INHOUDSOPGAVE 1.
Inleiding
3
2.
Organisatie
4
2.1. AZRR / RHRR
4
2.2. AZRR / BIOS-groep
5
2.3. AZRR / stafbureau
5
2.4. Privacy
5
2.5. Nazorg
5
2.6. Klachten
5
Medewerkers
7
3.1. Verpleegkundige
7
3.2. Chauffeur
8
4.
Financiën
9
5.
Verzorgingsgebied en locaties
10
6.
Missie en visie
11
7.
Productiecijfers
12
8.
Ambulancezorg
13
8.1. Van ambulancevervoer naar ambulancezorg
13
8.2. Alarmnummer 112
13
8.3. Meldkamer Ambulancezorg
14
8.4. Alarmering
15
8.5. Aanrijtijden
16
8.6. Helikopter
17
8.7. Mobiel Medisch Team
17
8.8. Ziekenhuis
18
Samenwerking
19
9.1. Brandweer en politie
19
9.2. GHOR
19
3.
9.
2
Op weg naar een efficiënte zorgverlening
1 INLEIDING Wie ooit te maken heeft gehad met een ambulance, heeft wellicht een heleboel vragen over de wereld achter de ambulancezorg en de medische hulpverlening. Welke organisatie is in de regio Rotterdam-Rijnmond verantwoordelijk voor ambulancezorg? Hoe komt een ambulance zo snel ter plaatse? Wat gebeurt er als het alarmnummer 112 wordt gebeld? Naar welk ziekenhuis rijdt een ambulance nadat de ambulancemedewerkers een patiënt hebben opgehaald? Hoe wordt ambulancezorg bekostigd?
Al deze vragen komen in deze brochure aan bod. Daardoor krijgt u een compleet beeld van AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond, maar ook van het werk dat moet worden verzet voor en op het moment dat hulp van een ambulance noodzakelijk is.
Wij hopen dat u na het lezen van deze brochure een goede indruk hebt gekregen van de ambulancezorg in de regio Rotterdam-Rijnmond.
3
2 ORGANISATIE In de regio Rotterdam-Rijnmond wordt de ambulancezorg uitgevoerd door AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond (AZRR). Deze organisatie bestaat uit een publiekrechtelijke ambulancedienst AZRR / RHRR en een privaatrechtelijke ambulancedienst AZRR / BIOS-groep. Deze twee organisaties worden ondersteund door een gezamenlijk stafbureau: AZRR / stafbureau. De beide ambulancediensten stellen zich ten doel om naar de patiënt toe zoveel als mogelijk als één organisatie naar buiten te treden. AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond werkt voortdurend aan de verbetering van ambulancezorg. De primaire patiëntenzorg wordt gewaarborgd door middel van het werken op basis van landelijke protocollen. Deze protocollen komen voort uit landelijke en internationale behandelmethoden en ervaringen. Er worden dan ook steeds nieuwe methoden en instrumenten ontwikkeld om de kwaliteit van deze zorg te verbeteren, zowel vakinhoudelijk als organisatorisch. Dit leidt tevens tot nieuwe procedures, werkinstructies en werkwijzen. In 2002 heeft dat geresulteerd in certificering van de organisatie. Door integrale kwaliteitszorg waarborgt de organisatie periodieke hercertificatie.
2.1
AZRR / RHRR
AZRR / RHRR is ontstaan uit een samenvoeging van de ambulancediensten van de GGD Rotterdam e.o., de GGD Nieuwe Waterweg Noord en de GGD Zuid-Hollandse Eilanden. Sinds de samenvoeging in 2003 maakt AZRR / RHRR deel uit van de Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond (RHRR). Deze organisatie omvat tevens de Regionale Brandweer, de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR)
4
Op weg naar een efficiënte zorgverlening
en de Meldkamer voor de brandweer en de ambulancezorg. Bij AZRR / RHRR werken ongeveer tweehonderd medewerkers.
2.2
AZRR / BIOS-groep
AZRR / BIOS-groep is ontstaan uit een fusie van twee particuliere ambulancediensten: Silo en Bornkamp. AZRR / BIOS-groep is onderdeel van BIOS Rijnmond Beheer BV dat totaal ongeveer zo’n 300 medewerkers in dienst heeft. Tot BIOS Rijnmond Beheer BV behoren onder meer: BIOS Zorgvervoer BV, Silo Taxibedrijf BV en Zorgvervoercentrale Nederland BV. De centrale verzorgt de coördinatie van het zittend-ziekenvervoer in geheel Nederland. Bij AZRR / BIOSgroep werken ongeveer honderd medewerkers.
2.3
AZRR / stafbureau
AZRR / RHRR en AZRR / BIOS-groep hebben gezamenlijk een aantal staffuncties ondergebracht in AZRR / stafbureau. Tot deze staffuncties behoren het medisch management, kwaliteit, opleidingen, informatievoorziening en beleid. Bij het stafbureau werken zeven medewerkers.
2.4
Privacy
AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond is gehouden aan een medische beroepscode en de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Dat betekent dat alle informatie die een patiënt aan de ambulancebemanning geeft, strikt vertrouwelijk is. Hierop zijn twee uitzonderingen. Ten eerste gebruikt AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond de gegevens voor onderzoek naar de mogelijkheden om de patiëntenzorg te verbeteren. En ten tweede is AmbulanceZorg RotterdamRijnmond in zeer uitzonderlijke gevallen verplicht om op last van justitie of politie patiëntgegevens te verstrekken.
2.5
Nazorg
Bij schokkende gebeurtenissen is veelal geen tijd om met betrokkenen of omstanders te praten over de gebeurtenissen. Vaak bestaat daar wel behoefte aan. AZRR kan bij de omstanders informatie achterlaten en een telefoonnummer waarop de ambulancemedewerkers bereikbaar zijn. Op een rustig moment kan dan over de gebeurtenissen worden nagepraat en kunnen eventuele vragen worden beantwoord. Ook kan contact worden opgenomen met Slachtofferhulp Nederland.
2.6
Klachten
Binnen AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond is een klachtenregeling vastgesteld. In dit reglement is vastgelegd dat er een commissie is ingesteld die de ingekomen klachten behandelt. Deze commissie bestaat uit vijf leden, onder wie een onafhankelijke voorzitter. Klachten die onredelijk zijn of betrekking hebben op voorvallen die langer dan een jaar geleden hebben plaatsgevonden worden
5
niet in behandeling genomen. Nadat een klacht schriftelijk is ingediend, vindt er in eerste instantie bemiddeling plaats. Mocht deze bemiddelingspoging niet slagen, dan buigt de klachtencommissie zich over de klacht. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van de klacht doet de commissie uitspraak. Zij kan haar oordeel over de klacht aanvullen met aanbevelingen voor het treffen van maatregelen naar aanleiding van de ingediende klacht. Op die manier kan herhaling worden voorkomen. Er wordt jaarlijks een verslag gemaakt van de ingediende en behandelde klachten.
6
Op weg naar een efficiënte zorgverlening
3 MEDEWERKERS 3.1
Verpleegkundige
De ambulanceverpleegkundige is primair verantwoordelijk voor de zorg van de patiënt. De verpleegkundige heeft een aantal jaren ervaring opgedaan in een ziekenhuis op het gebied van onder meer spoedeisende hulp, anesthesie of intensive care. Daarna heeft de verpleegkundige een éénjarige gespecialiseerde opleiding gevolgd op het gebied van ambulancezorg. De ambulanceverpleegkundige wordt regelmatig getraind en bijgeschoold om in alle gevallen bekwaam te kunnen handelen. De ambulanceverpleegkundige mag volgens de wet een aantal medische handelingen verrichten die zijn voorbehouden aan een arts, zoals het inbrengen van een infuus of een beademingspijp, het toedienen van medicatie via het infuus en het toedienen van een elektrische schok als er sprake is van een hartstilstand.
7
3.2
Chauffeur
De ambulancechauffeur heeft een gespecialiseerde chauffeursopleiding gevolgd, waaronder een voortgezette rijopleiding. Hij is verantwoordelijk voor het veilig vervoeren van de patiënt en is tevens de rechterhand van de ambulanceverpleegkundige. Bij een ongeval zorgt hij voor een veilige werksituatie, zodat de verpleegkundige zich volledig op de patiënt kan richten. Samen met de ambulanceverpleegkundige vormt de chauffeur een team dat uitstekend moet kunnen samenwerken in het belang van de patiënt.
8
Op weg naar een efficiënte zorgverlening
4 FINANCIËN Anders dan bij politie en brandweer wordt de ambulancezorg niet bekostigd door de overheid uit de algemene middelen. Het zijn de zorgverzekeraars die jaarlijks een budget ter beschikking stellen, waarbij gewerkt wordt via vastgestelde tarieven. De ambulancediensten beschikken niet over een bovenmatig grote capaciteit aan personeel en materieel. Ambulancemedewerkers zijn voortdurend in touw. De inzet moet daarom zo efficiënt mogelijk worden gepland. De totale begroting van AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond bedraagt jaarlijks ongeveer 25 miljoen euro.
9
5 VERZORGINGSGEBIED EN LOCATIES Het verzorgingsgebied van AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond strekt zich uit over 22 gemeenten in de regio Rotterdam-Rijnmond. Deze gemeenten zijn Albrandswaard, Barendrecht, Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Bernisse, Bleiswijk, Brielle, Capelle aan den IJssel, Dirksland, Goedereede, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Maassluis, Middelharnis, Oostflakkee, Ridderkerk, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne. Om bij een spoedgeval binnen de voorgeschreven termijn van vijftien minuten op de plaats van bestemming te kunnen zijn, beschikt AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond over 55 ambulances. Deze zijn verspreid over zestien standplaatsen in de regio Rotterdam-Rijnmond: één in Rotterdam-Centrum, twee in Rotterdam-Noord, twee in Rotterdam-Zuid en verder in Maassluis, Schiedam, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Hoogvliet, Ridderkerk, Spijkenisse, Brielle, Hellevoetsluis, Goedereede en Dirksland.
* Een grote afbeelding van het verzorgingsgebied kunt u vinden op de binnenkant van de omslag.
10
Op weg naar een efficiënte zorgverlening
6 MISSIE EN VISIE De missie van AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond is om verantwoorde ambulancezorg te leveren in de regio Rotterdam-Rijnmond vanuit een doelmatige organisatie en in goede samenspraak met alle betrokken partijen, waarbij de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk worden ingezet. In het verlengde van de missie is een aantal uitgangspunten geformuleerd:
•
De patiënt behoort op een zo doelmatig mogelijke manier verantwoorde zorg te krijgen.
•
Elke patiënt heeft recht op een gelijke kwaliteit van gezondheidszorg: de kwaliteit van de zorg mag in beginsel niet afhankelijk zijn van de plaats, aard en schaal van het incident.
•
De beide ambulancediensten streven na om te komen tot een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie en om als één organisatie naar buiten te treden.
•
De beide ambulancediensten werken samen op die onderdelen, waarvoor dat dienstig is voor beide organisaties.
•
De meldkamer ambulancezorg verleent diensten ten behoeve van de samenwerkende ambulancediensten.
•
De kwaliteit van de ambulancezorg wordt in belangrijke mate bepaald door de mate waarin en de wijze waarop ketenpartners (centralisten, ambulancepersoneel, huisartsen, mobiel medisch team, specialisten en ziekenhuizen) samenwerken. AmbulanceZorg RotterdamRijnmond vormt de spil in de beleidsformulering en –evaluatie van de ambulancezorg in ketenverband.
11
7 PRODUCTIECIJFERS Jaarlijks vervoert AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond in 63.000 gevallen daadwerkelijk een patiënt. In circa 10.000 gevallen wordt een patiënt ter plaatse behandeld. De overige ritten hebben een zogenoemd 'voorwaardenscheppend' karakter en hebben te maken met het herbezetten van ambulanceposten of het stand-by staan bij incidenten of evenementen.
Bij een kwart van het aantal vervoerde patiënten gaat het om slachtoffers van ongevallen. Verder gaat het om patiënten die ziek zijn en die moeten worden vervoerd tussen huis en ziekenhuis of van de ene naar de andere zorginstelling. Soms worden patiënten ook naar andere delen van het land vervoerd.
12
Op weg naar een efficiënte zorgverlening
8 AMBULANCEZORG 8.1
Van ambulancevervoer naar ambulancezorg
Bij veel mensen bestaat de indruk dat bij aankomst van een ambulance een patiënt in alle gevallen zo snel mogelijk naar een ziekenhuis moet worden vervoerd. De ambulancediensten in Nederland hebben zich echter de afgelopen jaren ontwikkeld van ambulancevervoer naar ambulancezorg. Dat betekent bijvoorbeeld dat een patiënt op de plaats van het ongeval zoveel als mogelijk wordt gestabiliseerd voordat hij naar het ziekenhuis wordt vervoerd. Ook bij andere gevallen begint de zorgverlening zodra de ambulancemedewerkers zijn gearriveerd. Deze behandeling wordt op weg naar het ziekenhuis voortgezet. Op deze manier kan in de medische hulpverlening belangrijke tijdwinst worden geboekt. Ambulancezorg is dus niet meer louter en alleen het vervoeren van patiënten naar en van het ziekenhuis. Soms blijkt het niet noodzakelijk een patiënt te vervoeren. In sommige gevallen neemt de ambulanceverpleegkundige contact op met de huisarts om te bepalen of het wel nodig is dat de patiënt naar het ziekenhuis wordt gebracht.
8.2
Alarmnummer 112
Als iemand in een acute, levensbedreigende situatie verkeert, dient het alarmnummer 112 te worden gebeld. Als de klachten minder ernstig zijn, moet men echter contact opnemen met de huisarts. Medewerkers van de 112-centrale vragen eerst of politie, brandweer dan wel een ambulance nodig is en waar de hulp precies nodig is. Bij gezondheidsproblemen wordt men direct doorverbonden met de Meldkamer Ambulancezorg. De centralist vraagt wat er precies aan de hand is en bepaalt of er een ambulance wordt gestuurd.
13
Ook kan de centralist instructie geven wat het beste kan worden gedaan totdat de ambulance arriveert. De centralist vraagt het telefoonnummer voor het geval de ambulancebemanning het adres niet meteen kan vinden. De centralist kan ook tot de conclusie komen dat andere medisch hulp op dat moment beter is.
Alarmnummer 112 112 is het landelijk alarmnummer voor politie, brandweer en ambulance bij spoedeisende situaties. Het nummer is gratis en kan met iedere telefoon worden gebeld. Het alarmnummer 112 moet bijvoorbeeld worden gebeld bij een ongeluk met gewonden of als er iemand dreigt te verdrinken. Bel 112 in ieder geval bij acute hartklachten: een snelle medische behandeling kan de kans op herstel aanzienlijk vergroten! 112 is niet bedoeld voor het bespreken van eenvoudige gezondheidsklachten, zoals griepklachten of een verstuikte enkel. Bel in dat geval de huisarts. Via 112 kan men geen dokter of ziekenhuis bereiken. Natuurlijk kan men 112 ook bellen bij brand, inbraak, beroving of een beginnende vechtpartij. Onterecht gebruik van 112 kan tot gevolg hebben dat anderen langer op hulp moeten wachten dan nodig.
Als er geen sprake is van een acute situatie, moet een patiënt eerst contact (laten) opnemen met de huisarts, zijn vervanger of een huisartsenpost. De arts zal in overleg bepalen of ambulancezorg nodig is. Hij kan dan eventueel zelf om een ambulance vragen via de Meldkamer Ambulancezorg.
8.3
Meldkamer Ambulancezorg
Mensen die de 112-centrale bellen worden voor de brandweer of de ambulancezorg doorverbonden met de Meldkamer Ambulancezorg (MKA). Dit is een onderdeel van het Regionaal Commando- en Verbindingscentrum (RCVC) in Rotterdam. Onder het RCVC valt ook de Regionale Alarmcentrale van Brandweer Rotterdam. De MKA en de brandweeralarmcentrale bevinden zich in één ruimte en de centralisten van beide diensten werken zoveel mogelijk samen en ondersteunen elkaar indien nodig bij de werkzaamheden. De alarmcentrale telt in totaal 35 personeelsleden. In de toekomst zal de meldkamer van de politie ook deel uitmaken van het verbindingscentrum, zodat ook de politie vanuit de meldkamer kan worden ingezet.
Afhankelijk van de melding zorgt de MKA voor de alarmering van de noodzakelijke ambulances. Niet alleen via 112 komen daar meldingen binnen voor de oproep van ambulance, maar ook via directe telefoonlijnen. Het contact met de ambulances wordt onderhouden via radionetwerken waarbij verschillende frequentiekanalen ter beschikking staan. Op grond van de ontvangen berichten zorgt de MKA voor de inzet van extra ambulances als er meer hulp nodig is. Ook zorgt de MKA voor de vastlegging van alle communicatie en informatie rond een melding.
14
Op weg naar een efficiënte zorgverlening
De centralisten op de alarmcentrale bepalen aan de hand van het gesprek de urgentie en of het noodzakelijk is om een ambulance te sturen. Zij hebben hiervoor een vaste procedure in de vorm van een aantal vragen die aan de melder wordt gesteld. Hoe meer gerichte informatie de melder aan de centralist kan verstrekken, hoe beter dat het is. Soms ziet een situatie er ernstiger uit dan dat zij in werkelijkheid is, maar ook het omgekeerde kan voorkomen. De centralisten zijn getraind in het inschatten van de ernst van bepaalde ziektebeelden of verwondingen. Op de MKA is altijd minimaal één verpleegkundige aanwezig.
Het is niet zo dat iedereen die met spoed om een ambulance vraagt, die ook automatisch krijgt toegewezen. Als iedere telefonische hulpvraag zou worden gehonoreerd met een ambulance, zouden de wagens in veel gevallen ten onrechte uitrukken en zijn dan niet meer beschikbaar voor echt ernstige gevallen. Jaarlijks wordt in ongeveer vijfentwintig tot dertig procent van de meldingen die via alarmnummer 112 binnenkomen geen ambulance gestuurd, omdat hiervoor geen noodzaak aanwezig is.
8.4
Alarmering
Nadat de MKA een melding heeft ontvangen, zoekt de centralist uit welke vrije ambulance het dichtst bij de plaats van de melding is. De ambulancebemanning krijgt vervolgens via de telefoon of de mobilofoon de relevante gegevens te horen over het adres, de aard van het letsel of het ziektebeeld en de toestand van de patiënt. De centralist kan de ambulance indien nodig ook aanwijzingen geven over de aanrijroute.
Als de ambulancemedewerkers de patiënt hebben gestabiliseerd en vervoersgereed hebben gemaakt, geven zij dit door aan de MKA. Als er sprake is van ernstig letsel of een levensbedreigend ziektebeeld, kan de centralist eventueel een voorwaarschuwing geven aan het ziekenhuis. Bij ernstig gewonde ongevalspatiënten kan bijvoorbeeld een spoedoperatie nodig zijn. Het behandelend team in het ziekenhuis kan zich hier dan vast op voorbereiden.
15
8.5
Aanrijtijden
De ambulancestandplaatsen in de regio zijn zodanig gespreid dat op vrijwel iedere plaats in de regio binnen een aanvaardbare tijd medische hulp kan worden geboden. Men hanteert hiervoor normtijden, die afhankelijk zijn van de aard van de melding. Als de centralist van de Meldkamer Ambulancezorg bij een melding tot de conclusie komt dat er sprake is van een levensbedreigende situatie, komt de ambulance met spoed naar de patiënt toe. De ambulance streeft ernaar om binnen vijftien minuten bij de patiënt te zijn. Het gaat daarbij om een zogenoemde A1-rit.
Als de situatie niet levensbedreigend is, dan mag de aanrijtijd langer duren. Dit is bijvoorbeeld het geval bij veel vormen van botbreuken. Er is dan sprake van een A2-rit. In dat geval maakt de ambulance geen gebruik van zwaailicht en sirene en is de aanrijtijd afhankelijk van de verkeerssituatie en de plaats waar de patiënt zich bevindt. Als de situatie van de patiënt tijdens het wachten verslechtert, kan men natuurlijk altijd nogmaals 112 bellen. Spoedritten gaan uiteraard altijd voor.
Over B-ritten wordt gesproken als er sprake is van besteld vervoer. Deze ritten kunnen van tevoren worden gepland omdat bekend is wanneer een patiënt moet worden vervoerd. Het gaat daarbij vaak om onderzoek of behandeling in een ziekenhuis waarbij de patiënt niet in staat is met eigen vervoer te reizen.
Uiteraard kunnen ambulances in bijzondere gevallen worden vrijgemaakt van een bestelde rit als zich een melding met een hogere prioriteit aandient en op dat moment geen ander voertuig beschikbaar is. Een klein deel van het ambulancepotentieel in de regio wordt zo mogelijk vrijgehouden voor spoedritten en ook is een deel van de capaciteit vrij te maken voor bijstand aan andere regio's in geval van rampen of grote ongevallen, waarbij veel gewonden moeten worden behandeld. In zo’n geval treedt het ambulancebijstandsplan van de desbetreffende regio in werking en kunnen afhankelijk van de behoefte uit heel Nederland ambulances worden opgeroepen.
De normtijden zijn maatgevend, maar worden helaas niet altijd gehaald. Door de toenemende verkeersdrukte, verkeersremmende maatregelen en wegafsluitingen en deels door de relatief beperkte vrije capaciteit, komt het wel eens voor dat een ambulance later ter plaatse komt dan de norm aangeeft. De aanrijtijden worden in de regio Rotterdam-Rijnmond nauwkeurig bijgehouden. Bij elke melding wordt automatisch geregistreerd wanneer de melding binnenkomt, wanneer de ambulance vertrekt en wanneer de ambulance bij de patiënt arriveert. Op deze manier kan nauwlettend in de gaten worden gehouden of het aantal ambulances en het aantal standplaatsen voldoende zijn om de gewenste aanrijtijden te kunnen behalen.
16
Op weg naar een efficiënte zorgverlening
8.6
Helikopter
In de regio Rotterdam-Rijnmond kan bij ernstige ongevallen of rampen ook een helikopter worden ingezet. Het traumateam dat met deze helikopter wordt vervoerd heeft tot taak de ambulancemedewerkers op de plaats van het ongeval te assisteren bij het stabiliseren van de patiënt. Daardoor kan de patiënt medisch gezien op de meest optimale manier worden vervoerd naar het ziekenhuis. Het team bestaat uit een arts, een verpleegkundige en natuurlijk een helikopterpiloot.
De traumahelikopter heeft geen vervoerstaak maar brengt specialistische zorg naar de plaats van het ongeval. Vervoer van patiënten gebeurt bij voorkeur per ambulance, omdat tijdens de rit naar het ziekenhuis vooral bij ernstig gewonde patiënten voortzetting van de zorg noodzakelijk is. In een helikopter is dat niet ideaal. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen, wanneer iedere seconde telt en alleen een spoedoperatie in een ziekenhuis de patiënt nog kan redden, wordt wel eens een patiënt met de helikopter naar het ziekenhuis gevlogen. De helikopter dient zo kort mogelijk bezet te zijn. De traumahelikopter heeft een inzetgebied van circa vijftig kilometer rond de standplaats in Rotterdam. De helikopter vliegt dus ook in andere verzorgingsgebieden. Soms wordt een vlucht afgebroken, omdat hulp van het traumateam niet meer nodig is. In veel gevallen echter heeft de inzet van het team wel degelijk nut. De helikopter maakt gemiddeld twee tot drie vluchten per dag. Indien het heli-team niet inzetbaar is, kan een Mobiel Medisch Team (MMT) over de weg naar de plaats van het ongeval worden gebracht. Dit gebeurt ook in de nachtelijke uren, omdat de helikopter nog niet ’s nachts inzetbaar is.
8.7
Mobiel Medisch Team
Als er sprake is van een zeer ernstige situatie bij de patiënt en vervoer op dat moment niet verantwoord is, kan de ambulancebemanning ook de hulp inroepen van een Mobiel Medisch Team. Dit team bestaat uit een chirurg, een anesthesist en een verpleegkundige. Ter plaatse kan het team ingrijpende medische handelingen verrichten, bijvoorbeeld een spoedoperatie onder narcose. Een Mobiel Medisch Team is vierentwintig uur per dag beschikbaar. Ook kan eventueel gekozen worden voor de inzet van geschoolde vrijwilligers van een zogenoemd Sigma-team (Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie). Bij de behandeling van veel slachtoffers
17
kunnen ter plaatse tenten en behandelruimten worden opgezet door deze Sigma-teams. Zij zorgen daarbij voor het aanvullen van onder meer voorraden, infusen, zuurstof en verbandmaterialen.
8.8
Ziekenhuis
Naar welk ziekenhuis een patiënt door de ambulance wordt vervoerd, hangt van een aantal zaken af. Patiënten kunnen zelf hun voorkeur uitspreken voor een bepaald ziekenhuis, maar voor bepaalde gevallen is er een protocol dat aangeeft naar welk ziekenhuis een patiënt wordt vervoerd. Vrijwel alle ziekenhuizen hebben de beschikking over een afdeling Spoedeisende Eerste Hulp, waar een breed scala aan letsels kan worden behandeld.
Wanneer er echter sprake is van een ernstig trauma of hersenletsel, zal de patiënt worden vervoerd naar een zogenoemd traumacentrum. Dit is een ziekenhuis dat 24 uur per dag beschikt over voorzieningen voor zeer ernstig gewonde patiënten en in het bijzonder over een afdeling Neurochirurgie. In de regio Rotterdam-Rijnmond doet het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam dienst als traumacentrum. In totaal zijn in het verzorgingsgebied Rotterdam-Rijnmond dertien ziekenhuizen. Van deze ziekenhuizen beschikt de MKA over actuele gegevens over het aantal beschikbare bedden voor chirurgie en interne geneeskunde. Ook is er een overzicht van het aantal bedden voor specialistische zorg aan hartpatiënten in alle Rijnmondse ziekenhuizen.
Als een patiënt in het ziekenhuis is gearriveerd omdat hij snel medische zorg nodig heeft, wordt de patiënt naar de spoedeisende hulp-afdeling gebracht. Daar is men al door de huisarts of de ambulanceverpleegkundige op de hoogte gebracht van de komst van een patiënt. De ambulanceverpleegkundige vertelt de verpleegkundige of de arts wat er met de patiënt aan de hand is en eventueel welke medicijnen de patiënt kreeg toegediend. Hierna zal het ziekenhuispersoneel de patiënt verder behandelen.
Is de situatie van de patiënt kritiek of zorgwekkend, dan kondigt de ambulanceverpleegkundige de komst al tijdens de rit aan. Hij kan bijvoorbeeld vragen of er bij aankomst in het ziekenhuis een cardioloog, een chirurg of – in het geval van ernstig letsel – een zogenoemd traumateam klaar kan staan om de patiënt direct verder te behandelen. Een traumateam bestaat uit een chirurg, een anesthesist, een neuroloog en enkele spoedeisende-hulpverpleegkundigen. Zij zijn in staat de patiënt bij binnenkomst in het ziekenhuis volledig te onderzoeken en adequaat te behandelen.
18
Op weg naar een efficiënte zorgverlening
9 SAMENWERKING 9.1
Brandweer en politie
Soms vragen de ambulancemedewerkers assistentie van de politie of de brandweer. Politie kan bijvoorbeeld zorgen voor het handhaven van de openbare orde. Op die manier kunnen de verpleegkundige en de ambulancechauffeur zich volledig richten op de zorg voor de patiënt. De politie roept op haar beurt de hulp in van ambulancebemanning bij twijfel over iemands gezondheidstoestand. Soms wordt door de ambulancebemanning de hulp ingeroepen van de brandweer. Dat is bijvoorbeeld het geval als de patiënt zich op een bovenverdieping bevindt en om medische redenen alleen horizontaal mag worden vervoerd. De brandweer kan een patiënt dan met een hoogwerker via een raam of een balkon veilig naar beneden halen. Het is ook mogelijk dat bij een verkeersongeluk de ambulanceverpleegkundige het niet verantwoord vindt om de patiënt uit de auto te halen. De brandweer kan in zo’n geval de auto demonteren waardoor de patiënt beter is te behandelen.
9.2
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR)
Bij een groot ongeluk of een ramp zal de Meldkamer Ambulancezorg (MKA) zorgen voor meer ambulances. Op dat moment komt ook de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) in beeld. Bij een groot ongeval of een ramp moeten veel hulpverleners goed met elkaar kunnen samenwerken om slachtoffers te redden en te verzorgen. De GHOR zorgt ervoor dat iedereen binnen de geneeskundige sector goed is voorbereid en dat slachtoffers goed worden geholpen op het moment dat er echt een groot ongeluk gebeurt.
19
De GHOR Rotterdam-Rijnmond zorgt voor een optimale organisatie van de grootschalige geneeskundige hulpverlening in de regio. Naast een goede voorbereiding staat de GHOR dan ook 24 uur per dag paraat om de hulpverlening te coördineren, zodat bijvoorbeeld ambulances naar de juiste ziekenhuizen worden gestuurd. In de regio Rotterdam-Rijnmond is een bureau GHOR actief dat bestaat uit zo’n twintig medewerkers. Daarnaast zijn bijna 300 mensen 24 uur per dag oproepbaar om te helpen bij de hulpverlening als er daadwerkelijk iets gebeurt.
20
Op weg naar een efficiënte zorgverlening