Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle inspectie-items beoordeeld, omdat er sprake is van risico gestuurd toezicht (RGT). De inspectie-items die bij deze inspectie worden getoetst richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij het jaarlijkse onderzoek. Na de feiten over het kindercentrum volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over het kindercentrum Peuterspeelzaal 't Knötterheukske is een zelfstandige peuterspeelzaal. De peuterspeelzaal wordt geleid door een bestuur dat voornamelijk uit ouders bestaat. Er is een vorm van samenwerking met Stichting ViaVie Welzijn. De peuterspeelzaal is, sinds augustus 2013, gevestigd in een lokaal van het Kulturhus. De peuterspeelzaal maakt gebruik van de buitenspeelplaats van de basisschool Dijkerhoek, deze is aangrenzend aan de peuterspeelzaal. Inspectiegeschiedenis 17-12-2013; onderzoek na registratie. Tijdens deze inspectie werd voldaan aan de getoetste kwaliteitseisen. 02-12-2014; jaarlijks onderzoek. Tijdens deze inspectie werd voldaan aan de getoetste kwaliteitseisen. Bevindingen op hoofdlijnen: De houder voldoet aan de getoetste voorwaarden uit dit onderzoek. Er zijn geen tekortkomingen. Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘pedagogisch klimaat’. Per aspect worden praktijkobservaties beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. De volgende competenties zijn geobserveerd en beoordeeld: Emotionele veiligheid; Persoonlijke competentie; Sociale competenties; Overdracht van normen en waarden. Tijdens de observatie is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar (versie januari 2015). De beschrijvingen, die cursief zijn weergegeven, zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Pedagogische praktijk Uit het interview met de beroepskracht blijkt dat zij voldoende op de hoogte is van het pedagogisch beleidsplan. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de groepen. Emotionele veiligheid De beroepskrachten communiceren met de kinderen. Observatie De beroepskrachten verwoorden in veel situaties hun gedrag. Zij passen hun lichaamstaal aan en praten met taal die past bij de leeftijdsgroep. Wanneer de beroepskrachten in gesprek gaan met de kinderen gaan ze door de knieën of gaan ze bij het kind zitten zodat ze op ooghoogte komen. Ze kijken de kinderen aan als ze wat zeggen en laten non-verbaal, met verschillende gezichtsuitdrukkingen, merken dat ze luisteren naar het kind. Persoonlijke competentie De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen. Observatie Elke dag mogen twee kinderen helpen met het klaarmaken van het fruit. Dat is ook tijdens de observatie het geval. De kinderen mogen de bananen en de mandarijnen ontdoen van de schil en stukjes maken van het fruit. De beroepskracht zit bij de kinderen aan tafel en maakt van de activiteit een leermoment. Ze telt bijvoorbeeld samen met de kinderen de stukjes fruit en vraagt welke kleur het fruit heeft. De kinderen krijgen complimentjes van de beroepskracht. Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. Observatie De beroepskrachten moedigen interactie en samenspel tussen de kinderen aan. Ze verwoorden daarbij emoties van de kinderen en helpen de kinderen om contact met elkaar te maken. Een kind dat jarig is mag samen met de beroepskracht een verjaardagsmuts maken. Dan komt er een ander kind bij hun aan de tafel staan. De beroepskracht zegt dat ze best mag helpen met het plakken van de stickers. Ze benoemt vervolgens dat de twee kinderen beste vrienden zijn en veel dingen samen doen. Overdracht van waarden en normen Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast. Observatie
Het is duidelijk dat er afspraken en regels zijn op de groep. Kinderen kennen deze afspraken ook. Bijvoorbeeld dat ze voor het fruit eten hun handen moeten wassen. Na het handen wassen gaan alle kinderen aan tafel zitten en eten ze samen fruit. Observatie Er is een dagprogramma met vaste rituelen en bekende afspraken. Na het buiten spelen gaan alle kinderen op de rode stip zitten en wassen dan om de beurt hun handen. Hierna gaan ze aan tafel zitten en luisteren ze naar de 'stille radio'. Dit is speelgoed dat een zacht geluid maakt. De beroepskracht benoemt dat ze dan altijd heel stil moeten zijn en met hun handen mee mogen bewegen op de muziek. Conclusie De voorwaarden behorende bij de pedagogische praktijk worden voldoende gewaarborgd. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Pedagogisch beleidsplan
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Personeel en groepen'. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Binnen dit domein zijn de volgende aspecten beoordeeld: Beroepskwalificaties en verklaringen omtrent het gedrag; Beroepskracht-kindratio; Opvang in groepen. Verklaring omtrent het gedrag De beroepskrachten en vrijwilligers zijn in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen PSZ 't Knötterheukske is vier ochtenden per week geopend. De peuters bezoeken de peuterspeelzaal twee vaste ochtenden per week. Per groep worden maximaal 16 kinderen opgevangen in de leeftijd van 2-4 jaar. Een peuterspeelzaalgroep wordt begeleid door één vaste beroepskracht en een vaste vrijwilliger. Conclusie De opvang in groepen voldoet aan de gestelde eisen. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Uit de bevindingen op de inspectiedag blijkt dat, gezien het aantal en de leeftijd van de kinderen, voldoende beroepskrachten en vrijwilligers op de groepen werkzaam zijn. Er werden 12 kinderen opgevangen door een beroepskracht en een vrijwilliger. Op alle groepen is altijd een beroepskracht met een vrijwilliger aanwezig. Conclusie Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden betreffende de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Rijssen-Holten : Postbus 244 : 7460AE RIJSSEN
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
24-09-2015 29-09-2015 Niet van toepassing 13-10-2015 15-10-2015 15-10-2015
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.