Schrijftaal - Inleiding
1
update 1 november 2009
Inhoud 1
Werken met Schrijftaal
2
2
Overzicht uitwerkingen
4
3
Niveau en opleiding
4
4
Kennistrainingen
5
5 6 7 8
Mbo niveau 2-3-4 Praktijkdiploma Schriftelijke Communicatie Nederlands (SCN) Praktijkdiploma Secretarieel Administratief Medewerker (PSM) Praktijkdiploma Secretaresse (PDS)
8 9 11 13
9
Examen Bedrijfscorrespondentie Nederlands van Schoevers
15
10
Certificaat Financieel Managementrapportage (FMR)
16
11
Beoordeling briefopdrachten
18
2
Schrijftaal - Inleiding
1
Werken met Schrijftaal Schrijftaal is de eerste volledige methode schriftelijke communicatie en taalbeheersing Nederlands. Alle theorie, voorbeelden en opdrachten staan in één boek, overzichtelijk geordend in vier modulen. Schrijftaal kan gemakkelijk in elk onderwijsprogramma ingepast worden. Bij competentiegericht onderwijs is de flexibiliteit van Schrijftaal evident: voor gerichte training in ondersteunende lessen en workshops biedt Schrijftaal dan dé oplossing. Elk hoofdstuk kan namelijk als een afzonderlijk studieonderdeel doorgewerkt worden. Schrijftaal is dé vraagbaak voor schriftelijke communicatieopdrachten in projectonderwijs. Met Schrijftaal kunt u rekening houden met de eisen die gelden voor de verschillende opleidingen. U zet voor uw student(en) een traject op maat uit, afhankelijk van de diverse leerdoelen. Zo sluit u optimaal aan op uw specifieke onderwijssituatie en de diverse keuzemogelijkheden binnen bestaande verschillende leertrajecten. Schrijftaal is zeer geschikt voor zelfstudie. De opbouw van elk hoofdstuk is functioneel, helder en overzichtelijk: van theorie naar voorbeeld, gevolgd door gevarieerde opdrachten die zeer geschikt zijn voor zelfstandig werken. Op de behandelde stof wordt niet onnodig diep ingegaan. De opdrachten in Schrijftaal zijn afwisselend en veelzijdig en komen tegemoet aan de persoonlijke invulling en behoefte aan kennis bij de student. Naast schrijfopdrachten zijn er ook opgaven waarin de student gevraagd wordt deze te corrigeren, met andere woorden: waarbij de eindredactie van een tekst moet worden gevoerd. Schrijftaal biedt een gerichte training aan voor: • de schriftelijke communicatieve vaardigheden voor de niveaus 2F t/m 3F waarbij de opgaven opklimmen in moeilijkheidsgraad; • het Praktijkdiploma Schriftelijke Communicatie Nederlands (SCN) van de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens; • het onderdeel taalvaardigheid van het Praktijkdiploma Secretarieel Administratief Medewerker (PSM) en het Praktijkdiploma Secretaresse (PDS) van de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens; • het examen Bedrijfscorrespondentie Nederlands van Schoevers; • schriftelijke communicatieve vaardigheden voor het hbo. De leer- en oefenstof in Schrijftaal is verdeeld in vier modulen: • Schriftelijke communicatie • Taalbeheersing: spelling • Taalbeheersing: stijl • Tekstcorrectie
Schrijftaal - Inleiding
3
Module 1 Schriftelijke communicatie behandelt de vorm, indeling en stijl van de zakelijke brief en de verschillende vormen van verslaglegging. Alle vaste briefonderdelen (briefhoofd, dagtekening, geadresseerde enzovoort) worden toegelicht met tal van voorbeelden. Ruim veertig soorten brieven en andere schriftelijke communicatievormen worden behandeld, toegelicht met voorbeelden en gevolgd door zeer uiteenlopende opdrachten. In Module 2 staat de spelling centraal. Alle 'knelpunten' passeren de revue: interpunctie, leestekens, en natuurlijk de regels voor een correcte spelling. De werkwoordsvormen krijgen de nodige aandacht. Module 3 behandelt het onderdeel stijl. Stijlfouten, stijlvervlakking en stijlmiddelen worden systematisch besproken. Deze module bevat zeer afwisselende opdrachten, waarin de student zich kan bekwamen in het herkennen en voorkomen van stijlfouten en stijlvervlakking. In Module 4 staat de tekstcorrectie centraal. Aan de hand van een aantal eindredactieoefeningen kan de student zijn kennis toetsen op het terrein van de schriftelijke communicatie, spelling en stijl. Alle voorbeelden in dit boek zijn cursief gedrukt. Een sterretje of asterisk (*) voor een woord of zin betekent dat de desbetreffende taalvorm niet correct (gespeld) is. Een Z duidt op een verwijzing naar een ander hoofdstuk in het boek. Alleen de noodzakelijke grammaticale begrippen worden – als dit nodig is – in de tekst zelf uitgelegd. Met het uitgebreide register achter in het boek is de gewenste informatie snel te vinden. Bij Schrijftaal hoort een ondersteunende website www.schrijftaal.com met daarop: • een Studiewijzer; • alle uitwerkingen; • Kennistrainingen die bestaan uit oefeningen (meerkeuzevragen en open vragen) met antwoorden aansluitend bij het boek. De Studiewijzer, uitwerkingen en de kennistrainingen zijn gratis te downloaden.
4
Schrijftaal - Inleiding
2
Overzicht uitwerkingen De leer- en oefenstof in Schrijftaal is verdeeld in vier modulen: • • • •
3
Schriftelijke communicatie Taalbeheersing: spelling Taalbeheersing: stijl Tekstcorrectie
opdracht opdracht opdracht opdracht
C-01 SP-01 ST-01 T-01
t/m t/m t/m t/m
C-120 SP-52 ST-70 T-25
Niveau en opleiding Niveau 2F en 3F Alle schriftelijke opgaven zijn voor de niveaus 2F t/m 3F waarbij de opgaven opklimmen in moeilijkheidsgraad. In het advies van Meijerink wordt het niveau 2F het perspectief voor de uitstroom mbo niveau 2. Om geen onnodige drempels op te werpen voor doorstroom van mbo-2 naar mbo-3 wordt voor mbo-3 het referentieniveau 2F vastgesteld. Voor de uitstroom mbo niveau 4 geldt het niveau 3F.
Raamwerk CEF‐niveau A2 B1 B2 C1
Meijerink Referentiekader 1F 2F 3F 4F
eind basisonderwijs eind vmbo bb/kb + mbo niveau 2 en 3 eind havo + mbo‐4 hbo + wo
Het referentieniveau taal omvat de volgende onderdelen: 1.
Mondelinge taalvaardigheid 1.1. Gesprekken 1.2 Luisteren 1.3 Spreken
2.
Lezen 2.1 Zakelijke teksten 2.2 Fictionele, narratieve en literaire teksten
3.
Schrijven - correspondentie - formulieren invullen, berichten, advertenties en aantekeningen - verslagen, werkstukken, samenvattingen en artikelen - vrij schrijven Deze onderdelen komen aan de orde in Schrijftaal. Voor een gedetailleerde uitwerking van deze vaardigheden, zie: www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl
Schrijftaal - Inleiding
4
5
Kennistrainingen Voor Schrijftaal zijn kennistrainingen ontwikkeld. Studenten kunnen dan hun kennis op een snelle manier toetsen. Het betreft hier zgn. multiplechoicevragen, multipleresponsevragen en fill-inthe-blankvragen. Deze vragen kunnen voor een groot aantal hoofdstukken opgevraagd worden.
Multiplechoicevraag De multiplechoicevraag (meerkeuzevraag type 1a) bestaat uit één vraag gevolgd door 2 of 4 antwoorden. Slechts één antwoord is correct. De multiplechoicevraag (meerkeuzevraag type 1b) bestaat uit twee stellingen / beweringen gevolgd door 4 antwoorden. Slechts één antwoord is correct.
Multipleresponsevraag De multipleresponsevraag (meerkeuzevraag type 2) bestaat uit één vraag gevolgd door 4 antwoorden. Meer dan één van de vier antwoorden kan juist zijn.
Fill-in-the-blankvraag Een fill-in-the-blankvraag (vraag type 3) is een open vraag waarbij de student zelf het antwoord moet invoeren.
Kennistrainingen serie I De serie Kennistrainingen I bevat de volgende 60 trainingen: nr.
code
01
1.1.01
Onderdelen zakelijke brief
02
1.1.02
Onderdelen zakelijke brief
03
1.1.03
Onderdelen zakelijke brief
04
1.49.01
Telefoonnotitie
05
1.49.02
Telefoonnotitie
06
2.2.01
Werkwoorden: tegenwoordige tijd
07
2.2.02
Werkwoorden: verleden tijd
08
2.2.03
Werkwoorden: voltooid deelwoord
09
2.2.04
Werkwoorden: gevarieerd
10
2.2.05
Werkwoorden: gevarieerd
11
2.2.06
Werkwoorden: gevarieerd
12
2.2.07
Werkwoorden: gevarieerd
13
2.2.08
Werkwoorden: gevarieerd
6
Schrijftaal - Inleiding
14
2.3.01
Hoofdlettergebruik
15
2.3.02
Hoofdlettergebruik
16
2.3.03
Hoofdlettergebruik
17
2.3.04
Hoofdlettergebruik
18
2.4.01
Afkortingen
19
2.4.02
Afkortingen
20
2.6.01
Uitspraaktekens
21
2.7.01
Trema
22
2.8.01
Liggend streepje
23
2.8.02
Liggend streepje
24
2.9.01
Apostrof
25
2.10.01
Afbreken van woorden
26
2.11.01
Meervoudsvorming
27
2.11.02
Meervoudsvorming
28
2.12.01
Verkleinwoorden
29
2.13.01
Tussenletter -n
30
2.13.02
Tussenletter -n
31
2.14.02
Tussenletter -s
32
2.15.01
Klinkers en tweeklanken
33
2.15.02
Klinkers en tweeklanken
34
2.16.01
Medeklinkers
35
2.16.02
Medeklinkers
36
2.17.01
Bijvoeglijke naamwoorden
37
2.19.01
Getallen
38
2.23.02
Aaneenschrijven van woorden
39
2.24.01
Woorden uit andere talen
40
2.25.02
Aardrijkskundige namen
41
3.5.01
Foutieve verwijzing
42
3.6.01
Contaminatie
43
3.10.01
Dubbele ontkenning
44
3.12.01
Voorzetsels
45
3.13.01
Vaste werkwoorden
46
3.14.01
Hun of hen
Schrijftaal - Inleiding
47
4.1.01
Tekstcorrectie [spelling] Ww’ers
48
4.1.02
Tekstcorrectie [spelling] Ontgoocheld
49
4.1.03
Tekstcorrectie [spelling] Burenruzies
50
4.1.04
Tekstcorrectie [spelling] Politie in de vijver
51
4.1.05
Tekstcorrectie [spelling] Valentijnsdag
52
4.1.06
Tekstcorrectie [spelling] In een fastfoodrestaurant
53
4.1.07
Tekstcorrectie [spelling + stijl] Voetbalelftal
54
4.1.08
Tekstcorrectie [spelling + stijl] Friese meren
55
4.1.09
Tekstcorrectie [spelling + stijl] Energienota
56
4.1.10
Tekstcorrectie [spelling + stijl] Winkelpersoneel
57
4.1.11
Tekstcorrectie [spelling en stijl] Telefoneren
58
4.1.12
Tekstcorrectie[spelling en stijl] Liegen in een cv
59
4.1.13
Tekstcorrectie [spelling + stijl] Droog weer
60
4.1.14
Tekstcorrectie [spelling + stijl] Arme houthakker
7
8
Schrijftaal - Inleiding
5
Mbo niveau 2-3-4 Voor mbo niveau 2 en 3 geldt een voldoende beheersing van niveau 2F. Voor mbo niveau 4 geldt een voldoende beheersing van niveau 3F. Afhankelijk van het gekozen traject kunnen de volgende vaardigheden van de student geëist worden: • • • •
• • •
•
•
het kunnen omschrijven van diverse briefsoorten en de daarmee samenhangende doelen kan; kennis van standaardbriefindelingen, uniformiteit in lay-out, huisregels met betrekking tot gevoerde correspondentie; het samenstellen van een brief op basis van aangeleverde gegevens; het voeren van zakelijke correspondentie van uiteenlopende aard waartoe ook felicitaties, condoleances, invitaties en brieven met een wervend karakter behoren; het kunnen beoordelen van de uitgaande correspondentie op het gebied van spelling en stijl; het kunnen schrijven van een kort artikel of betoog; een kort voorstel formuleren of een (beleids)beslissing (met redenen omkleed) schriftelijk aan derden mee te delen en daarvoor gericht informatiebronnen kunnen verzamelen en bewerken voor het doen van een voorstel; het maken van een leesvervangende samenvatting op basis van verzameld materiaal; verwijswoorden, signaalwoorden en stijlkenmerken moet herkend en geïnterpreteerd kunnen worden, evenals het kunnen onderscheiden hoofd- en bijzaken; het schrijven een schriftelijk rapport dat doel- en publiekgericht is, en een inleiding (probleemstelling), kern (uitleg/argumenten) en een slot (conclusie) bevat;
Vanzelfsprekend moet de student bij alle vormen van schriftelijke communicatie de spelling-, stijl-, grammatica- en interpunctieregels correct kunnen toepassen.
Schrijftaal - Inleiding
6
9
Praktijkdiploma Schriftelijke Communicatie Nederlands (SCN) Dit examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens.
Doelgroep De opleiding is bestemd voor diegene die een zakelijke brief correct moet kunnen opstellen. Na het behalen van het diploma kunt u schrijven in een levendige stijl, in het juiste taalgebruik, met een correcte opbouw van zinnen en zonder spellingsfouten. De normen van de “nieuwe” Woordenlijst van de Nederlandse taal, “Het Groene Boekje”, zijn van toepassing.
Vooropleiding Voor de opleiding tot het diploma Schriftelijke Communicatie Nederlands (SCN) is geen specifieke vooropleiding vereist. Gewenst is een algemene ontwikkeling op mbo-niveau eindniveau 3.
Niveau diploma Het Associatie Praktijkdiploma Schriftelijke Communicatie Nederlands (SCN) heeft het niveau 3F.
Inhoud Het praktijkexamen Schriftelijke Communicatie Nederlands (SCN) bestaat uit drie onderdelen: een brief, een case en een oefening tekstcorrectie. Het onderdeel brief is een opdracht die is gesteld in de zogenoemde telegramstijl. De inhoud is ontleend aan een situatie uit de praktijk die zich tussen en in bedrijven, instellingen, overheden en burgers kan voordoen. Het onderdeel case bestaat in een opgave die gesteld is in de zogenoemde casevorm. Ook hier heeft de inhoud betrekking op een situatie uit de praktijk die zich tussen en in bedrijven, instellingen, overheden en burgers kan voordoen. Daarbij kan het gaan om allerlei soorten brieven. Ook een ingezonden stuk, een artikel voor een personeelsblad, een beschrijving, een memo en dergelijke kunnen op het examen gevraagd worden. Het onderdeel tekstcorrectie bestaat in een opdracht die de vorm heeft van een doorlopende tekst waarin een aantal lastige spel- en stijlfouten voorkomen. Het gaat daarbij om foutieve werkwoordsvormen, syntactisch onjuist gebruikte voorzetsels, voornaamwoorden, verbindende woorden en dergelijke. Ook verkeerd gebruikte vaste woordcombinaties en uitdrukkingen vinden we in deze opdracht.
Groene Boekje Het gebruik van de Woordenlijst der Nederlandse Taal, ook wel het Groene Boekje genoemd, is toegestaan, uitgezonderd bij het onderdeel spelling en stijl. De uitwerkingen van de telegramstijlopgave en de case worden beoordeeld op basis van formele criteria, opbouw, formulering, inhoud, spelling, stijl en interpunctie.
10
Schrijftaal - Inleiding
Het examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens. Adresgegevens Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Bezoekadres Hardwareweg 7 a, 3821 BL, Amersfoort Postadres Postbus 642, 3800 AP, Amersfoort Telefoon (033) 461 21 59 Fax (033) 465 24 56 Internet www.associatie.nl E-mail
[email protected]
Overige informatie Alle overige informatie over dit examen inclusief voorbeeldexamens vind je op de site van de Stichting Nederlandse associatie voor Praktijkexamens: www.associatie.nl
Schrijftaal - Inleiding
7
11
Associatie Praktijkdiploma SecretarieelAdministratief Medewerker (PSM) Dit examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens.
Doelgroep De opleiding is bestemd voor iedereen die graag op kantoor en met andere mensen werkt, zorgvuldig is en van veel afwisseling houdt.
Vooropleiding Voor de opleiding tot secretarieel-administratief medewerker is geen specifieke vooropleiding vereist. De module Basiskennis Nederlands I leert je memo’s, faxen en eenvoudige brieven te schrijven.
Niveau diploma Het Associatie Praktijkdiploma Secretarieel-Administratief Medewerker (PSM) heeft het niveau 2F.
Inhoud Dit praktijkdiploma omvat de volgende modulen: - Module Basiskennis Nederlands 1 - Module Kantoorpraktijk Administratief I - Module Notuleren - Modules Toetsenbordvaardigheid en Computervaardigheid op ECDL-niveau (via verklaring van een door de Associatie geaccrediteerde instelling)
Module Nederlands 1 De module Nederlands 1 bevat de volgende onderdelen: • Woordsoorten en zinsdelen, ontleden. • Vervoeging van het werkwoord • Spelling • Taal en stijl Schrijftaal biedt met name de leer- en oefenstof voor de onderdelen spelling (inclusief de werkwoordsvorming) en taal en stijl. Het examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens. Adresgegevens Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Bezoekadres Hardwareweg 7 a, 3821 BL, Amersfoort Postadres Postbus 642, 3800 AP, Amersfoort Telefoon (033) 461 21 59 Fax (033) 465 24 56 Internet www.associatie.nl E-mail
[email protected]
12
Schrijftaal - Inleiding
Overige informatie Alle overige informatie over dit examen inclusief voorbeeldexamens vind je op de site van de Stichting Nederlandse associatie voor Praktijkexamens: www.associatie.nl
Schrijftaal - Inleiding
8
13
Associatie Praktijkdiploma Secretaresse (PDS) Dit examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens.
Doelgroep De opleiding is bestemd voor iedereen die zelfstandig en efficiënt wil werken in een secretariële functie.
Vooropleiding Er is geen specifieke vooropleiding vereist. Geadviseerd wordt het Associatie Praktijkdiploma Secretarieel-Administratief Medewerker (PSM) van de Associatie, mavo-d of vmbo theoretische leerweg.
Niveau diploma Het Associatie Praktijkdiploma Secretaresse (PDS) heeft het niveau 2F.
Inhoud Dit praktijkdiploma omvat de volgende modulen: - Module Nederlands 2 - Module Kantoorpraktijk Secretarieel 2 - Module Notuleren - Modules Toetsenbordvaardigheid en Computervaardigheid op ECDL-niveau (via verklaring van een door de Associatie geaccrediteerde instelling)
Module Nederlands 2 De module Nederlands 2 bevat de volgende onderdelen: • Zinnen, zinsdelen en woordsoorten, taalkundig en redekundig ontleden• Vervoeging van het werkwoord • Spelling • Taal en stijl Schrijftaal biedt met name de leer- en oefenstof voor de onderdelen spelling (inclusief de werkwoordsvorming), taal en stijl. Het examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens. Adresgegevens Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Bezoekadres Hardwareweg 7 a, 3821 BL, Amersfoort Postadres Postbus 642, 3800 AP, Amersfoort Telefoon (033) 461 21 59 Fax (033) 465 24 56 Internet www.associatie.nl E-mail
[email protected]
14
Schrijftaal - Inleiding Overige informatie Alle overige informatie over dit examen inclusief voorbeeldexamens vind je op de site van de Stichting Nederlandse associatie voor Praktijkexamens: www.associatie.nl
Schrijftaal - Inleiding
9
15
Bedrijfscorrespondentie Nederlands van Schoevers Dit examen wordt afgenomen door de Schoevers Opleidingen.
Doelgroep Het examen Bedrijfscorrespondentie Nederlands van Schoevers maakt onderdeel uit van de opleiding tot (directie)secretaresse. Het examen bestaat uit twee onderdelen:
Niveau diploma Het diploma Bedrijfscorrespondentie Nederlands van Schoevers heeft het niveau 3F.
Inhoud Het examen Bedrijfscorrespondentie Nederlands van Schoevers bestaat uit twee onderdelen: een case en een oefening taalvaardigheid (spelling en stijl). 1.
Case De opgave is gesteld in de zogenoemde casevorm. De inhoud heeft betrekking op een situatie uit de praktijk waarbij uit een groot aantal gegevens die zaken geselecteerd moeten worden die van belang zijn voor de desbetreffende opgave.
2.
Spelling en stijl (taalvaardigheid). Het onderdeel taalvaardigheid bestaat uit het verbeteren van een tekst op spel- en interpunctiefouten. Bovendien moet uit een aantal zinnen de stijlfouten verwijderd worden.
Groene Boekje Het gebruik van de Woordenlijst der Nederlandse Taal, ook wel het Groene Boekje genoemd, is toegestaan, uitgezonderd bij het onderdeel spelling en stijl. De uitwerking van de brief wordt beoordeeld op basis van formele criteria, opbouw, formulering, inhoud, spelling, stijl en interpunctie.
Overige informatie Alle overige informatie over de opleidingen en dit examen vindt u op de site van Schoevers: www.schoevers.nl
16
Schrijftaal - Inleiding
10
Certificaat Financieel Managementrapportage (FMR) Dit examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens.
Doelgroep De opleiding is geschikt voor: • administrateurs op mbo-niveau; • MBA-ers die de titel RFM® willen verkrijgen.
Niveau Het Certificaat Financieel Managementrapportage (FMR) heeft voor wat betreft de taalvaardigheid het niveau 3F.
Vooropleiding Er is geen specifieke vooropleiding vereist.
Inhoud Van de kandidaat wordt verwacht dat hij rapportages kan maken die rechtstreeks verband houden met financieel management. De rapportages moeten als inhoudscomponenten (inleiding, kern, slot) kunnen dienen in: brieven, e-mailberichten, memo’s, rapporten, samenvattingen, overheadtransparanten, verzoekschriften, verklaringen, toelichtingen, aanmaningen en reclames. Dit praktijkexamen bestaat uit drie opdrachten die betrekking hebben op rapportages naar aanleiding van situaties en producten en een of meer artikelen. Het examen wordt zowel naar de inhoud als naar de vorm beoordeeld. Wat betreft de inhoud wordt er gelet op een juist gebruik van de financieel/economische termen. Wat betreft de vorm wordt er gelet op de schriftelijke taalvaardigheid, de beknoptheid, helderheid, structuur en de publiekgerichtheid: Hoe komt de boodschap over? Het examen wordt afgenomen door de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens. Adresgegevens Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Bezoekadres Hardwareweg 7 a, 3821 BL, Amersfoort Postadres Postbus 642, 3800 AP, Amersfoort Telefoon (033) 461 21 59 Fax (033) 465 24 56 Internet www.associatie.nl E-mail
[email protected]
Schrijftaal - Inleiding
17
Overige informatie Alle overige informatie over dit examen inclusief voorbeeldexamens vind je op de site van de Stichting Nederlandse associatie voor Praktijkexamens: www.associatie.nl
18
Schrijftaal - Inleiding
11
Beoordeling briefopdrachten De onderstaande beoordeling van de briefopdrachten is overeenkomstig die van de Stichting Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens. Zowel de opdracht in de vorm van een case als die in de vorm van telegramstijl kunt u op grond van formele en inhoudelijke criteria beoordelen. aantal punten
Opdracht in casevorm 10 20 30
formeel inhoudelijk maximum
Opdracht in telegramstijl 20 10 30
Hoe wordt het cijfer vastgesteld?
Cijfer opdracht in casevorm Voor de uitwerking van de opdracht in casevorm worden maximaal 10 punten voor het formele aspect en maximaal 20 punten voor het inhoudelijk aspect toegekend. De student dient de elementen te verwerken die in de uitwerkingen zijn opgenomen. Voor elk element dat ontbreekt, brengt u het aangegeven aantal punten in mindering. U noteert dat in de rechtermarge als el-2 of el-3 enzovoort. Ook geeft u minpunten voor gegevens die niet in de brief mogen worden opgenomen. Ook dit noteert u in de rechtermarge. Formele fouten noteert u in de linkermarge als F-2 enzovoort. Eindcijfer Het eindcijfer berekent u door het totaal aantal behaalde punten te delen door 3. Voorbeelden Vorm 10-02 Inhoud 20-08 Totaal Eindcijfer
= 08 = 12 = 20 = 20
punten punten punten punten
Vorm 10-3,5 = 06,5 punten Inhoud 20-12 = 08 punten Totaal = 14,5 punten Eindcijfer = 14,5 punten
: 3 = 6,66 = 6,7 (afgerond)
: 3 = 4,83 = 4,8
(afgerond)
Schrijftaal - Inleiding
19
Cijfer telegramstijlopdracht Voor de uitwerking van de telegramstijlopdracht worden maximaal 20 punten voor het formele aspect en maximaal 10 punten voor het inhoudelijke aspect toegekend. Elk element uit dit type opgave dient verwerkt te worden. Voor elk element dat ontbreekt, brengt u maximaal 2 punten in mindering. U noteert dat in de rechtermarge als el-2. Formele fouten noteert u in de linkermarge als F-1 enzovoort. Eindcijfer Het eindcijfer berekent u door het totaal aantal behaalde punten te delen door 3 waarbij u het volgende in acht neemt: B Is het aantal aftrekpunten voor de vorm 20 of meer, maar niet hoger dan 25, dan kunt u voor de briefopgave in telegramstijl hoogstens een 5 als eindcijfer geven. B Is het aantal aftrekpunten voor de vorm 26 of meer, maar niet hoger dan 30, dan kunt u voor de briefopgave in telegramstijl hoogstens een 4 als eindcijfer geven. B Is het aantal aftrekpunten voor de vorm 31 of meer, dan kunt u voor de briefopgave in telegramstijl hoogstens een 3 als eindcijfer geven. Voorbeelden Vorm 20-10 Inhoud 10-02 Totaal Eindcijfer
= 10 punten = 08 punten = 18 punten = 18 punten
: 3 = 6,0
Vorm 20-05 Inhoud 10-02 Totaal Eindcijfer
= 15 punten = 08 punten = 23 punten = 23 punten
: 3 = 7,66 = 7,7
(afgerond)
20
Schrijftaal - Inleiding
Formele criteria Op het totaal aantal te behalen punten voor de vorm (zie hierboven) brengt u de volgende fouten in mindering: - fouten in de werkwoordsvormen: per fout (S-2); - fouten t.a.v. de spelling, hoofdletters, koppeltekens, apostroffen, trema’s, accenttekens, het niet correct aaneenschrijven, interpunctie, enzovoort, per fout (S-2); - stijlfouten of grammaticale fouten (verkeerd lidwoord, voorzetsel, onjuiste samentrekkingen, contaminaties, verkeerde woordkeus, verkeerde zinsbouw, enzovoort), per fout (T-1/-2); - fouten in het briefhoofd, per fout (F-1); max. (F-2); - fouten in de datering, per fout (F-1); max. (F-2); - fouten in de adressering, per fout (F-1); max. (F-2); - fouten in de referteregel, per fout (F-1); max. (F-2); - fouten in de aanhef, per fout (F-1); max. (F-2); - fouten in de ondertekening, per fout (F-1); max. (F-2); - fouten in de bijlage(n), per fout (F-1); max. (F-1); - fouten in de alinea-indeling, per fout (Al-2); max. (Al-4); - fouten in de indeling van de brief, per fout (Ind-1/-2); max. (Ind-2); - onvoldoende verzorging, max. (Vz-3). Bij onvoldoende verzorging let u op (te veel) doorhalingen, slordige verwijzingen met pijlen en dergelijke, het ontbreken van marges, het overvloedig gebruiken van correctiemiddelen, scheve kantlijnen enzovoort. Vormfouten kunt u in de linkermarge aangeven met S-1, F-2 enzovoort.
Schrijftaal - Inleiding
21
Inhoudelijke criteria Op het totaal aantal te behalen punten voor de inhoud (zie 1.2) brengt u de volgende fouten in mindering: - de inhoudelijke elementen zoals aangegeven bij de uitwerkingen, max. (el-20); - doel van de brief (doel-10/max. doel-20); Uit de uitwerking van de opdracht kan blijken dat de student in het geheel niet begrepen heeft waarom het gaat. Hij verbindt verkeerde elementen met elkaar, trekt onjuiste conclusies en dergelijke. Dit kan een onvoldoende betekenen. - toon van de brief (max. toon-3) Als blijkt dat de student qua toon de plank volledig misslaat, kunt u een onvoldoende voor de opdracht geven. Als op de toon van de brief niets valt aan te merken, past u uiteraard geen aftrek toe. Zijn er wel aanmerkingen te maken op de toon, dan kan dat tot aftrek van ten hoogste 3 punten leiden. - rijgen, max. (R-5); Bij rijgwerk beperkt de student zich tot het hier en daar plaatsen van een persoonsvorm, een verbindend woord of een onderwerp. - onjuiste interpretatie, max. (int-2); - omissies (het weglaten van inhoudelijke elementen), per fout (el-2); max. (el-4). Inhoudelijke fouten kunt in de rechtermarge aangeven met el-2, int-2 enzovoort.
22
Schrijftaal - Inleiding