Schrijftaal - Inleiding
1
update 1 november 2009
Inhoud 1
Werken met Schrijftaal
2
2
Overzicht uitwerkingen
4
3
Kennistrainingen
8
4 5 6 7
Mbo niveau 3 en 4 Praktijkdiploma Schriftelijke Communicatie Nederlands (SCN) Praktijkdiploma Secretarieel Administratief Medewerker (PSM) Praktijkdiploma Secretaresse (PDS)
11 12 14 16
8
Examen Bedrijfscorrespondentie Nederlands van Schoevers
18
9
Certificaat Financieel Managementrapportage (FMR)
19
10
Beoordeling briefopdrachten
21
11
CEF-niveaus
25
2
Schrijftaal - Inleiding
1
Werken met Schrijftaal Schrijftaal is de eerste volledige methode schriftelijke communicatie en taalbeheersing Nederlands. Alle theorie, voorbeelden en opdrachten staan in één boek, overzichtelijk geordend in vier modulen. Schrijftaal kan gemakkelijk in elk onderwijsprogramma ingepast worden. Bij competentiegericht onderwijs is de flexibiliteit van Schrijftaal evident: voor gerichte training in ondersteunende lessen en workshops biedt Schrijftaal dan dé oplossing. Elk hoofdstuk kan namelijk als een afzonderlijk studieonderdeel doorgewerkt worden. Schrijftaal is dé vraagbaak voor schriftelijke communicatieopdrachten in projectonderwijs. Met Schrijftaal kunt u rekening houden met de eisen die gelden voor de verschillende opleidingen. U zet voor uw student(en) een traject op maat uit, afhankelijk van de diverse leerdoelen. Zo sluit u optimaal aan op uw specifieke onderwijssituatie en de diverse keuzemogelijkheden binnen bestaande verschillende leertrajecten. Schrijftaal is zeer geschikt voor zelfstudie. De opbouw van elk hoofdstuk is functioneel, helder en overzichtelijk: van theorie naar voorbeeld, gevolgd door gevarieerde opdrachten die zeer geschikt zijn voor zelfstandig werken. Op de behandelde stof wordt niet onnodig diep ingegaan. De opdrachten in Schrijftaal zijn afwisselend en veelzijdig en komen tegemoet aan de persoonlijke invulling en behoefte aan kennis bij de student. Naast schrijfopdrachten zijn er ook opgaven waarin de student gevraagd wordt deze te corrigeren, met andere woorden: waarbij de eindredactie van een tekst moet worden gevoerd. Schrijftaal biedt een gerichte training aan voor: • de schriftelijke communicatieve vaardigheden voor de CEF-niveaus B1 t/m C1 waarbij de opgaven opklimmen in moeilijkheidsgraad; • het Praktijkdiploma Schriftelijke Communicatie Nederlands (SCN) van de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens; • het onderdeel taalvaardigheid van het Praktijkdiploma Secretarieel Administratief Medewerker (PSM) en het Praktijkdiploma Secretaresse (PDS) van de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens; • het examen Bedrijfscorrespondentie Nederlands van Schoevers; • schriftelijke communicatieve vaardigheden voor het hbo. De leer- en oefenstof in Schrijftaal is verdeeld in vier modulen: • Schriftelijke communicatie • Taalbeheersing: spelling • Taalbeheersing: stijl • Tekstcorrectie
Schrijftaal - Inleiding
3
Module 1 Schriftelijke communicatie behandelt de vorm, indeling en stijl van de zakelijke brief en de verschillende vormen van verslaglegging. Alle vaste briefonderdelen (briefhoofd, dagtekening, geadresseerde enzovoort) worden toegelicht met tal van voorbeelden. Ruim veertig soorten brieven en andere schriftelijke communicatievormen worden behandeld, toegelicht met voorbeelden en gevolgd door zeer uiteenlopende opdrachten. In Module 2 staat de spelling centraal. Alle 'knelpunten' passeren de revue: interpunctie, leestekens, en natuurlijk de regels voor een correcte spelling. De werkwoordsvormen krijgen de nodige aandacht. Module 3 behandelt het onderdeel stijl. Stijlfouten, stijlvervlakking en stijlmiddelen worden systematisch besproken. Deze module bevat zeer afwisselende opdrachten, waarin de student zich kan bekwamen in het herkennen en voorkomen van stijlfouten en stijlvervlakking. In Module 4 staat de tekstcorrectie centraal. Aan de hand van een aantal eindredactieoefeningen kan de student zijn kennis toetsen op het terrein van de schriftelijke communicatie, spelling en stijl. Alle voorbeelden in dit boek zijn cursief gedrukt. Een sterretje of asterisk (*) voor een woord of zin betekent dat de desbetreffende taalvorm niet correct (gespeld) is. Een Z duidt op een verwijzing naar een ander hoofdstuk in het boek. Alleen de noodzakelijke grammaticale begrippen worden – als dit nodig is – in de tekst zelf uitgelegd. Met het uitgebreide register achter in het boek is de gewenste informatie snel te vinden. Bij Schrijftaal hoort: • een uitgebreid online-uitwerkingenboek dat als handleiding voor de docent fungeert, maar ook als studiewijzer voor de student die individueel en zelfstandig de leer- en oefenstof doorneemt. • online-kennistrainingen die bestaan uit oefeningen (meerkeuzevragen en open vragen) met antwoorden aansluitend bij het boek. Zowel de uitwerkingen als de kennistrainingen zijn gratis te downloaden.
4
Schrijftaal - Inleiding
2
Overzicht uitwerkingen De leer- en oefenstof in Schrijftaal is verdeeld in vier modulen: • • • •
Schriftelijke communicatie Taalbeheersing: spelling Taalbeheersing: stijl Tekstcorrectie
opdracht opdracht opdracht opdracht
C-01 SP-01 ST-01 T-01
t/m t/m t/m t/m
C-120 SP-52 ST-70 T-25
Indicatie CEF-niveau Per opgave wordt hierna een indicatie van het CEF-niveau taalvaardigheid aangegeven. Let wel, deze indicatie is een globale inschatting! Zie hoofdstuk 11 voor een overzicht van de CEF-niveaus A1 t/m C2 en de bijbehorende typen van opleidingen. CEF-niveau B2 veronderstelt een beheersing van niveau B1; CEF-niveau C1 veronderstelt een beheersing van niveau B2 en B1.
Module 1 Schriftelijke communicatie CEF-niveau B1 Oefenopdrachten vormgeving
B2
C-01
C-14
C-02
C-15
C1
C-03 C-04 C-05 C-06 C-07 C-08 C-09 C-10 C-11 C-12 C-13
1.12
Verzoek om informatie
1.13
Beantwoording verzoek om informatie
1.14
(Voorlichtings)circulaire
C-16 C-17 C-18 C-19 C-20
C-22
C-21
1.15
Uitnodiging
C-23 C-24 C-25 C-26
1.16
Bevestiging afspraak
1.17 1.18
Afzegging Slechtnieuwsbrief
C-27 C-28 C-29 C-31
C-30
5
Schrijftaal - Inleiding
1.19 1.20 1.21 1.22
Offerte Bestelling Orderbevestiging Klachtenbrief
B1
B2
C-32
C-33
C-34
C-35
C-36
C-37
C1
C-38
C-43
C-39
C-44
C-40 C-41 C-42
1.23
Beantwoording klachtenbrief
C-45
C-47
C-46
C-48 C-49 C-50 C-51 C-52
1.24 1.25
Betalingsverzoek Betalingsherinnering
1.26 1.27 1.28
Aanmaning medewerking/toestemming Ambtelijke brief
C-57
C-58
C-59
C-60
1.29
Bezwaarschrift
C-63
C-65
C-64
C-66
C-67
C-69
C-68
C-70
C-71
C-72
C-53
C-54
C-55 C-56
C-61 C-62
1.30
Verkoopbrief/direct mail
1.31 1.32
Antwoordkaart Sollicitatiebrief
1.33 1.34
Goodwillbrief Relationele brief
C-73 C-74 C-75
C-76
C-77
C-78 C-79 C-80
1.35 1.36
Mededeling en bericht Beschrijving
1.37
Onderzoeksrapport
1.38 1.39 1.40
Toelichting Adviesnotitie Samenvatting
C-81 C-82 C-83 C-85 C-85 C-86 C-87 C-88
C-91
C-89
C-94
C-90
C-92 C-93 C-95 C-96 C-97
6
Schrijftaal - Inleiding
B1 1.41
Agenda en notulen
B2
C1
C-98
C-102
C-99 C-100 C-101
1.42 1.43
Ingezonden brief Krantenartikel(tje)
1.44
Voorwoord
1.45
Persbericht
1.46
Personeelsadvertentie
1.47 1.48 1.49 1.50
E-mail Faxbericht Memo en telefoonnotitie Enquête
C-103 C-104 C-105 C-106 C-107 C-108 C-109 C-110 C-111 C-112
C-113
C-114
C-115
C-117
C-116 C-118 C-119 C-120
Module 2 Taalbeheersing: spelling 2.2
Werkw.: Werkw.: Werkw.: Werkw.: Werkw.:
zwak, sterk, onregelmatig stam van het werkwoord pv tegenwoordige tijd pv verleden tijd voltooid deelwoord
SP-01 SP-02 SP-03
SP-04
SP-05
SP-06
SP-07
SP-08
SP-09
Werkw.: gevarieerde opgaven
SP-10 SP-11 SP-12
2.3
Hoofdlettergebruik
SP-15
2.4 2.5 2.6. 2.7 2.8
Afkortingen Leestekens Uitspraaktekens Trema Liggend streepje
SP-17
2.9 2.10
Apostrof Afbreken van woorden
SP-23
2.11 2.12 2.13
Meervoudsvorming Verkleinwoorden Tussenletter -n
SP-27
SP-28
SP-29
SP-30
SP-13 SP-14 SP-16
SP-18 SP-19 SP-20 SP-21 SP-22 SP-24 SP-25 SP-26
SP-31 SP-32
7
Schrijftaal - Inleiding
B1
B2
2.14 2.15 2.16 2.17 2.18 2.19 2.20 2.21 2.22 2.23 2.24
Tussenletter -s Klinkers en tweeklanken Medeklinkers Bijvoeglijke naamwoorden Trappen van vergelijking Getallen Voor- en achtervoegsels Met of zonder slot-n Staande uitdrukkingen Aaneenschrijven van woorden Woorden uit andere talen
SP-33
2.25
Aardrijkskundige namen
SP-50
C1
SP-34
SP-38
SP-39
SP-40
SP-41 SP-42 SP-43 SP-44 SP-45 SP-46 SP-47 SP-48 SP-49 SP-51 SP-52
Module 3 Taalbeheersing: stijl 3.2 3.3
Foutieve inversie Foutieve samentrekking
3.4 3.5
Foutieve beknopte bijzin Foutieve verwijzing
ST-01 ST-02 ST-03 ST-04 ST-05 ST-06 ST-07
3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17 3.18
Contaminatie Tautologie, pleonasme en herhaling Ellips en hiaat Barbarismen Dubbele ontkenning Verbindingsfouten Voorzetsels Vaste werkwoorden Hun of hen? Lijdende vorm Woordvolgorde Stijlfiguren Woordkeus
ST-08 ST-09
ST-10 ST-11
ST-12
ST-13
ST-14
ST-15
ST-16
ST-17
ST-18
ST-19
ST-20
ST-22
ST-21
ST-23
ST-24 ST-25 ST-26 ST-27 ST-28 t/m ST-70
Module 4 Tekstcorrectie en eindredactie 4.2
Kopij corrigeren
T-01/T-25
8
Schrijftaal - Inleiding
3
Kennistrainingen Voor Schrijftaal zijn kennistrainingen ontwikkeld. Studenten kunnen dan hun kennis op een snelle manier toetsen. Het betreft hier zgn. multiplechoicevragen, multipleresponsevragen en fill-inthe-blankvragen. Deze vragen kunnen voor een groot aantal hoofdstukken opgevraagd worden.
Multiplechoicevraag De multiplechoicevraag (meerkeuzevraag type 1a) bestaat uit één vraag gevolgd door 2 of 4 antwoorden. Slechts één antwoord is correct. De multiplechoicevraag (meerkeuzevraag type 1b) bestaat uit twee stellingen / beweringen gevolgd door 4 antwoorden. Slechts één antwoord is correct.
Multipleresponsevraag De multipleresponsevraag (meerkeuzevraag type 2) bestaat uit één vraag gevolgd door 4 antwoorden. Meer dan één van de vier antwoorden kan juist zijn.
Fill-in-the-blankvraag Een fill-in-the-blankvraag (vraag type 3) is een open vraag waarbij de student zelf het antwoord moet invoeren.
Kennistrainingen serie I De serie Kennistrainingen I bevat de volgende 60 trainingen: nr.
code
01
1.1.01
B2
Onderdelen zakelijke brief
02
1.1.02
B2
Onderdelen zakelijke brief
03
1.1.03
B2
Onderdelen zakelijke brief
04
1.49.01
B1
Telefoonnotitie
05
1.49.02
B1
Telefoonnotitie
06
2.2.01
B1
Werkwoorden: tegenwoordige tijd
07
2.2.02
B1
Werkwoorden: verleden tijd
08
2.2.03
B1
Werkwoorden: voltooid deelwoord
09
2.2.04
B1
Werkwoorden: gevarieerd
10
2.2.05
B1
Werkwoorden: gevarieerd
11
2.2.06
B1
Werkwoorden: gevarieerd
12
2.2.07
B1
Werkwoorden: gevarieerd
13
2.2.08
B1
Werkwoorden: gevarieerd
Schrijftaal - Inleiding
14
2.3.01
B2
Hoofdlettergebruik
15
2.3.02
B2
Hoofdlettergebruik
16
2.3.03
B2
Hoofdlettergebruik
17
2.3.04
B2
Hoofdlettergebruik
18
2.4.01
B2
Afkortingen
19
2.4.02
B2
Afkortingen
20
2.6.01
B2
Uitspraaktekens
21
2.7.01
B2
Trema
22
2.8.01
B2
Liggend streepje
23
2.8.02
B2
Liggend streepje
24
2.9.01
B2
Apostrof
25
2.10.01
B2
Afbreken van woorden
26
2.11.01
B2
Meervoudsvorming
27
2.11.02
B2
Meervoudsvorming
28
2.12.01
B2
Verkleinwoorden
29
2.13.01
B2
Tussenletter -n
30
2.13.02
B2
Tussenletter -n
31
2.14.02
B2
Tussenletter -s
32
2.15.01
B2
Klinkers en tweeklanken
33
2.15.02
B2
Klinkers en tweeklanken
34
2.16.01
B2
Medeklinkers
35
2.16.02
B2
Medeklinkers
36
2.17.01
B2
Bijvoeglijke naamwoorden
37
2.19.01
B2
Getallen
38
2.23.02
B2
Aaneenschrijven van woorden
39
2.24.01
B2
Woorden uit andere talen
40
2.25.02
B2
Aardrijkskundige namen
41
3.5.01
B2
Foutieve verwijzing
42
3.6.01
B2
Contaminatie
43
3.10.01
B2
Dubbele ontkenning
44
3.12.01
B2
Voorzetsels
45
3.13.01
B2
Vaste werkwoorden
46
3.14.01
B2
Hun of hen
47
4.1.01
C1
Tekstcorrectie [spelling] Ww’ers
48
4.1.02
C1
Tekstcorrectie [spelling] Ontgoocheld
49
4.1.03
C1
Tekstcorrectie [spelling] Burenruzies
50
4.1.04
C1
Tekstcorrectie [spelling] Politie in de vijver
9
10
Schrijftaal - Inleiding
51
4.1.05
C1
52
4.1.06
C1
Tekstcorrectie [spelling] In een fastfoodrestaurant
53
4.1.07
C1
Tekstcorrectie [spelling + stijl] Voetbalelftal
54
4.1.08
C1
Tekstcorrectie [spelling + stijl] Friese meren
55
4.1.09
C1
Tekstcorrectie [spelling + stijl] Energienota
56
4.1.10
C1
Tekstcorrectie [spelling + stijl] Winkelpersoneel
57
4.1.11
C1
Tekstcorrectie [spelling en stijl] Telefoneren
58
4.1.12
C1
Tekstcorrectie[spelling en stijl] Liegen in een cv
59
4.1.13
C1
Tekstcorrectie [spelling + stijl] Droog weer
60
4.1.14
C1
Tekstcorrectie [spelling + stijl] Arme houthakker
Tekstcorrectie [spelling] Valentijnsdag
Schrijftaal - Inleiding
4
11
Mbo niveau 3-4 Voor mbo niveau 3 geldt een voldoende beheersing van CEF-niveau B1 en B2. Voor mbo niveau 4 geldt een voldoende beheersing van CEF-niveau C1. Afhankelijk van het gekozen traject kunnen de volgende vaardigheden van de student geëist worden: • • • •
• • •
•
•
het kunnen omschrijven van diverse briefsoorten en de daarmee samenhangende doelen kan; kennis van standaardbriefindelingen, uniformiteit in lay-out, huisregels met betrekking tot gevoerde correspondentie; het samenstellen van een brief op basis van aangeleverde gegevens; het voeren van zakelijke correspondentie van uiteenlopende aard waartoe ook felicitaties, condoleances, invitaties en brieven met een wervend karakter behoren; het kunnen beoordelen van de uitgaande correspondentie op het gebied van spelling en stijl; het kunnen schrijven van een kort artikel of betoog; een kort voorstel formuleren of een (beleids)beslissing (met redenen omkleed) schriftelijk aan derden mee te delen en daarvoor gericht informatiebronnen kunnen verzamelen en bewerken voor het doen van een voorstel; het maken van een leesvervangende samenvatting op basis van verzameld materiaal; verwijswoorden, signaalwoorden en stijlkenmerken moet herkend en geïnterpreteerd kunnen worden, evenals het kunnen onderscheiden hoofd- en bijzaken; het schrijven een schriftelijk rapport dat doel- en publiekgericht is, en een inleiding (probleemstelling), kern (uitleg/argumenten) en een slot (conclusie) bevat;
Vanzelfsprekend moet de student bij alle vormen van schriftelijke communicatie de spelling-, stijl-, grammatica- en interpunctieregels correct kunnen toepassen.
12
Schrijftaal - Inleiding
5
Praktijkdiploma Schriftelijke Communicatie Nederlands (SCN) Dit examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens.
Doelgroep De opleiding is bestemd voor diegene die een zakelijke brief correct moet kunnen opstellen. Na het behalen van het diploma kunt u schrijven in een levendige stijl, in het juiste taalgebruik, met een correcte opbouw van zinnen en zonder spellingsfouten. De normen van de “nieuwe” Woordenlijst van de Nederlandse taal, “Het Groene Boekje”, zijn van toepassing.
Vooropleiding Voor de opleiding tot het diploma Schriftelijke Communicatie Nederlands (SCN) is geen specifieke vooropleiding vereist. Gewenst is een algemene ontwikkeling op mbo-niveau eindniveau 3.
Niveau diploma Het Associatie Praktijkdiploma Schriftelijke Communicatie Nederlands (SCN) heeft het niveau MBO-4: CEF-niveau B2, C1.
Inhoud Het praktijkexamen Schriftelijke Communicatie Nederlands (SCN) bestaat uit drie onderdelen: een brief, een case en een oefening tekstcorrectie. Het onderdeel brief is een opdracht die is gesteld in de zogenoemde telegramstijl. De inhoud is ontleend aan een situatie uit de praktijk die zich tussen en in bedrijven, instellingen, overheden en burgers kan voordoen. Het onderdeel case bestaat in een opgave die gesteld is in de zogenoemde casevorm. Ook hier heeft de inhoud betrekking op een situatie uit de praktijk die zich tussen en in bedrijven, instellingen, overheden en burgers kan voordoen. Daarbij kan het gaan om allerlei soorten brieven. Ook een ingezonden stuk, een artikel voor een personeelsblad, een beschrijving, een memo en dergelijke kunnen op het examen gevraagd worden. Het onderdeel tekstcorrectie bestaat in een opdracht die de vorm heeft van een doorlopende tekst waarin een aantal lastige spel- en stijlfouten voorkomen. Het gaat daarbij om foutieve werkwoordsvormen, syntactisch onjuist gebruikte voorzetsels, voornaamwoorden, verbindende woorden en dergelijke. Ook verkeerd gebruikte vaste woordcombinaties en uitdrukkingen vinden we in deze opdracht.
Groene Boekje Het gebruik van de Woordenlijst der Nederlandse Taal, ook wel het Groene Boekje genoemd, is toegestaan, uitgezonderd bij het onderdeel spelling en stijl. De uitwerkingen van de telegramstijlopgave en de case worden beoordeeld op basis van formele criteria, opbouw, formulering, inhoud, spelling, stijl en interpunctie.
Schrijftaal - Inleiding
13
Het examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens. Adresgegevens Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Bezoekadres Hardwareweg 7 a, 3821 BL, Amersfoort Postadres Postbus 642, 3800 AP, Amersfoort Telefoon (033) 461 21 59 Fax (033) 465 24 56 Internet www.associatie.nl E-mail
[email protected]
Overige informatie Alle overige informatie over dit examen inclusief voorbeeldexamens vind je op de site van de Stichting Nederlandse associatie voor Praktijkexamens: www.associatie.nl
14
Schrijftaal - Inleiding
6
Associatie Praktijkdiploma SecretarieelAdministratief Medewerker (PSM) Dit examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens.
Doelgroep De opleiding is bestemd voor iedereen die graag op kantoor en met andere mensen werkt, zorgvuldig is en van veel afwisseling houdt.
Vooropleiding Voor de opleiding tot secretarieel-administratief medewerker is geen specifieke vooropleiding vereist. De module Basiskennis Nederlands I leert je memo’s, faxen en eenvoudige brieven te schrijven.
Niveau diploma Het Associatie Praktijkdiploma Secretarieel-Administratief Medewerker (PSM) heeft het niveau MBO-2: CEF-niveau B1.
Inhoud Dit praktijkdiploma omvat de volgende modulen: - Module Basiskennis Nederlands 1 - Module Kantoorpraktijk Administratief I - Module Notuleren - Modules Toetsenbordvaardigheid en Computervaardigheid op ECDL-niveau (via verklaring van een door de Associatie geaccrediteerde instelling)
Module Nederlands 1 De module Nederlands 1 bevat de volgende onderdelen: • Woordsoorten en zinsdelen, ontleden. • Vervoeging van het werkwoord • Spelling • Taal en stijl Schrijftaal biedt met name de leer- en oefenstof voor de onderdelen spelling (inclusief de werkwoordsvorming) en taal en stijl. Het examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens. Adresgegevens Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Bezoekadres Hardwareweg 7 a, 3821 BL, Amersfoort Postadres Postbus 642, 3800 AP, Amersfoort Telefoon (033) 461 21 59 Fax (033) 465 24 56 Internet www.associatie.nl E-mail
[email protected]
Schrijftaal - Inleiding
15
Overige informatie Alle overige informatie over dit examen inclusief voorbeeldexamens vind je op de site van de Stichting Nederlandse associatie voor Praktijkexamens: www.associatie.nl
16
Schrijftaal - Inleiding
7
Associatie Praktijkdiploma Secretaresse (PDS) Dit examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens.
Doelgroep De opleiding is bestemd voor iedereen die zelfstandig en efficiënt wil werken in een secretariële functie.
Vooropleiding Er is geen specifieke vooropleiding vereist. Geadviseerd wordt het Associatie Praktijkdiploma Secretarieel-Administratief Medewerker (PSM) van de Associatie, mavo-d of vmbo theoretische leerweg.
Niveau diploma Het Associatie Praktijkdiploma Secretaresse (PDS) heeft het niveau MBO-3: CEF-niveau B1 en B2.
Inhoud Dit praktijkdiploma omvat de volgende modulen: - Module Nederlands 2 - Module Kantoorpraktijk Secretarieel 2 - Module Notuleren - Modules Toetsenbordvaardigheid en Computervaardigheid op ECDL-niveau (via verklaring van een door de Associatie geaccrediteerde instelling)
Module Nederlands 2 De module Nederlands 2 bevat de volgende onderdelen: • Zinnen, zinsdelen en woordsoorten, taalkundig en redekundig ontleden• Vervoeging van het werkwoord • Spelling • Taal en stijl Schrijftaal biedt met name de leer- en oefenstof voor de onderdelen spelling (inclusief de werkwoordsvorming), taal en stijl. Het examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens. Adresgegevens Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Bezoekadres Hardwareweg 7 a, 3821 BL, Amersfoort Postadres Postbus 642, 3800 AP, Amersfoort Telefoon (033) 461 21 59 Fax (033) 465 24 56 Internet www.associatie.nl E-mail
[email protected]
Schrijftaal - Inleiding
17
Overige informatie Alle overige informatie over dit examen inclusief voorbeeldexamens vind je op de site van de Stichting Nederlandse associatie voor Praktijkexamens: www.associatie.nl
18
Schrijftaal - Inleiding
8
Bedrijfscorrespondentie Nederlands van Schoevers Dit examen wordt afgenomen door de Schoevers Opleidingen.
Doelgroep Het examen Bedrijfscorrespondentie Nederlands van Schoevers maakt onderdeel uit van de opleiding tot (directie)secretaresse. Het examen bestaat uit twee onderdelen:
Niveau diploma Het diploma Bedrijfscorrespondentie Nederlands van Schoevers heeft het CEF-niveau B2 en C1.
Inhoud Het examen Bedrijfscorrespondentie Nederlands van Schoevers bestaat uit twee onderdelen: een case en een oefening taalvaardigheid (spelling en stijl). 1.
Case De opgave is gesteld in de zogenoemde casevorm. De inhoud heeft betrekking op een situatie uit de praktijk waarbij uit een groot aantal gegevens die zaken geselecteerd moeten worden die van belang zijn voor de desbetreffende opgave.
2.
Spelling en stijl (taalvaardigheid). Het onderdeel taalvaardigheid bestaat uit het verbeteren van een tekst op spel- en interpunctiefouten. Bovendien moet uit een aantal zinnen de stijlfouten verwijderd worden.
Groene Boekje Het gebruik van de Woordenlijst der Nederlandse Taal, ook wel het Groene Boekje genoemd, is toegestaan, uitgezonderd bij het onderdeel spelling en stijl. De uitwerking van de brief wordt beoordeeld op basis van formele criteria, opbouw, formulering, inhoud, spelling, stijl en interpunctie.
Overige informatie Alle overige informatie over de opleidingen en dit examen vindt u op de site van Schoevers: www.schoevers.nl
Schrijftaal - Inleiding
9
19
Certificaat Financieel Managementrapportage (FMR) Dit examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens.
Doelgroep De opleiding is geschikt voor: • administrateurs op mbo-niveau; • MBA-ers die de titel RFM® willen verkrijgen.
Niveau Het Certificaat Financieel Managementrapportage (FMR) heeft voor wat betreft de taalvaardigheid het CEF-niveau C1.
Vooropleiding Er is geen specifieke vooropleiding vereist.
Inhoud Van de kandidaat wordt verwacht dat hij rapportages kan maken die rechtstreeks verband houden met financieel management. De rapportages moeten als inhoudscomponenten (inleiding, kern, slot) kunnen dienen in: brieven, e-mailberichten, memo’s, rapporten, samenvattingen, overheadtransparanten, verzoekschriften, verklaringen, toelichtingen, aanmaningen en reclames. Dit praktijkexamen bestaat uit drie opdrachten die betrekking hebben op rapportages naar aanleiding van situaties en producten en een of meer artikelen. Het examen wordt zowel naar de inhoud als naar de vorm beoordeeld. Wat betreft de inhoud wordt er gelet op een juist gebruik van de financieel/economische termen. Wat betreft de vorm wordt er gelet op de schriftelijke taalvaardigheid, de beknoptheid, helderheid, structuur en de publiekgerichtheid: Hoe komt de boodschap over? Het examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens. Adresgegevens Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Bezoekadres Hardwareweg 7 a, 3821 BL, Amersfoort Postadres Postbus 642, 3800 AP, Amersfoort Telefoon (033) 461 21 59 Fax (033) 465 24 56 Internet www.associatie.nl E-mail
[email protected]
20
Schrijftaal - Inleiding
Overige informatie Alle overige informatie over dit examen inclusief voorbeeldexamens vind je op de site van de Stichting Nederlandse associatie voor Praktijkexamens: www.associatie.nl
Schrijftaal - Inleiding
10
21
Beoordeling briefopdrachten De onderstaande beoordeling van de briefopdrachten is overeenkomstig die van de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens. Zowel de opdracht in de vorm van een case als die in de vorm van telegramstijl kunt u op grond van formele en inhoudelijke criteria beoordelen. aantal punten
Opdracht in casevorm 10 20 30
formeel inhoudelijk maximum
Opdracht in telegramstijl 20 10 30
Hoe wordt het cijfer vastgesteld?
Cijfer opdracht in casevorm Voor de uitwerking van de opdracht in casevorm worden maximaal 10 punten voor het formele aspect en maximaal 20 punten voor het inhoudelijk aspect toegekend. De student dient de elementen te verwerken die in de uitwerkingen zijn opgenomen. Voor elk element dat ontbreekt, brengt u het aangegeven aantal punten in mindering. U noteert dat in de rechtermarge als el-2 of el-3 enzovoort. Ook geeft u minpunten voor gegevens die niet in de brief mogen worden opgenomen. Ook dit noteert u in de rechtermarge. Formele fouten noteert u in de linkermarge als F-2 enzovoort. Eindcijfer Het eindcijfer berekent u door het totaal aantal behaalde punten te delen door 3. Voorbeelden Vorm 10-02 Inhoud 20-08 Totaal Eindcijfer
= 08 = 12 = 20 = 20
punten punten punten punten
Vorm 10-3,5 = 06,5 punten Inhoud 20-12 = 08 punten Totaal = 14,5 punten Eindcijfer = 14,5 punten
: 3 = 6,66 = 6,7 (afgerond)
: 3 = 4,83 = 4,8
(afgerond)
22
Schrijftaal - Inleiding
Cijfer telegramstijlopdracht Voor de uitwerking van de telegramstijlopdracht worden maximaal 20 punten voor het formele aspect en maximaal 10 punten voor het inhoudelijke aspect toegekend. Elk element uit dit type opgave dient verwerkt te worden. Voor elk element dat ontbreekt, brengt u maximaal 2 punten in mindering. U noteert dat in de rechtermarge als el-2. Formele fouten noteert u in de linkermarge als F-1 enzovoort. Eindcijfer Het eindcijfer berekent u door het totaal aantal behaalde punten te delen door 3 waarbij u het volgende in acht neemt: B Is het aantal aftrekpunten voor de vorm 20 of meer, maar niet hoger dan 25, dan kunt u voor de briefopgave in telegramstijl hoogstens een 5 als eindcijfer geven. B Is het aantal aftrekpunten voor de vorm 26 of meer, maar niet hoger dan 30, dan kunt u voor de briefopgave in telegramstijl hoogstens een 4 als eindcijfer geven. B Is het aantal aftrekpunten voor de vorm 31 of meer, dan kunt u voor de briefopgave in telegramstijl hoogstens een 3 als eindcijfer geven. Voorbeelden Vorm 20-10 Inhoud 10-02 Totaal Eindcijfer
= 10 punten = 08 punten = 18 punten = 18 punten
: 3 = 6,0
Vorm 20-05 Inhoud 10-02 Totaal Eindcijfer
= 15 punten = 08 punten = 23 punten = 23 punten
: 3 = 7,66 = 7,7
(afgerond)
Schrijftaal - Inleiding
23
Formele criteria Op het totaal aantal te behalen punten voor de vorm (zie hierboven) brengt u de volgende fouten in mindering: - fouten in de werkwoordsvormen: per fout (S-2); - fouten t.a.v. de spelling, hoofdletters, koppeltekens, apostroffen, trema’s, accenttekens, het niet correct aaneenschrijven, interpunctie, enzovoort, per fout (S-2); - stijlfouten of grammaticale fouten (verkeerd lidwoord, voorzetsel, onjuiste samentrekkingen, contaminaties, verkeerde woordkeus, verkeerde zinsbouw, enzovoort), per fout (T-1/-2); - fouten in het briefhoofd, per fout (F-1); max. (F-2); - fouten in de datering, per fout (F-1); max. (F-2); - fouten in de adressering, per fout (F-1); max. (F-2); - fouten in de referteregel, per fout (F-1); max. (F-2); - fouten in de aanhef, per fout (F-1); max. (F-2); - fouten in de ondertekening, per fout (F-1); max. (F-2); - fouten in de bijlage(n), per fout (F-1); max. (F-1); - fouten in de alinea-indeling, per fout (Al-2); max. (Al-4); - fouten in de indeling van de brief, per fout (Ind-1/-2); max. (Ind-2); - onvoldoende verzorging, max. (Vz-3). Bij onvoldoende verzorging let u op (te veel) doorhalingen, slordige verwijzingen met pijlen en dergelijke, het ontbreken van marges, het overvloedig gebruiken van correctiemiddelen, scheve kantlijnen enzovoort. Vormfouten kunt u in de linkermarge aangeven met S-1, F-2 enzovoort.
24
Schrijftaal - Inleiding
Inhoudelijke criteria Op het totaal aantal te behalen punten voor de inhoud (zie 1.2) brengt u de volgende fouten in mindering: - de inhoudelijke elementen zoals aangegeven bij de uitwerkingen, max. (el-20); - doel van de brief (doel-10/max. doel-20); Uit de uitwerking van de opdracht kan blijken dat de student in het geheel niet begrepen heeft waarom het gaat. Hij verbindt verkeerde elementen met elkaar, trekt onjuiste conclusies en dergelijke. Dit kan een onvoldoende betekenen. - toon van de brief (max. toon-3) Als blijkt dat de student qua toon de plank volledig misslaat, kunt u een onvoldoende voor de opdracht geven. Als op de toon van de brief niets valt aan te merken, past u uiteraard geen aftrek toe. Zijn er wel aanmerkingen te maken op de toon, dan kan dat tot aftrek van ten hoogste 3 punten leiden. - rijgen, max. (R-5); Bij rijgwerk beperkt de student zich tot het hier en daar plaatsen van een persoonsvorm, een verbindend woord of een onderwerp. - onjuiste interpretatie, max. (int-2); - omissies (het weglaten van inhoudelijke elementen), per fout (el-2); max. (el-4). Inhoudelijke fouten kunt in de rechtermarge aangeven met el-2, int-2 enzovoort.
Schrijftaal - Inleiding
11
25
CEF-niveau en opleiding Allereerst vindt u hieronder een overzicht van de CEF-niveaus A1 t/m C2 en de bijbehorende typen van opleidingen. CEF-niveau A1 A2
opleiding mbo mbo
eindniveau 1 eindniveau 1
B1
vmbo leerjaar 3 en 4 mbo eindniveau 2 havo leerjaar 1 vwo leerjaar 1 B2 havo leerjaar 2 en 2 vwo leerjaar 2 en 3 mbo eindniveau 3 C1 havo leerjaar 4 en 5 vwo leerjaar 4 t/m 6 mbo eindniveau 4 hbo en wo propedeuse C2 hbo wo Bron: Raamwerk Nederlands en CEF
mbo niveau 1-2-3
mbo niveau 3-4
mbo niveau 4
CEF-niveau en taalvaardigheid De CEF-niveaus van taalvaardigheid omvatten de volgende 5 profielen: ● Gesprekken voeren ● Spreken ● Luisteren ● Lezen ● Schrijven
Schrijven In de tabel hieronder ziet u welke vaardigheden men (globaal) moet beheersen om de desbetreffende niveaus met succes wilt afronden.
26
Schrijftaal - Inleiding
CEF-niveau A1 ● Correspondentie - kan een eenvoudige ansichtkaart schrijven ● Formulieren - kan formulieren met persoonlijke details (naam, nationaliteit, adres) invullen - kan een notitie in enkele woorden schrijven - kan een korte tekst schrijven ● Spelling - gebruikt hoofdletters in eigennamen, plaatsnamen en aan het begin van een zin; gebruikt een punt aan het einde van een zin
CEF-niveau A2 ● Correspondentie - kan een korte e-mail schrijven - kan een kort, eenvoudige, persoonlijk briefje of kaart schrijven om iemand te bedanken, feliciteren, uit te nodigen e.d. - kan een brief voorzien van datering, adressering, aanhef en correcte ondertekening - kan met behulp van standaardformuleringen zeer eenvoudige routinematige zakelijke correspondentie in het dagelijkse leven voeren - kan het verschil formeel/informeel hanteren ● Formulieren, berichten en aantekeningen - kan een kort bericht schrijven dat eenvoudige informatie bevat - kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven - kan een standaardformulier invullen ● Verslagen, werkstukken,samenvattingen - kan aan de hand van een voorbeeld een kort verslag schrijven ● Grafische informatie - kan een bestaande illustratie toevoegen aan een tekst ● Vrij schrijven - kan een kort, eenvoudig verhaal schrijven ● Spelling en grammatica - gebruikt hoofdletters en punten correct - kan een tekstverwerkingsprogramma en de spellingcorrector gebruiken
Schrijftaal - Inleiding
27
CEF-niveau B1 ● Correspondentie - kan over allerlei onderwerpen e-mails schrijven - kan een informele brief schrijven en daarbij meningen en gevoelens uitdrukken - kan met behulp van standaardformuleringen korte eenvoudige zakelijke brieven produceren - kan een instruerende tekst schrijven, een schriftelijk verzoek opstellen ● Formulieren, berichten en aantekeningen - kan notities/berichten en aantekeningen maken binnen de dagelijkse routine waarin eenvoudige informatie overgebracht wordt - kan de tekst voor een korte, simpele Powerpoint-presentatie schrijven ● Verslagen, werkstukken,samenvattingen - kan korte rapporten en verslagen schrijven volgens een vastgestelde standaard over zaken binnen de dagelijkse praktijk - kan kleine stukjes informatie uit meerdere bronnen samenvoegen en samenvatten] ● Grafische informatie - kan een of twee informatie-eenheden omzetten in een eenvoudig schema/overzicht met behulp van een eenvoudig pc-programma ● Vrij schrijven - kan ervaringen, gevoelens en reacties in een lopende tekst opschrijven - kan een gebeurtenis beschrijven - kan een collage of muurkrant maken ● Spelling, grammatica, stijl - spelling is voldoende accuraat om de tekst te kunnen volgen - woordvolgorde is over het algemeen correct - schrijft kortere zinnen correct - gebruikt de werkwoorden over ‘t algemeen correct - gebruikt de meest bekende voegwoorden (en, maar, want) correct - gebruikt hoofdletters, punten, komma’s en vraagteken correct - kan zelfstandig de spelling en leesbaarheid controleren ● Samenhang, doel, woordgebruik - gebruikt titels en tekstkopjes en maakt de alinea-indeling zichtbaar - weet schrijfdoel, publiek en onderwerp te bepalen - kan overtuigen met argumenten - kan samenhangen in een tekst opbouwen door begin, midden en slot.
28
Schrijftaal - Inleiding
CEF-niveau B2 ● Correspondentie - kan over diverse maatschappelijke onderwerpen en zaken in de beroepspraktijk adequate brieven en e-mails schrijven ● Formulieren, berichten en aantekeningen - kan agenda’s samenstellen - kan aantekeningen maken tijdens werkoverleg en vergaderingen - kan informatie noteren en in de vorm van een memo aan een collega doorgeven ● Verslagen, werkstukken,samenvattingen - kan een verslag, rapport of een werkstuk schrijven ter ondersteuning voor of tegen een standpunt - kan informatie uit een aantal bronnen samenvatten onderwerpen - kan een planning, draaiboek of checklist (her)schrijven ● Grafische informatie - kan verschillende informatie-eenheden combineren en weergeven in verschillende typen schema’s en tabellen ter illustratie van een tekst ● Vrij schrijven - kan ideeën, ervaringen, fantasieën, kennis en inzichten onder woorden brengen en er een geschikte vorm voor kiezen ● Spelling, grammatica, stijl - kan de meeste spellingsregels goed toepassen - gebruikt de leestekens juist ● Samenhang, doel, woordgebruik - kan het verband tussen zinnen en zinsdelen over ’t algemeen goed aangeven door de juiste verwijs- en verbindingswoorden te gebruiken - kan oorzaak en gevolg goed aangeven - kan verschillende doelen in een tekst aangeven en daaraan de opbouw aanpassen - kan een standpunt becommentariëren - hanteert gevarieerd woordgebruik en voorkomt herhaling - gebruikt voorzetsels correct - geef structuur aan de tekst door witregels, kopjes, marges en paragrafen
Schrijftaal - Inleiding
29
CEF-niveau C1 ● Correspondentie - kan een brief, opstel of verslag over complexe onderwerpen schrijven waarin de belangrijke punten worden benadrukt- kan met gemak complexe zakelijke correspondentie afhandelen over alle voorkomende zaken die met werk/opleiding te maken hebben - kan daarbij flexibel en effectief gebruik maken van de taal ● Formulieren, berichten en aantekeningen - kan notities en berichten schijven waarin informatie van relevantie voor derden overgebracht wordt waarbij de belangrijke punten begrijpelijk overkomen - kan gedetailleerde aantekeningen maken en de informatie nauwkeurig vastleggen zodat deze info ook door anderen gebruikt kan worden ● Verslagen, werkstukken, samenvattingen - kan heldere, goed gestructureerde uiteenzettingen schrijven over complexe onderwerpen en relevante punten daarin betrekken - kan standpunten uitwerken en ondersteunen met redenen en relevante voorbeelden ● Grafische informatie - kan complexe informatie verduidelijken door deze in schema, tabel of grafiek weer te geven ● Vrij schrijven - kan vrij schrijven in een persoonlijke stijl die past bij de beoogde lezer ● Spelling, grammatica, stijl - past spelling en grammaticaregels consequent en correct toe - vervoegt nieuwe woorden en woorden overgenomen uit een andere taal volgens de Nederlandse spellingregels - redigeert teksten en voert correcties door in foutief toegepaste grammmatica- en stijlregels ● Samenhang, doel, woordgebruik - kan schrijven in een stijl die aangepast is aan de doelgroep - kan een complexe gedachtegang goed en helder weergeven - kan duidelijk hoofd- en bijzaken weergeven met de relevante en niet-relevante argumenten - kan complexe teksten schrijven waarin duidelijk verbanden worden gelegd tussen afzonderlijke delen
CEF-niveau C2 ● Algemene vaardigheden - kan zeer complexe brieven, verslagen of artikelen schrijven met daarin een doeltreffende, logische structuur, zodat de lezer de belangrijke punten kan opmerken en onthouden - kan samenvattingen van en kritieken op professionele of literaire werken schrijven