Inspectierapport
De Kealle Pôle (KDV en BSO) Buorren 28 8542 AB TERKAPLE KDV registratienummer 114449454 BSO registratienummer 119933810
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Fryslân De Fryske Marren 29-10-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 14-12-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................5 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................5 Personeel en groepen....................................................................................................8 Veiligheid en gezondheid ............................................................................................. 10 Accommodatie en inrichting ......................................................................................... 13 Ouderrecht................................................................................................................ 15 Inspectie-items.............................................................................................................. 17 Gegevens voorziening..................................................................................................... 24 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 24 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 25
2 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek op 29 oktober 2015 bij kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang De Kealle Pôle te Terkaple. Ieder jaar wordt opnieuw onderzocht of de exploitatie van de vestiging nog in overeenstemming is met de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang. Bij dit jaarlijkse onderzoek dient de houder aan alle kwaliteitseisen te voldoen. Tijdens deze inspectie zijn alle voorwaarden onderzocht, die op dit kindercentrum van toepassing zijn. De
werkzaamheden van de toezichthouder bestaan in dit onderzoek uit: een bureauonderzoek van verkregen zakelijke gegevens en bescheiden; een locatiebezoek; een interview met de beroepskracht, houder en de voorzitter van de oudercommissie.
Beschouwing Beschrijving vestiging Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang De Kealle Pôle is gevestigd in MFC (Multi Functioneel Centrum) ‘It Heechiem’, naast basisschool ‘It Twaspan’ ter Terkaple. De vestiging biedt volgens het Landelijk Register Kinderopvang en peuterspeelzalen plaats aan maximaal 15 kinderen. Het gaat om een combinatiegroep van dagopvang voor kinderen van 0 - 4 jaar en buitenschoolse opvang voor kinderen van 4 - 12 jaar. De opvang heeft een eigen groepsruimte. Daarnaast kunnen de kinderen gebruik maken van een gymzaal en wordt het aangrenzende schoolplein gebruikt als buitenspeelruimte. In een ruimte die vast beschikbaar is onder opvangtijd, kunnen kinderen slapen in een boven- en een onderbedje. Inspectiegeschiedenis 2013: Een onderzoek voor registratie op 12 augustus 2013 met als advies aan de gemeente opname in het landelijk register. 2013: Een onderzoek na registratie op 21 november 2013 met als advies aan de gemeente niet handhaven; 2014: Een regulier onderzoek op 10 juli 2014 met als advies aan de gemeente handhaven op de onderdelen van het pedagogisch beleidsplan, de beroepskracht-kindratio, risicoinventarisatie veiligheid, het vierogenprincipe, de oudercommissie en het klachtenverslag ouders en oudercommissie; 2014: Een nader onderzoek op 19 december 2014 met als advies aan de gemeente niet handhaven. 2015: Een jaarlijks onderzoek op basis van risicogestuurd toezicht op 26 maart 2015 met als advies aan de gemeente handhaven op de onderdeel informatie voor ouders. Overleg en overreding Op 18 juni 2015 is een verslag klachten met een gedeelte van een reglement oudercommissie van een andere organisatie ondertekend door de oudercommissie van De Kealle Pôle. Het reglement is niet compleet en voldoet niet aan de gestelde eisen. Er is contact geweest met de voorzitter van de oudercommissie en de houder is in de gelegenheid gesteld om een ondertekend reglement oudercommissie toe te sturen. De houder heeft tijdig een reglement oudercommissie (ondertekend in augustus 2015) en voldoet hiermee alsnog aan de gestelde voorwaarden. Inspectiebevindingen Uit het onderzoek is gebleken dat kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang De Kealle Pôle niet aan alle inspectie-items voldoet, die in dit onderzoek getoetst zijn. Het gaat om de volgende voorwaarden waar niet aan wordt voldaan: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. 3 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht.
Reactie op zienswijze houder De houder heeft de tijd gekregen om t/m 11 december 2015 een zienswijze aan te leveren. De door de houder ingediende zienswijze op d.d 13 december 2015 is alsnog ongewijzigd opgenomen in het inspectierapport en vormt voor de toezichthouder geen aanleiding tot het wijzigen van de beoordeling. De beoordeling is gedaan op basis van de constateringen tijdens het onderzoek. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Zie voor een nadere toelichting bij de betreffende inspectie-items.
4 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Pedagogisch klimaat’ belicht. Per aspect wordt eerst het pedagogisch beleidsplan en de praktijkobservatie beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Pedagogisch beleid De houder van een kindercentrum draagt zorg voor een zodanig pedagogisch beleid dat leidt tot verantwoorde kinderopvang. De inhoud van het pedagogisch beleid is aan de pedagogische praktijk getoetst. De Kealle Pôle hanteert een pedagogisch beleidsplan, waarin de pedagogische visie op de omgang met kinderen van de dagopvang en buitenschoolse opvang wordt beschreven. In het pedagogisch beleidsplan zijn de vier competenties uit de Wet kinderopvang uitgewerkt: de sociaal emotionele veiligheid, de persoonlijke competentie, de sociale competentie en de normen en waarden. Naast deze vier pedagogische basisdoelen bevat het beleidsplan informatie over: Hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. Hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio De wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. Het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. De wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. De volgende voorwaarde is niet van toepassing en is derhalve niet beoordeeld: Het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. De volgende voorwaarden zijn onvoldoende beschreven: De werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. Er wordt beschreven dat de dagopvang met de peuteropvang kan worden samengevoegd, maar de buitenschoolse opvang wordt beschreven als een aparte groep met 10 kinderen. In de praktijk gaat het standaard om een gecombineerde groep van dagopvang en buitenschoolse opvang. Bij welke (spel)activiteiten de kinderen hun stamgroep verlaten. Uitstapjes bij de buitenschoolse opvang worden beschreven, maar uit het gesprek met de houder blijkt dat de kinderen van de dagopvang ook wel eens meegaan naar de boerderij, etc. De wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. De wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. Conclusie: Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat aan de volgende voorwaarden niet is voldaan. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk Pedagogisch beleidsplan De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder is regelmatig op de groep aanwezig en bespreekt dan punten met de beroepskrachten. De houder heeft het pedagogisch beleidsplan zelf opgesteld. In een werkoverleg wordt besproken of het pedagogisch handelen in de praktijk nog werkt of bijgesteld moet worden. Het pedagogisch beleidsplan is op de groep aanwezig. De beroepskrachten handelen conform de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan die gaan over onder andere het werken aan de vier pedagogische basisdoelen. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de groep. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Observatie van de praktijk Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het 'Veldinstrument observatie kindercentrum'. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk heeft de toezichthouder gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk – kindercentra en peuterspeelzalen (www.rijksoverheid.nl). Het veldinstrument is ingedeeld naar de vier pedagogische basisdoelen die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang. Deze basisdoelen zijn: Het waarborgen van emotionele veiligheid; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie; Socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Aan de hand van het genoemde veldinstrument is de pedagogische praktijk tijdens het onderzoek op de vestiging beoordeeld.
6 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Er heeft een observatie van de pedagogische praktijk plaatsgevonden tijdens een eet/drinkmoment aan de picknicktafel buiten, vrij spel binnen en buiten en het ophalen van kinderen. Er zijn 10 kinderen en 2 beroepskrachten aanwezig. Conclusie: De beroepskracht handelt volgens de vier basisdoelen uit de Wet kinderopvang en geeft hieraan invulling zoals deze beschreven staan in het pedagogisch beleidsplan. Vierogenprincipe De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. De houder heeft het vierogenprincipe beschreven in het pedagogisch beleidsplan. Er is een samenwerking met de naastgelegen basisschool, waarbij de directeur en leerkrachten alle momenten van de dag kunnen (mee)kijken bij de kinderopvang. Het personeel van de basisschool is hiervan op de hoogte gebracht door de houder. Daarnaast heeft de directeur van de basisschool via het raam uitzicht op het raam van de groepsruimte. Voor de slaapkamer maakt de houder gebruik van een babyfoon. Conclusie: De toezichthouder concludeert uit bovenstaande bevindingen dat de houder het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan uitvoert. Gebruikte bronnen: Interview houder Interview beroepskracht Vragenlijst houder (ontvangen 9 november 2015) Observatie tijdens een eet-/drinkmoment aan de picknicktafel buiten, vrij spel binnen en buiten en het ophalen van kinderen Pedagogisch beleidsplan, januari 2015
7 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Personeel en groepen In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en groepen’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag Per 1 juli 2013 is de nulmeting continue screening opgenomen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Alle medewerkers die een verklaring omtrent het gedrag (VOG) hebben van vóór 1 maart 2013 dienen een nieuwe VOG aan te vragen. Daarmee wordt gecontroleerd of medewerkers relevante strafbare feiten hebben gepleegd in het verleden. Stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers vallen vooralsnog niet onder de continue screening en zullen tweejaarlijks een nieuwe VOG moeten aanleveren. De toezichthouder is tot een oordeel gekomen op basis van de aangeboden verklaringen omtrent het gedrag van de houder als Natuurlijk Persoon (NP), 1 beroepskracht en 1 achterwacht. Er is bij alle VOG's in ieder geval gebruik gemaakt van het juiste screeningsprofiel, namelijk van: functieaspect 84 (= zorgdragen voor minderjarigen). Bij de houder is daarnaast getoetst op: functieaspect 11 (= bevoegdheid hebben tot het raadplegen en/of bewerken van systemen); functieaspect 21 (= met contante en/of girale gelden en/of (digitale) waardepapieren omgaan); functieaspect 22 (= budgetbevoegdheid hebben). Conclusie: De getoetste verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie Voor de kindercentra worden de beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken, genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang, aangemerkt als passende beroepskwalificaties. De toezichthouder is tot een oordeel gekomen op basis van de aangeboden diploma’s van 2 beroepskrachten, waaronder de houder zelf. Conclusie: Uit de toetsing is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen Een stamgroep is een vaste groep kinderen in de dagopvang in een passend ingerichte vaste groepsruimte. De opvang in groepen is beoordeeld aan de hand van het gesprek met de houder en beroepskracht en een steekproef van de aanwezigheidslijsten kinderen van juni, september en oktober 2015. Volgens het landelijk register bestaat de groep uit maximaal 16 kindplaatsen: In de praktijk zijn er gedurende de getoetste periode maximaal 10 kinderen in de leeftijd van 1 t/m 10 jaar opgevangen. Ieder kind heeft maximaal 2 vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. Het gaat om de houder en de 2e beroepskracht. De kinderen maken gebruik van één stamgroepsruimte en de gymzaal.
8 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de opvang in groepen. Beroepskracht-kindratio Het minimale aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen bij een gemengde leeftijdsgroep in een kindercentrum wordt, met in achtneming van uitzonderingen in de wet- en regelgeving, bepaald met behulp van een rekentool die bekend is gemaakt via de website www.rijksoverheid.nl. Hierbij is er de mogelijkheid bij openingstijden van 10 uur of langer om maximaal 3 uur af te wijken betreffende het begin van de dag, de lunchpauze en het einde van de dag. Uit de steekproef van aanwezigheidslijsten van de kinderen en de roosters van de beroepskrachten van juni, september en oktober 2015 blijkt dat de beroepskracht-kindratio op de groep voldoet aan de wettelijke voorwaarden: Dagen
Maandagmiddag
Aantal kinderen
Maximaal 10 kinderen
Aantal beroepskrachten
Aantal beroepskrachten
ingezet
nodig
2 beroepskrachten
2 beroepskrachten
van 1 t/m 10 jaar
Op de aanwezigheidslijsten van de kinderen worden de werktijden vermeld van de 2e beroepskracht en indien de houder wordt vervangen. Deze werktijden zijn afgestemd op de haalen brengtijden van de kinderen. Hierdoor wordt er niet afgeweken van de beroepskracht-kindratio. De voorwaarden voor het afwijken van de beroepskracht-kindratio zijn niet van toepassing en derhalve niet beoordeeld. De achterwachtregeling is beschreven in het pedagogisch beleidsplan. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de beroepskracht-kindratio. Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal van Nederlands en/of Fries dient gebruikt te worden en wordt getoetst in de praktijk. De documenten voor de ouders zijn in het Nederlands opgesteld. Er wordt bij De Kealle Pôle in de praktijk Nederlands en Fries met de kinderen gesproken. Conclusie: Uit de documenten en de praktijk blijkt dat de houder voldoet aan het gebruik van de voorgeschreven voertaal. Gebruikte bronnen: Interview houder Interview beroepskracht en achterwacht Vragenlijst houder (ontvangen 9 november 2015) Observatie van de beroepskracht-kindratio in de praktijk Verklaring omtrent het gedrag van de houder als Natuurlijk Persoon (NP), 1 beroepskracht en 1 achterwacht Diploma van 2 beroepskrachten Arbeidscontract van de beroepskracht Presentielijsten kinderen met vermelding van werktijden 2e beroepskracht van juni, september en oktober 2015 Pedagogisch beleidsplan, oktober 2014 en 2015
9 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Veiligheid en gezondheid In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Veiligheid en gezondheid’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder van een kindercentrum voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerd kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder van het kindercentrum legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. Tijdens de inspectie is de risicoinventarisatie veiligheid en gezondheid steekproefsgewijs getoetst aan de verschillende ruimtes en aan de praktijk. Er is een systeem voor het registreren van ongevallen. Formulieren zijn op de locatie aanwezig. Tot op heden zijn er geen ongelukken geregistreerd. Het is belangrijk dat ook kleine of bijna ongelukjes worden genoteerd, zodat de houder tijdig maatregelen kan nemen. De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid is uitgevoerd op 4 september 2015 met behulp van het model van Tulp Management. De vorige risico-inventarisatie is van 28 juli 2014. Alle ruimtes zijn bij de inventarisatie meegenomen, ook het gebruik van de gymzaal. De beroepskracht geeft aan dat zij de inventarisatie veiligheid en gezondheid heeft ingezien. De houder heeft praktische maatregelen genomen, zoals het gebruik van een hek dat afgesloten kan worden. De toezichthouder heeft de volgende punten geconstateerd die niet bijdragen aan een veilige en gezonde kinderopvang: Er is geen actieplan overgelegd. In de inventarisatielijst van 2014 en 2015 wordt aangegeven in de entree: ‘2 veiligheidsplaatsjes plaatsen’. Het is voor de toezichthouder niet duidelijk of de actie is uitgevoerd of nog steeds uitgevoerd moet worden. Er zijn recent huisregels met de kinderen opgesteld, maar deze zijn nog niet uitgewerkt. Verder zijn er geen protocollen of huisregels door de houder toegestuurd, waaruit blijkt dat beleid is geborgd. Bijvoorbeeld voor het gebruik van medicijnen, het slapen van kinderen, het gebruik van voedsel, schoonmaak, handhygiëne, vervoer, uitstapjes, etc.. De houder verwijst bijvoorbeeld in de inventarisatie naar: ‘preventieve maatregelen voor preventie wiegendood zijn bekend’. Bij scenario’s waarbij de preventieve maatregelen gedragsregels zijn, kan alleen ingevuld worden dat het risico acceptabel is, indien de preventieve maatregel daadwerkelijk vastgelegd is en geïmplementeerd is. De maatregel maakt dan onderdeel uit van het beleid, er wordt voor gezorgd dat de maatregel systematisch wordt nageleefd, ook door de andere beroepskracht. Daarnaast wordt er veel verwezen naar ‘toezicht houden’ op bijvoorbeeld kleine onderdelen. In een groep van 0 t/m 12 jaar in verschillende ruimtes, is het niet altijd mogelijk om toezicht te houden. Tevens wordt de term ‘regelmatig’ gebruikt bij schoonmaken en wassen. Termen als wekelijks of maandelijks zijn concreet, termen als ‘regelmatig’ niet. Alle genoemde voorbeelden dienen slechts ter illustratie en tonen aan dat het beleid op het gebied van veiligheid en gezondheid niet voldoet aan de wettelijke criteria. Uit de steekproef van de praktijk is het volgende risico naar voren gekomen die niet is opgenomen in de inventarisatielijst of een actieplan: De houder heeft geen beleid rondom het vervoer van kinderen, terwijl er wel kinderen van school in het naastgelegen dorp met de auto worden gehaald. In een auto van de vrijwilliger/achterwacht en een auto van de houder zat 1 autostoeltje en geen enkele zit/stoelverhoger. Handen worden voor het eten en drinken niet gewassen.
10 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Conclusie: Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat aan de volgende voorwaarden niet is voldaan. De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling Ter versterking van de aanpak van kindermishandeling is vanaf 1 juli 2013 de 'Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling' van kracht. De houder beschikt over de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van de Brancheorganisatie Kinderopvang waarin een duidelijke procedure is vastgelegd die gevolgd wordt in het geval van een (vermoeden) van kindermishandeling en/of seksueel geweld. De meldcode kindermishandeling is op de groep aanwezig. De houder en beroepskracht hebben geen specifieke scholing op het gebied van de meldcode kindermishandeling gevolgd, maar zijn wel op de hoogte van de inhoud van de meldcode kindermishandeling. De meldcode kindermishandeling en sociale kaart is aangepast aan de organisatie. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder hiermee voldoet aan de getoetste criteria van de meldcode kindermishandeling. Vierogenprincipe Vanaf 1 juli 2013 is het vierogenprincipe verplicht voor de kinderdagverblijven. Dit houdt in dat er altijd een andere volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met de beroepskracht. Het vierogenprincipe is bedoeld om de veiligheid in de kinderdagverblijven te vergroten. Houder heeft in het pedagogisch beleid kort beschreven dat er afspraken gemaakt zijn met de basisschool, dat er op onverwachte momenten docenten binnen lopen bij De Kealle Pôle. In de praktijk kunnen ook ouders en medewerkers van het Multi Functioneel Centrum (MFC) onaangekondigd binnenlopen in het gebouw. De binnenruimte grenst direct aan het schoolplein van de onderbouw kinderen; via glaswerk is vanuit dat plein direct zicht op De Kealle Pôle.
11 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Gebruikte bronnen: Interview houder Interview beroepskracht en achterwacht Vragenlijst houder (ontvangen 9 november 2015) Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid van 28 juli 2014 en 4 september 2015 Schoonmaaklijst en foto huisregels met kinderen opgesteld Handleiding en meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van de Brancheorganisatie Kinderopvang – versie juli 2013 Pedagogisch beleidsplan, oktober 2014 en 2015
12 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Accommodatie en inrichting In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Accommodatie en inrichting’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Binnenruimte Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een binnenruimte van een kindercentrum, onder andere dat er ten minste 3,5 m² oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind is. De Kealle Pôle heeft de beschikking over een vaste groepsruimte. De binnenruimte is ingericht met een hoge tafel met vaste banken en losse kinderstoelen. Er zijn 2 speelhoeken, een huishoek en een auto-/bouwhoek. Aan tafel kunnen creatieve activiteiten en spelletjes worden gedaan. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van de gymzaal als deze beschikbaar is. De groesruimte oogt rommelig, doordat de ruimte beperkt is en er veel speelgoed over de grond ligt. De Kealle Pôle heeft de beschikking over een vaste groepsruimte. De houder geeft in de vragenlijst aan dat de gymzaal vanaf 14.00 uur permanent beschikbaar is. Hierdoor kan de gymzaal niet meegeteld worden bij het aantal vierkante meters. Uit onderstaand schema blijkt dat De Kealle Pôle niet over voldoende vierkante meters per aanwezig kind beschikt: Maximaal aantal kinderen dagopvang in en buitenschoolse opvang
Aantal beschikbare m² oppervlakte
Benodigde oppervlakte Van 3,5 m² per kind
1 stamgroep met maximaal 16 kinderen
Groepsruimte: 50 m²
50 m² : 15 kinderen = 3,33 m² per kind
Conclusie: Uit bovenstaande constatering blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan. Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Slaapruimte De houder dient over een afzonderlijke slaapruimte te beschikken voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar, afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. De Kealle Pôle heeft de beschikking over een permanent beschikbare ruimte als slaapkamer. In totaal zijn er 2 slaapplaatsen beschikbaar. De houder heeft weinig jonge kinderen die slapen op de opvang. Op dit moment volstaat het met 2 slaapplaatsen. Conclusie: De slaapkamer voldoet aan de getoetste criteria die voor een slaapkamer gelden.
13 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Buitenspeelruimte Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een buitenspeelruimte van een kindercentrum, onder andere dat er is ten minste 3 m² buitenspeelruimte per aanwezig kind is. Uit onderstaand schema blijkt dat De Kealle Pôle de beschikking heeft over een aangrenzende buitenspeelruimte en er voldoende vierkante meters per aanwezig kind is: Maximaal aantal kinderen dagopvang en buitenschoolse opvang
Aantal beschikbare m² oppervlakte
Benodigde oppervlakte van 3 m² per kind
1 stamgroep met maximaal 16 kinderen
Buitenspeelruimte: 150 m²
150 m² : 36 kinderen van De Kealle = 4,16 m² per kind
Onder schooltijd in combinatie met de onderbouw van de basisschool met maximaal 20 leerlingen
De buitenspeelruimte is via de nooddeur van de groep voor de kinderen bereikbaar. De buitenspeelruimte is omheind met een hekwerk en voorzien van tegels. Er staat een zandbak, een glijbaan en er is een grote overkapping waar picknicktafels staan. Daarnaast is er klein materiaal in de vorm van rijdend materiaal, zandbakmaterialen, ballen en stoepkrijt. Er is voldoende spelmateriaal voor het aantal en de leeftijd van de kinderen. De oudere kinderen kunnen daarnaast gebruik maken van het schoolplein aan de voorkant. Conclusie: De buitenspeelruimte voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van de buitenspeelruimte. Gebruikte bronnen: Interview houder Interview beroepskracht Vragenlijst houder (ontvangen 9 november 2015) met afmetingen ruimtes Observatie van binnenruimtes en buitenspeelruimte tijdens de inspectie Website basisschool ‘It Twaspan’
14 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Ouderrecht In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Ouderrecht’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Informatie De houder van een kindercentrum informeert de ouders van de kinderen over het te voeren beleid. De informatie aan ouders moet voldoende gedetailleerd zijn om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven. De houder informeert ouders en personeel over het meest recente inspectierapport door het op een eenvoudig vindbare plek op de eigen website te plaatsen. Het vorige inspectierapport van 26 maart 2015 is terug te vinden op de website van de houder. Ouders worden geïnformeerd middels de website, het kennismakingsgesprek en nieuwsbrieven. Op de website is het pedagogisch beleidsplan van januari 2015 te downloaden. De oudercommissie geeft in de vragenlijst aan dat niet alle informatie bekend is, onder andere het beleid met betrekking tot de veiligheid en gezondheid, de groepsgrootte en de opleidingseisen van beroepskrachten. De website geeft niet voldoende informatie over de werkwijze, welke aansluit bij de waarnemingen in de praktijk. Alle genoemde voorbeelden dienen slechts ter illustratie en tonen aan dat het beleid op het gebied van informatie voor ouders niet voldoet aan de wettelijke criteria. Conclusie: Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan. De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder stelt een oudercommissie in en een reglement oudercommissie op, in ieder geval binnen zes maanden na aanvraag tot registratie. Er is een oudercommissie ingesteld bestaande uit 3 ouders. Overleg en overreding De houder heeft een reglement oudercommissie opgesteld, maar deze was bij de vorige inspectie van 26 maart nog niet ondertekend door de oudercommissie. Op 18 juni 2015 is een verslag klachten met een gedeelte van een reglement oudercommissie van een andere organisatie ondertekend door de oudercommissie van De Kealle Pôle. Het reglement is niet compleet en voldoet niet aan de gestelde eisen. Er is contact geweest met de voorzitter van de oudercommissie en de houder is in de gelegenheid gesteld om een ondertekend reglement oudercommissie toe te sturen. De houder heeft tijdig een reglement oudercommissie (ondertekend in augustus 2015) en voldoet hiermee alsnog aan de gestelde voorwaarden. Er is na de vorige inspectie een bijeenkomst geweest op 7 april 2015. De houder heeft met deze notulen of andere documenten niet aangetoond dat de oudercommissie advies heeft gegeven over het vierogenprincipe, de aanpassing van het pedagogisch beleidsplan en de risico-inventarisatie van 4 september 2015. Conclusie: Uit bovenstaande constateringen blijkt dat aan de volgende voorwaarden niet is voldaan.
15 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten Iedere houder dient een klachtenregeling te hebben voor de ouders (Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector) waarin de mogelijkheid tot klagen staat beschreven. De Kealle Pôle is aangesloten bij een externe klachtencommissie voor ouders en de oudercommissie bij Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). De oudercommissie geeft in de vragenlijst aan op de hoogte te zijn van de klachtenregeling oudercommissie. Er zijn geen externe klachten over De Kealle Pôle geweest. Het jaarverslag klachten 2014 is op 7 mei 2015 per e-mail toegestuurd. Ouders worden geïnformeerd over de klachtenregeling bij het intakegesprek en een nieuwsbrief. Deze nieuwsbrief is alleen verstrekt aan ouders die al gebruik maken van de opvang en niet aan nieuwe ouders. Nieuwe ouders hebben geen informatie op schrift staan of kunnen op de website niets vinden om hun klacht direct bij de externe klachtencommissie neer te leggen. Hiermee kunnen zij niet rechtstreeks en zonder tussenkomst van de houder de klacht extern neerleggen. Conclusie: Uit bovenstaande constatering blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan. De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
Gebruikte bronnen: Interview houder Interview beroepskracht Vragenlijst houder (ontvangen 9 november 2015) Vragenlijst oudercommissie (ontvangen op 8 april 2015 en volgens houder niets gewijzigd) Pedagogisch beleidsplan, januari 2015 Website: www.dekeallepole.webklik.nl, www.klachtenkinderopvang.nl (aansluiting bij SKK) Reglement oudercommissie ondertekend op 22 februari 2015 (ontvangen op 18 juni 2015) Regelement oudercommissie, ondertekend augustus 2015 Verslag vergadering oudercommissie 7 april 2015
16 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
17 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden, overeenkomstig de voorwaarden in de cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
18 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
19 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
20 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
21 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.
(art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent de werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum, zijn geen lid. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De leden worden gekozen uit en door de ouders.
(art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
22 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven.
(art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
23 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen KDV Aantal kindplaatsen BSO Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Gegevens houder Naam houder KvK nummer
: I van IJs : 58387943
De Kealle Pôle 8 7 Nee
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: De Fryske Marren : Postbus 101 : 8500AC Joure
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
GGD Fryslân Postbus 612 8901BK LEEUWARDEN 088-2299222 Y. Kamp
29-10-2015 27-11-2015 13-12-2015 14-12-2015 14-12-2105 14-12-2105
: 21-12-2105
24 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De door de houder ingediende zienswijze op d.d 13 december 2015 is alsnog ongewijzigd opgenomen in het inspectierapport en vormt voor de toezichthouder geen aanleiding tot het wijzigen van de beoordeling.
Graag maken wij van de gelegenheid gebruik om te reageren op de punten die naar voren zijn gekomen in het inspectierapport van 28-11-2015 In het inspectierapport worden een aantal punten benoemd waaraan niet wordt voldaan. Het gaat om de volgende punten in het pedagogisch beleidsplan (pgbp): 1. Het door verwijzen van de ouders met kinderen waarbij problemen (in de ontwikkeling) worden gesignaleerd naar passende instanties instanties en hierbij verdere ondersteuning bieden aan de ouders en kinderen; 2. Het beschrijven van de van de (spel)activiteiten waarbij de kinderen de stamgroep verlaten; 3. de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep; 4. de wijze waarop de beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden; en overige punten: 5. In het inspectierapport wordt aan gegeven dat er niet voldaan is aan de minimale ruimte per kind van 3,5 m2; 6.
Informatievoorziening richting nieuwe ouders over het pgbp;
7.
de houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie;
8. de aanpak van welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden, genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen; 9.
een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie;
10. de aanpak van welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden, genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen;
25 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
11.
Een vastgesteld reglement oudercommissie
12. het in staat stellen van de oudercommissie om haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in art 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; 13. Het op een passende manier onder de aandacht brengen van de klachtenregeling voor de ouders De punten 1 t/m4 worden in het pgbp aangepast en het nieuwe beleidsplan zal gedeeld worden met de alle ouders en zal op de website geplaatst worden. Het aangepaste plan zal uiterlijk 6 februari 2016 op de website staan. Op 3 februari 2016 is er weer een vergadering en dat worden de wijzigingen met de oudercommissie gedeeld en indien nodig zullen zij hun advies geven.
Over punten 5 t/m 13 kan het volgende medegedeeld worden: Punt 5: Er is onduidelijkheid geweest omtrent het aantal kinderen en de beschikbare ruimte. In de opvang zullen nooit meer dan 14 kinderen tegelijkertijd aanwezig zijn en dan wordt er voldaan aan de benodigde ruimte van 3,5 m2. Punt 6: Zoals eerder gesteld dat het nieuwe pgbp met alle ouders gedeeld worden punt 7: Er is een protocol vervoer is wel aanwezig en opgestuurd naar mevrouw Kamp. Punt 11: Er is een vastgesteld reglement oudercommissie. Deze is naar mevrouw Kamp van de GGD gestuurd. Punt 12: In het inspectierapport wordt specifiek benoemd dat er geen advies is gevraag over het vierogen principe aan de oudercommissie. Dit is inmiddels gedaan en de oudercommissie heeft een advies opgesteld en dit is inmiddels verstuurd naar mevrouw Kamp van de GGD. Daarnaast worden in de toekomst de adviezen die gegeven worden beter gedocumenteerd. Punt 13: De informatievoorziening rondom de klachtenregeling en het klachtenverslag 2014 wordt opgepakt in de aankomende nieuwsbrief van januari. Tevens wordt dan ook het klachtenverslag van 2015 met de ouders.
Hiermee gaan wij er van uit voldoende op de hoogte gesteld en gaan wij er van uit dat de inspectie goed wordt gekeurd.
26 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE
Graag ontvangen wij binnen 3 weken na de verzonden datum een antwoord. Mocht er nog vragen of onduidelijkheden zijn, dan horen we dit uiteraard graag en zullen deze toelichten. Vriendelijke groet, Inge van IJs Eigenaar de Kealle Pôle
27 van 27 Definitief inspectierapport dagopvang en buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-10-2015 De Kealle Pôle te TERKAPLE