunnen leiden naar een uniforme evaluatiepraktijk met afhankelijk van de vakinhoud per module een goede differentiatie in de gehanteerde evaluatieprocedure. In het huishoudelijk onderwijs hanteren de meeste leerkrachten een vorm van permanente evaluatie en worden er geen eindexamens meer afgenomen. De wijze van permanent evalueren verschilt van leerkracht tot leerkracht. Toch is er een evolutie merkbaar dat in de evaluatie zowel rekening wordt gehouden met de leerplandoelstellingen als met de sleutelvaardigheden. Het gebruik van beoordelingsschalen kan de evaluatie naar de cursisten toe nog meer verrechtvaardigen. Afspraken binnen de vakwerkgroep kunnen leiden naar een uniforme evaluatiepraktijk. In het studiegebied Lichaamsverzorging bestaan er afspraken in verband met de evaluatiepraktijk. De praktijkprestaties van de cursisten worden zorgvuldig na iedere les geregistreerd en in sommige gevallen van remediërende commentaar voorzien. Deze permanente evaluatie wordt verrekend in het eindresultaat. Op het einde van iedere module voorziet het centrum een schriftelijk examen over theorie en een praktijkproef. De beoordelingsfiche bestaat uit verschillende rubrieken. De criteria zijn niet transparant. In de nijverheidsopleidingen is de permanente evaluatie nog niet goed ingeburgerd. Enkel in de CAD-opleiding is dit soms het geval. Diverse deelaspecten van de concrete tekenopdrachten worden er gedurende de gehele opleiding gequoteerd. In de afdelingen uit de studiegebieden Auto, Hout en voor de afdeling Lassen worden schriftelijke examens voorzien met betrekking tot de technologische aspecten van de opleiding. Ook deze examens zijn waardevol en hebben betrekking op de doelstellingen van de opleiding. Met uitzondering van de puntenlijsten is voor de vestiging Waterschei nergens een spoor te vinden van de praktijkevaluaties. Het is daarom onmogelijk om een uitspraak te doen over de validiteit van deze evaluatie van de vaardigheden. Voor de afdeling Industriële Elektrotechniek TSO3 zijn de meeste schriftelijke examens voldoende waardevol. Sommige evaluaties zijn te beperkt om een correct beeld te kunnen krijgen van de mate waarin de cursisten de leerstof hebben verwerkt. In de studiegebieden NT2 en Talen zijn er per taal en per vestiging en soms zelfs vestigingsplaatsoverstijgend afspraken gemaakt over het gewicht van de vaardigheden over de richtgraden heen. De verticale afstemming kan nog verfijnd worden. Op het einde van iedere module wordt er geëvalueerd aan de hand van een mondeling en een schriftelijk examen. Sommige leerkrachten experimenteren met permanente evaluatie en een portfoliosysteem. De vier vaardigheden komen in de evaluatie systematisch aan bod. De taaltaken voor het beoordelen van de vaardigheden kunnen nog beter afgestemd worden op de leerplandoelstellingen. Dit geldt vooral voor de leesvaardigheid. Sommige leerkrachten beoordelen enkel aan de hand van taaltaken die de ondersteunende kennis integreren. Zij maken daarbij gebruik van dwingende, precieze instructies en scorewijzers. Dit verdient aanbeveling. Andere leerkrachten bevragen de grammatica en woordenschat afzonderlijk, meestal in context. Dit geldt echter niet voor alle taalleerkrachten. Een minderheid gebruikt nog te vaak contextloze, zelfs paradigmatische opgaven en vertalingen. Dit strookt niet met de leerplandoelstellingen. Soms ontbreekt een creatieve schrijfopdracht. Voor de evaluatie van de spreekvaardigheid gebruiken de meeste leerkrachten eenzelfde beoordelingsfiche. De toegepaste criteria worden Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
29
echter niet geëxpliciteerd. Eén leerkracht gebruikt een beoordelingsfiche waarbij de criteria wél transparant zijn. In het centrum zijn er meerdere voorbeelden van goede praktijk te vinden op het vlak van taalevaluatie. De nodige deskundigheid voor het realiseren van een kwalitatieve evaluatiepraktijk is aanwezig. Voor de afdeling Intercultureel werk TSO3 bestaat de evaluatiepraktijk uit een goede mix van meetinstrumenten gericht op inzichtelijke kennisverwerving en casuïstiek. Het geheel van instrumenten sluit aan bij het eindprofiel. Het leerkrachtenteam doet evenwel zelf geen controle op dit niveau. Ook de criteriumgerichtheid van de evaluatie van de vakken en de stage kan nog worden opgedreven. De door het centrum opgestelde processen-verbaal zijn niet altijd uniform en beantwoorden niet altijd aan de administratieve voorschriften. Door het ontbreken van een examenreglement weten sommige leerkrachten en adjunct-directeuren niet of het centrum gebruik mag maken van herexamens.
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
30
DEEL 3
RESULTATEN VAN HET CENTRUM
1 Leerprestaties Het centrum realiseert de reglementaire doelstellingen voor al zijn afdelingen in de studiegebieden Bedrijfsbeheer, Lichaamsverzorging, NT2, Personenzorg en Talen. Voor de vaardigheidsgerichte opleidingen uit het nijverheidsonderwijs is het niet duidelijk in welke mate de praktijkevaluaties aansluiten bij de leerplandoelstellingen. In het huishoudelijk onderwijs is dat ook het geval voor de afdelingen Kleding. In de studiegebieden Grafische technieken, Handel partim informatica en voor de afdeling Koken BSO2 is het niet mogelijk om hierover een uitspraak te doen, gelet op de wijze waarop de jaarvorderingsplannen en de evaluatiepraktijken worden gehanteerd.
2 Cursistenloopbaangegevens deelnemings- Het centrum hanteert de uitval niet als een volwaardige kwaliteitsindicator. Het en slaagcijfers houdt geen data bij over de uitval en stelt geen normen. Globaal gezien situeren de slaagcijfers zich rond het Vlaamse gemiddelde. Lage slaagcijfers zijn er voor de afdelingen van de studiegebieden Auto, Bedrijfsbeheer, Hout en Huishoudelijk onderwijs. Deelnemings- en slaagpercentage op 30/6/2006
100 90 80 70
84 83
79
75
71 64
61
78 75
77 76
73
71
66 60 60
58
90 88 81
70
79
74
63 63
77 77 79 71
81 81 82 75 74 66
61
60 50 40 30 20 10
m e
To er is
Ta le n
N T2 so ne nz or g Pe r
ou t Li on ch de aa rw m ijs M sv ec er ha zo rg ni ca in g -e le kt r ic ite it
H
sh ou d
el ijk
H an de l H ui
G ra f
is ch e
Be dr ij
fs be he er te ch ni ek en
Au to
0
aantal deelnemers aantal geslaagden landelijk gemiddelde
3 Outcomes maatschappelijke positie
Het centrum heeft een beperkte uitstraling en is niet echt een begrip in de regio. Het centrum heeft geen duidelijke maatschappelijke positie ingenomen. Via het communicatieteam is er recent actie ondernomen om de naambekendheid te verhogen. De vestiging Maaseik trekt heel wat Nederlanders aan. Zij maken er meer dan 50% van het cursistenbestand uit.
uitstroom en
Het centrum houdt niet systematisch de gegevens inzake uitstroom en doorstroming
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
31
doorstroming
bij. CEVORA houdt de gegevens bij in verband met de uitstroom uit hun richtingen en houdt het centrum daarvan op de hoogte. Hoewel de meeste cursisten in de studiegebieden Lichaamsverzorging en Talen de opleiding volgen omwille van zelfverrijking en ontplooiing, zijn er ook cursisten die de opleiding om professionele redenen volgen. De motivatie van de cursisten NT2 betreft voornamelijk integratie en toegang tot de arbeidsmarkt. De cursisten Personenzorg volgen de opleiding om professionele redenen.
4 Cursisttevredenheid Het centrum organiseert geen bevragingen bij zijn cursisten. Uit de gesprekken met de inspectie blijkt dat de cursisten vrij tevreden zijn over het verkregen onderwijs. Zij loven hun leerkrachten. Opmerkingen hebben vooral betrekking op de toestand van de infrastructuur en op de hygiëne van de toiletten. De cursisten Talen vragen naar kwalitatief betere apparatuur en een pauzeruimte op alle vestigingsplaatsen. Er zijn klachten over het onthaal door de administratie in Waterschei. De NT2-cursisten vragen naar meer spreekvaardigheid en contexten die beter aansluiten op arbeidssituaties.
5 Tevredenheid van de medewerkers Het centrum organiseert geen bevragingen bij zijn personeelsleden. Uit de schriftelijke bevraging van de inspectie, die massaal werd opgevolgd, en uit de talrijke gevoerde gesprekken komt een heterogeen beeld naar voren. Er is een manifeste verscheidenheid die zich situeert op twee niveau’s. Er is enerzijds een cesuur tussen de personeelsleden van de vestigingsplaatsen die praktisch unaniem lovend zijn over het gevoerde lokale beleid en de leerkrachten van Genk/Waterschei waar een minderheid problemen heeft met het huidig gevoerde beleid. Dit ongenoegen situeert zich onder de informatica-leerkrachten, in de industriële technieken en bij de administratie. Er is anderzijds een cesuur tussen personeelsleden die vasthouden aan de vroegere, historisch gegroeide zeden en gewoonten en personeelsleden die open staan voor en meegaan met het nieuwe beleid. Volgens deze laatsten is er sturing nodig na een periode van non-beleid onder snel wisselende directies. Zij klagen het gebrek aan visie en structuur aan in het verleden, missen overlegcultuur en informatiedoorstroming, hebben last van de slechte arbeidssfeer door vertroebelde relaties en storen zich aan de beperkte naambekendheid van het centrum. Zij waarderen het streven naar meer structuur en gelijkgerichtheid van de huidige directie, maar zijn tegelijk vragende partij voor meer inspraak en voor het optimaliseren van de communicatiestroom. Zij verwachten opvolging en feedback omtrent de bevraging tijdens de pedagogische studiedag van november en implementatie van het voorgestelde organisatiemodel.
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
32
DEEL 4
PROFIEL VAN HET CENTRUM
In dit deel geeft de inspectie kernachtig weer wat haar globale vaststellingen zijn inzake de kwaliteit van het centrum en de conformiteit met de regelgeving. Voor de kwalitatieve beoordeling beroept ze zich daarbij op het EFQM-model waarop ook het CIPO-analysekader is gebaseerd. In onderstaand overzicht geeft de inspectie per indicator aan in welk kwaliteitsstadium het centrum zich bevindt. Volgende vijf stadia worden onderscheiden: 1. Activiteiten georiënteerd. Een situering in deze fase betekent dat een centrum zich bij deze indicator laat leiden door ad hoc acties en dat de kwaliteit sterk persoonsgebonden is. Het centrum biedt als organisatie nauwelijks ondersteuning en er zijn weinig of geen procedures afgesproken die de continuïteit waarborgen. 2. Proces georiënteerd. Een situering in deze fase betekent dat het centrum zich voor deze indicator standaard eisen stelt. Binnen het centrum zijn afspraken gemaakt en ze zijn beschreven. Er is een zekere mate van continuïteit en consistentie. Voor de cursist is de continuïteit nog niet ten volle gewaarborgd en de ondersteuning vanuit het centrum is nog niet optimaal. 3. Systeem georiënteerd. Een situering in deze fase betekent dat het centrum aantoonbaar activiteiten ontwikkelt om ervaring en expertise te bundelen en te documenteren. Resultaten worden vastgelegd, waardoor de continuïteit voor klanten (of cursisten) beter kan gewaarborgd worden. De betrokkenheid van medewerkers wordt systematisch georganiseerd en het centrum werkt aan een goede beheersing van alle processen. 4. Keten georiënteerd. Een situering in deze fase betekent dat het centrum structureel en zichtbaar acties onderneemt om producten en processen te verbeteren. Belangrijke informatie wordt beschreven, vastgelegd en uitgewisseld. De werking van het centrum m.b.t. de indicator of variabele wordt systematisch kritisch bevraagd. Het centrum hanteert kwaliteitsstandaarden, die gekaderd zijn in het algemeen beleid van het centrum. Verbeteracties worden operationeel gemaakt. De betrokkenheid van cursisten en andere externe betrokkenen bij de kwaliteitsverbetering is duidelijk aantoonbaar. Het centrum gebruikt deze informatie om systematisch te werken aan kwaliteitsverbetering. 5. Uitmuntendheid. Een situering in deze fase betekent dat het centrum als organisatie gericht is op de continue verbetering van producten en diensten. Het centrum probeert alle onderdelen van de dienstverlening tot stand te brengen in een intensieve samenwerking met (potentiële) klanten. De externe omgeving is zichtbaar aanwezig in alle activiteiten en producten via vergelijking met concurrenten en excellente organisaties op de markt. Kwaliteitsverbetering is een continu proces en het is geconsolideerd. Verder wordt per indicator een sterkte-zwakte analyse gemaakt. De inspectie vertrekt vanuit een groei- en verbeteringsperspectief en zal daarom de aanbevelingen verder opvolgen. De inbreuken tegen de regelgeving vormen tenslotte verplichte werkpunten waaraan in deel 5 een tijdslimiet wordt verbonden.
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
33
Gezamenlijke doelgerichtheid Activiteiten georiënteerd Sterke punten •
Aanbevelingen
De directie heeft een voorlopige visietekst en een voorlopig beleidsplan • uitgeschreven die een goede basis leggen voor de toekomstige werking. • •
Koppel visie en beleidsplan terug naar het personeel, creëer hiermee een draagvlak, verhoog de betrokkenheid en implementeer. Schakel een externe systeembegeleider in om de visie en het beleidsplan te implementeren. Werk een IKZ-plan uit en implementeer dit in een in een volgende fase.
Conformiteit met de regelgeving •
Geen problemen vastgesteld.
Organisatiebeleid Activiteiten georiënteerd Sterke punten • • • •
De directie heeft een nieuw organisatiemodel geconcipieerd op maat van de schaalgrootte en de complexiteit van het centrum. Het centrum beschikt over een informatieve en gebruiksvriendelijke website. Er is een goede vakgroepwerking in een beperkt aantal studiegebieden onder meer NT2 en Talen. In de vestigingsplaatsen is er een solide en transparante organisatiestructuur. Dit geldt inzonderheid voor Bree en Maaseik.
Aanbevelingen • •
• •
• •
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
Koppel het concept van het organisatiemodel terug naar het personeel, creëer hiermee een draagvlak, verhoog de betrokkenheid en implementeer. Wend de coördinatie-uren gericht aan in functie van het beleidsplan en het organisatiemodel en op basis van taakafspraken, autonomie en resultaatsverbinding. Laat het LOC functioneren binnen de vigerende regelgeving inz. welzijn en veiligheid. Verbeter het functioneren van de administratie in de hoofdvestiging inzonderheid wat betreft de administratieve werking en het onthaal van de cursisten. Verbeter de interne communicatie en informatiedoorstroming onder meer op basis van heldere afspraken en een goede timing. Werk aan een adequate en efficiënte communicatiestijl met alle geledingen van het personeel.
34
• • • •
Structureer en systematiseer de vakgroepwerking centrum- en studiegebiedbreed. Optimaliseer het intranet teneinde een goede horizontale en verticale samenhang te realiseren. Realiseer een overkoepelend beleid in harmonie met de vigerende praktijk in de vestigingsplaatsen. Schakel een externe bemiddelaar in teneinde het spanningsveld tussen de directie en een aantal medewerkers te ontmijnen.
Conformiteit met de regelgeving •
Geen problemen vastgesteld.
Personeelsmanagement Activiteiten georiënteerd Sterke punten
Aanbevelingen
•
• • • • • •
Start functioneringsgesprekken op. Werk het mentorschap uit. Verbeter het onthaal en de aanvangsbegeleiding van nieuwe leerkrachten o.m. vademecum. Bereid de personeelsevaluatie voor op basis van functiebeschrijvingen en functioneringsgesprekken. Verhoog de professionaliteit van het personeel o.m. via de implementatie van een nascholingsplan op basis van een behoeftenanalyse. Investeer in de verbetering van het arbeidsklimaat in de vestiging Genk/Waterschei.
Conformiteit met de regelgeving •
Het centrum beschikt niet over officieel goedgekeurde functiebeschrijvingen.
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
35
Logistiek beleid Proces georiënteerd Sterke punten • • • •
Aanbevelingen
Het centrum heeft zijn informatica-afdelingen in Genk/Waterschei goed • geconcentreerd op één locatie. Het centrum beschikt over een goede uitrusting voor informatica en talen op alle lesplaatsen. • Het centrum beschikt over een correcte, overzichtelijke inventaris van de didactische infrastructuur. • Het centrum voert een transparant financieel beleid met een goede verdeling over de autonome vestigingsplaatsen.
Herschik de beschikbare ruimte in functie van een beter onthaal van de cursist (Maaseik en Waterschei) en een betere samenwerking tussen directie en administratie (Waterschei). Teken i.s.m. met het bestuur een structuur uit voor de implementatie van het welzijnsbeleid. Integreer het veiligheidsbeleid in dat van de scholengroep. Inventariseer de behoeften naar didactisch materiaal voor het studiegebied Lichaamsverzorging en voor het studiegebied Huishoudelijk onderwijs in de vestigingen Genk en Eisden.
Conformiteit met de regelgeving •
Het welzijnsbeleid voldoet niet.
Opleidingsaanbod Activiteiten georiënteerd Sterke punten • •
Aanbevelingen
Het centrum beschikt over een breed, flexibel aanbod zowel tijdens de dag • als tijdens de avond. Het centrum heeft een vruchtbare samenwerking met CEVORA. • • • • •
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
Gebruik de correcte administratieve termen in de communicatie naar het departement. Harmoniseer het opleidingsaanbod onder meer vestigingsoverschrijdend en modulair. Maak onderscheid tussen de leertrajecten van de studiegebieden Grafische technieken en Handel partim informatica. Rationaliseer het aanbod in functie van de bezettingsgraad. Organiseer het aanbod vanuit leertrajecten en niet vanuit desiderata en ambten van leerkrachten of individuele preferenties van cursisten. Let op de afstemming van de onderwijspraktijk op de reglementair
36
•
vastgelegde doelstellingen in de afdelingen van de studiegebieden Grafische technieken, Handel en Huishoudelijk onderwijs. Hanteer hierbij de leerplannen als leidraad. Zet formele stappen om het opleidingsaanbod Intercultureel werk te vernieuwen.
Conformiteit met de regelgeving •
Lessentabel/leerplan Kleding BSO2.
Cursistgerichtheid Procesgeoriënteerd Sterke punten • • •
Aanbevelingen
Het centrum heeft recent een aantal succesvolle initiatieven genomen inzake • de centrumbrede uitstraling. Het centrum heeft een goede start genomen inzake centrumbrede afspraken • voor leerstofplanning. • Er zijn een aantal goede praktijkvoorbeelden wat betreft het plannen van de leerstof in het studiegebied Talen. • •
Werk vaste procedures en instrumenten uit voor het realiseren van naambekendheid in samenwerking met de onderscheiden vestigingen. Optimaliseer de elektronische communicatie met het beschikbare platform. Breid het draagvlak uit van de vorderingsplannen met het oog op een grotere gerichtheid op eindtermen/basiscompetenties inz. voor Huishoudelijk onderwijs. Maak hier eventueel gebruik van externe pedagogische ondersteuning. Werk een intake en oriënteringsbeleid uit zodat elke cursist zo goed mogelijk geplaatst wordt binnen het leertraject. Werk voor de opleiding Intercultureel werk een opleidingsvademecum uit.
Conformiteit met de regelgeving •
Geen problemen vastgesteld.
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
37
Evaluatie Activiteiten georiënteerd Sterke punten •
Aanbevelingen
Er zijn een aantal goede praktijkvoorbeelden van examens voor talen en • informatica. • •
Maak werk van een overkoepelende, centrumbrede visie op evaluatie en werk een opleidingsspecifieke evaluatiepraktijk uit. Stem de evaluatie af op de reglementair vastgelegde doelstellingen. Actualiseer het examenreglement en laat het goedkeuren door het bestuur.
Conformiteit met de regelgeving •
Examenreglement voldoet niet.
Outcomes Activiteiten georiënteerd Sterke punten
Aanbevelingen
•
•
Verzamel relevante data.
Conformiteit met de regelgeving •
Geen problemen vastgesteld.
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
38
DEEL 5
ADVIES AAN DE OVERHEID
Op basis van haar bevoegdheid (artikel 5 par. 1 van het decreet van 17 juli 1991), formuleert het inspectieteam een advies aan de Minister. Dit advies vindt een rechtsgrond in artikel 6 quater van de wet van 29 mei 1959 (Schoolpact). Daarbij wordt tegelijk verwezen naar de voorwaarden van artikel 24 par. 2 van dezelfde wet. In zoverre voldaan wordt aan alle bepalingen van artikel 6, zal dit leiden tot de erkenning/financiering/subsidiëring van het centrum of - indien expliciet vermeld de erkenning/financiering/subsidiëring van één of meer onderdelen (gunstig advies). In zoverre niet voldaan wordt aan alle voorwaarden, kan het inspectieteam dat de doorlichting heeft uitgevoerd collegiaal beslissen een in de tijd beperkt gunstig advies uit te brengen dat gunstig wordt mits voldaan wordt aan de verder vermelde voorwaarden. Het inspectieteam zal dan tevens een termijn voorstellen waarbinnen de voorwaarden moeten gerealiseerd worden. Mochten de tekorten als te zwaar worden beoordeeld door het inspectieteam, dan zal een ongunstig advies worden geformuleerd. Het ongunstig advies zal automatisch leiden tot de uitvoering van volgende specifieke bepalingen van artikel 6 quater: "De Vlaamse regering kan, op voorstel van een college van onderwijsinspecteurs de erkenning van een onderwijsinstelling of een onderdeel ervan geleidelijk opheffen wanneer niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid. Dit college van onderwijsinspecteurs wordt samengesteld voor de helft uit inspectieleden afkomstig uit het Gemeenschapsonderwijs of uit het gesubsidieerd officieel onderwijs enerzijds en voor de helft uit inspectieleden afkomstig uit het gesubsidieerd vrij onderwijs anderzijds". Een in de tijd beperkt gunstig advies zal bij opvolging leiden tot hetzij een gunstig advies, hetzij een ongunstig advies. De adviezen hebben een effect zowel op de financiering/subsidiëring, als op de erkenning.
Advies Het inspectieteam, belast met de doorlichting van het CVO CTT Limburg brengt bij consensus volgend advies uit: gunstig advies beperkt tot de schooljaren 2006-2007 en 2007-2008 voor het hele centrum op voorwaarde dat: 1. het centrum vanaf 01-09-2007 goedgekeurde lessentabellen gebruikt voor al zijn afdelingen, in het bijzonder voor de afdeling Kleding BSO2; 2. het centrum vanaf 01-09-2007 goedgekeurde leerplannen gebruikt voor al zijn afdelingen, in het bijzonder voor de afdeling Kleding BSO2; 3. het centrum vanaf 01-09-2007 een goedgekeurd examenreglement hanteert; 4. het centrum vanaf 01-09-2007 zich houdt aan de reglementaire voorschriften inzake de functiebeschrijvingen; 5. het centrum uiterlijk op 01-09-2007 een plan aan de inspectie voorlegt waaruit blijkt op welke manier het centrum ervoor zal zorgen dat het een eigen welzijnsbeleid voert. Handtekening inspecteur-verslaggever
Fernand Vermeesch
Inspectieverslag doorlichting CVO CTT Limburg 2006-2007
Handtekening Inrichtende Macht /Directie
Ilse Van den Brouck
39