Inspectierapport KDV Picobello Oudegracht 58 1811 CL ALKMAAR Registratienummer 193903374
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hollands Noorden Alkmaar 30 juli 2015 Incidenteel onderzoek Definitief 6 augustus 2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 4 Inspectie-items ................................................................................................................... 5 Gegevens voorziening .......................................................................................................... 6 Gegevens toezicht ............................................................................................................... 6 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .............................................................................. 7
Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 30-07-2015 Picobello te ALKMAAR
2 van 7
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd incidenteel onderzoek. Beschouwing Algemeen Kinderdagverblijf (KDV) Picobello is gevestigd in de binnenstad van Alkmaar. Het KDV is in exploitatie sinds 1 maart 2002 en geopend van maandag tot en met vrijdag van 07.30 – 18.30 uur. Inspectiegeschiedenis Tijdens de jaarlijkse inspectie in 2013 zijn overtredingen geconstateerd binnen het domein Veiligheid en Gezondheid. Hierop heeft de gemeente Alkmaar in oktober 2013 een besluit gestuurd naar de houder, waarin zij aangeeft de overtreding als incident te beschouwen en niet over te gaan tot handhaving. Tijdens de jaarlijkse inspectie in 2014, die heeft plaatsgevonden in mei, zijn overtredingen geconstateerd binnen het domein Personeel en Groepen en het domein Veiligheid en Gezondheid. Binnen dit laatste domein zijn afspraken gemaakt middels zgn. overleg en overreding. De gemeente Alkmaar heeft in reactie hierop in juni 2014 een schrijven naar de houder verzonden waarin zij stelt dat de ontbrekende gegevens door de gemeente zijn ingezien en in overleg met de GGD Hollands Noorden akkoord zijn bevonden. De gemeente Alkmaar heeft besloten niet over te gaan op handhaving. Tijdens de jaarlijkse inspectie van 2015, die onaangekondigd heeft plaatsgevonden in februari, zijn tekortkomingen geconstateerd binnen het domein Pedagogisch Klimaat, domein Personeel en Groepen en domein Veiligheid en Gezondheid. De gemeente Alkmaar heeft in reactie hierop in mei 2015 een aanwijzing naar de houder verstuurd, waarin zij een hersteltermijn biedt van 2 weken om de tekortkomingen te verhelpen. De toezichthouder heeft de opdracht gekregen na 4 juni 2015 een nader onderzoek uit te voeren. Het nader onderzoek heeft op 8 juni 2015 onaangekondigd plaatsgevonden. Het onderzoek was alleen gericht op de tekortkomingen uit de jaarlijkse inspectie van 2015. Geconcludeerd is dat nog niet aan alle voorwaarden is voldaan. De verklaring omtrent het gedrag van de houders was niet inzichtelijk. In reactie hierop heeft de gemeente Alkmaar de GGD Hollands Noorden een opdracht tot herinspectie van de overtreding gegeven. De inspectie Het onderzoek heeft onaangekondigd plaatsgevonden. De houder had de inmiddels ontvangen VOG verstrekt. Conclusie Aan de getoetste voorwaarde is voldaan. De overtreding is verholpen. Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 30-07-2015 Picobello te ALKMAAR
3 van 7
Observaties en bevindingen Personeel en groepen Tijdens de jaarlijkse inspectie van 2015 zijn binnen dit domein tekortkomingen geconstateerd. Kopie inspectierapport jaarlijkse inspectie 24 februari 2015: Personen, werkzaam in de kinderopvang of in het peuterspeelzaalwerk, worden door de overheid continu gescreend op functieaspecten passende bij hun functie, de zogenaamde continue screening. De toezichthouder heeft daarom de VOG's van de personen werkzaam bij het kindercentrum beoordeeld. Hierbij is gebleken dat de houders niet over de juiste VOG beschikken en niet worden gescreend op de functieaspecten die relevant zijn voor het ondernemerschap in de kinderopvang. De houder heeft ter onderbouwing van deze constatering de openbare factsheet van het ministerie ontvangen, waarop staat aangegeven aan welke eisen een VOG van een houder en beroepskrachten werkzaam in de kinderopvang dient te voldoen. De huidige VOG's beschikken slechts over de functieaspecten in de omgang met kinderen. Tevens is geconstateerd dat een medewerker, die aldus de houder slechts werkzaamheden op afstand voor de onderneming verricht, niet over een passende VOG beschikt. In de factsheet van het ministerie staat bij de uitleg wie allemaal over een VOG moeten beschikken daarover de volgende tekst opgenomen: 'Hieronder vallen ook werknemers van een (hoofd)vestiging waar alleen een kantoor is gevestigd en geen kinderen worden opgevangen (kantoorpersoneel)'. Uit bovenstaande constateringen blijkt dat aan de volgende voorwaarden niet is voldaan: Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Kopie inspectierapport nader onderzoek 8 juni 2015: Op 8 juni 2015 heeft telefonisch contact plaatsgevonden tussen de toezichthouder en de houder over de verklaringen omtrent het gedrag (VOG). De VOG van de beroepskracht die de werkzaamheden op afstand verricht is aan de toezichthouder verstrekt en voldoet aan de gestelde eis. De houder gaf in het gesprek aan dat de VOG van haarzelf en haar partner (beide houder) nog niet zijn ontvangen. Zij zijn in afwachting van een verklaring van de Kamer van Koophandel registratie met waarmerk. Deze, zo stelt zij, is verplicht aan te leveren tezamen met de aanvraag voor een VOG als houder. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde nog niet is hersteld: Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.(art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De bevindingen van het huidig nader onderzoek staan hieronder weergegeven. Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft het juiste VOG van de houders ontvangen en op inhoud beoordeeld. Het document voldoet aan de gestelde eisen. Aan de getoetste voorwaarde is voldaan, de overtreding is verholpen. Gebruikte bronnen: Verklaringen omtrent het gedrag (Houders) Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 30-07-2015 Picobello te ALKMAAR
4 van 7
Inspectie-items Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 30-07-2015 Picobello te ALKMAAR
5 van 7
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Picobello http://www.picokids.nl 38 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Kinderdagverblijf Picobello Bloemstraat 42 1811 ES ALKMAAR 37099362
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Hollands Noorden Postbus 9276 1800 GG Alkmaar 088-0100549 Mevrouw R. Kuipers
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Alkmaar : Postbus 53 : 1800 BC ALKMAAR
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
30-07-2015 06-08-2015 06-08-2015 06-08-2015
: 07-08-2015
Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 30-07-2015 Picobello te ALKMAAR
6 van 7
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. In telefonisch overleg op 04-08-2015 is door de houder aangegeven geen gebruik te maken van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
Definitief inspectierapport dagopvang incidenteel onderzoek 30-07-2015 Picobello te ALKMAAR
7 van 7
Definitief
Inspectierapport Picobello (KDV) Oudegracht 58 1811 CL ALKMAAR Registratienummer 193903374
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hollands Noorden Alkmaar 24-02-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 26-03-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 8 Veiligheid en gezondheid ................................................................................................. 10 Inspectie-items .................................................................................................................. 12 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 16 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 16 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 17
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
2 van 17
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Algemeen Kinderdagverblijf (KDV) Picobello is gevestigd in de binnenstad van Alkmaar. Het KDV is geopend van maandag tot en met vrijdag van 07.30 – 18.30 uur. Inspectiegeschiedenis Tijdens de jaarlijkse inspectie in 2013 zijn overtredingen geconstateerd binnen het domein Veiligheid en Gezondheid. Hierop heeft de gemeente Alkmaar op 10 oktober 2013 een besluit gestuurd naar de houder, waarin zij aangeeft de overtreding als incident te beschouwen en niet over te gaan tot handhaving. Tijdens de jaarlijkse inspectie in 2014, die heeft plaatsgevonden in mei, zijn overtredingen geconstateerd binnen het domein Personeel en Groepen en zijn afspraken gemaakt middels zgn. overleg en overreding binnen het domein Veiligheid en Gezondheid. De gemeente Alkmaar heeft in reactie hierop in juni 2014 een schrijven naar de houder verzonden waarin zij stelt dat de ontbrekende gegevens door de gemeente zijn ingezien en in overleg met de GGD akkoord zijn bevonden. De gemeente Alkmaar heeft besloten niet over te gaan op handhaving. De inspectie Deze inspectie heeft onaangekondigd plaatsgevonden op 24 februari 2015. De inspectie bestond uit een gesprek met de aanwezige medewerkers, een praktijkobservatie en een documentenonderzoek. Conclusie Niet aan alle gestelde voorwaarden is voldaan. Zie voor een nadere toelichting de inhoud van het inspectierapport.
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
3 van 17
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. Tijdens dit onderzoek is het pedagogisch beleidsplan beoordeeld op inhoud en volledigheid. Onderzocht is of in het pedagogisch beleidsplan onder andere de vier wettelijk gestelde pedagogische basisdoelen (van professor Riksen-Walraven) zijn uitgewerkt. Daarnaast is geobserveerd of de beroepskrachten in de praktijk van de opvang handelen naar de pedagogische basisdoelen in het algemeen en het pedagogisch beleidsplan specifiek. Pedagogisch beleid De houder dient te beschikken over een beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende pedagogische visie staat beschreven. Hiertoe behoort onder andere een beschrijving van de volgende basisaspecten: inzet van slechts één beroepskracht; inzet van andere volwassenen, de maximale groepsgrootte; het wenbeleid; het vierogenprincipe. Bevindingen Tijdens de inspectie is het pedagogisch beleidsplan opgevraagd. De houder beschikt over een overkoepelende pedagogische visie en een pedagogisch werkplan. Tijdens de inspectie is aangegeven door de beroepskrachten en één van de houders dat het pedagogisch werkplan momenteel met elkaar vorm krijgt. Tijdens team overleggen en de afgelopen studiedag is aandacht besteed aan een juiste formulering en vertaling. De houder heeft het pedagogisch beleid en het concept werkplan aan de toezichthouder verstrekt. De nodige informatie staat tussen beide documenten verspreid weergegeven, wat mag. Omdat verschillende nodige informatie niet in de documenten stond opgenomen heeft de toezichthouder verduidelijking gevraagd bij de houder. De houder heeft de keuze gemaakt verschillende aanvullende informatie elders op de website als informatievoorziening te plaatsen. De informatie is inhoudelijk juist, maar staat niet op de wettelijk gestelde plaats. De weergave van het vierogenprincipe en de maximale groepsgrootte per stamgroep niet is waargenomen in het pedagogisch beleid, noch werkplan, zoals de eis omschrijft.
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
4 van 17
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan en de relatie hiervan met de praktijk middels teamvergaderingen, waarbij gedurende 1,5 uur per maand de pedagogiek staat geagendeerd. In de praktijk wordt een pedagogisch werkplan opnieuw vormgegeven met elkaar en wordt elk overleg en tijdens de studiedag met elkaar geïnvesteerd in de inhoud. Daarnaast is elke 6 weken groepsoverleg, waarbij de relatie van beleid wordt besproken met het welzijn van de kinderen en de samenwerking. Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk is het openbare document ‘veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra en peuterspeelzalen’ (januari 2015) gebruikt. Daarin staan de specifieke aspecten beschreven waarop wordt geobserveerd. Citaten uit dit observatie instrument zijn cursief weergegeven. Hierna volgt een beschrijving van de praktijkobservatie. Emotionele veiligheid - Respectvol contact De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op. - Respectvolle intimiteit De beroepskrachten hebben vanzelfsprekend en gepast lichamelijk contact met kinderen. Zij hebben een professionele werkhouding in situaties die vragen om c.q. horen bij lichamelijk contact (troosten, op schoot nemen, aanhalen). Bij iedere vorm van fysieke intimiteit laat de beroepskracht zich leiden door de reactie van het kind. Praktijk Tijdens de observaties van de praktijk is tijdens interactie tussen kind en beroepskracht verschillende keren waargenomen hoe de beroepskracht de tijd neemt voor het kind, meedoet in de fantasie van het kind of op warme wijze ingaat op het gespreksonderwerp van het kind. De beroepskrachten verdelen de aandacht tijdens groepsmomenten en nemen de tijd tijdens individueel contact. Op de babygroep was tijdens de observaties veel sprake van lichamelijk contact. Kinderen werden geknuffeld en zaten op schoot. Tijdens al deze waarnemingen was het lichamelijk contact uiterst respectvol en ontspannen. De kinderen genoten zichtbaar van de aandacht en voelden zich daarbij emotioneel veilig.
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
5 van 17
Persoonlijke competentie - Autonomie De beroepskrachten geven de kinderen passende uitleg, aanwijzingen en correcties. Zij geven het kind daarbij autonomie om zelf te kiezen of mee te denken. - Zelfredzaamheid Kinderen krijgen ruimte voor zelfsturing, maar de beroepskracht is voor kinderen beschikbaar als hulp en ‘controlepunt’ voor wat kan en mag. Kinderen gedragen zich redelijk zelfstandig en zelfverantwoordelijk bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten. Praktijk Conform de beschrijvingen in het pedagogisch beleid, krijgen kinderen die daar aan toe zijn een eigen bestek voor het smeren van de boterham of cracker. Zij worden daarbij actief door de beroepskrachten gestimuleerd. In het kader van de zelfredzaamheid wordt in de praktijk ook de tijd genomen kinderen via een trappetje zelfstandig in bed te laten klimmen. De fase van naar bed gaan duurt hierdoor wat langer maar stimuleert de kinderen tot het zelfstandig handelen. De kinderen worden uitgenodigd om aan tafel te gaan. Eén kind wil echter nog niet en gaat verder met diens spel. De beroepskracht gaat in overleg. Ze gaat op uitnodiging van het kind mee naar een naastgelegen ruimte. Daar was het kind met de bal bezig. Na wederzijds akkoord op initiatief van de beroepskracht wordt nog 1 maal de bal over gegooid naar elkaar, waarna het kind ook aan tafel gaat. Sociale competentie - Leren en oefenen De beroepskrachten oefenen spelenderwijs in conflicten aangaan en oplossen door spelvormen, groepsgesprekken n.a.v. gebeurtenissen of verhalen; aanleren van behulpzame rituelen en gebruiken van de groep. - In contact De beroepskrachten betrekken groepsgenootjes bij de baby’s, en andersom. Praktijk De dreumesen zijn buiten geweest, zij hebben gewandeld naar het hertenkamp. Naast de dreumesen zijn ook 2 kinderen van de babygroep meegegaan. De beroepskrachten beschikken over een 'wandelbus' en een wandelwagen voor 4 kinderen. Tijdens het eten komt een peuter vertellen dat ze drinken heeft gemorst. De beroepskracht reageert op empathische wijze, geeft aan dat dit niet uitmaakt en laat zien hoe dit wordt opgeruimd met een doekje. Kinderen nemen dit gebruik in positieve zin over. Na het tafelmoment krijgt een tweetal kinderen tevens een (warme) doek om de lage tafel af te nemen. Bovenstaande betreft slechts enkele voorbeelden van verschillende observaties. Naar aanleiding van de praktijkobservaties is geconcludeerd dat voldoende is voorzien in het waarborgen van de vier pedagogische basisdoelen. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Desalniettemin is wel een constatering gedaan waarbij het pedagogisch belang het lijkt te verliezen van de efficiëntie. Kinderen worden namelijk ontkleed voor het aan tafel gaan. Navraag hierover bij een van de houders gaf het argument dat kinderen erg moe zijn en dit de overgang voor hen vergemakkelijkt. Echter worden alle kinderen die gaan slapen reeds deels ontkleed, waardoor zij met blote benen aan tafel zitten. Bij deze werkwijze lijkt de efficiëntie het te winnen van het individu en de persoonlijke benadering. De toezichthouder heeft het onderwerp aangestipt bij de betreffende houder en er daarnaast over gesproken met de beroepskrachten. Voor het overgangsmoment naar de middagrust en de gelegenheid de maaltijd te laten zakken is in de praktijk voldoende tijd beschikbaar kinderen te verschonen/ verkleden na de lunch. Navraag leerde dat kinderen voorheen een pyjamabroekje aankregen voor de lunch, maar deze daar vaak erg vies van werden en daardoor onnodig veel gewassen werd. Het alternatief zoals in de praktijk wordt uitgevoerd biedt weinig comfort en is vanuit het pedagogisch aspect onnodig. Indien een kind daadwerkelijk aan tafel in slaap valt kan daar op wellicht worden geanticipeerd. Tijdens de inspectie was hiervan geen sprake. Op aanvullende vragen hierover naar de houder werd aangegeven dat dit een onderwerp is voor de (andere) houder en de pedagogisch medewerksters. Zij zullen dit na diens vakantie zeker evalueren, aldus de houder. Hij heeft hierbij benadrukt dat hij op voorhand nadrukkelijk durft te stellen dat dit haaks staat op het beleid, waarbij een verantwoorde pedagogische aanpak altijd prevaleert boven efficiency. Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
6 van 17
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder, mevr. M. Rabbers, telefonisch en digitaal contact met houder, dhr. M. Tienkamp) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (pedagogische praktijk, binnen- en buitenruimte) Pedagogisch beleidsplan (geen versiedatum, digitaal ontvangen op 25 februari 2015) Pedagogisch werkplan (concept 2015) Notulen teamoverleg (30 oktober 2014, 22 januari 2015, 2 februari 2015) agenda teamoverleg 19 februari 2015
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
7 van 17
Personeel en groepen Binnen de Wet kinderopvang gelden normen voor de kwalificatie en inzet van beroepskrachten, stagiaires en beroepskrachten in opleiding. Tijdens de inspectie is onder andere naar verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificaties, de inzet van beroepskrachten met betrekking tot de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio) gekeken. Verklaring omtrent het gedrag Tijdens de vorige inspectie is geconstateerd dat niet alle medewerkers over de juiste verklaringen omtrent het gedrag (VOG) beschikten, c.q. deze niet inzichtelijk waren op de door de houder aangewezen plek op de website. De houder heeft aangegeven in zijn zienswijze op de inspectiebevindingen de gegevens te actualiseren. Bij inzage echter van de website ten behoeve van de voorbereidingen van de huidige inspectie, waren opnieuw verschillende documenten niet inzichtelijk of actueel. Navraag hierover bij de houder leerde dat de website niet de juiste weergave bood. De houder heeft de nodige documenten hierna digital aan de toezichthouder verschaft. Personen, werkzaam in de kinderopvang of in het peuterspeelzaalwerk, worden door de overheid continu gescreend op functieaspecten passende bij hun functie, de zogenaamde continue screening. De toezichthouder heeft daarom de VOG's van de personen werkzaam bij het kindercentrum beoordeeld. Hierbij is gebleken dat de houders niet over de juiste VOG beschikken en niet worden gescreend op de functieaspecten die relevant zijn voor het ondernemerschap in de kinderopvang. De houder heeft ter onderbouwing van deze constatering de openbare factsheet van het ministerie ontvangen, waarop staat aangegeven aan welke eisen een VOG van een houder en beroepskrachten werkzaam in de kinderopvang dient te voldoen. De huidige VOG's beschikken slechts over de functieaspecten in de omgang met kinderen. Tevens is geconstateerd dat een medewerker, die aldus de houder slechts werkzaamheden op afstand voor de onderneming verricht, niet over een passende VOG beschikt. In de factsheet van het ministerie staat bij de uitleg wie allemaal over een VOG moeten beschikken daarover de volgende tekst opgenomen: 'Hieronder vallen ook werknemers van een (hoofd)vestiging waar alleen een kantoor is gevestigd en geen kinderen worden opgevangen (kantoorpersoneel)'. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
8 van 17
Passende beroepskwalificatie De opmerking zoals omschreven bij het onderdeel verklaringen omtrent het gedrag telt tevens voor de beroepskwalificaties. Deze zijn niet voor alle medewerkers inzichtelijk op de door de houder aangewezen locatie op de website. De houder heeft in respons op de vraag de documenten binnen korte tijd digitaal aan de toezichthouder verstrekt. De toezichthouder heeft de diploma’s van de beroepskrachten beoordeeld. Zij die zijn beoordeeld beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen. Aan de getoetste voorwaarde is voldaan.
Opvang in groepen Het kindercentrum bestaat uit een babygroep, dreumesgroep en peutergroep. De groepsgrootte betreft: - De babygroep, maximaal 9 (incidenteel 10) kinderen in de leeftijd van 0 tot 1,5 jaar. - De dreumesgroep, maximaal 12 kinderen in de leeftijd van 1,5 tot 2,5 jaar. - De peutergroep, maximaal 14 kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar. Aan de getoetste voorwaarden wordt voldaan.
Beroepskracht-kindratio Tijdens de inspectie is de beroepskracht-kindratio beoordeeld. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl (www.1ratio.nl). De actuele bezetting tijdens de inspectie was: - babygroep: 8 kinderen, onder begeleiding van 2 beroepskrachten; - dreumesgroep: 8 kinderen, onder begeleiding van 2 beroepskrachten; - peutergroep: 12 kinderen, onder begeleiding van 2 beroepskrachten; - 1 groepsassistente. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder, mevr. M. Rabbers, telefonisch en digitaal contact met houder, dhr. M. Tienkamp) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (pedagogische praktijk, binnen- en buitenruimte) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten (week 9 2015) Presentielijsten (week 9 2015) Personeelsrooster (week 9 en week 10 2015) Notulen teamoverleg (30 oktober 2014, 22 januari 2015, 2 februari 2015)
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
9 van 17
Veiligheid en gezondheid Binnen de Wet kinderopvang gelden normen die betrekking hebben op de veiligheid en gezondheid in een kindercentrum. De houder van een kindercentrum dient beleid te voeren dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in en rond het kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. Tijdens de inspectie is beoordeeld of in een risico-inventarisatie schriftelijk staat vastgelegd welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. In de praktijk is beoordeeld of de uitvoering van bijbehorend beleid de risico’s ook daadwerkelijk ondervangt. Tevens is beoordeeld of de houder overeenkomstig de wettelijke meldplicht met betrekking tot kindermishandeling handelt, de kennis hiervan bevordert en hoe de uitvoering van het vierogenprincipe zich uit in de praktijk. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Tijdens de vorige inspectie zijn afspraken gemaakt met de houder. In het vorige inspectierapport stond het volgende daar over opgenomen: 'Middels overleg en overreding is afgesproken dat de risico-inventarisatie wordt herzien, en dat de risico's naar juistheid worden geïnventariseerd. Omdat de uitwerking van de risico's in de praktijk leidt tot ondervanging en/of voorkomen van, zijn de voorwaarden goedgekeurd. De houder zal de risico's naar mogelijk voorkomen en mogelijk letsel inventariseren en alleen de risico's uitsluiten, waarvan de bron daadwerkelijk niet aanwezig is'. De houder heeft de GGD de inloggegevens van diens website verschaft, zodat inzage in verschillend beleid op afstand mogelijk is. Er wordt voor de uitvoering van de risico-inventarisatie gebruik gemaakt van het voormalig sjabloon van Consument en Veiligheid, dat is aangepast naar de wensen van de organisatie. De risico-inventarisatie is conform de afspraak herzien en waar nodig aangepast. De risico-inventarisatie wordt uitgevoerd door de beroepskrachten, die elk een andere dan de eigen groep inventariseren. Tijdens de inspectie is de uitvoering besproken. Beroepskrachten zijn bekend met het beleid en de uitvoering, zij worden nauw door de houder betrokken. Zij kunnen de inventarisatie inzien indien gewenst, de nodige informatie is toegankelijk. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan.
Meldcode kindermishandeling De Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is op 1 juli 2013 in werking getreden. In de Wet Kinderopvang is de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs aangeduid als deskundige. Medewerkers en houders in de kinderopvang kunnen advies vragen bij de vertrouwensinspecteurs om te bepalen of aangifte aan de orde is. Medewerkers hebben bij een redelijk vermoeden van een strafbaar feit daarnaast een meldplicht aan de houder. Bij een redelijk vermoeden van een strafbaar feit is een houder vervolgens verplicht om in overleg te treden met de vertrouwensinspecteur. Tijdens de inspectie is beoordeeld of de meldcode kindermishandeling aanwezig is en of deze inhoudelijk aan de gestelde eisen voldoet. In een gesprek met de beroepskrachten is geïnformeerd naar de kennis inzake de meldcode en het te bewandelen traject in het geval van een vermoeden van kindermishandeling.
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
10 van 17
Bevindingen Tijdens de inspectie is gesproken over de meldcode, de aandachtsfunctionarissen (beroepskracht en houder), het welzijn van de kinderen, de gevolgde training met als onderwerp kindermishandeling van 3 jaar geleden en de vertrouwensinspecteur van het onderwijs. De beroepskrachten zijn goed geïnformeerd en op de hoogte. Met het laatste begrip waren de beroepskrachten echter niet bekend. Ook uitleg en toelichting van de rol van de vertrouwensinspecteur van het onderwijs bood geen verduidelijking. Omdat ook de aandachtsfunctionaris niet bekend bleek met de rol van de inspecteur, de meldplicht van de houder en de mogelijkheid tot overleg, is ter informatie de brochure van het ministerie SZW 'vertrouwensinspecteur in de kinderopvang' verstrekt. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder dient een beleid te hebben opgesteld zodat alle beroepskrachten en beroepskrachten in opleiding bij hun werkzaamheden gezien of gehoord kunnen worden door een andere volwassene. Bevindingen In de praktijk zijn de volgende voorzieningen getroffen en/of afspraken gemaakt: de deur naar de slaapkamers is voorzien van een doorkijkcamera; er is een doorzichtige afscheiding tussen de groepsruimte en de verschoonruimte; op de groep zijn altijd twee beroepskrachten aanwezig. Mocht dat toch niet het geval zijn, is dan is de afspraak dat beroepskrachten van de andere groep onregelmatig op de groep komen; tussen de groepsruimten en speelruimten kunnen de deuren open of is zichtvia een venster; beroepskrachten gaan nooit alleen met kinderen naar buiten; naast de beroepskrachten is een ondersteunende kracht als huishoudelijke hulp aanwezig, die zich bekommert over bijvoorbeeld het eten en de was en daarbij op verschillende momenten de groepen betreedt; er wordt gewerkt met babyfoons; op het kindercentrum zijn altijd twee volwassenen aanwezig. Aan de getoetste voorwaarde is voldaan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder, mevr. M. Rabbers, telefonisch en digitaal contact met houder, dhr. M. Tienkamp) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (pedagogische praktijk, binnen- en buitenruimte) Risico-inventarisatie veiligheid (oktober 2014) Risico-inventarisatie gezondheid (november 2014) Veiligheidsverslag (29 oktober 2014) Gezondheidsverslag (3 november 2014) Meldcode kindermishandeling (versie Brancheorganisatie juli 2013) Pedagogisch beleidsplan (geen versiedatum, digitaal ontvangen op 25 februari 2015) Pedagogisch werkplan (concept 2015) Notulen teamoverleg (30 oktober 2014, 22 januari 2015, 2 februari 2015) Inspectierapport 6 mei 2014 (www.landelijkregisterkinderopvang.nl)
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
11 van 17
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
12 van 17
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
13 van 17
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
14 van 17
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
15 van 17
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Picobello http://www.picokids.nl 38 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Kinderdagverblijf Picobello Bloemstraat 42 1811 ES ALKMAAR 37099362
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Hollands Noorden Postbus 9276 1800 GG Alkmaar 088-0100546 Mevrouw R. Kuipers
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Alkmaar : Postbus 53 : 1800 BC ALKMAAR
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
24-02-2015 11-03-2015 25-03-2015 26-03-2015 26-03-2015
: 26-03-2015 : 27-03-2015
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
16 van 17
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Geachte mw Kuipers, Hierbij mijn zienswijze: Met verdeelde gevoelens heb ik kennis genomen van uw rapport. Enerzijds trots, omdat het door ons geselecteerde en gecoachte personeel op zo veel punten als warm, positief en kundig wordt neergezet. Anderzijds teleurgesteld, omdat soms wordt stilgestaan bij punten die niet mijn beleving zijn. Zo wordt geschreven over de actualiteit van de gegevens op onze website, terwijl de VOG’s gewoon beschikbaar waren. Telefonisch meldde ik reeds dat het verversen van het scherm (F5) wonderen had gedaan. Toen U aangaf alsnog deze vog’s via de mail te willen ontvangen heb ik mijn uiterste best gedaan dit per omgaande te realiseren. Er werden in drie dagen tijd in totaal 24 mails door de server van uw bedrijf geweigerd. De bijlagen zouden te zwaar zijn. Slechts 1 pdf? U gaf aan dat alles uiterlijk donderdag klaar moest zijn. Groot was dan ook mijn frustratie toen ik donderdag na verzending van mijn laatste mail van U het bericht ontving dat U inmiddels op vakantie was. U vermeldt ook dat niet voldaan is aan de volgende voorwaarde: De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen). Dat komt hard aan en is volkomen onjuist. Er is inderdaad door U gevraagd naar de vertrouwensinspecteur. Door de vele aantoonbaar gewijzigde regels op dit gebied gedurende de laatste jaren, hebben wij ons personeel en onszelf er toe aangezet om uitsluitend gebruik te maken van de goede en praktische app van De Overheid, zodat we altijd actueel werken. Daarnaast beschikken wij over een eigen geschreven, zeer uitgebreide, meldcode/ protocol kindermishandeling. U heeft deze gezien. In de App van De Overheid worden drie belangrijke telefoonnummers genoemd: Het landelijk alarmummer 112, de SHG (Steunpunt huiselijk geweld) en als derde het bij een ieder bekende AMK (Advies en Meldpunt Kindermishandeling). En NIET de inspecteur van onderwijs. Wanneer U constateert dat er aan voorlichting iets niet klopt, dan is dat volkomen juist. Maar laten we wel het huisje bij het schuurtje houden. In gevallen van vermeend geweld/ misbruik gaan wij en ons personeel uiterst zorgvuldig te werk, waarbij wij hopelijk hetzelfde belang blijven nastreven als uw werkgever. Met vriendelijke groet, Martin Tienkamp kinderdagverblijf Picobello Bloemstraat 42 1811ES Alkmaar tel 0725111132 www.picokids.nl
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-02-2015 Picobello te ALKMAAR
17 van 17