Inspanning voor culturele ontspanning Aanpak van rechtsradicale jongeren in stad en ommeland
Eind 2004 ging in de Brabantse gemeente Uden de islamitische basisschool Bedir in vlammen op. Aanleiding voor de brandstichting was de moord op Theo van Gogh en de hoogopgelopen spanningen tussen de allochtonen en autochtonen in de provincieplaats. De brand vestigde de aandacht op de activiteiten van extreemrechtse jongeren in Brabant. Na de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh kwamen Lonsdale-jongeren en extreemrechtse gabbers ook elders veelvuldig in het nieuws. Niet alleen in de Brabantse Kempen broeide het, maar ook in de voorsteden rond Rotterdam, in de Betuwe, het Land van Altena, in Limburg, op het Noord-Hollandse platteland en in afgelegen Oost-Groningse en Friese gemeenten. In allerlei delen van het land zorgden ze voor racistische bedreigingen gericht tegen allochtonen in het algemeen en moslims in het bijzonder. Onderzoekers van de Anne Frank Stichting en de Universiteit Leiden telden tussen januari 2001 en augustus 2005 125 gabbergroepen die betrokken waren bij rechtsextremistische activiteiten of incidenten. Voor de Monitor racisme & extremisme (2005) telden ze in deze periode 200 incidenten met extreemrechtse gabbers, waarvan zo’n 140 gewelddadige. Naast demonstraties, beledigingen en ordeverstoringen ging het daarbij om bedreigingen, confrontaties, vernielingen, brandstichtingen en mishandelingen (Van Donselaar 2005). Het afgelopen jaar is het verschijnsel er niet minder op geworden, zo blijkt uit de zevende rapportage van de Monitor racisme & extremisme (2006). Er is zelfs sprake van verdere radicalisering en snelle groei van neonazigroepen die tot geweld geneigd zijn. Overigens worden de meeste incidenten helemaal niet geregistreerd en ligt het werkelijke aantal waarschijnlijk nog veel hoger.
In deze brochure bespreken we aan de hand van een aantal praktijkcasussen rond rechtsradicale jongeren wat er in de betreffende gemeenten aan de hand is en welke maatregelen genomen kunnen worden om de problemen aan te pakken. Hoe reageren gemeenten op de aanwezigheid van sluimerende rechtsradicale sympathieën? Welke ervaringen zijn er met de benadering van de ouders? Met welke preventieve en repressieve scenario’s kunnen gemeenten aan de slag? In deze handleiding vindt u * drie voorbeeldgemeenten en hun aanpak van rechtsradicale jongeren. * de rol van ouders: wat te doen als het thuis misgaat. * twee scenario’s om culturele spanningen en radicalisering aan te pakken: anticiperen of beheersen.
Op de grens van stad en ommeland Vooral in de kleinere steden blijken autochtone jongeren zich nogal eens vijandig op te stellen tegenover allochtonen. De spanningen doen zich voor aan de randen van stedelijke centra, daar waar stad en ommeland elkaar raken. Cyriel Triesscheijn, directeur van RADAR, het antidiscriminatiebureau van RotterdamRijnmond, signaleert bijvoorbeeld dat de vragen over discriminatie niet uit de Rotterdamse binnenstad komen, maar uit regionale kernen als Krimpen aan de Lek, Hoogvliet en Spijkenisse. ’Blijkbaar zijn er wrijfpunten tussen stad en ommeland. Blijkbaar denkt men dat er ergens vluchthavens zijn, waar je de multiculturele samenleving kunt ontlopen.’ Maar ook buiten de steden ‘verkleurt’ de samenleving steeds meer. Jongeren met rechtsradicale ideeën komen op de middelbare school vaak voor het eerst in aanraking met allochtonen. Deze jongeren komen meestal uit regio’s die economisch zwak zijn, signaleert Gé Grubben van het LBR, het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie. ‘Die jongeren, en vaker nog hun ouders, zien allochtonen als concurrentie. Ze denken dat ze hun huis en baan afpakken.’ (uit: Generatie Lonsdale). Het Lonsdale-vraagstuk is geen generatieprobleem, betoogt Jaap van Donselaar, onderzoeker van de Monitor racisme en extremisme. ‘Veel rechtsradicale jongeren delen juist het ideeëngoed met hun ouders. Hun frustraties over de ‘bedreigingen’ van de multiculturele samenleving hebben ook culturele en sociaaleconomische kanten.’ Uit onderzoek naar jongerenculturen blijkt dat deze vaak een uitvergroting zijn van stijlkenmerken en opvattingen die bij de sociaal-culturele en sociaal-economische klasse van hun ouders horen.
De Limburgse gemeente: ‘Nog niks aan de hand, maar voorkomen is beter’ Een Noord-Limburgse gemeente ligt in een afgelegen, economisch zwakke plattelandsregio waar culturele spanningen voorkomen. Eén jongere die het jongeren-
‘Hier in het boerendorp zijn weinig buitenlanders. En via de media krijg je toch een vrij negatief beeld vind ik, van buitenlanders. En omdat ze niet met een andere cultuur in aanraking komen of met mensen met een andere kleur om het zo maar te zeggen, houden ze die negatieve beelden vast.’ Een jongere (in: Rechtsextremisme en racisme bij jongeren)
centrum van deze gemeente bezoekt, was betrokken bij een poging tot brandstichting in een nabijgelegen provinciestad. Inwoners hebben het gevoel dat er onderhuids spanningen groeien. Een jongerenwerker ziet een toename van het aantal Lonsdale-jongeren met extreemrechtse sympathieën. ‘Hitler-dingetjes worden populair en er is een sterke wij/zij-houding. Groepen jongeren polariseren op basis van ”Hollander” en ”moslim”. Maar Lonsdalers en racistische uitingen zijn een modeverschijnsel. Jongeren grijpen zoiets aan om onderscheid te maken. Dat is altijd al zo geweest.’ Ambtenaren verklaren de problemen tussen groepen uit de groeiende stigmatisering in het maatschappelijk debat. ‘De oorzaak van spanningen ligt in het landelijke klimaat: verharding op dat niveau leidt tot verharding op lokaal niveau.’ Een beleidsmedewerker ziet een culturele botsing ontstaan op het moment dat jongeren uit de dorpen naar het voortgezet onderwijs in ‘de stad’ gaan. ‘In het basisonderwijs zijn er nog hechte contacten tussen ouders en kinderen, de jongeren en het dorp. Met het vertrek naar het voortgezet onderwijs buiten het dorp verliest de gemeenschap de jongeren uit het zicht.’ Hoewel de betrokkenen de problemen niet willen opkloppen, hebben gemeenteraadsleden een preventief actieplan opgesteld. Zij willen meer aandacht voor de begeleiding van jongeren, vroegsignalering en inschakeling van bureau Halt. Diverse partijen zijn het erover eens dat voorkomen beter is dan genezen. De jongerenwerker pleit voor een ketenaanpak, waarin allerlei groepen samenwerken die van belang zijn bij de oplossing: ouders, jongerenwerk, opbouwwerk, school, politie en gemeente. Ook hij waarschuwt ervoor de problematiek niet op te kloppen. ‘Volgens mij wordt het probleem ook vaak groter gemaakt dan het is en dat stimuleert die jongeren juist. Als je in de media komt heb je status, dat is stoer. Volgens mij ligt hier ook een deel van de oplossing. Je moet de problematiek niet overdrijven.’ Anderen zien de oplossing in een dialoog
tussen de groepen. ‘Van belang is dat men bij elkaar komt en met elkaar praat. Zodat men elkaar makkelijker durft aan te spreken. Daarna moet je activiteiten aanbieden. Niet alleen voor jongeren, ook de ouders moeten erbij betrokken worden.’ En kinderen moeten al vroeg les krijgen in verdraagzaamheid, vinden sommigen. Over één ding zijn veel betrokkenen het eens: een preventieve aanpak moet niet alleen op allochtonen of jongeren gericht zijn, ook autochtonen en, meer specifiek, de ouders moeten erbij betrokken worden.
De Noord-Brabantse gemeente: ‘Geen rechtsextremisme maar jeugdproblematiek’ Uit een agrarische gemeente op de grens van ZuidHolland en Noord-Brabant komen veel klachten over discriminatie en extreemrechtse uitingen door jongeren. Die incidenten zijn soms gewelddadig en lopen uiteen van ruiten ingooien bij asielzoekerscentra tot het in elkaar slaan van allochtone jongeren. Sinds een jaar is het tamelijk rustig, afgezien van de racistische spreuken die zo nu en dan op de muren verschijnen. Opvallend is dat er in de regio amper allochtonen wonen. Mediterrane groepen ontbreken volledig. De gemeente telt op 26.000 inwoners zo’n 200 asielzoekers. Van oudsher was de plaats een orthodox gereformeerde enclave in een grotendeels katholieke omgeving. Er heerst angst voor het onbekende, denkt een oudmedewerkster van het vluchtelingenwerk. ‘Deze regio is altijd relatief geïsoleerd geweest en had weinig binding met de omgeving. De gemeenschap is erg gesloten, met een laag opleidingsniveau en weinig invloed van andere culturen.’ De generaties lastige jongeren volgen elkaar op en de ene generatie uit zich heftiger dan de andere. Het gaat vooral om jongeren van 15 tot zo’n 22 jaar met een vmbo-achtergrond. ‘Daarna zakt hun belangstelling voor dit soort gedrag weg. Ze manifesteren zich duidelijk met hun uiterlijk’, meent de wijkagent. Volgens hem zit er geen extreemrechtse filosofie achter en zullen deze jongeren niet deelnemen aan demonstraties. Het is vooral
‘In 2004 heeft ons jongerencentrum een project gehouden voor Lonsdalers en allochtone jongeren. We hebben toen een voetbaltoernooi georganiseerd. Ik kreeg telefoontjes van ouders die lieten weten dat hun dochter niet mocht meedoen. Zij mocht niet omgaan met buitenlanders. Dan houdt je invloed op.’ Rob van der Holst, sociaal-cultureel werker in De Tille, Dokkum (in: Generatie Lonsdale)
‘meeloopgedrag’, denkt de medewerker van het antidiscriminatiebureau. ‘Eigen frustraties, verveling en stoer doen zijn belangrijke redenen voor negatief gedrag.’ ‘Je moet op straat zijn om het vertrouwen van deze jongeren te winnen. Dat vertrouwen krijg je als ze merken dat ze echt iets aan je hebben. Dat je ze kunt helpen om zaken voor elkaar te krijgen, problemen op te lossen. Er ontstaat dan ook ruimte om ze aan te spreken op bijvoorbeeld racisme, en een breder perspectief te schetsen, waar ze ook wel over gaan nadenken. In mijn werk mik ik vooral op de leidersfiguren, die bepalen de toon en de houding van een hele groep.’ Een jongerenwerker uit Noord-Brabant (in: Leefbaarheid op het (verstedelijkt) platteland). De ambtenaar Openbare orde en veiligheid constateert dat de lokale bestuurders de term ‘racisme’ vermijden en met enig understatement van ‘jeugdproblematiek’ spreken. ‘Op het niveau van het aanpakken van ernstige incidenten zijn we goed bezig. Maar of je daar de veenbrand mee blust, is zeer de vraag. Bestuurders staan niet graag te boek als een gemeente waar het niet pluis is. Bovendien moet je voorkomen dat daders aan de aandacht een soort heldenstatus ontlenen.’ Na incidenten in 2004 heeft de gemeente in samenwerking met het welzijnswerk en de politie een plan van aanpak opgesteld voor de ‘jeugdproblematiek’. Belangrijkste element is de inzet van een jongerenopbouwwerker op straat. Daar moet deze professional het vertrouwen winnen van de jongeren. De jongerenwerker wil bovendien dat er gesprekken met de ouders worden gevoerd ‘omdat de voedingsbodem voor racistische opvattingen sterk gevoed wordt door ideeën en opstelling van de ouders’. Andere sleutelfiguren in de ketenaanpak zijn de gemeente (met de regie en de middelen) en de politie (door signalering, repressie, bemiddeling en beïnvloeding). Verder spelen het antidiscriminatiebureau en
het onderwijs een rol met programma’s om vooroordelen te doorbreken en tolerantie te stimuleren. Er is een protocol opgesteld over hoe te handelen bij racistisch getinte incidenten.
De Noord-Hollandse gemeente: ‘Alle registers open tegen extremisme’ De Noord-Hollandse gemeente ligt in een regio waarin veel spanningen met rechtsextremistische jongeren voorkomen. Sinds twee jaar is een groep Lonsdalejongeren actief, maar ook allochtone jongeren veroorzaken spanningen. Rond de kermis in september 2005 breekt er een ruzie uit tussen autochtone en Marokkaanse jongeren. Er wordt ook een poging tot brandstichting gedaan bij een moskee. De verrechtsing van jongeren uit zich in hun kleding, hun gedrag en het optreden in grotere groepen. Als de katalysator van de spanningen worden onbekendheid met allochtonen en negatieve berichten in de media genoemd. Maar ook de plattelandsmentaliteit speelt een rol, menen sommigen. ‘De oude bewoners zijn nog niet gewend aan de multiculturele samenleving. Dat zal nog wel even duren.’ Bestuur en politie schatten het gevaar op escalatie hoog in en ontwikkelen een crisisscenario. De gemeente laat onderzoek doen en investeert in netwerken en contacten leggen. Ze ontwikkelt bovendien een integrale aanpak: ze trekt de ketenregie naar zich toe en ondersteunt de vrijwillige inzet bij ontmoetingsactiviteiten. Daarnaast neemt ze specifieke maatregelen: bij de politie worden jeugdagenten aangesteld en er wordt een jongerentoezichtteam opgezet onder politiebegeleiding. Verschillende betrokkenen wijzen erop dat er te weinig jongerenvoorzieningen zijn, en dat de bestaande accommodaties ontoegankelijk zijn. Bij de Stichting Jeugd- en Jongerenwerk komen nauwelijks allochtone jongeren binnen, constateert een politieman. De jongerenwerker erkent dat het jongerenwerk zijn contacten met allochtone jongeren moet intensiveren. Maar veel Marokkanen zetten het liefst eigen sociaal-
‘Rechtsradicale jongeren moeten een plek krijgen in het jongerenwerk. Uitsluiting vergroot de kans dat deze jongeren zich verder van de samenleving verwijderen en in het uiterste geval een ondergrondse organisatie vormen. Dat zou veel gevaarlijker zijn.’ Dirk van der Plas, jongerenwerker in Venray (in: Generatie Lonsdale)
culturele voorzieningen op, verweert hij zich. De jongerenwerker vindt dat de gemeente en politie te snel conclusies trekken en te veel ophef maken over het vermeende extreemrechtse karakter van de jongeren. ‘Hierdoor is het opgeblazen. Een aantal zaken is niet waar. Bijvoorbeeld dat er twee grote groepen, Lonsdalers en Marokkanen, tegenover elkaar staan. Er zijn wel incidenten. Ze ruien elkaar wel op, maar niet zodanig dat het serieus dreigt te escaleren.’ De Marokkaanse gemeenschap zet zich actief in om een dialoog te organiseren tussen jongeren. Een medewerker van het sportservicepunt wil jongeren in beweging krijgen. En initiatieven vanuit de wijk kunnen rekenen op professionele ondersteuning. Een wijkcoördinator organiseert ontmoetingsactiviteiten om het contact tussen allochtone en autochtone wijkbewoners en jongeren te bevorderen. Ook wordt er een debat georganiseerd om te kijken welke wensen jongeren hebben. De gemeentelijke aanpak begint zijn vruchten af te werpen. De confrontatie tussen de twee groepen is gesust door een Marokkaanse familie die een bemiddelende rol speelt in de Marokkaanse groep. Ook de politie krijgt minder klachten, vertelt een agent. ‘Dat komt misschien doordat de politie een aantal contacten met beide partijen heeft gehad, waardoor het wat rustiger is geworden.’ Niet alleen kennismaken en contact leggen helpen in deze situatie, maar ook hard ingrijpen. ‘Het is goed dat de twee jongeren die de moskee in de fik wilden steken zijn opgepakt’, zegt de jongerenwerker. ‘Dat was een goed signaal, waardoor de Lonsdale-jongeren zien dat zoiets niet zomaar kan. De Marokkaanse gemeenschap ziet tegelijk dat er een stokje voor gestoken is.’
Niets aan de hand?
Iets aan de hand
Spanningen
* Feitelijke incidenten zijn er bij de buren,
* Feitelijke incidenten krijgen een structureel karakter. * Vechtpartijen tussen allochtone en autochtone jongeren bij feesten zoals de lokale kermis krijgen een structureel karakter. Vernielingen van bezittingen van allochtonen vinden systematisch plaats. De meeste incidenten worden niet geregistreerd. * Er is een duidelijke verharding van het klimaat. * Er is meer aan de hand dan in andere gemeenten * In het openbare (uitgaans)leven heerst spanning. * Allochtonen worden belaagd in de openbare ruimte. * Er heerst een gesloten plattelandsmentaliteit, wantrouwen naar de overheid toe en angst voor het onbekende. * De dorpsgemeenschap blijft gesloten. * Jeugdcultuur en maatschappelijke ontwikkelingen zoals individualisering. * Internationale en nationale gebeurtenissen hebben invloed op lokaal niveau. * Probleemgezinnen met lage opleiding hebben invloed, met als gevolg negatieve beeldvorming over en weer. * De media waarin incidenten worden uitvergroot hebben grote invloed. * De ontwikkeling van een collectieve radicale identiteit op internet is zeer bepalend. * Nieuw is dat allochtonen uit traditionele plattelandsgemeenten en autochtonen komen met elkaar in contact in provinciesteden. Er ontstaan interetnische spanningen. * Allochtonen worden tot zondebok gemaakt. * Sociaal-economische factoren die de schaal van het dorp of de provinciestad overstijgen (relatief grotere economische kwetsbaarheid). * De provinciesteden verkleuren in hoog tempo met alle spanningen van dien. * De gevaren worden hoog ingeschat en behandeld in termen van een nieuw beleidsprobleem of zelfs een beleidscrisis. * Onder de lokale autochtone bevolking bestaat draagvlak om iets te doen aan de spanningen. * Onderzoek naar de concrete probleemsituaties en visieontwikkeling. * Opzet van de ketenaanpak onder gemeentelijke regie. * Sterke rol politie. * Bemoeizorg voor risicojongeren door jeugdwerk. * Ontmoetingsactiviteiten voor verschillende groepen. * Actieve betrokkenheid van migranten en ouders.
Tabel 1 De casussen samengevat Hieronder vatten we de gegevens uit de casussen nog eens samen onder twee koppen: gemeenten waar niets aan de hand lijkt, en gemeenten waar wel degelijk iets aan de hand is op het gebied van jongeren, rechtsextremisme en culturele spanningen.
niet bij ons en zeker niet structureel. * Soms worden er ruiten ingegooid of jongeren in elkaar geslagen. Dit wordt geweten aan toevallige omstandigheden, als eenmalig en betrekkelijk onschuldig. * Groepjes manifesteren zich rechtsradicaal. Sfeer
* * * *
Oorzaken
*
* * * * * *
Sense of urgency
Aanpak
Er is geen verschil met vroeger. Het is niet erger dan in andere gemeenten. Er is hooguit een enkele rotte appel. Binnenshuis heerst een negatieve sfeer ten opzichte van allochtonen. Er heerst een gesloten plattelandsmentaliteit, wantrouwen naar de overheid toe en angst voor het onbekende. De dorpsgemeenschap blijft gesloten. Jeugdcultuur en maatschappelijke ontwikkelingen zoals individualisering. Internationale en nationale gebeurtenissen hebben invloed op lokaal niveau. Probleemgezinnen met lage opleiding. Stigmatiserende media-aandacht voor allochtonen. De ontwikkeling van een collectieve radicale identiteit op internet speelt een belangrijke rol. Spanningen tussen jeugdgroepen zijn van alle tijden.
* Het platteland verkleurt zo langzaam dat er geen tegenstellingen zijn. * Het bewustzijn dat er iets aan de hand kan zijn botst met de passiviteit van de inwoners. * Onder de lokale autochtone bevolking bestaat geen draagvlak om iets te doen aan de spanningen.
* Visieontwikkeling. * Opzet van een gemeentelijke keten bij de aanpak jeugdproblematiek. * Inzet van de politie en het jeugdwerk in preventieve zin. * Opwaardering van jeugdbeleid. * Ontmoetingsactiviteiten voor verschillende groepen.
Als het thuis misgaat De oorzaak van de problemen ligt bij de ouders, zeggen agenten in het Friese Dokkum (in Generatie Lonsdale). ‘Je zou eigenlijk de ouders moeten aanpakken. Thuis gaat het helemaal mis.’ Ook onderzoeker Jaap van Donselaar (van de Monitor racisme & extremisme) constateert dat veel rechtsradicale jongeren hun ideeëngoed met hun ouders delen. Jan Kuitert van het anti-discriminatiebureau Tûmba in Dokkum ziet een relatie tussen het maatschappelijke klimaat na de moorden op Fortuyn en Van Gogh en de manier waarop ouders tegenwoordig hun kinderen opvoeden. De ouders brengen de leuze van Fortuyn “Zeggen wat je denkt” in praktijk, constateert hij in Generatie Lonsdale. Ook de deelnemers aan verschillende onderzoeken bijvoorbeeld naar de leefbaarheid op het (verstedelijkt) platteland (Cadat, M., R. Engbersen, 2006) constateren dat ouders nogal eens een negatieve rol spelen. Sommige ouders willen de identiteit van het platteland behouden, staan negatief tegenover allochtonen of zijn soms ronduit xenofoob. ‘Deze ouders hebben erg veel negatieve invloed op de jongeren’, zegt bijvoorbeeld een actieve ouder op een school in Noord-Limburg. ‘Daardoor gaan de jongeren vreemden ook als een bedreiging zien. Zij uiten het meer, het is inherent aan de puberteit om je te onderscheiden. Maar de ideeën komen bij de oudere, traditionele bevolking vandaan. Ik merk om mij heen ‘onderhuids’ een negatieve sfeer: er wordt negatief over allochtonen gepraat.’ Ouders laten extreemrechtse denkbeelden toe, zo merkte een agent in Gelderland. ‘De problematiek bij de ‘Lonsdalers’ begint eigenlijk thuis. Ze zijn vaak lager opgeleid en laten zich steeds moeilijker aansturen door ouders. Ze vertonen extreemrechts gedrag, zonder theoretische onderbouwing. Het is stoerdoenerij met een
‘Ik droeg Lonsdale om erbij te horen, want door die kleding liet je zien dat je tegen buitenlanders was. Ik ben beter gaan nadenken na alles wat er is gebeurd. Buitenlanders zijn ook mensen, weet je. Ik was een racist, maar nu niet meer.’ Bauke, ex-Lonsdaler in Dokkum (in: Generatie Lonsdale)
racistische ondertoon, die door veel meer mensen in de dorpen wordt geaccepteerd.’ Daarover het gesprek aangaan is niet eenvoudig, zo blijkt. ‘Een enkele keer heb ik geprobeerd om met ouders van een groepje jongeren in gesprek te komen over extreemrechts gedrag, zoals hakenkruisen voor het slaapkamerraam. Ook bij ouders leeft niet veel sympathie voor buitenlanders, hoewel ze hakenkruizen afkeuren.’ In de preventie van rechtsextremistisch gedrag van autochtone jongeren in plattelandsgebieden en randstedelijke gemeenten is de betrokkenheid van ouders een belangrijke sleutel. Ouderbetrokkenheid bij het vraagstuk van culturele spanningen moet vroeg beginnen. Op de peuterspeelzaal kunnen al projecten worden georganiseerd om bekend te raken met veranderingen in de multiculturele samenleving. De ouderbetrokkenheid bij het verenigingsleven en het onderwijs kan veel meer worden gestimuleerd. De roc’s en scholen voor het voortgezet onderwijs in regionale centrumsteden kunnen veel meer aandacht besteden aan de culturele spanningen in stad en ommeland. Ze zouden de jongeren die instromen beter moeten opvangen. Om culturele spanningen en rechtsextremistisch gedrag in jongerenculturen te beheersen is een persoonlijke, normerende en strenge benadering het meest effectief. Oudergesprekken en huisbezoeken door bestuurders, professionals van maatschappelijke organisaties en wijkagenten bij jongeren die dreigen te ontsporen zijn bruikbare ‘outreachende’ instrumenten. Daarbij is het belangrijk dat met name bestuurders en wijkagenten een stok achter de deur hebben. Zij kunnen een strenge en normerende aanpak onderbouwen door sancties in het vooruitzicht te stellen: korten op uitkeringen, hinderlijk volgen. Nog belangrijker is echter dat er onderling begrip wordt opgebouwd en de onderlinge communicatie tussen jongeren, ouders, professionals en bestuurders wordt versterkt. Anders zijn er uiteindelijk alleen maar verliezers.
Twee scenario’s: anticiperen en beheersen Uit de casussen blijkt dat in sommige van de bezochte gemeenten grote culturele spanningen voorkomen, terwijl in andere daar nog geen sprake van is, maar er wel tekenen zijn die wijzen op mogelijke toekomstige ontsporingen. MOVISIE (voorheen NIZW Sociaal Beleid) heeft deze voorbeelden geanalyseerd in het onderzoek Leefbaarheid op het (verstedelijkt) platteland (2006). Uit die analyse komen twee mogelijke scenario’s naar voren. Voor gemeenten die indirect met culturele spanningen geconfronteerd worden, is het scenario ‘Anticiperen’ van belang. Gemeenten waar zich al culturele spanningen voordoen, kunnen een scenario voor ‘Beheersen’ inzetten.
Scenario 1 Anticiperen
Scenario 2 Beheersen
In dit scenario ligt de nadruk op risicoanalyse en preventieve interventies. Hierbij is het belangrijk om verder te kijken dan de eigen gemeente, en risicofactoren voor culturele spanningen in de regio te analyseren. Het gaat dan niet alleen om factoren die culturele spanningen zouden kunnen versterken, maar juist ook om kansen die er zijn om de culturele spanningen te verzachten, de kop in te drukken of in positieve zin te benutten. Denk daarbij aan de kansen die het onderwijs, de sportvereniging en de muziekvereniging bieden.
Dit scenario is gebaseerd op snelle en kortdurende crisisinterventies. Daarnaast wordt er ingezet op stevige ingrepen met behulp van de organisaties in de brede sociale infrastructuur. Doel van die ingrepen is de situatie te normaliseren en tot een duurzame oplossing te komen voor radicalisering van rechtsextremistische jongeren en hun sociale omgeving.
Korte termijn:
* Verzamel informatie over multiculturalisering in de gemeente en de regio. Val daarbij terug op informatie uit de Gemeentelijke Basis Administratie, de registraties van politie en informatie van welzijnsinstellingen en het jongerenwerk over de leefbaarheid en culturele spanningen. Verzamel de informatie niet alleen op lokaal niveau, maar ook op regionaal niveau. Daarmee verkrijg je inzicht in wat er aan de hand is. Dit inzicht heb je nodig om een strategie te bepalen, partners te zoeken. * Creëer een netwerk van betrokkenen: gemeentelijke diensten en bestuurders, (voortgezet) onderwijs, welzijn, onderwijs, jeugdzorg, politie, woningcorporatie. * Zorg ervoor dat professionals urgentie voelen in preventieve zin. Schenk daarbij niet alleen aandacht aan de jongeren, maar ook aan hun ouders, de peergroups en de buurt of het dorp in historische zin: waar komt het gedrag vandaan? * Maak samen een risicoanalyse in termen van ontworteling, binding en afhankelijkheid. * Maak op basis van deze analyse een actieplan en verbind daar resultaatafspraken aan. * Spreek af hoe en wanneer over die resultaatafspraken rekenschap wordt afgelegd. Middellange en lange termijn:
* Ga ontworteling van jongeren tegen, met name in het onderwijs. Vang de gevolgen van ontworteling proactief op door op de basisschool een intercultureel lesprogramma aan te bieden. Denk daarbij aan leerpaden, ontmoetingsactiviteiten met allochtone jongeren en uitwisselingen met multiculturele basisscholen en andere instellingen. * Voorzie in de behoefte aan binding, met name door het jongerenwerk. Zorg dat de jongeren zich verbonden blijven voelen met het dorp dat zij overdag verlaten om naar school te gaan. Stimuleer ook dat zij een band ontwikkelen met de gemeente, de wijk, de school waar zij terecht komen in het voortgezet onderwijs. * Stem het aanbod van het jeugdwerk af op de behoeften van deze groep. Werk in het voortgezet onderwijs aan de vorming van gemengde etnische groepen, die rond gemeenschappelijke doelen samenwerken (vrijetijdsactiviteiten). * Stimuleer betrokkenheid, gemeenschapszin en verminder afhankelijkheid (met name door de jeugdzorg).
Korte termijn:
* Probeer niet te bagatelliseren, maar reageer vooral ook niet te heftig. Kijk of het mogelijk is om op basis van een ‘driehoeksmeting’ met professionals een afstandelijke analyse te maken van de incidenten. Stel op basis hiervan een interventieprogramma op. Roep eventueel externe hulp in. * Externe hulp: Bij (structurele) incidenten worden lokale spelers (ook professionele instellingen) te vaak geassocieerd met één van de partijen in een conflict. FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, beschikt over de nodige deskundigheid om snel te interveniëren bij ernstige incidenten. Het Interventieteam interetnische spanningen kan in acute gevallen een adviserende en bemiddelende rol spelen. Het interventieteam heeft sinds 2005 op verzoek van gemeenten al ruim dertig interventies gepleegd . In 2004 heeft FORUM de handreiking ‘Interetnische spanningen. Een draaiboek’ uitgebracht. FORUM beschikt over een Sociaal calamiteitenplan. Hierover kunt u met Rob Witte, programmamanager Jeugd & Veiligheid, contact leggen:
[email protected] Middellange en lange termijn:
* Kies voor een indringende aanpak van radicaliserende jongeren. Organiseer bemoeizorg. Dit betekent dat er ongevraagde interventies in de privésfeer plaatsvinden wanneer het om jongeren gaat die psychisch in de war zijn. Zorg ervoor dat de indringende aanpak breed wordt ingezet: door de jongerenwerker, op school, door de politie en door de jeugdzorg. Regel een effectieve en dekkende ketenaanpak. * Organiseer huisbezoeken. Laat bestuurders, welzijnswerkers, wijkagenten en hulpverleners op bezoek gaan bij jongeren die zich radicaal gedragen en de gezinnen waaruit ze afkomstig zijn. Het accent ligt op het terugwinnen van normativiteit bij jongeren die ontsporen (en bij hun ouders). Met jongeren en hun ouders worden heldere afspraken gemaakt. Aan het nietnakomen van de afspraken zijn consequenties verbonden. * Stel een convenant op waarin een integraal sociaal veiligheidsbeleid is uitgestippeld. Mogelijke samenwerkingspartners zijn scholen voor voortgezet of basisonderwijs, welzijnswerk en jongerenwerk, jeugdzorg, politie, gemeente en woningcorporaties.
Websites
Geraadpleegde literatuur
www.radicaaljong.nl
Cadat, M. & R. Engbersen
Over de brochure Radicaal jong over herkenning en aanpak radicalisering jongeren. www.zorgwelzijn.nl
Dossier Radicalisering van Zorg+Welzijn, vakblad voor sociale professionals. www.meldpunt.nl
Lonsdale-clash op het verstedelijkte platteland. In: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken TSS, maart 2006 Cadat, M. & R. Engbersen
Leefbaarheid op het (verstedelijkt) platteland. Anticiperen op multi-etniciteit. Een verkenning naar culturele spanningen op het platteland. Utrecht: NIZW, 2006
Het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) legt zich er op toe om meldingen van uitingen op het Internet van discriminatie te beoordelen en zonodig aktie te ondernemen.
Donselaar, Jaap van en Peter R. Rodrigues (red.)
www.monitorracisme.nl
Donselaar, Jaap van (eindred.)
Dossier Lonsdale van de Monitor racisme & extremisme. www.hetccv.nl/dossiers/Samenleven_en_wonen/ Radicalisering/index.html
Dossier Radicalisering van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. www.forum.nl/interventieteams/spanningen.html
Interventieteam ‘Interetnische spanningen’ van FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling.
Monitor racisme & extremisme. Zevende rapportage. Amsterdam: Anne Frank Stichting, 2006 Cahier Het Lonsdalevraagstuk. Amsterdam: Anne Frank Stichting, Leiden: Universiteit Leiden, 2005 Homan, Maaike
Generatie Lonsdale. Extreem-rechtse jongeren in Nederland na Fortuyn en Van Gogh. Antwerpen: Houtekiet, 2006 Vogel-van der Duin, E.M.
Rechtsextremisme en racisme bij jongeren. Beweegredenen en motieven. Kwalitatief en exploratief onderzoek in Noord-Limburg. Scriptie Universiteit Utrecht. Utrecht: 2006 Witte, R., M. Veenstra, K. Schram, F. Korst
Interetnische spanningen. Een draaiboek. Den Haag: SDU, 2003
COLOFON © 2007 MOVISIE Auteurs Mellouki Cadat, Radboud Engbersen, Ard Sprinkhuizen en Martin Zuithof Foto’s Hollandse Hoogte
ISBN 978-90-8869-009-2 Te bestellen via www.movisie.nl (publicaties – leefbaarheid) MEER INFORMATIE
[email protected] 030 789 20 23
MOVISIE – Postbus 19129, 3501 DC Utrecht 030 789 2000
[email protected] Sinds 1 januari maakt NIZW Sociaal Beleid samen met vijf andere landelijke organisaties deel uit van MOVISIE – Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling.