Inhoud Voorwoord .......................................................................................................... - 3 1 Theoretische kaders en onderdelen ROUTE 8 ........................................................... - 4 1.1 De referentieniveaus Nederlandse Taal en Rekenen ................................................ - 4 1.2 De kerndoelen taal en rekenen van het Primair Onderwijs ........................................ - 5 1.3 Onderdelen ROUTE 8 ...................................................................................... - 7 1.3.1 Taal ..................................................................................................... - 7 1.3.2 Rekenen ................................................................................................ - 8 1.3.3 Functioneren ........................................................................................ - 10 2 Adaptief testen met de computer ........................................................................ - 11 2.1 De computer in het onderwijs ......................................................................... - 11 2.2 Computer adaptief testen .............................................................................. - 11 2.3 ROUTE 8 op de computer ............................................................................... - 12 2.4 Aanpassingen ten aanzien van ondersteuningsbehoeften ........................................ - 12 3 Ontwikkeling en kalibratie van de itembank .......................................................... - 14 4 Normen ......................................................................................................... - 15 4.1 Berekeningen van scores ............................................................................... - 15 4.1.1 Taal en rekenen .................................................................................... - 15 4.1.2 Functioneren ........................................................................................ - 16 4.2 Grensscores schooladvies ............................................................................... - 16 4.3 Samenvatting van afnames en uitslagen ROUTE 8 april/mei 2015 .............................. - 16 4.4 Normtabellen inspectie ................................................................................. - 17 5 Betrouwbaarheid en validiteit van ROUTE 8 ........................................................... - 18 5.1 Betrouwbaarheid Taal en Rekenen ................................................................... - 18 5.2 Betrouwbaarheid Functioneren ....................................................................... - 18 5.3 Constructvaliditeit ....................................................................................... - 19 5.4 Concurrent validiteit .................................................................................... - 20 5.5 Predictieve validiteit .................................................................................... - 21 6 Gebruik van ROUTE 8........................................................................................ - 22 6.1 Aanmelding ROUTE 8 .................................................................................... - 22 6.2 Instructie voor de testbegeleider ..................................................................... - 22 6.3 Rapportage ROUTE 8 .................................................................................... - 23 6.3.1 Interpretatie van de scores ....................................................................... - 23 Referenties ....................................................................................................... - 25 Bijlage 1: Normtabellen Inspectie .......................................................................... - 26 Bijlage 2: Documenten aanmelding ROUTE 8 ............................................................ - 27 1. ROUTE 8 checklist ......................................................................................... - 27 2. Informatiebrief voor ouders/verzorgers ............................................................... - 28 -1-
3. Informatiebrief voor leerlingen ......................................................................... - 29 Bijlage 3: Rapportage ROUTE 8 en bijbehorende toelichtingen ..................................... - 30 1. Scorerapport ROUTE 8 .................................................................................... - 30 2. Scorerapport ROUTE 8 persoonlijkheidsprofiel ...................................................... - 31 3. Groepsrapportage ......................................................................................... - 32 4. Toelichting rapportage voor leerkrachten ............................................................ - 33 5. Toelichting rapportage voor ouders/verzorgers ..................................................... - 35 -
-2-
Voorwoord Voor u ligt een verkorte handleiding voor ROUTE 8, een adaptieve digitale eindtoets voor leerlingen in groep 8 van het primair onderwijs. Vanaf schooljaar 2014/2015 is de nieuwe wet- en regelgeving over eindtoetsen in werking getreden. Dit betekende dat het vanaf dat moment voor scholen verplicht was om leerlingen van groep 8 van het primair onderwijs een eindtoets te laten maken. ROUTE 8 dient als één van de eindtoetsen waaruit scholen kunnen kiezen. Het schooladvies is leidend voor de plaatsing van leerlingen van groep 8 in het voortgezet onderwijs. Het doel van ROUTE 8 is om als objectief tweede gegeven een eenduidig advies te geven voor plaatsing naar het voortgezet onderwijs. ROUTE 8 is een digitale toets die door leerlingen gemaakt wordt op het internet. De toets wordt adaptief aangeboden. Na elke vraag schat de computer het kennisniveau van de leerling en zoekt dan naar de best passende volgende vraag. De vragen die een leerling moet beantwoorden, liggen op deze wijze zo dicht mogelijk bij zijn/haar beheersingsniveau. ROUTE 8 meet de kennis van leerlingen in groep 8 op het gebied van taal en rekenen. Bij het onderdeel taal is luistervaardigheid een optioneel onderdeel, de andere onderdelen van taal en rekenen zijn wel verplicht. Tot slot kan het functioneren van leerlingen in kaart gebracht worden, dit is eveneens een optioneel onderdeel en dus niet verplicht voor scholen. De toets kan binnen een dagdeel gemaakt worden. Vanwege de adaptieve routine zal de ene leerling de toets eerder afronden dan de andere leerling. De toets is geschikt voor gehele klassen, maar kan ook ingezet worden voor één leerling of enkele leerlingen. Naast een niveaubepaling in relatie tot de referentieniveaus taal en rekenen wordt ook een advies voor de best passende leerweg binnen het voortgezet onderwijs gegeven. Deze verkorte handleiding is bestemd voor gebruikers van en geïnteresseerden in de toets. Gebruikers kunnen leerkrachten of intern begeleiders uit het primair onderwijs zijn, maar ook professionele onderzoekers als psychologen en orthopedagogen. Deze handleiding beschrijft de ontwikkeling en het praktisch gebruik van ROUTE 8. Eerst wordt beknopt ingegaan op de theoretische kaders van de verschillende toetsonderdelen. Aansluitend worden de procedures rondom computergestuurd adaptief testen toegelicht. Daarna wordt er aandacht besteed aan de ontwikkeling en kalibratie van de itembank. Vervolgens wordt de normering besproken. Daarna volgt het hoofdstuk over betrouwbaarheid en validiteit en tot slot wordt het gebruik van ROUTE 8 en de interpretatie van de rapportages toegelicht.
-3-
1 Theoretische kaders en onderdelen ROUTE 8 In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de theoretische kaders van de onderdelen die met ROUTE 8 getoetst worden. Eerst zal er kort wat uiteengezet worden over de referentieniveaus en daarna zullen de kerndoelen voor Nederlandse Taal en Rekenen aan bod komen. Vervolgens worden de onderdelen van ROUTE 8 besproken.
1.1 De referentieniveaus Nederlandse Taal en Rekenen De Commissie Meijerink (2008) heeft op basis van maatschappelijke ongerustheid en op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een advies gegeven voor opeenvolgende referentieniveaus voor taal en rekenen. Dit advies resulteerde in augustus 2010 tot het inwerkingtreden van de wet “referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen”. Deze wet veronderstelt dat leerlingen voor rekenen tenminste Referentieniveau 1F (F staat voor fundamenteel niveau) beheersen als ze instromen in het VMBO. Voor leerlingen die instromen in het Havo en VWO is dat tenminste referentieniveau 1S (S staat voor streefniveau). Eind VMBO is niveau 2F vereist. Eind Havo en VWO is 3F vereist voor rekenen en 4F voor taal. Het doel hiervan is het waarborgen van tenminste een fundamenteel niveau voor taal en rekenen. Op alle referentieniveaus gaat het bij rekenen om vier domeinen: getallen, verhoudingen, meten & meetkunde en verbanden en bij taal om de mondelinge taalvaardigheid, leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en begrippenlijst en taalverzorging (Meijerink et al., 2008). In schema:
Figuur 1.1 Referentieniveaus (zie: http://taalenrekenen.nl)
De commissie Meijerink koppelt: • • • •
niveau 1F(S) aan de overgang niveau 2F(S) aan de overgang niveau 3F(S) aan de overgang niveau 4F(S) aan de overgang
van PO naar VO (12 jaar); van VO fase 1 naar fase 2 en van VMBO naar MBO (16 jaar); van VO en MBO naar HBO (18 jaar); van VWO naar WO (18 jaar).
Niveau 2F wordt gezien als noodzakelijk minimum voor het in het algemeen goed maatschappelijk functioneren op het terrein van rekenen. De beheersing van de vaardigheden en het bezitten van de kennis gekoppeld aan niveau 2 zou een voorwaarde zijn voor het functioneren als burger in de samenleving. Voor rekenen wordt ook wel verwezen naar “Functionele Gecijferdheid” en voor taal naar “Functionele Geletterdheid”. Bij de ROUTE 8 eindtoets zijn er momenteel referentieniveaus vastgesteld voor leesvaardigheid 1F -4-
en 2F niveau, taalverzorging 1F en 2F niveau en rekenen 1F en 1S niveau. Door middel ankeronderzoeken, waarin gecombineerd items uit de ankerset en uit onze eigen set opgenomen, konden de referentiecesuren worden vastgesteld. Voor elk referentieniveau is bekend bij welke score een leerling deze gehaald heeft. Meer uitleg over de interpretatie referentieniveaus vindt u bij de uitleg van de rapportages op pagina 34 en 35.
van zijn dus van
1.2 De kerndoelen taal en rekenen van het Primair Onderwijs Kerndoelen PO Nederlands Taalonderwijs is van belang, omdat de rol van taal bij het verwerven van inhouden en vaardigheden in alle leergebieden (en de transfer daartussen) evident is. Het onderwijs in Nederlands als tweede taal heeft dat besef de laatste jaren sterk doen groeien. Taalonderwijs is dus van belang voor het succes dat kinderen in het onderwijs zullen hebben en voor de plaats die ze in de maatschappij zullen innemen. Daarnaast heeft taal een sociale functie. Kinderen dienen hun taalvaardigheid te ontwikkelen, omdat ze die nu en straks in de maatschappij hard nodig hebben. Dat houdt onder meer in dat het onderwijs waar mogelijk uitgaat van communicatieve situaties: levensechte en boeiende leesteksten, gesprekken over onderwerpen die kinderen bezig houden en een echte correspondentie met kinderen van andere scholen. Taalverwerving en -onderwijs verlopen als het ware in cirkels: het gaat vaak om dezelfde inhouden, maar de complexiteit en de mate van beheersing nemen toe. Anders gezegd: het onderwijs in Nederlandse taal is er op gericht dat kinderen in de beheersing van deze taal in en buiten school steeds competentere taalgebruikers worden. Deze competenties zijn te typeren in vier trefwoorden: • • • •
kopiëren: zo letterlijk mogelijk een handeling nadoen (overschrijven van het schoolbord bijvoorbeeld). beschrijven: op eigen wijze (in eigen woorden) toepassen van een vaardigheid (verslag uitbrengen, informatie geven of vragen bijvoorbeeld). structureren: op eigen manieren ordening aanbrengen. beoordelen: reflectie op mogelijkheden, evalueren.
Deze trefwoorden zijn niet zonder meer tot formuleringen in kerndoelen te verwerken, omdat het vaak gaat om een combinatie van competenties. De schriftelijke taalvaardigheid neemt een belangrijke plaats in. ‘Geletterdheid’ veronderstelt meer dan alleen de techniek van lezen en schrijven. Ook inzicht in de maatschappelijke functie ervan en een positieve attitude maken er deel van uit. Deze ontwikkeling begint eigenlijk al voor de basisschool, bij voorlezen en vertellen in het gezin, en wordt verder ontwikkeld in alle groepen. Ook al is de ontwikkeling van de schriftelijke taalvaardigheid van belang, de ontwikkeling van de mondelinge taalvaardigheid verdient blijvende aandacht. Uitbreiding van de woordenschat, aandacht voor taal en denken, toepassen van luisterstrategieën, voorlezen en vertellen: het zijn activiteiten die de mondelinge taalvaardigheid verder ontwikkelen, maar daarnaast voorwaardelijk zijn voor het schriftelijke domein (OCenW, 2006). Mondeling onderwijs 1. De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. 2. De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven van en vragen naar informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. 3. De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren.
-5-
Schriftelijk onderwijs 4. De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen. 5. De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen. 6. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen. 7. De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. 8. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. 9. De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. Taalbeschouwing, waaronder strategieën 10. De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. 11. De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen regels voor het spellen van werkwoorden; regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; regels voor het gebruik van leestekens. 12. De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken. Kerndoelen PO rekenen/wiskunde In de loop van het primair onderwijs verwerven kinderen zich - in de context van voor hen betekenisvolle situaties - geleidelijk vertrouwdheid met getallen, maten, vormen, structuren en de daarbij passende relaties en bewerkingen. Ze leren wiskundetaal gebruiken en worden wiskundig geletterd en gecijferd. De wiskundetaal betreft onder andere: rekenwiskundige en meetkundige zegswijzen, formele en informele notaties, schematische voorstellingen, tabellen en grafieken en opdrachten voor de rekenmachine. Wiskundig geletterd en gecijferd betreft onder andere samenhangend inzicht in getallen, maatinzicht en ruimtelijk inzicht, een repertoire van parate kennis, belangrijke referentiegetallen en -maten, karakteristieke voorbeelden en toepassingen en routine in rekenen, meten en meetkunde. Meetkunde betreft ruimtelijke oriëntatie, het beschrijven van verschijnselen in de werkelijkheid en het redeneren op basis van ruimtelijk voorstellingsvermogen in twee en drie dimensies. De onderwerpen waarin kinderen hun wiskundige geletterdheid ontwikkelen, zijn van verschillende herkomst: het leven van alledag, andere vormingsgebieden en de wiskunde zelf. Bij de selectie en aanbieding van de onderwerpen wordt rekening gehouden met wat kinderen al weten en kunnen. Tevens wordt rekening gehouden met hun verdere vorming, hun belangstelling en de actualiteit, zodat kinderen zich uitgedaagd voelen tot wiskundige activiteit. Zodat ze op eigen niveau, met plezier en voldoening, zelfstandig en in de groep uit eigen vermogen wiskundige vragen stellen en problemen formuleren en oplossen. In de rekenwiskundeles leren kinderen een probleem wiskundig op te lossen en een oplossing in wiskundetaal aan anderen uit te leggen. Ze leren met respect voor ieders denkwijze wiskundige kritiek te geven en te krijgen. Het uitleggen, formuleren en noteren en het elkaar kritiseren leren kinderen als specifiek wiskundige werkwijze te gebruiken om alleen en samen met anderen het denken te ordenen, te onderbouwen en fouten te voorkomen (OCenW, 2006). -6-
Wiskundig inzicht en handelen 13. De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken. 14. De leerlingen leren praktische en formele rekenwiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven. 15. De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van rekenwiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen. Getallen en bewerkingen 16. De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en er in praktische situaties mee te rekenen. 17. De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 snel uit het hoofd uitvoeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend zijn. 18. De leerlingen leren schattend tellen en rekenen. 19. De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. 20. De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures. 21. De leerlingen leren de rekenmachine met inzicht te gebruiken. Meten en meetkunde 22. De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen. 23. De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.
1.3 Onderdelen ROUTE 8 ROUTE 8 is zoals eerder benoemd een didactische toets die adaptief is opgebouwd en digitaal wordt afgenomen. De toets rapporteert over twee domeinen, taal en rekenen, en het optionele onderdeel functioneren. Hieronder zal een korte uitleg volgen over alle deeltoetsen die zijn opgenomen in ROUTE 8: 1.3.1 Taal Leesvaardigheid Bij de deeltoets leesvaardigheid wordt een aantal teksten aangeboden waarover de leerling vragen dient te beantwoorden. Deze vragen meten de vaardigheden: techniek en woordenschat, begrijpen, interpreteren, samenvatten, evalueren en opzoeken. Luistervaardigheid (optioneel!) Bij de deeltoets luistervaardigheid krijgt de leerling een aantal beeldfragmenten te zien en te horen waarover vragen worden gesteld. Taalverzorging De deeltoets taalverzorging bestaat uit de categorieën spellingsvaardigheid werkwoorden, spellingsvaardigheid niet-werkwoorden en interpunctie. Bij spellingsvaardigheid werkwoorden wordt de vaardigheid getoetst van onder andere het gebruik van onvoltooid tegenwoordige tijd, onvoltooid verleden tijd en voltooid deelwoord. In de categorie spellingsvaardigheid niet-werkwoorden zijn de volgende onderdelen opgenomen: verkleinwoorden, au/ou, c/k, ch/g, e/u, ei/ij, tussen –n- of –s-, -7-
k/kk, s/ss, trema/apostrof, aan elkaar of los schrijven, afbreken na klinker en afbreken na medeklinker. Het gebruik van leestekens wordt bij de categorie interpunctie aangeboden. Een voorbeeldvraag: Welk woord is goed gespeld? A. IJsbeer B. Eisbeer Woordenschat Bij de deeltoets woordenschat wordt de syntactische kennis (synonieme zinnen en uitdrukkingen) en semantische kennis (woordbetekenis en synonieme woorden) getoetst. Een voorbeeldvraag: Kies het antwoord dat dezelfde betekenis heeft als het dikgedrukte woord. Archiveren A. B. C. D.
Fietsen Schoonmaken Opbergen Lezen
Begrippenlijst De deeltoets begrippenlijst bestaat uit items met betrekking tot zinsontleden en woordbenoemen. Voorbeelden hiervan zijn het lidwoord, zelfstandig naamwoord, persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde kunnen benoemen. Een voorbeeldvraag: Benoem het dikgedrukte zinsdeel. De schoenmaker herstelde mijn schoen. A. B. C. D. E. F.
Persoonsvorm Werkwoordelijk gezegde Onderwerp Lijdend voorwerp Meewerkend voorwerp Bijwoordelijke bepaling
1.3.2 Rekenen Bij het domein rekenen mag de leerling een kladpapier gebruiken. Andere hulpmiddelen zoals een tafelkaart of rekenmachine zijn niet toegestaan. Getallen Bij de deeltoets getallen wordt het getalbegrip van een leerling gemeten en dienen leerlingen bewerkingen uit te voeren met getallen.
-8-
Een voorbeeldvraag: Getallenrij: 1 – 3 – 4 – 5 – 7 Welk getal hoort niet in de rij? A. B. C. D.
1 3 4 5
Verhoudingen De deeltoets verhoudingen bestaat uit items met betrekking tot verhoudingen, hierbij wordt bijvoorbeeld ingegaan op breuken en procenten. Een voorbeeldvraag: Op een folder bij de bakker staat: “5 krentenbollen halen, 4 betalen”. Voor je moeder haal je 15 krentenbollen. Hoeveel krentenbollen moet je betalen? A. B. C. D.
14 12 3 9
Meten en meetkunde De deeltoets meten en meetkunde bestaat uit items waarbij leerlingen bijvoorbeeld meetinstrumenten moeten aflezen of waarbij ze items moeten beantwoorden die ingaan op onderwerpen als tijd en geld. Voorbeeldvraag:
Je kijkt op je horloge. De trein vertrekt om 8 minuten over 3. Hoelang moet je nog wachten voordat je trein vertrekt? A. B. C. D.
23 32 37 48
minuten minuten minuten minuten
-9-
Verbanden De deeltoets verbanden bevat items waarbij leerlingen bijvoorbeeld informatie uit tabellen en grafische voorstellingen moeten halen.
In ons dorp zijn 3 jeugdclubs. In de grafiek kun je aflezen hoeveel jongens en meisjes er lid zijn van elke club. Wat is waar? A. B. C. D.
Op club B zitten tweemaal zoveel jongens als meisjes Club C heeft in totaal 28 leden Op club A zitten tweemaal zoveel meisjes als op club B Op alle 3 clubs zitten in totaal 30 meisjes
1.3.3 Functioneren Het optionele onderdeel functioneren van de ROUTE 8 eindtoets bestaat uit twee onderdelen, namelijk zelfconcept en werkhouding. De factor zelfconcept is samengesteld uit de schaalscores voor openhartigheid, sociabiliteit, eigenwaarde en stabiliteit. Het zelfconcept kan worden opgevat als een combinatie van verschillende gedragsaspecten die de manier weergeven waarop een persoon zichzelf ziet en voelt ten opzichte van anderen. De factor werkhouding is samengesteld uit de schaalscores leervermogen, prestatiegerichtheid, concentratievermogen en oriëntatie vermogen. Een goede werkhouding wordt door docenten vaak als essentieel gezien voor een succesvolle schoolloopbaan.
- 10 -
2 Adaptief testen met de computer 2.1 De computer in het onderwijs Vrijwel alle basisscholen in Nederland beschikken anno 2015 over computers voor leerdoeleinden. De verwachting is dat dit aantal de komende jaren verder zal toenemen. Naast de computer is ook het gebruik van andere digitale hulpmiddelen, zoals digiboards (digitale schoolborden) en touchscreens, sterk in opkomst. Veel Nederlandse scholen binnen het primair onderwijs hebben bovendien toegang tot breedband internet. Vrijwel alle scholen (98%) geven aan gebruik te maken van digitale lesmethoden ter ondersteuning van de klassikale lessen. Met de toename van het aantal computers met internetverbinding in het primair onderwijs neemt ook de mogelijkheid voor toetsontwikkelaars toe om digitale (adaptieve) toetsen te ontwikkelen. Bij toetsen via internet wordt verbinding gemaakt met een centrale server. Door gebruik te maken van een persoonlijke gebruikersnaam en wachtwoord krijgt een leerling toegang tot de toets. Toetsafname via het internet biedt unieke toepassingen voor de testpraktijk, met name efficiëntie en schaalvoordelen. Via internet is snelle en foutloze verwerking van gegevens mogelijk. De resultaten van een toets zijn direct beschikbaar en kunnen gemakkelijk worden opgenomen in andere toepassingen (bijvoorbeeld Word of Excel). 2.2 Computer adaptief testen ROUTE 8 maakt gebruik van deze computer adaptieve methode voor het bepalen van het vaardigheidsniveau van de leerling. Adaptief toetsen is een vrij nieuwe vorm van toetsen. Bij een adaptieve toets is de moeilijkheidsgraad van elke vraag bekend. In een adaptieve routine biedt de computer eerst een vraag aan met een gemiddelde moeilijkheidsgraad. Afhankelijk van het antwoord (goed of fout) wordt door de adaptieve routine een volgende vraag geselecteerd. Op basis van goede en foute antwoorden schat de computer na elke beantwoorde vraag het niveau van de leerling en selecteert vragen die hier wat betreft de moeilijkheidsgraad het beste bij passen. Dit proces gaat door totdat de computer geen vragen maar heeft om het niveau met een hogere betrouwbaarheid te voorspellen. Het aanbieden van vragen stopt dan. Deze afbreekregel is gebaseerd op een minimaal te behalen standaardmeetfout en een maximaal aantal vragen. Het verloop van een adaptieve procedure is hieronder schematisch weergegeven in Figuur 2.1.
Figuur 2.1 Voorbeeld verloop adaptieve procedure
Een voordeel van adaptief toetsen is dus dat de moeilijkheid van de vragen past bij het niveau van de leerling. Hierdoor wordt voorkomen dat de leerling (veel) te moeilijke of te makkelijke vragen aangeboden krijgt. Vragen die niet passen bij het niveau van de leerling zeggen immers weinig over - 11 -
zijn of haar capaciteiten. Theoretisch gezien zal adaptief toetsen tot minder geneigdheid tot gokken leiden, wat weer bijdraagt aan de betrouwbaarheid van de schatting. Omdat de vragenbank van een adaptieve toets groter is dan bij een klassieke test, is de kans kleiner dat antwoorden van vragen bekend worden in de populatie. Hierdoor is de gemiddelde item-exposure lager. 2.3 ROUTE 8 op de computer Voordat scholen met de afname van ROUTE 8 kunnen starten dient er een controle van de ICT omgeving van de school uitgevoerd te worden. Dit gebeurt via de tool “Ben ik geschikt”. De testbegeleider dient met de toegestuurde gebruikersnaam en wachtwoord in te loggen op www.routewijs.nl/benikgeschikt. Mochten er problemen zijn met de ICT omgeving, dan krijgt A-VISION hiervan een melding en neemt een medewerker van de ICT helpdesk telefonisch contact op met de contactpersoon van de school. In overleg met de ICT medewerker van de school wordt gezocht naar een oplossing voor het probleem. De toegang tot de toets is beveiligd door een gebruikersnaam en wachtwoord. Aan iedere leerling wordt door het testbureau een unieke combinatie verstrekt waarmee de leerling kan inloggen. De leerling kan de toets maken op een desktop, een laptop of op een tablet. De leerling maakt verbinding via het internet met de centrale server. Er hoeft dus geen programmatuur te worden geïnstalleerd. Alle vragen worden vanaf de betreffende server aangeboden en in de webbrowser getoond. Op de server wordt eveneens via een adaptieve routine bepaald welke vragen worden aangeboden. Bij de instructie voor de leerling wordt in eenvoudige bewoordingen vermeld dat de toets een adaptief verloop heeft. De leerling wordt geïnformeerd dat de toetslengte hierdoor langer of korter kan zijn dan bij medeleerlingen en dat ook de vragen op het scherm niet gelijk zullen zijn. Leerlingen kunnen zelf bepalen in welke volgorde ze de deeltoetsen maken. Vanwege het vergrote risico op technische problemen wordt wel aangeraden om de deeltoets luistervaardigheid als laatste te maken. Aan het begin van elke deeltoets krijgt de leerling een korte instructie aangeboden. Voorbeeldvragen maken duidelijk wat er in de deeltoets wordt gevraagd. Daarna wordt de deeltoets gestart. Leerlingen van het reguliere basisonderwijs starten met een vraag op het niveau van kaderberoepsgerichte leerweg en leerlingen in het speciaal basisonderwijs starten met een vraag op het niveau van beroepsgerichte leerweg. De moeilijkheid van de instapvragen verschilt dus tussen basisonderwijs en speciaal basisonderwijs. Alle onderdelen worden adaptief afgenomen behalve het optionele onderdeel functioneren niet. Dit vanwege de aard van dit onderdeel, er zijn geen goede of foute antwoorden maar het zijn stellingen waarbij het gaat om de mening van de leerling. Wanneer alle leerlingen de toets hebben afgerond kan de professionele gebruiker (testbegeleider) dit doorgeven aan zijn of haar contactpersoon en deze zal dan binnen 5 werkdagen de rapportages van de leerling klaarzetten in de testbegeleidersomgeving. Gedurende een bepaalde periode kan de testbegeleider de rapportages downloaden. De scorebepaling verloopt geheel via algoritmes op de centrale server. 2.4 Aanpassingen ten aanzien van ondersteuningsbehoeften Voor leerlingen met een visuele beperking kan ROUTE 8 niet worden aangeboden in braille. Het is voor alle leerlingen echter wel mogelijk om het lettertype te vergroten via ctrl (vasthouden) en te scrollen met de muis. Daarnaast kunnen leerlingen die vallen onder de definitie dyslectisch gebruik maken van gesproken teksten. Deze teksten worden via Readspeaker overgezet in gesproken - 12 -
teksten. Readspeaker is gespecialiseerd in het omzetten van geschreven teksten in gesproken teksten. Bij alle onderdelen worden alleen de vragen omgezet in gesproken teksten en niet de antwoorden. Hier is voor gekozen omdat anders bij sommige onderdelen het antwoord al wordt prijs gegeven, bijvoorbeeld bij rekenvragen waar een getal uit is geschreven en waar het juiste getal in cijfers bij gezocht moet worden. ROUTE 8 kan ook afgenomen worden bij cognitief zwakke leerlingen. Leerlingen uit het speciaal basisonderwijs hebben namelijk afgelopen jaar ook deelgenomen aan ROUTE 8. Vanwege de grote itembank zullen er ook voor hen geschikte vragen zijn. Voor leerlingen die vanwege een beperking toch niet kunnen deelnemen aan ROUTE 8, zal er samen naar een oplossing gezocht worden.
- 13 -
3 Ontwikkeling en kalibratie van de itembank De items van de domeinen rekenen en taal zijn gebaseerd op de operationalisatie van de referentieniveaus taal en rekenen (Meijerink et al., 2008) en op de kerndoelen van het primair onderwijs (OCenW, 2006). Aan de hand van het toetsbesluit PO (OCenW, 2014) heeft nog enige bijstelling en aanvulling plaatsgevonden. De itembank bestaat voor de domeinen taal en rekenen uit relatief gemakkelijke items, nog onder het referentieniveau 1F, maar ook uit relatief moeilijke items uit het referentieniveau 1S en 2F. Hierdoor is het mogelijk dat we in een adaptieve testomgeving zowel de didactisch minst vermogende leerlingen, als ook de leerlingen die naar het VWO zullen uitstromen kunnen positioneren op een vaardigheidsschaal. Voorwaarde voor de ontwikkeling van een adaptieve toets is een ruime itembank met items van voldoende kwaliteit met vanuit IRT-theorie gespecificeerde parameters. Om deze parameters aan items te kunnen toekennen is het van belang dat veel leerlingen de items invullen zodat de software de itemparameters kan berekenen. Dit is dan ook de reden dat we telkens normeringsonderzoeken houden. Tijdens deze normeringsonderzoeken maken duizenden leerlingen allemaal een pakketje aan nieuwe items welke dan later in de toets ingebouwd kunnen worden. Bij het samenstellen van steekproeven is het daarnaast ook nog belangrijk om een representatieve steekproef te hebben. Dit wil zeggen dat onze steekproef qua percentages zoveel mogelijk dient te lijken op de echte populatie van leerlingen in groep 8. Om dit toe te lichten aan de hand van een voorbeeld, stel dat er in groep 8 landelijk gezien 52% jongens en 48% meisjes zitten is het belangrijk dat in onze steekproef de verdeling tussen jongens en meisjes ook zo is. Hetzelfde geldt voor de regio waarin een leerling naar school gaat en de verstedelijking van de plaats waar de leerling naar school gaat. Nadat de verzameling van de data voor de eerste ROUTE 8 eindtoets 2015 had plaatsgevonden zijn deze gegevens geanalyseerd en hebben alle items parameters gekregen die aangaven hoe moeilijk de vraag was. Na afloop van de eindtoets in mei is gecheckt of er geen verschuivingen hebben plaatsgevonden in deze itemparameters en dit was niet het geval. Aangezien we verplicht zijn om telkens een bepaald percentage aan items te verversen houden we jaarlijks normeringsonderzoeken zodat we nieuwe vragen kunnen inbouwen in de eindtoets. Items kunnen verwijderd worden uit de toets op basis van onderstaande punten: • • • •
De startvraag en de twee mogelijke tweede vragen worden elk jaar verwijderd. Dit omdat ze door heel veel leerlingen zijn ingevuld en mogelijkerwijs bekend kunnen worden. Items die zijn uitgelekt via de media, bijvoorbeeld doordat ze op tv zijn geweest of dat ze op de radio zijn opgenoemd. Items die onvoldoende modelpassing hebben; dit wil zeggen dat ze niet goed passen in het design. Items die niet of weinig geselecteerd worden bij de eindtoets. Er wordt echter wel op gelet dat deze items niet willekeurig worden verwijderd. Het kan best zo zijn dat erg moeilijke of erg makkelijke vragen niet vaak geselecteerd worden maar het is wel belangrijk om dit soort items voor je toets te behouden.
Elk jaar worden er per deeltoets (m.u.v. functioneren) op deze manier items verwijderd en nieuwe items toegevoegd. We proberen daarbij ook de itembank uit te breiden, dus meer items toe te voegen dan te verwijderen. De itembank bij de afname van ROUTE 8 april/mei 2015 bestond uit 695 items verdeeld over de onderdelen taal (507 items), rekenen (156 items) en functioneren (32 items). De itembank bij afname van ROUTE 8 in april/mei 2016 is echter uitgebreider. De itembank bestaat uit 727 items, waarvan 518 items gericht op taal, 177 items gericht op rekenen en wederom 32 items gericht op het onderdeel functioneren.
- 14 -
4 Normen In dit hoofdstuk zal kort uitgelegd worden hoe de berekeningen gedaan worden voor de leerlingen die de ROUTE 8 eindtoets hebben gemaakt. 4.1 Berekeningen van scores 4.1.1 Taal en rekenen Van vaardigheidsscore naar A-score Zoals eerder vermeld hebben alle items moeilijkheidsparameters. Doordat we ook weten welke items leerlingen goed of fout gemaakt hebben kunnen we per leerling een vaardigheidsscore berekenen. Uiteraard weten we ook wat de gemiddelde leerling uit de steekproef scoort op een deeltoets en wat dus de gemiddelde vaardigheidsscore is voor een betreffende deeltoets. De vaardigheidsscores van leerlingen worden gestandaardiseerd naar A-scores. De A-scores vormen een schaal van 100 tot 300, het gemiddelde is 200 en de standaardafwijking is 40. Op het rapportageformulier worden de scores op elke deeltoets weergegeven. De berekeningswijze is als volgt: 𝑉𝑉𝑉𝑉𝑉𝑉𝑉𝑉𝑉𝑉𝑉𝑉𝑉𝑉ℎ𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒 𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙 − 𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔 𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣ℎ𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒 𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑟𝑟𝑟𝑟𝑟𝑟𝑟𝑟 ∗ 40 + 200 𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺 𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠 𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠 Totaalscores taal en rekenen Leerlingen krijgen op elke deeltoets (behalve functioneren) een vaardigheidsscore tussen de 100 en 300. Echter, er worden ook totaalscores gegeven voor taal en rekenen. Om tot deze totaalscores te komen vind er een weging plaats, dit betekent dus dat niet alle onderdelen even zwaar wegen en dat er sprake is van een gewogen gemiddelde. Voor elke deeltoets is berekend wat de minimale en maximale vaardigheidsscore is die een leerling op dat onderdeel kan halen, dit is de vaardigheidsscore die behoort bij een A-score van 100 en 300. Hieruit volgt wat de grootte of het bereik is van dit onderdeel en deze grootte bepaalt hoe “zwaar” een onderdeel weegt. Een onderdeel met een groot bereik telt dus zwaarder mee dan een onderdeel met een kleiner bereik; een kind kan zich op een onderdeel met een groter bereik beter differentiëren dan op een onderdeel met een kleiner bereik. Voor taal geldt dat de onderdelen leesvaardigheid, taalverzorging en begrippenlijst zwaarder wegen dan de onderdelen woordenschat en luistervaardigheid. Bij het domein rekenen geldt dat de onderdelen getallen, verhoudingen en verbanden zwaarder wegen dan het onderdeel meten en meetkunde.
Standaardscore Tot slot wordt er ook nog een totaalscore berekend waarin alle onderdelen zijn meegenomen. Dit wordt de standaardscore genoemd en op basis hiervan wordt er een schooladvies gegeven. Voor de standaardscore telt de totaalscore taal en de totaalscore rekenen beiden even zwaar mee. Het onderdeel functioneren telt dus NIET mee voor de standaardscore en het schooladvies.
- 15 -
4.1.2 Functioneren Voor het optionele onderdeel functioneren zitten de berekeningen iets anders in elkaar. Er wordt hier niet gewerkt met vaardigheidsscores maar met ruwe scores. Leerlingen dienden 32 stellingen te beantwoorden, 16 voor zelfconcept en 16 voor werkhouding. Hierbij konden ze kiezen uit een 4 punts-schaal. Leerlingen konden daardoor per factor minimaal 16 en maximaal 64 punten scoren. Voor beide factoren werd berekend wat de gemiddelde ruwe score was in de steekproef. Hierbij dient opgemerkt te worden dat er voor de factor zelfconcept een significant verschil was tussen de score voor jongens en meisjes. Bij het maken van de normen is hier dus rekening mee gehouden en worden jongens op het onderdeel zelfconcept ook vergeleken met de gemiddelde scores van jongens in de steekproef en vice versa voor meisjes. Voor de factor werkhouding gold dit niet: jongens en meisjes scoorden nagenoeg gelijk dus er was één normgroep. Om ook normen voor functioneren vast te kunnen stellen zijn de ruwe scores van leerlingen omgezet naar C-scores. Deze scores hebben een gemiddelde van 5 en een standaardafwijking van 2. De berekening voor de C-scores gaat dus als volgt: 𝑅𝑅𝑅𝑅𝑅𝑅𝑅𝑅 𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠 𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙 − 𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔𝑔 𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠 𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠 ∗2+5 𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺𝐺 𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠 𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠 4.2 Grensscores schooladvies De doelstelling van ROUTE 8 sluit uiteraard aan bij de meetpretentie van de voormalige CITOeindtoets: een goed onderbouwd advies geven voor instroom in het voortgezet onderwijs. De grensscores voor het schooladvies van ROUTE 8 zijn vastgesteld aan de hand van de samenhang tussen het advies voor plaatsing van de leerkracht en de standaardscore die behaald is op ROUTE 8. In november 2014 zijn deze grensscores vastgesteld aan de hand van de leerlingen die hebben meegedaan aan de eerste normeringsonderzoeken. Leerlingen zijn ingedeeld op basis van het plaatsingsadvies van de leerkracht. Per niveau is gekeken wat de gemiddelde score was op de ROUTE 8 eindtoets en hieruit kwam logischerwijs naar voren dat er een significant verschil in A-score bestond tussen de verschillende schoolniveaus. Hoe hoger het plaatsingsadvies, hoe hoger de standaardscore op ROUTE 8. Onderstaande intervallen zijn ontstaan ten aanzien van de advisering van het schoolniveau: Advies Praktijkonderwijs (PrO) Basisberoepsgerichte leerweg (BB) Kaderberoepsgerichte leerweg (KB) Theoretische leerweg (TL) Hoger algemeen voortgezet onderwijs (HAVO) Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (VWO)
A-score < 141 141 – 168 169 – 190 191 – 210 211 – 234 > 234
Na afloop van de afname van de eindtoets ROUTE 8 in april 2015 is deze advisering opnieuw onder de loep genomen en het blijkt nog steeds goed aan te sluiten en goed te passen. Dit is verder toegelicht in paragraaf 5.4. 4.3 Samenvatting van afnames en uitslagen ROUTE 8 april/mei 2015 In onderstaande tabel 4.1 zijn de uitslagen gepresenteerd van de gemiddeldes per deeltoets die behaald zijn in de periode 15 april – 15 mei 2015 voor alle 3529 leerlingen die hebben deelgenomen aan ROUTE 8. Er is een onderscheid gemaakt tussen basisonderwijs (BAO) en speciaal basisonderwijs (SBAO). - 16 -
Tabel 4.1 Gemiddeldes weergegeven per onderdeel
Deeltoets Leesvaardigheid Taalverzorging Begrippenlijst Woordenschat Luistervaardigheid Taal Totaal Getallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden Rekenen Totaal Standaardscore
BAO 201 200 200 199 201 200 203 204 201 204 203 201
SBAO 160 161 154 164 158 159 144 147 153 149 148 153
Totaal 196 195 195 195 197 195 196 198 196 198 197 196
4.4 Normtabellen inspectie “Alle basisscholen zijn, op basis van de nieuwe Wet Eindtoetsing PO, verplicht bij alle leerlingen in groep 8 jaarlijks een eindtoets af te nemen (uitgezonderd degenen die voldoen aan die voldoen aan de ontheffingsgronden). De overheid stelt hiervoor de Centrale Eindtoets beschikbaar. In het schooljaar 2014-2015 konden scholen ook kiezen voor twee andere door de minister goedgekeurde toetsen: de IEP eindtoets van Bureau ICE en ROUTE 8 van A-VISION. Inmiddels zijn normtabellen voor beide toetsen opgesteld. Na goedkeuring door staatssecretaris Dekker van OCW gelden deze normtabellen en worden ze toegevoegd aan de Regeling leerresultaten po. Vanaf dat moment past de inspectie bij het beoordelen van de resultaten deze normtabellen toe.” (Inspectie van het Onderwijs, 2015). Bovenstaande tekst is te lezen op de website van de onderwijsinspectie. In Bijlage 1 zijn de normtabellen te vinden die de Inspectie heeft opgesteld.
- 17 -
5 Betrouwbaarheid en validiteit van ROUTE 8 Dit hoofdstuk zal ingaan op de betrouwbaarheid en validiteit van de eindtoets ROUTE 8. Het is natuurlijk zeer wenselijk dat de ROUTE 8 toets in staat is om betrouwbare informatie op te leveren. Een voorbeeld is dat men hoopt dat het resultaat wat uit ROUTE 8 komt stabiel is; dit wil zeggen dat als een leerling een dag later de toets zou maken dezelfde score zou behalen. Naast een betrouwbaar resultaat, is het ook van belang om een valide resultaat te hebben. Validiteit betekent kortweg: meet je wat je wilt meten. Hiervoor kan onder andere worden vergeleken met testen die hetzelfde concept beogen te meten. Wanneer een toets valide en betrouwbaar is houdt dit dus in dat het gewenste concept op een juiste en repliceerbare manier wordt gemeten. 5.1 Betrouwbaarheid Taal en Rekenen Het programma MIRT verstrekt informatie over het functioneren van de operationele toets. Het gaat hierbij dan om de betrouwbaarheid van de adaptieve procedure in de praktijk. Deze vorm van betrouwbaarheid is berekend voor elke deeltoets afzonderlijk, taal totaal, rekenen totaal en het gehele totaal. Deze berekening is gebaseerd op de leerlingen die deel hebben genomen aan de eindtoets in april/mei 2015. In Tabel 5.1 zijn de gevonden betrouwbaarheidsschattingen weergegeven. Tabel 5.1 Betrouwbaarheid taal en rekenen
Onderdeel Leesvaardigheid Luistervaardigheid Taalverzorging Begrippenlijst Woordenschat TAAL TOTAAL
Betrouwbaarheid (ρ) 0,663 0,622 0,700 0,808 0,632 0,833
Getallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden REKENEN TOTAAL
0,826 0,813 0,711 0,793 0,892
ROUTE 8 TOTAAL
0,909
Uit deze tabel blijkt dat de deeltoetsen allemaal een voldoende tot goede betrouwbaarheid hebben. Leesvaardigheid en luistervaardigheid vallen zoals verwacht iets lager uit, aangezien er daar teksten en fragmenten worden aangeboden aan leerlingen en ze dus altijd hetzelfde pakketje aan vragen krijgen bij een bepaalde tekst en/of fragment. De adaptieve procedure heeft hierdoor een beperkte werking. Voor taal totaal, rekenen totaal en ROUTE 8 totaal komen echter zeer goede betrouwbaarheden naar voren. Al met al kan men dus concluderen dat de verwachting is dat de adaptieve procedure in de praktijk betrouwbaar is. 5.2 Betrouwbaarheid Functioneren Voor het onderdeel functioneren is de betrouwbaarheid berekend aan de hand van Cronbach’s alfa, dit omdat dit onderdeel niet adaptief is afgenomen. Voor zowel het onderdeel zelfconcept als - 18 -
werkhouding is de betrouwbaarheid apart berekend. Voor het vaststellen van deze betrouwbaarheid is gebruik gemaakt van de data van leerlingen die hebben meegedaan aan het normeringsonderzoek. Uit de betrouwbaarheidsanalyses blijkt dat voor zowel zelfconcept als de werkhouding geldt dat verwijdering van items niet leidt tot een hogere betrouwbaarheid. Om deze reden is ervoor gekozen om alle items te behouden. Het onderdeel zelfconcept heeft een voldoende beoordeling en het onderdeel werkhouding heeft een goede beoordeling. Tabel 5.2 Betrouwbaarheid functioneren
Cronbach’s alfa
Zelfconcept 0,790
Werkhouding 0,861
5.3 Constructvaliditeit Bij het onderzoek naar de validiteit van ROUTE 8 is rekening gehouden met twee soorten validiteit. Ten eerste de constructvaliditeit. In het kader hiervan wordt onderzocht in hoeverre de vaardigheden die gemeten worden door de domeinen van ROUTE 8 overeenkomen met gelijksoortige vaardigheden van andere tests. In het specifiek wordt gekeken naar de convergerende validiteit. Van convergerende validiteit is sprake wanneer begrippen die door domeinen van ROUTE 8 worden gemeten min of meer sterk positief samenhangen met dezelfde begrippen in andere toetsen. Om deze validiteit te beoordelen van ROUTE 8 hebben we gekeken naar de relatie tussen scores op ROUTE 8 en scores op een vergelijkbaar instrument, namelijk de Entreetoets in groep 7. De CITO Entreetoets is een toets die de basisvaardigheden van leerlingen meet op de onderdelen Taal, Rekenen-Wiskunde en Studievaardigheden. Deze toets wordt aan het einde van groep 7 afgenomen en geeft dus een compleet beeld van de leerling: waar is een leerling goed in en waar is extra ondersteuning nodig? De meetpretentie van de Entreetoets is dus hetzelfde als die van ROUTE 8: het wil beide de leervorderingen en vaardigheden van leerlingen in kaart brengen. Ondanks het feit dat ROUTE 8 en de CITO Entreetoets dezelfde meetpretentie hebben, komen alle onderliggende onderdelen niet exact met elkaar overeen. Hieronder is een schematische weergave gegeven van de onderdelen van beide toetsen.
Resultaten ROUTE 8 totaal
Resultaten Cito Entreetoets totaal
Resultaten eindtoets ROUTE 8 Rekenen totaal
Resultaten Cito Entreetoets Rekenen-Wiskunde totaal
-Getallen -Verhoudingen -Meten en meetkunde -Verbanden
-Getallen en bewerkingen -Verhoudingen, breuken en procenten -Meten, meetkunde, tijd en geld
- 19 -
Resultaten eindtoets ROUTE 8 Taal totaal
Resultaten Cito Entreetoets Taal totaal
-Taalverzorging -Leesvaardigheid -Woordenschat -Begrippenlijst -Luistervaardigheid
-Spelling -Begrijpend lezen -Woordenschat -Schrijven
Echter, voor de constructvaliditeit gebruiken we alleen de totaalscores. Bij beide toetsen werden de scores overgenomen van de leerlingrapporten. Bij ROUTE 8 ging het om de gestandaardiseerde score tussen de 100 en 300, terwijl het bij de Entreetoets ging om het aantal correct beantwoorde vragen. Er was geen mogelijkheid om het op een andere manier met elkaar te vergelijken. Bij ROUTE 8 zegt het aantal correcte antwoorden weinig, aangezien leerlingen verschillende vragen krijgen vanwege het adaptieve karakter. Daarnaast werden er op de rapporten van de CITO Entreetoets geen gestandaardiseerde scores weergegeven. De correlaties tussen ROUTE 8 en de CITO Entreetoets zijn weergegeven in tabel 5.3. Tabel 5.3 Correlaties ROUTE 8 en CITO Entreetoets
ROUTE 8 Totaal ROUTE 8 Taal ROUTE 8 Rekenen
Spearman’s rho Spearman’s rho Spearman’s rho
CITO Entree totaal .805**
CITO Entree Taal
CITO Entree Rekenen
.721**
.727** .743**
.718**
.752** .589**
.614**
.766**
Noot. ** = p < .001
Uit de analyses blijkt dat er een significante sterke correlatie gevonden is tussen de totaalscore op ROUTE 8 en op de CITO Entreetoets, r = .805, p < .001. Tevens blijkt de correlatie tussen ROUTE 8 Taal totaal en CITO Entreetoets taal totaal ook sterk positief te correleren, r = .718, p < .001. Hetzelfde geldt voor rekenen, r = .766, p < .001. De meest relevante correlaties zijn weergegeven op de diagonaal en zijn dikgedrukt. Deze resultaten ondersteunen in eerste instantie de begripsvaliditeit van ROUTE 8. 5.4 Concurrent validiteit Om de concurrent validiteit van ROUTE 8 te onderzoeken is bekeken in hoeverre de resultaten op ROUTE 8 samenhangen met het plaatsingsadvies van de leerkracht. Het plaatsingsadvies van de leerkracht is gebaseerd op de schoolvorderingen van de leerlingen zoals geregistreerd door de school. Bij het bepalen van het plaatsingsadvies kon door de leerkracht geen gebruik worden gemaakt van de scores op ROUTE 8, omdat het plaatsingsadvies al bekend was voor de afname van ROUTE 8. Bij de analyses is gebruik gemaakt van leerlingen waarbij ROUTE 8 is afgenomen tussen 15 april 2015 en 15 mei 2015 en waarvan ook het advies van de leerkracht bekend was. Aangezien ROUTE 8 alleen enkelvoudige adviezen hanteert, is ervoor gekozen alleen leerlingen in de analyses op te nemen wanneer zij ook een eenduidig advies van de leerkracht hadden gekregen. Op basis van een variantie-analyse constateren we dat er een significant verschil in A-score bestaat tussen de verschillende schoolniveaus. Uit onderstaande tabel blijkt ook dat de gemiddelde scores oplopen naarmate het plaatsingsadvies een hoger onderwijsniveau betreft. Dit suggereert een positieve samenhang tussen de ROUTE 8 eindscores en het plaatsingsadvies van de leerkracht. - 20 -
Tabel 5.4 Gemiddelde score op ROUTE 8 n.a.v. plaatsingsadvies
Plaatsingsadvies PrO BB KB TL HAVO VWO
Gemiddelde score 144,77 163,76 185,63 197,59 215,01 234,09
95% betrouwbaarheidsinterval 139,85 149,69 160,03 167,49 182,57 188,68 195,47 199,72 212,74 217,28 231,25 236,93
Er is tevens geen overlap gevonden tussen de 95% betrouwbaarheidsintervallen. Als we de opgestelde grenzen voor de advisering van het schoolniveau van 2014-2015 erbij pakken zien we dat alle gemiddelde scores keurig in het interval vallen. Dit geldt alleen niet voor leerlingen die als advies praktijkonderwijs kregen: leerlingen scoren gemiddeld iets hoger dan we zouden mogen verwachten aan de hand van de opgestelde grenzen. Behalve de variantie-analyse is er ook nog een correlatieanalyse uitgevoerd om te kijken of er een statistische samenhang bestaat tussen het plaatsingsadvies van de leerkracht en het advies van ROUTE 8. De gevonden Spearman’s rho is 0.753, p < .001. Concluderend zou men kunnen stellen dat er een significante statistische samenhang is tussen het plaatsingsadvies van de leerkracht en het advies van ROUTE 8. De resultaten van het onderzoek naar de concurrent validiteit van ROUTE 8 ondersteunen de toepassing van ROUTE 8 voor de onderbouwing van het plaatsingsadvies. 5.5 Predictieve validiteit Tot slot kan er ook nog gekeken worden naar de predictieve validiteit. Hierbij wordt gekeken hoe de resultaten uit de voorgaande paragraaf zich houden over de tijd. Om de bijdrage te analyseren van ROUTE 8 aan de voorspelling van de schoolloopbaan van de leerling zal onderzocht worden in hoeverre de resultaten op ROUTE 8 in groep 8 samenhangen met het niveau van het onderwijs tijdens de middelbare school. Aangezien de test afgelopen jaar voor het eerst officieel is afgenomen, zullen deze resultaten nu nog niet gerapporteerd kunnen worden.
- 21 -
6 Gebruik van ROUTE 8 ROUTE 8 is een toets die online wordt ingevuld en gescoord. In dit hoofdstuk staat een toelichting over het verloop van de aanmelding en de afname. Daarnaast wordt door middel van een voorbeeldrapportage uitleg gegeven over de rapportage en de interpretatie hiervan. 6.1 Aanmelding ROUTE 8 Een school uit het primair onderwijs kan zich via de website van ROUTE 8 aanmelden voor de eindtoets. Wanneer een school zich aanmeldt voor ROUTE 8 ontvangt de contactpersoon van deze school automatisch een bevestigingsmail. In deze mail wordt gevraagd naar de volgende aanvullende gegevens:
Naam en e-mailadres van de contactpersoon ICT Naam en e-mailadres van de testbegeleider Naam van de directeur Verwachte afnamedatum
Indien het EDEXML-bestand niet is meegestuurd met de aanmelding via de website, wordt dit EDEXML-bestand ook gevraagd in de mail. Hierbij wordt aangegeven dat wij graag een EDEXMLbestand wensen te ontvangen van enkel de groep 8 leerlingen, dus niet van de gehele school. Tevens hebben wij alleen de volgende gegevens nodig van de groep 8 leerlingen: voornaam, eventuele tussenvoegsels, achternaam, geslacht en geboortedatum. In februari ontvangen de contactpersonen en de testbegeleiders de ROUTE 8 checklist. In deze checklist wordt kort de procedure bekend gemaakt. Daarnaast ontvangen ze de ouderbrief en de leerlingenbrief. Voorgenoemde drie documenten zijn weergegeven in Bijlage 2. Tot slot ontvangen de scholen in februari ook nog de bewerkersovereenkomst. Dit is een overeenkomst waarin wordt vastgelegd hoe er met persoonsgegevens wordt omgegaan. Vervolgens worden in maart de informatiepakketten informatiepakket bestaat uit de volgende onderdelen:
naar
de
scholen
verzonden.
Een
Inloggegevens bestaande uit een unieke combinatie van gebruikersnamen en wachtwoorden in een afgesloten enveloppe. Testinstructie voor de testbegeleider Instructie voor de controle van de ICT omgeving van de school: “Ben ik geschiktstappenplan”. Voor elke leerling oordopjes voor de afname van het onderdeel luistervaardigheid.
De school dient twee maanden voor de afname van de eindtoets het “Ben ik geschikt-stappenplan” te doorlopen ter controle van de ICT omgeving van de school. Indien er aanpassingen dienen te worden gedaan kan dit tijdig worden doorgegeven. In het geval van aanpassingen dient de school minimaal twee weken voor de testafname nogmaals de ICT controle uit te voeren. De eindtoets kan alleen worden open gezet in de periode waarvan door het Ministerie van OCenW is aangegeven dat de afname plaats mag vinden. De toets staat open tussen 08:00 en 15:30 uur. Door de testbegeleider kan de datum worden aangegeven waarop de toets door de betreffende school gemaakt kan worden. Zonder aanpassing van deze datum kan de toets niet op een ander moment worden gemaakt. 6.2 Instructie voor de testbegeleider ROUTE 8 is een didactische toets die adaptief is opgebouwd en digitaal wordt afgenomen. De toets rapporteert over 2 domeinen, taal en rekenen, en het optionele onderdeel functioneren. Het domein taal bestaat uit de deeltoetsen leesvaardigheid, luistervaardigheid, taalverzorging, - 22 -
woordenschat en begrippenlijst. Het domein rekenen bestaat uit de deeltoetsen getallen, verhoudingen, meten & meetkunde en verbanden. De testbegeleider ontvangt digitaal de instructie voor de afname van ROUTE 8. 6.3 Rapportage ROUTE 8 Nadat de leerlingen alle deeltoetsen hebben afgerond, worden de rapportages klaargezet door AVISION. De contactpersoon ontvangt een e-mail waarin aangegeven staat dat hij/zij kan inloggen op het testbegeleidersaccount. De rapportages van ROUTE 8 kan de contactpersoon direct downloaden. De rapportages bestaan uit individuele scorerapporten per leerling en één groepsoverzicht op alfabetische volgorde. De individuele rapportage is opgebouwd uit de volgende onderdelen: • • • •
De resultaten van de domeinen taal en rekenen, gespecificeerd per deeltoets en als totaalscore weergegeven; Een aanduiding of de referentieniveaus behaald zijn: Lezen (1F/2F), Taalverzorging (1F/2F), Rekenen (1F/1S); De standaardscore en het daarbij behorende advies voor een brugklastype; Inzicht in het zelfconcept en de werkhouding van de leerling (zie Bijlage 3).
De groepsrapportage bestaat uit de volgende onderdelen: • • • • •
De resultaten van de domeinen taal en rekenen, gespecificeerd per deeltoets en als totaalscore weergegeven; Een aanduiding of de referentieniveaus wel of niet behaald zijn: Lezen (1F/2F), Taalverzorging (1F/2F), Rekenen (1F/1S); De standaardscore en het daarbij behorende advies voor een brugklastype; Een cirkeldiagram die de percentages aangeeft van de adviezen (PrO, BBL, KBL, TL, HAVO en VWO) van alle leerlingen binnen de groep; Cirkeldiagrammen die weergeven welk percentage van de leerlingen de verschillende referentieniveaus hebben behaald. Een voorbeeld van een individuele- en groepsrapportage zijn te vinden in Bijlage 3.
6.3.1 Interpretatie van de scores ROUTE 8 is genormeerd voor leerlingen uit groep 8 en de rapportage dient dan ook gelezen te worden als de weergave van de resultaten van de leerling in vergelijking tot deze normgroep. De interpretatie van de resultaten dient door professionals zoals docenten, IB-ers en/of leden van begeleidingsteams te worden gedaan. Op een schaal met een bereik van 100 tot 300 is zichtbaar op welk niveau de leerling zich bevindt. De precieze prestatieplek wordt per onderdeel aangegeven door middel van een rode cirkel op de balk. Naast de schaalscores wordt ook aangegeven (indien van toepassing) of het referentieniveau 1F/1S/2F is behaald. Dit is gebaseerd op het rapport Meijerink (2008). De scores van de afzonderlijke deeltoetsen leiden tot een standaardscore. De standaardscore wordt omgezet naar een eenduidig advies voor een brugklastype: praktijkonderwijs, basisberoepsgerichte leerweg, kaderberoepsgerichte leerweg, theoretisch/gemengde leerweg, havo of vwo. Wanneer een leerling uitkomt op bijvoorbeeld een havo advies, betekent dit dat de leerling presteert zoals de gemiddelde leerling dit op de havo doet. Of de leerling eventueel vwo aan zou kunnen of dat de theoretische leerweg beter bij de leerling past, hangt niet alleen af van de scores van de leerling op de domeinen taal en rekenen. Factoren als werkhouding, intelligentie en motivatie spelen ook een duidelijke rol bij het succes op school.
- 23 -
In Bijlage 4 zijn twee toelichtingen te lezen: de toelichting die verstrekt wordt aan de leerkrachten en de toelichtingen die verstrekt wordt aan de ouders/verzorgers. Het onderdeel functioneren staat los van de onderdelen Taal en Rekenen en wordt dus niet meegenomen in het berekenen van het advies. De interpretatie van de scores op het onderdeel functioneren zijn duidelijk weergegeven op het scorerapport functioneren (zie Bijlage 3). Wat betreft de gebruiksmogelijkheden kan de uitkomst op het onderdeel functioneren gebruikt worden om de ondersteuningsmogelijkheden van leerlingen in kaart te brengen. Bij een lage score op de factor zelfconcept kan extra begeleiding worden ingezet in de vorm van een faalangstreductietraining en/of training sociale vaardigheden, om mogelijk ernstige problemen en vroegtijdige schooluitval te voorkomen. Bij een lage score op de factor werkhouding kan er extra begeleiding ingezet worden in de vorm van een concentratietraining, een training studievaardigheden en/ of eventueel een faalangstreductietraining (wanneer de nadruk op het ervaren van angst en spanning ligt). De vragen behorende bij het onderdeel functioneren worden ingevuld door de leerling zelf. Dit levert voor het gebruik een mogelijke beperking op, door het feit dat leerlingen met een relatief laag leesniveau de vragen die gesteld worden wellicht niet begrijpen. De ingebouwde functie van Readspeaker kan hier een positieve rol in spelen. Daarnaast kan in dit geval overwogen worden een aanvullende vragenlijst (zoals de DVL; Docentenvragenlijst) in te zetten.
- 24 -
Referenties
Inspectie van het Onderwijs (2015). Normtabellen IEP eindtoets en ROUTE 8. Verkregen op 2 oktober 2015 via http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/Documents +algemeen/2015/normtabellen-iep-eindtoets-en-route8.pdf Meijerink, H. et al. (2008). Over de drempels met taal en rekenen, Hoofdrapport van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen. Enschede: www.taalenrekenen.nl. OCenW (2006). Kerndoelen primair onderwijs. Den Haag: Delta Hage. OCenW (2014). Toetsbesluit PO. Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden.
- 25 -
Bijlage 1: Normtabellen Inspectie % gewichtenleerlingen 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
Ondergrens
Landelijk gemiddelde
Bovengrens
203.0 202.6 201.8 201.4 200.6 200.2 199.4 199.0 198.2 197.8 197.0 196.2 195.8 195.0 194.6 193.8 193.4 192.6 191.8 191.4 190.6 190.2 189.4 188.6 188.2 187.4 187.0 186.2 185.8 185.0 184.6 183.8
211.0 210.6 209.8 209.4 208.6 208.2 207.4 207.0 206.2 205.8 205.0 204.2 203.8 203.0 202.6 201.8 201.4 200.6 199.8 199.4 198.6 198.2 197.4 196.6 196.2 195.4 195.0 194.2 193.8 193.0 192.6 191.8
219.0 218.6 217.8 217.4 216.6 216.2 215.4 215.0 214.2 213.8 213.0 212.2 211.8 211.0 210.6 209.8 209.4 208.6 207.8 207.4 206.6 206.2 205.4 204.6 204.2 203.4 203.0 202.2 201.8 201.0 200.6 199.8
% gewichtenleerlingen 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56-57 58 59-60 61 62-63 64-65 66-69 70-100
- 26 -
Ondergrens
Landelijk gemiddelde
Bovengrens
183.4 182.6 182.2 181.8 181.0 180.6 179.8 179.4 179.0 178.2 177.8 177.4 177.0 176.2 175.8 175.4 175.0 174.6 174.2 173.8 173.4 173.0 172.6 172.2 171.8 171.4 171.0 170.6 170.2 169.8 169.4 169.0
191.4 190.6 190.2 189.8 189.0 188.6 187.8 187.4 187.0 186.2 185.8 185.4 185.0 184.2 183.8 183.4 183.0 182.6 182.2 181.8 181.4 181.0 180.6 180.2 179.8 179.4 179.0 178.6 178.2 177.8 177.4 177.0
199.4 198.6 198.2 197.8 197.0 196.6 195.8 195.4 195.0 194.2 193.8 193.4 193.0 192.2 191.8 191.4 191.0 190.6 190.2 189.8 189.4 189.0 188.6 188.2 187.8 187.4 187.0 186.6 186.2 185.8 185.4 185.0
Bijlage 2: Documenten aanmelding ROUTE 8 1. ROUTE 8 checklist
- 27 -
2. Informatiebrief voor ouders/verzorgers
ROUTE 8 is een eindtoets voor groep 8 Geachte ouders/verzorgers, Sinds 2015 zijn alle basisscholen verplicht om een eindtoets af te nemen in groep 8. Scholen mogen zelf een keuze maken voor een eindtoets. ROUTE 8 heeft hiervoor een toets ontwikkeld. Deze toets is erkend door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De school van uw kind heeft gekozen voor de eindtoets ROUTE 8. Sinds 2015 is de eindtoets dus verplicht. Daarnaast is de datum van de eindtoets verschoven van februari naar april/mei. Op deze manier heeft uw kind langer onderwijs gehad en meer kennis opgedaan voordat hij/zij de eindtoets gaat maken. Het advies van de basisschool is leidend. Het voortgezet onderwijs moet uitgaan van het advies van de basisschool. De uitslag van de eindtoets ROUTE 8 is een tweede gegeven. Toetsonderdelen ROUTE 8 test via de computer de onderdelen leesvaardigheid, woordenschat, taalverzorging, begrippenlijst, luistervaardigheid, getallen, verhoudingen, meten en meetkunde, verbanden en het optionele onderdeel persoonlijk functioneren (werkhouding en zelfconcept). Digitaal De toets wordt op school via het internet gemaakt. Uw kind ontvangt van de leerkracht een persoonlijke inlogcode. De toets wordt in ongeveer 2 tot 3 uur afgenomen. Persoonlijk De ROUTE 8 toets is voor ieder kind een unieke toets. Het niveau van de toets past zich automatisch aan, aan het niveau van uw kind. Ieder kind doorloopt op deze manier een eigen route van vragen. Dit werkt voor uw kind prettig en zal minder belastend werken. Rapportage Na afname van de eindtoets ROUTE 8 ontvangt de school de rapportages van alle leerlingen. U ontvangt vervolgens van de school de rapportage van uw kind. Wij bedanken de scholen en de kinderen alvast voor hun deelname aan de eindtoets ROUTE 8! Wij hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u terecht bij de betreffende leerkracht. Veelgestelde vragen treft u op onze website www.route8.nl. Met vriendelijke groeten, Team ROUTE 8
- 28 -
3. Informatiebrief voor leerlingen Beste leerling!
Aan het einde van het schooljaar ga jij naar de middelbare school. Spannend en heel leuk! Voordat je de basisschool gaat verlaten moet je eerst een eindtoets maken.
Wij hebben voor jou een eindtoets gemaakt met de naam ROUTE 8. Deze toets maak je op de computer. Je krijgt een eigen code en daarmee kun je op internet inloggen. De toets bestaat uit 9 of 10 onderdelen. In totaal duurt de toets ongeveer 2 tot 3 uur.
Iedereen krijgt een andere toets. Je buurman of je buurvrouw maakt dus niet dezelfde vragen. Laat je niet afleiden, maar concentreer je op je eigen toets. Het kan zijn dat je buurman of buurvrouw eerder klaar is. Dat betekent niet dat hij of zij de toets beter of slechter heeft gemaakt. Blijf je dus concentreren op je eigen toets.
De toets die je gaat maken is best een beetje bijzonder, de vragen passen zich aan jouw niveau aan. Tijdens het maken van de toets kun je daardoor niet terug naar een vorige vraag, probeer dus goed na te denken over je antwoord. Het fijne aan deze toets is dat een keer een foutje maken helemaal niet erg is omdat je uiteindelijk toch weer op je eigen niveau terecht komt.
Onze cartoonassistenten Bella en Bink geven in een video nog wat extra uitleg over hoe de toets werkt. Op school krijg je deze video te zien met je klas. Hierin wordt alles uitgelegd en zie je enkele voorbeeldvragen.
Als iedereen uit je klas de toets heeft afgerond, dan ontvangt jullie meester of juf de uitslagen.
Mocht je nog vragen hebben, dan kun je deze altijd stellen aan je meester of juf.
Wij wensen je alvast heel veel succes met de toets ROUTE 8!
Groeten,
Bella & Bink
- 29 -
Bijlage 3: Rapportage ROUTE 8 en bijbehorende toelichtingen 1. Scorerapport ROUTE 8
- 30 -
2. Scorerapport ROUTE 8 persoonlijkheidsprofiel
- 31 -
3. Groepsrapportage
4. Toelichting rapportage voor leerkrachten In de periode van 15 april tot en met 15 mei hebben uw leerlingen de ROUTE 8 eindtoets gemaakt. U heeft zowel de individuele rapportages als de groepsrapportage mogen ontvangen. Hieronder treft u een toelichting aan op deze rapportages. Resultaten individueel scorerapport ROUTE 8 rapporteert over de domeinen taal en rekenen. Het scorerapport geeft per domein en per deeltoets aan wat het bijbehorende niveau van de leerling is. Ook is er een totaalscore voor de domeinen taal en rekenen (Taal totaal en Rekenen totaal). De score wordt weergegeven met een rode cirkel op een balk met een schaal van 100-300. Het domein taal bestaat uit vijf deeltoetsen: leesvaardigheid, taalverzorging, woordenschat, begrippenlijst en luistervaardigheid. Het domein rekenen bestaat uit vier deeltoetsen: getallen, verhoudingen, meten & meetkunde en verbanden. De totaalscores voor de domeinen taal en rekenen bestaan uit een gewogen gemiddelde van de verschillende taal- en rekenonderdelen. Zo wegen de onderdelen leesvaardigheid, taalverzorging en begrippenlijst zwaarder dan de onderdelen luistervaardigheid en woordenschat. De onderdelen getallen, verhoudingen en verbanden wegen binnen het domein rekenen zwaarder dan het onderdeel meten en meetkunde. Het advies De scores van de afzonderlijke deeltoetsen bepalen de standaardscore van ROUTE 8. Deze score wordt weergegeven met een rode cirkel op een balk met een schaal van 100-300. Op de balk staat ook het bereik van de verschillende brugklastypen (PrO, BBL, KBL, TL, HAVO en VWO) vermeld. Bij het advies voor het voortgezet onderwijs wordt de volgende schaalverdeling gehanteerd: Advies Praktijkonderwijs (PrO)
Standaardscore < 141
Basisberoepsgerichte leerweg (BBL)
141 – 168
Kaderberoepsgerichte leerweg (KBL)
169 – 190
Theoretische leerweg (TL)
191 – 210
HAVO
211 – 234
VWO
> 234
Als het advies van de ROUTE 8 eindtoets hoger uitvalt dan het schooladvies, wordt het schooladvies heroverwogen. Referentieniveaus Naast de scores wordt in het scorerapport tevens aangegeven of de leerling de verschillende referentieniveaus 1 heeft behaald. Voor het taalonderdeel leesvaardigheid wordt weergegeven of de leerling referentieniveau 1F en 2F heeft behaald. Daarnaast wordt voor taalverzorging weergegeven of de leerling het referentieniveau 1F en 2F behaald heeft. Referentieniveaus 1F en 1S worden 1
Referentieniveaus taal en rekenen zijn richtlijnen van de Rijksoverheid. Ze beschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen tijdens hun schoolloopbaan op het gebied van Nederlandse taal en rekenen. Het referentiekader bestaat uit fundamentele niveaus en streefniveaus. Het fundamentele niveau (F-niveau) is de basis die zo veel mogelijk leerlingen moeten beheersen. Het streefniveau (S-niveau) is voor leerlingen die meer aankunnen (http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/taal-en-rekenen/vraag-en-antwoord/wat-zijn-dereferentieniveaus-nederlandse-taal-en-rekenen.html).
33
weergegeven voor het totaal van rekenen. Voor de onderdelen woordenschat, luistervaardigheid en begrippenlijst zijn geen referentieniveaus vastgesteld. Persoonlijkheidsprofiel De ROUTE 8 eindtoets brengt naast de didactische vaardigheden ook het functioneren van de leerling in beeld. Het onderdeel functioneren bestaat uit stellingen op het gebied van werkhouding en zelfconcept. De leerlingen hebben stellingen beantwoord die op hem of haar van toepassing zijn. Het onderdeel functioneren telt niet mee voor het advies voor het voortgezet onderwijs. In het persoonlijkheidsprofiel zijn de twee gebieden werkhouding en zelfconcept uitgesplitst. Wanneer een leerling bij het onderdeel werkhouding hoog scoort, geeft dit onder andere aan dat deze leerling zich met plezier inzet voor schoolse taken. De leerling werkt ordelijk en kan zich goed concentreren, daarnaast is de leerling gemotiveerd om een opdracht goed af te ronden. Scoort een leerling bij het onderdeel werkhouding laag, dan kan dit betekenen dat deze leerling moeite heeft om zich kennis eigen te maken. De leerling heeft mogelijk moeite om gestructureerd te werken of om de aandacht langere tijd vast te houden. De leerling is mogelijk snel tevreden met mindere resultaten. Indien een leerling bij het onderdeel zelfconcept hoog scoort, dan geeft deze score onder andere aan dat de leerling een positief beeld heeft van zichzelf. De leerling neemt initiatief in het aangaan van sociale contacten en is graag in gezelschap. De leerling kan goed omgaan met tegenslagen, kritiek of stressvolle situaties. Scoort een leerling bij het onderdeel zelfconcept laag dan kan dit aangeven dat deze leerling twijfelt aan het beeld van zichzelf en de eigen mogelijkheden. Hij of zij gaat minder snel sociale contacten aan en staat niet graag in de belangstelling. Het kan voor de leerling lastig zijn om tegenslagen of frustraties te verwerken. Groepsrapportage Naast de individuele rapportages heeft u ook een groepsrapportage ontvangen. In dit overzicht zijn alle leerlingen weergegeven met daarin vermeld hun scores. Tevens is het in groepsoverzicht aangegeven of de leerlingen de verschillende referentieniveaus hebben behaald. Onderaan de groepsrapportage treft u cirkeldiagrammen aan. Het eerste cirkeldiagram geeft de percentages aan van de adviezen (PrO, BBL, KBL, TL, HAVO en VWO) van alle leerlingen binnen uw groep weer. De overige cirkeldiagrammen geven weer welk percentage van de leerlingen de verschillende referentieniveaus hebben behaald. Vragen? Mocht u naar aanleiding van de rapportages of naar aanleiding van deze toelichting nog vragen hebben, neemt u dan contact met ons op via 055-5400333 of via
[email protected].
34
5. Toelichting rapportage voor ouders/verzorgers Beste ouder/verzorger, In de periode van 15 april tot en met 15 mei heeft uw kind de ROUTE 8 eindtoets gemaakt. Van de leerkracht heeft u de rapportage van uw kind mogen ontvangen. Hieronder treft u een toelichting op deze rapportage. Resultaten individueel scorerapport ROUTE 8 rapporteert over de domeinen taal en rekenen. Het scorerapport geeft per domein en per deeltoets aan wat het bijbehorende niveau van uw kind is. Ook is er een totaalscore voor de domeinen taal en rekenen (Taal totaal en Rekenen totaal). De score wordt weergegeven met een rode cirkel op een balk met een schaal van 100-300. Het domein taal bestaat uit vijf deeltoetsen: leesvaardigheid, taalverzorging, woordenschat, begrippenlijst en luistervaardigheid. Het domein rekenen bestaat uit vier deeltoetsen: getallen, verhoudingen, meten & meetkunde en verbanden. De totaalscores voor de domeinen taal en rekenen bestaan uit een gewogen gemiddelde (dus niet alle onderdelen wegen even zwaar mee) van de verschillende taal- en rekenonderdelen. Dit betekent dat de onderdelen leesvaardigheid, taalverzorging en begrippenlijst zwaarder wegen dan de onderdelen luistervaardigheid en woordenschat. De onderdelen getallen, verhoudingen en verbanden wegen binnen het domein rekenen zwaarder dan het onderdeel meten en meetkunde. Het advies De scores van de afzonderlijke deeltoetsen bepalen de standaardscore van ROUTE 8. Deze score wordt weergegeven met een rode cirkel op een balk met een schaal van 100-300. Op de balk staat ook het bereik van de verschillende brugklastypen (PrO, BBL, KBL, TL, HAVO en VWO) vermeld. Bij het advies voor het voortgezet onderwijs wordt de volgende schaalverdeling gehanteerd: Advies Praktijkonderwijs (PrO)
Standaardscore < 141
Basisberoepsgerichte leerweg (BBL)
141 – 168
Kaderberoepsgerichte leerweg (KBL)
169 – 190
Theoretische leerweg (TL)
191 – 210
HAVO
211 – 234
VWO
> 234
Als het advies van de ROUTE 8 eindtoets hoger uitvalt dan het schooladvies, wordt het schooladvies heroverwogen. Referentieniveaus Vanaf het schooljaar 2015-2016 vindt u op het scorerapport van uw kind naast de scores en het advies ook het wel of niet door uw kind behaalde referentieniveau. Omdat dit wellicht een aantal vragen op zou kunnen roepen heeft A-VISION hier kort voor u proberen samen te vatten wat deze referentieniveaus inhouden en wat ze betekenen voor u en uw kind. In 2010 is vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de wet ‘referentieniveaus Nederlandse Taal en Rekenen’ vastgelegd. Hierin is vastgelegd wat een leerling op een bepaald punt 35
in zijn of haar schoolloopbaan aan vaardigheden op het gebied van rekenen en Nederlandse taal dient te beheersen. Dit om ervoor te zorgen dat (vrijwel) alle leerlingen op een bepaald punt in hun schoolloopbaan (variërend van het basisonderwijs tot het hoger onderwijs) in ieder geval hetzelfde basisniveau aan vaardigheden hebben, zodat ze naar de volgende fase in hun schoolloopbaan kunnen. Dit basisniveau wordt ook wel het fundamentele niveau (F) genoemd. Het kan echter zo zijn dat leerlingen sneller hun fundamentele niveau hebben bereikt. Daarom zijn er ook streefniveaus (S) vastgelegd. De vaardigheden die bij de streefniveaus horen zijn vanzelfsprekend moeilijker. Voor u als ouder van een leerling in (nu nog) groep 8 zijn alleen het eerste fundamentele-, het eerste streef- en het tweede fundamentele niveau 1F, 1S en 2F van belang. Het is (nog) niet voor elke vaardigheid mogelijk het referentieniveau te bepalen. Dit is dan ook de reden van het ontbreken van informatie over referentieniveaus bij enkele onderdelen. Het volgende kan staan aangegeven op de rapportage van uw kind: Leesvaardigheid: niet behaald, 1F of 2F Taalverzorging: niet behaald, 1F of 2F Rekenen totaal: niet behaald, 1F of 1S Het niveau 1F is het eerste fundamentele niveau. Ongeveer 75% van de leerlingen heeft dit niveau bereikt aan het einde van de basisschool. Niveau 1S en 2F zijn onderling vrijwel gelijk en wordt door naar schatting 50% van de leerlingen behaald. Heeft een leerling referentieniveau 2F behaald, dan heeft de leerling automatisch ook 1F behaald. Ditzelfde geldt voor 1S. Een gedeelte van de leerlingen zullen het eerste fundamentele niveau niet behalen aan het einde van groep 8. Dit is echter niet direct een probleem. Niet elk kind ontwikkelt zich even snel en sommige kinderen hebben vanwege omstandigheden, bijvoorbeeld dyslexie, sterk autisme of een andere moedertaal dan Nederlands, meer moeite om het niveau te bereiken. Gelukkig is het onderwijs in Nederland er op ingesteld om ook deze leerlingen uiteindelijk op niveau te krijgen.
Mocht u meer over de naar www.taalenrekenen.nl
referentieniveaus
willen
weten,
verwijzen
wij
u
graag
Persoonlijkheidsprofiel De ROUTE 8 eindtoets brengt naast de didactische vaardigheden ook het functioneren van de uw kind in beeld. Het onderdeel functioneren bestaat uit stellingen op het gebied van werkhouding en zelfconcept. Uw kind heeft stellingen beantwoord die op hem of haar van toepassing zijn. Het onderdeel functioneren telt niet mee voor het advies voor het voortgezet onderwijs.
36
In het persoonlijkheidsprofiel zijn de twee gebieden werkhouding en zelfconcept uitgesplitst. Wanneer uw kind bij het onderdeel werkhouding hoog scoort, geeft dit onder andere aan dat uw kind zich met plezier inzet voor schoolse taken. Scoort uw kind bij het onderdeel werkhouding laag, dan kan dit betekenen dat uw kind moeite heeft om zich kennis eigen te maken. Indien uw kind bij het onderdeel zelfconcept hoog scoort, dan geeft deze score onder andere aan dat uw kind een positief beeld heeft van zichzelf. Scoort uw kind bij het onderdeel zelfconcept laag dan kan dit aangeven dat uw kind twijfelt aan het beeld van zichzelf en de eigen mogelijkheden. Vragen? Mocht u naar aanleiding van de rapportage of naar aanleiding van deze toelichting nog vragen hebben, dan kunt u deze vragen stellen aan de betreffende leerkracht.
37