Inspectierapport Hompeltje en Pompeltje (PSZ) Celsusstraat VB HEERLEN

Inspectierapport Hompeltje en Pompeltje (PSZ) Celsusstraat 99 6417VB HEERLEN

Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:

GGD Zuid Limburg HEERLEN 02-09-2014 Nader onderzoek Definitief 16-09-2014

Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Inspectie-items ................................................................................................................... 6 Gegevens voorziening .......................................................................................................... 7 Gegevens toezicht ............................................................................................................... 7

2 van 7 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal nader onderzoek 02-09-2014

Hompeltje en Pompeltje te HEERLEN

Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd nader onderzoek. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in opdracht van de gemeente Heerlen en heeft zich uitsluitend gericht op de tekortkomingen, die tijdens de inspectie van 3 april 2014 zijn geconstateerd, namelijk:  Domein 2 Pedagogisch klimaat: 2.2 Pedagogische praktijk De itemlijst (bijlage) geeft aan welke voorwaarden tijdens deze inspectie zijn beoordeeld. Beschouwing In opdracht van de gemeente Heerlen heeft de GGD Zuid Limurg op dinsdag 2 september 2014 een naderonderzoek uitgevoerd bij Peuterspeelzaal "Hompeltje en Pompeltje" , Celsusstraat 99 te Heerlen. Het naderonderzoek betreft de tijdens de reguliere inspectie van 3-4-2014 geconstateerde tekortkomingen betreffende Domein 2: Het pedagogisch Klimaat, 2.2 De pedagogische praktijk. In opdracht van de gemeente is het naderonderzoek uitgevoerd door 2 toezichthouders kinderopvang van de GGD Zuid Limburg. Bij het huidige nader onderzoek zijn de betreffende voorwaarden opnieuw beoordeeld. Uit dit onderzoek blijkt dat de houder voldoende inspanningen heeft verricht om herhaling van deze tekortkomingen te voorkomen en heeft deze daarmee aan de voorwaarden voldaan. Conclusie: De geconstateerde tekortkomingen zijn opgelost en hiermee komt het eerder gegeven advies tot handhaven te vervallen. Advies aan College van B&W Geen handhaving.



Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Bij de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum (januari 2014). Daarin staan de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd (emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie, overdracht van normen en waarden). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dit instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Pedagogische praktijk De beoordeling van de pedagogische praktijk is gebaseerd op observaties in de groep tijdens het vrije spel en het eetmoment. Emotionele veiligheid: De beroepskracht en de vrijwilliger reageren op een warme en ondersteunende manier op de kinderen. Ze laten respect zien voor ieder kind. De beroepskracht en vrijwilliger sluiten op een passende wijze aan op de interesse en emotie die het kind aangeeft. Observatie: Bij het afscheid van hun ouder zijn enkele peuters verdrietig. De beroepskracht / vrijwilliger neemt de zorgtaak van de ouder over, praat rustig en zacht met de peuter en probeert het afscheidsmoment te verzachten. en De beroepskracht is bezig met een peuter wanneer ze ziet dat een andere peuter haar aandacht nodig heeft. Ze neemt de tijd om de peuter te laten weten dat ze even weggaat naar....(naam kindje) ...maar zo weer terug komt!. Even later wordt er voorgesteld samen een boekje te gaan (voor)lezen. De vrijwilliger ziet dat een peuter even alleen zit en merkt op: Kom, dan gaan we met z'n allen bij ...(naam kindje) zitten dan kan zij ook met het boekje meelezen. Conclusie: Tijdens dit onderzoek is de emotionele veiligheid voldoende gewaarborgd. Persoonlijke competentie: Er is een goede interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen. De beroepskrachten herkennen de signalen van individuele kinderen, kunnen deze signalen correct interpreteren en sluiten hier tijdig en adequaat op aan. De peuter voelt zich gezien en begrepen. Oservatie: Een verdrietige peuter wil niet dat de beroepskracht met een zakdoek de tranen droogt. Peuter: "Niet meer wrijven....". De beroepskracht: " Ik doe niet meer wrijven, Ik doe het zakdoekje weg, doe jij dan de traantjes weg? De peuter knikt van ; Ja. en De beroepskracht is samen met enkele peuters in een plaatjesboek aan het kijken. "oh, oh wat is de muis aan het doen? Hij eet een ..... (de kinderen krijgen voldoende tijd om te kijken en antwoord te geven in hun eigen tempo).....appel !. De beroepskracht maakt van de appel in het boekje een bruggetje naar "Wij gaan straks ook appel eten" Waarop een peuter reageert :"Ik heb ook een appel meegenomen". 4 van 7 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal nader onderzoek 02-09-2014


Conclussie: Tijdens het onderzoek wordt de persoonlijke competentie voldoende gewaarborgd. Sociale competentie: De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren. De beroepskracht en vrijwilliger dragen actief bij aan een positieve groepssfeer door grapjes te maken, behulpzaam te zijn, gerichtheid op alle kinderen, aandacht en zorg voor de individuele kinderen. Observatie: De kinderen zitten samen als groep met de beroepskracht en vrijwilliger aan tafel. Met behulp van foto's mogen de peuters kijken en raden wie op de foto staat. De beroepskracht/ vrijwilliger betrekt alle kinderen erbij en vraagt: "Wie is dit? of : Weet jij hoe dit kindje heet? Nadat alle kindjes aan de beurt geweest zijn mogen de kinderen samen de foto's ophangen en vervolgens samen gaan spelen. en Voor het fruitmoment worden de handjes in de groep gewassen en gedroogd. Daarna wordt er samen met de leidsters liedjes gezongen en uitgebeeld. Voor de meeste peuters (sommige zijn nieuw) is dit zichtbaar een vertrouwde en plezierige groepsactiviteit. Conclusie: Tijdens dit onderzoek wordt de sociale competentie voldoende gewaarborgd. Overdracht van normen en waarden: Afspraken, regels en omgangsvormen worden aan de kinderen uitgelegd. Beroepskrachten betrekken de kinderen bij het nadenken over en het maken van afspraken, regels en omgangsvormen. Observatie: Een peuter is met een speelgoedhamer op het meubilair aan het timmeren. Beroepskracht:"(naam kindje ) .....weet je nog wat we afgesproken hadden?. Ze loopt naar het kindje toe en legt de afspraak nog eens rustig uit : "Kijk mij eens aan. Je mag niet met de hamer op de meubels slaan". en Een peuter pakt van een ander kindje de knuffel af. De beroepskracht vraagt aan het kindje om haar even aan te kijken en legt dan uit dat dit niet mag. Conclusie: Tijdens dit onderzoek worden de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd.

Gebruikte bronnen:  Interview anderen (Beroepskracht en vrijwilliger)  Observaties (Pedagogische praktijk)



Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)



Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie

: : : :

Hompeltje en Pompeltje http://www.peuterspeelzaalwerk.nl 16 Nee

Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer

: : : : :

PeuterspeelzaalWerk Heerlen Molenwei 400 6412WG HEERLEN www.peuterspeelzaalwerk.nl 14075465

Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door

: : : : :

GGD Zuid Limburg Postbus 2022 6160HA GELEEN 046-8506666 J Brouwers

Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats

: HEERLEN : Postbus 1 : 6400AA HEERLEN

Gegevens toezicht

Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport

: : : : :

02-09-2014 Niet van toepassing 16-09-2014 16-09-2014

: 16-09-2014 : 23-09-2014



Inspectierapport Hompeltje en Pompeltje (PSZ) Celsusstraat VB HEERLEN

Recommend Documents