Inspectierapport Beerengoed I en II (KDV) Ovidiusstraat 135 6417VV HEERLEN Registratienummer 811784198
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Zuid Limburg Heerlen 09-12-2015 Incidenteel onderzoek Definitief 11-01-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 9 Ouderrecht .................................................................................................................... 10 Inspectie-items .................................................................................................................. 11 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 13 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 13 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 14
2 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 09-12-2015 Beerengoed I en II te HEERLEN
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd incidenteel onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht. In dit onderzoek is de nadruk gelegd op de pedagogische praktijk, beroepskracht-kindratio, de meldcode kindermishandeling en de aandachtspunten van de inspectie d.d. 04-03-2015. De itemlijst geeft aan welke voorwaarden tijdens deze inspectie zijn beoordeeld.
Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie bij kinderdagverblijf Beerengoed I en II. Na de feiten over het kinderdagverblijf volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Kinderdagverblijf Beerengoed I en II is een particulier kinderdagverblijf dat gehuisvest is in Heerlen. Het kinderdagverblijf is opgericht op 02-11-1992 en staat geregistreerd voor de opvang van maximaal 56 kinderen. Het gebouw van het kinderdagverblijf is onderverdeeld in twee identieke (gespiegelde) verblijven, te weten Beerengoed I en Beerengoed II. Deze hebben beide twee stamgroepruimten, namelijk de Salon voor kinderen van 0-2 jaar en de Woonkamer voor kinderen van 2-4 jaar. In de Salon worden maximaal 12 kinderen opgevangen en in de Woonkamer maximaal 16 kinderen. Bevindingen van huidige onderzoek: Tijdens het huidige onderzoek is geconstateerd dat de getoetste voorwaarden voldoen aan de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 09-12-2015 Beerengoed I en II te HEERLEN
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen met betrekking tot het domein ‘pedagogisch klimaat’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Pedagogisch beleid Pedagogische praktijk Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het ‘Veldinstrument observatie pedagogische praktijk, versie december 2014’. Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Pedagogisch beleid Kinderdagverblijf Beerengoed I en II hanteert een pedagogisch beleidsplan. Uit de reguliere inspectie van 02-03-2015 bleek dat de informatie over het vierogenprincipe niet overeen kwam met de praktijk. Tijdens de huidige inspectie is dit punt opnieuw beoordeeld. De informatie over de camera's is aangepast. Conclusie: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Het pedagogisch beleidsplan voldoet aan de wettelijke eisen. Pedagogische praktijk Het pedagogisch beleidsplan en het pedagogisch handelen worden tijdens teamvergaderingen besproken. De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. Conclusie: De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan inclusief het vierogenprincipe. Tijdens de pedagogische observatie beoordeelt de toezichthouder of bij kinderdagverblijf Beerengoed I en II de vier basisdoelen (emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie, overdracht van normen en waarden) uit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden gewaarborgd. Onderstaande voorbeelden en beschrijvingen per basisdoel dienen ter onderbouwing van de conclusies. De beoordeling van de pedagogische praktijk is gebaseerd op observaties in de samengevoegde groep Salon I en woonkamer I tijdens het eetmoment, gerichte activiteiten en het vrij spel. Emotionele veiligheid Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind zich veilig voelt, gaat het op ontdekking uit en durft het nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt zelfvertrouwen en door positieve ervaringen kan een kind innerlijke groei doormaken. Observatie: 'Het welbevinden van de kinderen is redelijk tot goed. De meeste kinderen zijn ontspannen en bezig met hun spel. De meeste kinderen genieten van de dingen die gebeuren en die zijzelf kunnen; ze tonen blijdschap, plezier en trots' (citaat veldinstrument). 4 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 09-12-2015 Beerengoed I en II te HEERLEN
Een voorbeeld: Een kind heeft iets gebouwd en laat dat aan de beroepskracht zien en zegt: 'Kijk eens wat ik heb gemaakt!' De beroepskracht zegt: ‘Wat heb je gemaakt? Laat mij eens kijken. Wat knap van jou!'. Observatie: 'De beroepskrachten hebben korte gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek (dialoog). Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of vraag van een kind. Er is verbaal en non-verbaal contact' (citaat veldinstrument). Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de emotionele veiligheid voldoende wordt gewaarborgd. Persoonlijke competentie Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek gemotiveerd; de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht. Observatie: 'In het dagprogramma zijn altijd activiteiten opgenomen die gericht zijn op en/of aanzetten tot taalverrijking' (citaat veldinstrument). Een voorbeeld: Er wordt aandacht besteed aan de taalontwikkeling d.m.v. het voorlezen van een boek en het zingen van liedjes. Observatie: 'De beroepskrachten tonen hun betrokkenheid door met aandacht naar individuele kinderen te luisteren en aan te sluiten op de inhoud en reikwijdte van wat een kind vertelt. Ze houden intussen contact met de rest van de groep, zonder dat de persoonlijke gerichtheid op het kind hieronder lijdt' (citaat veldinstrument). Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de persoonlijke competentie voldoende wordt gewaarborgd. Sociale competentie Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. Observatie 'De beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken zoals opruimen en dingen klaarzetten. De beroepskrachten geven de kinderen positieve feedback en waardering als zij zich actief betrokken en verantwoordelijk tonen' (citaat veldinstrument). Een voorbeeld: Na het spelen worden de kinderen enthousiast gemaakt om samen te gaan opruimen. Een beroepskracht zegt: 'We gaan opruimen. Daarna gaan we plassen, handen wassen en eten'. De beroepskracht gaat samen met de kinderen het speelgoed opruimen. Als een kind niet meehelpt, zegt de beroepskracht: 'Help je ook mee opruimen? Help je ook iets in de kast zetten? Zet het maar in de kast!' Als alles is opgeruimd krijgen de kinderen complimentjes van de beroepskracht. Observatie: 'De beroepskrachten helpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpen om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen. De beroepskrachten leggen doorgaans uit waarom er wordt ingegrepen' (citaat veldinstrument). Een voorbeeld: De beroepskracht ziet dat een kind een ander kind aanraakt. De beroepskracht zegt tegen het kind dat aangeraakt wordt: 'Vind je het niet leuk (naam kind)? Dan moet je dat zeggen. Dan zeg je:'Dat vind ik niet leuk (naam kind)'. 5 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 09-12-2015 Beerengoed I en II te HEERLEN
Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de sociale competentie voldoende wordt gewaarborgd. Overdracht van normen en waarden Kinderen moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen, de ‘cultuur’ eigen te maken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. Kinderopvang biedt een breder samenleving dan het gezin; kinderen komen in aanraking met andere aspecten van de cultuur en de diversiteit die onze samenleving kenmerkt. De groepssetting biedt daarom, in aanvulling op de socialisatie in het gezin, heel eigen mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. Observatie: 'Kinderen worden aangesproken op hun omgang met elkaar en de beroepskrachten bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten. Kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag' (citaat veldinstrument). Een voorbeeld: Tijdens het eetmoment blijkt duidelijk dat aandacht wordt besteed aan de overdracht van regels en omgangsvormen zoals wachten op elkaar, op de stoel blijven zitten, alsjeblieft zeggen als je iets krijgt en pardon zeggen als je een boertje laat. Observatie: 'De beroepskrachten bouwen het dagprogramma op met vaste rituelen en bekende afspraken. Kinderen weten wat er gaat gebeuren en wat van hen wordt verwacht' (citaat veldinstrument). Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de overdracht van normen en waarden voldoende wordt gewaarborgd.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevrouw R. Pacbier) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (Praktijk) Pedagogisch beleidsplan
6 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 09-12-2015 Beerengoed I en II te HEERLEN
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en groepen’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Opvang in stamgroepen Beroepskracht-kindratio Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in vier stamgroepen. De indeling is als volgt: naam groep salon I woonkamer I salon II woonkamer II Uit Dit
leeftijd 0-2 jaar 2-4 jaar 0-2 jaar 2-4 jaar
maximaal aantal kinderen 12 16 12 16
het pedagogisch beleidsplan blijkt dat groepen worden samengevoegd. wordt als volgt gedaan: voor 9.00 uur en na 16.30 uur mits de groepsgrootte niet wordt overschreden op woensdag en vrijdag worden de stamgroepen salon I en woonkamer I samengevoegd en salon II en woonkamer II. De stamgroepen worden dan opgevangen in de stamgroep woonkamer.
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimten gebruik gedurende een week. Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waar er dagelijks minimaal één van werkzaam is op de groep van het kind. Conclusie: Kinderen worden opgevangen in vaste groepen met vaste beroepskrachten (en in maximaal twee stamgroepruimten). Beroepskracht-kindratio De beroepskracht-kindratio wordt beoordeeld volgens de rekentool op www.rijksoverheid.nl. Op de dag van de inspectie waren er stamgroepen samengevoegd namelijk salon I met woonkamer I en Salon II met woonkamer II. Tijdens deze inspectie (schooldag) is de inzet van beroepskrachten per groep als volgt: naam groep
leeftijd
salon I en woonkamer I
0-4 jaar
salon II en woonkamer II
0-4 jaar
aantal aanwezige kinderen per leeftijd 0 jaar: 2 kinderen 1 jaar: 3 kinderen 2 jaar: 3 kinderen 3 jaar: 5 kinderen 0 jaar: 2 kinderen 1 jaar: 2 kinderen 2 jaar: 1 kind 3 jaar: 5 kinderen
aantal aanwezige beroepskrachten
aantal benodigde beroepskrachten
2
2
2
2
7 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 09-12-2015 Beerengoed I en II te HEERLEN
Conclusie: Houder zorgt voor inzet van voldoende medewerkers gezien leeftijd en aantal kinderen in de groep. Hiermee wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevrouw R. Pacbier) Interview anderen (beroepskrachten) Presentielijsten (week 50) Personeelsrooster (week 50)
8 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 09-12-2015 Beerengoed I en II te HEERLEN
Veiligheid en gezondheid Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Veiligheid en gezondheid’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Meldcode kindermishandeling Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Meldcode kindermishandeling De houder hanteert de meest recente versie van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van de Brancheorganisatie Kinderopvang. De sociale kaart is ingevuld en aanpassingen zijn naar de eigen organisatie doorgevoerd. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud en het gebruik van de meldcode. Verdieping in de wettelijke meldplicht blijft noodzakelijk. Conclusie: De vastgestelde meldcode voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode en de wettelijke meldplicht.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevrouw R. Pacbier) Interview anderen (beroepskrachten) Meldcode kindermishandeling (versie juli 2013)
9 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 09-12-2015 Beerengoed I en II te HEERLEN
Ouderrecht Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Ouderrecht'. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Klachten Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Klachten De houder heeft geen jaarverslag Klachten 2014 opgesteld. De houder heeft alleen de vrijbrieven van de SKK en de Klachtenkamer naar de GGD toegezonden. Overleg en overreding Tijdens het inspectiebezoek heeft er overleg plaatsgevonden met de houder m.b.t. deze tekortkoming. Afgesproken is dat de houder een week de tijd krijgt om dit te herstellen. De houder heeft hier gebruik van gemaakt en een jaarverslag Klachten 2014 opgesteld. Zodoende wordt dit item nu als voldoende beoordeeld. Aandachtspunten: In het jaarverslag Klachten ouders en oudercommissie dient duidelijker vermeld te worden: - Hoe de externe klachtenregeling onder de aandacht is gebracht van ouders en de oudercommissie; - Dat ouders en de oudercommissie te allen tijde rechtstreeks en zonder tussenkomst van de houder tot de externe klachtencommissie kunnen richten. Conclusie: Het jaarverslag Klachten voor ouders en oudercommissie voldoet nu aan de wettelijke eisen.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevrouw R. Pacbier) Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (2014) Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie (2014)
10 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 09-12-2015 Beerengoed I en II te HEERLEN
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
11 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 09-12-2015 Beerengoed I en II te HEERLEN
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Ouderrecht Klachten De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
12 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 09-12-2015 Beerengoed I en II te HEERLEN
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Gegevens houder Naam houder KvK nummer Aansluiting geschillencommissie
: Maria Agnes Gerarda Schelberg : 14046811 : Nee
Beerengoed I en II http://www.beerengoed.nl 56 Nee
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Heerlen : Postbus 1 : 6400AA HEERLEN
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
GGD Zuid Limburg Postbus 2022 6160HA GELEEN 046-8506666 K. Klinkers
09-12-2015 05-01-2016 11-01-2016 11-01-2016 11-01-2016
: 18-01-2016
13 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 09-12-2015 Beerengoed I en II te HEERLEN
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
14 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 09-12-2015 Beerengoed I en II te HEERLEN