Inspectierapport KC het Rozenpoortje (KDV) Kerkraderweg 9 6416CC Heerlen Registratienummer 142306009
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Zuid Limburg Heerlen 17-11-2015 Onderzoek na registratie Definitief 08-12-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang ................................................................ 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 5 Personeel en groepen ....................................................................................................... 8 Veiligheid en gezondheid ................................................................................................. 11 Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 14 Ouderrecht .................................................................................................................... 15 Inspectie-items .................................................................................................................. 17 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 23 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 23 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 24
2 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd onderzoek na registratie. Dit inspectiebezoek heeft binnen 3 maanden na aanvang exploitatie plaatsgevonden. Tijdens deze inspectie zijn alle voor deze opvangvorm geldende voorwaarden onderzocht. Er is extra aandacht geweest voor de praktijk, omdat deze voorwaarden tijdens het onderzoek voor registratie nog niet getoetst konden worden. De itemlijst geeft aan welke voorwaarden tijdens deze inspectie zijn beoordeeld.
Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten van het onderzoek na registratie van Kindercentrum het Rozenpoortje. Na de feiten over deze dagopvang volgen de belangrijkste bevindingen. Kindercentrum het Rozenpoortje is onderdeel van Stichting Istia. Deze stichting onderscheidt zich van andere kinderopvangorganisaties o.a. doordat de werkwijze in de groepen is gebaseerd op de antroposofie. Ze laten zich inspireren door de pedagogische visie van Rudolf Steiner. Er wordt opvang geboden in een combinatiegroep met buitenschoolse opvang de Rozenpoort van dezelfde stichting. In deze combinatiegroep worden maximaal 16 kinderen in de leeftijd van nul tot de leeftijd waarop de kinderen het basisonderwijs verlaten gelijktijdig opgevangen. Het aantal kindplaatsen wordt in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen gelijk verdeeld over de dagopvang en de buitenschoolse opvang, waardoor beide opvangvormen voor maximaal 8 kindplaatsen geregistreerd zijn. De houder kan binnen de locatie het aantal op te vangen kinderen naar behoefte verdelen over dagopvang en buitenschoolse opvang, mits het maximale aantal van 16 gelijktijdig aanwezige kinderen voor de locatie niet wordt overschreden. In de praktijk blijkt dat in deze combinatiegroep in de ochtend voornamelijk peuters (2 tot 4 jaar) aanwezig zijn met slechts enkele kinderen jonger dan 2 jaar. De meeste peuters worden opgehaald vóórdat de kinderen van de buitenschoolse opvang binnenkomen. In de middag zijn dan voornamelijk kinderen in de basisschoolleeftijd aanwezig, aangevuld met enkele kinderen in de voorschoolse leeftijd. Kindercentrum het Rozenpoortje is gevestigd in de Broederschool te Heerlen. Het gebouw is onlangs geheel gerenoveerd en aangepast. Bevindingen Tijdens de huidige inspectie is geconstateerd dat de houder niet voldoet aan alle bepalingen van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Dit betreft onderdelen van de volgende domeinen: Personeel en groepen: opvang in groepen en beroepskracht-kindratio Veiligheid en gezondheid: vierogenprincipe Reactie op zienswijze van houder De aangeleverde zienswijze heeft niet geleid tot wijzigingen in het rapport. De toezichthouder heeft kennisgenomen van de informatie en beschouwt dit als een aanvulling op het rapport. De toezichthouder adviseert in een nader onderzoek de punten van de zienswijze opnieuw te beoordelen.
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
3 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Observaties en bevindingen Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen met betrekking tot het domein Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Kinderopvang in de zin van de wet Kinderopvang en naleving wet- en regelgeving De praktijk wordt beoordeeld op basis van de wettelijke criteria.
Kinderopvang in de zin van de wet Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. De opvang is gericht op kinderen van nul jaar tot de leeftijd waarop ze het basisonderwijs volgen.
Kinderopvang en naleving wet- en regelgeving Er loopt geen handhaving in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen tegen de vestiging(en) van de houder. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. B. Kempff, algemeen coördinator) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers en vrijwilligers) Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen
4 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Pedagogisch klimaat Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen met betrekking tot het domein ‘pedagogisch klimaat’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Pedagogisch beleid Pedagogische praktijk Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het ‘Veldinstrument observatie pedagogische praktijk, versie december 2014’. Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Pedagogisch beleid KC Rozenpoortje hanteert een pedagogisch beleidsplan. In dit document is het binnen de organisatie geldende beleid in duidelijk observeerbare termen verwoord, onder andere: de pedagogische uitgangspunten van de opvang; ouderbetrokkenheid; de stamgroep; wenbeleid; medewerkers op de groep; achterwacht; vierogenprincipe; volgen van de ontwikkeling van kinderen en doorverwijzen indien nodig. Bij de inspectie was de dagelijkse gang rond de combinatiegroep van dagopvang en buitenschoolse opvang niet omschreven in het pedagogisch beleidsplan. Na het inspectiebezoek heeft overleg en overreding plaatsgevonden tussen de toezichthouder en de houder met betrekking tot deze tekortkoming. Volgens afspraak kreeg de houder een week de tijd om dit te herstellen. De houder heeft hier gebruik van gemaakt en de informatie over de combinatiegroep aangepast aan de wettelijke eisen. De voorwaarden rond het verlaten van de stamgroep en ondersteuning als wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio zijn niet beoordeeld, omdat deze niet van toepassing zijn. Conclusie: Het pedagogisch beleidsplan voldoet aan de wettelijke eisen.
Pedagogische praktijk Het pedagogisch beleidsplan en het pedagogisch handelen worden tijdens teamvergaderingen besproken. De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. Conclusie: De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan inclusief het vierogenprincipe. Tijdens de pedagogische observatie beoordeelt de toezichthouder of bij KC Het Rozenpoortje de vier basisdoelen (emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie, overdracht van normen en waarden) uit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden gewaarborgd. Onderstaande voorbeelden en beschrijvingen per basisdoel dienen ter onderbouwing van de conclusies.
5 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
De beoordeling van de pedagogische praktijk is gebaseerd op observaties in de groep tijdens het vrij spel binnen en buiten, het eetmoment en het afscheid nemen van kinderen en ouders. Emotionele veiligheid Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind zich veilig voelt, gaat het op ontdekking uit en durft het nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt zelfvertrouwen en door positieve ervaringen kan een kind innerlijke groei doormaken. Observatie: 'De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op.' (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: Een kind huilt bij het buiten spelen en blijft in een hoekje staan. De beroepskracht vraagt aan het kind of ze ook wil spelen. Het kind schudt 'nee'. De beroepskracht geeft aan dat het kind pas de eerste week bij de opvang is en dat ze merkt dat het kind even niet getroost wil worden. De beroepskracht houdt het kind wel in de gaten. Later speelt het kind wel weer met andere kinderen. Observatie: ‘Tijdens contactmomenten zijn de beroepskrachten meer dan de helft van de tijd gericht op de baby. Handelingen sluiten aan op de interactie met de baby.’ (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: Tijdens het geven van de fles praat de beroepskracht op zachte toon met de baby. Na de fles houdt ze de baby op de arm en wrijft over het ruggetje en verwoordt voor de baby wat er in de ruimte gebeurt. Observatie: 'Er is een aangename sfeer in de groep. De meeste kinderen tonen in hun gedrag dat ze zich op hun gemak voelen. Kinderen laten hun emoties zien, zowel in positieve zin (blij, tevreden, nieuwsgierig, enthousiast) als in negatieve zin (boos, verdrietig). De emoties zijn passend bij de situatie.’ (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: Kinderen zijn ontspannen bezig met hun activiteiten. Ze delen leuke en minderleuke momenten met de beroepskrachten op eigen initiatief of op initiatief van de beroepskracht. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de emotionele veiligheid voldoende wordt gewaarborgd. Persoonlijke competentie Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek gemotiveerd; de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht. Observatie: 'Er is (binnen en buiten) voldoende spelmateriaal voor de verschillende ontwikkelingsgebieden. Er is gesloten en open spelmateriaal waar kinderen mee kunnen ontdekken en fantaseren. Er zijn (enkele) specifieke speelhoeken.' (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: Buiten is een glijbaan, een zandbak en een watertafel. De groepsruimte is verdeeld in speelhoeken zoals de poppenhoek, een hoek met houten bakken en een leeshoek. Er is voldoende speelmateriaal voor verschillende leeftijden aanwezig zoals verkleedkleren en doeken, bouwmateriaal en puzzels. Observatie: 'De meeste kinderen zijn het grootste deel van de tijd bezig met een bepaalde activiteit. Momenten van betrokkenheid (aandacht en concentratie) wisselen af met rondlopen of kortdurend en oppervlakkig spel. Kinderen zijn trots op wat zij hebben gedaan of gemaakt.' (Citaat veldinstrument) 6 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de persoonlijke competentie voldoende wordt gewaarborgd. Sociale competentie Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. Observatie: 'De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samenspelen. Op passende wijze (zonder verstoren) wijzen zij kinderen op elkaars mogelijkheden.' (Citaat veldinstrument). Een voorbeeld: Een aantal kinderen speelt buiten met de waterbak met een heel dun laagje water. Ze roeren met lepels in de 'moddersoep'. Er wordt plaats gemaakt voor een ander kind dat ook erbij wil staan. De beroepskracht zegt dat het kind rustig mee mag roeren. Observatie: 'De beroepskrachten betrekken groepsgenootjes bij de baby’s, en andersom.' (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: De peuters mogen even een baby op schoot hebben om te knuffelen. De beroepskracht zit erbij en houdt het constant in de gaten. Ze verwoordt wat de baby doet. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de sociale competentie voldoende wordt gewaarborgd. Overdracht van normen en waarden Kinderen moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen, de ‘cultuur’ eigen te maken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. Kinderopvang biedt een breder samenleving dan het gezin; kinderen komen in aanraking met andere aspecten van de cultuur en de diversiteit die onze samenleving kenmerkt. De groepssetting biedt daarom, in aanvulling op de socialisatie in het gezin, heel eigen mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. Observatie: 'De beroepskrachten bouwen het dagprogramma op met vaste rituelen en bekende afspraken. Kinderen weten wat er gaat gebeuren en wat van hen wordt verwacht.' (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: De kinderen zijn zichtbaar vertrouwd met regels en afspraken. Ze doen uit zichzelf de laarsjes uit als ze naar binnen komen en wassen hun handen voor het eten. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de overdracht van normen en waarden voldoende wordt gewaarborgd. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. B. Kempff, algemeen coördinator) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers en vrijwilligers) Observaties (van de praktijk) Website (www.stichting-istia.nl) Pedagogisch beleidsplan (versie 2015-2016)
7 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en groepen’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Verklaringen omtrent het gedrag Beroepskwalificaties Opvang in groepen Beroepskracht-kind-ratio Voertaal Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Verklaring omtrent het gedrag Tijdens de inspectie zijn de Verklaringen omtrent het gedrag (VOG's) van één beroepskracht en twee vrijwilligers beoordeeld. De VOG van de beroepskracht en van één vrijwilliger is in orde. Eén van de vrijwilligers was nog niet in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag. De betreffende vrijwilliger was op de dag van inspectie aanwezig om proef te draaien in verband met het aangaan van een dienstverband. Een verklaring omtrent het gedrag was wel al aangevraagd. De houder heeft de verklaring omtrent het gedrag direct na ontvangst bij de toezichthouder aangeleverd. Conclusie: Deze verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde voorwaarden.
Passende beroepskwalificatie Bij dit onderzoek is het diploma van één aanwezige beroepskracht beoordeeld. Conclusie: Dit diploma voldoet aan de gestelde voorwaarden.
Opvang in groepen De kinderen worden opgevangen in één combinatiegroep van maximaal 16 kinderen in de leeftijd van nul jaar tot de leeftijd waarop de kinderen het basisonderwijs verlaten. Beroepskrachten en vrijwilligers werken volgens een vast werkrooster. Bij KC het Rozenpoortje wordt een vrijwilliger ingezet als beroepskracht. Ze werkt onder begeleiding van een vaste beroepskracht in een werkervaringsplek en is niet bezoldigd. Deze vrijwilliger kan dus niet als beroepskracht worden gezien volgens de wet kinderopvang. Aangezien de vrijwilliger ook alleen in de groep werkt, is niet altijd één van de vaste beroepskrachten werkzaam op de groep van het kind. Opvang in een andere dan de eigen groep en gebruik van maximaal twee stamgroepruimtes is niet beoordeeld, omdat het niet van toepassing is op deze locatie. Conclusie: Kinderen worden opgevangen in vaste groepen. Gedurende de openingstijden is niet altijd één van de vaste beroepskrachten aanwezig. 8 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De beroepskracht-kindratio wordt beoordeeld volgens de rekentool op www.rijksoverheid.nl. Tijdens deze inspectie (schooldag) is de inzet van beroepskrachten per groep als volgt: Naam groep:
Datum:
Combinatiegroep KDV en BSO
17-112015 ochtend
Combinatiegroep KDV en BSO
17-112015 middag
Aantal aanwezige kinderen per leeftijd: 1 kind van 0 jaar 3 kinderen van 2 jaar 7 kinderen van 3 jaar 1 kind van 0 jaar 1 kind van 1 jaar 1 kind van 3 jaar 7 kinderen ouder dan 4 jaar
Aantal aanwezige beroepskrachten:
Aantal benodigde beroepskrachten:
1 beroepskracht 1 vrijwilliger
2 beroepskrachten
1 vrijwilliger
2 beroepskrachten
Bij deze opvang worden vrijwilligers ingezet als beroepskracht binnen de beroepskracht-kind-ratio. Dat is volgens de wet kinderopvang niet toegestaan. Volgens het werkrooster werkt de betreffende vrijwilliger op dinsdag vanaf 15.00 uur alleen op de groep. De houder heeft geregeld dat een andere volwassene aanwezig of telefonisch bereikbaar is volgens de geldende regels als slechts één beroepskracht op de locatie aanwezig is. De punten met betrekking tot het afwijken van de beroepskracht-kindratio zijn niet beoordeeld aangezien die niet van toepassing zijn op deze locatie. Conclusie: De houder zorgt niet voor inzet van voldoende medewerkers gezien leeftijd en aantal kinderen in de groep. Hiermee wordt niet voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
9 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal Tijdens de opvang wordt de voorgeschreven voertaal (Nederlands) gebruikt. Conclusie: De houder voldoet aan de eisen voor de voorgeschreven voertaal. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. B. Kempff, algemeen coördinator) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers en vrijwilligers) Observaties (van de praktijk) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster Pedagogisch beleidsplan (versie 2015-2016)
10 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Veiligheid en gezondheid Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Veiligheid en gezondheid’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling Vierogenprincipe Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Voor het inschatten van de risico's veiligheid wordt gebruik gemaakt van het model van de Stichting Consument en Veiligheid. De meest recente risico-inventarisatie veiligheid is uitgevoerd in augustus 2015. Voor het inschatten van de risico's gezondheid wordt gebruik gemaakt van het model van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid. De meest recente risico-inventarisatie gezondheid is uitgevoerd in augustus 2015. Naar aanleiding van de risico-inventarisaties zijn actieplannen opgesteld. Inmiddels zijn een aantal van de volgende acties uit de actieplannen doorgevoerd, zoals: De deuren zijn vervangen door deuren met ramen en hoge klinken; De deuren zijn voorzien van vingersafestrips, behalve bij de voordeur; De toegang is voorzien van een bel en dus beveiligd tegen ongewenst bezoek; De kraan bij het hoge aanrecht is voorzien van een ééngreeps mengkraan met water variërend van koud naar heet. Aandachtspunten: Kinderen lopen op sokken op een gladde vloer in de groepsruimte. In de groepsruimte ligt een vloerkleed, waarvan de punten omkrullen. Het vloerkleed is voorzien van losse, onderliggende antislipmat, maar die is verschoven. Hierdoor schuift het vloerkleed. In de groepsruimte ligt veel zand op de grond, waardoor het glad is als men er met schoenen loopt. Het snoer van de babyfoon hangt binnen bereik van de kinderen. Dit is direct door de beroepskracht verholpen door de babyfoon op een andere plek te zetten. Men dient maatregelen te nemen om bovenstaande risico's te verkleinen. Aandachtspunt: Gezien de hoeveelheid aan (verouderde) informatie omtrent de risico-inventarisaties kan de medewerker de meest recente risico-inventarisatie aanvankelijk niet vinden. De risicoinventarisatie moet gemakkelijk te raadplegen zijn door de medewerkers. Opmerking: Het gebouw recent is verbouwd. Regelmatig worden nog aanpassingen gedaan. Indien grote aanpassingen worden gedaan, dient de risico-inventarisatie hierop te worden aangepast. Conclusie: De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid voldoet aan de gestelde eisen.
Meldcode kindermishandeling
11 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
De houder hanteert de meest recente versie van de meldcode van de Brancheorganisatie Kinderopvang. Hiervan is de sociale kaart ingevuld en aanpassingen zijn naar de eigen organisatie doorgevoerd. Op de locatie is een papieren versie van de meldcode beschikbaar. Binnen de organisatie is een aandachtsfunctionaris aangesteld. De houder besteedt aandacht aan de meldcode bijvoorbeeld tijdens teamvergaderingen en pedagogische vergaderingen. De beroepskrachten zijn enigszins op de hoogte van de inhoud en het gebruik van de meldcode. Verdieping in de wettelijke meldplicht blijft noodzakelijk. Conclusie: De vastgestelde meldcode voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode en de wettelijke meldplicht.
Vierogenprincipe Het vierogenprincipe houdt in dat er altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht of beroepskracht in opleiding. Hiervoor zijn op deze locatie de volgende maatregelen genomen:
Met de beheerders van het gebouw is afgesproken dat ze op variabele tijden bij de opvang binnenlopen. Zij hebben middels een zogenaamde "druppel/badge" vrij toegang tot de opvang. Ze zijn tot 17.00 uur in het gebouw aanwezig. Verschoonblok staat in de leefruimte. De deur van het sanitair staat open. Gebruik van babyfoon in de slaapkamer. De opvang is tot 18.00 uur open. In dat uur komen de ouders hun kinderen halen. Ze moeten altijd aanbellen om binnen te komen. Tussen 17.00 en 18.00 uur kan dus niet te allen tijde een volwassene meekijken of meeluisteren. Hiermee is het vierogenprincipe niet gedurende de gehele openingstijd gewaarborgd. De houder heeft na de inspectie aangegeven binnen afzienbare tijd de mogelijkheden van cameratoezicht te gaan onderzoeken. Conclusie: De houder heeft de opvang niet zodanig georganiseerd dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Hiermee voldoet de houder niet aan de gestelde eisen.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. B. Kempff, algemeen coördinator) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers en vrijwilligers) Observaties (van de praktijk) Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid 12 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid Ongevallenregistratie Meldcode kindermishandeling
13 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Accommodatie en inrichting Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'accommodatie en inrichting'. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Binnenruimte Buitenspeelruimte Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Binnenruimte Deze locatie bestaat uit één groepsruimte, die passend is ingericht voor het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Deze ruimte zal gedeeld worden met de buitenschoolse opvang. Dagopvang en buitenschoolse opvang zullen ook gelijktijdig gebruikmaken van de ruimte. De ruimte omvat 58 vierkante meters, hetgeen voldoende is voor de opvang van maximaal 16 kinderen (= totaal aantal kinderen dat gelijktijdig aanwezig is voor dagopvang en buitenschoolse opvang samen). Er is een afzonderlijke slaapruimte voor kinderen tot anderhalf jaar met 2 stapelbedjes, dit betekent 4 slaapplaatsen. Conclusie: De binnenruimte, inclusief de slaapruimte, voldoet aan de wettelijke eisen. Het aantal vierkante meters is voldoende voor de opvang van maximaal 16 kinderen voor dagopvang en buitenschoolse opvang samen.
Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte omvat 150 vierkante meters. De buitenspeelruimte is aangrenzend en toegankelijk voor de kinderen. De buitenspeelruimte is geheel omheind en vast beschikbaar. Men heeft de beschikking over voldoende buitenspeelmateriaal, een zandbak en een glijbaan. Conclusie: Het aantal vierkante meters is voldoende voor de opvang van 16 kinderen voor dagopvang en buitenschoolse opvang samen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. B. Kempff, algemeen coördinator) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers en vrijwilligers) Observaties (van de praktijk)
14 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Ouderrecht Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Ouderrecht'. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Informatie Klachten Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Informatie Ouders worden geïnformeerd via een informatieboekje, de website van stichting Istia en tijdens een intakegesprek. Daarnaast ligt in de opvangruimte een ouderklapper met onder andere het pedagogisch beleidsplan en de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid ter inzage. Tijdens de inspectie bleek dat de houder niet het meest recente inspectierapport op de website had geplaatst. Na het inspectiebezoek heeft overleg en overreding plaatsgevonden tussen de toezichthouder en de houder met betrekking tot deze tekortkoming. Volgens afspraak kreeg de houder een week de tijd om dit te herstellen. De houder heeft hier gebruik van gemaakt en de informatie aangepast aan de wettelijke eisen. De houder heeft het meest recente inspectierapport op zijn eigen website geplaatst. Conclusie: De houder voldoet aan de wettelijke eisen op het gebied van informatie aan de ouders.
Klachten Kinderopvangorganisatie Istia, waartoe Kindercentrum Het Rozenpoortje behoort, is voor cliënten/ouders aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (sKK) en voor de oudercommissie bij de Klachtenkamer oudercommissie Kinderopvang. De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze onder de aandacht van de ouders via het intakegesprek, de website en het informatieboekje. Het kindercentrum is 31-08-2015 in exploitatie gegaan. In 2016 kan pas het eerste openbare jaarverslag opgesteld worden. Hierdoor kunnen de bijbehorende voorwaarden niet worden beoordeeld. Er is nog geen oudercommissie ingesteld. Dit is verplicht vanaf 6 maanden na aanvraag tot registeropname. Hierdoor kan geen beoordeling worden gedaan over het onder de aandacht brengen van de klachtenregeling bij de oudercommissie, het naleven van de klachtenregeling en het jaarverslag klachten. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de wettelijke eisen op het gebied van klachtenrecht. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. B. Kempff, algemeen coördinator) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers en vrijwilligers) Informatiemateriaal voor ouders Website (www.stichting-istia.nl) Pedagogisch beleidsplan (versie 2015-2016) Klachtenregeling (sKK) Klachtenregeling oudercommissie (sKK) 15 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
16 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Inspectie-items Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Kinderopvang in de zin van de wet De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 1 sub d Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Kinderopvang en naleving wet- en regelgeving Er loopt geen handhaving in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen tegen de vestiging(en) van de houder. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
17 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
18 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
19 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
20 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
21 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft de geheimhoudingsplicht na. (art 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
22 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
KC het Rozenpoortje http://www.stichting-istia.nl 8 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Istia Bronkhorstsingel 11 5403NA UDEN 59378166
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Zuid Limburg Postbus 2022 6160HA GELEEN 046-8506666 A. Oude Alink
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Heerlen : Postbus 1 : 6400AA HEERLEN
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
17-11-2015 30-11-2015 08-12-2015 08-12-2015 08-12-2015 08-12-2015
: 15-12-2015
23 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Zienswijze KC het Rozenpoortje, Naar aanleiding van het bezoek van de GGD en de concept rapportage willen we mededelen dat alle op- en aanmerkingen ter harte zijn genomen en dat er gelijk werk van gemaakt is. Er werd naar aanleiding van afgelopen inspec tie geconstateerd dat er een vrijwilliger ingezet werd als beroepskracht. Dit voldeed niet aan de wet kinderopvang met betrekking tot een beroepskracht, die volgens de wet kinderopvang bezoldigd dient te worden. Deze vrijwilliger is door haar arbeidscoach, voor een proefperiode in een werkervaringplek, als leidster kinderopvang op locatie het Rozenpoortje en de Rozenpoort geplaatst. De aanstelling was voorlopig voor 5 uur/week. Op 19 oktober is er een bespreking is geweest met de arbeidscoach van de vrijwilliger, de vrijwilliger zelf en Constant Boogert (houder van Stichting Istia). Het verslag van deze bespreking is toegestuurd aan de GGD. Uit de bespreking kwam naar voren, dat zij als werknemer goed functioneerde en dat zij begin januari in loondienst van Stichting Istia zou komen. Begin januari was er ook een gesprek gepland om dit te effectueren. Wij willen hierbij aangeven dat we er niet van op de hoogte waren dat een leidster binnen de kinderopvang bezoldigd dient te zijn. Deze mevrouw is nu vervroegd in dienst getreden bij Stichting Istia, in de functie van pedagogisch medewerker, met ingang van 1 december. Met betrekking tot het vier ogen principe hebben we alle mogelijkheden onderzocht om het vierogen principe te ondervangen. Wij waren in de veronderstelling dat de beheerders allebei om 17:00 uur naar huis waren. Wij waren al druk bezig om de mogelijkheden van cameratoezicht te onderzoeken. Nu blijkt bij navraag dat de tweede beheerder iedere dag van 17:00 tot 18:00 aanwezig is en ook vaak in de avonduren. We hebben gelijk duidelijke afspraken gemaakt om er helemaal zeker van te zijn dat er ook tussen 17:00 en 18:00 uur, op onregelmatige tijden iemand binnen kan lopen. Ook zijn er dagelijks tot 18:00 uur een acupuncturist, de architect en een werkcoach in het Broederhuis aanwezig. Indien nodig kunnen hier ook duidelijke afspraken mee gemaakt worden. Met betrekking tot de aandachtspunten, zoals de mat en de sokjes die de kinderen aan hadden, hier is onmiddellijk ook werk gemaakt. Er ligt een nieuwe mat en er zijn slofjes gebracht door de Goedheiligman op 5 december. Er is vloerverwarming dus de kinderen kunnen als ze erg graag de schoenen uit willen en als dat op dat moment kan, ook op de blote voetjes lopen. Dit past ook goed binnen ons pedagogisch beleid, wij hechten erg veel waarde aan een optimale ontwikkeling van de tastzin. Het snoer van de babyfoon wordt zo spoedig mogelijk weggewerkt in kabelgootjes. Wij willen graag opmerken dat het voor ons bijzonder waardevol was om in het rapport terug te lezen dat de pedagogische kwaliteit, het enthousiasme en de warmte in de zorg voor de kinderen prima in orde is en ook voor de toezichthouder duidelijk zichtbaar en merkbaar. We zijn blij dat deze zienswijze overeenstemt met hetgeen we zelf ook geconstateerd hebben.
24 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-11-2015 KC het Rozenpoortje te Heerlen