INHOUD Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 2 Wat houdt die extra begeleiding in? o LWOO o Praktijkonderwijs o Wie komt ervoor in aanmerking? o Wie beslist daarover? Hoofdstuk 3 Wat houdt het onderzoek van het COB in? o o o o o
2
4
7
Welke leerlingen worden onderzocht? Wanneer worden leerlingen aangemeld? Aanmeldingen vanuit het VMBO Waar en wanneer vindt het onderzoek plaats? Wanneer krijgt u de uitslag van het onderzoek?
Hoofdstuk 4 De LWOO/PrO-beschikking
9
Hoofdstuk 5 De aanmelding voor het voortgezet onderwijs
10
Hoofdstuk 6 Stap voor stap: de hele procedure op een rij
11
Hoofdstuk 7 Ten slotte
12
1
Hoofdstuk 1 Inleiding Extra Ondersteuning Er bestaan (landelijke) regelingen voor extra zorg in het voortgezet onderwijs. Of een leerling daarvoor in aanmerking komt, wordt bepaald door een onafhankelijke instelling: de RVC ( Regionale VerwijzingsCommissie). Deze RVC bepaalt aan de hand van gegevens of een leerling in aanmerking komt voor een ‘beschikking’: geld van de overheid om in het voortgezet onderwijs extra ondersteuning te krijgen in een kleine(re) klas. Om die beschikking aan te kunnen vragen is het nodig dat de basisschool van uw kind aangeeft in het Onderwijskundig Rapport (OKR) waarom extra zorg nodig is . Een onderdeel van het Onderwijskundig Rapport is het historisch leerlingvolgsysteem (LVS): in dit systeem zijn de resultaten van de (CITO-) toetsen van groep 3 t/m 8 van uw kind af te lezen. Deze scores en de opmerkingen van de leerkracht/ IB-er zijn van groot belang bij de aanvraag voor een beschikking. In het Onderwijskundig Rapport moet duidelijk te lezen zijn welke extra hulp nodig is en waarom, wat de basisschool op dit gebied gedaan heeft en wat de leerling in het VMBO nodig zal hebben. Naast de gegevens in het Onderwijskundig Rapport en het LVS van de basisschool zijn gegevens nodig over de intelligentie en eventueel over het sociaal-emotioneel functioneren (faalangst, concentratieproblemen etc.) van uw kind. Onderzoek Deze gegevens worden via onderzoek (testen) verkregen. In deze brochure wordt uitgelegd wat een dergelijk onderzoek inhoudt. Het COB (onderzoekscentrum van het SWV VO Maastricht e.o. ) doet de onderzoeken die nodig zijn om te bepalen of de leerling in aanmerking komt voor een aanvraag voor extra hulp. De onderzoeksresultaten worden aan ouders en basisscholen schriftelijk meegedeeld. COB vraagt in april een beschikking aan voor kinderen, die op basis van het OKR, het LVS en de
2
onderzoeksresultaten in aanmerking komen voor een beschikking (geld voor extra ondersteuning) in het VMBO. De beschikkingen voor een plaats in het praktijkonderwijs worden ook door het COB aangevraagd. Basisscholen leveren de gegevens via OKR en LVS en testgegevens (intelligentie) worden door COB geleverd. Als de RVC de aanvraag goedkeurt, wordt een beschikking afgegeven die de scholen voor VMBO en praktijkonderwijs in staat stelt de leerling een juiste plek en passende ondersteuning aan te bieden (in Maastricht e.o. en Valkenburg). In deze brochure wordt uitgelegd hoe de aanvraag tot stand komt, hoe het onderzoek er uitziet, wat er allemaal nog meer bij komt kijken en hoe de begeleiding in het VO georganiseerd is.
3
Hoofdstuk 2 Wat houdt die extra begeleiding in? Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) Het VMBO bereidt leerlingen voor op het Middelbaar Beroeps Onderwijs en kent vier leerwegen (niveaus): de theoretische leerweg (TL) de gemengde leerweg (GL) de kader beroepsgerichte leerweg (KBL) de basis beroepsgerichte (BBL) leerweg Sommige kinderen kunnen niet op eigen kracht en zonder problemen één van deze leerwegen met een diploma afsluiten. Ook op de basisschool hebben zij extra ondersteuning gehad. Deze leerlingen hebben (tijdelijk) extra ondersteuning nodig. Zij kunnen dan in aanmerking komen voor leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) in alle vier de leerwegen in het VMBO. De LWOO-leerlingen in het VMBO volgen hetzelfde programma als de andere leerlingen en sluiten de opleiding af met eenzelfde examen en diploma. Ze krijgen dus dezelfde lessen, maar zitten in de onderbouw meestal in kleinere groepen zodat ze extra aandacht kunnen krijgen. Daarnaast is het ook mogelijk extra begeleiding te bieden. Het onderwijs aan een leerling met LWOO is daarom duurder voor de school. Daar is extra geld voor nodig (via beschikkingen). Praktijkonderwijs (PrO) Het praktijkonderwijs (PrO) is bedoeld voor leerlingen die niet in staat zijn een VMBO-diploma te halen. Het praktijkonderwijs bereidt leerlingen voor op een plek op de arbeidsmarkt of voor een vervolgopleiding bij een ROC. Verder bestaat voor sommige leerlingen de mogelijkheid om na één jaar praktijkonderwijs op te stromen naar het VMBO. Vanaf schooljaar 2009/2010 biedt Terra Nigra sommige leerlingen ook de eenjarige AKA-opleiding aan. Examinering vindt plaats op het ROC Leeuwenborgh. In het praktijkonderwijs krijgen leerlingen veel extra hulp. Ze leren en werken in kleinere groepen op hun eigen niveau. Praktisch bezig zijn en stagelopen zijn belangrijke onderdelen van het leerproces.
4
Wie komt in aanmerking voor leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs? Er zijn wettelijke regelingen waarin wordt vastgesteld aan welke criteria een leerling moet voldoen om in aanmerking te komen voor LWOO of Praktijkonderwijs. Daarbij spelen verschillende zaken een rol: intelligentie (IQ) sociaal-emotionele problemen (bv. faalangst, concentratieproblemen) leervorderingen op de gebieden spelling, rekenen, begrijpend lezen en technisch lezen: achterstand op minimaal twee gebieden Om in aanmerking te komen voor een toelating tot het LWOO moet een leerling een IQ hebben van 75 t/m 90. Er moet bovendien op twee gebieden (spelling, rekenen, begrijpend lezen en technisch lezen) een achterstand zijn van anderhalf tot drie jaar (25 t/m 49 %). Eén van deze twee gebieden moet rekenen of begrijpend lezen zijn. Als het IQ hoger is dan 90 (91 t/m 120) kunnen aangetoonde sociaal-emotionele problemen en leerachterstand op 2 gebieden leiden tot het toekennen van een LWOO-beschikking. Voor toelating tot het PrO gelden andere criteria dan voor het LWOO. Een positieve beschikking PrO wordt door de RVCL afgegeven bij een IQ van 55 t/m 80. Om in aanmerking te komen voor een toelating tot het Praktijkonderwijs moet een leerling in ieder geval op twee gebieden (spelling, rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen) een achterstand van minstens drie leerjaren (50 %) hebben. Eén van deze twee gebieden moet rekenen of begrijpend lezen zijn.
5
Wie beslist daarover? De Regionale Verwijzings Commissie (RVC), is een onafhankelijke instelling die bepaalt of een leerling aan de criteria voldoet om in aanmerking te komen voor een LWOO- of PrO-beschikking. Dat doet die commissie aan de hand van een dossier over de leerling dat door het COB wordt samengesteld en opgestuurd naar de RVC: een ingevuld en ondertekend instemmingsformulier van de ouders een schriftelijke motivering van de aanvraag voor de beschikking de gegevens van de basisschool: o Onderwijskundig Rapport + deel 1 (LWOO of PrO) o historisch overzicht leerlingvolgsysteem (LVS, hele schoolloopbaan) onderzoeksgegevens COB o de resultaten van het intelligentieonderzoek o een oordeel van een GZ-psycholoog over de aanwezigheid van sociaal-emotionele problematiek (SEV) o een uitgewerkt digitaal overzicht van de historische achterstand
Het dossier en de aanvraag kunnen naar de RVC worden verstuurd als COB alle gegevens van het kind heeft. Hoe sneller de basisschool de gegevens van het LVS en het Onderwijskundig Rapport kan aanleveren, des te sneller weten de ouders en de school voor VMBO en de Praktijkschool of de RVC de beschikking toekent.
6
Hoofdstuk 3 Wat houdt het onderzoek van het COB in? Het onderzoek van het COB bestaat uit een aantal testen: o Intelligentieonderzoek (1. indien dit niet eerder is afgenomen en 2. niet ouder is dan twee jaar bij aanvraag) o Vragenlijsten, die mogelijke sociaal-emotionele problemen in beeld brengen De RVC gaat bij het toewijzen van een beschikking en het bepalen van de achterstand (bij spelling, lezen, rekenen) uit van de scores in het LVS (groep 3 t/m 8). Van het Drempelonderzoek wordt alleen in incidentele gevallen gebruik gemaakt. Welke leerlingen worden getest? Kinderen uit groep 8 worden getest als de basisschool ze aanmeldt bij COB, omdat ze denkt dat het kind gebaat is bij extra zorg en begeleiding in het VMBO of in het PrO. Er is sprake van achterstand bij taal en/of rekenen en/of van sociaal-emotionele problematiek. Leerkrachten of IB-ers in het (speciaal) basisonderwijs kunnen dat vaststellen op grond van waarnemingen en gegevens over de vorderingen in het leerlingvolgsysteem (LVS). Ze zullen voor de aanmelding overleggen met de ouders om samen te bepalen wat het beste is voor het kind. Als de ouders ermee instemmen, meldt de basisschool de leerling(e) aan voor het LWOO- of PrO-onderzoek/ aanvraag LWOO- PrO bij het COB. Dat gebeurt met een instemmingsformulier (via site COB) dat de ouders/verzorgers moeten ondertekenen. Het betekent dat de ouders instemmen met het eventuele testen, de communicatie van de testresultaten en het aanvragen van een beschikking bij de RVC (als de leerling in aanmerking komt). Voor welke datum worden leerlingen aangemeld voor onderzoek in COB? Leerlingen kunnen worden aangemeld vanaf het moment dat de cito-gegevens LOVS van groep 8 bekend zijn, maar uiterlijk voor 1 maart.
7
Het testen (indien nodig) vindt plaats binnen een maand na aanmelding. Waar en wanneer vindt het onderzoek plaats? De testen zullen plaatsvinden in COB (gehuisvest in het Bonnefanten College HAVO/VWO in Maastricht). Dat gebeurt binnen een maand van aanmelding. De leerling(e) krijgt een schriftelijke oproep. Daarin staat waar en wanneer het onderzoek precies wordt afgenomen. Ook de basisschool krijgt via COB bericht.
Wanneer krijgt u de uitslag van het onderzoek? De testen worden afgenomen en nagekeken door medewerkers van het COB. Zij maken een kort verslag met daarin een niveau-indicatie. Dit is echter geen advies tbv plaatsing in leerweg. De testresultaten geven ook nog geen uitsluitsel over toekenning van een beschikking LWOO of PrO. De uitslagen van het onderzoek worden uiterlijk een maand na de testafname naar de ouders/verzorgers van de leerlingen gestuurd. Ook de basisscholen krijgen een exemplaar van het verslag. Aanmeldingen vanuit het VMBO in het 1e leerjaar (zij-instroom) Ondanks de zorgvuldige procedure kan het voorkomen dat van een aantal leerlingen pas in de brugklas van het VMBO wordt vastgesteld dat ze mogelijk in aanmerking komen voor een LWOO-beschikking. Die kan dan alsnog aangevraagd worden. De leerlingen waar het om gaat, worden door de zorgcoördinator in het VMBO aangemeld bij het COB. De school voor VMBO moet aan de hand van een handelingsplan aantonen welke interventies al hebben plaatsgevonden. Dit om aan te tonen dat er in de brugklas extra begeleiding geweest is en in de komende periode nog ondersteuning gewenst is. Ze worden door het COB onderzocht op achterstand (Drempelonderzoek) en intelligentie (indien nodig), waarna – als de uitslag daar aanleiding toe geeft - een beschikking wordt aangevraagd bij de RVC.
8
Hoofdstuk 4 De LWOO/PrO beschikking Wie vraagt de LWOO/PrO beschikking aan? Het COB zorgt voor het aanvragen van de beschikking. Als de basisscholen weten (uit het LVS en de uitslag van het onderzoek) dat een aanvraag ingediend kan worden sturen zij een kopie van het onderwijskundige rapport en het historisch overzicht LVS (hele schoolloopbaan) naar het COB. Het COB vult deze gegevens aan met de uitkomsten van het onderzoek en dient een aanvraag voor een beschikking voor LWOO in bij de RVC, kamer Zuid in Thorn. Zodra de RVC een beslissing heeft genomen (ca. 6 weken), krijgt het COB een beschikking of een afwijzing. Alle betrokkenen worden daarover geïnformeerd. De originele beschikking wordt naar de school voor voorgezet onderwijs gestuurd. Ouders krijgen een kopie. De procedure voor de aanvraag van een beschikking neemt ongeveer 12 weken in beslag. Daarom is het belangrijk tijdig te beginnen met de procedure èn te zorgen dat alle gegevens compleet zijn, want het ontbreken van één onderdeel in het leerlingdossier kan voor aanzienlijke vertraging zorgen.
9
Hoofdstuk 5 De aanmelding voor het voortgezet onderwijs Wie meldt de leerlingen aan voor het voortgezet onderwijs? Het onderzoek is belangrijk om te bepalen welke extra zorg een leerling nodig heeft. Het zegt niets over de vraag naar welke school de leerling het beste zou kunnen gaan. Daar gaat het COB niet over. Ouders bepalen zelf naar welke VMBO-school hun kind het liefst gaat. Alle VMBO-scholen in Maastricht en omgeving en Valkenburg bieden LWOO aan. Een Praktijkschool vindt u in Maastricht. Ouders moeten hun kinderen zelf aanmelden voor een school in het voortgezet onderwijs nadat de basisschool een advies heeft gegevens over het type onderwijs dat het best bij de leerling past. In Maastricht gebeurt dat via het centraal aanmeldpunt (zie www.maastricht.stichtinglvo.nl). In Valkenburg rechtstreeks bij de school. Het is natuurlijk wel belangrijk dat de school in het voortgezet onderwijs waar de leerling naar toe gaat, wordt geïnformeerd over het LWOO- of PrOonderzoek van het COB. Dat kunnen ouders aangeven op het (digitale) aanmeldformulier of kenbaar maken bij het inschrijfgesprek dat na de aanmelding plaatsvindt.
10
Hoofdstuk 6 Stap voor stap: de hele procedure op een rij 1. Basisschool overlegt met ouders/ verzorgers ten behoeve van de aanvraag voor LWOO of PrO (evt. testen). 2. De basisschool meldt het kind voor 1 maart aan bij het COB. Ze gebruiken daarvoor een formulier dat de ouders/ verzorgers moeten ondertekenen. Ze geven daarbij instemming voor het onderzoek, het doorgeven van de gegevens daarover en de aanvraag voor een beschikking met behulp van de gegevens. 3. Het COB nodigt de leerling eventueel uit voor het onderzoek. Dat gebeurt in de vorm van een brief aan de ouders/verzorgers met daarin de plaats, datum en tijd van het onderzoek. 4. De testen vinden plaats binnen een maand na aanmelding bij het COB. 5. Uiterlijk een maand na testafname krijgen de ouders/verzorgers en de basisschool de uitslag van het onderzoek. 6. De ouders melden de leerling aan voor een VMBO-school of de Praktijkschool. 7. Als uit het onderzoek is gebleken dat er een LWOO- of PrO-beschikking kan worden aangevraagd, stuurt de basisschool vóór 15 april uiterlijk de gegevens die nodig zijn (onderwijskundig rapport, deel 1 en 2 en het leerlingvolgsysteem van groep 3 t/m 8) naar het COB. 8. Het COB vraagt de beschikking aan bij de RVC. 9. Zodra de RVC een beslissing heeft genomen over de aanvraag stuurt deze een beschikking of een afwijzing naar het COB. Het COB stuurt het origineel naar de school voor voortgezet onderwijs.
11
Hoofdstuk 7 Ten slotte Wij hopen dat u door het lezen van deze brochure voldoende informatie heeft gekregen over het onderzoek van het COB en de toelatingsprocedure LWOO en PrO in Maastricht en omgeving en Valkenburg. De brochure bevat alleen de hoofdlijnen van de complexe regelgeving. Wij kunnen ons goed voorstellen dat u nog vragen heeft. Daarmee kunt u terecht bij het COB, telefonisch en via mail.
Contactgegevens COB Maastricht: Telefoon: 06-21108792 ma t/m do e-mail:
[email protected] Internetadres: www.cobmaastricht.nl ( button ‘puzzelstuk’: info over de procedure en criteria LWOO en PrO) Postadres: COB/ SWV VO Maastricht e.o., Tongerseweg 135, 6213 GB Maastricht U kunt onze site ook bekijken via www.samenwerkingsverbandmaastricht.nl
Het COB is een onderdeel van het Samenwerkingsverband Maastricht e.o. Hierin werken zes scholen voor voortgezet onderwijs in Maastricht en omstreken samen op het gebied van leerlingenzorg. Het LWOO-/ PrO-onderzoek is opgezet in samenwerking met PROVO, een overleg tussen het voortgezet en primair onderwijs in de regio.
12