Programmabegroting
2012 - 2015 PROGRAMMABEGROTING 2012-2015
Uitgave Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Schiedam Postbus 1501 3100 EA Schiedam Telefoon 010 219 11 11
Eindredactie, vormgeving en productie Afdeling Financiën & Ondersteuning
Advies en druk Van Horssen OJ Service bv, Waardenburg
Gemeente Schiedam
Inhoudsopgave Inleiding
3
Beleidsbegroting I
Programma’s • Bestuur en Dienstverlening • Ruimtelijke Ontwikkeling • Sociale Infrastructuur • Stadseconomie • Veiligheid • Woonmilieu • Financiën • Wijkontwikkeling
11 12 26 46 68 84 96 110 118
II
Paragrafen • Bedrijfsvoering • Financiering • Grondbeleid • Lokale heffingen • Onderhoud kapitaalgoederen • Verbonden partijen • Weerstandsvermogen • Stedenbeleid • Investeringsplannen • Verstrekken van subsidies
129 130 138 145 149 158 164 174 182 184 189
III Financiële begroting • Baten en lasten per programma • Overzicht algemene dekkingsmiddelen • Resultaat voor bestemming per programma • Analyse afwijkingen begroting 2011-2012 • Overzicht resultaatbestemming • Overzicht resultaat na bestemming • Specificatie mutaties reserves • Specificatie mutaties voorzieningen • Algemene uitkering uit het gemeentefonds • Overzicht van incidentele baten en lasten
193 194 195 195 196 199 199 200 201 201 202
IV Producten per programma • Totaal overzicht producten • Lasten meerjarig 2012-2015 • Baten meerjarig 2012-2015 • Afkortingen
205 206 207 210 212
Programmabegroting
Inleiding
Programmabegroting
Voor u ligt de Begroting 2012 en de Meerjarenramingen 2013-2015. De Begroting 2012 is de derde begroting op rij die in het teken staat van ombuigen en bezuinigen. De effecten van de financieel-economische crisis, die al vanaf 2009 wereldwijd gaande is worden steeds meer voelbaar. In de Zomernota 2012 heeft u kennis genomen van de verdere verslechtering van de gemeentelijke financiële positie ten opzichte van die positie in de Begroting 2011. Er is nog steeds onzekerheid over het gemeentelijk aandeel van € 1,7 miljard in het rijkstekort van € 18 miljard en het tempo waarin de rijksmaatregelen naar de gemeenten komen. In het Bestuursakkoord dat het Rijk met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft afgesproken is vastgelegd dat een aantal rijkstaken overgeheveld gaat worden naar gemeenten. Daaraan vooraf gaat eerst een financiële korting op deze rijksbudgetten. In de komende septembercirculaire hopen we de nodige informatie hierover te krijgen. Schiedam moet rekening houden met frictiekosten in verband met rijksbezuinigingen op de sociale werkvoorziening en het participatiebudget. Het College volgt de beleidslijn van de G32-steden. Deze lijn is dat de uitgaven voor de gedecentraliseerde taken in overeenstemming gebracht worden met de beschikbaar komende rijksmiddelen (minder geld, minder taken). Het Centraal Plan Bureau meldt in juni dat de Nederlandse economie minder groeit dan eerder verwacht, onder andere vanwege de rijksbezuinigingen. De inflatie loopt op en de werkloosheid ligt op een te hoog niveau. Deze informatie is input voor de Miljoenennota en de Rijksbegroting 2012. De effecten ervan voor de gemeenten zijn vertaald in de septembercirculaire die op het moment van publicatie nog niet voorhanden is en via begrotingswijziging nummer 1 zal worden verwerkt. Vooruitlopen op eventuele verdere rijksbezuinigingen – dat geluid gaat rond op rijksniveau – is prematuur. Uit te sluiten is het niet. Verder kampt Schiedam met de volgende lokale aspecten: • Het aantal bijstandsgerechtigden ligt 20% boven het begrote aantal. • De tekorten in de bouwgrondexploitaties blijven oplopen, omdat de afzetmarkt voor woningen en bedrijventerreinen stagneert en ondernemingen en banken voorzichtiger zijn als het gaat om investeren en risico’s nemen. Veel van de maatregelen die in 2011 zijn getroffen en die lopende zijn, hebben het karakter van ‘slimmer werken’ of
‘anders organiseren’. Tot nu toe heeft de burger nog niet veel gemerkt van de genomen besluiten. Het College meent dat aan pijnlijke keuzes die effect hebben voor de burger niet meer te ontkomen is. 1. V ervolgprocedure besluitvorming over de begroting Voor zover mogelijk heeft het ‘oude’ college besluiten genomen die in de lijn liggen van het lopende beleid of genomen besluiten. Deze bezuinigingen of invulling van taakstellingen zijn financieel in de begroting verwerkt en worden in de programma’s apart zichtbaar gemaakt. De Begroting 2012 en verder geeft vooralsnog een structureel tekort weer. Normaliter brengt het College voorstellen uit om de begroting sluitend te krijgen. Omdat de wethouders zijn afgetreden, kan dit niet en zal het nieuwe College het besluitvormingsproces richting de raadsvergadering van november 2011 vervolgen en met aanvullende voorstellen komen die moeten leiden tot een sluitende begroting. Deze procedure is in het Presidium besproken. 2. Leeswijzer inhoudelijk en programma’s Qua indeling, informatie en verdeling van producten naar programma’s zijn in de Programmabegroting 2012 geen wijzigingen te melden ten opzichte van die van 2011. Uitgangspunten voor de Programmabegroting 2012 zijn het CollegeWerkProgramma (CWP), de voortgang van de uitwerkingsopdrachten Kern Taken Analyse (KTA), de lopende Begroting 2011-2014, de Meicirculaire 2011 en de zomernota zoals die door uw Raad in juli 2011 voor kennisgeving is aangenomen. Programma’s De opzet van de programmabegroting is gelijk aan die van vorige jaren. In alle programma’s komen telkens de drie ‘Wvragen’ aan bod: WAT willen we bereiken? WAT gaan we ervoor doen? En WAT gaat het kosten? De programmatekst is opgezet volgens het vaste stramien: • Doelstelling – Beknopt en onderscheidend wordt de doelstelling beschreven en de te bereiken maatschappelijk effecten, dat wil zeggen het beoogde gevolg van het gemeentelijk beleid voor de Schiedamse samenleving. • Context voor de achtergrond – Hier wordt bijvoorbeeld beschreven waar de gemeente staat met het programma, wat de actuele ontwikkelingen zijn (lokaal, regionaal en landelijk), hoe het landelijk speelveld eruit ziet, wat de invloed
is van mogelijk exogene factoren en welk beleid op het terrein van het programma in voorbereiding is. • Relatie met andere programma’s – Hier wordt de samenhang tussen de programma’s, paragrafen en het CollegeWerkProgramma (CWP) gelegd. • Kaderstellende nota’s – De titels van de belangrijkste en nog actuele beleidsdocumenten worden hier genoemd. • Beleidsonderdelen – Indien het programma uit meerdere beleidsonderdelen bestaat, wordt het opgeknipt in beleidsonderdelen. De drie ‘W –vragen’ zijn daartoe nader uitgewerkt door doelstellingen te noemen en uit te werken, gevolgd door een tabel met indicatoren. • Effect- en prestatie-indicatoren – In de programma’s is ernaar gestreefd de beleidsdoelen te concretiseren en meetbaar te maken. Daartoe zijn voor ieder programmaonderdeel effect- en prestatie-indicatoren aangegeven. Het volledig benoemen van deze indicatoren blijft uitgangspunt, maar is in de praktijk lastig in te vullen. Dit blijft een
aandachtspunt voor verbetering. • Wat gaat het programma kosten? – Na het laatste beleidsonderdeel van een programma worden de lasten en baten van elk product vermeld, met een optelling naar programmaniveau en meerjarig gepresenteerd. Voor vergelijking worden de cijfers uit de Jaarrekening 2010 en die van de Begroting 2011 (tot en met de bestuursrapportage) gepresenteerd. Per programma wordt een tabel gepresenteerd met de maatregelen die worden getroffen om de financiële opgave te dekken. 3. Het meerjarig financieel beeld In dit onderdeel wordt de opbouw van het financiële beeld gepresenteerd. De Begroting 2012 en verder die nu gepresenteerd wordt, laat meerjarig tekorten zien. Voorstellen hiertoe worden door het nieuwe College uitgebracht.
Overzicht meerjarig resultaat Omschrijving 1. Uitkomst Zomernota 2012
Dekkingsmaatregelen Zomernota
2. Verwerken uitkomsten Meicirculaire 2011
2012
2013
2014
2015
3,4
4,4
5,9
5,7
-0,5
-0,5
-0,5
-0,4
-2,2
-2,2
-3,2
2,5
1,1
0,8
0,6
0,6
Correctie vervallen inkomsten ISV-3
3. Uitwerkingsopdrachten KTA niet te realiseren
-2,3
4. Nog niet gedekte stelposten:
• Gemeente Nieuwe Stijl
1,5
3,0
4,0
4,0
• Realistisch ramen investeringen
2,2
2,2
2,2
2,2
• Stelposten 2010 en 2011
2,8
2,6
2,9
3,0
2,9
2,5
1,4
0,3
5. Nieuwe tekorten 2012 6. Consequenties van de Berap 2011
-0,2
-0,2
-0,2
-0,2
Totaal van de financiële opgave
11,0
12,6
13,1
15,4
-2,3
-2,6
7. Verwerkte collegebesluiten:
• voor Gemeente Nieuwe Stijl
-1,3
-2,0
• voor realistisch ramen investeringen
-1,3
-1,1
-0,9
-0,6
• voor taken en budgetten
-3,5
-3,6
-3,8
-3,9
-
-
-2,6
-4,9
-10,5
-6,7
-9,6
-12,0
0,5
5,9
3,5
3,4
-
-2,0
-2,9
-3,0
0,5
3,9
0,6
0,4
Inzet vrijval van reserves en voorzieningen Heroverweging korting op de algemene uitkering Totaal van de verwerkte besluiten Meerjarige begrotingsresultaten – tekorten
-4,4
Dekkingsoplossing: Handhaven van de restant taakstellingen TEKORT - te dekken meerjarig resultaat
Programmabegroting
Toelichting op het overzicht: 1. Verwezen wordt naar de besluiten en stukken die in juli in de Raad zijn gebracht. De uitkomst van de zomernota en de dekkingsvoorstellen zijn verwerkt in de voorliggende begroting. Ten opzichte hiervan is één kleine wijziging verwerkt. Het betreft de aanpassing van het CPB-indexcijfer en wel van 1,5% naar 1,75%. Dit werkt door in de energiekosten, in de belastingen en de tarieven. De volgende budgetverzwaring van de uitvoering van de beleidsprioriteiten uit het CWP is hiermee in de begroting verwerkt: Omschrijving (bedragen x €1.000)
2012
2013
2014
73
73
73
73
140
140
140
140
Aanpak huiselijk geweld
92
92
92
92
RIEC: handhaving en toezicht verbeteren, woonoverlast verminderen.
33
33
33
33
195
195
195
195
10
10
10
10
20
20
20
20
100
-
-
-
Onderhoud buitenruimte Extra budget voor persoongerichte aanpak bevorderen en nazorg ex-gedetineerden
Aanpak overbewoning MOE-landers Cie. Van Heiningen, uitwerkingsplan geluidhinder The Hague Airport Meetprogramma luchtkwaliteit WAP Nieuwland en Oost (éénmalig)
2015
Binnenstad
120
120
100
100
Totaal
783
683
663
663
Daarnaast zijn de structurele effecten van de eerste financiële rapportage 2011 verwerkt (ruim € 1 miljoen) als ook de dekkingsmaatregelen (ruim € 0,5 miljoen). 2. De uitkomst van de meicirculaire is verwerkt in de begroting en wel met het aangegeven financiële effect. 3. Een aantal uitwerkingsopdrachten KTA kan niet geheel of later dan gepland worden gerealiseerd. Het gaat om de volgende opdrachten die financieel in de begroting verwerkt zijn: Omschrijving (bedragen x €1.000)
2012
2013
2014
2015
Visie op musea
619
469
311
311
Subsidie theater
123
113
-
-
Molens
106
106
106
106
25
25
25
25
112
-
-
-
Terugbrengen schoolzwemmen Mee kunnen doen Straatmarkten
10
10
10
10
Terugdraaien inhuur via de BGS
18
18
18
18
Samenvoegen helpdesk IT met FSM
7
7
7
7
Digitalisering
54
54
54
54
Restauratieve diensten
60
60
60
60
1.134
862
591
591
Totaal
4. Bij het opstellen van de begroting zijn twee taakstelling gedefinieerd: • Een taakstelling van 7,5% op de formatie en externe inhuur onder de noemer ‘Gemeente Nieuwe Stijl’; • En een taakstelling om de voorgenomen investeringen realistischer te ramen, waardoor de kapitaallasten structureel met € 2,2 miljoen lager uitvallen. Daarnaast waren er nog enkele stelposten uit de Begroting 2010 die nog niet waren ingevuld. Omdat hiervoor dekking gevonden moet gaan worden zijn deze nu meegenomen in de opgave en wel tot de aangegeven bedragen. Hierin is ook begrepen de restant taakstelling uit begrotingswijziging nummer 1 van 2011. In de zomernota is hiertoe meegenomen € 0,9 miljoen voor 2012 en oplopend tot € 1,7 miljoen vanaf 2014.
5. Het betreft de volgende posten die financieel in de begroting zijn verwerkt: Omschrijving (bedragen x €1.000)
2012
2013
2014
2015
Gemeenschappelijke regeling (Veiligheidsregio)
38
-
-
-
Bestrijding graffitiproject continueren
70
70
70
70
Gevolgen openhouden van het zwembad zuid
35
22
19
16
Ramingen aanpassen WWB-I – zie toelichting
1.923
1.923
1.015
-
Wachtgeldregeling APPA vertrek burgemeester
102
90
90
45
Gesubsidieerde arbeid
440
390
300
300
-
58
57
54
140
-
-
-
Sportpark Kethel Uitvoeringsprogramma E-overheid Nationaal actieplan Sport en Bewegen Totaal
130
-
-
-
2.878
2.553
1.551
345
• WWB-I toelichting: De meerjarenbegroting gaat uit van 2.000 bijstandsgerechtigden. Op het moment van het samenstellen van de begroting bedroeg dit aantal 2.400 klanten. Dit hogere aantal klanten veroorzaakt hogere kosten van de bijstand. Deze worden slechts deels gecompenseerd door het Rijk. Ruim de helft zal de gemeente moeten opvangen. In de meerjarenbegroting wordt rekening gehouden met de effecten van het Nieuwe Werken binnen de ambtelijke organisatie en met een op langere termijn weer aantrekkende economie. Wij gaan er vanuit dat de tegenvallers niet structureel zijn en bouwen de tegenvaller taakstellend af. De overige posten worden toegelicht bij de programma’s. 6. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de Berap die in september 2011 door de Raad is vastgesteld. Het betreft in deze de aanpassing van het participatiebudget met € 88.000 en het opnemen van een raming voor het dividend Irado van € 110.000. 7. Het ‘oude’ college heeft in de voorbereiding van de Begroting 2012 en verder zich gebogen over een fors aantal voorstellen. De genomen besluiten liggen in lijn met het lopende beleid of met eerder genomen besluiten. Omschrijving (bedragen x €1 miljoen)
2012
2013
2014
2015
Terugdringen externe inhuur
-0,8
-1,0
-1,1
-1,1
Terugbrengen formatie
-0,5
-1,0
-1,2
-1,5
Lagere kapitaallasten af te sluiten kredieten
-0,2
-0,2
-0,2
-0,2
Lagere kapitaallasten fasering uitvoering BOR-kredieten
-1,1
-0,9
-0,7
-0,4
Invulling van de taakstelling Gemeente Nieuwe Stijl:
In de paragraaf bedrijfsvoering wordt één en ander nader toegelicht. Invulling taakstelling realistisch ramen investeringen:
De raming van de kapitaallasten in de begroting is op deze besluiten aangepast.
Programmabegroting
Taken en budgetten: Verder is onderzocht of en waar taken anders en/of met minder budget uitgevoerd kunnen worden. De voorstellen die hiervoor ambtelijk zijn ingebracht zijn door het ‘oude’ college beoordeeld. Het betreft een scala aan posten. In de onderscheiden programma’s vindt u deze posten terug in een overzicht. Twee posten worden hier uitgelicht. Het gaat om de bezuinigingen op veiligheid en het voorstel tot verdere verhoging van de OZB. Het College heeft opdracht gegeven om te onderzoeken of de doelstelling van het Integraal Veiligheidsplan taakstellend met € 0,5 miljoen minder toch behaald zou kunnen worden. Er zal daartoe een voorstel ontwikkeld moeten worden vanuit een integrale visie op de bijdrage van de verschillende beleidsterreinen, zoals veiligheid, openbare ruimte, wijkontwikkeling, onderwijs, welzijn, etc. De financiële taakstelling van € 0,5 miljoen is al in de begroting verwerkt? In de zomernota is uitgegaan van aanpassing van de OZB met het inflatiecijfer van het CBP. In de Meicirculaire 2011 wordt de algemene uitkering gekort met ruim € 228.000. Het College meent dat het gerechtvaardigd is deze korting door te vertalen naar een verhoging van de OZB-opbrengst. Naast de reeds geplande verhoging met het inflatiecijfer zal de totale verhoging voor 2012 dan 3,55% worden. Een voorstel hiertoe zal het College uitbrengen in de Belastingverordening 2012, die gelijktijdig met de begroting wordt aangeboden. Inzet vrijval reserves en voorzieningen: Onderzocht zijn de mogelijkheden van vrijval in de reserves en voorzieningen. Dit heeft tot de volgende eenmalige vrijval geleid; Reserve Afschrijvingen Reserve instandhouding Schiedams erfgoed Reserve beeldende kunst
€ 1.149 € 50.000
Reserve parkeren (bedrag van de budgetoverheveling 2010):
€ 235.000
Reserve renteschommelfonds
€ 530.000
Reserve evenementengarantiefonds Reserve omgevingswerken Sveaparken
€ 484.500
€ 6.447 € 116.232
Voorziening gedeeltelijke terugbetaling WWB inkomen
€ 3.054.072
Totale vrijval
€ 4.477.400
Heroverweging korting algemene uitkering: Het kabinet Rutte heeft voor ruim € 18 miljard aan rijksbezuinigingen aangekondigd. Daarvan heeft de commissie Kalden berekend dat op het gemeentefonds naar verwacht ruim € 1,7 miljard bezuinigd zal gaan worden. In de Programmabegroting 2011-2014 is vanwege verantwoord financieel beleid de volgende reeks aan verwachte kortingen op het gemeentefonds opgenomen: 2012: € 2,6 miljoen 2013: € 5,1 miljoen 2014: € 7,7 miljoen 2015: € 10 miljoen Wat weten we op dit moment. • Er komt een herverdeling binnen het gemeentefonds waarbij voorlopig het eventuele herverdeeleffect tot € 15 per inwoner (€ 1,1 miljoen) wordt beperkt. • Er zijn decentralisaties van taken naar de gemeenten (werken naar vermogen, ondersteunende begeleiding AWBZ naar WMO en jeugdzorg) aangekondigd die vooraf gaat aan een korting op de huidige rijksbudgetten. Voor Schiedam is eerder berekend dat deze kortingen als volgt zijn: 2012: € 4,6 miljoen 2013: € 4,4 miljoen 2014: € 4,2 miljoen 2015: € 3,1 miljoen • Daarbij zal Schiedam rekening moeten houden met de frictiekosten van de transitie van de gesubsidieerde banen en de WSW. De frictiekosten voor de WSW worden geraamd op € 1,3 miljoen. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de verlaging van het participatiebudget met ruim € 3 miljoen in 2012. • Verder zijn er nog belangrijke recente gebeurtenissen. Zo vielen de accressen in de circulaires mee door onder andere het weer invoeren van ‘samen de trap op en af’. Wereldwijd is de economie onderhevig aan forse exogene factoren, zoals de schuldencrisis in Europa en Amerika, het dreigend faillissement van Griekenland en de onrust in het Midden-Oosten. De broodnodige economische groei stagneert hierdoor. Wat wordt het uiteindelijke effect van de Nederlandse steun aan de EU-landen die in financiële nood verkeren? Gevolg is wel onrust op de financiële markten en druk op de rentetarieven. Pas bij de verschijning van de septembercirculaire zal meer duidelijkheid komen over de ontwikkelingen voor het gemeentefonds en de daaruit voortvloeiende effecten voor de
algemene uitkering. Op basis van hetgeen bekend is voor de herverdeeleffecten, de gesubsidieerde banen / Wsw en de ongedekte kosten van de participatie stelt het College voor de raming van de korting op het gemeentefonds vanaf 2014 te verlagen tot structureel € 5,1 miljoen. Het positief effect van dit voorstel ziet u in het ‘Overzicht meerjarig resultaat’. Oplossingsrichtingen: Na verwerking van bovengenoemde besluiten c.q. voorstellen ontstaat het volgende meerjarige financiële beeld: Meerjarige begrotings- resultaten – tekorten
2012
2013
2014
2015
0,5
3,9
0,6
0,4
Te dekken meerjarig resultaat
Zoals eerder gesteld, zal het nieuwe College dat aantreedt zich buigen over aanvullende maatregelen en met nadere dekkingsvoorstellen naar de Raad komen. De financiële effecten van deze voorstellen en besluiten zullen met de eerste begrotingswijziging worden verwerkt in de begroting. Wij gaan er vooralsnog vanuit dat dit vervolgproces van de begroting in oktober 2011 nog zijn beslag gaat krijgen. Deze begroting wordt dan samen met de eerste begrotingswijziging in de begrotingsraad van november behandeld. 4. Financiële begroting Op basis van bovenstaande ziet de verwachte ontwikkeling van de lasten en baten in de periode 2012-2015 er als volgt uit:
Verwachte ontwikkeling van lasten en baten in de periode 2012-2015 Programma (bedragen x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
1. Bestuur en Dienstverlening
16.404
16.240
16.136
14.272
2. Ruimtelijke Ontwikkeling
25.755
26.907
25.204
26.991
Lasten
3. Sociale Infrastructuur
131.836
131.052
130.167
124.548
4. Stadseconomie
52.388
50.091
45.446
42.537
5. Veiligheid
10.637
10.495
10.480
10.459
6. Woonmilieu
32.333
32.811
31.909
30.660
7. Financiën
18.341
19.503
2.394
1.520
2.942
2.609
2.605
2.599
290.636
289.708
264.341
250.546
1. Bestuur en Dienstverlening
3.331
3.282
3.277
2.470
2. Ruimtelijke Ontwikkeling
4.717
4.472
4.472
4.472
3. Sociale Infrastructuur
73.402
73.366
73.385
69.745
4. Stadseconomie
47.938
45.897
41.525
38.512
1.323
1.323
1.323
1.323
23.495
23.877
23.875
23.772
135.605
133.533
115.857
109.882
282
0
0
0
290.094
285.751
263.715
250.176
1. Bestuur en Dienstverlening
13.072
12.958
12.859
11.802
2. Ruimtelijke Ontwikkeling
21.038
22.435
20.731
22.519
3. Sociale Infrastructuur
8. Wijkontwikkeling Totaal Lasten Baten
5. Veiligheid 6. Woonmilieu 7. Financiën 8. Wijkontwikkeling Totaal Baten Saldo
58.433
57.686
56.782
54.803
4. Stadseconomie
4.450
4.194
3.920
4.025
5. Veiligheid
9.314
9.172
9.157
9.136
6. Woonmilieu
8.839
8.933
8.034
6.888
117.264
114.030
113.463
111.402
2.660
2.609
2.605
2.599
542
3.957
626
370
7. Financiën 8. Wijkontwikkeling Totaal Saldo
Programmabegroting
10
Beleidsbegroting I Programma’s
Bestuur en Dienstverlening Ruimtelijke Ontwikkeling Sociale Infrastructuur Stadseconomie Veiligheid Woonmilieu Financiën Wijkontwikkeling Programmabegroting
11
Bestuur en Dienstverlening 1. Doelstelling De gemeente Schiedam staat voor een betrouwbaar en daadkrachtig bestuur van de wijken, de stad en de regio: in samenwerking met en voor haar burgers en partners in de stad. De gewenste dienstverlenende rol van de gemeentelijke organisatie is vastgelegd in een missie: de gemeente wil een klantgerichte, toegankelijke, geïntegreerde en professionele dienst-
verlening bieden. Dit moet leiden tot een positief oordeel van de burger over het functioneren van de gemeente. Om dit te bereiken streeft de gemeente naar meer open trajecten van besluitvorming, versterken van de regiegemeente, vergroten van de integraliteit, verder verbeteren van de dienstverlening en vormgeven van interactieve beleidsvormingstrajecten.
Programma Bestuur en Dienstverlening
Speerpunten
Algemene doelstelling
Vraag- en antwoordgericht, daadkrachtig bestuur van de wijken, de stad en de regio, die participatie en betrokkenheid van burgers en ondernemers meer faciliteert, initiatieven stimuleert, bureaucratie wegneemt, zelf regie voert, en voor wie dienstverlening aan burgers, ketenpartners en ondernemers centraal staat.
Verbeteren dienstverlening door: • Strategische opgave dienstverlening: • Realisatie Klant Contact Centrum (KCC); • Realisatie Schiedam geeft Antwoord©. • Verbeteren van de digitale dienstverlening door: • Vergroten van het aanbod diensten en producten; • Verankering van KCC en Antwoord© in de organisatiecultuur en -structuur. • Vergroten van burgerparticipatie in de beginfase van beleids- en planvorming. • Versterken van de bestuurlijke positie in de regio. • Vergroten van de bekendheid van het gemeentebestuur. Beleidsonderdeel
Doelstellingen
Bestuur
1. Goede bereikbaarheid van college- en raadsleden. 2. Vanuit de regiefunctie de participatie, verantwoordelijkheid en beginspraak bij beleids- en planvorming vergroten. 3. Verbetering van de bekendheid met en profileren van de Gemeenteraad en haar rol als algemeen bestuur van de stad.
Dienstverlening
Gemeentearchief
12
1. U itbreiding digitale dienstverlening aan de burgers. 2. Snellere dienstverlening aan de burgers. 3. Kwalitatief betere dienstverlening. 4. Vergroten van de bereikbaarheid, aanspreekbaarheid en laagdrempeligheid van de organisatie. 5. Vermindering regeldruk. 1. Beheer en beschikbaarheid informatie.
Relatie met Stadsvisie Schiedam 2030 en het CollegeWerkProgramma 2010-2014 Het programma Bestuur en Dienstverlening geeft uitvoering aan hoofdopgave 9 van de Stadsvisie Schiedam 2030 (‘Verder versterken van het imago’) en aan de strategische lijn 10 van het CollegeWerkProgramma 2010-2014 (‘Gemeente nieuwe stijl’). Uitgangspunt is het versterken van het imago van Schiedam voor de Schiedammers en bezoekers aan de stad door een verbeterde efficiënte en effectieve dienstverlening. Zo wordt Schiedam aantrekkelijker. 2. Context en achtergrond De gemeente: een betrouwbare partner Gezien de voorliggende bezuinigingsopgave neemt het huidige College de regierol op zich om de randvoorwaarden te scheppen en beleidsprocessen te sturen. Enerzijds vanuit haar publieke verantwoordelijkheden, terwijl anderzijds de betrokkenheid van inwoners, maatschappelijke partners en bedrijven gefaciliteerd en vergroot wordt. Het huidige College heeft als centrale ambitie de kwaliteit van (beleids)processen te verbeteren door burgers vaker en vroeger in die processen te betrekken. Er wordt verondersteld dat deze professionele interactie met de stad bijdraagt aan het vertrouwen van burgers in het gemeentebestuur. De gemeente streeft ernaar een betrouwbare partner te zijn voor haar bewoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Dit doet zij allereerst door helder te communiceren over de plannen en keuzes die worden gemaakt. In de tweede plaats beseft de gemeente dat de stad ‘met elkaar’ wordt gemaakt. Ze gaat daarom uit van samenwerking met anderen. Dat kan alleen wanneer de gemeente openstaat voor goede ideeën en creativiteit van inwoners: een voorwaarde voor draagvlak en betrokkenheid. Op steeds meer terreinen wordt zichtbaar dat de gemeente de verantwoordelijkheid voor vraagstukken in de stad deelt: met professionele organisaties, met bedrijven of met bewoners. Terugdringen bureaucratie Binnen het openbaar bestuur is een breed gedragen wens om regelgeving, onnodige bureaucratie en administratieve lastendruk te verminderen. Hiertoe zijn de laatste jaren belangrijke aanzetten gedaan. Ook binnen de gemeente Schiedam wordt deze lijn nadrukkelijk voortgezet. Het streven is in alles integraal te werken, minder fragmentarisch en ad hoc en met minder verkokering. Deze doelstellingen impliceren dat de lokale overheid anders georganiseerd moet worden. Meer dan voorheen is de belevingswereld van de burger als klant het vertrekpunt. Dit vereist niet alleen een wijziging in de bedrijfsvoering, maar ook
verdere ontwikkeling van de organisatiecultuur, waarin vraagen antwoordgericht denken en handelen centraal staan. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), waarin 25 vergunningen samen worden omgevormd tot één geïntegreerde vergunning voor bouwen, slopen, monumenten, ruimte, natuur en milieu, heeft tot gevolg dat burgers en bedrijven minder administratieve lasten hebben, kunnen rekenen op betere dienstverlening van de overheid (onder andere via het Klant Contact Centrum) en geen tegenstrijdige voorschriften krijgen aangeleverd. Dit verkort de proceduretijd. De wet zal daarom na inwerkingtreding niet alleen de regeldruk fors verminderen, maar ook inverdieneffecten bewerkstelligen, zeker in combinatie met de Wabo-balie in het Klant Contact Centrum. Bestuurlijke samenwerking en ondersteuning Het Schiedams bestuur gaat zich in de regio sterker positioneren. Als tweede stad binnen de Stadsregio zal Schiedam zelfbewust en daadkrachtig te werk gaan om zijn belangen te verdedigen en zijn aspiraties te verwezenlijken. Waar nodig en nuttig zal nadere samenwerking worden gezocht met omliggende (deel)gemeenten: niet alleen om door schaalvergroting efficiënter te kunnen werken, maar zeker ook om de effectiviteit te vergroten. De gemeente Schiedam heeft er immers baat bij wanneer ze op het gebied van bestuurlijke dienstverlening de best practices van andere gemeenten bestudeert en kennis deelt. Daarnaast wordt de gemeente kosteloos gesteund door het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING), een initiatief van de VNG en opvolger van EGEM-i. De vorderingen worden gemonitord en er wordt toegezien op de realisatie van verplichte innovaties, hetgeen de organisatie scherp houdt. De ondersteuning is niet vrijblijvend, maar vereist van de gemeente commitment en een inspannings- en resultaatsverplichting. Dienstverlening aan de burger Het programmaonderdeel Dienstverlening omvat de externe dienstverlening van de gemeentelijke organisatie. Het programmaonderdeel volgt de uitgangspunten die zijn beschreven in het Antwoord©-concept en het Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid en dienstverlening (NUP). Deze initiatieven richten zich op de verbetering van de dienstverlening van overheden. Antwoord© beschrijft een dienstverleningsconcept waarbij de burger zich via elk gewenst kanaal (telefoon, internet, balie en post/e-mail) kan wenden tot één herkenbaar adres en zo veel mogelijk direct antwoord krijgt op zijn vraag. Het NUP beschrijft de technische en administratieve infrastructuur waarmee dit kan worden gerealiseerd.
Programmabegroting
13
Doelen van het NUP zijn: • Verbetering van de dienstverlening op basis van de behoeften en de logica van de burger; • Ontwikkeling van digitale dienstverlening, ketensamenwerking en uitwisseling van gegevens; • Terugdringen van administratieve lasten; • Regie van de burger over zijn eigen gegevens. Deze principes laten zich samenvatten in vijf beloften aan de burger: 1. Onze dienstverlening is mensgericht; 2. Burgers kunnen hun zaken snel en zeker regelen; 3. Altijd de juiste deur: optimale ketensamenwerking; 4. We vragen gegevens slechts eenmaal op; 5. We zijn transparant en aanspreekbaar. Klant Contact Centrum Klanten – de Schiedamse burgers, bedrijven en instellingen – beoordelen de gemeente voornamelijk op de kwaliteit van de dienstverlening. Die kwaliteit wordt geborgd door het landelijke strategische ontwikkelkader op het gebied van gemeentelijke dienstverlening: Gemeente heeft Antwoord©. Schiedam is wettelijk verplicht zich hierbij aan te sluiten, maar los van deze verplichting bestaat er – ook bestuurlijk – de nadrukkelijke wens de klant sneller en beter te bedienen. De uitvoering van Antwoord© is bekrachtigd door middel van een bestuursakkoord tussen de VNG, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Vereniging van Directeuren Publieksdiensten. Het binnen Schiedam te realiseren Klant Contact Centrum voert de regie over alle klantprocessen in de gemeente en verbetert de dienstverlening continu, ook op de achterliggende vakafdelingen. Dit vraagt om ontwikkeling van personeel, de organisatie, de processen, de informatiehuishouding en de ondersteunende (informatie)systemen. De houding en werkstijl van alle werknemers van de gemeente dient transparant en dienstverlenend te zijn. De medewerkers moeten beseffen dat het concernbelang prevaleert boven het afdelingsbelang. Als vertegenwoordigers van de gemeente zijn de Schiedamse ambtenaren aanspreekbaar en verantwoordelijk voor niet alleen prestaties en resultaten, maar ook voor deze werkhouding. Hiertoe dienen verantwoordelijkheden op een laag niveau in de organisatie te worden geborgd door proceseigenaarschap en sluitende mandaten. In het Klant Contact Centrum zal er specifieke aandacht zijn voor telefonische bereikbaarheid, de snelheid en kwaliteit in de afhandeling van brieven en emails en de mogelijkheden voor uitbreiding van de digitale
14
dienstverlening via de website. De Gemeenteraad krijgt een voorstel waarin staat hoe het digitale kanaal aantrekkelijker kan worden voor klanten. Benchmarking Om de resultaten van de verbetering van de dienstverlening te volgen, neemt Schiedam deel aan diverse benchmarks en tevredenheidsonderzoeken, zoals de checklist die bij de vijf beloften van het NUP horen, de Overheidsmonitor, de Benchmarking Publiekszaken en het Schiedamse onderzoek ‘Imago en Dienstverlening’. De ranglijsten uit deze onderzoeken zijn geen doel op zich, maar de scores geven wel een indruk van hoe Schiedam presteert ten opzichte van andere gemeenten. Ook dit jaar doet Schiedam weer mee aan de Benchmarking Publiekszaken. Deze benchmark bestaat enerzijds uit een klanttevredenheidsonderzoek en anderzijds uit een vergelijking van bedrijfsvoeringscijfers van alle deelnemende gemeenten. Omdat alle Nederlandse gemeenten zich momenteel inspannen om de dienstverlening te verbeteren en omdat de onderlinge verschillen relatief klein zijn, tonen de scores soms vooruitgang en soms terugval. Zo zijn de bedrijfsvoeringsscores van Schiedam over 2011 lager dan die van 2010, maar de klanttevredenheid is wel gestegen. Schiedam streeft er echter naar om zowel op het terrein van bedrijfsvoering als klanttevredenheid vooruitgang te boeken. Digitalisering dienstverlening en informatievoorziening In de huidige collegeperiode wordt het aantal digitale diensten en producten aanzienlijk uitgebreid. Zo gaat de gemeente vanaf begin 2012 de regie voeren over het ‘verzamelen’ van informatie. Daarmee kan Schiedam complexe vragen eenduidig, helder en bovenal integraal beantwoorden. Kortom: bij complexe vragen neemt de gemeentelijke organisatie de coördinatie voor de burger over. Zo’n werkwijze stelt eisen aan de organisatie: flexibel, dynamisch, korte communicatielijnen, resultaatgericht en verantwoordelijkheid op uitvoeringsniveau. Medewerkers van het Klant Contact Centrum moeten immers toezeggingen kunnen doen en afspraken kunnen maken die door de vakinhoudelijke afdelingen worden nagekomen. Het College zal daarom de processen, procedures en de mandaten kritisch bekijken om te bezien hoe deze herijkt moeten worden. Inverdieneffecten De investeringen die de gemeente momenteel doet in de dienstverlening (in het bijzonder de implementatie van Antwoord© en NUP), worden op termijn terugverdiend doordat
de nieuwe werkwijzen efficiënter zijn. Op deze wijze wordt dus een bijdrage geleverd aan de bezuinigingsopgave van de gemeente. Deze efficiëntiewinst wordt gerealiseerd langs vier sporen: • Het automatiseren van taken en de webselfservice (klanten regelen hun zaken zelf met de e-formulieren op de gemeentelijke website); • Het stroomlijnen van werkprocessen (waartoe de verschuiving van taken van vakafdelingen naar het KCC een uitstekende aanleiding vormt); • Schaalvoordelen door het concentreren van klantcontacten in één afdeling (met meer massa is het gemakkelijker efficiënt te werken); • Het gunstige tarief van het KCC ten opzichte van vakafdelingen (de klantmedewerkers van het KCC zijn lager ingeschaald dan de vakspecialisten die voorheen de vragen van klanten beantwoordden).
Programma Veiligheid Het dienstverleningsconcept wordt verder uitgewerkt. Actuele informatie over vergunde evenementen is digitaal te raadplegen; horeca- en evenementenvergunningen kunnen digitaal worden aangevraagd. Burgers worden direct betrokken bij de vergroting van de veiligheid in de wijken, met name door wijkveiligheidsplannen te ontwikkelen (denk hierbij ook aan de uitbreiding van het aantal OK-punten). Programma Wijkontwikkeling Bij het realiseren van gemeentelijke prestaties gelden voor het bestuur, de dienstverlening en de wijkontwikkeling uitgangspunten als: open, transparant, proactief, met meer maatwerk. Er worden met inspraak van de burgers en met grote transparantie besluiten genomen die de levenssfeer van de bewoners bepalen. De inwoners van de wijken zijn in relatie tot de gemeente niet slechts klanten, maar ook samenwerkingspartners. Medewerkers van de gemeente dragen, als vertegenwoordiger van de organisatie, in hun contacten met wijkbewoners het dienstverleningsconcept uit, inclusief de daarin geformuleerde frontofficetaken van de gemeente. Bij de ontwikkeling van de wijkactieplannen worden burgers vanzelfsprekend actief en direct betrokken.
Verkiezingen en stembureaus Met name in de wijken Woudhoek, Spaland en Sveaparken zijn de afstanden tussen de stembureaus te groot, omdat daar minder locaties beschikbaar zijn. Juist in die noordelijkste wijken worden verreweg de meeste stemmen per stembureau uitgebracht. Zowel bij de gemeenteraadsverkiezingen als bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn hier grote wachtrijen ontstaan en heeft de gemeente in het verleden mensen met busjes naar andere stembureaus moeten vervoeren. Zeker gezien het ‘moderne en hedendaagse’ stemmen met potlood, levert een dergelijk grote opkomst bij een stembureau ook problemen op bij het telproces later op de avond. Bij de volgende verkiezingen worden dan ook weer grote problemen voorzien in Schiedam Noord. Het inrichten van minimaal twee extra stembureaus is onontkomelijk om een betere spreiding en bereikbaarheid van stembureaus te bewerkstelligen en de werkdruk voor de vrijwilligers te verminderen. Bij de eerstvolgende verkiezingen zal tevens een stembureau op station Schiedam Centrum worden ingericht om forenzen te faciliteren.
Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Burgers krijgen structureel meer zeggenschap over een deel van de onderhouds- en veiligheidsbudgetten. De gemeente zet hiertoe verschillende vormen van burgerparticipatie in. Dit zal mogelijk een ingrijpende verandering van werk- en soms denkwijze betekenen. Zo worden de digitale mogelijkheden optimaal benut om de representativiteit van de betrokken inwoners en/of ondernemers te vergroten. Projecten in de openbare ruimte, zoals herinrichtingen, lenen zich hier uitstekend voor omdat ze veel reacties oproepen. Goede afstemming tussen de programma’s Bestuur en Dienstverlening en Ruimtelijke Ontwikkeling is dan ook onontbeerlijk.
3. Relatie met andere programma’s CollegeWerkProgramma (CWP) In contacten met de burger en ondernemers staan die burgers en ondernemers centraal. De kwaliteit van de dienstverlening wordt bepaald aan de hand van de tevredenheid van de klanten en de efficiëntie van de klantcontacten. Deze uitgangspunten van het coalitieakkoord vormen de basis voor het CWP 2010-2014.
Programma Stadseconomie Sinds 2004 is in het Klant Contact Centrum één fysiek loket voor ondernemers gevestigd: het ondernemersloket. Hier kunnen ondernemers terecht met al hun vragen over het starten van een onderneming, economische ontwikkeling, ruimte- en bestemmingsplannen. Het ondernemersloket werkt samen met Stichting Mentor, de Kamer van Koophandel, het werkgeversservicepunt en de werkmakelaars. Om
Programmabegroting
15
de dienstverlening aan ondernemers te optimaliseren zal het ondernemersloket gerichter worden ingezet en worden omgevormd tot een ondernemersservicepunt. Dit servicepunt moet ondernemers en hun ketenpartners begeleiden in hun contacten met de gemeente. Door open communicatie, actief relatiebeheer en vraag- en antwoordgerichte dienstverlening kunnen hindernissen voor ondernemers en ondernemingen worden weggenomen.
• Communicatie: een factor van belang 2009-2015 (in ontwikkeling); • Notitie Organisatieontwikkeling Samen Schiedam; • De Communicatienota; • Beleidsnota Archief ’Bewaren om te gebruiken 20112014’; • Beleidsplan Gemeentearchief 2011-2014; • Tussenstand Kerntakenanalyse (zomer 2010).
Programma Sociale Infrastructuur Er wordt een efficiënte en effectieve uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning bewerkstelligd met actieve inbreng van de betrokkenen.
5. Beleidsonderdeel Bestuur De gemeente wil niet alleen het vertrouwen van inwoners en ondernemers vergroten, maar ook de tevredenheid van de inwoners over de dienstverlening. De gemeente streeft ernaar om – binnen de kaders van de bezuinigingsopgave – een betrouwbare partner en regisseur te zijn voor bewoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Ze realiseert zich daarbij dat de stad ‘met elkaar’ wordt gemaakt. Daarom gaat de gemeente uit van betrokkenheid van anderen. Ze is ervan overtuigd dat een open en vraaggerichte aanpak van het beleids- en planvormingsproces zorgt voor meer vertrouwen en inwoners verantwoordelijker maakt. In essentie streeft de gemeente de volgende doelen na: • Doel 1: Goede bereikbaarheid van college- en raadsleden; • Doel 2: Vanuit de regiefunctie vergroten van de participatie, beginspraak en verantwoordelijkheid bij beleids- en planvorming; • Doel 3: Verbetering van de bekendheid met en profileren van de gemeenteraad en haar rol als algemeen bestuur van de stad.
4. Kaderstellende beleidsnota’s • Coalitieakkoord 2010-2014; • CollegeWerkProgramma; • Motie (beg)inspraak; • Protocol Interactieve Beleidsvorming; • Protocol Actieve Informatievoorziening; • Verordening burgerinitiatief; • Commissieverordening; notitie Beter Vergaderen; • Gemeente heeft Antwoord©; • Nationaal Uitvoeringsprogramma E-Overheid en Dienstverlening; • Masterplan Dienstverlening 2009-2015 met daarvan afgeleid: • Projectplan Digitale Dienstverlening ; • Dienstverleningsconcept KCC; Tabel imago van het gemeentebestuur
Nulmeting
Streefwaarden
2008
2009
2010
2011
2012
Het bestuur van Schiedam doet veel moeite om problemen in de stad aan te pakken.
33%
34%
34%
37%
40%
42%
Beloften gedaan bij de gemeenteraadsverkiezingen worden nagekomen.
14%
9%
9%
9%
20%
22%
Gemeenteraadsleden weten over het algemeen wat er leeft onder de mensen in Schiedam.
32%
21%
23%
22%
38%
40%
Het bestuur van de stad is er tot nu toe behoorlijk in geslaagd om belangrijke problemen in de stad op te lossen.
11%
15%
11%
16%
21%
23%
(Bron: rapportage Imago en Dienstverlening 2010)
16
Met de stelling eens
2007
Deze doelen worden gerealiseerd op basis van een samenhangend pakket aan activiteiten: • Bestuursstijl en communicatie – In de bestuursstijl en communicatie wil de gemeente open, zichtbaar, resultaatgericht en klantgericht haar werk doen. Door duidelijk te maken waar ze staat en waar ze naar toe wil, is de gemeente Schiedam een betrouwbare en transparante partner. • Communicatie – Een belangrijk aspect van de kwaliteit van dienstverlening is de communicatie: de gemeente wil helder communiceren over de plannen en keuzes die gemaakt worden. • Tevredenheidsonderzoek – Belangrijke factoren die het vertrouwen vergroten zijn de kwaliteit van de dienstverlening én periodieke meting van de tevredenheid over de mogelijkheden tot burgerparticipatie en over de effectiviteit van burgerparticipatie. • Interactie en samenwerking – Het huidige College vindt dat openstaan voor goede ideeën en creativiteit van inwoners een voorwaarde is voor het realiseren van draagvlak en betrokkenheid. Het College ziet dat het op steeds meer terreinen de verantwoordelijkheid voor vraagstukken in de stad deelt: soms met professionele organisaties, met bedrijven of met bewoners. Er wordt daadkrachtig ingezet op meer interactie met de stad en samenwerking tussen mensen en organisaties in de stad. • Integrale en interactieve beleids- en planontwikkeling – Om de ambities van dit College op het gebied van integrale en interactieve beleids- en planontwikkeling waar te maken, wordt een conceptprotocol voor interactie met de stad opgesteld. Het College faciliteert, begeleidt en ondersteunt het betrekken van burgers en andere belanghebbenden bij beleids- en planontwikkeling. De hierbij gehanteerde uitgangspunten zijn: • Participatie is maatwerk en vereist een zorgvuldige voorbereiding, duidelijke kaders en een duidelijk proces. Vóór de start van een interactief proces is het voor alle betrokken partijen duidelijk hoe het proces zal verlopen, welke rol de verschillende participanten daarin spelen en hoe College of Raad met de uitkomsten van het proces zullen omgaan. Uitgangspunt is een zo hoog mogelijk niveau van participatie. • Het protocol bevordert dat interactieve processen steeds op een vergelijkbare wijze worden opgezet en biedt ruimte voor maatwerk. Het protocol geldt voor alle typen activiteiten van de gemeente: beleidsprocessen, beleidsuitvoering en programma’s en projecten. Het geldt ook bij initiatieven van burgers en partners. Bij beleidsuit-
voering zal interactie vaak al eerder hebben plaatsgevonden op basis van het plan van aanpak voorafgaand aan de start van het proces. Dan vindt participatie in beginsel plaats binnen de eerder gestelde kaders. • Voor de start van elk project of beleidsontwikkeling wordt een krachtenveldanalyse opgesteld en het participatieniveau vastgesteld. Op basis van het nieuwe participatieprotocol kan de organisatie bepalen welke participatie wenselijk is en kunnen betrokkenen aangeven welke rol zij kunnen en willen spelen. Daarbij zal aandacht zijn voor een goede communicatie met alle betrokkenen. Na vaststelling zal het nieuwe participatieprotocol worden voorzien van een praktische toolkit, inclusief het gebruik van sociale media. Het opbouwwerk wordt ingezet om nieuwe effectieve benaderingswijzen te ontwikkelen voor doelgroepen die nog onvoldoende zijn betrokken,. Schiedam wil de slagkracht van de gemeente vergroten om ideeën van bewoners uit te voeren. Daarbij besteedt de gemeente extra aandacht aan de bijbehorende cultuuraspecten, houding en gedrag binnen de gemeentelijke organisatie. Bij het Project Kanteling WMO en bij activiteiten in de openbare ruimte kijkt de gemeente hoe ze burgers kan stimuleren om activiteiten in hun wijk of buurt te ontwikkelen. • Vereenvoudiging regelgeving – Overbodige regels die initiatief en burgerparticipatie in de weg staan, worden weggenomen. • Inzet nieuwe media – De mogelijkheden van nieuwe media voor raadplegingen, enquêtes en peilingen worden beter benut. Ze worden gekoppeld aan de nieuwe gemeentelijke website, onder meer om de representativiteit van de participanten te vergroten. • Best practices – De gemeente wil best practices van andere steden aanpassen aan de Schiedamse situatie en innovatieve en experimentele wijzen van interactieve beleids- en planvorming ontwikkelen. Communicatieve opgaven Gemeenteraad De Gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan in de gemeente en heeft sinds de invoering van het dualisme een duidelijker plaats gekregen. De Gemeenteraad heeft een kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol, waardoor de Raad in staat is in grotere onafhankelijkheid het College te beoordelen en zo een duidelijker, zelfstandiger gezicht te laten zien. Dat bevordert de inzichtelijkheid in het bestuur omdat er:
Programmabegroting
17
• Geen rolverwarring is: de verantwoordelijkheden van College en Gemeenteraad zijn uit elkaar gehaald; • Meer levendigheid in de debatten is: fracties stellen zich onafhankelijker op; • Meer duidelijkheid is en (hopelijk) meer aantrekkingskracht van de politiek uitgaat. Hoewel de Gemeenteraad een eigen griffie heeft die de raadscommunicatie verzorgt, met waar nodig ondersteuning van de afdeling Communicatie, maakt de Gemeenteraad ook deel uit van de bestuurlijke organisatie van de gemeente Schiedam. Voor de gemiddelde burger horen College, ambtelijke organisatie en Gemeenteraad bij elkaar. Waar mogelijk moet in de communicatie de gezamenlijkheid van de Gemeenteraad, het College en de organisatie worden benadrukt. Is dat niet mogelijk, dan moeten de verantwoordelijkheden en rollen zichtbaar zijn in de communicatie-uitingen en –momenten. De nota Communicatie (‘Communicatie, een factor van belang’), op 23 september 2010 vastgesteld door College en Gemeenteraad, beschrijft de contouren van de communicatie van de Gemeenteraad. 6. D ienstverlening aan de Schiedamse burgers en bedrijven Doelstelling 1: Een betere (digitale) dienstverlening Een ontevreden klant wordt nooit een betrokken burger. Het besturen van een gemeente is simultaan presteren in zes verschillende rollen: als dienstverlener, ontwikkelaar, uitvoerder, handhaver, beheerder en politieke organisatie. Iedere burgerrol vraagt van de gemeentelijke overheid een andere houding, andere prestaties, andere competenties en een andere wijze van communiceren. Schiedammers verwachten dat de gemeente haar meest basale ‘prestaties’ op orde heeft. Zolang dat niet het geval is, heeft dit consequenties voor de beeldvorming, het imago en/of de betrouwbaarheid van het bestuur. Om adequaat te presteren moet de gemeente dus zes rollen vervullen. Elk rol vraagt om een andere houding, prestatie en competentie. Om die reden kunnen burgers en ondernemers niet altijd als klant worden gezien en moet de gemeente regelmatig in het maatschappelijk proces ingrijpen. Vooral wanneer sprake is van belangentegenstellingen, is het onmogelijk het alle partijen naar de zin te maken.
18
Dit laatste laat onverlet dat de gemeente de tevredenheid over haar dienstverlening wil vergroten. In dit verband zijn de volgende twee ambities geformuleerd: • Antwoordgericht functioneren – Klanttevredenheid en innovatie moeten voorop staan in de dienstverlening van gemeente Schiedam. In het Coalitieakkoord 2010-2014 wordt dan ook nog meer dan voorheen de nadruk gelegd op het dienstverlenende aspect van de gemeentelijke organisatie. Gekoppeld aan de uitdagingen die er zijn op het gebied van de realisatie van het Klant Contact Centrum en ‘Schiedam geeft Antwoord©’, kan dit slechts leiden tot gevolgen voor de bedrijfsvoering. De effectiviteit van processen en procedures moet worden vergroot, waardoor ook de efficiëntie logischerwijs zal toenemen. Ook het bestuurlijk uitgangspunt van de uitbreiding van (beg)inspraak, burgerparticipatie en interactieve beleidsvorming speelt hierbij een rol. Bij dit alles geldt: om vraaggericht te zijn dient de organisatie antwoordgericht te functioneren. Dit stelt hoge eisen aan de bereikbaarheid van kennis, integraliteit en flexibiliteit. Korte communicatielijnen zijn noodzakelijk voor een adequaat beheer van kennis en een goede informatiehuishouding. Niet slechts in de contacten met Schiedamse burgers, publieke en private ketenpartners en ondernemers, maar ook tussen onderdelen van de gemeentelijke organisatie. • Schiedam als een van de best dienstverlenende gemeenten – Als het gaat om de kwaliteit van dienstverlening wil de gemeente tot de beste dienstverlenende gemeenten behoren. Dit wordt onder meer gemeten in de jaarlijkse Benchmark Publiekszaken. Daarnaast streeft de gemeente naar een koploperspositie in het landelijke programma Overheid heeft Antwoord©. De gemeente Schiedam wil de waardering van de kwaliteit van dienstverlening de komende jaren verhogen naar minimaal het rapportcijfer 7.7 voor de tevredenheid van bewoners over onze dienstverlening (gemeten middels het jaarlijks internetonderzoek Imago en Dienstverlening). Voor ondernemers is de manier waarop en snelheid waarmee vergunningen worden verleend, van groot belang. De publieke dienstverlening scoort de laatste jaren steeds beter. Het internetonderzoek Imago en Dienstverlening 2010 geeft inzicht in de mate van tevredenheid over het laatste contact met de gemeente. In het najaar van 2011 vindt de eerstvolgende meting van dit onderzoek plaats.
Tabel tevredenheid burgers over laatste contact met gemeente Wijze van contact
2007
2008
2009
2010
Mondeling
85%
88%
86%
87%
Telefonisch
53%
41%
65%
56%
Schriftelijk
47%
37%
21%
41%
E-mail
63%
31%
61%
55%
Totaal
77%
65%
78%
78%
Bron: Internetonderzoek Imago en Dienstverlening 2010
Ondanks de aanloopproblematiek heeft de toegenomen tevredenheid onder de inwoners over de telefonische bereikbaar-
heid en de mailcontacten ervoor gezorgd dat de tevredenheid over de dienstverlening gemiddeld op 78% is uitgekomen. Dat is het hoogste percentage dat tot nu toe gemeten is. Dit College wil deze trend voortzetten. De schriftelijke contacten scoren standaard minder goed. Dat heeft onder meer te maken met de aard van het onderwerp. De schriftelijke contacten bestaan vaak uit klachten, bezwaren en conflictgevoelige zaken, die doorgaans een grotere mate van ontevredenheid tot gevolg hebben. De gemeentelijke organisatie stelt momenteel een plan van aanpak op om de schriftelijke contacten structureel te verbeteren door jargon te vermijden en heldere, eenduidige taal te gebruiken.
Tabel rapportcijfers publieke dienstverlening balie en telefoon, 2011 Aspect dienstverlening
Balie
Aspect dienstverlening
Telefoon
Vriendelijkheid medewerker
8,1
Vriendelijkheid medewerker
7,8
Bereidheid om te helpen
8,1
Deskundigheid medewerker
7,2
Deskundigheid medewerker
8,0
Inlevingsvermogen medewerker
7,3
Privacy bij de balie
7,6
De tijd die genomen wordt
7,6
Duidelijkheid informatie
7,9
De sfeer
7,5
Totale doorlooptijd
7,7
Duidelijkheid informatie
7,3
Wachttijd
7,7
Telefonische bereikbaarheid
7,2
Openingstijden
7,5
Telefonische openingstijden
7,0
Bereikbaarheid
7,9
Resultaat telefonisch contact
7,2
Totaaloordeel baliedienstverlening
7,7
Totaaloordeel telefonische dienstverlening
7,4
Bron: Benchmark Publiekszaken, 2011
Van alle aspecten ‘scoort’ de vriendelijkheid van de medewerker het hoogst. Dit geldt zowel aan de balie als aan de telefoon. Ook de overige aspecten worden voldoende beoordeeld. De Schiedammers waarderen de baliedienstverlening beter dan de telefonische dienstverlening. De ervaring leert dat hoe persoonlijker het dienstverleningskanaal is, hoe hoger de waardering. Om haar ambities te verwezenlijken zet de gemeente in op het volgende: • Klantgerichte benadering – In de rol van dienstverlener kan de gemeente wel degelijk, zij het met inachtneming van wettelijke beperkingen, kiezen voor een klantgerichte benadering. Daarbij moeten een vraag- en antwoordgerichte, proactieve, transparante en open houding leidend zijn voor de gemeentelijke organisatie. • Wensen- en tevredenheidsonderzoeken – Wanneer klanten snellere dienstverlening willen, ruimere openingstijden en
sneller en effectiever met de ambtelijke organisatie willen communiceren, dan moet de gemeente proberen daarin te voorzien. In de vorm van enquêtes, klanttevredenheids- en benchmarkonderzoeken worden de wensen van burgers en ondernemers gepeild, zowel in papieren vorm als digitaal. De uitkomsten van deze onderzoeken worden gebruikt als sturingsinformatie en om de dienstverlening doelgericht te verbeteren. • Rolwisselingen – De tevredenheid van de inwoners en bedrijven hangt af van de prestaties die de gemeente in elk van de zes genoemde rollen levert. Bij vergunningsverlening wordt een ander type prestatie verwacht dan bij klankbordgroepen voor wijkontwikkeling. De burgers zelf vervullen immers ook meerdere rollen: van afnemer van diensten (klant), partner (middels burgerparticipatie, interactieve beleidsvorming en het mede-ontwikkelen van plannen en beleid) onderdaan (confrontatie bij bestuurlijke dwang), kiezer en de rol van gebruiker van de openbare ruimte.
Programmabegroting
19
• Open structuur en cultuur – Een open structuur en cultuur in processen en organisatie is onontbeerlijk om de kwalitatieve ambities van een dienstverlenende organisatie, waarin ruimte wordt gegeven aan betrokken burgers en bedrijven, waar te maken. • Bestuurskrachtmeting – Ook voor het bestuur van een gemeentelijke organisatie is het belangrijk zichzelf regelmatig een spiegel voor te houden. Een middel om sterkten en zwakten in kaart te brengen is een bestuurskrachtmeting. In 2012 wordt zo’n meting binnen Schiedam uitgevoerd. Uitgangspunt is het beschouwen van de mate waarin het bestuur en de organisatie van Schiedam er met de samenleving in slaagt verbindingen te leggen en maatschappelijke effecten te realiseren. Hierin speelt de verhouding tussen
maatschappelijke veerkracht en gemeentelijke bestuurskracht een rol. De bestuurskrachtmeting moet dan ook niet alleen rekening houden met het geformaliseerde beleid, de ambitie op papier, de structuur en de procedures (deze elementen worden overigens al grotendeels in een ‘zelf-onderzoek’ bestudeerd) maar ook de vraag beantwoorden in hoeverre gemeente en maatschappelijke partners en medeoverheden gericht zijn op het bereiken van maatschappelijke effecten. • Dienstverlening via website – Begin 2012 biedt de gemeente 29 producten aan via www.schiedam.nl. Voor het einde van de huidige collegeperiode is dit aantal minimaal gestegen tot 37 (zie tabel).
Tabel gemeentelijke producten die via www.schiedam.nl worden aangeboden (2011) Gereed in 2011 Afspraak maken
Gereed in 2014
Automatisch betalen aanvragen of wijzigen
X
Bewijs van in leven zijn aanvragen
X
Bewijs van Nederlanderschap aanvragen
X
Bezwaar indienen
X
Bezwaar indienen tegen gemeentelijke belastingen
X
Bijzondere bijstand aanvragen of wijzigen
X
Bodemonderzoek aanvragen
X
Bouwgrond inschrijven
X
Chronisch zieken- of gehandicaptenvergoeding aanvragen
X
Eigen verklaring rijbewijs aanvragen
X
Evenementenvergunning aanvragen
X
Gevonden of verloren voorwerpen melden
X
Graafwerkzaamheden voor telecomkabels melden
X
Gratis openbaar vervoer voor 65-plussers
X
Subsidie aanvragen voor groene daken
X
Grofvuil op laten halen
X
Hond aan- of afmelden voor hondenbelasting
X
Huwelijk en geregistreerd partnerschap, ondertrouw
X
Industrie- of bedrijventerrein inschrijven Integrale horecavergunning aanvragen
X X
Jeugdsportsubsidie aanvragen
20
Gereed in 2015
X
X
Tijdelijk kenteken wijzigen
X
Klacht indienen
X
Kopie OZB-aanslag, WOZ-beschikking of WOZ- taxatieverslag aanvragen
X
Kwijtschelding aanvragen
X
Langdurigheidstoeslag aanvragen of wijzigen
X
Leerlingenvervoer aanvragen
X
Vervolg
Gereed in 2011
Marktstandplaatsvergunning aanvragen
X
Melding woon- of leefomgeving doen
X
Naamgebruik veranderen
X
Gereed in 2014
Ontheffing en verlof leerplicht
X
Parkeervergunning aanvragen
X
Parkeervergunning aanvragen (dagkaarten)
X
Reclameontheffing aanvragen
X
Rioolaansluitvergunning aanvragen
X
Schade na ramp melden
X
Subsidieloket: subsidie aanvragen of subsidiegebruik aantonen
X
Uittreksel burgerlijke stand aanvragen
X
Uittreksel GBA aanvragen
X
Vakantie of een verblijf in het buitenland melden
X
Ventvergunning aanvragen
X
Verhuizing buitenland of emigratie melden
X
Verhuizing doorgeven
X
Verzoek tot geheimhouding persoonsgegevens indienen
X
• Benchmark publiekzaken – Schiedam neemt opnieuw deel aan het Onderzoek Benchmarking Publiekszaken. • Digitaliseren parkeervergunningen en ondertrouw – onderzocht zal worden wat de mogelijkheden en consequenties zijn op het gebied van kosten, gestegen efficiency en inverdieneffecten. Doelstelling 2: Snellere dienstverlening aan de burgers Deze maatregelen staan in 2012 gepland: • Overdragen dienstverleningsactiviteiten en kennis van de vakafdelingen naar het Klant Contact Centrum. • Verdere uitbreiding digitaal verkrijgbare diensten en producten. • Beschikbaar stellen van e-formulieren aan de balie en in het callcenter, zodat een aanvraag via het fysieke of telefonische kanaal direct in het klantcontactsysteem wordt ingevoerd (de klantmedewerker vult het formulier in met de klant). • Digitaliseren (bron)documenten in de backoffice van het Klant Contact Centrum.
Gereed in 2015
Doelstelling 3: Kwalitatief betere dienstverlening Hiervoor moet het volgende gebeuren: • Verdere ingebruikname e-formulieren; • Cursussen klantvriendelijk schrijven voor medewerkers; • Verdere vermindering van de administratieve lastendruk; • Branchenormen en kritische prestatie-indicatoren voor de dienstverlening; • Opstellen kwaliteitshandvest, inclusief servicenormen.
Programmabegroting
21
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Dienstverlening Omschrijving (speerpunten)
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Aanvragen voor uitkeringen, vergunningen en of subsidies worden afgehandeld binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn, tenzij klanten eerder een bericht van vertraging ontvangen.
P
Diverse applicaties
(2011 wordt nulmeting)
Mails en brieven die geen aanvragen zijn voor uitkeringen, vergunningen en/of subsidies, krijgen binnen twee werkdagen een ontvangstbevestiging met de naam van de behandelaar. Tachtig procent van deze mails en brieven worden binnen drie weken afgehandeld.
P
Corsa
Klachten over bestuurlijk en ambtelijk optreden handelt de gemeente binnen zes weken (42 dagen) af. Klagers krijgen in dat geval de gelegenheid hun klacht persoonlijk toe te lichten.
P
Het in het Klant Contact Centrum aangevraagde reisdocument of rijbewijs kan men na vijf werkdagen afhalen bij het snelloket in het Klant Contact Centrum.
Streefwaarde 2012
2013
2014
2015
100%
100%
100%
100%
58% (2009)
90%
90%
90%
90%
Corsa
68% (2009)
90%
90%
90%
90%
P
Schatting
100% (2009)
100%
100%
100%
100%
Aangiften van verhuizing binnen de gemeente Schiedam worden binnen vijf werkdagen verwerkt. Aansluitend ontvangt men een schriftelijke bevestiging.
P
Schatting
100% (2009)
100%
100%
100%
100%
Bezwaarschriften worden binnen de wettelijke termijn afgehandeld.
P
Corsa
Awb 58% WWB 58% WOZ 90% Belastingen 90% (2009)
100%
100%
100%
100%
Rapportcijfer van burgers over de gemeentelijke dienstverlening
E
Onderzoek & Statistiek
7 (2009)
7,3
7,5
7,7
7.7
Score Benchmarking Publiekszaken
P/E
Benchmarking Publiekszaken
61,4 (2009)
64
66
67
68
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator.
Doelstelling 4: Vergroten bereikbaarheid, aanspreekbaarheid en laagdrempeligheid organisatie Om deze doelstelling te realiseren houdt de gemeente de bestaande processen en procedures kritisch tegen het licht. De uitkomst hiervan geeft informatie over de manier waarop die processen en procedures kunnen worden gestroomlijnd. Daarmee wil de gemeente voldoen aan de verscherpte efficiëntie-, effectiviteits- en doorlooptijdsvoorwaarden die worden gesteld door de ontwikkeling en realisatie van het Klant Contact Centrum. Een betere dienstverlening impliceert een grote efficiëntie, communicatie op maat en een verankering van de vraag- en antwoordgerichtheid. Voorwaarde hiertoe is een flexibele, dynamische organisatie. Alleen wanneer de communicatielijnen kort zijn en de verantwoordelijkheden laag in de organisatie zijn neergelegd, kan er snel en open gereageerd worden op vragen van burgers, ondernemers en
22
maatschappelijke partners. Door de bedrijfsvoering te herijken en de processen vanaf 2012 te herontwerpen wordt bijgedragen aan de laagdrempeligheid, bereikbaarheid en transparantie van de gemeentelijke organisatie. Doelstelling 5: Vermindering van administratieve lasten Het College geeft hoge prioriteit aan het verminderen van de administratieve lasten voor burgers en ondernemers. Alle gemeentelijke producten worden doorgelicht op de vraag of de kosten en de tijdsinspanning om het product te verkrijgen kunnen worden beperkt. Dat kan bijvoorbeeld door producten zoveel mogelijk digitaal beschikbaar te stellen, door te bezien of informatie/bewijsstukken al binnen de gemeentelijke organisatie beschikbaar zijn of door processen en procedures te vereenvoudigen.
7. Beleidsonderdeel Gemeentearchief Doelstelling: Beheer en beschikbaarstelling van historische informatie, bewaard in het Gemeentearchief Schiedam Om dit te bereiken doet de gemeente het volgende: • Handhaving van de dienstverlening via de studiezaal en uitbreiding van de digitale dienstverlening via de webpagina’s van het Gemeentearchief Schiedam; • Verder uitdragen van de historische identiteit van de stad. Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Gemeentearchief Omschrijving
E/P*
Nulmeting (2010)
2012
Streefwaarde 2013
2014
2015
Schiedammers die het Gemeentearchief kennen
E
58%
65%
geen meting
70%
geen meting
Archieven van de overheid in goede, geordende en toegankelijke staat
P
49%
55%
58%
61%
64%
Burgerlijke stand is te raadplegen via webstek
P
58%
78%
88%
97%
100%
Foto’s via webstek
P
16%
16%
16%
16%
16%
Kranten via webstek
P
58%
64%
69%
74%
77%
Bouwvergunningen via webstek
P
0%
34%
66%
100%
100%
Bewegend beeld via webstek
P
41%
43%
44%
44%
45%
Openstelling studiezaal per week
P
36 uur
32 uur
32 uur
32 uur
32 uur
Bezoeken studiezaal
P
2.998
2.800
2.700
2.600
2.500
Bezoeken webstek
P
72.519
90.000
100.000
110.000
120.000
Deelnemers aan lesprogramma
P
1.496
1.375
1.465
1.545
1.625
Programmabegroting
23
Wat gaat het programma Bestuur en Dienstverlening kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Bestuurszaken college
5.737
5.788
5.956
5.920
5.894
5.809
Bestuurszaken raad
1.619
1.619
1.530
1.523
1.527
1.524
216
208
233
233
232
231
Burgerzaken
5.118
4.980
4.685
4.769
4.739
4.699
Dienstverlening
1.632
1.081
859
706
706
-140
Archief
1.586
1.605
2.326
2.288
2.236
2.149
15.908
15.281
15.589
15.438
15.334
14.272
778
1.021
1.021
1.021
1.021
1.021
Lasten per product
Bestuurszaken toezicht
Totale lasten Baten per product Bestuurszaken college Bestuurszaken raad
7
0
0
0
0
0
18
34
0
0
0
0
1.395
1.371
1.492
1.456
1.451
1.446
59
3
3
3
3
3
2.257
2.429
2.516
2.480
2.475
2.470
-13.652
-12.852
-13.072
-12.958
-12.859
-11.802
Onttrekking reserves
1.757
1.253
815
802
802
0
Toevoeging reserves
1.580
1.158
815
802
802
0
-13.475
-12.757
-13.072
-12.958
-12.859
-11.802
Bestuurszaken toezicht Burgerzaken Archief Totale baten Resultaat voor bestemming
Resultaat na bestemming
24
Programmabegroting
25
Ruimtelijke Ontwikkeling 1. Doelstelling Met het programma Ruimtelijke Ontwikkeling wil de gemeente een goed functionerende, bereikbare en vitale stad realiseren. Dit doet ze door kaders te stellen voor een goede inpassing van ruimtelijk-functionele ontwikkelingen met de
bijbehorende infrastructuur. Daarnaast wil gemeente met het programma de ruimtelijke en milieukwaliteiten bevorderen. Daarmee levert ze een belangrijke bijdrage aan een duurzame en leefbare stad.
Programma Ruimtelijke Ontwikkeling
Speerpunten
Algemene doelstelling
• Werken aan een mooie, schone, duurzame en veilige openbare ruimte. • Samenwerking met regiogemeenten met betrekking tot grensoverschrijdende projecten. • Uitwerken Stadsvisie Schiedam 2030. • Uitwerken Gemeentelijk verkeer- en vervoerplan. • Opstellen en uitvoeren van visies (zoals over de A4/Harga/sport, binnenstad, omgeving station Kethel, Beatrixpark, openbare ruimte). • Begeleiden en beoordelen van plannen (Stedenbaan, bouwplannen etc.). • Actualisatie bestemmingsplannen 2007-2013. • Uitvoeren van milieubeleid. Beleidsonderdelen
Doelen
Ruimtelijke ontwikkeling
1. V erbetering van de ruimtelijke en economische ontwikkeling. 2. Versterking van de ruimtelijke kwaliteit. 3. Mogelijk maken van diverse gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. 4. Behoud van archeologisch erfgoed.
Milieu
1. Integratie van milieu- en duurzaamheidsaspecten in alle ruimtelijke ontwikkelingen. 2. Versterking van integraal en gemeentelijk milieu- en duurzaamheidsbeleid. 3. Verbeteren van de bodemkwaliteit. 4. Bereiken van een duurzaam, schoon, heel en veilig watersysteem. 5. Afname van het aantal geluidgehinderden. 6. Realiseren van voorzieningen om verbetering van én luchtkwaliteit én geluidsbelasting te verbeteren.
Realiseren van een goed functionerende, bereikbare en vitale stad door het stellen van kaders voor een goede inpassing van ruimtelijk-functionele ontwikkelingen met de bijbehorende bereikbaarheid. Daarnaast wil het programma de ruimtelijke en milieukwaliteiten bevorderen.
26
Aspecten
Algemene doelstelling
Beleidsonderdelen
Verkeer en Vervoer
Realiseren van een goed functionerende, bereikbare en vitale stad door het stellen van kaders voor een goede inpassing van ruimtelijk-functionele ontwikkelingen met de bijbehorende bereikbaarheid. Daarnaast wil het programma de ruimtelijke en milieukwaliteiten bevorderen.
Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte
Aspecten
Doelen
Algemeen
1. Een duurzaam mobiliteitssysteem. 2. Een goede bereikbaarheid voor alle vervoerwijzen, verbetering van de ruimtelijke en economische ontwikkeling. 3. Verbeteren van der verkeersveiligheid; minder slachtoffers in het verkeer. 4. Verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. 5. Afname van de belasting voor leefmilieu en gezondheid (geluidhinder, luchtkwaliteit fijnstof en NOx, en CO2) van buitenruimte en gebouwde omgeving.
Langzaam verkeer
1. Groei van het langzaam verkeer binnen Schiedam. 2. Verbeteren kwaliteit van voorzieningen fietsers. 3. Versterken kwaliteit voor voetgangers; betere toegankelijkheid openbaar gebied voor minder validen.
Openbaar vervoer
1. Groei van het OV-gebruik. 2. Betere fysieke toegankelijkheid van bussen voor minder validen.
Gemotoriseerd vervoer
1. Optimale afwikkeling van het autoverkeer op de hoofdwegenstructuur. 2. Verbetering van ontsluitingen voor autoverkeer. 3. Bevorderen van Duurzame Logistiek.
Parkeren
1. Optimaliseren gebruik van de schaars beschikbare parkeerruimte. 2. Verminderen van de parkeeroverlast in woonwijken. 3. Verruimen parkeermogelijkheden. 4. Participatiemogelijkheden conform Kadernota Parkeerbeleid 1. C ontinueren van de objectieve beeldkwaliteit in de stad op basis van de besluitvorming. 2. Burgers ervaren de beeldkwaliteit positief. Burgers voelen zich betrokken bij de leefomgeving. Burgers ervaren de serviceverlening positief. 3. Instandhouding/verbetering van de functionaliteit van de inrichting van de openbare ruimte. Als eerste prioriteit worden die plekken aangepakt waar de veiligheid in het geding is, zoals kades, bruggen en sluizen. 4. Toename van de kwaliteit van water, groen en stadsnatuur in de stad.
Programmabegroting
27
2. Context en achtergrond Op rijksniveau • De (ontwerp) structuurvisie Infrastructuur en ruimte zal de komende jaren het rijksbeleid bepalen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en bereikbaarheid – Van belang is het nieuwe planologische en juridische instrumentarium dat voortvloeit uit de Nota Ruimte, de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de milieuwetgeving. De Wro brengt wijzigingen met zich mee in instrumenten en procedures, die in de gemeentelijke organisatie grotendeels zijn geïmplementeerd. De verplichting om bestemmingsplannen te digitaliseren, overeenkomstig de Wro, leidt ertoe dat alle nieuwe Schiedamse bestemmingsplannen digitaal beschikbaar en uitwisselbaar zijn en voor de burgers via internet zijn te raadpleegbaar. • Op provinciaal/regionaal niveau – De gemeente werkt bijvoorbeeld mee aan de regionale strategische agenda van de Stadsregio Rotterdam en de uitwerking van het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020 (RR2020). Daarnaast is begin 2011 besloten de samenwerking tussen de stadregio’s van Haaglanden en Rotterdam te intensiveren, en te werken aan de vorming van de metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Ook Schiedam heeft een rol in het werken aan een krachtige metropoolregio. Het verkeer en vervoerbeleid voor de Rotterdamse regio wordt de komende jaren ontwikkeld in het kader van de rijksstructuurvisie Bereikbaarheid Regio Rotterdam en Nieuwe Westelijke Oeververbinding. (vervolg van verkenning Rotterdam VooRuit). Op provinciaal niveau is de Uitvoeringsagenda Structuurvisie 2010-2020 aan de orde, die voortborduurt op de in juli 2010 vastgestelde provinciale structuurvisie met bijbehorende verordening. De provinciale structuurvisie wordt jaarlijks geactualiseerd. Met diverse overheden wordt gewerkt aan bovenregionale projecten als de A4 Midden-Delfland en de inpassing daarvan, Hof van Delfland voor groen en recreatie, uitbreiding capaciteit van het spoor Den Haag-Rotterdam en Stedenbaan en samenwerking met Stadshavens Rotterdam. In 2011 is gewerkt aan de actualisering van het regionale verkeer en vervoerbeleid met de uitvoeringsagenda 20122016 en de kadernota Openbaar vervoer. Met de buurgemeenten wordt samengewerkt om grensoverschrijdende thema’s ui te voeren zoals: de herstructurering van de Spaanse Polder, de ontwikkeling van de Schieveste, en Nieuw-Mathenesse.
28
• Op stedelijk niveau – De gedachtevorming over bijvoorbeeld de herschikking en modernisering van sportparken in combinatie met een nieuwe functionele invulling, over transformatie van delen van de rivieroevers en over vernieuwing van de binnenstad vraagt om aandacht. Het is namelijk noodzakelijk om de ruimtelijke en programmatische effecten op de rest van de stad en de regio in beeld te brengen (ook in de tijd). Voorts wordt gewerkt aan de ambitie om de – inmiddels in lijn met de Stadsvisie – vastgestelde beleidskaders ten aanzien van één ruimtelijk aspect verder uit te werken en toe te passen (zoals de Hoogbouwvisie, de Visie openbare ruimte, het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan). Ruimtelijke ontwikkelingen Hoe kan de gemeente Schiedam antwoord geven op nieuwe maatschappelijke trends/behoeften en wetgevende kaders? Hiertoe moet zij zich richten op drie niveaus: Stadsvisie Schiedam 2030 De ruimtelijke ontwikkelingen hebben, naast de wettelijke eis te komen tot een gemeentelijke Structuurvisie, bijgedragen tot de totstandkoming van de Stadsvisie Schiedam 2030. De Stadsvisie vormt de beleidsmatige basis om belangrijke projecten voor Schiedam uit te voeren en is de basis van het CollegeWerkProgramma. De Stadsvisie bouwt voort op in het verleden ingezet succesvol beleid, zoals de vernieuwing van de binnenstad, de herstructurering van de woongebieden Nieuwland en Groenoord en het bedrijventerrein ’s-Graveland/Spaanse Polder. Daaraan is voor de komende jaren toegevoegd de herstructurering van Schiedam-Oost en bedrijventerrein Nieuw-Mathenesse. De Stadsvisie gaat ook in op de meerwaarde die Schiedam heeft in de Rotterdamse regio. Schiedam speelt in op ontwikkelingen op een hoger schaalniveau en draagt bij aan de versterking van de Rotterdamse regio in een wijder verband. Met de ontwikkeling van Schieveste en Nieuw-Mathenesse wordt aangesloten op ontwikkelingen in Stadshavens Rotterdam, met onder meer innovaties op het gebied van deltatechnologie en klimaatvraagstukken (onderwijs, innovatieve bedrijvigheid en nieuwe woonmilieus). Juist vanwege de meerwaarde van Schiedam voor de Rotterdamse regio vindt de gemeente het belangrijk dat er actief wordt ingezet op de samenwerking met Rijk, provincie en regio: bijvoorbeeld vanuit de lopende en nieuw te vormen samenwerkingsverbanden, de strategische uitvoeringsagenda’s van stadsregio en provincie, en de verstedelijkingsafspraken.
Voor concrete projecten als de herstructurering van NieuwMathenesse en Schiedam-Oost, de ontwikkeling van Schieveste, de ruimtelijke inpassing van de A4 en Hof van Delfland wordt samengewerkt met de buurgemeenten, andere overheden en met betrokken instanties als hoogheemraadschap en woningbouwvereniging. Ook bewoners, bedrijven en belangenorganisaties worden bij de ontwikkelingen betrokken. Welke activiteiten vloeien – in grote lijnen – voort uit de Stadsvisie Schiedam 2030? • De nadruk komt te liggen op het uitvoeren van het in de Stadsvisie geformuleerde beleid en de geformuleerde visies ten aanzien van een thema of gebieden binnen Schiedam. Voortvloeiend uit de visie Openbare Ruimte Schiedam zijn er uitwerkingplannen in de maak voor diverse deelgebieden en assen door de stad. Voor de binnenstad is dat al gedaan, voor Stadsas Nieuwe Damlaan, ‘s-Gravelandseweg en de wijk West zijnde uitvoeringsplannen vrijwel gereed. Die voor de Poldervaart, Schiedamseweg en Vlaardingerdijk zijn in voorbereiding. Verdere visievorming vindt nog plaats voor de Schiedamse binnenstad. • Daarnaast ook voor nieuwe ontwikkelingen voortvloeiende uit het project A4, zoals voor Harga en andere sportparken, en in samenhang daarmee ook de omgeving van station Kethel. Daarnaast werkt Schiedam ook de opties voor Vijfsluizen verder uit. • Het masterplan Nieuw-Mathenesse, Park Maasboulevard, het perspectief op Kethelpoort (als Schiedamse poort met Midden-Delfland) en Beatrixpark worden komende jaren uitgevoerd. • Veeleer kaderstellend zijn de beleidsnota’s als de Hoogbouwvisie Schiedam, de visie Openbare ruimte Schiedam, de visie op de wijk Oost, de stedenbouwkundige visie voor de wijk Zuid, de kadernotitie herontwikkeling Hof van Spaland/ Bachplein, het Landschapsontwikkelingsperspectief Midden-Delfland en het beeldkwaliteitplan voor bedrijventerrein ’s-Graveland/Spaanse Polder. Als zodanig zijn ze sturend en richting gevend; initiatieven en projecten worden getoetst. Actualisatie Bestemmingsplannen Het projectplan “Actualisatie Bestemmingsplannen” is in uitvoering. Dit projectplan staat een projectmatige aanpak voor, met als doel de actualisatie van de bestemmingsplannen onder controle te krijgen en volgens planning te laten verlopen. De planning is om in 2013 actuele bestemmingsplannen te hebben voor het gehele grondgebied van de gemeente. Hiervan wordt een geheel cyclisch proces gemaakt. Dit in verband met de bepaling in de Wet ruimtelijke ordening dat bestem-
mingsplannen elke tien jaar moeten worden herzien. Momenteel zijn de plangebieden Groenoord, Nieuwland, Kethel, Abstwoude, Spaanse Polder en ‘s-Gravenland voorzien van een actueel planologisch regime. Ook de plannen voor Woudhoek, Spaland, Zuid en Oost zijn in 2011 vastgesteld. Het ontwerpbestemmingsplan voor West is ambtelijk nagenoeg afgerond waarna vaststelling in het begin van 2012 kan plaatsvinden. Voor de gebieden Polderwetering, Nieuw Mathenesse, de Havens en Harga worden successievelijk bestemmingsplannen voorbereid conform de uitgangspunten van het actualiseringsproject: conserverend, waarbij realistische ontwikkelingen waar mogelijk worden opgenomen in het bestemmingsplan. Om ook de ontwikkeling van een vitale binnenstad ruimtelijk te faciliteren zal een nieuw bestemmingsplan voor de Binnenstad worden opgesteld. Naast het ontwikkelen van een visie op de Binnenstad zijn in 2011 ook de eerste werkzaamheden voor het bestemmingsplan gestart. Gelet op de wettelijke verplichtingen en de vaststellingsdatum van het huidige bestemmingsplan Binnenstad zou in 2014 het nieuwe bestemmingsplan Binnenstad vastgesteld moeten zijn. Bij het opstellen van alle bestemmingsplannen geldt dat deze worden getoetst aan het bestemmingsplan Groene Long, waarbij de bestemmingen en functies uit dat plan worden overgenomen in de nieuwe bestemmingsplannen. De uitgangspunten van de Groene Long blijven daardoor onverkort gelden. Voor de ruimtelijke relevante onderdelen bij de ontwikkeling van wijkeconomie voorziet het actualiseringproject in een uitgebreide regeling voor het uitoefenen van beroepen en bedrijven aan huis. In tal van wijken zijn verder kleinschalige projecten gaande, die met verbouw, functiewijziging of kleinschalige nieuwbouw te maken hebben. Uiteindelijk zullen alle bestemmingsplannen voorzien in eenzelfde regeling voor dit soort kleinere bouwplannen. Desalniettemin kennen sommige bestemmingsplannen onderling nog verschillen, zodat voor dezelfde bouwplannen verschillende voorschriften kunnen gelden. Om voldoende rechtszekerheid en rechtsgelijkheid te bieden heeft het college in juli 2011 regels vastgesteld om een aantal planologische uitgangspunten op een uniforme wijze te laten gelden voor de gehele gemeente. Daarbij is geanticipeerd op de Wabo. In die wet wordt voorzien in een bevoegdheid voor het college om een omgevingsvergunning
Programmabegroting
29
te verlenen bij kleine afwijkingen van een bestemmingsplan (planologische kruimels). Aan de hand van deze regeling (ter invulling van die bevoegdheid) ontstaat er dus een planologische regime dat binnen de gehele gemeente op een gelijke wijze toepasbaar is. Deze regels hebben verder als voordeel dat de bouwplannen die een kleine afwijking vertonen ten opzichte van de bepalingen in de bestemmingsplannen nu niet langer individueel ambtelijk getoetst hoeven te worden, waardoor een procedurele versnelling ontstaat. Bereikbaarheid De thema’s bereikbaarheid en milieu hebben grote invloed op de ruimtelijke en economische ontwikkeling. Dit vereist een integrale benadering van de betrokken beleidsterreinen en stelt duidelijke kaders voor het bereikbaarheidsbeleid. Dit wordt ook op regionaal niveau onderkend. Het Schiedamse verkeersbeleid richt zich voor een belangrijk deel op het beïnvloeden van de mobiliteitsontwikkeling op lokaal niveau. Wat betreft personenmobiliteit is het credo: niet verbieden, maar verleiden. Bijvoorbeeld door goede alternatieven voor de auto te bieden, zoals mogelijkheden voor telewerken en het realiseren van fiets- en openbaarvervoervoorzieningen. Wanneer de fietsverplaatsingen een grotere plaats innemen in de totale mobiliteit en wanneer de fiets een groter aandeel krijgt in de keten met het (hoogwaardig) openbaar vervoer, blijft de stad ook bereikbaar voor de auto. Dit vraagt om gericht beleid. Goede bereikbaarheid per openbaar vervoer en over de weg is essentieel voor de ruimtelijke en economische ontwikkeling. In dat kader wordt door de toenemende drukte in de Randstad een goede bereikbaarheid per openbaar vervoer steeds belangrijker. Wat het vrachtverkeer betreft luidt het credo: verleiden en zo nodig ook verbieden. De aanleg van de A4 Midden Delfland zal veel gevolgen hebben voor de bereikbaarheid over de weg en verkeersstromen binnen de stad. Deze effecten zullen in beeld gebracht moeten worden en het Schiedamse beleid zal hierop afgestemd worden. De ontwikkelingen van het Randstedelijk knooppunt Schieveste en het regionale knooppunt Vijfsluizen hebben een positief effect op de ontwikkeling van de omliggende wijken. Omgekeerd zorgen ruimtelijke ontwikkelingen voor (nieuwe) verkeers- en vervoersstromen. Door woningen, werkgelegenheid en voorzieningen toe te voegen ontstaat er meer mobiliteit, bovenop de autonome groei. Daarom zijn ook nieuwe ontsluitingen voor het autoverkeer nodig.
30
Deze wisselwerking stelt randvoorwaarden aan grotere en kleinere gebiedsontwikkelingen. Ze legt extra druk op het beïnvloeden van de mobiliteitsontwikkeling. Ook op buurten straatniveau is er veel wederzijdse invloed tussen de verkeerskundige en stedenbouwkundige inrichting. Goede parkeeroplossingen (ook voor de fiets), verkeersveiligheid en verblijfskwaliteit zijn daarbij belangrijke thema’s bij het onderhoud en de (her)inrichting van het openbaar gebied. Daarbij ligt de nadruk op het met fysieke middelen voorkomen van ongewenst gedrag. Milieu Schiedam wil een samenhangende en integrale aanpak van milieu-, ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Uitgangspunt is de integratie van milieuaspecten in ruimtelijke ontwikkelingen (zoals bodem, externe veiligheid, geluid, water en luchtkwaliteit). Duurzaam ondernemen is een voorbeeld van beleidsontwikkeling dat in dit verband steeds meer aandacht krijgt. Tegelijkertijd is het bedrijfsleven, waarmee de gemeente regelmatig overlegt, bezig het thema ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen’ verder inhoud te geven. Zo wordt een bijdrage geleverd aan een goed functionerende en vitale stad. De gemeente streeft ernaar de geluidsoverlast zo veel mogelijk te minimaliseren. Om dit te bereiken heeft Schiedam een beleid “Hogere waarde”. Nieuw daarin is de verankering van het onderwerp geluid in de planvorming. Waar mogelijk kan hierdoor geluidhinder worden verminderd of zelfs worden voorkomen. Inmiddels zijn de eerste ervaringen opgedaan. Een specifiek onderwerp waarin milieu, vervoers- en ruimtelijke ontwikkelingen samenkomen betreft Rotterdam The Hague Airport. Er is daar sprake van geluidhinder. Bovendien levert de luchthaven ruimtelijke beperkingen op voor de gemeente Schiedam. De wil negatieve gevolgen beperken dan wel voorkomen. In relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen is eveneens het luchtkwaliteitbeleid van belang. Op bepaalde locaties, die te leiden hebben onder relatief hoge emissies fijn stof en NO2 is het van belang een beter beeld van de feitelijke emissies te hebben, zodat eventuele maatregelen daarop afgestemd kunnen worden. Schiedam kiest er voor om op dit terrein bewust actie te ondernemen omdat een gezond woon- en leefklimaat valt of staat bij goede milieukwaliteit. Verder zoekt de gemeente aansluiting bij het klimaatbeleid.
Archeologie Uitgangspunt voor het onderdeel archeologie is de beleidsnota “Archeologische Monumentenzorg gemeente Schiedam 2008-2011”, de archeologische Waarden- en Beleidskaart” en de “Archeologische Kenmerkenkaart” (verplichting uit de gewijzigde Monumentenwet, artikel 38 en 39, van 1 september 2007). Het Verdrag van Malta voorziet in de bescherming van het Europees archeologisch erfgoed ondermeer door de risico’s op aantasting van dit erfgoed te beperken. Uitgangspunt van het beleid is dat de aanwezige archeologische waarden zoveel mogelijk in situ worden bewaard. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het belang bij behoud van archeologische waarden vanaf het begin onderdeel zijn van besluitvorming. Om dit te kunnen waarborgen moeten grondroerende activiteiten worden getoetst aan het bestemmingsplan. Hiervoor is het noodzakelijk dat bij de actualisering van de bestemmingsplannen een archeologieparagraaf in het bestemmingsplan wordt opgenomen. Omdat niet alle bestemmingsplannen op korte termijn kunnen worden geactualiseerd, is ervoor gekozen de Monumentenverordening aan te passen. De archeologische Waarden- en Beleidskaart, die deel uitmaakt van de aangepaste verordening, is dan het toetsingskader voor grondroerende werkzaamheden die uitgevoerd worden in gebieden waarvoor nog geen archeologieparagraaf in het bestemmingsplan is opgenomen. Hiermee wordt het gehele archeologische erfgoed van de gemeente Schiedam beschermd. Archeologie nog steeds een jong beleidsterrein is. Daarom is het lastig getallen te koppelen aan de geformuleerde prestatie-indicatoren. Het jaar 2009 is gebruikt als nulmeting en deze cijfers worden als indicatief aangemerkt. Om deze cijfers nader te kunnen nuanceren en om het effect van het bevorderen van kennis over archeologie vast te stellen zijn de jaren 2010 en 2011 ook nog als nulmeting gebruikt. Een andere reden waarom het lastig is om getallen te verbinden aan de geformuleerde prestatie-indicatoren, is dat de werkzaamheden die worden uitgevoerd, bepaald worden door de markt. Er zijn de afgelopen jaren veel minder werken uitgevoerd waardoor de tot op heden geformuleerde prestatie-indicatoren mogelijk (nog) niet representatief zijn. De doelstelling voor 2012 is archeologie zo volledig mogelijk te integreren binnen alle relevante vakdisciplines. Daarnaast staat de opzet
van een gemeentelijk archeologisch databestand voor 2012 in de planning. Deze database is noodzakelijk voor een adequate informatieverstrekking Monumenten In de beleidsnota Monumenten 2008-2012 is beleid geformuleerd voor het benutten van cultuurhistorie bij de ruimtelijke ontwikkeling. Monumentenbeleid in de breedste zin omvat de zorg voor en behoud van het architectonisch en cultuurhistorisch erfgoed. Het behoud van panden, gebieden en objecten draagt bij aan een aantrekkelijke stad waarbij monumenten de historie van de stad levend houden en een eigen identiteit verlenen. Het doel is de identiteit en de aanwezige kwaliteiten van de leefomgeving te versterken. Deze gebiedsgerichte monumentenzorg anticipeert op rijksbeleid, waarbij cultuurhistorie vast onderdeel wordt van ruimtelijke ordeningsprocedures. Voor (her)ontwikkelingslocaties binnen het rijksbeschermd stadsgezicht vormt cultuurhistorie een belangrijk programmatisch uitgangspunt om tot duurzame oplossingen te komen die passen binnen de historische structuur. Zorg voor historisch waardevolle gebouwde structuren waarbij aandacht voor het monument niet verloren gaat, maar accenten komen te liggen op de zorg voor het grotere geheel. Door middel van Cultuurhistorische Effectrapportages levert Monumentenzorg hieraan een directe bijdrage. Inzet is om door middel van historisch onderzoek aanknopingspunten aan te reiken voor nieuwe invullingen en ontwerpers te inspireren. Herbestemming van historische bouwwerken en monumenten staat hierbij voorop. Cultuurhistorie is niet alleen belangrijk bij ruimtelijke opgaven in de binnenstad, maar ook in de omliggende wijken. In 2009 is begonnen met de inventarisatie en waardestelling van architectonisch en stedenbouwkundig erfgoed uit de zogenoemde wederopbouwperiode (1940-1965). De resultaten van deze studie zijn in 2011 gepresenteerd. In 2011/2012 zullen op basis hiervan beleidsvoorstellen worden geformuleerd om de gewaardeerde kwaliteiten te waarborgen en te benutten in toekomstige ontwikkelingsprogramma’s. Daarnaast zal in 2012 gewerkt gaan worden met een accurate en geactualiseerde en afgeronde gemeentelijke monumentenlijst.
Programmabegroting
31
3. Relatie met andere programma’s CollegeWerkProgramma Bij de verschillende beleidsonderdelen is er een relatie met het CollegeWerkProgramma 2010-2014. Paragraaf Stedenbeleid Het Stedenbeleid is de opvolger van het huidige Grotestedenbeleid. Van de drie pijlers – economie, fysiek en sociaal – is economie vanaf 2010 volledig weg gevallen. Verder wordt er flink bezuinigd op de fysieke pijler. De overgebleven pijler sociaal en het resterende deel van de pijler fysiek worden gedecentraliseerd. De pijler economie is als investeringsprogramma in het ISV opgenomen. De raad heeft voor het ISV een MeerjarenOntwikkelingsProgramma 2010 tot en met 2014 goedgekeurd, met een daaraan gekoppeld uitvoeringsprogramma. Bijna de helft van de beschikbare ISV-middelen is ondergebracht in een aantal specifieke grondexploitaties. Programma Stadseconomie De programma’s Ruimtelijke Ontwikkeling en Stadseconomie grijpen direct in elkaar. Een goede ruimtelijke aanpak is nodig om de economische ontwikkeling op een goede manier tot stand te brengen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bereikbaarheid, die in belangrijke mate de ruimtelijke en economische ontwikkeling stuurt. Schieveste en Vijfsluizen zijn juist door een goede bereikbaarheid tot ontwikkeling gekomen. Het college heeft de afgelopen jaren sterk ingezet op het verbeteren van de leefbaarheid door flink te investeren in het onderhoud van de openbare ruimte. Pas als die schoon, heel en veilig is, kan het toeristisch bezoek aan de stad zich optimaal ontwikkelen. Extra zorg is en blijft hiervoor noodzakelijk. Ook de onderwerpen parkeren en openbaar vervoer spelen een belangrijke rol bij de economische, culturele en toeristische activiteiten in de stad. Programma Sociale Infrastructuur Met name op het gebied van onderwijshuisvesting is er een duidelijke relatie met de ruimtelijke ordening: in Schieveste is de realisatie van een vmbo-school voorzien en zowel in Nieuwland als in Groenoord wordt onderzocht of een multifunctionele accommodatie kan worden gerealiseerd. Programma Veiligheid Verbetering van de leefbaarheid heeft bij het college de laatste jaren hoog op de agenda gestaan. Er is in ruime mate geïnvesteerd in het onderhoud van de openbare ruimte. Het
32
doel is een buitenruimte die schoon en heel is met een veilige uitstraling, waarin burgers graag verblijven. De belangrijke thema’s in dit programma – zoals verkeersveiligheid (speerpunt), het ‘bereikbaar zijn en blijven’, aanpak van parkeeroverlast, integrale aanpak Prinses Beatrixpark en aanpak van malafide huiseigenaren (huisjesmelkers, overbewoning, illegale onderhuur) – hebben uiteraard ook een relatie met het programma Veiligheid. Een goede fysieke inrichting van de openbare ruimte kan er toe bijdragen bij dat regels beter worden nageleefd. Programma Wijkontwikkeling Binnen het wijkgericht werken is een schone en hele buitenruimte met een kwalitatief goede uitstraling een veel gehoorde wens. Vanuit de inzet die wijkgericht plaatsvindt, gaat dan ook veel aandacht uit naar dit aspect van het programma Ruimtelijke Ontwikkeling. Ook thema’s als parkeren, overlast door overbewoning en het verbeteren van de bereikbaarheid kunnen rekenen op veel interesse uit de wijken. Programma Woonmilieu Bij de integrale ontwikkeling van plannen worden aspecten als mobiliteit, milieu, wijkeconomie en dergelijke meegenomen. Deze integrale werkwijze draagt – in combinatie met meer beeldbepalende zaken als monumentenbeleid, belevingswaarde en veiligheid – bij aan het creëren en in stand houden van een aantrekkelijk woonmilieu. Daardoor is er een sterke relatie tussen ruimtelijke ontwikkeling en de kwaliteit van het woonmilieu binnen Schiedam. Programma Bestuur en Dienstverlening In dit programma zijn hoge ambities neergelegd ten aanzien van de dienstverlening aan de burgers en ondernemers in Schiedam. Speerpunt is het verbeteren van de dienstverlening. Eén van de doelstellingen is meer van burgerparticipatie en beginspraak. Projecten in de openbare ruimte, zoals herinrichtingen, lenen zich hier uitstekend voor omdat ze veel reacties oproepen. Het structureel toepassen van de principes van beginspraak en burgerparticipatie zal een (mogelijk ingrijpende) verandering van werk- en soms denkwijze betekenen. Goede afstemming tussen de programma’s Bestuur en Dienstverlening en Stedelijke Ontwikkeling is dan ook onontbeerlijk. De bedoeling is om vanuit het Klant Contant Centrum ook complexe vragen over projecten vanuit Stedelijke Ontwikkeling begrijpelijk, inhoudelijk correct en eenduidig te beantwoorden. De regie van de beantwoording ligt bij het Klant
Contact Centrum. Hiertoe dient nadere afstemming plaats te vinden om enerzijds mandaten lager in de organisatie te beleggen en anderzijds over de rol die het Klant Contact Centrum kan vervullen tijdens periodes van bijvoorbeeld inspraak en burgerparticipatie via alle contactkanalen. 4. Kaderstellende beleidsnota’s • Nota Ruimte en de vervolgnota ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2011) (rijksbeleid); • Visie op Zuid-Holland: provinciale structuurvisie en de verordening ruimte, provincie Zuid-Holland (2010); • Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020, RR2020 (2005, beleid stadsregio); • Regionaal Strategische Agenda, stadsregio (2010); • CollegeWerkProgramma; • Stadsvisie Schiedam 2030 (2009); • Projectplan Actualisering Bestemmingsplannen 20072011 (2007); • Hoogbouwvisie Schiedam (2008); • Ruimtelijke visie Oost (2009); • Beeldkwaliteitsstrategie ’s-Graveland/Spaanse Polder (2009); • Structuurvisie Zuid (2008); • Masterplan Nieuw-Mathenesse (2008); • Visie Openbare Ruimte Schiedam 2009; • Schiedamse binnenstad nota openbare ruimte (2011); • Schiedamse wijk West nota openbare ruimte (vast te in stellen 2011); • Landschapontwikkelingsperspectief Midden-Delfland 2025 (2009); • Perspectief Kethelpoort; Schiedamse Poort met MiddenDelfland (2009); • Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Schiedam (vast te in stellen 2011); • Milieubeleidsplan 2009-2012; • Klimaatbeleid 2009-2012; • Groenstructuurplan (1996); • Nota Architectuur en Welstand (2004); • Monumentenbeleid 2008-2012; • Gezamenlijke bodemsaneringsbeleid bevoegde overheden Zuid-Holland (2003); • Nota bodembeheer gemeente Schiedam (2010); • Waterplan Visie 2006-2015; • Urgentieprogramma voor de Randstad; • (Ontwerp)uitvoeringsagenda Regionale Verkeers- en Vervoersplan 2012; • Conceptbeleidsplan Duurzame Mobiliteit Stadsregio Rotterdam;
• Integrale Meerjarenvisie bus Stadsregio Rotterdam, OVconcessie 2009 e.v.; • Evaluatie Fietsnota en Uitvoeringsprogramma 2007-2011; • Beleidsnotitie Verkeersregelinstallaties; • Evaluatie Duurzaam Veilig; • Actieplan Luchtkwaliteit 2011-2014; • Kadernota Parkeerbeleid 2009-2013; • Bomenbeleidsplan; • Bomenstructuurplan (2009); • Natuurvriendelijke oevers (2009); • Actieplan Geluid 2010-2014; • Beleidsnota Hogere Waarden voor Geluid; • Grotestedenbeleid; • Gemeentelijk rioleringsplan Schiedam 2009-2013; • Beheerplan Openbare Ruimte Schiedam (BOR); • Speelruimteplan; • Beheerplannen wegen, bruggen en sluizen, groen, milieu, straatmeubilair en openbare verlichting, meerjaren(beheer)plan riolering, verkeersregelinstallaties, parkeerautomaten, speelvoorzieningen en waterbeheerplan; • Nota Archeologische Monumentenzorg gemeente Schiedam (2008-2011). 5. Beleidsonderdeel Ruimtelijke Ontwikkeling Doelstelling 1: Verbetering van de ruimtelijke en economische ontwikkeling Schiedam moet zich de komende jaren in ruimtelijk en economisch opzicht als stad kunnen doorontwikkelen. Daarbij moet de stad inspelen op nieuwe maatschappelijke behoeften en trends. Dit vraagt allereerst om visievorming op ruimtelijke en economische ontwikkeling, bereikbaarheid en (leef)milieu. Bovendien vraagt het om de doorvertaling daarvan tot het niveau van uitvoering. Er moeten kaders worden opgesteld waarmee ruimtelijk-functionele ontwikkelingen goed in de stad kunnen worden ingepast: ruimtelijk, programmatisch en in de tijd. De volgende activiteiten worden hiertoe ondernomen: • Uitvoeren van Stadsvisie 2030 – De focus ligt volgens de Stadsvisie op ‘de verdere ontwikkeling van de binnenstad en Schieveste. Daarnaast krijgt het Waterfront bijzondere aandacht. De herstructurering van wijken wordt voortgezet. De wijk Oost neemt, gezien de ligging tussen Schieveste en Waterfront, hierbij een bijzondere positie in.’ Het masterplan voor Schieveste is in 2010 herijkt. De eerstkomende jaren wordt voor Waterfront gewerkt aan de herstructurering van Nieuw Mathenesse. Tevens wordt gewerkt aan
Programmabegroting
33
34
belangrijke ruimtelijke opgaven vanuit de Stadsvisie, zoals de visievorming voor Harga (vast te stellen in 2012) en de omgeving van station Kethel (totaalvisie ontwikkeld in 2011). • Opstellen van bestemmingsplannen – Op basis van de ruimtelijke visies worden bestemmingsplannen opgesteld, onder andere voor Harga en havens. • Stedenbouwkundig planvorming op wijkniveau – Plannen op wijkniveau worden ontwikkeld en uitgevoerd: stedenbouwkundige planvorming voor concrete ruimtelijke projecten (bouwplannen, herstructureringsprojecten), Voorbeelden hiervan zijn de bouwplannen in Nieuwland (zoals bijvoorbeeld Parkweg), West (bijvoorbeeld locatie de herontwikkeling ziekenhuisterrein) en, Centrum (bijvoorbeeld het UTO-terrein en, Houthavens).
den gedacht aan het herprofileren van en/of de groenstructuur langs de Nieuwe Damlaan (Stadsas), Churchillweg, de Havenroute en andere stedelijke hoofdwegen, maar zeker ook aan de kwaliteit van stedelijke en regionale fietsroutes en wandelroutes. • A4-Noord – Een zo goed mogelijke stedelijke inpassing van de A4-Noord op het Schiedams grondgebied. • Nauwe relatie met Monumentenbeleid – De beleidsnota “Beschermd Stadsgezicht Schiedam” moet worden opgesteld. Een belangrijk onderdeel hiervan is een onderzoek naar mogelijke nieuwbouwlocaties in de binnenstad. Een andere activiteit is de inventarisatie en analyse van de bestaande situatie bij nieuwbouwplannen, en het in beeld brengen van cultuurhistorische kwaliteiten (bijvoorbeeld de cultuurhistorische effectrapportage).
Doelstelling 2: Versterking van de ruimtelijke kwaliteit Dit gebeurt door omgevingsplannen op te stellen en vervolgens verder uit te werken. Het gaat om: • Een verbeterde stedenbouwkundige kwaliteit (architectuur) – Dit is een innoverende ontwikkeling op markante plekken. De vastgestelde hoogbouwvisie geeft een toetsingskader voor planinitiatieven. • Versterkte groenstructuur – Hiervoor worden onder andere deze visies uigevoerd: Beatrixpark (in 2011 wordt Poldervaartdeel uitgevoerd en is er een ontwerp voor het middengebied), Kethelpoort (onder andere het deelgebied Slimme Watering) park Maasboulevard en het landschapontwikkelingsperspectief Midden-Delfland. Deze dienen als toetsingskader voor nieuwe initiatieven, verbeterde kwaliteit van de openbare ruimte en stedelijke hoofdroutes. Het kader daarvoor vormt de visie Openbare Ruimte Schiedam, die verschillende deeluitwerkingen zal krijgen. Na de binnenstad en het bomenstructuurplan wordt nu voor de wijk West een visie openbare ruimte opgesteld. Daarnaast moet wor-
Doelstelling 3: Mogelijk maken van diverse gewenste ruimtelijke ontwikkelingen Daartoe wordt het volgende ondernomen: • Toewerken naar een actueel ruimtelijk kader – Dit wordt mogelijk doordat de in 2009 vastgestelde Stadsvisie Schiedam 2030 fungeert als ruimtelijke structuurvisie, conform het wettelijk kader van de nieuwe Wro. Verder worden verouderde bestemmingsplannen geactualiseerd, gericht op beheer (conserverend), en op nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen of transformatie van gebieden (gemeentebrede projecten). • Juridisch en procedureel faciliteren van gewenste ruimtelijke ontwikkelingen – Hiertoe wordt juridisch advies en ruimtelijke onderbouwing geleverd bij de beoordeling van bouwaanvragen en ontwikkelingsplannen. Verder worden procedures gevoerd ten behoeve van bouwplannen, en planschadeverzoeken afgehandeld.
Tabel actualisering bestemmingsplannen Bestemmingsplan
Soort
Planning voor vaststelling door Gemeenteraad
Polderwetering
Beheer
Oost
Beheer
x
Schieveste
Ontwikkeling; fase 2 Project Schieveste
x
2010
2011
2012
2013
2014
x
Kethel
Beheer
Nieuw-Mathenesse
Ontwikkeling; project Herstructurering Nieuw-Mathenesse
x
Zuid
Beheer
West
Beheer
Woudhoek
Beheer
x
Spaland
Beheer
x
Harga
Ontwikkeling
x
Havens
Ontwikkeling; project Waterfront
x
x x x
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Ruimtelijke Ontwikkeling, bestemmingsplannen Omschrijving
E/P*
Bron
Percentage gemeentelijk grondgebied dat bedekt is met actuele bestemmingsplannen (vastgesteld door gemeenteraad sinds 2001)
P
GBKN
Aantal vast te stellen bestemmingsplannen
P
17
Nulmeting (2007)
Streefwaarde 2010
2011
2012
2013
2014
39%
45%
65%
75%
100%
100%
6
1
5
1
4
0
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator.
Doelstelling 4: Behoud van archeologisch erfgoed De volgende activiteiten worden ondernomen om dit doel te bewerkstellingen: • Opstellen van een paragraaf archeologie voor bestemmingsplannen. • Alle vergunningaanvragen toetsen aan de archeologische waardekaart; het opstellen van adviezen.
• Opstellen/toetsen van archeologische vooronderzoeken (bureauonderzoek, programma van eisen, plan van aanpak). • Beoordelen van archeologische rapportages/nemen van selectiebesluiten. • Toetsen en adviseren bij gronduitgiften. • Bevorderen van kennis over het archeologisch erfgoed door middel van exposities, nieuwsbrieven en dergelijke.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Ruimtelijke Ontwikkeling, archeologisch erfgoed* Omschrijving
E/P**
Bron
Nulmeting Streefwaarde (jaar) 2011 2012
2013
2014
Opstellen van paragraaf archeologie
P
Planning bestemmingplannen
2007
5
1
4
0
Beoordelen vergunning (bouw en sloop) aanvragen i.v.m. behoud archeologisch erfgoed
P
Aantal bodemadviezen, afdeling Ruimtelijk Gebruik
2009
150
200
200
200
Opstellen archeologisch vooronderzoek
P
Inschatting stadsarcheoloog
2009
5
7
7
7
Beoordelen van archeologische rapportages/ nemen van selectiebesluiten
P
Inschatting stadsarcheoloog
2009
6
10
10
10
Adviezen gronduitgiften i.v.m. behoud archeologisch erfgoed
P
Aantal bodemadviezen, afdeling Ruimtelijk Gebruik
2009
5
5
5
5
* In deze tabel zijn voor 2011 de voorlopige prestatie-indicatoren weergegeven. Deze indicatoren zijn een inschatting op basis van ervaring en prestaties uit andere beleidsvelden. ** E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator.
Programmabegroting
35
6. Beleidsonderdeel Milieu In de wat oudere bestemmingsplannen was geen of slechts beperkt aandacht voor het onderdeel milieu. Het belang van milieu werd voorheen nog onvoldoende onderkend. Aangezien milieuaspecten als geluid, bodem, water, veiligheid en luchtkwaliteit grote invloed hebben op de leefkwaliteit, worden tegenwoordig aparte milieuparagrafen opgenomen in bestemmingsplannen. Door al in deze plannen rekening te houden met milieuaspecten kan een optimale verdeling worden gemaakt tussen woon-, werk- en recreatieve functies. Schiedam wil zich de komende jaren in ruimtelijk en economisch opzicht als stad kunnen doorontwikkelen, waarbij het inspeelt op nieuwe maatschappelijke behoeften en trends. Lucht, geluid, water en bodem zijn milieukundige randvoorwaarden voor een goede leefkwaliteit. Het beleidsonderdeel milieu wordt daarom ingezet om een goede leefkwaliteit te behouden of te bereiken. Dit algemene doel wordt in vier doelstellingen uitgewerkt. Doelstelling 1: Integratie van milieuaspecten in alle ruimtelijke ontwikkelingen Deze milieuaspecten zijn; bodem, externe veiligheid, geluid, water en luchtkwaliteit. Hiervoor zijn de volgende activiteiten noodzakelijk: • Opstellen van een milieuparagraaf bij ieder nieuw bestemmingsplan. • Opstellen van een waterparagraaf bij ieder nieuw bestemmingsplan. • Integrale milieuadvisering bij alle overige ruimtelijke procedures. Doelstelling 2: Versterking van het integrale milieubeleid De volgende activiteiten hiervoor zijn gepland: te weten: • Uitvoering van het Milieubeleidsplan 2009-2012 (vastgesteld 8 juli 2009). • Opstellen van een Milieujaarverslag 2011. • Uitvoeren van aan het Actieplan geluid 2010-2014. • Maken van geluidskaarten 2012. • Opstellen van en uitvoering geven aan het Actieplan luchtkwaliteit voor de periode 2011-2014. • Monitoren van de voortgang van het beleid op basis van indicatoren. Door deze indicatoren jaarlijks te meten kan de voortgang van de uitvoering van het milieubeleid worden gevolgd en zo nodig aangepast.
36
Doelstelling 3: Verbeteren van de bodemkwaliteit De gemeente streeft naar een bodemkwaliteit die geschikt is voor het beoogde bodemgebruik. Om dit te bereiken onderneemt de gemeente in 2012 het volgende: • Actualiseren van het bodemsaneringsbeleid, samen met de andere bevoegde overheden in Zuid-Holland. • Milieuhygiënisch spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging worden in beeld gebracht door het uitvoeren van nader bodemonderzoek (om deze gevallen van bodemverontreiniging in 2015 te beheersen/te hebben gesaneerd). • Doorvoeren van een kwalitatieve verbetering van grondverzet door aantoonbaar: • op kritische momenten toezicht te houden door gemeentelijke toezichthouders op grondstromen en bodemsaneringen; • bij te houden in hoeverre adviezen van het bevoegd gezag worden/zijn opgevolgd alsmede de eventuele redenen waarom hiervan wordt afgeweken. • De gemeente wil op locaties waar zich in 2012 ruimtelijke en economische ontwikkelingen voordoen, de bodemkwaliteit geschikt krijgen en/of geschikt verklaren voor het (beoogde) bodemgebruik. • Evalueren van de financieringssystematiek die kan bijdragen aan het vlottrekken van ruimtelijke en economische ontwikkelingen die door bodemverontreiniging stagneren. • Een evenredige afname in de werkvoorraad tot 2030. In 2030 moeten alle gevallen van ernstige bodemverontreiniging zijn gesaneerd/worden beheersd. Doelstelling 4: Bereiken van een duurzaam, schoon, heel en veilig watersysteem Hiervoor gaat de gemeente het volgende doen: • Samenwerken met diverse partijen en gebruikers die betrokken zijn bij de inrichting, het beheer en onderhoud van stedelijk water. • Opstellen van een waterinrichtingsplan en een ecologisch inrichtingsplan. • Uitvoeren van de onderdelen uit het Meerjaren UitvoeringsProgramma.
Doelstelling 5: Afname van het aantal geluidgehinderden Om deze doelstelling te realiseren onderneemt de gemeente het volgende: • Treffen van maatregelen die de geluidsdruk door lokaal verkeer verminderen. • In hoog tempo saneren van woningen, die op de A-lijst staan. • Concretiseren van maatregelen om van geluidhinder te reduceren in gebieden met overlast door vliegverkeer. • Ten aanzien van industrielawaai is (naast klimaatbeleid) geluid aangemerkt als speerpunt bij bedrijfsgerichte milieutaken (vergunningverlening en handhaving). • Bij nieuwe planontwikkeling en planvorming zal in een zo
vroeg mogelijk stadium reeds aandacht voor geluidsoverlast zijn. Doelstelling 6: realiseren van voorzieningen om én luchtkwaliteit én geluidsbelasting te verbeteren • Het plaatsen van walstroomkasten langs de Maasboulevard, Voorhaven en Buitenhaven, zodat aangemeerde schepen hun generator niet meer aan hoeven laten staan. De te leveren stroom is hierbij duurzaam opgewekt. • Het gebruik van elektrische auto’s stimuleren door een start te maken met een netwerk voor oplaadpunten voor elektrische voertuigen. De te leveren stroom is hierbij duurzaam opgewekt.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Milieu Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2012
2013
2014
2015
Aantal opgestelde milieuparagrafen
P
Bestemmingsplannen
2007
1
4
0
0
Aantal opgestelde waterparagrafen
P
Bestemmingsplannen
2007
1
4
0
0
Aantal geluidgehinderden
E
Actieplan geluid
2011
16.100
14.800
13.500
12.200
Aantal woningen op A-lijst
P
Actieplan geluid
2011
141
102
62
23
Aantal verleende hogere waarden
P
Actieplan geluid
2011
20
20
20
20
Aantal straten, waar grenswaarden voor luchtkwaliteit worden overschreden
E
Actieplan luchtkwaliteit
2011
1
1
1
0
Aantal meldingen van grondverzet op basis van het Besluit bodemkwaliteit
P
Jaarrapportage Bodem
2005
50
50
50
50
Aantal interne adviezen bodemkwaliteit (bij bouwen, slopen, gronduitgiftes etc.)
P
Jaarrapportage Bodem
2005
100
100
100
100
Aantal adviezen bodemkwaliteit aan makelaars
P
Jaarrapportage Bodem
2005
700
700
1000
1000
Aantal locaties afgerond door middel van bodemonderzoek of sanering
P
Jaarrapportage Bodem
2005
40
40
40
40
Afname werkvoorraad uitgedrukt in bodemsaneringprestatie eenheden (bpe)**
P
Jaarrapportage Bodem
2005
500.000 ***
500.000
500.000
500.000
Bodemoppervlak dat vrij komt voor het economisch verkeer (in m2).
P
Jaarrapportage Bodem
2005
20.000 ***
20.000
20.000
20.000
* E = Effectindicator en P= Prestatie-indicator. ** Bpe = (m2 oppervlakte*1) + (m3 verwijderde grond*3) + (m3 gezuiverd grondwater*0,4). *** Betreft een rechtevenredige afname tot nul tot het jaar 2030 (op basis van de werkvoorraad op 1 januari 2010).
Programmabegroting
37
7. Beleidsonderdeel Verkeer en Vervoer Het beleidsonderdeel Verkeer en Vervoer richt zich naast een algemeen deel op de deelthema’s: Openbaar Vervoer, Fietser en voetganger, Parkeren en gemotoriseerd verkeer. 7.1 Algemeen Doelstelling 1: Een duurzaam mobiliteitssysteem Hierbij worden een goede bereikbaarheid en mobiliteit gecombineerd met een grote mate van verkeersveiligheid en een minimale milieubelasting, zowel lokaal (gerelateerd aan gezondheid), als mondiaal (gerelateerd aan klimaat). Voor een deel kan Schiedam dit realiseren binnen zijn de eigen gemeentegrenzen, voor een deel is echter – mobiliteit trekt zich immers weinig aan van gemeentegrenzen – (boven)regionale samenwerking nodig. Daarnaast noopt de nieuwe financiële situatie bij de overheden tot een zo mogelijk nog zorgvuldiger afstemming van projecten en processen. Om dit te bereiken moet de samenhangende visie tussen bereikbaarheid, ruimtelijke en economische ontwikkeling en (leef)milieu worden doorvertaald tot het niveau van uitvoering: ruimtelijk, programmatisch en in de tijd. Het Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan, zal de komende jaren een verdere uitwerking krijgen. De activiteiten die de gemeente onderneemt om de doelstellingen te bereiken: • Zorgen voor een goede bereikbaarheid door alternatieven voor het autogebruik te bevorderen: (brom)fiets, openbaar vervoer, een combinatie daarvan en de auto in combinatie met het OV (P&R). • Mobiliteitsmanagement (Slim Reizen, Slim Werken) wordt in samenwerking met de Schiedamse bedrijven en de Stadsregio verder opgewerkt. • Overige uitwerking voor OV, fiets, P&R en gemotoriseerd verkeer staat bij de betreffende paragrafen verder uitgewerkt. • Overleg met de Stadsregio en Rijk. Doelstelling 2: Verbetering van de ruimtelijke en economische ontwikkeling Schiedam wil zich de komende jaren in ruimtelijk en economisch opzicht als stad doorontwikkelen en daarbij inspelen op de nieuwe maatschappelijke behoeften en trends. Schiedam heeft met haar goede bereikbaarheid sterke troeven, maar er zijn aanvullende maatregelen nodig om met name de bovenregionale bereikbaarheid optimaal te benutten. Dit staat in de paragrafen Openbaar Vervoer en Gemotoriseerd verkeer uitgewerkt. Daarnaast kan met intensieve ontwikkelingen in de nabijheid van openbaar vervoer knooppunten,
38
zoals Schieveste, een bijdrage worden geleverd aan het duurzame mobiliteitssysteem. Doelstelling 3: Verbeteren verkeersveiligheid; minder slachtoffers in het verkeer Hiertoe onderneemt de gemeente het volgende: • Bij herinrichtingen en groot onderhoud wordt de positie van fietsers en voetgangers gewaarborgd. • Bij herinrichtingen en groot onderhoud wordt aandacht besteed aan goede, veilige en comfortabele fietspaden. • Bij herinrichtingen en groot onderhoud wordt gewerkt vanuit het principe van integrale veiligheid (fysieke/ verkeers- en sociale veiligheid), zowel overdag als ’s avond en ’s nachts. • De aanbevelingen voortkomend uit de evaluatie Duurzaam Veilig worden waar mogelijk uitgevoerd. • De beleidsnotitie Verkeersregelinstallaties wordt uitgevoerd. • Verkeersveiligheidsmaatregelen worden integraal meegenomen bij herinrichtings- en groot onderhoudsplannen (verkeersveiligheidstoets). Doelstelling 4: Verbeteren ruimtelijke kwaliteit • Integrale benadering van projecten bij ontwerp, (her)inrichting, uitvoering en beheer van de buitenruimte (inclusief sociale en verkeersveiligheid). Uitgangspunt is dat de functie van de wegen helder is, een goede ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd en dat de gebruikers optimaal zijn betrokken bij en geïnformeerd over de inrichting van de openbare ruimte. Zo zal in 2011 en 2012 aan een nieuw ontwerp voor de 3 Lanen in Schiedam Oost worden gewerkt. • Ruimtelijke planontwikkeling voor de stedelijke hoofdwegen vormgegeven. • In de toekomst ontwikkelen van beleid voor het (deels) autoluw maken van de Lange Haven. • Bij (her) inrichtingen voorkomen van ongewenst gedrag (foutparkeren, te hard rijden) met fysieke middelen. Doelstelling 5: Afname van de belasting voor leefmilieu en gezondheid Het betreft hier het verminderen van geluidhinder, luchtkwaliteit fijnstof en NOx, en CO2) van buitenruimte en gebouwde omgeving. • Bevorderen van het gebruik van schone voertuigen: het aanleggen van een netwerk van oplaadpunten voor elektrische voertuigen.
• Bevorderen duurzame logistiek bij het goederenvervoer (zie ook gemotoriseerd verkeer). • Voor het overige wordt verwezen naar het programma Woonmilieu. 7.2 Openbaar vervoer Doelstelling 1: Groei van het OV-gebruik (bus, trein) Wat deze doelstelling betreft kan de gemeente weinig directe invloed uitoefenen. Het Rijk is verantwoordelijk voor het hoofdspoor en de stadsregio is verantwoordelijk voor het regionale en lokale openbaar vervoer De komende bezuinigingen in het openbaar vervoer zal een belangrijke inzet van de gemeente vragen om (ook) de sociale functie van het openbaar vervoer overeind te houden. Gegeven de gemeentelijke financiën is het niet mogelijk gratis OV voor 65-plussers een vervolg te geven. De gemeente heeft een belangrijke rol bij de uitvoering van de halteplaatsen, bij het versterken van de mogelijkheden van het voor- en natransport met de fiets naar (hoogwaardig) openbaar vervoer. Daarnaast werkt de gemeente intensief samen met de Stadsregio om OV-projecten te realiseren: • Programma hoogfrequent spoor met voor Schiedam als inzet IC-status Schiedam Centrum (NS). • Aantakking Hoekse lijn (SR, Prorail). • Uitvoering TramPlus (SR). • Overleg met concessiehouder OV over: • Onderzoek naar de mogelijkheden voor kosteneffectieve invulling van de sociale functie van het openbaar vervoer, met bv. kleinschalig materieel. • verbetering fijnmazig OV in de stad; • onderzoek naar de realisatie van de ringbus in Schiedam. • Zoeken naar en uitvoeren van de mogelijkheden tot verbetering van de ketenmobiliteit door het vergroten van de capaciteit P+R, fietsenstallingen en OV-fiets. Daarnaast blijft de gemeente in zetten op het in beeld brengen van de kansen voor het doortrekken van tramlijn 21 naar NS station Schiedam Centrum, via de ’s-Gravelandseweg. Lokaal wordt een vlotte afwikkeling en stipte dienstuitvoering van het tramverkeer en busverkeer bevorderd door de uitvoering van de beleidsnotitie Verkeersregelinstallaties. Doelstelling 2: Betere fysieke toegankelijkheid van bussen voor minder validen De gemeente onderneemt daartoe het volgende: • Aanleggen van verhoogde bushalteperrons.
7.3 Langzaam verkeer (fiets en voetganger) Doelstelling 1: Groei van het langzaam verkeer binnen Schiedam Hiertoe onderneemt de gemeente het volgende: • Bij herinrichtingen en groot onderhoud wordt de positie van fietsers en voetgangers gewaarborgd. • Bij herinrichtingen en groot onderhoud wordt aandacht besteed aan goede, veilige en comfortabele fietspaden. • Bij herinrichtingen en groot onderhoud wordt gewerkt vanuit het principe van integrale veiligheid (fysieke/verkeers- en sociale veiligheid), zowel overdag als ’s avond en ’s nachts. • Uitvoering van de beleidsnotitie Verkeersregelinstallaties. • Vergroten van het aantal buurtfietsenstallingen en stallingmogelijkheden bij (nieuwbouw)woningen. Daarbij zal ook het in 2012 in te stellen Parkeerfonds als instrument worden ingezet. • Uitbreiden van het aantal fietsparkeerplaatsen in de Binnenstad. • Bevorderen van ketenmobiliteit met OV: uitbreiding fietsenstallingen bij OV-knooppunten en OV-fiets. • Verbetering en optimalisering van de bestaande fietsroute Poldervaart. Doelstelling 2: Betere toegankelijkheid openbaar gebied voor minder validen Hiertoe doet de gemeente Schiedam het volgende: • Uitvoeringsprogramma Toegankelijkheid: onder andere het (verder) aanbrengen van rateltikkers bij verkeersregelinstallaties, het afschermen van kades waar nodig, het (verder) aanbrengen van voorzieningen (bv. op/afritjes ten behoeve van minder validen) bij onderhoudswerkzaamheden en (her) inrichtingen. 7.4 Parkeren Doelstelling 1: Optimaliseren gebruik van de beschikbare parkeerruimte, mede in relatie tot het programma Stadseconomie, met name met betrekking tot het onderdeel Binnenstad Doelstelling 2: Verminderen van de overlast in woonwijken Doelstelling 3: Verruimen parkeermogelijkheden Doelstelling 4: Participatiemogelijkheden conform Kadernota Parkeerbeleid Deze vier doelstellingen met betrekking tot het parkeerbeleid brengen de volgende activiteiten met zich mee: • Verdere uitvoering van de Kadernota Parkeerbeleid 20092013 (onder andere het uitbreiden van de fysieke parkeer-
Programmabegroting
39
ruimte in wijken met een piekparkeerdruk van meer dan 95%). • Bij herstructurering en/of nieuwbouw wordt het uitgangspunt voldoende parkeerplaatsen per woning realiseren, een en ander op basis van de CROW-parkeerkencijfers. • Bij herinrichtingen worden de parkeermogelijkheden geoptimaliseerd. Om parkeeroverlast te voorkomen wordt op plaatsen waar parkeren niet is toegestaan, het parkeren fysiek onmogelijk gemaakt. • Als fysieke maatregelen niet mogelijk zijn, wordt de parkeeroverlast aangepakt door stringente toepassing van toezicht en handhaving. Als er sprake is van veelplegers wordt bezien hoe de gebruikelijke middelen verder kunnen worden uitgebreid. Dit in nauwe samenhang met het programma Veiligheid. • Onderzoek naar verruiming van de openingstijden van parkeergarages. • De pilot “Verplaatsing Bedrijfsbusjes” naar locaties waar overlast minimaal is wordt geëvalueerd en bij succes uitgerold. • In maart 2014 wordt gestart met de bouw van een nieuwe parkeergarage aan de westzijde van de binnenstad. • Bij buurtraadplegingen over parkeermaatregelen (conform de kadernota Parkeerbeleid) is een meerderheid van voorstanders voldoende om de maatregel door te laten gaan. • Bij andere parkeermaatregelen wordt burgerparticipatie gehouden conform hetgeen daarover in de Kadernota Parkeerbeleid is opgenomen. 7.5 Gemotoriseerd verkeer Doelstelling 1: Optimale afwikkeling van het autoverkeer op de hoofdwegenstructuur • De kern van de te ondernemen activiteiten wordt gevormd door lokale verbetering van de afwikkeling: afstemming van verkeersregelingen en waar nodig uitbreiding/aanpassing van de infrastructuur. De volgende activiteiten staan op het programma: Stadsas, verbeteren ruimtelijke kwaliteit. • Uitvoering beleidsnotitie Verkeersregelinstallaties.
40
Doelstelling 2: Verbeteren ontsluiting autoverkeer • Onderzoek naar extra ontsluiting van Schiedam Noord richting A13 (in overleg met stadsregio en Rotterdam). Randvoorwaarden zijn het voorkomen van sluipverkeer, minimale aantasting van landschappelijke waarden en afstemming met de ontwikkelingen rond de A4. • Ontsluiting sportpark Thurlede voor het autoverkeer vanuit Schiedam Noord(studie). • Ontsluiting Schieveste, aanpassing ’s-Gravelandseweg. • Aansluiting Vijfsluizen (studie) en havenroute. Doelstelling 3: Goederen vervoer: bevorderen duurzame logistiek Met duurzame logistiek wordt beoogd de transportefficiency bij het goederenvervoer te vergroten. Hiermee kunnen kostenbesparingen worden bereikt bij bedrijven, kan de bereikbaarheid worden verbeterd en de milieubelasting worden verminderd. Voor de in 2011 ontwikkelde plannen heeft de gemeente de “Lean and Green Award” ontvangen. Aan twee programma’s wordt gewerkt samen met bedrijfsleven, Connekt, TLN en EVO, DCMR en stadsregio: • Duurzame Stedelijke Distributie Binnenstad Schiedam. • Duurzame Logistiek bedrijven met grotere goederenstromen. Doelstelling 4: Afname belasting van het leefmilieu en gezondheid in de buitenruimte en bebouwde omgeving Om deze doelstelling te realiseren gebeurt er in 2012 het volgende: • Onderzoek naar de effecten van milieuzonering van de binnenstad en andere knelpunten, in nauwe afstemming met het programma Woonmilieu. • Het gebruik van de elektrische auto wordt verder gestimuleerd.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Verkeer en Vervoer Indicator
E/P
Bron
Nulmeting (jaar)
2010
2011
2012
2013
2014
Aantal slachtoffers alle verkeer (dodelijk en ziekenhuisletsel)
E
Viastat Ongevallenstatistiek/ Stadsregio
16 (2007)
14/20*
14/_*
*
*
*
Aantal slachtoffers langzaam verkeer (dodelijk en ziekenhuisletsel)
E
Viastat Ongevallenstatistiek/ Stadsregio
3 (2007)
3/10*
3/_*
*
*
*
Aantal bushaltes toegankelijk voor minder validen **
P
Gemeente/RET
5 (2007)
**
9
14
**
**
Aantal CBS-buurten met een piekparkeerdruk van >90% ***
E
Gemeente
14 (2005)
7
***
***
***
***
Aantal scholen (incl. dependances) dat deelneemt aan een verkeerseducatieproject
E
Gemeente
15 (2007)
+20%
****
-
-
Verkeersveiligheidscijfers 2010 komen 1 augustus beschikbaar NB. Belangrijke indicatoren zijn ook de ontwikkeling van de mobiliteit en bereikbaarheid. Hiervan zijn thans vrijwel geen recente gegevens beschikbaar. Als het GVVP wordt vastgesteld en uitgevoerd zullen tellingen van verkeer en fietsverkeer worden hervat en zal via de Stadsregio worden getracht meer gegevens te krijgen over het openbaar vervoer in Schiedam. *
et eerste getal geeft een gemeentelijk ambitieniveau weer; het tweede getal de ambities van de stadsregio. De stadsregio hanH teert voor 2010 een doelstelling van een afname van 30% in dodelijke ongevallen en 15% in ongevallen met ziekenhuisletsel ten opzichte van 2002. Schiedam voldeed hier in 2007 al ruim aan. De doelstellingen zijn niet per jaar weergegeven, omdat de doelstellingen landelijk en stadsregionaal ook niet op die manier zijn opgezet en omdat een relatieve verrekening zou leiden tot gebroken getallen. ** Tot en met 2009 is budget beperkt beschikbaar voor het realiseren van circa 14 aangepaste haltes. Daarna worden vooralsnog geen nieuwe haltes aangepast. *** Gezien de grote kosten van een gemeentebrede parkeerdrukmeting wordt deze normaliter eens per 3-4 jaar gehouden. Wegens de relatief geleidelijke verandering in de parkeerdruk bij gelijkblijvende omstandigheden is dat analytisch voldoende. Bij gewijzigde omstandigheden (bijvoorbeeld in functie, bebouwingsgraad of parkeerbeleid) kan een tussentijdse meting van beperkte omvang worden gehouden. Echter sinds 2005 zijn er vanuit financiële overwegingen geen integrale parkeermetingen meer gehouden waardoor er nu geen zicht meer is op het totaal aantal CBS-buurten met een parkeerdruk van >90%. Uitspreken ambitieniveau is hierdoor niet mogelijk. Wel is in 2011 een meting in Oost gehouden, na uitbreiding van het gereguleerd parkeren in 2010. Hieruit bleek dat het aantal buurten in Oost met een piekparkeerdruk van > 90% is gedaald van 4 in 2005 naar 2. Deze twee buurten waren overigens op het moment van tellen (deels) niet gereguleerd. **** Omdat er dan geen budget meer beschikbaar is voor deze projecten, zijn er geen doelstellingen voor 2012 en verder ingevuld.
8. B eleidsonderdeel Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte Met de zomernota 2007 is door de raad besloten om gedurende 4 jaar, 2008 tot en met 2011, een extra budget van € 760.000 per jaar ter beschikking te stellen om de kwaliteit van de openbare ruimte te verhogen. Als gevolg van het wegvallen van incidentele financiële middelen (€ 760.000) en bezuinigingen op het dagelijks onderhoud van de buitenruimte (€ 560.000) is een aantal kwaliteitsniveaus in 2012 verlaagd. In onderstaande tabel zijn de kwaliteitsverlagingen in beeld gebracht. Samen met IRADO worden er in 2012 diverse efficiency slagen doorgevoerd.
Om de totale bezuinigingen te kunnen realiseren worden naast de kwaliteitsverlagingen en efficiency verbeteringen nog de volgende besparingen doorgevoerd. • Versoberen van de Heemtuin. • Andere werkwijze onkruidbestrijding. • Omvormen van groen naar minder bewerkelijk groen, waardoor onderhoudskosten afnemen. • Terugbrengen van het aantal plantenbakken in de stad. • Minder afruimen van ruw gras. • Terug brengen serviceactiviteiten naar reguliere werkprocessen. • Het in eigen beheer schouwen van de buitenruimte.
Programmabegroting
41
Op dit moment rest er vanaf 2013 nog een financieel tekort van € 180.000. Om dit bedrag te vinden zal er in 2012 een voorstel worden gedaan om verder te bezuinigen op de bestrijding van onkruid op verharding. Dit zal beteken dat we onkruid bestijding met toegestane middelen gaan toepassen of desnoods we de beeldkwaliteit hiervoor gaan verlagen.
In het interactieve traject van de Stadsvisie 2030 hebben de burgers in Schiedam aangegeven dat ze “openbare ruimte mooi, heel en veilig” de eerste hoofdopgave vinden. Wij hebben daarom met uitwerking van de bezuinigingenvoorstellen er naar gestreefd om het effect op de beeldkwaliteit zo gering mogelijk te laten zijn.
Tabel kwaliteitsniveaus voor de gebiedstypen OUDE SITUATIE
NIEUWE SITUATIE
Gebiedstypen
Onderhoudsniveaus
Beheerprofiel
Gebiedstypen
Onderhoudsniveaus
Beheerprofiel
Centrum
Extra
A
Centrum
Extra
A
- Gazonmaaien
Extra
A
- Gazonmaaien
Sober
B
- Zwerfvuil verwijderen
Extra
A
- Zwerfvuil verwijderen
Basis
B
Groene parels
Excellent
A+
Groene parels
Extra
A
- Gazonmaaien
Excellent
A+
- Gazonmaaien
Sober
B
Woongebieden
Basis
B
Woongebieden
Basis
B
- Gazonmaaien
Basis
B
- Gazonmaaien
Sober
C
- Groenonderhoud
Basis
B
- Groenonderhoud
Sober
C
- Boomspiegels
Basis
B
- Boomspiegels
Sober
C
Hoofdwegen
Basis
B
Hoofdwegen
Basis
B
- Gazonmaaien
Basis
B
- Gazonmaaien
Sober
C
- Groenonderhoud
Basis
B
- Groenonderhoud
Sober
C
- Boomspiegels
Basis
B
- Boomspiegels
Sober
C
Grootschalig groen
Basis
B
Grootschalig groen
Basis
B
- Gazonmaaien
Basis
B
- Gazonmaaien
Sober
C
- Groenonderhoud
Basis
B
- Groenonderhoud
Sober
C
- Boomspiegels
Basis
B
- Boomspiegels
Sober
C
Bedrijventerrein
Sober
C
Bedrijventerrein
Sober
C
Agrarisch gebied
Sober
C
Agrarisch gebied
Sober
C
• Afwijkende beeldkwaliteiten. Voor riolering geldt bovenstaande indeling in onderhoudsniveaus niet. Doelstelling 1: Continueren van de objectieve beeldkwaliteit in de stad op basis van de besluitvorming Dit betekent voor 2012 het volgende: • Sturen op beelden ruimtelijke kwaliteit. • Implementeren van bezuinigingen op contract Irado. • Toepassen/hanteren van strikte kwaliteitsnormen; maximale afwijking 10 procent van de geambieerde beeldkwaliteit voor het dagelijks onderhoud van de buitenruimte. Voor de gewijzigde kwaliteitsnormen gaan strakkere regels gelden.
42
• Inzetten van toezichthouders die de kwaliteit en contractafspraken met Irado toetsen en bewaken. • Doorontwikkelen van de afdeling Beheer Openbare Ruimte. • Het samen met IRADO monitoren van de kwaliteit van de openbare ruimte. • Inzet wijkserviceteam. • Groot onderhoud uitvoeren conform het Meerjaren Beheer en Onderhoudsprogramma MBOP (periode van 5 jaar t/m 2015).
Doelstelling 2: Burgers ervaren de beeldkwaliteit positief. Burgers voelen zich betrokken bij de leefomgeving. Burgers ervaren de serviceverlening positief De hierbij behorende activiteiten zijn de volgende: • Communicatie en participatie. • Gerichte inzet dagelijks onderhoud op voor burgers belangrijke elementen, zoals zwerfvuil, hondenpoep en graffiti. • Invoeren van een communicatieplan en het verbeteren van de communicatie met de burger aan het begin van uitvoeringsprojecten in de openbare ruimte, met name door meer aandacht voor participatie. • Deelnemen aan het wijkoverleg. • Het op verzoek van de wijk houden van buurtschouwen. • Uitvoeren van statistisch onderzoek naar beheer van de openbare ruimte. • Aansluiten bij het dienstverleningsconcept, onder andere door servicenormen te ontwikkelen en vast te stellen. Doelstelling 3: Instandhouding dan wel een verbetering van de functionaliteit van de inrichting van de openbare ruimte. Als eerste prioriteit worden die plekken aangepakt waar de veiligheid in het geding is, zoals kades, bruggen en sluizen De gemeente gaat hier het volgende voor doen: • Het Meerjarige Beheer- en Onderhoudsprogramma uitvoeren met als motto: ‘Alles in één keer goed’ (nastreven van een integrale benadering).
• Opstellen van een nieuw beheerplan voor kades dat als voorbeeld kan dienen voor de andere onderhoudsdisciplines zodat we tot éénduidige beheerplannen komen. • Afronding van de uitvoering van het Speelruimteplan 2008-2011. • Werken met de (kader) nota(s) openbare ruimte en het handboek Inrichting Openbare Ruimte voor projecten in de buitenruimte. • Toepassen van de Verordening kabels en leidingen. Doelstelling 4: Een toename van de kwaliteit van water, groen en stadsnatuur in de stad Dit zijn de hierbij behorende activiteiten: • Jaarlijks minimaal 150 bomen vervangen of extra aanplanten en gemiddeld 10 hectare. groen renoveren. • Opstellen van een Waterplan (met onder andere de uitwerking van natuurvriendelijke oevers). • Actualiseren van het Groenstructuurplan. • Omvormen van ‘versleten’ groen tot groen van goede kwaliteit, en lage onderhoudskosten. • Uitvoering geven aan het Bomenbeheerplan. • Uitvoeren van het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). • Uitvoering geven aan Natuurmonitor. • Natuurvriendelijke oevers uitvoeren.
Programmabegroting
43
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Beheer en Onderhoud openbare ruimte Indicator
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Het % negatieve afwijking t.o.v. de geambieerde beeldkwaliteit voor het dagelijks reinigingsonderhoud mag vanaf 2012 geen negatieve afwijking hebben van meer dan 10%. Voor de gewijzigde beeldmeetlatten geldt m.i.v. 2012 een afwijking tussen de 5 en 10%.
P
Beeld kwaliteitsplan en schouwresultaten.
% waarin de kwaliteitswaarde D voorkomt in onderhoud
P
De afgesproken beeldkwaliteit voor het groenonderhoud mag vanaf 2012 geen negatieve afwijking hebben van meer dan 10%. Voor de gewijzigde beeldmeetlatten geldt m.i.v. 2012 een afwijking tussen de 5 en 10%.
2011
2012
2013
2014
2015
25% (2010)
<15%
Max. 10%
Max. 10%
Max. 10%
Max. 10%
Beeld kwaliteitsplan en schouwresultaten.
4% (2007)
<2%
<1%
<1%
<1%
<1%
P
Beeld kwaliteitsplan en schouwresultaten.
15% (2010)
<12%
Max. 10%
Max. 10%
Max. 10%
Max. 10%
De indicatiescore buurtproblemen, het % respondenten van de leefbaarheidsmonitor dat aangeeft dat ‘rommel op straat’ voorkomt is in 2009 62%
E
Diverse Leefbaarheids- & Veiligheidsmonitors.
62% 2009
58%
58%
55%
53%
50%
Indicatiescore verloedering de frequentie waarmee bekladden, rommel op straat, hondenpoep en vernieling in de buurt volgens respondenten van de leefbaarheids-monitor voorkomen is in 2009 5,1
E
Diverse Leefbaarheids- & Veiligheidsmonitors.
5,1 2009
4,9
4,9
4,8
4,7
4,6
% klachten en meldingen dat verholpen kan worden binnen de gestelde behandeltermijnen
P
Melddesk (Irado)
80%
85%
90%
90%
95%
95%
De natuurwaarden van de stad en soortenrijkdom op gebied van flora en fauna mogen de komende jaren niet achteruit gaan.
E
Natuurmonitor 2010
100% 2010
100%
100%
100%
100%
100%
Het groenareaal binnen de Groene long blijft minimaal op het niveau van 1 januari 2010.
E
Bestemmingsplan “Groene Long”
100% 2010
100%
100%
100%
100%
100%
* E = Effectindicator en P = Prestatie-indicator
44
Wat gaat het programma Ruimtelijke Ontwikkeling kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
32.913
19.490
12.857
13.071
12.598
13.764
Lasten per product Beheer openbare ruimte Verkeer
1.282
2.791
1.401
1.492
1.482
1.492
Openbaar vervoer
2.165
899
476
468
461
453
Ruimtelijke ontwikkeling
2.025
1.895
2.024
1.961
1.949
1.947
Planontwikkeling
2.754
3.856
3.190
3.492
3.451
3.407
781
937
943
881
889
886
Havens
1.208
2.420
2.060
2.427
2.012
2.677
Waterbeheer
3.301
1.168
1.173
1.479
727
729
Totale lasten
46.430
33.455
24.124
25.271
23.568
25.355
6.596
454
235
235
235
235
Parkeren
Baten per product Beheer openbare ruimte Verkeer Openbaar vervoer Ruimtelijke ontwikkeling
2
156
8
4
4
4
410
336
56
56
56
56
11
0
0
0
0
0
181
495
440
200
200
200
Parkeren
1.478
2.133
2.183
2.186
2.186
2.186
Havens
Planontwikkeling
1.066
976
976
976
976
976
Waterbeheer
192
51
51
51
51
51
Totale baten
9.936
4.601
3.949
3.708
3.708
3.708
-36.494
-28.855
-20.175
-21.563
-19.859
-21.647
Onttrekking reserves
4.904
7.352
768
764
764
764
Toevoeging reserves
1.637
2.277
1.631
1.636
1.636
1.636
-33.227
-23.780
-21.038
-22.435
-20.731
-22.519
Resultaat voor bestemming
Resultaat na bestemming
Overzicht bezuinigingen Onderstaand overzicht geeft de besluiten van het college weer die financieel in dit programma van de begroting zijn verwerkt. Omschrijving bezuiniging (bedragen x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
Lagere storting in reserve Parkeren
175
175
175
175
Totaal Ruimtelijke Ontwikkeling
175
175
175
175
Programmabegroting
45
Sociale Infrastructuur 1. Doelstelling Het programma Sociale Infrastructuur richt zich op ontwikkeling, deelname en welbevinden van alle Schiedammers. Van belang hierbij zijn het bevorderen van participatie en het voorkomen van achterstand en sociaal isolement. Het College wil de sociale kwaliteit een forse impuls geven. ‘Meedoen’ en ‘binding’ staan daarbij centraal. ‘Sociale stijging’ is de kapstok voor allerlei ruimtelijke en sociale ontwikkelingen
(Stadsvisie 2030). Met andere woorden: ‘Uitgangspunt is alle Schiedammers’. Inwoners moeten in onze stad met plezier kunnen wonen, werken en recreëren. Mensen willen we stimuleren initiatieven te nemen om zelf de leefbaarheid, sociale kwaliteit en cohesie in de wijk te verbeteren. Daarbij wordt ook dierenwelzijn bevorderd. De gemeente Schiedam staat voor de zware opgave om in tijden van omvangrijke bezuinigingen deze doelstellingen te blijven realiseren.
Programma Sociale Infrastructuur
Speerpunten
Doelstelling
Ontwikkeling, deelname en welbevinden van alle Schiedammers: jong en oud (ook dieren) stimuleren. Dit betekent meer participatie en het voorkomen van achterstand en sociaal isolement. Centraal staan het meedoen bevorderen en zo lang mogelijk zelfstandig functioneren en deelnemen aan de samenleving.
46
• • • • • • • • • • • •
Centrum voor Jeugd & Gezin. Transitie jeugdzorg. Aanpak Voortijdig Schoolverlaten. Multifunctionele accommodaties onderwijs (MFA). Onderwijsachterstandenbeleid. Maatschappelijke ondersteuning en de kanteling (Wmo). Overhevelen van delen van de AWBZ naar gemeenten. Jeugd in de eigen wijk naar school (aantrekkelijke voorzieningen in de buurt). Participatie, arbeidsmarktbeleid en inkomen. Minimabeleid. Vrijwilligersbeleid. Meer deelnemers aan sportactiviteiten.
Beleidsonderdelen
Doelen
Onderwijs
1. H et realiseren van een kwalitatief goede en veilige school- en leeromgeving voor zorg- en risicoleerlingen in overleg met het onderwijsveld. 2. Extra inzet op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten in het voortgezet onderwijs, met name bij de overgang van vmbo naar mbo en in het mbo. 3. Een gericht beleid op de doelgroepleerlingen die door sociaal-culturele factoren een achterstand hebben in het onderwijs. 4. Een impuls geven aan het verhogen van de kwaliteit van het Schiedamse onderwijs (opbrengstgericht onderwijs). 5. Het stimuleren van brede schoolontwikkeling, ook in het voortgezet onderwijs. 6. Zorgen voor een aanbod van voldoende onderwijsvoorzieningen in goede schoolgebouwen, waarin meerdere functies verenigd zijn, en in een veilige omgeving. 7. Aandacht voor de gemeentelijke plustaken ter verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. 8. Samenwerken met schoolbesturen met betrekking tot de invoering van passend onderwijs.
Doelstelling
Ontwikkeling, deelname en welbevinden van alle Schiedammers: jong en oud (ook dieren) stimuleren. Dit betekent meer participatie en het voorkomen van achterstand en sociaal isolement. Centraal staan het meedoen bevorderen en zo lang mogelijk zelfstandig functioneren en deelnemen aan de samenleving.
Beleidsonderdelen
Doelen
Integraal Jeugdbeleid
1. Sluitende aanpak jeugd van 0 tot 23 jaar. 2. Versterken van de opvoedingsondersteuning. 3. Doorontwikkeling Centrum voor Jeugd en Gezin op lokaal en regionaal vlak. 4. Het voorbereiden van de transitie en decentralisatie van de jeugdzorg.
Maatschappelijke Ondersteuning
1. Z icht op de vraag naar maatschappelijke ondersteuning en datgene wat mensen zelf kunnen inbrengen en bijdragen. 2. Zorgen dat Schiedammers met een beperking zolang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen met behulp van compenserende voorzieningen. 3. Het voorkomen van maatschappelijk isolement door het versterken van sociale bindingen. 4. Het activeren van vrijwilligers.
Gezondheidszorg
1. H et beschermen en bevorderen van de gezondheid van de Schiedammers. 2. Aanpak van specifieke gezondheidsproblemen als overgewicht, bewegingsarmoede, roken en overmatig alcoholgebruik. 3. De gevolgen van een ongezonde levensstijl zoals diabetes aanpakken. 4. Wijkgerichte aanpak van gezondheidsbeleid daar waar extra gezondheidsrisico’s zijn. 5. Het terugdringen van de babysterfte. Deze is in onze stad meer dan gemiddeld.
Integratie & diversiteit
1. H et bevorderen dat alle bevolkingsgroepen volwaardig deelnemen aan de maatschappij en op een harmonieuze manier samenleven. 2. Emancipatie en participatie van alle categorieën Schiedammers (zie ook punt 3 bij Werk en Inkomen).
Sport
1. H et vergroten van het aantal Schiedammers dat voldoende sport en/of beweegt. 2. Het op peil houden en optimaal benutten van sportvoorzieningen.
Participatie, Arbeidsmarktbeleid en Werk en Inkomen
1. Z oveel mogelijk Schiedammers aan het werk krijgen middels een activerend arbeidsmarktbeleid. 2. Het bieden van financiële ondersteuning ter stimulering van participatie voor mensen in Schiedam die daar recht op hebben. 3. Het stimuleren van maatschappelijke participatie en ondersteuning bieden aan mensen in Schiedam die niet aan het werk kunnen.
Dierenwelzijn
1. D e gezondheid van huisdieren, hobby- en productiedieren en vrij levende dieren bevorderen.
Programmabegroting
47
2. Context en achtergrond Over de volle breedte van het sociale domein zullen de inwoners van Schiedam geconfronteerd worden met bezuinigingen. Dit vraagt veel van de inwoners en de gemeente. Zo zullen inwoners steeds meer op hun eigen verantwoordelijkheid worden aangesproken en zal ook de gemeente een andere rol gaan spelen. Het begrip ‘de kanteling’ zoals deze in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is geformuleerd, wordt ook voor andere beleidsterreinen in het sociale domein als richtinggevend aangemerkt. Bezuinigingen bieden ook kansen. Het toont de kracht van de samenleving en verrassende nieuwe initiatieven zien het licht. De gemeente Schiedam kiest voor de rol van een (netwerk)regisseur. Dit betekent dat zij ontwikkelingen mogelijk maakt, maar ook dat zij verlangt dat inwoners, maatschappelijke en private organisaties hun steentje bijdragen. Op deze wijze krijgt het concept van ‘Sociale stijging’ binnen Schiedam vorm. Onderwijs De gemeente streeft naar een zo hoog mogelijk opleidingsniveau van alle Schiedammers en geeft daarom een impuls aan het vergroten van de kwaliteit van de scholen in de stad. Dit gebeurt onder meer door de rol van de scholen in de buurt te versterken. De school is er niet alleen voor de ouders en kinderen, maar is ook trefpunt voor de overige bewoners in de wijk. Het uitgangspunt is dat de jeugd van 4 tot 12 jaar in de eigen buurt naar school gaat en daar kwalitatief goede schoolgebouwen bezoekt waarin meerdere functies verenigd zijn. Scholen verbreden hun (onderwijs)aanbod in samenwerking met andere partijen, betrekken ouders meer bij het onderwijs van hun kinderen en bieden mogelijkheden voor het ontwikkelen van activiteiten voor ouders en buurtbewoners. Brede buurtscholen ontwikkelen recreatieve, culturele en sportieve activiteiten die onverbrekelijk verbonden zijn met hun kernactiviteiten. Gestructureerd overleg met de schoolbesturen en overige samenwerkingspartners moet leiden tot het realiseren en uitbouwen van goede opvang voor zorg- en risicoleerlingen en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Leerplicht speelt hierbij een belangrijke rol. Regionalisering van de leerplicht kan het effect van de inzet versterken. Nader onderzoek naar de haalbaarheid van regionalisatie wordt in 2012 uitgevoerd. Op het gebied van verzuim zal het Steunpunt Jongeren zich
48
extra inspannen om het verzuim onder jongeren van 18 jaar en ouder in het mbo terug te dringen. Verzuim is vaak een voorbode van uitval in het mbo. Nieuwe Waterweg Noord sluit met deze aanpak aan bij de Rijnmondbrede aanpak van verzuim in het mbo. Dankzij de verzuimaanpak en de deelname aan zorg- en adviesteams (ZAT) in het mbo door het Steunpunt Jongeren worden zorgleerlingen eerder gesignaleerd en begeleid om uitval te voorkomen. In de komende jaren zet de gemeente zich tevens in voor de doelgroep ‘overbelaste jongeren’ door hen een speciaal onderwijstraject aan te bieden. Voorwaarde om zoveel mogelijk jongeren in staat te stellen een startkwalificatie te halen is dat er in de keten van gemeente, onderwijs, Steunpunt Jongeren en overige relevante partners nauw wordt samengewerkt. De gemeente wil graag actief betrokken zijn bij impulsen die de kwaliteit van het onderwijs verhogen. Hiertoe wordt het initiatief genomen om in overleg te treden met de schoolbesturen over het verhogen van de opbrengsten. ‘Opbrengstgericht werken’ is een belangrijk speerpunt bij het periodieke inspectietoezicht. Bij de uitvoering van passend onderwijs is de gemeente een belangrijke partner voor het onderwijs. Het is hierbij van groot belang dit traject goed af te stemmen met de decentralisatie van de jeugdzorg. Integraal jeugdbeleid Het streven is om alle in Schiedam woonachtige kinderen optimale mogelijkheden te bieden tot welbevinden en tot ontplooiing. Alle Schiedamse kinderen moeten kunnen opgroeien tot zelfstandige, gezonde en gelukkige volwassenen. Integraal jeugdbeleid moet ervoor zorgen dat dit doel wordt bereikt. Elementen hiervan zijn jeugdgezondheidszorg, opvoedingsondersteuning, speelplekken en ontmoetingsmogelijkheden voor de jeugd, maar ook het bestrijden van jeugdoverlast. Jeugdigen bij wie ontsporing of uitval dreigt, krijgen voorrang. Verder wordt beoogd voor de jeugd een sluitende aanpak te realiseren: voldoende aanbod van voorzieningen voor alle leeftijdsgroepen en voor een ieder bereikbaar. De gemeente heeft ten aanzien van het lokale jeugdbeleid een regietaak. Die komt onder meer op de volgende beleidsterreinen tot uitdrukking: • Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) – Alle gemeenten dienen in 2012 te beschikken over een CJG. Hierin komen verschillende activiteiten samen: jeugdgezondheidszorg tot 19 jaar, opvoed- en opgroeiondersteuning, de verbinding met het Bureau Jeugdzorg en de zorgstructuren in het
onderwijs. Vroegsignalering, tijdige en juiste interventies en zorgcoördinatie moeten voorkomen dat kinderen en gezinnen tussen wal en schip geraken. Op basis van integrale plannen van aanpak wordt de nodige hulp geboden. De samenwerkende partijen in het CJG kunnen hiervoor gebruik maken van gestructureerd casusoverleg, digitale dossiers en een digitaal risicosignaleringssysteem. De gemeentelijke regietaak is binnen het CJG zichtbaar door de aanstelling van een coördinator CJG in gemeentelijke dienst. Hierdoor ligt de regie over alle casussen bij de gemeente. Het CJG Schiedam is medio 2009 van start gegaan in een geheel gerenoveerde accommodatie aan de Noordvest. Met trainingen en deskundigheidsbevordering van de medewerkers op het vlak van signalering, zorgcoördinatie en werkprocessen zal het CJG verder worden vormgegeven. De CJG-vestiging aan de Kerklaan in Schiedam-Noord krijgt een facelift en fungeert daarna als een satelliet met een bredere CJG invulling dan alleen de JGZ 0-4 (consultatiebureau). In stadsregionaal verband is de beleidsagenda IederKindWint II leidraad voor de doorontwikkeling van het CJG. Speerpunten daarbij zijn aansluiting schoolzorg, aansluiting lokale zorg op de jeugdzorg, ketensamenwerking en informatievoorziening, professionaliteit en zorgcoördinatie. • Transitie jeugdzorg – In het regeerakkoord is bepaald, dat het jeugdzorgstelsel wordt herzien. Dat houdt in, dat de gemeenten financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk worden voor alle jeugdzorgtaken, die nu nog vallen onder het Rijk, de provincies, de gemeenten, de zorgkantoren en de zorgverzekeraars. De overheveling zal aan de orde zijn in de periode 2014-2016 en gaat gepaard met een bezuinig van - landelijk - € 300 miljoen. In de nieuwe opzet krijgt het CJG een belangrijke positie als front-office voor alle overgehevelde jeugdzorgtaken. Dit punt hangt dan ook nauw samen met het vorige. Het betreft niet slechts een overheveling van verantwoordelijkheden. Er dient ook sprake te zijn van een geheel nieuwe werkwijze, een kanteling, waarbij veel meer nadruk komt te liggen op eigen kracht en op de directe sociale omgeving. Van groot belang is een goede voorbereiding op deze nieuwe taken. In samenwerking met de stadsregio, de regiogemeenten en de betrokken instellingen wordt die voorbereiding ter hand genomen. Schiedam is bereid op dat punt een voortrekkersrol op zich te nemen. • Gemeentelijk Overleg Sluitende Aanpak (GOSA) – De GOSA-regisseur is in gemeentelijke dienst. Deze vormt de verbindende schakel namens de gemeente tussen hulp-
verlening en veiligheid (correctieve zorg). Waar trajecten vastlopen, moet de GOSA-regisseur de doorzettingsmacht hebben om tot een oplossing te komen. • Jeugd Interventie Team – Voor een ‘outreachende’ en meer individuele benadering van jongeren beschikt Schiedam sinds 2009 over een Jeugd Interventie Team. Dit team werkt nauw samen met, en levert ook casussen aan, de GOSA-regisseur en de CJG-coördinator. Deze inzet blijkt succesvol en zal worden gecontinueerd en zo mogelijk verstevigd. • Jongeren en armoede – Leven in armoede heeft invloed op de ontwikkeling van kinderen. Dat vraagt om samenhang in de hulpverlening. Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ) heeft in dat kader in vier gemeenten, waaronder Schiedam, de hulp aan kinderen onderzocht en een nota van bevindingen opgesteld. De nota bevat een aantal aanbevelingen die aanleiding geven om met een plan van aanpak verbeteracties in gang te zetten. In 2012 en 2013 zal dit plan van aanpak leidraad zijn voor de activiteiten die op stapel staan, waaronder de actualisering van het armoedebeleid en de decentralisatie/transitie van de jeugdzorg. Participatie en maatschappelijke ondersteuning In de Stadsvisie Schiedam 2030 is verwoord dat sociale stijging een belangrijk uitgangspunt is. Het bevorderen van zelfredzaamheid speelt hierbij een grote rol. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft als doel het voor alle burgers mogelijk maken deel te nemen aan de samenleving. De Wmo is een kaderwet die de gemeenten wettelijk verplicht om bewoners te compenseren in hun participatiebeperkingen, invulling te geven aan de Wmo-prestatievelden en de klanttevredenheid van bewoners/cliënten te onderzoeken. De visie van de gemeente Schiedam is dat burgers in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor hun participatie. De gemeente biedt ondersteuning aan die Schiedammers die het voor kortere of langere tijd niet zelf redden. Hierbij stelt Schiedam de eigen waarde van de Schiedammers centraal. Wij vragen hen daarom wat zijzelf nog kunnen. Ook zal Schiedammers gevraagd worden of er andere leefgebieden zijn waarop zij een bijdrage kunnen leveren. Hiermee daagt Schiedam alle Schiedammers uit om hun vrijwillige inzet te leveren in het versterken van sociale cohesie en onderlinge ondersteuning, waaronder mantelzorg. De gemeente streeft ernaar dat Schiedammers met een beperking zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. De voorzieningen daartoe worden verstrekt door het ROG-
Programmabegroting
49
plus, ondersteund door het Wmo-loket. De kosten van de verstrekkingen overtreffen de financiële mogelijkheden van de gemeenten. Daarom is in 2011 het aanbod kritisch bekeken en wordt meer ingezet op een alternatief en collectief aanbod. Vanaf 2012 wordt deze werkwijze, die in 2011 in het kader van ‘de kanteling’ is ingezet, verder doorontwikkeld. Hierbij kijkt de gemeente meer naar de individuele behoeften van mensen, die sterk kan verschillen ook al hebben mensen dezelfde beperking. Er komt dus meer oog voor maatwerk, waarbij wederkerigheid een plaats krijgt: ook mensen met een beperking zullen worden uitgedaagd hun bijdrage te leveren aan de Schiedamse samenleving. Uitgangspunt hierbij is effectiviteit en financiële haalbaarheid. De gemeente wil het maatschappelijk isolement van Schiedammers in het algemeen, en ouderen in het bijzonder, voorkomen en bestrijden. Daarom moet signalering eerder plaatsvinden: geconstateerde vereenzaming moet actief bestreden worden. Daarbij vervullen niet alleen de professionele organisaties een belangrijke rol, maar is vooral een rol weggelegd voor initiatieven van de bewoners zelf. Het aanbieden van nieuwe laagdrempelige activiteiten past hierin, zoals buurttafels waarbij senioren samen de maaltijd gebruiken. Om de directe leefomgeving te kunnen inschakelen is het nodig dat de sociale verbanden in de buurt worden versterkt, bijvoorbeeld door verbindingen te maken met de flankerende beleidsterreinen zoals volksgezondheid, de Wet werken naar vermogen (Wwnv) en sport. Wederkerigheid komt ook terug in de verbinding die tussen de Wmo en het participatiebeleid (Wwnv) vanuit inkomensondersteunende regelingen wordt gezocht. Taken vanuit de Wmo kunnen worden uitgevoerd door mensen die tijdelijk geen baan hebben. Door dit in de wijken vorm te geven wordt de sociale cohesie versterkt, worden de kosten van bijvoorbeeld de Wmo beperkt en wordt arbeidsparticipatie bevorderd. Gezondheidszorg In het kader van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) is in 2009 de gemeentelijke nota Iedereen Gezond in Schiedam?! geformuleerd voor de periode 20092012. De nota bevat onder meer een lokale uitwerking van landelijke speerpunten. Daarnaast is gebruik gemaakt van de analyses van de GGDRotterdam Rijnmond, die tweejaarlijks een gezondheidsonderzoek onder de bevolking verricht. Een van de belangrijk-
50
ste constateringen is dat de Schiedamse bevolking gemiddeld ongezonder is dan de gemiddelde Nederlander. Met name schadelijk alcoholgebruik, roken, overgewicht (bewegen en voeding), diabetes en depressie zijn aandachtspunten. Ook is eenzaamheid een groot probleem voor de Schiedammers. Hierbij hanteert Schiedam de wijkgerichte aanpak in het kader van het WAP Nieuwland en Oost. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat in Schiedam sprake is van een hoog percentage babysterfte. Schiedam zal samen met Rotterdam deelnemen aan een meerjarige pilot van de Erasmus Universiteit om deze cijfers naar beneden te krijgen. Integratie en diversiteit In de integratienota van minister Donner uit 2011 is de verantwoordelijkheid voor integratie- en diversiteitsbeleid nadrukkelijk bij de gemeenten neergelegd. Schiedam pakt dit op door te kiezen voor een brede aanpak, in de vorm van een diversiteitsprogramma. Binnen dit programma spelen emancipatie en participatie een grote rol. Integratiebeleid richt zich op het bieden van kansen aan Schiedammers en heeft sociale stijging als belangrijk doel. Er is aandacht voor homo- en vrouwenemancipatie waarbij het ‘creëren van gelijke kansen’ voor deze groepen wordt bevorderd. Schiedam is een van de twintig Koplopergemeenten die een bijdrage levert aan de emancipatie van deze doelgroep. Naast het bieden van kansen houdt diversiteitsbeleid ook in dat discriminatie en intolerantie krachtig worden bestreden. Uiteindelijk is het uitgangspunt van het integratiebeleid dat iedereen in Schiedam meedoet, of het nu op het gebied van werk, school of in de wijk is. Participatie en arbeidsmarktbeleid De afgelopen jaren zijn de financieringsstromen rond participatie steeds meer met elkaar in verbinding gebracht nu de budgetten die de gemeente ontvangt voor inburgering, arbeidsre-integratie (het ‘Werkdeel van de Wwb’) en volwasseneneducatie zijn samengevoegd. Deze verbinding maakt het mogelijk om steeds meer integrale ondersteuning aan te bieden. Medio 2011 heeft het kabinet de contouren van de Wet werken naar vermogen geschetst. Deze wet heeft grote gevolgen voor gemeenten. Niet alleen omdat de Wwb, de Wij en de Wajong samengevoegd gaan worden, maar ook omdat de samenvoeging gepaard gaat met forse kortingen op budgetten die beschikbaar zijn voor re-integratie. Deze kortingen dwingen de gemeente tot het maken van keuzes. De eerste stappen
betreffen het stopzetten van uitstroompremies voor uitkeringsgerechtigden, het beperken van de inzet van loonkostensubsidies en het breed inzetten van werk met behoud van uitkering. Tevens worden keuzes gemaakt in de doelgroepen. Mensen met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt kunnen steeds minder rekenen op steun van de gemeente. De ondersteuning gaat zich richten op hen die zonder hulp niet in staat zijn de arbeidsmarkt te betreden of hierop terug te keren. Uitgangspunten die de gemeente daarvoor hanteert zijn: • Eigen verantwoordelijkheid – De kortingen op de budgetten brengen met zich mee dat de gemeente moet kiezen. De gemeente kiest ervoor om middelen in te zetten voor doelgroepen die ontwikkelingspotentieel op de arbeidsmarkt hebben. • Klantgerichte integrale dienstverlening – De dienstverlening is klantgericht, efficiënt en effectief. Dit betekent ook dat de gemeente altijd kritisch afweegt of, en zo ja, met welke dienstverlening, de klant gebaat is. Waar nodig wordt de klant integraal ondersteund. Maar wanneer het voldoende is om de klant op één domein te helpen, wordt voor dit laatste gekozen. • Samenwerking – De gemeente kan alleen haar doelen niet realiseren. Zij is afhankelijk van haar partners, zowel publiek en privaat. Gedwongen door bezuinigingen kan de gemeente niet alles zelf realiseren. Zij zal op zoek moeten naar publieke en private partners met gedeelde en aanvullende belangen. • Netwerkgerichte aanpak – De gemeente gelooft in een netwerkgerichte aanpak: hierdoor kunnen meer verbindingen met andere gebiedsgerichte activiteiten worden gelegd, maar kunnen ook al beschikbare voorzieningen en producten ontsloten worden voor de doelgroepen van Werk en Inkomen (W&I). Waar mogelijk wordt de netwerkbenadering gecombineerd met een wijkgerichte aanpak. Kenmerk van de netwerkbenadering is het zoeken naar gemeenschappelijke belangen tussen de gemeente en publieke en private partners. In 2012 zal W&I een analyse uitvoeren waarin zij voor de doelgroepen in kaart zal brengen welke netwerkpartners relevant zijn en wat gemeenschappelijke en aanvullende belangen rond de doelgroep zijn, zodat verschillende geldstromen aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Voorbeelden: • Voor klanten op de onderste treden van de participatieladder zijn dit MDNW Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Nieuwe Waterweg (MDNW), GGD, GGZ, Riagg en vrijwilligersorganisaties.
• Voor taalbehoeftigen zijn dit inburgeringsinstellingen, vluchtelingenwerk en welzijnsorganisaties. • Voor jongeren zijn dit veelal de scholen, het beroepsonderwijs en werkgevers en uitzendorganisaties. Sport De gemeente streeft ernaar dat alle Schiedammers hun leven lang kunnen sporten en bewegen. Daarom wil ze door een intensieve samenwerking met alle partijen voor elke Schiedammer een passend sportaanbod creëren. Er wordt nadrukkelijk de samenwerking gezocht met welzijnorganisaties, onderwijsinstellingen, sportverenigingen, sportbonden en sport- en buurtwerk. • Bijzondere doelgroepen – Om bovenstaande doelen te bereiken wordt bijzondere aandacht geschonken aan sportkennismakingstrajecten voor de jeugd, sportaanbod voor bijzondere doelgroepen en activiteiten in het kader van verenigingsondersteuning. • Sport in de wijk – Ook ‘sport in de wijk’ is een speerpunt. Hiertoe worden wijksportlocaties als Cruijff Courts of Krajicek Playgrounds gerealiseerd en optimaal ingezet. Verder worden schoolpleinen omgevormd tot sportpleinen. • Sportevenement – De profilering van ‘Schiedam sportstad’ krijgt gestalte door een aansprekend sportevenement in de stad te organiseren. • Sportaccommodaties en sportparken – Schiedam wil op termijn komen tot multifunctionele, openbaar toegankelijke en kwalitatief hoogwaarde sportaccommodaties en sportparken (Sportparken van de Toekomst). De optimalisatie en het effectief gebruik van de buitensportvelden krijgt prioriteit. Om de basissportvoorzieningen in Schiedam in stand te houden, wordt het Meerjaren Onderhoud en Beheer Plan voor de sportaccommodaties uitgevoerd. • Olympisch Plan 2028 – In het Olympisch Plan 2028 wordt de ambitie uitgesproken om met sport in de volle breedte een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van Nederland, zodat positieve effecten nu en in de toekomst zichtbaar zijn. Met de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen van 2028 in Nederland als inspirerend perspectief en mogelijke uitkomst. Schiedam wil inspelen op de kansen die zich voordoen uit het Olympisch Plan 2028. In lijn met dit plan zullen ambities op ‘Olympisch’ niveau geformuleerd worden. Werk en Inkomen In 2012 blijven de gevolgen van de economische recessie voelbaar. Krimpende budgetten verlangen van de organisatie
Programmabegroting
51
dat er slimme keuzes worden gemaakt. De gemeente dient te investeren in de contacten met werkgevers, zij zijn met de komst van de Wet werken naar vermogen de enige kans voor de gemeente om ook in de toekomst zoveel mogelijk mensen daadwerkelijk aan het werk te krijgen en de financiële risico’s van de gemeente zoveel mogelijk te beperken. Ook op het gebied van inkomen zal het kabinet in 2012/2013 verschillende aanscherpingen doorvoeren. De instroom in de bijstand is in zeer beperkte mate door de gemeente beïnvloedbaar. Dit is afhankelijk van macro-economische factoren. Als gevolg van een stijgend bestand in 2011 zal de rijksbijdrage voor bijstandsuitkeringen in 2012 niet voldoende zijn. In deze begroting zijn daarom extra middelen gereserveerd om mensen in hun inkomstenvoorziening te kunnen blijven voorzien. • Toeleiding naar werk – Werk vinden doen mensen in principe zelf. De gemeente kan ondersteunen als dit nodig is. In diverse sectoren (zoals zorg, onderwijs en persoonlijke dienstverlening) zijn echter nog steeds voldoende vacatures. Met het oog op de Wet werken naar vermogen (Wwnv) is een investering in een adequate werkgeversbenadering noodzakelijk. Deze situatie vraagt om extra creativiteit en inzet van de gemeentelijke werkmakelaars om werklozen op de aanwezige vacatures te plaatsen. In 2012 zal ingezet worden op het aangaan van publieke private samenwerking met bijvoorbeeld uitzendorganisaties. Deze organisaties zijn ingericht op het snel en adequaat plaatsen van werkzoekenden. Met het oog op de uittredende ‘babyboomers’ ligt samenwerking met de uitzendbranche voor de hand. In 2012 zal een beleidsnotitie Wwnv worden uitgewerkt. • Jeugdwerkloosheid en Jongeren – Jongeren hebben de toekomst. Zeker met het oog op de vergrijzing en de uittredende babyboomgeneratie. Juist nu is investeren in jongeren belangrijk. Niet alleen voor de jongeren zelf, maar ook voor de bedrijven in en rond Schiedam. Jongeren gaan naar school of aan het werk. Een uitkering is niet aan de orde. Jongeren dragen hiervoor zelf de verantwoordelijkheid. Ook in 2012 is de bestrijding van de jeugdwerkloosheid speerpunt van beleid. Het motto voor jongeren is zoveel mogelijk doorleren: binnen het reguliere onderwijs, op een stage of op een leerwerkplek. Bijzondere aandacht krijgen kwetsbare jongeren. Om ervoor te zorgen dat de komende jaren voldoende banen, stages, leerwerkbanen, duale trajecten en scholingstrajecten voor jongeren gestart worden, legt de gemeente vanuit het in 2011 gestarte Servicepunt Leren en Werken de verbinding tussen het onderwijs en de
52
arbeidsmarkt en stemt ze haar gemeentelijk economisch beleid af met initiatieven van Werk en Inkomen. • Werkplein Nieuwe Waterweg Noord – In 2012 zal er een beslissing vallen over het voortbestaan van het Werkplein Nieuwe Waterweg. Schiedam, Vlaardingen en Maassluis zijn in 2011 gezamenlijk een lobby gestart om sluiting van het Werkplein te voorkomen. Vanuit het Werkplein NWN zal de regionale arbeidsmarktbenadering samen met werkgevers en scholen ingezet worden, waarbij een aanspreekpunt voor werkgevers en scholen het uitgangspunt is. Doel is om alle regionale partijen gecoördineerd werkgevers te laten benaderen. Concreet betekent dit samenwerking tussen de gemeentelijke werkmakelaars, de jobhunters van de WSW-bedrijven en de jobcoaches van het UWV. • Herstructurering WSW – Door samenvoeging van de Wsw met de Wwb, de Wij en de Wajong in een Wet werken naar vermogen heeft het Rijk ook de budgetten samengevoegd. Doelstellingen, resultaten en uitgaven ten aanzien van wat in 2012 nog verschillende doelgroepen zijn, zijn vanaf 2013 met elkaar verbonden. Het Rijk zet in op een herstructurering van de Wsw vanaf 2013. Gezien de verwevenheid van de doelgroepen zal Schiedam hier in 2012 reeds een start mee maken. Dit betreft een gezamenlijke opgaven voor de afdeling Werk en Inkomen en de intern verzelfstandigde BGS. De primaire doelstelling binnen de herstructurering is om de instroom in de Wsw met 2/3 te beperken en de doelgroep die niet langer toegelaten wordt tot beschut werken regulier op de arbeidsmarkt te plaatsen. • Armoedebeleid – In 2008 is nieuw armoedebeleid vastgesteld dat is bedoeld om meer mensen in Schiedam volwaardig te laten participeren. In 2011 zijn de effecten van dit beleid op inkomen en participatie van de doelgroepen van het armoedebeleid onderzocht. Dit onderzoek vormt de basis voor nieuwe voorstellen die moeten leiden tot een doeltreffender en doelmatiger armoedebeleid waarmee Schiedam het hoofd kan bieden aan de landelijke bezuinigingen op het budget voor armoedebeleid. Uitgangspunt is en blijft dat inkomensondersteuning vanuit het armoedebeleid vooral moet worden ingezet voor mensen met een laag inkomen die geen perspectief meer hebben op het vinden van werk. De voorstellen moeten leiden tot een eenvoudiger systematiek van inkomensondersteuning met een betere verdeling van de beschikbare middelen. Mensen met een uitkering die wél perspectief hebben op het vinden van werk moeten vooral ondersteund worden door de inzet van re-integratievoorzieningen. Daarnaast blijven er voorzie-
ningen bestaan die bijdragen aan de maatschappelijke participatie van kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. • Schuldhulpverlening – In 2012 treedt (volgens planning) de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking. Kern van het voorstel is dat gemeenten formeel de regierol en de zorgplicht voor schuldhulpverlening krijgen. Tegelijkertijd is een forse bezuiniging op het budget aangekondigd. Gemeentebestuurders moeten een plan opstellen en dit door de Raad laten vaststellen. In dit beleidsplan legt de Gemeenteraad in hoofdzaken vast hoe het beleid voor schuldhulpverlening eruit ziet en hoe de gemeente kan voorkomen dat inwoners problematische schulden krijgen. In het plan moet in ieder geval worden ingegaan op de beoogde resultaten, kwaliteitsborging en de schuldhulp aan gezinnen met minderjarige kinderen. • Handhaving – Voor 2012 en 2013 komt er een nieuw uitvoeringsplan hoogwaardig handhaven. Het doel is om de efficiëntie en het rendement van de handhaving te verhogen, waarna er kritisch naar de benodigde capaciteit gekeken zal worden. Naast de inzet in de poort zal Schiedam meer met themacontroles gaan werken. Ook zal er in nauwe samenwerking met de wijkpartners gericht onderzoek uitgevoerd worden op basis van problemen in een wijk. • Organisatieverandering W&I – In 2011 is de organisatieverandering Werk en Inkomen voltooid. Binnen alle wijken werken de participatiecoaches vanuit multidisciplinaire teams aan integrale dienstverlening. Ook is er veel energie gestoken in het ‘lean’ (zonder verspilling) inrichten van processen. In 2011 is een start gemaakt met een projectmatige aanpak waarbij Werk en Inkomen in het kader van ‘Het Nieuw Werken’ invulling geeft aan de onderstaande doelstellingen: • instroom beperken; • doorstroom versnellen; • uitstroom bevorderen. In 2012 zal de nadruk liggen op verdere professionalisering van de afdeling. Nu de organisatie staat, kan de aandacht verschuiven naar de diagnose en de inzet van interventies. Ondersteunende instrumenten om het rendement van de inzet van capaciteit en middelen te verhogen zullen hiervoor worden ontwikkeld. De ‘participatieladder’ is het analyse-instrument voor doelgroepen en interventies. Op basis hiervan kan Schiedam keuzes maken waarvoor schaarse middelen ingezet zullen worden. Hierbij zal de keuze geleid worden door de vraag voor welke groepen klanten interventies het meeste renderen.
• Inburgering – In 2009 is de beleidsnota Inburgering 20092012 (‘Inburgeren in Schiedam’) vastgesteld. In 2011 heeft het Rijk bekend gemaakt de Wet inburgering te wijzigen en de financiering in drie jaar af te bouwen. De doelstelling uit de beleidsnota Inburgeren in Schiedam om zoveel mogelijk vrijwillige inburgeraars te bereiken, is hierdoor niet langer haalbaar. De nadruk zal liggen op inburgeraars waarop een wettelijke verplichting tot inburgering ligt. Schiedam zal zich inzetten om ervaringen die binnen wijkgerichte inburgering zijn opgedaan zullen zoveel mogelijk (zonder financiering) voort te zetten. De gemeente zal binnen de bestaande netwerken en initiatieven ondersteunen om vormen van informele taalondersteuning een kans te geven tot ontwikkeling te komen. Hierbij zal de aandacht zich vooral richten op vrijwilligers en direct betrokkenen. • Volwasseneneducatie – Ook de middelen voor volwasseneneducatie nemen sterk af. De middelen worden ingezet voor het Vavo onderwijs en Volwasseneneducatie. De effecten van de inzet van middelen voor volwasseneneducatie zijn twijfelachtig. In 2012 zullen de middelen gecombineerd worden met de middelen voor re-integratie. Omdat de mogelijkheid voor taalondersteuning beperkt is, zal Schiedam inzetten op taalondersteuning voor mensen die moeten re-integreren naar werk. Nog al te vaak blijkt dat onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal een succesvolle (re-)integratie op de arbeidsmarkt in de weg staat. Deze maatregel betekent dat mensen die op eigen gelegenheid volwasseneneducatie bij het ROC volgen hier in 2012 geen gebruik meer van kunnen maken. • Vrijwilligerswerkbeleid – De gemeente wil meer mensen vrijwilligerswerk laten doen. Dit vraagt om een adequatere ondersteuning voor vrijwilligers en hun organisaties. Deze ambitie is terug te vinden in de nota Vrijwilligerswerkbeleid 2009-2012 (‘Werk maken van vrijwilligers!’), die in 2009 samen met een uitvoeringsplan is verschenen. Ook in 2012 wordt uitvoering gegeven aan de acties uit deze nota. Daarnaast wordt er een start gemaakt met het wijkgericht vrijwilligerswerk. Dierenwelzijn De omstandigheden voor dieren in de gemeente moeten zo optimaal mogelijk zijn, zowel voor vrijlevende dieren als voor huisdieren en hobby- en productiedieren. Daarnaast wil de gemeente ervoor zorgen dat de burgers de weg kunnen vinden naar voorlichting op het gebied van dierenwelzijn en dat de ondersteunende organisaties (asiel, dierenambulance
Programmabegroting
53
en andere dierenwelzijnsorganisaties) een netwerk kunnen vormen en goed kunnen functioneren. De rol van de gemeente ligt vooral in de voorwaardenscheppende en de voorlichtende sfeer. 3 Relatie met andere programma’s Stadsvisie Schiedam 2030 en CollegeWerkProgramma (CWP) Het programma Sociale Infrastructuur geeft uitvoering aan het centrale uitgangspunt ‘Sociale stijging’ van de Stadsvisie Schiedam 2030. Dit door onder andere mede uitvoering te geven aan hoofdopgave 4: ‘Realiseren van levensloopvriendelijke wijken voor jong en oud’ en hoofdopgave 5: ‘Inzet op sociale ontwikkeling en stijging, realiseren van een wooncarrière in wijk en stad’. Sociale stijging is ook de kapstok voor de uitwerking van de tien strategische lijnen van het CollegeWerkProgramma 2010-2014: 1. Werken en onderwijs; 2. Mee (kunnen) doen; 3. Een voorzieningenniveau dat op de Schiedamse maat geschoeid is; 4. Investeren in lokale economie en mensen (Social return op eigen investeringen); 5. Investeren in versnelde stedelijke vernieuwing; 6. Versterken kwaliteit leefomgeving: openbare ruimte mooi, heel en veilig; 7. Duurzaamheid; 8. Veiligheid; 9. Wonen; 10. Gemeente nieuwe stijl. Deze lijnen lopen vloeiend door de inhoudelijke programmaonderdelen heen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de lijnen 1, 2, 3, 4 en 10 de meeste raakvlakken met het programma Sociale Infrastructuur hebben. Het CollegeWerkProgramma geeft een overzicht van de resultaten die in de periode 2010-2014 moeten worden behaald. Het programma Sociale Infrastructuur focust sterk op deze gewenste resultaten. Programma Wijkontwikkeling Een belangrijk thema is ‘Van buiten naar binnen’. Dit dient met name bij de wijkgerichte oriëntatie steeds meer vorm te krijgen. Kijken vanuit het perspectief van de inwoners van Schiedam moet leiden tot heldere korte processen: of het nu gaat om individuele trajecten gericht op werk, scholing, on-
54
derwijs of om individuele verstrekkingen om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen. Op verschillende gebieden geeft het programma Sociale Infrastructuur in 2012 de wijkgerichte insteek extra aandacht: • Versterking van de brede scholen door nog meer buurtgericht te werken. • Het Wmo-loket houdt spreekuur op locatie in de wijken. • Realisatie van een jongerenvoorziening in Noord. • Verlenging van de activiteiten op het gebied van buurt, onderwijs en sport in West, Nieuwland en Noord. • Werken met gebiedsteams Werk & Inkomen. • Intensiveren van de netwerkgerichte werkwijze vanuit Werk en Inkomen. • Aandacht voor wijkgerichte activiteiten van het Centrum voor Jeugd en Gezin. • Experimenten met wijkgerichte inzet van het Wmo-loket. • Pilot met verlengde leertijd op drie basisscholen en twee vmbo-scholen in Nieuwland. Programma Bestuur en Dienstverlening Het dienstverleningsconcept is in 2011 verder uitgewerkt, met extra aandacht voor de verbetering van de dienstverlening aan instellingen en organisaties met betrekking tot het proces van subsidieverlening. De dienstverlening aan de burgers staat centraal bij de verbeterde intake voor werkzoekenden. De regisseur Maatschappelijke Ondersteuning en de GOSA-regisseur spelen een belangrijke rol in het verbeteren van de hulpverlening in complexe situaties. Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Met name op het gebied van onderwijshuisvesting ligt er een duidelijke relatie met de ruimtelijke ordening. In Nieuwland gaat nieuwbouw van vier scholen van start in 2012: basisscholen De Taaltuin, Ababil en De Wieken en de school voor voortgezet onderwijs Schravenlant. Programma Veiligheid De beleidsinzet in dit programma heeft een positieve invloed op het welbevinden en de sociale cohesie in de wijken. Met name de aanpak van jeugdoverlast heeft een directe relatie met het integrale jongerenbeleid. In het kader van de verslavingszorg is er een directe relatie als het om alcoholpreventiebeleid gaat. In samenhang met het programma Veiligheid wordt het convenant Veilige School in het voortgezet onderwijs uitgevoerd.
Programma Stadseconomie Economische ontwikkeling heeft een directe relatie met de aard en omvang van werkgelegenheid in de stad. Ook vanuit het arbeidsmarktbeleid is een goede relatie met werkgevers van groot belang. Door de wijkeconomie en werkgelegenheid te stimuleren bevordert de gemeente tevens dat de inwoners van Schiedam zo lang mogelijk zelfstandig kunnen functioneren. Programma Woonmilieu Een aantrekkelijk woonmilieu heeft een directe relatie met het programma Sociale Infrastructuur. De directe woon- en leefomgeving bepaalt immers voor een belangrijk deel het welzijn en welbevinden van de inwoners van Schiedam. Vanuit de maatschappelijke ondersteuning is één van de ambities om alle inwoners zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren. De verbinding wonen, zorg en welzijn is hiermee direct in beeld. Sinds 2009 besteedt Schiedam speciaal aandacht aan projecten die overbewoning in verband met arbeidsmigratie uit landen uit Midden- en Oost-Europa moeten tegengaan. Daarom is, in overleg met onderwijs en in aanvulling op de reeds bestaande vestiging in wijk Nieuwland, met ingang van 2011 besloten tot een vestiging van de Centrale Opvang Nieuwkomers (CON) in wijk Oost. In 2011 is tevens de startgemaakt met de planvorming rond een meer integrale aanpak van de problematiek rond arbeidsmigranten uit Midden- en Oost Europa. In deze aanpak wordt niet alleen gekeken naar woonoverlast maar ook naar gezondheid, werk, inkomen, onderwijs, integratie en inburgering. 4. Kaderstellende beleidsnota’s • Gemeentelijke verordening Leerlingvervoer (2008); • Voor- en vroegschoolse educatie Schiedam In Perspectief 2005-2010; • Nota Naar Integraal Peuterspeelzaalwerk (2008); • Brede school basisonderwijs, Voortzetting 2011-2014; • Brede school voortgezet onderwijs Schiedam, Voortzetting 2010-2013; • Startnotitie Bevorderen van Integratie en Tegengaan van Segregatie in het Basisonderwijs (2008); • Nota Integraal Jeugdbeleid 2009-2012: ‘Jong zijn in Schiedam: ieders zorg!’; • Beleidsnota Maatschappelijke Ondersteuning 2008-2012: ‘Verbinden is de kunst’; • Nota Gezondheidsbeleid Gemeente Schiedam 2009-2012: ‘Iedereen gezond in Schiedam?!’;
• Integraal Huisvestingsplan Onderwijshuisvesting (IHP); • Visie Cultuureducatie Gemeente Schiedam 2010-2014; • Kadernota Wet werk en bijstand (2004); • Nota Integraal Arbeidsmarktbeleid (2004): ‘Aan de slag’; • Re-integratienota (2009): ‘Investeren in ontwikkeling’; • Nota Alle Schiedammers Tellen Mee (2008); • Beleidsnota Inburgering 2009-2012: ‘Inburgeren in Schiedam’; • Plan van aanpak Innovatietraject Wijkgerichte Inburgering (2008); • Nota Vrijwilligerswerkbeleid 2009-2012: ‘Werk maken van vrijwilligers!’; • Kadernota Sport: ‘Een leven lang sporten en bewegen’ (2009); • Toekomstvisie Schiedamse Zwembaden 2007 en verder (2007); • Verkennende notitie Toekomstvisie Sportvelden (2009); • Notitie Protocol Bouwheerschap bij Nieuwbouw of Renovatie club- en kleedaccommodatie (2008); • Nulmeting Sportaccommodaties (2008); • Meerjaren Onderhoud en Beheer Plannen (sport) (2010); • Beleidsnota Dierenwelzijn 2007-2010, inclusief uitvoeringsprogramma. 5. Beleidsonderdeel Onderwijs Doelstelling 1: Het realiseren van een kwalitatief goede en veilige school- en leeromgeving voor zorg- en risicoleerlingen, in overleg met het onderwijsveld De gemeente doet hiervoor het volgende: • Het zorgen voor een sluitende registratie van jongeren tussen 2,5 en 23 jaar. Bekend moet zijn of zij deelnemen aan voorschoolse activiteiten, op school zitten en of zij een startkwalificatie hebben behaald. • Leerlingen in Schiedam die op basis van de vervoersverordening in aanmerking komen voor leerlingenvervoer, ontvangen een passend vervoersaanbod. • Kinderen van vijf jaar oud worden logopedisch onderzocht. Leerkrachten en ouders van deze groep krijgen vervolgens voorlichting over de eventuele aanpak. • Schoolmaatschappelijk werk op alle scholen voor primair onderwijs. • Zorg- en adviesteams (ZAT’s) in het voortgezet onderwijs worden gecontinueerd. De pilot schoolgebonden ZAT’s in het basisonderwijs wordt in het schooljaar 2011/2012 uitgebreid van 5 naar 15 basisscholen en daarna tot 25 (alle) basisscholen in 2013/2014.
Programmabegroting
55
Doelstelling 2: Extra inzet op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten in het voortgezet onderwijs, met name bij de overgang van vmbo naar mbo en in het mbo De gemeente doet hiervoor het volgende: • Voortijdige schoolverlaters worden teruggeleid naar het onderwijs. • Jongeren die dreigen voortijdig het onderwijs te verlaten worden begeleid. • Ontwikkelen van een preventieplan voor mbo-schoolverlaters. • Actief verzuimbeleid voor leerlingen in het mbo door Steunpunt Jongeren. • Voorlichting aan ouders over onderwijsmogelijkheden voor hun kinderen. • Een actief Steunpunt Jongeren dat het behalen van een startkwalificatie bevordert. • Het realiseren van leerwerkbanen voor jongeren. • Aanbod van mentoraattrajecten aan kwetsbare groepen. Doelstelling 3: Een gericht beleid op de doelgroepleerlingen die door sociaal-culturele factoren een achterstand hebben in het onderwijs De gemeente doet hiervoor het volgende: • Grotere deelname van doelgroepkinderen aan educatieve programma’s in de voor- en vroegschoolse periode. • Stimuleren van het aanbieden van educatieve programma’s aan doelgroepkinderen in de kinderopvang. • Voortzetten van schakelklassen en uitbreiden van de eerste opvang voor nieuwkomers van halve naar hele dagopvang. • Zorgen voor combinatiefuncties in het onderwijs, de sporten de cultuursector. Doel is om zo meer kinderen en jongeren te laten deelnemen aan sportieve en culturele activiteiten. • Tegengaan van segregatie en bevorderen van integratie, zodat in 2010 de instroom van kinderen in het basisonderwijs een beter afspiegeling is van het verzorgingsgebied van de desbetreffende school. • Uitvoeren van de pilot Verlengde Leertijd: op drie basisscholen en twee vmbo-scholen in Nieuwland. Doelstelling 4: Een impuls geven aan het verhogen van de kwaliteit van het Schiedamse onderwijs (opbrengstgericht onderwijs) De gemeente doet hiervoor het volgende: • Realiseren van een jaarlijks kwalitatief goed lokaal (cultuur)educatief aanbod, gericht op primair - en voortgezet onderwijs.
56
• Het NME-centrum Harre Wegh realiseert projecten op het gebied van natuur- en milieuonderwijs. • Zwemles in het vierde leerjaar. • Het toegankelijk maken van muziekonderwijs voor jongeren in het onderwijs en allochtone doelgroepen. Dit gebeurt door in de subsidievoorwaarden hierop te sturen. • Uitdragen van (historische) identiteit van Schiedam door publicaties, exposities, lesprogramma’s en wijkgerichte activiteiten. • Deelname aan het Cool+-onderzoek, waarin de resultaten op cognitief en sociaal/emotioneel gebied driejaarlijks worden gemonitord. • In overleg met de schoolbesturen de wenselijkheid van een herijking van de Onderwijsmonitor PO Schiedam onderzoeken, waardoor ook jaarlijkse rapportages met betrekking tot onderwijsopbrengst kunnen worden gemonitord. Doelstelling 5: Het stimuleren van brede schoolontwikkeling, ook in het voortgezet onderwijs De gemeente doet hiervoor het volgende: • Aanbieden van vaste uren schoolmaatschappelijk werk op alle Schiedamse scholen voor basisonderwijs (25). • Zorgen voor een doorgaande leerlijn van 2,5 tot 6 jaar door het aanbieden van integraal peuterspeelzaalwerk, waarbij aan alle scholen een peuterspeelzaal is gekoppeld. • Koppelen van buitenschoolse opvang aan elke basisschool. • Versterken van de buurtfunctie van scholen door het openstellen van scholen voor buurtbewoners en organiseren van activiteiten op scholen waaraan ook buurtbewoners aan kunnen deelnemen. • Subsidiëren van zeventien basisscholen met een hoog percentage achterstandsleerlingen om extra activiteiten uit te voeren voor kinderen en hun ouders. Hierdoor verbeteren de leerprestaties en worden de sociale competenties van kinderen versterkt. • Subsidiëren van de twee vmbo-scholen in Schiedam om extra activiteiten uit te voeren die een optimale brede ontwikkeling bevorderen, de binding met de school versterken, leerlingen voorbereiden op het meedoen in de samenleving, voorkomen van schooluitval en bevorderen van de binding en de betrokkenheid met de wijk.
Doelstelling 6: Een aanbod van voldoende onderwijsvoorzieningen in goede schoolgebouwen waarin meerdere functies verenigd zijn. De gebouwen staan in een veilige omgeving De gemeente doet hiervoor het volgende: • Voorbereiding en realisatie nieuwbouw van een vmboschool in Schieveste, obs De Singel Schravenlant, multifunctionele accommodaties in Nieuwland en Groenoord. • Vervolg van bouwkundige aanpassingen brede-buurtscholen op eerdere regelingen. • Promoten van het convenant Veilige School voor scholen van voortgezet onderwijs. Doelstelling 7: Aandacht voor de gemeentelijke ‘plustaken’ ter verbetering van de kwaliteit van het onderwijs De gemeente doet hiervoor het volgende: • Schoollogopedie – Als specifieke uitwerking van de Wet collectieve preventie volksgezondheid waarbij vijfjarigen worden gescreend op taal/spraakproblematiek. • Cultuureducatie – Een uitwerking van de vastgestelde notitie Cultuureducatie 2010/2014 in samenwerking (cofinanciering) met het onderwijs waarbij zowel aandacht is voor actieve (projecten) als passieve (voorstellingen) kunstbeleving en speciale aandacht is voor erfgoededucatie. • Natuur- en milieueducatie – Waarbij een uitgekiend aanbod van projecten, excursies en leskisten het onderwijs on-
dersteunen in de invulling van dit vakgebied. Projecten en excursies op de locatie van het gemeentelijke NME Centrum ‘De Harrewegh’ zorgen voor een concrete natuurbeleving van stadskinderen en sluiten aan bij de geformuleerde doelstellingen voor duurzaamheid en biodiversiteit in het gemeentelijk milieubeleidsplan. • Schoolzwemmen – Als ondersteuning van de verantwoordelijkheid van ouders hun kinderen voldoende zwemvaardig te laten worden, biedt de gemeente één jaar schoolzwemonderwijs aan. Na dit jaar worden ouders geacht deze basisvaardigheid uit te bouwen door aanmelding van hun kinderen bij particuliere zwemles. Naast daadwerkelijke lessen wordt ook voorlichting gegeven aan ouders over het belang van zwemvaardigheid. Dit gebeurt in samenwerking met het onderwijs. Doelstelling 8: Samenwerken met schoolbesturen met betrekking tot de invoering van passend onderwijs De gemeente doet hiervoor het volgende: • Overleg met de schoolbesturen voeren om te komen tot een gezamenlijke impuls voor het opbrengstgericht werken. Gezamenlijke (gemeente en schoolbesturen) doelen stellen, hierop actie ondernemen en ontwikkelingen en opbrengsten analyseren. Hierdoor moeten de schoolprestaties aanzienlijk verbeteren.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Onderwijs Omschrijving
E/P* Bron
nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2012
2013
2014
2015
Doelstelling 1: Het realiseren van een kwalitatief goede en veilige school- en leeromgeving voor zorg- en risicoleerlingen, in overleg met het onderwijsveld. Aantal scholen voor voortgezet onderwijs dat het convenant Veilige School onderschrijft
Veiligheid
6(2009)
6
6
6
Aantal overlegmomenten gemeente/schoolbesturen
MO-O&W
5 (2009)
5
5
5
5
6
6
6
6
Doelstelling 2: Extra inzet op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten in het voortgezet onderwijs, met name bij de overgang van vmbo naar mbo en in het mbo. Aantal onderwijslocaties in Schiedam (vavo en mbo) waar een ‘no showactie’ wordt uitgevoerd
P
MO-O&W
6 (2009)
Aantal begeleide zorgleerlingen bij het Steunpunt Onderwijs (16-)
P
MO-O&W
2010
600
600
600
600
Aantal begeleide zorgleerlingen bij het Steunpunt Jongeren (16+)
P
MO-O&W
2010
450
450
450
450
Aantal begeleidingstrajecten RMC (18–23 jaar)
P
2010
600
600
600
600
Aantal overbelaste jongeren in de plusvoorziening New Life
P
50 (2010)
70
85
100
110
Programmabegroting
57
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Onderwijs (vervolg) Omschrijving
E/P* Bron
nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2012
2013
2014
2015
5
5
110
120
120
120
15
15
25
25
100 2
100 2
100 2
100 2
1
1
1
2
1.200 1.000 9.000 7.500
1.200 1.000 9.000 7.500
1.200 1.000 9.000 7.500
800 900 8.500 7.000
Doelstelling 3: Een gericht beleid op de doelgroepleerlingen die door sociaal-culturele factoren een achterstand hebben in het onderwijs. Aantal deelnemende scholen aan de pilot Verlengde Leertijd (PILOT EINDIGT JULI 2013)
P
MO-O&W
0 (2009)
Aantal deelnemers schakelklassen
P
MO-O&W
93
P
MO-O&W
5 (2010)
P
MO-O&W
P
MO-O&W
0 (2010)
P P P P
MO-O&W
1.200 (2010) 1.000 (2010) 9.000 (2010) 7.500 (2010)
Doelstelling 4: Een impuls geven aan het verhogen van de kwaliteit van het Schiedamse onderwijs. Aantal deelnemende scholen pilot Schoolgebonden ZAT Primair Onderwijs Doelstelling 5: Het stimuleren van brede- schoolontwikkeling, ook in het voortgezet onderwijs. Aantal brede scholen primair onderwijs in % Aantal brede scholen voortgezet onderwijs Doelstelling 6: Een aanbod van voldoende onderwijsvoorzieningen in goede schoolgebouwen waarin meerdere functies verenigd zijn. Aantal multifunctionele accommodaties Doelstelling 7: Aandacht voor de gemeentelijke ‘plustaken’ ter verbetering van het onderwijs. Aantal deelnemende leerlingen schoolzwemmen Aantal gescreende leerlingen schoollogopedie Aantal deelnemende leerlingen cultuureducatie Aantal deelnemende leerlingen natuur- en milieueducatie * E = Effectindicator en P = Prestatie-indicator
6. Beleidsonderdeel Integraal Jeugdbeleid Doelstelling 1: Sluitende aanpak jeugd van 0 tot 23 jaar Het gaat om de volgende activiteiten: • Toezicht houden op de kwaliteit van de kinderopvang. • Versterken van peuterspeelzaalwerk door het stellen van kwaliteitseisen. • V erruimen van deelname aan integraal peuterspeelzaalwerk. • Toezicht houden op de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk. • Onderhouden van speelvoorzieningen. • Een adequaat aanbod bieden op het gebied van begeleiding en vrijetijdsbesteding door onder andere ambulant jongerenwerk, buurtsportwerk. Doel is daarmee overlast van jongeren te voorkomen en te bestrijden. • Vergroten van deelname jeugd aan (georganiseerde) sport. • Realiseren Jongerencentrum in Noord. • Aanbieden van schoolmaatschappelijk werk als laagdrempelige en toegankelijke vorm van zorg.
58
• Voorkomen van jongerenoverlast (zie ook programma Veiligheid). • Doorontwikkeling van één elektronisch kinddossier. Doel is om ervoor te zorgen dat kinderen/jongeren over wie zorg bestaat, door de juiste hulpinstantie worden geholpen. • Aanbod van (licht) pedagogische hulpverlening. • Inzet van Jeugd Interventie Teams (JIT) die jongeren op een laagdrempelige wijze individueel begeleiden. • Opvang van jongeren na detentie. • Inzet GOSA-regisseur voor jeugdigen (indien nodig in combinatie met hun familieomgeving) die dreigen te ontsporen of uit te vallen. Doelstelling 2: Versterken van de opvoedingsondersteuning Het gaat om de volgende activiteiten: • Vroegtijdig signaleren van opvoedrisico’s. • Versterken van het aanbod aan opvoedingsondersteuning.
• Realiseren van een passend aanbod en bereik op het gebied van opvoedingsondersteuning voor opgroeiende jongeren. • Realisatie satelliet van het CJG in Schiedam Noord. • Informeren van ouders en jeugd over opvoeden en opgroeien. • Inzetten van zorgcoördinatie op lokaal niveau, bijvoorbeeld via gezinscoaching. • Organiseren van ´bemoeizorg´ voor gezinnen met complexe problemen.
• Uitbreiden van de voorschoolse educatie in de kinderopvang. • Aanbieden van voor- en vroegschoolse educatie (vve) voor alle kinderen die dit nodig hebben (doelgroepkinderen). • Bereiken van alle voorschoolse doelgroepkinderen met vve (inspanningsverplichting). Dit gebeurt via kinderopvang en peuterspeelzalen. • Voorbereiden op transitie van de jeugdzorg.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Integraal Jeugdbeleid Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2012
80% (2009)**
90%
2013
2014
2015
Doelstelling 1: Sluitende aanpak jeugd van 0 tot 23 jaar. Inspectie aantal locaties kinderopvang
P
MO-EW
Percentage aanbod vve-plaatsen
P
MO-EW
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Inzet GOSA regisseur op individuele casuïstiek
P
MO-EW
225 (2010)
Bereik aantal ouders met pedagogisch hulpverlening
P
MO-EW
(2008)
230
230
230
230
75
75
75
75
Zorgcoördinatie op lokaal niveau: aantal bereikte gezinnen
P
MO-EW
(2008)
50
50
50
50
Bemoeizorg voor gezinnen met complexe problemen
P
MO-EW
8 gezinnen (2007)
10
10
10
10
Doelstelling 2: Versterken van de opvoedingsondersteuning.
* E = Effectindicator en P = Prestatie-indicator ** Het betreft op jaarbasis ongeveer zestig locaties, waarbij elk type opvang apart geteld wordt (hele dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, peuterspeelzaal).
7. B eleidsonderdeel Maatschappelijke Ondersteuning Doelstelling 1: Zicht op de vraag naar maatschappelijke ondersteuning en datgene wat mensen zelf nog kunnen inbrengen en bijdragen Het gaat om de volgende activiteiten: • Verhogen van cliëntenparticipatie. • Houden van klanttevredenheids- en benchmarkonderzoeken. • Aanpassen aanbod naar aanleiding van klanttevredenheidsonderzoeken. • Tegengaan van onderbenutting van voorzieningen door inzet van de formulierenbrigade.
Doelstelling 2: Schiedammers met een beperking kunnen zolang mogelijk zelfstandig blijven wonen met behulp van compenserende voorzieningen Het gaat om de volgende activiteiten: • De advies- en informatiefunctie voor zorgvragen wordt verbeterd en tegelijkertijd meer naar de wijken gebracht door het organiseren van spreekuren voor de Wmo in de wijken. Ook is de mogelijkheid van een huisbezoek toegevoegd in het aanbod. • Hulpmiddelen worden verstrekt volgens de methode ‘De Kanteling’. Hierbij staat de vraag achter de vraag centraal om zo beter op maat te kunnen ondersteunen. • Ondersteuning van mantelzorgers, zodat zij beter in staat zijn deze rol te vervullen. • Het voorzieningenaanbod (wijkcentra, dienstencentra etc.) wordt zoveel mogelijk gehandhaafd en steeds weer herijkt op de nieuwe behoeften van de gebruikers. • Aanbod van maatschappelijk werk en maatschappelijke dienstverlening aan Schiedammers die dat nodig hebben.
Programmabegroting
59
• Inzet van gezinscoaches bij het ondersteunen van problematische gezinnen en hen zo de handvatten bieden om hun gezinsleven zelf weer op te pakken. • Sluitende aanpak verhogen door de inzet van de regisseur Maatschappelijke Ondersteuning. • Het zoveel mogelijk inzetten op reguliere en collectieve voorzieningen om zo de druk op specifieke en individuele voorzieningen te ontlasten. • Het aanspreken van Schiedammers op wat ze nog wel zelf kunnen in plaats van wat ze niet meer kunnen. Ook wordt gekeken of zij een bijdrage kunnen leveren op andere onderdelen in de stad.
Doelstelling 3: Het voorkomen van maatschappelijk isolement door het versterken van sociale bindingen Het gaat om de volgende activiteiten: • De vrijwillige inzet van onder meer bewoners bevorderen, door hen te betrekken bij het voorkomen en bestrijden van maatschappelijke isolement. • Faciliteren van ouderenadviseurs, visiteclubs etcetera. • Maatschappelijke opvang in de vorm van een sociaal pension en lokaal zorgnetwerk . • De samenwerking met de regio Nieuwe Waterweg Noord versterken op het gebied van Maatschappelijke Opvang.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Maatschappelijke Ondersteuning Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2012
2013
2014
2015
8
8
8
8
Doelstelling 1: Zicht op de vraag naar maatschappelijke ondersteuning en datgene wat mensen zelf nog kunnen inbrengen en bijdragen. Rapportcijfer klanttevredenheidsonderzoeken
E
ROG+
8 (2007)
Aantal aanvragen
P
ROG+
3.796 (2007)
3.800
3.800
3.800
3.500
Verstrekken van hulpmiddelen
P
ROG+
9.642 (2007)
9.700
9.700
9.700
9.500
P
MO-EW
2 activiteiten per week
2
2
2
Doelstelling 2: Schiedammers met een beperking kunnen zolang mogelijk zelfstandig blijven wonen met behulp van compenserende voorzieningen.
Doelstelling 3: Voorkomen van maatschappelijk isolement door het versterken van sociale bindingen. Ondersteuning van mantelzorgers * E = Effectindicator en P = Prestatie-indicator
8. Beleidsonderdeel Gezondheidszorg Doelstelling: Bescherming en bevordering van de gezondheid van de Schiedammers Het gaat om de volgende activiteiten: • Aandacht voor de gevolgen van overmatig alcoholgebruik. Er is een aparte kadernota opgesteld over de bestrijding van alcoholmisbruik in Schiedam. • Aandacht voor eenzaamheid onder de Schiedamse bevolking, met name onder ouderen. • Aanpak overgewicht jongeren. Dit gebeurt door alle jongeren tussen de 0 en 19 jaar te screenen op overgewicht. • Extra aandacht voor genotmiddelenpreventie. Scholen krijgen het project ‘De Gezonde School – Genotmiddelenpreventie’ aangeboden. • Voorlichting geven over jeugdtandzorg in het basisonderwijs.
60
• Geven van weerbaarheidstrainingen in het basisonderwijs. • Aandacht besteden aan de preventie van depressie in het voortgezet onderwijs. • Financiering ouder/kindzorg (bijvoorbeeld consultatiebureaus). • Monitoring jeugdgezondheidszorg. • Extra aandacht voor bestrijding van depressie. • Extra aandacht voor de bestrijding van overgewicht en diabetes. • Vaccinatieprogramma’s worden ingezet ter voorkoming van besmettelijke ziekten. • Specifieke aandacht voor de gezondheidszorg voor ouderen, allochtonen en andere kwetsbare doelgroepen. • Zo veel mogelijk een wijkgerichte aandacht voor gezondheidsbeleid. • Terugdringen van de babysterfte in Schiedam.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Gezondheidszorg Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2012
2013
2014
2015
Doelstelling: Bescherming en bevordering van de gezondheid van de Schiedammers. Aantal basisscholen dat voorlichting geeft over jeugdtandzorg
P
GGD
10 (2008)
10
10
10
Aantal basisscholen met weerbaarheidstraining
P
GGD
24 (2008)
alle
alle
Alle
Aantal scholen voor voortgezet onderwijs dat aandacht besteed aan preventie van depressie
P
GGD
2 (2008)
6
alle
Alle
Aantal ouderen dat bereikt wordt in het kader van preventie depressie en bestrijding sociaal isolement
E
MOO&W
600 (2008)
600
600
600
Percentage kinderen uit groep 2 en 7 in het basisonderwijs dat gescreend wordt op overgewicht
P
GGD
100% (2008)
100%
100%
100%
Aantal basisscholen dat oudervoorlichting geeft over voeding en beweging
P
GGD
- (2008)
12
18
24
GGD GGD
4867 Schiedammers met diabetes in Nieuwland
20 (aantal te bereiken schiedammers met diabetes)
20 (diabetes)
20 (diabetes)
20 (diabetes)
37.867 schiedammers hebben een vorm van overgewicht (alle leeftijden)
50 (aantal te bereiken schiedammers)
50
50
50
Avant Sanare
16 (2011)
16 (aantal deelnemers)
(16)
(16)
(16)
GGD
2011 (nulmeting moet nog plaatsvinden)
Doelstelling: Aanpak specifieke gezondheidsproblemen als overgewicht, bewegingsarmoede, roken en overmatig alcoholgebruik.
Doelstelling: De gevolgen van ongezonde leefstijl zoals diabetes worden aangepakt. Doelstelling: Wijkgerichte aanpak van gezondheidsbeleid daar waar extra gezondheidsrisico’s zijn. In het WAP-Nieuwland is specifieke aandacht voor overgewicht en diabetes
WAP-Oost aandacht voor overgewicht bij volwassenen en kinderen Doelstelling: Terugdringen van de babysterfte, die in Schiedam hoger is dan het gemiddelde in Nederland. Schiedam zal samen met Rotterdam meedoen aan een onderzoekspilot naar babysterfte. * E = Effectindicator en P = Prestatie-indicator
Programmabegroting
61
9. Beleidsonderdeel Integratie Doelstelling 1: Bevorderen dat alle bevolkingsgroepen volwaardig deelnemen aan de maatschappij en op een harmonieuze manier samenleven Om deze doelstelling te bereiken heeft de gemeente in de periode 2005-2009 de Integratieagenda 2005-2009 uitgevoerd. Deze integratieagenda is in 2010 geëvalueerd en zal de basis vormen voor het nieuwe diversiteitsbeleid. Doelstelling 2: Emancipatie en participatie van alle categorieën Schiedammers Het uitgangspunt van het nieuwe diversiteitsbeleid is dat culturele achtergrond, seksuele voorkeur, leeftijd of geslacht
geen belemmering mogen vormen om te participeren in de stad. In uitvoeringsprogramma’s wordt vastgelegd wat het ambitieniveau is voor wonen, werken, welzijn en inburgering. Integrale afstemming van deze taken is een belangrijke opdracht van het College. Het College wil dit bereiken door in te zetten op: • Eén diversiteitsprogramma per 1 januari 2014 op de terreinen wonen, weten, werken, welzijn en inburgering. • In het bovengenoemde diversiteitsprogramma komen nadrukkelijk ook homo- en vrouwenemancipatie aan bod. Het nieuwe diversiteitsbeleid richt zich ook nadrukkelijk op bestrijding van discriminatie en intolerantie.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Integratie Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2012
2013
2014
60%
60%
60%
2015
Doelstelling 1: Bevorderen dat alle bevolkingsgroepen volwaardig deelnemen aan de maatschappij en op een harmonieuze manier samenleven. Inzet betere beheersing Nederlandse taal: percentage cursisten dat één niveau of meer hoger komt
E
MO-W/I
50% (2005)
Doelstelling 2: Emancipatie en participatie van alle categorieën Schiedammers. * E = Effectindicator en P = Prestatie-indicator ** Continuering van Taal op Maat in de huidige vorm staat onder druk, omdat vanaf 2011 financiering onzeker is. *** De financiering van Mi Kas Nobo is medio 2011 beëindigd.
10. Beleidsonderdeel Sport Doelstelling 1: Verhogen van het aantal Schiedammers dat voldoende sport en/of beweegt Het gaat om de volgende activiteiten: • Intensiveren sportkennismakingstrajecten op scholen. • Intensiveren sportkennismakingstrajecten in wijken. • Intensiveren van sport- en beweegaanbod voor ouderen. • Intensiveren van sport- en beweegaanbod voor speciale doelgroepen: bijvoorbeeld mensen met een beperking en allochtonen. • Sport- en beweegaanbod voor kinderopvang, naschoolse en buitenschoolse opvang. • Sport- en beweegaanbod voor oudere jeugd en jong volwassenen.
62
• Inzetten nieuwe beweeginterventies Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB). • Revitalisering sportverenigingen. • Participatie in uitvoering armoedebeleid. • Inzet van combinatiefuncties voor de sport. • Omvormen van buurtlocaties en schoolpleinen naar wijksportlocaties en sportpleinen. Doelstelling 2: Op peil houden en optimaal benutten van sportvoorzieningen Het gaat om de volgende activiteiten: • Uitwerken van de nota Toekomstvisie Sportvelden. • Onderhouden van de sportaccommodaties op basis van meerjarenonderhoudsplannen.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Sport* Omschrijving
E/P**
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2012
2013
2014
2015
Doelstelling 1: Verhogen van het aantal Schiedammers dat voldoende sport en/of beweegt. Aantal inwoners dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB)
P
S&R
2011***
+1%
+2%
+4%
+ 4%
Percentage Schiedamse bevolking dat minimaal twaalf keer per jaar aan sport doet
P
S&R
2011***
+1%
+2%
+ 3%
+ 4%
Burgertevredenheid sportaanbod
E
S&R
2011***
Aantal sportpleinen
P
S&R
2009
+2
+2
+2
+ 2
1
2
3
3
Aantal wijksportverenigingen
P
S&R
2010
Percentage verenigingen waarbij de vitaliteit verbeterd is
E
S&R
2011***
Zwemvaardigheid: diploma eind groep 8
P
S&R/MO-EW
95% (2007)
98%
98%
98%
98%
Organiseren van sportevenementen in Schiedam die een bijdrage leveren aan de profilering van Schiedam als sportstad
P
S&R
2010
1
1
1
1
X
X
X
X
58%
58%
58%
58%
Doelstelling 2: Op peil houden en optimaal benutten van sportvoorzieningen. Uitvoeren MOP sportaccommodaties
S&R
2009
Burgertevredenheid sportaccommodaties
E
S&R
2011***
Bezettingsgraad sportaccommodaties
P
S&R
2010
* Gezien de gefaseerde uitwerking van het sportbeleid zijn indicatoren gewijzigd. ** E = Effectindicator en P = Prestatie-indicator *** Resultaten van de nulmeting zijn in het derde kwartaal van 2011 bekend.
11. Beleidsonderdeel Werk en Inkomen Doelstelling 1: Zoveel mogelijk Schiedammers aan het werk Het gaat om de volgende activiteiten: • Bemiddeling naar regulier werk door participatiecoaches en werkmakelaars. • Intensivering werkzaamheden Servicepunt Leren en Werken: • Voorkomen van uitkeringsafhankelijkheid van jongeren; • Voorkomen vroegtijdig schoolverlaten; • Bevorderen zelfredzaamheid; • Bevorderen behalen startkwalificatie. • Inzet van (tijdelijke) re-integratie instrumenten. • Realiseren van maatschappelijke effecten door de inzet van leerwerktraject op de terreinen zorg, schoon en veilig. • Aanbieden van arbeidspotentieel aan regionale werkgevers. • Voeren van een activerend arbeidsmarkt beleid samen met publieke en private partners • Verbinden en ontsluiten van bestaand aanbod en voorzieningen voor de doelgroep van Werk en Inkomen. • Realiseren van inburgeringstrajecten. • Trajecten volwasseneneducatie in relatie tot bijstandafhankelijkheid.
Doelstelling 2: Financiële ondersteuning om de participatie van mensen in Schiedam die daar recht op hebben te stimuleren Het gaat om de volgende activiteiten: • Uitvoeren van doelmatig en doeltreffend armoedebeleid, waardoor mensen voldoende besteedbaar inkomen hebben en volwaardig maatschappelijk kunnen participeren. • Verder vormgeven van hoogwaardige handhaving van de Wet werk en bijstand. Doelstelling 3: Maatschappelijke participatie en ondersteuning voor mensen in Schiedam die niet aan het werk kunnen Het gaat om de volgende activiteiten: • Verbinden en ontsluiten van bestaand aanbod en voorzieningen voor de doelgroep van Werk en Inkomen. • Uitvoeren van schuldhulpverlening dat gericht is op het voorkomen en stabiliseren van schulden en waarbij de zelfredzaamheid van mensen voorop staat. • Uitbreiden van vrijwilligerswerk.
Programmabegroting
63
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Werk en Inkomen Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2012
2013
2014
2015
Doelstelling 1: Zoveel mogelijk Schiedammers aan het werk. Toeleiding aantal cliënten naar werk (inclusief trajecten BGS Arbeidsintegratie Work First, First Train, Succesbuffet, werkmakelaars)
P
MO-W/I
850 (2008)
900
900
900
900
Aantal beëindigde uitkeringen in verband met werkaanvaarding
P
MO-W/I
263 (2008)
250
250
300
300
Aantal beëindigde in verband met opleiding (<27)
P
MO-W/I
263 (2008)
250
250
300
300
Aantal uitkeringen WWB (inclusief IOAW/IOAZ) <65-
P
MO-W/I 2270 (2010)
21001
2000
1900
1900
Percentage huishoudens met een laag inkomen dat gebruik maakt van het gemeentelijk minimabeleid
P
MO-W/I
30% (2009)
40%
50%
50%
50%
0
Doelstelling 2: Financiële ondersteuning om participatie van mensen in Schiedam die daar recht op hebben te stimuleren.
Doelstelling 3: Maatschappelijke participatie en zorg voor mensen in Schiedam die niet aan het werk kunnen. Aantal te starten inburgeringstrajecten
P
MO-W/I
422 (2008)
200
100
50
Percentage duale trajecten
P
MO-W/I
26% (2008)
80%
80%
80%
Aantal trajecten volwasseneneducatie laaggeletterden (koppeling re-integratie)
P
MO-W/I
160 (2008)
75
50
50
50
Aantal mensen dat via het Steunpunt Vrijwilligerswerk Schiedam wordt bemiddeld naar vrijwilligerswerk
P
MO-W/I
100 (2008)
120
140
160
160
* E = Effectindicator en P = Prestatie-indicator Stand per einde jaar.
1
12. Beleidsonderdeel Dierenwelzijn De gemeente Schiedam wil de lichamelijke en geestelijke gezondheid van huisdieren, hobby- en productiedieren en vrij levende dieren bevorderen. Deze hoofddoelstelling is uitgewerkt in de nota Dierenwelzijn. Dit betekent: • Schiedammers bewustmaken van diervriendelijkheid. • Schiedammers informeren over lokale instanties voor dierenwelzijn. • Informatie-uitwisseling en samenwerking tussen verschillende instanties bevorderen. • Dierenwelzijn meewegen in beslissingen. • Voorwaarden scheppen voor een gezond leefklimaat voor dieren.
64
Wat gaat Schiedam ervoor doen? Om deze doelstellingen te bereiken worden de volgende activiteiten ondernomen: • Voorlichting en educatie – Er komt meer aandacht voor voorlichting en educatie om Schiedammers bewust te maken van diervriendelijkheid. • Meting faunastand – Begin 2011 is de nulmeting faunastand vastgesteld. • Nota Dierenwelzijn – In 2011 wordt de nota Dierenwelzijn geëvalueerd. In 2012 wordt bekeken hoe dit onderwerp in de komende jaren wordt aangepakt. • Nota Hondenbeleid – De Raad heeft op 8 april 2010 de nota ‘Naar een Integraal Hondenbeleid; een Beleid op Hoofdlijnen’ vastgesteld. De uitvoering van deze nota zal voornamelijk in 2011 plaatsvinden. In 2012 zullen de eerste resultaten in beeld worden gebracht.
Wat gaat het Programma Sociale Infrastructuur kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
9.165
10.370
7.254
7.328
7.323
3.682
Lasten per product Onderwijsbeleid Primair onderwijs
4.613
4.579
5.084
5.263
5.528
5.444
Voortgezet onderwijs
1.448
1.804
2.920
3.107
3.452
3.398
Milieu educatie
6
27
27
27
27
27
Sport en recreatie
1.183
1.394
1.098
996
782
781
Sportaccomodaties
6.476
6.610
6.843
6.369
6.019
5.263
Bibliotheekwerk
3.211
2.991
2.572
2.571
2.535
2.534
938
1.553
1.077
1.077
1.077
1.077
Culturele activiteiten Sociaal cultureel werk
5.739
5.796
4.440
4.473
4.594
4.592
Maatschappelijk werk
16.271
16.931
14.327
14.057
14.055
14.055
874
1.038
1.068
1.066
1.062
1.061
Inkomensvoorziening
Kinderopvang
49.252
48.327
47.273
46.945
45.968
44.908
Werkgelegenheidsbeleid
14.555
18.996
18.982
18.982
18.981
18.980
561
600
465
465
465
465
3.793
4.503
4.196
4.169
4.169
4.169
90
89
81
81
81
81
782
707
707
707
707
707
Vormingswerk Volksgezondheid Wet op de lijkbezorging Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Dierenwelzijn Participatiebudget Totale lasten
151
204
155
155
155
155
22.739
20.634
13.206
13.154
13.126
13.107
141.846
147.150
131.776
130.992
130.107
124.488
Programmabegroting
65
Wat gaat het Programma Sociale Infrastructuur kosten (vervolg) Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
1.619
4.865
3.818
3.834
3.858
221
104
104
104
104
104
104
69
76
76
76
76
76
9
15
15
15
15
15
Baten per product Onderwijsbeleid Primair onderwijs Voortgezet onderwijs Milieu educatie Sport en recreatie Sportaccomodaties Bibliotheekwerk
88
22
22
22
22
22
1.697
1.667
1.623
1.663
1.663
1.663
11
0
0
0
0
0
Culturele activiteiten
116
31
31
31
31
31
Sociaal cultureel werk
286
69
51
51
51
51
Maatschappelijk werk
211
22
5
2
0
0
Kinderopvang
169
0
0
0
0
0
Inkomensvoorziening
35.932
34.897
34.947
34.947
34.947
34.947
Werkgelegenheidsbeleid
15.224
19.315
19.315
19.315
19.315
19.315
1.986
1.949
1.870
1.870
1.870
1.870
4
4
4
4
4
4
Participatiebudget
20.492
17.852
10.618
10.618
10.618
10.618
Totale baten
78.018
80.888
72.499
72.553
72.574
68.937
-63.828
-66.262
-59.276
-58.439
-57.533
-55.550
Onttrekking reserves
844
5.532
903
813
811
808
Toevoeging reserves
1.833
536
60
60
60
60
-64.818
-61.266
-58.433
-57.686
-56.782
-54.803
Volksgezondheid Wet op de lijkbezorging
Resultaat voor bestemming
Resultaat na bestemming
Overzicht bezuinigingen Onderstaand overzicht geeft de besluiten van het college weer die financieel in dit programma van de begroting zijn verwerkt. Omschrijving bezuiniging (bedragen x € 1.000) Stoppen Kids Plezier Gids (JeugdPasSchiedam)
2012
2014
2015
35
35
35
35
Stopzetten gem. ondersteuning inv maatsch. stage in het VO
123
123
123
123
Aframen frictiekosten Stichting Opmaat
100
100
100
100
-
-
36
36
Extra bezuiniging Bibliotheek Sporthallen en -zalen: onderhoudswerkzaamheden
50
50
50
50
Subsidie gehandicaptensportvereniging stopzetten
10
10
10
10
Stopzetten sportevenementen
50
50
50
50
Verhoging inkomsten uit terugvordering/verhaal
50
50
50
50
27
27
27
418
445
481
481
Stoppen subsidiëren allochtone Zorgconsulent Totaal Sociale Infrastructuur
66
2013
Programmabegroting
67
Stadseconomie 1. Doelstelling De gemeente Schiedam wil met het programma Stadseconomie de sociale en sociaal-economische structuur versterken, zoals deze past bij de stad. Dit geldt voor de stad als geheel: voor de bedrijventerreinen, winkelcentra en de binnenstad, maar ook voor de afzonderlijke wijken. Hiermee geeft Schiedam uitvoering aan de vijfde van de acht outcome-doelstellingen uit het CollegeWerkProgramma 2010-2014 en aan een evenwichtige samenstelling van soorten werkgelegenheid zoals genoemd in hoofdstuk 5.4 van de Stadsvisie 2030. Het is belangrijk voor de stad dat er voldoende en goed gevarieerde werkgelegenheid is, omdat dit leidt tot een dynamische vitale omgeving waarin mensen graag verblijven. Door het versterken van de ruimtelijke en economische kwaliteiten van de stad kan Schiedam bedrijven en een koopkrachtigere bevol-
king aan zich binden, waardoor het vestigingsklimaat verbetert en werkgelegenheid wordt gecreëerd. Dit komt de economische structuur en vitaliteit van de stad ook ten goede. Economie en cultuur gaan hier hand in hand. Een goed cultureel klimaat ademt een sfeer uit waarin werkgelegenheid en bedrijvigheid zich optimaal kunnen ontwikkelen. Een stad die de kwaliteit van de werkgelegenheid wil verhogen, moet zich dus realiseren dat het in stand houden en ontwikkelen van voldoende aanbod aan culturele voorzieningen hiervoor een van de randvoorwaarden is. Dit aanbod komt echter vanwege de landelijke bezuinigingen de komende tijd onder druk te staan. Daarom doet een overheid er goed aan helder te definiëren waarom zij cultuur steunt, welke maatschappelijke effecten ze daarvan verwacht en wat de voorwaarden zijn.
Programma Stadseconomie
Speerpunten
Algemene doelstelling De gemeente wil de sociaaleconomische structuur versterken van de bedrijventerreinen, winkelcentra, binnenstad en van de afzonderlijke wijken. Voldoende en goed gevarieerde werkgelegenheid leidt tot een dynamische vitale omgeving waarin mensen graag verblijven. Economie en cultuur gaan hier hand in hand. Door de ruimtelijke en economische kwaliteiten van de stad te versterken, kan Schiedam bedrijven en een koopkrachtigere bevolking aan zich binden. Hierdoor verbetert het vestigingsklimaat, wat de werkgelegenheid bevordert.
68
• • • • • • • • • •
Herstructurering bedrijventerreinen Ontwikkelen bedrijvenlocaties Wijkeconomie Cultuur in de wijk Doorpakken op de kwaliteit van de binnenstad Kwaliteitsverbetering van het toeristisch en cultureel product Regie voeren op culturele instellingen Een rol voor kunst en cultuur bij ruimtelijke ontwikkeling Stadspromotie/citymarketing Herstructureren cultuureducatie
Beleidsonderdelen
Doelstellingen
Ruimte voor economische ontwikkeling
1. V ersterken van het ondernemers- klimaat. 2. Verbeteren van het stedelijk imago. 3. Vergroten van de externe oriëntatie: Rijk (G32), Provincie, Regio, Europa. 4. Versterken van de detailhandel in de binnenstad. 5. Bedrijventerreinen aantrekkelijk houden en maken voor ondernemers. 6. Nieuwe bedrijfslocaties ontwikkelen. 7. Stimuleren van de wijkeconomie. 8. Stimuleren van de uitbreiding van het aantal bedrijfsverzamel-gebouwen (in het kader van de groei van het aantal ZZP’ers en de creatieve sector).
Algemene doelstelling
De gemeente wil de sociaaleconomische structuur versterken van de bedrijventerreinen, winkelcentra, binnenstad en van de afzonderlijke wijken. Voldoende en goed gevarieerde werkgelegenheid leidt tot een dynamische vitale omgeving waarin mensen graag verblijven. Economie en cultuur gaan hier hand in hand. Door de ruimtelijke en economische kwaliteiten van de stad te versterken, kan Schiedam bedrijven en een koopkrachtigere bevolking aan zich binden. Hierdoor verbetert het vestigingsklimaat, wat de werkgelegenheid bevordert.
Beleidsonderdelen
Doelstellingen
Werkgelegenheid
1. Groei van de werkgelegenheid en een afname van de werkloosheid. De uitgangspunten voor het cultuurbeleid zijn als volgt geformuleerd: 1. Cultuur bevordert de sociale cohesie. 2. Cultuur is goed voor de economie. 3. Cultuur versterkt, vormt en bepaalt de identiteit van de stad. 4. Cultuur moet voor iedereen bereikbaar zijn.
Ruimte voor cultuur en toerisme
Doelstellingen toerisme: 5. Een sterk (toeristisch) imago van de stad. 6. Meer toeristen naar de stad trekken en een langere verblijfsduur bewerkstelligen. Doelstelling cultuur en toerisme: 7. De trots van Schiedammers op hun stad vergroten.
Binnenstad
De relatie van het programma Stadseconomie met Stadsvisie Schiedam 2030 en het CollegeWerkProgramma 2010-2014 Het programma Stadseconomie geeft met name uitvoering aan de volgende hoofdopgaven van de Stadsvisie Schiedam 2030: • Hoofdopgave 2 ‘Versterking van de binnenstad’; • Hoofdopgave 6 ‘Voortzetting diversificatie werkgelegenheid, innovatie en vernieuwing van de lokale economie, behoud en binding van de koopkracht; • Hoofdopgave 9 ‘Verder versterken van het imago’.
1. Toename van het winkelend publiek en de verblijfsduur in de binnenstad. 2. Verbeteren van de presentatie en het functioneren van de binnenstad door het beperken van leegstand en verhogen van de kwaliteit van de openbare ruimte.
Het programma geeft daarnaast uitvoering aan deze strategische lijnen van het CollegeWerkProgramma 2010-2014: • Strategische lijn 3 ‘Een voorzieningenniveau op de Schiedamse maat geschoeid’; • Strategische lijn 4 ‘Investeren in de lokale economie en mensen (social return op de eigen investeringen)’.
Programmabegroting
69
2. Context en achtergrond Om de economische ontwikkeling en het ondernemersklimaat in Schiedam te stimuleren zijn de Bedrijventerreinennota, de Detailhandelsnota 2010-2020 en de nota Wijkeconomie 2010-2015 leidend. Deze beleidsnota’s hebben betrekking op de bredere economische ontwikkeling van de stad, ook tegen de achtergrond van het CollegeWerkProgramma en de Stadsvisie 2030. Op deze manier is een goede basis gelegd om het economische beleid van de stad in de komende jaren gestructureerd uit te voeren. Voor het beleid ten aanzien van cultuur en toerisme zijn de Cultuurvisie, de Toerismebrief en het Evenementenbeleid voor 2012-2016 leidraad voor de verdere ontwikkeling van de stad. Speerpunten Het programma Stadseconomie kent een aantal speerpunten: • Herstructurering bedrijventerreinen – De verouderde bedrijventerreinen Nieuw-Mathenesse, ’s-Graveland-Zuid en Spaanse Polder worden in de loop der jaren omgevormd naar moderne multifunctionele bedrijventerreinen. Het herstructureren van de bedrijventerreinen is een langetermijnproces en gebeurt in nauw overleg met de zittende ondernemers in het gebied. • Ontwikkelen bedrijvenlocaties – Het aantal vierkante meters uit te geven grond in Schiedam is zeer beperkt. Op bestaande bedrijventerreinen als Vijfsluizen en ’s-Graveland zijn nog enkele kavels beschikbaar. De locatie waar nog behoorlijk wat grond te ontwikkelen is, is Schieveste. Met name de ontwikkeling van dit gebied kan de stad een werkgelegenheidsimpuls geven. De stadsregio stelde in 2011 het ‘Regionale Kantorenprogramma Stadsregio Rotterdam 2011’ op. Gezien de regionale leegstand is in dit programma een strategie uitgezet van verlaging van de bouwproductie. Aangezien Schiedam weinig leegstand kent, heeft deze strategie geen invloed op de voorgenomen bouwproductie in Schiedam. • Wijkeconomie – Een ander speerpunt is het versterken van de sociaal-economische structuur in de wijken. Dit gebeurt door de aandacht te richten op de economie in de wijk: bijvoorbeeld door de invoering van winkelstraatmanagers, microfinanciering en het stimuleren van creatieve economie. Met name de wijken Nieuwland (krachtwijk) en Oost krijgen bijzondere aandacht. • Cultuur in de wijk – De gemeente heeft de afgelopen jaren beleid voor cultuur in de wijken geformuleerd. Ambitie is ruimtelijke, maatschappelijke en economische componen-
70
ten te verbinden. Die maken een wijk tot een leefbare wijk met als doel de identiteit van de wijk en haar bewoners te versterken. De uitvoering vindt plaats met inzet van cultuurscouts. De cultuurscouts signaleren en stimuleren creatief talent en de kansen om dat in te zetten voor verrijking van de wijken. Het is gebleken dat dit bijdraagt aan een goede sfeer in de wijk. • Doorpakken op kwaliteit van de binnenstad – De historische Schiedamse binnenstad is ontegenzeggelijk van grote kwaliteit in de Randstad. Voor de verdere ontwikkeling van de stadseconomie is een economische stimulans van de binnenstad van essentieel belang. Met de Visie Binnenstad voert de gemeente diverse activiteiten uit waarmee ze het investeringsklimaat wil verbeteren en nieuwe ondernemers, investeerders en bezoekers wil aantrekken. Dit gebeurt door structuurversterking van de detailhandel, herontwikkelen van grote monumenten, kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte, versterking van het culturele en toeristische product en het stimuleren van aansprekende evenementen. Uitgangspunt is dat een aantrekkelijke binnenstad het visitekaartje is voor (nieuwe) ondernemers en bezoekers aan de stad. • Kwaliteitsverbetering toeristisch en cultureel product – Met het toeristisch beleid wil de gemeente door het aanbod van een volwaardig toeristisch product meer bezoekers naar Schiedam halen en hun verblijfsduur verlengen. Het groeiend bezoekerspotentieel moet een economische impuls geven aan de stad. Dit is een opgave waar de gemeente in dient te investeren, maar waarbij ook verwacht wordt dat het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen hun steentje bijdragen, zowel financieel als organisatorisch. De cultuurvisie 2012-2022 kent een tweeledige opzet: een langetermijnvisie (voor tien jaar) en een uitvoeringsprogramma (voor vier jaar). De uitgangspunten in de visie zijn dat cultuur bijdraagt aan de sociale cohesie, economie en identiteit van de stad. Cultuur wordt gezien als artistieke, economische en maatschappelijke waardemaker en cultuur moet voor iedere Schiedammer bereikbaar zijn. • Regie voeren op culturele instellingen – De aantrekkingskracht van Schiedam, voor zowel inwoners als bezoekers van de stad, wordt mede versterkt door goede culturele voorzieningen. Daarom is het belangrijk dat er in de stad een goede culturele basisinfrastructuur wordt onderhouden. Dit wordt, vanwege de grootschalige landelijke bezuinigingen op cultuur, ook voor Schiedam een lastige opgave. Gevolg is dat er meer belang gehecht wordt aan het maken van SMART-geformuleerde en direct aan gemeentelijk be-
leid gerelateerde prestatieafspraken. Ook richt de gemeente zich de komende jaren op een betere zakelijke relatie met alle culturele instellingen die jaarlijks een budgetsubsidie ontvangen (zie verder de paragraaf ‘Verstrekken van Subsidies’). In 2011 heeft het Wennekerpand haar deuren geopend. De oprichting van de Stichting het Wennekerpand is eind 2011 een feit. Met deze nieuwe culturele subsidierelatie dienen prestatieafspraken gemaakt te worden. De stichting krijgt als voornaamste taken het beheer van het Wennekerpand en het bewaken van de gezamenlijke bedrijfsvoering van de participanten in het cultuurverzamelgebouw. In het Wennekerpand kunnen jongeren en ouderen op eigen wijze kunst en cultuur beleven. Het stimuleren van een aantrekkelijk en gevarieerd programma voor het Wennekerpand staat hoog op de agenda. Dit moet worden uitgewerkt in goede afspraken binnen de nieuwe subsidierelatie, maar ook binnen de bestaande subsidierelaties van de gebruikers van het Wennekerpand (Stichting de Teerstoof, Wenneker Cinema, Theater aan de Schie, Stichting MooiWerk, Centrum Beeldende Kunst). Vanwege de bezuinigingen waar de gemeente voor staat, is een kerntakenanalyse uitgevoerd. De opdracht die hieruit is voortgekomen, moet ook in 2012 nog verder worden uitwerkt. Aangezien 92% van het cultuurbudget vast zit in budgetsubsidies aan culturele instellingen, zal het doorvoeren van de bezuiniging ook na 2012 doorlopen. • Een rol voor kunst en cultuur bij ruimtelijke ontwikkeling – De gemeente wil door inzet van cultuur bij ruimtelijke ontwikkelingsprocessen de kwaliteit van de leefomgeving vergroten en de identiteit van een locatie versterken. Het inschakelen van beeldend kunstenaars en vormgevers bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen vergroot bovendien het draagvlak voor ruimtelijke ontwikkeling, aangezien zij betrokkenen zich bewust laten worden van het belang van de culturele waarden van een bepaald gebied. Conform een eerder door de Raad genomen besluit wordt onderzocht op welke manieren een percentageregeling kan worden ingevoerd. • Stadspromotie/citymarketing – In de toeristische beleidsontwikkeling en in het evenementenbeleid wordt de nadruk gelegd op de ‘unique selling points’ van de stad. Het gaat erom Schiedam met haar bijzondere onderscheidende kernwaarden bekend te maken bij een breder publiek. Deze kernwaarden zijn de molens en jenever, het water en de maritieme industrie, de kunst en de stadsheilige Liduina. Mede op basis hiervan wordt jaarlijks een thema gekozen,
waarmee de marketingcommunicatie gericht kan worden ingezet. Om het imago van de stad te verbeteren wordt de marketingcampagne ‘Ontdekschiedam.nu’ gecontinueerd. Deze campagne kan worden uitgebouwd tot een citymarketingbeleid, waarin ook aandacht gegeven wordt aan het verbeteren van het imago van de stad op het gebied van wonen en werken. • Herstructureren cultuureducatie – Het aanbod van cultuureducatie zal in het kader van de bezuinigingen nader bekeken worden. 3. Relatie met andere programma’s Het programma Stadseconomie heeft in de relatie tot andere programma’s de volgende raakvlakken: Programma Binnenstad Het College beschouwt de binnenstad als wezenlijk voor de identiteit van Schiedam. De binnenstad is niet alleen het gezicht van de stad, maar ook het kloppend hart waar vele activiteiten plaatsvinden. • Fysieke en economische versterking – Op basis van een programma Binnenstad en de inzet van de Reserve Vastgoed Binnenstad (naast de door het Fonds Schiedam/Vlaardingen gereserveerde gelden) werkt Schiedam aan de fysieke en economische versterking van de binnenstad. Doel is om meer bezoek te trekken door de binnenstad sterker te positioneren als het historisch centrum van de Nieuwe Maas. • Toeristische en culturele versterking – De aantrekkingskracht van de binnenstad wordt ook vergroot door het versterken van het toeristisch en cultureel product en door activiteiten in het kader van stadspromotie en citymarketing. Een impuls geven aan toerisme, door meer bezoekers naar de stad te halen, bevordert de economische ontwikkeling van de stad. • Museumkwartier en historisch cluster – Schiedam kent een bewogen geschiedenis die op verschillende manieren wordt gepresenteerd. Het College wil deze geschiedenis meer als eenheid laten zien. Dit betekent dat presentaties van jenever (Jenevermuseum), molens (Museummolen) en het benutten van de historische collectie, maar ook de presentatie van de scheepsbouw worden samengebracht tot één integrale presentatie van de geschiedenis, uitgedragen door één organisatie. Paragraaf Stedenbeleid Het Stedenbeleid is de opvolger van het Grotestedenbeleid. Binnen het Stedenbeleid is gekozen voor een decentralere
Programmabegroting
71
aanpak, zodat op lokaal niveau meer ruimte voor maatwerk ontstaat en de bestuurlijke lasten verminderen. Daarnaast blijft het Rijk als partner actief betrokken bij de wijk- en themagerichte aanpak. Schiedam neemt actief deel aan het thema economie en werk. Programma Wijkontwikkeling Eén van de speerpunten van het programma Stadseconomie is de wijkontwikkeling. • Economie in de wijk – Het College investeert in economie in de wijk, omdat die bijdraagt aan de sociale cohesie en zelfredzaamheid van de bewoners. Dat leidt tot stijging op de sociale ladder. De nota Wijkeconomie zet hierop in, specifiek op de wijken Nieuwland en Oost. • Cultuur in de wijk – Uit recent onderzoek van het Nicis Institute (De Kracht van Cultuur, 2011) blijkt dat inzet van cultuur een effectieve impuls geeft aan wijken. Kunst en cultuur blijken groot effect te hebben op de leefbaarheid in de aandachtswijken. Oorzaak van het succes van cultuurprojecten in de wijken is de benadering. Kunstenaars en cultuurproducenten veroordelen niet. Het gaat om het organiseren van ontmoetingen met een ‘open mind’. Het College geeft in het CollegeWerkProgramma ‘Mensen maken Schiedam!’ aan, dat het wil doorgaan met een aanbod op maat van cultuur in de wijk. De nadruk zal hierbij liggen op het implementeren en verankeren van het beleid binnen de gemeentelijke organisatie. De afdeling wijkzaken is hierbij een belangrijke partner. Programma Bestuur en Dienstverlening Het dienstverleningsconcept wordt verder uitgewerkt. Het College biedt ruimte aan ondernemers door hindernissen weg te nemen, door vraaggerichte dienstverlening en door actief relatiebeheer. Ook wil het College gemeentelijke regels, indien overbodig, schrappen. Het ondernemersloket zal gerichter worden ingezet om de dienstverlening te optimaliseren. Programma Ruimtelijke Ontwikkeling De programma’s Ruimtelijke Ontwikkeling en Stadseconomie grijpen direct in elkaar. Een goede ruimtelijke aanpak is nodig om economische ontwikkeling tot stand te brengen. • Bedrijventerreinen – Het College wil voldoende kwalitatief goede bedrijventerreinen. Daarom wordt de herstructurering van de bedrijventerreinen Nieuw Mathenesse en ’s-Graveland-Zuid/Spaanse Polder met kracht voortgezet. Voorts wordt de ontwikkeling gecontinueerd van Schie-
72
veste (met als belangrijke succesfactor de relatie met de binnenstad en de woonwijk Oost). • Bereikbaarheid – Een groot pluspunt van Schiedam ten opzichte van andere gemeenten is de goede bereikbaarheid. Dit pluspunt zal het College actief promoten in de externe contacten. Bereikbaarheid stuurt in belangrijke mate de ruimtelijke en economische ontwikkeling. Vijfsluizen is juist door een uitstekende bereikbaarheid tot groei gekomen. • Parkeren en openbaar vervoer – Het onderwerp parkeren en openbaar vervoer speelt eveneens een belangrijke rol bij de economische, culturele en toeristische activiteiten in de stad. • Openbare ruimte – Het College heeft de afgelopen jaren sterk ingezet op het verbeteren van de leefbaarheid door ruim te investeren in het onderhoud van de openbare ruimte. Voor een goede toeristische ontwikkeling is het belangrijk dat de openbare ruimte schoon, heel en veilig is. Pas als hieraan voldaan wordt, kan het toeristisch bezoek aan de stad zich optimaal ontwikkelen. Extra zorg is en blijft hiervoor noodzakelijk. • Ruimtelijke ontwikkeling en culturele planologie – In de culturele planologie wordt bijzondere betekenis toegekend aan cultuur en cultuurhistorie bij het inrichten van de ruimte. Kunst en cultuurhistorie verdienen een rol bij ruimtelijke ontwikkeling. Doel is het vergroten van de kwaliteit van de leefomgeving en het versterken van de identiteit van een locatie door inzet van kunst bij ruimtelijke ontwikkelingsprocessen. Dit resulteert niet altijd in een beeld op een plek. Inbreng en betrokkenheid van beeldende kunstenaars en vormgevers bij ontwikkeling van ruimtelijke plannen kunnen leiden tot vernieuwing. In elk geval maken kunstenaars betrokkenen bewust van het belang van cultuurhistorische en culturele waarden. Zij vergroten daarmee het draagvlak voor ruimtelijke veranderingen. Binnen de gemeente vindt een aantal planologische ontwikkelingen plaats waarbij een rol is weggelegd voor kunst en cultuur. Zo wordt bij de herontwikkeling van het Beatrixpark onderzocht welke rol kunst kan spelen bij de herinrichting van het park. In eerste instantie richt deze rol zich op het aanpakken van de viaducten die de (onaantrekkelijke) entree van het park vormen vanuit Nieuwland. Daarnaast kan kunst een toegevoegde waarde hebben bij de ontwikkeling van de A4. Ook bij (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen is een rol weggelegd voor cultuur.
Programma Sociale Infrastructuur • Verminderen werkloosheid – Het College geeft in het CollegeWerkProgramma hoge prioriteit aan het bieden van voldoende werkgelegenheid. Door de demografische ontwikkeling zal er naar verwachting krapte ontstaan op de arbeidsmarkt. Het College wil daarom in de eerste plaats met werkgevers die verder kijken dan vandaag, arrangementen afsluiten om mensen die nu nog aan de kant staan weer te integreren in het arbeidsproces. Het doel is om Schiedammers aan het werk te helpen en ondernemers te voorzien van gemotiveerd personeel. Een tweede voornemen is om bij ieder relevant onderwerp van beleid of implementatie van beleid de mogelijke gevolgen voor economie en werkgelegenheid te laten meewegen. Dit geldt in het bijzonder voor nieuwe projecten. • Cultuur als sociaal bindmiddel – Cultuur is voor het College één van de pijlers van de sociale structuur. Ze levert een prominente bijdrage aan het speerpunt ‘Mensen maken Schiedam’. Een goede culturele infrastructuur is belangrijk voor een aantrekkelijk woon- en leefklimaat en draagt bij aan participatie en emancipatie. Het College continueert de inzet om cultuur in de wijk op maat aan te bieden. Gebleken is dat deze uitingen bijdragen aan een goede sfeer in de wijk. Daarnaast blijft het College het belangrijk vinden jongeren door middel van cultuureducatie in aanraking te brengen met cultuur. Activiteiten in het Wennekerpand die gericht zijn op jongeren, zijn van belang voor een goed voorzieningenniveau voor de jeugd. Ook de bibliotheek heeft een belangrijke sociale functie. Zij is een belangrijke partij in de bevordering van taal- en leesvaardigheid en daarmee ook in de bevordering van integratie. De bibliotheek kan echter ook een bijdrage leveren aan het verkleinen van onderwijsachterstanden of het vergroten van sociale zelfredzaamheid. De subsidieafspraken met de bibliotheek zullen zich meer richten op dergelijke maatschappelijke doelstellingen. • Culturele activiteiten – Het College ondersteunt niet alleen culturele voorzieningen, maar ook culturele activiteiten. Het gaat met name om activiteiten die bijdragen aan maatschappelijke doelen, zoals versterking van de identiteit van de stad en/of versterking van de sociale cohesie van (groepen) bewoners. • Participatie, integratie, emancipatie – Op het terrein van zorg en welzijn, cultuur en sport wil het College verbindingen leggen tussen het verhogen van kwaliteit, het terugleggen van verantwoordelijkheden bij burgers en de notie dat de menselijke maat de kern moet zijn van beleid.
Programma Veiligheid Uitgangspunt voor een goede economische en toeristische ontwikkeling van de stad is ‘schoon, heel en veilig’. Het verbeteren van het gevoel van veiligheid zorgt voor een betere leefbaarheid van de stad. Ook ondernemers zijn hierbij gebaat. • Veiligheidsprogramma’s – Op bedrijventerreinen en in de binnenstad worden concrete veiligheidsprogramma’s uitgewerkt. • Onderzoek innovatief toezicht – In het businessplan van de Bedrijven Investerings Zone (BIZ) Vijfsluizen is in het kader van collectieve beveiliging onder andere opgenomen dat onderzoek zal worden uitgevoerd naar de mogelijkheden voor het inrichten van een netwerk van innovatief toezicht. • Wijkeconomie en veiligheid – Het stimuleren van de wijkeconomie komt direct ten goede aan een veilige en leefbare wijk. Programma Woonmilieu Door de woningvoorraad te herstructureren – met name door woningen in het duurdere segment toe te voegen – wil het College een koopkrachtigere bevolking en hoger opgeleid personeel aantrekken en beter vasthouden. Dit verbetert de economische structuur en de vitaliteit van de stad. 4. Kaderstellende beleidsnota’s • Masterplan Nieuw Mathenesse (2008); • Plan van aanpak 2008 Spaanse Polder & ’s-GravenlandZuid; • Masterplan Schieveste (2011); • Nota Bedrijventerreinen (2009); • Detailhandelsnota 2010-2020; • Beleid koopzondagen (2011); • Nota Wijkeconomie 2009-2015; • Kansrijk in Europa 2009-2013; • Atelierbeleid (2007); • Kadernota Cultuur in de wijk (2008); • Beleidsnotitie Kunst, cultuur en creativiteit; een Centrum Beeldende Kunst in Schiedam (2009); • Plan Wennekerpand (2009); • Kadernota Ruimte voor Beeldende Kunst in Schiedam, waar kunst in de openbare ruimte iets toevoegt (2010); • Cultuurbrief 2010; • Toerismebrief 2009; • Nota Toeristisch Beleid 2005-2009 (2005); • Hotelbeleid Schiedam (2008);
Programmabegroting
73
• Nota Horecabeleid Schiedam 2008-2012 (2007); • Doorpakken op de binnenstad (2007); • Reserve Vastgoed Binnenstad (2007); • Beleidsnotitie Parkeren 2008-2013 (2008); • Beleidsnota Monumenten 2008-2012; • Stadsvisie Schiedam 2030; • Projectplan Wijkeconomie Oost (2010-2012); • Cultuurvisie 2012-2022; • Nota evenementen 2012-2016. 5. B eleidsonderdeel Ruimte voor economische ontwikkeling Deze doelstellingen komen uit hoofdopgave 2 van de Stadsvisie Schiedam 2030, (hoofdstukken 5.4, 5.7, 6.2) en de speerpunten van het CWP voor stadseconomie. Doelstelling 1: Versterken van het ondernemersklimaat Goede contacten met bedrijven zijn onontbeerlijk voor het goed economisch functioneren van de stad en het behoud van werkgelegenheid. Het team Economische Zaken zet fors in op het relatiebeheer met bedrijven. De voorgenomen bezuiniging van € 20.000 op het EZ werkbudget zorgt er wel voor deze en scherpe keuzes gemaakt moeten worden in dit relatiebeheer. De volgende instrumenten worden ingezet: • Het vervullen van de zogenoemde één-loketfunctie voor ondernemers; • Bedrijfsbezoeken; • De netwerkbijeenkomst ‘Business op het Water’; • Het organiseren van ondernemersbijeenkomsten en bijeenkomsten met diverse branches als makelaars en banken; • De adviserende rol van de accountmanager binnen stichting Mentor; • Versterken van het accountmanagement. Verder ondersteunt Schiedam ondernemers door: • Ondernemersloket – Via het Ondernemersloket in de Stadswinkel kunnen ondernemers op een eenvoudige en laagdrempelige manier het eerste contact met de gemeente leggen. Het ondernemersloket werkt samen met de stichting Mentor, de Kamer van Koophandel, het werkgeverservicepunt, de werkmakelaars en accountmanagers. Het loket wordt onder de aandacht gebracht door advertenties in magazines en in het Stadsblad en door deelname aan de startersdag van de Kamer van Koophandel. • Microfinanciering – Ondernemers kunnen zich bij het Ondernemersloket melden voor een microfinanciering (tot € 35.000). Bij het Ondernemersloket vindt de eerste intake
74
plaats. Daarna wordt doorverwezen naar de Kamer van Koophandel en de Stichting Mentor. Het uiteindelijk oordeel over het verstrekken van een microkrediet ligt bij de landelijke organisatie Qredits. Via de stichting Eigenbaas. nl wordt landelijke bekendheid gegeven aan het verkrijgen van microfinanciering. De gemeente Schiedam is microfinancieringspunt en is aangesloten bij deze stichting. • Starterstimulering – De stichting Mentor biedt startende ondernemers een (gratis) coach die de ondernemer kan bijstaan bij allerlei vraagstukken. De accountmanager heeft een adviserende rol in deze stichting. In het kader van starterstimulering werkt de gemeente ook mee aan projecten voor startende ondernemers, zoals ‘Startop’, dat geïnitieerd is door de Rabobank. • Ondernemersfonds – Sinds 1 januari 2011 is het ondernemersfonds voor de binnenstad van kracht. Dit betekent dat ondernemers in de binnenstad een reclameheffing moeten betalen. Na aftrek van kosten gaat de opbrengst van deze heffing naar Stichting Centrummanagement Schiedam. Hiervoor organiseert deze stichting activiteiten die de binnenstad een economische stimulans geven. • Sociaal Economische Adviesraad Schiedam (SEARS) – De SEARS is een overlegorgaan dat bestaat uit deelnemers van de Kamer van Koophandel en Centrummanagement en vertegenwoordigers van Schiedamse werkgevers uit de profit- en non-profit sector. Deze adviesraad geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het College en de Raad over onderwerpen die de Schiedamse economie betreffen en is daarmee een belangrijke gesprekspartner. Doelstelling 2: Verbeteren van het stedelijk imago De gemeente Schiedam wil het imago van de stad verbeteren door: • Citymarketing – Schiedam vindt citymarketingbeleid een belangrijk instrument om de beeldvorming over de stad positief te beïnvloeden. Het is gewenst dat het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen hun (ook financiële) steentje bijdragen. De ontdekschiedam.nu-campagne wordt onderdeel van een citymarketingbeleid. Hiervoor is het DNA van de stad (elementen van de identiteit van Schiedam) beschreven en opgenomen in de Stadsvisie. Op basis hiervan worden keuzes gemaakt op welke pijlers de stad zich wil richten bij het ‘in de markt’ zetten van de stad. • Themajaren – Door thema’s aan jaren te koppelen kunnen de kernkwaliteiten van Schiedam meer bekend worden gemaakt. Zo wordt Schiedam op een positieve manier op
de kaart gezet. In 2012 is het thema gericht op ‘verborgen schatten’. Hiermee kan een link worden gelegd naar het provinciale thema ‘religieus erfgoed’, maar ook naar de landelijke aandacht voor 400 jaar Nederlands-Turkse betrekkingen en de rol van Schiedammer Haga hierin. Een belangrijk doel van het themajaar is om Schiedammers en bezoekers aan de stad op een bijzondere en laagdrempelige manier meer kennis te laten maken met de bijzondere kwaliteiten van de stad. Daardoor wordt het gevoel van trots vergroot en zullen Schiedammers deze trots kunnen uitdragen. Doelstelling 3: Externe oriëntatie: Europa, Rijk (G32), Provincie, Regio Externe oriëntatie versterkt de netwerken ten behoeve van onderlinge afstemming van economische ontwikkelingen. • Europa – In 2012 is er extra aandacht voor de zogenoemde Europa 2020-strategie. Dit is de langetermijnstrategie van de Europese Unie voor duurzame economische groei en meer werkgelegenheid. Europa 2020 bouwt voort op de Lissabon-strategie en heeft net als zijn voorganger een looptijd van tien jaar. Europa 2020 moet een gezamenlijke uitweg uit de crisis bieden en structurele hervormingen in gang zetten om onder meer de gevolgen van de vergrijzing en de klimaatverandering op te vangen. Doel is een slimme, duurzame Europese economie waarvan niemand wordt uitgesloten. Voor de periode 2014-2020 komen nieuwe Europese structuurfondsen beschikbaar die gerelateerd zullen zijn aan deze 2020-strategie. In G32-verband onderzoekt Schiedam welke thema’s uit deze strategie kansrijk zijn voor de stad. • Rijk – Hoewel het Rijk voor de economische ontwikkeling van Schiedam geen financiële middelen meer beschikbaar stelt, wordt wel ingezet op kennisuitwisseling. Dit gebeurt onder andere door periodieke gesprekken met de minister van Economische Zaken. Schiedam participeert actief in het Stedenbeleid binnen de pijler Economie en werk. • Provincie – De gemeente streeft ernaar haar kansen op subsidies beter te benutten. • Regio – Op regionaal niveau besteedt de gemeente nadrukkelijk aandacht aan het maken van afspraken over belangrijke economische ontwikkelingen die de gemeentegrens overstijgen. Zo zijn op stadregionaal niveau afspraken gemaakt over het regionale kantorenprogramma. Tevens worden de contacten tussen Vlaardingen en Schiedam ten aanzien van het thema arbeidsmarkt versterkt..
Doelstelling 4: Versterken van de detailhandel in de binnenstad • Beleid ten aanzien van koopzondagen – Om zowel de detailhandelsfunctie als het toerisme naar de stad te versterken wordt, in overeenstemming met de nieuwe Winkeltijdenwet, beleid uitgewerkt ten aanzien van de koopzondagen. Doel hiervan is de bezoekersstromen naar de binnenstad te vergroten. • Zie voor meer informatie over versterking van de detailhandel in de binnenstad het beleidsonderdeel Binnenstad. Doelstelling 5: Het aantrekkelijk houden en maken van bedrijventerreinen voor ondernemers De gemeente wil de verouderde bedrijventerreinen herstructureren en aantrekkelijk maken. De volgende activiteiten staan gepland: • Nieuw-Mathenesse – Nieuw-Mathenesse wordt omgevormd van een bedrijventerrein aan de stadsrand in een modern stedelijk bedrijventerrein met multifunctionele randen, dat centraal gelegen is in de Rotterdamse regio. Er wordt gestreefd naar een duurzame economische ontwikkeling van het bedrijventerrein ten aanzien van de bedrijfsprocessen, het vastgoed en het openbaar gebied. Het verduurzamen wordt vanuit de economische invalshoek benaderd. Zo mogelijk zal het ‘cradle to cradle-principe’ worden toegepast. Deze ambitie strekt verder dan het wettelijk minimum. Dit wordt ingegeven door de transformatie van het aangrenzende havengebied in een aantrekkelijke stadswijk. De gemeente Schiedam wil met de herstructurering van Nieuw-Mathenesse inzetten op een goede ruimtelijke relatie tussen deze ‘nieuwe Stadswijk’ en de historische binnenstad. Investeringen zijn erop gericht het openbaar gebied nagenoeg in zijn geheel te vernieuwen, waarmee de functionaliteit beter aansluit op de vraag in het gebied en de toegankelijkheid van het gebied met zijn omgeving wordt versterkt. In totaal gaat het om negen hectare . Ruim vijf hectare wordt opnieuw in erfpacht uitgegeven. • Spaanse Polder en ’s-Graveland-Zuid – In Spaanse Polder en ’s Graveland Zuid worden locaties waarvan de erfpacht expireert, herontwikkeld voor business to business-activiteiten. Het openbaar gebied wordt heringericht, waarmee de vernieuwing van het vastgoed wordt gestimuleerd. In totaal gaat het om acht hectare openbaar gebied en dertien hectare bedrijfspanden. • Creatieve economie – De creatieve economie wordt bevorderd door het aantrekken van kleine bedrijven zoals
Programmabegroting
75
ontwerpbureaus, vormgevers en ambachten (al dan niet in combinatie met wonen). Schiedam is een stad waar creatieve mensen van oudsher samenkomen en ondernemen. De inspanningen voor de creatieve economie richten zich op het ontwikkelen van een gunstig klimaat dat creatieve mensen aantrekt en waarin creatieve ondernemers zich optimaal kunnen ontwikkelen tot zelfstandige ondernemers. Dit gebeurt onder andere door het opzetten en onderhouden van de website creatievekaart.nl en door het organiseren van netwerkborrels. • Veilig ondernemen – De criminaliteit op bedrijventerreinen wordt tegengegaan, onder meer door het plaatsen van camera’s. Samen met het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR), de politie en de bedrijven is in het kader van het beleid Veilig Ondernemen gekozen voor de uitvoering van het project ‘Camerabewaking’. Doelstelling 6: Ontwikkeling nieuwe bedrijfslocaties In Schieveste kan nog terrein worden ontwikkeld. De volgende ontwikkelingen spelen daarbij een rol: • Stationsplein e.o. – De gemeente is in onderhandeling met partijen die de Kop van de Singel kunnen ontwikkelen. Naar verwachting wordt in 2012 gestart met de bouw van woningen, commerciële functies op de begane grond en een ondergrondse parkeergarage. • Bestemmingsplan en Masterplan Schieveste – In 2011 heeft de Gemeenteraad het bestemmingsplan en de actualisatie van het Masterplan Schieveste vastgesteld. In het eerste halfjaar van 2011 heeft dit geleid tot een nieuw vigerend bestemmingsplan en een strategie voor de ontwikkeling van het gebied in de nabije toekomst. • Gebouwen Schieveste – Het gebouw van het Lentiz/LIFE College is in de zomer van 2011 in gebruik genomen. De gemeente is in gesprek met meerdere partijen die zich mogelijk willen vestigen op Schieveste. Gestreefd wordt naar nieuwe gronduitgiften in 2012. • Infrastructuur Schieveste – de Zamenhofftunnel is medio 2011 opengesteld voor langzaam verkeer en in samenwerking met de schoolleiding en leerlingen van het Lentiz/ LIFE College voorzien van een kunstwerk. • Ontsluitingsweg Schieveste – In 2010 en 2011 zijn voorbereidingen getroffen voor de aanleg van de ontsluitingsweg vanaf de ’s-Gravelandseweg parallel langs de A20. De uitvoering vindt plaats in de periode van 2011 tot en met 2013.
76
• Nieuwe ontwikkelingen – de gemeente sluit naar verwachting in 2012 ontwikkelingsovereenkomsten voor de realisatie van een bioscoopcomplex, grootschalige detailhandel en een hotel in fase vijf van Schieveste. Doelstelling 7: Stimulering van de wijkeconomie Om de wijkeconomie te stimuleren werkt Schiedam aan een aanpak die toegesneden is op iedere wijk afzonderlijk, met als belangrijkste aandachtsgebieden Oost en Nieuwland. Naast de gemeentebrede instrumenten (zoals de stichting Mentor, het Ondernemersloket en microfinanciering) kunnen ook specifieke instrumenten voor een wijk worden ingezet. Wijkeconomie Oost: Het Rijk ondersteunt het project om de wijkeconomie Oost te stimuleren met een subsidie van € 510.000. De subsidie loopt tot eind 2012. De aanpak bestaat in hoofdzaak uit de volgende onderdelen: • Herontwikkeling van het waterpompstation aan de Rotterdamsedijk tot bedrijfsverzamelgebouw met een museale en educatieve functie. Het streven is het pand over te dragen aan BOEi, een instantie die industrieel erfgoed koopt en herontwikkelt. • Verlenen van een verbouwingssubsidie voor ondernemers. • In kaart brengen en waar mogelijk faciliteren van ZZP’ers. • Ontwikkelen van een maatwerkopleiding voor ondernemers in samenwerking met Life College. • Meewerken aan het project ‘buurthulp door buurtkracht’. Wijkeconomie Nieuwland: Het thema ‘werken en leren in de wijk’ is onderdeel van het wijkactieprogramma Nieuwland. Naast het stimuleren van wijkeconomie is er ook aandacht voor het bevorderen van werkgelegenheid en het vergroten van kansen voor jongeren op de arbeidsmarkt. De winkelstraatmanager is het aanspreekpunt voor alle ondernemers. Met detaillisten wordt gesproken over branchering en bijvoorbeeld over de aanpak van leegstand. De winkelstraatmanager besteedt veel energie aan netwerkontwikkeling van de Nieuwlandse ondernemers. Het plan van aanpak voor 2012-2017 heeft drie speerpunten: • Het vergroten van de veiligheid in de detailhandelsgebieden, onder andere door het invoeren van het Keurmerk Veilig Ondernemen en het inzetten van landelijke subsidiemogelijkheden; • Het verbeteren van het imago van de wijk;
• Het versterken van de detailhandel op de Nolenslaan, onder andere door gezamenlijke promotie, het zoeken naar trekkers voor dit gebied en afmaken van de herinrichting van de Nolenslaan. Daarnaast wordt een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd om de school Aquamarijn om te vormen tot een verzamelgebouw voor creatieve ondernemers. Doelstelling 8: Stimuleren uitbreiding aantal bedrijfsverzamelgebouwen Het College zal de uitbreiding van het aantal bedrijfsverzamelgebouwen stimuleren. Dit is belangrijk in verband met de groei van het aantal ZZP’ers binnen de gemeente. Deze groei zal naar verwachting ook in 2012 doorzetten. Creatieve economie speelt bij de ontwikkeling van bedrijfsverzamelgebouwen eveneens een rol. Creatieve economische activiteiten spelen zich steeds meer af in kleine ondernemingen. Ook worden in het land diverse bedrijfsverzamelgebouwen ontwikkeld speciaal voor de creatieve sector. Vooral de creatieve sector heeft aan dergelijke gebouwen behoefte. Het is daarom belangrijk dat hiervoor bedrijfsruimte beschikbaar komt, zodat mensen de kans krijgen om te ondernemen. Bijkomend voordeel is dat een gunstig starters- en ondernemersklimaat kansen biedt voor sociale stijging. In het kader van de wijkeconomie wordt gekeken of specifieke panden een herbestemming als bedrijfsverzamelgebouw kunnen krijgen. Voorts wordt op bedrijventerreinen, waar mogelijk, meegewerkt aan ontwikkeling of herbestemming van gebouwen tot bedrijfsverzamelgebouw.
6. Beleidsonderdeel Werkgelegenheid Uit Hoofdopgave 6 van de Stadsvisie Schiedam 2030 (hoofdstuk 5.4) volgt de doelstelling: een groei van de werkgelegenheid en een afname van de werkloosheid. Om dit doel te realiseren pakt Schiedam volgende zaken aan: • Bedrijventerreinen – Verouderde bedrijventerreinen worden geherstructureerd en Schieveste wordt ontwikkeld (voornamelijk voor het behoud en de uitbreiding van werkgelegenheid). • Wijkeconomie – Het College wil de wijkeconomie stimuleren (zie hiervoor het beleidsonderdeel Ruimte voor economische ontwikkeling). • Koppeling met Sociale Infrastructuur – De economische programma’s worden verbonden met het programma Sociale Infrastructuur, waarbij tevens een koppeling wordt gelegd tussen ondernemerschap en onderwijs. Een concreet voorbeeld hiervan is het project Wijkeconomie Oost. Hierbij wordt nauw samengewerkt met het Life College om onderwijs te ontwikkelen voor (aankomende) ondernemers. Daarnaast zullen voor bepaalde groepen jongeren speciale programma’s worden ontwikkeld in samenwerking met het bedrijfsleven, met als doel hen te begeleiden naar werk: • Leerwerkbanen voor jongeren; • Extra banen voor Schiedamse werklozen; • Taalstages in het kader van de inburgeringtrajecten en om mensen uit het isolement te halen; • Stageplekken creëren voor vmbo en mbo; • Cursussen aanbieden voor laaggeletterd personeel.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Werkgelegenheid Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (2006)
2012
Streefwaarde 2013
2014
2015
Aantal arbeidsplaatsen
P
Statistiek
28.886
30.900
30.950
31.000
31.000
Aantal bedrijfsvestigingen
P
Statistiek
2.735
2.825
2.825
2.825
2.825
Aantal werkzoekende jongeren (15-27 jaar)
P
Statistiek
675
330
330
330
330
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator.
Programmabegroting
77
7. B eleidsonderdeel Ruimte voor cultuur en toerisme Uit de tweede strategische lijn van het CWP en uit Hoofdopgave 6 van de Stadsvisie Schiedam 2030 (hoofdstuk 5.4) volgen de onderstaande doelstellingen. Doelstelling 1: Cultuur bevordert de sociale cohesie • Cultuur als pijler van sociale structuur – Cultuur is voor het College één van de pijlers van de sociale structuur. Ze levert een prominente bijdrage aan het speerpunt ‘Mensen maken Schiedam’. Cultuur is een belangrijke drager van de kwaliteit van het dagelijks leven. Een goede culturele infrastructuur is belangrijk voor een aantrekkelijk woonen leefklimaat, maar draagt ook bij aan participatie en emancipatie. Ook blijft het College het belangrijk vinden om jongeren door middel van cultuureducatie in aanraking te brengen met cultuur. Activiteiten in het Wennekerpand die gericht zijn op jongeren, zijn van belang voor een goed voorzieningenniveau voor de jeugd. • Cultuur in de wijk – Het College continueert de inzet om cultuur in de wijk op maat aan te bieden door het inzetten van cultuurscouts. Zij zoeken en ’scouten’ cultureel talent in de wijk. De aanpak van cultuur in de wijk is geformaliseerd. Per 1 januari 2011 zijn cultuurscouts ondergebracht bij Stichting Mooi Werk en hebben een werkplek in het Wennekerpand, zodat ze voor bewoners beter zichtbaar zijn. • Beeldende kunst – Er worden kunstprojecten geïnitieerd die gericht zijn op participatie. Doelgroepen zijn bijvoorbeeld bedrijven, burgers, (Schiedamse) kunstenaars, en (creatieve) ondernemers. Om dit te realiseren is een belangrijke taak weggelegd voor het Centrum voor Beeldende Kunst (CBK). Ook beeldende kunst in de openbare ruimte levert een bijdrage aan de sociale infrastructuur. • Amateurkunstbeleid – Het beleid om amateurkunst te bevorderen levert een belangrijke bijdrage aan de versterking van de sociale cohesie. Daarom zet de gemeente ook de komende periode in op het ondersteunen van de amateurkunsten in de stad. Hiertoe wordt het amateurkunstbeleid en de subsidieregeling geëvalueerd. Tevens zal er meer aandacht uitgaan naar de relatie tussen amateurkunst en cultuureducatie. • Prestatiecontract met Bibliotheek Waterweg – In 2012 zal het subsidiecontract met de bibliotheek meer gericht zijn op maatschappelijke effecten (zoals leesbevordering en sociale zelfredzaamheid).
78
Doelstelling 2 Cultuur is goed voor de economie • Cultuur als economische waarde – Cultuur is belangrijk voor de uitstraling van een vitale (binnen)stad. De aantrekkingskracht van Schiedam wordt mede versterkt door goede culturele voorzieningen: voor inwoners en bezoekers aan de stad. Een instelling als het Stedelijk Museum levert hieraan een bijdrage. Er is bovendien een sterke correlatie tussen het culturele voorzieningenniveau en het opleidingsniveau van de bevolking. Daarnaast verdient het Wennekerpand speciale aandacht. Dit cultuurverzamelgebouw is een aantrekkelijke toevoeging voor de binnenstad. In dit pand kunnen jongeren én ouderen kunst en cultuur op eigen wijze beleven. Het College stimuleert een aantrekkelijke en gevarieerde programmering in dit cultuurverzamelgebouw. De gemeente zet tevens in op: • Basisinfrastructuur – Schiedam streeft naar een kwalitatief goede culturele basisinfrastructuur: voldoende aanbod aan culturele voorzieningen is een belangrijke factor voor het vestigingsklimaat. In het kader van de bezuinigingen zal gekeken worden welke basisinfrastructuur in elk geval behouden dient te blijven. • Creatieve economie – De gemeente biedt ruimte voor ontwikkeling en innovatie door het aantrekken van nieuwe creatieve ondernemers en kunstenaars en het (her)huisvesten van deze doelgroep (ateliers, ruimte voor creatieve ondernemers, tijdelijke projectruimten). • Creatief klimaat – Het scheppen van een interessant creatief klimaat door de inzet van beeldende kunstenaars, (landschaps)architecten en vormgevers bij toonaangevende ruimtelijke ontwikkelingsprocessen. • Kunst openbare ruimte – Er zal meer worden gestuurd op ontwikkelingen van kunst in de openbare ruimte op basis van de nota Kunst in de Openbare Ruimte. Daarbij wordt ruim aandacht besteed aan de rol van de burger bij dergelijke ontwikkelingen. Doelstelling 3: Cultuur versterkt, vormt en bepaalt de identiteit van de stad Dit wordt gestimuleerd door: • Community arts in de wijk – ‘Community art’ is een benaming die gebruikt wordt voor kunstzinnige projecten rondom sociale vraagstukken. Het is een vorm van kunstbeoefening waarbij het materiaal dat vanuit een groep zelf voorhanden is centraal staat. Binnen Schiedam wordt door de cultuurscouts aan community arts gedaan, maar ook het CBK of cultuureducatieve instellingen organiseren wel eens dergelijke projecten.
• Culturele planologie – Er is een rol voor kunst en cultuur bij ruimtelijke ontwikkeling (culturele planologie). Dat versterkt de identiteit van een plek. In dat kader is de ambitie geformuleerd om de entrees van de stad te verfraaien. In 2012 wordt hiervan het eerste resultaat afgeleverd; een kunstwerk op het Stationsplein. Daarnaast wordt gewerkt aan plannen voor het verfraaien van het treinviaduct bij de ’s-Gravelandseweg en de viaducten die de entree vormen van het Beatrixpark in het kader van de herontwikkeling van dit stadspark. • Versterking museumkwartier – Doel is te komen tot een versterking van het museumkwartier door de historische componenten van Schiedam (jenever, molens, scheepsbouw, gastarbeiders en historische collectie) in één museum onder te brengen met een eigen stichtingsbestuur. Het Stedelijk Museum en het Jenevermuseum zijn betrokken bij deze ontwikkeling. Er zal geen nieuw museum verrijzen, maar een reorganisatie plaatsvinden in het huidige museumbestel. Doelstelling 4: Cultuur moet voor iedereen bereikbaar zijn Overheidsbeleid houdt zich bezig met het creëren van gelijke kansen voor iedereen. Dat betekent ook zorgen dat alle (jonge) bewoners in contact kunnen komen met cultuur, zodat ze zelf kunnen beslissen over wat hun leven verrijkt. De gemeente wil belangstelling voor kunst en cultuur stimuleren door: • Het aanbod van kunst en cultuur meer aan laten sluiten bij de aanwezige culturele competentie van burgers. • Het vergroten van de culturele competentie van burgers door middel van een compleet aanbod aan cultuureducatie voor scholen en door inzet van de cultuurscouts. Doelstelling 5: Een sterk (toeristisch) imago van de stad Activiteiten zijn: • Citymarketingbeleid – Stadspromotie wordt integraal opgepakt door het opstellen van een citymarketingbeleid. • Ontdekschiedam.nu – De Ontdekschiedam.nu-campagne wordt gecontinueerd en uitgebouwd. In samenspraak met de Stichting Promotie Schiedam en andere partijen wordt de campagne nader vormgegeven door producten te ontwikkelen, zoals een winkelgids, wandelroutes, een evenementenkalender, merchandise en de Schiedambon. Elk jaar wordt gekoppeld aan een thema, zodat ingezoomd kan worden op de bijzondere kwaliteiten van de stad. In 2012 is het thema ‘verborgen schatten’.
• P ublieksevenementen – Om het imago van de stad te versterken wordt ingezet op het vergroten van de naamsbekendheid. Dit gebeurt door vier grote evenementen per jaar te organiseren. Deze evenementen zijn sterk gekoppeld aan de identiteit van Schiedam. Het unieke en onderscheidende karakter van deze evenementen moeten bezoekers van buiten Schiedam naar de stad halen en de naamsbekendheid van de stad vergroten. Naast deze evenementen zet het nieuwe evenementenbeleid in, op een groot aantal kleinere evenementen om de (binnen)stad te verlevendigen. Doelstelling 6: Meer toeristen naar de stad trekken en een langere verblijfsduur bewerkstelligen Het toeristisch beleid wordt aangescherpt met als doel meer bezoekers naar de stad te trekken. Om een impuls te geven aan de economische en toeristisch ontwikkeling van Schiedam moeten er duidelijke keuzes worden gemaakt. Deze keuzes dienen vooral te liggen op de onderscheidende elementen van de stad: ‘Waarmee kan Schiedam in de markt worden gezet?’ Bij het uitwerken van een nieuw toeristisch beleid zal samenwerking met partijen in en buiten de stad een belangrijk aandachtspunt zijn. Organisatorische én financiële samenwerking is van belang om producten, arrangementen en dergelijke tot stand te brengen. Meer bezoek kan gerealiseerd worden door: • Kwalitatieve verbetering en uitbouw van toeristisch aanbod – Dit gebeurt onder andere door wandel- en fietsroutes te realiseren en historische gebouwen meer open te stellen (gekoppeld aan de kernkwaliteiten van de stad). Zo wordt ervoor gezorgd dat bezoekers meer kunnen ondernemen in de stad. • Aandacht voor couleur locale – Met name de kleine lokale ondernemers kunnen voor de toerist het verschil maken bij een bezoek aan een stad. Het koesteren van de couleur locale is daarom belangrijk om toeristisch aantrekkelijk te zijn. • Verblijfsaccommodaties – Het College wil initiatieven voor verblijfsaccommodaties faciliteren in de vorm van Bed & Breakfast en hotels. Hierdoor kunnen meerdaagse arrangementen worden geboden. • Recreatiegebieden buiten de binnenstad – In het kader van de meerdaagse arrangementen worden de mogelijkheden van gebieden buiten de binnenstad onderzocht, zoals het recreatiegebied Midden-Delfland en de Waterpoort aan de Maas (industrieel toerisme). • Evenementenbeleid – Het nieuwe evenementenbeleid zet in op vier grote evenementen per jaar om bezoekers van buiten de stad te trekken en een keten van festiviteiten die
Programmabegroting
79
de stad moeten verlevendigen. Doel is om hiermee het bezoek aan de stad te vergroten. Zowel tijdens het evenement als ook daarna (herhalingsbezoek). • Schiedam waterstad – Met ISV-middelen wordt een programma uitgevoerd met als doel het water in de stad meer onderdeel te laten zijn van de stedelijke economie. Dit betekent meer aanlegplaatsen voor specifieke doelgroepen, maar ook evenementen op het water. In dit kader is Schiedam ook lid van de Vereniging Regio Water, een verenging van gemeenten en belanghebbenden langs het Rijn-Schiekanaal met als doel het economisch en toeristisch functioneren van het gebied te versterken.
Doelstelling 7: De trots van Schiedammers op hun stad vergroten De gemeente wil dit realiseren door: • Ambassadeursacties – Deze acties zijn onderdeel van het citymarketingbeleid. • Themajaren – In 2012 staat het thema ‘verborgen schatten’ centraal. Bij het uitwerken van themajaren wordt beoogd de samenwerking tussen cultureel, toeristisch en ondernemend Schiedam te bevorderen, alsmede de Schiedammers en de bezoekers aan de stad op een positieve manier kennis te laten maken met de stad. • Vergroten betrokkenheid – Het College wil het bewustzijn van bewoners voor hun leefomgeving en hun betrokkenheid bij de stad vergroten door middel van culturele activiteiten en evenementen. Voorbeelden zijn de Brandersfeesten, het Suikerzoet Filmfestival en de Maasboulevardfeesten. Ook de inzet van cultuurscouts en kunstprojecten als Winterlicht kunnen dit bewerkstelligen.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Ruimte voor cultuur en toerisme Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (2008)
Streefwaarde 2012
2013
2014
2015
Toename toeristisch bezoek
P
CVO-bezoek per jaar
365.000
400.000
410.000
420.000
425.000
Toename bezoekersaantallen musea
P
Jaarcijfers bezoek diverse musea
90.000
110.000
120.000
120.000
125.000
Toename bezoekersaantallen Theater aan de Schie**
P
Jaarcijfers theater
47.500
68% betalende bezoekers
68% betalende bezoekers
69% betalende bezoekers
69% betalende bezoekers
Aantal ateliers
P
Atelierbeleid
6 permanent, 8 tijdelijk
25
30
30
30
Aantal abonnementhouders bibliotheek
P
Jaarcijfers
14.066
14.700
14.800
14.850
14.850
Culturele voorzieningen en kunstaanbod
E
Onderzoek imago en dienstverlening
6,6 rapportcijfer
6,7
6,8
6,8
6,8
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator. ** Het Theater aan de Schie heeft de bezetting de afgelopen jaren niet gehaald. De impact van de BTW-verhoging komt hier nog bij. Wat dit exact betekent voor de streefwaarden is niet bekend.
80
8. Beleidsonderdeel Binnenstad Uit Hoofdopgave 2 van de Stadsvisie Schiedam 2030 en uit het CWP voor stadseconomie komen de volgende doelstellingen. Doelstelling 1: Toename van het winkelend publiek en verblijfsduur in de binnenstad De detailhandel is de drager voor de binnenstad. In vergelijking met andere steden van dezelfde omvang als Schiedam is de hoeveelheid aan en de kwaliteit van de winkels echter te beperkt. Het moet weer aantrekkelijk worden om in Schiedam te winkelen. Dit kan gerealiseerd worden door een completer winkelaanbod (naast kleine ontdekwinkeltjes ook meer winkelformules), in combinatie met gezellige horeca en een goed cultureel aanbod in een aangename historische omgeving: Schiedam als dé historische winkelstad van het Rijnmondgebied. De volgende activiteiten worden ondernomen: • Visie Binnenstad 2030 – Eind 2011 wordt de Visie Binnenstad 2030 vastgesteld. Het College wil op basis daarvan meer binnenstad realiseren, vooral door het verbeteren van de mix van winkelen, horeca, cultuurhistorie en toerisme. Doel is het aantal bezoekers per week (Bas van der Heijden, Hoogstraat- en Broersveld ontwikkeling) te vergroten ten opzichte van het huidige bezoek (circa 70.000 per week). Een termijnvisie met uitvoeringsprogramma, vastgesteld door de Gemeenteraad, draagt ook bij aan het vertrouwen en investeringsbereidheid van derden. • Betere ‘doorbloeding’ – Door parkeermogelijkheden aan de westzijde van de binnenstad toe te voegen ontstaat een betere ontsluiting van het centrum aan de historische en meest onderscheidende zijde van de stad. In 2012 zal besluitvorming over de invulling van het Westmolenkwartier inclusief een daarin opgenomen parkeervoorziening plaatsvinden. • Acquisitie middenstand – Samen met marktpartijen vindt actieve acquisitie van winkelformules en winkeliers en investeerders plaats. • Horeca – De presentatie en diversiteit van het horeca-aanbod wordt verbeterd door betere openbare ruimte (stepping stones: Koemarkt, Appelmarkt, Weeshuisplein) en waar mogelijk sterkere concentratie. In 2012 wordt, afhankelijk van de financiële ruimte, geprobeerd de Koemarkt onderdeel te maken van de Werk aan de Winkel-aanpak. • Centrummanagement – Sinds 1 juni 2011 is een Centrummanager aangetrokken die in overleg met ondernemers, gemeente en Stichting Promotie Schiedam een bijdrage levert
aan een aantrekkelijke en levendige binnenstad. • Coaching ondernemers – Schiedam koestert haar ‘couleur locale-ondernemers’, omdat juist deze ondernemers het onderscheid maken in het winkelgebied. In de praktijk blijkt dat deze ondernemers het in de huidige economische omstandigheden extra moeilijk hebben. Door middel van coaching wordt getracht een professionaliseringsslag te maken waardoor het klantenbestand groeit en de continuïteit in omzetten meer wordt gewaarborgd. Doelstelling 2: Verbeteren van de presentatie en het functioneren van de binnenstad door het beperken van leegstand en het verhogen van de kwaliteit van de openbare ruimte Dit gebeurt door onder andere: • Ruimtelijk kwaliteitsbeleid – Voor de binnenstad wordt een ruimtelijk kwaliteitsbeleid vastgesteld dat gebaseerd is op het DNA van het historische centrum. Doorvertaling hiervan heeft ook plaatsgevonden in de begroting van de afdeling BOR. • Herbestemming van grote (monumentale) panden – Monopole is casco hersteld en zal nu in de (door de economie nu niet gretige) markt worden gezet. Een zelfde ontwikkeling wordt gevolgd voor de Havenkerk. Daar wordt nu ingezet op restauratie. Aansluitend wordt de hotelontwikkeling gestimuleerd. • Herontwikkeling locaties – Voorbeelden van herontwikkeling van locaties zijn het Gat van Bolmers (2012 voorbereiding), de Westmolenstraat (2012 voorbereiding), Stadstimmerwerf (oplevering in 2012), Zakkendragershuisje (planvorming in 2012) en Waag/Klokkenluiderswoning (planvorming in 2012). Groenweegje en omstreken en de zogenoemde UTO-locatie zijn in verband met de economische omstandigheden tijdelijk als project geparkeerd. Wel wordt onderzocht of delen van deze locaties tot ontwikkeling kunnen worden gebracht. • Werk aan de winkel – Dit project wordt voortgezet en uitgebreid naar de Koemarkt. • Kwaliteit openbare ruimte – Het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte (schoon, heel, veilig) is een voorwaarde voor succes. Dit betekent ook dat er continu aandacht moet zijn voor de rol van beeldende kunst in deze openbare ruimte. • Parkeervoorziening – De binnenstedelijke structuur wordt verbeterd door een gebouwde parkeervoorziening te realiseren aan de westzijde van de binnenstad.
Programmabegroting
81
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Binnenstad Omschrijving
E/P*
Bron
2012
2013
2014
2015
Veiligheid op straat
E
Onderzoek imago en dienstverlening
6,1 rapportcijfer
6,3
6,4
6,4
6,4
Bereikbaarheid Schiedam
E
Onderzoek imago en dienstverlening
7,0 rapportcijfer
7,2
7,3
7,3
7,3
Onderzoek imago en dienstverlening
5,4 rapportcijfer
5,9
6,0
6,1
6,3
Onderzoek imago en dienstverlening
4,8 rapportcijfer
5,4
5,5
5,5
5,6
Winkels Onderhoud openbaar gebied
E
Nulmeting (2008)
Streefwaarde
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator.
Overzicht bezuinigingen Onderstaand overzicht geeft de besluiten van het college weer die financieel in dit programma van de begroting zijn verwerkt. Omschrijving bezuiniging (bedragen x € 1.000) Inkomsten precariovervangende vergoeding kabels en leidingen Bezuiniging op budget EZ Totaal Stadseconomie
Inkomsten precario vervangende vergoeding kabels en leidingen Gedurende een aantal jaren zijn de inkomsten uit de precario vervangende vergoeding voor kabels en leidingen structureel te laag geraamd in de gemeentelijke begroting. In de jaren 2010 en 2011 zijn de inkomsten in de begroting middels bestuursrapportage met € 100.000 opgehoogd. Dit wordt nu structureel opgenomen. Opgemerkt wordt dat de provincie Zuid Holland in haar circulaire Financieel Toezicht begroting 2012-2015 de gemeente gewezen heeft op het feit dat de mogelijkheid bestaat dat het
82
2012
2013
2014
2015
100
100
100
100
20
20
20
20
120
120
120
120
kabinet met ingang van 1-1-2012 besluit dat de gemeente niet langer bevoegd is om rechten te heffen op kabels en leidingen t.b.v. nutsvoorzieningen. De gemeente brengt nu precario vervangende vergoeding tot een bedrag van € 1,5 miljoen in rekening. Bezuiniging op EZ-budget Een bezuiniging van € 20.000 wordt gerealiseerd op het werkbudget van EZ. Het budget wordt ingezet voor met name het versterken van ondernemerscontacten (beurzen, netwerkbijeenkomsten, presentaties ed.).
Wat gaat het Programma Stadseconomie kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
107
173
135
135
135
135
Lasten per product Straatmarkten
302
361
444
433
433
433
Kunst en cultuur
Cultuurbeoefening
1.450
1.692
1.453
1.443
1.330
1.330
Musea
3.147
3.092
2.985
2.828
2.663
2.663
Toerisme
1.438
1.474
1.405
1.404
1.404
1.404
Monumentenbescherming
737
786
698
692
687
679
Monumenten
545
537
507
492
491
481
34
61
61
61
61
61
Recreatie Economische zaken
904
1.336
724
724
724
724
41.160
50.845
42.093
40.009
35.665
32.798
Ruimtelijke ordening
364
531
387
387
387
387
Evenementen
223
252
252
252
252
252
Grondzaken
Geo informatie
957
1.325
1.194
1.180
1.163
1.140
51.368
62.464
52.337
50.040
45.395
42.486
Straatmarkten
41
101
101
101
101
101
Musea
21
20
13
7
7
7
Toerisme
42
0
0
0
0
0
Totale lasten Baten per product
Monumentenbescherming Monumenten Recreatie
8
5
5
5
5
5
124
21
21
21
21
21
67
60
61
61
61
61
356
230
230
230
230
230
51.357
53.033
46.822
44.795
40.432
37.627
86
96
96
96
96
96
52.102
53.566
47.349
45.316
40.953
38.148
734
-8.899
-4.989
-4.724
-4.441
-4.337
Onttrekking reserves
17.784
2.574
589
581
572
363
Toevoeging reserves
9.476
251
51
51
51
51
Resultaat na bestemming
9.043
-6.576
-4.450
-4.194
-3.920
-4.025
Economische zaken Grondzaken Geo informatie Totale baten Resultaat voor bestemming
Programmabegroting
83
Veiligheid 1. Doelstelling Het doel van openbare orde en veiligheid is om Schiedam in een continu proces merkbaar veiliger te maken voor iedereen. Het vergroten van de subjectieve en objectieve veiligheid in Schiedam moet de stad aantrekkelijker maken en het welbevinden van bewoners vergroten. Schiedam wil ongewenst en crimineel gedrag terugdringen, zowel gebieds- als persoonsgericht. Daarnaast wil de gemeente een veilige omgeving bieden. In beide gevallen wordt bij voorkeur preventief, maar ook repressief beleid gevoerd.
Om dit te bereiken zijn prioriteiten benoemd binnen drie categorieën: stedelijke veiligheid, wijkgerichte veiligheid en fysieke veiligheid. Binnen de stedelijke categorie pakt de gemeente problemen stadsbreed aan. Omdat de verschillen per wijk groot zijn, voert Schiedam daarnaast wijkgerichte projecten en maatregelen uit. Op deze manier wordt maatwerk geleverd. Tot slot waarborgt de gemeente de brandweerzorg en ambulancezorg (fysieke veiligheid). Schiedam wil goed voorbereid zijn en blijven op risico’s en rampen.
Programma Veiligheid
Speerpunten
Algemene doelstelling
Schiedam moet in een continu proces merkbaar veiliger worden voor iedereen. De integrale veiligheidsaanpak moet de stad aantrekkelijker maken en het welbevinden van de bewoners vergroten. Schiedam wil op gebieds- én persoonsgerichte wijze, zowel preventief als repressief, ongewenst en crimineel gedrag terugdringen. De gemeente wil bovendien een veilige omgeving bieden.
84
• • • • • • •
Betrokkenheid bewoners Jeugdoverlast Handhaving & toezicht openbare ruimte (Woning)inbraken Woonoverlast Persoonsgerichte aanpak Crisisbeheersing/rampenbestrijding
Beleidsonderdelen
Doelstellingen
Stedelijke Sociale Veiligheid
1. Betrokkenheid bewoners bevorderen (CWP). 2. Terugdringen en beheersen van jeugdoverlast, jeugdcriminaliteit en vandalisme. 3. Handhaving en toezicht (in de openbare ruimte) verbeteren (CWP). 4. Terugdringen woninginbraken (CWP). 5. Woonoverlast verminderen (CWP). 6. Persoonsgerichte aanpak bevorderen.
Wijkgerichte Sociale Veiligheid
1. C entrum stabiliseert, of verbetert binnen de huidige categorie in de veiligheidsindex en blijft een bedreigde wijk. 2. Oost en Nieuwland verbeteren een categorie in de veiligheidsindex en verbeteren van bedreigde wijken naar aandachtswijken. 3. W est, Groenoord en Kethel stabiliseren of verbeteren binnen de huidige categorie van de veiligheidsindex en blijven aandachtswijken.; 4. Z uid, Woudhoek en Spaland/Sveaparken stabiliseren of verbeteren binnen de huidige categorie in de veiligheidsindex en blijven (redelijk) veilige wijken.
Algemene doelstelling Schiedam moet in een continu proces merkbaar veiliger worden voor iedereen. De integrale veiligheidsaanpak moet de stad aantrekkelijker maken en het welbevinden van de bewoners vergroten. Schiedam wil op gebieds- én persoonsgerichte wijze, zowel preventief als repressief, ongewenst en crimineel gedrag terugdringen. De gemeente wil bovendien een veilige omgeving bieden.
Beleidsonderdelen
Doelstellingen
Fysieke veiligheid en de Veiligheidsregio Rotterdam
1. Adequate brandweerzorg (Regionale brandweer Rotterdam-Rijnmond): voldoende paraatheid, uitrukken en inzetten conform geldende richtlijnen en regelgeving. 2. Adequate ambulancezorg (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR): voldoende paraatheid, uitrukken en verlenen van hulp conform geldende richtlijnen en regelgeving. 3. Adequate hulpverlening en bescherming van mensen, dieren, goederen en het milieu bij (dreigende) rampen, crises en grootschalige ordeverstoringen.
Programmabegroting
85
2. Context en achtergrond De Raad heeft in juli 2008 het Beleidsplan Veiligheid vastgesteld. Dit plan geeft voor de periode 2008-2011 richting aan het veiligheidsbeleid. Gelet op de grote verschillen in veiligheid tussen de Schiedamse wijken koos de gemeente naast een stedelijke aanpak van veiligheidsproblemen ook voor een wijkgerichte aanpak. In 2011 bereidt de gemeente het beleidsplan 2012-2015 voor. Gezien de financiële situatie van de gemeente is nog onduidelijk of onverkort kan worden vastgehouden aan de ambities die zijn geformuleerd in het College WerkProgramma, onder andere het voortzetten van het veiligheidsbeleid. Het wegvallen van de Brede Doeluitkering Leefbaarheid en Veiligheid maakt het voortzetten van de activiteiten, die gefinancierd worden vanuit deze Rijksdoeluitkering onzeker (Interventieteam, Cameratoezicht, Aanpak hennep, OK-punten, Justitieel Casus Overleg). Speerpunten Het veiligheidsbeleid 2008-2011 omvat zeven speerpunten: • Betrokkenheid van de bewoners – Bij alle veiligheidsthema’s is het van groot belang bewoners te betrekken. Daarom besteden we speciale aandacht aan participatie, informatie en communicatie. Niet alleen omdat hierdoor de criminaliteit verder kan worden teruggedrongen, maar juist omdat dit veel invloed heeft op de beleving van veiligheid. • (Jeugd)overlast, jeugdcriminaliteit en vandalisme – Dit is een hardnekkig probleem in Schiedam. Er zijn momenteel vier problematische jeugdgroepen in Schiedam (vastgesteld volgens de Beke-methodiek). Deze bestaan uit hinderlijke (3) en overlastgevende (1) jeugdgroepen. Er zijn geen criminele jeugdgroepen in Schiedam. • Handhaving en toezicht (in de openbare ruimte) – De gemeente pakt de belangrijkste stedelijke veiligheidsproblemen en het hoge percentage onveiligheidsgevoelens aan door de kwaliteit en het onderhoud van de openbare ruimte te verbeteren (alsmede het toezicht hierop en de handhaving). • (Woning)inbraken – Er wordt getracht het aantal woninginbraken te verminderen door preventieve maatregelen door te voeren en te stimuleren. • Woonoverlast – Dit komt (nog) niet zozeer in de hele stad voor, maar is wel serieuze grootstedelijke problematiek en vraagt om een stedelijk antwoord in de vorm van beleidsontwikkeling en handhaving. Het probleem kenmerkt zich door diverse vormen van woonoverlast, zoals overbewoning en hennepteelt. Deze komen momenteel voornamelijk voor in de wijken Oost, Nieuwland en West.
86
• Persoonsgerichte aanpak – Naast de gebiedsgerichte thema’s kent Schiedam een persoonsgerichte aanpak. Deze richt zich onder andere op de aanpak van huiselijk geweld, nazorg aan (jeugdige) veelplegers en de aanpak van risicojongeren en (jeugdige) ex-gedetineerden. • Crisis- en rampenbestrijdingsorganisatie – Door de crisisen rampenbestrijdingsorganisatie te blijven ontwikkelen, is de gemeente voorbereid op incidenten, calamiteiten, rampen en crises. Regierol gemeente Veiligheid is een zaak van de samenleving en daarmee van veel organisaties. De gemeente speelt een belangrijke rol in het veiligheidsbeleid, maar maakt wel deel uit van een complex netwerk. Uitgangspunt van de gemeente is dat zij de uitvoering van het integrale veiligheidsbeleid en de communicatie regisseert. Dit kan alleen succesvol zijn als partners intensief samenwerken. Om deze regiefunctie uit te voeren, is het Actieprogramma Veiligheid geïmplementeerd. Dit sturingsmodel omvat SMART-geformuleerde prestatieafspraken met de in- en externe partners over hun medewerking aan de uitvoering van het Actieprogramma Veiligheid en over de aansturing door de (gemeentelijke) programmamanager Veilig. In 2009 is op stedelijk niveau en wijkniveau een Veiligheidsindex ontwikkeld, waarmee de veiligheidssituatie in Schiedam zichtbaar wordt gemaakt. 3. Relatie met overige programma’s Relatie met Stadsvisie Schiedam 2030 en CollegeWerkProgramma 2010-2014 Het programma Veiligheid maakt integraal onderdeel uit van de uitvoering van alle hoofdopgaven van de Stadsvisie Schiedam 2030 en van de strategische lijn acht ‘Veiligheid’ van het CollegeWerkProgramma 2010-2014. In de huidige collegeperiode wordt het integraal veiligheidsbeleid van de afgelopen jaren voortgezet. Integrale veiligheid draagt immers bij aan de aantrekkelijkheid van de stad en het welbevinden van de bewoners. De inzet is om met de gebiedsgerichte en persoonsgerichte aanpak zowel preventief als repressief overlastgevend en crimineel gedrag terug te dringen. Vooral in de wijken staat het College een aanpak voor, waar samenwerking met bewoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en politie vanzelfsprekend is. Dit is de sleutel voor succes van de gebiedsgerichte aanpak. Deze integrale
veiligheidsactieprogramma’s maken deel uit van de (te ontwikkelen) wijkactieprogramma’s. Door de vermelding ‘CWP’ achter de desbetreffende actie, wordt de relatie met het CollegeWerkProgramma weergegeven. De resultaatverplichtingen op het gebied van veiligheid, die het College in het kader van het CWP is aangegaan, worden gerealiseerd door de uitvoering van het integrale veiligheidsbeleid. Programma Wijkontwikkeling Eén van de speerpunten van het integrale veiligheidsbeleid is de betrokkenheid van de bewoners. De gemeente kiest – met name door wijkontwikkeling te faciliteren en te stimuleren – voor extra inzet om daarmee de sociale samenhang en leefbaarheid te stimuleren. Vanuit het programma Veiligheid worden daarom ook diverse acties geïnitieerd, zoals ‘De Buurt Bestuurt’, buurtpreventie, buurtbemiddeling, Veilig ondernemen en de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan. Daarnaast wordt in het programma Veiligheid ook, waar mogelijk, gekozen voor een wijkgerichte integrale benadering van de ontwikkelingen en vraagstukken op het gebied van veiligheid (zie het beleidsonderdeel Wijkgerichte Sociale Veiligheid). Programma Bestuur en Dienstverlening Het Masterplan Dienstverlening is vastgesteld. Waar mogelijk zal het programma Veiligheid daarop aansluiten. De activiteiten uit het actieprogramma Veiligheid zijn beschreven en toegelicht op de website. Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Het College heeft de afgelopen jaren sterk ingezet op de verbetering van de leefbaarheid. Dit gebeurt door in ruime mate te investeren in het onderhoud van de openbare ruimte. Het College streeft naar een buitenruimte die schoon en heel is, met een veilige uitstraling, waarin burgers graag verblijven. De belangrijke thema’s in het programma Ruimtelijke Ontwikkeling – zoals verkeersveiligheid, het bereikbaar zijn en blijven, de integrale aanpak Prinses Beatrixpark (CWP) en de aanpak van overbewoning – hebben uiteraard ook een relatie met het programma Veiligheid. Programma Sociale Infrastructuur De beleidsinzet in het programma Sociale Infrastructuur heeft een positieve invloed op de veiligheid en veiligheidsbeleving, de leefbaarheid en de sociale cohesie in de wijken. Met name het integrale jongerenbeleid, waaronder de Gemeentelijke
Organisatie Sluitende Aanpak (GOSA), heeft een directe relatie met het programma Veiligheid. Dit komt door de aanpak van de jeugdoverlast. Maar ook kunstzinnige en culturele activiteiten en sport dragen op een positieve manier bij aan het samenleven in Schiedam. Schiedam is door het Rijk aangemerkt als zogenoemde Antillianengemeente. De gemeente heeft de afgelopen jaren ingezet op de aanpak van Antilliaanse risicojongeren. Speerpunten in het beleid zijn: • Opvoedingsondersteuning en ondersteuning bij het opgroeien, bestemd voor Antilliaanse ouders; • Inburgering van Antilliaanse Schiedammers; • Aanpak van Antilliaanse jeugdigen met een lichte problematiek; • Aanpak van Antilliaanse jeugdigen en volwassenen met multiproblematiek (waaronder criminaliteit); • Deskundigheidsbevordering van instellingen in Schiedam; • Samenwerking met en professionalisering van het Antilliaans beraad Epah. Programma Stadseconomie Het stimuleren van economie en werkgelegenheid heeft een positieve uitwerking op de leefbaarheid. De uitvoering van de aanpak van de binnenstad werkt positief op de veiligheid en veiligheidsgevoelens. Programma Woonmilieu Herstructurering van de woningvoorraad kan haar weerslag hebben op veiligheid en veiligheidsgevoelens. Maar ook overbewoning kan veel overlast veroorzaken voor de buurt. Daarom is ook op dit gebied aandacht nodig voor veiligheidsaspecten. Uiteraard is er een relatie met de wijkaanpak van het College; die heeft bij het Rijk navolging gekregen door de inzet op krachtwijken. Daarnaast is de hoge inzet op een schone en goed onderhouden openbare ruimte belangrijk voor een veilige omgeving en derhalve voor het vergroten van de subjectieve en objectieve veiligheid. 4. Kaderstellende beleidsnota’s Stedelijke beleidsnota’s • Beleidsplan Veiligheid 2012-2015 (2011) • Nota voortgang Coffeeshopbeleid Schiedam (2000) • Nota Coffeeshopbeleid Schiedam (1997) • Nota Schiedams Prostitutiebeleid (2000) • Nota Horecabeleid Schiedam 2008-2012 (2007)
Programmabegroting
87
• Handhavingsarrangement horeca gemeente Schiedam (2008-2012) • Handhavingsprogramma horeca 2011 • Regeling kleine kansspelen (1995) • BIBOB-beleidslijn gemeente Schiedam (2005) • Operationele richtlijn evenementen Schiedam (2009) • Nota Consumentenvuurwerk (2001) • Crisisbeheersingsplan met deelplannen en draaiboeken (2007) • Dienstverleningsovereenkomst Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR 2007) • Algemene plaatselijke verordening (2010) • Nota Huiselijk geweld (2008) • Plan van aanpak jongeren(overlast) op straat (2009) • Actieprogramma jaarwisseling (jaarlijks) • Actieprogramma Ouderenmishandeling (2009) • Nota Integraal jeugdbeleid 2009-2012 :‘Jong zijn in Schiedam: ieders zorg!’(2009) • Districtjaarplan 2012 politie Rotterdam-Rijnmond district Waterweg-Noord (2011) Regionale en provinciale beleidsnota’s • Regionaal Operationeel Basisplan (1997) • Beleidsplan VRR 2008-2012 (2007) • Landelijke Prioriteiten 2008-2011 voor het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond (2007). Vanaf 2012 gelden de landelijke prioriteiten voor de nationale politie • Vijfjarenactieprogramma Veiligheid Openbaar Ministerie Rotterdam en politie Rotterdam-Rijnmond 2011-2015 (2010) • Korpsjaarplan 2012 politie Rotterdam-Rijnmond (2011) • Aanpak Huiselijk Geweld (2010). 5. Beleidsonderdeel Stedelijke Sociale Veiligheid Doelstelling 1: Betrokkenheid van de bewoners bevorderen (CWP) De gemeente wil voor het beleidsonderdeel Stedelijke Sociale Veiligheid de betrokkenheid van de bewoners bevorderen door het volgende: • Wijkgericht werken. • In alle acties aandacht voor het meedoen van bewoners. • Buurtpreventie: bewoners surveilleren in de eigen wijk. • Buurtvaders: gezaghebbende ouders spreken overlastgevende jongeren aan. • Buurtbemiddeling: vrijwilligers bemiddelen bij burenruzies. • ‘De Buurt Bestuurt’: in elke wijk kunnen buurtbewoners
88
180 uur van de Lichtblauwe Brigade inzetten op voor hen belangrijke onderwerpen. • Burgernet/Mijn buurtpreventie (CWP). Burgernet is een waarschuwings- en alarmeringssysteem van de politie waardoor burgers bij veiligheid betrokken worden. Via het systeem Mijn Buurtpreventie kan een communicatiemiddel met betrekking tot veiligheids- (en andere) vraagstukken worden verkregen om de betrokkenheid van en de communicatie met burgers te vergroten. • Sms-alert, een alarmeringssysteem dat burgers vraagt mee te kijken op straat en de politie te informeren. • Aanpak van radicalisering. • Veilig ondernemen: ondernemers en partners slaan de handen ineen om een winkelgebied en/of bedrijventerrein veiliger en leefbaarder te maken. • Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan: horecaondernemers en partners werken samen om het uitgaan veiliger en het horecagebied meer leefbaar te maken. • Structureel overleg met horecaondernemers en coffeeshopondernemers. • OK-punten (CWP): OK-punten zijn veilige plekken waar slachtoffers of getuigen van geweld op straat terechtkunnen. Een OK-punt biedt goede opvang waar men tot rust kan komen en zijn verhaal kwijt kan. • DNA-kit (CWP): een markervloeistof met unieke code om aan te brengen op waardevolle spullen. Bij diefstal kan de politie de eigenaar direct terugvinden. Doelstelling 2: Terugdringen en beheersen van jeugdoverlast, jeugdcriminaliteit en vandalisme De gemeente zet hiervoor de volgende instrumenten in: • Aanpak van problematische jeugdgroepen: individueel, groepsgericht en domeingericht. • ‘De Veilige School’: scholen treffen, indien nodig samen met de partners, maatregelen om de veiligheid in en om de school te verbeteren. • Bureau Halt: jongeren die ‘kleinere’ strafbare feiten plegen, kunnen door de politie worden doorverwezen naar Halt om recht te zetten wat ze fout deden, zonder dat zij in aanraking komen met justitie. Daarnaast geeft Halt voorlichting en vuurwerklessen op scholen, voorlichting over alcohol en drugs en opvoedingsondersteuning. Vanaf 1 januari 2012 gaan de medewerkers van het bureau Halt over naar de regionale stichting Halt. • Aanpak van Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren (samenwerking met het Rijk en twintig andere gemeenten), waaronder de inzet van straatcoaches.
Zie voor meer informatie over jeugdoverlast, jeugdcriminaliteit en vandalisme doelstelling 6: de persoonsgerichte aanpak van de jeugd in het Veiligheidshuis. Doelstelling 3: Handhaving en toezicht (in de openbare ruimte) verbeteren De gemeente onderneemt hiertoe het volgende: • Handhaving en toezicht door de Lichtblauwe Brigade (CWP): • Inzet bij evenementen; • Schoon en Heel; • Weesfietsen, dit zijn fietsen die op openbaar terrein gestald staan en al langere tijd niet meer zijn gebruikt. Deze fietsen worden op structurele basis door de LBB verwijderd; • Bestuursrechtelijke handhaving; • Strafrechtelijke handhaving; • Horecacontroles, waaronder coffeeshops. • Veilige locaties voor het openbaar vervoer. • Vast cameratoezicht (CWP) en mobiel cameratoezicht. • Buurtpreventie (CWP): bewoners surveilleren in de eigen wijk. • ‘De Buurt Bestuurt’ (CWP): in elke wijk kunnen buurtbewoners 180 uur van de Lichtblauwe Brigade inzetten op voor hen belangrijke onderwerpen. • ‘Watch Out’: jongeren uit de stad worden opgeleid tot beveiliger en steward, en houden toezicht. • Actieprogramma Jaarwisseling: samen met partners worden verstoringen van de openbare orde en het plegen van strafbare feiten tijdens de viering van de jaarwisseling tegengegaan. • Afhandeling van aanvragen voor vergunningen en ontheffingen (waaronder horeca- en evenementenvergunningen) binnen de geldende termijnen. Het stelsel van vergunningen en ontheffingen, en de handhaving hierop (conform het Handhavingsarrangement), heeft tot doel overlast voor de omgeving te voorkomen en te beperken, en de openbare orde en veiligheid te bevorderen. • Herijking coffeeshopbeleid. • Herijking prostitutiebeleid op basis van de nieuwe landelijke prostitutiewetgeving. • Controleren van horeca-inrichtingen, coffeeshops en seksinrichtingen, en handhaven conform het Handhavingsarrangement. • Veilig Ondernemen, inclusief Overlastdonatie (CWP): ondernemers en partners slaan de handen ineen om een winkelgebied en/of bedrijventerrein veiliger en meer leefbaar te maken.
• Aanpak Overvallen, door ondermeer mobiel cameratoezicht, overleg met ondernemers over maatregelen om overvallen te voorkomen, het Keurmerk Veilig Ondernemen en trainingen. Doelstelling 4: Woninginbraken terugdringen Instrumenten zijn: • Het Keurmerk Veilig Wonen: met een gemeentelijke subsidie van maximaal € 200 per woning wordt gestimuleerd dat de woningen in Schiedam worden uitgerust volgens de normen van het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW). In een woning met een PKVW is de kans op een inbraak 90% kleiner dan voor woningen zonder PKVW (CWP). • Keurmerk Veilige Woonomgeving: gebieden worden ingericht volgens de normen van het PKVW (CWP). • DNA-kit (CWP): een markervloeistof met unieke code om aan te brengen op waardevolle spullen. Bij diefstal kan de politie de eigenaar direct terugvinden. • Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (CWP, Zomernota): dit centrum ondersteunt de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit (mensenhandel/prostitutie, softdrugs) en levert daarmee een bijdrage aan het verbeteren van de handhaving en het toezicht in de openbare ruimte, vermindering van de woonoverlast en het bevorderen van de persoonsgerichte aanpak. Doelstelling 5: Woonoverlast verminderen (CWP) De gemeente zet in op het volgende: • Interventieteam (CWP): per jaar worden in Schiedam 150 (overlastgevende) panden bezocht in het kader van hulpverlening en handhaving achter de voordeur. De preventieve en repressieve aanpak van deze problematiek richt zich op het pand, de huiseigenaar, de bewoner en de woonomgeving. • Aanpak van illegale hennepteelt (CWP): per jaar worden in Schiedam minimaal 50 hennepkwekerijen bestuurlijk ontmanteld. • Buurtbemiddeling (CWP): vrijwilligers bemiddelen bij burenruzies. Doelstelling 6: Persoonsgerichte aanpak bevorderen Eind 2009 werd in Schiedam het veiligheidshuis Waterweg Noord geopend. Dit gebeurde in samenwerking met politie, justitie, reclassering en de gemeenten Vlaardingen en Maassluis. • Het Veiligheidshuis is een faciliteit voor ketensamenwerking, waarbij steeds een persoonsgerichte aanpak centraal staat.
Programmabegroting
89
• Het Veiligheidshuis voorziet in een behoefte om gezamenlijk veiligheidsproblemen aan te pakken door een integrale aanpak in de gehele keten; van pro-actie en preventie tot repressie en nazorg. • Een Veiligheidshuis is het coördinatie- en schakelpunt tussen de verschillende (keten)partners. Het gaat in het Veiligheidshuis met name om het meer samenhangend en beter afgestemd uitvoeren van bestaande taken op gebied van de gekozen thema’s: • Aanpak van huiselijk geweld: sinds 2010 is hierbij ook speciaal aandacht voor kindermishandeling (project RAAK) en de invoering van de meldcode Huiselijk Geweld. • Bieden van nazorg aan ex-gedetineerden en aanpak van de veelplegers. • Aanpak van risicojeugd, nazorg van ex-gedetineerde jongeren en jonge veelplegers.
• Door de persoonsgerichte preventieve en repressieve zorg, straf en nazorg op elkaar af te stemmen, wordt de kans dat iemand terugvalt verkleind. Dit draagt er toe bij dat de ervaren overlast en criminaliteit in de directe omgeving zal verminderen. Criminoloog en onderzoeker Peter Nelissen voerde onderzoek uit naar de effectiviteit en werkwijze van de Veiligheidshuizen in Limburg. De uitkomsten van het onderzoek wijzen op een betekenisvol recidiveverminderend effect van de methodiek die in het Veiligheidshuis wordt gehanteerd. Zet men de maatschappelijke kosten van de criminaliteit, die wordt voorkomen door het Veiligheidshuis, af tegen de investeringen in het Veiligheidshuis, dan resulteert een positief kosten-batenratio: ‘Elke euro die wordt geïnvesteerd in de aanpak van zeer actieve veelplegers betaalt zich terug in een kostenbesparing voor de maatschappij van ruim drie euro.’
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Stedelijke Sociale Veiligheid
90
Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2012
2013
2014
2015
Schiedam moet meetbaar veiliger worden. De gemeentelijke Veiligheidsindex stijgt van een 6.4 in 2010 naar een 6.5 in 2014 (1)
E
Veiligheidsindex
6,4 (2007)
6,5
6,5
6.5
6.5
Handhaven van het aantal gekwalificeerde handhavers en toezichthouders en deze medewerkers zo flexibel mogelijk inzetten. (CWP 8.1c)
P
Afdelingsplan Veiligheid
27 BOA’s
33 BOA’s
33 BOA’s
33 BOA’s
33 BOA’s
Aantal gevallen waarbij sprake is van recidive (herhalingsmeldingen bij meldpunt Huiselijk Geweld) is met 10% afgenomen in 2013 ten opzichte van 2010 (effectindicator -CWP 8.1f).
E
Monitor Huiselijk Geweld
0-meting wordt op dit moment opgesteld
-5%
-10%
-10%
-10%
Het aantal gevallen van huiselijk geweld waarbij het geweld langer dan een halfjaar aanhoudt, is met 10% afgenomen in 2013 ten opzichte van 2010 (effectindicator -CWP 8.1f).
E
Monitor Huiselijk Geweld
0-meting wordt op dit moment opgesteld
-5%
-10%
-10%
-10%
Inzet interventieteam: bezoeken (CWP 8.1d)
P
Registratie- en Informatiesysteem (RIS)
131 (2009)
150 bezoeken
150 150 150 bezoeken bezoeken bezoeken
Inzet interventieteam: aanpak hennep, ontmantelingen (CWP 8.1d)
P
Convenant Bestuurlijke Aanpak Hennepteelt
-
50 ontmantelingen
50 ontmantelingen
50 ontmantelingen
50 ontmantelingen
Inzet interventieteam: aanpak hennep, verhaalde ontmantelingskosten (CWP V 1d)
P
Key2-Financiën
-
30%
30%
30%
30%
Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2012
2013
2014
2015
Bestrijden parkeeroverlast (CWP 8.1e)
P
Registratie-systeem Toezicht en Hand- having /LBB
7574 (2009)
8000 naheffingen
8000 naheffingen
8000 naheffingen
8000 naheffingen
Bestrijden parkeeroverlast (CWP 8.1e)
P
Registratie-systeem Toezicht en Hand- having /LBB
4997 (2009)
5000 processenverbaal
5000 processenverbaal
5000 processenverbaal
5000 processenverbaal
* E= effectindicator en P= prestatie-indicator
(1) Toelichting De Veiligheidsindex Schiedam bestaat voor 50% uit objectieve gegevens (waarvan 25% afkomstig is uit politiecijfers, 18,75% afkomstig is van Irado en 6,25% afkomstig is van de brandweer) en voor 50% uit subjectieve gegevens (Landelijke Veiligheidsmonitor). Tabel opbouw Schiedamse Veiligheidsindex Objectieve veiligheid
Subjectieve veiligheid
Clusters
Aspecten
Bron
Diefstal
Diefstal uit/vanaf motorvoertuigen, autodiefstal, zakkenrollerij, diefstal uit/vanaf overige voertuigen
Politie RotterdamRijnmond
(Woning)inbraak
Woninginbraak, inbraak in schuren, garages, bergingen, e.d.
Politie RotterdamRijnmond
Geweld
Bedreiging, mishandeling, straatroof, aanranding, verkrachting
Politie RotterdamRijnmond
Vernieling
Vernieling (van zowel publiek als privaat eigendom)
Politie RotterdamRijnmond
Schoon en Heel
Alle meldingen betreffende de openbare ruimte
Irado
Kleine buitenbranden
Alle meldingen betreffende kleine buitenbranden
Brandweer
Verloedering
Bekladden van muren en/of gebouwen, rommel op straat, hondenpoep op straat, vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes
Veiligheidsmonitor
Overlast
Vormen van geluidsoverlast, overlast van groepen jongeren, overlast door omwonenden
Veiligheidsmonitor
Dreiging
Dreiging in de buurt, mensen die op straat worden lastiggevallen, gewelddelicten, tasjesroof, drugsoverlast
Veiligheidsmonitor
Vermogensdelicten
Fietsendiefstal, diefstal uit auto’s, beschadiging of vernieling aan auto’s, inbraak in woningen
Veiligheidsmonitor
Sociale cohesie
Elkaar kennen, met elkaar omgaan, zich thuis voelen in de eigen woonbuurt
Veiligheidsmonitor
% nooit onveilig
Het aandeel bewoners dat zich in de eigen woonbuurt nooit onveilig voelt
Veiligheidsmonitor
(2) De indicatoren in bovenstaande tabel zijn vastgesteld door de Gemeenteraad tot en met 2011, met uitzondering van de persoonsgerichte aanpak. Voor de persoonsgerichte aanpak zijn de doelen al vastgesteld tot en met 2013. Voor de periode 2012 en verder wordt de Gemeenteraad een voorstel voor de betreffende periode gedaan in het nieuw vast te stellen beleidsplan Veiligheid 2012-2015. Vooruitlopend op dit voorstel is voor de jaren tot met 2014 uitgegaan van de ambitie van 2011. Het ambitieniveau kan bijgesteld moeten worden onder druk van de bezuinigingen.
Programmabegroting
91
6. B eleidsonderdeel Wijkgerichte Sociale Veiligheid Het College kiest waar mogelijk voor een wijkgerichte, integrale benadering van ontwikkelingen en vraagstukken die zich in de gemeente voordoen. Veiligheid is daarop geen uitzondering. Echter, niet alle vraagstukken in het gemeentelijke veiligheidsbeleid lenen zich voor een wijkgerichte aanpak. Die worden stadsbreed of zelfs regionaal aangepakt (zie het beleidsonderdeel Stedelijke Sociale Veiligheid, hoofdstuk 5 en het beleidsonderdeel Fysieke Veiligheid, hoofdstuk 7). Doelstelling 1: De wijken Oost en Nieuwland verbeteren een categorie in de veiligheidsindex Naast de stedelijke acties die onder beleidsonderdeel Stedelijke Sociale Veiligheid (hoofdstuk 5) zijn vermeld, verbetert de gemeente de wijken Oost en Nieuwland door: • Veilig Ondernemen Mgr. Nolenslaan (Nieuwland): ondernemers en partners werken samen om dit winkelgebied veiliger en leefbaarder te maken. • ‘Watch Out’ in Nieuwland: jongeren uit de stad worden opgeleid tot beveiliger en steward, en toezichthouder. • Aanpak van problematische jeugdgroepen: individueel, groepsgericht en domeingericht. • Buurtpreventie Oost en Nieuwland: buurtbewoners letten tijdens hun rondes door de wijk op zaken als veiligheid en overlast, maar ook op zaken als kapotte straatlantaarns en losliggende stoeptegels. Dit melden zij via de Lichtblauwe Brigade bij de juiste instanties.
92
• Aanpak van overlastgevende Antillianen in de Mgr. Nolenslaan. • Veilige omgeving creëren rond het nieuwe schoolgebouw Life College. Doelstelling 2: De wijken Centrum, Groenoord, Woudhoek, Kethel, Spaland/Sveaparken, West en Zuid stabiliseren, dan wel verbeteren binnen de huidige categorie in de veiligheidsindex Hiertoe zet de gemeente de volgende instrumenten in: • Veilig Ondernemen, Hof van Spaland (Kethel): ondernemers en partners slaan de handen ineen om dit winkelgebied veiliger en meer leefbaar te maken. • Veilig Ondernemen, Nieuwe Passage (Centrum): ondernemers en partners werken samen om dit winkelgebied veiliger en leefbaarder te maken. • Veilig Ondernemen industrieterrein Spaanse Polder. • Veilig Ondernemen industrieterrein Kethel. • Cameratoezicht Koemarkt (CWP). • Cameratoezicht Kethel/Beatrixpark (CWP). • Buurtvaders in Centrum: gezaghebbende ouders spreken overlastgevende jongeren aan. • Aanpak problematische jeugdgroepen: dit gebeurt individueel, groepsgericht en domeingericht, voor onder andere de Blauwe Brug-groep en de Krona-groep. • Meerjarenzomeraanpak van de jeugd in Gorzen. • Aanpak inbraken tuinhuisjes in Vijfsluizen.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel wijkgerichte Sociale Veiligheid (1) Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar)
Streefwaarde 2012
2013
2014
2015
Centrum stabiliseert of verbetert binnen de huidige categorie in de veiligheidsindex en blijft een bedreigde wijk
E
Veiligheidsindex
5,4 (2007)
5,4
5,4
5,4
5,4
Oost verbetert een categorie in de veiligheidsindex en verbetert van bedreigde wijk naar aandachtswijk
E
Veiligheidsindex
5,7 (2007)
6,0
6,0
6,0
6,0
West stabiliseert of verbetert binnen de huidige categorie van de veiligheidsindex en blijft aandachtswijk
E
Veiligheidsindex
6,8 (2007)
6,8
6,8
6,8
6,8
Zuid stabiliseert of verbetert binnen de huidige categorie in de veiligheidsindex en blijft een (redelijk) veilige wijk
E
Veiligheidsindex
7,1 (2007)
7,1
7,1
7,1
7,1
Nieuwland verbetert een categorie in de veiligheidsindex en verbetert van bedreigde wijk naar aandachtswijk
E
Veiligheidsindex
5,9 (2007)
6,0
6,0
6,0
6,0
Groenoord stabiliseert of verbetert binnen de huidige categorie van de veiligheidsindex en blijft aandachtswijk
E
Veiligheidsindex
6,4 (2007)
6,6
6,6
6,6
6,6
Kethel stabiliseert of verbetert binnen de huidige categorie van de veiligheidsindex en blijft aandachtswijk
E
Veiligheidsindex
6,1 (2007)
6,1
6,1
6,1
6,1
Woudhoek stabiliseert of verbetert binnen de huidige categorie in de veiligheidsindex en blijft een (redelijk) veilige wijk
E
Veiligheidsindex
7,3 (2007)
7,3
7,3
7,3
7,3
Spaland/Sveaparken stabiliseert of verbetert binnen de huidige categorie in de veiligheidsindex en blijft een (redelijk) veilige wijk
E
Veiligheidsindex
7,6 (2007)
7,6
7,6
7,6
7,6
*
E= effectindicator en P= prestatie-indicator
Toelichting (1) De gemeente gebruikt de Schiedamse Veiligheidsindex om zichtbaar te maken welke wijken zich op het gebied van leefbaarheid en veiligheid goed ontwikkelen en welke minder (oftewel een combinatie van objectieve en subjectieve aspecten). Alle objectieve en subjectieve aspecten zijn gestandaardiseerd, genormeerd en omgezet naar rapportcijfers. Deze rapportcijfers zijn na weging vervolgens opgeteld en gedeeld door een aantal aspecten. Op deze manier is een gemiddeld rapportcijfer voor elke afzonderlijke wijk in Schiedam verkregen. Deze rapportcijfers zijn in vijf categorieën ingedeeld. (2) De indicatoren in de bovenstaande tabel zijn vastgesteld door de Gemeenteraad tot en met 2011. Voor de periode 2012 en verder wordt de Gemeenteraad een voorstel gedaan in het nieuw vast te stellen beleidsplan Veiligheid 2012-2015. Vooruitlopend op dit voorstel is voor de jaren tot met 2014 uitgegaan van de ambitie van 2011. Het ambitieniveau kan bijgesteld moeten worden onder druk van de bezuinigingen.
Indeling categorieën Veiligheidsindex Onveilige wijk
Lager dan 4,0
Probleemwijk
Van 4,0 tot 5,0
Bedreigde wijk
Van 5,0 tot 6,0
Aandachtswijk
Van 6,0 tot 7,0
Veilige wijk
7,0 en hoger
Programmabegroting
93
te het volgende: • Deelname aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR). De VRR biedt de burger meer veiligheid door een betere afstemming van de hulpverleningsdiensten: • Continueren van de deelname aan de VRR; • Actief en periodiek monitoren van de uitvoering van de dienstverleningsovereenkomst tussen Schiedam en de VRR. • Crisisbeheersing door: • Het actueel houden van de bestaande crisisbeheersingsplannen en afspraken; • Het verder professionaliseren van de gemeentelijke crisisbeheersingsorganisatie; • Het continu opleiden, trainen en oefenen (OTO) van medewerkers in de rampenbestrijding; • Communicatie met de burgers over risico’s. • Tunnelveiligheid A4: zorgdragen voor een veilige tunnel c.q. zorgen voor een acceptabel niveau van tunnelveiligheid.
7. B eleidsonderdeel Fysieke veiligheid en de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) Doelstelling 1: Adequate brandweerzorg (Regionale brandweer Rotterdam-Rijnmond): voldoende paraatheid, uitrukken en inzetten conform geldende richtlijnen en regelgeving. Met bijzondere aandacht voor preventie, waarmee directe oorzaken van onveiligheid kunnen worden voorkomen en eventuele nadelige gevolgen kunnen worden beperkt Doelstelling 2: Adequate ambulancezorg (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR): voldoende paraatheid, uitrukken en verlenen van hulp conform geldende richtlijnen en regelgeving Doelstelling 3: Adequate hulpverlening en bescherming van mensen, dieren, goederen en het milieu bij (dreigende) rampen, crises en grootschalige ordeverstoringen Om deze doelstellingen te realiseren, onderneemt de gemeen-
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Fysieke veiligheid en Veiligheidsregio RotterdamRijnmond (VRR) Omschrijving
E/P*
Bron
Nulmeting (jaar 2009)
2012
2013
Streefwaarde 2014
2015
1. Adequate Brandweerzorg en ambulancezorg a. % spoedgevallen waarbij de brandweer binnen de normtijd (acht minuten) ter plekke is.
P
Rapportage VRR
78%
80%
80%
80%
80%
b. % spoedgevallen waarbij de ambulance binnen de normtijd (vijftien minuten) ter plekke is.
P
Rapportage VRR
91%
90%
90%
90%
90%
a. Het aandeel betrokkenen bij alle 17 deelplannen crisisbeheersing dat is opgeleid (1)
P
Afdelingsplan Veiligheid
90%
70%
70%
70%
70%
b. Aantal oefeningen crisisbeheersing
P
OTO en afdelingsplan Veiligheid
2
2
2
2
2
2. Crisisbeheersing
* E= effectindicator en P= prestatie-indicator
Toelichting (1) In 2009 is een inhaalslag gemaakt met het opleiden van de betrokkenen. Daarbij is 90% van de betrokken medewerkers opgeleid. De jaren daarna is het nodig deze kennis op peil te houden (opfriscursussen) en eventuele nieuwe medewerkers op te leiden. Voor een aantal deelprocessen zal niet elk jaar een opleiding worden verzorgd. Vanaf 2011 wordt ernaar gestreefd om continu 70% van de betrokkenen opgeleid te hebben.
94
Wat gaat het programma Veiligheid kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Openbare orde en veiligheid
11.757
11.489
10.637
10.495
10.480
10.459
Totale lasten
11.757
11.489
10.637
10.495
10.480
10.459
Openbare orde en veiligheid
855
486
486
486
486
486
Totale baten
855
486
486
486
486
486
-10.902
-11.003
-10.151
-10.009
-9.994
-9.973
Onttrekking reserves
538
917
837
837
837
837
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
-10.365
-10.086
-9.314
-9.172
-9.157
-9.136
Lasten per product
Baten per product
Resultaat voor bestemming
Resultaat na bestemming
Programmabegroting
95
Woonmilieu 1. Doelstelling Schiedam kiest bewust voor een gezond woon- en leefklimaat. De gemeente wil met het programma Woonmilieu, in overleg met partners in de stad, beleid ontwikkelen en uitvoeren dat gericht is op het creëren van een evenwichtige en kwalitatieve woningvoorraad in een optimale woonomgeving, variërend van monumenten tot en met moderne architectuur in een sterk verstedelijkte, ruime en groene omgeving. Belangrijke belemmering van de laatste jaren is de economische crisis en de daarmee samenhangende crisis op de woningmarkt.
Kopers, financiers en bouwsector zijn voorzichtig. Zodanig dat de productie van nieuwbouwwoningen in Schiedam en de regio sterk is teruggevallen. De keuzemogelijkheden van woningzoekenden raakt hierdoor steeds meer uit evenwicht en migratie van sociaaleconomisch draagkrachtige gezinnen neemt toe. Niet alleen uit Schiedam, maar uit de hele stadsregio. De doelstellingen in het programma Woonmilieu trachten een bijdrage te leveren om aan deze negatieve ontwikkeling een halt toe te roepen.
Programma Woonmilieu
Speerpunten
Algemene doelstelling
Het programma Woonmilieu streeft naar een beleid dat gericht is op het creëren van een evenwichtige en kwalitatieve woningvoorraad in een optimale woonomgeving. Deze woonomgeving varieert van monumenten tot en met moderne architectuur, in een sterk verstedelijkte, ruime en groene omgeving. Daarnaast heeft het programma als doel goede condities te scheppen om dit beleid te kunnen uitvoeren.
96
• • • • •
Omgevingsvergunning Verbeteren luchtkwaliteit Realiseren van nieuwbouwwoningen Verbeteren van particuliere woningen Klimaatbeleid
Beleidsonderdelen
Doelstellingen
Wonen
1. H et mogelijk maken van een wooncarrière voor Schiedammers door het realiseren van een gevarieerde, evenwichtige en kwalitatief hoogwaardige woningvoorraad. 2. Stimuleren van de markt van nieuwbouwwoningen. 3. Herontwikkelen van bestaande woonlocaties. 4. Herstructurering van de naoorlogse woningvoorraad krachtig voortzetten. 5. Verbeteren isolatie van woningen inzake geluid en energie. 6. Preventie en aanpak van dichtgespijkerde panden. 7. Sturen en bewaken van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). 8. Een rechtvaardige en evenwichtige woonruimteverdeling. 9. Een verbeterd bestand van particuliere woningen (casco en fundering). De woningen in de binnenstad verbeteren en het wonen boven winkels wordt bevorderd (onderdeel van het project ‘Werk aan de Winkel’). 10. Integrale handhaving in de gebouwde omgeving.
Algemene doelstelling
Beleidsonderdelen
Doelstellingen
Monumenten
1. Een nauwere relatie tussen monumentenbeleid en ruimtelijke ordenings- beleid bewerkstelligen, zodat cultuurhistorie kan worden benut ter versterking van de identiteit en de aanwezige kwaliteiten van de leefomgeving, in het bijzonder de historische binnenstad en de kern van Kethel. 2. Een accurate, geactualiseerde en afgeronde gemeentelijke monumentenlijst. 3. Een gerestaureerd monumenten- bestand dat duurzaam en goed wordt onderhouden. 4. Passende herbestemming en herontwikkeling voor leegstaande of leegkomende monumenten. 5. Heldere communicatie met en begeleiding van eigenaren van monumenten. 6. Kennis over Schiedamse monumenten bij een breed publiek bevorderen.
Het programma Woonmilieu streeft naar een beleid dat gericht is op het creëren van een evenwichtige en kwalitatieve woningvoorraad in een optimale woonomgeving. Deze woonomgeving varieert van monumenten tot en met moderne architectuur, in een sterk verstedelijkte, ruime en groene omgeving. Daarnaast heeft het programma als doel goede condities te scheppen om dit beleid te kunnen uitvoeren.
Milieu
1. Bij nieuwbouw en renovatie van gemeentelijke gebouwen staan de principes klimaatneutraal en duurzaam centraal. 2. Verhuren van gemeentelijke daken voor de plaatsing van zonnecollectoren. 3. Ondernemers extra stimuleren maatregelen te nemen op het gebied van duurzaam en klimaatneutraal ondernemen. 4. In 2011 wordt bekeken hoe de gemeente het predicaat millenniumgemeente wil invullen, waarbij de focus ligt op milieudoelstellingen, inclusief fair trade. 5. Voortbouwen op het Milieubeleidsplan 2009-2013 met dien verstande dat de gemeente zich nadrukkelijker zal profileren op het gebied van milieu, duurzaamheid en klimaatbestendigheid. Hiertoe zullen meetpunten worden opgesteld waarmee wordt beoordeeld of er voldoende voortgang is. 6. Stimuleren van klimaatvriendelijke maatregelen, zoals een bijdrage aan de CO2- reductie. 7. Samen met de markt het gebruik van elektrische auto’s stimuleren.
Programmabegroting
97
Relatie met Stadsvisie Schiedam 2030 en het CollegeWerkProgramma 2010-2014 Het programma Woonmilieu voert deze hoofdopgaven van de Stadsvisie Schiedam 2030 uit: • Hoofdopgave 2: ‘Versterking van de binnenstad gekoppeld aan een offensieve en onorthodoxe aanpak van leegstand op de Hoogstraat’; • Hoofdopgave 3: ‘Kiezen voor de ontwikkeling van een klimaatbestendige, groene en milieuvriendelijke waterstad’. • Hoofdopgave 4: ‘Realiseren van levensloopvriendelijke wijken voor jong en oud’; • Hoofdopgave 5: ‘Inzet op sociale ontwikkeling en stijging, realiseren van een wooncarrière in wijk en stad’. Verder geeft het programma Woonmilieu uitvoering aan de strategische lijn 7 ‘Duurzaamheid’ en de strategische lijn 9 ‘Wonen’ van het CollegeWerkProgramma 2010-2014. 2. Context en achtergrond 2.1 Landelijke ontwikkelingen Omgevingsvergunning De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) maakt het mogelijk dat vergunningen, ontheffingen en andere toestemmingsvereisten voor wonen, ruimte en milieu worden samengevoegd tot één omgevingsvergunning. De wet is in werking getreden op 1 oktober 2010. Vanuit het Masterplan Dienstverlening 2008-2015 is een projectleider aangesteld die ervoor heeft gezorgd dat de omgevingsvergunning op een juiste wijze organisatorisch is ingericht. De Wabo heeft onder meer tot gevolg dat van de overheid vergaande professionalisering wordt verwacht: op het gebied van vergunningverlening, directe klantencontacten en handhaving. Samen met diverse interne en externe partners wordt, gecoördineerd, een kadernota Handhaving geformuleerd. Tevens zal de gemeente moeten anticiperen op de komst van provinciale vergunningen en handhavingstaken. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen het Rijk, de provincies (IPO) en de gemeenten (VNG). Schiedam zal vanaf 2012 meer taken krijgen op het gebied van vergunningverlening en handhaving. Wet- en regelgeving luchtkwaliteit Schiedam kiest er voor om op het terrein van luchtkwaliteit bewust actie te ondernemen omdat een gezond woon- en leefklimaat staat of valt bij goede milieukwaliteit. De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vanaf 15 november 2007 vastgelegd in de Wet tot wijziging van de
98
Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Deze wet is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om de negatieve effecten op de volksgezondheid door te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken en om mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling. In de wet zijn onder andere regels en grenswaarden opgenomen voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes, lood, koolmonoxide en benzeen. De wet omvat verder: • Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) – Dit is de kern van de Wet luchtkwaliteit. Het NSL is een bundeling van alle gebiedsgerichte programma’s (waaronder ook het Actieplan Luchtkwaliteit van de stadsregio) en alle rijksmaatregelen. Het NSL bevat alle maatregelen die de luchtkwaliteit verbeteren en alle ruimtelijke ontwikkelingen die de luchtkwaliteit in betekenende mate verslechteren. • AMvB en Regeling Niet In Betekende Mate (NIBM) – De Wet luchtkwaliteit onderscheidt grote en kleine ruimtelijke projecten. Kleine projecten vallen onder de Regeling Niet In Betekenende Mate (NIBM). Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit worden uitgevoerd. Toetsing van de luchtkwaliteit kan ook achterwege blijven als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening moet wel worden bekeken of het realiseren van een project op een bepaalde locatie – voor wat de luchtkwaliteit betreft – gewenst is. • AMvB gevoelige bestemmingen – Op 16 januari 2009 is de AMvB gevoelige bestemmingen in werking getreden. Deze heeft betrekking op nieuwe gebouwen en uitbreiding van een bestaande gevoelige bestemming. Gevoelige bestemmingen zijn onderwijsinstellingen aan minderjarigen, kinderopvang, verzorgingstehuizen, verpleegtehuizen en bejaardentehuizen. Als een bestuursorgaan een besluit wil nemen over een gevoelige bestemming binnen 300 meter van een rijksweg of binnen 50 meter van een provinciale weg, moet het bestuursorgaan onderzoeken of op die locatie sprake is van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden van PM10 en/of NO2. Het bestuursorgaan moet – binnen de context van het beginsel van een goede ruimtelijke ordening – afwegen of de gevoelige bestemming binnen de zones verantwoord is. Modernisering Monumentenzorg In november 2009 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de
moderniseringsplannen voor monumentenzorg. De Modernisering Monumentenzorg rust op drie pijlers: het inbedden van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordeningsprocedures en -instrumenten (bijvoorbeeld in bestemmingsplannen), de vereenvoudiging van wetgeving en de vermindering van regeldruk, en het stimuleren en faciliteren van herbestemming en herontwikkeling van monumenten. Het monumentenbeleid moet een integraal en onlosmakelijk onderdeel worden van de ruimtelijke ontwikkeling van de stad. Het doel is te streven naar een inrichting en vormgeving van de ruimte waarin de cultuurgeschiedenis een plaats en het erfgoed een (nieuwe) functie vindt die bijdraagt aan de kwaliteit van de stad. Deze thema’s zijn onder meer verwerkt in de beleidsnota Monumenten 2008-2012 van Schiedam en worden in het uitvoeringsprogramma verder uitgewerkt. Nieuwe Huisvestingswet Het wetsvoorstel voor vernieuwing van de Huisvestingswet is in maart 2010 controversieel verklaard. Dit betekende dat parlementaire behandeling pas plaats zou gaan vinden zodra er een nieuw kabinet was. De verwachting was destijds dat de nieuwe Huisvestingswet op 1 januari 2011 in werking zou treden. Inmiddels is meer aannemelijk geworden dat de nieuwe Huisvestingswet in 2012 in werking zal treden. Kraken en Leegstand In 2010 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Kraken en Leegstand (de ‘antikraakwet’) aangenomen. De wet heeft tot doel om kraken en leegstand terug te dringen. Naast het strafbaar stellen van kraken krijgen gemeenten met de wet middelen om de leegstand aan te pakken. Zo krijgen gemeenten de mogelijkheid een leegstandsverordening vast te stellen, waarmee actief leegstandsbeheer mogelijk wordt. Ook kunnen gemeenten langdurig leegstaande panden makkelijker gebruiken dan tot nu toe mogelijk was. Gemeenten worden in de wet niet verplicht om de voorgestelde instrumenten in te zetten. Ze behouden dus zelf de autonomie om de instrumenten wel of niet te gebruiken. 2.2 Regionale ontwikkelingen Luchtkwaliteit Om de luchtkwaliteit te verbeteren werkt de gemeente Schiedam samen met de stadsregio. Het regionale Actieplan Luchtkwaliteit is de basis voor het gemeentelijke Actieplan Luchtkwaliteit. Op bepaalde locaties die blootgesteld worden aan relatief hoge emissies fijn stof en stikstofdioxide is het belangrijk een beter beeld van de feitelijke emissies te
verkrijgen, zodat eventuele maatregelen daarop afgestemd kunnen worden. Schiedam kiest er voor om bewust actie te ondernemen omdat een gezond woon- en leefklimaat staat of valt bij goede milieukwaliteit. Duurzame woonomgeving In de stadsregio zijn afspraken gemaakt om in 2025 40% koolstofdioxide-reductie ten opzichte van het percentage uit 1990 te behalen (afspraak Kyoto-protocol). Dit is de landelijke doelstelling, vermeerderd met een kwart (vanwege voordelen van regionale samenwerking). Verstedelijkingsafspraken 2010-2020 De Verstedelijkingsafspraken 2010-2020 voor de regio Rotterdam staan in het teken van een gezonde woningmarkt. Dit is een woningmarkt waarin vraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn en waarin in beginsel iedere woningzoekende over voldoende keuzemogelijkheden beschikt binnen de grenzen van de regio. Op dit moment is dat onvoldoende het geval. Voor een groot deel is dat te wijten aan de economische crisis. Die heeft kopers, bouwsector én financiers van woningen zo voorzichtig gemaakt, dat de productie van nieuwbouwwoningen sterk is teruggevallen. Al jaren verhuizen er meer regiobewoners naar andere delen van Nederland, dan omgekeerd. Te veel mensen verlaten de regio omdat ze om welke reden dan ook buiten de regio een geschiktere woning vinden. Dat zijn vooral sociaaleconomisch draagkrachtige gezinnen: de middenklasse en hoger. Afstemming over inhoud en proces vindt plaats tussen de gemeenten, de Stadsregio Rotterdam en koepelorganisaties van professionele bouwers: de Maaskoepel namens de woningcorporaties en Bouwend Nederland, de Neprom en de NVB namens de bouwondernemers. De stadsregio spreekt met iedere gemeente een lokale strategie voor de woningbouw af, gebaseerd op het regionale Verstedelijkingsscenario. De gemeenten maken met woningcorporaties prestatieafspraken over de ontwikkeling van het corporatiebezit. Daarnaast wordt bekeken in hoeverre een convenant of andersoortige overeenkomst met de koepel- en brancheorganisaties meerwaarde oplevert op regionaal niveau. Regionale woonruimteverdeling In 2011 is een nieuwe huisvestingsverordening binnen de Stadsregio Rotterdam in werking getreden. Hierin zijn de regionale regels voor onder meer woonruimteverdeling en urgentietoekenning vastgelegd. De stadsregio werkt hierbij nauw samen met gemeenten en woningcorporaties in de re-
Programmabegroting
99
gio. De aanleiding voor een nieuwe huisvestingsverordening was de nieuwe Huisvestingswet. Doel van deze wet is het bevorderen van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte. Arbeidsmigranten In 2010 is een plan van aanpak vastgesteld, bedoeld om huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten in de Stadsregio Rotterdam te coördineren. Op basis hiervan is het aantal arbeidsmigranten binnen de stadsregio in kaart gebracht en is een bestemmingsanalyse uitgevoerd waarmee potentiële huisvestingslocaties in beeld zijn gebracht. In 2010 en 2011 is intensief gewerkt aan de uitvoering van het plan van aanpak. Dit krijgt ook in 2012 verder gestalte. Regionale Geschillencommissie De stadsregio heeft besloten om geschillen en bezwaren publiekrechtelijk aan te pakken via de regionale Huisvestingsverordening. In 2011 heeft Schiedam het besluit genomen om deel te nemen aan de regionale Geschillencommissie. Dit besluit was mede afhankelijk van het tijdstip waarop de nieuwe Huisvestingsverordening in werking zou kunnen treden. 2.3 Lokale ontwikkelingen Woonbeleid Het traject van de woonvisie wordt verbonden met de herijking van het strategisch voorraadbeleid van Woonplus ten behoeve van een gezamenlijke woningmarktstrategie in Schiedam en het traject met de regionale woningmarktafspraken in de stadsregio. • Woonbeleid – Het woonbeleid was tot 2010 vastgelegd in de beleidsnota Wonen (‘Contouren voor Aantrekkelijk Wonen in Schiedam’; vastgesteld in mei 2003). In 2008 is deze beleidsnota herijkt in het Volkshuisvestingplan 2008-2010 (vastgesteld april 2008). In 2010 is gestart met de evaluatie van het volkshuisvestingsbeleid en herijking van het woonbeleid. Volgens de planning wordt eind 2011 de nieuwe woonvisie aangeboden voor besluitvorming. • Kamerverhuurbeleid – Voor 2009, 2010 en 2011 zijn extra middelen vrijgemaakt om overbewoning en illegale pensions aan te pakken. Het gaat om beheersing van de huisvesting van arbeidsmigranten door verdere aanscherping van het vergunningenstelsel voor woningonttrekking, handhaving daarop en in zijn algemeen de bestrijding van eventuele overlast. Deze maatregel was ingesteld in het kader van het project Overbewoning en beoogt de overlast van kamerverhuur aan met name tijdelijke arbeidsmigranten uit
100
Midden- en Oost-Europa terug te dringen. In 2010 en 2011 is intensief gewerkt aan de uitvoering van het plan van aanpak. Dit krijgt ook in 2012 verder gestalte. • Flankerend beleid – In 2008 is een extra inzet vastgesteld voor de periode 2009 tot en met 2011, bedoeld voor de intensivering van de handhaving, juridische ondersteuning en evaluatie medio 2009, en voor de uitvoering van flankerend beleid. Tot het flankerend beleid worden extra welzijnsaspecten gerekend, zoals taalonderwijs, specifieke aandacht voor kinderen van arbeismigranten in de leeftijd tot 12 jaar, zelforganisatie en alternatieve huisvesting voor de arbeidsmigranten. Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing In 2010 is de laatste ISV-periode van start gegaan. Op basis van een Meerjaren ontwik-kelingsprogramma ISV3, 2010 tot en met 2014, is een uitwerkingsprogramma geschreven met drie rijksdoelstellingen en twee gemeentelijke doelstellingen. De programma’s ISV1 en ISV2 worden komend jaar afgesloten. Begin 2011 is de Wet stedelijke vernieuwing ingetrokken met behulp van de Intrekkingswet ISV. Het ISV valt nu onder de Financiële Verhoudingswet. Belangrijke consequenties zijn ten eerste dat het ISV nu een gedecentraliseerde uitkering is dat via het gemeentefonds wordt uitgekeerd en ten tweede dat de verantwoording over de uitgaven van het ISV niet langer aan het Rijk wordt afgelegd, maar aan de Gemeenteraad. Woningbouw en economische crisis De nieuwbouwprogramma’s in Schiedam en de stadsregio ondervinden ernstige vertraging door de economische crisis en het sterk afgenomen vertrouwen van consumenten. De gemeente ziet het als haar taak de regierol op te pakken en de woningmarkt te stimuleren via overleg met marktpartijen en implementatie van maatregelen. In het komende jaar worden de genomen initiatieven, voor zover mogelijk, voortgezet. • Platform Wonen – De gemeente wil onder meer in het Platform Wonen met marktpartijen komen tot effectieve maatregelen om de bouwproductie op gang te helpen. De werkzaamheden van het gemeentelijk Aanjaagteam Woningbouwproductie en de daarmee samenhangende afstemming met de aanpak in de stadsregio Rotterdam worden voortgezet. • Landelijke stimuleringsregeling – Het College heeft via de stimuleringsregeling woningbouw extra middelen verkregen van het ministerie VROM/WWI (inmiddels onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) voor specifieke woningbouwprogramma’s die
in 2010 van start zijn gegaan. De oplevering van deze woningen wordt in 2011 en voor een deel in 2012 verwacht. Hiermee komt een eind aan deze stimuleringsmaatregel van het Rijk. • Koopstarters – Vanwege de toegenomen vraag naar startersleningen was het budget van het toenmalige ministerie van VROM in 2010 uitgeput. Daarmee komt de rijksbijdrage aan de starterslening waarschijnlijk in 2012 te vervallen. • Tijdelijke verhuur – Het vergunningstelsel voor tijdelijke verhuur op basis van de Leegstandswet ten behoeve van eigenaren die hun eerste woning niet kunnen verkopen, wordt gecontinueerd. Particuliere woningverbetering in de wijken Oost, Zuid, West en Centrum In drie fases zijn 5.760 woningen in de wijken Oost, Zuid, West en Centrum actief betrokken bij het project Particuliere Woningverbetering (PWVB). De prestatie-indicatoren in de programmabegroting zijn de verwachte aantallen herstelde woningen in de corresponderende jaren. Het project loopt door tot en met 2014. Fase 1 van de PWVB werd grotendeels gefinancierd met geoormerkte ISV-gelden. Vervolgens zijn er gemeentelijke middelen beschikbaar gesteld. Funderingsherstel Ook voor het funderingsherstel werd ISV-geld beschikbaar gemaakt. Met het toenmalige ministerie voor VROM is de prestatieafspraak gemaakt dat er 750 funderingen zouden worden hersteld in de periode tot en met 2009. Het betreft een aanname uit 2001. In een later stadium bleek echter dat de funderingsproblematiek in Schiedam niet met paalrot te maken had (zoals in Zaandam en Haarlem), maar met gebrek aan draagkracht. Die wordt voornamelijk veroorzaakt door ‘negatieve kleef’: de zakkende slappe bodem trekt houten funderingspalen naar beneden. Om de funderingsproblemen in kaart te brengen moeten de zakkingen aan panden een aantal jaren worden gemeten (monitoring). Eind 2010 is voor 87 woningen funderingsherstel gerealiseerd en/of in uitvoering. Voor 71 woningen is de financiering geregeld. Hiermee komt het funderingsherstel eindelijk op gang. De problematiek blijkt zeer weerbarstig; zettingprocessen verlopen traag. De werkelijkheid wijkt dan ook fors af van de aannamen waarop het prestatiecontract is gebaseerd. In de periode tot en met 2014 komen naar verwachting 600
woningen in aanmerking voor funderingsherstel. Naar verwachting zal dan voor 250 woningen funderingsherstel zijn uitgevoerd. Ook na 2014 is een projectmatige aanpak van funderingsherstel noodzakelijk en gewenst. Werk aan de Winkel In 2008 is het project ‘Werk aan de Winkel’ gestart. Het project beoogt een bijdrage te leveren aan een beter functionerende binnenstad. De actieve aanpak omvat de winkelstraten Hoogstraat en Broersveld. De accenten in de aanpak liggen op het verbeteren van de uitstraling van panden, het wegwerken van achterstallig onderhoud, het aantrekken van ‘lifestyle ondernemers’ en het versterken van de woonfunctie van de binnenstad. In de periode 2008 tot en met 2010 zijn 163 panden benaderd voor deze actieve aanpak. Tot en met 2010 zijn voor 53 panden subsidies aangevraagd. Eind 2010 waren al 75 van de in totaal 181 panden gereed of in uitvoering. Monumenten De beleidsnota Monumenten 2008-2012 is gericht op de zorg voor het behoud van waardevol architectonisch en cultuurhistorisch erfgoed, om de identiteit en de kwaliteit van de Schiedamse leefomgeving te versterken. In de nota zijn diverse beleidsvoornemens geformuleerd om cultuurhistorische waarde te behouden en optimaal te benutten bij ruimtelijke ontwikkelingen. • Beleidsnota Beschermd Stadsgezicht – Voor (her)ontwikkelingslocaties binnen het rijksbeschermd stadsgezicht vormt cultuurhistorie een belangrijk programmatisch uitgangspunt om tot duurzame en binnen de historische structuur passende ruimtelijke oplossingen te komen. In het Uitvoeringsprogramma Monumenten 2008-2012 is dan ook opgenomen dat in samenwerking met andere beleidsvelden een (integrale) beleidsnota Beschermd Stadsgezicht zal worden opgesteld. • Monumenten en nieuwbouw – Voor de nieuwbouwlocaties in de binnenstad levert het beleidsveld Monumentenzorg hieraan een directe bijdrage via Cultuurhistorische Effectrapportages. Inzet is om door middel van historisch onderzoek aanknopingspunten en kaders te bieden voor nieuwe invullingen en ontwerpers te inspireren. Herbestemmingopgaven spelen hierbij een niet onbelangrijke rol. • Erfgoed wederopbouwperiode – In 2009 is een begin gemaakt met de inventarisatie en waardestelling van architectonisch en stedenbouwkundig erfgoed uit de wederopbouwperiode (1940-1965). De resultaten van deze studie
Programmabegroting
101
zijn in 2011 gepresenteerd. In 2011 en 2012 zullen, op basis van dit onderzoek, beleidsvoorstellen worden geformuleerd om de gewaardeerde kwaliteiten te waarborgen en te benutten bij de toekomstige ontwikkelingen in de stad. • Gemeentelijke monumentenlijst – In het Uitvoeringsprogramma Monumenten 2008-2012 wordt voorzien in een actualisatie en evaluatie van de gemeentelijke monumentenlijst. Deze actualisatie is in 2011 gestart. Het doel is om uiteindelijk te komen tot een afronding van de gemeentelijke monumentenlijst voor panden van vóór 1940 en tot een eerste aanwijzing van objecten uit de wederopbouwperiode. De actualisatie biedt tevens de mogelijkheid om de redengevende omschrijvingen (letterlijke beschrijving van de uiterlijke kenmerken van een object op het moment van opname) aan te scherpen en een goed en volledig fotobestand van de Schiedamse monumenten op te bouwen. • Technische staat gemeentelijke monumenten – In 2009/2010 is de technische staat van gemeentelijke monumenten in kaart gebracht. Met de uitkomsten heeft de gemeente inzicht gekregen in de verwachte restauratiekosten en de subsidiebehoefte. Klimaatbeleid De Gemeenteraad heeft in november 2007 een motie aangenomen om het cradle to cradle-principe mee te nemen in het klimaatbeleid en onderzoek te doen naar de mogelijkheden om dit principe bij herstructurering van bedrijventerreinen toe te passen. Het cradle to cradle-principe richt zich op het realiseren van een totale hergebruikcyclus op alle terreinen. Hiervan is het klimaatbeleid er een van. • Regionale klimaatagenda – In 2008 hebben de gemeenten in de stadsregio afgesproken samen te werken bij het terugdringen van de uitstoot van kooldioxide in de regio. Hiervoor is de Klimaatagenda opgesteld. In het plan van aanpak van deze Klimaatagenda zijn projecten beschreven waarmee in stadsregionaal verband wordt samengewerkt. Deze projecten komen terug in het gemeentelijke klimaatbeleid. • Nota klimaatbeleid 2009-2012 – De nota Klimaatbeleid 2009-2012 is samen met een uitvoeringsprogramma op 9 juli 2009 vastgesteld in de Raad. Voor de uitvoering van dit beleid is de extra inzet uit 2009 van twee maal € 100.000 gebruikt voor bijvoorbeeld voortzetting van het Energieloket Stadsregio Rotterdam (op 15 juni 2010 van start gegaan), energieonderzoek bij particuliere woningverbetering en energieonderzoek in verband met het energieneutraal maken van gemeentelijke gebouwen in 2015. Daarnaast wordt
102
de extra inzet ook aangewend voor projecten die als voorbeeld dienen voor het cradle to cradle-principe, zoals een nieuw gebouw voor de scholengemeenschap Schravenlant, het revitaliseren van bedrijventerrein Nieuw-Mathenesse en het herontwikkelen van de oude ziekenhuislocatie. • Kooldioxidenulmeting – In 2008 is een kooldioxidenulmeting uitgevoerd. Aan de hand van de uitkomst worden de prestatie- en effectindicatoren voor de komende jaren bepaald. Dit gebeurt op basis van de doelen uit het Klimaatbeleidsplan 2009-2012. Door deze indicatoren jaarlijks te meten kan de voortgang van de uitvoering van het klimaatbeleid worden weergegeven. • Klimaatbeleid en milieubeleid – Het klimaatbeleid maakt deel uit van het Milieubeleidsplan 2009-2012 (zie het programma Ruimtelijke Ontwikkeling). Op 9 juli 2009 is het Klimaatbeleid 2009-2012 en het Milieubeleid 2009-2012 vastgesteld. Luchtkwaliteit In het Actieplan Luchtkwaliteit zijn onder andere de volgende activiteiten opgenomen: • Het versneld schoonmaken van het gemeentelijk wagenpark; • Het weren van vuile vrachtwagens uit de stad door milieuzonering; • Verkeersmaatregelen; • Het aanleggen van walstroomvoorzieningen. Voor de uitvoering van dit actieplan is in 2009 een extra inzet bepaald van € 90.000 dat naar verwachting met name aan de realisatie van walstroomvoorzieningen wordt besteed. Om elektrisch vervoer te stimuleren worden in 2011 oplaadpalen voor elektrische voertuigen geplaatst. Kadernota Handhaving en Handhavingsjaarverslag In het kader van de nieuwe Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden, wordt gewerkt aan een kadernota Handhaving. Hierin wordt beschreven op welke wijze en met welk kwaliteitsniveau de gemeente de komende jaren zal handhaven op de taken die vallen onder de Wabo. Onderdeel van de kadernota is een zogenoemde risicomatrix. Hiermee wordt het mogelijk om prioriteiten te stellen binnen de verschillende taakvelden en onderdelen van taakvelden die vallen onder de Wabo. In 2010 is een eerste Handhavingsjaarverslag 2009 gemaakt. Dit jaarverslag wordt in principe jaarlijks uitgebracht.
3. Relatie met overige programma’s CollegeWerkProgramma Het College geeft in zijn CollegeWerkProgramma 2010-2014 aan te willen investeren in de kwaliteit van de stad, waardoor Schiedam nog meer woonstad wordt voor iedereen. Dus voor zowel mensen met lage, midden- als hogere inkomens. Er wordt ingezet op een gedifferentieerd woningbouwprogramma waarbij de gemeente inspeelt op de wensen van de woonconsumenten. Verder wil het College de herontwikkeling van kantoorpanden en het wonen boven winkels stimuleren ten gunste van de woonfunctie in de binnenstad. De succesvolle herstructurering- en renovatieprogramma’s en particuliere woningverbetering worden voortgezet. Het voorkomen en bestrijden van woonmisstanden is ook eens een doelstelling van het College. Daarnaast is een klimaatneutrale gemeente een belangrijk doel van beleid. Hierbij wordt ingezet op klimaatvriendelijke nieuwbouw en verduurzaming van de bestaande gebouwde omgeving, maar ook klimaatbestendige inrichting van de openbare ruimte en duurzaam ruimtegebruik. Het College wil duurzaamheid stimuleren, faciliteren en randvoorwaarden creëren. Schiedam kiest ervoor om bewust actie te ondernemen, omdat een gezond woon- en leefklimaat staat of valt bij goede milieukwaliteit. Sleutelwoord is duurzaam in de brede zin van het woord: voor maatschappij, leefomgeving en economie. De gemeente nodigt burgers en ondernemers uit tot milieubewust gedrag, ondersteunt activiteiten in dat kader en geeft zelf het goede voorbeeld. Zo krijgen de gevolgen voor het milieu een volwaardige positie in de afwegingen bij de besluitvorming. Ook een programma voor het verbeteren van de luchtkwaliteit en het verminderen van de geluidsbelasting zijn onderdeel van het CollegeWerkProgramma. Paragraaf Stedenbeleid Het Stedenbeleid is de opvolger van het huidige Grotestedenbeleid. Van de drie pijlers – economie, fysiek (ISV) en sociaal – is economie vanaf 2010 volledig weggevallen. Verder is er flink bezuinigd op de fysieke pijler. De overgebleven pijler sociaal en het resterende deel van de pijler fysiek zijn gedecentraliseerd. De pijler economie is als investeringsprogramma in Schiedam in het ISV opgenomen. De Raad heeft voor het ISV een Meerjarenontwikkelingsprogramma 20102014 goedgekeurd met een daaraan gekoppeld uitvoeringsprogramma. Bijna de helft van de beschikbare ISV-middelen is ondergebracht in een aantal specifieke grondexploitaties.
Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Bij een integrale ontwikkeling van plannen worden aspecten als mobiliteit, milieu en wijkeconomie meegenomen. Deze werkwijze – naast meer beeldbepalende zaken als monumentenbeleid, belevingswaarde en veiligheid – draagt ertoe bij dat een aantrekkelijk woonmilieu wordt gecreëerd en in stand wordt gehouden. Daardoor is er een sterke relatie tussen de ruimtelijke ontwikkeling en de kwaliteit van het woonmilieu binnen Schiedam. Programma Sociale Infrastructuur Een goed woonmilieu heeft een directe relatie met het programma Sociale Infrastructuur. Het welzijn en welbevinden van de inwoners van Schiedam wordt immers voor een belangrijk deel bepaald door de directe woon- en leefomgeving. Vanuit de maatschappelijke ondersteuning is één van de ambities om alle inwoners zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren. De realisatie van levensloopvriendelijke wijken voor mensen die zorg nodig hebben, maar ook voor wie jong en gezond is, levert hieraan een belangrijke bijdrage. De verbindingen tussen wonen, zorg en welzijn zijn hiermee direct in beeld. Programma Stadseconomie Herstructurering van de woningvoorraad, met name het toevoegen van woningen in het duurdere segment, kan leiden tot een koopkrachtiger bevolking. Ook kan de gemeente daardoor hoger opgeleid personeel aantrekken en beter vasthouden. Dit verbetert de economische structuur en de vitaliteit van de stad. Programma Veiligheid Herstructurering van de woningvoorraad kan zijn weerslag hebben op de veiligheid en veiligheidsgevoelens. Daardoor hebben de veiligheidsaspecten in die herstructureringsgebieden aandacht nodig. Uiteraard is er een relatie met de wijkaanpak, die het College heeft ingezet en die navolging heeft gevonden bij het Rijk (door de inzet op krachtwijken). Daarnaast is de hoge inzet op een schone en goed onderhouden openbare ruimte belangrijk voor het programma Veiligheid. Er is ook een relatie met de inzet van het interventieteam. Signalering en aanpak van overbewoning en hennepteelt door het interventieteam leveren een bijdrage aan een goed woonmilieu.
Programmabegroting
103
Programma Wijkontwikkeling Ingrepen in het woonmilieu hebben een grote impact op de wijk. Er is dan ook aandacht nodig voor de inpassing van maatregelen in de bestaande wijk, zodat ook de sociale doelstellingen van dergelijke fysieke ingrepen kunnen worden gerealiseerd. Het beschrijven van een huidig en gewenst woonmilieu per ontwikkelgebied is een welkome ontwikkeling. Het wordt afgestemd met de realisatie van levensloopvriendelijke wijken voor mensen die zorg nodig hebben, maar ook voor wie jong en gezond is. 4. Kaderstellende beleidsnota’s • Stadsvisie Schiedam 2030; • Meerjarenontwikkelingsprogramma 2010 tot en met 2014; • Volkshuisvestingsplan 2008-2010; • Eerste module beleidsnota Wonen (‘Contouren voor aantrekkelijk wonen in Schiedam’); • Tweede module beleidsnota Wonen (‘Kansen voor Ouderen’), bestaande uit de evaluatienota Ouderenhuisvesting (14 mei 2002) en de tweede evaluatienota Ouderenhuisvesting; • Derde module beleidsnota Wonen (beleidsplan Woonwagenzaken 2004 en verder); • Nota Ouderenhuisvesting; • Meerjaren prestatieafspraken gemeente Schiedam en Stichting Woonplus; • Jaarlijkse prestatieafspraken gemeente Schiedam en Stichting Woonplus 2009; • Uitvoeringsbesluit Kamerverhuur; • Milieubeleidsplan 2009-2012; • Klimaatbeleid 2009-2012; • Actieplan Luchtkwaliteit; • Afvalbeleid 2005-2009; • Beleidsnota Monumenten 2008-2012 en het hieraan gekoppelde uitvoeringsprogramma Monumenten 2008-2012; • Beleidsnota Archeologische Monumentenzorg gemeente Schiedam 2008-2011; • Aangepaste nota Architectuur en Welstand 2004; • Beleidsregels subsidieverstrekking Aanpak Verbetering Vastgoed Winkelstraten in de Binnenstad van Schiedam; • Programma van Eisen voor Verbetering Woningvoorraad gemeente Schiedam 2002; • Beleidsregels Particuliere Woningverbetering 2007; • Verordening Particuliere Woningverbetering 2004; • Bouwbeleid 2006; • Handhavingsbeleid 2006.
104
5. Beleidsonderdeel Wonen Doelstelling 1: Het mogelijk maken van een wooncarrière voor Schiedammers door het realiseren van een gevarieerde, evenwichtige en kwalitatief hoogwaardige woningvoorraad Hiertoe worden de volgende activiteiten ondernomen: • Uitvoeren van het Volkshuisvestingsplan 2008-2010 (met in 2010 herijking van het woonbeleid). • Toename van het eigen woningbezit stimuleren. • Extra aandacht voor eengezinswoningen in zowel bereikbare huur- als koopwoningen (CWP). • Uitbreiding van het aantal woonzorgarrangementen (aanleunwoningen) en woongroepen voor ouderen (CWP). • Uitbreiding van het aantal toegankelijke woningen voor ouderen (CWP). • Uitbreiding van het aantal duurdere woningen. • Realiseren van goede tijdelijke huisvesting. • De uitbreiding van de wooncarrière in Schiedam, als onderdeel van de meerjaren- prestatieafspraken met Woonplus Schiedam. • Uitvoeren van het uitvoeringsprogramma Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. • Transformeren van de woningmarkt in het kader van het Grotestedenbeleid (GSB) en het ISV door uitvoering van de herstructeringsopgave in Groenoord, Nieuwland en Toernooiveld (voormalige Slachthuisbuurt): sloop/nieuwbouw, verbeteren, samenvoegen en opplussen van woningen (CWP). • Monitoren, evalueren en bijstellen van lopend woonbeleid (CWP). • Organiseren van het Platform Wonen. • Organiseren van de Informatiemarkt 55+ en Wonen. • Uitvoeren van startersleningen (CWP). • Verstrekken van vergunningen voor tijdelijke verhuur op basis van de Leegstandwet aan eigenaren die hun eerste woning niet kunnen verkopen. • Plannen en programmeren van woningbouwprojecten. • Uitvoeren van woonwagenbeleid. • Uitvoeren van het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) (CWP). Doelstelling 2: Stimuleren van de markt van nieuwbouwwoningen Hiertoe worden de volgende activiteiten ondernomen: • Aanjagen van geprioriteerde woningbouwprogramma’s. • Regie op samenwerking met gevestigde en nieuwe partners.
Doelstelling 3: Herontwikkelen van bestaande woonlocaties Hiertoe worden de volgende activiteiten ondernomen: • Het maken van een afweging om woningen te slopen of te renoveren op hoog niveau. • Bij herontwikkeling ligt de nadruk op woningdifferentiatie en levensloopvriendelijke wijken. • Waar mogelijk wordt rekening gehouden met combinaties van wonen, werken en recreëren. • Met Woonplus wordt als onderdeel van de meerjarenprestatieafspraken concrete afspraken gemaakt over de ontwikkellocaties en over de aanpak op die locaties. Doelstelling 4: Herstructurering van de naoorlogse woningvoorraad krachtig voortzetten Hiertoe onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Het maken van een afweging om woningen te slopen of te renoveren op hoog niveau. • Bij herontwikkeling ligt de nadruk op woningdifferentiatie en levensloopvriendelijke wijken. • Waar mogelijk wordt rekening gehouden met combinaties van wonen, werken en recreëren. • Met Woonplus worden als onderdeel van de meerjarenprestatieafspraken concrete afspraken gemaakt. Doelstelling 5: Verbeteren isolatie van woningen inzake geluid en energie Hiertoe worden de volgende activiteiten ondernomen: • Aanpak van geluidisolatie van woningen op de zogenoemde A-lijst. • Het verbeteren van de energieprestatie van woningen, onder meer door aan te haken bij de klimaatagenda van de stadsregio Rotterdam. • Aanpak van geluidisolatie en verbetering van energieprestaties, waar mogelijk in samenhang met de aanpak van particuliere woningverbetering. • Over geluid en energie concrete afspraken maken met Woonplus Schiedam in de meerjarenprestatieafspraken. Doelstelling 6: Preventie en aanpak van dichtgetimmerde panden Hiertoe worden de volgende activiteiten ondernomen: • De planontwikkeling rond dichtgetimmerde panden moet worden vlotgetrokken. • V oorafgaand aan sloop, gevolgd door nieuwbouw van dichtgetimmerde panden, zal helderheid zijn over de uitgangspunten inzake de gewenste ontwikkeling en plancoördinatie.
Doelstelling 7: Sturen en bewaken van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) De gemeente gaat hiervoor het volgende doen: • Sturen en bewaken van het Uitvoeringsprogramma Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 2010 t/m 2014. • Verstedelijkingsafspraken 2010-2020 maken met de Stadsregio Rotterdam. Doelstelling 8: Een rechtvaardige en evenwichtige woonruimteverdeling (CWP) De gemeente heeft hiervoor de volgende activiteiten gepland: • Regie voeren over de uitvoering van de regionale woonruimteverdeling. De regionale woonruimteverdeling is vastgelegd in de Huisvestingsverordening Stadsregio Rotterdam 2006 en de daarbij behorende overeenkomst Woonruimteverdeling Stadsregio Rotterdam 2006. • Monitoren, evalueren en bijstellen van het woonruimteverdelingbeleid. Gemonitord wordt de slaagkans van de verschillende doelgroepen zoals starters, doorstromers, ouderen, de Bbsh-doelgroep (Bbsh = Besluit beheer sociale huursector) en grote huishoudens. Voor zover mogelijk geschiedt bijsturing door middel van lokaal maatwerk. Doelstelling 9: Een verbeterd bestand van particuliere woningen (casco en fundering, woningen in de binnenstad verbeteren, het wonen boven winkels bevorderen (onderdeel van het project Werk aan de Winkel) De acties zijn als volgt: • Particuliere woningverbetering afmaken in de wijken West, Oost Zuid en Centrum. Eigenaren krijgen hulp en advies, onder meer in de vorm van een bouwkundig onderhoudsrapport. Daarnaast kunnen ze een goedkope lening krijgen voor woningverbetering. Deze aanpak loopt door tot en met 2014, nadat de derde en laatste fase eind 2008 van start is gegaan. • Met het project Werk aan de Winkel wordt een bijdrage geleverd aan een beter functionerende binnenstad, onder meer door woningen boven en in winkels te realiseren. Daarnaast wordt achterstallig onderhoud aan de panden aangepakt en de uitstraling van het winkelgebied verbeterd. De aanpak voor 2012 concentreert zich op de Hoogstraat richting Koemarkt en het Broersveld. Het project is van start gegaan in 2008 en heeft een doorlooptijd van circa vijf jaar. Tot 2010 hebben eigenaren/ondernemers voor 53 panden subsidie aangevraagd en zijn 75 panden opgeknapt. • De aanpak van ‘rotte kiezen’, opgezet in de gebieden van de particuliere woningverbetering, wordt gecontinueerd.
Programmabegroting
105
Eigenaren worden formeel aangeschreven op noodzakelijk wettelijk onderhoud aan hun eigen woning. • In de derde fase van de particuliere woningverbetering wordt energiebesparing gestimuleerd door eigenaren een gericht energiebesparingadvies te leveren. Maatregelen kunnen worden meegefinancierd in de goedkope lening voor woningverbetering. • De eerste fase van de woningverbetering, daar waar geen funderingsproblemen zitten, wordt afgebouwd. Na het afbouwen is het noodzakelijk om Verenigingen Van Eigenaren (VVE’s) actief te houden en te krijgen: om te voorkomen dat onderhoud opnieuw achterwege blijft. • Het is de bedoeling tijdens het afbouwen van de projectmatige aanpak woningverbetering in de komende jaren toe te werken naar een Servicepunt Duurzame Woningverbetering, dat zich richt op de particuliere woningvoorraad. Dit Servicepunt moet de volgende diensten leveren: eerste hulp
voor VVE’s, stimuleren van energiebesparing, projectmatige aanpak van funderingsherstel en ingrijpen bij nieuwe zwamproblemen. Doelstelling 10: Integrale handhaving in de gebouwde omgeving (CWP) Dit zijn de bijbehorende acties : • Uitvoering van het bouwbeleid en integraal handhavingsbeleid. Eigenaren en/of ontwikkelaars worden aangeschreven op naleving van de Woningwet, het Bouwbesluit en/of de Bouwverordening en de regionale Huisvestingsverordening. • Als dit eerste geen succes oplevert, zal een dwangsom worden opgelegd. Alternatieven zijn bestuurlijke boete, bestuursdwang, stilleggen van het bouwen of slopen, of verzegeling van een gebouw. • Uitvoering geven aan het uitvoeringsbesluit Kamerverhuur.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren beleidsonderdeel Wonen Omschrijving Voorraadontwikkeling (A_B): A. Toevoegingen: 1. Aantal woningen nieuwbouw 2. Aantal nieuwbouwwoningen sociale huur 3. Hoogniveau renovatie* B. Onttrekkingen 1. Sloop voor nieuwbouw 2. Onttrekkingen a.g.v. hoogniveaurenovatie** Ontwikkeling wooncarrière: 1. Toename eigenwoningbezit 2. Toevoegen eengezinswoningen 3. Verkoop aantal sociale huurwoningen 4. Toevoeging starterswoningen*** 5. Toevoegen aanleunwoningen 6. Verbeteren toe- en doorgankelijkheid 7. Toevoegen meergeneratiewoningen/ Woongroepen Isolatie van woningen: 1. Afmelden woningen A-lijst (geluidsanering) 2. Verbeteren energieprestaties EPC Aantal te herstellen woningen Aantal te herstellen funderingen (per jaar) Aantal herstelde panden ‘Werk aan de Winkel’, per jaar Aantal woningklachten Aantal verleende splitsings-vergunningen Aantal aangevraagde onttrekkingsvergunningen
bron
2010 Nulmeting
2011
2012
2013
2014
35.519
35.612
35.699
-
-
Verstedelijkingsafspraken Prestatieafspraken Prestatieafspraken
100 0 40
100 0 70
150 29 27
175 36 -
200 34 -
Verstedelijkingsafspraken Prestatieafspraken
70 90
50 27
50 40
70 40
40
47,8% 30,4% 36 32 30 0
48,2% 30,5% 40 0 30 0
48,7% 30,6% 50 50 40 5
49,3% 30,7% 60 50 40 10
50,0% 30,8% 70 50 15
MOP 3 Klimaatbeleid t/m 2012 SO SO SO
0,8 240 44 35
40 0,6 240 44 35
40 0,6 240 44 35
40 240 44 35
40 240 44 35
SO SO SO
500 30 15
450 30 15
450 30 15
450 30 15
450 30 15
CWP CWP Prestatieafspraken CWP CW Volkshuisvestingsplan II CWP
* Hoogniveaurenovatie is inclusief andere vormen van toevoegingen. ** Onttrekkingen op zowel de sociale als de particuliere voorraad. *** Een starterswoning is een woning die bereikbaar is voor starters op de koopwoningmarkt met een maximale koopprijs van € 200.000.
106
6. Beleidsonderdeel Monumenten Doelstelling 1: Een nauwere relatie tussen monumentenbeleid en ruimtelijke ordeningsbeleid bewerkstelligen, zodat cultuurhistorie kan worden benut ter versterking van de identiteit en de aanwezige kwaliteiten van de leefomgeving, in het bijzonder de historische binnenstad en de kern van Kethel Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Actieve programmatische bijdrage vanuit de vakgroep monumenten bij ruimtelijke opgaven in historische binnenstad en omliggende wijken, onder andere door het opstellen van Cultuurhistorische Effectrapportages. • Deelname aan projectteams. • Ontwikkeling van beleid op basis van de resultaten van het in 2011 afgeronde onderzoek naar de stedenbouw uit de Wederopbouwperiode (1940-1965). Doelstelling 2: Een accurate, geactualiseerde en afgeronde gemeentelijke monumentenlijst Hiervoor onderneemt Schiedam de volgende activiteiten: • Op basis van de resultaten van het in 2011 afgeronde onderzoek naar de architectuur uit de Wederopbouwperiode (1940-1965) wordt een aanwijzing tot gemeentelijk monument voorbereid: van die panden die volgens het onderzoek daarvoor in aanmerking komen. • Volledige inventarisatie van de bestaande gemeentelijke monumenten en potentiële monumenten van vóór 1940 en actualisatie van de lijst. Doelstelling 3: Een gerestaureerd monumentenbestand dat duurzaam en goed wordt onderhouden Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Op basis van een in 2009/2010 uitgevoerd onderzoek naar de technische staat van de gemeentelijke monumenten (behoefteraming) wordt beleid ontwikkeld om eigenaren te stimuleren tot restauratie en onderhoud. • Voor rijksmonumenten in gemeentelijke eigendom worden in 2010/2011 meerjarenonderhoudsplannen opgesteld, onder meer om onderhoudssubsidie op basis van de Brim- regeling te kunnen aanvragen. • Evaluatie van het Schiedams Restauratiefonds. Doelstelling 4: Passende herbestemming en herontwikkeling voor leegstaande of leegkomende monumenten Om dit te bereiken levert het werkveld monumenten een pro-
actieve bijdrage bij opgaven van herbestemming van monumentale gebouwen door inbreng van expertise, procesbegeleiding en voorlichting. Doelstelling 5: Heldere communicatie met en begeleiding van eigenaren van monumenten Hiervoor onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • In 2011/2012 wordt een beoordelingskader voor wijzigingen aan monumenten vastgesteld, gericht op transparantie en controleerbaarheid van de toetsing van aanvragen. • In 2011/2012 worden uitvoeringsvoorschriften voor monumenten opgesteld. • Aanscherpen van de redengevende omschrijvingen bij actualisatie en herziening van de gemeentelijke monumentenlijst in 2011/2012. • Inzet van de gemeentelijke website om eigenaren te informeren. Doelstelling 6: Kennis over Schiedamse monumenten bij een breed publiek Om dit te bereiken onderneemt de gemeente de volgende activiteiten: • Participatie in (de organisatie van) Open Monumentendagen. • Organiseren van lezingen en/of tentoonstellingen. 7. Beleidsonderdeel Milieu Doelstelling 1: Bij nieuwbouw en renovatie van gemeentelijke gebouwen staan de principes klimaatneutraal en duurzaam centraal (CWP) De gemeente onderneemt hiertoe de volgende actie: • In 2015 moeten alle gemeentelijke gebouwen klimaatneutraal zijn. Hierbij wordt het cradle to cradle-principe zo goed mogelijk gevolgd. In 2012 zal een onderzoek zijn uitgevoerd, waarin de consequenties hiervan in beeld zijn gebracht. Dit onderzoek zal gekoppeld moeten worden aan de vastgoednota die naar verwachting eind 2011 wordt vastgesteld. Doelstelling 2: Verhuren van gemeentelijke daken voor de plaatsing van zonnecollectoren (CWP) De gemeente onderneemt hiertoe de volgende actie: • Uitvoeren en afronden van een onderzoek in 2011. Dit onderzoek moet worden gekoppeld aan de vastgoednota die naar verwachting eind 2011 zal worden vastgesteld. Eventuele uitvoering volgt in 2012.
Programmabegroting
107
Doelstelling 3: Ondernemers extra stimuleren maatregelen te nemen op het gebied van duurzaam en klimaatneutraal ondernemen (CWP) Hiervoor onderneemt de gemeente de volgende acties: • In 2011 wordt een onderzoek uitgevoerd naar de meest geschikte aanpak voor duurzaam en klimaatneutraal ondernemen. • Als onderdeel daarvan wordt het mobiliteitsmanagement in 2011 reeds uitgevoerd. Doelstelling 4: Verwerving van het predicaat Millenniumgemeente (CWP) • In 2011 wordt bekeken hoe de gemeente dit predicaat wil invullen. De focus zal liggen op milieudoelstellingen, inclusief ‘fair trade’. In 2012 wordt het predicaat millenniumgemeente daadwerkelijk uitgevoerd. Doelstelling 5: Voortbouwen op het Milieubeleidsplan 2009-2013 met dien verstande dat de gemeente zich nadrukkelijker zal profileren op het gebied van milieu, duurzaamheid en klimaatbestendigheid. Hiertoe zullen meetpunten worden opgesteld waarmee wordt beoordeeld of er voldoende voortgang is (CWP) De gemeente onderneemt hiertoe de volgende acties • Opstellen van een Visie Externe Veiligheid in 2011, zodat dit onderwerp structureel aandacht krijgt in de ruimtelijke planvorming. • Opstellen van een Toekomstvisie van het NME-centrum in 2011/2012 en vanaf 2012 de implementatie daarvan. • Opstellen van een Milieucommunicatieplan in 2011. • Continueren van het geluidbeleid • In de periode 2010-2014 zullen conform het luchtbeleid walstroomvoorzieningen voor schepen en oplaadpunten voor elektrische voertuigen worden aangelegd. Daarnaast
108
worden nieuwe gevoelige bestemmingen, zoals scholen, niet nabij snelwegen gevestigd. • In 2014 zijn milieu en duurzaamheid zonder uitzondering vanaf het begin van de ruimtelijke planvorming betrokken, zodat ze optimaal kunnen bijdragen aan de kwaliteit van ruimtelijke ontwikkelingen. Doelstelling 6: Stimuleren van klimaatvriendelijke maatregelen, zoals een bijdrage aan de CO2-reductie (CWP) De gemeente onderneemt hiertoe de volgende acties: • Opstellen van het beleid Duurzaam Bouwen plus, waarin het cradle to cradle-principe wordt meegenomen. • Opstellen van het beleid Duurzaam Slopen. Het voorgestelde beleid is inmiddels in de afrondende fase. • Updaten van de nulmeting Kooldioxidemonitor. De nulmeting is in 2011 afgerond (Stadsregionaal). • Binnen de stadsregionale agenda wordt tevens gewerkt aan: • Een regionaal energieconvenant met de huursector; • Het energieloket Stadsregio Rotterdam; • Handhaven van energieprestatie-eisen en aanscherpen van nieuwbouw; • Stimuleren van energiemaatregelen bij bedrijven; • Energieprestatie als criterium bij gronduitgifte aan nieuwe bedrijven; • Ondersteuning van initiatieven voor bio-energie; • Verduurzaming van openbare verlichting. Doelstelling 7: Samen met de markt het gebruik van elektrische auto’s stimuleren (CWP) De gemeente onderneemt hiertoe de volgende actie: • In stadsregionaal verband wordt een project opgezet voor een netwerk van oplaadpunten. Vanaf 2011 kunnen burgers gebruikmaken van deze oplaadpunten.
Wat gaat het programma Woonmilieu kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
5.044
7.148
4.527
4.975
4.212
3.979
Lasten per product Natuur- en groenbeheer Milieu Afvalbeheer
617
0
0
0
0
0
9.110
9.060
9.555
9.955
9.954
9.953
Rioleringbeheer
6.673
5.583
6.834
6.786
6.717
6.627
Bouw- en woningtoezicht
3.067
2.704
2.596
2.596
2.596
2.596
Stadsvernieuwing
3.043
2.852
1.410
1.202
1.202
1.002
Volkshuisvesting
6.186
5.608
4.043
3.984
3.917
3.809
152
159
38
38
38
38
Volkshuisvesting ISV prog Geluidshinder Milieubeheer Milieubeleid
193
136
141
141
141
141
2.853
2.773
2.200
2.146
2.145
2.136
477
460
359
359
358
358
37.416
36.484
31.704
32.181
31.279
30.640
Natuur- en groenbeheer
1.007
518
100
100
100
0
Milieu
1.746
0
0
0
0
0
745
64
64
64
64
64
8.576
9.556
10.586
11.279
11.279
11.279
-0
7
7
7
7
7
5.937
6.637
8.113
8.113
8.113
8.113
924
741
1.035
1.035
1.035
1.035
Totale lasten Baten per product
Afvalbeheer Afvalheffingen Rioleringbeheer Riolering heffingen Bouw- en woningtoezicht Stadsvernieuwing Volkshuisvesting
130
0
0
0
0
0
-2.037
3.896
2.777
2.777
2.777
2.777
Geluidshinder
141
0
0
0
0
0
Milieubeheer
550
456
193
193
193
193
Totale baten
17.719
21.874
22.875
23.568
23.568
23.468
-19.698
-14.610
-8.829
-8.613
-7.711
-7.172
Onttrekking reserves
14.021
3.170
620
309
307
304
Toevoeging reserves
6.466
627
629
629
629
20
-12.143
-12.067
-8.839
-8.933
-8.034
-6.888
Resultaat voor bestemming
Resultaat na bestemming
Programmabegroting
109
Financiën 1. Doelstelling Het programma Financiën wil een solide en verantwoord meerjarig financieel beleid voeren. Dit wil de gemeente bereiken met een reële (meerjaren)begroting die materieel in evenwicht
is – hiermee wordt bedoeld dat structurele lasten worden gedekt door structurele baten – en door resultaatgerichte sturing op en verantwoording over de inzet van financiële middelen.
Programma Financiën
Speerpunten
Algemene doelstelling
Voeren van een solide en verantwoord meerjarig financieel beleid
110
• De meerjarige financiële positie materieel in evenwicht brengen. • Lastenontwikkeling voor burgers en bedrijven beheersen. • Zorgen voor een investeringsruimte die past bij de ontwikkeling van de stad en past binnen de financiële kaders. • Aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de Raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren. Beleidsonderdeel
Doelstellingen
Financiën en algemene dekkingsmiddelen
1. Realiseren van een reëel sluitende (meerjaren)-begroting. 2. Resultaatgerichte sturing op en verantwoording over de inzet van middelen. 3. Het op peil brengen van de algemene reserve in relatie tot de risico’s.
2. Context en achtergrond Het programma Financiën zorgt voor een gezonde financiële gemeentelijke huishouding. In dit programma wordt ingegaan op de algemene dekkingsmiddelen - de batenkant ofwel: waar komt een groot deel van het gemeentelijk geld vandaan? Daarnaast gaat het programma in op een klein deel van de lastenkant (post Onvoorzien en voorkomende stelposten/taakstellingen). Ter illustratie: de algemene dekkingsmiddelen beslaan ruim 40% van het totaal aan baten in de begroting. De algemene dekkingsmiddelen betreffen de gemeentelijke inkomsten (de algemene uitkering, belastingen, dividenden, financiering en rente, saldo kostenplaatsen). Kenmerkend aan de algemene middelen is dat ze: • vrij besteedbaar zijn en niet gerelateerd aan een vooraf bepaald doel (programma); • daarmee bestuurlijk afweegbaar zijn door het gemeentebestuur. De voorgenomen besteding is terug te vinden in het beleid dat in de andere programma’s wordt begroot. Eventuele specifieke baten worden ook in de desbetreffende programma’s begroot. Aangezien de lasten en baten in alle programma’s als geheel de begroting vormen, kan het programma Financiën worden gezien als het sluitstuk van het programmaplan. Het programma is geen doel op zich, maar is ondersteunend aan de andere programma’s. Deze benadering onderstreept het belang van dit programma en van het maken van financieel beleid, maar ook van (de eenheid in) het uitvoeren en de spelregels die daarbij gelden (het financieel beheer). Daarbij gelden de wettelijke eisen die het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) stelt. De ontwikkeling van de algemene dekkingsmiddelen wordt jaarlijks betrokken bij de opstelling van de Zomernota. 2.1 Financiën en algemene dekkingsmiddelen Algemene uitkering Gemeentefonds Het belangrijkste algemene dekkingsmiddel is de uitkering die de gemeenten ontvangen uit het Gemeentefonds (ruim 33% van de gemeentelijke baten). De Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds beoogt gemeenten voldoende eigen middelen te verstrekken om zijn taken uit te voeren. De omvang van het Gemeentefonds is gekoppeld aan de omvang van de rijksbegroting met een aantal correcties (onder andere ontwikkelingshulp en rente op de staatsschuld). Nadat de omvang van het Gemeentefonds is vastgesteld wordt dit verdeeld over de gemeenten op basis
van zogenoemde objectieve (tientallen) verdeelmaatstaven. Deze verdeelmaatstaven moeten ertoe leiden dat iedere gemeente eenzelfde voorzieningenniveau in stand kan houden. Het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) informeert de gemeente hierover jaarlijks via vier circulaires. De bekendste zijn de mei- en septembercirculaire. De besteding van de algemene uitkering is uiteindelijk vrij aan de gemeente. Tot het Gemeentefonds behoren ook de decentrale uitkeringen (DU’s). Over de besteding hiervan zijn in principe afspraken gemaakt met het Rijk. Het College legt verantwoording af aan de Raad over de besteding van de gehele algemene uitkering (inclusief DU). De lijn die Schiedam aanhoudt is dat de DU’s in principe vrij aanwendbaar zijn. Dit wordt individueel per DU en per circulaire beoordeeld. In afwachting van budgetaanvragen en bestuurlijke keuzes worden deze als last geraamd onder de stelposten. De ramingen die zijn opgenomen in de meerjarenbegroting, zijn gebaseerd op de beschikbare informatie uit de meicirculaire 2011. De kredietcrisis was aanleiding voor het Rijk om ingrijpende maatregelen te treffen. Dit leidt tot forse nadelige effecten op de (geraamde) uitkering vanaf 2012. De circulaires geven tot nog toe geen bruikbare informatie over de hoogte en omvang van de voorgenomen kortingen. In de meerjarenramingen is hiervoor een korting toegepast op de raming voor de algemene uitkering. Beleggingen/aandelen nutsbedrijven De gemeente ontvangt dividend van een aantal verbonden partijen. Dit wordt aangewend als algemeen dekkingsmiddel. Concreet gaat het om de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), Evides, ONS en Eneco. Dividend wordt begroot op basis van de dividenden die in het verleden zijn ontvangen en de eventueel door de partijen zelf afgegeven verwachtingen. De gemeente loopt hier altijd een risico. De dividenden kunnen in werkelijkheid hoger of lager zijn, dan werd ingeschat. Deze mutaties worden gemeld in de periodieke rapportages (zie ook de paragraaf Verbonden partijen). In relatie tot de beleggingen in nutsbedrijven heeft de gemeente de volgende beleidsdoelstellingen geformuleerd: • Het tegen zo laag mogelijke tarieven milieubewust, veilig en met een zo hoog mogelijke kwaliteit distribueren van gas, water en elektriciteit.
Programmabegroting
111
• Het zo rendabel mogelijk uitzetten van (tijdelijke) overtollige kasmiddelen. • Zo goed mogelijk een balans aanbrengen tussen vraag naar en aanbod van financiële middelen. Budget onvoorzien Het BBV schrijft voor dat in de begroting een post voor Onvoorziene uitgaven moet worden opgenomen. Dit om kosten te dekken die onvoorzienbaar, onontkoombaar en niet uitstelbaar zijn. In 2012 en verder is een jaarlijks budget voor Onvoorziene uitgaven (incidenteel) opgenomen van € 900.000. In het Financieel Afwijkingenbeleid, dat de Raad in 2009 heeft vastgesteld, is bepaald dat de beschikking over deze post is voorbehouden aan het College. Via de periodieke rapportages aan de Raad wordt over de besteding ervan achteraf verantwoording afgelegd. In dit verband is de beleidsdoelstelling: dekking van uitgaven die onvoorzienbaar, onontkoombaar en onuitstelbaar zijn en waarin de begroting niet voorziet. Financieringsfunctie: stelposten Voorgenomen ombuigingen, bezuinigingen of lasten waarvan de exacte omvang en besteding nog niet definitief is, worden opgenomen als stelpost. Over deze posten moet expliciet een besluit worden genomen, voordat ze tot ‘aanwending’ kunnen leiden of nog moeten worden verdeeld over de programma’s. Dit gebeurt op basis van de periodieke rapportages. Deze stelposten zijn in het programma Financiën verantwoord en de verdere uitwerking ervan gebeurt na besluitvorming over de begroting. Voor de stelpost Gemeente Nieuwe Stijl zijn nu voorstellen verwerkt van € 1,3 miljoen in 2012, oplopend tot € 2,6 miljoen in 2015. Voor nadere informatie over de reeks “Formatie en externe inhuur” wordt verwezen naar hetgeen hierover in de paragraaf Bedrijfsvoering (onder 1.3 Gemeente Nieuwe Stijl) is verwoord. Voor de stelpost Realistisch ramen van investeringen zijn voorstellen tot € 1.3 miljoen in 2012 en aflopend tot € 0,6 miljoen in 2015. Dit wordt bereikt door enerzijds kredieten af te sluiten en anderzijds door de uitvoering van kredieten te faseren. De begroting sluit met een negatief begrotingsresultaat. Het nieuwe college zal zich de komende tijd hierover gaan beraden en met aanvullende voorstellen komen naar uw Raad. De
112
financiële effecten ervan plus de dekking van de stelposten worden na besluitvorming in de begroting verwerkt middels de eerste begrotingswijziging. Overige dekkingsmiddelen: bespaarde rente Het BBV staat toe dat een gemeente reserves en voorzieningen inzet als financieringsmiddel. Dit heeft tot gevolg dat geen of, in het geval van Schiedam, minder externe geldmiddelen aangetrokken hoeven te worden. De rente die hiermee wordt bespaard, wordt aangeduid als bespaarde rente. Deze rente wordt voor 100% ingezet als algemeen dekkingsmiddel. In slechts één geval wordt nog rente toegerekend aan een reserve, namelijk de reserve afschrijvingen. Bedrijfsvoering Binnen het thema Bedrijfsvoering worden financiële middelen verantwoord die niet aan inhoudelijke programma’s en thema’s zijn te relateren. Dit betreft het saldo kostenplaatsen. Voor nadere uitwerking wordt verwezen naar de paragraaf Bedrijfsvoering. Doel is het verkrijgen van een goedkeurende accountantsverklaring voor getrouwheid en rechtmatigheid. 2.2 Belastingen De gemeente heeft op grond van de Gemeentewet de mogelijkheid gemeentelijke belastingen te heffen. Daarin kunnen twee vormen van lokale heffingen worden onderscheiden: • Lokale heffingen waarvan de besteding niet gebonden is: onroerende zaakbelastingen, precariobelasting en hondenbelasting. • Lokale heffingen waarvan de besteding gebonden is: parkeren, rioolrechten, afvalstoffenheffing, leges en rechten en retributies. Deze opbrengsten worden in de desbetreffende programma’s verantwoord. Jaarlijks worden de tarieven aan de Gemeenteraad ter vaststelling voorgelegd. De paragraaf Lokale Heffingen werkt het onderwerp belastingen beleidsmatig en financieel verder uit. 3. Relatie met overige programma’s Alle programma’s De lasten en baten van alle programma’s vormen als geheel de begroting. Het programma Financiën kan gezien worden als het sluitstuk van het programmaplan. Het programma is geen doel op zich maar ondersteunend aan de andere programma’s. De allocatie van de algemene middelen is de relatie naar de andere programma’s.
CollegeWerkProgramma Het CollegeWerkProgramma gaat expliciet in op het beleidsterrein Financiën. Het streven naar een solide financieel en personeel beleid is als speerpunt geformuleerd. Uit het coalitieakkoord valt af te leiden dat financiële versobering wordt onderkend. De geformuleerde resultaatverplichtingen zijn in de diverse beleidsprogramma’s opgenomen. In het Collegewerkprogramma zijn 10 strategische lijnen geformuleerd die in feite de lijnen en richtingen aangeven voor de toekomstig door het college gewenste ontwikkeling van de gemeente Schiedam. De strategische uitwerkingsopdrachten van de takenanalyse maken onderdeel deel uit van deze 10 strategische lijnen van het Collegewerkprogramma en zijn verbonden met de actiepunten van het Collegewerkprogramma. Paragraaf Bedrijfsvoering De paragraaf over de bedrijfsvoering geeft inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. Daarnaast bevat deze paragraaf: • Omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten; • Kosten van inhuur derden; • Huisvestingskosten; • Automatiseringskosten; • Budgetten voor de Raad, de griffie, de rekenkamer en de accountant; • Bijstelling van beleid voor waarderen en afschrijven en reserves en voorzieningen. Paragraaf Verbonden Partijen De paragraaf Verbonden Partijen biedt inzicht in de visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen die zijn opgenomen in de begroting. Daarnaast worden de beleidsvoornemens voor de verbonden partijen vermeld, het financieel belang van de gemeente, het nettoresultaat over het voorgaande jaar, het eigen vermogen op balansdatum van het voorgaande jaar, de zeggenschap van de gemeente, het publieke belang dat wordt gediend met de deelname en het risico. Paragraaf Lokale Heffingen In de paragraaf Lokale Heffingen zijn de geraamde inkomsten en het beleid inzake Lokale Heffingen opgenomen. Ook wordt aandacht besteed aan de mate van kostendekkendheid van de rioolrechten en afvalstoffenheffing.
Paragraaf Financiering De paragraaf Financiering bevat de beleidsvoornemens voor het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Tevens wordt ingegaan op de opbouw van de korte en lange schuldpositie, de liquiditeitsplanning, de financieringsbehoeften en de rentevisie voor de komende vier jaar. De uitkomsten van deze beleidsvoornemens zijn verwerkt in het programma Financiën. Paragraaf Weerstandsvermogen In de paragraaf Weerstandvermogen wordt de relatie zichtbaar gemaakt tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s die zich binnen de gemeente manifesteren. De weerstandscapaciteit omvat de middelen en de mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten (tegenvallers) financieel te dekken. Deze paragraaf bevat informatie over het beleid, de risico’s die gelopen worden en de capaciteit die nodig is om tegenvallers op te opvangen. Ook worden de solvabiliteit en de nettoschuld per inwoner zichtbaar. 4. Kaderstellende beleidsnota’s Hieronder zijn alleen de nota’s opgenomen die onder het programma Financiën vallen: • Controleverordening; • Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid; • Financiële verordening gemeente Schiedam 2009; • Financieel afwijkingenbeleid (2009); • Nota Investeren, Waarderen en Afschrijven (2011); • Treasurystatuut (door het College in 2011); • Nota Reserves en Voorzieningen (2011); • Begrotingsrichtlijnen en de kaders van de Zomernota 2012. Voor een overzicht van kaderstellende beleidsnota’s over gemeentelijke belastingen wordt verwezen naar de paragraaf Lokale Heffingen. 5. B eleidsonderdeel Financiën en Algemene Dekkingsmiddelen Doelstelling 1: Realiseren van een reëel sluitende (meerjaren)begroting Hiertoe worden de volgende activiteiten ondernomen: • Beoordelen van voorstellen op financiële dekking: • Worden de voorgestelde structurele lasten gedekt door structurele baten?
Programmabegroting
113
• Worden de voorgestelde incidentele lasten gedekt uit incidentele baten (subsidies, rijksuitkeringen en dergelijke) en geraamd analoog aan de periode van de betreffende incidentele baten? • Bewaken van de begrotingspositie (in evenwicht en sluitend): • Opvangen van financiële tegenvallers binnen de lopende begroting door het herschikken van lopende budgetten, dan wel door reële extra baten. • Als incidentele lasten moeten worden gehandhaafd, dient dit te geschieden door een herschikking van lopende structurele lasten (oud voor nieuw) dan wel door reële extra structurele baten. • Realistisch ramen van budgetten en kredieten in de begroting (met een planning voor investeringen). • Permanente en passende financiering van de gemeentelijke uitgaven. • Sturen op periodiek bijgestelde liquiditeitenprognoses. • Leveren van extra inspanning om subsidies te verwerven (van Europa, Rijk, provincie, stadsregio of derden) voor dekking van bestaande en nieuwe lasten. • Sluitend maken van de meerjarenbegroting door taakstellende/richtinggevende bezuinigingen. Doelstelling 2: Resultaatgerichte sturing op en verantwoording over de inzet van middelen (de juiste dingen doen, op het juiste moment en op de juiste manier) • Monitoren van de voortgang en het daadwerkelijk realiseren van de vastgestelde bezuinigingen en taakstellingen.
• Een transparantere resultaatgerichte verantwoording: worden en zijn de beoogde doelen behaald en hoe is de relatie met de ingezette middelen? • Effectueren van de verbetervoorstellen voor de jaarrekening vanuit de Subcommissie onderzoek der rekening (Scor). • Verder ontwikkelen van de diverse documenten voor planning en control, zoals de programmabegroting en de bestuurlijke tussenrapportages. Doelstelling 3: Het op peil brengen van de algemene reserve in relatie tot de risico’s Hiertoe worden de volgende activiteiten ondernomen: • Implementeren van een systeem van risicomanagement. • Vormen van toereikende reserves en voorzieningen en een robuuste algemene reserve door: • kritisch te kijken naar mogelijke vrijval van bestaande reserves en voorzieningen; • toevoegen van incidentele meevallers in de algemene reserve; • toevoegen van incidentele opbrengsten uit verkopen van vastgoed in de algemene reserve; • toevoegen van positieve resultaten uit bouwgrondexploitaties in de algemene reserve. • Inbouwen van voldoende flexibiliteit in de begroting om te kunnen inspelen op onvoorziene ontwikkelingen. • ‘In control’ brengen en houden van risico’s in de beleidsuitvoering en de bedrijfsvoering.
6. Planning bestuurlijke planning- en controlcyclus Agenda bestuurlijke planning- en controlcyclus: Nota
Opiniërend of besluitvormend
Planning
Toelichting
Eerste rapportage (Finrap)
Besluitvormend
Tweede kwartaal
Financiële afwijkingenrapportage
Tweede bestuursrapportage
Besluitvormend
Derde e kwartaal
Afwijkingenrapportage begroting: beleid en financieel
Derde rapportage (Finrap)
Besluitvormend
Vierde kwartaal
Financiële afwijkingsrapportage
Jaarrekening 2011
Besluitvormend
Tweede kwartaal
Eindverantwoording over beleid en middelen 2011
Zomernota 2013
Besluitvormend
Tweede kwartaal
Kadernota voor de begroting 2013
Begroting 2013-2016
Besluitvormend
Vierde kwartaal
Uitvoeringsopdracht voor het College
In 2011 wordt op verzoek van de Raad een voorstel gedaan aan de auditcommissie om het aantal tussenrapportages in 2012 terug te brengen en de inhoud van de rapportages meer te stroomlijnen, zonder de tijdige financiële informatievoorziening aan de Raad aan te tasten.
114
Tabel indicatoren Financieel beleid per begrotingsjaar Om te bereiken effecten in enig begrotingsjaar en de verantwoording daarover te monitoren. Indicator
2010
2011
2012
2013
2014
2015
• Getrouwheid
ja
ja
ja
ja
ja
ja
• Rechtmatigheid
ja
ja
ja
ja
ja
ja
Repressief financieel toezicht provincie
ja
ja
ja
ja
ja
ja
Weerstandsratio - norm 1,0 - 1,4 (waardering uit paragraaf Weerstandsvermogen)
C
C
C
C
C
C
Renterisiconorm - paragraaf Financiering
20%
20%
20%
20%
20%
20%
Kasgeldlimiet - paragraaf Financiering
8,5%
8,5%
8,5%
8,5%
8,5%
8,5%
Goedkeurende accountantsverklaring jaarrekening:
Wat gaat het programma Financiën kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Algemene uitkering
2.022
0
0
0
0
0
Belastingen
1.574
1.615
1.804
1.800
1.796
1.789
607
792
813
813
813
813
Lasten per product
Beleggingen Onvoorziene uitgaven
1.223
585
6.180
8.400
900
900
Saldo financieringsfunctie
4.216
5.750
4.255
702
-1.403
-5.310
Totale lasten
9.642
8.742
13.052
11.715
2.106
-1.808
Baten per product 104.129
99.085
93.845
89.495
88.376
82.706
Belastingen
Algemene uitkering
13.643
13.236
13.727
13.727
13.727
13.727
Beleggingen
20.876
9.721
13.570
16.320
9.070
9.070
2.075
1.473
3.245
191
191
191
Onvoorziene uitgaven Saldo financieringsfunctie
2.052
7.278
3.451
4.362
4.279
4.051
Totale baten
142.774
130.792
127.839
124.095
115.644
109.745
Resultaat voor bestemming
133.132
122.050
114.787
112.381
113.538
111.554
Onttrekking reserves
10.249
16.506
7.766
9.437
213
137
Toevoeging reserves
1.789
8.515
5.288
7.788
288
288
141.592
130.042
117.264
114.030
113.463
111.402
Resultaat na bestemming
Programmabegroting
115
Overzicht bezuinigingen Onderstaand overzicht geeft de besluiten van het college weer die financieel bij diverse programma’s in de begroting zijn verwerkt. Voor een goed inzicht zijn deze bezuinigingen hieronder per rubriek gepresenteerd. Taken en budgetten Omschrijving bezuiniging (bedragen x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
Besparing kostenplaatsen van het cluster stedelijke ontwikkeling
102
102
102
102
Aframen diverse posten
50
50
50
50
200
200
200
200
Tarieven verhogen
30
PM
PM
PM
Verhoging inkomsten ONS
50
50
50
50
Algehele bezuiniging facilitaire uitgaven
Extra verhoging opbrengst OZB (3,55% - inflatie 1,75% en effect alg.uitkering) Pr.4010: positief rente-effect stelselwijziging
258
258
258
258
1.321
1.442
1.569
1.694
Stoppen met storten in voorziening BCF
240
240
240
240
Financiële taakstelling integraal veiligheidsbeleid
472
472
517
517
Taakstelling Gemeente nieuwe stijl: Formatie en externe inhuur
1.332
1.997
2.367
2.557
Totaal aan taken en budgetten
4.055
4.811
5.353
5.668
Invulling taakstelling realistisch ramen van investeringen Omschrijving kredieten (bedragen x € 1.000) Vervangen Novell servers Krediet station Kethel (stoppen)
Effect op de geraamde kapitaallasten 2012
2013
2014
2015
1
1
1
1
34
33
32
32
Krediet Hoekse lijn (stoppen)
79
77
76
74
Krediet park&hide voorziening Kethel
22
21
21
20
Krediet kunstgrasveld sportpark Harga Krediet Schiedamse Poort met Midden-Delfland Krediet vervanging van 19”-monitoren Krediet vervangen firewall en switches
-
88
85
82
14
14
14
13
8
8
7
7
16
16
15
14
Fasering van diverse kredieten in de openbare ruimte
1.153
878
667
393
Totaal aan kapitaallasten
1.327
1.136
918
636
Vrijval van reserves en voorzieningen Omschrijving (bedragen x € 1.000)
2012
Bestemmingsreserve afschrijvingen
484
Bestemmingsreserve Instandhouding Schiedams erfgoed Bestemmingsreserve Beeldende kunst
1 50
Bestemmingsreserve Parkeren (bedrag budgetoverheveling 2010-2011)
235
Bestemmingsreserve Renteschommelfonds
530
Bestemmingsreserve Evenementengaratiefonds Bestemmingsreserve omgevingswerken Sveaparken
6 116
Voorziening ged. Terugbetaling WWB inkomen
3.055
Totaal
4.477
Totaal verwerkt in de begroting
116
(bedragen x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
Totaal verwerkte bezuinigingen
9.859
5.947
6.271
6.304
Samenvattend overzicht van het totaal aan verwerkte besluiten in de begroting Totaal in de programma’s verwerkt (bedragen x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
Programma Ruimtelijke ontwikkeling
175
175
175
175
Programma Sociale Infrastructuur
418
445
481
481
Programma Stadseconomie
120
120
120
120
9.859
5.947
6.271
6.304
10.572
6.687
7.047
7.080
Programma Financiën Totaal aan verwerkte besluiten in de begroting
Programmabegroting
117
Wijkontwikkeling 1. Doelstelling De gemeente Schiedam wil de kwaliteit van de woon- en leefomgeving van haar inwoners wijk- en vraaggericht verbeteren. Om dit te bereiken kiest zij ervoor om de krachten in de wijken beter te benutten, te stimuleren en te faciliteren. Bewoners worden van het begin af aan betrokken bij plannen voor de wijk. Waar mogelijk kunnen zij meebeslissen over wat er gaat gebeuren. Verder zal het welzijnswerk meer aansluiten op de behoefte in de wijken. De gemeente stimuleert daarbij steeds meer dat bewoners zaken zelf oppakken. Sociale netwerken worden hierdoor versterkt en het draagt bij aan de participatie en daarmee aan de sociale stijging en sociale kwaliteit in de wijken. Relatie met Stadsvisie Schiedam 2030 en CollegeWerkProgramma 2010-2014 Het programma Wijkontwikkeling geeft uitvoering aan hoofdopgave 8 ‘Doorgaan met de wijkenaanpak’ van de Stadsvisie Schiedam 2030 en aan de strategische lijnen 2 ‘Mee kunnen doen’ en 5 ‘Investeren via versnelde stedelijke vernieuwing’ van het CollegeWerkProgramma 2010-2014. Uitgangspunt is een integrale gebiedsontwikkeling waarin de GSB-thema’s fysiek, sociaal, veiligheid en economie integraal betrokken zijn. In de aanpak staat de actieve betrokkenheid en participatie van bewoners vanzelfsprekend voorop. Brede programmatische aanpak Wijkgericht werken wordt voortgezet via een integrale benadering, waarbij de betrokkenheid en initiatieven van de bewoners centraal staan. Leidend principe is het bevorderen van de leefbaarheid in wijken en buurten. Onderdelen van de gemeentebrede aanpak zijn het bestrijden van overlast, het tegengaan van verloedering en het wegnemen van onveiligheidsgevoelens. Andere onderdelen zijn het bestrijden van de werkloosheid, het wegwerken van opvoedings- en integratieproblemen, fysieke herstructurering en een verzorgde openbare ruimte. Sport en cultuur in de wijken
118
zijn belangrijke middelen die bevorderen dat bewoners meedoen en dat de leefbaarheid in de wijk toeneemt. In de Stadsvisie Schiedam 2030 wordt aandacht geschonken aan het belang van sociale cohesie, respectievelijk sociale stijging. Dit wordt in het wijkgerichte werken verder doorvertaald. Deze brede programmatische aanpak is succesvol. Dat blijkt uit de ervaringen in Nieuwland, waar met verschillende partners nauw wordt samengewerkt. De energie en het enthousiasme van bewoners en professionals om Nieuwland te vernieuwen en te verbeteren (fysiek en sociaal), verdient voortdurende steun. Dit is nog eens bevestigd door het rapport van de visitatiecommissie wijkenaanpak in 2010. De aanpak in Nieuwland wordt verankerd en doorgezet vanuit een gezamenlijk gedragen visie op en beeld van de toekomst, op basis van het in ontwikkeling zijnde wijkactieprogramma Nieuwland 2012-2017. Dit programma is gebaseerd op de evaluatie van het programma 2008-2011 en is tot stand gekomen in samenspraak met externe partijen en bewoners in de wijken. Deze intensieve manier van werken is inmiddels ingevoerd in de wijk Oost. Er zijn voor Nieuwland, minder middelen beschikbaar dan afgelopen jaren, met name omdat het rijk voor de zg. krachtwijken geen extra middelen ter beschikking stelt. Ook voor Oost is weinig extra budget beschikbaar. De gemeente handhaaft haar doelstellingen voor deze wijken en wil haar inzet van afgelopen jaren doorzetten, voor Nieuwland om de positieve trend te bestendigen, en voor Oost om verder afglijden te voorkomen. Er zullen dus ook creatieve oplossingen moeten worden gevonden binnen de bestaande budgetten en waar nodig extra budgetten vrijgemaakt. Wijkbudget en vouchers De brede programmatische aanpak kan niet worden losgezien van bewonersbudgetten. Deze vergroten de zeggenschap van bewoners. Bewoners hebben hierdoor directe invloed op de uitvoering en raken op deze wijze daar meer bij betrokken. In 2012 wordt gewerkt met een nieuw systeem voor bewonersbudgetten, dat gebaseerd is op de ervaringen van de afgelopen jaren en de evaluatie die eind 2010 is vastgesteld.
Programma Wijkontwikkeling
Speerpunten
Algemene doelstelling
De gemeente Schiedam wil de kwaliteit van de woon- en leefomgeving van haar inwoners verbeteren door middel van een wijkgerichte benadering.
• V ergroten van de zeggenschap van burgers, waar mogelijk door meebeslissen en het nemen van (mede-) verantwoordelijkheid voor de uitvoering. • Versterken van het werken met partnerships met bewoners en organisaties die in de wijken werken. • Ontwikkelen van een ‘toolbox participatie’. • De verantwoordelijkheden en bijbehorende benodigde afstemming tussen de vakafdelingen (‘de lijn’) en de wijk- c.q. gebiedsgerichte invalshoek worden transparant geregeld. • De gemeente zet in op een geleidelijke invoering van meerjarige wijkactieprogramma’s als regulier instrument in alle wijken. Deze wijkactieprogramma’s zijn gebaseerd op een wijkanalyse, waarin zowel verbeteringen van de leefomgeving worden opgenomen als maatregelen die de sociale positie van bewoners verhogen. • Borging en uitbreidingvan laagdrempelige voorzieningen door het ondersteunen en faciliteren van wijkbewoners die zich inzetten voor de realisatie van zulke voorzieningen en activiteiten. Beleidsonderdeel
Wijkontwikkeling
2. Context en achtergrond Het programma Wijkontwikkeling richt zich op de ontwikkelingen van en in de wijken en de betrokkenheid van de bewoners daarbij. Interactieve beleidsvorming is routine. Bewonersinitiatieven worden gestimuleerd en begeleid, zowel wat betreft de fysieke leefomgeving als de sociaal-maatschappelijke context. Ondervertegenwoordigde groepen krijgen extra aandacht, onder andere door de inzet van het opbouwwerk. Er wordt gewerkt aan en op basis van wijkactieprogramma’s, waarin de samenhang in de fysieke, sociale en economische inzet tot uiting komt.
Doelstellingen 1. Bewoners nadrukkelijk zien als partners van de gemeente. Op stimulering en samenwerking gerichte relatie met (actieve) bewoners. 2. Betrekken van ondervertegenwoordigde groepen en versterken van de sociale cohesie. 3. Bevorderen van integraal werken, intern en extern. 4. De organisatie kan flexibel inspelen op ideeën en ontwikkelingen vanuit de wijken. 5. Bewoners hebben naast mee- praten over beleidsvorming ook invloed op de uitvoering. 6. In het kader van welzijn ‘nieuwe stijl’ wordt een ‘kanteling’ gerealiseerd waardoor burgers de regie over het eigen leven meer in handen nemen en professionals dit faciliteren.
Bewonersparticipatie Bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid en uitvoering van projecten wordt het principe van beginspraak gehanteerd. Dit houdt in dat burgers bij het formuleren van beleid al in een vroeg stadium worden betrokken. Zij kunnen (inter)actief hun mening geven op het voorgenomen beleid of planvorming. De gemeente stimuleert en ondersteunt bewonersparticipatie (ook digitaal). De effectiviteit van bewonersparticipatie wordt meetbaar en zichtbaar gemaakt. De gemeente richt zich met bewonersparticipatie ook op groepen die tot nu toe onvoldoende betrok-
Programmabegroting
119
ken zijn. Dit doet ze via maatwerk: benaderingswijzen die op de specifieke situatie en doelgroep(en) zijn toegesneden. De gemeente vergroot de zeggenschap van burgers op de inzet van een deel van de onderhoudsbudgetten in de wijken. Wijkbudget en vouchers Schiedam kent al jaren het systeem van wijkbudgetten. Dit betekent dat bewoners (in het wijkoverleg) beslissen waaraan het jaarlijkse budget wordt besteed. Sinds 2008 kent Schiedam tijdelijk ook het vouchersysteem. De uitvoering ervan is gestart in 2009. Het vouchersysteem is tot stand gekomen met budget van het Rijk. Hiervoor wordt het daartoe in 2008 door VROM voorgestelde systeem gehanteerd, met een aparte verordening. In de tweede helft van 2010 zijn het vouchersysteem en het systeem van wijkbudgetten geëvalueerd. Op basis daarvan is een voorstel in voorbereiding voor de regeling dat de positieve kanten van beide systemen combineert (per 1 januari 2012). Er zijn in 2012 geen vouchergelden meer beschikbaar vanuit het rijk, en op de wijkbudgetten is bezuinigd. Bewoners zullen dus ook meer dan afgelopen jaren keuzes moeten maken welke activiteiten zij het meest van belang vinden voor de wijk. Een grotere invloed van bewoners op de gemeentelijke activiteiten c.q. de activiteiten van door de gemeente gesubsidieerde instellingen kan het afnemen van de extra middelen deels ondervangen. 3. Relatie met andere programma’s Het programma Wijkontwikkeling brengt vooral de invalshoek van de Schiedamse burgers in beeld, met name voor onderwerpen die het individuele belang overstijgen. De bedoeling is de invloed van groepen burgers uit te breiden naar alle onderwerpen waarop inbreng mogelijk en wenselijk is. Momenteel wordt een inventarisatie gemaakt in samenwerking met de afdeling Financiën en Ondersteuning voor welke onderwerpen dit mogelijk en wenselijk is. Deze onderwerpen maken deel uit van het programma Wijkontwikkeling en krijgen bijvoorbeeld in de wijkoverleggen regulier aandacht (gegroepeerd naar andere programma’s uit deze begroting): • Programma Ruimtelijke Ontwikkeling – Een schone en hele buitenruimte, toevoegingen aan de buitenruimte, bereikbaarheid en parkeren, speelvoorzieningen/speelruimteplan, kunstprojecten (onder andere door de cultuurscouts). De wijktoezichthouders voorzien in een grote behoefte
120
vanuit de wijken. Zij zijn aanspreekbaar, zorgen ervoor dat de kleinere problemen in de buitenruimte op korte termijn worden opgelost en begeleiden een groot deel van de door burgers gevraagde activiteiten. • Programma Sociale Infrastructuur – Multifunctionele accommodatie Nieuwland, jongerencentrum Noord, sociale huizen, de wijkcoach, jongerenactiviteiten, het Wmo-loket, het wijkzorgteam, activiteiten die bijdragen aan de sociale cohesie en burgers de mogelijkheid bieden een bijdrage te leveren c.q. mee te doen aan een activiteit. Ook is er aandacht voor de programmering van SWS en opbouwwerk, sportactiviteiten en –voorzieningen, kanteling en welzijn nieuwe stijl en faciliteren en ondersteuning van wijkgerichte inzet van regie door bewoners. • Programma Stadseconomie – Het stimuleren van bedrijvigheid en economie in de wijk. onder andere door een winkelstraatmanager, het bevorderen van stagemogelijkheden voor scholen bij bedrijven in de wijk, het bevorderen van ZZP-netwerken, het creëren van werkervaringsplaatsen en dergelijke. • Programma Veiligheid – Wijkgerichte uitvoering van het veiligheidsbeleid, het project ‘Buurt Bestuurt’, het project ‘Watch Out’, het omgaan met jongeren in de openbare ruimte, aanpak van hennepkwekerijen en overlast door overbewoning, voorbereiden van Oud en Nieuw, en dergelijke. • Programma Woonmilieu – Herstructurering in Nieuwland, Groenoord, Oost en enkele locaties in West; levensloopvriendelijke wijken, aanpak van overbewoning, het afstemmen en integreren van fysieke en sociale activiteiten, particuliere woningverbetering, enzovoort. • Programma Bestuur en Dienstverlening – Burgerparticipatie en communicatie zijn in het kader van het programma Wijkontwikkeling hoofdactiviteiten, die gerelateerd zijn aan het programma Bestuur en Dienstverlening. Beter aansluiten op vragen, behoeften en initiatieven van burgers is een hoofdthema. • Programma Stedenbeleid – Het programma Stedenbeleid is overkoepelend; het programma Wijkontwikkeling is gebaseerd op de Stadsvisie. Vanuit wijkontwikkeling worden actieve bewoners betrokken bij stedelijke ontwikkelingen. Er worden verbindingen gelegd tussen fysieke en sociale activiteiten. 4. Kaderstellende beleidsnota’s • Kadernota Wijkgericht Werken; • Visienota Facilitering Bewoners en Bewonersorganisaties; • Wijkplan West;
• Wijkplan Zuid; • Wijkvisie Groenoord; • Wijkactieprogramma Oost voor elkaar!; • Wijkactieprogramma Nieuwland; • Protocol Interactieve Beleidsvorming; • Notitie Organisatieontwikkeling (‘Samen Schiedam’); • Subsidieverordening Vouchers bewonersinitiatieven 2009; • Stadsvisie. 5. D oelen en activiteiten beleidsonderdeel Wijkontwikkeling Dit hoofdstuk bestaat uit twee onderdelen. Eerst worden per geformuleerde doelstelling de activiteiten benoemd die de gemeente daartoe gaat ondernemen (5.1 Algemeen). Daarna worden de activiteiten per wijk voor het voetlicht gebracht (5.2 Activiteiten per wijk). 5.1 Algemeen Doelstelling 1: Bewoners nadrukkelijk zien als partners van de gemeente De gemeente beschouwt wijkbewoners bij wijkgericht werken niet als klant maar als partner. Zij streeft daarbij naar een op stimulering en samenwerking gerichte relatie met actieve bewoners. Die worden als gelijkwaardige partners betrokken bij het opstellen en uitvoeren van wijkactieprogramma’s, met in achtneming van de verantwoordelijkheden van het College en de Raad. De gemeente onderneemt de volgende acties om deze doelstelling te realiseren: • Ze betrekt bewoners als partners bij de visieontwikkeling voor de wijk en bij het opstellen en uitvoeren van wijkactieprogramma’s voor de wijken. • De Gemeenteraad brengt bezoeken aan de wijken. Het College zet de collegelunches met representanten uit de wijk voort. • De open en reguliere communicatie – middels wijkoverleggen en daaraan gerelateerde contacten – continueert en is de rode draad in elke wijk. Doelstelling 2: Betrekken van ondervertegenwoordigde groepen en versterken van de sociale cohesie De gemeente bevordert de burgerparticipatie van groepen die tot nu toe onvoldoende betrokken zijn. Dat gebeurt via benaderingswijzen en methodieken die meer voor deze doelgroepen van toepassing zijn. Rondom aandachtspunten worden activiteiten georganiseerd om buurtbewoners te betrekken en met elkaar in contact te brengen.
De gemeente onderneemt de volgende acties om deze doelstelling te realiseren: • Betrekken van minder vertegenwoordigde groepen bij activiteiten. • Inzet van opbouwwerk op specifieke locaties en voor groepen en activiteiten (op basis van een concreet jaarlijks werkplan per wijk). • Meer beroep doen op en stimuleren van de eigen mogelijkheden en energie van burgers bij het organiseren van activiteiten. Doelstelling 3: De organisatie is flexibel om in te spelen op ideeën en ontwikkelingen vanuit de wijken Er is veel te winnen door snel en adequaat te reageren op ideeën en ontwikkelingen vanuit de wijken. In de gemeente wordt de benodigde capaciteit en ruimte gecreëerd om deze ideeën te kunnen omzetten in concreet uit te voeren maatregelen. Slagvaardigheid is daarbij het leidende principe voor het gemeentelijke handelen. De gemeente onderneemt de volgende acties om deze doelstelling te realiseren: • Afdelingen bouwen flexibiliteit in om ontwikkelingen en ideeën van bewoners effectief te kunnen omzetten in uit te voeren maatregelen. De afdeling Wijkontwikkeling heeft hierin een stimulerende rol. • In 2012 wordt in overleg met de afdeling Middelen een voorstel voorbereid voor de onderwerpen uit de Programmabegroting waarop meer inzicht c.q. sturing vanuit het wijkperspectief gewenst is, en waarop burgers meer invloed zouden kunnen en willen hebben (uitgaande van de meerwaarde die dat kan hebben). Dit mede op basis van de aanbevelingen van het Rekenkamerrapport 2010 over Wijkontwikkeling. • De gemeente besteedt extra aandacht aan de bijbehorende cultuuraspecten, houding en gedrag binnen de organisatie. Doelstelling 4: De gemeente bevordert integraal werken, intern en extern Deze doelstelling behoeft geen toelichting: het is volstrekt logisch en iedereen streeft ernaar. Toch blijkt het in praktijk uitermate lastig te zijn om daadwerkelijk integraal te werken. Het gaat om de integrale benadering van fysieke en sociale aspecten, de samenwerking tussen de gemeente, de wijken en betrokken organisaties, de interne samenwerking, etcetera. De gemeentelijke wijkprocesmanagers functioneren vaak als smeerolie, om er alsnog voor te zorgen dat projecten en activiteiten integraal worden benaderd en uitgevoerd.
Programmabegroting
121
Dit zijn de acties die de gemeente onderneemt om deze doelstelling te realiseren: • Binnen de gemeentelijke organisatie wordt overal nadrukkelijk aangestuurd op integraal werken. • Wijkprocesmanagers en programmamanagers sturen bij als dit niet vanzelf tot stand komt. Doelstelling 5: Bewoners hebben, naast meepraten over beleidsvorming, ook invloed op de uitvoering Als burgers participeren in ontwikkelingen in hun wijk, wordt hun betrokkenheid op de fysieke en sociale omgeving bevorderd. De gemeente stimuleert dit op veel manieren: door contacten te leggen en te onderhouden, door ideeën en initiatieven van burgers aan elkaar te verbinden en te begeleiden, door samen oplossingen te zoeken voor problemen, door wijkactieprogramma’s gezamenlijk op te stellen en in overleg uit te voeren, door financiële middelen in te zetten, etcetera. Bewoners worden betrokken bij het ontwikkelen en vormgeven van nieuw beleid maar ook bij het maken van afwegingen en het stellen van prioriteiten ten aanzien van de uitvoering. Het wijkoverleg vormt de vaste structuur waarin de onderwerpen aan de orde kunnen komen. Dit gebeurt vanuit de wijk, vanuit de gemeente en vanuit betrokken organisaties. Naast het wijkoverleg zijn, naar behoefte, in enkele wijken klankbordgroepen en werkgroepen opgericht die zich buigen over specifieke thema’s of specifieke locaties. Wijkbewoners beschikken over bewonersbudgetten waar ze zelf zeggenschap over hebben om hun ideeën ook daadwerkelijk vorm te geven. Om de bewonersparticipatie te bevorderen zijn de volgende activiteiten gepland: • Faciliteren en stimuleren van bewoners en bewonersorganisaties. • Betrekken van bewoners door middel van inspraaktrajecten bij beleidsvorming. • Betrekken van bewoners bij afwegingen en prioriteiten bij de uitvoering. • Bevorderen van representativiteit van de (georganiseerde) participatie (onder andere door inzet van het opbouwwerk). • Stimuleren en begeleiden van bewoners bij het aanvragen van bewonersbudgetten. • Organiseren en faciliteren van wijkoverleggen. • Opstellen van wijkactieprogramma’s. • Structureel professionalsoverleg per wijk. • Sturen op en zorgen voor afstemming van activiteiten van gesubsidieerde organisaties zoals SWS Welzijn, het opbouwwerk en SOBO.
122
• Uitdragen van kennis over de wijk. • Beleidsontwikkeling op dit vlak. Doelstelling 6: In het kader van welzijn nieuwe stijl wordt er een kanteling gerealiseerd waardoor burgers de regie over het eigen leven meer in handen nemen en professionals dit faciliteren Sociale stijging is een belangrijke opgave van de gemeente en in het verlengde hiervan is het van groot belang dat mensen mee kunnen doen in de samenleving. Hiervoor wordt de individuele participatieladder gehanteerd, zowel bij het stimuleren van het aan het werk helpen van Schiedammers, als bij het stimuleren van meedoen in het maatschappelijk verkeer. Daarbij gaat de gemeente minder zelf doen en meer aansluiten bij mogelijkheden en initiatieven van (groepen) burgers. Door alle wijzigingen, ook van rijkswege, op de terreinen van werkgelegenheid, zorg en het sociale vlak wordt het steeds belangrijker om sociale stijging integraal te benaderen. Uitgangspunt daarbij is dat de directe woon- en leefomgeving van burgers veel kan betekenen voor het meer of beter gaan meedoen in de samenleving. De wijk en buurt is daarom een belangrijk kader voor een integrale aanpak. 5.2 Activiteiten per wijk Per wijk hebben de activiteiten in het kader van het programma Wijkontwikkeling een andere focus. Per wijk volgt daarom een globale indicatie. Centrum In het Centrum wordt, in aanvulling op het programma Binnenstad, de inzet vooral gericht op het sociale vlak en op het betrekken van bewoners bij ontwikkelingen in de wijk. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de bewonersorganisatie. Er is extra inzet voor het betrekken van ondervertegenwoordigde groepen bij ontwikkelingen in de wijk. Nodig blijft de inzet om jeugdoverlast en overlast gerelateerd aan cafébezoek terug te dringen. De gemeente werkt aan mogelijkheden om in delen van de wijk de fysieke kwaliteit van de woon- en leefomgeving te bevorderen. Dit gebeurt mede met behulp van middelen uit het Fonds Schiedam-Vlaardingen. Daarnaast blijft het algehele beheer en het onderhoud van de openbare ruimte een aandachtspunt. Voor het Centrum is afgesproken dat dit plaatsvindt op A-niveau. Ingezet wordt op een betere aansluiting van het programma Wijkontwikkeling op de aanpak van de binnenstad (op basis van de Visie Binnenstad).
Groenoord In 2012 actualiseert de gemeente de wijkvisie. Het fysieke herstructureringsprogramma en de sociaaleconomische wijkvisie worden verder geïntegreerd. Extra aandacht krijgen ‘nieuwe Groenoorders’: mensen die nieuw in de wijk zijn komen wonen (bijvoorbeeld door er een nieuwbouwwoning te kopen). De gemeente wil de (sociale) binding met de wijk en met de medebuurtbewoners vergroten (dit geldt voor nieuwe Groenoorders en mensen die al veel langer in Groenoord wonen). De kwaliteit van de openbare ruimte is in Groenoord hoger dan in enkele andere wijken. Goed onderhoud en beheer van de openbare ruimte (met name groenonderhoud) is cruciaal om dit zo te houden. De gemeente besteedt extra aandacht aan Groenoord-Zuid, gezien het relatief grote aantal multi-probleemgezinnen. Op het punt van persoonlijke kansen en meedoen scoort Groenoord namelijk het laagst in Schiedam, na Nieuwland. Dit geldt met name voor Groenoord-Zuid en voor enkele specifieke plekken in Groenoord-Midden. Het noordelijke deel van Groenoord is het meest anonieme deel van de wijk. Hier zullen de contacten worden geïntensiveerd om zo tijdig signalen op te vangen. Voorkomen moet worden dat dit deel van de wijk afglijdt. Kethel De karakteristieke combinatie van buurten in Kethel komt tot uiting in buurt- en wijkgerichte activiteiten. Er wordt veel gedaan door bewoners zelf. De gemeente heeft dan ook de opdracht om die activiteiten te faciliteren. Er wordt aandacht besteed aan het betrekken van groepen bewoners bij ontwikkelingen in de wijk en het naastgelegen Beatrixpark. De Poort van Kethel/Schiedam richting Midden-Delfland wordt opgestart. De overlast door jongeren is afgenomen, maar het blijft een punt van aandacht in Kethel. Nieuwland De wijk Nieuwland maakt deel uit van de Veertigwijkenaanpak; het is aangewezen als ‘Vogelaarwijk’ (inmiddels ‘krachtwijk’). Hierdoor waren extra rijksgelden beschikbaar tot en met 2011. Vanaf 2012 zijn de extra middelen van rijkswege vervallen. De krachtwijken kunnen nog wel rekenen op extra aandacht van het Rijk. Schiedam heeft zijn ambities tot en met 2017 weergegeven in het Charter betreffende de wijkaanpak Nieuwland. Woonplus is medeverantwoordelijk voor het uitvoeren van het Charter; vele maatschappelijke organisaties hebben het meeondertekend.
Op basis van de gezamenlijke evaluatie met Woonplus en de inbreng van bewoners, ondernemers, professionals en partners is het programma voor 2012-2017 opgesteld. De aanpak is, net als het voorgaande Wijk Actie Plan (WAP), gestroomlijnd volgens vier thema’s. Deze worden uitgewerkt in de volgende maatregelen en activiteiten: • Achter de voordeur – Dit zijn maatregelen op het gebied van armoedebestrijding en schuldhulpverlening, een effectievere en efficiëntere maatschappelijke zorgverlening zoals bij het Centrum voor Jeugd en Gezin, extra bemoeizorg/ maatregelen van de gemeente voor gezinnen met complexe problemen, een aanpak voor de bestrijding van gezondheidsachterstanden en het onderzoeken van mogelijkheden voor extra afspraken met Justitie voor onder andere de aanpak van geweld en agressie. • Werken en leren in de wijk – Hierbij gaat het om de realisatie van opstapbanen, zorgtrajecten en werk- en scholingstrajecten (herintreders). Er komt extra inzet op jongerenwerk. Verder stimuleert de gemeente maatschappelijke stages en is extra inzet beschikbaar voor stimuleringsinstrumenten voor scholen, leerlingen en mogelijke stageaanbieders. De winkelstraatmanager ondersteunt de detailhandel en ZZP’ers in de wijk. • Wonen en veiligheid – Er is inzet voor een uitgebreide buurtschouw en extra inzet/investeringen op het terrein van ‘schoon en heel’ (wegen, straatmeubilair, groenvoorzieningen en dergelijke). Voorts zijn de activiteiten gericht op de preventie van woninginbraken en fietsendiefstal. Samen met woningcorporatie Woonplus wordt gewerkt aan een meer gebiedsgerichte aanpak van de openbare ruimte en de overlast in de wijk. In het kader van preventie zijn er diverse activiteiten voor de jeugd. De buurt Johan de Wittsingel en omgeving heeft de slechtste leefbaarheidscore van Schiedam. Na een analyse in 2011 zullen de activiteiten van diverse betrokken organisaties op elkaar worden afgestemd om dit te verbeteren. Als de bebouwing aan het Wibautplein gesloopt wordt, besteedt de gemeente extra aandacht aan tijdelijk beheer van de locatie en het sociale klimaat. We richten ons hierbij vooral op de jeugd. • Ontmoeten in de wijk – De gemeente initieert brede buurtschoolactiviteiten in combinatie met de inzet van combinatiefuncties en brugfunctionarissen. Er worden initiatieven ontwikkeld voor een betere benutting van de groenstructuur (recreatie, sport, natuur en dergelijke). Voor senioren is er onder andere ’t Puttertje, een ontmoetingsruimte die door vrijwilligers gerund wordt. Vergelijkbare initiatieven zullen worden ondersteund.
Programmabegroting
123
Oost In de Stadsvisie is de wijk Oost wat betreft sociale, fysieke en economische revitalisering benoemd als een van de grote stedelijke opgaven op de korte termijn. In lijn met het coalitieakkoord en het CWP zal ook in 2012 de wijk Oost bijzondere aandacht krijgen. Kaderstellend is voor Oost een ruimtelijke visie opgesteld. In nauwe samenhang hiermee en in samenwerking met bewoners en partners wordt in 2011 een nieuw wijkactieprogramma 2012-2016 opgesteld dat recht doet aan de noodzakelijk geachte revitalisering van de wijk. Uitgangspunt daarbij is een integrale gebiedsontwikkeling waarbij nadrukkelijk sociale en economische thema’s en activiteiten aan de orde komen. Spaland-Sveaparken Spaland-Sveaparken is een wijk die het relatief goed doet in ‘de lijstjes’: vergeleken met het Schiedamse gemiddelde zijn er betere woningen, hebben de bewoners een hoger opleidingsniveau, een hoger inkomen, etc. Op twee punten scoort de wijk minder goed: de overlast van jongeren en de sociale samenhang. Vanuit afdeling Wijkontwikkeling wordt, in samenwerking met de professionals, de afdeling Veiligheid en de afdeling Onderwijs en Welzijn ingezoomd op deze onderwerpen. Het opbouwwerk is succesvol met het opzetten van ‘straatteams’, waarbij bewoners zelf met een klein budget activiteiten opzetten en kleine klusjes opknappen in de straat. In samenwerking met de cultuurscout worden kunst- en cultuuruitingen als samenbindend element aangeboden. Speerpunt blijft de overlast van jongeren. De curatieve en preventieve activiteiten worden in 2012 versterkt voortgezet. Daarbij moet gedacht worden aan intensieve begeleiding vanuit het jongerenwerk, dialoogtrajecten vanuit het opbouwwerk, het ‘meenemen’ van jongerencultuur bij wijkfeesten door de cultuurscout en het opzetten van een jongerenoverleg door de wijkprocesmanager. Speciaal punt van aandacht is het gebruik van het gemoderniseerde wijkpark Spaland (de voormalige rode en gele toren). Om waar mogelijk jongerenoverlast gerelateerde problemen te voorkomen is een monitorgroep actief, bestaande uit vertegenwoordigers van de bewonersvereniging, omwonenden, jongeren, de politie, de Licht Blauwe Brigade (LBB), de opbouwwerker en de cultuurscout. In 2012 zal ook de problematiek van de verzakking van de woonomgeving extra aandacht vragen. West In 2011 wordt het nieuwe wijkactieprogramma West 2012 -2016 voorbereid. Daarbij voert de inzet op sociale samen-
124
hang in de wijk de boventoon. Vanaf 2012 wordt hieraan uitvoering gegeven. Op verschillende locaties in de wijk worden de sociale verbanden versterkt, meer bewoners (groepen) betrokken bij hun leefomgeving en de participatiegraad van de bewoners (groepen) verhoogd. Daarnaast krijgen emancipatie en integratie van (arbeids)migranten uit Midden- en Oost-Europa (MOE-landers) de nodige aandacht. De uitvoering van het Speelruimteplan wordt interactief met bewoners en belanghebbenden voortgezet. Dit leidt tot aanpassingen van speelplekken en het creëren van speelruimte in West. Verder zal de nodige aandacht worden besteed aan panden/ locaties die dichtgetimmerd zijn en de voorbereidingen die op diverse locaties in de wijk worden getroffen voor nieuwbouw: op het voormalige ziekenhuisterrein aan de Burgemeester Knappertlaan en in de Distalleursbuurt (hoogbouwproject Toernooiveld). Woudhoek In Woudhoek staat in 2012 met name de ophoging van verschillende buurten in de planning (Heijermansplein/Faassenplein, Botenbuurt, Voorberghlaan/De la Marplein, Kastelenbuurt). Dit vergt extra aandacht omdat velen de indruk hebben dat zuidelijke wijken voorgaan in vernieuwing van de openbare ruimte en dat de noordelijke wijken ‘steeds vergeten worden’. Door extra aandacht kan deze beleving, met beperkte middelen, worden omgebogen. De uitwerking van de plannen met het tunneldak van de A4 en het betrekken van de bewoners van Woudhoek hierbij is een belangrijk onderwerp in Woudhoek. In Woudhoek wordt aandacht besteed aan de dialoog en ontmoeting met jongeren om overlast tegen te gaan. Dit gebeurt in samenhang met de aangrenzende wijk Spaland/Sveaparken. Zuid In 2011 is de laatste hand gelegd aan werkzaamheden die voortvloeien uit het wijkplan Zuid. In 2012 wordt gestart met het nieuwe wijkplan 2012-2016. Aandachtspunt voor 2012 is de fysieke investeringen sociaal in te bedden. De monitor-groep Dwarsplein, bestaande uit vertegenwoordigers van de bewonersvereniging, omwonenden, de politie, LBB, TOS, de opbouwwerker en de cultuurscout, ‘bewaakt’ het positieve gebruik van het plein. In samenwerking met het jongerenwerk wordt permanent aandacht besteed aan het verplaatsen van de activiteiten van jongeren naar het nieuwe voetbalveld aan de Maasboulevard.
Begin 2012 wordt naar verwachting de herinrichting van de Kop van de Plantage afgerond. Ook wordt de laatste hand gelegd aan de herinrichting van het groengebied tussen Nolet en de Havendijk, zodat een mooie route ontstaat van Park De Plantage naar de Maas. Tenslotte wordt verder gewerkt aan het nieuwbouwplan Houthavens en aan de herstructurering van het bedrijventerrein Nieuw-Mathenesse. In Zuid vormen de BVSZ en de straatteams (waarbij bewoners zelf met een klein budget activiteiten opzetten en kleine klusjes opknappen in de straat) de ruggengraat van de bewo-
nersbetrokkenheid. Vanuit het opbouwwerk wordt waar nodig of gewenst begeleiding aangeboden. De focus ligt daarbij enerzijds op het versterken van de ‘zelfredzaamheid’ van de bestaande straatteams en anderzijds op betrekken van nieuwe bewoners. Aandachtspunt voor 2012 is de positie van senioren in de wijk. Ofschoon er vanuit de professionals en vooral ook vrijwillige bewonersgroepen een relatief groot aanbod is voor senioren blijkt uit onderzoek dat nog steeds veel ouderen in Zuid zich eenzaam voelen.
Indicatoren Tabel effect- en prestatie-indicatoren Wijkontwikkeling: sociale cohesie Omschrijving Indicatorscore
E/P* E
Bron
Nulmeting (2009)
Streefwaarde 2011
2012
2013**
2014
O&S
Centrum
5,7
5,8
5,9
Groenoord
4,8
4,9
5,0
Kethel
7,2
7,2
7,2
Nieuwland
4,9
5,0
5,0
Oost
5,2
5,3
5,4
Spaland Sveaparken
5,9
6,0
6,1
West
5,9
6,0
6,1
Woudhoek
5,9
6,0
6,1
Zuid
6,6
6,6
6,7
Schiedam
5,6
5,7
5,7
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator. ** De monitoring vindt tweejaarlijks plaats. Omschrijving
E/P*
Bron
Indicatorscore leefbaarheid
E
O&S
Nulmeting (2009)
Streefwaarde 2011
2012
2013**
Centrum
6,9
7,0
7,0
Groenoord
6,6
6,7
6,8
Kethel
7,7
7,7
7,7
Nieuwland
6,4
6,5
6,6
Oost
6,2
6,3
6,4
Spaland Sveaparken
7,4
7,4
7,4
West
7,1
7,1
7,1
Woudhoek
7,3
7,3
7,3
Zuid
7,0
7,0
7,0
Schiedam
6,8
6,9
6,9
2014
* E= Effectindicator en P= Prestatie-indicator. ** De monitoring vindt tweejaarlijks plaats.
Programmabegroting
125
Wat gaat het programma Wijkontwikkeling kosten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Wijkontwikkeling
4.015
5.760
2.942
2.609
2.605
2.599
Totale lasten
4.015
5.760
2.942
2.609
2.605
2.599
Wijkontwikkeling
466
90
0
0
0
0
Totale baten
466
90
0
0
0
0
-3.549
-5.670
-2.942
-2.609
-2.605
-2.599
Onttrekking reserves
631
3.924
282
0
0
0
Toevoeging reserves
300
1.764
0
0
0
0
-3.218
-3.510
-2.660
-2.609
-2.605
-2.599
Lasten per product
Baten per product
Resultaat voor bestemming
Resultaat na bestemming
126
Programmabegroting
127
128
Beleidsbegroting II Paragrafen
Bedrijfsvoering
Verbonden partijen
Financiering
Weerstandsvermogen
Grondbeleid
Stedenbeleid
Lokale heffingen
Investeringsplannen
Onderhoud kapitaalgoederen
Verstrekken van subsidies
Programmabegroting
129
Bedrijfsvoering De bedrijfsvoering heeft betrekking op alle ondersteunende activiteiten die nodig zijn om de doelstellingen van de gemeente te realiseren. De bedrijfsvoering ondersteunt daarmee de programma’s uit de programmabegroting Het gaat hierbij om de functies Personeel, Informatie, Organisatie, Financieel Beheer, Automatisering en Huisvesting. In de paragraaf Bedrijfsvoering komt een aantal actualiteiten
Staf
Intern verzelfstandigde onderdelen
BGS
Sport & Recreatie
Maatschappelijke Ontwikkeling
Onderwijs & Welzijn
Werk & Inkomen
1. Organisatie De organisatie van de gemeente Schiedam ziet er momenteel als volgt uit:
Directie
Ondernemingsraad
- Strategie & Beleidscontrol - Onderzoek & Statistiek - Besluitvorming B&W
aan de orde die in de bedrijfsvoering – met uitzondering van het onderdeel financiën, waarvoor een aparte programmatekst is geschreven – van de gemeente Schiedam spelen.
Baanbreker
- Gemeentesecretaris en Algemeen Directeur - Directeur
Wijkontwikkeling
Stedelijke Ontwikkeling
Projecten
Dienstverlening
Middelen
Bestuursondersteuning
Personeel & Organisatie
Communicatie
Gemeentelijke Belastingen
Informatiebeleid & Automatisering
Financiën & Ondersteuning
Ruimtelijk Gebruik Vergunningen, Handhaving en Geo-informatie
Facilitaire Zaken
Ruimtelijke Ontwikkeling, Vastgoed en Grondzaken
Veiligheid
Beheer Openbare Ruimte
Control
Archief
KlantContactCentrum (KCC)
De gemeentelijke organisatie staat niet stil. De focus op dienstverlening aan de stad zorgt voor een aantal grote en veelal kleine organisatiewijzigingen. Een belangrijke organisatiewijziging betreft de wijziging van de topstructuur. Het College heeft besloten om te kiezen voor een directiemodel met een vierhoofdige directie waarbij de huidige clusters Maatschappelijke Ontwikkeling en Stedelijke Ontwikkeling als directieportefeuille in stand blijven en de Clusters Middelen en Dienstverlening worden samengevoegd tot één directieportefeuille.
130
Tevens zullen de grote gemeentebrede ontwikkelingen middels project- of programmasturing worden aangestuurd vanuit de staande lijnorganisatie. Er zal een plan van aanpak worden geschreven met als doel de organisatie te professionaliseren in lijn met de doorontwikkeling van de organisatie, het bijbehorende functiehuis zal worden vastgesteld en de mandaatregeling zal worden aangepast, waarbij het principe zal worden gehuldigd dat de bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden gelegd (conform de uitgangspunten van Samen Schiedam).
De organisatieontwikkeling in het cluster Stedelijke Ontwikkeling is in 2010 ingezet en zal in 2012 zijn voltooid. De veranderingen worden ingegeven door o.a. de BAG (BasisAdministratieGebouwen), de vorming van het KCC en door het omzetten van externe inhuur in vaste formatie bij de afdeling Beheer Openbare Ruimte. In 2011 is gestart met de vorming van het KCC als onderdeel van het masterplan Dienstverlening. Dit proces loopt door tot 2015 en zal een groot aantal onderdelen van de organisatie raken. De organisatiewijzigingen worden in overleg met directie, medewerkers en OR aangebracht om een zo groot als mogelijk draagvlak te verkrijgen. 1.1 Capaciteitsmanagement Het college heeft besloten om de vacatureruimte per 1 juli 2011 te bevriezen tot het formatie-onderzoek van BMC is afgerond. Per gelijke datum is een selectieve capaciteitsstop afgekondigd waarbij alle aanvragen op directie-niveau worden beoordeeld. Het loopbaanadviescentrum Baanbreker zal een meer prominente rol krijgen toebedeeld (alle capaciteitsaanvragen verlopen centraal) en zal zich meer gaan ontwikkelen naar een mobiliteitsbureau. Tot slot is een nieuwe Leidraad externe inhuur vastgesteld, die er op is gericht om externe zoveel mogelijk af te bouwen maar wel de mogelijkheid laat om te werken van een noodzakelijke flexibele schil. Alle maatregelen houden direct verband met de forse bezuinigingsopdracht waarvoor de gemeente Schiedam staat in de komende jaren. Het formatie-onderzoek wordt uitgevoerd om te bezien of de organisatie met de aanwezige capaciteit de uitdagingen waarvoor de stad gesteld is kan realiseren (gewenste formatie in het kader van minder taken = minder personeel). Daarbij wordt een vergelijking gemaakt met andere gemeenten (benchmark). De verwachting is dat hier een meerjarenbesparing kan worden gevonden van rond de 50 FTE. De capaciteitsstop is selectief, hetgeen betekent dat altijd op directie-niveau de afweging moet worden gemaakt of een vacature al dan niet wordt opgevuld. Daarbij geldt wel het principe nee, tenzij; er dient zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van de aanwezige, interne capaciteit. Indien die op een afdeling niet aanwezig is, dan wordt Baanbreker gevraagd te bemiddelen (herplaatsings-, reïntegratie-, mobiliteitskandidaten). Mocht dit niets opleveren dan zal de mobiliteitspool decentrale overheid worden aangeboord. De verwachting is dat dit zal bijdragen om meer gebruik te maken van het aanwezige potentieel en dat de externe inhuur het sluitstuk zal vormen als alle voorgaande stappen zijn doorlopen. De Leidraad externe inhuur geeft duidelijke regels over
het proces van externe inhuur en de procedurele kant ervan. Het effect van al deze maatregelen wordt bewaakt door middel van actuele managementinformatie. 1.2 Gemeente Nieuwe Stijl (GNS) Het college heeft over de uitwerkingsopdracht Gemeente Nieuwe Stijl in de eerste begrotingswijziging besloten om een oplopend bedrag van € 4 miljoen in 2014 te besparen. Tot deze besparing is gekomen door taakstellend een korting van 7,5% op de kosten voor personeel en externe inhuur op te leggen. De eerste jaren worden frictiekosten en onderzoekskosten voor de uitwerking van de intergemeentelijke samenwerking verwacht. Hier bovenop heeft het college nog besloten tot een besparing van € 1,4 miljoen op de bedrijfsvoering. Deze besparingen zijn reeds in de begroting 2011 e.v. verwerkt. Door middel van de monitor uitwerkingsopdrachten wordt bewaakt of en hoe deze besparingen worden gerealiseerd. Op basis van de eerste rapportage (stand maart 2011) kan geconcludeerd worden dat deze besparingen op koers liggen. De besparing binnen de uitwerkingsopdracht GNS zal op verschillende manieren worden gevonden: Externe inhuur In de Zomernota is aangegeven dat het College € 1,5 miljoen wenst te besparen op de externe inhuur. Voor de begroting 2012 e.v. heeft het College besloten tot een besparing op externe inhuur van € 0,8 miljoen in 2012, oplopend naar € 1,1 miljoen in 2015. Deze wordt hoofdzakelijk gerealiseerd bij de afdeling Beheer openbare ruimte, waar externe inhuur wordt omgezet in vaste formatie. Dientengevolge zal de formatie van die afdeling groeien Minder taken, efficiëntere processen: minder personeel In de Zomernota is eveneens gesteld dat de formatie moet krimpen, als gevolg van het efficiënter uitvoeren van processen en het terugbrengen van het gemeentelijk takenpakket. Het College in de huidige samenstelling heeft voor de begroting 2012 met name besluiten genomen over het efficiënter doen van processen, het terugbrengen van het aantal leidinggevenden en de administratieve ondersteuning. Voorzien is een krimp in de formatie van 11 fte in 2012, oplopend naar 25 fte in 2015. De te realiseren besparing bedraagt in 2012 € 0,5 miljoen, oplopend naar € 1,4 miljoen in 2015. De keuzes voor het afstoten of anders organiseren van taken
Programmabegroting
131
laat dit College over aan het nieuwe College. De totale taakstelling op capaciteit, zoals opgenomen in de uitwerkingsopdracht Gemeente nieuwe stijl, wordt voor 2012 ruimschoots gehaald, maar voor 2013 e.v. zullen in de begroting 2013 aanvullende bezuinigingen van € 1,5 miljoen nog structureel gevonden moeten worden Het nieuwe werken Tegenwoordig wordt veel gesproken over ‘het nieuwe werken’. Meer flexibiliteit kan ontegenzeglijk een bijdrage leveren aan genoemde effectiviteit en efficiency en voor medewerkers meer ruimte voor zelfsturing, resultaatgerichtheid en ‘last but not least’ gewoon meer plezier in het werk. Gedacht wordt dan aan flexibilisering van werktijden, aan het gedeeltelijk invoeren van flexibele werkplekken en dergelijke. Los van de eigen ideeën hierover zijn er maatschappelijke ontwikkelingen, maar ook concrete afspraken in de CAO die ons die richting opsturen. Deze manier van werken heeft daarnaast ook een belangrijk kostenaspect. Momenteel wordt onderzocht wat dit zou kunnen betekenen voor de huisvesting, maar ook voor de ICT investeringen die zouden moeten worden gedaan. Intergemeentelijke samenwerking en andere vormen van uitbesteding Het College heeft in de Zomernota enkele duidelijke uitspraken gedaan over welke taken wel en niet als kerntaak beschouwd kunnen worden en welke taken uitbesteed kunnen worden (naar een intergemeentelijk samenwerkingsverband of naar een private partij). Overigens betekent uitbesteding niet per definitie dat de gemeente er ook helemaal geen geld meer voor over heeft: zelf doen wordt veeleer een subsidieof inkooprelatie. Momenteel vindt onderzoek plaats naar de mogelijkheid om te komen tot een Regionale sociale dienst met Vlaardingen en Maassluis; in 2012 zal hierover nadere besluitvorming plaatsvinden. Het onderzoek naar samenwerking op andere terreinen bevindt zich in de opstart-fase. 2. Personeel 2.1 Integriteit (BING) De gemeentelijke organisatie werd in 2011 opgeschrikt door berichtgeving over de vermeende handelwijze van de burgemeester. Voor de gemeenteraad was dit aanleiding om een integriteitsonderzoek uit te laten voeren. Dit is uitgevoerd door het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING). De onderzoeksresultaten hebben ertoe geleid dat alle wethouders
132
hun ontslag hebben aangeboden. Inmiddels is een waarnemend burgemeester aangesteld, alsmede een interim gemeentesecretaris. Het is duidelijk dat het onderwerp integriteit in 2012 de nodige aandacht zal (moeten) krijgen. Op basis van de uitkomst van het BING-rapport heeft de gemeenteraad verzocht om een cultuurtraject in gang te zetten, zal een (periodiek) medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) worden uitgevoerd en zal er extra aandacht worden geschonken aan beschadigd personeel. 2.2 Human Resources beleid De Schiedamse organisatie blijft zich doorontwikkelen. Het fenomeen programmasturing doet meer en meer zijn entree en dat betekent dat er in de uitvoering meer een model ontstaat dat de lijnsturing koppelt aan de aansturing van programma’s. Meer dan ooit doet dat een beroep op de competenties samenwerken, resultaatgerichtheid, klantgerichtheid en omgevings-bewustzijn. Deze ontwikkeling wordt vooral ingezet door de opgave vanuit de stad en vragen een verdergaande professionalisering van de organisatie, zowel op management- als op uitvoeringsniveau. De medewerker zal vanuit zijn professionaliteit een bijdrage leveren in zowel de lijn- als de programma opgaven en de manager zal dit proces veel meer managen (= ondersteunen, bewaken en faciliteren). Het is van belang dat op de Schiedamse generieke competenties moet worden gestuurd en dat de HR instrumenten competentiemanagement en de nieuwe gesprekscyclus op een succesvolle manier worden uitgevoerd. Doelstelling is dat met alle medewerkers start- voortgangs- en beoordelingsgesprekken worden gevoerd. HR-beleid Het HR-beleid is verdeeld in de hieronder genoemde zeven terreinen. Per terrein wordt de stand van zaken beleidsvoornemens 2011 en de beleidsvoornemens 2012 benoemd. • Werving & Selectie – De werving van nieuw personeel zal minder aandacht vergen, gelet op de capaciteitsstop waartoe is besloten. Aandachtspunt blijft wel dat de organisatie voldoende kwaliteit in huis blijft hebben om de ambities van het bestuur uit te kunnen voeren. De verwachte uitstroom via natuurlijk verloop (“brain-drain”) zal dan ook goed gemonitord moeten worden. Er is immers sprake van een gemiddelde uitstroom van 10 procent. • Personeel & Planning – In de afgelopen periode is fors ingezet op “basis op orde”. Het formatiebeheer is op orde en vanaf 2012 wordt de aandacht naar strategische personeelsplanning verlegd.
Over de afgelopen 5 jaar is er een behoorlijke verandering in het aantal formatieplaatsen te zien. In 2005 en 2006 bleef het stabiel, maar in 2007, het jaar van Samen Schiedam, is er een flinke daling van het aantal FTE’s geweest. Met de ambities van de reorganisatie en de toename van het aantal nieuwe taken is de groei van het aantal formatieplaatsen ingezet. Het programma Dienstverlening, de BAG, de inhuizing van de ONS bij Beheer Openbare Ruimte en het insourcen van de beveiliging en receptie zorgen voor de toename. Voor 2012 wordt krimp voorzien (zie ook hiervoor onder Gemeente nieuwe stijl). 800 700 600 500 400 300 200 100 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Verloop van de formatie periode 2005-2011
• Arbeidsvoorwaarden & beloning – In 2011 is de nieuwe CAO nog in onderhandeling. Het is nog niet helder wat dit betekent voor 2012 e.v.. Maar rekening wordt gehouden met een beperkte loonstijging (1%) voor de medewerkers. Het onderhandelingsvoorstel bevat een aantal onderwerpen die doorwerking heeft in het HR beleid. Het gaat hierbij om arbeidsmarkt, mobiliteit, scholing en inzetbaarheid. Maar ook ten aanzien van flexibilisering en levensfase en rondom het thema agressie en geweld. Een aantal onderwerpen is reeds in onze organisatie in uitvoering (mobiliteit, terugdringing aantal externen), maar andere staan nog in de kinderschoenen (individueel loopbaanbudget). • Feedback & Beoordeling – De competenties die zijn benoemd in Samen Schiedam zijn uitgewerkt naar vier niveaus. De competenties zijn vast onderdeel geworden
van de nieuwe gesprekscyclus die in 2010 is ingevoerd. Hierdoor zal tenminste eenmaal per jaar in het beoordelingsgesprek door de manager en de medewerker worden stilgestaan bij de ontwikkeling van de medewerker op de vereiste competenties. Met elke medewerker zal jaarlijks zowel een startgesprek worden gevoerd (met afspraken over de te verrichten werkzaamheden en de ontwikkeling van competenties) als een beoordelingsgesprek. De verwachting is dat managers hierdoor scherper kunnen sturen op verbetering van resultaten. • Opleiding & Ontwikkeling – De gemeentelijke organisatie is voortdurend aan het veranderen. Op tal van onderdelen van de organisatie veranderen werkprocessen, en dat betekent dat medewerkers moeten mee-veranderen. Omgaan met weerstand in individuele situaties is hier van groot belang. Naast trainingen en opleidingen gericht op de nieuwe werkwijzen wordt blijvend geïnvesteerd in het ontwikkelen van de generieke competenties. Daarnaast is de verwachting dat veel extra aandacht gegeven zal worden aan integriteit. • Arbo en ziekteverzuim – De ambitie voor de lange termijn is om het verzuimcijfer (verzuimpercentage en meldingsfrequentie) verder te verlagen. In 2009 was het verzuimpercentage gemeentebreed 5,0%. Voor 2010 was het 4,9%. Voor 2012 wordt een doelstelling van 4,7% aangehouden, hetzelfde als in 2011. Gelet op het type organisatie dat Schiedam is, is dit tevens de lange termijn-doelstelling. Leidinggevenden hebben met de digitale ‘Verzuimmanager’ een krachtig instrument gekregen om het verzuim inzichtelijk te maken en daar concrete acties aan te verbinden. Door training van de (nieuwe) leidinggevenden worden hun kennis en vaardigheden op peil worden gehouden. Van de arbodienst wordt een meer coachende en adviserende rol richting leidinggevende gevraagd. • Leidinggeven – In 2012 zal er meer aandacht zijn voor voorbeeldvorming en integriteit. Zowel voor leidinggevenden als voor medewerkers zal hier een training voor worden aangeboden. In licht van de doorontwikkeling van de organisatie zal er veel aandacht moeten zijn voor aspecten van leiderschap en cultuur in de organisatie.
Programmabegroting
133
Tabel kengetallen HRM-beleid Beleidsterrein ARBO, verzuim en Re-integratie Feedback & Beoordeling
Kerngetal
2009 realisatie
2010 realisatie
2011 doelst
2012 doelst
2013 doelst
Ziekteverzuim %
5,0
4,9
4,7
4,7
4,7
Meldingsfrequentie
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
Gevoerde gesprekken volgens gespr. cyclus %
86
90
90
90
90
3 Apparaatskosten In de totale begroting van Schiedam vormen de apparaatskosten een substantieel onderdeel van de totale uitgaven. De apparaatskosten (exclusief kosten van B&W en de Berckenrode Groep Schiedam (BGS) geven de kosten van de ambtelijke organisatie weer, zoals salarissen, kosten van werkplekken
en gebouwen, energiekosten van het stadskantoor en het BedrijfsVerzamelGebouw (BVG). Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van de apparaatskosten weer (bedragen x € 1.000).
Tabel ontwikkeling apparaatskosten Omschrijving (bedragen x € 1.000) Salaris, soc. lasten (incl. voormalig personeel) Inhuur
Rekening 2010
Begroting 2011 (primair)
Begroting 2012 (primair)
Verschil begroot 2011-2012
40.108
43.729
44.009
280
9.513
703
1.366
663
693
608
670
62
Energie Kapitaallasten
4.538
3.578
3.653
75
Overige kosten
13.039
10.169
10.280
111
Totale lasten
67.891
58.787
59.978
1.191
782,0
789,0
Aantal fte’s
De begroting 2012 voor de apparaatskosten bedraagt in totaal € 60 miljoen. Daarmee zijn de totale apparaatskosten € 1,2 miljoen hoger dan begroot in 2011 (en € 7,9 miljoen lager dan de rekening 2010). Kosten formatie (eigen personeel en inhuur) De kosten van de formatie (eigen personeel en inhuur) zijn in 2012 € 0,9 miljoen hoger dan de begroting in 2011. • In de salariskosten (inclusief sociale lasten) voor 2012 is rekening gehouden met 1% salarisstijging. Daarnaast zijn enkele taakstellingen op de eigen formatie verwerkt in de begroting. Per saldo nemen de salariskosten in 2012 toe met € 0,3 miljoen. In 2012 zal de formatie naar verwachting 789 fte’s bedragen. In 2011 zijn onderzoeken gaande naar de omvang van de formatie en intergemeentelijke samenwerking. Effecten hiervan zijn nog niet meegenomen in de begroting 2012. • In 2010 en 2011 is fors ingezet op een aanscherping van het sturen op inhuur. Dit is voortgekomen uit het feit dat veel
134
werd ingehuurd en dat dit een groot beslag legt op de financiële middelen. Bestuur en directie wensen meer sturing op dit proces. Dit heeft geleid tot een aantal acties, waardoor de grip op externe inhuur aanzienlijk is verbeterd. In de Zomernota is opgenomen dat in 2012 € 1,5 miljoen extra zal moeten worden bezuinigd op de externe inhuur ten opzichte van de realisatie in 2011. Deze bezuiniging wordt zowel op de begroting van het ambtelijk apparaat gerealiseerd als ook op de producten en projecten (deze zijn niet meegenomen in de begroting van de apparaatskosten). Voor inhuur wordt in 2012 € 1,4 miljoen begroot, dit is € 0,7 miljoen meer dan begroot in 2011. Enerzijds zijn de budgetten voor inhuur realistischer geraamd en anderszijds is de gewenste besparing op inhuurkosten verwerkt in de begroting. Cluster Stedelijke Ontwikkeling levert hieraan een belangrijke bijdrage en zet een deel van de inhuurcapaciteit om in eigen personeel (het gaat hier om ongeveer 28 fte’s).
Kapitaallasten In 2011 is extra aandacht besteedt aan het realistisch ramen van investeringen. Daarnaast zijn de effecten van de nieuwe beleidsnota Waarderen, investeren en afschrijven doorgerekend. Per saldo zien we dat de kapitaallasten in de begroting 2012 € 0,1 miljoen hoger zijn dan begroot in 2011.
Overige kosten De overige kosten zijn € 0,1 miljoen hoger dan in de begroting 2011, maar fors lager dan in de rekening 2010. In 2011 zijn alle kosten kritisch bekeken. In onderstaande tabel worden de apparaatskosten uitgedrukt in lasten voor resultaatsbestemming.
Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Begroting 2011 primair
Begroting 2012 primair
Apparaatskosten Lasten voor resultaatsbestemming
67.891 318.384
58.787 275.398
59.978 276.584
Apparaatskosten uitgedrukt als % van de totale lasten
21,32%
21,35%
21,69%
4. Financieel beheer Het financieel beheer betreft de uitvoering van het financiële beleid. Het beleid treft u aan in het Programma Financiën. De komende jaren blijft de druk op de financiële positie on-
veranderd hoog. Dit betekent dat het financieel beheer zeer belangrijk is en een bijdrage moet leveren aan het oplossen van de financiële knelpunten en problemen.
Doelstellingen Programma Financiën
Doelstellingen financieel beheer
Algemeen Voeren van een solide en verantwoord meerjarig financieel beleid.
1. Begrotingsdiscipline met een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige besteding van toegewezen middelen. 2. Op tijdige (bij)sturing gerichte financiële informatievoorziening.
Doelstellingen 1. Realiseren van een reëel sluitende (meerjaren)-begroting. 2. Resultaatgerichte sturing op en verantwoording over de inzet van middelen. 3. Het op peil brengen van de algemene reserve in relatie tot de risico’s.
Om de twee doelstellingen te realiseren, worden de volgende activiteiten ondernomen: • Een juiste bewaking van de begroting door een strakke begrotingsdiscipline. Belangrijk uitgangspunt is dat financiële voordelen, die binnen de programma’s optreden, terugvloeien naar de algemene middelen/reserve. De raad kan zich daarna expliciet uitspreken over de inzet van deze voordelen. • toepassen van de financiële regels en besluitvormingsprocedure (financiële verordening en het financieel afwijkingenbeleid); • uitputting van budgetten conform het doel waarvoor deze beschikbaar zijn gesteld; • dreigende tegenvallers worden tijdig gemeld en voorzien van een financiële dekking; • budgetten worden niet overschreden; Indien dit wel het geval is, wordt een voorstel aan drie criteria getoetst:
1. De uitgave is onvermijdbaar, dat wil zeggen dat de doelstelling van het betreffende product zonder de uitgave niet kan worden gerealiseerd. 2. De uitgave kan niet worden uitgesteld naar een volgend of ander jaar. 3. De prestatie dient in het lopende jaar te worden geleverd • Realistisch ramen van budgetten en kredieten, waarbij activiteiten zoveel mogelijk in de begroting opgenomen worden en niet via aparte voorstellen of tussentijdse rapportages. • Verder ontwikkelen van de planning en controlcyclus en bijbehorende documenten. • Afleggen van periodieke verantwoording over het gevoerde beleid. • Professioneel handelende treasuryfunctie die onderdeel is van het financieel beleid en daarop mede stuurt (financieringsbehoefte en vertaling van de rente-effecten naar de begroting).
Programmabegroting
135
In 2012 kent het financieel beheer vier speerpunten Basis op orde Het is van groot belang dat de financiële basisgegevens juist en volledig zijn vastgelegd. Het gaat daarbij om de volgende basisgegevens: • Betalen van de facturen: binnen 30 dagen. Inmiddels voldoet ruim 85% van de betalingen aan deze norm. Voor 2012 wordt gestreefd naar een norm van 90% en vanaf 2013 naar 95%. • De vaste activa (investeringen) is integraal opgenomen in het financiële systeem. • Met ingang van 2012 is het digitale inkoopproces geïmplementeerd. Het betreft het vooraf registreren van inkopen en verplichtingen en het digitaal afhandelen van facturen. • In 2012 maakt de organisatie gebruik van een systeem van urenverantwoording. Dit systeem is integraal onderdeel van het financiële pakket waardoor de periodieke doorbelastingen van verantwoorde inzet op de producten en kredieten efficiënter verloopt en periodiek worden gedaan. Planning en control • Om de planning- en controlcyclus te ondersteunen is het Management Informatie Systeem verder ontwikkeld. In 2012 wordt dit systeem verder geprofessionaliseerd. Daarnaast dient een tool te worden aangeschaft dat het planning- en controlproces ondersteunt, waardoor het efficiënter kan worden uitgevoerd. • Om het begrotingsproces beter te ondersteunen wordt gezocht naar een ondersteunend systeem. Het streven is de nieuwe applicatie voor het opstellen van de begroting 2013 te kunnen inzetten. • Voortdurende evaluatie van het planning en controlcyclus. Planning en Control is een manier om de organisatie van informatie te voorzien, waardoor sturing mogelijk wordt. Het mag geen belastend proces gaan worden, dat alleen gericht is op het beschrijven van het verleden. Daarom is in 2011 de bestuurlijke de planning- en controlcyclus geëvalueerd. De doelstelling is het aantal rapportages te verminderen en tegelijkertijd de samenhang in de “oude” documenten te gebruiken en te versterken. Deze verbetering zal in 2012 uitgevoerd gaan worden. Rechtmatigheid Onder rechtmatigheid wordt verstaan dat wordt beken of baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Doelstelling is dat ook de jaarrekening 2011 (in het jaar
136
2012) zal worden voorzien van een goedkeurende verklaring op het gebied van rechtmatigheid. Interne controles dienen meer plaats te gaan vinden door de lijnafdelingen zelf, en daarop wordt toezicht gehouden vanuit de control-functie. Daarnaast stelt de accountant scherpere eisen aan onze interne bedrijfsvoering. De verbeterpunten, die de accountant heeft opgemerkt in de controles over 2008 en 2009, dienen vóór 2012 te zijn opgelost. De verbeterpunten uit de controle 2010 dienen in 2012 te worden opgelost. Tot slot is de naleving van voorschriften uit het BBV en investeren in kennis daarover binnen de organisatie, een permanent aandachtspunt. Periodieke afsluitingen centrale financiële administratie. In 2012 wordt onderzocht of het periodiek afsluiten van de financiële administratie tot verbetering kan leiden van de begrotingsdiscipline en tijdige (bij)sturing. 5. Informatie en Automatisering Speerpunten 2012 op het gebied van Informatie en automatisering voor 2011 zijn: • Mobiliteit – Als gevolg van veranderingen in de samenleving, technologische ontwikkelingen en daardoor in samenwerkingsvormen en gebruik van media is flexibel werken één van de prioriteiten voor de komende jaren. Bij deze innovatie spelen complexe ontwikkelaspecten als: • het niet gebonden zijn aan een vaste werkplek en het in gebruik nemen van mobiele hulpmiddelen (laptops, smartphones, tablets); • het buiten de deur bewaren en toegankelijk maken van informatie (gebruik van gegevens als onderdeel van ketensamenwerking, cloudtoepassingen, externe hosting); • het gebruik van meerdere, technisch uiteenlopende en niet gestandaardiseerde, hulpmiddelen (“bring your own device”); • het flexibel kunnen beschikken over softwarematige ondersteuning, werkplekonafhankelijk (virtualisatie, een Schiedamse appstore); • het gebruik van social media binnen een professionele omgeving. Dit brengt complexe uitdagingen met zich mee als het gaat om implementatie en beheer. Uitdagingen liggen op het gebied van beveiliging, beheerkosten, kennisontwikkeling, “time to market” ed. • Documentair Structuurplan en digitale duurzaamheid – De gemeentelijke overheid werkt voor een belangrijk deel met gegevens die voor langere tijd bewaard moeten worden en
toegankelijk gehouden. Dit betreft papieren informatie en, in toenemende mate, digitaal ontstane en te bewaren informatie. Een geordende manier van creëren, bewerken en bewaren is essentieel. Schiedam is ver met het gebruik van een documentair structuurplan, maar dat wordt verder aangepast als het gaat om het gebruik van digitale informatie. Dit is een verantwoordelijkheid voor de kaderstellende en beherende organisatieonderdelen (DIV en archief), maar vooral ook van de eigenaren van processen en systemen waarbinnen informatie ontstaat. Dit plan krijgt in 2012 verdere invulling en sluit aan op de ontwikkelingen rond het duurzaam bewaren van digitale informatie in een e-depot. • Gemeente Nieuwe Stijl – In 2012 krijgt de mogelijke samenwerking met onze buurgemeenten op het vlak van ICT verder vorm. Naast het integreren van infrastructurele voorzieningen wordt in 2012 helder hoe integratie op het financiële, personele en bestuurlijke vlak vorm gaat krijgen. Ongeacht hoe dit uitpakt wordt de samenwerking geplaatst in het perspectief van kwaliteitsverbetering en besparingen. • Vervanging infrastructuur – In het kader van het Meerjaren Onderhouds- en Beheerplan staat vervanging van de servers waarop alle kernapplicaties draaien in 2012 op de agenda. Hierbij zijn prijs en performance belangrijke weegpunten, maar zal ook duurzaamheid van de ICT-oplossingen in belangrijke mate een rol bij besluitvorming spelen. • Digitale dienstverlening – Ook in 2012 stelt de rijksoverheid extra middelen ter beschikking ten behoeve van de e-dienstverlening. Ook in Schiedam worden deze ingezet op het terrein van technische innovatie (nieuwe software, ondersteunende hardware, nieuwe beheerconcepten), maar vooral ook voor innovatie op het gebied van producten, diensten voor burgers en ondernemers en vernieuwende werkprocessen en samenwerkingsvormen. Informatie en automatisering draagt ook op dit laatste gebied haar steentje bij.
In het kader van het MeerjarenOnderhouds- en BeheerPlan heeft de Raad voor 2011 € 0,6 miljoen ter beschikking gesteld voor de broodnodige vervanging en uitbreiding van data opslag, de zgn. storage. Er is een technisch concept ontwikkeld waarbij “dure” storage (direct noodzakelijk voor de dagelijkse processen) en “goedkope” storage (noodzaak tot bewaren uit bijvoorbeeld oogpunt van de Achiefwet of accountancy-bepalingen) optimaal beheerd kunnen worden. In het voorjaar zijn in het kader van aan Europese aanbesteding vijf leveranciers uitgenodigd hierop een aanbieding te doen. Wij verwachten in het vierde kwartaal 2011 hierover te kunnen besluiten, zodat nog in 2011 de eerste stappen voor uitbreiding kunnen worden gezet. 6 Huisvesting Onderhoudstechnisch moeten er verschillende werkzaamheden worden uitgevoerd. In het kader van de bezuinigingen worden deze werkzaamheden beoordeeld op de noodzaak ervan. Werkzaamheden zonder directe noodzaak en waarbij uitstel niet leidt tot hogere onderhoudskosten en/of continuïteit van technische systemen niet in het geding komen, worden uitgesteld. De vloer in de foyer van het theater moet worden aangepast. Gelet op de toekomstige positie van het theater zal dit echter voorlopig niet aan de orde zijn en zal het regulier noodzakelijke onderhoud voortgezet worden. Al enige tijd wordt er gesproken over de oprichting van een Regionale Sociale Dienst en een mogelijke verhuizing van de bibliotheek. Zodra besluitvorming hierover definitief is zullen alle mogelijke verhuisoperaties in onderlinge afstemming bezien worden.
Programmabegroting
137
Financiering In deze paragraaf komt de financieringsfunctie – ook bekend als treasuryfunctie – van de gemeente aan de orde. De treasury- functie is het geheel van activiteiten, gericht op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. In deze paragraaf wordt ingegaan op het te voeren beleid door de treasuryfunctie. Bij de treasuryfunctie gaat het erom dat de gemeente tijdig en te allen tijde aan zijn betaalverplichtingen kan voldoen. De gemeentelijke uitgaven en inkomsten lopen niet synchroon in de tijd, waardoor er doorlopend in de tijd sprake is van een tijdelijk tekort of overschot aan financiële middelen. Het tijdig opheffen van deze positie krijgt vorm door het aantrekken van financieringsmiddelen tegen zo laag mogelijke kosten (rente en eventuele bijkomende andere kosten) indien er sprake is van een tekort, respectievelijk door het tegen een zo hoog mogelijke vergoeding uitzetten van een tijdelijk overschot. Eén en ander dient uiteraard te gebeuren tegen aanvaardbare risico’s. De focus bij de financiering/treasury ligt dus meer op de feitelijke kasstromen dan op het redeneren vanuit baten en lasten (begroting). Onderdelen in deze paragraaf 1. Inleiding a. Ontwikkelingen en rentebeeld b. Wettelijk kader 2. Beleidskader 2012 a. Beleidskader (met rentevisie en risicobeheer) b. Financieringsstrategie c. Uitvoeringskader voor 2012 van financieringsactiviteiten 3. Schiedam financieel a. Liquiditeitenprognose over 2009-2015 b. Financieringspositie vaste activa c. Leningenportefeuille d. Financiële indicatoren
1
138
bbp is bruto binnenlands product
1. Inleiding a. Ontwikkelingen en rentebeeld De uitvoering van de treasuryfunctie heeft te maken met allerlei ontwikkelingen. Het wereldwijde economische klimaat en de verwachtingen daarover spelen een grote rol op de Nederlandse economie en de financiële markten en partijen. Op dit moment spelen er vele zaken in de wereld (de ramp in Japan, de onrust in het Midden-Oosten, de Europese steun aan financieel zwakke landen). Juni 2011 brief CPB (Centraal Plan Bureau) De groei van de wereldhandel vertraagt onder andere door de natuurramp in Japan, maar blijft bovengemiddeld. De raming voor een volumegroei wordt bijgesteld naar ruim 3% van kwartaal op kwartaal geraamd (was 2,5%), vanwege een positieve bijstelling van de productiegroei in Europa en opkomend Azië. De wereldhandelsgroei in 2011 wordt nu geraamd op 9% en in 2012 op 7,75%. De groei van de relevante wereldhandel, die relatief belangrijk is voor de Nederlandse uitvoer (en de bijdrage aan het bbp1), vertraagt naar verwachting van 11% in 2010 tot respectievelijk 7% in dit en 6% in het komende jaar (beiden wat hoger dan in het Centraal Economisch Plan (CEP). In het spoor daarvan vertraagt ook de uitvoergroei. Gezien de ontwikkelingen in het eerste kwartaal van dit jaar valt de wederuitvoer in 2011 waarschijnlijk sterker terug dan de binnenslands geproduceerde uitvoer. De Nederlandse economie groeit dit jaar naar verwachting met 2% en voor 2012 wordt een toename van 1,75% voorzien. De uitvoer blijft de belangrijkste stuwende kracht (zie prognose hierboven), maar in tegenstelling tot vorig jaar dragen de binnenlandse bestedingen (consumptie gezinnen en investeringen) in de ramingsjaren per saldo ook (bescheiden) bij aan de groei. De overheidsbestedingen dragen per saldo niet bij. Mede onder invloed van de gestegen olieprijs loopt de geraamde inflatie in 2011 en 2012 op tot 2,25%. Het EMU-tekort (tekort op de Rijksbegroting) neemt in rap tempo af, van 5,4% in 2010 tot 2,2% bbp in 2012, en komt daarmee komend jaar voor het eerst sinds 2008 onder het Europees afgesproken ‘Maastricht-plafond’ van 3% bbp. Dit wordt veroorzaakt door het economische herstel, bezuinigingen en lastenverzwaringen. Verder daalt de werkloos-
heid (tot gemiddeld 4% in 2012). De koopkracht in de jaren 2010-2012 daalt door de hoge inflatie (prognose voor 2011 en 2012: 2,25%) en de gematigde loonontwikkeling; ook zijn beleidsmaatregelen, zoals beperking van de zorgtoeslag en de kinderopvangtoeslag in 2012, hier mede debet aan. Conclusie van het CBP is dat de onzekerheid over de noodzakelijke economische groei in Nederland groot is door de beperking van de overheidstekorten (wereldwijd), de schuldencrisis in Europa en de onrust in het Midden-Oosten. Rentebeeld op basis van de genoemde economische voorspellingen De invloed op de korte rente komt vanuit de Europese Centrale Bank (ECB). Deze bank geeft aan de refirente – de rente die banken moeten betalen aan de ECB wanneer zij daar geld opnemen – te gaan verhogen. De bank past dit rentemiddel toe voor het beheersen van de geldmarkt en voor het beheer-
sen van de inflatie. Naar verwacht wordt stijgt de refirente tot 1,75% aan het einde van 2011. De Bank Nederlandse Gemeenten verwacht dat deze rentestijging zich in 2012 stapsgewijs doorzet, en wel tot 2,25% gemiddeld. De ABN AMRO verwacht dat de stijging tot 2,75% doorzet. Omdat banken hun financieringsbehoeften ook uit de geldmarkt kunnen halen, reageren de geldmarkten op de rentemutaties van de ECB. Analisten bij de ECB schatten in dat de rente van kortlopende financieringen op basis van de 3maands euribor – dit is de verrekenprijs die banken hanteren bij het onderling lenen – in 2012 gemiddeld het niveau van 2,4%2 wordt. Andere banken wijken van deze prognose af. De aannames door de ECB betreffende het nominale rendement op tienjaars overheidsobligaties in het eurogebied worden eveneens afgeleid van marktverwachtingen en impliceren een gemiddeld niveau van 4,5% in 2011 en van 4,9% in 2012. De Nederlandse banken hanteren andere uitkomsten. Grafisch ziet de renteontwikkeling er als volgt uit:
Tabel renteprognose financiële instellingen Financiële instelling Europese Centrale Bank Nederland CPB ABN AMRO ING RABO Dexia BNG Gemiddeld
Korte rente o.b.v. driemaands euribor 2011 2012 Toelichting 1,50% 2,40% Gemiddeld
1,80% 1,80% 1,55% 1,80% 1,70% 1,69%
2,50% 2,30% 2,15% 2,20% 2,50% 2,34%
Excl. spread3 Idem Idem Idem Ultimo jaar
Analisten concluderen dat het bepalen van een rentevisie in de huidige markt geen gemakkelijke keuze is. Gezien de ontwikkeling lijkt het aan te raden om daar waar mogelijk te kijken naar wat langer lopende contracten. Met name als de economische groei gaat doorzetten, zullen rentes over de gehele linie gaan oplopen. Op de korte termijn zal dit voornamelijk voor de kortere looptijden gelden. De absolute toename van de lange rente wordt verwacht, maar zal nog wel even blijven meevallen. Dus later instappen naar langere rentes zal naar verwachting niet leiden tot hele hoge rentes. Daarvoor groeit de economie nu (nog) te traag. De ruimte tussen de korte (2,34%) en de lange rente (3,76%) wordt dan voor de 2 3
2011 4,50%
Lange rente 2012 Toelichting 4,90% Tienjaars overheidsobligatie eurogebied
3,50% 3,30% 3,25% 3,00% 3,30% 3,70% 3,34%
3,75% 3,90% 3,70% 3,60% 3,65% 4,00% 3,76%
Geen nadere aanduiding Tienjaars Swap, excl. spread Idem Idem Idem Tienjaars staat Nederland
korte termijn gebruikt om te blijven profiteren van de renteverschillen. De inzet al dan moeten zijn op kortere looptijden in de financiering. b. Het wettelijke kader Voor de gemeentelijke treasury gelden wettelijke regels. De wet Financiering Decentrale Overheden (verder wet Fido) geeft drie kwalitatieve randvoorwaarden voor het treasurybeleid, namelijk: 1. Het aangaan en verstrekken van geldleningen, evenals het verlenen van garanties, mag alleen in het kader van de publieke taak;
De banken hanteren begin augustus 2011 een percentage van rond de 1,6%.
Spread is een risico- en winstopslag die banken hun klanten in rekening brengen. Naarmate het risico groter wordt, bijvoorbeeld door een langere termijn of mindere kredietwaardigheid, wordt de prijs die de klant betaalt hoger. De aangegeven percentages voor de gemeenten zullen hoger zijn!
Programmabegroting
139
2. Uitzettingen en derivaten moeten een prudent karakter hebben; 3. Niet gericht zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatige risico’s. Voor het uitzetten van middelen en het gebruiken van derivaten geeft de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (verder Ruddo) nadere regels. 2. Schiedam: het beleidskader 2012 a. Beleidskader De uitgangspunten voor het treasurybeleid in Schiedam liggen grotendeels vast in het wettelijke kader (wet Fido) en in de Financiële Verordening 2009 (artikel 12). Samengevat ziet dit kader er als volgt uit: 1. Het College zorgt bij het uitoefenen van de treasuryfunctie voor: a. voldoende financieringsmiddelen, nodig voor de uitvoering van de begroting; b. risicobeheersing verbonden aan deze functie; c. beperking van de kosten van aantrekkingen en voldoende rendement op uitzettingen. 2. Bij de uitvoering van de treasuryfunctie neemt het College de volgende richtlijnen in acht: a. De regelgeving van de hogere overheden is onverkort van toepassing en bij eventuele strijd met de interne regelgeving gaat de externe regelgeving altijd voor. b. Er wordt conform het eigen treasurystatuut gehandeld. c. Over eventuele noodzakelijke afwijkingen op het beleidskader wordt de Raad tijdig geïnformeerd via de planning- en controlcyclus. d. Het gebruik van derivaten is uitsluitend toegestaan voor het beperken van financiële risico’s en conform de wet Fido en de regeling Ruddo. Het College heeft ter invulling van dit kader in april 2011 het nieuwe Treasurystatuut vastgesteld. Centraal daarin functioneert het Treasuryberaad dat onder leiding van de wethouder Financiën periodiek de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt monitort en op basis daarvan en op basis van de liquiditeitenprognoses onderbouwde financieringsbesluiten neemt. Rentevisie gemeente Schiedam Op basis van het geschetste beeld onder 1a wordt de rentevisie van Schiedam als volgt.
140
Korte en lange rente De percentages voor de meerjarenbegroting zijn beoordeeld bij de zomernota. Voor de kortlopende leningen is 1% geprognosticeerd en voor nieuw aan te trekken langlopende leningen is de prognose 4,8%. Als onderlegger hiervoor gold de marktinformatie van begin 2011. Uit het onder 1 geschetste rentebeeld stijgen de rentes ten opzichte van 2011 voor zowel de kortlopende (tot één jaar) als de langlopende financiering (langer dan één jaar). Met name de stijging voor de korte rente is vanaf medio 2010 fors. Ter illustratie: de driemaands euribor was gemiddeld over 2010 0,56%. Volgens de voorspellingen van analisten (zie onder 1a - tabel renteprognoses) stijgt het percentage voor de kortlopende leningen naar het niveau van 2,34%. Het rentepercentage van 1% zoals bepaald bij de zomernota blijkt volgens de prognose niet houdbaar. De ingezette stijging gaat sneller dan verwacht. Voor 2012 wordt als rekenrente voor kortlopende financiering aangehouden 2,34%. Het in de zomernota bepaalde rentepercentage voor de langlopende leningen van 4,8% is, gelet op de renteprognose onder 1a (3,76% excl. spread), wel houdbaar. Temeer omdat bij het aantrekken van langlopende leningen ook gekeken wordt naar de looptijd en de ruimte binnen het meerjarige aflossingsschema. De huidige trend op de markt is: hoe korter de looptijd, hoe lager het rentepercentage. Dit beleid staan wij voor 2012 dan ook voor. De kans dat de feitelijke rente anders wordt is altijd aanwezig, zeker gelet op het tijdstip waarop dit document is geschreven en de roerige tijden in de wereld (zie het rentebeeld). Dit kan leiden tot een verschil op de renteramingen. Toch verwachten wij dat de totale raming van de rentelasten voor externe financieringsmiddelen voldoende is. Gelet op de geschetste onzekerheden zal deze ontwikkeling voornaam onderwerp zijn voor het eerder genoemde Treasuryberaad. Interne rente: doorbelasting rentelasten De rentelasten van de financieringsmiddelen worden intern doorbelast(kapitaallasten) aan de gemeentelijke onderdelen door middel van een renteomslagpercentage. Dit omslagpercentage is gebaseerd op alle rentelasten en afgezet tegen de boekwaarde van de activa. De gemeente hanteert al enige jaren een renteomslagpercentage van 4,6 procent. Bij afwijkingen is een (egalisatie)reserve (het renteschommelfonds) inzetbaar.
Risicobeheer Doel is het treffen van maatregelen om de risico’s van de financieringsactiviteiten voor de gemeente zo klein mogelijk te maken en houden.
Renterisico Ter beperking van de renterisico’s gelden limieten voor zowel de kortlopende leningen (tot één jaar) en de langlopende leningen (vanaf één jaar). Deze limieten worden door de wet Fido voorgeschreven. De grondslag voor de limieten is het begrotingstotaal.
Tabel limieten wet Fido (bedrag x € 1 miljoen) Limiet
Doel van de limiet
Bijzonderheden
Norm 2012 In % van begrotingstotaal
Bedrag
Kasgeldlimiet
Maximalisering van de financiering met kortlopende leningen (tot één jaar).
Overschrijding norm is toegestaan (max. twee achtereenvolgende kwartalen)
8,5%
€ 24 miljoen
Renterisiconorm
Beheersing renterisico bij (her)financieringen (vanaf één jaar) door spreiding van de financieringsmomenten.
Geen
20%
€ 58 miljoen
Kredietrisico Bij kredietrisico’s gaat het om de kredietwaardigheid van de tegenpartijen bij financiële transacties. Kredietrisico’s kunnen worden gelopen bij het verstrekken van leningen, borgen garantiestellingen. • Maatregelen ter verkleining van het risico: a. Het dienen van de publieke taak; b. Het bedingen van zekerheden van de tegenpartij door de gemeente. Schiedam heeft in het verleden beperkt leningen en garanties verstrekt (zie tabel onder 3). Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat men over onvoldoende middelen beschikt om aan de directe verplichtingen te voldoen. • Maatregelen – De beslissing over het aantrekken of uitzetten van financieringsmiddelen vindt plaats aan de hand van actuele liquiditeitenprognoses. Debiteurenrisico Debiteurenrisico is het risico dat een debiteur niet aan zijn verplichtingen kan of wil voldoen. • Maatregelen – Procedureel: Periodiek worden de uitstaande vorderingen beoordeeld op hun risico. • Financieel – De gemeente heeft twee voorzieningen voor het debiteurenrisico (voorziening dubieuze debiteuren en voorziening 40 procent van vorderingen cliënten). De hoogte van de voorzieningen is voldoende om de lopende risico’s te kunnen afdekken.
Gelet op de omvang van de debiteurenpositie en het effect van tijdig innen van vorderingen op de financieringspositie en de liquiditeitenprognoses, zal dit onderwerp in 2012 binnen het Treasuryberaad nauwgezet gevolgd gaan worden. b. De financieringsstrategie 2012 Schiedam De financiering van de gemeentelijke activiteiten en investeringen gaat in principe uit van de totale financiering. Dat wil zeggen dat gekeken wordt naar de totale financieringsbehoefte van de gemeente. Periodiek ontstaat in Schiedam een financieringstekort (niet te verwarren met een begrotingstekort). Dat wil zeggen dat er regelmatig geld moet worden aangetrokken met kortlopende of langlopende leningen. Mits er sprake is van een sluitende begroting (rentekosten gedekt) en het volgen van de geldende regels, is daar op zich niks mee mis. Het College is gemachtigd om in 2012 financieringsmiddelen aan te trekken tot het bedrag van de liquiditeitenprognose (zie onder 3). Het College volgt daarbij de volgende lijn. Doel is om tegen de laagst mogelijke kosten en binnen het risicoprofiel voldoende financieringsmiddelen aan te trekken om in de Schiedamse financieringsbehoefte te voorzien. In eerste instantie wordt een beroep gedaan op de eigen middelen (reserves en voorzieningen of tijdelijke overschotten). Daarna komen de kortlopende leningen in beeld, omdat de rente hiervoor lager is dan voor de langlopende leningen. Indien blijkt dat de behoefte een structureel karakter krijgt en de kasgeldlimiet langere tijd wordt overschreden (maximaal twee achtereenvolgende kwartalen en tot 10% van de limiet),
Programmabegroting
141
zal de financiering met kort geld omgezet moeten worden in een langlopende financiering. De looptijd voor deze leningen wordt afgestemd met de meerjarenplanning voor de aflossing van geldleningen. Zorg is er voor de onrust in de wereld. De invloed hiervan op de financiële markten is stijgende rentes. Het doel is financiering tegen de laagst mogelijke kosten. Alleen inzetten op de gegeven strategie kan betekenen dat de keuzes die voor nu gemaakt worden voor de langere termijn nadelig kunnen zijn. Dit betekent dat de effecten op lange termijn dus betrokken worden in de besluiten die nu genomen worden. Onderzocht wordt of het gebruik van alternatieve instrumenten leidt tot een positief effect op de kosten op lange termijn. Gedacht wordt aan projectfinanciering, duurzame financiering, derivaten en roll-over-leningen. Het College mag deze instrumenten inzetten, mits deze het Schiedamse doel dienen, wettelijk toegestaan zijn, afgestemd zijn op de behoeftes in de liquiditeitenprognose en op de meerjarige raming van de rentelasten en die tevens aantoonbaar laten zien dat de inzet voor Schiedam, gegeven de situatie, de beste oplossing is op de korte en/of lange termijn. c. Het uitvoeringskader voor 2012 Op basis van het hiervoor genoemde beleidskader ziet het uitvoeringskader over 2012 er als volgt uit: 3. U itvoeringskader 2012 voor de financieringsactiviteiten Op basis van het voorgaande wordt het uitvoeringskader voor 2012 als volgt: • Voldoen aan het beleidskader van de treasury, inclusief de uitvoering van het vastgestelde treasurystatuut. • De huidige meerjarenramingen van de totale rentelasten van de externe financiering zijn taakstellend. • De Raad wordt tijdig geïnformeerd over een eventuele noodzakelijke aanpassing van het beleidskader. • Uitgegaan wordt voor 2012 van de rentevisie en van de rentepercentages van 2,34%4, 4,8%5 en 4,6% voor kortlopende leningen, respectievelijk langlopende leningen, respectievelijk interne rente. • De ontwikkelingen op de markten en van de economie worden nauwgezet gevolgd in het Treasuryberaad en de rentevisie wordt periodiek hierop geactualiseerd. • Voldoen aan de eisen van het risicobeheer; de gemeente voert een risicomijdend beleid. 4 5
142
In zomernota was dit 1%. Conform zomernota.
• Voldoen aan de rentelimieten van de wet Fido. • De termijnen die gelden voor de overschrijding van de kasgeldlimiet kunnen naar het inzicht van het College gebruikt worden, waarbij een tussentijdse overschrijding van de kasgeldlimiet is toegestaan gedurende maximaal twee achtereenvolgende kwartalen en met niet meer dan 10% van de limiet; na deze periode moet de financieringsbehoefte ingevuld worden met langlopende financieringsmiddelen. • Bij het aantrekken van langlopende leningen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van leningen zonder de tussentijdse optie tot renteherziening en op basis van het meerjarige aflossingsschema. • De financieringsactiviteiten zijn gebaseerd op actuele liquiditeitenprognoses en rentevisie. • Eventuele tijdelijke overschotten worden met inachtneming van het risicobeheer uitgezet tegen de hoogst mogelijke rendementen maar op basis van de actuele liquiditeitenprognoses en rentevisie. • Geprognosticeerd is een financieringsbehoefte van € 54,5 miljoen; het College mag binnen het kader en tot dit bedrag financieringsmiddelen aantrekken met behulp van de traditionele instrumenten (dag-, call- en kasgeld, fixed, annuïtaire en lineaire leningen), maar ook met behulp van alternatieve instrumenten (projectfinanciering, duurzame financiering, derivaten, roll-over-leningen etc.), mits deze voldoen aan het wettelijke kader, het treasurystatuut en financieel de beste optie blijken. • De raming voor investeringsuitgaven in de liquiditeitenprognose vormt het investeringsvolume voor 2012 en is de grens voor besluiten over uit te voeren investeringen/kredieten in 2012. 4. Schiedam Financieel Tot slot worden in deel 3 de financiële onderbouwingen gepresenteerd die voor het voorgaande van belang zijn. Afsluitend is er een overzicht van financiële indicatoren. Daarmee worden het monitoren van het financieel beleid en de uitvoering van de treasury inzichtelijk en mogelijk gemaakt. a. Liquiditeitenprognose 2009-2015 De focus ligt op de sturing van de feitelijke kasstromen. Feitelijk wil hier zeggen het optredende effect op de bankrekening van de gemeente. De globale planning 2012 ziet er naar verwachting als volgt uit:
Tabel kasstromen (bedragen x € 1 miljoen; -teken is nadeel/lasten) Kasstromen (x € 1 miljoen)
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Saldo inkomsten en uitgaven incl. investeringen
-4,0
-41
-34
-14
-8
-14
Aflossingen uitgezette leningen (u/g)
1,7
1
1
1
1
1
-31,5
-25
-21,5
-26,5
-22
-26
65
54,5
39,5
29
39
Aflossingen opgenomen leningen (o/g) Overigen Financieringsbehoefte
3,5 30,3
Vanaf medio 2011 wordt de liquiditeitenprognose als werkinstrument ingezet. Het instrument is in verdere ontwikkeling. Dit instrument zorgt voor inzicht in kasstromen en financieringsbehoeftes en zorgt voor verdere sturing op het te voeren financieel beleid.
b. Financieringspositie vaste activa De financiering van de gemeentelijke activa komt in de eerste plaats uit interne middelen (reserves en voorzieningen) en vervolgens uit externe middelen (langlopende leningen). De activa zullen zich naar verwachting als volgt ontwikkelen en worden gefinancierd:
Tabel financieringspositie vaste activa Omschrijving (bedragen x € 1 miljoen) 1. Totale boekwaarde activa
1 jan 2010 318
Correctie vooruitontvangen erfpachtsommen
1 jan. 2011
Verwachte mutaties In 2011
1 jan 2012
335
+ 60
395
531 -196
318 2. Financieringsmiddelen: - Reserves
99
85
-20
65
- Voorzieningen
14
18
0
18
202
212
+45
257
315
315
- Vaste geldleningen 3. Financieringsresultaat (2 - 1) Tekort / overschot
340
-3
-20
-55
tekort
tekort
tekort
Het berekende financieringstekort op de activa zal verminderen door aanvullende financiering aan te trekken. Voor het bepalen van de financieringsbehoefte zijn de feitelijke investeringsuitgaven van belang (zie liquiditeitenprognose). Het bedrag aan verwachte mutaties in deze tabel is een saldo van afschrijvingen, aflossingen, onttrekkingen en nieuwe boekwaarden van activa, nieuwe leningen of stortingen.
De tabel geeft een interessant beeld van het effect op het financieringsresultaat door maatregelen als: • beperking van het investeringsvolume of • vergroting van de algemene reserve door incidentele meevallers aan deze reserve toe te voegen of • onttrekken van middelen aan de reserves. c. Leningenportefeuille Om de ontwikkelingen binnen de leningenportefeuille van de gemeente te laten zien, wordt hieronder een onderscheid gemaakt tussen opgenomen langlopende leningen en verstrekte langlopende leningen: • Opgenomen langlopende leningen – Het verwachte verloop van de langlopende leningen ziet er als volg uit:
Programmabegroting
143
Tabel over het verloop van de aangetrokken langlopende geldleningen Omschrijving (bedrag x € 1 miljoen)
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Beginstand
201,5
202,3
211,7
257,3
265,8
261,3
261,3
20,1
30,5
65,0
30
22
22
15
-19,3
-21,1
-19,4
-21,5
-26,5
-22
-26
Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Vervroegde aflossingen Eindstand
202,3
211,7
257,3
265,8
261,3
261,3
250,3
Rentelasten
8,7
8,9
10,6
11,6
11,8
12,3
12,8
Gemiddeld rentepercentage
4,3
4,2
4,5
4,4
4,4
4,6
5
• Verstrekte langlopende leningen: Het beleid is er niet op gericht om leningen uit te zetten uit hoofde van treasury. • In verband met kredietrisico: Tabel verstrekte langlopende leningen naar risicogroep Omschrijving (bedrag x € 1 miljoen)
Risico
2011
2012
Woningbouwcorporaties met garantie WSW
Borging WSW
31,5
30,0
Volkshuisvesting
Geen
27,0
26,0
Voorm. gemeentelijke onderdelen
Geen
0,5
0,5
Overig
Beperkt
Eindstand
0,2
0,2
59,2
56,7
10,2
10,2
0,3
0,3
3,9
3,9
Borg- en garantstellingen Instellingen in de zorg Verenigingen Directe borgstellingen
Ouderenhuisvesting Particulier Waarborgfonds eigen woningen WSW (woningbouwcorporaties)
Achtervang
Nationale hypotheekgarantie Eindstand
0,6
0,6
13,5
13,5
315,4
315,4
433,2
433,2
777,1
777,1
d. Financiële indicatoren Kengetal/indicator (bedrag x €1 miljoen)
Realisatie
Begroting - streefwaarden
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Opgenomen langlopende leningen
202
212
211
257
265
261
261
• Rentekosten (vreemd vermogen)
8,7
8,9
10,6
11,6
11,8
12,3
12,8
• Gemiddeld rentepercentage Bedrag per inwoner: aangetrokken langlopende leningen
4,3%
4,2%
4,5%
4,4%
4,4%
4,6%
5%
75.676
75.676
76.000
76.000
76.000
76.000
76.000
2.669
2.800
2.780
3.380
3.470
3.434
3.434
20%
20%
20%
20%
20%
8,5%
8,5%
8,5%
8,5%
8,5%
Renterisiconorm Kasgeldlimiet
144
2015
Grondbeleid Het grondbeleid van de gemeente Schiedam is faciliterend aan de Stadsvisie 2010-2030. Hierin zijn tien hoofdopgaven beschreven die kaderstellend zijn en sturing geven aan de huidige en toekomstige programma’s. In planologisch-juridische zin zijn de meeste kaders helder en duidelijk, maar macro-economisch bezien heeft de gemeente, wat het grondbeleid betreft, het tij niet mee: de economische recessie laat ook Schiedam niet onberoerd. De recessie heeft gevolgen voor de arbeidsmarkt en de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Maar ook is duidelijk te zien dat ontwikkelaars en bouwers nog steeds uiterst terughoudend zijn met het op de markt zetten van projecten. Uitstel van jaren is realiteit geworden. Dit heeft grote gevolgen voor de grondexploitaties van de gemeente. In de eerste plaats komen de opbrengsten uit gronduitgifte later binnen. Ten tweede zal de gemeente in voorkomende gevallen de grondprijzen mogelijk moeten verlagen. Ten derde loopt de herontwikkeling van bedrijfsterreinen vertraging op. Het vierde gevolg is dat de financiering van de ontwikkeling toeneemt naar mate plannen in de tijd naar achteren worden geschoven. Het totaal aan boekwaarden in de gemeentelijke grondexploitaties is hoog, mede als gevolg van strategische grondaankopen uit het verleden. Daarnaast is in het verleden bewust gekozen voor, waar mogelijk, de residuele waardebepaling. Hierdoor zullen juist de grondprijzen in tijden van recessie, met een teruglopende vraag, dalen. In combinatie met een langere looptijd heeft dit gevolgen voor de financiële haalbaarheid van de ruimtelijke plannen van de gemeente. In 2010 is het nieuwe grondbeleid vastgesteld waarbij de visie voor actief of passief grondbeleid is aangepast aan de huidige praktijk. De paragraaf Grondbeleid beschrijft de visie van de gemeente op het grondbeleid, de uitvoering van het grondbeleid en de prognose van resultaten van de grondexploitaties, winstneming en verloop van reserves/voorzieningen. De beleidsuitgangspunten zijn beschreven in de nota Grondbeleid. Relevant gemeentelijk kader wordt gevormd door de nota Grondbeleid, Grondprijzenbeleid Gemeente Schiedam (2007), het Meerjarenperspectief Grondexploitatie 2010 en de financiële verordening art. 212 ex. Gemeentewet.
1. Beleidskaders Grondbeleid De strategische visie op het grondbeleid is beschreven in de nota Grondbeleid, tijdvak 2010-2014 (‘Opmaat tot een kansrijk vernieuwend Schiedam’). Met de vaststelling van deze visie op 8 februari 2010 heeft de Raad een aantal beleidsuitgangspunten vastgelegd voor de toekomst. Hieronder worden de belangrijkste elementen uitgewerkt: • Ruimtelijk beleid; • Grondbeleid; • Samenwerking en particuliere exploitatie; • Grondexploitatie; • Uitgifte; • Beleidskaders financieel management; • Risicomanagement. Ruimtelijk beleid Het realiseren van de toekomstige ruimtelijke opgaven van de stad vergt een lange voorbereidingstijd. Voorbereiding en uitvoering hebben vaak een tijdsduur van vijftien tot twintig jaar. Voor de komende vijf jaar ligt de focus op: • Revitalisering van de binnenstad; • Ontwikkeling van Schieveste; • Herstructurering van de woonwijken Nieuwland, Groenoord en Oost; • Herstructurering van de bedrijventerreinen ’s-Graveland/ Spaanse Polder en de vernieuwing van Nieuw-Mathenesse; • Inpassing van het A4-tunneltracé en dubbel grondgebruik (sportpark); • Ontwikkeling van een (deel) van het Harga-gebied en de noord-zuid-as (de gemeente streeft naar een samenhangende ruimtelijke ontwikkeling in het verlengde van het A4-project, waarbij naast Harga ook de omgeving Bad Groenoord/nieuwe Vlietlandziekenhuis, Nieuwe Damlaan, onderdoorgang fietspad A20 en Groenoord worden meegenomen in de planvorming. Grondbeleid Zoals al eerder is aangegeven is het grondbeleid van de gemeente Schiedam faciliterend aan de Stadsvisie 2010-2030. De gemeente kent primair een passief grondbeleid; als het nodig is kan actief grondbeleid worden gevoerd. De Wet ruimtelijke ordening biedt overigens voldoende in-
Programmabegroting
145
strumenten waarmee de gemeente de beste garanties kan verkrijgen om de regie zelf te behouden. Dankzij die instrumenten kan ze zelf bepalen welke functies en kwaliteiten waar, wanneer en in welke aantallen moeten worden gerealiseerd. Hiertoe zal de gemeente moeten samenwerken met particulieren, eigenaren en ontwikkelaars. Schiedam hanteert de volgende definitie voor haar grondbeleid: ‘Uitgaande van de locatie, de eigendomssituatie, het programma, de kwalitatieve eisen en de financiën wordt daar waar toereikend een passief (faciliterend) grondbeleid toegepast. Daar waar nodig en mogelijk is, wordt actief beleid toegepast. Met toereikend wordt bedoeld: conform de eisen en wensen van de gemeente.’ Samenwerking en particuliere exploitatie Bij particuliere ontwikkelingen streeft Schiedam ernaar voor de gemeente ten minste kostenneutraal te werken. De gemeente staat bij particuliere exploitatie het privaatrechtelijke spoor (vrijwillig) van kostenverhaal voor. Indien via de privaatrechtelijke weg het kostenverhaal niet verzekerd kan worden, wordt de publiekrechtelijke (verplichte) weg gevolgd. Grondexploitatie Een groot deel van de grondexploitaties wordt nog steeds door de gemeente zelf beheerd. Naast elke particuliere exploitatie, samenwerking of exploitatieplan moet tevens een gemeentelijke grondexploitatie worden gevoerd. Daarmee kan de gemeente de kosten die ze maakt en de opbrengsten die ze middels een exploitatiebijdrage ontvangt, registreren. Uitgifte Grondprijzen worden in principe residueel bepaald conform het vastgestelde Grondprijzenbeleid (2007). Elk jaar worden de te hanteren uitgifteprijzen in een Grondprijzenbrief Gemeente Schiedam vastgesteld. De grondprijzen worden berekend volgens een bepaalde methodiek, gebaseerd op een residuele waardebepaling. Ze worden jaarlijks aangepast aan marktontwikkelingen. Het opstellen van de jaarlijkse Grondprijzenbrief vindt plaats in samenhang met de herziening van de grondexploitaties. Hierdoor is de prognose van het grondexploitatieresultaat gebaseerd op actuele grondprijzen en de door de Raad gestelde kaders. Binnen het geldend gronduitgiftebeleid vinden alle gronduitgiften plaats door middel van de vestiging van erfpacht (behoudens enkele benoemde uitzonderingen). Voor wonin-
146
gen op erfpachtgrond, die door de erfpachter zelf worden bewoond, bestaat de mogelijkheid tot conversie naar eigendom. Conversie naar eigendom voor nieuw opgeleverde woningen kan binnen dit beleid direct plaatsvinden bij juridische levering van de woning door de projectontwikkelaar aan de eindgebruiker. Op 17 maart 2011 heeft de Gemeenteraad een aanpassing van het conversiebeleid besloten. Die heeft effect op de prijsvorming voor met name recent gevestigde erfpachtrechten. Sindsdien is voor een nieuwbouwwoning de conversie van erfpacht mogelijk tegen geringe bijbetaling. Beleidskaders financieel management Nieuwe grondexploitaties en tussentijdse herzieningen worden met alle gevolgen voor de gemeente voorgelegd aan het College en de Raad ter goedkeuring en vaststelling. Van elke grondexploitatie en herziening wordt een ‘best case’, ‘base case’ en ‘worst case’ gemaakt. Deze worden gebruikt om de weerstandscapaciteit te bepalen. Er is een methodiek ontworpen om deze weerstandscapaciteit te berekenen. Een grondexploitatie is pas actief na goedkeuring van het College en vaststelling door de Raad. Tussentijdse herzieningen worden aangeboden als er significante verschillen zijn met reeds vastgestelde grondexploitaties. Anders kan worden volstaan met de bestuursrapportage. In financiële zin vindt een (tussentijdse) herziening plaats als de kosten of de opbrengsten met meer dan € 250.000 afwijken, of als de afwijking op kosten of opbrengsten meer dan 10% is. Aangezien lagere inkomsten en hogere kosten beide het resultaat negatief beïnvloeden, geldt er een aanvullende bepaling: er wordt ook een (tussentijdse) herziening aangeboden als het effect van wijziging van baten en lasten tot gevolg heeft dat het resultaat per saldo met € 250.000 of meer verslechtert. De grondexploitatie wordt eveneens aan het College en de Raad voorgelegd als er wordt afgeweken van het programma van eisen; ook als dit laatste geen financiële gevolgen heeft. Jaarlijks stelt de Raad in het algemeen, op basis van vastgestelde kaders, de herziening van de bouwgrondexploitaties vast. Het moment hiervan is dusdanig gekozen dat actuele cijfers beschikbaar zijn voor de jaarrekening van het voorafgaande jaar. De herziening is in z’n geheel opgenomen in het Meerjarenperspectief Grondbedrijf (MPG). Risicomanagement De risico’s worden op een gestandaardiseerde methode in beeld gebracht. Die standaardisatie is vooral bedoeld om alle risico’s in beeld te krijgen. Om de risico’s in een weerstands-
vermogen te kunnen verdisconteren moeten tenminste drie grondexploitatieberekeningen worden gemaakt. Deze zijn: • Een worstcasescenario, waarin het resultaat en de kans van optreden moeten worden aangegeven (deze kans is laag: niet zo waarschijnlijk). • Een basecasescenario is de eigenlijke grondexploitatie zoals die verwerkt wordt in het MPG. In dit scenario worden het resultaat en de kans van optreden aangegeven. Deze kans is hoog: het meest waarschijnlijk. • Een bestcase scenario, waarin het resultaat en de kans van optreden moeten worden aangegeven. Deze kans is laag: niet zo waarschijnlijk. Risico’s met een kans van meer dan 50% dat zij zich voordoen, worden als kosten in de grondexploitatiebegroting opgenomen. Risico’s van minder dan 50% worden in de risicoparagraaf van de gemeente opgenomen. Deze risico’s komen dus ten laste van de algemene weerstandcapaciteit van de gemeente. Tussentijds worden de risico’s getoetst en geactualiseerd. Eenmaal per jaar, met het vaststellen van het MPG, worden alle risico inventarisaties vastgesteld en verwerkt. Kansen worden pas opgenomen (opbrengsten) in de grondexploitatiebegroting, als zij zeker zijn. Bijvoorbeeld door een definitieve subsidiebeschikking. In alle overige gevallen worden de kansen verwerkt in de risicoparagraaf van de gemeente. Deze kansen komen dus ten gunste van de algemene weerstandcapaciteit van de gemeente. 2. P rognose van resultaten van de grondexploitaties De Raad heeft op 29 juni 2011 het Meerjarenperspectief Grondgrondexploitaties 2011 vastgesteld. Het MPG vormt de basis van grondexploitaties. Alle relevante zaken komen hier aan de orde. Na vaststelling vormt het MPG het gemeentelijk kader. Uitgangspunt voor de primaire begroting 2012 is de jaarschijf 2012 uit het MPG. Deze is dan ook toegepast. Dit betekent dat bij tussentijdse gevraagde besluiten de gevolgen voor de begroting 2012 moeten worden meegenomen. Vooralsnog is aan investeringen en rente een bedrag voorzien van € 13,6 miljoen en aan baten, inclusief rente, van € 19,9 miljoen. Per saldo neemt de boekwaarde af met € 6,3 miljoen. Op basis van het MPG mag worden verwacht dat bij realisatie, conform raming, het resultaat van de grondexploitaties verslechtert met afgerond € 1,5 miljoen.
3. Winstneming In het MPG is niet voorzien dat in 2012 grondexploitaties met een voordelig saldo afgesloten kunnen worden; begrote opbrengsten ontbreken dan ook. Overigens mogen opbrengsten pas genomen worden, als zij daadwerkelijk zijn gerealiseerd. 4. Verloop van reserves/voorzieningen In het MPG 2011 is voorzien dat de boekwaarde grondexploitatie toeneemt met € 12,1 miljoen als gevolg van de jaarschijf 2011 kosten en opbrengsten. De totale verwachte boekwaarde bedraagt dan volgens raming per 1 januari 2012 € 58,1 miljoen. De voorziening tekorten bouwgrondexploitaties heeft een omvang van € 31,8 miljoen per 1 januari 2011. Op basis van het MPG 2011 wordt voor 2011, als gevolg van de rente, een toename van het verliessaldo voorzien van € 1,5 miljoen. Hierdoor komt, bij ongewijzigd beleid, het saldo van de voorziening per 1 januari 2012 uit op € 33,3 miljoen. Op basis van de jaarschijf 2012 zal dit tekort in verband met de renteberekening toenemen met € 1,5 miljoen tot € 34,8 miljoen. Binnen het programma Stadseconomie zijn deze kosten, van toevoeging aan de voorziening (€ 1,5 miljoen), geraamd. In het Meerjarenperspectief is bij ongewijzigd beleid te verwachten dat de voorziening volgens onderstaande tabel zal toenemen. 5. Taskforce Grondexploitaties Bij het vaststellen van de grondprijzenbrief 2011 is er besloten tot het instellen van een taskforce. In het kader van de gemeentelijke financiële taakstelling heeft de taskforce ook de opdracht gekregen om een taakstelling van € 2,5 miljoen te realiseren. Voor het realiseren van de taakstelling is het nodig om zowel kritisch naar de kaders als naar de bedrijfsvoering te kijken. De onderzoeksvragen zijn op dit moment geformuleerd en in 2011 zullen de uitkomsten nog beschikbaar komen. In overeenstemming met het grondbeleid zal besluitvorming hierover gaan plaatsvinden.
Programmabegroting
147
Omschrijving (bedragen x € 1.000)
2010
Saldo voorziening 1 januari Rente 4,6% Saldo voorziening 31 december
31.800
2011
2012
2013
2014
31.800
33.263
34.793
36.393
1.463
1.530
1.600
1.674
33.263
34.793
36.393
38.067
Voor grondexploitaties houdt de gemeente geen specifieke reserves aan met als gevolg dat nieuwe tekorten direct ten laste van de algemene reserve (algemene weerstandcapaciteit) moeten worden gebracht.
148
Actieve Bouwgrondexploitaties
Niet Actieve Bouwgrondexploitaties (NIEGG)
Binnenstad: Broersvest Verbrande panden Binnenstad; Westmolenkwartier Bedrijvenpark Vijfsluizen Industrieterrein ‘s-Graveland-Noord Bedrijvenpark Schieveste (fase 2) Oost-Overschiestraat/Stationsplein/Schieveste fase1 Ziekenhuis - Burg. Knappertlaan Buurt 15 Daltonstraat 2-22 ’s-Graveland-Zuid/Spaanse polder Herstructurering Mathenesse Vastgoedbeheer Binnenstad Nieuwland Vernieuwend Verder Wibautplein * in deze opsomming zijn de in 2011 af te sluiten (4x) grondexpoitaties (conform MPG 2011) niet meer opgenomen
Grondbedrijf algemeen Nieuw Mathenesse: Gustoterrein Afgesloten gebieden
Lokale heffingen Eén van de inkomstenbronnen van de gemeenten zijn de gemeentelijke heffingen; met name belastingen en retributies. Het gaat om de volgende heffingen: • Algemene belastingen – Er is geen duidelijke relatie tussen dienstverlening en belastingheffing, zoals onroerendezaakbelasting (OZB). De opbrengst vloeit rechtstreeks naar de algemene middelen. • Rechten of retributies – Dit zijn gedwongen vergoedingen voor publiekrechtelijke dienstverlening of voor het gebruik van voorzieningen. • Leges – Hierbij moet er sprake zijn van een individuele tegenprestatie van de overheid (zoals een paspoort of een rijbewijs). Deze heffingen zijn gebaseerd op publiekrechtelijke regels. Ze hebben als dekkingsmiddelen betrekking op verschillende beleidsvelden en zijn dan ook verspreid in de begroting terug te vinden. In deze paragraaf wordt eerst een aantal algemene uitgangspunten genoemd. Daarna volgt een overzicht van landelijke ontwikkelingen die relevant zijn voor de lokale heffingen. De lokale ontwikkelingen komen in het derde onderdeel van deze paragraaf aan de orde. Het vierde deel heeft betrekking op de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten (bron: COELO-atlas 2011). De paragraaf Lokale heffingen wordt besloten met een schets van het kwijtscheldingsbeleid. 1. Algemene uitgangspunten • Besteedbaar inkomen – De gemeentelijke heffingen hebben rechtstreeks invloed op het besteedbaar inkomen van de burger. Dit is de inkomenstechnische kant van de lokale lasten. Wettelijk is vastgelegd dat het de gemeente niet vrij staat om op grond van inkomen een onderscheid aan te brengen tussen haar inwoners. Het inkomensbeleid is een primaire verantwoordelijkheid van het Rijk. • Legitimering overheidsoptreden – Er moet een zeker evenwicht zijn tussen het ervaren overheidsoptreden en de hoogte van het te betalen bedrag. In de Gemeentewet is vastgelegd dat retributies en leges maximaal kostendekkend mogen zijn. Een gemeente mag dus geen winst maken. Ofwel: er mogen geen baten uit retributies en leges toevloeien naar de algemene middelen. Bij overtreding kan
de rechter de desbetreffende verordening onverbindend verklaren. De verschillen in tarieven tussen gemeenten worden in het algemeen veroorzaakt door verschillen in kwaliteit en kwantiteit van de lokale voorzieningen en door doelmatigheid en doeltreffendheid. • Algemeen dekkingsmiddel – De gemeentelijke belastingen dienen mede als algemeen dekkingsmiddel voor de begroting. De Gemeentewet bevat een limitatieve lijst van belastingen die een gemeente mag heffen. De totale belastingopbrengst van de gemeente Schiedam, zoals opgenomen in de begroting 2012, bedraagt € 37 miljoen. Hiervan is € 13,7 miljoen bestemd voor algemene dekking. De overige belastingopbrengsten, € 23,3 miljoen, betreffen retributies en leges. 2. Landelijke ontwikkelingen • Limitering OZB-tarieven – De enige maximering aan de onroerendezaakbelastingen is de zogenoemde macronorm. Die houdt in dat de opbrengststijging voor de OZB in een bepaald jaar landelijk beperkt moet blijven. Voor 2012 is de macronorm vastgesteld op 3,75%. Dit betekent dat de opbrengststijging voor alle gemeenten in 2012 maximaal 3,75% mag bedragen. • Kostenonderbouwing gemeentelijke heffingen – De VNG heeft met de rijksoverheid afgesproken dat de gemeentelijke heffingen transparanter moeten worden onderbouwd. Ook is afgesproken dat er een leidraad met modellen moet worden ontwikkeld voor de kostenonderbouwing voor de diverse heffingen. Het was de bedoeling dat gemeenten die modellen gingen gebruiken bij het vaststellen van de tarieven voor de begroting van 2011. In het kader van het onderzoek naar aanleiding van de Uitwerkingsopdrachten (zie hoofdstuk 3 van deze paragraaf) past de gemeente deze modellen zoveel als mogelijk voor de legestarieven toe. • Maximering rijbewijsleges – De geplande datum van invoering van het maximumtarief voor het rijbewijs is 1 januari 2012, zoals aangekondigd door de minister van IenM. Inclusief de rijksleges van € 9,50 wordt het tarief € 36,06. (Dit bedrag wordt nog geïndexeerd bij inwerkingtreding). Het tarief voor een rijbewijs bedraagt in Schiedam in 2011 € 34,70. Een verhoging van het tarief tot het maximumtarief wordt voorgesteld.
Programmabegroting
149
3. Lokale ontwikkelingen Jaarlijks wordt een inflatiecorrectie toegepast op de gemeentelijke heffingen. Dit percentage is voor 2012 vastgesteld op 1,75%. Daarnaast is kostendekkendheid het uitgangspunt voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. De afvalstoffenheffing (2011-2013) en de rioolheffing worden gefaseerd kostendekkend gemaakt. Inmiddels zijn onderzoeksopdrachten uitgevoerd naar: • De consequenties van de invoering van een reinigingsrecht voor bedrijven per 1 januari 2012. • De consequenties van de invoering van een rioolheffing voor grootverbruikers per 2012. Hierbij wordt tevens gekeken naar de lastenverdeling tussen woningen en nietwoningen (inclusief de overweging om de rioolheffing afhankelijk te maken van de WOZ-waarde). Besloten is om de invoering van rioolheffing voor grootverbruikers nader uit te werken. Deze Uitwerkingsopdracht heeft echter een belangrijke relatie met de wijzigingen in het Gemeentelijk Rioleringsplan Schiedam 2009-2013. Hierin wordt geadviseerd op dit moment niet te kiezen voor verandering van de heffingsmaatstaf voor de rioolheffing vanuit belastingtechnische overwegingen. Als reden hiervoor wordt gegeven dat vanuit de voorbereiding voor het nieuwe GRP wellicht een verdergaande aanpassing wenselijk is. Dit onderzoek heeft ook financiële consequenties voor de rioolheffing. • De kostendekkendheid van legestarieven. De onderzoeken vinden gefaseerd per afdeling plaats. De volgende afdelingen zijn benaderd: Klant Contact Centrum (Cluster Dienstverlening), Veiligheid (Cluster MO) en Vergunning, Handhaving en Geoinformatie. Deze afdelingen vertegenwoordigen het overgrote deel van de legestarieven en -opbrengsten. De resultaten van de onderzoeken worden zoveel mogelijk reeds meegenomen bij de voorstellen voor de tarieven 2012. Voor diverse heffingen volgt hieronder een toelichting voor de ontwikkelingen per 2012. Afvalstoffenheffing Bij de afvalstoffenheffing worden de kosten van beheer van huishoudelijke afvalstoffen omgeslagen over de burgers. Het zijn alle kosten die samenhangen met de inzameling, het vervoer, de nuttige toepassing (bijvoorbeeld hergebruik) en de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen. De tarieven worden berekend door de kosten voor inzameling en verwerking te delen door het aantal huishoudens. Schiedam hanteert
150
een tarief voor huishoudens bestaande uit één persoon en huishoudens bestaande uit meerdere personen. Het uitgangspunt voor de tarieven afvalstoffenheffing is kostendekkendheid. Hierbij werd tot 2010 echter slechts een beperkt deel van de btw in de berekening meegenomen. Ook veegkosten kunnen deels worden toegerekend aan de afvalstoffenheffing. Het gevolg hiervan is dat inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen deels uit de algemene middelen worden bekostigd. Dit is niet wenselijk. De genoemde componenten (€ 2,2 miljoen) zullen gefaseerd over een periode van drie jaar (2011-2013) in de tariefberekening worden verdisconteerd (2010: € 700.000). Verder dient er in verband met kostenverhoging tevens € 40.000 in de tarieven te worden verdisconteerd (conform de besluiten tijdens de retraite van de Zomernota op 16 en17 mei 2011). Ook is rekening gehouden met lagere lasten (berekend op € 150.000) in verband met de mogelijke invoering van het bedrijfsreinigingsrecht per 2012. Hondenbelasting De hondenbelasting is een algemene belasting. Dat betekent dat de opbrengst ten goede komt aan de algemene middelen. Voor de hoogte van de tarieven gelden geen beperkingen. Een inkomensafhankelijk tarief is echter niet toegestaan. Schiedam verhoogt het tarief met 1,5% tot € 114,36 per jaar. Overigens worden ook in 2012 huis-aan-huiscontroles uitgevoerd. Leges en retributies Retributies zijn heffingen voor diensten die de gemeente verleent. Er is een rechtstreeks verband tussen de (kosten van de) dienst en de heffing. In het algemeen geldt voor retributies dat er geen winst mag worden gemaakt (artikel 229b van de Gemeentewet). De toets op artikel 229b, maximaal kostendekkende tarieven, vindt per titel van de tarieventabel van de legesverordening plaats. In verband met het streven naar kostendekkende tarieven is een onderzoek uitgevoerd naar de mate waarin de tarieven kostendekkend zijn (zie de inleiding van deze paragraaf). Overigens is er vanaf 2012 een taakstelling van € 69.000 (een uitvloeisel van de Kerntakenanalyse) inzake het naar een kostendekkend niveau brengen van de Wabo-tarieven. De invulling hiervan betekent een gemiddelde verhoging van de tarieven met 10%. Overigens worden diverse legestarieven bij wet vastgesteld of gemaximeerd (bijvoorbeeld paspoortleges).
Over de verhoging van het woonwagenrecht is het volgende te vermelden. Het woonwagenrecht volgt het niveau van de maximaal redelijke huurprijs van het Woningwaarderingssysteem (WWS). Dit tarief stijgt met 1,3%. Onroerendezaakbelastingen In 2012 worden de aanslagen onroerendezaakbelastingen gebaseerd op een nieuwe WOZ-waarde (peildatum 1 januari 2011). De marktontwikkeling bij woningen in Schiedam tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2012 wordt geschat op ongeveer minus 3,5%. Voor niet-woningen wordt de waardeontwikkeling over dezelfde periode geschat op minus 5% tot 10%. Voor de opbrengstraming is de belastingopbrengst gelijk aan 2011, plus inflatiecorrectie, correctie voor korting op de Algemene uitkering (€ 227.600) en rekening houdend met nieuwbouw en sloop. In de huidige dalende markt moeten de tarieven stijgen om de geraamde opbrengst te realiseren. Het uiteindelijk te betalen belastingbedrag zal gemiddeld ongeveer stijgen met 3,5%. Parkeerbelastingen De gemeente legt een naheffingsaanslag op als geen of onvoldoende parkeerbelasting is betaald. De naheffingsaanslag omvat twee componenten. Allereerst de eigenlijke nageheven belasting. De wet schrijft voor dat hiervoor één uur(tarief) mag worden gehanteerd, tenzij het aannemelijk is dat het voertuig langer dan één uur zonder te betalen geparkeerd heeft gestaan. De tweede component van de naheffingsaanslag betreft een vergoeding voor de kosten om de naheffing op te leggen.
De hoogte van de kostenvergoeding moet in een verordening worden vastgesteld. Bij algemene maatregel van bestuur (Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen) zijn regels gesteld voor de berekeningswijze van de maximale hoogte van die kosten. Het maximumbedrag voor 2012 bedraagt € 54 (2011: € 52). Overigens is er vanaf 2012 een taakstelling van € 100.000 (een uitvloeisel van de Kerntakenanalyse) van de parkeertarieven (extra € 50.000 ten opzichte van 2011). Om de paar jaar wordt het tarief voor straatparkeren verhoogd met het cumulatieve trendmatige stijgingspercentage. Dit is, net als de dagkaarten, voor het laatst per 2010 gebeurd. De reden hiervoor is dat het aanpassen van de parkeerautomaten aan nieuwe tarieven kostbaar is. Voor 2012 betekent dit een verhoging van het tarief voor straatparkeren tot € 1,60 en een handhaving van de tarieven voor de dagkaarten behoudens de dagkaart voor de sector A/E. Deze wordt verhoogd naar € 10,50 (2011:10,00). Rioolheffing In 2011 is een wijzigingsvoorstel financiële kaders 2011 van het gemeentelijk Rioleringsplan Schiedam 2009-2013 opgesteld. Hierin is het kostendekkende tarief voor 2012 berekend op € 209. Een en ander inclusief de btw-component zoals reeds eerder besloten. Dit betekent een extra verhoging van € 19,50 ten opzichte van de uitgangspunten zoals deze reeds vastgesteld waren te weten een trendmatige verhoging van + 1,75% plus een extra verhoging van € 5 volgens het rioleringsplan en het verdisconteren van een deel van de btw ad € 400.000.
Programmabegroting
151
Tabel gemeentelijke heffingen Schiedam 2012 Belasting/heffing
Geraamde opbrengst 2012
Afvalstoffenheffing Rioolheffing
€ 10.145.635 Woningen Bedrijven
Parkeerbelastingen Onroerende-zaakbelastingen
Gebruikers woningen Eigenaar (on)roerende zaak
€ 633.000 € 2.183.000
Gebruikers van parkeervoorzieningen in een daarvoor aangewezen gebied
Eigenarenbelasting
€ 10.461.700
Zakelijk gerechtigden van onroerende zaken
Gebruikersbelasting
€ 2.713.000
Woonwagenrechten
€ 35.000
Woonschepenrechten
€ 23.000
Gebruikers van onroerende zaken Gebruiker van een woonwagen Gebruiker van een woonschip
Precariobelasting
€ 151.800
Hondenbelasting
€ 400.700
Eigenaar van een hond
Marktgelden
€ 101.000
Standplaatshouder
Rechten havengeld Leges: Stadswinkel, Archief en Vergunning en Handhaving (exclusief rijksleges)
€ 4.000 Stadswinkel
€ 1.070.000
Leges Wet bodembescherming
€ 10.000
Leges Huisvestingswet
€ 13.000
Archief RVV-ontheffing Wabo Horecabeleid
Diversen
Divers (onder andere eigenaar, gebruiker, schipper) Aanvrager van de dienst of degene voor wie de dienst is verleend
€ 1.000 € 2.000 € 945.000 € 31.000
Reclamebelasting (binnnenstad)
€ 105.000
Degene van wie de openbare aankondiging is of voor wie de openbare aankondiging is bestemd.
BI-zone Vijfsluizen
€ 107.000
Gebruiker van onroerende zaak (geen woning). Bij leegstand wordt de eigenaar aangeslagen.
Reinigingsrecht
€ 440.500
Aanvrager van de dienst of degene voor wie de dienst is verleend
4. O ntwikkeling gemeentelijke woonlasten (bron: COELO-atlas 2011) Om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten wordt gebruik gemaakt van de gegevens uit de meest recente COELO-atlas (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden van de Universiteit van Groningen). Hiermee kan de positie van Schiedam op het gebied van de lokale belastingdruk tegen het licht worden gehouden. Het gaat om de (bruto)woonlasten: onroerendezaakbelasting, rioolheffing en reinigingsheffing (in Schiedam betreft dit de afvalstoffenheffing).
152
€ 7.480.000
Belastingplichtig
Schiedam ten opzichte van de rest van Nederland Schiedam behoort tot de gemeenten met relatief gunstige woonlasten. In de goedkoopste gemeente van Zuid-Holland bedragen de woonlasten in 2011 € 522 (Hellevoetsluis) en in de duurste € 1.101 (Wassenaar). De gemiddelde woonlasten in Nederland bedragen in 2011 € 671. In Schiedam bedragen de woonlasten in 2011 € 636. Schiedam bekleedt hiermee de 112e plaats in de COELO-rangorde (in 2010 nam Schiedam de 39ste plaats in). Positie 444 in de COELO-rangorde heeft de hoogste woonlasten. De gemiddelde woonlasten (meerpersoonshuishoudens) in Nederland zijn in 2011 met 1,6% gestegen. Net als in de afgelopen jaren is de rioolheffing de grootste stijger. Gemeenten moeten veel in de riolering investeren als gevolg van stren-
gere milieueisen op het gebied van oppervlakte- en grondwater en om regionale en stedelijke wateroverlast te bestrijden. Verder is een groot deel van de Nederlandse riolering aan vervanging toe. Daarom verwacht de COELO-atlas dat de rioolheffing nog een aantal jaren blijft stijgen. De rioolheffing is landelijk toegenomen met € 6,49 (3,9%). De stijging in Schiedam van 12,37% komt voort uit het rioleringsplan en het geleidelijk kostendekkend maken van het tarief met de btw.
Schiedam ten opzichte van de regio De positie die Schiedam inneemt in verhouding tot de omliggende gemeenten, leidt wat de meerpersoonshuishoudens betreft tot onderstaande vergelijking. Hierbij moet worden opgemerkt dat een vergelijking per afzonderlijk tarief een vertekend beeld kan opleveren. Een gemeente kan bijvoorbeeld kiezen voor hogere tarieven voor onroerendezaakbelasting ten gunste van een lager tarief voor een andere heffing. Daarnaast komen in de tarieven niet de uitgangspunten voor het kwijtscheldingsbeleid tot uiting.
Tabel vergelijking gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishoudens Schiedam-regio 2011 Gemeente
OZB-woningen (eigenaar)
Afvalstoffenheffing Huishouden één persoon
Rotterdam*
Rioolheffing
Huishouden meerdere personen
0,1123%
€ 263,58
€263,58
€ 183,15
0,117190%
€ 292,83
€ 369,05
€ 106,14
Vlaardingen
0,1128%
€ 243,00
€ 312,00
€ 157,80
Schiedam
0,1035%
€ 253,56
€ 299,04
€ 171,20
Capelle a/d IJssel***
0,0979%
€ 249,37
€ 320,70
€ 205,00
Maassluis
0,1177%
€ 264,72
€ 308,40
€ 145,00
Spijkenisse**
* Het tarief voor rioolheffing dat bij de gemeente Rotterdam is vermeld (€ 183,15) geldt voor woningen met een waarde lager dan € 200.000. Voor woningen met een waarde hoger dan € 200.000 geldt een tarief van € 187,60 + 0,7291% voor de waarde boven € 200.000 met een maximum van € 1.587,30. ** De gemeente Spijkenisse maakt bij het tarief afvalstoffenheffing geen onderscheid naar één- of meerpersoonshuishoudens, maar naar gestapelde bouw (flatwoningen) en eengezinswoningen. *** De gemeente Capelle a/d IJssel heft een rioolheffing van de eigenaar en van de gebruiker van een onroerendezaak (respectievelijk € 114 en € 91) en heft een bedrag van € 286,34 voor afvalstoffenheffing van tweepersoonshuishoudens.
Tabel ranking Schiedam ten opzichte van omliggende gemeenten naar brutowoonlasten (COELO-atlas 2011) Gemeente
Brutowoonlasten meerpersoonshuishouden
COELO-positie (2011)
Rotterdam
€ 625
85
Schiedam
€ 636
112
Spijkenisse
€ 643
133
Vlaardingen
€ 668
186
Maassluis
€ 696
261
Capelle a/d IJssel
€ 716
292
Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten 2012 Het streven naar het kostendekkend maken van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zal uiteraard de positie op de COELO-ranglijst beïnvloeden. Het kostendekkend maken van rioolheffing en afvalstoffenheffing leidt Schiedam (bij ceteris paribus) naar ongeveer de 250ste positie (een stijging met ongeveer € 60).
5. Kwijtscheldingsbeleid Landelijke regelgeving De Invorderingswet 1990 (artikel 26) bepaalt dat een belastingschuld geheel of gedeeltelijk kan worden kwijtgescholden aan diegenen die niet anders dan met buitengewoon bezwaar hun belastingschuld kunnen voldoen. De Uitvoeringsregeling regelt volgens welke regels iemand al dan niet voor kwijtschelding in aanmerking komt. De Gemeentewet bepaalt dat deze regels ook van toepassing zijn op gemeentelijke belastingen (artikel 255). Het is gemeenten niet toegestaan om voor de berekening van iemands inkomen of vermogen af te wijken van de bepalingen uit de Uitvoeringsregeling. Bij de beoordeling van een verzoek tot kwijtschelding zijn de betalingscapaciteit en de vermogenspositie bepalend. De betalingscapaciteit is het positieve verschil tussen het netto besteedbare inkomen en de door het Rijk genormeerde kosten van bestaan. Het netto besteedbare inkomen is het inkomen dat resteert na de betaling van de huur (na aftrek van onder andere de huurtoeslag) en de premie voor de ziektekostenverzekering (na aftrek van de
Programmabegroting
153
zorgtoeslag). De genormeerde kosten van bestaan bedragen 90% van de bijstandsuitkering (norm van het Rijk). Indien bij de beoordeling van een kwijtscheldingsverzoek blijkt dat er geen betalingscapaciteit en geen vermogen bij de belastingplichtige is, wordt kwijtschelding verleend. Gemeentelijke regelgeving In de belastingverordening dient te zijn geregeld of en in hoeverre kwijtschelding kan worden verleend. In Schiedam kan kwijtschelding worden verleend van afvalstoffenheffing, onroerendezaakbelasting en hondenbelasting (alleen voor de eerste hond). Tabel raming kwijtscheldingen 2011 Heffing
Raming kwijtschelding 2011
Afvalstoffenheffing
€ 660.000
Onroerendezaakbelasting
€ 10.000
Hondenbelasting
€ 36.600
Kwijtscheldingsbeleid Burgers met een inkomen op bijstandsniveau kunnen kwijtschelding aanvragen voor de gemeentelijke belastingen. De gemeente Schiedam verleent kwijtschelding voor de afvalstoffenheffing, de onroerendezaakbelastingen en de hondenbelasting voor wat betreft de eerste hond. Bij het verlenen van kwijtschelding is de gemeente gebonden aan de door de rijksoverheid vastgestelde regels en voorwaarden. Eén van deze regels bepaalt dat alleen kwijtschelding wordt verleend als de belastingschuldige niet beschikt over vermogen en betalingscapaciteit. Daarom vindt bij de beoordeling van een verzoek om kwijtschelding een zogenoemde vermogens- en een inkomenstoets plaats, waarbij rekening wordt gehouden met vastgestelde normen. Deze normen zijn gekoppeld aan de vigerende bijstandsnormen en afhankelijk van bijvoorbeeld leeftijd en gezinssamenstelling van de aanvrager. In de kwijtscheldingsregeling wordt aangege-
154
ven in hoeverre het inkomen of vermogen beschouwd wordt als betalingscapaciteit om de belastingschuld te voldoen en welke schulden in mindering mogen worden gebracht. De kwijtscheldingsregeling verstaat onder betalingscapaciteit het deel van de inkomsten dat, na aftrek van bepaalde noodzakelijke uitgaven, overblijft om de belastingschuld mee te voldoen. Van deze betalingscapaciteit dient 80% te worden aangewend om de belastingschuld te voldoen. Als er geen of onvoldoende betalingscapaciteit aanwezig is, wordt kwijtschelding verleend. Binnen de regels van de rijksoverheid staat het de gemeente vrij om zelf te bepalen in welke mate de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen. Gemeenten hebben de mogelijkheid om de kwijtscheldingsnormen hoger vast te stellen dan de door het Rijk gehanteerde 90% van de bijstandsnorm. In Schiedam zijn de kwijtscheldingsnormen gelijk aan (100% van) de van toepassing zijnde bijstandsnormen. Daarmee biedt de gemeente Schiedam maximale ruimte voor kwijtschelding. De gemeente Schiedam is per 1 januari 2011 aangesloten bij het Inlichtingenbureau. Het Inlichtingenbureau is opgericht in 2001 door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Vereniging Nederlandse Gemeenten. De gemeente kan door het Inlichtingenbureau een geautomatiseerde kwijtscheldingstoets laten uitvoeren. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de administratieve lastenverlichting voor burgers. Om gebruik te maken van het Inlichtingenbureau is het echter wel noodzakelijk dat de gemeente éénmalig een kwijtscheldingsverzoek heeft getoetst en dat deze is toegewezen. Als na de toetsing blijkt dat iemand in aanmerking komt voor kwijtschelding, zal de gemeente ieder volgend jaar automatisch beoordelen of diegene nog steeds in aanmerking komt voor kwijtschelding. Dit gebeurt op basis van informatie van de Belastingdienst, het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en de Rijksdienst voor het Wegverkeer.
Tabel vigerende verordeningen per juli 2011 Verordeningen (citeertitel)
Raadsbesluit
Toelichting
Kwijtschelding
Verordening Hondenbelasting 2011
16 december 2010
Belasting op het houden van honden
Ja (eerste hond)
Verordening Rioolrecht 2011
16 december 2010
Recht van eigenaar van (on)roerende zaak met een aansluiting op de riolering of openbaar gemeentewater
Nee
Verordening Afvalstoffenheffing 2011
16 december 2010
Recht ten laste van gebruikers van woningen waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan
Ja
Verordening Parkeerbelastingen 2004 (negende wijziging)
16 december 2010
Belasting wegens het parkeren van een motorvoertuig op daartoe aangewezen plaatsen
Nee
Verordening Woonwagenrechten 2011
16 december 2010
Recht voor het hebben van een standplaats met woonwagen
Nee
Verordening Woonschepenrechten 2011
16 december 2010
Recht voor het hebben van een ligplaats met een woonschip
Nee
Verordening Marktgelden 2011
16 december 2010
Recht voor een standplaats op de weekmarkt
Nee
Precarioverordening 2011
16 december 2010
Belasting voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond
Nee
Verordening Onroerendezaakbelastingen 2011
16 december 2009
Belasting op het gebruik en/of het eigendom van onroerende zaken
Ja
Verordening Rechten havengeld pleziervaartuigen 2011
16 december 2010
Recht voor het gebruik van onder andere gemeentewater door een vaartuig
Nee
Legesverordening 2011
16 december 2010
Rechten voor verleende diensten, zoals paspoort, huwelijk en rijbewijs
Nee
Verordening reclamebelasting 2011
4 november 2010
Belasting voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg
Nee
Verordening BIZ-heffing Vijfsluizen
18 december 2009
Belasting voor kosten die verbonden zijn aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of ander publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone
Nee
Programmabegroting
155
Noot: De tarieven voor 2012 worden eind 2011 vastgesteld. Onderstaande gegevens zijn op basis van huidige inzichten vastgesteld. De belastingopbrengen over 2009 en 2010 zijn op Rekeningbasis. Rioolrecht Omschrijving Tarief Opbrengst
2009
2010
2011
2012
€ 135,00
€ 152,35
€ 171,20
€ 209,00
€ 5.138.900,00
€ 5.883.000
€ 6.637.000,00
€ 8.113.000,00
De opbrengst en het tarief 2012 kunnen wijzigen door Erratum GRP 2009-2013 in 2011. Afvalstoffenheffing Omschrijving
2009
2010
2011
2012
huishouden 1 persoon
€ 236,52
€ 227,16
€ 253,56
€ 269,28
huishouden meer personen
€ 278,88
€ 267,84
€ 299,04
€ 317,52
€ 8.854.400,00
€ 8.501.000,00
€ 9.555.000,00
€ 10.145.635,00
2009
2010
2011
2012
Gebruikers niet-woningen
0,1556%
0,163%
0,171%
*
Eigenaren woningen
0,0956%
0,1%
0,1035%
*
Eigenaren niet-woningen
0,1956%
0,205%
0,216%
*
€ 11.564.000,00
€ 12.426.000,00
€ 12.693.000,00
€ 13.174.700,00
2011
2012
Opbrengst totaal
De tarieven 2012 worden nog berekend. Onroerende zaakbelastingen Omschrijving
Opbrengst totaal
* De tarieven 2012 kunnen eerst worden berekend na oplevering van de WOZ-taxaties. Hondenbelasting Omschrijving Per hond Opbrengst totaal
2009
2010
€ 108,72
€ 109,20
€ 112,44
€ 114,36
€ 385.500,00
€ 388.000,00
€ 393.000,00
€ 400.700,00
Woonwagenrecht Omschrijving Standplaats Opbrengst
2009
2010
2011
2012
€ 2.201,40
€ 2.256,48
€ 2.283,60
€ 2.313,36
€ 32.800,00
€ 34.000,00
€ 35.000,00
€ 35.000,00
2009
2010
2011
2012
Tarief 2011 betreft het tarief bij 43 punten. Precariobelasting Omschrijving Tarief Opbrengst
156
diversen
diversen
diversen
diversen
€ 146.700,00
€ 147.000,00
€ 149.000,00
€ 151.800,00
Woonschepenrecht Omschrijving Tarief ligplaats Opbrengst
2009
2010
2011
2012
€ 446,40
€ 449,28
€ 456,48
€ 463,68
€ 23.000,00
€ 23.000,00
€ 23.000,00
€ 23.000,00
Het tarief is afhankelijk van de lengte van het woonschip. Het vermelde tarief is het minimum jaartarief. Marktgelden Omschrijving Tarief Opbrengst
2009
2010
2011
2012
€ 140,80
€ 141,60
€ 143,20
€ 145,20
€ 101.300,00
€ 101.000,00
€ 101.000,00
€ 101.000,00
Het vermelde tarief betreft een abonnement voor een dag per week per strekkende meter, met een minimum van 4 strekkende meters. Parkeerbelastingen Omschrijving Naheffingsaanslag Straatparkeren
2009
2010
2011
2012
€ 50,00
€ 51,00
€ 52,00
€ 54,00
€ 1,40
€ 1,50
€ 1,50
€ 1,50
Bewonersvergunning
€ 61,45
€ 61,77
€ 62,70
€ 63,80
Bedrijvenvergunning
€ 215,12
€ 216,20
€ 219,40
€ 223,20
€ 1.602.000,00
€ 1.530.000,00
€ 2.133.000,00
€ 2.183.000,00
Opbrengst totaal
Bewonersvergunning: één kenteken van maandag t/m zaterdag inclusief koopavond. Bedrijvenvergunning: eerste vergunning van maandag t/m zaterdag inclusief koopavond. Leges Omschrijving
2009
2010
2011
2012
Paspoort
€ 49,60
€ 50,90
€ 52,10
*
Rijbewijs
€ 34,00
€ 34,20
€ 34,75
€ 36,50
€ 8,50
€ 8,55
€ 8,70
€ 8,70
Uittreksel GBA * Huwelijk Opbrengst totaal *
€ 62,50
€ 63,00
€ 64,00
€ 70,00
€ 1.859.200,00
€ 1.359.000,00
€ 1.592.000,00
€ 1.462.000,00
Het paspoorttarief wordt door het Rijk vastgesteld. Het tarief voor een uittreksel GBA via internet blijft gehandhaafd op niveau 2011. Voor het verstrekken van een uittreksel GBA aan de balie gaat een hoger tarief gelden (€ 12,15). Leges huwelijksvoltrekking: betreft laagste tarief na kosteloze tijdstip. De opbrengst totaal bevat €422.000 Rijksleges
Programmabegroting
157
Onderhoud kapitaalgoederen De gemeente heeft een groot aantal kapitaalgoederen, zoals de openbare ruimte in de vorm van wegen, riolering, water en groen, gebouwen en accommodaties voor sport en recreatie. Deze kapitaalgoederen zijn nodig om beleidsdoelen te realiseren waarmee de gemeente diensten en goederen aan de burgers kan verlenen. Om deze kapitaalgoederen te onderhouden zijn onderhoudsplannen en financiën onontbeerlijk. In 2010 is het Meerjaren Beheer- en Onderhoudsplan (MBOP BOR) 2011-2015 voor het openbaar gebied vastgesteld. Op 16 december 2010 heeft de raad de MBOP Sportaccommodaties 2011-2014 vastgesteld (VR111/2010). De benodigde bedragen voor 2012 zijn in de programmabegroting opgenomen. De paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen gaat in op de volgende categorieën voor onderhoud. Allereerst komt de openbare ruimte aan de orde, waarbij aandacht is voor wegen, bruggen, water, oevers en dergelijke. Daarna zijn de gebouwen opgenomen, waarbij onderscheid is gemaakt tussen gebouwen die permanent in bezit zijn van de gemeente en gebouwen die tijdelijk of verspreid in bezit zijn. Sport en recreatie vormen het derde onderdeel van de paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen. Deze wordt afgesloten met een overzicht van uit te voeren activiteiten voor de onderwijsaccommodaties. 1. Openbare ruimte In het MBOP BOR zijn voor de periode 2011-2015 de meerjarige financiële consequenties voor de volgende onderdelen in beeld gebracht: wegen, vaste en beweegbare bruggen, openbaar groen en speelvoorzieningen, openbare verlichting, water en oevers, binnen- en zeehavens en verkeersvoorzieningen. Hieronder wordt per onderdeel ingegaan op de beleidskaders en de beheersituatie. Het uiteindelijke doel van het meerjarig onderhoud is de kwaliteit van de bestaande openbare ruimte gedurende meerdere jaren op het afgesproken kwaliteitsniveau te brengen en te houden. De kwaliteitsniveaus heeft het College op 17 juni 2007 vastgesteld, waarna de Raad de kwaliteitsniveaus via een begrotingswijziging
158
heeft vastgelegd. Echter als gevolg van het wegvallen van incidentele financiële middelen (€ 760.000) en bezuinigingen op het dagelijks onderhoud van de buitenruimte (€ 560.000) zijn een aantal kwaliteitsniveaus in 2012 verlaagd. In de tabel kwaliteitsniveaus voor de gebiedstypen zijn de kwaliteitsverlagingen in beeld gebracht. Deze tabel is ondergebracht in het programma Ruimtelijke Ontwikkeling onder 8, Beleidsonderdeel Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte. Het MBOP BOR brengt voor genoemde onderdelen telkens in beeld: de huidige situatie, de gewenste situatie (kwaliteitsniveaus, afschrijvingstermijnen en dergelijke) en een stappenplan om van de huidige naar de gewenste situatie te komen. Er ontstaat hierbij de behoefte om te beschikken over een integraal beheersysteem waarmee beheersituaties vanuit verschillende invalshoeken inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Nu wordt gewerkt met losse systemen waarin slechts beperkte data beschikbaar is. Er is een onderzoek gestart om te komen tot een integrale aanpak voor alle beheersystemen door middel van een totaalpakket. In de bijgevoede tabel zijn de exploitatiekosten en investeringen over de periode 2012-2015 opgenomen. In 2012 kijken we of wijzigingen in de planning nodig zijn waarbij het uitgangspunt is dat het complete progamma eind 2015 afgerond is. Verder zullen we met een programma voor 2016 (en verder) komen. Omdat onderhoudsprojecten vaak over meerdere jaren lopen gaan we projectbudgetten koppelen aan tijd. Hierdoor krijgen we een beter inzicht in de daadwerkelijke besteding per jaar. Wegen • Groot onderhoud – Er ligt een grote opgave om het onderhoud op peil te brengen en te houden. Dit komt onder andere door de zettinggevoeligheid van de bodem. • Beheer – Daarnaast is tot en met 2010, op basis van de huidige vastgestelde kwaliteitsniveaus, een beheerachterstand aan de wegen opgelopen. Projecten die uit bovenstaande voortvloeien, zijn voor de periode 2011-2015 in het MBOP BOR ingepast.
Vaste en beweegbare bruggen In 2011 heeft er een visuele inspectie plaatsgevonden van alle bruggen die in beheer en eigendom zijn van de gemeente Schiedam. Deze inspectie heeft geresulteerd in een overzicht van de onderhoudstoestand van alle bruggen en de te nemen maatregelen in de komende tien jaar om de bruggen op een goed onderhoudsniveau te houden. Er wordt gewerkt aan een beheerplan waarin deze gegevens zullen worden opgenomen. • Beweegbare bruggen – In het algemeen is er veel achterstallig onderhoud bij de beweegbare bruggen. Twee bruggen, de Proveniersbrug en de Ooievaarsbrug, worden in 2012 en 2013 gereconstrueerd. Deze zijn in het MBOP BOR 2011-2015 opgenomen. Daarnaast moeten de komende jaren meerdere beweegbare bruggen worden vervangen, waaronder de Rolbrug. In 2012 zal ook een begin worden gemaakt met het toetsen van de bruggen aan de vigerende normen. De bruggen zijn indertijd ontworpen aan de hand van op dat moment geldende normen. Wij kijken nu of ze ook aan de huidige normen voldoen. • Vaste bruggen en viaducten – Naar aanleiding van de visuele inspecties kan gesteld worden dat het onderhoudsniveau voldoende is. Een aantal bruggen zal de komende jaren moeten worden vervangen. De prioriteitlijst wordt voor deze bruggen nog aangepast. Openbaar groen en speelvoorziening • Openbaar groen – Er ligt een grote opgave om het onderhoud van openbaar groen op peil te krijgen. De afgelopen jaren was er alleen budget voor dagelijks onderhoud. De achterstand in onderhoud en de mogelijkheid zijn de afgelopen periode in kaart gebracht. Deze zijn naar prioriteit gerangschikt en onderverdeeld over de jaargangen 20112015 in het MBOP BOR. De achterstand is in de afgelopen periode deels (via planning) ingehaald. Te voorzien is dat door slim uitvoeren van groot onderhoud en bv. heesterbeplanting waar mogelijk om te vormen naar (ruw)gras, het dagelijks onderhoud goedkoper wordt. Wel heeft dit als consequentie dat het groenbeeld van de stad enigszins veranderd. Door de uitvoering van structureel groot onderhoud kan planmatige omvorming direct meegenomen worden wat op langere termijn financiële voordelen oplevert. Hiervoor zijn inmiddels doelstellingen geformuleerd. Wel is duidelijk dat de periode waarin geen groot onderhoud is uitgevoerd, nu leidt tot hogere grootonderhoudskosten. Bovendien zijn er risico’s doordat de achterstanden niet meer
kunnen worden ingelopen. Door de huidige bezuinigingen op het groot onderhoud dreigt de achterstand weer toe te nemen. Daarom zoeken we in samenspraak met IRADO naar structurele oplossingen ter vereenvoudiging, dus kostenbesparing, in het onderhoud. De stadsbrede VTA-inspectie (Visueel Tree Assessment), een onderzoek naar boomveiligheid) is recent afgerond. De voorgeschreven maatregelen zullen in de periode 2011/2012 worden afgerond. Uit dit onderzoek volgt een periodiek programma voor controle. Bezuinigingen op de VTA- inspectie en uitvoering van de daaruit voortvloeiende maatregelen, zijn vanuit het veiligheidsoogpunt ongewenst. • Speelvoorzieningen – Hiervoor is een beleidsplan/speelnota opgesteld. Op dit moment worden speelplaatsen opgeknapt en gelijktijdig aangepast naar huidig gebruik en normering. Naar aanleiding van de nota Speelruimte en de noodzaak tot herstel en restauratie van speelplaatsen zijn deze naar prioriteit gerangschikt en onderverdeeld over de jaargangen 2011-2015 van het MBOP BOR. Dit was nodig omdat de wet voorschrijft dat speelplaatsen moeten worden ontmanteld als ze niet meer aan de voorschriften voldoen. Riolering • Gemeentelijk rioleringsplan 2009-2013 – Een goed rioolstelsel is nodig voor de bescherming van de volksgezondheid, het milieu en het tegengaan van wateroverlast. Dit doel staat omschreven in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2009-2013 (GRP), dat in 2009 is vastgesteld. Op dit moment is er een wijzigingsvoorstel financiële kaders 2011 van het gemeentelijk Rioleringsplan Schiedam 2009-2013 in de maak. Deze adviesnota gaat op 20 september 2011 naar het college en zal hierna worden voorgelegd aan de Raad. In 2013 wordt gestart met het opstellen van het nieuwe verbreed GRP (vGRP) 2014-2018. Openbare verlichting • Beheer- en onderhoudcyclus – De realisatie van openbare verlichting is jarenlang voor het grootste deel uit projecten betaald. Bij vervanging gaan we pas activeren. Hierdoor is de activering voor slechts een klein deel (20%) gestart. Op basis van het MBOP BOR 2011-2015 zal het feitelijke beheer en onderhoud plaatsvinden. Er moet de komende jaren rekening worden gehouden met een forse stijging van de energiekosten.
Programmabegroting
159
Water en oevers • Waterplan 2010-2015 – Er vindt overleg plaats met het Hoogheemraadschap van Delfland om een uitvoeringsprogramma op te stellen. • Oevers en beschoeiingen – Alle oevers en beschoeiingen zijn geïnspecteerd. De inspectie is in 2010 nader uitgewerkt en de watergangen zijn naar prioriteit ingedeeld. Uit de inventarisatie is gebleken dat een zeer ernstige achterstand is opgetreden bij het onderhoud van beschoeiingen en oevers. Ze verkeren in veel gevallen in een vervallen staat en voldoen niet meer aan hun functie. De uit te voeren projecten zijn verdeeld over de periode 2011-2015 en in het MBOP BOR verwerkt en worden inmiddels planmatig aangepakt. • Baggercyclus – Er is een achtjaarlijkse baggercyclus opgesteld in overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland. Dit is voor 2011-2015 opgenomen in het MBOP BOR en wordt nu zo uitgevoerd. Binnenhavens • Kademuren – In 2011 is door diverse incidenten de status van de diverse kademuren duidelijk geworden. Om de kademuren goed in beeld te krijgen is een technische inspectie gestart van alle kademuren. Hieruit volgt dat er de komende jaren veel onderhoud moet worden uitgevoerd. Diverse kademuren zijn in 2011 vernieuwd, waaronder een gedeelte van de Nieuwe Haven, Buitenhaven en de Noordvestgracht. Gewerkt wordt aan een nieuwe prioriteit van de projecten aan de hand van de technische inspectie. Zeehavens • Technische inspectie – Ook voor de zeehavens wordt een technische inspectie van alle oevers gestart. Er is begonnen met het op diverse locaties herstellen van de oevers, vooral in de Wilhelminahaven. Hierbij wordt samengewerkt met de diverse erfpachters. Er moet nog onderzoek worden uitgevoerd naar de eigendomssituatie van diverse kaden. De uitkomsten van dit onderzoek resulteren mogelijk in 2012 in een wijziging van projecten in het MBOP BOR.
160
• Baggerwerkzaamheden – De Wilhelminahaven is gebaggerd. De baggercyclus voor zeehavens wordt naar eens per jaar bijgesteld (was eens per twee jaar), waardoor de totale kosten voor de baggerwerkzaamheden verminderen in verband met een verbeterde kwaliteit van het baggerslib. Straatmeubilair • Onderzoek naar onderhoudstoestand – Voor het straatmeubilair (bankjes, prullenbakken en dergelijke) is in 2011 het areaal inzichtelijk gemaakt en aansluitend de onderhoudstoestand bepaald. In 2011 is gestart met het weghalen van overtollig straatmeubilair. Dit onderdeel zal in 2012 worden ingepast in het MBOP BOR. Verkeersvoorzieningen • Parkeersystemen – Het beheer en onderhoud van parkeersystemen wordt gedekt uit de opbrengst parkeergelden en parkeerbelastingen. De gewenste onderhoudssituatie is beschreven in het Beheerplan 2004-2008. De huidige onderhoudssituatie is niet naar behoren. Van de 72 parkeerautomaten zijn er 53 afgeschreven – de afschrijvingstermijn is tien jaar – en de parkeerautomaten vertonen storing als gevolg van slijtage. Vervanging is opgenomen in het MBOP BOR. Bij uitbreidingen worden er parkeerautomaten gehuurd bij de gemeente Rotterdam. Op dit moment zijn dit er 40 stuks. • Verkeersregelinstallaties – De onderhoudssituatie van verkeersregelinstallaties is al lange tijd onvoldoende. Zeven van de 29 installaties voldoen niet meer aan de norm van kwaliteit B. Inmiddels is met de voorbereiding gestart om deze installaties te vervangen. De gewenste onderhoudsituatie is beschreven in het Beheerplan 2004-2008. Voor verkeersregelinstallaties is een reserve beschikbaar gesteld voor vervangingsinvesteringen. In 2011 en 2012 zullen de zeven installaties vervangen worden. • Er dient zowel voor verkeersregelinstallaties als voor parkeersystemen rekening gehouden te worden met een stijging van energiekosten in de komende jaren.
Exploitatiekosten MBOP 2012-2015 (bedragen x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
Wegen-ophogen
1.963
Groen-spelen-water
2.302
1.682
852
2.216
2.965
1.809
1.375
Bruggen-Kades
1.666
1.307
833
773
0
0
0
0
5.931
5.954
3.494
4.364
2012
2013
2014
2015
10.353
2.271
4.532
3.437
0
0
0
0
5.257
5.678
1.600
0
554
382
390
390
16.164
8.331
6.522
3.827
Openbare verlichting Totaal
Investeringen MBOP 2012-2015 (bedragen x € 1.000) Wegen-ophogen Groen-spelen-water Bruggen-Kades Openbare verlichting Totaal
2. Gebouwen Gebouwen in permanent bezit • Eigenaarsrol – De Gemeenteraad heeft in juni 2011 de Nota Vastgoed beheer en ontwikkeling Schiedam vastgesteld. In deze nota wordt het vastgoedbeleid voor de komende jaren uiteengezet. Belangrijke uitgangspunten van de nota zijn: • Centralisering van het gemeentelijke vastgoed bij één afdeling; • Het gemeentelijke vastgoed wordt alleen nog ingezet voor de huisvesting van de gemeentelijke organisatie en voor doelgroepen; • De gemeente brengt een kostprijsdekkende huur in rekening; • De kaders voor het onderhoud van het gemeentelijke vastgoed zijn bepaald; • Het beheer van het gemeentelijke vastgoed wordt geprofessionaliseerd.
• Onderhoud – In het verbeterplan Vastgoed wordt ingegaan op het onderhoud van het gemeentelijke vastgoed. In de Nota Vastgoedbeheer en ontwikkeling Schiedam, is het gemiddelde onderhoudsniveau bepaald op 3 op basis van NEN 2767. De onderhoudskosten worden thans op basis van algemene aannames en kengetallen doorgerekend. De uitkomsten van deze exercitie zijn bij het opstellen van deze paragraaf nog niet bekend, maar worden meegenomen in de eerdergenoemde presentatie in de commissie ROB die voorafgaat aan de begrotingsbehandeling. Op dit moment wordt er een programma van eisen opgesteld voor de aanbesteding voor het opstellen van de MJOP’s (Meerjaren Onderhoudsplan). De kosten van het opstellen van de MJOP’s worden meegenomen in het verbeterplan Vastgoed. Daarna volgt de daadwerkelijke aanbesteding voor het opstellen van de MJOP’s (najaar 2011) en de uitvoering van de MJOP’s (voorjaar 2012).
De financiële consequenties van het nieuwe beleid worden thans doorgerekend. Bij het opstellen van deze paragraaf zijn deze uitkomsten nog niet bekend. Echter, vóór de behandeling van de begroting, kan het benodigde financiële inzicht worden gegeven via een presentatie in de raadscommissie ROB. In december 2011 zal tevens een verbeterplan aan de Raad worden aangeboden, waarin vorm wordt gegeven aan de professionalisering van het gemeentelijke vastgoed, inclusief een dekkingsvoorstel.
Enkele bijzondere panden • Zakkendragershuis – Na het overlijden van de huurder in 2008 heeft er met de erven afstemming plaatsgevonden over huurbeëindiging. Medio 2009 is een extern advies ontvangen over de gebruiksmogelijkheden van het Zakkendragershuis. Daarbij is rekening gehouden met de beperkingen die de bijzondere monumentale status van het gebouw met zich meebrengt. Op basis van het advies wordt in 20112012 een nieuwe invulling verwacht. Daartoe werd in 2010
Programmabegroting
161
de lokale publiciteit gezocht en is aan mogelijke initiatiefnemers de mogelijkheid geboden een plan voor gebruik en exploitatie in te dienen. Deze ontvangen plannen zullen in de loop van 2011 beoordeeld worden, waarbij de resultaten van het vastgoedonderzoek medebepalend zijn. • St Janstoren – De Toren is toe aan noodzakelijk onderhoud. Inmiddels is de ingang gedeeltelijk gestut om te voorkomen dat er brokstukken naar beneden komen vallen. In 2010 is een programma van eisen (pve) voor herstel opgesteld. In 2011 zal herstel plaatsvinden. In 2012 zullen ook andere herstelwerkzaamheden aan de toren moeten plaatsvinden (onder andere aan het houtwerk). • Op basis van uitgevoerde onderzoeken naar aanleiding van het vastgoedonderzoek zullen alle panden op het gewenste niveau van onderhoud gebracht moeten worden. De hoogste prioriteit wordt in elk geval gegeven aan (rijks)monumenten en gebouwen waar veel gebruikers komen, zoals wijkcentra. Bijzondere aandacht krijgen de veiligheidsaspecten. Gebouwen in tijdelijk bezit De wijze van onderhoud van objecten die in tijdelijk beheer zijn, is gematigd. In het kader van de herstructurering van bedrijventerreinen zijn enkele objecten in het bezit van de gemeente gekomen. Het onderhoud strekt tot het minimum dat voor instandhouding nodig is en komt ten laste van de desbetreffende grondexploitaties. Omdat de objecten naar verwachting slechts een korte periode beschikbaar zullen zijn, staan er gewoonlijk geen of geringe inkomsten uit verhuur tegenover. Ook is tijdelijk beheer gevoerd voor een aantal panden op de Hoogstraat. Het beheer was gericht op het geschikt houden voor renovatie en herbestemming. Daarnaast richtte het beheer zich op het functioneel houden van de ruimten op de begane grond, ter verbetering van het straatbeeld. 3. Accommodaties voor sport en recreatie Uitgangspunt is het realiseren en in stand houden van basissportvoorzieningen die voldoen aan de maatschappelijke geaccepteerde sportnormen (onder andere die van NOC*NSF en de VNG). • Meerjarenonderhoudsplannen (MBOP’en) – Om de onderhoudskwaliteit en de vervanging van de sportaccommodaties (binnen- en buitensportaccommodaties en zwembaden) voor langere termijn te garanderen, heeft in 2008 een nulmeting van de sportaccommodaties plaatsgevonden. In 2011 vindt een tussenmeting plaats, op basis waarvan
162
het MBOP waar nodig kan worden aangepast. Als het onderhoud niet volgens de MBOP’en plaatsvindt, zal dit op termijn risico’s met zich meebrengen. Allereerst kan de veiligheid van de gebruiker bij het gebruik van de sportvoorziening in het geding komen. In de tweede plaats is de kans reëel dat de accommodaties dan niet meer voldoen aan de sportnormen van NOC*NSF en VNG. Ze zijn dan ongeschikt voor bepaalde sportbeoefening. • Binnen- en buitensportaccommodaties – De nulmeting van de sportaccommodaties geeft in een meerjarenperspectief inzicht in het te plegen groot onderhoud op de buitensportvelden. Jaarlijks moet echter worden bezien welke onderhoudswerkzaamheden prioriteit moeten krijgen. Bij de buitensportaccommodaties is prioritering onder meer afhankelijk van de speelintensiteit, weersinvloeden en niet ingecalculeerde schade aan en op de velden. In het MBOP voor de buitensportvelden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de toekomstige herinrichting van de sportparken in relatie tot de uitwerking ‘Alles onder een dak’. Deze herinrichting zal worden uitgevoerd binnen de gestelde kaders van het sportbeleid en de daarin benoemde randvoorwaarden: optimalisering van ruimtegebruik, spreiding van accommodaties door de stad, en het streven naar optimale multifunctionele accommodaties. Grote vervangingsinvesteringen voor de buitensportaccommodaties worden herbezien en het te plegen groot onderhoud wordt beperkt tot alleen het strikt noodzakelijke. • Zwembaden – Voor zwembaden gelden strikte regels voor hygiëne en veiligheid: ze zijn vastgelegd in de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz), het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Bhvbz) en het Waterleidingbesluit (beheersing van onder andere legionella). Om die reden is het onderhoud aan de zwembaden opgenomen in het onderhoudsplan. Bij de vaststelling van de MBOP tot en met 2014 waren voor zwembad Zuid geen middelen voor groot onderhoud meer opgenomen. Naar aanleiding van het raadsbesluit op 29 juni 2011 over de toekomst van zwembad Zuid wordt voor het zwembad een MBOP opgesteld vanuit het perspectief dat het zwembad minimaal tien jaar in exploitatie kan worden gehouden en voor het publiek toegankelijk blijft. In de voorliggende begroting is vooralsnog alleen het groot onderhoud voor 2012 opgenomen. Het vanaf 2013 benodigd groot onderhoud aan zwembad Zuid zal in het MBOP sportaccommodaties 2013-2016 worden opgenomen.
4. Onderwijsaccommodaties Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de planning en de financiering van de huisvesting van het primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Ze hebben de wettelijke opdracht om te voorzien in adequate huisvesting. Hiervoor ontvangen ze bedragen in het Gemeentefonds waarmee ze de zorgplicht voor hun schoolgebouwen goed kunnen regelen. • Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Schiedam – De Raad heeft deze verordening op 16 december 2010 vastgesteld. Hierin is geregeld op welke manier schoolbesturen aanspraak kunnen maken op voorzieningen in de onderwijshuisvesting. Voor het primair en speciaal onderwijs gaat het om voorzieningen voor (vervangende) nieuwbouw, uitbreiding van de huisvesting en/of onderhoud aan de buitenzijde van de school. Voor het voortgezet onderwijs gaat het uitsluitend om (vervangende) nieuwbouw en/of uitbreiding. • Fluctuaties onderhoudsgelden in de gemeentebegroting – Jaarlijks dienen schoolbesturen aanvragen in voor vergoedingen voor het onderhoud aan de buitenzijde van schoolgebouwen voor primair en speciaal onderwijs. Het Besluit begroting en verantwoording (Bbv) stelt, dat dergelijke uitgaven direct ten laste van de gemeentebegroting moeten worden gebracht. Dit brengt fluctuaties met zich mee voor het jaarlijks te ramen bedrag in de begroting. Om die fluctuaties te voorkomen is aan de schoolbesturen verzocht om een meerjarenonderhoudsplanning te maken voor het onderhoud, dat ten laste komt van de gemeente. Inmiddels zijn de opgaven van de schoolbesturen ontvangen. Hieruit blijkt, dat het hiervoor jaarlijks in de begroting opgenomen bedrag (€ 281.000) onvoldoende is. Bij het beschikbaar stellen van middelen voor de uitvoering van het Programma huisvestingsvoorzieningen onderwijs heeft de gemeenteraad besloten de meerkosten, die voortvloeien uit genoemd programma, te dekken door onttrekking aan de reserve onderwijs, waarbij eventuele beschikbaar blijvende bedragen voor de uitvoering van dit programma en tijdelijke huisvesting gestort zullen worden in deze reserve. Hierdoor zijn de kosten welke voortvloeien uit de opgaven van de schoolbesturen gedekt door het jaarlijks op de begroting op te nemen bedrag en de geplande onttrekking aan de reserve onderwijs. In onderstaand overzicht is het verloop van de reserve onderwijs weergegeven. Ten tijde dat de reserve uitgeput dreigt te raken, zullen aanvullende maatregelen moeten worden getroffen.
Overzicht reserve onderwijs Omschrijving
Storting
Onttrekking
2011 Terugstorting door het Stedelijk Gymnasium
Saldo 5.071.180
60.000
5.131.180
Co-financiering project frisse scholen basisonderwijs
339.106 4.792.074
Uitvoering programma huisvesting onderwijs 2011
888.056 3.904.018
Tijdelijke huisvesting osg Schravenlant
250.000 3.654.018
2012 Terugstorting door het Stedelijk Gymnasium
60.000
3.714.018
Meerkosten MOP schoolgebouwen
609.000 3.105.018
Tijdelijke huisvesting De Taaltuin/Ababil
250.000 2.855.018
2013 Terugstorting door het Stedelijk Gymnasium
60.000
Meerkosten MOP schoolgebouwen
2.915.018 133.000 2.782.018
2014 Terugstorting door het Stedelijk Gymnasium
60.000
Meerkosten MOP schoolgebouwen
2.842.018 220.000 2.622.018
2015 Terugstorting door het Stedelijk Gymnasium
60.000
Meerkosten MOP schoolgebouwen
2.682.018 1.635.000 1.047.018
2016 Terugstorting door het Stedelijk Gymnasium
60.000
Meerkosten MOP schoolgebouwen
1.107.018 310.000
797.018
2017 Terugstorting door het Stedelijk Gymnasium
60.000
Meerkosten MOP schoolgebouwen
857.018 210.000
647.010
2018 Terugstorting door het Stedelijk Gymnasium Meerkosten MOP schoolgebouwen
60.000
707.018 848.000
-140.982
35.000
-175.982
2019 Meerkosten MOP schoolgebouwen
Programmabegroting
163
Verbonden partijen De paragraaf Verbonden partijen geeft inzicht in de bestuurlijke participaties van de gemeente. Na een omschrijving van het begrip ‘verbonden partijen’ wordt ingegaan op de kadernota Verbonden Partijen 2005. Vervolgens wordt de evaluatie besproken van verbonden partijen, de visie in relatie tot de realisatie van doelstellingen, de beleidsvoornemens 2012 en het risicomanagement. Tot slot geeft deze paragraaf een overzicht van deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen van de gemeente. 1. Omschrijving verbonden partijen Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente juridisch participeert en een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur, hetzij uit hoofde van stemrecht. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente aan de verbonden partij risicodragende middelen ter beschikking heeft gesteld. Volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn participaties in NV’s, BV’s, VOF’s, CV’s en gemeenschappelijke regelingen in ieder geval verbonden partijen. Ook stichtingen en verenigingen kunnen verbonden partijen zijn als de gemeente een zetel in het bestuur heeft en financiële risico’s loopt. Als de relatie met een vereniging of stichting echter uitsluitend bestaat uit een subsidierelatie, dan is dit volgens het BBV geen verbonden partij. Er kunnen echter vanuit het gemeentelijk perspectief dusdanige maatschappelijke belangen zijn dat deze organisaties toch grotendeels voldoen aan de criteria voor ‘verbonden partij’. In dat geval is het van belang om ze bij ‘overigen’ te noemen. 2. Kadernota Verbonden Partijen Op 19 september 2005 heeft de Gemeenteraad de kadernota Verbonden Partijen 2005 vastgesteld. Kernpunten zijn de wegingskaders voor participatie in vennootschappen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen, zoals stichtingen. Met de vaststelling van de nota heeft de Raad het kader geschetst waarbinnen het College zijn bestuur moet uitvoeren. Belangrijke elementen voor dit bestuur zijn transparantie, doelmatigheid en doeltreffendheid. Het College voert dit beleid uit en zo nodig wordt dit voor wensen of bedenkingen voorgelegd aan de Raad.
164
3. Evaluatie verbonden partijen Op basis van de wegingskaders uit de kadernota zijn in 2006 en 2008 evaluaties uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn door de Raad vastgesteld. Besloten is om vooralsnog niet over te gaan tot wijzigingen. De volgende conclusies werden getrokken: • Vennootschappen – Deelname is bij de vennootschappen in geen enkel geval wettelijk opgedragen. Mogelijk is deelname in het aandelenkapitaal van enkele vennootschappen niet meer het meest effectieve instrument om het desbetreffende publieke belang te behartigen. Of staat het financiële risico niet meer in redelijke verhouding tot het te dienen publieke belang. In beide gevallen kunnen de aandelen van de vennootschappen worden verkocht of de rechtspersoon opgeheven. Hiervoor zijn echter nog geen besluiten genomen. Bij eventuele verkoop van aandelen in vennootschappen met meerdere aandeelhouders gelden meestal statutaire of wettelijke beperkingen (onder andere blokkeringregelingen). • Gemeenschappelijke regelingen – Hierbij is sprake van ‘verlengd lokaal bestuur’. In twee gevallen is er sprake van een wettelijke verplichting, namelijk de veiligheidsregio en de stadsregio. De overige regelingen zijn min of meer op basis van vrijwilligheid tot stand gekomen en kunnen in principe ook weer beëindigd worden. Hieraan zijn dan wel financiële consequenties verbonden als gevolg van uittreedregelingen. Hoeveel dat is, hangt onder meer af van de regeling. Daar komt bij dat, indien het om een wettelijke of eigen taak gaat, de gemeente die taak (weer) op zich moet nemen. Hiervoor moet zij dan weer deskundigheid opbouwen en kosten maken. Vooralsnog is in alle gevallen geconcludeerd dat deelname aan de betreffende gemeenschappelijke regeling het meest effectieve instrument is. • Stichtingen en overige verbonden partijen – Betrokkenheid bij de in de evaluatie genoemde stichtingen en overige verbonden partijen is in geen enkel geval wettelijk opgedragen. Wel voorzien ze alle in een behoefte van de Schiedamse burger of samenleving en is er sprake van een publiek belang. Verder staan de financiële risico’s in redelijke verhouding tot het te dienen publieke belang.
4. V isie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van doelstellingen De bestaande participaties van de gemeente zijn van publiekrechtelijke en van privaatrechtelijke aard. Ze zijn de afgelopen decennia aangegaan. In verschillende beleidssectoren van de gemeente werd de afweging gemaakt voor het aangaan van een bestuurlijke participatie en werd gekozen voor de ene of de andere organisatievorm. Voor nieuwe participaties gelden momenteel de wegingskaders die vermeld staan in de kadernota. Het aangaan van banden met een verbonden partij kan een manier zijn om een bepaalde publieke taak uit te voeren. Hierbij geldt – in overeenstemming met artikel 160 lid 2 van de Gemeentewet – een voorkeur voor de publiekrechtelijke vorm als daarmee hetzelfde resultaat kan worden bereikt. 5. Beleidsvoornemens/ontwikkelingen 2012 De kadernota Verbonden Partijen 2005 heeft als kernpunten de wegingskaders voor vennootschappen, voor stichtingen en voor gemeenschappelijke regelingen. Zodra daarvoor beleidsmatig aanleiding is, ontwikkelt het College voorstellen en legt deze ter behandeling en vaststelling voor aan de Raad. De kadernota zal op korte termijn worden geëvalueerd en zo nodig worden aangepast. In de paragraaf Verbonden partijen van de begroting en de jaarrekening moet in ieder geval worden ingegaan op nieuwe participaties en het beëindigen en wijzigen van bestaande participaties. Voor ontwikkelingen bij gemeenschappelijke regelingen wordt verwezen naar de toelichtingen bij de betreffende programma’s. Voor wat betreft ontwikkelingen bij vennootschappen is het volgende te melden. • Eneco Holding N.V. – Eneco is een geïntegreerd energiebedrijf gericht op productie, handel, transport en levering van gas, elektriciteit, warmte, koude en bijbehorende diensten. De aandelen zijn in handen van 61 Nederlandse gemeenten waarvan Rotterdam, Den Haag en Dordrecht de grootste aandeelhouders zijn. Schiedam is met 1,03% van het aandelenkapitaal op zich een relatief kleine aandeelhouder, maar gelet op de omvang van het bedrijf vertegenwoordigt dit een aanzienlijke waarde. Eneco heeft gekozen voor een duurzame strategie en wil leidend zijn in de transitie naar volledig duurzame energievoorziening. Het bijbehorende motto is ‘Samen gaan we voor duurzaam’. Voor 2012 is de doelstelling dat ten minste 20% van het geleverde elektriciteitsvolume duurzaam is opgewekt. Voor 2030 wordt zelfs gestreefd naar volledig duurzame energievoorziening.
I n verband met het in werking treden van de Wet onafhankelijk netbeheer (Won) heeft Eneco zich gereorganiseerd in drie kernbedrijven die onder Eneco Holding N.V. opereren. Het gaat om het commerciële energiebedrijf Eneco B.V., die verantwoordelijk is voor productie, handel en levering van energie en de publieke netwerkgroep met Stedin B.V. en Joulz B.V. Deze netwerkgroep is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de infrastructuur van gas- en elektriciteitsnetten. Op 1 januari 2011 had de organisatorische en financiële splitsing volgens de aanwijzing van de minister geheel afgerond moeten zijn. Dit zou ook zeker financiële consequenties hebben gehad voor de aandeelhoudende gemeenten. Echter, in een uitspraak van 22 juni 2010 verklaarde het Gerechtshof Den Haag de gedwongen splitsing onverbindend omdat het strijdig is met het Europees recht. De Raad van Bestuur van Eneco heeft de voorbereiding op de wettelijke splitsing stopgezet. Er is echter thans sprake van uitstel maar (nog) niet van afstel. De Staat der Nederlanden is namelijk bij de Hoge Raad in cassatie gegaan van de uitspraak van het Gerechtshof. Een uitspraak wordt in 2012 of later verwacht. • B.V. Gemeenschappelijk Bezit Evides (GBE) – De aandelen van Waterbedrijf Evides N.V. zijn voor 50% in eigendom van GBE en voor 50% in eigendom van het Zeeuwse Delta N.V. De gemeente Rotterdam is met 50,3% de grootste aandeelhouder van GBE. Schiedam behoort met 3,88% tot een groep van middelgrote aandeelhouders. Waterbedrijf Evides levert drinkwater in het zuidelijk deel van de provincie Zuid-Holland, in de hele provincie Zeeland en in het uiterste westen van de provincie Noord-Brabant. Verder wordt industriewater geleverd aan bedrijven. Het drinkwater wordt voor 80% bereid uit de rivier de Maas, voor 16% uit grondwater en voor 4% uit duinwater. Water is een vitale behoefte voor mens en bedrijf. Mede daarom is de productie en distributie wettelijk geregeld. Op 1 juli 2011 is de Drinkwaterwet in werking getreden. Die vervangt de Waterleidingwet uit 1957. Kernpunten van deze nieuwe wet zijn het publieke eigendom van de drinkwaterbedrijven, het borgen van de waterkwaliteit en maatschappelijk en verantwoord ondernemerschap. De drinkwatervoorziening is volgens de wet nu ‘een dwingende reden van groot openbaar belang’. Dit houdt in dat de publieke eigenaren van een drinkwaterbedrijf een wettelijke zorgplicht hebben om binnen het aangewezen distributiegebied exclusief te voorzien in voldoende drinkwater. Daarbij is duurzaamheid van belang. Niet alleen in de productiemethoden, maar ook in de manier waarop de waterwingebieden wor-
Programmabegroting
165
den beheerd. Goed en betrouwbaar drinkwater is de basis voor menselijk welzijn. Evides zal ter uitvoering van de wet voldoende zuiver drinkwater produceren en distribueren tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten en met goede service. Samenwerking met andere waterbedrijven en samenwerking binnen de waterketen is belangrijk om synergie en innovatie te realiseren. Evides zal haar publieke taak van watervoorziening ook in 2012 ondernemend uitvoeren voor huishoudens en industriële afnemers. • N.V. ONS Houdstermaatschappij (ONS) – De komende jaren zullen de activiteiten van de vennootschap steeds verder worden afgebouwd. Op termijn zal de vennootschap worden opgeheven. In 2011 zijn de statuten van de vennootschap gewijzigd en is het structuurregime vervallen. Hierdoor is er geen Raad van Commissarissen meer en wordt vanaf 1 juli 2011 het toezicht op de directie rechtstreeks door de gemeente als enig aandeelhouder uitgeoefend. Bij de verkoop van de energieactiviteiten aan Eneco in 2007 heeft ONS voor diverse risico’s en onzekerheden garanties afgegeven. Deze lopen de komende jaren af. De hiervoor door ONS aangehouden voorzieningen vallen dan vrij als er zich geen bijzonderheden voordoen. Deze middelen komen na vrijval voor dividenduitkering aan de gemeente als enig aandeelhouder beschikbaar. In de gemeentebegroting wordt hiermee ook rekening gehouden. • N.V. IRADO – Als onderdeel van de afbouw van ONS heeft ONS in 2010 de aandelen van deze vennootschap overgedragen aan de gemeente. Schiedam en Vlaardingen houden beide 50% van de aandelen. IRADO is onder andere actief in de gemeenten Schiedam, Vlaardingen, Lansingerland en de deelgemeente Rozenburg. De vennootschap wil de komende jaren bijdragen aan het vergroten van het maatschappelijk rendement voor haar gemeentelijke opdrachtgevers. Daarbij is de kern van de dienstverlening het zo doelmatig en duurzaam mogelijk uitvoeren van afvalbeheer en het beheer van de openbare ruimte. • N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) – BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank is eigendom van gemeenten, provincies en de Staat der Nederlanden. Daardoor, en door het beperkte werkterrein van de bank is het vertrouwen van de financiële markten in de bank hoog en heeft de BNG de hoogste ratings van de toonaangevende ratinginstellingen. De recente financiële crisis heeft geleid tot voorstellen om de regelgeving voor financiële instellingen aan te passen. De richtlijnen voor verscherpt toezicht op de bankensector worden waarschijnlijk door de EU-lidstaten goedgekeurd
166
(Basel-III-richtlijnen). Als er voor BNG geen uitzondering komt, moet het eigen vermogen worden versterkt met ongeveer € 1 miljard. Dit zal naar verwachting ten koste gaan van de dividenduitkering voor de komende jaren. • Vernieuwde Stad Verwerving B.V. – De activiteiten van Vernieuwde Stad Verwerving B.V. waren gericht op stadsvernieuwingsprojecten maar deze zijn thans nihil. Enkele resterende verplichtingen van de vennootschap zijn door de gemeente overgenomen. Bezien wordt in hoeverre de aanwezige compensabele verliezen in de vennootschap een waarde vertegenwoordigen waardoor eventuele verkoop van de aandelen plaats kan vinden. • WOG Beheer B.V. en WOG C.V. – Met de door de gemeente en Woonplus indertijd gekozen samenwerkingsvorm in de WOG zijn de afgelopen jaren diverse resultaten geboekt. De wijk Groenoord heeft een positieve impuls gekregen door de realisatie van diverse sloop-/nieuwbouwprojecten en buitenruimteprojecten. De vastgoedmarkt is de afgelopen jaren echter behoorlijk veranderd, de risico’s verbonden aan vastgoedontwikkeling zijn flink toegenomen en de grondexploitatieresultaten staan onder druk. Deze ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat besloten is om de WOG in haar huidige vorm op korte termijn te ontmantelen en de resterende projecten onder de partijen te verdelen. Bij de overname van projecten zullen risico’s verrekend worden. • Distilleerdersbuurt B.V. en V.o.f. Toernooiveld – Deze samenwerking met Woonplus is in 2006 aangegaan voor de ontwikkeling van de voormalige Slachthuisbuurt. Gemeente en Woonplus streven op korte termijn naar afronding van de resterende projecten. Daarmee kan ook deze samenwerkingsvorm worden opgeheven. In 2012 worden geen nieuwe participaties of andere dan de hiervoor genoemde wijzigen van bestaande participaties voorzien. De ontwikkelingen op het gebied van sturing en regie zullen uiteraard worden gevolgd. Waar nodig wordt hierop actief ingespeeld. 6. Risicomanagement Verbonden Partijen De gemeente heeft voortdurend aandacht voor de risico’s vanuit verbonden partijen. In de onder punt 7 vermelde tabellen is per verbonden partij het risico op basis van de meest recente informatie uitgedrukt volgens de ‘stoplichtenmethode’. • De deelnemingen in nutsbedrijven leveren nauwelijks risico’s op. Als de Hoge Raad uitspreekt dat splitsing van Eneco alsnog moet plaatsvinden, dan kan dat mogelijk fi-
nanciële consequenties voor de aandeelhouders opleveren. • Voor N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is het volgende risico te melden. De regels voor verscherpt toezicht op de bankensector worden waarschijnlijk door de EUlidstaten goedgekeurd (Basel-III-richtlijnen). Als er voor BNG geen uitzondering komt, moet het eigen vermogen worden versterkt met ongeveer € 1 miljard. Dit zal naar verwachting ten koste gaan van de dividenduitkering voor de komende jaren. • Overige deelnemingen betreffen Publiek-Private-Samenwerkingsconstructies voor projectontwikkeling. Waar nodig heeft de gemeente voorzieningen getroffen voor financiële risico’s. Het betreft de volgende voorzieningen: • Wijkontwikkeling Groenoord (WOG) – Voor eventuele verliezen van WOG is ultimo 2010 een voorziening aanwezig van € 1,4 miljoen. Bij de beëindiging van deze samenwerkingsvorm zal waarschijnlijk blijken dat dit onvoldoende is. Mogelijk is het dubbele bedrag nodig. • Toernooiveld – Om eventuele verliezen van Toernooiveld te dekken is een voorziening aanwezig per ultimo 2010 van € 450.000. Naar verwachting is dit voldoende voor de afwikkeling van deze samenwerkingsvorm. Voor gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen zijn geen specifieke reserves of voorzieningen aanwezig. Wel is er de WMO-reserve voor via ROGplus gedane verstrekkingen vanwege de Wet maatschappelijke ondersteuning (saldo ultimo 2010: € 3,8 miljoen). Ook zijn de volgende middelen beschikbaar voor meer algemene risico’s: • Algemene risicoreserve – Per ultimo 2010 is een algemene risicoreserve Deelnemingen aanwezig ter grootte van € 1,9 miljoen. Door de overname van het project Makkerstraat van Vernieuwde Stad Verwerving B.V. ten laste van deze reserve, zal hiervan per ultimo 2011 een beperkt bedrag resteren. • Afvalverwerking Rijnmond (AVR) – Voor afgegeven garanties en vrijwaringen gedurende de periode 2006-2016 bij de verkoop van de aandelen van N.V. AVR, is per ultimo 2010 een voorziening aanwezig van € 3,1 miljoen.
De noodzakelijke hoogte van de voorzieningen wordt regelmatig beoordeeld. 7. Verbonden Partijen gemeente Schiedam Op grond van de Financiële verordening gemeente Schiedam 2009 (art. 13) vermeldt de paragraaf Verbonden Partijen: • De naam; • De vestigingsplaats; • Het financieel belang van de gemeente; • Het netto resultaat over het voorgaande jaar; • Het eigen vermogen op de balansdatum; • De zeggenschap van de gemeente; • Het publiek belang dat wordt gediend; • Het risico. Hierna volgen overzichten van de partijen waarmee de gemeente Schiedam een verbintenis is aangegaan die vallen onder de paragraaf Verbonden Partijen. Er is onderscheid gemaakt in: • Deelnemingen; • Gemeenschappelijke regelingen; • Overige verbonden partijen. In de laatste kolom van de tabellen is van iedere verbonden partij in de vorm van de ‘stoplichtenmethode’ aangegeven wat naar de huidige inzichten het risico is voor de gemeente. Risico heeft in dit verband betrekking op financiële, bestuurlijke en informatieverstrekkende risico’s voor de gemeente. Hierbij staat ‘groen’ voor weinig of geen risico, ‘oranje’ voor enig risico en ‘rood’ voor risicovol. Van deelnemingen en gemeenschappelijke regelingen ontvangt de gemeente als aandeelhouder of deelnemer jaarstukken waarin onder meer het nettoresultaat en het eigen vermogen worden vermeld. Deze gegevens zijn in onderstaande tabellen overgenomen. Voor zover er bij overige verbonden partijen sprake is van een gemeentelijke subsidie, is zoveel mogelijk het subsidiebedrag van 2010 vermeld.
Verder heeft N.V. ONS Houdstermaatschappij middelen gereserveerd voor afgegeven garanties bij de verkoop van de energieactiviteiten aan N.V. Eneco en voor enkele andere risico’s. Per ultimo 2010 werd hiervoor een totaalbedrag van € 12 miljoen aangehouden.
Programmabegroting
167
Leeswijzer: deze tabel loopt horizontaal door op de volgende bladzijde.
Tabel deelnemingen gemeente Schiedam begroting 2012 Naam/datum en nummer oorspronkelijk besluit tot deelname
Vestigingsplaats
Percentage aandelenkapitaal (zeggenschap)
Nominaal bedrag deelname (financieel belang)
Netto resultaat deelneming over het boekjaar 2010
N.V. ENECO 6-12-1993 VR 1993-253
Rotterdam
1,03%
€ 5.137.300
€ 141 miljoen
B.V. Gemeenschappelijk Bezit Evides 25-10-1993 VR 1993-207
Rotterdam
3,88%
€ 3.589
€ 24 miljoen
N.V. ONS Houdster-maatschappij 28-1-1991 VR 1991-35
Schiedam
100%
€ 6.375.000
€ 4 miljoen
N.V. IRADO 4-11-2010 VR 2010-99
Schiedam
50%
€ 450.000 (boekwaarde = € 5.328.500)
€ 1,5 miljoen
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten Deelname vanaf oprichting in 1922
Den Haag
0,59%
€ 815.880
€ 257 miljoen
Vernieuwde Stad Verwerving B.V. 29-6-1995 VR 1995-105
Schiedam
100%
€ 113.627 (boekwaarde = € 0)
2010: n.n.b. 2009: € 75.668 (positief saldo als gevolg van correcties voorgaande jaren)
WOG Beheer B.V. 11-2-2002 VR 2002-33
Schiedam
50%
€ 10.000
2010: n.n.b. 2009: € 4.826 negatief
WOG C.V. (in samenwerking met Woonplus) 11-2-2002 VR 2002-33
Schiedam
n.v.t.
€ 1.470.000
2010: n.n.b. 2009: € 0
Distilleerdersbuurt B.V. 7-2-2006 VR 2006-10
Schiedam
100%
€ 18.000
2010: n.n.b. 2009: n.n.b. 2008: n.n.b. 2007: € 143 negatief
V.o.f. Toernooiveld (gemeente neemt indirect deel via Distilleerdersbuurt BV; in samenwerking met Woonplus) 7-2-2006 VR 2006-10
Schiedam
n.v.t.
€ 1.000.000
€0
* Hierbij staat ‘groen’ voor weinig of geen risico, ‘oranje’ voor enig risico en ‘rood’ voor risicovol.
168
Activiteiten/doelstelling van de deelneming/publiek belang
Risicoanalyse volgens stoplichtenmethode*
Productie, handel en distributie van energie c.a.
Groen
Deelname (50%) in N.V. Evides; drinkwaterproductie- en distributie
Groen
€ 15 miljoen
Holding van enkele deelnemingen in energie- en warmte/koudebedrijven.
Groen
€ 12 miljoen
Afvalbeheer en beheer openbare ruimte
Groen
Bankactiviteiten voor met name gemeenten
Groen
Eigen vermogen deelneming per 31-12-2010 (voor winstverdeling)
€ 3.880 miljoen
€ 210 miljoen
€ 2.259 miljoen
2010: n.n.b. Er zijn geen activiteiten meer en de rechtspersoon wordt afgebouwd of de aandelen 2009: € 29.658 worden verkocht. In 2009 is het negatieve vermogen door de gemeente gesaneerd. (na eliminatie van de vordering op de gemeente) 2010: n.n.b. 2009: € 23.291 2010: n.n.b. 2009: € 2.120.000
2010: n.n.b. 2009: n.n.b. 2008: n.n.b. 2007: € 17.647 € 1.094.899
Groen
Wijkontwikkeling Groenoord
Groen
Wijkontwikkeling Groenoord (betreft inbreng 49% van maatschappelijk kapitaal van de CV.)
Oranje (zie ook tabel risico’s in par. Weerstandsvermogen)
Ontwikkeling Toernooiveld (voorheen slachthuisbuurt).
Groen
Ontwikkeling Toernooiveld (betreft inbreng van 50% van het maatschappelijk kapitaal van de VOF = risicodragend)
Oranje (zie ook tabel risico’s in par. Weerstandsvermogen)
Programmabegroting
169
Tabel gemeenschappelijke regelingen begroting 2012
170
Naam Vestigingsgemeenschappelijke plaats regeling, datum en nummer oorspronkelijk besluit tot deelname
G.R. Deelnemers met een Openbaar lichaam
Activiteiten/ doelstelling/ publiek belang
DeelRaming Eigen Risicoanalyse name in bijdrage 2012 vermogen per volgens stopalge(volgens ultimo 2010 lichten- meen ontwerp- methode* bestuur begroting 2012 G.R.)
Volwasseneneducatie Rijnmond 2011-2014 (OLIVER) 21-4-2011 VR 2011-25
Rotterdam
Ja
Vijftien Rijnmond- Volwassenengemeenten en vier educatie gemeenten op Goeree- Overflakkee
Ja
-
-
Groen
Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond DCMR 2-2-1987 VR 1987-26
Schiedam
Ja
Vijftien Rijnmondgemeenten en de provincie Zuid-Holland
Uitvoering Wet milieubeheer
Ja
€ 920.091
€10.336.209
Groen
ROGplus NWN 18-12-2006 VR 2006-123
Maassluis
Ja
Drie Waterweggemeenten
Uitvoering Wet maatschappelijke ondersteuning
Ja
€ 12.441.400
€0
Groen
Openbare Gezondheidszorg Rotterdam - Rijnmond 18-12-2006 VR 2006-119
Rotterdam
Ja
Vijftien Rijnmond- Volksgezondgemeenten en vier heidszorg gemeenten op Goeree- Overflakkee
Ja
2012: n.n.b. (2011 basispakket: € 1.027.269)
€0
Oranje (nog geen ontwerpbegroting 2012 ontvangen)
Veiligheidsregio Rotterdam -Rijnmond 12-12-2005 VR 2005-172
Rotterdam
Ja
Vijftien Rijnmondgemeenten en vier gemeenten op Goeree- Overflakkee
Regionale crisisbeheersing bij incidenten, rampen en crises
Ja
€ 5.157.583
€ 8.246.000
Groen
Stadsregio Rotterdam 2010 4-2-2010 VR 2010-3
Rotterdam
Ja
Vijftien Rijnmondgemeenten
Diverse
Ja
€ 376.276
€ 59.318.000
Groen
Recreatieschap Midden Delfland 14-11-1988 VR 1988-180
Schiedam
Ja
Gemeenten Delft, Midden- Delfland, Westland, Rotterdam, Maassluis, Vlaardingen en Schiedam en de provincie Zuid-Holland
Buitenstedelijke Ja recreatie
€ 335.012
€ 6.571.359
Groen
Koepelschap Buitenstedelijk Groen 18-12-2006 VR 2006-128
Schiedam
Ja
Vijftien Rijnmondgemeenten en vier gemeenten op Goeree- Overflakkee
Doelmatige Ja kostenverdeling diverse regionale natuur- en recreatieschappen
€ 295.349
€ 137.822
Groen
Halt-Rotterdam Rijnmond 12-12-2005 VR 2005-173
Rotterdam
Ja
Vijftien Rijnmondgemeenten en vier gemeenten op Goeree- Overflakkee
Verbetering kwaliteit van de samenwerking HALT-bureaus
n.n.b.
n.n.b.
Groen
Ja
Naam gemeenschappelijke regeling, datum en nummer oorspronkelijk besluit tot deelname
Vestigingsplaats
G.R. Deelnemers met een Openbaar lichaam
IZA Nederland (in liquidatie)
Nieuwegein Ja
Activiteiten/ doelstelling/ publiek belang
DeelRaming Eigen Risicoanalyse name in bijdrage 2012 vermogen per volgens alge(volgens ultimo 2010 stoplichten- meen ontwerp- methode* bestuur begroting 2012 G.R.)
Provincie Limburg en alle gemeenten in Nederland, behalve Den Haag en Amsterdam
Voormalige ziektekostenverzekering voor personeel van deelnemers. In liquidatie sinds 1-1-2006. Naar verwachting kan in 2013 afwikkeling plaatsvinden.
nee
-
n.n.b.
Groen
Schiedam Licht Gemeenschappelijke Regeling Schiedam-Rotterdam Archeologie Schiedam 27-5- 2010 VR 2010-47
Nee
Gemeenten Rotterdam en Schiedam
Uitvoeren van Nee de Wet archeologische monumentenzorg in Schiedam door Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) o.b.v. offerte en opdracht.
-
-
n.v.t.
Schiedam Licht Gemeenschappelijke Regeling Schiedam-Rotterdam Archeologie Schiedam 27-5-2010 VR 2010-47
Nee
Gemeenten Rotterdam en Schiedam
Uitvoeren van Nee Wet Archeologische Monumentenzorg in Schiedam door Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) o.b.v. offerte en opdracht.
-
-
n.v.t.
* Hierbij staat ‘groen’ voor weinig of geen risico, ‘oranje’ voor enig risico en ‘rood’ voor risicovol.
Programmabegroting
171
Tabel overige verbonden partijen begroting 2012 **
172
Naam/datum en nummer oorspronkelijk besluit tot oprichting of deelname
Vestigingsplaats
Deelnemers
Activiteiten/doelstelling/ publiek belang
Deelname in algemeen bestuur
Subsidie- bedrag van de gemeente in 2010
Risicoanalyse volgens de stoplichtenmethode*
Stichting Openbaar Primair Onderwijs Schiedam (PRIMO) 12-12-2005 VR 2005-174+175
Schiedam
Gemeente Schiedam
Verzorgen openbaar primair onderwijs in Schiedam
Nee, gemeente benoemt wel de (externe) bestuursleden
-
Groen
Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Schiedam (SOVOS) 12-12-2005 VR 2005-174+175
Schiedam
Gemeente Schiedam
Verzorgen openbaar voortgezet onderwijs in Schiedam
Nee, gemeente benoemt wel de (externe) bestuursleden
-
Groen
Stichting Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid Schiedam (GOA)
Schiedam
Gemeente Schiedam
Verzorgen van activiteiten voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
Nee, gemeente draagt bindend kandidaat bestuursleden voor
-
Groen
Stichting Stedelijk Museum Schiedam
Schiedam
Gemeente Schiedam
Stedelijk Museum
€ 2,7 miljoen Nee, gemeente benoemt leden in Raad van toezicht
Stichting Bibliotheek Waterweg 12-12-2005 VR 2005-180
Schiedam
Gemeente Schiedam
Bibliotheek
Nee, gemeente benoemt leden in Raad van toezicht.
-
Groen
Stichting Bibliotheek Waterweg-Schiedam 12-12-2005 VR 2005-180
Schiedam
Gemeente Schiedam
Bibliotheek
Nee, gemeente benoemt leden in Raad van toezicht.
€ 3,2 miljoen
Groen
Stichting Muzikale Vorming NWN
Vlaardingen
Gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis
Muziekonderwijs
Nee
€ 0,4 miljoen
Groen
Sportfondsen Schiedam B.V.
Schiedam
Sportfondsen Nederland N.V. is houder van alle aandelen
Exploitatie zwembad Groenoord (huur van gemeente)
Ja
€ 1,0 miljoen
Groen
Stichting Schiedamse Theaters
Schiedam
-
Exploitatie theaters
Nee
€ 1,1 miljoen
Oranje (zie ook tabel risico’s in par. Weerstandsvermogen)
Stichting De Schiedamse Molens
Schiedam
-
Exploitatie molens
Ja, de gemeente benoemt vier van de maximaal vijftien bestuursleden.
€ 0,4 miljoen
Groen
Stichting Nationaal Gedestilleerd Museum De Gekroonde Brandersketel
Schiedam
-
Exploitatie jenevermuseum
Nee
€ 0,3 miljoen
Groen
Groen
Naam/datum en nummer oorspronkelijk besluit tot oprichting of deelname
Vestigingsplaats
Deelnemers
Activiteiten/doelstelling/ publiek belang
Deelname in algemeen bestuur
Subsidie- bedrag van de gemeente in 2010
Risicoanalyse volgens de stoplichtenmethode*
Stichting Promotie Schiedam
Schiedam
Gemeente Schiedam
Toerisme en stadspromotie
Nee
€ 0,2 miljoen
Groen
Stichting Woonpromotie Schiedam
Schiedam
Gemeente Schiedam, Schiedamse makelaars en Woonplus
Bevorderen van de verkoop van koopwoningen en de verhuur van huurwoningen
Nee
-
Groen
Stichting Senioren Welzijn
Schiedam
Gemeenten Schiedam en Vlaardingen en Stichting Woonplus
Ouderenwerk
Nee
€ 0,9 miljoen
Groen
Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Nieuwe Waterweg
Vlaardingen
Gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis
Algemeen en schoolmaatschappelijk werk
Nee
€ 0,8 miljoen
Groen
Stichting Welzijn Schiedam
Schiedam
-
Diverse activiteiten
Nee
Diverse bedragen
Groen
Stichting Microfinanciering Ondernemers Schiedam 16-4-2009 VR 2009-34
Schiedam
Externe partijen en de gemeente Schiedam
Het leveren van een bijdrage aan een positieve ontwikkeling van de economie en de werkgelegenheid in Schiedam door startende ondernemers en doorstarters te ondersteunen bij het verkrijgen van microfinanciering
Ja
-
Groen
-
Instandhouding van monumenten, met name restauratie en instandhouding van de kerk aan de Lange Haven
Ja, de gemeente benoemt één van de bestuursleden.
-
Groen
Gemeente Schiedam en Stichting Beschermd Stadsgezicht Schiedam
Restauratie en herbestemming van panden aan de Hoogstraat en directe omgeving
Nee
-
Groen
Stichting tot Behoud Schiedam en Restauratie en Instandhouding van de Kerk aan de Lange Haven en omstreken B&W 16-11-2010, nr. 2 Stichting Restauratie Hoogstraat Schiedam B&W 12-10-2010, nr. 6
Schiedam
* Hierbij staat ‘groen’ voor weinig of geen risico, ‘oranje’ voor enig risico en ‘rood’ voor risicovol. ** Hierbij kan gedacht worden aan rechtspersonen waarin de gemeente een zetel in het bestuur heeft én financiële risico’s loopt. Na de evaluatie in 2006 van deelnemingen en gemeenschappelijke regelingen, zijn in 2008 de overige verbonden partijen geëvalueerd. Vooralsnog zijn de volgende organisaties geselecteerd die grotendeels aan de criteria voldoen en waarbij er voor de gemeente financiële en maatschappelijke belangen van enige omvang zijn.
Programmabegroting
173
Weerstandsvermogen Artikel 9 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (Bbv) bepaalt dat er in de begroting beleidslijnen worden vastgelegd voor relevante beheersmatige aspecten. Daartoe zijn zeven paragrafen verplicht gesteld. Deze zijn bedoeld om onderwerpen die versnipperd in de begroting staan, gebundeld in een overzicht weer te geven. Ze geven een dwarsdoorsnede van de begroting. Eén van de zeven verplichte paragrafen betreft het weerstandsvermogen. Artikel 11 van het Bbv geeft een nadere aanwijzing naar de inhoud van deze paragraaf. Artikel 26 van het Bbv bepaalt dat de paragraaf Weerstandsvermogen verplicht onderdeel is van de Programmabegroting. De paragraaf Weerstandsvermogen geeft de financiële robuustheid aan van de begroting, de jaarstukken en de financiële positie. In algemene zin wordt onder het weerstandsvermogen verstaan de mate waarin de gemeente in staat is financiële tegenvallers op te vangen zonder dat het beleid veranderd moet worden, bijvoorbeeld als gevolg van bezuinigingen. Het is dus van belang om regelmatig aan dit onderwerp aandacht te schenken. De paragraaf Weerstandsvermogen is als volgt opgebouwd. Eerst worden de drie centrale begrippen weerstandscapaciteit, risico en weerstandsvermogen toegelicht. Daarna wordt ingegaan op het gemeentelijk beleid met betrekking tot het weerstandsvermogen en relevante ontwikkelingen (economische/financiële crisis, Gemeentefonds, schuldpositie en risicomanagement). Dan volgt een overzicht van de risico’s die de gemeente loopt. In het vierde onderdeel komt de weerstandscapaciteit ter sprake. Tenslotte worden er conclusies getrokken ten aanzien van het weerstandsvermogen.
174
1. Begrippenkader In de paragraaf Weerstandsvermogen spelen drie begrippen een belangrijke rol. • Weerstandscapaciteit – Dit begrip heeft betrekking op de middelen en de mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten (tegenvallers) financieel te dekken. De weerstandscapaciteit kan bestaan uit reserves (algemene, vrije en stille), onbenutte belastingcapaciteit en mogelijke bezuinigingen. • Risico’s – Een risico zoals in de paragraaf Weerstandsvermogen bedoeld, is de kans dat een positieve of negatieve gebeurtenis van materieel belang optreedt, die niet is voorzien in de begroting van enig jaar. De gemeente loopt tal van dergelijke ‘ondernemersrisico’s’, zoals bij de uitvoering van openeinderegelingen, bij het afgeven van garanties en borgstellingen, bij bouwgrondexploitatie, bij verbonden partijen, bij subsidies enzovoorts. Het gaat om risico’s die niet anderszins zijn ondervangen. Reguliere risico’s – risico’s die zich regelmatig voordoen en vrij goed meetbaar zijn – kunnen bijvoorbeeld ondervangen worden door het afsluiten van verzekeringen of het vormen van voorzieningen. Deze maken dus geen deel uit van de paragraaf Weerstandsvermogen. Daarbij moet nog in dit verband het onderscheid gemaakt worden tussen risico’s en voorzieningen: • Bij risico’s gaat het veelal om toekomstige verwachtingen over mogelijke gebeurtenissen en hun financiële impact; • Bij voorzieningen gaat het om (min of meer) onzekere verplichtingen, waarvan vaststaat dat deze te zijner tijd daadwerkelijk leiden tot uitstroom van geld. Het onderscheid is dat bij risico’s nog het element van bijsturen mogelijk is (nog niet vaststaand). Bij voorzieningen gaat het om gebeurtenissen uit het verleden. • Weerstandsvermogen – Dit is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s die zich binnen de gemeente manifesteren.
Schema weergave samenhang tussen weerstandscapaciteit, risico’s en weerstandsvermogen 1.
Risico’s
2. Weerstandscapaciteit
• • • •
• Reserves; • Onbenutte belastingcapaciteit; • Bezuinigingen.
Grondexploitatie; Subsidies; Open einde regelingen; Etc.
Beheermaatregelen • Verzekeringen; • Interne controle; • Etc.
Risico’s
Weerstandsvermogen
Waarvoor geen maatregelen zijn getroffen.
Is de gemeente in staat om risico’s op te vangen?
2. Het beleid en ontwikkelingen 2.1 Gemeentelijk beleidskader De gemeente wil met haar beleid inzake het weerstandsvermogen inzicht verkrijgen in de omvang van de risico’s die ze loopt en in de omvang van de weerstandscapaciteit. Met andere woorden: over welke middelen en mogelijkheden beschikt de gemeente om niet begrote kosten en tegenvallers te dekken? Kadernota Weerstandsvermogen Het College bereidt overeenkomstig de Financiële verordening het beleid voor met betrekking tot het weerstandsvermogen en legt dit ter vaststelling voor aan de Raad. Op 21 juni 2007 heeft de Raad de kadernota Weerstandsvermogen vastgesteld. De volgende vier punten zijn in dit verband relevant. • Voor ieder geïnventariseerd risico wordt de kans bepaald dat het risico zich voordoet. Deze kans wordt vastgesteld op minimaal 10% en maximaal 90%. Alle relevante kennis en de omstandigheden moeten hierbij een rol spelen. Voor borgstellingen is de kans dat een risico optreedt vastgesteld op 1% van de restanthoofdsom (exclusief de leningen die via een waarborgfonds zijn geborgd). • Indien de kans dat een risico optreedt minder is dan 10%, wordt het risico niet meegenomen (met uitzondering van borgstellingen). Is die kans meer dan 90%, dan is er geen
sprake meer van een risico en moet er een voorziening worden gevormd. • Er worden twee risicogroepen onderscheiden. • Risico’skleiner dan € 100.000 – Deze worden in de Programmabegroting en de Programmarekening onder één post ‘diversen’ opgenomen; • Risico’sgroter dan € 100.000 – Deze worden in de Programmabegroting en de Programmarekening zoveel mogelijk individueel vermeld. • De ratio weerstandsvermogen werd vastgesteld op 1,4. Dit betekent dat voor iedere € 1 miljoen aan risico’s er een weerstandsvermogen van € 1,4 miljoen wordt aangehouden. De hoogte van de ratio weerstandsvermogen is afhankelijk van de kwaliteit van de risico-inventarisatie en risicobeheersing maar ook van de aard van de risico’s. Op 9 juni 2011 heeft de Raad de Nota reserves en voorzieningen 2011 vastgesteld. In deze nota is op pagina 9 onder punt 6 (‘Noodzakelijke omvang van het weerstandsvermogen’) weergegeven dat het onder de huidige omstandigheden gewenst is te beschikken over een flexibele ratio weerstandsvermogen. Dit wordt als volgt ingevuld: voor de opstelling van de Programmarekening 2010 is de ratio weerstandsvermogen gehandhaafd op 1,4. Vervolgens zal het College per relevant beleidsstuk (Programmabegroting, Programmarekening),
Programmabegroting
175
afhankelijk van de kwaliteit van de risico-analyse en de te kwantificeren risico’s, de ratio weerstandsvermogen bepalen binnen de grenzen van onderstaande tabel, afkomstig van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement. Waardering
Ratio weerstandsvermogen
Betekenis
A
> 2,0
Uitstekend
B
1,4 - 2,0
Ruim voldoende
C
1,0 - 1,4
Voldoende
D
0,8 - 1,0
Matig
E
0,6 - 0,8
Onvoldoende
F
< 0,6
Ruim onvoldoende
2.2 Ontwikkelingen: economische/financiële crisis, Gemeentefonds, schuldpositie Conjunctuurbericht CBS: verbetering zet niet door Eind juni 2011 heeft het CBS een conjunctuurbericht gepubliceerd. Het algemene beeld kan als volgt worden geschetst: verbeteringen en verslechteringen houden elkaar in evenwicht. Acht van de vijftien indicatoren voor economisch herstel presteren nog altijd onder het langjarig gemiddelde. Tot en met het eerste kwartaal van 2011 was er sprake van een voortdurend verbeterend beeld. Vanaf het tweede kwartaal 2011 is dit niet meer het geval. Het vertrouwen van consumenten, ondernemingen en dienstverleners is gedaald. Centraal Planbureau: juniraming 2011 Het CPB verwacht dat de Nederlandse economie in 2011 groeit met 2%. Voor 2012 wordt gerekend op een groei van 1,75%. Verwacht wordt dat de inflatie oploopt naar 2,25%. De werkloosheid zal verder dalen en het EMU-tekort zal in 2012 onder de ‘Maastricht-grens’ van 3% van het Bruto Binnenlands Product uitkomen. Ontwikkelingen inzake bijdragen van gemeenten aan bezuinigingstaakstelling Rijk A. Inventarisatie commissie Kalden In de aanloop naar het op 30 september 2010 vastgestelde Regeerakkoord heeft één van de ambtelijke werkgroepen – die eind 2009 zijn ingesteld om voor twintig beleidsthema’s bezuinigingsmogelijkheden in kaart te brengen – een verslag uitgebracht. In het rapport van ‘werkgroep 18’ (openbaar bestuur) zijn mogelijkheden geschetst om het openbaar bestuur efficiënter te organiseren. Aangaande het Gemeentefonds zijn
176
de volgende bezuinigingsmogelijkheden geopperd: • Verevening van een hogere opbrengst aan eigen middelen dan waarmee in het Gemeentefonds rekening is gehouden; • Toepassing van de laagste kosten methode; • Introductie van een doelmatigheidskorting. In de Programmabegroting 2011-2014 is voor het opvangen van dergelijke bezuinigingen als volgt rekening gehouden met daling van de algemene uitkering: 2011 € 2,6 miljoen; 2012 € 5,1 miljoen; 2013 € 7,7 miljoen; 2014 € 10,0 miljoen. In de Gemeentefondscirculaires, die inmiddels zijn verschenen, is door het Rijk aan bovenstaande bezuinigingsmogelijkheden geen toepassing gegeven. De reeks bedragen van € 2,6 tot € 10 miljoen is vervolgens in stand gehouden voor het opvangen van financiële nadelen als gevolg van decentralisatie van een aantal taken door het Rijk. In het voorjaar van 2011 is enigszins duidelijk geworden in welke mate gemeenten nadeel ondervinden als gevolg van de volgende decentralisaties: • Decentralisatie Werken naar Vermogen; • Decentralisatie ondersteunende begeleiding AWBZ naar WMO; • Decentralisatie Jeugdzorg. De berekende financiële nadelen zijn gebaseerd op macrocijfers voor geheel Nederland gerelateerd aan de omvang van Schiedam. Dan blijkt dat bovenstaande reeks bedragen van 2,6 tot € 10 miljoen niet geheel benodigd zijn. B. Ontwikkeling accres 2012-2015 In de Decembercirculaire 2010 is bekendgemaakt dat vanaf 2012 het ‘Samen de trap op en af-principe’ opnieuw wordt ingevoerd. Dit houdt in dat indien een gedefinieerd pakket rijksuitgaven stijgt, de omvang van het Gemeentefonds toeneemt en omgekeerd. Uit de Meicirculaire 2011 blijkt dat er tot en met 2015 sprake is van aanzienlijke accressen. Deze accressen zijn afhankelijk van de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Indien de rijksuitgaven minder of niet toenemen dan nu door het Rijk wordt aangenomen, neemt ook het Gemeentefonds minder of niet toe. Van belang zijn de conjuncturele ontwikkelingen. C. Herverdeling Gemeentefonds Om inzicht te krijgen in de werking van het verdeelstelsel van het Gemeentefonds in relatie tot de ontwikkeling van de kosten bij gemeenten, wordt jaarlijks het Periodiek Onder-
houdsrapport (POR) uitgebracht door de Fondsbeheerders. De Meicirculaire 2011 vermeldt dat in het kader van deze onderzoeken op een later moment een uitspraak volgt van de Fondsbeheerders over het inkomstencluster Overige eigen inkomsten, en dan met name over het redelijk geachte gemiddelde niveau van de eigen inkomsten, waaronder de OZB. Dit onderwerp maakte deel uit van het hierboven onder A genoemde rapport.
Binnen de gemeentelijke organisatie kan management van risico’s nog verbeterd worden. Het Bbv schrijft het managen van risico’s voor. Recente problematiek rondom grondexploitaties, innovatieve trajecten zoals het programma Dienstverlening en de ombuigingsoperatie binnen Schiedam waarin keuzes mede op basis van risico’s en kansen gemaakt kunnen worden, vormen de directe aanleiding om in 2011 risicomanagement in te voeren.
Schuldpositie gemeenten In september 2010 publiceerde de VNG een artikel over de schuldpositie van de Nederlandse gemeenten. Daaruit blijkt dat de nettoschuld als aandeel van de exploitatieomvang gemiddeld voor heel Nederland 87% bedraagt (31 december 2009). Dit wordt in het artikel gewaardeerd als ‘niet alarmerend, maar ook niet florissant’. Voor Schiedam geldt op basis van de jaarrekening 2010 een percentage van 111. Voor 2011 wordt in verband met inmiddels aangetrokken langlopende geldleningen een percentage van 124 verwacht. De VNG hanteert het standpunt dat voorzichtigheid is geboden indien de nettoschuld gedeeld door de exploitatieomvang meer dan 100% bedraagt. De nettoschuld is te hoog indien dit percentage meer dan 150 bedraagt. Voor een genuanceerd oordeel moet tevens rekening worden gehouden met: • De omvang van aflossingen op uitstaande leningen en de mogelijkheden tot verkoop van grond; • De onbenutte belastingcapaciteit (noemereffect); • De kans op terugval van inkomsten (noemereffect); • De risico’s in de uitgavensfeer. Hoge rentelasten leiden er toe dat minder middelen besteed kunnen worden aan de overige kostensoorten zoals aankoop van goederen en diensten en inkomensoverdrachten.
2.4 Actualiteit grondexploitaties In de bestuursrapportage 2011 is melding gemaakt van het feit dat er een onderzoek opgestart zou worden om de mogelijke gevolgen van de economische ontwikkelingen op de grondexploitaties te onderzoeken. Inmiddels is het onderzoek afgerond. Deloitte geeft het advies om de opbrengsten in 2011 eenmalig te verlagen met 5% voor vrije sector woningen, 6 á 8% voor kantoren of bedrijfsterreinen. Doorrekening van de plannen geeft dan een toename van het tekort van € 3,7 tot € 4,6 miljoen. Daarnaast zal bij de herziening van de grondexploitaties (MPG) rekening gehouden moeten worden met het aanpassen van de planning van opbrengsten ramingen. Het 2 jaar doorschuiven van opbrengsten heeft tot gevolg dat het resultaat van de grondexploitaties zal verslechteren met € 5,5 miljoen. De noodzaak tot het doorschuiven van de raming met betrekking tot opbrengsten is gelegen in het feit dat de laatste jaren er bijna geen grondtransacties hebben plaatsgevonden en tegelijkertijd de economische situatie eerder verslechtert dan verbetert. De transacties die wel doorgang hebben gevonden zijn mede tot stand gekomen door stimuleringsgelden. Geconcludeerd kan worden dat bij de herziening van de grondexploitaties ernstig rekening gehouden moet gaan worden met een additioneel tekort van 5 á 10 miljoen. Aangezien de herziening van de grex integraal in de jaarrekening 2011 wordt verwerkt hoeft dit tekort niet in de tabel voor 2012 opgenomen te worden. Uiteraard heeft het tekort wel gevolgen voor het rekening resultaat 2011 en daarom wordt hier nu wel melding gemaakt van deze ontwikkeling ondanks dat hier over nog geen besluitvorming (herziening) heeft plaatsgevonden.
2.3 Ontwikkelingen: risicomanagement in Schiedam Het begrip risicomanagement kan omschreven worden als het op gestructureerde wijze identificeren, analyseren en managen van risico’s. Risico’s zijn gebeurtenissen met een negatief of positief effect op het realiseren van strategische of procesdoelstellingen.
Programmabegroting
177
3. Risico’s Tabel risico’s (bron: Inventarisatie zomer 2011) Risico’s (bedragen x € 1.000)
Begroting 2012 % kans Opmerkingen
1
Borgstellingen
104
104
2
BTW- integratieheffing aanleg kunstgrasvelden
110
110
3
Niet behalen woningbouw- convenant 2005-2010
400
-
4
Project Spieringshoek Vernieuwde Stad Verwerving B.V.
125
125
5
Ontwikkelingen Wet werk en bijstand
850
-
6
Wmo-risico’s
795
-
7
Afwikkeling ESF project Samenwerken op Turn Key
250
250
8
Latente risico’s inzake de Wijk- Ontwikkelingsmaatschappij Groenoord (WOG)
258
1.800
90% Er is een verliesvoor-ziening van € 1.431.000. Basisbedrag voor dit extra risico is € 2,0 miljoen
9
Risico’s grondexploitaties
4.506
4506
90% Het saldo van risico’s en kansen kleiner dan 50% die niet in de grondexploitaties worden voorzien.
10
Re-integratie participatiebudget
756
-
- De financiële consequenties kunnen worden opgevangen door de activiteiten stop te zetten.
11
Exploitatietekorten Theater aan de Schie
100
100
50% Basisbedrag is € 200.000 De gemeente zal het exploitatietekort aanvullen.
12
Taakstelling gemeenschappelijke regelingen
760
-
13
Proveniersbrug: vervangen klep
750
-
14
Onvoorziene verzakkingen van wegverharding door funderings- of rioolproblemen
300
300
15
Onvoorziene bodemvervuilingen
300
-
- Risico € 1 miljoen kan vervallen, opvangen met DU bodem
16
Diverse risico’s < € 100.000 bij projecten afd. BOR
698
-
- Deze risico’s worden opgenomen in de projectbegrotingen.
17
V.O.F. Toernooiveld
113
400
80% Er bestaat een voorziening van € 450.000 Betreft extra risico m.b.t. gronduitgifte.
18
BTW taxivervoer ROGplus
-
382
75% Betreft een gerechtelijke uitspraak inzake het niet terugontvangen van btw op gehandicaptenvervoer.
19
Claim RET Scheepvaartweg/Boeier
-
160
50% Betreft een claim i.v.m. langdurig onbruikbaar tramtracé door rioolverzakking.
1% Schuldresten o.b.v. info kredietinstellingen 81% Risico betreft € 135.000 - Risico is vervallen 75% Basisbedrag € 166.000 - Risico kan vervallen, aanvullend budget in begroting - Risico kan vervallen, ten laste van reserve WMO 50% Basisbedrag € 0,5 miljoen
- Deze taakstelling zal vervallen en andere bezuinigingstaakstellingen zullen worden aangedragen. 25% Onderzoek heeft uitgewezen dat het risico kan vervallen. 30% Risico € 1 miljoen met een kans van 30%
20
Claim SITA meerwerk rioolinspecties
-
61
21
Dividendopbrengst N.V. Bank Nederlandse Gemeenten
-
100
20% Betreft de kans op een lager dividend i.v.m. vermogensopbouw als gevolg van regelgeving.
22
Dividendopbrengst N.V. Eneco
-
200
50% De mogelijk splitsing van Eneco vergt vermogensopbouw bij de afgesplitste bedrijven.
Totalen risico’s
178
Rekening 2010 Financieel risico
11.175
25% Betreft een meerwerk claim, arbitrage volgt.
8.598
Ratio weerstandsvermogen (risicobedrag x 1,4)
12.037
Factor x risicobedrag (afgerond)
Vast normbedrag
10.000
Obv € 79 per inwoner en €108 per woonruimte
RISICOPROFIEL in € (afgerond en x € 1.000)
22.037
Toelichting 1. In het risicobedrag zijn alleen die borgstellingen verrekend, waarvoor de kans 1% of meer wordt geschat dat de gemeente het bedrag waarvoor zij garant staat, daadwerkelijk moet voldoen. 2. Door de aanleg van kunstgrasvelden is de grondwaarde van een aantal Schiedamse sportvelden verhoogd. De belastingdienst wil deze waardestijging belasten met een BTW-integratieheffing van (naar schatting) € 135.000. Momenteel loopt een beroep in deze zaak, samen met andere gemeenten. 3. Schiedam is er niet in geslaagd om het in het Woningbouwconvenant 2005-2010 afgesproken aantal sociale huurwoningen op te (laten) leveren. Om deze reden zou Schiedam een boete moeten betalen. De boeteclausule is ongedaan gemaakt. Risico vervalt. 4. Basisbedrag € 166.000. Het risico komt voort uit restant boekwaarde Vernieuwde Stad project Spieringshoek. De adviesnota omtrent de afwikkeling is in voorbereiding (gereed: voor de zomer 2012). 5. In de begroting wordt een aanvullend budget verwerkt (meerjarig). Dit risico kan daarmee vervallen. 6. De verschillen in de realisatie worden conform staande afspraak afgewikkeld ten laste of ten gunste van de reserve WMO. Verwacht wordt dat deze reserve voorlopig niet is uitgepunt. Dit risico kan daarmee vervallen. Echter indien de reserve WMO is uitgeput dan wordt wel risico gelopen. Als deze situatie zich dreigt voor te doen zal dit punt opnieuw worden overwogen. 7. Het risico is nog steeds aanwezig, omdat de verjaringstermijn nog niet is verstreken. 8. Rekening wordt gehouden met het afwaarderen van het resultaat in de WOG. De getroffen voorziening van € 1,4 miljoen is onvoldoende. Vermoedelijk is een extra bedrag van € 2 miljoen nodig. Streven is WOG eind 2011 op te heffen. De financiële consequenties zullen in de jaarrekening 2011 worden verwerkt. 9. Het beleid van de gemeente is om risico’s van 50% en kleiner en kansen (nog niet definitief toegezegde subsidies of nog niet gerealiseerde opbrengsten) niet te verwerken in de grondexploitatie begrotingen maar op te nemen in de paragraaf weerstandsvermogen van de gemeente. Het hier opgenomen bedrag is het geactualiseerde bedrag van risico’s minus kansen van het MPG 2011. 10. De feitelijke afbouw van gesubsidieerde arbeid wordt vanwege de complexiteit van de materie en de zorgvuldigheid waarop is aangedrongen, niet gehaald. De wens
van het college om specifieke doelgroepen te ontzien zal ook in 2012 en 2013 tot aanzienlijk lagere besparingen leiden. De financiële consequenties kunnen echter worden opgevangen door activiteiten stop te zetten. Het risico vervalt hiermee. 11. De exploitatie van het Theater aan de Schie zal in 2011 een tekort kennen van maximaal € 200.000. De gemeente zal het exploitatietekort bijleggen. Er zijn scenario’s in voorbereiding om het risico af te wenden. 12. In de begroting 2012 wordt voorgesteld deze taakstelling te laten vervallen. Hiervoor zullen andere bezuinigingen worden aangedragen. 13. De onderzoeksresultaten zijn bekend en de scope van het project is gewijzigd. Het risico is nu niet meer aanwezig. 14. Door funderings- en rioleringsproblemen komen onvoorziene verzakkingen van wegverhardingen voor. De mogelijke financiële risico’s worden voor de middellange termijn ingeschat op € 1 miljoen. 15. Door het grote aantal projecten in de openbare ruimte is het risico op het aantreffen van bodemvervuiling groot. De saneringskosten worden voor de middellange termijn ingeschat op € 1 miljoen. Via de decentrale uitkering Bodem wordt door het rijk in 2010 t/m 2014 bedragen beschikbaar gesteld. Het risico kan hiermee vervallen. 16. Deze risico’s zijn binnen de projectbegrotingen ondervangen en kunnen derhalve vervallen. 17. Om eventuele verliezen van het Toernooiveld te dekken is een voorziening aanwezig per ultimo 2010 van € 450.000. Naar verwachting is dit onvoldoende voor de afwikkeling van deze samenwerkingsvorm. Door mogelijke tegenvallers bij de gronduitgifte wordt rekening gehouden met een extra risico van € 500.000. 18. Door ROGplus is bezwaar gemaakt tegen het niet terugontvangen van BTW op het taxivervoer van gehandicapten. De rechter heeft ROGplus in het ongelijk gesteld. Dit zou betekenen dat ROGplus met terugwerkende kracht BTW over via ROGplus geleverde taxidiensten moet betalen. Omdat ROGplus een gemeenschappelijke regeling is, komen deze kosten uiteindelijk ten laste van de drie participerende gemeenten: Schiedam, Vlaardingen en Maassluis. ROGplus is tegen de uitspraak in beroep gegaan. Het risico van het honoreren van het standpunt van de Belastingdienst door de rechter bedraagt voor Schiedam 47% van € 813.000 = € 382.000. De kans dat de rechter ROGplus (opnieuw) in het ongelijk stelt wordt geschat op 75%.
Programmabegroting
179
19. Door een plotselinge verzakking van het riool zijn de Scheepvaartweg en de Boeier enige tijd voor tramverkeer afgesloten. De RET claimt hierdoor extra kosten te hebben moeten maken. De claim bedraagt € 320.000. Omdat de oorzaak mogelijk niet aan de gemeente is te wijten, wordt de kans op 50% ingeschat. 20. SITA heeft een meerwerkclaim van € 245.000 ingediend voor uitgevoerde inspecties. De gemeente bestrijdt deze claim en heeft deze aan de raad van Arbitrage voorgelegd. De uitspraak wordt in oktober 2011 verwacht. De verwachting is dat de uitspraak gunstig zal zijn voor de gemeente. De kans op lasten voor de gemeente wordt daarom geschat op 25%. 21. Voor de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is het volgende risico te melden. In de begroting 2012 e.v. wordt rekening gehouden met een structurele jaarlijkse dividendopbrengst van € 500.000. De werkelijke opbrengst fluctueert met de door de bank behaalde resultaten in de betreffende boekjaren (2008: € 463.420; 2009: € 812.616; 2010: € 750.609). Over 2007 werd een superdividend ontvangen van € 3.487.855 door afroming van opgebouwde reserves bij de bank. De recente financiële crisis heeft geleid tot voorstellen voor aanpassing van de regelgeving voor financiële instellingen. De richtlijnen voor verscherpt toezicht op de bankensector worden waarschijnlijk door de EU-lidstaten goedgekeurd (BaselIII-richtlijnen). Als er voor de BNG geen uitzondering komt, moet het eigen vermogen worden versterkt met ongeveer € 1 miljard. Dit zal naar verwachting ten koste gaan van de dividenduitkering voor de komende jaren. 22. Als de Hoge Raad uitspreekt dat splitsing van Eneco alsnog moet plaatsvinden dan kan dat mogelijk financiële consequenties voor de aandeelhouders opleveren. De afgesplitste bedrijven dienen dan ieder voor zich veel eigen vermogen op te bouwen en dat zal dan mogelijk ten koste van dividenduitkeringen gaan. Het is daarom, maar ook door onder druk staande resultaten, de vraag of de in de gemeentebegroting 2011 e.v. opgenomen dividendramingen te realiseren zijn. Deze zijn gebaseerd op de hoge gerealiseerde dividenduitkeringen van de jaren 2006 t/m 2009 (gemiddeld € 1,8 miljoen dividendopbrengst per jaar). De gerealiseerde dividendopbrengsten in 2010 (€ 914.439) en 2011 (€ 728.469) alsmede mededelingen vanuit de vennootschap, geven aan dat de resultaten onder druk staan. De ramingen in de gemeentebegroting 2012 e.v. zijn als volgt: 2012 € 1.400.000, 2013 € 1.650.000, 2014 t/m 2016 € 1.900.000. De risico’s bedragen voor 2012 € 400.000,
180
voor 2013 € 650.000, voor 2014 en volgende jaren € 900.000. De kans dat het risico zich voor doet is 50%. 4. De weerstandscapaciteit Ratio weerstandsvermogen In 2.1 van deze paragraaf is uiteengezet dat op grond van de vastgestelde Nota reserves en voorzieningen 2011 voortaan de ratio weerstandsvermogen per gepresenteerde Programmabegroting/Programmarekening wordt vastgesteld. Er is op dit moment geen aanleiding de tot nog toe geldende ratio van 1,4 aan te passen. Minimale omvang algemene reserve De weerstandscapaciteit wordt in de praktijk voornamelijk gevormd door de algemene reserve. De omvang hiervan bedraagt € 8,5 miljoen. In de Nota reserves en voorzieningen 2011 is aangegeven dat de algemene reserve minimaal de omvang van het totaal aan risico’s dient te hebben. Het totaal aan risico’s bedraagt € 7,8 miljoen exclusief de ratio weerstandsvermogen en de vaste buffer. Confrontatie geïnventariseerde risico’s (inclusief de ratio en vaste buffer) met de totale weerstandscapaciteit De basis is het risicoprofiel zoals hiervoor onder punt 3. is gemeld. Voor de Programmabegroting 2012 komt een risicoprofiel naar voren van € 22,0 miljoen. Voor dit bedrag zou voldoende weerstandscapaciteit beschikbaar moeten zijn. Ultimo 2011 is het totaal van de verwachte omvang van de reserves € 56,6 miljoen. Dit bedrag is opgebouwd uit de algemene reserve (€ 8,5 miljoen, stand volgens de Berap 2011 rekening houdend met een nadelig rekeningsaldo 2011 van € 1,9 miljoen), de algemene reserve BGS (€ 0,9 miljoen) en de bestemmingsreserves (€ 47,2 miljoen). In de praktijk wordt de weerstandscapaciteit gevormd door de algemene reserve, zonodig aangevuld met de ‘stille reserve’ van de herziening van het erfpachtstelsel, waarmee in de Programmabegroting 2012 rekening wordt gehouden. Met name de verantwoording van ontvangen afkoopsommen is aangepast. Er zijn twee manieren waarop de bedragen kunnen vrijvallen: • Annuïtaire vrijval – Toegepast wordt vrijval op basis van annuïteiten. Voor ieder contract gedurende de gehele looptijd valt jaarlijks hetzelfde bedrag vrij. Dit betekent gelijkmatige verdeling van de inkomsten over de gehele looptijd van het contract. Deze methode geeft een vrijval van € 29,7 miljoen.
• Lineaire vrijval – Het alternatief is vrijval op lineaire basis. Daarbij is sprake van per contract jaarlijks dalende inkomsten. In het begin valt meer vrij dan bij de annuïtaire methode. Deze methode geeft een vrijval van € 68,3 miljoen.
In het kader van optredende risico’s voor de gemeente is het toegestaan het verschil tussen de twee methoden als weerstandsvermogen aan te merken. Het gaat hierbij om een bedrag van € 38,6 miljoen. Ten opzichte van het risicoprofiel van € 22,0 miljoen ontbreekt een bedrag van € 13,5 miljoen aan weerstandscapaciteit.
5. Conclusies ten aanzien van het weerstandsvermogen De situatie met betrekking tot het weerstandsvermogen is als volgt: Nota reserves en voorzieningen 2011: De algemene reserve heeft minimaal de omvang van de risico’s De verwachte omvang van de algemene reserve bedraagt ultimo 2011
€ 8,5 miljoen
Het totaal aan risico’s bedraagt ultimo 2011 (excl. ratio en vaste buffer)
€ 8,6 miljoen
Confrontatie geïnventariseerde risico’s (inclusief de ratio en vaste buffer) met de totale weerstandscapaciteit Benodigde weerstandscapaciteit (op basis van het geformuleerde beleid en de in kaart gebrachte risico’s) Beschikbare weerstandscapaciteit (op grond van het huidige beleid)
€ 22,0 miljoen € 8,5 miljoen
Ontbrekende weerstandscapaciteit
€ 13,5 miljoen
Extra weerstandscapaciteit per ultimo 2011 (als gevolg van de stelselwijziging vrijval afkoopsommen erfpacht)
€ 38,6 miljoen
Dit laatste bedrag compenseert dus ruimschoots het hierboven vermelde tekort aan weerstandscapaciteit van € 13,5 miljoen. In schema:
Weerstandscapaciteit Algemene reserve: Ultimo 2011: € 8,5 miljoen Stille reserve: ‘Vrije’ deel van de vrijval van afkoopsommen erfpacht ultimo 2011: € 38,6 miljoen.
Risico’s Berekend profiel 2011: € 22 miljoen.
Weerstandsvermogen Ultimo 2011: € 47,1 miljoen incl. mogelijke vrijval afkoopsommen erfpacht.
Programmabegroting
181
Stedenbeleid (voorheen Grotestedenbeleid, GSB) De paragraaf Stedenbeleid is als volgt opgebouwd. Allereerst wordt op hoofdlijnen het nieuwe landelijke stedenbeleid uiteengezet in het eerste onderdeel van deze paragraaf. De drie volgende onderdelen geven een beeld van de wijzigingen voor de brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (BDU SIV), Stedelijke Vernieuwing (BDU ISV) en de BDU Stadseconomie. Het vijfde onderdeel van deze paragraaf bevat enkele aanvullende opmerkingen over het Stedenbeleid van Schiedam zoals dat vanaf 2010 in uitvoering is. 1. Voortzetting landelijk stedenbeleid Het Rijk wil de steden meer ruimte bieden voor lokaal maatwerk en de bestuurlijke lasten verminderen. Mede daarom heeft het Rijk voor 2011 en verder gekozen voor een andere benadering van het Grotestedenbeleid. Deze verandering is zichtbaar in de nieuwe naamgeving Stedenbeleid. De eerste verandering waarvoor het Rijk heeft gekozen, heeft te maken met de toepassing van decentralisatie-uitkeringen: meerdere voor het SIV en één voor het ISV. Een decentralisatie-uitkering maakt deel uit van het Gemeentefonds, maar blijft wel herkenbaar. Dit maakt het mogelijk dat het Rijk en de steden, in tegenstelling tot de algemene uitkering, in partnerschap op hoofdlijnen afspraken maken over te bereiken doelen (prestaties). Het Rijk zal in volgende jaren financieel bijsturen als het vindt dat er te zeer van de gezamenlijk geformuleerde doelstellingen wordt afgeweken. De tweede verandering vindt plaats in de invulling van het partnerschap. Het Rijk gaat er veel meer vanuit dat de steden zelf hun opgaven (thema’s) benoemen en dit kenbaar maken indien rijksondersteuning gewenst en noodzakelijk is. Net als in het Grotestedenbeleid blijft het Rijk ervan uitgaan dat de gemeente ook zelf investeert. De rijksmiddelen in het kader van het Stedenbeleid moeten gezien worden als een aanvulling op deze gemeentelijke middelen.
182
2. W ijzigingen brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (BDU SIV) De geldstromen van de BDU SIV zijn in het kader van het Stedenbeleid (grotendeels) overgeheveld naar vier thema- gewijze decentralisatie-uitkeringen en één specifieke uitkering. De vier themagewijze decentralisatie-uitkeringen zijn: • M aatschappelijke opvang/verslavingsbeleid/openbare gees- telijke gezondheidszorg/huiselijk geweld/vrouwenopvang; • J eugd (inclusief voortijdig school verlaten); • G ezond in de stad; • P euterspeelzaalwerk. De decentralisatie-uitkering leefbaarheid en veiligheid is als gevolg van de rijksbezuinigingen vanaf 2012 vervallen. De specifieke uitkering betreft het Onderwijsachterstandenbeleid. Met betrekking tot de decentralisatie-uitkering maatschappelijke opvang/verslavingsbeleid/openbare geestelijke gezondheidszorg/huiselijk geweld/vrouwenopvang moet op- gemerkt worden dat Schiedam hiervoor geen extra middelen uit het Stedenbeleid krijgt: Schiedam is voor deze voorzieningen geen centrumgemeente. Vlaardingen is voor deze voorzieningen centrumgemeente. De overheveling naar de themagewijze decentralisatie-uitkeringen gaat gepaard met twee wijzigingen. In de eerste plaats geldt voor deze uitkeringen dat er geen verantwoording meer wordt afgelegd aan het Rijk maar – binnen het bestaande proces van planning en control – aan de Gemeenteraad. Ten tweede zijn de twee resterende geldstromen (Inburgering en Volwasseneneducatie) overgaan in het Participatiebudget.
3. W ijzigingen brede doeluitkering Stedelijke Vernieuwing (BDU ISV) Met behulp van de Intrekkingswet ISV is de Wet stedelijke vernieuwing afgeschaft en is vorm gegeven aan de decentralisatie van het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV). Vanaf 1 januari 2011 is het ISV niet langer een specifieke uitkering, maar een decentralisatie-uitkering als onderdeel van het Gemeentefonds. Met deze decentralisatie wordt beoogd de regels op rijksniveau en de bestuurslasten te verminderen. Hierdoor krijgen gemeenten een grotere beleids- en financiële vrijheid en ontstaat meer ruimte om samenhang en lokaal maatwerk aan te brengen. Een belangrijke consequentie van deze maatregelen is dat vanaf 2011 de gemeente over het ISV geen verantwoording meer aflegt aan het Rijk, maar – binnen het bestaande proces van planning en control – aan de Gemeenteraad. De bijdragen ISV III voor de periode 2010-2014 zijn bekend. De totale bijdrage ISV III voor Schiedam bedraagt € 14.727.085 (inclusief € 0,94 miljoen voor bodemsanering). Op 17 december 2009 besloot de Raad om middelen beschikbaar te stellen voor de uitvoering van de Stedelijke vernieuwingsprojecten (VR 108-2009). De afspraken tussen het Rijk en de steden zijn verwoord in een convenant. Onderdeel van het convenant dat betrekking heeft op het ISV is het Meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) voor de periode 2010 tot en met 2014. Nadat het MOP van Schiedam in 2009 door de Gemeenteraad werd vastgesteld, is deze bij het Rijk ingediend en na enkele aanvullingen geaccordeerd.
5. Stedenbeleid Schiedam in 2010 en verder Verstedelijkingsafspraken en wijkenaanpak De verstedelijkingsafspraken voor de Stadsregio Rotterdam en de wijkenaanpak (wijkactieprogramma Nieuwland) maken deel uit van het Stedenbeleid 2010-2014 van het Rijk. Het Rijk stelt voor de periode 2012-2015 geen extra rijksmiddelen beschikbaar voor het wijkactieprogramma Nieuwland. Doorzetten meerjarige gemeentelijke programmasturing De meerjarige gemeentelijke programmasturing van het Stedenbeleid/ISV wordt in de nieuwe periode van het Stedenbeleid voortgezet. Het betreft de programmasturing voor de gedecentraliseerde uitkeringen voor sociaal, leefbaarheid en veiligheid etc. alsmede voor Stedelijke Vernieuwing (ISV III) en het wijkactieprogramma Nieuwland. Stadsvisie Schiedam 2030 De Stadsvisie Schiedam 2030 vormt voor 2010-2014 het kader voor de uitvoering van de programma’s van de gedecentraliseerde uitkeringen van de brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (BDU SIV), Stedelijke Vernieuwing (ISV III), regionale verstedelijkingsafspraken en de wijkenaanpak. In de Stadsvisie zijn de hoofd- en ruimtelijke opgaven benoemd. De Stadsvisie wordt benut om voor deze opgaven op de agenda te blijven van het Rijk, de provincie en de stadsregio en om daarmee de komende jaren benodigde aanvullende financiën te verwerven en randvoorwaarden te realiseren.
4. Wijzigingen brede doeluitkering Stadseconomie Vanaf 2010 zijn er geen rijksmiddelen meer beschikbaar voor de brede doeluitkering Stadseconomie van het Grotestedenbeleid. Hierdoor vervallen extra middelen voor de versterking van de wijkeconomie, toerisme en cultuur. Dit is gedeeltelijk opgevangen via het ISV III (€ 962.000 voor de periode 2010 en 2014).
Programmabegroting
183
Investeringsplannen 1. Het beleidskader Het kader voor de investeringsplannen 2012 wordt, in regelgevende zin, gevormd door: • Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) gemeenten, artikelen 59 t/m 65; • De Financiële verordening gemeente Schiedam 2009; • De Nota Investeren, waarderen en afschrijven 2011. In beleidsmatige zin zijn de nieuwe investeringsplannen voor 2012 op verschillende aspecten en (gemeentebrede) prioriteiten beoordeeld. Beoordeeld is onder meer of de investeringsplannen 2012 passen binnen bestaand en/of nieuw beleid en/of projecten. In 2007 heeft de commissie BBV de notitie verkrijging/vervaardiging en onderhoud van kapitaalgoederen gepubliceerd. De richtlijnen die in deze notitie zijn opgenomen, zijn met ingang van 2008 integraal van toepassing op onze gemeente. In deze notitie is de volgende stellige uitspraak opgenomen: ‘De kosten van (klein en groot) onderhoud zijn niet levensduurverlengend en mogen dus niet worden geactiveerd.’ Dit geldt ook voor vervangingsinvesteringen, waarvan niet kan worden aangetoond dat het te vervangen actief geen boekwaarde meer heeft. Nieuw te activeren kredieten zijn getoetst aan deze regelgeving. Bij raadsbesluit VR 2011/19 is de nota ‘Investeren, waarderen en afschrijven’ geactualiseerd. De belangrijkste wijziging in het beleid met betrekking tot dit onderwerp is de volgende. Tot en met 2010 werd in beginsel afgeschreven vanaf het jaar waarin het actief beschikbaar is gekomen. Het nadeel daarvan is dat werd afgeschreven over een aantal maanden van het jaar dat het actief nog niet beschikbaar was. Met ingang van 2011 kiest Schiedam ervoor dat er wordt afgeschreven met ingang van het jaar dat volgt op het jaar waarin het actief beschikbaar is gekomen. In geval van deelopleveringen wordt overeenkomstig gehandeld. Met ingang van 2011 is in de (meerjaren)begroting een stelpost opgenomen van € 2,2 miljoen. Deze stelpost houdt de taakstelling in om de kapitaallasten te verminderen. In de jaarrekening over de jaren 2009 en 2010 bleven de ka-
184
pitaallasten ver achter bij de ramingen, omdat geplande projecten later werden uitgevoerd. In 2011 is deze taakstelling ingevuld. Voor alle nog openstaande kredieten is rekening gehouden met een eerste afschrijving in het jaar ná gereedkomen van een project (conform de nieuwe regelgeving). Voor 2012 en latere jaren is bekeken in hoeverre de planning moest worden aangepast om tegemoet te komen aan de opgelegde taakstelling van € 2,2 miljoen. Deze taakstelling is gedeeltelijk ingevuld. De nieuwe planning van bestaande kredieten is in de (meerjaren)begroting 2012-2016 verwerkt. De taakstelling met betrekking tot het realistisch ramen van investeringen dient in de jaren na 2012 alsnog volledig te worden gerealiseerd. In artikel 20 van de BBV is opgenomen dat de uiteenzetting van de financiële positie van de gemeente een raming bevat voor het begrotingsjaar van de financiële gevolgen van het bestaande en het nieuwe beleid dat in de programma’s is opgenomen. Daarbij wordt ten minste afzonderlijk aandacht besteed aan de investeringen, onderscheiden in investeringen met een economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. De paragraaf Investeringsplannen schenkt aandacht aan deze aspecten. 2. Economisch en maatschappelijk nut Bij gemeenten kunnen twee soorten activa worden onderscheiden: 1. Investeringen voor activa met een meerjarig economisch nut; 2. Investeringen met een maatschappelijk nut, maar geen economisch nut. In de BBV zijn investeringen met een economisch nut gedefinieerd als die investeringen die kunnen bijdragen aan het genereren van middelen en/of verhandelbaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn een zwembad, de riolering, een tolweg, vuilnisauto’s, computers, het stadhuis en schoolgebouwen. Het gaat hierbij nadrukkelijk om de mogelijkheid middelen te verwerven. Dat een gemeente ervoor kan kiezen ergens geen of geen kostendekkend tarief voor te heffen, is niet relevant voor de vraag of een actief economisch nut heeft. Een vergelijkbare redenering geldt voor de verhandelbaarheid. Het gaat om de mogelijkheid de activa te verkopen, niet om de vraag of de
gemeente het actief ook daadwerkelijk wil verkopen. Dit betekent onder andere dat alle gebouwen een economisch nut hebben; er is immers een markt voor gebouwen. Voor investeringen met een economisch nut is er geen reden af te wijken van het Burgerlijk Wetboek Boek 2. Dit betekent dat in de BBV is opgenomen dat activa met een meerjarig economisch nut geactiveerd moeten worden (art. 59, lid 1). Ook mogen, in tegenstelling tot de Comptabiliteitsvoorschriften 1995 (CV‘95), reserves niet meer in mindering worden gebracht op deze investeringen. Daarnaast mag er op deze investeringen niet resultaat- afhankelijk extra worden afgeschreven. Met andere woorden: activa met een meerjarig economisch nut moeten eenduidig worden geactiveerd en vervolgens dient er op consistente wijze op te worden afgeschreven. Wat betreft investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut, maar geen economisch nut, rijst de vraag of deze wel of niet geactiveerd moeten of mogen worden. Enerzijds zijn deze activa van groot belang voor gemeenten. Het betreft immers (water)wegen, bruggen en viaducten, geluidswallen, parken, openbare verlichting en dergelijke. Anderzijds gaat het hier typisch om investeringen die meestal niet worden vervangen, maar die daarentegen veel onderhoud vergen. Met andere woorden: voor deze investeringen is het goed verwerken van onderhoud in de begroting en meerjarenraming essentieel. Zoals hierboven al is vermeld, dient (groot) onderhoud in de exploitatie te worden opgenomen. Deze kosten dienen ‘in één keer’ te worden opgenomen. Activering (om over meerdere jaren af te schrijven) is niet toegestaan. Eerste aanleg en herinrichting mogen onder voorwaarden wel worden geactiveerd. Het al dan niet activeren van dergelijke investeringen draagt niet bijzonder bij aan het inzicht in de financiële positie van gemeenten. In de BBV is ervoor gekozen de investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut in principe niet te activeren. Echter, aangezien dit ertoe zou kunnen leiden dat sommige gemeenten deze belangrijke investeringen niet meer zouden kunnen doen, mogen investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut, mits gedaan in de openbare ruimte, worden geactiveerd: investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut kunnen worden geactiveerd (art. 59, lid 4). Wel is het gewenst dat de gemeente, die dergelijke investeringen activeert, deze activa binnen een redelijke termijn afschrijft. Dit is ook de reden, waarom de reserves op
deze investeringen in mindering mogen worden gebracht en er ook – maar wel duidelijk zichtbaar – extra op mag worden afgeschreven. De gemeente Schiedam maakt van deze mogelijkheden gebruik, met name door het activeren van investeringen, die voorkomen in het meerjaren Beheer en Onderhoudsprogramma Openbare Ruimte. In de staat van geactiveerde kapitaaluitgaven (staat C) is per krediet aangegeven of het gaat om een investering met een economisch nut of een maatschappelijk nut. 3. De investeringen en de programmabegroting 2012 Van onderstaande projecten zijn de kapitaallasten van de investeringsbedragen (kredieten) integraal opgenomen in de Programmabegroting 2012 en meerjarig doorgerekend in de Meerjarenraming 2013-2016. In overeenstemming met de geldende regelgeving is voor de investeringsplannen in een specifiek overzicht ook een investeringplanning gemaakt. Tevens is conform diezelfde regelgeving in een overzicht aangegeven welke bijdragen van derden worden verwacht. Bij het vaststellen van de begroting 2012 voteert de Raad tevens de investeringskredieten 2012, zoals die onderstaand zijn beschreven. De Raad voteert het krediet meerjarig, de daadwerkelijke investeringsuitgaven kunnen gespreid over de jaren plaatsvinden. In de nota ‘Investeren, waarderen en afschrijven’ is voorzien dat deze meerjarigheid wordt beperkt. Wanneer de start van het project niet heeft plaatsgevonden binnen een jaar na voteren door de Raad of de voltooiing niet heeft plaatsgevonden binnen twee kalenderjaren na het jaar van voteren door de Raad, worden openstaande (restant)kredieten afgesloten. De niet geïnvesteerde middelen vloeien dan terug naar de algemene middelen. Na voteren door de Raad mag het College verplichtingen aangaan voor de desbetreffende kredieten. In de loop van het begrotingsjaar 2012 kunnen investeringsplannen, die thans nog niet voorzienbaar zijn of nog niet rijp zijn voor besluitvorming door de Raad, separaat worden voorgelegd aan de Raad. Het College stelt voor om het totaal van de in de begroting 2012 opgenomen investeringsplannen vast te stellen op een bedrag van € 16.163.513 (jaarschijf 2012). Met de kapitaallasten van de jaarschijven na 2013 is meerjarig in de begroting reeds rekening gehouden. Echter, de kredietvotering zelf dient met het vaststellen van de begroting jaarlijks plaats te vinden.
Programmabegroting
185
4. De investeringsplannen voor 2012 In dit overzicht zijn de nieuwe investeringen (extra inzet) voor het jaar 2012 vermeld. Deze investeringen hebben een relatie met het Meerjaren Beheer en Onderhoudsprogramma Openbare Ruimte en vallen allemaal in het programma Ruimtelijke Ontwikkeling. Alle investeringen behoren tot de categorie Investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut in de openbare ruimte. In de eerste tabel is de liquiditeitsplanning aangegeven. Met an-
dere woorden: de planning van de uitgaven, verdeeld over de jaren, waarbij gelijk duidelijk is in welk jaar een project gereedkomt. Er is geen tabel met betrekking tot de bijdragen van derden aan de verschillende projecten, omdat er op dit moment geen bijdragen voor deze projecten zijn van derden (bijvoorbeeld van de stadsregio of de provincie). De tweede tabel geeft de kapitaallasten per jaar weer. De kapitaallasten voor 2012 zijn in de begroting 2012 verwerkt.
Tabel 1 liquiditeitsplanning investeringen Omschrijving
Krediet
Liquiditeitsplanning 2012
2013
2014
2015
342.000
204.000
390.000
Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Openbare verlichting Prinses Beatrixlaan e.o. Openbare verlichting van ‘s Gravesandestraat
15.000
20.000
20.000
1.800.000
1.800.000
Openbare verlichting Heijermansplein-Faassenplein
94.000
94.000
Openbare verlichting Verzetsheldenbuurt
85.000
85.000
1.136.000
200.000
Ophogen Heijermansplein-Faassenplein
Openbare verlichting diverse vervangingsprojecten Openbare verlichting fietspaden en parkeerterreinen West Frankelandsedijk Ophogen Kastelenbuurt Openbare verlichting Kastelenbuurt
40.000 1.249.000
40.000 200.000
899.000
150.000
1.033.000
172.000
77.500
77.500
Ophogen Botenbuurt
2.664.000
1.459.000
Asfalteren ‘s-Gravelandseweg van bocht Spijkerstraat t/m Poldervaart
1.175.200
1.175.200
62.500
62.500
Ophogen Dr. Zamenhofstraat
2.865.600
1.661.000
Wegen West 2
3.932.000
419.000
186.000
186.000
Openbare verlichting ‘s-Gravelandseweg van bocht Spijkerstraat t/m Poldervaart
Openbare verlichting West 2 Ophogen de Gaarden
1.433.000
229.000
Wegen Hoofdstraat/Nieuwe Haven
434.400
434.400
Oeverconstructie Nieuwe Haven ten noorden van Kippebrug
535.870
53.870
Kademuur Noordvestgracht naast Spoelingbrug
52.369
1.204.000
850.000
3.513.000
354.000
482.000 6.000
35.000
11.369
Vervangen oeverconstructie Schie tussen spoor en rijksweg
249.000
33.000
216.000
Vervangen oever Schie ‘s Gravelandsekade, restant
433.000
58.000
375.000
Vervangen oever Schie achter woningen Boterstraat
1.795.250
58.000
230.000
1.507.250
Vervangen oeverconstructie Spuihaven tussen het bedrijf DHG en het gemaal
2.078.125
827.000
190.000
1.061.125
Vervangen oeverconstructie Wilhelminahaven Oostzijde
2.211.126
151.000
203.000
1.857.126
Vervangen oeverconstructie Wilhelminahaven
393.750
6.000
28.000
95.000
264.750
Aanbrengen en vervangen oeverconstructie Wilhelminahaven
625.000
-
43.000
57.000
525.000
2.200.000
814.000
1.386.000
937.500
55.000
293.000
Vervangen brug en landhoofden Ooievaarsbrug Vervangen complete brug Rolbrug
186
15.000
589.500
Tabel 1 liquiditeitsplanning investeringen (vervolg) Omschrijving
Krediet
Liquiditeitsplanning 2012
2013
2014
2015
Programma Ruimtelijke Ontwikkeling (vervolg) Ophogen ‘s-Gravenlandsepolder fase 4
1.000.000
Wegen West 3 Wegen West 1 (na 2015: € 1.887.000)
1.000.000
600.000
600.000
3.437.000
1.550.000
Programma Financiën Vervangen HP-Unixservers
350.000
Vervangen pc’s inclusief beeldschermen Totaal Investeringen
350.000
500.000 34.667.190
500.000 10.918.470
7.820.000
7.787.001
6.254.119
Tabel 2 kapitaallasten investeringen Omschrijving
Krediet
Kapitaallasten 2012
2013
2014
2015
15.000
-
1.440
1.406
1.371
20.000
-
Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Openbare verlichting Prinses Beatrixlaan e.o. Openbare verlichting van ‘s Gravesandestraat Ophogen Heijermansplein-Faassenplein
1.800.000
1.920
1.874
1.828
172.800
168.660
164.520 8.592
Openbare verlichting Heijermansplein-Faassenplein
94.000
-
9.024
8.808
Openbare verlichting Verzetsheldenbuurt
85.000
-
8.160
7.965
7.769
1.136.000
-
9.200
24.932
34.316
40.000
-
-
3.840
3.748
1.249.000
-
7.360
50.554
119.904
Openbare verlichting diverse vervangingsprojecten Openbare verlichting fietspaden en parkeerterreinen West Frankelandsedijk Ophogen Kastelenbuurt Openbare verlichting Kastelenbuurt
77.500
-
7.440
7.262
7.084
Ophogen Botenbuurt
2.665.600
-
67.114
114.632
255.898
Asfalteren ‘s-Gravelandseweg van bocht Spijkerstraat t/m Poldervaart
1.175.200
-
92.232
91.430
89.628
62.500
-
6.000
5.856
5.713
Ophogen Dr. Zamenhofstraat
2.865.600
-
76.406
275.098
268.507
Wegen West 2
3.932.000
-
-
-
19.274
186.000
-
-
-
17.856
Openbare verlichting ‘s-Gravelandseweg van bocht Spijkerstraat t/m Poldervaart
Openbare verlichting West 2
1.433.000
-
10.534
49.634
137.568
Wegen Hoofdstraat/Nieuwe Haven
Ophogen de Gaarden
434.400
-
41.702
40.703
39.704
Oeverconstructie Nieuwe Haven ten noorden van Kippebrug
573.870
-
2.438
40.745
40.085
52.369
-
-
276
1.886
Vervangen oeverconstructie Schie tussen spoor en rijksweg
257.688
-
1.518
18.296
17.999
Vervangen oever Schie ‘s Gravelandsekade, restant
446.880
-
2.668
31.728
31.215
Vervangen oever Schie achter woningen Boterstraat
1.795.250
-
2.668
13.248
127.462
Vervangen oeverconstructie Spuihaven tussen het bedrijf DHG en het gemaal
2.078.125
-
38.042
46.782
147.547
Vervangen oeverconstructie Wilhelminahaven Oostzijde
2.211.126
-
6.946
16.284
156.990
393.750
-
276
1.564
27.956
Kademuur Noordvestgracht naast Spoelingbrug
Vervangen oeverconstructie Wilhelminahaven
Programmabegroting
187
Tabel 2 kapitaallasten investeringen (vervolg) Omschrijving
Krediet
Kapitaallasten 2012
2013
2014
2015
-
-
1.978
4.600
2.200.000
-
37.444
156.200
153.670
937.500
-
2.530
16.008
66.563
1.000.000
-
96.000
93.700
91.400
Wegen West 3
600.000
-
-
-
57.600
Wegen West 1
3.437.000
-
-
-
-
Programma Ruimtelijke Ontwikkeling (vervolg) Aanbrengen en vervangen oeverconstructie Wilhelminahaven Vervangen brug en landhoofden Ooievaarsbrug Vervangen complete brug Rolbrug Ophogen ‘s-Gravenlandsepolder fase 4
625.000
Programma Financiën Vervangen HP-Unixservers
350.000
103.600
99.575
95.550
Vervangen pc’s inclusief beeldschermen
500.000
-
-
148.000
805.462 1.389.037
2.351.802
Totaal Investeringen
188
34.729.358
-
Verstrekken van subsidies Om meer inzicht te verkrijgen in de subsidies die de gemeente Schiedam verstrekt, heeft de Raad opdracht gegeven hiervoor in de Programmabegroting een aparte paragraaf op te nemen. Dit verzoek is vervolgens opgenomen in de Financiële verordening gemeente Schiedam 2009. In deze paragraaf zijn subsidies opgenomen die worden verstrekt op basis van de Algemene subsidieverordening Schiedam 2006 (ASV 2006) en de daarop gebaseerde lokale regelingen. Deze subsidies zijn te beïnvloeden: de Raad heeft hierin beleidsvrijheid. Daarnaast zijn er subsidies op basis van wettelijke regelingen, die minder te beïnvloeden zijn. Hierbij liggen doelstellingen vanuit een hogere overheid vast, en heeft de gemeente beperkte beleidsvrijheid in de wijze waarop de doelen gerealiseerd moeten worden. De paragraaf Verstrekken van subsidies begint met een algemeen gedeelte waarin het begrip subsidie wordt gedefinieerd en afgebakend. Daarna worden de grondslagen voor subsidieverlening uiteen gezet, met aandacht voor lokale en andere (rijks)regelingen die in dit verband van toepassing zijn. Hierbij wordt ook ingegaan op het rekenkameronderzoek naar subsidie verstrekken in de gemeente Schiedam en de ontwikkeling van een nieuwe ASV voor Schiedam. Vervolgens wordt in een overzicht aangegeven wat de beleidsterreinen zijn waarvoor vanuit de gemeentelijke programma’s subsidie wordt verstrekt. Het laatste onderdeel van deze paragraaf is gereserveerd voor de subsidies die ten laste van de begroting komen. 1. Beleidskader subsidies verlenen Definitie en afbakening De definitie van subsidie is gebaseerd op de omschrijving zoals deze in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is opgenomen. Bij subsidies wordt aanspraak gemaakt op financiële middelen, die door een bestuursorgaan verstrekt worden met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager. Het gaat niet om een betaling voor goederen of diensten die aan het bestuursorgaan zijn geleverd. Daarnaast geldt dat op de desbetreffende gebieden geen of onvoldoende marktwerking aanwezig is en de activiteiten van belang zijn voor ontwikkelingen in de gemeente. De definitie van subsidie is niet van toepassing op: • Belastingen (waaronder ook toeslagen zoals huurtoeslag);
• Gemeenschappelijke regelingen; • Exploitatieovereenkomsten; • Commerciële activiteiten van de gemeente, zoals de huur van een pand, koop van bureau-inventaris of het verstrekken van een opdracht aan een bedrijf om een onderzoek uit te voeren. Een spanningsveld waar de gemeente tegenaan loopt is dat er steeds meer behoefte is aan duidelijke afspraken met gesubsidieerde instellingen over de prestaties en de daarvoor beschikbare middelen. Echter, als deze prestatieafspraken erg specifiek worden, ontstaat er volgens de accountant een inkooprelatie en kan er zelfs sprake zijn van de verplichting tot aanbesteding. De rekenkamercommissie Vlaardingen-Schiedam heeft in 2011 aanbevelingen gedaan om meer en beter te sturen op subsidies. Van belang hierbij is dat de Raad duidelijke kaders meegeeft aan het College zodat er kan worden gestuurd. De taak van het College is om binnen de subsidieafspraken recht te doen aan deze kaders, zonder dat er sprake is van een inkooprelatie. Soorten subsidies De Algemene subsidieverordening Schiedam 2006 onderscheidt vier vormen van subsidie, waarmee verschillende doelen worden nagestreefd. • Budgetsubsidie – een subsidie waarbij de gemeente inhoudelijk stuurt op de prestaties en resultaten van de activiteiten die met de subsidie worden verricht. Voorbeelden zijn subsidie op het gebied van cultuur, educatie, evenementen, toerisme, veiligheid, welzijn, werk en zorg; • Investeringssubsidie – een subsidie voor de kosten van bouw, herstel, verbouwing van gebouwen of inrichting daarvan; • Waarderingssubsidie – een subsidie waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die de subsidieontvanger maakt en de subsidie die wordt ontvangen. Deze subsidie is bedoeld om een bepaalde activiteit of groep van activiteiten aan te moedigen of daarvoor waardering kenbaar te maken. Waarderingssubsidies hebben vaak een structureel karakter. Deze subsidie kan worden verleend op het gebied van cultuur, educatie, sport, toerisme, veiligheid, welzijn, werk en zorg;
Programmabegroting
189
• Tussentijdse subsidie – een subsidie voor een activiteit of investering die verricht wordt in het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt gedaan. De subsidie is niet structureel van aard. 2. Grondslagen van subsidieverlening Lokale regelingen De regelgeving rondom het aanvragen van subsidies is vastgelegd in de Algemene subsidieverordening Schiedam 2006 (ASV 2006), die is gebaseerd op en aangevuld met bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht. In 2011 is gewerkt aan een vernieuwde subsidieverordening die moet voldoen aan de eisen die worden gesteld aan de vermindering van regeldruk voor burgers en bedrijven. Ook zijn in deze nieuwe ASV bepalingen opgenomen over de Meldcode Huiselijk Geweld en de hoogte van salarissen van bestuurders van gesubsidieerde instellingen. Het streven is dat deze nieuwe ASV eind 2011 is vastgesteld zodat hij kan ingaan op 1 januari 2012. Naast de ASV zijn voor drie doeleinden nadere beleidsregels vastgesteld voor investeringssubsidies op het gebied van Bouwen en milieu (in overeenstemming met artikel 1.3.3 van de ASV 2006), namelijk: • Bodemsanering – beleidsregel subsidieverlening bodemsanering 2006; • Particuliere woningverbetering – verordening verbetering particuliere woningvoorraad en monumenten 2004. Dit is een laagrentende lening per eenheid over kosten van investering minus de kosten van niet-subsidiabele delen; • Het project ‘Werk aan de winkel’ – beleidsregel subsidieverstrekking ‘Verbetering vastgoed winkelstraten in de binnenstad van Schiedam’. Overige regelingen Daarnaast worden ook subsidies verleend op basis van rijksregelingen. De gemeente hanteert afwijkende verordeningenten aanzien van: • Vouchers – subsidieverordening Vouchers bewonersinitiatieven 25 september 2009; • Evenementen – nota 2006-2009; • Amateurskunst – beleidsregels amateurkunst per 01-012009; • Woningen: besluit woninggebonden subsidies (aflopende rijksregeling); • Wonen: Politiekeurmerk Veilig wonen.
190
3. Beleidsterreinen subsidieverlening Subsidies worden op verschillende beleidsterreinen verstrekt. Vrijwel de meeste subsidies worden verstrekt op de terreinen zorg, onderwijs, welzijn en cultuur. Andere beleidsterreinen waarop subsidie wordt verstrekt zijn particuliere woningverbetering en monumenten. Dit gebeurt op basis van laagrentende leningen. De subsidie voor bodemsanering is een rijksregeling en loopt tot en met 2015. Het betreft geoormerkt rijksbudget. Binnen de terreinen sport en recreatie kent Schiedam subsidies toe aan verenigingen ter bevordering van de jeugdsport, opleidingen en zwemsport. Ook worden subsidies verstrekt in het kader van het Besluit woninggebonden subsidies (BWS) en het Keurmerk Veilig Wonen. In onderstaande tabel wordt een opsomming gegeven van de meeste beleidsterreinen waarop subsidie wordt verstrekt. Tabel overzicht subsidies toegekend per programma en beleidsterrein Programma’s
Beleidsterreinen
Ruimtelijke ontwikkeling
• Particuliere woningverbetering • ‘Werk aan de Winkel’ • Monumenten en bodemsanering
Sociale Infrastructuur
• Bibliotheek • Emancipatie • Jeugd- en jongerenwerk • Kinderopvang op sociaalmedische gronden (SMI) • Maatschappelijke dienstverlening • Natuur- en milieueducatie • Onderwijsachterstanden • Ouderenwerk • Sportinstellingen • Volksgezondheid en welzijn
Stadseconomie
• Kunst- en cultuur • Stadspromotie en toerisme • Evenementen
Veiligheid
• Algehele veiligheid • Keurmerk Veilig Wonen
Woonmilieu
• Woningbouw
Wijkontwikkeling
• Wijk- en bewonersorganisaties • Bewonersinitatieven (tot en met 2011 vouchers, vanaf 2012 wijkbudgetten) • SOBO (Schiedams overleg Bewonersorganisaties)
4. Subsidies ten laste van de begroting De paragrafen in deze Programmabegroting geven een dwarsdoorsnede van een bepaald aspect van de programma’s. In deze paragraaf is te zien welke subsidies ten laste van de begroting komen en dus in de cijfers per programma zijn verwerkt. Voor 2012 is op macroniveau onderstaand overzicht gemaakt van de omvang van subsidiestromen in onderscheiden programma´s. Tabel totaal begrote subsidies per programma Programma (bedragen x € 1.000) Sociale Infrastructuur Stadseconomie
6622000
Huishoudelijke verzorging
6630000
Club en buurthuiswerk
6630101
Sluitende aanpak jeugd
63
6630102
Ambulant jongerenwerk
312
6630103
Speeltuinvoorzieningen
6630104
Vrijwillig jeugd- en jongerenwerk
6630105
Jeugd en opvoeding
6630500
Thuis op Straat (TOS)
43
6650000
Peuterspeelzaalwerk
861
Geneeskundige zorg en gezondheidszorg
12
12.027
31
5.036
6715000
Jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar
Totaal
Sociale Infrastructuur
218 379 17.765
FunctioOmschrijving functionele Code nele code (bedragen x € 1.000) 6310100 6310101
Ondernemersfonds Vijfsluizen
Programma Sociale Infrastructuur
6540000
Beeldende kunst
6540100
Amateurkunst
6540200
Theaters
Culturele vorming leerlingen
6480202
Begroot 2012
1.094 12.027
Programma Stadseconomie
Specificatie: subsidies ten laste van de begroting
Dierenwelzijn/dierenbescherming
158
Overige gezondheidszorg
Wijkontwikkeling
6140400
4 25
6714000
Woonmilieu
6480201
96 1.901
6714001
105
FunctioOmschrijving functionele Code nele code (bedragen x € 1.000)
Begroot 2012
Begroot
Veiligheid
Totaal
FunctioOmschrijving functionele Code nele code (bedragen x € 1.000)
Stimulering economie Schiedam
Begroot 2012 4 115 98 87 1.268
6
6540300
Podiumkunsten
31
66
6540500
Culturele activiteiten
76
Jeugdtheaterschool Schiedam
272
6540600
Evenementen en stadspromotie
6480701
Brede school activiteiten
185
6541100
6480704
Brede school activiteiten VO
Schiedamse musea en historische vereniging
6480812
Impuls brede scholen, sport en cultuur
156
6541400
Monumentenbescherming en restauratie
6480815
Weerbaarheidstraining
20
6560400
Bevordering toerisme
Totaal
Programma Stadseconomie
92
401 226 5.036
6510000
Openbare bibliotheek
6511000
Stichting centrum muzikale vorming NWN
6511300
Nationale gedenkdagen
6530200
Subsidieondersteuning sport
6530400
Sport en recreatiebad Groenoord
6540400
Filmhuis en jeugdtheater
89
6410600
Aanpak geweld binnen het gezin
105
6540500
Culturele activiteiten
76
Totaal
Programma Veiligheid
105
6560500
Volksfeesten
6580100
Lokale radio- en televisie-instellingen
183
6620000
Ouderenwerk
982
6620100
Algemeen maatschappelijk werk
688
6620500
Maatschappelijke opvang
252
6620600
Overige maatschappelijke begeleiding en advies
6621101
Integratie etnische minderheden
2.522
141 2.589
437 1 86 937
Programma Veiligheid FunctioOmschrijving functionele Code nele code (bedragen x € 1.000)
Begroot 2012
9
42 326
Programma Woonmilieu FunctioOmschrijving functionele Code nele code (bedragen x € 1.000)
Begroot 2012
6550000
Natuurbescherming
5
6820000
Woningbouwbeleid
6822401
Project ‘Werk aan de Winkel’
208
Totaal
Programma Woonmilieu
218
5
Programmabegroting
191
Programma Wijkontwikkeling FunctioOmschrijving functionele Code nele code (bedragen x € 1.000) 6210500
Wijkgerichte diensten (wijkbudgetten)
6630200
Wijk- en bewonersorganisaties
6630400
Bewonersondersteuning (SOBO)
Totaal
8. Programma Wijkontwikkeling
Begroot 2012 286 65 28 379
5. Bezuinigen op subsidies In 2012 is een aantal bezuinigingen opgenomen, ook op de subsidies. Voor het sociaal-cultureel werk en het maatschappelijk werk is een bezuiniging voorzien van € 580. Dat komt neer op een bezuiniging van 11,5%. In 2013 volgt een tweede tranche van bezuinigingen. Die komt neer op een vermindering van de subsidies tot een bedrag van € 1,1 miljoen. Instellingen die in 2011 nog buiten schot zijn gelaten in het kader van de bezuinigingen, zoals maatschappelijke dienstverlening en seniorenwelzijn, krijgen ook in 2012 te maken met een korting. Ook kunst- en cultuursubsidies krijgen met kortingen te maken. Omdat 92% van het cultuurbudget vastzit in culturele instellingen, is met een groot aantal instellingen overleg gestart om tot substantiële bezuiniging te komen. Het gaat in elk geval om de Bibliotheek Waterweg, Theater aan de Schie, Stedelijk Museum Schiedam, het Jenevermuseum en Stichting De Schiedamse Molens. Omdat de gemeente gehouden is aan de regels omtrent behoorlijk bestuur, zullen sommige kortingen niet per 2012 ingevoerd kunnen worden, maar gefaseerd.
192
Deze bezuinigingen hebben betrekking op: • Experimentenpot (jeugdactiviteiten); • Internationale en nationale evenementen; • Incidentele subsidies voor de sport; • Internationale uitwisseling. De afdeling veiligheid verstrekt drie subsidies: • MDNW steunpunt huiselijk geweld; • StOED daderopvangplek huisverbod huiselijk geweld; • Stichting Mozaïek Nazorg ex-gedetineerden & veelplegers. In 2010 is er 22% bespaard op nazorg aan ex-gedetineerden en veelplegers door de subsidierelatie met MDNW te beëindigden en bij Stichting Mozaïek hetzelfde product voordeliger in te kopen. Bij het beleidsonderdeel huiselijk geweld wordt een deel van de subsidie in 2011 nog bekostigd uit de middelen leefbaarheid en veiligheid (GSB). Nazorg aan ex- gedetineerden en veelplegers wordt in het geheel bekostigd uit de leefbaarheid- en veiligheidsmiddelen. In 2012 verdwijnen deze rijksbijdragen. De Raad is via de zomernota gevraagd om het wegvallen van deze middelen deels te compenseren, omdat het gaat om wettelijke taken (uitvoering van de Wet tijdelijk huisverbod, de pilot Bestuurlijke informatievoorziening Justitiabelen, Nazorg ex-gedetineerden). Vanaf 2012 wordt er € 96 bezuinigd op de wijkbudgetten en € 3 op het SOBO. De subsidie voor de wijkbudgetten is dan nog € 190 en voor het SOBO € 28.
Beleidsbegroting III Financiële begroting
Baten en lasten per programma Overzicht algemene dekkingsmiddelen Resultaat voor bestemming per programma Analyse afwijkingen begroting 2011-2012 voor bestemming Overzicht resultaatbestemming Overzicht resultaat na bestemming Specificatie mutaties reserves Specificatie mutaties voorzieningen Algemene uitkering uit het gemeentefonds Overzicht van incidentele baten en lasten Programmabegroting
193
Baten en lasten per programma Programma (bedragen x € 1.000)
Rekening 2010 Lasten
Baten
Begroting na wijziging 2011 Saldo
Lasten
Baten
Begroting 2012
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Resultaat voor bestemming Bestuur en dienstverlening
15.908
2.257
-13.652
15.281
2.429
-12.852
15.589
2.516
-13.072
Ruimtelijke Ontwikkeling
46.430
9.936
-36.494
33.455
4.601
-28.855
24.124
3.949
-20.175 -59.276
141.846
78.018
-63.828
147.150
80.888
-66.262
131.776
72.499
Stadseconomie
Sociale Infrastructuur
51.368
52.102
734
62.464
53.566
-8.899
52.337
47.349
-4.989
Veiligheid
11.757
855
-10.902
11.489
486
-11.003
10.637
486
-10.151
Woonmilieu
37.416
17.719
-19.698
36.484
21.874
-14.610
31.704
22.875
-8.829
5.760
1.372
-4.388
7.365
5.537
-1.828
11.339
3.409
-7.930
Financiën Wijkontwikkeling Subtotaal programma’s Incidentele baten en lasten van de dekkingsmiddelen Algemene dekkingsmiddelen Totaal resultaat voor bestemming
4.015
466
-3.549
5.760
90
-5.670
2.942
0
-2.942
314.502
162.724
-151.777
319.449
169.471
-149.978
280.448
153.083
-127.365
3.882
2.847
-1.035
1.377
1.712
335
1.713
3.245
1.532
0
138.555
138.555
0
123.543
123.543
0
121.185
121.185
318.384
304.126
-14.257
320.826
294.726
-26.100
282.161
277.513
-4.648
Mutaties reserves Bestuur en dienstverlening
1.580
1.757
177
1.158
1.253
95
815
815
0
Ruimtelijke Ontwikkeling
1.637
4.904
3.266
2.277
7.352
5.074
1.631
768
-863 843
Sociale Infrastructuur
1.833
844
-990
536
5.532
4.996
60
903
Stadseconomie
9.476
17.784
8.309
251
2.574
2.323
51
589
538
0
538
538
0
917
917
0
837
837
Woonmilieu
6.466
14.021
7.555
627
3.170
2.543
629
620
-10
Financiën
1.789
10.249
8.460
8.515
16.506
7.991
5.288
7.766
2.478
Veiligheid
Wijkontwikkeling Totaal
300
631
331
1.764
3.924
2.160
0
282
282
23.081
50.727
27.646
15.128
41.228
26.100
8.475
12.581
4.106
Resultaat na bestemming Bestuur en dienstverlening
17.488
4.014
-13.475
16.439
3.682
-12.757
16.404
3.331
-13.072
Ruimtelijke Ontwikkeling
48.067
14.840
-33.227
35.733
11.952
-23.780
25.755
4.717
-21.038
143.680
78.861
-64.818
147.686
86.420
-61.266
131.836
73.402
-58.433
Stadseconomie
60.844
69.886
9.043
62.715
56.140
-6.576
52.388
47.938
-4.450
Veiligheid
11.757
1.393
-10.365
11.489
1.403
-10.086
10.637
1.323
-9.314
Woonmilieu
43.883
31.740
-12.143
37.111
25.044
-12.067
32.333
23.495
-8.839
7.549
11.621
4.072
15.880
22.043
6.164
16.628
11.175
-5.453
Sociale Infrastructuur
Financiën Wijkontwikkeling Subtotaal programma’s. Incidentele baten en lasten van de dekkingsmiddelen Algemene dekkingsmiddelen Totaal resultaat na bestemming
194
4.315
1.097
-3.218
7.524
4.014
-3.510
2.942
282
-2.660
337.583
213.452
-124.131
334.577
210.699
-123.878
288.923
165.664
-123.259
3.882
2.847
-1.035
1.377
1.712
335
1.713
3.245
1.532
0
138.555
138.555
0
123.543
123.543
0
121.185
121.185
341.465
354.854
13.389
335.954
335.954
0
290.636
290.094
-542
Overzicht algemene dekkingsmiddelen Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Begroting 2011 na wijziging
Begroting 2012
Baten Onroerend zaakbelasting:
gebruikersdeel
2.839
2.620
2.923
eigenarendeel
10.281
10.073
10.294
Hondenbelasting
423
394
401
Precariobelasting
189
149
152
104.129
99.085
93.845
Saldo financieringsfunctie
Algemene uitkering gemeentefonds
6.035
5.871
6.010
Overige algemene dekkingsmiddelen
2.847
1.712
3.245
126.743
119.904
116.870
813
751
500
Dividend uitkeringen: BNG Evides
648
521
500
ONS
6.300
3.000
5.050
ONS verwerving aandelen (VR99/2010)
5.329
-
-
110
350
110
Eneco
917
729
1.400
Kommun BV
542
-
-
14.659
5.351
7.560
141.402
125.255
124.430
3.882
1.377
1.713
137.520
123.878
122.717
Irado
Totaal baten Lasten Onvoorziene uitgaven Saldo
Resultaat voor bestemming per programma Begroting na wijziging 2011
Begroting 2012
Verschil
Programma (bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Bestuur en Dienstverlening
15.281
2.429
-12.852
15.589
2.516
-13.073
308
87
-221
Ruimtelijke Ontwikkeling
33.455
4.601
-28.855
24.124
3.949
-20.175
-9.331
-652
8.680
147.150
80.888
-66.262
131.776
72.499
-59.277
-15.374
-8.389
6.985
Stadseconomie
62.464
53.566
-8.899
52.337
47.349
-4.988
-10.127
-6.217
3.911
Veiligheid
11.489
486
-11.003
10.637
486
-10.151
-852
0
852
Woonmilieu
Sociale Infrastructuur
36.484
21.874
-14.610
31.704
22.875
-8.829
-4.780
1.001
5.781
Financiën
8.742
130.792
122.050
13.052
127.839
114.787
4.310
-2.953
-7.263
Wijkontwikkeling
5.760
90
-5.670
2.942
0
-2.942
-2.818
-90
2.728
320.826
294.726
-26.100
282.161
277.513
-4.648
-38.665
-17.213
21.452
Resultaat voor bestemming
Programmabegroting
195
Analyse begrotingsverschillen 2012 -2015 per programma Onderstaand wordt per programma een analyse gegeven van het verschil voor bestemming tussen de begroting 2011 en de begroting 2012. Positieve bedragen zijn voordelig, negatieve bedragen zijn nadelig (bedragen X € 1.000). 1. Programma Bestuur en dienstverlening Aanpassing wachtgeld bestuurders
-102
Lagere lasten, geen verkiezingen in 2012
-119
Totaal
-221
2. Programma Ruimtelijke Ordening
3. Programma Sociale infrastructuur Verlaging van de gemeentelijke bijdrage aan brede schoolactiviteiten (vooral huisvesting)
500
Verlaging van de gemeentelijke bijdrage aan Impuls brede scholen, sport en cultuur
127
Stopzetting regierol maatschappelijke stages in het voortgezet onderwijs Cofinanciering verbetering binnenklimaat basisscholen was eenmalig in 2011 Stopzetten pilot gemengd basisonderwijs
334 50
Verlaging van de subsidieverlening ten behoeve van het peuterspeelzaalwerk
120
In de begroting 2011 is een bedrag ter voorkoming van vroegtijdig schoolverlaten opgenomen
330 -1.211
Mutatie kapitaallasten door gewijzigde afschrijvingsmethodiek
-1.614
Hogere kapitaallasten ivm scholenbouw en sportvoorzieningen
Eind 2010 is het Meerjarig Beheer en Onderhoud Plan 2011-2015 vastgesteld. De uitgaven zijn conform dit plan in de begroting verwerkt. Bedragen fluctueren per jaar.
1.861
Minder gebruik schoolzwemmen en vervoer naar zwembad leidt tot lagere kosten
75
Bezuiniging sport en fluctuatie extra inzet sportbeleid
97
Bezuiniging beheer en onderhoud
700
Bezuiniging reiniging wegen, straten, pleinen
500
Mutatie doorbelasting zwerfafval
200
Incidentele uitgaven 2011 wegen, straten, pleinen (onttr reserve herstel openbare infrastructuur) Incidentele uitgaven 2011-extra inzet bruggen, straatmeubilair, speeltuinen , OV Incidentele uitgaven 2011 verkeersinstallaties
3.857 863 1.455
Fluctuatie in de NASB-gelden
189
Een concrete besparing op de bibliotheek is het verlagen van de subsidie
419
Budgetoverheveling van 2010 naar 2011 is i.v.m. de verhuizing/inrichting Culturele Instellingen naar het Wennekerpand
200
Verlaging van de gemeentelijke bijdrage aan de verzelfstandiging van de culturele vorming van leerlingen
177
Wijziging doorbelasting agv organisatiewijziging
556
Lagere subsidies tbv het ouderenwerk
Lagere lasten baggerwerkzaamheden, werkzaamheden eens in de twee jaar
339
Op het reguliere ambulante jongerenwerk wordt bezuinigd
Diverse (o.a. doorbelastingen) Totaal
-37 8.680
62 123
Vrijval exploitatielasten door uitstel jongerenvoorziening Noord
50
De projecten Jongeren aan zet, Thuis op straat en Ambulant jongerenwerk zijn met ingang van 2012 komen te vervallen
416
Lagere kosten van het club- en buurthuiswerk
567
Lagere kosten van voorzieningen voor gehandicapten
196
81
1.651
Lagere kosten van huishoudelijke verzorging
752
Subsidies t.b.v. maatschappelijke opvang en voor integratieactiviteiten ethnische minderheden worden lager geraamd in 2012
128
Verhoging inkomsten uit terugvordering/verhaal wet werk en bijstand
50
Afloop projecten ‘Het nieuwe werken’
465
Lagere kosten uitzendkrachten i.v.m. bijzondere bijstand
120
3. Programma Sociale infrastructuur (vervolg) Wegvallen kosten eenmalig verbetertraject stichting Centrum Muzikale Vorming NWN
5. Programma Veiligheid 100
Hogere bijdrage Veiligheidsregio
-38
Beëindiging subsidie voorkomen/bestrijden overgewicht 0/19 jarigen
65
“Incidentele uitgaven 2011 voor bluswatervoorziening en antillianenbeleid. Uitvoering diensten voor derden”
50
Mutatie salarislasten inclusief aanpak overbewoning en MOE-landers
498
Budgetoverheveling in 2011 tbv hondenbeleid Verlaging bijdrage aan de geneeskundige en gezondheidszorg
185
“Doeluitkering Veiligheid en Leefbaarheid is met ingang van 2012 stopgezet, daarnaast hogere lasten voor huiselijk geweld, nazorg veelplegers en het RIEC”
204
Incidentele uitgaven 2011 aanpak woonoverlast Schiedam Oost
100
Doorbelastingen kostenplaatsen
489
Diverse (o.a. doorbelastingen)
224
Totaal Programma
6.985
4. Programma Stadseconomie
98
Incidentele uitgaven 2011 call center
-21
Diverse (o.a. doorbelastingen)
11
Bezuiniging theater
130
Nog geen raming opgenomen voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van entrees van Schiedam (ISV)
100
Aanpassing subsidie museum op basis van definitieve afrekening vorige jaren
102
Diverse bezuinigingen KTA Openbaar groen/ Milieubeleid
70
Afloop extra inzet w.o. schoon, heel en veilig
782
85
Fluctuerende lasten MBOP Openbaar groen
470
Nog geen raming opgenomen voor toerisme (ISV) Wegvallen uitvoeringsbudget monumenten Wegvallen budget voor project bedrijfsverzamelgebouw voor zzp-ers Taakstellende bezuiniging budgetten economische zaken Hogere kapitaallasten op grond van de nieuwe verordening
Totaal Programma
852
6. Programma Woonmilieu
510 45 -840
Nog geen raming ISV-gelden in begroting 2012 Invoering bedrijfsafvalinzameling (budgettair neutraal) Hogere opbrengst afvalstoffenheffing (incl. bedrijfsafval)
428
1.256 -495 1.031
Netto hogere opbrengst rioolheffing
225
Lagere opbrengsten bouwleges
296
Incidentele lagere onderhoudskosten gemeentelijk onroerend goed
800
Bezuiniging welstandscommissie
44
Overige incidentele verschuivingen t.o.v. 2011
511
Afloop project overbewoning
78
Geen raming opbrengst incidentele verkoop van grond i.t.t. 2011
-679
Wegvallen overgehevelde gelden particuliere woningverbetering
Hogere raming opbrengst uit huren Lagere opbrengst uit verkoop van erfpachtgronden Mutatie onderhanden werk en storting in voorziening dekking tekorten bouwgrondexploitatie Budgetoverhevelingspost verbeterplan grondexploitaties (2011) Verhoging budget speerpunten vastgoed binnenstad Achterwege laten storting omslagfonds Vinex stadsregio (2011)
83 -230 2.815
Wegvallen overgehevelde gelden S.L.O.K.
132
Diverse (o.a. doorbelastingen) Totaal Programma
94 -390 5.781
130 80
Voordeel op kosten voor gebruik landmeetkundige apparatuur
50
Totaal Programma
350
-20
Wegvallen eenmalig budget Gemeentelijke Basiskaart
Diverse (o.a. doorbelastingen)
Wegvallen overgehevelde gelden 23 appartementen Groenoord Extra inkomsten duurzame investering Schravelant
85
1.480
84 3.911
Programmabegroting
197
7. Programma Financiën Verlaging algemene uitkering
-5.239
Stelpost algemene uitkering BDU/SIV
-1.317
OZB verhoging index
389
Hogere kosten belastingen
-116
Hogere dividenduitkeringen
3.689
Bespaarde rente
139
Mutatie aanwending onvoorzien
-315
Mutatie ONS dividend
-5.000
Dotatie voorziening VUT-regeling
-280
Incidentele ontvangst doeluitkering 2011
-782
Incidentele onttrekking aan voorziening grooot onderhoud
-500
Rijksbijdrage WWB-I 2006+2009 Mutaties stelposten
3.054 -713
Kostenplaatsen (o.a. kapitaallasten en voordeel stelselherziening)
1.394
Begrotingssaldo lopend jaar 2011
-1.696
Diverse Totaal Programma
198
8. Programma Wijkontwikkeling
30 7.263
Budgetoverheveling 2010-2011 Vouchers wijkbudgetten
1.112
Lagere onttrekking in 2012 aan de reserve WAP Nieuwland
1.184
Raadswijziging 2011 Stedenbeleid € 105.000 en Budgetoverheveling Stedenbeleid 2010 € 65.000
170
Diverse (o.a. doorbelastingen)
262
Totaal Programma
2.728
Overzicht resultaatbestemming (mutaties in reserves) Programma (bedragen x € 1.000)
Begroting na wijziging 2011
Begroting 2012
Verschil
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Bestuur en Dienstverlening
1.158
1.253
95
815
815
0
-343
-438
-95
Ruimtelijke Ontwikkeling
2.277
7.352
5.074
1.631
768
-863
-646
-6.584
-5.937
Sociale Infrastructuur
536
5.532
4.996
60
903
843
-476
-4.629
-4.153
Stadseconomie
251
2.574
2.323
51
589
538
-200
-1.985
-1.785
0
917
917
0
837
837
0
-80
-80
Veiligheid Woonmilieu
627
3.170
2.543
629
620
-10
2
-2.550
-2.553
Financiën
8.515
16.506
7.991
5.288
7.766
2.478
-3.226
-8.740
-5.514
Wijkontwikkeling
1.764
3.924
2.160
0
282
282
-1.764
-3.642
-1.878
15.128
41.228
26.100
8.475
12.581
4.106
-6.653
-28.647
-21.994
Resultaatbestemming
Overzicht resultaat na bestemming Programma (bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Bestuur en Dienstverlening
16.439
3.682
-12.757
16.404
3.331
-13.072
-35
-351
-315
Ruimtelijke Ontwikkeling
35.733
11.952
-23.780
25.755
4.717
-21.038
-9.978
-7.235
2.743
Sociale Infrastructuur
Begroting na wijziging 2011
Begroting 2012
Verschil Saldo
147.686
86.420
-61.266
131.836
73.402
-58.433
-15.851
-13.017
2.833
Stadseconomie
62.715
56.140
-6.576
52.388
47.938
-4.450
-9.777
-7.652
2.125
Veiligheid
11.489
1.403
-10.086
10.637
1.323
-9.314
-852
-80
772
Woonmilieu
37.111
25.044
-12.067
32.333
23.495
-8.839
-4.778
-1.550
3.228
Financiën
17.257
147.298
130.042
18.341
135.605
117.264
1.084
-11.694
-12.777
7.524
4.014
-3.510
2.942
282
-2.660
-4.582
-3.732
850
335.954
335.954
0
290.636
290.094
-542
-44.768
-45.310
-542
Wijkontwikkeling Resultaat na bestemming
Programmabegroting
199
Specificatie mutaties reserves Reserve (bedragen x € 1.000)
Stortingen
Onttrekkingen
Saldo
Dienstverleningsconcept
815
815
0
Subtotaal
815
815
0
1.631
724
907
0
44
-44
1.631
768
863
Afschrijvingen
0
159
-159
Reserve WMO
0
744
-744
Bestuur en Dienstverlening
Ruimtelijke Ontwikkeling Parkeren Deelnemingen Subtotaal Sociale Infrastructuur
Reserve onderwijs
60
0
60
Subtotaal
60
903
-843 5
Stadseconomie Instandhouding Schiedams erfgoed
5
0
46
46
0
Afschrijvingen
0
343
-343
Milieubeheer
0
0
0
Aankoop cultuur en historie
Vastgoedbeheer binnenstad
0
200
-200
51
589
-538
Parkeren
0
837
-837
Subtotaal
0
837
-837
Subtotaal Veiligheid
Woonmilieu Afschrijvingen
0
14
-14
Mjp bodemsanering
20
0
20
UB bodemsanering
393
0
393
ISV-3 bodemsanering
216
0
216
Vastgoedbeheer binnenstad
0
200
-200
Riolering
0
298
-298
Uitv opstellen geluidskaart en actieplan
0
108
-108
629
620
9
5.000
5.000
0 -139
Subtotaal Financiën Algemene reserve
288
427
Instandhouding Schiedams erfgoed
Afschrijvingen
0
1
-1
Beeldende kunst
0
50
-50
Parkeren
0
235
-235
Renteschommelfonds
0
530
-530
Evenementengarantiefonds
0
6
-6
Omgevingswerken realisatie SVEA-parken
0
116
-116
Dekking meerjarentekort 2011-2014
0
1.300
-1.300
Reserve Personeelsvoorziening
0
100
-100
5.288
7.765
-2.477
WAP Nieuwland
0
282
-282
Subtotaal
0
282
-282
8.474
12.579
-4.105
Subtotaal Wijkontwikkeling
Totaal
200
Specificatie mutaties voorzieningen Voorziening (bedragen x € 1.000)
Stortingen
Onttrekkingen
Saldo
40% van vorderingen clienten
200
200
0
Subtotaal
200
200
0
Dekking tekorten bouwgrondexploitatie
1.600
0
1.600
Subtotaal
1.600
0
1.600
Dubieuze debiteuren
34
34
0
Subtotaal
34
34
0
280
280
0
Sociale Infrastructuur
Stadseconomie
Woonmilieu
Financiën Nagekomen deel VUT-regeling Gedeeltelijke terugbetaling WWB inkomen Subtotaal Totaal
0
3.054
-3.054
280
3.334
-3.054
2.114
3.568
-1.454
Algemene uitkering uit het gemeentefonds (bedragen x € 1.000) De algemene uitkering voor het jaar 2012 gebaseerd op de septembercirculaire 2010 bedraagt:
94.224
Voor 2012 zijn er de volgende mutaties: Nieuwe decentralisatie uitkering nationaal actieplan sport en bewegen
131
Nieuwe decentralisatie uitkering uitvoeringsprogramma E overheid
141
erlaging beschikbare middelen voor maatschappelijke stages, afname door normering van het lokaal inkomensbeleid, V afname door selectieve gerichte schuldhulpverlening, verlaging budget voor uitvoeringskosten inburgering. Verlaging van de algemene uitkering a.g.v. de daling WOZ waarden Overige mutaties: ontwikkelingen uitkeringsbasis en accressen
-603 -228 2.780
Raming algemene uitkering voor 2012 gebaseerd op de mei circulaire 2011
96.445
Stelpost verwachte korting algemene uitkering a.g.v. aangekondigde rijksbezuinigingen
-2.600
Raming algemene uitkering in de programmabegroting 2012
93.845
Het vergelijken met de jaarschijf 2011 is niet mogelijk omdat de algemene uitkering ieder jaar zijn eigen mutaties kent. Dit is het gevolg van allerlei beleidsmatige maatregelen door het Rijk en mutaties in decentralisatie uitkeringen en verschillen in aantallen (inwoners, uitkeringsontvangers en gewijzigde maatstafgewichten) in de onderscheiden jaarschijven.
Programmabegroting
201
Overzicht incidentele baten en lasten Artikel 19 lid C van het BBV schrijft voor dat een overzicht moet worden weergegeven van de incidentele baten en lasten. Onderstaand worden de, in de begroting opgenomen, incidentele baten en lasten voor de periode 2012 -2015 weergegeven.
Meerjaren overzicht incidentele baten en lasten Incidentele Baten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Programma
2013
2014
2015
* Vrijval voorziening gedeeltelijke terugbetaling wwb inkomen
7
3.054
-
-
-
5.000
7.500
* Mutaties Reserves
12.581
13.344
4.075
2.556
Totaal
17.581
20.844
4.075
2.556
Saldo incidentele baten
20.635
20.844
4.075
2.556
Totaal
2012 3.054
Algemene dekkingsmiddelen * Dividend
Incidentele Lasten Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Programma
2012
2013
2014
2015
* Nationaal aktieplan sport en bewegen
3
260
130
459 7
44
807
706
618
44
44
44
* Extra inzet binnenstad
4
400
200
200
* Personeelsprojecten * salarislasten eigen personeel rioleringen (1)
7
100
100
6
298
296
294
291
* uitvoeren actieplan geluid
6
108
* WAP Nieuwland
8
282 1.577
1.244
953
* Afschrijvingslasten t.l.v. reserve afschrijvingen * Kapitaallasten deelnemingen tlv res. Deelnemingen Projecten bekostigd uit bestemmingsreserves:
Totaal
1.951
Algemene dekkingsmiddelen
202
* Afboeking activa
5.000
7.500
* Mutaties Reserves
8.475
11.167
3.667
2.055
Totaal
13.475
18.667
3.667
2.055
Saldo incidentele lasten
15.426
20.244
4.911
3.008
Het saldo van de incidentele baten en lasten bedraagt per jaar: 2012 5.209 meer incidentele baten dan lasten 2013 600 meer incidentele baten dan lasten 2014 836 meer incidentele lasten dan baten 2015 452 meer incidentele lasten dan baten De oorzaak voor het verschil in 2012 is gelegen in: • Een incidentele vrijval van reserves en voorzieningen van in totaal € 4,4 miljoen. Dit naar aanleiding van een inventarisatie/heroverweging die noodzakelijk was ter dekking van incidentele begrotingstekorten. • Een vrijval uit de reserve dekking meerjarentekort van in totaal € 1,3 miljoen. De oorzaak voor het verschil in 2013 is gelegen in: • Een vrijval uit de reserve dekking meerjarentekort van in totaal € 1,5 miljoen. • Per saldo toevoegingen aan de reserves van ruim € 0,9 miljoen.
In de jaren 2014 en 2015 zijn er meer incidentele baten dan lasten vanwege per saldo toevoegingen aan diverse bestemmingsreserves. Indien het bedrag aan incidentele baten hoger is dan het bedrag aan incidentele lasten levert het saldo een negatieve bijdrage aan het structureel materieel evenwicht. In combinatie met het begrotingssaldo wordt het structureel materieel evenwicht bepaald. Dit saldo wordt berekend om te bepalen in hoeverre de gemeente in staat is om aan haar structurele verplichtingen te voldoen. Voor de jaren 2012 tot en met 2015 komt het saldo van structurele baten en lasten uit op de volgende bedragen: 2012 -5665 2013 -4553 2014 247 2015 43 In de jaren 2012 en 2013 is er geen structureel materieel evenwicht. Voor de jaren 2014 en 2015 is er wel structureel materieel evenwicht.
Programmabegroting
203
204
Beleidsbegroting IV Producten per programma
Totaal overzicht producten Lasten meerjarig 2012-2015 Baten meerjarig 2012-2015 Afkortingen
Programmabegroting
205
Totaal overzicht producten nr
Productnaam (bedragen x € 1.000)
Begroting na wijziging 2011
Begroting 2012
baten
saldo
lasten
baten
saldo
lasten
baten
saldo
1.001 Bestuurszaken College
5.737
778
-4.959
5.788
1.021
-4.767
5.956
1.021
-4.935
1.002 Bestuurszaken Raad
1.619
7
-1.612
1.619
0
-1.619
1.530
0
-1.530
216
18
-199
208
34
-174
233
0
-233
5.118
1.395
-3.723
4.980
1.371
-3.609
4.685
1.492
-3.193
1.003 Bestuurszaken toezicht 1.004 Burgerzaken 1.007
Dienstverlening
1.632
0
-1.632
1.081
0
-1.081
859
0
-859
1.008
Archief
1.586
59
-1.527
1.605
3
-1.602
2.326
3
-2.323
15.908
2.257
-13.652
15.281
2.429
-12.852
15.589
2.516
-13.072
1.580
1.757
177
1.158
1.253
95
815
815
0
Totaal Resultaat na bestemming
17.488
4.014
-13.475
16.439
3.682
-12.757
16.404
3.331
-13.072
2.001 Beheer openbare ruimte
Totaal Resultaat voor bestemming 1.999
Mutaties reserves
32.913
6.596
-26.317
19.490
454
-19.037
12.857
235
-12.622
2.002 Verkeer
1.282
2
-1.280
2.791
156
-2.635
1.401
8
-1.393
2.003 Openbaar Vervoer
2.165
410
-1.755
899
336
-563
476
56
-420
2.004 Ruimtelijke ontwikkeling
2.025
11
-2.014
1.895
0
-1.895
2.024
0
-2.024
2.005 Planontwikkeling
2.754
181
-2.574
3.856
495
-3.361
3.190
440
-2.750
781
1.478
698
937
2.133
1.196
943
2.183
1.240
1.208
1.066
-143
2.420
976
-1.444
2.060
976
-1.084
2.006
Parkeren
2.007
Havens
2.008
Waterbeheer
Totaal Resultaat voor bestemming
3.301
192
-3.109
1.168
51
-1.117
1.173
51
-1.122
46.430
9.936
-36.494
33.455
4.601
-28.855
24.124
3.949
-20.175
1.637
4.904
3.266
2.277
7.352
5.074
1.631
768
-863
48.067
14.840
-33.227
35.733
11.952
-23.780
25.755
4.717
-21.038
3.001 Onderwijsbeleid
9.165
1.619
-7.546
10.370
4.865
-5.505
7.254
3.818
-3.436
3.002 Primair onderwijs
4.613
104
-4.509
4.579
104
-4.475
5.084
104
-4.980
3.003 Voortgezet onderwijs
1.448
69
-1.378
1.804
76
-1.728
2.920
76
-2.844
2.999
Mutaties reserves
Totaal
Resultaat na bestemming
6
9
3
27
15
-12
27
15
-12
3.006
Sport en recreatie
1.183
88
-1.094
1.394
22
-1.372
1.098
22
-1.076
3.007
Sportaccomodaties
6.476
1.697
-4.779
6.610
1.667
-4.943
6.843
1.623
-5.220
3.008
Bibliotheekwerk
3.211
11
-3.200
2.991
0
-2.991
2.572
0
-2.572
3.010
Culturele activiteiten
-1.046
3.005 Milieueducatie
938
116
-822
1.553
31
-1.522
1.077
31
3.011 Sociaal cultureel werk
5.739
286
-5.453
5.796
69
-5.727
4.440
51
-4.389
3.012 Maatschappelijk werk
16.271
211
-16.060
16.931
22
-16.909
14.327
5
-14.322
3.013 Kinderopvang 3.014 Inkomensvoorziening 3.016
Vormingswerk
3.017
Volksgezondheid
3.018
Wet op de lijkbezorging
3.019
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
3.020
Dierenwelzijn
3.021 Participatiebudget Totaal Resultaat voor bestemming
206
Rekening 2010 lasten
3.999
Mutaties reserves
Totaal
Resultaat na bestemming
874
169
-705
1.038
0
-1.038
1.068
0
-1.068
49.252
35.932
-13.320
48.327
34.897
-13.430
47.273
34.947
-12.326
561
0
-561
600
0
-600
465
0
-465
3.793
1.986
-1.807
4.503
1.949
-2.554
4.196
1.870
-2.326
90
4
-86
89
4
-85
81
4
-77
782
0
-782
707
0
-707
707
0
-707
151
0
-151
204
0
-204
155
0
-155
37.294
35.715
-1.579
39.630
37.167
-2.463
32.188
29.933
-2.255
141.846
78.018
-63.828
147.150
80.888
-66.262
131.776
72.499
-59.276
1.833
844
-990
536
5.532
4.996
60
903
843
143.680
78.861
-64.818
147.686
86.420
-61.266
131.836
73.402
-58.433
nr
Productnaam (bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Begroting na wijziging 2011
Begroting 2012
lasten
baten
saldo
lasten
baten
saldo
lasten
baten
4.001 Straatmarkten
107
41
-67
173
101
-72
135
101
saldo -34
4.002 Cultuurbeoefening
302
0
-302
361
0
-361
444
0
-444 -1.453
4.003 Kunst en cultuur
1.450
0
-1.450
1.692
0
-1.692
1.453
0
4.004 Musea
3.147
21
-3.126
3.092
20
-3.072
2.985
13
-2.972
4.005 Toerisme
1.438
42
-1.396
1.474
0
-1.474
1.405
0
-1.405
4.006
Monumentenbescherming
737
8
-730
786
5
-781
698
5
-693
4.007
Monumenten
545
124
-421
537
21
-516
507
21
-486
4.008
Recreatie
34
67
33
61
60
-1
61
61
0
4.009
Economische Zaken
904
356
-547
1.336
230
-1.106
724
230
-494
4.010
Grondzaken
41.160
51.357
10.197
50.845
53.033
2.188
42.093
46.822
4.729
4.011 Ruimtelijke ordening
364
0
-364
531
0
-531
387
0
-387
4.012 Evenementen
223
0
-223
252
0
-252
252
0
-252
4.013 Geo informatie
957
86
-871
1.325
96
-1.229
1.194
96
-1.098
51.368
52.102
734
62.464
53.566
-8.899
52.337
47.349
-4.989
9.476
17.784
8.309
251
2.574
2.323
51
589
538
60.844
69.886
9.043
62.715
56.140
-6.576
52.388
47.938
-4.450
5.002 Openbare orde en veiligheid
11.757
855
-10.902
11.489
486
-11.003
10.637
486
-10.151
Totaal Resultaat voor bestemming
11.757
855
-10.902
11.489
486
-11.003
10.637
486
-10.151
0
538
538
0
917
917
0
837
837
11.757
1.393
-10.365
11.489
1.403
-10.086
10.637
1.323
-9.314
5.044
1.007
-4.037
7.148
518
-6.631
4.527
100
-4.427
617
1.746
1.129
0
0
0
0
0
0
9.110
745
-8.364
9.060
64
-8.996
9.555
64
-9.491
Totaal Resultaat voor bestemming 4.999
Mutaties reserves
Totaal
Resultaat na bestemming
5.999
Mutaties reserves
Totaal
Resultaat na bestemming
6.001 Natuur- en groenbeheer 6.002 Milieu 6.003 Afval beheer 6.004 Afval heffingen 6.005 Rioleringbeheer
0
8.576
8.576
0
9.556
9.556
0
10.586
10.586
6.673
-0
-6.674
5.583
7
-5.576
6.834
7
-6.827
0
5.937
5.937
0
6.637
6.637
0
8.113
8.113
924
-2.143
2.704
741
-1.963
2.596
1.035
-1.561
6.006
Rioleringheffingen
6.007
Bouw- en woningtoezicht
3.067
6.008
Stadsvernieuwing
3.043
130
-2.912
2.852
0
-2.852
1.410
0
-1.410
6.009
Volkshuisvesting
6.186
-2.037
-8.224
5.608
3.896
-1.712
4.043
2.777
-1.266
6.010
Volkshuisvesting ISV programma
152
0
-152
159
0
-159
38
0
-38
6.011 Geluidshinder 6.012 Milieubeheer 6.013 Milieubeleid Totaal Resultaat voor bestemming 6.999
Mutaties reserves
Totaal
Resultaat na bestemming
193
141
-53
136
0
-136
141
0
-141
2.853
550
-2.303
2.773
456
-2.317
2.200
193
-2.008
477
0
-477
460
0
-460
359
0
-359
37.416
17.719
-19.698
36.484
21.874
-14.610
31.704
22.875
-8.829
6.466
14.021
7.555
627
3.170
2.543
629
620
-10
43.883
31.740
-12.143
37.111
25.044
-12.067
32.333
23.495
-8.839
7.001 Algemene uitkering
2.022
104.129
102.107
0
99.085
99.085
0
93.845
93.845
7.002 Belastingen
1.574
13.643
12.069
1.615
13.236
11.621
1.804
13.727
11.923
607
20.876
20.269
792
9.721
8.929
813
13.570
12.758 -2.935
7.003 Beleggingen 7.004 Onvoorziene uitgaven
1.223
2.075
852
585
1.473
888
6.180
3.245
7.005 Saldo financieringsfunctie
4.216
2.052
-2.164
5.750
7.278
1.528
4.255
3.451
-804
Totaal Resultaat voor bestemming
9.642
142.774
133.132
8.742
130.792
122.050
13.052
127.839
114.787
7.999
Mutaties reserves
Totaal
Resultaat na bestemming
1.789
10.249
8.460
8.515
16.506
7.991
5.288
7.766
2.478
11.431
153.023
141.592
17.257
147.298
130.042
18.341
135.605
117.264
8.001 Wijkontwikkeling
4.015
466
-3.549
5.760
90
-5.670
2.942
0
-2.942
Totaal Resultaat voor bestemming
4.015
466
-3.549
5.760
90
-5.670
2.942
0
-2.942
300
631
331
1.764
3.924
2.160
0
282
282
8.999
Mutaties reserves
Totaal
Resultaat na bestemming
4.315
1.097
-3.218
7.524
4.014
-3.510
2.942
282
-2.660
Totaal resultaat na bestemming
341.465
354.854
13.389
335.954
335.954
0
290.636
290.094
-542
Programmabegroting
207
Lasten meerjarig 2012-2015 Omschrijving (bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
Product 1.001 Bestuurszaken College
5.956
5.920
5.894
5.809
Product 1.002 Bestuurszaken Raad
1.530
1.523
1.527
1.524
233
233
232
231
4.685
4.769
4.739
4.699
Product 1.003 Bestuurszaken toezicht Product 1.004 Burgerzaken Product 1.007 Dienstverlening
859
706
706
-140
2.326
2.288
2.236
2.149
815
802
802
0
Totaal programma Bestuur en Dienstverlening
16.404
16.240
16.136
14.272
Product 2.001 Beheer openbare ruimte
12.857
13.071
12.598
13.764
1.401
1.492
1.482
1.492
476
468
461
453
Product 2.004 Ruimtelijke ontwikkeling
2.024
1.961
1.949
1.947
Product 2.005 Planontwikkeling
3.190
3.492
3.451
3.407
Product 1.008 Archief Product 1.999 Mutaties reserves programma Bestuur en Dienstverlening
Product 2.002 Verkeer Product 2.003 Openbaar vervoer
Product 2.006 Parkeren
943
881
889
886
Product 2.007 Havens
2.060
2.427
2.012
2.677
Product 2.008 Waterbeheer
1.173
1.479
727
729
Product 2.999 Mutaties reserves programma Ruimtelijke Ontwikkeling
1.631
1.636
1.636
1.636
25.755
26.907
25.204
26.991
Product 3.001 Onderwijsbeleid
7.254
7.328
7.323
3.682
Product 3.002 Primair onderwijs
5.084
5.263
5.528
5.444
Product 3.003 Voortgezet onderwijs
2.920
3.107
3.452
3.398
27
27
27
27
Totaal programma Ruimtelijke Ontwikkeling
Product 3.005 Milieu educatie Product 3.006 Sport en recreatie
1.098
996
782
781
Product 3.007 Sportaccomodaties
6.843
6.369
6.019
5.263
Product 3.008 Bibliotheekwerk
2.572
2.571
2.535
2.534
Product 3.010 Culturele activiteiten
1.077
1.077
1.077
1.077
Product 3.011 Sociaal cultureel werk
4.440
4.473
4.594
4.592
Product 3.012 Maatschappelijk werk
14.327
14.057
14.055
14.055
Product 3.013 Kinderopvang Product 3.014 Inkomensvoorziening Product 3.016 Vormingswerk Product 3.017 Volksgezondheid Product 3.018 Wet op de lijkbezorging
1.068
1.066
1.062
1.061
47.273
46.945
45.968
44.908
465
465
465
465
4.196
4.169
4.169
4.169
81
81
81
81
Product 3.019 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
707
707
707
707
Product 3.020 Dierenwelzijn
155
155
155
155
32.188
32.136
32.107
32.088
60
60
60
60
131.836
131.052
130.167
124.548
Product 3.021 Participatiebudget Product 3.999 Mutaties reserves programma Sociale Infrastructuur Totaal programma Sociale Infrastructuur
208
2012
Omschrijving (bedragen x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
Product 4.001 Straatmarkten
135
135
135
135
Product 4.002 Cultuurbeoefening
444
433
433
433
1.453
1.443
1.330
1.330
Product 4.003 Kunst en cultuur Product 4.004 Musea
2.985
2.828
2.663
2.663
Product 4.005 Toerisme
1.405
1.404
1.404
1.404
Product 4.006 Monumentenbescherming
698
692
687
679
Product 4.007 Monumenten
507
492
491
481
Product 4.008 Recreatie Product 4.009 Economische zaken Product 4.010 Grondzaken
61
61
61
61
724
724
724
724
42.093
40.009
35.665
32.798
Product 4.011 Ruimtelijke ordening
387
387
387
387
Product 4.012 Evenementen
252
252
252
252
1.194
1.180
1.163
1.140
51
51
51
51
Totaal programma Stadseconomie
52.388
50.091
45.446
42.537
Product 5.002 Openbare orde en veiligheid
10.637
10.495
10.480
10.459
Product 4.013 Geo informatie Product 4.999 Mutaties reserves programma Stadseconomie
Product 5.999 Mutaties reserves programma Veiligheid Totaal programma Veiligheid Product 6.001 Natuur- en groenbeheer Product 6.002 Milieu Product 6.003 Afval beheer Product 6.004 Afval heffingen
0
0
0
0
10.637
10.495
10.480
10.459
4.527
4.975
4.212
3.979
0
0
0
0
9.555
9.955
9.954
9.953
0
0
0
0
Product 6.005 Riolering beheer
6.834
6.786
6.717
6.627
Product 6.007 Bouw- en woningtoezicht
2.596
2.596
2.596
2.596
Product 6.008 Stadsvernieuwing
1.410
1.202
1.202
1.002
Product 6.009 Volkshuisvesting
4.043
3.984
3.917
3.809
38
38
38
38
141
141
141
141
Product 6.010 Volkshuisvesting ISV programma Product 6.011 Geluidshinder Product 6.012 Milieubeheer
2.200
2.146
2.145
2.136
Product 6.013 Milieubeleid
359
359
358
358
Product 6.999 Mutaties reserves programma Woonmilieu
629
629
629
20
32.333
32.811
31.909
30.660
Totaal programma Woonmilieu Product 7.001 Algemene uitkering Product 7.002 Belastingen Product 7.003 Beleggingen
0
0
0
0
1.804
1.800
1.796
1.789
813
813
813
813
Product 7.004 Onvoorziene uitgaven
6.180
8.400
900
900
Product 7.005 Saldo financieringsfunctie
4.255
702
-1.403
-5.310
Product 7.999 Mutaties reserves programma Financiën Totaal programma Financiën Product 8.001 Wijkontwikkeling Product 8.999 Mutaties reserves programma Wijkontwikkeling Totaal programma Wijkontwikkeling Totaal lasten
5.288
7.788
288
288
18.341
19.503
2.394
-1.520
2.942
2.609
2.605
2.599
0
0
0
0
2.942
2.609
2.605
2.599
290.636
289.708
264.341
250.546
Programmabegroting
209
Baten meerjarig 2012-2015 Omschrijving (bedragen x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
Product 1.001 Bestuurszaken College
1.021
1.021
1.021
1.021
Product 1.002 Bestuurszaken Raad
0
0
0
0
Product 1.003 Bestuurszaken toezicht
0
0
0
0
1.492
1.456
1.451
1.446
Product 1.007 Dienstverlening
0
0
0
0
Product 1.008 Archief
3
3
3
3
815
802
802
0
3.331
3.282
3.277
2.470
235
235
235
235
8
4
4
4
56
56
56
56
Product 1.004 Burgerzaken
Product 1.999 Mutaties reserves programma Bestuur en Dienstverlening Totaal programma Bestuur en Dienstverlening Product 2.001 Beheer openbare ruimte Product 2.002 Verkeer Product 2.003 Openbaar vervoer Product 2.004 Ruimtelijke ontwikkeling
0
0
0
0
440
200
200
200
2.183
2.186
2.186
2.186
976
976
976
976
51
51
51
51
768
764
764
764
Totaal programma Ruimtelijke Ontwikkeling
4.717
4.472
4.472
4.472
Product 3.001 Onderwijsbeleid
3.818
3.834
3.858
221
104
104
104
104
Product 3.003 Voortgezet onderwijs
76
76
76
76
Product 3.005 Milieu educatie
15
15
15
15
Product 3.006 Sport en recreatie
22
22
22
22
1.623
1.663
1.663
1.663
0
0
0
0
Product 2.005 Planontwikkeling Product 2.006 Parkeren Product 2.007 Havens Product 2.008 Waterbeheer Product 2.999 Mutaties reserves programma Ruimtelijke Ontwikkeling
Product 3.002 Primair onderwijs
Product 3.007 Sportaccomodaties Product 3.008 Bibliotheekwerk Product 3.010 Culturele activiteiten
31
31
31
31
Product 3.011 Sociaal culturel werk
51
51
51
51
Product 3.012 Maatschappelijk werk
5
2
0
0
Product 3.013 Kinderopvang
0
0
0
0
34.947
34.947
34.947
34.947
0
0
0
0
Product 3.014 Inkomensvoorziening Product 3.016 Vormingswerk
1.870
1.870
1.870
1.870
Product 3.018 Wet op de lijkbezorging
Product 3.017 Volksgezondheid
4
4
4
4
Product 3.019 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
0
0
0
0
Product 3.020 Dierenwelzijn
0
0
0
0
29.933
29.933
29.933
29.933
903
813
811
808
73.402
73.366
73.385
69.745
Product 3.021 Participatiebudget Product 3.999 Mutaties reserves programma Sociale Infrastructuur Totaal programma Sociale Infrastructuur
210
Omschrijving (bedragen x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
101
101
101
101
Product 4.002 Cultuurbeoefening
0
0
0
0
Product 4.003 Kunst en cultuur
0
0
0
0
13
7
7
7
Product 4.005 Toerisme
0
0
0
0
Product 4.006 Monumentenbescherming
5
5
5
5
21
21
21
21
Product 4.001 Straatmarkten
Product 4.004 Musea
Product 4.007 Monumenten Product 4.008 Recreatie Product 4.009 Economische zaken Product 4.010 Grondzaken
61
61
61
61
230
230
230
230
46.822
44.795
40.432
37.627
Product 4.011 Ruimtelijke ordening
0
0
0
0
Product 4.012 Evenementen
0
0
0
0
Product 4.013 Geo informatie
96
96
96
96
589
581
572
363
47.938
45.897
41.525
38.512
Product 4.999 Mutaties reserves programma Stadseconomie Totaal programma Stadseconomie Product 5.002 Openbare orde en veiligheid
486
486
486
486
Product 5.999 Mutaties reserves programma Veiligheid
837
837
837
837
1.323
1.323
1.323
1.323
100
100
100
0
0
0
0
0
64
64
64
64
10.586
11.279
11.279
11.279
7
7
7
7
Product 6.006 Riolering heffingen
8.113
8.113
8.113
8.113
Product 6.007 Bouw- en woningtoezicht
1.035
1.035
1.035
1.035
Totaal programma Veiligheid Product 6.001 Natuur- en groenbeheer Product 6.002 Milieu Product 6.003 Afval beheer Product 6.004 Afval heffingen Product 6.005 Riolering beheer
Product 6.008 Stadsvernieuwing
0
0
0
0
2.777
2.777
2.777
2.777
Product 6.010 Volkshuisvesting ISV programma
0
0
0
0
Product 6.011 Geluidshinder
0
0
0
0
193
193
193
193
0
0
0
0
Product 6.009 Volkshuisvesting
Product 6.012 Milieubeheer Product 6.013 Milieubeleid Product 6.999 Mutaties reserves programma Woonmilieu Totaal programma Woonmilieu
620
309
307
304
23.495
23.877
23.875
23.772
Product 7.001 Algemene uitkering
93.845
89.495
88.376
82.706
Product 7.002 Belastingen
13.727
13.727
13.727
13.727
Product 7.003 Beleggingen
13.570
16.320
9.070
9.070
Product 7.004 Onvoorziene uitgaven
3.245
191
191
191
Product 7.005 Saldo financieringsfunctie
3.451
4.362
4.279
4.051
Product 7.999 Mutaties reserves programma Financiën Totaal programma Financiën
7.766
9.437
213
137
135.605
133.533
115.857
109.882
0
0
0
0
Product 8.999 Mutaties reserves programma Wijkontwikkeling
282
0
0
0
Totaal programma Wijkontwikkeling
282
0
0
0
Product 8.001 Wijkontwikkeling
Totaal baten
290.094
285.751
263.715
250.176
Totaal lasten
290.636
289.708
264.341
250.546
Totaal saldo
-542
-3.957
-626
-370
Programmabegroting
211
Afkortingen ASV 2006 Awb BBP BBV BDU SIV BDU ISV Bhvbz BNG BZK CBK CJG COELO CON CPB CV ’95 CWP DU ECB EMU Fido GBE GHOR GOA GOSA GRP GSB GOSA IenM IJT ISV JGZ KCC LBB MBO
212
lgemeen subsidieverordening Schiedam 2006 (ASV 2006) A Algemene wet bestuursrecht Bruto Binnenlands Product Besluit Begroting en Verantwoording Brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid Brede doeluitkering Stedelijke Vernieuwing Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Bank Nederlandse Gemeenten ministerie van Binnenlandse Zaken Centrum voor Beeldende Kunst Centrum voor Jeugd en Gezin Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Universiteit Groningen) Centrale Opvang Nieuwkomers Centraal Planbureau Comptabiliteitsvoorschriften 1995 CollegeWerkProgramma Decentrale Uitkeringen Europese Centrale Bank Europese Economische en Monetaire Unie Wet financiering decentrale overheden B.V. Gemeenschappelijk Bezit Evides Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Stichting Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid Schiedam Gemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak Gemeentelijk Rioleringsplan Schiedam Grotestedenbeleid Gemeentelijk Overleg Sluitende Aanpak ministerie van Infrastructuur en Milieu Integraal Toezicht Jeugdzaken Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Jeugd gezondheidszorg Klant Contact Centrum Licht Blauwe Brigade Middelbare Beroepsopleiding
MBOP MDNW MJOP MOE-landers MOP MPG NIBM NIEGG NUP OBR OTO OZB PKVW PWVB Ruddo Scor UWV VRR VVE Vve W&I Wabo WAP Wcpv Whvbz Wij WOG Won Wro Wsw Wwb Wwnv WWS ZAT
eerjaren Beheer en Onderhoudsprogramma M Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Nieuwe Waterweg (MDNW) Meerjaren Onderhoudplan (arbeids)migranten uit Midden- en Oost-Europa Meerjarenontwikkelingsprogramma Meerjarenperspectief Grondbedrijf Regeling Niet In Betekende Mate Niet Actieve Bouwgrondexploitaties Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid en dienstverlening Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam opleiden, trainen en oefenen onroerendezaakbelasting Politie Keurmerk Veilig Wonen Particuliere Woningverbetering Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden Subcommissie onderzoek der rekening Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Vereniging Van Eigenaren voor- en vroegschoolse educatie Werk en Inkomen Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wijk Actie Plan Wet collectieve preventie volksgezondheid Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Wet investeren in jongeren Wijkontwikkeling Groenoord Wet onafhankelijk netbeheer Wet ruimtelijke ordening Wet sociale werkvoorziening Wet werk en bijstand Wet werken naar vermogen Woningwaarderingssysteem Zorg- en adviesteams
Programmabegroting
213
214
Programmabegroting
2012 - 2015 PROGRAMMABEGROTING 2012-2015
Uitgave Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Schiedam Postbus 1501 3100 EA Schiedam Telefoon 010 219 11 11
Eindredactie, vormgeving en productie Afdeling Financiën & Ondersteuning
Advies en druk Van Horssen OJ Service bv, Waardenburg
Gemeente Schiedam