Inspectierapport Meuleke (PSZ) Kerkraderweg 7 6416CC Heerlen
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Zuid Limburg Heerlen 07-10-2015 Onderzoek na registratie Definitief 17-11-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen .... 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 5 Personeel en groepen ....................................................................................................... 8 Veiligheid en gezondheid ................................................................................................. 10 Ruimte en inrichting ........................................................................................................ 12 Ouderrecht .................................................................................................................... 13 Inspectie-items .................................................................................................................. 14 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 20 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 20 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ............................................................................ 21
2 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd onderzoek na registratie. Dit inspectiebezoek heeft binnen 3 maanden na aanvang exploitatie plaatsgevonden. Tijdens deze inspectie zijn alle voor deze opvangvorm geldende voorwaarden onderzocht. Er is extra aandacht geweest voor de praktijk, omdat deze voorwaarden tijdens het onderzoek voor registratie nog niet getoetst konden worden. De itemlijst geeft aan welke voorwaarden tijdens deze inspectie zijn beoordeeld.
Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie na registratie bij peuterspeelzaal Meuleke. Na de feiten over de Peuterspeelzaal volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Peuterspeelzaal Meuleke maakt deel uit van Peuterspeelzaalwerk Heerlen (PWH). Deze organisatie exploiteert 23 locaties voor peuterspeelzalen. Er worden kinderen opgevangen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. De locaties zijn gevestigd in de gemeente Heerlen. Ze zijn allen HKZ-gecertificeerd. PWH is lid van MO groep+ voor instellingen voor Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening (W&MD). Peuterspeelzaal Meuleke is sinds augustus 2015 gevestigd in de Brede Maatschappelijke Voorziening in de wijk Molenberg. Men heeft de beschikking over één groepsruimte en een eigen buitenspeelruimte. In het Landelijk register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) is deze locatie geregistreerd voor 16 kindplaatsen. Bevindingen: Tijdens het huidige onderzoek en na overleg en overreding is geconstateerd dat de getoetste voorwaarden voldoen aan de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Observaties en bevindingen Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen met betrekking tot het domein Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Kinderopvang in de zin van de wet Kinderopvang en naleving wet- en regelgeving De praktijk wordt beoordeeld op basis van de wettelijke criteria.
Peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. Het verblijf in de peuterspeelzaal is uitsluitend bestemd voor kinderen in de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.
Peuterspeelzaalwerk en naleving wet- en regelgeving Er loopt geen handhaving in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen tegen de vestiging van de houder. De houder heeft in het verleden getoond dat maatregelen worden genomen om recidive van eerder geconstateerde tekortkomingen te voorkomen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. I. Van den Bunder, locatiemanager) Landelijk register Kinderopvang en Peuterspeelzalen
4 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Pedagogisch klimaat Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen met betrekking tot het domein ‘pedagogisch klimaat’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Pedagogisch beleid Pedagogische praktijk Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het ‘Veldinstrument observatie pedagogische praktijk, versie december 2014’. Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Pedagogisch beleid Peuterspeelzaalwerk Heerlen, waartoe peuterspeelzaal Meuleke behoort, heeft een algemeen beleidsplan dat geldt voor alle locaties. Daarin wordt de voor de stichting kenmerkende visie op de omgang met kinderen beschreven. Het pedagogisch beleidsplan is door de houder aangepast aan de huidige wet- en regelgeving. In dit document is het binnen de organisatie geldende beleid in duidelijk observeerbare termen verwoord, onder andere: de pedagogische uitgangspunten; het beleid rond voorschoolse educatie; ouderbetrokkenheid; de opvang in groepen; het wenbeleid; medewerkers op de groep. het vierogenprincipe Conclusie: Het pedagogisch beleidsplan voldoet aan de wettelijke eisen.
Pedagogische praktijk Het pedagogisch beleidsplan en het pedagogisch handelen worden tijdens teamvergaderingen besproken. De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. Conclusie: De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan, inclusief het vierogenprincipe. Tijdens de pedagogische observatie beoordeelt de toezichthouder of bij peuterspeelzaal Meuleke de vier basisdoelen (emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie, overdracht van normen en waarden) uit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden gewaarborgd. Onderstaande voorbeelden en beschrijvingen per basisdoel dienen ter onderbouwing van de conclusies. De beoordeling van de pedagogische praktijk is gebaseerd op observaties in de groep tijdens het begeleid spel in de verschillende speelhoeken, het eetmoment en het voorlezen van een prentenboek.
5 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Emotionele veiligheid Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind zich niet veilig voelt, gaat het niet op ontdekking uit en durft het geen nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt geen zelfvertrouwen en er kan geen sprake zijn van innerlijke groei door positieve ervaringen. Observatie: 'Er is een dagschema met dagelijkse routines en activiteiten in een herkenbare en vertrouwde volgorde. Het biedt houvast voor kinderen. Het laat ruimte voor enige flexibiliteit voor onvoorziene situaties of uitloop van geplande activiteiten.' (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: Peuterspeelzaal Meuleke werkt met "mix en koppel'. Dit betekent dat de kinderen volgens een rouleersysteem in verschillende hoeken werken. De kinderen zijn zichtbaar vertrouwd met deze manier van werken. Een voorbeeld: Voor het eten vraagt de beroepskracht: "Wat gaan we zingen voordat we eten?" De kinderen zingen samen met de beroepskracht een liedje. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de emotionele veiligheid voldoende wordt gewaarborgd. Persoonlijke competentie Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek gemotiveerd; de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht. Observatie: 'De beroepskrachten tonen hun betrokkenheid door met aandacht naar individuele kinderen te luisteren en aan te sluiten op de inhoud en reikwijdte van wat een kind vertelt. Zij houden intussen contact met de rest van de groep, zonder dat de persoonlijke gerichtheid op het kind hieronder lijdt'. (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: Tijdens het eten vertelt een kind over een wenkbrauw. De beroepskracht reageert erop en benoemt en wijst de wenkbrauw aan. Daarna ontstaat een gesprekje met meerdere kinderen over wimpers en wenkbrauwen. Observatie: 'De beroepskrachten geven passende steun bij het ontdekken en verrijken van spelmogelijkheden. Zij verwoorden wat er gebeurt en bieden nieuwe kansen voor vervolgspel. Zij maken soms even deel uit van de spelsituatie, waarbij de regie bij de kinderen blijft.' (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: Een beroepskracht speelt met kinderen in het keukentje. Ze gaat een gesprekje aan met de kinderen over het eten. Ze zegt: "Ik lust wel soep." De beroepskracht wacht af hoe de kinderen erop reageren. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de persoonlijke competentie voldoende wordt gewaarborgd. Sociale competentie Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. Observatie: 'De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samenspelen. Op passende wijze (zonder verstoren) wijzen zij kinderen op elkaars mogelijkheden. 6 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
De groep als geheel wordt benut voor gezamenlijke ervaringen (rituelen, groepsgesprek, imitatie).' (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: Tijdens het spelen in de hoeken worden kinderen erop gewezen dat een ander kind zou kunnen helpen om samen een activiteit te doen. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de sociale competentie voldoende wordt gewaarborgd. Overdracht van normen en waarden Kinderen moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen, de ‘cultuur’ eigen te maken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. Kinderopvang biedt een breder samenleving dan het gezin; kinderen komen in aanraking met andere aspecten van de cultuur en de diversiteit die onze samenleving kenmerkt. De groepssetting biedt daarom, in aanvulling op de socialisatie in het gezin, heel eigen mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. 'De beroepskrachten begeleiden kinderen actief bij het leren kennen en omgaan met de afspraken in de groep. Zij leggen uit wat er van het kind verwacht wordt. Zij geven aan welk gedrag bij welke situatie hoort in termen van ‘wat er wèl mag’. (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: De kinderen zitten aan tafel om te eten. Er wordt aandacht besteed aan netjes eten, één voor één een stukje fruit nemen, mond niet te vol, wachten totdat iedereen klaar is met eten. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de overdracht van normen en waarden voldoende wordt gewaarborgd.
Voorschoolse educatie Peuterspeelzaal Meuleke is 4 dagen per week geopend. Alle dagen wordt zowel in de ochtend als in de middag voorschoolse educatie geboden. Elke groep krijgt 2 ochtenden van drie uur en twee middagen van 2 uur = totaal 10 uur voorschoolse educatie. Peuterspeelzaal Meuleke werkt met de VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie) methode Pyramide. Deze methode stimuleert jonge kinderen door een combinatie van spelen, werken en leren op een speelse manier in hun ontwikkeling. Vanuit de methode Piramide wordt er gewerkt met projectthema’s, zoals de thema’s: lente, verkeer, kleuren en vormen. De groepsruimten bestaan uit verschillende speelhoeken, zodat het kind gestimuleerd wordt om zelf initiatieven te nemen en keuzes te maken. De beroepskrachten zijn hierin geschoold zoals blijkt tijdens de controle van de VVE-certificaten. De VVE-certificaten van drie beroepskrachten zijn beoordeeld. De houder heeft voor het jaar 2015 een opleidingsplan opgesteld. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de wettelijke eisen op het gebied van Vroeg-Voorschoolse Educatie. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten) Observaties (van de praktijk) Pedagogisch beleidsplan (versie 14, d.d. 20 juli 2015) VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (2015)
7 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en groepen’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Verklaringen omtrent het gedrag Beroepskwalificaties Opvang in groepen Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Verklaring omtrent het gedrag De houder heeft een geldige verklaring omtrent het gedrag. Tijdens de inspectie zijn de Verklaringen omtrent het gedrag (VOG's) van drie beroepskrachten, één vrijwilliger en één stagiaire beoordeeld. Conclusie: Deze verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde voorwaarden.
Passende beroepskwalificatie Bij dit onderzoek zijn de diploma's van de drie aanwezige beroepskrachten beoordeeld. Conclusie: Deze diploma's voldoen aan de gestelde voorwaarden.
Vrijwilligersbeleid Peuterspeelzaalwerk Heerlen heeft een vrijwilligersbeleid dat voldoet aan de gestelde eisen. De gemeente Heerlen heeft als onderdeel van haar vrijwilligersbeleid een collectieve vrijwilligersverzekering afgesloten. Daarnaast heeft PWH een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Conclusie: Houder voldoet voor het vrijwilligersbeleid aan de wettelijke eisen.
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in 2 peuterspeelzaalgroepen. De indeling is als volgt: Naam groep 1 2
Leeftijd 2-4 jaar 2-4 jaar
Maximum aantal kinderen 16 16
Per dagdeel is één vaste groep aanwezig met hun eigen vaste beroepskracht. Beroepskrachten en vrijwilligers worden ingezet volgens een vast werkrooster. Conclusie: Kinderen worden opgevangen in een vaste groep met vaste beroepskrachten. 8 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio De beroepskracht-kindratio wordt beoordeeld volgens de rekentool op ww.rijksoverheid.nl. Op de dag van inspectie (woensdagochtend) waren 9 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten. De achterwachtregeling is niet beoordeeld, omdat op deze locatie altijd twee medewerkers aanwezig zijn. Conclusie: Kinderen worden opgevangen in vaste groepen met vaste beroepskrachten.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal Tijdens de opvang wordt de voorgeschreven voertaal (Nederlands) gebruikt. Conclusie: De houder voldoet aan de eisen voor de voorgeschreven voertaal. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. I. Van den Bunder, locatiemanager) Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten) Observaties (van de praktijk) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Vrijwilligersbeleid Presentielijsten Personeelsrooster Pedagogisch beleidsplan (versie 14, d.d. 20 juli 2015)
9 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Veiligheid en gezondheid Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Veiligheid en gezondheid’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling Vierogenprincipe Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Voor het inschatten van de risico's veiligheid wordt gebruik gemaakt van het model van Stichting Consument en Veiligheid en voor het inschatten van de risico's gezondheid wordt gebruik gemaakt van het model van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid. De meest recente risico-inventarisatie veiligheid is uitgevoerd op 13-07-2015. De meest recente risico-inventarisatie gezondheid is uitgevoerd op 16-04-2015. De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid heeft betrekking op de huidige situatie. De risicoinventarisatie veiligheid en gezondheid is uitgevoerd in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes. Naar aanleiding van de risico-inventarisatie zijn actieplannen gemaakt. Op locatie is een formulier voor ongevallenregistratie aanwezig. Binnen PWH vinden structurele teamoverleggen plaats. Hierin wordt de risico-inventarisatie na uitvoering besproken. Risico's worden ondervangen in werkafspraken, huisregels en protocollen die door de beroepskrachten jaarlijks worden bekeken en indien nodig aangepast. Conclusie: De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid voldoet aan de gestelde eisen.
Meldcode kindermishandeling De houder hanteert de meest recente versie van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van de Brancheorganisatie Kinderopvang. De sociale kaart is ingevuld en aanpassingen zijn naar de eigen organisatie doorgevoerd. Binnen de organisatie is een aandachtsfunctionaris aangesteld. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud en het gebruik van de meldcode. Verdieping in de wettelijke meldplicht blijft noodzakelijk. Conclusie: De vastgestelde meldcode voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode en de wettelijke meldplicht.
10 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Vierogenprincipe Het vierogenprincipe houdt in dat er altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht of beroepskracht in opleiding. Hiervoor zijn op deze locatie de volgende maatregelen genomen:
Deuren zijn voorzien van glas. Er zijn altijd minimaal twee volwassenen in de groep aanwezig.
Conclusie Houder heeft de opvang zodanig georganiseerd dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Hiermee voldoet de houder aan de gestelde eisen. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten) Observaties (van de praktijk) Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid Ongevallenregistratie Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling Pedagogisch beleidsplan (versie 14, d.d. 20 juli 2015)
11 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Ruimte en inrichting Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'accommodatie en inrichting'. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Binnenruimte Buitenspeelruimte Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Binnenruimte Peuterspeelzaal Meuleke beschikt over één groepsruimte, een sanitaire ruimte en men kan gebruikmaken van de inpandige speelzaal van de basisschool. De groepsruimte omvat 72 m2. Dit is ruim voldoende voor de opvang van maximaal 16 kinderen. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. Conclusie: De binnenruimte voldoet aan de wettelijke eisen. Het aantal vierkante meters is ruim voldoende voor de opvang van 16 kinderen.
Buitenspeelruimte Er is voldoende buitenspeelruimte beschikbaar voor de opvang van 16 kinderen (60 m2). De buitenspeelruimte is grotendeels overkapt en geheel omheind. De inrichting is voltooid. Er zijn speeltoestellen en er is voldoende materiaal voor verschillende ontwikkelingsgebieden. De inrichting is passend bij de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. Conclusie: De buitenspeelruimte voldoet aan de wettelijke eisen. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten) Observaties (van de praktijk) Pedagogisch beleidsplan (versie 14, d.d. 20 juli 2015)
12 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Ouderrecht Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Ouderrecht'. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Informatie Klachten Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Informatie De houder informeert de ouders door de website, informatieboekje en mondelinge toelichting. De informatie is actueel. Bij de inspectie bleek het laatste inspectierapport niet op de eigen website van de houder te staan. Na het inspectiebezoek heeft overleg en overreding plaatsgevonden tussen de toezichthouder en de houder met betrekking tot deze tekortkoming. Volgens afspraak kreeg de houder een week de tijd om dit te herstellen. De houder heeft hier gebruik van gemaakt en de informatie aangepast aan de wettelijke eisen. Het laatste inspectierapport staat op de website van de houder. Conclusie: De houder voldoet aan de wettelijke eisen op het gebied van informatie.
Klachten Peuterspeelzaalwerk Heerlen is aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (sKK). De GGD heeft het klachtenverslag van ouders (2014) ontvangen. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de wettelijke eisen op het gebied van klachtrecht. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten) Informatiemateriaal voor ouders Klachtenregeling (sKK) Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (2014)
13 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Inspectie-items Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet Gedurende het verblijf in de peuterspeelzaal wordt verzorging en opvoeding geboden en wordt een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. (art 2.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het verblijf in de peuterspeelzaal is uitsluitend bestemd voor kinderen in de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. (art 2.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Peuterspeelzaalwerk en naleving wet- en regelgeving Er loopt geen handhaving in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen tegen de vestiging(en) van de houder. (art 2.5 en 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder treft maatregelen om recidive van eerder geconstateerde tekortkomingen in zijn vestiging(en) te voorkomen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep dan wel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe de achterwacht is geregeld indien slecths één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a en 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
15 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Vrijwilligersbeleid De houder heeft een vrijwilligersbeleid, wat tot uitdrukking komt in een beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het vrijwilligersbeleid staan minimumeisen waar een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger aan dient te voldoen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen))
In het vrijwilligersbeleid staan afspraken die de houder met vrijwilligers maakt. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het vrijwilligersbeleid staan de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit samenhangt met het pedagogisch beleid. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat alle vrijwilligers werkzaam bij de peuterspeelzaal tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd zijn. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
16 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.11 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 2.12 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 2.12 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een peuterspeelzaal, waaronder de buitenspeelruimte. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
17 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 2.9a lid 1, 2, 3, en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 2.9b en 2.9c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder van een peuterspeelzaal organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht, de beroepskracht in opleiding of de werkzame vrijwilliger, de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ruimte en inrichting Binnenruimte Er is ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind. De binnenruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen.
18 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. Buitenspeelruimte Er is ten minste 3 m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan de peuterspeelzaal. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 2.11 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft de geheimhoudingsplicht na. (art 2 lid 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
19 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: Meuleke : 16 : Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
PeuterspeelzaalWerk Heerlen Molenwei 400 6412WG HEERLEN www.peuterspeelzaalwerk.nl 14075465
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Zuid Limburg Postbus 2022 6160HA GELEEN 046-8506666 A. Oude Alink
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Heerlen : Postbus 1 : 6400AA HEERLEN
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
07-10-2015 10-11-2015 17-11-2015 17-11-2015 17-11-2015
: 24-11-2015
20 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
21 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek na registratie 07-10-2015
Meuleke te Heerlen