Inspectierapport Jor en Daan (KDV) Palmdwarsstraat 61 1015 HV AMSTERDAM Registratienummer: 338334531
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Stadsdeel Centrum Datum inspectie: 21-02-2014 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 15-04-2014
Jor en Daan - Jaarlijks onderzoek 21-02-2014
1/13
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Jor en Daan - Jaarlijks onderzoek 21-02-2014
2/13
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 21 februari 2014 is een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Op basis van het risicoprofiel van de locatie zijn slechts een beperkt aantal van de kwaliteitseisen onderzocht.
Beschouwing Kinderdagverblijf Jor & Daan is een kinderdagverblijf van IJsterk kinderopvang B.V. IJsterk is een grote organisatie met zowel kinderdagverblijven als buitenschoolse-opvanglocaties in Amsterdam. Er is sprake van een redelijk vast team. Na enkele wisselingen van leidinggevenden in de voorgaande jaren is er nu een nieuwe vaste leidinggevende aanwezig op de locatie. Oudercommissie: In januari 2014 heeft er een mediation-traject plaatsgevonden tussen de oudercommissie en de organisatie. Er was sprake van onvrede over de onderlinge communicatie in 2012 en 2013. Op 26 maart 2014 heeft er een gesprek plaatsgevonden met de voorzitter van de oudercommissie. De voorzitter geeft aan dat er goede stappen zijn gemaakt door het mediation-traject en dat er inmiddels sprake is van contact tussen de oudercommissie en de huidige leidinggevende. De oudercommissie is over het algemeen tevreden over de kwaliteit en inzet van het personeel, over de opvang in stamgroepen en over de veiligheid en gezondheid in het kindercentrum. De oudercommissie geeft aan dat er een plan ligt om de inrichting van de buitenruimte aan te pakken en is hier blij mee. Wat betreft het pedagogisch handelen in overeenstemming met het pedagogisch beleid geeft de voorzitter aan dat er een zeer specifiek beleid/visie geldt voor deze locatie. De voorzitter vertelt dat de uitvoering van deze werkwijze of visie soms beter kan, maar dat ook hiervoor plannen bestaan om beroepskrachten te gaan trainen. Klachtencoördinator: De toezichthouder heeft op 17 september 2013 telefonisch contact gehad met de klachtencoördinator van IJsterk. Binnen IJsterk is sinds 1 maart 2012 een klachtencoördinator aangesteld. De klachtencoördinator is vraagbaak (met name voor de vestigingsmanagers) met betrekking tot de afhandeling van klachten. Zij lost zelf geen klachten op maar kan intern ondersteuning bieden bij het afhandelen en oplossen van klachten. Klachten worden opgelost in de volgende lijn: in eerste instantie door de pedagogisch medewerker, dan door de vestigingsmanager of de regiomanager en indien nodig door de directie. Eén keer per jaar verzamelt de klachtencoördinator de klachten die intern zijn afgehandeld; zij maakt hiervan een jaarverslag. Hoe de vertrouwelijkheid is gewaarborgd moet nog worden uitgewerkt en is nog niet vastgelegd. Er is nog geen evaluatie geweest van de functie. De evaluatie zal eind 2013 plaatsvinden. De klachtencoördinator meent voldoende toegankelijk en bekend te zijn voor het personeel, met name voor de managers. Vertrouwenspersoon: de toezichthouder heeft op 12 september 2013 telefonisch contact gehad met de vertrouwenspersoon van IJsterk. IJsterk heeft de functie van vertrouwenspersoon voor medewerkers extern bij een onafhankelijke persoon gelegd. Deze vertrouwenspersoon is werkzaam bij Maetis. De vertrouwenspersoon kan de medewerkers ondersteunen bij het oplossen van problemen waar zij zelf niet meer uitkomen en kan daarnaast helpen bij het opstellen van een klacht. Er is een heldere procedure als een medewerker haar benadert. Elk jaar stelt de vertrouwenspersoon een jaarrapportage op waarin de hoeveelheid en de aard van de klachten wordt opgenomen. Tevens is er contact geweest met de directeur en zal er op korte termijn een ontmoeting plaatsvinden met de ondernemingsraad om zaken door te nemen. De vertrouwenspersoon heeft het gevoel dat zij voldoende toegankelijk en bekend is voor het personeel. Er zijn folders binnen de organisatie verspreid.
Advies aan college van B&W De toezichthouder adviseert om op de geconstateerde overtredingen handhavend op te treden conform het handhavingsbeleid van de gemeente.
Jor en Daan - Jaarlijks onderzoek 21-02-2014
3/13
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Er is een pedagogisch beleidsplan opgesteld. In dit pedagogisch beleidsplan wordt er aandacht besteed aan de uitvoering van het vierogenprincipe. De tekst omtrent dit beleid is echter wel summier. Wat er mist in de beschrijving is wat is afgekeurd bij de voorwaarde omtrent de uitvoering van het vierogenprincipe. Als er meer maatregelen worden getroffen en het vierogenbeleid in de praktijk wordt aangepast dient dit ook in het pedagogisch beleidsplan te worden aangepast. Pedagogische praktijk De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelen conform dit plan. De beroepskrachten worden geschoold in de Gordon-visie. De visie van het kindercentrum, deels gebaseerd op de visies van Gordon en Freinet, is beschreven in het pedagogisch beleidsplan. Tijdens het inspectiebezoek kunnen meerdere beroepskrachten uitvoerig vertellen over deze visie en de uitvoering ervan is zichtbaar in de praktijk. Duidelijke overeenkomsten tussen de beschrijving van het beleid/visie en de uitvoering in de praktijk zijn het bevorderen van de zelfstandigheid van de kinderen (bijvoorbeeld door op jonge leeftijd zelf al een boterham te laten smeren) en zo min mogelijk verkleinwoorden te gebruiken (geen kindje, handje of broodje). Een beroepskracht die de andere beroepskrachten eveneens de training over de Gordon-methode zal geven, geeft aan betrokken te zijn bij het opstellen van het pedagogisch beleidsplan. Tijdens het inspectiebezoek blijkt dat er aandacht wordt besteed aan het waarborgen van de emotionele veiligheid. Er is een heldere en uitgebreide overdracht op de babygroep tussen een ouder en de beroepskracht. De beroepskracht met vroege dienst geeft vervolgens de overdracht door aan de beroepskracht met late dienst. Wanneer de kinderen op de babygroep aan tafel gaan om fruit te eten worden ze hierop voorbereid voordat de beroepskrachten de kinderen optillen. De sfeer op de verschillende groepen is goed. Tijdens het inspectiebezoek blijkt dat de ontwikkeling van de persoonlijke en sociale competentie wordt gestimuleerd. Tijdens de start van het gezamenlijke eetmoment bij de baby's wordt er een vissenkom midden op de tafel geplaatst. De beroepskrachten zingen hierbij samen met de kinderen een liedje. De beroepskrachten betrekken alle kinderen bij dit moment. Bij de oudere kinderen worden handgebaren geoefend die bij het liedje horen, wat bij de jongere baby's niet wordt verwacht. Bij een volgend liedje over een auto pakt de beroepskracht een speelgoedauto, waardoor de kinderen betrokken meedoen. Omdat het buiten regent zijn de kinderen op de peutergroep aan het dansen, zodat ze hun energie kwijt kunnen. Wanneer enkele kinderen door de ruimte gaan rennen herinnert de beroepskracht hun eraan dat dansen niet hetzelfde is als rennen en dat rennen op de groep niet mag. De beroepskracht legt uit dat het uitgangspunt bij het aangeven van regels aan kinderen is dat het gedrag van het kind wordt afgekeurd en niet het kind zelf. Op de dreumesgroep is een kind naast de beroepskracht geplaatst omdat dit kind meer gecorrigeerd moet worden. De beroepskracht benadert het kind zo dat corrigeren vaak voorkomen kan worden. Uit het bovenstaande blijkt dat er regels gelden voor kinderen waar ze aan herinnerd worden en dat hierbij rekening wordt gehouden met de individuele verschillen tussen kinderen. Gebruikte bronnen: - Pedagogisch beleidsplan Jor en Daan (versie 2014) - Observatie op de groepen tijdens eetmomenten (fruit en brood) en vrij spelen - Gesprek met de beroepskrachten - Inspectieonderzoek
Jor en Daan - Jaarlijks onderzoek 21-02-2014
4/13
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Deze steekproef is gehouden onder het vaste personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden. Op basis van het aangeleverde overzicht van personeelsleden en de data van de afgegeven verklaringen omtrent het gedrag is beoordeeld dat voor alle beroepskrachten nieuwe verklaringen omtrent het gedrag zijn afgegeven in het kader van de continue screening. Op basis van het aangeleverde overzicht van stagiaires is beoordeeld dat bij een stagiaire de verklaring omtrent het gedrag niet voor aanvang van de werkzaamheden (stage) is overgelegd. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De verklaring omtrent het gedrag van een personen werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4 lid 8 lid 9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat personen werkzaam bij het kindercentrum beschikken over een passende beroepskwalificatie. De toezichthouder heeft de diploma's ontvangen van de drie nieuwe vaste beroepskrachten op de locatie die in dienst zijn gekomen na de laatste jaarlijkse inspectie. Uit het aangeleverde overzicht van personeel (data afgegeven verklaringen omtrent het gedrag, behaalde diploma's en data indiensttreding) blijkt dat één beroepskracht een EVC-traject volgt. Documenten omtrent de inzet van deze PMIO-er zijn niet aangeleverd en beoordeeld in dit onderzoek. Het betrof een beroepskracht die buiten de steekproef viel omdat deze al sinds 2008 in dienst is bij de organisatie. Beroepskracht-kind-ratio Dagelijks worden op de groepen maximaal negen (baby's), elf (dreumessen) of veertien (peuters) kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Op woensdagen wordt er op de dreumesgroep slechts één beroepskracht ingezet wegens een laag gepland kindaantal. Op vrijdagen geldt dit voor de peutergroepen. Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen, er zijn geen vacatures. Bij ziekte, vakantie en verlof wordt er gebruikgemaakt van vaste invallers van IJsterk. Wegens de sluiting van IJsterk-kinderdagverblijven in 2013 zijn er enkele vaste invalkrachten die bij Jor en Daan invaltaken vervullen. De beroepskrachten hebben de volgende werktijden: bij een volle bezetting werken zes beroepskrachten van 8.00 tot 16.30 uur en zes beroepskrachten van 9.30 tot 18.00 uur. Soms wordt er een tussendienst gedraaid van 8.30 uur tot 17.00 uur. De beroepskrachten pauzeren dertig minuten op een daarvoor toegestaan tijdstip. De breng- en haaltijden van de kinderen worden geregistreerd. Uit een steekproef uit de registratielijsten blijkt dat de werktijden voldoende zijn afgestemd op deze breng- en haaltijden en dat er wordt voldaan aan de voorwaarden omtrent het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio. Tijdens het inspectiebezoek blijkt op basis van verklaringen van een beroepskracht dat er ad hoc overleg kan worden ingeroepen als er 'ontwikkelingen binnen de organisatie zijn die snel moeten worden overgedragen'. Bij zo'n incidenteel overleg ('thee') is van iedere groep een afgevaardigde aanwezig. Dit vindt plaats omstreeks 14.00 uur. Dergelijk overleg mag geen structureel karakter krijgen. Er mag niet voor dergelijke doeleinden worden afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is, omdat er altijd met meerdere beroepskrachten wordt geopend en gesloten. De beroepskrachten verklaren dat er bij openen en sluiten minimaal vijf beroepskrachten aanwezig zijn. In het pedagogisch beleidsplan staat vermeld dat er minimaal drie beroepskrachten aanwezig zijn bij openen en sluiten. In beide gevallen zal het niet voorkomen dat een beroepskracht alleen in het pand aanwezig is. Opvang in groepen Elk kind behoort bij één stamgroep. De opvang vindt, buiten (spel)activiteiten om, plaats in deze stamgroepen. Er zijn zes stamgroepen. De babygroepen één en vier bestaan ieder uit maximaal negen kinderen tussen de 0 en 1.5 jaar oud. De dreumesgroepen twee en vijf bestaan uit elf kinderen tussen de 1,5 en 2,5 jaar oud. De peutergroepen drie en zes bestaan uit veertien kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar oud. Uit de verklaringen van de verschillende beroepskrachten blijkt dat de kinderen altijd in de eigen stamgroep worden opgevangen. Op de dreumesgroepen zijn er op de woensdagen op beide groepen erg weinig kinderen. De beroepskrachten van deze groepen verklaren dat er meerdere activiteiten samen worden ondernomen op deze dagen en dat er samenwerking is bij het openen en sluiten, maar dat de kinderen gedurende de dag verder in de eigen stamgroep Jor en Daan - Jaarlijks onderzoek 21-02-2014
5/13
worden opgevangen. Gebruikte bronnen: - Steekproef afschriften verklaringen omtrent het gedrag op basis van overzicht personeel, ontvangen d.d. 4 maart 2014 - Steekproef afschriften beroepskwalificaties op basis van overzicht personeel, ontvangen d.d. 4 maart 2014 - Gesprek met de beroepskrachten - Inspectieonderzoek - Overzicht inzet beroepskrachten - Steekproef uit presentielijsten en roosters januari en februari 2014 - Pedagogisch beleidsplan Jor en Daan (versie maart 2014) ontvangen d.d. 4 maart 2014
Jor en Daan - Jaarlijks onderzoek 21-02-2014
6/13
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De beroepskrachten verklaren dat werkinstructies en protocollen inzichtelijk zijn op de locatie en dat er in het werkoverleg aandacht wordt besteed aan het beleid. Uit de getoonde jaarplanning blijkt dat er twee keer per jaar een ontruimingsoefening wordt ingepland. Op de groepen hangen zichtbaar EHBO-boxen en ontruimingsplattegronden. De ruimtes, die bijzonder zijn ingedeeld met speelhuizen en trappen, zijn veilig ingericht voor de kinderen. De beroepskrachten kunnen regels omtrent het gebruik van trappen en/of speelhuizen noemen. Trappen zijn afgeschermd. Meubilair is in goede staat en deurklinken zijn hoog. Enkele risico's worden aanvaard. Voortkomend uit de pedagogische visie zitten kinderen vanaf de dreumesgroep in hoge kinderstoelen zonder tuigje o.i.d. Dit wordt de kinderen jong aangeleerd om de zelfstandigheid te bevorderen. De beroepskrachten verklaren dat er elke avond een schoonmaakbedrijf komt dat de vloeren dweilt. Beroepskrachten hebben zelf ook schoonmaaktaken. De ruimtes zien er schoon en verzorgd uit ten tijde van het inspectiebezoek. De werkinstructies omtrent het voorkomen van wiegendood hangen in de slaapkamer (in ieder geval bij de babygroepen). De beroepskrachten blijken op de hoogte van deze werkinstructies. Meldcode kindermishandeling Er wordt in het kindercentrum gebruikgemaakt van de 'Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling'. De map van de meldcode ligt in één van de groepsruimtes en de beroepskrachten weten deze te vinden. De locatiemanager is aandachtsfunctionaris. De nieuwe meldcode is geïmplementeerd en de sociale kaart is aangepast. Eind januari 2014 is de meldcode besproken met het team. Vierogenprincipe De houder heeft een start gemaakt met te voldoen aan het vierogenprincipe, maar er wordt in de praktijk nog niet geheel voldaan aan de voorwaarden. De ruimtes zijn vanuit de gedeelde hal te zien en er zijn onderlinge verbindingen tussen de verschillende groepen. Ook zijn er voldoende ramen aanwezig waardoor de groepen zichtbaar zijn. Er wordt echter niet altijd gebruikgemaakt van babyfoons bij de slaapkamers. Zo blijkt dat er bij de peutergroep een beroepskracht bij de kinderen in de slaapkamer zit (slaapdienst). Dit valt deels samen met de pauzetijden van de andere beroepskrachten en er wordt geen babyfoon gebruikt. De beroepskracht bij de peutergroep vertelt dat er een raampje in de deur van de slaapkamer zal worden aangebracht. Dit is echter nog niet uitgevoerd bij de verschillende slaapkamers. Het betreft een bijzondere locatie met veel hoekjes in de ruimtes. Zeker op momenten waarop beroepskrachten alleen staan (tijdens pauzes en slaaptijden van de kinderen) worden er nog onvoldoende maatregelen genomen om aan het vierogenprincipe te voldoen. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 art 1.50 lid 1 lid 2 sub a sub d W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 3 sub b sub c Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Gebruikte bronnen: - Gesprek met de beroepskrachten - Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld IJsterk (versie juli 2013) - Pedagogisch beleidsplan Jor en Daan, versie 2014 - Inspectieonderzoek
Jor en Daan - Jaarlijks onderzoek 21-02-2014
7/13
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Het kindercentrum dat gevestigd is in een oud en qua indeling bijzonder pand in de binnenstad beschikt over zes stamgroepsruimtes die in goede staat verkeren. De ruimtes zijn afwisselend ingericht met voldoende speelgoed voor de kinderen. De meeste groepen zijn via tussendeuren aaneengeschakeld. Elke stamgroep beschikt over een eigen slaapkamer. De babygroepen beschikken ieder over twee slaapkamers. Er zijn voldoende bedden voor het aantal op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte De toegankelijke en aangrenzende buitenruimte is ingericht in overeenstemming met de leeftijd van het aantal op te vangen kinderen. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Gesprek met de beroepskrachten
Jor en Daan - Jaarlijks onderzoek 21-02-2014
8/13
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders door middel van een informatieboekje, de ingevulde kwaliteitswijzer en de website (www.ijsterk.nl). Op de website is een directe link geplaatst naar de locatiespecifieke pagina van het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen, waar ouders de inspectierapporten van Jor en Daan kunnen openen. De kwaliteitswijzer is volledig ingevuld. Oudercommissie Er is een oudercommissie ingesteld bestaande uit negen leden, waarvan vijf nieuwe leden. Bij een onderzoek naar aanleiding van handhaving in december 2013 is gebleken dat het adviesrecht naar behoren was uitgevoerd. Sinds dit onderzoek in december 2013 is er geen adviesaanvraag meer gedaan bij de oudercommissie. Naar aanleiding van onvrede over de onderlinge communicatie in 2012 en 2013 heeft er in januari 2014 een mediation-traject plaatsgevonden tussen de oudercommissie en IJsterk. Vanwege het conflict was er vóór dit mediation-traject nog nauwelijks sprake van communicatie tussen de huidige leidinggevende en de oudercommissie. Dit contact komt nu op gang. De eerste oudercommissievergadering heeft plaatsgevonden in februari 2014. Gebruikte bronnen: - Website www.ijsterk.nl - Kwaliteitswijzer amsterdam d.d. 17 maart 2014 - Informatieboekje kinderdagverblijf Jor en Daan (versie maart 2014) - Overzicht leden van de oudercommissie ontvangen naar aanleiding van inspectiebezoek - Gesprek met de voorzitter van de oudercommissie, d.d. 26 maart 2014 - E-mail van de voorzitter van de oudercommissie ontvangen in documentenmap naar aanleiding van inspectiebezoek
Jor en Daan - Jaarlijks onderzoek 21-02-2014
9/13
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. De verklaring omtrent het gedrag van een personen werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Beroepskracht-kind-ratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. Of B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde Jor en Daan - Jaarlijks onderzoek 21-02-2014
10/13
risico-inventarisatie veiligheid. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
Jor en Daan - Jaarlijks onderzoek 21-02-2014
11/13
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
Jor en Daan 000020988818 http://www.kinderopvang.ijsterk.nl 68 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
IJsterk Kinderopvang B.V. Nova Zemblastraat 4D 1013 RK AMSTERDAM 34276067
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mw. drs. M.C. van Wieringen
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Stadsdeel Centrum : Postbus 202 : 1000 AE AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
Jor en Daan - Jaarlijks onderzoek 21-02-2014
: : : : :
21-02-2014 28-03-2014 15-04-2014 15-04-2014 16-04-2014
: 16-04-2014 :
12/13
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Betreft zienswijze n.a.v. inspectierapport inspectiebezoek KDV Jor en Daan op 21-02-2014 Zoals tijdens de hoor-en wederhoor besproken, geef ik hierbij mijn zienswijze op de onvoldoende gescoorde inspectie-items: Verklaring omtrent het gedrag Op basis van het aangeleverde overzicht van stagiaires heeft de toezichthouder geconstateerd dat bij een stagiaire de verklaring omtrent het gedrag niet voor aanvang van de werkzaamheden (stage) is overgelegd. Op basis hiervan is geconstateerd dan aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: # De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is voor aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. Naar aanleiding van de aangeleverde stukken aan de inspecteur blijkt inderdaad dat de verklaring omtrent het gedrag niet voor aanvang van de werkzaamheden is overgelegd. Hierbij wil ik aangeven dat de stagiaire wel degelijk in het bezit was van de verklaring alvorens zij begon met haar werkzaamheden op de locatie. In verband met de verloning van extra gewerkte uren die de stagiaire diende in te halen ten aanzien van haar stage uren heb ik de startdatum van haar werkzaamheden op een andere datum laten verwerken. Het is op papier een juiste constatering dat de verklaring omtrent het gedrag niet voor aanvang van de werkzaamheden is overgelegd. In de praktijk is de stagiaire echter wel begonnen met haar werkzaamheden na het overleggen van de verklaring. Mijn welgemeende excuses voor de ontstane verwarring, ik zal erop toezien dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen. Vierogenprincipe De houder heeft een start gemaakt met te voldoen aan het vierogenprincipe, maar er wordt in de praktijk nog niet geheel voldaan aan de voorwaarden. De ruimtes zijn vanuit de gedeelde hal te zien en er zijn onderlinge verbindingen tussen de verschillende groepen, ook zijn er voldoende ramen aanwezig waardoor de groepen zichtbaar zijn.Er wordt echter niet altijd gebruik gemaakt van babyfoons bij de slaapkamers. Zo blijkt dat er bij de peutergroep een beroepskracht bij de kinderen in de slaapkamer zit. Dit valt deels samen met de pauzetijden van de andere beroepskrachten en er wordt geen babyfoon gebruikt beroepskracht bij de peutergroep verteld dat er een raam in de deur van de slaapkamer zal worden aangebracht. Dit is echter nog niet uitgevoerd bij de verschillende slaapkamers Het betreft een bijzondere locatie met veel hoekjes in de ruimtes. Zeker op momenten dat waarop beroepskrachten alleen staan(tijdens pauzes en slaaptijden van de kinderen)worden er nog onvoldoende maatregelen genomen om aan het vierogen principe te voldoen. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: # De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Het hanteren van het vierogenprincipe is uitgebreid besproken met het team, er is inderdaad een start gemaakt met de uitvoering hiervan in de praktijk. Alle deuren van de slaapkamers zullen worden voorzien van een raam als inkijkmogelijkheid, tijdens de pauzetijden van de medewerkers geldt de afspraak dat de deuren openstaan en dat er regelmatig door de groepen wordt gelopen. Aangezien Jor en Daan een bijzondere locatie is met veel hoekjes in de ruimtes doen wij ons uiterste best om zo spoedig mogelijk geheel te voldoen aan de gestelde voorwaarden ten aanzien van het vierogenprincipe. Amsterdam,15-04-2014 Kitty Lenz,Locatiemanager KDV Jor en Daan, IJsterk Kinderopvang BV
Jor en Daan - Jaarlijks onderzoek 21-02-2014
13/13