Inhoudsopgave 5
Voorwoord
7
Leeswijzer
8
1. Van uitgangspunten naar doelstellingen
10
2. Green Office 2015 in beeld
17
3. Toelichting op het concept aan de hand van doelstellingen
17
3.1 Het kantoorconcept
17
3.1.1 Interactie met omgeving
18
3.1.2 Nieuw kantoorgebruiksconcept
21
3.1.3 Stimuleren van duurzaam gedrag
22
3.2 Achterliggende technologie
22
3.2.1 Individueel klimaat op de werkplekken
26
3.2.2 Energieproducerende concepten
28
3.2.3 Open bouwen
31
3.2.4 Materiaalconcept
32
3.3 Validatie van de resultaten
32
3.3.1 Validatie van duurzaamheidsaspecten
32
3.3.2 Berekening en validatie: kosten per werkplek
36
4. Toelichting op het proces aan de hand van doelstellingen
36
4.1 Het belang voor de bouwwereld
39
4.2 Casestudie Green office 2015
43
4.3 Advies voor een integraal werkproces
48
4.4 Bouwinformatiemodellen (BIM)
53
4.5 Green Office-aanbevelingen
53
4.6 Vervolg
54
Bijlage 1: Toekomstscenario’s
54
Arno
56
Betty
58
Caroline
60
Daan
62
Xander
64
Bijlage 2: Geothermie
69
Bijlage 3: Magnetische koeling
70
Bijlage 4: Peltier
73
Bijlage 5: Logo Green Office 2015
74
Bijlage 6: Deelnemerslijst Green Office 2015
pagina 3
Rapportage Green Office 2015
Rapportage Green Office 2015
pagina 4
Voorwoord Stelt u zich eens voor. Een multifunctioneel en duurzaam kantoorgebouw ontworpen voor de toekomst, waar u niet alleen ‘smart’ werkplekken aantreft, maar ook winkels, restaurants, kinderdagverblijf en zorg- en sportfaciliteiten. Een gebouw dat uitnodigt tot duurzaam gedrag, waar ook buiten kantoortijden bedrijvigheid heerst. Een ontmoetingsplaats voor mensen en nieuwe vormen van samenwerken. Een energieleverend gebouw met een hoog gebruikerscomfort, waar de mens centraal staat. Een flexibel gebouw dat geïntegreerd is in zijn omgeving met meervoudig grondgebruik, dat binnenstad en periferie met elkaar verbindt en vitaliseert. Waar wonen, werken en recreëren op een natuurlijke wijze met elkaar zijn verweven. Een afvalloos en gasloos kantoor met innovatieve technieken op het gebied van verlichting, binnenklimaat, waterhuishouding, energieverbruik en slimme gevels. Dat alles ten dienste van de mens en het milieu. Door een integraal ontwerpproces ontwikkeld samen met de klant en met bouwpartners, met ondersteuning van kennis instituten, producenten, technologiebedrijven en brancheorganisaties. Een reëel concept met een hoog ambitieniveau. Een concept met de hoogste scores in Breeam, Leed en GreenCalc. Dat is Green Office 2015. De overheid, het bedrijfsleven en de brancheorganisaties voeren discussies over de bouwinrichting van toekomstig ederland. Ze hebben het daarbij bijvoorbeeld over de rol en positie van opdrachtgevers en opdrachtnemers. Of hoe om N te gaan met eigen initiatieven vanuit de markt, die inspelen op maatschappelijke issues zoals onder andere mobiliteit, care & cure, infra, binnenstedelijke gebiedsontwikkelingen, energie & water en het milieu. Termen als integraal ontwerpen, duurzaam bouwen, kwaliteit, kennisclustering in de bouwsector en onderwijs, ketenintegratie, innovatief aanbesteden et cetera worden veelvuldig genoemd. Maar ook in de markt zien we een aantal voorzichtige trends als het gaat om de verandering van ‘traditioneel bouwen’ naar vernieuwend bouwen. Zoals ‘Design & Build & Maintenance’, in plaats van ‘Bestekken en Prijzen’. Of ‘laagste cost of ownership’-denken in plaats van laagste prijscriterium, of denken in ‘oplossingen’ in plaats van in ‘techniek’. Maar er is nog een lange weg te gaan, want integraal ontwerpen en duurzaam bouwen komen maar moeizaam van de grond in de bouwsector, niet in het minst door de verkokering in de bouwsector. Goedkoop en efficiënt bouwen kan slechts door duurzaam te bouwen; integraal met alle bouwpartners en de klant. Handelend vanuit het ‘total cost of ownership’-gedachtegoed. Daarbij zijn investeringen, onderhoud en exploitatiekosten onlosmakelijk met elkaar verbonden. Kennis delen, procesoptimalisatie, samenwerken en integraal ontwerpen zullen uiteindelijk leiden tot een efficiencyslag in de bouwsector, een gezonder milieu, duurzaamheid en hoge kwaliteit. Er is al veel kennis in de bouwsector en het onderwijs. De toegankelijkheid en beschikbaarheid van deze kennis zijn echter dramatisch laag. In de bouw maar ook in het onderwijs wordt nog steeds verkokerd gewerkt. Er wordt te veel in vakdisciplines gedacht en gehandeld, zonder het integraal proces te bewandelen. Duurzaam bouwen is slechts mogelijk door kennis te delen en integraal samen te werken met alle bouwpartners gezamenlijk, en met de klant. Daarom heeft Imtech begin dit jaar het initiatief genomen voor Green Office 2015 met als doel samen met bouwpartners en de klant een Green Office 2015 voor de toekomst te ontwikkelen. In april werden bouwer en projectontwikkelaar benaderd om samen met Imtech de haalbaarheid hiervan te toetsen. Uneto-VNI, de Regieraad en PSI Bouw omarmden het initiatief. Hiermee was het begin van een breed draagvlak gecreëerd. Kennisinstituten TNO en SBR sloten zich aan en in april jongstleden werd de eerste bijeenkomst belegd. De Rijksgebouwendienst formuleerde haar programma van eisen voor een nieuwbouwkantoor voor 50.000 m², gesitueerd bij een landelijk vervoerknooppunt. Gezamenlijk werden ambities en doelstellingen geformuleerd, en daarmee was de aanzet gedaan voor een integraal ontwerp (en construct) voor het Green Office 2015. Met de aansluiting van de architect en constructeur in mei 2008 was ons bouwteam in de basis compleet. In een korte periode daarna participeerden steeds meer partijen, zoals adviseurs, leveranciers, producenten en kennisinstituten. Draagvlak, loyaliteit, committent en passie dreven de groep tot steeds meer concrete invulling voor het Green Office 2015-concept. Het bouwteam heeft geen kantoor geïsoleerd van zijn omgeving ontwikkeld, maar juist een gebouw geïntegreerd in zijn omgeving. Om de studie zo concreet mogelijk te houden is gekozen voor een echte locatie in Amersfoort (spoorzone bij het station) waar het ontwerp ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Green Office 2015 omvat naast ontwerp (design) dus ook het bouwproces (construct). Green Office 2015 levert hiermee een waardevolle bijdrage aan de Nederlandse bouwwereld. In Nederland worden circa 25 steden doorsneden door verkeers- en spoorwegen, met als gevolg isolering van wijken en mensen, met alle problemen van dien. Het Green Office 2015-concept verbindt wijken met elkaar in een parkachtig landschap door meervoudig grondgebruik. Wonen, werken en recreëren zijn in Green Office 2015 geïntegreerd. Het is gesitueerd bij openbaarvervoerknooppunten en past binnen het overheidsbeleid voor de ruimtelijke ordening.
pagina 5
Rapportage Green Office 2015
Overheden zouden integraal ontwerpen en innovatief bouwen zoals Green Office 2015 dat doet, moeten stimuleren door experimentele zones aan te wijzen waar dergelijke projecten kunnen worden uitgevoerd. Dan kunnen leerervaringen en procesmethodieken voor algemeen nut in de bouwsector en bij opdrachtgevers worden teruggezet. Green Office 2015 zal een vervolg krijgen in 2009 en volgende jaren. De participanten zullen de opgedane kennis uit dragen aan de bouwsector, overheid, opdrachtgevers en het onderwijs. Green Office 2015 gaat in gesprek met het Rijk, de provincies en gemeenten om tot nadere invulling en realisatie van het Green Office 2015-concept te komen. drs. ing. A.L.A. van Gelder Algemeen directeur Imtech Nederland en initiatiefnemer Green Office 2015
Rapportage Green Office 2015
pagina 6
Leeswijzer Green Office 2015 is het resultaat van een bijzonder proces. Vanaf het begin heeft een brede groep partijen samengewerkt. Omdat het voor een goede samenwerking belangrijk is dat alle neuzen dezelfde kant op staan, zijn voor Green Office 2015 als eerste de uitgangspunten en de doelstellingen geformuleerd. De doelstellingen in hoofdstuk 1 worden door alle deelnemers onderschreven en zijn consequent in het ontwikkelproces meegenomen en uitgewerkt tot Green Office 2015. Daarom zijn de doelstellingen de rode draad in deze rapportage. In hoofdstuk 1 vindt u de uitgangspunten en doelstellingen voor Green Office 2015. Naast doelstellingen voor het ontwerp zijn ook doelstellingen met betrekking tot het proces en de maatschappelijke relevantie geformuleerd. In Hoofdstuk 2 vindt u een korte beeldende omschrijving van Green Office 2015. In Hoofdstuk 3 wordt het concept aan de hand van ontwerpdoelstellingen nader toegelicht. In Hoofdstuk 4 worden de resultaten en ervaringen naar aanleiding van de procesdoelstellingen toegelicht.
pagina 7
Rapportage Green Office 2015
1. Van uitgangspunten naar doelstellingen ‘Nota Randstad 2040’ van het ministerie van VROM, ‘integratieproblemen’, ‘verpaupering van binnensteden’, ‘sociale adhesie’ en ‘duurzame energievoorziening’ zijn thema’s die de afgelopen jaren steeds hoger op de politieke agenda staan en steeds vaker in het nieuws komen. In vele steden vormt infrastructuur, zoals spoor en wegen, een onnatuurlijke, en tot nu toe moeilijk overbrugbare, scheiding in de stad. Efficiënt gebruik van schaarse ruimte speelt een sleutelrol in de beleving van binnensteden. Oplossingen moeten in verschillende disciplines worden gezocht en werkbare voorstellen zijn nog schaars. De deelnemers aan Green Office 2015 willen een concreet voorstel formuleren dat antwoord geeft op onder andere deze thema’s. Ze hebben aan het begin van deze studie gezamenlijk de volgende uitgangspunten en doelstellingen voor Green Office 2015 geformuleerd en daarna in een integraal werkproces uitgewerkt in een concept Green Office 2015. Uitgangspunten Green Office 2015 is ontworpen voor de mens. Dit is vertaald in drie uitgangspunten. Het gebouw moet leefbaar zijn, samenwerking stimuleren en een maatschappelijk belang dienen. 1. Het gebouw moet ‘leefbaar’ zijn Duurzaamheid heeft veel te maken met het welbevinden en de gezondheid van de gebruikers van een gebouw. Het gebouw (en de omgeving) van Green Office 2015 moet een bijdrage leveren aan het optimaal functioneren van de gebruiker. De duurzame technische faciliteiten moeten het comfort van de gebruiker verbeteren. 2. Het gebouw moet ‘samenwerking’ stimuleren en/of faciliteren Het gebouw (en de omgeving) van Green Office 2015 moet de samenwerking tussen verschillende gebruikers van het multifunctionele gebouw (bij het bereiken van bedrijfsdoelstellingen) faciliteren en optimaal stimuleren.
3. Het gebouw moet het ‘maatschappelijk belang’ dienen Het gebouw van Green Office 2015 dient met zijn uitstraling, zijn faciliteiten en zijn technische uitwerking een positieve bijdrage te leveren aan de duurzame maatschappelijke ontwikkeling van Nederland. Doelstellingen Vanuit deze uitgangspunten zijn doelstellingen voor het kantoorconcept, de achterliggende technologie, de validatie en het proces geformuleerd. Het kantoorconcept Interactie met de omgeving Een duurzaam kantoor biedt niet alleen een prettige omgeving voor de werknemers maar ook een duidelijk aanwijsbare meerwaarde voor de omgeving. Het kantoor past in de stedelijke structuur of is hier een waardevolle aanvulling op. Wonen, werken en recreëren zijn dusdanig gecombineerd dat alle gebruikers van de faciliteiten gebruik kunnen maken. Bovendien wordt hierdoor woon-werkverkeer gereduceerd en worden de faciliteiten efficiënter en langer gebruikt.
Rapportage Green Office 2015
pagina 8
Nieuw kantoorconcept Green Office 2015 is een ontwerp voor de eindgebruiker, waar werknemers of andere gebruikers snel, efficiënt en aan genaam kunnen werken. Het gebouw is een aangename ontmoetingsplek. Het kantoor is door flexibele werktijden langer open. Green Office 2015 is multifunctioneel en flexibel en kan zich makkelijk aanpassen aan de veranderende behoeften. Stimuleren van duurzaam gedrag Het ontwerp Green Office 2015 is er mede op gericht de gebruikers te stimuleren duurzaam gedrag te vertonen. Door duurzamer gedrag te koppelen aan natuurlijke beweegredenen, zoals het streven naar meer comfort, is duurzaam gedrag voor veel gebruikers een vanzelfsprekendheid. De achterliggende technologie Individueel klimaat op de werkplek Doordat het klimaat per werkplek door de gebruiker zelf wordt bepaald, wordt maximaal comfort gecombineerd met maximale energiebesparing. Dit komt doordat het binnenklimaat per werkplek kan verschillen en altijd is afgestemd op het gebruik van de plek en de behoefte van die specifieke gebruiker. Hierdoor wordt er alleen daar waar nodig gekoeld, of verwarmd. Energieleverende concepten Green Office 2015 levert per saldo energie op die enerzijds aan de omgeving kan worden geleverd en anderzijds opgeslagen kan worden voor later gebruik. Voor deze locatie is een optimale installatie gekozen die aan deze doelstelling voldoet. Ook concepten die wel interessant zijn maar niet voor deze locatie geschikt zijn, worden kort behandeld. Open bouwen Green Office 2015 wordt gerealiseerd volgens de principes van het open bouwen. Gebruikers bepalen dankzij een scheiding van het casco en de inbouw zélf de indeling van hun kantoor. Veranderingen kunnen in een later stadium zonder hakken of breken worden gerealiseerd. Minimaal onderhoud Green Office 2015 is gedurende de hele levensloop duurzaam. Ook tijdens het gebruik zijn er zo min mogelijk middelen nodig die een belasting opleveren voor het milieu. De validatie van de resultaten Green Office 2015 is aantoonbaar duurzaam Toonaangevende certificaten tonen aan dat Green Office 2015 een duurzaam ontwerp is. Green Office 2015 is niet duurder per werkplek De exploitatie van een werkplek in Green Office 2015 is niet duurder dan een traditionele, gangbare werkplek. Green Office 2015 is geoptimaliseerd op de overall kosten per werkplek. Het proces Green Office 2015 dient een maatschappelijk doel Green Office 2015 is een oplossing die relevant is voor veel locaties in Nederland. Niet alleen het resultaat maar ook de ervaringen die zijn opgedaan in het proces zijn een waardevolle bijdrage aan de Nederlandse bouwwereld. Integraal ontwerpproces voor Green Office 2015 als casestudie Green Office 2015 is gericht op integraal samenwerken tussen alle ketenpartijen, een proces dat gericht is op ‘kwaliteit en kennis(uitwisseling)’. Integraal ontwerpproces voor de bouw van een duurzaam kantoor Van het integrale werkproces, zoals dat doorlopen is voor de ontwikkeling van Green Office 2015, is veel te leren voor andere projecten. Meerdimensionale bouwinformatiemodellen Green Office 2015 is in zijn geheel in een 3D-bouwinformatiemodel (BIM) opgenomen. Alle gegevens, van architect tot installateur en bouwbedrijf, zijn in een drie- of vierdimensionaal bouwinformatiemodel gecombineerd. Omdat het gebouwmodel zeer precies is en iedereen met exact dezelfde gegevens werkt, komen problemen al in de ontwerpfase boven tafel.
pagina 9
Rapportage Green Office 2015
2. Green Office 2015 in beeld Om tot een goed en realistisch ontwerp te komen is ervoor gekozen om voor Green Office 2015 een voorbeelduitwerking te maken op een bestaande locatie. De Rijksgebouwendienst, die voor deze studie de rol van opdrachtgever vervult, wenst een kantoor van 50.000 m², dichtbij een centraal openbaarvervoerknooppunt. Er is gekozen voor een locatie bij station Amersfoort; dit is een typerend voorbeeld van een locatie waar infrastructuur de stad doorsnijdt en een barrière vormt tussen verschillende delen van de stad. Binnenstedelijke schakel Voor de ontwikkeling van Green Office 2015 is gekozen voor een binnenstedelijke locatie vlakbij een intercitystation. Het ligt centraal in de stad en is goed bereikbaar met het openbaar vervoer. Maar Green Office 2015 is meer dan een kantoorgebouw. Green Office 2015 is een concreet voorstel voor een stedenbouwkundige bijdrage aan de beleving van binnensteden en de integratie daarvan met omliggende gebieden; een nieuwe vorm van gebiedsontwikkeling waarin materiële en immateriële behoeften bevorderd worden. Het is een energieleverend biotoop, een divers landschap dat verrijst in de binnenstad. Green Office 2015 biedt tal van kansen om binnensteden en stationsgebieden te beleven en de integratie met omliggende gebieden te bevorderen. Tegenwoordig maakt infrastructuur slechts op één manier gebruik van de beschikbare footprint. Green Office 2015 mengt en stapelt functies en biedt op die manier een stedelijke inbreiding die zeven keer gebruikmaakt van dezelfde footprint. Green Office 2015 wordt over infrastructuur heen gebouwd en vormt zo een parkachtige schakel tussen verschillende gebieden. Het park vormt het hart en de groene long van de stedelijke vernieuwing. Het biedt allerlei faciliteiten op het gebied van werken, wonen en recreëren. De mens staat centraal in Green Office 2015; gebruikers kunnen er werken, elkaar ontmoeten, ontspannen en recreëren, wanneer en hoe zij maar willen, ondersteund door innovatieve technieken en concepten. Door op alle lagen dezelfde verdiepingshoogte toe te passen ontstaat een loodsachtig, multifunctioneel gebouw waarin elk onderdeel van het gebouw in de loop der jaren verschillende functies kan vervullen, van kantoor tot parkeergarage. Biotoop Green Office 2015 Daarnaast is Green Office 2015 CO2-emissievrij, een energieleverend gebied, waar ook de directe omgeving van profiteert. De energiebehoefte van het systeem wordt zo laag mogelijk gehouden. Naast verantwoorde isolatie ten opzichte van een gezond binnenklimaat wordt duurzaam gedrag gestimuleerd en worden, door functiemenging, de gebruikstijden verlengd. De aanwezige energie wordt zo veel mogelijk binnen het systeem gehouden. De restproducten (bijvoorbeeld oud papier en rioolwater) worden gescheiden in organische en anorganische stoffen en omgezet in energie en vervolgens aan de energetische kringloop van het complex toegevoegd. De energiebehoefte wordt op milieuvriendelijke manier opgewekt, door een combinatie van duurzame energiebronnen in te zetten. Door deze decentrale aanpak is Green Office 2015 onafhankelijk van energieleveranciers buiten de biotoop. De volgende beeldrapportage laat zien hoe Green Office 2015 ingepast kan worden in het stationsgebied nabij het entrum van Amersfoort. c
Rapportage Green Office 2015
pagina 10
zesvoudig gebruik van de footprint
1. verkeer
2. retail en parkeren
3. groenstructuur
pagina 11
Rapportage Green Office 2015
Rapportage Green Office 2015
4. verbindingen
5. Green Office 2015
6. groenstructuur
= Green Office 2015
pagina 12
Afbeelding 1: Green Office 2015 sluit naadloos aan op de bestaande infrastructuur in het centrum van Amersfoort. Deze integratie is bijzonder hecht met het spoor, omdat het complex in twee lagen over het spoor is gelegd. Green Office 2015 is een groene heuvel die midden in de stad herrijst. De heuvel biedt een parkachtig landschap met terrasjes, binnenhoven en meren/ plassen voor recreatie. In de heuvel bevinden zich multifunctionele ruimten die door de flexibele opzet voor uiteenlopende doeleinden gebruikt kunnen worden, van kantoor tot woonruimte tot winkel, sportcentrum of parkeergarage. In de toekomst kan het hele complex zelfs als treinstation gebruikt worden.
Afbeelding 2: De structuur van het complex verrijst uit de omgeving en sluit daar soepel op aan.
pagina 13
Rapportage Green Office 2015
Afbeelding 3: Green Office 2015 kent een aantal hoven. Elk hof heeft een eigen sfeer en draagt zo aan een gevarieerde belevenis van het complex bij. De binnenhoven zijn nu buitenruimte, maar kunnen in de toekomst ook tot atrium worden verbouwd.
Afbeelding 4: Green Office 2015 sluit optimaal aan op de bestaande infrastructuur, zoals de spoorwegen. Omdat het complex in twee lagen over het spoor is gelegd, worden er voor fietsers en voetgangers nieuwe verbindingsroutes tussen de binnenstad en de buitenwijken gecreëerd. Daarmee wordt bestaande hinder in de verkeersstromen binnen de stad soepel overbrugd. De verbindingsroutes zijn maar één van de aspecten die in het weefsel worden geïntegreerd. Daarnaast kan het complex volledig flexibel als kantoor-, woon- of winkelruimte worden ingericht of voor sport en recreëren worden gebruikt.
Rapportage Green Office 2015
pagina 14
Afbeelding 5: Green Office 2015 kent meerdere, programmatisch flexibele lagen. Wat vandaag parkeergarage is kan morgen kantoor zijn, en andersom. Het complex is toegankelijk via hoven. Vanuit deze hoven is het voor fietsers en voetgangers ook mogelijk om het gebouw te doorkruisen.
Afbeelding 6: Green Office 2015 is op een dusdanige manier ontworpen dat het makkelijk uitgebreid kan worden. Het park bestaat uit verschillende niveaus. De gebruikte materialen en de diversiteit en flexibele functionaliteit benadrukken de hoge kwaliteit van de buitenruimte.
pagina 15
Rapportage Green Office 2015
Afbeelding 7: Dit café is één van de vele denkbare toepassingen in de flexibele ruimten van Green Office 2015. Green Office 2015 is niet alleen een plek waar mensen wonen en werken, het is ook een sociale ontmoetingsplek, een podium voor culturele activiteiten en een sportcentrum. Door zijn functiemenging is Green Office 2015 een uitbreiding van het centrum van Amersfoort en een verrijking van het binnenstedelijk leven.
Afbeelding 8: Op verschillende niveaus van Green Office 2015 zijn er lichte, ruime en rustige hoven die uitnodigen tot verblijf. De flexibele opzet van Green Office 2015 komt ook hier tot zijn recht. Er rijden geen auto’s, daarom kunnen kinderen hier veilig spelen. Daarnaast is er ruimte voor theatervoorstellingen of kleine concerten. De gevels kunnen makkelijk aangepast worden om aan elke gebruikerswens te voldoen. Op het dak staan kleine, geluidsarme windmolens. De zonnecellen zijn in het glas van de gevel geïntegreerd.
Rapportage Green Office 2015
pagina 16
3. Toelichting op het concept aan de hand van doelstellingen In dit hoofdstuk wordt aangetoond dat aan de eerder geformuleerde doelstellingen voor het concept, de techniek en de validatie wordt voldaan.
3.1 Het kantoorconcept 3.1.1 Interactie met omgeving Doelstelling: Een duurzaam kantoor biedt niet alleen een prettige omgeving voor de werknemers maar ook een duidelijk aanwijsbare meerwaarde voor de omgeving. Het kantoor past in de stedelijke structuur of is hier een waardevolle aanvulling op. Wonen, werken en recreëren zijn dusdanig gecombineerd dat alle gebruikers van de faciliteiten gebruik kunnen maken. Hierdoor wordt mobiliteit voorkomen en worden de faciliteiten efficiënter en langer gebruikt.
De mens en de interactie met de omgeving zijn leidend geweest voor het ruimtelijke concept Green Office 2015. Om die reden vindt u een groot deel van het beeldmateriaal en de toelichting op de interactie met de omgeving in het hoofdstuk ‘Green Office 2015 in beeld’ (blz 10). Green Office 2015 is boven de sporen ten westen van station Amersfoort gesitueerd. De sporen en de oude Wagenwerkplaats vormen een barrière tussen de woonwijk ten noorden van het station en het centrum van Amersfoort ten zuiden van het station. Green Office 2015 sluit aan op het geplande park aan de noordelijke kant van het station, waar nu cultuur centrum Wagenwerkplaats is gevestigd. Green Office 2015 vormt een groene as die het park van de noordkant van het station voortzet over het spoor heen tot in de binnenstad van Amersfoort. Door zijn schakelfunctie tussen binnenstad en buitenwijken verbetert Green Office 2015 de verkeersstromen in de stad. Voetgangers en fietsers gebruiken het complex als brug over het spoor en hebben daarmee toegang tot een directe route naar de binnenstad. Ook voor auto’s verandert de verkeerssituatie. Green Office 2015, en daarmee de omliggende wijken, worden beter op de belangrijke verkeersroutes van de stad aangesloten. Daardoor verbetert de doorstroming van het verkeer tussen het centrum, de wijken en de verkeersroutes. Uitgebreide parkeermogelijkheden in het complex resulteren in een ontspanning van de parkeersituatie in het gebied. Het parkachtige landschap en de binnenhoven van Green Office 2015 bieden niet alleen uitgebreide mogelijkheden voor recreatie en het organiseren van culturele evenementen, de biotoop Green Office 2015 zorgt, door toevoeging van een park, ook voor een gezonder microklimaat in de binnenstad en de aangrenzende wijken.
pagina 17
Rapportage Green Office 2015
Green Office 2015 kan een heel groot terrein beslaan. Voor deze studie is 50.000 m² kantoor uitgewerkt dat voldoet aan de eisen en wensen van Rijkswaterstaat. Dit kan echter uitgebreid worden met een veelvoud van dit oppervlak aan woningen, bedrijven of voorzieningen. Daarom wordt Green Office 2015 gerealiseerd in fasen. In alle fasen is Green Office 2015 compleet.
Afbeelding 9: Green Office 2015 wordt gerealiseerd in fasen; elke ftase is compleet.
3.1.2 Nieuw kantoorgebruiksconcept Doelstelling: Green Office 2015 is een ontwerp voor de eindgebruiker, waar werknemers of andere gebruikers snel, efficiënt en aangenaam kunnen werken. Het gebouw is een aangename ontmoetingsplek. Het kantoor is door flexibeler werktijden langer open. Green Office 2015 is multifunctioneel en flexibel en kan zich makkelijk aanpassen aan de veranderende behoeften.
Green Office 2015 is ontworpen voor de eindgebruiker in de nabije toekomst, rekening houdend met de veranderingen op middellange en lange termijn. Om hier een zo volledig mogelijk beeld van te krijgen is gewerkt met toekomstscenario’s die zijn opgesteld door TNO. Hierdoor ziet Green Office 2015 er anders uit dan een gemiddeld kantoor van nu. Dat komt niet alleen door snelle ontwikkelingen in de ICT, maar ook door sterk veratnderende behoeften van de gebruikers van deze kantoorpanden.
Rapportage Green Office 2015
pagina 18
Een nieuwe manier van werken in 2015 Aan het werk in het virtuele en fysieke kantoor van Green Office 2015 Trends Duurzaam Productief Kantoor Oude aannames over productiviteit, werkklimaat, werkplekbeheer en werkplekvoorzieningen binnen en buiten het kantoor blijken niet meer valide. Realtime Enterprise: altijd en overal online toegang tot informatie nodig. Open Innovatie: samenwerken in nieuwe businessmodellen (crowdsourcing, prosumership). Transparantie en verandering versus vertrouwen en controle. Virtual global village: projectmatig samenwerken in virtuele (internationale) teams met collega’s, partners en klanten. Maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid: respectvol omgaan met mensen, middelen en natuur (mobiliteit, energieverbruik kantoren & ICT). Werk = Inkomen + Zingeving: duidelijke identiteit organisatie, goede balans privé-werk, meer eigen ondernemerschap. Personalisatie: stimulerende comfortabele werkomgeving die aansluit bij de persoonlijke werkstijl, communicatie en doelstellingen. Netwerken: tijd en afstand minder belangrijk, succes hangt af van het aantal netwerkverbindingen dat iemand heeft. Herverdeling werkzaamheden: automatiseren & outsourcing, resterend werk complexer, over langere ketens uitgestrekt. Management: outputgestuurd en persoonlijk leiderschap, visionair. Productiviteit vs Impact: hoe kunnen medewerkers een zo groot mogelijke impact hebben op het resultaat? Vergrijzing en ontgroening: meer generaties onder één dak.
De manier waarop we werken is aan het veranderen, en dat is van grote invloed op werkplekken en kantoren. Daarom worden medewerkers van Green Office 2015 op nieuwe manieren ondersteund, afgestemd op hun specifieke behoeften in het werk. Hun werk is immers dynamischer geworden (zie trends hiernaast). Voorbeelden daarvan zijn: • Bedrijven moeten steeds sneller reageren op veranderingen in de markt tegen lagere kosten. Dat vraagt om hogere productiviteit van medewerkers en teams. • Processen worden gestroomlijnd doordat medewerkers ook onderweg toegang hebben tot bedrijfsinformatie. Medewerkers zijn daardoor mobieler geworden: ze werken onderweg, thuis of op kantoor. • Het werk gebeurt steeds meer projectmatig in flexibele, virtuele teams, die onafhankelijk zijn van tijd en locatie. Daardoor komen ze ook weer verder van de organisatie af te staan. De voorzieningen thuis, zoals PDA, laptop en telefoon zijn vaak geavanceerder dan die op kantoor. Deze veranderingen hebben grote gevolgen voor de mobiele mede werkers, maar ook voor hun collega’s op kantoor. Men is op zoek naar nieuwe manieren om op afstand contact te houden en op de hoogte te blijven van elkaars werk. Dat gebeurt steeds meer in het ‘virtuele kantoor’: door samen te werken en te communiceren via ICT. Dit virtuele kantoor heeft daardoor een steeds grotere invloed op het ‘fysieke kantoor’, het gebouw, de kantoorinrichting maar ook de kantooromgeving
De impact van ICT op een gebouw Kantoren, werkplekken en mobiliteit komen daarmee namelijk in een ander daglicht te staan. Mensen gaan niet zozeer naar kantoor om te werken, als wel om te netwerken. Het kantoor gaat dus steeds meer een ontmoetingsplek worden. Werkplekvoorzieningen zoals pc’s, telefoons en netwerkverbindingen hoeven niet meer per definitie door de organisatie geregeld te worden. Mensen kiezen liever zelf waarmee ze willen werken. Ze hoeven ook niet meer elke dag in de file te staan om van 9 tot 5 op kantoor te zijn: ze kunnen immers overal werken, en een goede werkbalans is een vereiste. Er ontstaat behoefte aan nieuwe ontmoetingspunten, waarin mensen elkaar kunnen vinden, op zowel het virtuele als het fysieke vlak. Mensen gebruiken multifunctionele apparaten, zoals smartphones, waarmee je kunt bellen, internetten, mailen, muziek luisteren, fotograferen. Je netwerk is je kapitaal: je bron van kennis en kennissen die je snel verder kunnen helpen. Daarom is contact houden met je netwerk, via MSN, LinkedIn, fora, YouTube en dergelijke middelen steeds belangrijker.
pagina 19
Rapportage Green Office 2015
In 2015 zullen naar verwachting intelligentere werkplekdiensten beschikbaar zijn die proactief voorzien in de behoeften van medewerkers. Ze zijn zich bewust van de omgeving en voorkeuren van medewerkers en kunnen daarop inspelen met gepersonaliseerde waarschuwingen en suggesties. Daarnaast zal in gebouwen veel gebruikgemaakt worden van sensornetwerken (zoals rfid’s), om te kunnen beschikken over actuele, real-time informatie. Green Office 2015 is multifunctioneel en heeft lange openingstijden. Dit komt deels door de behoeften vanuit de nieuwe werkvormen, maar ook omdat mensen van buiten gebruikmaken van een belangrijk deel van de functies van Green Office 2015; bijvoorbeeld een restaurant of een bibliotheek. Door deze functiemenging goed vorm te geven moet het gebouw samenwerking tussen die verschillende functies faciliteren en stimuleren.
Afbeelding 10: Scenario werkstijlen en functies.
Persona’s: Niet iedere medewerker heeft dezelfde behoefte aan ondersteuning op kantoor. In de afbeelding ‘Scenario werkstijlen en functies’ staat een aantal functies zoals die te vinden zijn bij een Rijksoverheid, afgezet tegen twee assen. De as ‘apart – samen’ staat voor de mate waarin de medewerker zelfstandig of juist in samenwerking met anderen zijn werk uitvoert. De as ‘verandering – stabiel’ staat voor de mate waarin de medewerker een veranderende werkomgeving heeft (denk aan projectmatig werken, veel onderweg zijn, veel externe samenwerking). De werkstijl en daarmee de behoefte aan ondersteuning op de werkplek is op ieder kwart vergelijkbaar, onafhankelijk van de functies die mensen hebben. Op deze manier zijn er 5 persona’s of typen medewerkers aan te wijzen. Aan de hand van een beschrijving van een toekomstige werkdag van elk type medewerker wordt duidelijk op welke manier Green Office 2015 in hun behoeften voorziet. Uiteraard blijven behoeften veranderen. Aangeboden voorzieningen hebben invloed op de werkwijze van de types. Een flexibele indeling maakt het mogelijk dat de indeling snel aangepast kan worden. In bijlage 1 (blz. 54) worden aan de hand van vijf toekomstscenario’s de voordelen van Green Office 2015 voor vijf kantoormedewerkers duidelijk gemaakt. De verhalen die daar worden geschetst geven een beeld van de behoeften die grotere groepen werknemers in 2015 hebben. De mensen in de verhalen zijn archetypische werknemers die beeldend, concreet en herkenbaar beschreven zijn. Zo wordt inzichtelijk welke behoeften vervuld worden met welke functies in Green Office 2015. Maak kennis met Arno, een inspecteur onderwijs; Betty, een controlroom-medewerker; Caroline, de communicatiemedewerker van het rapid response team; Daan, de interim-topambtenaar met duobaan, en Xander, een beleidsmedewerker ICT en veiligheid. Lees hoe een dag uit hun leven in en om het kantoor in 2015 eruitziet. Per scenario worden als achtergrond diverse thema’s uitgelicht die typerend zijn binnen Green Office 2015.
Rapportage Green Office 2015
pagina 20
3.1.3 Stimuleren van duurzaam gedrag Doelstelling: Het ontwerp Green Office 2015 is er mede op gericht de gebruikers te stimuleren duurzaam gedrag te vertonen. Door duurzamer gedrag te koppelen aan natuurlijke beweegredenen, zoals het streven naar meer comfort, is duurzaam gedrag voor veel gebruikers een vanzelfsprekendheid.
Duurzaam gedrag stimuleren door comfortvoorzieningen op maat Veel voorzieningen voor het binnencomfort op huidige kantoren zijn centraal geregeld, waardoor ze niet te beïnvloeden zijn en medewerkers zich niet verantwoordelijk voelen voor het verbruik. In Green Office 2015 worden voorzieningen op maat aangeboden. Hierdoor worden mensen zich meer bewust van de impact van hun gedrag op het energieverbruik. Dit vraagt veel op het gebied van gebruikersinterfaces: het moet makkelijk, leuk en lonend zijn om duurzaam gedrag aan te leren. Een voor de hand liggend voorbeeld is de aantrekkelijke en zichtbare trap in Green Office 2015 of de nabijheid van woningen en de trein. Maar duurzaam gedrag wordt in Green Office 2015 op meer manieren ingevuld. Duurzaam gedrag gaat over respectvol omgaan met mensen, middelen en natuur.
Afbeelding 11: Duurzame materialen op kantoor.
Afbeelding 12: Nabijheid van de trein maakt openbaar vervoer een aantrekkelijk alternatief.
Een duurzame en gezonde werkomgeving In een werkomgeving die veel van mensen vraagt zijn preventieve maatregelen en goede afspraken over de spelregels van virtuele samenwerkingsvormen van groot belang om de gezondheid van medewerkers te bewaken. Voor mensen worden in Green Office 2015 duurzame intelligente voorzieningen aangebracht om de gezondheid te beschermen en fysieke en mentale spanning te beperken. Denk daarbij aan ergonomisch verantwoord, persoonlijk instelbaar meubilair om ziekte verzuim te voorkomen (productiviteitsverbetering van 4-9% mogelijk), meer kleine pauzes, akoestische maatregelen (verbetering tot 7%). Ook is het mogelijk om met behulp van sensorvesten de spierspanning van risicogroepen te meten en onder begeleiding van een fysiotherapeut op afstand spanningen meteen te verhelpen met gerichte oefeningen en adviezen. Duurzaam gedrag door gemak en comfort Duurzaamheid richting middelen en natuur uit zich onder andere in de keuze van duurzame materialen op kantoor en intelligente klimatisering. Wanneer dit goed wordt afgestemd op de gebruikers, is het mogelijk om bijvoorbeeld én duurzamer én goedkoper én persoonlijker te klimatiseren. Lokaal ventileren op werkplekniveau met behulp van een lagedruksysteem kan naast persoonlijk instelbaar comfort bijna 1/3 besparing opleveren op het gebouwgebonden elektriciteitsgebruik.
pagina 21
Rapportage Green Office 2015
Op het totale gebouwgebonden energiegebruik scheelt het bijna 20% in de kosten. Het gebouwgebonden energiegebruik is het energiegebruik voor verlichting, koeling, verwarming, ventilatie (dus exclusief laptops, monitoren, telefoons e.d.). Persoonlijke klimatisering wordt onder andere geregeld vanuit de holle staal-betonvloer-/plafondsystemen. Dit vloersysteem kan makkelijk veranderingen in gebruik en inrichting opvangen. Vanuit de vloer worden uiteenlopende voorzieningen beschikbaar gesteld.
Voorbeelden zijn (de technieken worden in het volgende hoofdstuk nader toegelicht): • Dynamic Lighting, lichtritmes via lichtsterkte en lichttemperatuur (Philips). • Akoestische maatregelen om geluidsoverlast te voorkomen met geïntegreerde PCM-panelen (Phase Changing Material) die voor warmte- en koudebuffering zorgen. • Keuzemogelijkheid voor zowel mechanische als natuurlijke ventilatie. • Persoonlijke ventilatie, individueel instelbaar op werkplekniveau, gestuurd op basis van aanwezigheid van mensen en van CO2.
3.2 Achterliggende technologie Green Office 2015 is een energieleverend gebouw met maximaal comfort voor de werknemer (zie ook Nieuw kantoor gebruiksconcept blz. 18 en Stimuleren van duurzaam gedrag blz. 21). Een individueel klimaat op de werkplek zorgt voor maximale afstemming op de individuele behoeften van de werknemer (zie Individueel klimaat op de werkplek blz. 22). Stralingswarmte en goede behoeftegestuurde ventilatie, waarbij gebruikers ervoor kunnen kiezen ramen open te zetten, dragen hier verder aan bij. Warmte en elektrische energie worden duurzaam opgewekt (zie Energieproducerende concepten blz. 26) en heel efficiënt gebruikt voor de klimatisering van het gebouw. Om het beschikbare, met de seizoenen wisselende, warmte- en koudeaanbod af te stemmen op de vraag in het gebouw, is gebruikgemaakt van bodemopslag middels een aquifersysteem.
3.2.1 Individueel klimaat op de werkplekken Doelstelling: Doordat het klimaat op de werkplek door de gebruiker zelf wordt bepaald, wordt maximaal comfort gecombineerd met maximale energiebesparing.
Algemeen Green Office 2015 past een dynamisch vraaggestuurd hybride ventilatiesysteem toe. Dit betekent dat er alleen wordt geventileerd waar personen zich bevinden of waar het binnenklimaat niet voldoet aan de gestelde maatstaf. In het hele gebouw heerst, middels een geavanceerd sensorgestuurd systeem, een goed basisniveau voor de klimaatbeheersing. Daarnaast kunnen individuele werknemers en gebruikers de klimaatbeheersing van hun eigen werkplek regelen. Het atrium Het atrium is een belangrijk onderdeel van de klimaatbeheersing van Green Office 2015. Het atrium zorgt door een bijzondere vorm van natuurlijke ventilatie voor de toe- en afvoer van de ventilatielucht. Het centrale atrium heeft zowel een verkeers- als verblijfsfunctie. Hier heerst een zogenaamd afgetopt ruwklimaat, dat overeenkomt met het buitenklimaat van de directe omgeving van de locatie. Aangrenzend aan het atrium bevinden zich de woon- of werkvleugels. De (top)koepel van het atrium is te openen en wordt grotendeels in glas & PCM-materialen (zie kadertekst) uitgevoerd. Onder normale weersomstandigheden is het koepeldak geopend. De zon verwarmt de lucht onder het glas, de PCM-materialen laden warmte. Hierdoor ontstaat een schoorsteenwerking in de koepel die het gebouw grotendeels van natuurlijke ventilatie voorziet. De PCM-materialen ontladen in de koudere dagdelen en bevorderen de natuurlijke trek tot de volgende warmteperiode.
Rapportage Green Office 2015
pagina 22
Phase Change Material (PCM) Door de faseovergang van vast naar vloeibaar kan PCM per volume-eenheid veel warmte opslaan. De met PCM’s samengestelde scheidingswanden vormen door deze eigenschap een buffer bij plotseling wijzigende bezetting, waardoor minder snel een beroep hoeft te worden gedaan op andere bronnen van verwarming of koeling. Deze bufferende werking van de PCM-wanden voorkomt grote temperatuurfluctuaties in de betreffende ruimten. In de nacht, wanneer de betreffende zones onbemand zijn, zorgt het bouwdeelkernactiveringsysteem, op basis van de toegepaste sensortechnologie, voor extra energietoevoer, waardoor de panelen worden geladen om in het volgend dagdeel hun werking te kunnen uitoefenen.
Bij abnormaal koude weeromstandigheden sluiten de koepels grotendeels tot een minimale opening. Een aantal windvanen, ook wel ‘gek’ genoemd, zorgen dat de ventilatieopeningen altijd aan de lijzijde liggen. Bij extreme weersomstandigheden of veiligheidsproblemen kunnen de koepels dicht. Mechanische ventilatoren zorgen dan alsnog voor de benodigde ventilatie. De mechanische ventilatoren zijn toerengeregeld en zodanig ontworpen dat bij calamiteiten een overmaat aan lucht aangevoerd kan worden. Het voordeel van hybride systemen is dat er, als de omstandigheden het mogelijk maken, kan worden volstaan met natuurlijke ventilatie. Als het nodig is kan er mechanisch worden toe- of afgevoerd. Basisklimatisering De gehele locatie is voorzien van intelligente hybride ventilatiesystemen. Sensortechnologie zorgt voor het basisniveau van de ventilatie. De benodigde ventilatielucht voor de aangrenzende bouwdelen wordt van het afgetopte ruwe klimaat van het atrium betrokken. Voor de woon-werkvleugels worden vloergeïntegreerde decentrale VAV-ventilatie-units (VAV = variabel air volume) geplaatst die zuivere ventilatielucht vanuit het afgetopte ruwe klimaat van het atrium betrekken. Deze voorbehandelde en gefilterde buitenlucht kan op de werkplek nogmaals op persoonlijke vraag nabehandeld worden. Een combinatie van verdringingsventilatie op de werkplek en natuurlijke trek van het atrium zorgen voor de afvoer van de ventilatielucht. De afvoer gaat, op basis van onderdruk, via de ruimte tussen het plafond- vloersysteem naar de lijzijde van de windtoren in het atrium. Een warmtepomp haalt de aanwezige energie uit de ventilatielucht. Green Office 2015 wordt verwarmd en gekoeld middels een thermisch actief vloersysteem op basis van bouwdeelkernactivering (zie kadertekst). Dit zorgt voor comfortabele en efficiënte stralingswarmte van topvloer en koeling van boven (plafond). Door deze thermische gelaagdheid wordt de lucht aan het plafond afgevoerd met een temperatuur die hoger is dan die in de leefzone. Hierdoor kan, bij een gelijkblijvend koelvermogen, lucht met een hogere temperatuur toegevoerd worden, waardoor het systeem energie-efficiënter werkt.
Bouwdeel kernactivering met holle staal-betonsysteemvloeren Het thermisch actieve vloersysteem levert, op basis van bouwdeelkernactivering, stralingswarmte vanaf de top vloer onder, en koeling van boven (plafond). Thermische voeding geschiedt door een driepijpringleidingwater systeem, met hoge temperatuur, koude (matig koud), lage temperatuur warmte (matig warm) en een tussenmeng temperatuur, vanaf het warme-koudebodemopslagenergiesysteem. Voor de kantoor-/woongerelateerde zones worden vloergeïntegreerde decentrale ventilatie-units toegepast die zuivere ventilatielucht betrekken vanuit het ruwe klimaat van het atrium. De vloergeïntegreerde decentrale ventilatie-units zijn voorzien van goede luchtfilters, en van een warmtewisselaar voor het voorbehandelen van de verse buitenlucht, die wordt aangezogen aan de windzijde van het atrium. De locatie is bijzonder goed geïsoleerd en behoeft weinig warmte. Om die reden is de topvloer voldoende vrij voor overige technieken.
Persoonlijk klimatiseren werkplek op basis van microklimaat Ter plaatse van de persoonlijke werkplekken wordt de basisklimatisering aangevuld met een persoonlijk systeem. Het comfort van de werkplek heeft invloed op het welbevinden en de arbeidsproductiviteit.De meeste mensen hebben een sterke voorkeur voor natuurlijke toe- en afvoer van ventilatielucht. In Green Office 2015 zijn alle verblijfsruimten voorzien van te openen ramen, ook al is dit vanuit technisch oogpunt niet nodig. Sensortechnologie stelt de mechanische ventilatie voor de desbetreffende werkplek in bedrijf wanneer een werknemer de ramen sluit. Werkplekken hebben mede om die reden een microklimaatsysteem dat de verse ventilatielucht middels verdringingsventilatie op de werkplek regelt.
pagina 23
Rapportage Green Office 2015
De verontreinigde lucht wordt met verdringingsventilatie aan de plafondzijde uit het vertrek afgevoerd. Er vindt dus geen menging plaats, waardoor de luchtkwaliteit in de leefzone hoger is dan bij traditioneel mengende systemen. Op basis van Peltier-elementen (zie kadertekst Peltier-elementen) c.q. in ontwikkeling zijnde magnetische warmtepompjes (zie kadertekst magnetische warmtepompjes) in het kantoormeubilair vindt persoonsgebonden nabehandeling plaats van de voorbehandelde verse buitenlucht (koude- of warmteaanpassing).
Magnetische warmtepompjes Magnetisch koelen is een mogelijk alternatief voor het welbekende gascompressie- en verdampingsproces. Een warmtepomp is namelijk ook te realiseren met een magnetische vaste stof die een groot magnetocalorisch effect vertoont. In de koelcyclus van zo’n pomp warmt de magnetische stof op als een magneetveld wordt aangelegd en koelt deze af als het veld wordt uitgeschakeld. Doordat zulke pompen zeer compact kunnen worden gebouwd, zijn ze ideaal voor allerlei toepassingen, zoals de koelkast, een aircosysteem, de koeling van een computer of ook een warmtepomp voor verwarming, waarvoor nu nog de gascompressor de meest gebruikte vorm is. Andere voordelen van magnetisch koelen zijn: zuiniger, geen gebruik van broeikasgassen en geluidsarm. De techniek van magnetisch koelen is bijzonder geschikt voor kleinschalige systemen. Voor een gewone koelkast is niet meer dan 0,1 liter (een kopje koffie) magnetisch materiaal nodig. Peltier-element Een Peltier-element bestaat over het algemeen uit twee plaatjes keramisch materiaal waartussen verschillende blokjes metaal geplaatst zijn. Het materiaal dat wordt gebruikt in moderne Peltier-elementen is een mix tussen bismut en telluride (Bi2Te3) of bismut en selenide (Bi2Se3) die bewerkt is met antimoon (Sb), zodat er N- en P-type halfgeleiderblokjes ontstaan. Wanneer hier spanning op gezet wordt, en er een stroom gaat lopen door het element, zal het element warmte van de ene kant naar de andere kant verplaatsen. Een Peltier-element is dus een soort van warmtepomp: afhankelijk van de stroomrichting (+ en – omdraaien) kun je er dus mee koelen of verwarmen. Verwarmen kan natuurlijk veel eenvoudiger door een weerstandsdraad, zodat alleen de meer interessante optie van koelen overblijft. Hiervoor worden Peltier-elementen dan ook gebruikt. Het maximale koelvermogen van de nu verkrijgbare elementen bedraagt ongeveer 150 watt. Het maximale temperatuur verschil tussen de warme en koude kant ligt tussen de 70 en 75 graden voor enkelvoudige Peltier-elementen. Je komt ze dan ook tegen in campingkoelkastjes en als processorkoeling in pc’s, maar ook bij dauwpuntsmetingen en koeling voor CCD-schermen in camera’s etc. De voordelen van Peltier-elementen zijn dat ze een hoge betrouwbaarheid hebben, klein zijn, geen lawaai maken en makkelijk in te bouwen zijn in kleine behuizingen.
Kantoorgerelateerde gemengde zones (conference rooms, lounge, lesruimte etc.) De kantoorgerelateerde gemengde zones zoals conference rooms worden geklimatiseerd door het systeem omschreven onder basisklimatisering. De toe te passen scheidingswanden zijn gekoppeld aan de bouwdeelkernactivering en zijn voorzien van PCM’s.
Afbeelding 13: Middels sensortechnologie wordt de temperatuur op het gebruik van de ruimteafgestemd. In een ruimte met een loungegedeelte en werkplekken kunnen de werkplekken een lagere temperatuur hebben (dus koeler zijn) dan de ruimte waarin kan worden ontspannen.
Rapportage Green Office 2015
pagina 24
Openbare zone niet-kantoorgerelateerde voorzieningen Omdat het vermogen van bouwdeelkernactivering niet voldoende is om de verse buitenlucht (ventilatietoevoerlucht) te verwarmen, of te koelen tot het gewenste thermisch binnenklimaat en comfort, wordt in de zones voor niet-kantoorgerelateerde voorzieningen bouwdeelkernactivering gecombineerd met een vraaggestuurd decentraal luchtbehandelingssysteem. Als onderdeel van dit luchtbehandelingssysteem worden de luchtbehandelingskasten voorzien van indirecte adiabatische koeling. Adiabatisch wil zeggen: zonder enthalpieverandering. De voor verdamping benodigde energie wordt aan de afvoerlucht onttrokken, waardoor deze lucht afkoelt. Deze ontstane kou wordt met een warmtewisselaar overgedragen aan de verse inblaaslucht. De indirect adiabatische koeling werkt met gefilterd hemelwater. De koelbatterij die gebruikmaakt van de in de bodem opgeslagen koude, zorgt voor verdere koeling van de verse lucht. Energiezuinige technieken Green Office 2015 maakt gebruik van de nieuwste technieken om efficiënt met de beschikbare energie om te gaan. Energiezuinige verlichting De OLED-verlichting is beter dan LED-verlichting toe te passen als werkplekverlichting en zal de klassieke tl-buislamp geheel vervangen. Het verschil met de LED-lamp is dat de LED-lamp in een punt schijnt en de OLED-lamp een heel vlak verlicht. Er komt geen warmte vrij en van de gebruikte energie wordt circa 90% omgezet in licht. De sfeer en verlichting worden aangestuurd door daglichtsturing en aanwezigheidsdetectie. Afhankelijk van de functie van de plek wordt werkplekverlichting, sfeerverlichting, loop- of ontruimingsverlichting toegepast.
pagina 25
Rapportage Green Office 2015
Sensortechnologie & Integratie van Werktuigbouw, Elektrotechniek en (I)CT In het gebouw wordt veelvuldig sensortechnologie toegepast. Persoonlijke keycards geven toegang tot alle toegekende faciliteiten. Eigen energieopwekkende servomotoren zullen veelvuldig als stelorganen worden toegepast. Gps/RFIDsystemen geven posities van personen en apparatuur weer en zorgen voor een optimale bereikbaarheid. De verseluchtregelunit wordt ingesteld op basis van gemeten en diverse gassensoren, bijvoorbeeld CO2-sensoren en overige benodigde luchtkwaliteitsensoren. Piezo-elementsensoren geplaatst in vloeren en trappartijen meten het bezoekersverkeer en passen hierop integraal de verseluchttoevoer en koude- c.q. warmtestraling van vloer en plafond aan. Een weerstation communiceert continu het omgevingsklimaat buiten de locatie en het klimaatverloop op alle plekken in de locatie. Glijdend water en luchttemperatuuraanpassing zorgen voor een energie-efficiënte energieopwekking. Slimme gevels Ook de gevels zijn voorzien van een groot aantal gevelsensoren. Om de externe warmtelast tot een minimum te beperken, dient gebruik te worden gemaakt van van onder oprolbare buitenzonwering. Afhankelijk van de zonnebelasting en intensiteit van het zonlicht zal de zonwering handmatig of automatisch geschakeld worden. Een weerstation in de nok van het gebouw meet de zonintensiteit op de relevante oriëntaties oost, zuid en west en zorgt voor de aansturing van het systeem. Door toepassing van vacuüm hr-beglazing wordt een bijzonder hoge thermische isolatiewaarde bereikt.
3.2.2 Energieproducerende concepten Doelstelling: Green Office 2015 levert per saldo energie op die enerzijds aan de omgeving kan worden geleverd en anderzijds opgeslagen kan worden voor later gebruik. Voor deze locatie is een installatie gekozen die aan deze doelstelling kan voldoen. Ook concepten die wel interessant zijn maar niet voor deze locatie geschikt zijn, worden kort behandeld.
Het gebouw is energieleverend door een mix van maatregelen volgens het Trias Energetica-model. Green Office 2015 gebruikt geen fossiele brandstoffen. Door een combinatie van fotovoltaïsche (PV-)zonnepanelen, energiezuilen en biomassa wordt per jaar 3.980 MWh opgewekt.
Globale berekening: Subtotaal aan PV-systemen Subtotaal door 6 energiezuilen Subtotaal aan biomassa TOTAAL
= 3.000 MWh/jaar = 480 MWh/jaar = 500 MWh/jaar = 3.980 MWh/jaar
Fotovoltaïsche zonne-energiesystemen (PV-systemen): circa 3.000 MWh/jaar In Green Office 2015 is circa 10.000 m2 aan hoogrenderende PV-systemen12 geïntegreerd.
Globale berekening: Uitgaande van globaal 1000 Wh/m2 . jaar zonne-energie in de Benelux levert dit bij een rendement van 40% een piekvermogen van 1000 Wh/ m2 x 40% = 400 Wp. Uitgaande van een verliesfactor van circa 75%, wordt de uiteindelijke opbrengstfactor 400 Wp x 75% = 300 Wa x circa 1000 zonuren = 300 kWh/m2 jaar. Opgewekt wordt dan 10.000 m2 x circa 300 KWh/jaar/m2 = 3.000.000 kWh/jaar = circa 3.000 MWh/jaar.
1
40% efficient metamorphic GaInP/GaInAs/Ge multijunction solar cells, R. R. King, 2007 American Institute of Physics, APPLIED PHYSICS LETTERS 90, 183516 2007, 4 May 2007.
2
UD-led team sets solar cell record, joins DuPont on $100 million project, July 23, 2007.
http://www.udel.edu/PR/UDaily/2008/jul/solar072307.html, gelezen: 16 november 2008.
Rapportage Green Office 2015
pagina 26
Energiezuilen en stille verticale windturbines: circa 480 MWh/jaar Energieopwekking vindt ook plaats met meerdere verticale energiezuilen. De mast is hierbij voorzien van geïntegreerde PV-systemen en op de top bevindt zich de stille en slagschaduwvrije verticale windturbine (‘wokkel’windenergiesystemen).
Globale berekening: Afmetingen ‘wokkel’ 15 meter hoog en 5 meter breed = 75 m2 75 m2 x 860 kWh/m2 x jaar = 64.500 kWh/jaar/molen = circa 60 mWh/ jaar/molen Zonnepaneel breed op zuil 3,14 x 15 m = 15,7 m x 5 m (hoogte) = 77,71 m2 circa 75 m2 x 300 kWh/jaar/ m2 = 26.4421 kWh/ jaar = circa 20 MWh/ jaar/zonnepanelen Per energiezuil aan opbrengst: 60 + 20 = circa 80 MWh/jaar/ energiezuil. Bij plaatsing van 6 zuilen 6 x 80 MWh/jaar/zuil: circa 480 MWh/jaar
Biovergisting/vergassing: circa 500 MWh/jaar Green Office 2015 wekt circa 500 MWh/jaar aan biogas op. Bij volledige gebiedsontwikkeling gebruikt Green Office de restproducten (afval) van het geprojecteerde project en aanverwant landschap. Middels shredderinstallaties worden de restproducten uit de leefomgeving verwijderd en geautomatiseerd centraal verzameld. De restproducten worden gescheiden in organische en anorganische stoffen. De organische reststoffen bestaan na scheiding uit zuivere biomassa van verschillende biomassastromen en hiervan worden in een gesloten vergistingsinstallatie biogassen opgewekt. Dit biogas wordt aangeboden aan een innovatief energieconversiesysteem op basis van een hr-gasturbine. Vervolgens wordt het ontwikkeld om te combineren met brandstofcellen. Het digestaat uit de vergistingsinstallaties, een humusachtig materiaal, bevat een rijke mineraaloplossing met een hoge bemestende waarde.
pagina 27
Rapportage Green Office 2015
Energieopslag en buffering Warmte-/koudebodemopslagenergiesysteem De energievoorziening bestaat uit een bronsysteem, een omzettingssysteem (warmtepomp) en een energieopname afgiftesysteem. Vanuit het centrale ketelhuis worden warmte en koude getransporteerd naar de afnemers. De basis voor de energieopwekking is een aquifersysteem met meerdere doublets voor warmte- en koude-energieopslag in de bodem, middels warmtepompen en een innovatief energieconversiesysteem op basis van een hr-gasturbine. Omdat de vraag naar koude in de zomer groter is dan die naar warmte in de winter, wordt ’s winters extra kou in de bodem opgeslagen met behulp van een ‘droge koeler’. Brandstofcellen De in ontwikkeling zijnde polymere brandstofcellen hebben enorme potentie. Ze zullen heel hoge elektrische rendementen halen. De waterstofeconomie is daarmee in zicht. Waterstof maken uit duurzame energie. Op zeer zonnige dagen en in de nachtelijke uren zal de door zonne- en wind energie opgewekte elektriciteit meer zijn dan kan worden afgenomen. Omzetting door middel van elektrolyse naar waterstof is ook een alternatief. De waterstof die dan wordt verkregen, kan worden benut als brandstof voor de brandstofcellen voor de opwekking van elektriciteit, dan wel als brandstof voor auto’s. De restwarmte van de brandstofcellen kan worden toegevoerd aan een conversiesysteem voor bijvoorbeeld tapwater. Geothermie Geothermie is mogelijk een geschikte energiebron voor Green Office, maar omdat er onvoldoende gegevens zijn om met zekerheid de geschiktheid van de locatie vast te stellen, is hier niet mee gerekend. Het benodigde onderzoek naar de geschiktheid zou voor deze casestudie veel te ver gaan. Hieronder meer informatie over Geothermie.
Geothermie Geothermie is het gebruiken van de warmte van de aarde om huizen, kantoren of kassen te verwarmen. Om de warmte uit de grond te winnen, wordt er gebruikgemaakt van het warme water dat ligt opgeslagen in watervoerende lagen in de ondergrond op diepten waar de temperatuur hoog genoeg is om direct of indirect (met een warmtepomp) te benutten. Deze watervoerende lagen zijn in grote gebieden in de ondergrond van Nederland aanwezig.
3.2.3 Open bouwen
Doelstelling: Green Office 2015 wordt gerealiseerd volgens de principes van het open bouwen. Gebruikers bepalen dankzij een scheiding van het casco en de inbouw zélf de indeling van hun kantoor. Veranderingen kunnen in een later stadium zonder hakken of breken worden gerealiseerd.
Green Office 2015 is gerealiseerd volgens de principes van het open bouwen. Dit betekent dat de drager is gescheiden van de inbouw. Hierdoor kunnen de gebruikers zelf de indeling van hun kantoor in grote mate bepalen en aanpassen aan de veranderende behoeften. Het gebouw is in hoge mate multifunctioneel, flexibel en demontabel. Dit levert niet alleen kostenbesparingen op tijdens de bouw, maar ook tijdens het gebruik. Holle staal-betonvloer Green Office 2015 heeft een ‘holle staal-betonvloer’. Alle leidingen en technieken zoals omschreven in voorgaande hoofdstukken kunnen makkelijk worden opgenomen in deze vloer. Omdat de leidingen makkelijk bereikbaar en aanpasbaar zijn kan de indeling van Green Office makkelijk worden aangepast aan de veranderende behoeften. De vloer voldoet aan de principes van Slimbouwen®3.
3
Nederland gaat Slimbouwen®, Jos Lichtenberg, juni/juli 2006, www.slimbouwen.nl.
Rapportage Green Office 2015
pagina 28
Slimbouwen® ‘Het fysiek en organisatorisch ontkoppelen van leidingen (installaties) blijkt de sleutel tot een efficiënter en dus economischer bouwproces te zijn. Door de installatietechniek een eigen plek te geven in het proces en in het gebouw, wordt industrieel bouwen mogelijk gemaakt en blijven gebouwen voor meerdere functies bovendien in de toekomst aanpasbaar (flexibiliteit). Dat betekent een aanzienlijk hoger aanvangsrendement, lagere exploitatie kosten, een langere exploitatieperiode en een hogere restwaarde. Daarnaast is Slimbouwen® een herbezinning op materiaal- en volumegebruik, hetgeen samen met de levensduurverlenging ten opzichte van het traditionele bouwen een spectaculaire reductie van de milieubelasting met zich meebrengt (ca. halvering van gewicht, constructiediktes. productie-energie, CO2-uitstoot, transport, afval en fijnstof).’ uit www.slimbouwen.nl
De vloer levert ook een bijdrage aan de besparing op de bouw- en faalkosten. Doordat de draagconstructie en de installatie van elkaar gescheiden zijn, is er minder kans op moeilijke kruisingen van installatie en constructie. Bovendien kunnen verkeerd aangelegde leidingen, waar nodig, relatief eenvoudig worden aangepast. Het vloersysteem is bovendien beduidend lichter dan een traditionele breedplaat- of kanaalplaatvloer en levert daardoor een besparing aan materiaalkosten (lichtere hoofddraagconstructie) op een goedkopere fundering.
Afbeelding 14: Opbouw holle staal-betonvloer en leidingen.
Afbeelding 15: Vrij in te delen ruimte boven holle staal-betonvloer.
pagina 29
Rapportage Green Office 2015
Multifunctioneel stramien Het Green Office 2015-gebouw kan ook inspelen op veranderende behoeften op lange termijn. Het gebouw is multifunctioneel en flexibel. Het kan niet alleen worden ingericht of aangepast voor woningen, parkeerplaatsen, winkels en bedrijven, maar ook voor bijvoorbeeld scholen, horeca of andere voorzieningen. Om dit waar te kunnen maken is het ontwerp gebaseerd op een stramienmaat die een breed scala aan functies kan herbergen. Of een gebouw echt geschikt is voor verschillende functies is ook sterk afhankelijk van mogelijkheden en beperkingen van de ontsluiting en daarmee van de samenhangende regelgeving wat betreft bijvoorbeeld brandveiligheid. De maatvoering van Green Office is gebaseerd op de functie die de meeste eisen stelt: die van de woningbouw.
Afbeelding 16: Indeling van gang en brandcompartiment.
Beperkingen Er zijn functionele beperkingen aan de flexibiliteit. Alle ruimten zijn multifunctioneel, maar niet alle ruimten zijn voor alle functies geschikt. Dat komt omdat niet alle ruimten binnen het weefsel van Green Office in een gelijke mate toegankelijk (moeten) zijn. Zo moeten winkels in grote mate toegankelijk zijn en aan publieke en goed bezochte ruimten grenzen. Veel bewoners daarentegen wonen liever niet direct aan een drukke publieke ruimte; zij geven de voorkeur aan vrij uitzicht en rustige ontsluiting. Daarnaast is er een aantal beperkingen aan de multifunctionaliteit. Uiteraard is er voor bedrijven uit zwaardere milieucategorieën geen plaats binnen het weefsel. Ook functies die hogere eisen stellen aan de draagconstructie passen niet binnen het weefsel.
Rapportage Green Office 2015
pagina 30
3.2.4 Materiaalconcept Doelstelling: Green Office 2015 is gedurende de hele levensloop duurzaam. Ook tijdens het gebruik zijn er zo min mogelijk middelen nodig die een belasting opleveren voor het milieu.
De materialisering van Green Office 2015 speelt (naast energie en afval) een belangrijke rol bij de duurzaamheid ervan. De duurzaamheid van een materiaal wordt bepaald door naar de hele levensloop van dat materiaal te kijken4. De duurzaamheid van een materiaal hangt daarmee niet alleen samen met de productie van het materiaal, maar ook met de specifieke functie van het materiaal in het ontwerp. Door naar het gehele levenscyclus van de gebruikte materialen te kijken wordt niet alleen met economische, maar ook met ecologische en culturele aspecten rekening gehouden. Het is vooralsnog niet mogelijk het kantoorgebouw uit zuiver duurzame materialen volgens het cradle to cradle-principe (technisch of ecologisch recyclebaar) op te bouwen. De toe te passen materialen zijn het resultaat van een integrale afweging. Als een materiaal kort meegaat en bovendien tijdens de productie, het gebruik of de sloop een negatief effect heeft op ons of onze omgeving, wordt het niet toegepast. Welk materiaal duurzaam is in een kantoorgebouw hangt ook sterk af van de toepassing en de functie van het materiaal in het gebouw. Een duurzaam materiaal met een korte levensduur is alleen duurzaam in een kantoorgebouw op het moment dat het makkelijk vervangen kan worden zonder het gebruik van het kantoor (in te grote mate) te verstoren. 2 In Green Office worden om die redenen geen materialen die een essentiële rol vervullen in het gebruik en de beleving van het gebouw, toegepast die een korte levensduur hebben. Zie ook paragraaf 3.2.3 ‘Open bouwen’ (blz. 28).
4
Meer informatie over levenscyclusanalyse op www.IVAM.UVA.nl; handleiding milieuprestaties.
pagina 31
Rapportage Green Office 2015
3.3 Validatie van de resultaten 3.3.1 Validatie van duurzaamheidsaspecten Doelstelling: Toonaangevende certificaten tonen aan dat Green Office 2015 een duurzaam ontwerp is. Er is berekend hoeveel energie Green Office 2015 gebruikt, maar ook worden er uitgangspunten voor afvalwater en hergebruik geformuleerd.
Voor Green Office is geen certificering uitgevoerd. Het ontwerp is nog niet ver genoeg uitgewerkt en bovendien is Breeam NL nog in ontwikkeling. De onderstaande uitkomsten zijn gebaseerd op aannames omdat de complete engineering van het gebouw nog niet aan de orde was. Green Office-score: • Breeam is outstanding • LEED is platinum • GreenCalc boven de 1000 • 3P boven 9 • GPR boven 9,6
3.3.2 Berekening en validatie: kosten per werkplek Doelstelling: De exploitatie van een werkplek in Green Office 2015 is niet duurder dan die van een traditioneel gangbare werkplek. Green Office 2015 is geoptimaliseerd op de overall kosten per werkplek.
Exploitatie Green Office 2015 Green Office 2015 realiseert alle in de voorgaande hoofdstuk omschreven duurzaamheidsprincipes met een realistisch model van exploitatiekosten en -opbrengsten. Uitgangspunt is de Rijksgebouwendienst (RGD) als huurder. De huur die een huurder van Green Office 2015 moet betalen voor een gezonde werkplekfinanciering is per m2 iets hoger dan de huidige marktconforme huur per m2. Maar een werkplek van Green Office 2015 is ondanks de hogere vierkantemeterprijs alsnog 9% goedkoper dan in een traditioneel kantoor. De RGD is bereid een hogere vierkantemeterprijs te betalen omdat in Green Office 2015 voor een gelijkwaardige werkplek minder m2 nodig zijn. De totale huisvestingskosten per werkplek zijn in Green Office 2015 lager. De hogere huurprijs per m2 ontstaat doordat onder andere met de huuropbrengsten ook het weefsel wordt gefinancierd. Green Office 2015 kan ook tegen een marktconforme vierkantemeterprijs verhuurd worden als bijvoorbeeld lokale en provinciale overheden een financiële bijdrage leveren. Hier zijn goede redenen voor: door de aanleg van het weefsel worden twee van elkaar gescheiden stadsdelen weer aan elkaar gekoppeld. Daarnaast reduceert Green Office door de overkapping van het spoor de geluidsoverlast. Hierdoor zijn er meer mogelijkheden voor intensivering van het spoorgebruik. Onderzocht moet worden of voor deze maatschappelijke functie vanuit de lokale overheid een financiële participatie mogelijk is. Een andere optie is bijvoorbeeld dat alleen voor de grond die direct bebouwd wordt, betaald moet worden.
Grootte werkplek Per werkplek is er in Green Office 2015 minder ruimte nodig dan in een traditioneel kantoor. Dit komt door een aantal factoren. Zo zijn er nagenoeg geen vaste werkplekken maar hoofdzakelijk flexibele werk plekken. Daarnaast wordt een aantal ondersteunende functies, zoals het restaurant, een deel van de facilitaire ruimten en de ondersteunende ruimten zoals stilte- en gebedsruimte en zorg- en rustruimten, buiten het kantoor in de openbare ruimte geplaatst, waardoor ze een multifunctioneel karakter krijgen. Bovendien is het aantal m2 verkeersruimte gereduceerd door toepassing van een ‘flexibel’ honingraatontwerp; hierdoor is op veel plaatsen in het gebouw daglicht aanwezig en kan een flexibele en efficiënte kantoorindeling gerealiseerd worden.
Rapportage Green Office 2015
pagina 32
Traditioneel kantoor (m2)
Green Office (m2)
Werkplek Ruimte voor een beeldscherm
4 1
4 1
Ruimte voor een lees- en schrijfvlak Subtotaal voor een flexibele werkplek
1 6
1 6
Extra ruimte voor een kast Subtotaal voor een vaste werkplek
1 7
6
Overlegruimte voor het team
2
2
Koffie- of informele hoek Werkkast – afvalruimte – printer – fax
2 2
3 2
Subtotaal voor een flexibele werkplek
13
13
Subtotaal voor een vaste werkplek
13
13
Traditioneel kantoor (m2)
Green Office (m2)
Wachtgebieden
0,20
0,20
Ontmoetingsgebied
1,50
0,50
Facilitaire ruimte
0,20
0,1
Ondersteunende ruimten Subtotaal Verkeers- en sanitaire ruimten
0,70 2,60 5,40
0,50 1,30 2,70
20 21
17 17
52.500
42.500
Werkplekken
Gemeenschappelijke ruimten
Totaal voor een flexibele werkplek Totaal voor een vaste werkplek Benodigd aantal m² voor 2500 werkplekken
Totale investering De investering bestaat uit een bouwkundige investering ten behoeve van alle verhuurbare oppervlakten en kosten voor het weefsel. Het totaal in te richten landschap of weefsel is 45.000 m2 5. Afmetingen
Eenheid
42.500
m2
€ 1.100,-
€ 46.750.000,-
m
2
€ 800,-
€ 6.000.000,-
2
€ 800,-
€ 12.000.000,-
€ 25.000,-
€ 37.500.000,-
Kantoor excl. fundering Facilitaire ruimte
7.500
Commerciële ruimten
15.00
m
Parkeerplaatsen
1.500
stuks
Prijs/eenheid
Totaal bouwkundig
Totaal
€ 102.2500.000,-
Constructie van het weefsel
60.000
m2
€ 400,-
€ 24.000.000,-
In te richten landschap
45.000
m2
€ 75,-
€ 3.375.000,-
65.000
m2
€ 250,-
€ 16.250.000,-
Grond
6
Advieskosten (10%)
post
€ 12.962.500,-
Leges en heffingen (2%)
post
€ 2.592.500,-
Onvoorzien (5%)
post
€ 6.481.250,-
Totale investering
€ 167.911.250,-
7
5
Weefsel: totaal omhullend oppervlak
Bebouwd oppervlak van het weefsel op ‘maaiveldniveau’ door kantoren en commerciële ruimten 15.000 m²
6
In te richten landschap
7
Totale investering is exclusief btw en exclusief financieringslasten.
60.000 m²
45.000 m²
Voor de grond is gerekend met een bedrag van € 250/m2 BVO. Dit is een marktconforme prijs voor locaties in Midden-Nederland behoudens de Randstad.
pagina 33
Rapportage Green Office 2015
Exploitatiemodel opbrengsten De inkomsten bestaan uit een all-inhuur, de opbrengsten van de energielevering aan de omgeving en servicekosten. All-inhuur: Omdat het gebouw energieleverend is wordt er een all-inhuur aan de huurders berekend. Deze all-inhuur bestaat uit twee componenten: een huurcomponent, gebaseerd op een marktconforme huur, en een vaste vergoeding voor energie verbruik. De vaste vergoeding voor energieverbruik per m2 wordt gelijkgesteld aan het verbruik van een gemiddeld kantoorgebouw per m2 (zie kadertekst benchmark). Voor de huurder resulteert dit in een kostenneutrale situatie ten opzichte van een gemiddeld kantoorpand. Voor de verhuurder is het een extra beweegreden om te investeren in energiebesparende maatregelen. De extra opbrengsten die de verhuurder realiseert doordat de vaste vergoeding voor energie naar verwachting hoger zal zijn dan het werkelijke verbruik, zijn noodzakelijk om de extra investeringen te dekken die gepleegd worden in duurzaamheids- en energiebesparende maatregelen. De vaste vergoeding voor het energieverbruik is gebaseerd op het gemiddelde gebruik van kantoorgebouwen maal de actuele energieprijs. Gebaseerd op het prijspeil van oktober 2008 komt dit overeen met een bedrag van € 28,20 per m2, inclusief btw. Benchmark ten behoeve van vaste vergoeding energieverbruik: Volgens opgave van VROM is het verbruik per m2 in een gemiddeld kantoorgebouw 10 m3 gas en 80 kWh elektra per jaar. Volgens wetenschappelijk onderzoek van ir. Van den Ham (juli 2004), is het gemiddeld energieverbruik per m² in een kantoorgebouw met een EPC van 1,5: 9,75 m3 gas en 104,75 kWh elektra per jaar. De benchmark kunnen we vaststellen op een gebouw met een EPC van 1,5 en een verbruik van 10 m3 gas per m2 en een elektraverbruik van 100 kWh per m2. De vaste kosten voor energieverbruik per m2 per jaar zijn: (10 m3 gas x actuele gasprijs incl. btw) + (100 kWh elektra x actuele elektraprijs incl. btw). Prijspeil oktober 2008: (10 m3 gas x € 0,62) + (100 kWh elektra x € 0,22) = € 28,20 incl. btw per m2 en € 23,70 excl. btw per m²
Huur niveaus Ervan uitgaande dat voor een werkplek in het Green Office een marktconforme huur betaald wordt, mag de absolute huurprijs per m2 hoger zijn dan bij een traditioneel kantoor. Uitgangspunt voor de huur is prijspeil 2008. De energielasten zijn geïndexeerd met een percentage van 4,5% gedurende een periode van 6 jaar. Alle overige bedragen zijn prijspeil 2008.
Huur/m2 Kantoren Facilitaire ruimten Commerciële ruimten (gemiddeld) Parkeerplaatsen
Energie/m2
Totaal
€ 170,-
€ 30,-
€ 200,-
€ 80,-
€ 20,-
€ 100,-
€ 165,-
€ 20,-
€ 185,-
€ 1200,-/jaar
€ 1200,-
Totale huurinkomsten
€ 13.825.000,-
Alle bedragen zijn exclusief btw
Op basis van gelijkblijvende kosten (voor wat betreft de huur) voor een werkplek in het Green Office ten opzichte van een traditioneel kantoor mag de huur per m2 hoger zijn. Dat komt omdat voor een werkplek in Green Office 4 m2 minder nodig is dan voor een gelijkwaardige werkplek in een traditioneel kantoor. Bij gelijkblijvende kosten per werkplek zou de huur € 247,- per m2 8 mogen bedragen (21 m2 à € 200,-) / 17 m2. In het calculatiemodel voor het scenario gelijkblijvende kosten per werkplek wordt gerekend met een huurprijs van € 223,- per m2, wat een besparing oplevert van circa 9% ten opzichte van een traditionele werkplek.
8
Bovenop de huur per m² komt dan 4 x huur per m² verdeeld over 17 m².
Rapportage Green Office 2015
pagina 34
Energie-inkomsten Omdat Green Office zelf energie opwekt (zie Energieproducerende concepten, blz. 32) en het absolute energieverbruik per m2 beperkt is, is het gebouw per saldo energieleverend. Dit overschot aan energie wordt verkocht aan de omgeving. Uit de voorlopige berekeningen blijkt er een overschot te zijn van 950 MWh/jaar. Bij een energieprijs van € 0,12 per kW kan door het gebouw een bedrag van € 114.000,- per jaar aan energie-inkomsten gegenereerd worden (prijspeil heden). In het investeringsmodel wordt rekening gehouden met een bedrag van € 120.000,- aan energie-inkomsten en een jaar lijkse indexering van de energieprijzen van 6% vanaf 2016. Financiële haalbaarheid Bij een langlopend huurcontract aan de RGD is Green Office financieel haalbaar. Bij verhuur tegen marktconforme huurprijzen is Green Office vooralsnog niet haalbaar. Bij de berekening van de financiële haalbaarheid is rekening gehouden met de totale investeringsrente voor de financieringslasten, een jaarlijkse indexering van de huur en inflatie (deze vallen tegen elkaar weg), kosten voor management en regulier onderhoud en de waardering van het complex conform de regelgeving.
Totale investering exclusief financieringslasten € 168.000.000 Jaarlijkse indexering huur 2,5% Jaarlijkse inflatie 2,5% Managementorganisatie complex in % van de jaarhuur 6,0% Regulier onderhoud van het complex in % van de jaarhuur 1e en 2e jaar 3%, 3e en 4e jaar 4%, daarna 5,0% Gemiddeld rentepercentage financieringslasten 5,9% Waardering van het complex conform de regelgeving
Er zijn twee scenario’s. Scenario 1: Marktconform verhuren inclusief energie Scenario 2: Verhuren op werkplekniveau, bijvoorbeeld aan de RGD Scenario 1
Scenario 2
Marktpartijen
RGD
Totale investering
€ 168.000.000,-
€168.000.000,-
Huurinkomsten
€ 13.825.000,-
€ 14.802.500,-
€ 120.000,-
€ 120.000,-
Jaarlijkse indexatie energie
6%
6%
Yield, gebaseerd op langlopend huurcontract
7%
7%
Type huurder
Uit energieverkoop
Scenario 1: Kantoor wordt verhuurd aan marktpartijen tegen marktconforme huurprijzen. Resultaat: Een negatief ontwikkelingsresultaat van circa 2,5% op de totale investering. Er moet gezocht worden naar bijdragen van de lokale (of provinciale) overheid, op basis van de maatschappelijke relevantie die het weefsel heeft door het koppelen van twee woonwijken. Scenario 2: Uitgaande van gelijkblijvende kosten per werkplek kan er een huurbedrag per werkplek overeengekomen worden. In dit scenario kan het project een positief ontwikkelingsresultaat van circa 4,5% opleveren.
pagina 35
Rapportage Green Office 2015
4. Toelichting op het proces aan de hand van doelstellingen In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe aan de doelstellingen van Green Office 2015 voor het proces en de maatschappelijke relevantie is voldaan.
4.1 Het belang voor de bouwwereld Doelstelling: Green Office 2015 dient een maatschappelijk doel. Green Office 2015 is een oplossing die relevant is voor veel locaties in Nederland. Niet alleen het resultaat, maar ook de in het proces opgedane ervaringen zijn een waardevolle bijdrage aan de Nederlandse bouwwereld.
Green Office 2015 is een casestudie die voor veel locaties in Nederland interessant is. Niet alleen het resultaat, maar ook de ervaringen met het integrale ontwerpproces zijn een waardevolle bijdrage aan de Nederlandse bouwwereld. Het ontwerp en het proces van Green Office 2015 zijn bedoeld als een kwaliteitsnorm voor toekomstige kantoorgebouwen. Het is een doordacht concept dat naadloos aansluit op de beleidsplannen van de overheid, zoals ‘Nota Randstad 2040’, ‘Integratieproblemen’, ‘Verpaupering van binnensteden’, ‘Sociale adhesie’ en ‘Duurzame energievoorziening’. Het belang van integraal ontwerpen Green Office 2015 komt tot stand door een integrale, multidisciplinaire aanpak. Imtech Nederland is de initiatiefnemer en tal van bedrijven en organisaties uit de bouwkolom, kennisinstituten en overheidsinstanties hebben zich erbij aan gesloten. Met dit project willen de participanten aantonen dat integraal samenwerken meerwaarde oplevert. Bij integraal ontwerpen staan de wensen van de gebruiker centraal, die worden vertaald in wenselijke gebruiksfuncties. Er wordt gestreefd naar een optimale leefomgeving, tegen de laagst mogelijke (maatschappelijke) kosten van het gebouw gedurende de gehele levensduur. Om dit te kunnen realiseren, nemen alle partijen in de bouwkolom op basis van gelijkwaardigheid en vanaf het begin deel aan het ontwerpproces: architect, adviseur, constructeur, projectontwikkelaar, bouwer, installateur, opdrachtgever én eindgebruiker. Meerdimensionale bouwinformatiemodellen (BIM) spelen in integrale bouwprocessen een cruciale rol omdat middels open bestandsformaten alle gegevens, van architect tot installateur en bouwbedrijf, in drie- of vierdimensionale bouwinformatiemodellen gecombineerd kunnen worden.
Afbeelding 17: Traditioneel bouwproces.
Afbeelding 18: Bouwproces volgens BIM.
Rapportage Green Office 2015
pagina 36
Deze integrale aanpak bespaart bijzonder veel tijd, omdat alle partijen binnen de bouwkolom interactief samenwerken gedurende het ontwerpproces9 (zie BIM blz. 57). Het integraal ontwerpproces van Green Office 2015 is interessant voor alle partijen die te maken hebben met stedelijke ontwikkeling. Stedelijke ontwikkeling is per definitie een complex proces, omdat er altijd sprake is van veel belang hebbenden en actoren. Uitgangspunt bij het integrale werkproces is dat alle partijen op tijd en op het juiste moment worden betrokken bij de planvorming. Er wordt ander gedrag gevraagd van mensen in een integraal bouwproces zoals lef, openheid en vertrouwen. Dat vraagt nogal wat van mensen. Weten wat er nodig is, dat is één ding. Gedrag daadwerkelijk veranderen: dat gaat vaak een stuk moeizamer!10 In paragraaf 4.3 ‘Advies voor een integraal ontwerpproces’, op blz. 43, zijn al onze adviezen op een rij gezet. Green Office 2015 is uiteraard niet het enige project waarbij integraal werken wordt nagestreefd. Een tweede voorbeeld is Bouwteam anders of Bouwteam + uit Tilburg. Hier werken woningbouwvereniging, architect, aannemer en installateur op basis van transparantie, openheid en vertrouwen écht samen. ‘Vanuit de open calculatie is voor iedereen inzichtelijk welke winst er wordt gemaakt. Er moet dan ook worden afgesproken op welke wijze deze over de partijen wordt verdeeld. Dit zou bijvoorbeeld kunnen naar rato van ingebrachte materialen en uren en de wijze waarop is gecalculeerd.’11 Stedelijke weefsels verbinden Maar naast de leerervaringen met integraal ontwerpen is ook het ontwerp Green Office een waardevolle bijdrage. Green Office 2015 biedt tal van kansen om binnensteden en stationsgebieden te beleven en de integratie met omliggende gebieden te bevorderen. Het ontwerp is interessant voor steden waar stedelijke weefsels worden doorsneden. Green Office 2015 wordt over infrastructuur heen gebouwd en vormt zo een parkachtige schakel tussen verschillende gebieden. Het park vormt het hart en de groene long van de stedelijke vernieuwing. Het biedt allerlei faciliteiten op het gebied van werken, wonen en recreëren. Green Office 2015 kan als onderdeel van de herstructurering van achtergestelde wijken worden ingezet. Het spoor is voor steden vaak een barrière tussen verschillende delen van de stad. Green Office verbindt de openbare ruimte aan twee zijden van het spoor middels een aangename groene openbare ruimte. De wijk ten noorden van station Amersfoort wordt door Green Office betrokken bij de stad en heeft hierdoor meer mogelijkheden voor verdere economische, sociale en ook ruimtelijke ontwikkeling. De bewoners hebben in plaats van een spoor een park in de wijk.
Afbeelding 19: Green Office 2015 verbindt binnenstad en periferie. Wonen,werken en recreëren zijn er op een natuurlijke manier met elkaar verweven.
9
Nieuwsbulletin Green Office 2015 september 2008, p. 3. 10 Vanzelfsprekend duurzaam bouwen, Bouw Game, mei 2008. 11 Tilburg, augustus 2008, ‘Bouwteam anders’, Wim van Dijk.
pagina 37
Rapportage Green Office 2015
Afbeelding 20: Conceptschets: gebruikmaken van corridors en verbinden van wijken.
Meestal maakt infrastructuur slechts op één manier gebruik van de beschikbare footprint; Green Office 2015 mengt en stapelt functies en is op die manier een stedelijke inbreiding die maar zeven keer gebruikmaakt van dezelfde footprint. De mens staat centraal in Green Office 2015; gebruikers kunnen er werken, elkaar ontmoeten, ontspannen en recreëren, wanneer en hoe zij maar willen, en ondersteund door innovatieve technieken en concepten. Daarnaast is Green Office 2015 een energieleverend gebied, waar de directe omgeving van profiteert. Door op alle lagen dezelfde verdiepings hoogte toe te passen ontstaat een loodsachtig, multifunctioneel gebouw waarin elk onderdeel van het gebouw in de loop der jaren verschillende functies kan vervullen, van kantoor tot parkeergarage. Reduceren van mobiliteit De behoefte aan automobiliteit zorgt in Nederland onder andere voor files, vervuiling en snelwegen die (sociale) structuren doorkruisen. Het beperken van de mobiliteit is een duidelijk motief geweest voor het kiezen van een binnenstedelijke locatie, nabij een intercitystation. Een gemengde woon-werkomgeving voorkomt woon-werkverkeer. Kantoren situeren in een centrum is voor zowel het kantoor als de stad een goede ontwikkeling. In stedelijke centra kan een kantoor optimaal gebruikmaken van stedelijke functies zoals restaurants, cafés, winkels, sportscholen en kinderdagverblijven, maar ook van de hoogwaardige openbare ruimte. Een restaurant heeft dan overdag meer bezoekers en een kantoor hoeft dan geen eigen restaurant te openen (dat ’s avonds buiten gebruik zou zijn). Ook de buitenruimten worden door de functiemenging gedurende de hele dag meer gebruikt. Dit is niet alleen efficiënter, maar geeft ook meer aanleiding voor kwaliteit en voor sociale veiligheid. Ook parken en pleinen worden levendiger.
Den Bosch
Deventer
Hamburg-d
Hengelo
Keulen-d
Meppel
München-d
Venlo
Roosendaal
Zwolle
Zaandam
Parijs-f
Rapportage Green Office 2015
pagina 38
4.2 Casestudie Green office 2015 Doelstelling: Integraal ontwerpproces voor Green Office 2015 als casestudy Green Office 2015 is gericht op integraal samenwerken tussen alle ketenpartijen, een proces dat gericht is op ‘kwaliteit en kennis(uitwisseling)’.
In dit hoofdstuk wordt het proces omschreven dat is doorlopen voor de casestudie Green Office 2015. Deelnemers Aanleiding Tal van vooraanstaande bedrijven en Green Office 2015 is een initiatief van Imtech Nederland. Inmiddels organisaties maken Green Office 2015 mogelijk. hebben tal van partijen, van bouwers tot kennisinstituten, zich erbij Iedere deelnemer brengt zijn specifieke aangesloten (zie kadertekst Deelnemers). kennis en ervaring in het project in. De participanten zijn: Imtech Nederland, Ballast Nedam, Rau architects, Aronsohn, Philips, Cisco, Swegon Air Academy, TNO, Wereldhave, Cadvisual, SBR (Stichting Bouwresearch), PSIBouw, Vumc energiecentrum, ISSO, de Rijksgebouwendienst, Regieraad Bouw, UNETO-VNI, TVVL en stichting Bouw Game. Rol van de betrokken partners: Imtech Nederland is initiator van het project en brengt kennis van onderhoud, installatietechniek en ICT in. De overheid is stimulator. De Regieraad/ PSI Bouw stimuleert innovatie in de bouw. De Rijksgebouwendienst (VROM) is opdrachtgever van het project. Ook de brancheorganisaties in de bouwkolom zijn stimulator. Ballast Nedam brengt haar kennis van bouwtechnische aspecten van een dergelijk project in. Rau architecten is kennisleverancier en neemt het ontwerp van Green Office 2015 voor haar rekening. Swegon Air Academy levert kennis en luchtbehandelingssystemen. Philips levert kennis en verlichtingsystemen. Cisco levert kennis van ICT-systemen. Wereldhave brengt haar kennis in ten aanzien van investeringen in duurzaam, innovatief vastgoed, die leiden tot een hogere gebruikswaarde, lagere totale kosten en een geringere belasting voor het milieu. TNO levert kennis over kantoorconcepten en duurzame gebouwinnovatie en fungeert als onafhankelijke partij ten behoeve van het doorrekenen van het gebouw en het toetsen van de resultaten. Cadvisual levert kennis en meerdimensionale bouwinformatiemodellen (BIM). Stichting Bouw Game koppelt haar kennis over het integrale bouwproces aan haar kennis over duurzaamheid.
pagina 39
Met dit project willen de participanten aantonen dat integraal ont werpen meerwaarde oplevert ten opzichte van de traditionele manier van werken. Alle partijen willen ook, met hun gezamenlijke kennis en expertise, de bouw- en installatiesector verrijken met ideeën voor duurzame kantoorgebouwen. Green Office 2015 is bedoeld als een kwaliteitsnorm voor toekomstige kantoorgebouwen. Resultaten en ervaringen uit het project moeten breed in de bouwwereld toepasbaar zijn. De casestudie Voor realistische resultaten is bij Green Office 2015 gekozen voor een casestudie die aantoont dat integraal ontwerpen tot goede resultaten leidt die passen op een bestaande locatie. Het resultaat is een realistisch ontwerp voor een complex binnenstedelijk vraagstuk. Procesopzet Een belangrijke factor voor het succes van het project Green Office 2015 ligt in de procesaanpak. Deze aanpak onderscheidt zich op drie aspecten in belangrijke mate van andere integraal ontwerpprojecten: • Het proces: het gebruiken van de procestool ‘innovatiecyclus’ om gedurende het project een kompas te hebben en een heldere faseindeling om acties en tijd te kunnen sturen. • De ambities: het in het begin van het project besteden van veel aandacht aan het achterhalen van de persoonlijke (menselijke) ambities en drijfveren van de betrokkenen, en die vervolgens gedurende het project steeds als richtinggevend te hanteren. • De groep: het deelnemen van ‘procesvreemde’ partijen zoals kennisinstituten (TNO en Swegon), procesbegeleiders (Wonderland Business Consultancy en Bouw Game) en brancheorganisaties (vele).
Rapportage Green Office 2015
Het proces en de innovatiecyclus Deelnemers aan Green Office 2015 nemen uit persoonlijke ambitie en overtuiging aan het project deel. Om deze gevarieerde groep mensen gezamenlijk aan een project te laten deelnemen is het belangrijk dat de groep mensen samenwerkt aan een gezamenlijk doel. Green Office maakt gebruik van de innovatiecyclus gebaseerd op de ‘creatiespiraal’ en de ‘natuurlijke cyclus van de appel boom’, vrij vertaald naar de theorieën en inzichten van Marines Knoope. Deze innovatiecyclus maakt de verschillende stappen in het groepsproces inzichtelijk. De creatiespiraal is een procesbeschrijving die gebaseerd is op de natuurlijke kringlopen van bijvoorbeeld de appelboom. In de appelboomcyclus is het hebben van de bloesem in de lente een voorbode van het krijgen van appels in de herfst. Vertaald: het hebben van een droom of wens is een voorbode van het uitkomen ervan. Naar analogie daarvan is in de innovatiecyclus voor Green Office de groepsambitie een voorbode van wat je als groep gaat bereiken. De creatiespiraal kan goed werken als hulpmiddel daar waar diverse ‘los bij elkaar gebrachte’ betrokkenen aan een nader te bepalen doel willen (samen)werken. Men kan in dit proces vier fases onderscheiden: Fase 1: Inspiratie In deze fase is het van belang om (gezamenlijke) ambities en visies te vertalen in doelen waarbij betrokkenheid, draagvlak en rolverdeling van alle betrokkenen bepaald dienen te worden. Fase 2: Creatie In deze fase wordt vastgesteld binnen welke randvoorwaarden de beoogde doelen gerealiseerd moeten worden, welk plan van aanpak gevolgd moet worden om tot de beoogde resultaten te komen en uiteindelijk de besluitvorming om tot planuitvoering over te gaan. Fase 3: Transpiratie Gedurende deze fase wordt er vooral gewerkt en doorgezet; conform het plan worden de werkzaamheden uitgevoerd, de tegenslagen worden overwonnen en nieuwe wegen worden gevonden om uiteindelijk tot het beoogde resultaat te komen. Fase 4: Recreatie In deze fase worden de behaalde resultaten vergeleken met de beoogde doelstellingen, wordt er beoordeeld hoeveel waarde er gerealiseerd is en hoe ‘blij’ men is met de resultaten. Er is ruimte om te vieren, waardoor er nieuwe ruimte ontstaat voor nieuwe dromen! Deze cyclus wordt gedurende de looptijd van een project zeker driemaal doorlopen: van concept, via tussenresultaat naar eindresultaat.
Rapportage Green Office 2015
pagina 40
Deze fasen worden gebruikt om structuur te geven aan een proces waarin de einddoelen bij aanvang nog niet duidelijk zijn. Met name de eerste fase van deze innovatiecyclus is van belang om in het begin richting te geven aan het groeps proces; dit om daarmee een richting te definiëren die door alle betrokkenen onderkend wordt en waarop gedurende het verdere verloop van het proces het kompas gericht kan blijven. Ambities en het formuleren van doelstellingen De eerste fase van de innovatiecyclus levert inzicht in de ambities en doelstellingen van de groep en vormt daarmee de richting en het kompas voor het verdere verloop van het project. Voor Green Office is op basis van de persoonlijke overtuigingen, een vertaling gemaakt naar gemeenschappelijke ambities van de groep. Deze zijn vervolgens vertaald naar concrete doelstellingen voor het project. (Zie ‘Van uitgangspunten naar doelstellingen’, blz. 8). De deelnemers aan Green Office 2015 hebben aan de hand van de creatiespiraal in de eerste fase als uitgangspunt genomen dat duurzaamheid in het gebouwontwerp bereikt wordt door de MENS centraal te stellen. Bovendien moet het gebouw in zijn omgeving voor lange tijd leefbaar zijn, samenwerking stimuleren en een maatschappelijk belang dienen. Daarmee ligt de lat hoog: niet alleen het gebouw is dan relevant, ook de omgeving en het kunnen functioneren van de mens in het gebouw en de omgeving daarvan is leidend voor het duurzame karakter. De systeemgrenzen zijn daarmee ruim, maar relevant. Door heel concreet voor deze verschillende aspecten de doelstellingen te formuleren, was het mogelijk om gedurende het ontwerpproces te sturen op gewenste resultaten.
Afbeelding 21: De groep en de organisatie.
Stuurgroep
Projectgroep o.l.v. Projectbureau Green Office 2015 Imtech RAU Ballast Nedam Wereldhave
Innovatiegroep
Ontwikkelingsgroep
Imtech
RAU
RGD
TNO
Wereldhave
Aronsohn
Innovatiegroep UNETO-VNI
ISSO
SBR Cadvisual Swegon Air Academy Cisco Philips Licht
Realisatiegroep
Ballast Nedam TVVL, VUmc Energie Centrum PSIBouw Stichting Bouw game
Omdat Green Office 2015 bedoeld is als voorbeeld voor de toekomstige bouwpraktijk, nemen er meer partijen aan het project deel dan in een integraal ontwerpproces voor een bouwopgave normaal gesproken nodig is. Deze partijen zijn relevant voor de procesontwikkeling en de inbreng van innovatie. Gedurende het hele project is in de gaten gehouden welke actoren aan dit project toegevoegd zouden moeten worden. Deze vele partijen moeten allemaal hun inbreng op de juiste manier kunnen leveren. De ervaring leert dat groepen groter dan zeven moeilijk in één groepsoverleg samenwerken. Daarom is voor dit project een procesopzet gemaakt waarbij uitgegaan is van kleinere werkgroepen. In deze werkgroepen kunnen de participanten hun kennis op een goede manier inbrengen en integreren in het ontwerp. Of zoals de heren Van de Graaf en Van Kessel van OVG zeggen12: ‘Zorg ervoor dat vergaderingen niet te groot zijn: alleen de mensen die op dat moment ook iets bij te dragen hebben, moeten om de tafel zitten.’ Hiervoor zijn de participanten onderverdeeld in drie groepen: de ontwikkelingsgroep, de realisatiegroep en de innovatiegroep. Elke groep geeft, vanuit haar specifieke expertise, invulling aan het project. Iedere groep heeft een groepsleider die via een integraal proces de aanwezige groepskennis in het project brengt en kritisch meedenkt met de andere groepsleiders. Op die manier werken de groepen gezamenlijk aan een concreet voorstel voor Green Office 2015. 12 Bouwen is Teamwork, motion consult, maart 2007, p. 35.
pagina 41
Rapportage Green Office 2015
Innovatiegroep De innovatiegroep richt zich op het implementeren van bestaande (nieuwe) technieken en nieuw te verwachten technologische innovaties. ‘Het Green Office 2015 moet een energieleverend gebouw worden’, vertelt Bert Ubachs van Imtech Nederland. ‘De innovatiegroep kijkt of we de energie die het gebouw overdag voortbrengt, op andere tijdstippen aan woningen in de wijk kunnen leveren. We onderzoeken de mogelijkheden voor duurzame materialen en beperking van het onderhoud van het gebouw en de installaties. We inventariseren wat nodig is om het kantoor zodanig flexibel te maken dat alle door TNO omschreven gebruikersgroepen er gedurende twintig jaar te huisvesten zijn. Ook de laatste technische hoogstandjes willen we meenemen in de plannen voor het Green Office 2015.’ Ontwikkelingsgroep De ontwikkelingsgroep ontwikkelt het concept. De ontwikkelingsgroep staat onder leiding van Thomas Bögl van Rau architecten. Het toepassen van innovatieve, energiezuinige concepten en technieken is één van de opdrachten van de groep. Bögl: ‘We bekijken bijvoorbeeld hoe we de gebruiker kunnen uitdagen om energiezuinig gedrag te vertonen. Bijvoorbeeld door de trap heel uitnodigend te positioneren, in plaats van de lift te promoten.’ Ook co-creatie is één van de opdrachten van de werkgroep: de eindgebruiker betrekken in het creatieproces. ‘Nu de Rijksgebouwendienst zich heeft opgeworpen als eindgebruiker, kunnen we een visie opstellen. We bekijken hoe we het gebouw in het stedenbouwkundig weefsel kunnen inpassen. Ook bekijken we hoe we het kantoor zodanig flexibel kunnen maken dat het later ook gemakkelijk voor andere doeleinden gebruikt kan worden.’ Realisatiegroep De realisatiegroep brengt kennis in vanuit de realiserende partij in het proces. Groepsleider Wim Kleingeld van Ballast Nedam vertelt: ‘Wij gaan het Green Office 2015 realiseren volgens het principe van open bouwen. Dat houdt in dat gebruikers dankzij een scheiding van het casco en de inbouw zélf de indeling van hun kantoor kunnen bepalen. Zelfs in een later stadium en zonder hakken en breken. Ook maken wij ons sterk voor een gebouw dat energie levert. Tot slot willen wij als realisatiegroep alvast nadenken over de levens cyclus van het gebouw, de financiering, exploitatie en zelfs de sloop, onder meer vanuit de cradle to cradle-gedachte.’
Deelnemers: Imtech Nederland, TNO, UNETO-VNI, SBR, Cadvisual, Swegon Air Academy, Philips, Cisco
Deelnemers: RAU architecten, Wereldhave, ISSO, RGD, Aronsohn
Deelnemers: Ballast Nedam, imtech Nederland, TVVL, Vumc energiecentrum, PSIBouw, Bouw Game
Projectgroep In de projectgroep zitten alle voorzitters van de werkgroepen. Het werk en de informatie die uit de werkgroepen komen, worden door de projectgroep samengevoegd tot het ontwerp Green Office 2015. Hierdoor zijn de lijnen korter en kan er sneller en efficiënter worden gewerkt. Vragen die uit de projectgroep naar voren komen, worden door de voorzitters weer in de relevante werkgroepen besproken. Stuurgroep In de stuurgroep zitten vertegenwoordigers van alle partijen die betrokken zijn bij Green Office 2015. Eens in de twee tot drie weken worden de resultaten van de werkgroepen en de projectgroep besproken. Daar waar nodig kan de stuurgroep bijsturen of extra informatie aandragen. Op deze manier gebruikt Green Office alle kennis die bij de leden aanwezig is.
Rapportage Green Office 2015
pagina 42
4.3 Advies voor een integraal werkproces Doelstelling: Van het integrale werkproces, zoals doorlopen voor de ontwikkeling van Green Office 2015, is voor andere projecten veel te leren.
Inleiding Voor veel partijen is er een belang om integraal te ontwerpen. Voor situaties zoals omschreven in ‘Het belang voor de bouwwereld’ is een integrale procesaanpak vaak voorwaarde voor succes. Het commitment voor een integrale aanpak zal dan ook bij partijen sterk aanwezig zijn. Uit het integrale proces Green Office 2015 zijn waardevolle lessen getrokken. Wij willen deze lessen graag delen met anderen. Maar er is al veel geschreven over integraal ontwerpen en samenwerken in de bouw. Voor het grootste deel komen onze adviezen overeen met adviezen uit bijvoorbeeld ‘Bouwen is teamwork’ van PSI Bouw. De verleiding is groot om deze ervaringen te herhalen, omdat het nu ook onze lessen zijn. Hoewel het in onze ogen goed is om over het proces van integraal ontwerpen te lezen en gebruik te maken van de ervaringen van anderen, leert men het meest uit eigen ervaring. Onderschat het belang en de moeilijkheden van een goede samenwerking niet. Neem de tijd om elkaar te leren kennen en het integrale ontwerpproces zorgvuldig te doorlopen. Deze (tijds)investering verdient zich terug. Hieronder treft u onze belangrijkste ervaringen, aangevuld met ervaringen uit ‘Bouwen is teamwork’. De winst van integraal bouwen: commitment en meerwaarde Een grote winst van een integraal proces is feitelijk dat het uiteindelijke projectresultaat voortgekomen is uit de inbreng van alle deelnemers, en daardoor ook veel meer gedragen wordt door de deelnemende partijen. De heer Boomsma, Boomsma Innovations: ‘Binnen Green Office stelden we dat we feitelijk allemaal een beetje architect zijn geweest en als zodanig is het uiteindelijk gepresenteerde concept “Green Office 2015” feitelijk van ons allemaal. De meerwaarde van een integraal proces is duidelijk, omdat je als partijen kennis toevoegt in het ontwerp die anders niet toegevoegd kan worden. Als je hier bijvoorbeeld exploitatiekostenanalyses in betrekt, verwacht ik dat het integrale bouwproces ook significante kostenvoordelen gaat opleveren die in een traditioneel proces gewoonweg niet bereikbaar zijn. Bij een integraal proces dient in een begintraject extra tijd geïnvesteerd te worden door deelnemers. Juist in complexe projecten is hier veel tijd in de uitvoering mee te winnen, denk maar eens aan het voorkomen van jarenlange inspraak procedures van stakeholders (bijvoorbeeld omwonenden), omdat deze niet van tevoren bij het proces betrokken zijn geweest.’ De onzekerheid van innovatie en het belang van vertrouwen en een sterke trekker Het doel van Green Office is middels een integraal ontwerpproces te komen tot innovatie. Daarmee is per definitie niet zeker wat de beste oplossing is en dus wie welke rol krijgt en wanneer er antwoorden en resultaten komen. De heer Paul, Arup13:‘Het maakt uit welk type project je uitvoert; bij een rechttoe rechtaan ontwerp van een gebouw, gaat samenwerking vaak makkelijker dan bij een nieuw concept, waarbij men niet kan terugvallen op eerdere ervaringen.’ De heer Vandepoel, Wonderland Business Consultancy: ‘Bij innovatie komt veel onzekerheid kijken, want innovatie is een vorm van vernieuwen van het “oude”. Dit soort integrale processen zijn een vorm van innovatie waarbij diverse vertrouwde aspecten (zoals rollen, verantwoordelijkheden, aanpak, enz.) anders ingevuld worden. En dat creëert dus onzekerheid bij alle betrokkenen. Dat is niet nodig ! Laat het los!’ Participanten moeten leren omgaan met deze onzekerheid. De belangrijkste leerervaring van Green Office is dat bij een integraal ontwerpproces wederzijds vertrouwen en nieuwe vaardigheden nodig zijn. Dit is niet altijd makkelijk en vergt een goede projectleiding die creatief in kan spelen op behoeften uit de groep. De heer Bögl, RAU architecten: ‘Bij Green Office zijn heel veel partijen betrokken. Dit maakt samenwerken moeilijk. Om een dergelijk complex proces te leiden is een goed sturende organisatie ingezet die alleen op het proces stuurt (...). Samenwerken tussen verschillende werkgroepen blijft ondanks deze sturing moeilijk en de vergaderingen kosten veel tijd. De verhouding vergaderen en werken moet goed blijven (...). Normaal zijn niet alle partijen die hierbij zijn betrokken nodig, en dat is goed: in een kleiner team gaat samenwerken beter.’ 13 Bouwen is Teamwork, motion consult, maart 2007, p. 46.
pagina 43
Rapportage Green Office 2015
De heer Van Riggelen, Nijhuis Bouw14: ‘En ook wanneer er geen fulltime kartrekker is voor innovatie in processen, zorgt dat voor stroefheid. Innovatie kost tijd en vergt continu aandacht.’ Een sterke, projecttrekker met ervaring ten aanzien van integrale processen en een duidelijk mandaat is essentieel voor de succesvolle uitvoering van een integraal proces. Deze projecttrekker dient de groep te begeleiden in: • aangeven wat de benodigde opstelling van deelnemers is in het integrale proces; • creëren van een goed functionerend groepsproces; • deelnemers leren omgaan met onzekerheden; • aangeven dat de eerste fase van het integrale traject meer tijd en aandacht vergt dan men in traditionele processen gewend is, omdat juist in deze fase de meerwaarde ontstaat van een integrale aanpak. Bij Green Office heeft de projectleiding hierbij verschillende hulpmiddelen ingezet. Een integraal ontwerpproces vergt (tijds)investeringen in een pril stadium. Deze investeringen worden terugverdiend in latere stadia. Kennismaken en leren samenwerken Een heel belangrijke aanbeveling is om aan het begin van een integraal ontwerpproces aandacht te besteden aan kennis making en onderling vertrouwen. Het is niet voor niets dat veel partijen in de praktijk bij voorkeur samenwerken met bekenden. Dit kennismaken kan uiteraard op veel manieren plaatsvinden, variërend van een week op de hei tot een rollenspel. De heer Boomsma, Boomsma Innovations: ‘In een integraal proces hebben de partijen een heel andere rol dan in een traditioneel bouwproces. Het huidige bouwproces kent een duidelijke opsplitsing in opdrachtgevers aan de ene zijde en uitvoerende bedrijven aan de andere zijde. De opdrachtgevende partijen omgeven zich met adviseurs zoals ontwikke laars, adviseurs, projectmanagers en architecten. De uitvoerende bedrijven, zoals bouwers, installateurs, subcontractors, toeleveranciers, etc. zijn daarentegen sterk op efficiency gericht en hebben een “operational excellence cultuur” (vrij naar de indeling van Tracey en Wiersema). Om in een integraal proces optimaal te kunnen functioneren is een ander soort cultuur nodig. Deelnemende partijen dienen deze dan ook binnen hun organisaties te creëren.’ De heer Griffioen15: ‘Wanneer je een startbijeenkomst organiseert, levert dat een groot aantal voordelen op, die de samen werking en het project zeer ten goede komen. Doordat er zoveel aandacht wordt besteed aan afspraken over communicatie en samenwerking, wordt het makkelijker om elkaar aan te spreken op ongewenst gedrag of afspraken die niet nagekomen worden. De communicatie wordt oprechter en spanningen worden weggenomen. Dat komt ook doordat iedereen inzicht heeft in elkaars valkuilen en men door dit inzicht deze beter kan accepteren. Omdat iedereen het karakter van de anderen, maar ook van zichzelf, beter leert kennen, ontstaat er eerder onderling vertrouwen en kan iedereen beter anticiperen op het gedrag van anderen en zichzelf.’ De heer Van Gisbergen over de stakeholdersmethode: ‘Wanneer er in een binnenstedelijke situatie sprake is van planontwik keling dan wel projectontwikkeling word je geconfronteerd met vele uiteenlopende belangen van zowel de initiatiefnemer(s) als van de belanghebbenden. Wereldhave heeft voor een tweetal projecten de afgelopen jaren ervaring opgedaan met de zogenaamde stakeholders methode. Het doel van dit proces is om samen met de belanghebbenden (stakeholders) tot integrale gebiedsontwikkeling te komen, waarbij de belangen van alle stakeholders in het proces meegenomen worden. Dit is alleen te bereiken door in een zo vroeg mogelijk stadium, tussen initiatief en schetsontwerp, met de belanghebbende aan tafel te gaan zitten om in gezamenlijkheid en met respect voor elkaars standpunten tot een schetsontwerp te komen. Het proces wordt begeleid door een onafhankelijke mediator. Beide projecten zijn succesvol afgesloten door binnen de groep overeenstemming te bereiken over het gebouw en de omgeving. De resultaten zijn meegenomen in het definitieve schetsontwerp dat de basis vormt voor verdere planuitwerking. Bij een van de projecten is het proces gecontinueerd door het oprichten van een klank bordgroep, nagenoeg dezelfde samenstelling als de stakeholdersgroep. Het doel van deze groep is om erop toe te zien dat de afspraken zoals overeengekomen met de stakeholdersgroep in de verdere planuitwerking meegenomen worden.’ Voor een nadere toelichting over het stakeholdersprincipe wordt verwezen naar www.stakeholders.nl
14 Bouwen is Teamwork, motion consult, maart 2007, p. 51. 15 Bouwen is Teamwork, motion consult, maart 2007, p. 38.
Rapportage Green Office 2015
pagina 44
5 gedragsregels uit www.stakeholders.nl
1. Neem initiatief • Wacht niet af tot je in een defensieve rol terechtkomt • Kijk op verschillende manieren naar het probleem en naar mogelijke oplossingen • Laat je stappen zo min mogelijk voorschrijven door anderen 2. Wees resultaatgericht • Ontwikkel reële alternatieven in een vroeg stadium • Richt je op oplossingen, niet op analyses • Koppel je acties aan het bereiken van resultaten 3. Streef naar consensus • Ontwikkel een aanpak om vertrouwen op te bouwen • Luister zorgvuldig en tracht de verschillende belangen te begrijpen • Ontwikkel opties om aan belangen tegemoet te komen 4. Handel verantwoord • Gedraag je zoals je wilt dat anderen zich gedragen • Werk vanuit je mandaat • Wees expliciet over de motieven van je acties 5. Blijf geloofwaardig • Raadpleeg altijd voordat je een besluit neemt • Maak realistische commitments • Vermijd geheimzinnigheid
Belangen uitspreken Belangen spelen een essentiële rol in de samenwerking, omdat ze in hoge mate het gedrag van mensen bepalen. Om die reden moet men open zijn over de belangen en deze uitspreken. Hier is vertrouwen voor nodig. Toch ligt hierin een cruciale randvoorwaarde voor het succes en de voortgang van het proces. Immers, alle deelnemers laten hun traditionele rollen, verantwoordelijkheden en mechanismen los in de wetenschap dat iedereen daarin zijn gelijke is. Deze vorm van gelijkheid is van groot belang om alle betrokkenen zekerheid te bieden om open te kunnen zijn en hen in staat te stellen te leren en ervaren. Door openheid over ieders overtuigingen en vooral ook over ieders ambities en doelstellingen, wordt het voor iedereen duidelijk waarom en met welke intenties men meedoet. Men wil, heel natuurlijk, weten waar de ander staat om daarmee te kunnen bepalen waar men zelf staat. Door open te zijn geven deelnemers anderen de mogelijkheid daarop in te spelen en om samen in gelijkheid te werken aan een gezamenlijk doel. Vaardigheden Ook is er een aantal vaardigheden belangrijk. Deze lijken vanzelfsprekend, maar bij een integraal ontwerpproces zijn ze essentieel omdat er met meer partijen moet worden samengewerkt aan één ontwerp. Men moet snel op elkaar kunnen inspelen en dus goed kunnen luisteren, in staat zijn kennis te erkennen en te gebruiken en in staat zijn buiten de eigen rol mee te denken. De heer Bergwerf, Imtech: ‘Proactieve communicatie is belangrijk: dus voorzien welke informatie nodig gaat worden en deze dan natuurlijk ook verstrekken. Alleen reageren op wat de architect doet is niet voldoende. Bij goed integraal ont werpen wordt informatie op tijd aangeleverd.’ De heer Mol, Valstar Simonis16:‘Wacht niet af tot het jouw beurt is om jouw expertise in te brengen en anderen te adviseren. Je bent als team verantwoordelijk voor het resultaat voor de gebruiker en dat kan alleen als je samenwerkt, en dat vraagt om een actieve houding in het proces.’ Tijd en geld Er moet voldoende vertrouwen zijn dat de partijen hun (tijds) investering terug kunnen verdienen. Kennis en ervaring van uitvoerende partijen zijn nodig voordat duidelijk is wat hun rol in de uitvoering kan zijn. Deze partijen geven waarde weg voordat ze zakelijke afspraken (kunnen) maken over de uitvoering.
16 Bouwen is Teamwork, motion consult, maart 2007, p. 37.
pagina 45
Rapportage Green Office 2015
In het geval van Green Office word een vrijwillige persoonlijke betrokkenheid gevraagd. De vrijwilligheid maakt dat niet iedereen evenveel tijd ter beschikking heeft voor het project. Deelnemers geven gratis kennis weg die ze dan (wellicht) niet meer kunnen verkopen. De persoonlijke betrokkenheid is moeilijk vast te houden op het moment dat het weggeven van kennis conflicteert met de belangen van het bedrijf. De heer Guldener, Heddes Vastgoed17: ‘Er is vaak voldoende aandacht voor projectmanagement, waarbij gestuurd wordt op de structuur van het project (tijd, geld en kwaliteit). Dit is erg belangrijk, want deze resultaatgebieden zijn voor alle partijen van belang. Toch lopen projecten nog vaak genoeg uit in tijd en geld. Er is dus iets meer nodig dan aandacht voor deze structuuraspecten, namelijk de aandacht voor gedrag van en de samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen.’ Zakelijke afspraken In een integraal proces is samenwerking veel minder geformaliseerd dan in een traditioneel bouwproces. Hiervoor is vertrouwen nodig. Vertrouwen kan eigenlijk alleen maar als mensen elkaar ook persoonlijk kennen en vertrouwen. Bij Green Office is de participanten gevraagd belangeloos en vrijwillig deel te nemen aan het project. Maar ook bij Green Office kenden niet alle deelnemers elkaar van tevoren. Alle participanten nemen deel vanuit het gezamenlijke doel (zie Aanleiding, blz. 39). Voor Green Office heeft deze constructie tot goede resultaten geleid. Toch moet er in een integraal proces meer aandacht zijn voor de zakelijke aspecten van deze samenwerking. Gezocht moet worden naar afspraken en contracten die wel gemaakt (hadden) kunnen worden. De vrijwillige persoonlijke betrokkenheid blijkt niet voor iedereen een makkelijke rol. Overigens moet men zich niet blind staren op contracten. Uit Bouwen is Teamwork: ‘Maar contracten zijn dingen, stukken papier die zelf niets doen. Het zijn mensen die iets doen. Een slechte samenwerking is geen direct gevolg van het contract, maar van de manier waarop mensen omgaan met het contract en met elkaar. Dit neemt niet weg dat contractvormen verbeterd kunnen worden, zodat ze een goede samenwerking ondersteunen in plaats van tegenwerken.En gelukkig wordt hier op verschillende fronten hard aan gewerkt.’18 Deelnemen aan dit integraal ontwerpproces is een belangrijke investering in de participant Aan Green Office 2015 doen de deelnemers uit persoonlijke overtuiging mee om zelf ervaring en kennis op te doen en om een waardevol project neer te zetten. De tijdsinvestering zit niet in het ontwerp, maar in de deelnemers zelf. De heer Boomsma, Boomsma Innovations: ‘Alle deelnemers nemen hun kennis en ervaring mee naar een volgend project.’ De heer Bergwerf, Imtech: ‘Iedereen is heel enthousiast en bereid samen te werken.’ De heer Schrijver19: ‘Wanneer partijen elkaar kennen uit vorige projecten, leidt dit tot een betere samenwerking. Daarom is een goede afsluiting van elk uitgevoerd project van groot belang. Als je elkaar dan in een ander project weer tegenkomt, wil en kun je op goede voet opnieuw met elkaar samenwerken.’ Systeemhorizon en afbakenen van de eigen rol Iedereen is gewend om vanuit zijn eigen rol in het proces te werken. Vanuit deze eigen kennis beoordeelt men haalbaarheid en zoekt men veiligheid om het eigenbelang goed geïntegreerd te zien. Hierdoor neigt men naar defensief gedrag en daardoor naar minder constructief meedenken aan het geheel. Dit heeft bij Green Office geleid tot veel herhaling in vergaderingen. De heer Mol, Valstar Simonis20: ‘Belangrijk is het inlevingsvermogen van de teamleden in de problematiek van het project en in elkaar. Zo is het belangrijk om steeds helder te hebben waarvoor het uiteindelijke gebouw gebruikt wordt, maar ook om elkaars vakgebied te respecteren en een open houding te hebben ten aanzien van nieuwe oplossingen.(...). Niet meevoelen met een (eigenwijze) architect is een grote valkuil. Als je begrijpt wat hem beweegt en wat hij belangrijk vindt, kun je daar vanuit je eigen vakgebied beter op inspelen. Je kunt dit begrip bevorderen door in de communicatie te focussen op de zaken die voor de klánt belangrijk zijn.’
17 Bouwen is Teamwork, motion consult, maart 2007, p. 42. 18 Bouwen is Teamwork, motion consult, maart 2007, p. 14. 19 Bouwen is Teamwork, motion consult, maart 2007, p. 40. 20 Bouwen is Teamwork, motion consult, maart 2007, p. 36.
Rapportage Green Office 2015
pagina 46
Integraal ontwerpen vraagt van alle deelnemers de bereidheid om ook buiten het eigen vakgebied mee te denken met bouwpartners. Dit is onwennig en moeilijk. Zo moet de architect samen met bijvoorbeeld de installateur een klimaat beheersingsconcept integreren in een schetsontwerp. Of als er vanuit de gebruikers een duidelijke voorkeur is voor een bepaald werkplekconcept dan is dit concept integraal onderdeel van de ontwerpopgave en denkt de gebruiker dus mee aan een oplossing. Alle aspecten worden meegewogen, waarbij het niet van tevoren duidelijk is of alle belangen (kunnen) worden geïntegreerd. Daarom moeten alle partijen met alle andere partijen meedenken. De heer Bögl, RAU architecten: ‘Soms is het moeilijk voor mensen om hun kennis in te brengen omdat ze in hun ogen niet genoeg gegevens hebben om op te kunnen reageren. Als architect heb ik dan de rol van voortrekker. Er wordt een wensenpakket geformuleerd en dat vertalen wij in oplossingen die samenhangen. Daarmee laat ik principes van anderen in het ontwerp landen en kunnen anderen weer reageren, etc....’ De heer Bergwerf, Imtech: ‘Meestal wordt Imtech niet zo vroegtijdig betrokken. Maar wij kunnen onze kennis over duurzame energietechnieken beter inzetten als we eerder worden betrokken en meer invloed hebben op het ontwerp.’ Bij Green Office was duidelijk welke partijen gewend waren integraal mee te denken in een ontwerpproces. De andere participanten worden normaal gesproken pas laat bij het ontwerpproces betrokken. Zij zijn niet gewend om invloed te hebben op een schetsontwerp. Zij zijn geneigd hun belangen te herhalen en vinden het moeilijk om mee te denken met het ontwerp. Door de open en uitnodigende houding van bijvoorbeeld de architect hebben die partijen toch op een goede manier hun kennis kunnen inbrengen. De heer Guldener, Heddes Vastgoed 21: ‘De eerste valkuil is eilandvorming. Omdat partijen zich steeds verder specialiseren, heb je steeds meer verschillende partijen nodig om tot hetzelfde resultaat te komen. Dit dwingt je wel tot samenwerking, want je kunt het gewoon niet alleen. Maar toch... de praktijk is weerbarstig.’ De heer Vandepoel, Wonderland Business Consultancy: ‘(...) Dat betekent dat ieders inbreng door alle anderen beoordeeld en becommentarieerd kan worden. Het betekent ook dat daarin de verantwoordelijkheid besloten ligt om de kwaliteit van hetgeen je bijdraagt hoog te laten zijn. Immers, anderen gebruiken die inbreng in het project om het ontwerp verder uit te ontwikkelen. Verkeerde of achtergehouden informatie kan veel effect hebben in het verloop van het proces.’ Participanten moeten elkaars kennis accepteren en waarderen en bereid zijn de kennis van de ander invloed te laten ebben op het gezamenlijk project. Ook als daarbij met een goede reden eigen kennis en ervaring minder belangrijk h worden. Er moet op vertrouwd kunnen worden dat de mensen gezamenlijk tot de juiste afweging komen. De heer Vandepoel, Wonderland Business Consultancy: ‘(...) Een belangrijke succesfactor is het vertrouwen dat ver schillende partijen in elkaar moeten hebben en houden.’ Soms kan een integrale afweging tot heel onverwachte resultaten leiden, waardoor een rol niet meer voor de hand ligt. Participanten moeten dan bereid zijn aan de eigen rol een andere invulling te geven. Zo bleek uit de exploitatieanalyse van de werkplek dat ICT een belangrijkere kostenpost is dan energie. Bij Green Office is ervoor gekozen ook ICT te onderzoeken op duurzaamheidskansen en te onderzoeken in hoeverre het kantoorontwerp van invloed is op deze kosten. De heer Boomsma, Boomsma Innovations: ‘Het is soms moeilijk om de nodige kennis boven tafel te krijgen omdat deze kennisvraag onverwacht kan komen en niet iedereen makkelijk kan omschakelen naar een andere rol.’ De heer Vandepoel, Wonderland Business Consultancy: ‘Vasthouden aan “het oude” blokkeert het proces. Men wil juist ruimte voor het vinden van een optimale oplossing in duurzaamheidsvraagstukken. Vasthouden mag dus geen over heersende rol gaan spelen. Het in enige mate loslaten van de interne, organisatorische bedrijfsprocessen en procedures geeft de benodigde ruimte voor vernieuwing. Geef dus ruimte aan de voor het project benodigde activiteiten zonder dat daarin de bestaande regels overheersend zijn. De onzekerheid over de resultaten is een investering in de toekomst en levert op termijn de inzichten en vernieuwing die je als organisatie en project voor de toekomst nodig hebt.’ Samenwerken onder tijdsdruk Ook bij Green Office hebben participanten de neiging terug te vallen in oude rollen als de druk groter wordt. De heer Kleingeld, Ballast Nedam: ‘Deelnemers vervallen in oude rollen als de (tijds)druk groter wordt. Mensen gaan eigenbelang verdedigen en beroepen zich op de zekerheden die ze vanuit de eigen rol nodig hebben. Men gaat bijvoor
21 Bouwen is Teamwork, motion consult, maart 2007, p. 43.
pagina 47
Rapportage Green Office 2015
beeld innovatie vermijden omdat innovatie onbekend terrein is. Een gebrek aan vertrouwen kan hier ook een belangrijke rol in spelen. Green Office is bedoeld als voorbeeld. Voor een dergelijk project zou men, om te zorgen dat mensen niet terugvallen in hun klassieke rol, meer mensen kunnen vragen binnen dezelfde rol. Bij Green Office is bijvoorbeeld maar één aannemer betrokken. Het is moeilijk buiten je vakgebied te blijven denken als de tijdsdruk groot is en je de enige bent die verantwoordelijk is voor de kennis vanuit jouw vakgebied. Bovendien heb je met meer partijen meer kennis.’ Ruimte Uiteraard is het niet essentieel, integraal ontwerpen kan op veel plaatsen, maar het werkproces van Green Office kan zijn eigen ontwerpconcept goed gebruiken. Integraal ontwerpen is een van de nieuwe werkvormen en is gebaat bij een kantoor als ontmoetingsplek, centraal goed bereikbaar, met goede ICT-voorzieningen.
4.4 Bouwinformatiemodellen (BIM) Doelstelling: Meerdimensionale bouwinformatiemodellen Green Office 2015 is in zijn geheel in een 3D-bouwinformatiemodel (BIM) opgenomen. Alle gegevens, van architect tot installateur en bouwbedrijf, zijn in een drie- of vierdimensionaal bouwinformatiemodel gecombineerd. Omdat het gebouwmodel zeer precies is en iedereen met exact dezelfde gegevens werkt, komen problemen al in de ontwerpfase boven tafel.
De partners werken gedurende het hele ontwerp- en bouwproces van Green Office 2015 integraal samen. Meerdimensionale bouwinformatiemodellen spelen in integrale bouwprocessen een cruciale rol. Eén bouwinformatiemodel In het project Green Office 2015 wordt gewerkt met buildingSMART van Cadvisual BV. Joost Wijnen van Cadvisual BV vertelt: ‘Middels open bestandsformaten kunnen alle gegevens, van architect tot installateur en bouwbedrijf, in drie- of vierdimensionale bouwinformatiemodellen (BIM) gecombineerd worden. Doordat alle gegevens gekoppeld zijn, kunnen we al in een heel vroeg stadium vergevorderde analyses maken. Bijvoorbeeld het energieverbruik en comfort berekenen, de hoeveelheden bouwmateriaal, of de dimensies van de bekabeling en infrastructuur.’ Wijnen benadrukt dat de bouw informatiemodellen, doordat wordt gewerkt met open standaarden, ook na 2015 bruikbaar zullen zijn, ongeacht updates van softwareproducenten. Interactief samenwerken De integrale aanpak bespaart veel tijd. De heer Wijnen: ‘Beslissingen kun je op die manier goed onderbouwen. Een glazen dak bijvoorbeeld levert een prettige werkomgeving op. Maar het kost veel energie om een gebouw met zo’n dak te koelen.
Rapportage Green Office 2015
pagina 48
Met het BIM kun je dat precies berekenen. Of je kunt het gebouw virtueel een aantal graden draaien om te zien of dat meer rendement oplevert. Zo kun je tegenstrijdige belangen goed afwegen. Zodra één van de partijen gegevens verandert, wordt dat integraal in het totale ontwerp doorgevoerd. Omdat tegenwoordig de oplossingen niet eenduidig meer zijn, dienen verschillende mogelijkheden op prestatie én lifecyclekosten vergeleken te worden, en niet meer op basis van de bouwsom. Omdat de gebouwmodellen zeer precies zijn en iedereen met exact dezelfde gegevens werkt, komen problemen al in de ontwerpfase boven tafel. Dat kan veel tijd en geld schelen.’ Ervaringen met BIM binnen Green Office 2015: Integrale projectaanpak vraagt om BIM Conform de filosofie van de initiatiefnemers van Green Office 2015, namen alle deelnemers als gelijkwaardige partners deel in het ontwerpproces. Zoals architect Thomas Rau verkondigde bij de eindpresentaties waren alle deelnemers van Green Office 2015 architect in dit proces. Zo’n 30 disciplines van architect, aannemer, constructeur, bouwkostendeskundigen, leveranciers en werkplekspecialisten hebben hun visie en mening ingebracht in het ontwerp. Op de vraag hoe deze kennis digitaal kon worden samengebracht is de stuurgroep gezamenlijk op het idee gekomen om er BIM voor in te zetten. ‘Een 3D-bouwinformatiemodel is immers binnen een paar dagen op te zetten, bleek uit andere initiatieven zoals Build London Live en de BIMCaseweek, dus moest het hier ook kunnen’, was de stelling van de deelnemers. Cadvisual heeft zich bij Green Office 2015 voorgedragen om in de rol van ‘neutrale BIM-manager’ de 3D-informatie te verzamelen van de verschillende disciplines. De doelstelling is om de ontwerpende partijen het 3D-BIM op een interactieve manier te laten gebruiken en de ontwerpbeslissingen te onderbouwen middels analyses. Zoals de heer Wijnen aangaf: ‘Als onafhankelijke BIM-manager ontwerpen en engineeren wij niet, maar notuleren en analyseren wij de integriteit en kwaliteit van de 3D-informatie zodat men op elkaars informatie kan vertrouwen en bouwen‘. Nadat Cadvisual de stelling ‘als wij het kunnen bimmen, dan kunnen jullie het bouwen’ had geponeerd, was men het er unaniem over eens dat er ‘gebimd’ moest worden. Integraal ontwerpen begint met virtueel bouwen De verhoudingen van de projectpartners bij Green Office 2015 hoeven voor het BIM-proces niet gewijzigd te worden omdat de intentie om integraal samen te werken al de basis vormt. De enige verandering voor de deelnemers is dat de architect, aannemer, constructeur en installatietechnisch adviseur op een gestructureerde manier in 3D moeten werken en deze 3D-modellen met elkaar moeten uitwisselen om de ontwerpbeslissingen te onderbouwen. De buildingSMARTmethodiek op basis van open standaarden is hiervoor het meest geschikt, omdat er dan energetische analyses mogelijk zijn en er bijvoorbeeld bouwkosten aan gekoppeld kunnen worden. Het was enerverend om te zien hoe de architect in 3D heeft gewerkt, wat ook onmisbaar bleek om de grote stuurgroep te informeren over het ontwerp. Ook de aannemer en diverse toeleveranciers hebben 3D-informatie aangeleverd of zelfs meegemodelleerd. Het bleek echter ook dat het nog niet haalbaar was om de partijen volledig 3D mee te laten modelleren. Onderlinge uitwisseling bleef dan ook beperkt. De architect had de sturende rol in het opzetten van het 3D-model in dit proces. Een belangrijke conclusie voor Green Office 2015 is dat gelijktijdig in één 3D-model werken vooralsnog technisch en procesmatig niet haalbaar is. Het onderling uitwisselen van 3D-informatie is al genoeg uitdaging voor de marktpartijen.
Afbeelding 22: Binnen Green Office 2015 zijn 3 pijlers herkenbaar: Architectuur (grijs), Installatie (donkerblauw) en Constructie (lichtblauw) (links). De andere kleuren staan voor alle andere disciplines in het bouwproces. Centraal staat BIM, de centrale server. Informatie wordt altijd door de BIM-server geleid, waardoor validatie en registratie zijn gewaarborgd voor alle partijen. Het BIM maakt integraal samenwerken en crosslinks tussen disciplines en verschillende fasen mogelijk. Kijk bijvoorbeeld naar het onderhoudsaspect van de installatie, dit is een punt van na de ingebruikneming, maar wel een dat consequenties heeft voor het schetsontwerp en dat direct van invloed is op het programma van eisen in de initiatieffase.
pagina 49
Rapportage Green Office 2015
Zonder integraal denken is BIM onmogelijk Ondanks dat iedereen het principe van BIM ondersteunde en er enthousiast over was, bleek het lastig om ieders kennis te digitaliseren en te beschrijven in een BIM-model. De voornaamste reden voor het niet volledig integraal kunnen toepassen van BIM is dat het Green Office 2015-project in dit stadium nog voornamelijk een conceptontwikkeling betreft, en geen projectontwikkeling. De variabelen van de vele disciplines die betrokken zijn bij de conceptontwikkeling zijn enorm divers. Deze zijn zeker niet allemaal op een eenduidige manier digitaal beschikbaar, waardoor het toepassen in het BIM-proces niet realiseerbaar is. Marktpartijen moeten zelf hun data geschikt maken om aansluiting te krijgen op het BIM-proces. Het blijkt dat ‘bimmen’ vooralsnog voorbehouden blijft aan het ‘virtueel bouwen’. Het integraal toepassen van BIM in een conceptontwikkeling is nog onvoldoende doorontwikkeld. De overtuiging blijft echter bestaan dat integraal gebruik van BIM bij het ontwerpen van het daadwerkelijke gebouw wel degelijk inzetbaar is en dat daarvoor niet tot 2015 gewacht hoeft te worden.
Afbeelding 23: Integraal ontwerpen en BIM gerealiseerd voor Green Office 2015. In bovenstaande figuur wordt de beschikbaarheid van BIM voor iedere fase per discipline aangegeven. Beschikbaar (donker gekleurd) of deels beschikbaar (licht gekleurd). Voor de witte vlakken zijn de middelen voor BIM nog niet beschikbaar. Met de lichtgrijze horizontale balken is debijdrage van de verschillende groepen per fase en discipline aan Green Office 2015 aangegeven.
Van 3D-visualisatie naar de puntjes op de ‘i’ in de BIM BIM kan in het Green Office 2015-project toegepast worden zodra een locatiegebonden project vanaf ‘schetsontwerp’ wordt ingezet. De locatie in Amersfoort was er uitgelicht om een voorbeeldproject te visualiseren; hierbij is gebruik gemaakt van 3D-modellen die als voornaamste doel de visualisatie hadden. Interactieve visualisaties, zelfs online met Google Earth of middels gaming-technieken, liggen nu binnen handbereik. Zodra de markt concreet vraagt om een Green Office 2015-project, zal het huidige 3D-model door kunnen groeien naar BIM. De basis van deze modellen is immers wel in BIM-compatibele software opgezet, en de stap naar een integrale BIM is dan ook bijzonder klein. Zodra een programma van eisen op ruimteniveau wordt gedefinieerd, kan er met hetzelfde model worden verder gewerkt, terwijl de visualisaties de veranderingen blijven volgen. Nog belangrijker is dat het model dan ook ingezet kan worden voor de analyses van het programma van eisen, energievraagstukken en kosten, en dat deze direct gekoppeld worden aan het 3D-BIM-model.
Rapportage Green Office 2015
pagina 50
Afbeelding 24: Integraal ontwerpen en BIM zoals haalbaar is met de huidige middelen.
Beter bouwen middels BIM Verder is er voldoende basis gelegd om de projectpartners te laten aansluiten op dit Green Office BIM-model: de aannemer, constructeur en installateur kunnen zonder meer gebruikmaken van het huidige model om hun disciplines verder uit te werken én in te brengen. Daarmee ontstaat vervolgens het ‘centrale bouwinformatiemodel’ waarin ieder zijn eigen oplossingen kan optimaliseren en afstemmen op de andere disciplines. En terwijl al deze informatie wordt samen gebracht, kunnen tussentijdse evaluaties van het ontwerp worden gedaan op het gebied van energieverbruik, lichtstudies, lifecycleanalyses (bijvoorbeeld het toetsbaar maken van de ‘cradle to cradle’-oplossingen of het berekenen van de totale CO2-uitstoot etc.). Visueel en digitaal kan er gecontroleerd worden of de oplossingen van installaties en constructies ‘passen’. De uitvoerbaarheid kan gesimuleerd worden door een planning aan de objecten te koppelen. Na koppeling van de kosten aan dit tijdsgerelateerde model ontstaat visuele bouwmanagementinformatie om de uitvoering van het project aan te sturen en te optimaliseren. Liever virtueel corrigeren dan op de bouwplaats Zodra het Green Office 2015 doorgroeit van concept naar project, zal blijken dat het ‘bimmen’ de projectpartners steeds beter van dienst kan zijn door de verrijking van de informatie in het ‘centrale’ model. Het virtuele bouwen is dan feitelijk de generale repetitie van het werkelijk op locatie uitvoeren van het project. En iedereen weet dat als je iets voor een tweede keer mag bouwen, het rendement toeneemt omdat de meeste problemen dan al zijn komen bovendrijven. Het voordeel bij het virtuele bouwen is dat bouwfouten kunnen worden voorkomen doordat het gemakkelijker en sneller is om het ontwerp met een muis aan te passen, in plaats van met een diamantzaag op de bouw plaats aan de slag te moeten.
pagina 51
Rapportage Green Office 2015
Het gebruik van de werkplek optimaliseren met een BIM Het Green Office 2015-concept heeft als doel om verder vooruit te kijken dan alleen het bouwen van het project. Comfort, productiviteit, betaalbaarheid en duurzaamheid staan centraal. BuildingSMART is een BIM-werkmethodiek die ook het beheer van het gebouw zal optimaliseren. ‘Door het virtuele model, aan de hand van klimaat- en gebruiksdata, te laten berekenen wat de optimale instellingen van de installaties zijn, kan zelfs het gebruik van het gebouw middels BIM ge optimaliseerd worden’, aldus Wijnen (van Cadvisual). Ook hier geldt dat het virtueel simuleren van de installaties of van ventilatie beter werkt dan het handmatig aansturen. Green Office is buildingSMART Green Office 2015 past de buildingSMART-BIM-methodiek toe. Deze onafhankelijke standaard wordt inmiddels inter nationaal door diverse overheidsinstanties voorgeschreven. De verwachting is dat de Nederlandse Bouw Informatie Raad hier ook op zal aansturen bij de Nederlandse overheidsinstanties en marktpartijen. Het belang om gevalideerde, toetsbare onafhankelijke informatie van de gebouwde omgeving te verzamelen, wordt immers steeds groter. De complexiteit van projecten neemt toe door de integrale benadering, terwijl kwaliteit, duurzaamheid en betaalbaarheid bepalend zijn voor de effectiviteit en de beleving door de eindgebruiker. Green Office als exportproduct Met het toepassen van de buildingSMART-standaarden is Green Office 2015 geschikt voor het blijvend optimaliseren van het ontwerp of zelfs voor het exporteren van het concept naar andere landen, waar mogelijk andere regelgeving van toepassing is. Middels de BIM op basis van open standaarden is het analyseren en optimaliseren van het ontwerp immers gewaarborgd, omdat het ontwerp softwaresysteemonafhankelijk is. Overdragen van de vastgelegde digitale kennis naar andere partijen wordt hierdoor mogelijk. Omdat buildingSMART het binnenkort zelfs mogelijk maakt om bouwinfor matiemodellen meertalig te interpreteren, worden zelfs taalbarrières bij internationale samenwerkingen overwonnen. Het door internationale partijen laten toepassen of bouwen van het Green Office 2015-concept wordt daarmee bereikbaar, zowel binnen Nederland als internationaal.
Afbeelding 25: Integraal ontwerpen en BIM in 2015. Alle partijen zullen in de toekomst als ‘ontwerpers’ fungeren, ieder voor zijn eigen discipline, maar integraal via de BIM-server deelverantwoordelijk voor het totale ontwerp. Dit is de enige manier om innovatie betaalbaar te kunnen realiseren.
BuildingSMART maakt de BIM net zo duurzaam als het project De toegepaste open standaarden zorgen ervoor dat alle digitale gebouwinformatie altijd toegankelijk zal zijn. De softwareontwikkelingen volgen elkaar immers zo snel op, dat de softwareleveranciers op geen andere manier kunnen garanderen dat de gecreëerde data voor altijd toegankelijk zullen kunnen zijn. Nu al komt het voor dat softwareproducten hun eigen bestanden van vijf jaar geleden niet meer kunnen openen in de nieuwste versie, terwijl een gebouw natuurlijk veel langer meegaat. Om in de toekomst gedurende het gebruik van het Green Office-gebouw te kunnen inspelen op functie wijzigingen en daaruit volgende bouwkundige aanpassingen, zal het BIM-model onmiskenbaar van groot belang zijn.
Rapportage Green Office 2015
pagina 52
Kwaliteitscertificaat Voor Green Office 2015 ziet Wijnen veel mogelijkheden: ‘De buildingSMART-werkmethodiek is ISO-gecertificeerd en gericht op uitvoerbaarheid, duurzaamheid, veiligheid en onderhoud van de gebouwde omgeving. Omdat de informatie onafhankelijk en analyseerbaar is, kunnen we aantonen op welke fronten Green Office beter is dan een traditionele woonen werkomgeving. We zouden zelfs een module kunnen maken die ieder gebouw kan toetsen aan de voorwaarden van een Green Office 2015. Deze digitale toetsbaarheid kan door officiële instanties worden gevalideerd, waarmee Green Office tot een waardevol kwaliteitscertificaat kan worden verheven. De markt zal dan vanzelf vragen naar Green Office 2015-gebouwen.’ Meer informatie:
[email protected]
4.5 Green Office-aanbevelingen • • • •
BREEAM- en GreenCalc-normen aanpassen Overheid stimuleren aan te besteden op laagste total cost of ownership All-inhuurprijzen voor de kantorenmarkt Voorschrijven van BIM-systematiek en VISI door de overheid
4.6 Vervolg • • • • • •
Green Office 2015-partnerovereenkomst Nader onderzoek met overheid en gemeentes Aanbevelingen opstellen voor Dutch Green Building Council Samenwerkingsnota opstellen voor brancheorganisaties BIMstorm event organiseren Nota voor onderwijs met brancheorganisaties en taskforce
pagina 53
Rapportage Green Office 2015
Bijlage 1: Toekomstscenario’s Green Office 2015 is ontworpen voor de nabije toekomst, rekening houdend met de veranderingen op middellange en lange termijn. Om hier een zo volledig mogelijk beeld van te krijgen, is er gewerkt met door TNO opgestelde toekomstscenario’s. Hieronder worden aan de hand van vijf toekomstscenario’s de voordelen van Green Office 2015 voor vijf kantoor medewerkers duidelijk gemaakt. De mensen in de verhalen zijn archetypische werknemers die beeldend, concreet en herkenbaar beschreven zijn. Zo wordt inzichtelijk welke behoeften vervuld worden met welke functies in Green Office 2015. Maak kennis met Arno, een inspecteur onderwijs; Betty een controlroom-medewerker; Caroline, de communicatie medewerker van het rapid response team; Daan, de interim-topambtenaar met duobaan; en Xander, een beleidsmedewerker ICT en veiligheid. Lees hoe een dag uit hun leven in en om het kantoor in 2015 eruitziet. Per scenario worden als achtergrond diverse thema’s uitgelicht die typerend zijn binnen Green Office 2015.
Arno
Arno – bereikbaarheid onderweg: beheersing is de kunst Woensdag 16.52 uur. Arno rijdt het terrein van Green Office in Amersfoort op, op weg naar de wekelijkse werk bespreking met onderwijsinspecteurs. Het was al met al toch nog een efficiënte dag geworden. Na de drie geplande schoolbezoeken van eerder vandaag kreeg hij een sms’je van collega Ronald: of hij diens case van de middag kon overnemen? Hij was daar het dichtst in de buurt, had Ronald gezien op z’n smartphone. Ronald moest even schuiven vanwege z’n dochter die ziek naar huis was gekomen. Arno had tien minuten daarvoor net zijn afgehandelde dossiers naar het projectportal geüpload. Een korte overdracht via webcam en het projectportal was voldoende geweest om hem snel op weg te helpen. Nu was ook school nr. 4 achter de rug en was hij alsnog voor 17.00 uur op kantoor! Hij rijdt de garage in en op het scherm verschijnt B45 als vrije parkeerplaats met zijn kenteken erbij. 15 Seconden later is z’n elektrische Audi gedockt en staat deze gratis op te laden op overgebleven kantoorstroom. Dat scheelt hem ook weer kosten en carboncredits. De vergadering duurt hopelijk kort want hij heeft voor 17.45 uur een tennisbaan gereserveerd om Daan terug te pakken voor het pak slaag van maandag. Na afloop kunnen ze dan, onder het eten, even bijpraten bij de Italiaan beneden in het pand. Handig toch dat je dat allemaal vlak bij elkaar hebt hier. Bij het betreden van de hal voelt hij een lichte trilling van zijn smartphone in z’n jaszak: hij is herkend en geautoriseerd. Als hij op zijn schermpje kijkt ziet hij de vergaderafspraak staan. De vergaderruimte is hun ‘thuishonk’ op de 3e verdieping. Van alle verschillende sferen in het gebouw vindt hij die het prettigst: gewoon praktisch ingericht, Achtergrondinformatie over de ondersteuning voor Arno
Rapportage Green Office 2015
pagina 54
comfortabele stoelen en ook nog vlak in de buurt van Betty, de controlroom-medewerkster. Hij komt daar altijd bekende gezichten tegen, ook al is hij maar één of twee keer in de week op kantoor. Zijn beide collega’s zijn al in het pand op de 2e verdieping, ziet hij op het wandscherm, maar ze zijn nog in bespreking. Nummer drie komt over vijf minuten binnen. Dat geeft hem nog even tijd om in te loggen bij een aanlandplek op de 3e. Misschien is z’n zoon Josh wel even bereikbaar, zodat hij hem kan feliciteren. Arno kreeg vanmiddag al een sms’je van zijn school dat Josh z’n wiskundeproefwerk goed had gemaakt. Met z’n smartcard checkt Arno in op een workstation. Zijn telefoon gooit hij op de oplaadmat ernaast om bij te laden. Josh is ‘available voor camchat’. ‘Gefeliciteerd Einstein!‘ ‘Ha pa, tnx. Het was een eitje.’ Arno sms’t 7 eurocredits naar Josh’s nummer. ‘Hee, bedankt!’ ‘Koop er maar iets lekkers van’. Arno’s smartphone waarschuwt hem dat z’n collega’s in de vergaderruimte op hem zitten te wachten en laat met videobeelden zien hoe hij er snel naartoe kan lopen. Het overleg verloopt vrij vlot. De teamleden uit Groningen en Maastricht doen mee via de webcam. Een mondeling verslag met actielijst staat na afloop automatisch in het teamportal. Op naar de tennisbaan voor de volgende uitdaging!
Sensorsystemen en unified communication verbeteren bereikbaarheid Mobiele taakwerkers zoals Arno werken makkelijker samen met hun teamleden dankzij presence: virtuele aanwezig heidsinformatie die automatisch wordt bijgewerkt aan de hand van hun agenda en persoonlijke voorkeursinstellingen. Deze informatie is voor anderen zichtbaar op smartphones of wandschermen op kantoor. Hierbij wordt gebruikgemaakt van unified communication: één infrastructuur om samen te werken en te communiceren. Daarnaast bieden gps en sensorsystemen de mogelijkheid om buiten en binnen iemands actuele locatie weer te geven. Intelligente, gepersonaliseerde ondersteuning voor meer gemak Mobiele taakwerkers zijn veel onderweg. Voor optimale productiviteit onder werktijd hebben zij altijd en overal toegang tot digitale archieven en projectportals nodig. Zo kunnen ze makkelijk onderweg werken aan documenten. PDA’s, laptops of toetsenborden zijn daarbij niet altijd bruikbaar. Mobiele werknemers maken steeds meer gebruik van andere invoer mechanismen: ze schrijven op ruggedized tablet pc’s, doen verslag via spraakherkenning, foto’s en filmpjes, communiceren via webcams met collega’s en klanten. Autorisatie tot ruimten op kantoor verloopt automatisch via sensoren (rfid’s) in hun smartphone of ID-card. Beschikbaarheid van mensen en ruimten is op deze manier eveneens automatisch zichtbaar. Dat scheelt zoektijd als je niet vaak op kantoor komt. Beveiliging van mensen en middelen met sensoren In een flexibele kantooromgeving is beveiliging van groot belang. Medewerkers beschikken niet meer over persoonlijke kastjes om snel spullen in op te bergen. En in open ruimten kunnen passanten snel meekijken op een scherm. Ook wireless verbindingen vragen om extra aandacht voor security en beveiliging. Bewustzijn en veilig gedrag van mede werkers zijn zeer belangrijk voor het borgen van de veiligheid. Daarnaast kunnen sensorsystemen en role-based securitysystemen ingezet worden om toegang tot ruimten en middelen automatisch te regelen. Sensoren en smartcards kunnen ook ingezet worden om kantoormiddelen te traceren. Verder kunnen smartcards eenvoudig de toegang tot ICT-middelen regelen op een snelle en veilige manier; het is mogelijk om pc-sessies in één klik af te breken en vanaf een andere pc ononderbroken weer op te starten. In de toekomst zal ook de mobiele telefoon steeds meer functies gaan vervullen. De smartphone dient dan niet alleen als communicatiemiddel, maar ook als sleutel en betaalmiddel. Stringente beveiliging middels sensoren kan naast een veilig gevoel ook een ‘big brother is watching me’-gevoel opleveren. Dit vraagt dan om een zorgvuldig privacybeleid, waarin met respect met persoonlijke gegevens wordt omgegaan.
pagina 55
Rapportage Green Office 2015
Betty
Betty – Spin in het web zorgt voor overzicht en effectiviteit Woensdag 13.30 uur. Nog verhit komt Betty binnen in haar werkruimte op de bovenste verdieping. Zo’n uurtje mind&body-gym midden op de dag is lekker, maar de adrenaline blijft wel door je lijf lopen. Toen ze Bartje bij de kinderopvang beneden had achtergelaten voelde ze zich nog moe. Maar nu is ze weer helemaal opgeknapt. Klaar voor haar middagshift, tot 19.00 uur. Bij binnenkomst in haar werkruimte begint het rechterbureau te zoemen, het past zich aan op haar instellingen. Op een van haar beeldschermen springt het comfortschermpje open. Profiel ‘Afterlunch‘ drukt ze. Dat geeft wat frisheid en natuurlijke lichtintensiteit, zodat ze actief blijft na de inspanning van zojuist en lekker kan afkoelen. Betty is als controlroom-medewerker sinds twee jaar verantwoordelijk voor de informatiestromen en communicatie binnen en tussen virtuele teams. Ze beheert samen met twee collega’s vijf teams, waaronder de onderwijsinspecteurs. Ze weet alles van ‘haar inspecteurs‘ en houdt continu kijk op de communicatie onderling en met de rest van de wereld. Arno, een van de OI’s noemt haar en haar collega’s ‘de uitsmijters’, omdat ze veel telefoontjes, mails en chatverzoeken afvangt en voorsorteert als die niet urgent zijn. Op basis van zijn presence-informatie weet ze wanneer hij voor dat soort dingen tijd heeft. Zo kunnen haar inspecteurs efficiënt werken. Als er acute zaken zijn weet ze hen meteen te bereiken. Zelf vindt ze zich eigenlijk manager en secretaresse ineen, en die rol bevalt haar wel. Ze werkt vanuit een mooi kantoor met schitterend uitzicht over Amersfoort, waarbij ze twee bureaus deelt met haar collega’s. Met z’n drieën voeren ze de 84-urige extra-fulltime functie uit. Met zelfroostering stemmen ze onderling af wie wanneer de weekend stand-by shift neemt. Die kun je thuis of op kantoor vervullen. Nadat ze is geïnstalleerd doet ze haar fysio-vest uit, dat ding moet ook even luchten. In het bedrijfsfitnessprogramma ziet ze waarom ze zo zit na te hijgen: volgens de sensorgegevens uit haar vest was dit de zwaarste sessie in zes maanden! Op het smartboard tegenover haar, waarop net haar kalender en actielijst tevoorschijn kwamen, staat al vanaf haar binnenkomst een berichtje te knipperen. Na aantippen verschijnt een mailtje van Ronald dat hij naar huis is vanwege een zieke dochter. In de memo die er met de digitale stift bijgezet is, schrijft Babette: ‘Ha Bee! Heb ik al uitgezet in het team, veel plezier vanmiddag, x!’ Als ze weer achter haar bureau gaat zitten, ziet ze dat Arno met Ronald contact maakt en dat er dossiers worden uitgewisseld. Arno zal Ronalds case wel overnemen, denkt ze. En ja hoor, de naam achter de klus in de klussenpool wijzigt in Arno. In haar interactieve to-do-lijst verschijnt een actie in oranje. Blijkbaar gaat er wat mis tussen de leden van projectteam ‘IICP’. De vergadering loopt al een uur uit en de afspraken lijken ook niet overeen te komen in de verschillende
Rapportage Green Office 2015
pagina 56
agenda’s. Tijd voor een ingreep. Via een kort telefoontje vraagt ze aan de initiator van de vergadering wat ze kan betekenen en geeft wat suggesties die haar laatst zijn aangereikt tijdens de e-learning-cursus ‘Ad Hoc Team bonding 2’. Het heeft effect. De conflicten in agenda’s verdwijnen uit haar overzicht en de vergadering loopt af. Ze weet wel dat dit een simulatieteam is, maar toch lijkt het iedere keer weer verrassend realistisch als ze met team IICP aan de slag moet. Haar trainer belt in uit Soesterberg. ‘Die situatie heb je snel aangepakt! Zie je hoe effectief het kan zijn?’ Betty voelt zich on top of the game. ‘Laat coördinatie maar aan mij over.’
Achtergrondinformatie over de ondersteuning voor Betty Persoonlijk comfort voor optimale productiviteit en gezondheid Medewerkers zoals Betty zijn veel op kantoor en hebben daar dan ook de ruimste en comfortabelste werkplekken. Ze maken gebruik van desksharing en hebben geen ‘eigen’ bureau. De bezettingsgraad van elke werkplek ligt daardoor hoog. Maar dankzij intelligente personalisatiesystemen wordt elk bureau in een handomdraai een persoonlijke plek. Veel kennis over het optimale binnencomfort (zoals verlichting, ergonomie, temperatuur, akoestiek) is verwerkt in de vorm van profielen. Medewerkers kiezen een profiel dat bij hun situatie past en zijn zo verzekerd van een optimaal binnenklimaat. Doordat zij veel binnen zitten, hebben zij veel baat bij goede verlichtingssystemen voor hun bioritme. Desgewenst kunnen ze dit nog handmatig bijstellen. Digitale archieven, prikborden en fotolijstjes (smartboards) zijn overal op te roepen op de grote beeldschermen bij het bureau. Daardoor zijn de vele mappen, bakjes en kasten om hen heen verleden tijd. Binnen het kantoor zijn werkplekken in verschillende stijlen en sferen beschikbaar, zodat er een plek is voor elke smaak en voorkeur. Medewerkers hebben hier zelf inspraak in. Zelfplanning en digitalisering voor betere balans werk-privé in teams Doordat mensen steeds meer in virtuele teams werken die de grenzen van tijd, plaats en organisatie overschrijden, wordt er grotere flexibiliteit van medewerkers verwacht. Internationale samenwerking en openstelling tijdens de avonduren vragen ook om aanwezigheid buiten de reguliere Nederlandse kantooruren. De workload en het aantal gewerkte uren worden automatisch bijgehouden en medewerkers in een team kunnen zelf hun werktijden en taken inplannen. Dit vraagt om grotere verantwoordelijkheid en teamgevoel bij medewerkers en om vertrouwen en duidelijke afspraken vanuit hun managers. Informatiesystemen helpen de workload te bewaken en de resultaten inzichtelijk te maken. Groene ICT voor meer duurzaamheid Het energieverbruik van ICT in Nederland bedraagt momenteel 8,8 TWh (ca. 1,5% van het totale verbruik in Nederland). Daarnaast is nog 2 TWh nodig voor de productie van ICT-apparatuur. Naar verwachting zal dit verdubbeld zijn in 2020. In Green Office biedt ICT op diverse vlakken meer duurzaamheid. De teleconferencevoorzieningen leiden tot minder reizen voor overleg en afstemming, en daardoor naar verwachting tot minder files door werkverkeer. Cloudcomputing is een manier om de processorkracht in organisaties efficiënter te benutten en zo het energieverbruik per werknemer naar beneden te brengen. Bij cloudcomputing worden internetapplicaties toegepast ter vervanging of uit breiding van lokale applicaties of centrale bedrijfsomgevingen. Computers gebruiken momenteel maar een fractie van hun processorkracht. Door cloudcomputing neemt het gebruik per processor toe, maar netto zal er minder energie verbruikt worden, en gelijkmatiger, vanwege kleinere processors en de inzet van minder servers. Door ‘software as a service’ in
pagina 57
Rapportage Green Office 2015
te zetten, wordt het energieverbruik verplaatst van lokale pc’s naar de datacentra, waar eenvoudiger energiebesparende maatregelen te treffen zijn. Ook slimme software zoals Greenprint kan zorgen voor efficiënter gebruik van apparatuur. Een bijdrage aan het inzicht in duurzaam gedrag qua energieverbruik leveren de ‘slimme meters’, die continu een ge detailleerd inzicht in het energieverbruik bieden. Op dit moment zijn deze enkel op gebouwniveau beschikbaar. Maar meters van de volgende generatie zullen meer inzicht kunnen verschaffen op apparaatniveau en advies of sturing geven voor apparaatbeheer en -gebruik. Het verduurzamen van de inkoopprocessen wordt gefaciliteerd door certificeringsprocessen zoals ISO 14000. Ook zijn er handige voorzieningen op internet beschikbaar met publieke informatie. Greenbookings geeft bijvoorbeeld de duurzame opties in vliegreizen weer; Routerank berekent en bestelt de meest CO2-vriendelijke transportwijze per traject.
Caroline
Caroline – dynamische interactie: samen de schouders eronder Woensdag 16.15 uur. ‘Pff. Het is al vier uur geweest, maar voorlopig ben ik hier nog niet weg’, denkt Caroline. Voor vanavond is er een persconferentie aangekondigd voor een reactie van het ministerie over de recente voorvallen van identity theft van Nederlanders vanuit buiten EU-landen. Haar expertisedomein is ICT&Veiligheid en sinds ze in het rapidresponse-team van de ministeriële communicatieafdeling zit moet ze bij dit soort evenementen paraat zijn. Dat betekent soms langer werken, maar het is ook spannend. Bovendien zijn er morgen zoveel collega’s dat ze ’s ochtends rustig aan kan doen. Als alles vanavond goed gaat. Vroeger zat ze als medewerker communicatie bij de researchafdeling. Dossiers aanleggen, nuances aanbrengen, onderbouwen, dat soort werk. De werklast was regelmatiger, maar nu maakt ze veel meer mee. Ze is veel onderweg, ze overlegt veel met allerlei experts op verschillende locaties, om snel met een reactie te kunnen komen op nieuwsitems. Dat is heel afwisselend en laat haar adrenaline soms stromen. Via haar intranetcrawler ziet ze dat de laatste nieuwsitems over identity theft veel geassocieerd worden met een voorval rondom Ronny S. in 2010. Ze besluit even rond te vragen wie daar nog wat vanaf weet. Binnen een minuut nadat ze haar chatvraag in haar profiel heeft uitgezet, verschijnt er een reactie van haar neef. ‘Hi Carol! Busy I see? I remember this Ronny S. case. It was a big story around here. Some guy pretending to be the local broker, and selling houses that weren’t for sale. He made a lot of money, but got caught. Google on “broker fraud 2010” and you’ll see. cu l8ter.’ Blijkbaar zijn ze op Cyprus goed op de hoogte. ‘Thnx, we moeten weer eens afspreken, doei!’, tikt ze terug. Nu ze toch achter het scherm zit kan ze nog even kijken hoe het met haar bod is gesteld op de veiling voor historische krantenpagina’s. Ze heeft nog steeds het hoogste bod op de NY Times van 14 juni 1989, toen over het eerste computervirus werd bericht, en Azië is inmiddels al gesloten, dus waarschijnlijk heeft ze hem te pakken! Ze had vanmiddag tussen 12.00 en 14.00 uur een teleconferenceruimte vastgelegd om live mee te kunnen bieden met
Rapportage Green Office 2015
pagina 58
de veiling in New York. De gebruikskosten gaan van haar persoonlijke account, maar het is toch handig dat ze dat hier even kan doen. Haar telefoon gaat, het is Daan, de woordvoerder die de pers straks te woord gaat staan. Ze loopt een belcel in. Het meubilair stemt zich af op haar voorkeursinstellingen, maar nu kan die stoel wel in de luie stand. Met een druk op de knop ontspant de stoel. Alle geluiden van buiten zijn gemaskeerd door de interne tegengeluidspeakers. Daan klinkt gehaast. ‘Zullen we nog even de koppen bij elkaar steken? Ik ben over 10 minuten ook op kantoor.’ ‘Ja dat lijkt me goed, ik heb ook nog wat suggesties die je misschien zou moeten meenemen. Bilakamer Rood is straks vrij zie ik, daar doen? Goed. Tot zo.’ Ze heeft nu kamer Rood wel vastgelegd, maar waar zit die ook weer? Misschien eens leuk om te kijken of die nieuwe servicerobot met die vraag uit de voeten kan. Sinds enkele weken rijden die dingen hier rond, ‘voor service en veiligheid’, zoals op hun deksel staat. ‘Bilakamer Rood: nog 3 minuten in gebruik. 125 meter van hier, via de lift naar de tweede verdieping, links de gang door aan de rechterkant. Zal ik met u meelopen? U wordt daar verwacht over 8 minuten.’ Dat laatste betekent dat de deur haar zal herkennen als ze op dat moment in de buurt is. Dus dan vindt ze het sowieso wel. Je wordt wel lui van dit soort apparaten.
Achtergrondinformatie over de ondersteuning voor Caroline Functiemenging: wonen-werken-ontspannen lopen in elkaar over In Green Office lopen wonen, werken en ontspannen in elkaar over. Daarom kan elke medewerker zowel op kantoor als thuis z’n werk doen in de virtuele kantooromgeving. In en om het kantoor zijn er vele voorzieningen die door zowel medewerkers als omwonenden gebruikt kunnen worden. Denk aan kantoorvoorzieningen zoals teleconferenceruimten, seminarzaaltjes en projectruimten die ook te reserveren zijn door derden, overdag en ’s avonds. Maar anderzijds zijn fitnesszalen, wellnessruimten (voor massage en yoga), kinderopvang, bioscopen, supermarkten en restaurants ook overdag beschikbaar voor mensen op kantoor. Zo kunnen privéactiviteiten overdag en ’s avonds de juiste prioriteit krijgen, terwijl het werk toch doorgaat. Door de vele faciliteiten zijn de woningen bij de kantoren ook zeer gewild. Het kantoor is een prachtige ontmoetingsplek geworden. Mensen kunnen altijd en overal werken. Ze komen naar Green Office omdat het voorziet in hun persoonlijke en zakelijke behoeften. De beleving van mensen staat centraal met ambient intelligence In Green Office staat de beleving van de medewerkers centraal en zijn er veel voorzieningen die hun leven aangenamer maken. Daarbij wordt gebruikgemaakt van ambient intelligence. De interface tussen mensen en systemen wordt steeds gebruiksvriendelijker. ICT wordt verwerkt in bureaus, muren, kleding en knuffelbeesten en is onzichtbaar aanwezig om ons te ondersteunen. Veel specialistische kennis over optimaal werkcomfort is verwerkt in intelligente ICT-diensten die proactief met mensen meedenken en het gemak dienen. Dat is mogelijk doordat allerlei routinetaken en handmatige activiteiten geautomatiseerd zijn en daardoor tegen lage kosten verkrijgbaar zijn. Daarbij wordt gebruikgemaakt van beheer en aansturing op afstand. Vanuit controlrooms kan alles in de gaten gehouden worden. Ook zogeheten ‘sociale robots’ spelen daarbij een rol. Zoals nu al ‘chatbots’ op websites ingezet worden om op een persoonlijke manier het zoeken en vinden van informatie in geautomatiseerde systemen makkelijker te maken, zo zullen in de toekomst robots in de vorm van dieren, mensen of stripfiguren ons helpen de weg te vinden, een groot gebouw bewaken of ons gezelschap houden terwijl we zitten te wachten. Klant aan de knoppen: inspraak en contact over de faciliteiten De huismeester en de facilitymanager krijgen een nieuwe rol in Green Office. Ze zijn minder onzichtbaar. Naast hun functionele werkzaamheden zijn ze er ook om contact te houden met de medewerkers op kantoor. Ze zijn de gastheren en gastvrouwen op locatie. Ze houden voortdurend de vinger aan de pols en toetsen doorlopend de tevredenheid. Nieuwe voorzieningen ontwikkelen zij altijd samen met de gebruikers. Ook met de omwonenden houden zij contact, zodat de functiemenging aansluit bij alle gebruikers van de voorzieningen. Het gevoel van buiten naar binnen halen Een veelgehoorde klacht van kantoormedewerkers is het gebrek aan buitenleven op kantoor. Bij Green Office is nagedacht over het binnenhalen van het buitengevoel. In de omgeving van het gebouw zijn wireless voorzieningen aangebracht om buiten te kunnen werken. Ook zijn er overdekte buitenwerkplekken in de vorm van serres. In de buitenruimten zijn goed te timen wandelroutes uitgezet, zodat mensen gericht even naar buiten kunnen gaan voor een pauze. Binnen zijn vele groenvoorzieningen aanwezig. Het is ook mogelijk om waterstroompjes door het trappenhuis te leiden voor een rustgevend effect. Fluctuerende lucht geeft een natuurlijke koeling die doet denken aan de buitenlucht. Intelligente belichting zorgt voor een natuurlijke sfeer, wat een positief effect heeft op het bioritme van kantoormedewerkers.
pagina 59
Rapportage Green Office 2015
Daan
Daan – netwerken van levensbelang Woensdag 16.25 uur. ‘Ik ben over 10 minuten ook op kantoor, zullen we dan de koppen nog even bij elkaar steken?’ Daan spreekt met Caroline terwijl hij de afslag Amersfoort afrijdt. Op zijn head-up tomtom ziet hij dat de verwachte resterende reistijd zojuist afgenomen is van 16 naar 10 minuten en dat de route gewijzigd is. Het obstakel even verderop waarvan hij een kwartier geleden bericht kreeg, is blijkbaar alweer verwijderd. Daan werkt sinds vier maanden van tijd tot tijd in Green Office Amersfoort, als een van de topambtenaren belast met het nationale dossier Virtuele Identiteitsfraude. Na twee jaar bij de rijksoverheid van Denemarken en één jaar in Brussel te hebben gewerkt, werd hij voor deze functie gevraagd aangezien hij inmiddels expert is op dit gebied. En werken in Nederland bevalt hem wel weer. Bovendien vult hij een oud-studiegenoot aan die zijn baan op deze plek het komende jaar voor 60% heeft opgeschort om met zorgverlof te kunnen vanwege zijn eerste vaderschap. Samen trekken ze de post en dat bevalt prima! Daan is zzp’er volgens de belasting, maar zelf vindt hij het vooral de ideale combinatie: een interessante klus voor een overzichtelijke tijd en daarnaast de tijd en ruimte om andere interesses ook alle aandacht te kunnen geven. De tijd die hij overheeft besteedt hij namelijk volledig aan zijn andere ‘baan’: Met een groep vrienden beheert hij SustaiNL, een incubatororganisatie voor start-ups op het gebied van duurzame energiealternatieven. Hij is daar coach en investor en maakt van dichtbij mee hoe kansrijke bedrijfjes hun eerste ontwikkeling doormaken. Beide banen lopen door elkaar heen en vaak genoeg zijn ze met SustaiNL ook in Green Office te vinden. Zijn nieuwe ‘Personal Presence Assistant’ begint zacht te gloeien en te zoemen. Dat zal de mail met de businesscase van het idee Little Light zijn, die moet hij straks nog even auditief doornemen op weg naar huis. Bij aankomst onder het Green Office rijdt Daan blindelings naar de deelautoplaatsen. Altijd wel een parkeerplaats over, want mensen zijn nog maar zelden een hele dag op kantoor. Die deelauto van de zaak is ook een uitkomst: geen onderhoud, geen vaste kosten, net als zijn treinkosten gaat het op zijn persoonlijk vervoersbudget, altijd een schoon exemplaar en je mag de auto zolang meenemen als je wilt! Na vier maanden voorspelt de verhuurengine trouwens al heel nauwkeurig wanneer hij hem weer terug komt brengen. Blijkbaar heeft ook hij routines. ‘Even zien’ – Daan kijkt op z’n PPA – ‘Straks even sporten en eten met Arno, dan heb ik nog een half uur voordat de persconferentie begint om 20.10 uur. O ja, en nu even met Caroline afstemmen. Bilakamer Rood. Liever ergens hier beneden. Die ene dag dat ik hier ben heb ik geen tijd om steeds het hele gebouw door te benen.’ Daan sleept de afspraak naar zijn als favoriet gemarkeerde Bilakamer Groen, direct naast de hal beneden. Het overleg dat er gepland stond wisselt prompt van plaats met zijn afspraak. Dat is het voordeel van een zware account: je kunt andermans afspraken overrulen. Als Daan de kamer binnenkomt is Caroline nog onderweg ziet hij. Tijd om nog even het dossier door te bladeren: ‘Formele lezing: herhaaldelijke virtuele identiteitsfraude voor reisdoeleinden door personen of searchbots vanuit de Verenigde Staten - Een reactie van de Nederlandse overheid, in Europees verband.’
Rapportage Green Office 2015
pagina 60
Achtergrondinformatie over de ondersteuning voor Daan Voorzieningen op maat voor hoge bezettingsgraad Green Office is niet gebaseerd op ‘one size fits all’ voorzieningen, maar op verschillende werkstijlen en behoeften. Die hangen niet samen met functies, rangen, leeftijd of fysieke capaciteiten. Het kantoor is goed toegankelijk voor iedereen. Er zijn speciale voorzieningen die voor alle medewerkers – met en zonder fysieke beperkingen – geschikt zijn. Voor het uitvoeren van bureauwerkzaamheden zijn flexplekken beschikbaar voor medewerkers die veel onderweg zijn. Van desksharing (ofwel werkplekroulatie binnen een vast team) wordt gebruikgemaakt door mensen die voornamelijk in en om kantoor werken. Ook managers hebben geen persoonlijke werkplek meer. Wel hebben zij bij het reserveren van bijvoorbeeld bilakamers (kamers geschikt voor overleg met twee personen) voorrang, zodat zij daar vertrouwelijke gesprekken kunnen voeren. Dit zorgt voor een hoge bezettingsgraad. Voor alle taken die overleg vereisen zijn speciale ruimten ingericht. Dat zorgt voor rust rondom de flexplekken. Voor telefoongesprekken zijn er kleine, geluiddichte belruimten met comfortabele stoelen en teleconferentietelefoons. De vergaderruimten zijn afgestemd op het actuele ruimtegebruik. Er zijn bilakamers met een tafel, telefoon en pc-voorziening voor overleg tussen twee personen. Deze worden ook gebruikt als concentratieruimte, wanneer iemand afgezonderd wil werken. Daarnaast zijn er vergaderruimten voor kleine en grote teams. Projectteams kunnen tijdelijk een projectruimte reserveren, ingericht voor teams die deels fysiek en deels op afstand samenwerken; met beamers, elektronische whiteboards, software voor automatische notulering, online projectportals en teleconferencevoorzieningen. Dankzij verrijdbare tafels en stoelen en deels flexibele wanden, kunnen ruimten groter of kleiner gemaakt worden en worden ingedeeld naar wens. Sensoren zorgen voor toezicht, inzicht en overzicht In Green Office wordt gebruikgemaakt van sensorsystemen om zicht te houden op de aanwezigheid van mensen op kantoor. Sensoren maken het mogelijk proactieve diensten aan kantoormedewerkers aan te bieden die veel gemak op leveren. Het zoeken en vinden van collega’s wordt zo bijvoorbeeld veel makkelijker. In een uitgestrekte omgeving met flexplekken is het zonder sensoren moeilijk om iemand te vinden. De sensoren bieden ook de mogelijkheid een soort interne ‘routeplanner’ te creëren; hiervoor kan geen gebruikgemaakt worden van gps, aangezien dit alleen in de buitenlucht werkt. Ook voor bedrijfshulpverleners biedt sensorinformatie inzicht in het geval van noodsituaties. Facilitymanagers kunnen met sensoren inzicht krijgen in het ruimtegebruik en zo het aanbod van kantoorfaciliteiten optimaliseren. Maar sensoren worden ook gebruikt om het sproeien en begieten van de groenvoorziening binnen en buiten precies af te stemmen op de behoefte van de planten. Een andere mogelijke inzet van sensoren ligt in de beveiliging van het totale complex dat gebouwd is als brug en maaiveld. Sensoren in de grond kunnen verschuivingen en dreigende verzakkingen in een vroeg stadium signaleren, zoals ook al gebeurt bij dijken (het project IJkdijk). Om deze systemen goed in te zetten zijn een werksfeer van vertrouwen en voldoende respect voor privacy belangrijk. De kosten van een sensorinfrastructuur liggen op 100 tot 400 euro per jaar, waarvan de energiekosten ongeveer 20% bedragen. In de toekomst zullen de kosten vanwege schaalvergroting en doorontwikkeling naar verwachting dalen.
pagina 61
Rapportage Green Office 2015
Xander
Xander – persoonlijke doelen nastreven in het werk is motiverend Woensdag 11.30 uur. ‘Tijd voor wat ontspanning. Ik kom even niet meer verder. Zullen we het later vanmiddag weer oppakken? Je kunt mij altijd wel bereiken als je weer door wilt.’ Xander sluit af en het scherm aan de muur wordt langzaam zwart. Jorrit in Nijmegen verdwijnt uit het zicht. Ze waren die ochtend weer vroeg begonnen, om 06.00 uur, zoals meestal als ze met z’n tweeën werken. In het kader van hun traineeship bij het ministerie is hun nu gevraagd oplossingen te vinden voor de aanhoudende communicatieproblemen tussen generaties en de conflicten ten gevolge daarvan in het onderwijs. Het is interessant, want Xander komt er steeds meer achter dat mensen van iets oudere leeftijd dan hijzelf, zeg van voor 1985, vaak problemen hebben met het vinden van de juiste kanalen om snel en slim te communiceren. En dat ze daar niks aan kunnen doen! Hij dacht altijd dat het toch ook onwil was, of betweterigheid, ‘zo doe je dat niet‘, maar nu blijkt dat die generatie gewoon les nodig heeft om de jongere mens te verstaan.. Nog in gedachten loopt hij de conferencezaal uit. Verlichting, geur, temperatuur en de tafelhoogte gaan bij het passeren van de drempel weer terug van Xanders ochtendwerkinstelling ‘mediterraan’ naar neutraal. Even later staat Xander in de daktuin. Hij gooit zijn tas met apparatuur en e-kladblok na het activeren van GPSguard onder een bank en begint met enkel zijn telefoon bij zich aan een rondje. ‘Even wat exercise en frisse lucht.’ Instinctief noemt hij de namen van de planten op waar hij langsloopt. Laurier, taxus, plataan, lavendel. Dat jaar hoveniersopleiding was toch niet voor niets, maar het was gaan vervelen. Na vier verschillende opleidingen (of stukjes ervan) was hij nu blij om toch wat serieuzer uitgedaagd te worden, met deze inhouse training die bovendien aan maatschappelijke thema’s raakt. Iets dat hij altijd belangrijk heeft gevonden. ‘Ik ga nog max..twee uur door, maar daarna bekijken ze het maar. Morgen is er weer een dag’, denkt hij als zijn programma van vanmiddag door zijn hoofd schiet. Het lukt in deze werksetting, met losse opdrachten, gelukkig goed om zijn werkritme af te stemmen op alle andere leuke dingen en mensen die hij in zijn leven moet zien te combineren. Hij heeft de indruk dat men hem ook wel waardeert in deze organisatie, hij krijgt de ruimte. Laatst werd er ook weer enthousiast gereageerd op zijn voorstel om een intern innovatienetwerk op te zetten, waar medewerkers, klanten en buitenstaanders suggesties kunnen delen en goede ideeën en dromen samen kunnen doorontwikkelen. Hij was er zelf mee aan de gang gegaan en nu, drie weken later, ging de buzz al rond merkte hij. Arno had hem erover gemaild met wat vragen en van Caroline kreeg hij complimenten. Goede zaak! Zo begint zijn naam ook bekender te worden en dat kan nooit kwaad. Nu maar hopen dat het een succes wordt, al is het voor hem al geslaagd als hij er plezier aan heeft beleefd. Z’n telefoon trilt even. ‘Ha een poke’je van Inge, uit Sydney. Is die nu nog wakker?’ Afgaande op de stroom twitters tussen Sydney en Tel Aviv die hij kan meelezen van z’n scherm is er een intercontinentaal dubbelfeest aan de gang! Moet hij nu ook virtueel het glas gaan heffen? Nog even terug naar die case. Straks zal hij wel wat van zich laten horen.
Rapportage Green Office 2015
pagina 62
Achtergrondinformatie over de ondersteuning voor Xander Ieder z’n eigen werkstijl: keuzemogelijkheden op de werkplek Mensen hebben verschillende voorkeuren voor hun werkomgeving. In de toekomst zullen werkplekvoorzieningen daarom meer variatie gaan vertonen. Mensen krijgen een persoonlijk budget waaruit zij naar keuze werkplekvoorzieningen kunnen inkopen. Om vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen zijn facilitymanagers, HRM-, IT- en businessmanagers evenals eindgebruikers samen vertegenwoordigd in werkplekteams. Mensen kunnen overal werken en voor velen is het kantoor meer een ontmoetingsplek dan een werkplek. Een gebouw biedt houvast, binding en de mogelijkheid tot het uitdrukken van de identiteit van een organisatie. En daar hebben juist flexibele, mobiele medewerkers behoefte aan. Daarom worden de inrichting van het kantoor en de faciliteiten eromheen bepaald door de vraag: met welke voorzieningen krijg ik mijn medewerkers weer naar kantoor? En wat houdt hen tegen om er te komen? Met uitzondering van Betty werken de kantoormedewerkers uit ons voorbeeld allemaal steeds vaker buiten de kantoormuren. Maar ze willen zich wel graag thuis voelen wanneer ze er zijn. Met behulp van variabele belichting zijn de sfeer en uitstraling in een gebouw snel te variëren. Intelligente personalisatiesystemen zorgen voor eenvoudig instelbare werk plekken, die qua ergonomie, comfort en informatievoorziening op medewerkers zijn afgestemd. Op het kantoorterrein zijn ook secundaire voorzieningen beschikbaar, zoals winkels en ontspanningsmogelijkheden, die de campus aantrekkelijk maken voor een bezoek. Een deel van de kantoorfaciliteiten kan ook door derden gebruikt worden. Medewerkers zoals Xander hechten grote waarde aan keuzevrijheid, flexibiliteit en persoonlijke voorzieningen. Ze passen hun omgeving graag aan aan hun stemming of taak. Variatie spreekt hen aan, daarom werken ze vaak tijdelijk bij organisaties of hebben ze meer dan één functie. Ze geven de voorkeur aan hun eigen hulpmiddelen, zoals pc’s en telefoons. Ze verwachten geen perfectie in hun ondersteuning: goed is goed genoeg. Ze zijn ondernemend en downloaden zelf software of maken gebruik van online voorzieningen. Netwerken is belangrijk voor ze. Dit in tegenstelling tot medewerkers zoals Daan en Carolien: zij werken graag in een omgeving voorzien van alle gemakken, met een luxere uitstraling. Ze verwachten veel ondersteuning van de organisatie. Vooral Daan verwacht een omgeving ‘waarin je gezien wilt worden’. Carolien hecht grote waarde aan persoonlijk contact op de werkvloer en persoonlijk in te stellen comfort. Voor Arno hoeft al die luxe juist niet. Een praktische basic inrichting is wel zo prettig. Het werkplekteam staat voor de uitdaging deze wensen integraal op te lossen en de voorzieningen op elkaar af te stemmen. Uiteindelijk zullen zo de bezettingsgraad, de medewerkerstevredenheid en dus het rendement op de kantoorvoorzieningen stijgen.
pagina 63
Rapportage Green Office 2015
Bijlage 2: Geothermie Door: TNO, oktober 2008
1. Algemeen 1.1 Wat is geothermie? Geothermie is het gebruiken van de warmte van de aarde om huizen, kantoren of kassen te verwarmen. Om de warmte uit de grond te winnen wordt gebruikgemaakt van het warme water dat ligt opgeslagen in watervoerende lagen in de onder grond, op diepten waar de temperatuur hoog genoeg is om direct of indirect (met een warmtepomp) te kunnen worden benut. Deze watervoerende lagen zijn in grote gebieden in de ondergrond van Nederland aanwezig. Bodemwarmtepompen en warmte-/koudeopslag worden al veel toegepast en zijn al heel normaal in Nederland. Dat ligt anders met diepe geothermie. Vanaf circa 1,8 kilometer in de aardbodem zijn de watervoerende lagen in onze regio warm genoeg om water van 70 °C of meer te produceren – voldoende om tapwater mee te leveren (zonder gevaar voor legionella) en woningen of kassen te verwarmen. Vanaf circa 3 kilometer diepte is de temperatuur voldoende om ook elektriciteit te produceren. De aarde neemt namelijk circa 3 graden in temperatuur toe per honderd meter. Dit is het gevolg van de uitstraling uit de kern van de aarde. Daarom wordt wel gesproken van ‘diepe geothermie’ (in tegenstelling tot ondiepe aardwarmte, waarbij warmtepompen nodig zijn). Voor het winnen van diepe aardwarmte is alleen pompenergie nodig om het water op te pompen; het afgekoelde water wordt teruggevoerd in de bodem. De dieptes waarop warm water zich bevindt, zijn ook de dieptes waarop olie en aardgas gewonnen worden. De technieken die nodig zijn om dit warme water aan het oppervlak te krijgen zijn dus bekend. Omdat het geothermische water veel zout bevat, kan het niet op het oppervlaktewater worden geloosd; het afgekoelde water wordt daarom terug in de bodem geïnjecteerd. Dit wordt een doublet genoemd. Bijkomend voordeel is, dat de druk in de formatie als geheel behouden blijft.
Figuur 2: Vereenvoudigd principeschema doublet.
Rapportage Green Office 2015
pagina 64
1.2 Kosten en economie Gevolg hiervan is dat geothermie een kapitaalintensieve optie is. Het boren van putten is kostbaar (vanaf circa 1 miljoen euro per kilometer) en een doublet kost dus al gauw 5 miljoen euro. Dit is alleen economisch rendabel als er grote hoeveelheden warm water geproduceerd en afgezet kunnen worden. Voor een rendabele aardwarmte-installatie is het dus noodzakelijk, dat de watervoerende lagen ook voldoende doorstroming hebben om de benodigde hoeveelheid formatiewater te kunnen produceren. Een hoeveelheid van 100 m3 per uur wordt vaak als ondergrens gehanteerd. En dit impliceert weer, dat er sprake moet zijn van een forse en liefst geconcentreerde afzet van warmte (vanaf circa 1500 woningen c.q. 3 hectare tuinbouwkas).
1.3 Waarom geothermie? Aardwarmte geeft geen (of althans nauwelijks) CO2-emissies en geothermie is bovendien een van de meer rendabele pties voor duurzame energie. Vergelijkende studies tonen keer op keer aan, dat de kosten van vermeden CO2 bijna o altijd lager zijn dan alternatieven – als de juiste condities qua geologie en warmtevraag aanwezig zijn. Als gevolg van de gestegen fossiele brandstoffen kan geothermie onder gunstige omstandigheden nu al concurreren met aardgas. Belangrijke operationele aspecten zijn de hoge betrouwbaarheid en regelbaarheid van de warmtelevering, die bovendien geheel onafhankelijk is van externe omstandigheden. Als de putten eenmaal geboord zijn, vraagt de bron heel weinig ruimte en is er ook geen sprake van hinder voor de omgeving.
1.4 Ontwikkelingsfase Diepe geothermie is in Nederland nog in de eerste ontwikkelingsfase. In Heerlen is in recente jaren geboord tot 800 meter (de oude mijngangen) en in de zomer van 2007 is het eerste diepe geothermiedoublet in Bleiswijk (bij het tuindersbedrijf A + G van den Bosch) gerealiseerd; deze bron zal pas in de komende winter warmte gaan leveren. Dit staat in schril contrast met – bijvoorbeeld – Duitsland, waar onder vergelijkbare geologische condities inmiddels zo’n 30 tot 40 grote projecten gerealiseerd zijn en de oudste installaties al tientallen jaren in bedrijf zijn. Qua potentieel kan geothermie in een goed deel van de Nederlandse warmtevraag voorzien. Er is uitgerekend dat er meer aardwarmte onder Nederland zit, dan gas, olie en kolen. En hoeveel energiebronnen zijn er nu eigenlijk, die geen hinder of CO2-emissies met zich meebrengen, en bovendien onafhankelijk zijn van externe factoren en geen hinder veroorzaken? Onderzoeken hebben uitgewezen dat aardwarmtewinning in Nederland geologisch en technisch gezien grote kansen heeft, onder andere vanwege de volgende punten: • Bewezen technologie (vergelijkbaar met winning aardgas/aardolie). • Permanent beschikbaar, immers onafhankelijk van weergesteldheid zoals bij zon- en windenergie; goed regelbaar. • Duurzaam: CO2-emissie zeer gering (0-2 kg/GJ). • Vraagt weinig plaats en veroorzaakt tijdens de gebruiksfase geen hinder voor de omgeving • Is lokaal te realiseren. • Is goed te combineren met andere energiebronnen, waaronder ook restwarmte. Bij een schaalgrootte van circa 2.500 woningen is geothermische warmte even duur als aardgas. Daarom komt geothermie vooralsnog uitsluitend voor grote projecten in aanmerking of voor combinaties van projecten, bijvoorbeeld woningbouw, kantoren en glastuinbouw. Een bijzonder aspect van geothermie is de zeer hoge COP-waarde: relatief weinig pompenergie is nodig voor een grote warmteopbrengst. De COP van geobronnen ligt naar schatting minimaal tussen de 40 en 50 (ter vergelijking: een warmtepomp heeft een COP-waarde van rond de 4,0 (400%), het rendement van een hr-gasketel is 107% op onderwaarde). Deze hoge COP-waarden verklaren de grote aantrekkelijkheid van diepe geothermie. Beleidsmakers beseffen, dat de CO2-emissies van een geobron een factor 10 of meer lager zijn dan bij warmtepompen (10 x hogere COP = 10 x lagere CO2). Ondernemers beseffen dat geothermie een vrijwel totale loskoppeling van prijzen van fossiele brandstoffen met zich meebrengt.
pagina 65
Rapportage Green Office 2015
2. Projecten De eerste geothermieprojecten komen eraan. • Mijnwaterproject - Heerlen • Tomatenkweker - Bleiswijk • Woonwijk - Den Haag Zuid-West, waarbij warmte uit de aarde op een diepte van rond de 2.500 meter gebruikt zal worden voor de warmtevoorziening van een woonwijk Daarnaast zijn er lopende initiatieven – in een onderzoeksfase – voor diepe geothermie in Friesland, Groningen, Drenthe, Flevoland, Zuid- en Noord-Holland, Utrecht, Gelderland en Brabant. Specifieke informatie over deze activiteiten is te vinden op de pagina projecten.
2.1 Mijnwaterproject - Heerlen Het mijnwater onder Heerlen is zeer goed bruikbaar voor het verwarmen van gebouwen, blijkt uit het onderzoek naar de haalbaarheid om mijnwater in te zetten als energiebron om gebouwen te verwarmen. Het Heerlense college wil nu een onderzoek naar de mogelijkheden voor koeling van gebouwen met behulp van mijnwater. Daarmee gaat het Mijnwaterproject in Heerlen een nieuwe fase in. Het Mijnwaterproject is een samenwerking van de gemeenten Heerlen en Midlothian (Schotland) met een aantal partners om te onderzoeken of en hoe mijnwater kan worden ingezet als energiebron. De gemeente Heerlen is van plan om in de toekomst zo’n circa 1.000 nieuwbouwwoningen in Stadspark Oranje Nassau en Heerlerheide en ruim 100.000 m² aan winkel-, kantoor-, en openbare (school, cultuur) ruimte te warmen en koelen met behulp van mijnwater. Op 2 maart 2006 startte het feitelijk onderzoek. Testresultaten bevestigen dat het mijnwater de verwachte 80% van de energievraag voor verwarming kan leveren. Dit betekent dat alleen bij een piekbelasting nog andere energiebronnen moeten worden aangewend. Het water dat afgelopen zomer is getest, komt uit mijngangen van de ON III onder Heerlerheide, op ongeveer 700 meter diepte. Daar is het mijnwater 32 °C. Eenmaal boven bedraagt de temperatuur nog 28 °C. Dit komt overeen met de verwachtingen. Bovendien is de temperatuur zeer stabiel, wat het water uitermate geschikt maakt als warmtebron. Testen hebben bovendien uitgewezen dat er ruim voldoende mijnwater opgepompt kan worden om de bovengenoemde doelstellingen van het Mijnwaterproject te halen. Er zijn zelfs indicaties dat het ondergrondse mijnwaterreservoir voor koude- en warmteopslag wel vijf keer zo groot is als werd aangenomen. Er zou niet alleen water stromen uit de oude mijngangen, maar ook uit afgegraven steenkoollagen (zogeheten ‘oude mannen’). Dit zal verder worden onderzocht. Het onderzoek naar de mogelijkheden voor koeling met behulp van mijnwater vindt plaats via boringen in Stadspark Oranje Nassau. Naar verwachting starten deze in het voorjaar van 2007. De exacte locaties zijn nog niet bekend. Er zal op twee plekken geboord worden naar mijngangen van de ON I op 250 meter diepte. Het water is daar naar verwachting tussen 12 en 16 °C. Daarnaast zal een gang op circa 450 meter worden aangeboord. Deze put is nodig om onder andere het mijnwater vanuit de energiecentrale (waar de warmte is onttrokken) terug te voeren. Naar verwachting is de temperatuur in deze put nagenoeg gelijk aan die van het retourwater. Het is de bedoeling om op deze manier zogeheten ‘thermische vervuiling’, de vermenging van koud en warm mijnwater, te voorkomen. Als ook het volgend jaar te beginnen onderzoek naar de tweede fase van het project positief uitpakt, denkt Heerlen dat in de toekomst de hele oostelijke mijnstreek gebruik kan maken van de mijnwaterenergie.
2.2 Tomatenkweker – Bleiswijk De eerste werkende diepe put bij het tuindersbedrijf van Van den Bosch functioneert naar tevredenheid. De productie ligt met 160 m3 per uur iets hoger dan de ramingen uit het voorafgaande onderzoek. A + G van den Bosch BV heeft inmiddels een tweede kas bijgebouwd, waardoor de benutting van de bron in de komende jaren nog verder toeneemt.
2.3 Woonwijk - Den Haag Zuid-West Den Haag wordt de eerste Nederlandse gemeente die de warmte uit de aarde op een diepte van rond de 2.500 meter gebruikt voor de warmtevoorziening van een woonwijk. Op dinsdag 20 juni 2007 tekenden de wethouders Pieter van Woensel (milieu) en Marnix Norder (bouwen & wonen) namens de Gemeente Den Haag hiervoor een convenant over toepassing van diepe geothermie (aardwarmte) in Den Haag Zuid-West met de corporaties HaagWonen, Staedion en Vestia, en de energiebedrijven E.ON Benelux en ENECO Energie.
Rapportage Green Office 2015
pagina 66
Den Haag maakt werk van energievoorzieningen voor de toekomst en streeft met innovatieve technieken naar een CO2neutrale stad. Dit betekent dat per saldo de stad niet bijdraagt aan het broeikaseffect. Zo geldt voor alle convenantpartners, dat zij de hele keten van energieproductie tot eindgebruiker willen verduurzamen. Geothermie is het gebruiken van de warmte van de aarde om huizen, kantoren of kassen te verwarmen. Om toepassing van geothermie te realiseren is samenwerking tussen betrokken partijen noodzakelijk en gewenst. Zo zullen de huizen uitgerust worden met energie-efficiënte LTV-systemen (lagetemperatuurverwarming, zoals vloerverwarming). Met dit convenant wordt besloten tot een gezamenlijke, integrale aanpak. Diepe geothermie biedt voor Nederland belangrijke kansen tot vergroening van de energievoorziening. De duurzame warmte uit de aarde wordt in Den Haag gewonnen op een diepte van 2.000 à 3.000 meter en vervolgens gedistribueerd naar afnemers zoals huishoudens (woonwijken), instellingen, bedrijfsgebouwen en dergelijke. Het water heeft op die diepte een temperatuur van 75 °C. De aard van het systeem vergt een aanzienlijke schaalgrootte. De gebiedsontwikkeling en herstructurering in Den Haag Zuid-West bieden hiervoor een uitgelezen kans. Het project sluit aan bij andere initiatieven om de energievoorziening te verduurzamen, zoals de restwarmteprojecten in Rotterdam en Amsterdam of het Mijnwaterproject in Heerlen. In de winter van 2008/2009 zullen de eerste woningen worden aangesloten op dit verwarmingssysteem. Het project kost bijna vijftig miljoen euro, vooral nodig voor het aanleggen van de nodige leidingen en het boren van de twee putten. Afgesproken is dat de bewoners niet meer dan anders zullen betalen voor hun verwarming (NMDA-principe). Geothermie past uitstekend in het streven van de gemeente Den Haag om binnen enkele decennia CO2-neutraal te zijn: er is alleen energie voor pompen nodig. Hierdoor is ten opzichte van hr-ketels een besparing mogelijk van 62% op het gasverbruik, 58% op het energieverbruik en 57% minder uitstoot van CO2.
3. Platform Geothermie De belangstelling voor diepe geothermie/aardwarmte is sterk aan het groeien. Het Platform Geothermie is gericht op de bevordering van de toepassing van (diepe) geothermie of aardwarmte in Nederland. Het Platform doet dit onder meer door kennisoverdracht en het geven van voorlichting over (diepe) geothermie door middel van presentaties, publicaties, nieuwsbrieven en de organisatie van symposia en werkbezoeken aan installaties in binnen- en buitenland. Naast de kennisverspreiding richt het platform zich tevens op de volgende activiteiten: • Het initiëren en flankeren van lokale of regionale projecten • De ontwikkeling van een nationaal beleidskader • Het behartigen van nationale en internationale belangen • Participatie in/coördinatie van studies Hiermee is het Platform Geothermie een centraal aanspreekpunt voor de overheid en voor marktpartijen met werkzaamheden in deze sector.
4. Buitenlands nieuws Uit Madrid wordt gerapporteerd, dat mogelijk gebruikgemaakt kan worden van een bestaande (olie- en gas)put voor de retourstroom. De economie van het project is daarbij uiteraard sterk gebaat. Olga houdt niet van Geo (Australië). Voor wie de nuance zoekt: mevrouw Olga Galacho noemt geothermie ‘a much hyped product that promises all sorts of panaceas, but is never delivered’. En: ‘there are too many technical risks and market uncertainties surrounding geothermal technology’. Dus de Australische minister voor Energie ‘should not be guided by fossilised advice urging him to waste good money by throwing it down a big hole in the ground’. Diepe gedachten in duidelijke taal verwoord. Ook in het Duitse Unterhaching (bij München) is de productie van elektriciteit gestart. Warmtelevering was al eerder aangevangen. Unterhaching werkt op basis van de Kalina Cyclus met een ammoniak-watermengsel als werkvloeistof, die op haar beurt verwarmd wordt door water van 122 °C. In het mooi gelegen Soultz-sous-Forêts (Elzas, Frankrijk) is de proefproductie van elektriciteit gestart. Soultz-sous-Forêts is de Europese r&d locatie voor het ontwikkelen van Enhanced Geothermal Systems (EGS), vroeger veelal aangeduid als ‘Hot Dry Rock’. Over deze laatste term: de projectleider merkte bij de inleiding tijdens een werkbezoek van EGEC (European Geothermal Energy Council) op, dat de temperatuur op die diepte (5 km) toch net iets minder ‘Hot’ was dan gehoopt, de formatie allesbehalve ‘Dry’ was en ten slotte: je kon van gedachten verschillen of het ‘Rock’ genoemd moest worden. Kortom, EGS in plaats van HDR. De elektrische installatie, een Organic Rankine Cycle met butaan als werk vloeistof, heeft een capaciteit van 1,5 MWe. Niet bijzonder veel voor een dergelijk systeem, maar economische productie is niet de hoofddoelstelling van deze researchlocatie.
pagina 67
Rapportage Green Office 2015
5. Locatie Amersfoort Er zijn geen boringen gedaan in Amersfoort, dus er valt niet te zeggen of er onder deze plek de juiste gesteenten voor komen. Dit zal gedaan moeten worden met lokaal specifiek onderzoek waaronder seismische interpretatie, om zo de ondergrond beter in kaart te brengen. Er is daarom op regionale schaal gekeken naar een aantal putten die nabij Amersfoort zijn geboord, om te kijken welke aquifers (waterhoudende lagen) aanwezig kunnen zijn. De volgende putten zijn bekeken: • Zeist • Voorthuizen • Blaricum • Barneveld • Ermelo De eerste twee zijn niet diep genoeg geboord, dus deze kunnen niet gebruikt worden. Barneveld is de dichtstbijzijnde put. Daar zijn twee mogelijk geschikte aquifers aanwezig, namelijk het Trias Volpriehausen-zandsteen (Main Buntsandsteinsubgroep) met een dikte van 38,5 m op een diepte van 2.400 m. Aangenomen dat de temperatuur gemiddeld 31 °C per kilometer toeneemt. is de geschatte temperatuur hiervan 74 °C. Een tweede target zou zijn de Slochterenformatie (het zandsteen waarin ook het meeste van het Nederlandse gas opgeslagen ligt), met een dikte van 100 m, diepte van 2950 m en een geschatte temperatuur van 91 °C. Om een inschatting te maken van de verbreiding van deze laagpakketten zijn ook Ermelo en Blaricum bekeken. Voor beide boringen geldt dat Slochteren ook hier aanwezig is, wat het aannemelijk maakt dat dit ook onder Amersfoort ligt. Het Trias Volpriehausen-zandsteen is hier niet aanwezig. Dit komt overeen met de kennis dat deze zandstenen meer in oostelijke richting zijn afgezet in grabens/troggen. Conclusie aan de hand van deze quick scan: Amersfoort zou wellicht warmte kunnen onttrekken uit de Slochteren formatie. Dit is ervan afhankelijk of dit pakket ook daadwerkelijk op deze locatie aanwezig is (het zou bijvoorbeeld kunnen dat het lokaal verdwenen is door erosie als gevolg van breukbewegingen), continu genoeg is, en een goede doorlatendheid heeft. Slochteren is over het algemeen een zandsteen met goede reservoireigenschappen zoals permeabiliteit en dus doorlatendheid. De diepte is gunstig voor een goede temperatuur en dus thermisch vermogen. Nadelen van deze regio zijn dat er weinig 2D-seismiek is geschoten en dat 3D niet beschikbaar is, omdat met name olie- en gasmaatschappijen hier geen metingen hebben gedaan omdat hier geen gas/olie worden verwacht. Het aantal boringen is ook beperkt. Het ‘ondiepere’ gesteente is minder complex. De eerste ruwweg 1.000 m van de Nederlandse ondergrond is vlak en weinig verbreukt. Er zijn veel zandpakketten aanwezig. TNO heeft een programma (genaamd reGIS: regional Geo hydrological Information System) ontwikkeld, waarin de ondiepe ondergrond in kaart is gebracht. Een lokale studie is uiteraard nog steeds nodig, maar zal minder onzeker zijn en minder duur. Uiteraard is een goede permeabiliteit vereist voor WKO, maar omdat dit gesteente (geologisch gezien althans) nog jong is, is dit nog weinig gecompacteerd en zijn de poriën en dus de doorlatendheid van het gesteente nog goed.
Rapportage Green Office 2015
pagina 68
Bijlage 3: Magnetische koeling Door: Leo Hendriksen, TNO, oktober 2008 Magnetisch koelen is een mogelijk alternatief voor het welbekende gascompressie- en verdampingsproces. Een warmtepomp is namelijk ook te realiseren met een magnetische vaste stof die een groot magnetocalorisch effect vertoont. In de koelcyclus van zo’n pomp warmt de magnetische stof op als een magneetveld wordt aangelegd en koelt deze af als het veld wordt uitgeschakeld. Doordat zulke pompen zeer compact kunnen worden gebouwd, zijn ze ideaal voor allerlei huis-, tuin- en keukentoepassingen, zoals de koelkast, een aircosysteem, de koeling van een computer of ook een warmtepomp voor verwarming, waarvoor nu nog de gascompressor de meest gebruikte vorm is. Andere voordelen van magnetisch koelen zijn: zuiniger, geen gebruik van broeikasgassen en geluidsarm. Een magnetische koeler is echter vrij duur, omdat het materiaal dat thans als actief koelmedium wordt gebruikt (gadolinium) relatief zeldzaam is en op den duur oplost in het water dat als warmtemedium wordt gebruikt. Onderzoek naar geavanceerde magnetische materialen die een groot koeleffect in lage magneetvelden vertonen is daarom van groot belang. Uit theoretische overwegingen volgt dat een groot magnetocalorisch effect verwacht kan worden bij een scherpe magnetische faseovergang. Een eerste grote doorbraak in magnetische koeling is de ontwikkeling van een nieuw materiaal, namelijk een legering van mangaan, ijzer, fosfor en arseen MnFe(P,As). Er is aangetoond, dat het mogelijk is met dit materiaal te koelen met lage magneetvelden gegenereerd met behulp van permanente magneten. Door het gebruik van het magneetveld van permanente magneten kan een warmtepomp zeer energie-efficiënt gemaakt worden, omdat alleen voor het warmte transport arbeid moet worden verricht. Een bijzonder interessante eigenschap van de nieuwe legering, naast de veel lagere materiaalkosten, is dat de temperatuur waarbij deze legering het beste koelt, het zogeheten werkpunt, kan worden ingesteld door een kleine verandering van de samenstelling. Hiermee kan het werkpunt tussen -80 en +70 °C worden gevarieerd. Een warmtepomp die over dit temperatuurinterval gaat koelen, zal zijn gebaseerd op een soort cascade die in meerdere stappen werkt. Belangrijk voor de levensduur van een magnetocalorische koeler is ook het feit dat dit materiaal niet oplost in water. Zelfs in zoutzuur lost het niet op; daarom ook is arseen in deze legering volkomen ongevaarlijk. Verdere verbetering van het magnetocalorisch effect in MnFe(P,As) is gevonden bij verhoging van het aandeel van Mn in deze legering. De grootste adiabatische temperatuurverandering wordt gevonden voor een legering waarin 10 % van het ijzer is vervangen door mangaan. Ten slotte, de techniek van magnetisch koelen is bijzonder geschikt voor kleinschalige systemen. Voor een gewone koelkast is niet meer dan 0,1 liter (een kopje koffie) magnetisch materiaal nodig. Met magnetisch koelen kan de industrie niet alleen koelsystemen ontwikkelen voor koelkasten, maar ook voor airco’s en voor computers. Ook voor de levensmiddelenindustrie kan het interessant zijn koelwagens van deze koeltechniek te voorzien. Het spaart immers ruimte in vergelijking met de huidige koelsystemen. Grote installaties als koelhuizen of kunstijsbanen zullen hoogstwaarschijnlijk voortborduren op de geijkte koelmethoden, omdat ruimtebesparing en geluidsoverlast daar veel minder belangrijk zijn.
pagina 69
Rapportage Green Office 2015
Bijlage 4: Peltier Door: Leo Hendriksen, TNO, oktober 2008 Algemeen Het Peltier-effect (in 1834 ontdekt door de Franse natuurkundige Jean Peltier) ontstaat als je een gelijkstroom door een contactplaats van twee verschillende metalen of halfgeleiders stuurt.
Een Peltier-element bestaat over het algemeen uit twee plaatjes keramisch materiaal waartussen verschillende blokjes metaal geplaatst zijn. Het materiaal dat wordt gebruikt in moderne Peltier-elementen is een mix tussen bismut en telluride (Bi2Te3) of tussen bismut en selenide (Bi2Se3), dat bewerkt is met antimoon (Sb) zodat er N- en P-type halfgeleiderblokjes ontstaan. Wanneer hier een spanning over gezet wordt, en er dus een stroom gaat lopen door het element, zal het element warmte van de ene kant naar de andere kant verplaatsen.
Een Peltier-element is een soort dubbel themokoppel, dat in 1821 al door de Duitse natuurkundige Thomas Johann Seebeck werd ontdekt. Zou je de stroombron vervangen door een voltmeter en kant A verwarmen, dan komt er op de klemmen T1 en T2 een spanning te staan. Dit is het principe van de moderne temperatuurmeting met thermokoppels. Met een Peltier-element kun je dus ook energie opwekken uit warmte. Een Peltier-element is dus een soort van warmtepomp: afhankelijk van de stroomrichting (+ en - omdraaien) kun je er dus mee koelen of verwarmen. Nu kun je verwarmen natuurlijk veel eenvoudiger doen met een weerstandsdraad, zodat alleen de meer interessante optie van koelen overblijft. Hiervoor worden Peltier-elementen dan ook gebruikt. Het maximale koelvermogen van de nu verkrijgbare elementen bedraagt ongeveer 150 watt. Het maximale temperatuurverschil tussen de warme en koude kant ligt tussen de 70 en 75 °C voor enkelvoudige Peltier-elementen. Je komt ze dan ook tegen in campingkoelkastjes en als processorkoeling in pc’s, maar ook bij dauwpuntsmetingen en koeling voor CCD-schermen in camera’s e.d. De voordelen van Peltier-elementen zijn dat ze een hoge betrouwbaarheid hebben, klein zijn, geen lawaai maken en makkelijk in te bouwen zijn in kleine behuizingen.
Rapportage Green Office 2015
pagina 70
Peltier-systemen
pagina 71
Rapportage Green Office 2015
AA-150 Air-Air coolers are used to cool (or heat) objects in containers. Heat is absorbed and dissipated by heat exchangers equipped with fans. Simply cut a hole, plug in the assembly and connect it to a power source. Our Air-Air coolers are designed for dependable, compact performance. Tunnel Series Two of our smallest coolers, AA-026 and AA-033, are based on a patented ‘tunnel’ concept, ideal for applications where the airflow has to travel in a tunnel direction. Other models are available on request. These products are typically used to cool analytical instruments, small electronics enclosures and mini-refrigerators. PowerCool Series Available in 12 standard versions divided into 8 sizes, our PowerCool range delivers performance from 20 W to 193 W. All models are optimized for a variety of voltages, ΔT and efficiency. Moisture protected versions are optional. We also provide a selection of temperature controllers. For more information, see pages 14-15. Typical applications include cooling electronics cabinets, analytical instruments, commercial refrigeration and food transportation boxes.
* = Nominal Voltage (V DC) Specifications apply to ambient temperature 32ºC and nominal voltage. Tolerances ± 10%
Ex = Example: At ambient 32ºC and cooled space temperature 2ºC (T = 30ºC) the AA-100-24-22 (curve C) cools by 32% of its maximum effect, which gives Pc = 102 x 0.32 = 32.6W (± 10%)
Rapportage Green Office 2015
pagina 72
Bijlage 5: Logo Green Office 2015 Logo illustreert ambitie. De eindgebruiker centraal: dit belangrijke uitgangspunt was leidend bij de ontwikkeling van het Green Office 2015-logo. De kleur groen benadrukt uiteraard het duurzame karakter van het project. De cirkel die is opgebouwd uit een aantal segmenten, symboliseert de betrokken partijen, die via een integraal proces het kantoorconcept ontwikkelen.
pagina 73
Rapportage Green Office 2015
Bijlage 6: Deelnemerslijst Green Office 2015 Arcadis Aronsohn Ballast Nedam
George Henkens Wim Kleingeld
Boomsma Innovations
Harm Boomsma
Bouw Game
Cora Gijswijt Jenny Senhorst
Cadvisual
CISCO Systems International BV
dGmr Ecofys Imtech Projects BV
ISSO Philips
PSI Bouw (RegieRaad)
Gertjan Laurenssen Joost Wijnen Guus Zwaans Jan Willem Nederhorst Ronald Zondervan Paul van Bergen Mark Joenje Paul Bergwerff Aart van Gelder Hans Hennig René Horsten Bert Ubachs Luck Westerbaan Jaap Hogeling Eric Heutinck Floriaan Tasche Gerrie Mühren
RAU
Thomas Bögl Thomas Rau
SBR
Gerben van Dijk
Swegon TNO
TVVL, VUmc Energiecentrum Uneto-VNI
VROM (Rijksgebouwendienst)
Wereldhave Wonderland Business Consultancy
Rapportage Green Office 2015
Paul Hendriks
Jos Hartmans Leo Hendriksen Mariëlle Nijsten Roberto Traversari Rob Steine Remco van der Linden Winfried Ponsioen René Koeslag Gerard P. Wortman Norbert W.M. van Gisbergen Roald Vandepoel
pagina 74