Inhoud Moment aanvragen bijzondere bijstand (terugwerkende kracht) (B062) ................................ 2 Draagkrachtpercentages (B063)............................................................................................ 2 Draagkrachtperiode bijzondere bijstand (B064) ..................................................................... 3 Wijziging draagkracht tijdens draagkrachtperiode (B065) ...................................................... 4 Drempelbedrag (B066) .......................................................................................................... 4 Stappenplan berekening bijzondere bijstand (B067) .............................................................. 4 Waar en wanneer medisch advies vragen (B069) ................................................................. 5 Standaard aanvullende of collectieve verzekering (B070)………………………………………..5 Brillen en contactlenzen (B073) ............................................................................................. 8 Overig beleid inzake medische kosten (B074) ....................................................................... 8 Uitvaartkosten (B075) ............................................................................................................ 8 Kosten bewindvoering (B076)...............................................................................................10 Kosten curatele (B077) .........................................................................................................13 Kosten rechtsbijstand (B078)................................................................................................14 Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen niet in inrichting (B079)...................................16 Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting (B080) .........................................16 Procedure verhaal bijzondere bijstand jongeren (B081) .......................................................16 Indirecte schoolkosten schoolgaande kinderen (B082) .........................................................16 Ouderbijdrage jeugdhulp (B083)...........................................................................................18 Baby-uitzet (B084)................................................................................................................19 Maaltijdvoorziening (B085) ...................................................................................................20 Verzorging en hulp (B086) ....................................................................................................22 Communicatie en signalering (B087) ....................................................................................22 Stookkosten (B088) ..............................................................................................................23 Reiskosten woon-werkverkeer (verwervingskosten) (B089)..................................................23 Reiskosten bezoek zieke familieleden (B091) ......................................................................24 Suppletie GKB-lening (B093)................................................................................................25 Kosten schuldhulpverlening (B094) ......................................................................................26 Kosten van sociaal culturele en educatieve activiteiten (B095) .............................................27 Bewassing en kledingslijtage (B096) ....................................................................................29 Kosten kinderopvang (verwervingskosten) (B100)................................................................30 Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten (B101) .......................................30 Verhuiskosten (B102) ...........................................................................................................33 Eerste maand huur en administratiekosten (B103) ...............................................................34 Overige bijzondere kosten (B106) ........................................................................................36 In aanmerking te nemen middelen voor draagkracht (B137).................................................36 1
Berekening woonkostentoeslag huurders (B145) .................................................................36 Berekening woonkostentoeslag eigenaren (B146)................................................................38 Extra kosten chronisch zieken, gehandicapten en ouderen (B148).......................................40 Dieetkosten (B151)...............................................................................................................40 Zelfzorgmiddelen bij een chronische aandoening (B152) .....................................................41 Tandheelkundige hulp (B153)...............................................................................................41 Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (B154) ...........................................................41 Fysiotherapie en oefentherapie (B155) .................................................................................42 Eigen risico (B160) ...............................................................................................................42 Kosten mentorschap (B165) .................................................................................................43
Moment aanvragen bijzondere bijstand (terugwerkende kracht) (B062) Hoofdregel is dat geen bijzondere bijstand wordt verstrekt voor kosten die meer dan twee maanden voorafgaand aan de melding zijn gemaakt. De aanvraag moet worden ingediend binnen twee maanden nadat de kosten zijn opgekomen (bestelling is geplaatst, afspraak is gemaakt, datum afgifte toevoeging advocaat etc. waarmee vaststaat dat belanghebbende een rekening gaat ontvangen). Dit is slechts anders bij medische kosten die via de zorgverzekeraar of het CAK lopen. In dat geval moet de aanvraag worden ingediend binnen twee maanden nadat de rekening is ontvangen van de zorgverzekeraar of CAK. We passen het drempelbedrag (artikel 35 lid 2 PW) toe. Hierdoor kan het zijn dat mensen de kosten gedurende een periode opsparen, alvorens ze een aanvraag indienen. Zijn de kosten lager dan € 129,- (2015), dan wordt verzocht om de rekening te bewaren tot het moment dat er meerdere kosten zijn gemaakt met een totaal bedrag boven het drempelbedrag gedurende 1 jaar. Belanghebbende krijgt 2 maanden de tijd om een aanvraag in te dienen nadat de laatste kosten zijn opgekomen. De draagkrachtperiode gaat in op de eerste dag van de maand dat de (oudste) kosten zijn opgekomen. Dit betekent dat bij bijstandsverlening voor kosten die zijn opgekomen in maart, juli en november (en die in november, in verband met bedrag beneden de drempel wordt aangevraagd) het draagkrachtjaar begint op 1 maart en niet op 1 november. Dit kan alleen als de kosten apart lager uitvallen dan het drempelbedrag (artikel 35 lid 2 PW). Als de drempel niet binnen een jaar wordt bereikt, moet de aanvraag worden afgewezen in verband met artikel 35 lid 2 PW. Oudere rekening, maar wel binnen twee maanden na betaling gemeld voor bijzondere bijstand Als belanghebbende zich meldt binnen twee maanden na betaling van de rekening, maar het in feite een oudere rekening betreft gaat het om een aanvraag voor bijzondere bijstand voor een schuld. Zie daarvoor “Bijzondere bijstand voor schulden/schuldhulpverlening”.
Draagkrachtpercentages (B063) Draagkracht uit inkomen •
0% bij een in aanmerking te nemen inkomen inclusief vt tot 120% van de van toepassing zijnde norm;
2
• •
40% bij een in aanmerking te nemen inkomen inclusief vt tussen 120% en 150 % van de van toepassing zijnde norm; 100% bij een in aanmerking te nemen inkomen inclusief vt dat meer bedraagt dan 150% van de van toepassing zijnde norm.
Echter, het in aanmerking te nemen inkomen boven de voor belanghebbende van toepassing zijnde norm wordt in beginsel voor 100% als draagkracht aangemerkt bij bijzondere bijstand voor: • • • • • • • • • •
Reiskosten bezoek gedetineerde (“Reiskosten bezoek gedetineerden”); Bewindvoerderskosten (”Bewindvoerderskosten”); Kosten curatele (“Curatele”); Kosten rechtsbijstand (“Rechtsbijstand”); Hoogte bijzondere bijstand voor 18 t/m 20-jarigen, niet in inrichting ( “Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen niet in inrichting”); Hoogte bijzondere bijstand voor 18 t/m 20-jarigen, in inrichting (“Jongeren in een inrichting”); Suppletie GKB-lening (“Schulden”); (alleen Venray) Kosten mentorschap (”Mentorschap”); Woonkostentoeslag huurders (“Woonkostentoeslag”); Woonkostentoeslag wooneigenaar (“Woonkostentoeslag”).
Een ontvangen individuele inkomenstoeslag wordt niet als inkomen aangemerkt bij de berekening van de draagkracht. Voor de volgende kosten geldt dat in beginsel niet alleen het in aanmerking te nemen inkomen voor 100% als draagkracht wordt aangemerkt maar tevens het volledige saldo van de spaarrekening als draagkracht geldt. Voor het saldo op de rekening courant/de bankrekening geldt hetzelfde, na aftrek van een bedrag ter hoogte van de toepasselijke norm. De ontvangen individuele inkomenstoeslag blijft bij dit alles buiten beschouwing evenals vermogensbestanddelen zoals een auto, de afkoopwaarde van een levensverzekering etc, mits vallend binnen het vrij te laten vermogen. Het betreft de volgende kosten: • • • •
Kosten babyuitzet (richtlijn); Duurzame gebruiksgoederen en inrichtingskosten (“Inrichtingskosten (duurzame gebruiksgoederen)”); Verhuiskosten (“Verhuiskosten”); Kosten 1e maand huur en administratiekosten (“Eerste maand huur en administratiekosten”).
Draagkracht uit vermogen 100% van het in aanmerking te nemen vermogen (zie ”In aanmerking te nemen middelen”).
Draagkrachtperiode bijzondere bijstand (B064) De periode waarover de draagkracht wordt vastgesteld, de draagkrachtperiode, dient per klant apart te worden bekeken. De draagkrachtperiode begint op de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn opgekomen (zie echter richtlijn: Moment aanvragen bijzondere bijstand (terugwerkende kracht)) voor het opsparen van kosten). Er moet dus over een jaar worden berekend hoe groot de ruimte in het inkomen en het vermogen is. Vervolgens wordt op het totaal hiervan het draagkrachtpercentage toegepast. Na de vastgestelde draagkrachtperiode vindt er een incidentele controle plaats en worden de draagkracht en draagkrachtperiode opnieuw vastgesteld. 3
Geen wijzigingen in draagkracht Als blijkt dat er geen draagkracht is en niet de verwachting bestaat dat het inkomen zal wijzigen, kan de draagkrachtperiode afwijkend (langer) worden vastgesteld. Dit moet wel in het rapport/voorstel gemotiveerd worden opgenomen. De rechtmatigheid van de kosten kunnen middels een incidentele controle opnieuw beoordeeld worden. In het besluit moet de klant expliciet worden gewezen op de verplichting om wijzigingen in het inkomen, vermogen en/of woonsituatie direct door te geven. Dit vanwege de langere draagkrachtperiode.
Wijziging draagkracht tijdens draagkrachtperiode (B065) Incidentele bijzondere bijstand Bij incidentele bijzondere bijstand wordt de draagkracht vastgesteld op het moment van de aanvraag. Wijzigingen in de draagkracht die zich daarna voordoen worden in beginsel niet meegenomen. Met andere woorden: een eenmaal vastgestelde draagkracht wordt in beginsel niet meer aangepast. Periodieke bijzondere bijstand Bij periodieke bijzondere bijstand wordt de jaarlijkse draagkracht veelal maandelijks verrekend. Geeft de klant gedurende de draagkrachtperiode aan (met bewijsstukken waar dit uit blijkt) een lagere draagkracht (minimaal 15%) te hebben dan wordt de draagkracht opnieuw vastgesteld. Wanneer na afloop van het draagkrachtjaar verzocht wordt de draagkracht met terugwerkende kracht lager vast te stellen, wordt dit afgewezen. De noodzaak was schijnbaar niet erg hoog gedurende het draagkrachtjaar. Blijkt dat de klant gedurende de draagkrachtperiode een hogere (15% of meer) draagkracht krijgt, dan wordt de draagkracht (vanaf de datum dat de draagkracht hoger wordt) opnieuw berekend en vastgesteld.
Drempelbedrag (B066) Er wordt een drempelbedrag gehanteerd. Dit is het drempelbedrag genoemd in artikel 35 lid 2 Participatiewet. (€ 129,- 2015). Daarnaast geldt de algemene regel dat aanvragen voor bijzondere bijstand kunnen worden ingediend tot 2 maanden nadat de kosten zijn opgekomen (zie “Moment indiening aanvraag bijzondere bijstand”). Wanneer de kosten lager zijn dan het drempelbedrag dient belanghebbende gevraagd te worden om geen aanvraag in te dienen of om de aanvraag in te trekken. Wanneer er binnen een kalenderjaar kosten zijn die gezamenlijk hoger zijn dan het drempelbedrag wordt het gehele bedrag toegekend. Blijven de kosten beneden het drempelbedrag dan dient de aanvraag afgewezen te worden.
Stappenplan berekening bijzondere bijstand (B067) De berekening van de bijzondere bijstand verloopt als volgt: 1. Bepaal de hoogte van de voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking komende kosten aan de hand van nota’s e.d.; 2. Bepaal de draagkrachtperiode; 3. Bepaal de ruimte in het inkomen over de draagkrachtperiode (zie in aanmerking te nemen middelen voor draagkracht); 4. Bepaal de ruimte in het vermogen over de draagkrachtperiode;
4
5. Bepaal de draagkracht door het draagkrachtpercentage(s) toe te passen op de uitkomst van stappen 3 en 4; 6. Bereken als volgt: Kosten (1)
-
Draagkracht (5)
=
Bijzondere bijstand
Waar en wanneer medisch advies vragen (B069) Regelmatig is het nodig om in het kader van de bijstandsverlening een medisch advies te vragen aan een arts. Voordat een dergelijk advies wordt gevraagd zal echter eerst een kosten-batenanalyse moeten worden gemaakt. Als de kosten van de voorziening waarvoor bijstand wordt gevraagd minder zijn dan € 200,-, kan worden afgegaan op een verklaring van de huisarts, tandarts of behandelend specialist van belanghebbende. Hierbij dient wel beoordeeld te worden of de kosten in de toekomst terugkomen. Medische adviezen worden gevraagd bij Argonaut. Zorg er voor dat de vraagstelling duidelijk en zo uitgebreid mogelijk is. Maak bij de vraagstelling duidelijk onderscheid tussen het beoordelen “dringende redenen” of “noodzaak”. Let er bij een ontvangen advies altijd op of het onderzoek waarop het advies is gebaseerd, zorgvuldig is geweest. Is bijv. informatie gevraagd bij de behandelend specialist, volgt het advies duidelijk uit de aangegeven feiten en omstandigheden? etc. Met andere woorden: is het advies volledig en duidelijk en is duidelijk op welke wijze het advies tot stand is gekomen? Ook belangrijk: is het advies ondertekend?
Standaard aanvullende of collectieve verzekering (B070) Collectieve ziektekostenverzekering voor minima De gemeente Venray biedt al enkele jaren in samenwerking met VGZ een collectieve ziektekostenverzekering aan voor mensen met een laag inkomen: het VGZ gemeentepakket. Dit is een basisverzekering VGZ natura èn een (uitgebreide) aanvullende verzekering. Voorwaarden voor deelname: • • • • •
Ingeschreven staan als inwoner van de gemeente Venray; en Voor ziektekosten (VGZ gemeentepakket Compact) verzekerd zijn bij zorgverzekeraar VGZ; hiermee heeft de gemeente een contract afgesloten; en Een inkomen tot maximaal 120% van de bijstandsnorm; en Een vermogen dat niet hoger is dan de vermogensgrens zoals vastgesteld in de Participatiewet; Waarde eigen woning wordt buiten beschouwing gelaten evenals een reservering voor begrafenis- en crematiekosten (resp. € 5.800,- en € 4.250,-). De aanvrager moet aan kunnen tonen dat de reservering ook werkelijk bedoeld is voor begrafenis- en crematiekosten.
Minima kunnen dit pakket zelf bij VGZ afsluiten via www.gezondverzekerd.nl/vgz. Aanvullende verzekering Indien de kosten zich voordoen, is er sprake van vrijwillig te maken kosten waarvan niet gezegd kan worden dat deze kosten noodzakelijke kosten van het bestaan zijn. Het is daardoor niet mogelijk om voor deze kosten bijzondere bijstand te verlenen.
5
Binnen het VGZ Gemeentepakket kunnen minima het aanvullend pakket kiezen dat het beste bij hun past. De gemeente Venray biedt drie verschillende verzekeringspakketten aan voor minima. Pakket 1 ‘Compact’ Hierin zit een vergoeding voor de meest gebruikte zorgsoorten zoals tandarts, beweegzorg, voetzorg en brillen. Dit pakket is heel geschikt voor inwoners met een laag zorgverbruik uit de aanvullende verzekering. Pakket 2 ’Compleet’ Hierin zit o.a. een ruime vergoeding voor fysiotherapie en oefentherapie, brillen/lenzen, hoortoestellen, steunzolen, tandartskosten en orthodontie. Daarnaast ook vergoeding van de eigen bijdrage voor WMO-voorzieningen die door het CAK wordt geïnd. Dit pakket is heel geschikt voor inwoners met een normaal tot hoog zorggebruik. Pakket 3 ‘Compleet inclusief meeverzekeren verplicht eigen risico’ De minima die gebruik maken van dit pakket, zijn naast de vergoedingen uit pakket 2, ook verzekerd voor het verplichte eigen risico. Hierdoor hebben zij € 0,- eigen risico. Dit pakket is zeer geschikt voor mensen die veel zorg nodig hebben vanwege bijvoorbeeld een chronische aandoening. De gemeente draagt per maand € 20,00 bij in de premie. Dit wordt door VGZ rechtstreeks verrekend met de premie. Vangnetregeling collectieve ziektekostenverzekering minima Voor bepaalde doelgroepen is het niet mogelijk om zich aanvullend te verzekeren. Voor hen hebben wij een vangnetregeling in het leven geroepen. De vangnetregeling bestaat uit een individuele beoordeling door de coach en/of consulent voor bijzondere bijstand om niet of in de vorm van leenbijstand. Situatie 1: Bijzondere bijstand (om niet) Doel In bepaalde situaties kan het voorkomen dat de persoon niet de mogelijkheid heeft gehad om zich te verzekeren via de collectieve ziektekostenverzekering “Compleet en Compleet inclusief meeverzekeren verplicht eigen risico’” hiervoor genoemd, terwijl hij/zij zich wel geconfronteerd ziet met meerkosten vanwege een chronische ziekte, beperking en/of handicap. Deze regeling voorziet in deze meerkosten bij wijze van vangnet door middel van bijzondere bijstand om niet. Doelgroep De volgende personen kunnen, bij wijze van vangnet, in aanmerking komen voor deze regeling:
6
•
Personen die gedurende het jaar chronisch ziek, gehandicapt worden of een beperking krijgen dan wel gedurende het jaar in inkomen terugvallen en zich hierdoor niet hadden kunnen verzekeren voor de meerkosten.
Voorwaarden • • •
een inkomen tot maximaal 120% van de geldende bijstandsnorm én; Chronische ziekte, beperking of een handicap; Deze personen zijn, vanaf 1 januari volgend op het jaar dat zich de zorgkosten hebben voorgedaan, verplicht zich te verzekeren via de Collectieve ziektekostenverzekering minima “Compleet inclusief meeverzekeren verplicht eigen risico(verzekeringspakket 3)”.
Hoogte bijzondere bijstand De bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de werkelijke kosten (onderbouwd met bewijsstukken), maar bedraagt maximaal de vergoeding die de persoon gehad zou hebben volgens de gemeentepakket compleet inclusief meeverzekeren verplicht eigen risico minus de kosten van de premie van aanvullende verzekering na de gemeentelijke korting van € 20,00 per maand. Aanvullende verplichtingen: De gemeente kan aanvullende verplichtingen opleggen in lijn met deze regeling. Denk daarbij aan de verplichting bewijsstukken te overleggen die van invloed zijn op de duur van de bijzondere bijstand. N.B. Een aanvullende verzekering is voor de belanghebbende die aanvullend verzekerd is een voorliggende voorziening. Met een vergoeding op grond van de aanvullende verzekering wordt daarom rekening gehouden. Indien men niet aanvullend verzekerd is, dan is het rekening houden met een fictieve vergoeding van een aanvullende verzekering in strijd met artikel 35 lid 1 Participatiewet. Situatie 2: Bijzondere bijstand in leenvorm (leenbijstand) Doel Op dit moment is het voor mensen met een (behoorlijke) achterstand in de premie niet mogelijk om aanvullend verzekerd te zijn. Daarnaast kunnen mensen, die een inkomen hebben op bijstandsniveau en een (behoorlijke) achterstand hebben in premie bij een andere zorgverzekeraar niet overstappen naar onze collectieve ziektekostenverzekering. Voor deze beide groepen bieden wij ook een vangnet via leenbijstand. Doelgroep De volgende personen kunnen in aanmerking komen voor leenbijstand op grond van deze regeling: Personen met een premieachterstand van 6 maanden (bronheffing) of meer, die zich hierdoor niet aanvullend kunnen verzekeren voor hun zorgverzekering en die, naar het oordeel van hun coach, vanwege hoge zorgkosten, afhankelijk zijn van een aanvullende verzekering. 7
Voorwaarden • • • • •
• •
Een inkomen tot maximaal 120% van de geldende bijstandsnorm; Chronische ziekte, beperking of een handicap; Ook personen die in een schulddienstverleningstraject bij de Kredietbank Limburg (KBL) zitten, kunnen een beroep doen op de regeling; Vanaf het moment dat de leenbijstand wordt aangevraagd mogen er geen nieuwe achterstanden ontstaan; De personen die een beroep doen op deze vangnetregeling zijn verplicht te kiezen voor verzekeringspakket 3, omdat dit pakket de beste dekking biedt voor personen met hoge zorgkosten; Deze personen zijn verplicht deel te nemen aan een schulddienstverleningstraject bij de gemeentelijke schulddienstverlening, of op een andere wijze kunnen aantonen hun schuldensituatie te verbeteren; Mensen uit de doelgroep kunnen eenmalig een lening aanvragen bij de gemeente. De gemeente lost de betalingsachterstand af, en de persoon betaalt de lening in termijnen terug aan de gemeente. Voor de (aflossing van de) leenbijstand gelden de beleidsregels B108 tot en met B113.
Brillen en contactlenzen (B073) Voorliggende voorziening Voor de kosten van brillen en contactlenzen dienen de Zvw en artikel 2.13 van de Regeling zorgverzekering als een aan de PW voorliggende, toereikende en passende voorziening te worden beschouwd. Daarbij worden de kosten van de eigen bijdrage als niet noodzakelijk aangemerkt. Voor deze kosten kan géén bijzondere bijstand worden verleend (zie CRvB 13 april 2010, nr. 08/5136 WWB).
Overig beleid inzake medische kosten (B074) Kosten verwijdering tatoeage Deze kosten worden in de voorliggende voorziening, de Zorgverzekeringswet, als niet noodzakelijk aangemerkt. Derhalve bestaat op grond van artikel 15, eerste lid, Participatiewet geen recht op bijzondere bijstand. Kosten voetverzorging/pedicurekosten Voorliggende voorziening Voor de kosten van voetverzorging dienen de Zorgverzekeringswet en de Regeling zorgverzekering als een aan de Participatiewet voorliggende, toereikende en passende voorziening te worden beschouwd. Voor deze kosten kan géén bijzondere bijstand worden verleend.
Uitvaartkosten (B075) Voorliggende voorziening Door de nalatenschap van de overledene wordt geheel of gedeeltelijk voorzien in de kosten van begrafenis of crematie. Pas als de nalatenschap niet toereikend is, kan een nabestaande voor zijn deel een beroep doen op bijzondere bijstand. Een verzekering van de overledene (uitvaart-, levens- of ongevallenverzekering) is een voorliggende voorziening. Bijzondere bijstand De noodzakelijkheid van deze kosten hangt mede af van de vraag of deze kosten kunnen worden toegerekend aan belanghebbende. Dit is het geval indien belanghebbende de 8
hoedanigheid van erfgenaam heeft aangenomen, of indien belanghebbende behoort tot de bloed- en aanverwanten jegens wie een verhaalsrecht voor deze kosten bestaat op grond van artikel 22 van de Wet op de lijkbezorging. Nadrukkelijk wordt ervan uitgegaan dat de uitvaartkosten niet behoren tot de noodzakelijke kosten van het bestaan van de overledene zelf. Bijstandsverlening aan overleden personen is immers niet mogelijk. De volgende kosten worden als noodzakelijk aangemerkt: • • • • • • • • • • • • • • • • •
Akte van overlijden Werkzaamheden uitvaartverzorger begrafenis/crematie Overbrengen van de overledene naar rouwcentrum of woonhuis Verzorging van de overledene Eenvoudige kist Opbaren in rouwcentrum, incl. condoleancebezoek danwel opbaren thuis Kosten eredienst en/of kosten die voortvloeien uit culturele en religieuze achtergrond (uitvaartdienst in kerk al dan niet incl. uitvaartpersoneel) Klein bloemstuk op kist Begraafkosten begraafplaats Grafrechten (voor een algemeen graf, niet voor een particulier graf) Rouwauto Rouwkaarten (max. 100 stuks) Bidprentjes (max. 100 stuks) Dragers Eenvoudige grafzerk Crematorium Urn
Als niet-noodzakelijke kosten worden beschouwd: • • • • • •
Rouwadvertentie Volgauto's Koffietafel etc. Condoleanceregister Opname dienst op cassette of cd Bedankkaarten
Recht op bijstand Indien de uitvaartkosten niet uit de nalatenschap voldaan kunnen worden en de belanghebbende niet over toereikende middelen beschikt om (zijn aandeel in) de uitvaartkosten te voldoen, bestaat er recht op bijzondere bijstand voor deze kosten voor zover belanghebbende verantwoordelijk kan worden gesteld voor deze kosten. Indien ten tijde van de aanvraag nog niet duidelijk is of de uitvaartkosten uit de nalatenschap kunnen worden voldaan, wordt de aanvraag afgehandeld op basis van de informatie die op dat moment voorhanden is. Achteraf wordt gecontroleerd in hoeverre de kosten uit de nalatenschap voldaan hadden kunnen worden. Zo nodig vindt herziening van het besluit plaats en terugvordering van de ten onrechte verstrekte bijstand. Hoogte van bijstand De hoogte van de bijzondere bijstand kan worden afgeleid uit de richtprijzen van het NIBUD, zoals opgenomen in de prijzengids. Als het NIBUD voor bepaalde kosten geen richtprijzen heeft gelden de prijzen op http://www.uitvaart.nl/ onder "wat gaat mijn uitvaart kosten?".
9
Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten worden de eventueel aanwezige voorliggende voorzieningen en de (eventueel) aanwezige draagkracht, overeenkomstig de regels opgenomen in paragraaf B7.3, in mindering gebracht. Als de partner van de overledene bijzondere bijstand aanvraagt, gaan we ervan uit dat hij of zij de enige erfgenaam is. In andere gevallen worden de totale noodzakelijke kosten die voor bijzondere bijstand in aanmerking komen, evenredig verdeeld over het aantal nabestaanden. Iedere erfgenaam moet in dat geval zelf een aanvraag indienen. Voorbeeld: De kosten van een crematie bedragen € 6.300,- en er zijn 4 erfgenamen. Van de totale kosten wordt € 5.800,- noodzakelijk geacht. Belanghebbende krijgt € 1.450,bijzondere bijstand. De andere 3 erfgenamen moeten zelf aanvragen Draagkrachtpercentage Conform de hoofdregel, zie richtlijn “Draagkrachtpercentages”. Vorm van de bijstand De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt. Verwerpen erfenis Wanneer iemand een erfenis verwerpt is deze persoon ook niet verantwoordelijk voor de uitvaart en de bijbehorende kosten. Als alle erfgenamen de erfenis verwerpen (weigeren) is niemand verantwoordelijk voor de uitvaart met bijbehorende kosten. Er kan dan een beroep gedaan worden op de Wet op lijkbezorging. Degenen die de opdracht geeft voor de uitvaart is verantwoordelijk. De aanvrager van bijzondere bijstand voor de uitvaartkosten die de erfenis heeft verworpen, heeft geen recht op bijzondere bijstand voor deze kosten. Deze kosten zijn voor belanghebbende niet noodzakelijk http://www.gripopparticipatiewet.nl/jurisprudentie/uitspraak/14147?highlight=uitvaartkosten% 20_
Kosten bewindvoering (B076) Deze richtlijn bevat de volgende kosten: • • •
Kosten bewindvoering beschermingsbewind Kosten bewindvoering WSNP Kosten budgetbeheer
Kosten bewindvoering beschermingsbewind In het kader van zijn bevoegdheid tot onderbewindstelling beoordeelt de kantonrechter op basis van de individuele omstandigheden van de betrokkene de noodzaak tot onderbewindstelling. Hieruit volgt volgens de CRvB dat de noodzaak tot bewind voering vaststaat zodra het bewind door de kantonrechter is ingesteld. Een beschikking tot onderbewindstelling is vereist Hoogte bijzondere bijstand De kantonrechter bepaalt jaarlijks achteraf welke vergoeding de bewindvoerder bij de onderbewindgestelde in rekening mag brengen. De bewindvoerders brengen voorafgaande aan de vaststelling door de rechter, voorschotten bij de belanghebbende in rekening.
10
Het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton (LOVCK) doet vooraf een aanbeveling over de bedragen die de bewindvoerder als voorschot in rekening kan brengen. Over het algemeen stelt de kantonrechter de vergoeding achteraf ook conform deze aanbeveling vast. Het is dan ook niet noodzakelijk om de verplichting op te leggen om de beschikking over de vaststelling van de vergoeding in te leveren. Een beschermingsbewindvoerder verricht voor een cliënt, die ook is toegelaten tot de WSNP, extra werkzaamheden. Voor de aan deze extra werkzaamheden verbonden kosten kan de beschermingsbewindvoerder een vergoeding vragen. De kantonrechter verleent per jaar bij beschikking een machtiging voor het verrichten van deze extra werkzaamheden. Als de kantonrechter een dergelijke beschikking heeft afgegeven, waarin het maximum aantal uren vermeld staat, kan in de kosten van die extra werkzaamheden bijzondere bijstand worden verleend. Ook kunnen eenmalige intakekosten worden vergoed, als er nog geen intakekosten voor budgetbeheer zijn vergoed en de kosten van het griffierecht met betrekking tot de onderbewindstelling. Hetzelfde geldt voor de kosten van de eindafrekening en verantwoording als de datum anders is dan 1 januari of 31 december. Problematische schulden Wanneer de kantonrechter aangeeft dat de klant problematische schulden heeft is het bedrag van de kosten voor de bewindvoerder hoger. Onder aan de beschikkingen van de
kantonrechter staat het wetsartikel vermeld op basis waarvan de beschikking is afgegeven. Artikel 3 lid 2 onder b (Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren) verwijst naar de problematische schulden voor een alleenstaande, artikel 7 lid 3 verwijst bij echtparen naar een combinatie waarbij 1 van de bewinden een schuldenbewind betreft, artikel 7 lid 4 naar een schuldenbewind voor beide echtelieden. Als een van deze artikelen in de beschikking staat, wil dat zeggen dat we het hoge tarief kunnen gaan vergoeden. Zie “hoogte jaarbeloning”. Let dus goed op de beschikking van de kantonrechter of het standaardbewind of schuldenbewind betreft. Ingangsdatum Voor de bepaling van de ingangsdatum van de bijzondere bijstand moet worden aangesloten bij de datum van onderbewindstelling (indien aan de overige criteria voor terugwerkende kracht wordt voldaan). Ligt de ingangsdatum in de eerste helft van de maand, dan kunnen de kosten van de gehele maand worden vergoed, ligt de ingangsdatum in de tweede helft van de maand, dan wordt slechts een halve maand vergoed. Periode toekenning bijzondere bijstand Bij de aanvraag voor bijzondere bijstand beslist de coach na onderzoek of de bijstand voor een jaar of voor een langere periode (maximaal 3 jaar) kan worden toegekend. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen Het college kan eisen dat de bewindvoerder de rekening en verantwoording en de door de kantonrechter vastgestelde goedkeuring daarvan, verstrekt.
11
De bewindvoerder dient direct een verzoek tot beëindiging van de bewindvoering in te dienen zodra de cliënt weer (zelfstandig) in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen waar te nemen. Vorm van de bijstand De bijstand wordt om niet verstrekt Let op: We vragen geen machtiging meer nu uit kamervragen is gebleken dat ook het aanvragen van (bijzondere) bijstand tot de taken van de bewindvoerder wordt gerekend. De aanvraag moet door de aangewezen bewindvoerder zijn ingediend; niet door een kantoorgenoot of administratieve kracht. Dit omdat de (processuele) handelingen worden toegerekend aan belanghebbende. Draagkrachtpercentage In afwijking van de draagkrachtregels zoals omschreven in richtlijn “Draagkrachtpercentages” bedraagt het draagkrachtpercentage 100. WSNP-bewindvoerder Voor de salariskosten van de WSNP-bewindvoerder is geen bijzondere bijstand mogelijk. Regels over de salariëring van de WSNP-bewindvoerder zijn namelijk in de Faillissementswet opgenomen. De salariskosten kunnen geheel binnen de Fw worden afgewikkeld. Budgetbeheer Voorliggende voorziening Budgetbeheer dat wordt aangeboden door de gemeente wordt gezien als een passende en toereikende voorliggende voorziening. Indien deze voorziening in het individuele geval niet passend is, kan een beroep worden gedaan op bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand Om te beoordelen of budgetbeheer noodzakelijk is, wordt aan betrokkene (of aan de budgetbeheerder als deze hiertoe gemachtigd is) gevraagd een plan van aanpak op te stellen waarin de volgende vragen worden beantwoord: Wat was de aanleiding om tot budgetbeheer over te gaan? Waarom is er gekozen voor budgetbeheer in plaats van voor bewind? Is er een Verwijzing? Is budgetbeheer gekoppeld aan een traject? Voor welke periode is budgetbeheer noodzakelijk? Vervolgens wordt aan de hand van de antwoorden vastgesteld of de kosten voor budgetbeheer in het individuele geval noodzakelijk zijn. Daarnaast is het mogelijk om bijzondere bijstand toe te kennen voor budgetbeheer in afwachting van de door de kantonrechter uit te spreken onderbewindstelling/mentorschap. De kosten van budgetbeheer voorafgaand aan de onderbewindstelling/mentorschap kunnen we aannemelijk achten als er sprake is van een crisissituatie (dreigende huisuitzetting, afsluitingen etc.).
12
Recht op bijzondere bijstand Als budgetbeheer noodzakelijk is en betrokkene heeft hiertoe een overeenkomst gesloten met een budgetbeheerder, bestaat er recht op bijzondere bijstand. Als budgetbeheer in afwachting van de uitspraak onderbewindstelling noodzakelijk is, kennen we bijzondere bijstand toe vanaf de datum van het verzoekschrift tot onderbewindstelling tot de ingangsdatum van de bekostiging van het bewind. Hoogte van de bijzondere bijstand De bijzondere bijstand is gelijk aan de kosten die bij de overeenkomst tot budgetbeheer zijn overeengekomen. Daarbij geldt een maximumbedrag dat gelijk is aan de kosten van bewindvoering door een professionele bij de branchevereniging aangesloten bewindvoerder/mentor. Vorm van de bijstand De bijstand wordt om niet verstrekt.
Kosten curatele (B077) Omschrijving van de kosten De kosten ten gevolge van een door de Kantonrechter uitgesproken curatele. Voorliggende voorzieningen Er bestaat geen voorliggende voorziening voor de kosten van curatele. Recht op bijzondere bijstand Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor kosten van curatele die door de Kantonrechter afwijkend zijn vastgesteld van de hoofdregel van 5% van de netto opbrengst van de onder bewind staande goederen. Hoogte bijzondere bijstand Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning voor de curator heeft vastgesteld komt voor bijstandsverlening in aanmerking. Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten worden de eventueel aanwezige voorliggende voorziening en de (eventueel) aanwezige draagkracht, overeenkomstig de regels opgenomen in B7.2, in mindering gebracht. Het draagkachtpercentage bedraagt 100 zie “Draagkrachtregels”. Vorm bijzondere bijstand De bijzondere bijstand voor kosten van curatele wordt in beginsel om niet verleend. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen •
De curator verstrekt de rekening en verantwoording en de door de kantonrechter vastgestelde goedkeuring daarvan.
13
•
De curator dient direct een verzoek tot beëindiging van de curatele in te dienen zodra de cliënt weer (zelfstandig) in staat is zijn belangen waar te nemen.
Kosten rechtsbijstand (B078) Omschrijving kosten Het betreft de kosten met betrekking tot het voeren van procedures bij de rechter. Voorbeelden hiervan zijn: de eigen bijdrage voor een advocaat, griffierecht en reiskosten. Kosten De Wet op de rechtsbijstand (Wrb) vergoedt de kosten van een op grond van deze wet toegevoegde advocaat. Daarbij geldt een eigen bijdrage waarvan de hoogte afhankelijk is van het inkomen van de belanghebbende. Er wordt alleen een advocaat toegevoegd indien de Raad voor de rechtsbijstand de procedure noodzakelijk acht. Voor meer informatie klik op de volgende link: http://www.rechtsbijstand.nl/over-mediation-en-rechtsbijstand/hoeveel-moet-ik-zelf-betalen Wie een laag inkomen heeft, betaalt minder griffierecht. De ondergrens voor on-en minvermogenden in civiele zaken is € 78,00 en dit bedrag kan niet lager. In-debet-stelling zoals vermeld in Handboek Schulinck geldt alleen voor hogere inkomens met de mogelijkheid vermindering te krijgen tot € 78,00. In-debet-stelling is dus geen voorliggende voorziening voor de on- en minvermogenden, bijzondere bijstand in deze kosten blijft mogelijk. Voor meer informatie klik op de volgende link: http://www.rvr.org/nl/subhome_rz/rechtsbijstandverlener,Korting-op-de-eigen-bijdrage.html Onderstaand een nadere uitleg over het stelsel griffierechten en de bedragen per 01-012015. Voorliggende voorzieningen Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 PW; zie ook B3.2). Denk in dit verband aan: •
Wet op de rechtsbijstand (Wrb).
Op grond van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) kan belanghebbende met een laag inkomen in aanmerking komen voor een toevoeging van een advocaat. Een toevoeging van een advocaat vindt slechts plaats als de Raad voor de rechtsbijstand de procedure noodzakelijk acht en het belang meer is dan € 500,00 of indien het een lichte advies toevoeging (LAT) betreft en het belang meer is dan € 250,-. In dat geval worden de kosten (exclusief de eigen bijdrage) van de advocaat vergoed op grond van de Wrb. Zie ook B6.7. Indien een toevoeging is afgegeven en het belang is minder dan € 500,- of € 250,- dient contact opgenomen te worden met de juridisch medewerkers. • •
Wet tarieven burgerlijke zaken voor de indebetstelling (zie B6.7.5.2) een rechtsbijstandsverzekering. Indien belanghebbende over zo'n verzekering beschikt is het een voorliggende voorziening. Het feit dat de belanghebbende geen rechtsbijstandsverzekering heeft afgesloten is geen grond om een verzoek om bijzondere bijstand in de kosten van rechtsbijstand af te wijzen. 14
Recht op bijzondere bijstand Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand en griffierecht indien deze kosten noodzakelijk zijn. De noodzakelijkheid kan in beginsel worden aangenomen indien er een advocaat is toegevoegd op grond van de Wrb (zie CRvB 30-031999, nrs. 97/5836 en 97/5838 ABW en CRvB 23-11-1999 nrs. 98/6296 ABW en 98/6298 ABW zit samen met 98/5150 NABW). De aard van het rechtsgeding doet dan niet meer ter zake. Gemeentelijk beleid dat bijvoorbeeld bijzondere bijstand voor kosten van rechtshulp in strafzaken uitsluit is volgens de rechter derhalve niet aanvaardbaar en zelfs in strijd met de wet. Er kan niet worden gesteld dat deze kosten niet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan behoren omdat deze voorkomen hadden kunnen worden. (Pres. CRvB 31-03-1999 nr. 97/743 ABW-VV, JABW 1999, 73). Omgekeerd geldt dat indien het verzoek om toevoeging van een advocaat op grond van de Wrb is afgewezen, de procedure in beginsel door de voorliggende voorziening niet noodzakelijk wordt geacht. Wijs in dat geval het verzoek om bijzondere bijstand af op grond van art.15, eerste lid tweede volzin, PW. De volgende kosten komen in beginsel nooit in aanmerking voor bijzondere bijstand: •
• • •
de proceskosten van de tegenpartij, indien de belanghebbende wordt veroordeeld om deze te betalen. Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden komen deze kosten toch voor vergoeding in aanmerking (voorbeeld: de procedure is gestart op advies van gemeente). Vertaalkosten. Advocaten kunnen namelijk kosteloos gebruik maken van een gesubsidieerd tolkencentrum. Reiskosten voor het bijwonen van rechtszittingen van bestuursrechters. De aanwezigheid van de belanghebbende is daarbij niet noodzakelijk. Medisch advies.
Hoogte bijzondere bijstand De hoogte van de bijzondere bijstand wordt voor procedures die gestart zijn na 1 juli 2011 vastgesteld op het (lagere) bedrag dat geldt voor degenen die eerst langs het Juridisch Loket gaan. Op 1 juli 2011 zijn de regels veranderd over de eigen bijdrage voor de kosten van rechtsbijstand. Deze eigen bijdrage gaat met € 53,- (01-01-2015) omlaag voor diegenen die eerst naar het Juridisch Loket (is gratis) gaan en van daaruit worden doorverwezen naar een advocaat. Mensen die meteen naar een advocaat gaan betalen dus € 53,- meer aan eigen bijdrage. De reden van de verandering is om het systeem van gesubsidieerde rechtsbijstand als zodanig beheersbaar te houden. Men wordt namelijk geprikkeld om een afweging te maken tussen enerzijds het belang om een juridisch probleem voor te leggen aan een advocaat en anderzijds de kosten die aan de verlening van rechtsbijstand in die zaak zijn gemoeid. Het Juridisch Loket verwerkt deze afweging in een diagnosedocument. In dit document wordt geadviseerd door welke instanties het probleem het beste kan worden opgelost. Dit kan een advocaat zijn. Met dit document is men een lagere eigen bijdrage verschuldigd voor de verkrijging van een toevoeging van een advocaat. Het zonder meer verstrekken van bijzondere bijstand voor de bekostiging van de eigen bijdrage past niet bij de wijziging van de regels. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt daarom vastgesteld op het (lagere) bedrag, dat geldt voor degenen die eerst langs het 15
Juridisch Loket gaan. De bijzondere bijstand wordt niet afgewezen maar verlaagd met € 53,in verband met ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid op grond van artikel 12 lid 7 van de afstemmingsverordening 2015. Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten worden de eventueel aanwezige voorliggende voorziening en de (eventueel) aanwezige draagkracht, overeenkomstig de regels opgenomen in “Hoogte en vorm van de bijstand”, in mindering gebracht. Vorm en betaling bijzondere bijstand Verleen de bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand in beginsel om niet (artikel 48 lid 1 PW). Aan de bijstand verbonden verplichtingen Indien mogelijk wordt de verplichting opgelegd om te verzoeken om veroordeling van de tegenpartij in de proceskosten. Draagkracht Op grond van de “Draagkrachtpercentages” bedraagt de draagkracht voor deze kosten 100%.
Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen niet in inrichting (B079) Wordt aanvullend op de lage norm algemene bijstand, bijzondere bijstand verstrekt voor levensonderhoud dan wordt de hoogte hiervan al individualiserend vastgesteld. Met welke kosten rekening is gehouden, moet uitdrukkelijk uit de rapportage blijken. Daarbij geldt in beginsel dat de hoogte van de totale uitkering (norm algemene bijstand + bijzondere bijstand) niet meer bedraagt dan de uitkering die in een vergelijkbare situatie zou gelden voor personen van 21 jaar ).
Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting (B080) Wordt bijzondere bijstand verstrekt aan een persoon van 18 t/m 20 jaar die in een inrichting verblijft, dan wordt de hoogte hiervan afgestemd op de individuele omstandigheden. De bijstand bedraagt in beginsel echter ten hoogste de norm die geldt voor een persoon van 18 t/m 20 jaar die niet in een inrichting verblijft. Daarnaast kan de bijzondere bijstand maximaal 6 maanden worden aangevuld wegens hogere kosten, bijvoorbeeld de vaste lasten van een woning die aangehouden moet worden.
Procedure verhaal bijzondere bijstand jongeren (B081) In het geval bijzondere bijstand is verleend aan een 18-, 19- of 20-jarige met toepassing van artikel 12 onder b PW wordt deze bijstand op grond van de beleidsregels verhaal Wet Werk en Bijstand niet verhaald op diens onderhoudsplichtige ouders.
Indirecte schoolkosten schoolgaande kinderen (B082) Voorliggende voorzieningen
16
Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 PW; zie ook B3.2). Denk in dit verband aan het Kind Gebonden Budget (KGB), de provinciale regeling voor reiskosten voor Mbo-ers. In beginsel zullen de indirecte studie kosten hieruit betaald moeten worden. Uit jurisprudentie blijkt echter dat de WTOS (nu Kind Gebonden Budget) voor reiskosten weliswaar passend is, maar niet in alle gevallen toereikend. Provinciale regeling voor reiskosten Mbo-ers De provincie Limburg kent de “Nadere subsidieregels Reiskostenvergoeding minderjarige mbo scholieren 2015-2016” Doel van de regeling Mbo-scholieren onder de 18 jaar in de gelegenheid stellen om een voltijd opleiding in de beroepsopleidende leerweg naar keuze te volgen door het wegnemen van eventuele financiële belemmeringen als gevolg van reiskosten. Doelgroep Ouders c.q. wettelijk vertegenwoordigers van in de provincie Nederlands-Limburg woonachtige minderjarige mbo-scholieren die voltijds een Beroeps Opleidende Leerweg volgen buiten de provincie Nederlands-Limburg dan wel voltijds BSO/BUSO in België (zoals omschreven in artikel 4, vijfde lid) volgen dan wel binnen de provincie Nederlands-Limburg voltijds Beroeps Opleidende Leerweg volgen bij een particuliere onderwijsinstelling. Vergoeding De vergoeding is afhankelijk van de reisafstand: • • •
de eerste 10 km enkele reis zijn voor eigen rekening; 65 kilometer enkele reisafstand geldt als maximale reisafstand waarvoor vergoeding wordt verstrekt; tot en met de eerste 50 kilometer enkele reisafstand geldt een vergoeding van € 0,10 per km. Boven de 50 kilometer enkele reisafstand bedraagt de vergoeding € 0,08 per kilometer voor het gehele traject.
Voor meer informatie zie: http://portal.prvlimburg.nl/esubsidiemboreiskosten/action/mboreiskosten/formulier;jsessionid=67FF6AE2298A001BC2625D349E 084C12 Bijzondere bijstand Recht op bijzondere bijstand Er dient dan aan een aantal criteria te worden voldaan. Deze criteria zijn de volgende: • •
Het betreft een ten laste komend kind in het voortgezet (beroeps) onderwijs, waarvoor een Kindgebonden Budget wordt ontvangen. De opleiding die gevolgd wordt dan wel gaat worden, wordt niet in de woongemeente aangeboden en er is dichterbij geen opleidingsinstituut dat deze opleiding aanbiedt. 17
• • •
Voor inwoners uit de gemeente Venray geldt dat het ook kan gaan om een opleiding waarvoor belanghebbende voorheen een beschikking LVV heeft ontvangen. Het opleidingsinstituut mag niet verder weg liggen dan de cirkel Nijmegen, Den Bosch, Eindhoven, Roermond en de Duitse grens. De reisafstand woonadres - opleidingsinstituut is meer dan10 km.
Hoogte van de Bijstand De hoogte van de bijzondere bijstand voor reiskosten wordt gebaseerd op de kosten van de goedkoopste wijze van reizen per openbaar vervoer naar het dichtstbijzijnde opleidingsinstituut van de gewenste opleiding welke verder weg ligt dan 10 km, c.q. naar het opleidingsinstituut voor welke de reiskosten het geringst zijn. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat per fiets naar het dichtstbijzijnde NS-station wordt gereisd. Het is daarbij aan belanghebbende om uit te zoeken welke kaartsoort het goedkoopst is. Bijvoorbeeld: Een maandkaart verloopt op 15 december. Het is dan niet logisch om voor de periode 15 december tot 15 januari een nieuwe maandkaart te nemen, als in die periode een kerstvakantie van 2 weken valt. De provinciale vergoeding voor reiskosten wordt op de bijzondere bijstand in mindering gebracht. Vorm van bijstand De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen • •
Bestedingsverplichting: de bijstand besteden aan het doel waarvoor het bestemd is. Inlichtingenplicht: de beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om (zo mogelijk) vervoersbewijzen te overleggen. Daarnaast moet de belanghebbende inlichtingen vertrekken met betrekking tot de provinciale reiskostenvergoeding.
Betaling van de bijstand De betaling vindt plaats op declaratiebasis. Als belanghebbende gebruik maakt van maandkaarten kan maandelijks worden gedeclareerd. Een jaartrajectkaart wordt ineens gedeclareerd. (Ter info: een jaartrajectkaart is even duur als 10 maandtrajectkaarten.) Als belanghebbende het bedrag niet zelf kan voorschieten, is het mogelijk om het bedrag vooraf te betalen. Belanghebbende dient dan wel een kopie van het vervoersbewijs achteraf te overleggen.
Ouderbijdrage jeugdhulp (B083) Voorliggende voorzieningen De wijze waarop de LBIO-bijdrage wordt vastgesteld leidt ertoe dat de ouder de ouderbijdrage dient te bekostigen uit eigen middelen waaronder de kinderbijslag op grond van de Algemene kinderbijslagwet (AKW).
18
Er bestaat in beginsel dan ook geen recht op bijzondere bijstand omdat de voorliggende voorziening, de kinderbijslag op grond van de Algemene kinderbijslagwet (AKW), moet worden aangemerkt als een passende en toereikende voorziening in de zin van de PW.
Baby-uitzet (B084) Recht op bijstand De kosten van een babyuitzet, als bedoeld in tabel 18 van de NIBUD-Prijzengids, behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten. Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er van deze regel worden afgeweken. Eventueel kan een voorschot op de vakantietoeslag worden gegeven (wanneer dit nog geen andere bestemming heeft bv WSNP) De volgende omstandigheid kan volgens de CRvB niet als bijzonder worden aangemerkt: Het ontbreken van (voldoende) reserveringsruimte, in verband met aanwezige schulden en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen. Het gaat immers niet aan om schulden, dan wel het ontbreken van (voldoende) reserveringsruimte als gevolg daarvan, op de PW af te wentelen. Bij bijzondere omstandigheden kan onder andere gedacht worden aan: • • •
geboorte van een meerling; een onvrijwillige zwangerschap ten gevolge van een zedenmisdrijf; hogere kosten ten gevolge van medische complicaties.
In hoeverre de belanghebbende voor de kosten van een babyuitzet heeft kunnen reserveren zal individueel beoordeeld moeten worden. In het algemeen geldt dat de belanghebbende in ieder geval vanaf de vierde maand van de zwangerschap voor deze kosten heeft kunnen reserveren Hoogte bijstand Bepaal de hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand aan de hand van de richtprijzen zoals opgenomen in de NIBUD-Prijzengids. http://www.gripopparticipatiewet.nl/inhoud/product-artikel-nibud/407012#t18 Daarbij geldt dat allereerst onderzocht zal moeten worden welke spullen tweedehands gekocht kunnen worden. Er geldt de verplichting om de goedkoopst, adequate uitzet aan te schaffen; dit betekent dat zoveel als mogelijk tweedehands spullen gekocht moeten worden. De prijzen in de Nibud gids zijn richtprijzen. M.a.w. de hoogte van de bijstand komt niet automatisch overeen met de hoogte van deze richtprijzen. De vermelde bedragen zijn de maximum bedragen die gelden. Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten worden de eventueel aanwezige voorliggende voorziening en de (eventueel) aanwezige draagkracht, overeenkomstig de regels opgenomen in “Hoogte en vorm van de bijstand”, in mindering gebracht. Vorm van bijstand
19
Verleen de bijzondere bijstand in de vorm van borgtocht of leenbijstand. Verleen de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening, indien borgtocht niet mogelijk is. Alleen wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden (zie hiervoor), is het mogelijk om de bijzondere bijstand om niet te verstrekken (zie ook “Lening en borgtocht”). Betaal de toegekende bijzondere bijstand zo mogelijk geheel of gedeeltelijk direct aan de leverancier van de goederen. Dit om te voorkomen dat de bijstand aan andere zaken wordt besteed of dat het een negatief banksaldo aanvult zonder dat de belanghebbende de bijstand ter bestrijding van de bijzondere kosten kan aanwenden. Zie ook “Budgetteringsplicht”. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen In principe geldt dat een betalingsbewijs vereist is voor honorering/betaling bijzondere bijstand. Slechts op grond van individuele omstandigheden is afwijking hiervan mogelijk. In dat geval zijn er twee mogelijkheden, te weten: 1. Een pro-forma nota volstaat en betaling vindt rechtstreeks plaats aan leverancier. 2. Binnen 1 maand na daadwerkelijk betalen door cliënt overlegging van betalingsbewijs. Dit door middel van een IC bewaken. Verbind indien nodig een of meer van de volgende verplichtingen aan de toe te kennen bijzondere bijstand: •
• •
De verplichting om de goedkoopste, adequate gebruiksgoederen aan te schaffen. Dit betekent dat allereerst de mogelijkheid tot aanschaf van tweedehands goederen onderzocht moet worden (hierin heeft de coach tevens een actieve rol). De verplichting om uit de toegekende bijzondere bijstand de betreffende kosten te voldoen. De verplichting om betalingsbewijzen te overleggen.
Draagkrachtpercentage Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de eventueel aanwezige draagkracht, richtlijn “Draagkrachtpercentages”, in mindering gebracht.
Maaltijdvoorziening (B085) Inleiding In Venray verzorgen verschillende instellingen (waaronder, Proteion en de Maaltijdservice Noord-Limburg) maaltijdendiensten/eetpunten voor mensen die zelf niet meer op een verantwoorde wijze voor een warme maaltijd kunnen zorgen. Belanghebbende wordt geacht uit een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm de dagelijkse kosten van maaltijden te kunnen betalen. De meerkosten van een maaltijdvoorziening kunnen in aanmerking komen voor bijstandsverlening. Vaststellen van de noodzaak Om te voorkomen dat voor iedere aanvraag voor bijzondere bijstand een medisch advies aangevraagd dient te worden, zijn er een aantal criteria opgesteld waaraan een belanghebbende moet voldoen om voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen. De onderstaande criteria dienen met name in onderlinge samenhang bezien te worden.
20
1. 2. 3. 4.
Belanghebbende heeft de pensioengerechtigde leeftijd; Belanghebbende heeft een voorziening in het kader van de Wmo; Belanghebbende heeft een indicatie voor zorg zonder verblijf; Gezinssituatie.
Ad 1. Niet iedere pensioengerechtigde hoeft voor een maaltijdverstrekking in aanmerking te komen. Leeftijd kan echter wel een indicatie zijn dat belanghebbende niet meer in staat is om zijn of haar eigen maaltijden te verzorgen. Ad 2. AOW ontvangen en het hebben van een Wmo-voorziening (hieronder valt ook de huishoudelijke hulp die voorheen door de thuiszorg werd verzorgd) kan een indicatie zijn dat de betreffende belanghebbende niet meer in staat is om de Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen zelf te verzorgen. Wanneer een belanghebbende een Wmo-voorziening heeft, kan met schriftelijke toestemming van belanghebbende informatie worden opgevraagd over deze voorzieningen. Veelal ligt er aan een Wmo-voorziening een medisch advies ten grondslag. In zo'n medisch advies wordt vaak aandacht besteed aan de Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) van belanghebbende. Ook de beoordeling hiervan door de arts kan een aanwijzing zijn of belanghebbende al dan niet in staat is om zelf de maaltijden te verzorgen. Echter, niet iedere Wmo-voorziening betekent per definitie dat belanghebbende zelf geen maaltijden zou kunnen bereiden. Ad 3. Zorg zonder verblijf omvat een aantal diensten. Het betreft hier onder andere: • •
Persoonlijke verzorging: de thuiszorg biedt dan ondersteuning, bijvoorbeeld bij het wassen, aan- en uitkleden, opstaan en naar bed gaan of het aandoen van protheses. Verpleging: de thuiszorg helpt bij het verzorgen, geeft injecties, verzorgt wonden en doet ander verpleegkundig werk.
De diensten van de zorgaanbieder hoeven niet structureel te zijn. Het kan zijn dat belanghebbende tijdelijk van de diensten van de zorgaanbieder gebruik moet maken. Zorg zonder verblijf is een algemene voorziening voor iedereen die daarop door ziekte, handicap of ongeval voor korte of langere duur is aangewezen. De zorg is wettelijk geregeld in de Wet Langdurige Zorg is verantwoordelijk voor verpleging die normaliter in een instelling plaatsvindt maar die thuis wordt ontvangen. Voor het overige uit deze wet is de ziektekostenverzekering verantwoordelijk. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) stelt vast of de persoon zorg nodig heeft en voor hoe lang. Wanneer belanghebbende thuiszorg heeft, kan het zo zijn dat de medewerker van de zorgaanbieder voor belanghebbende kookt. Wanneer dit het geval is, dient nagegaan te worden hoe vaak in de week er door een medewerker van de zorgaanbieder voor belanghebbende wordt gekookt. Ad 4. Is de cliënt gehuwd/samenwonend of alleenstaand? Is een van de partners nog in staat om de maaltijden de bereiden? De antwoorden op deze vragen kunnen aanknopingspunten zijn bij de beoordeling van de noodzaak van maaltijdverstrekkingen. Belanghebbenden jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd Het kan voorkomen dat ook belanghebbenden jonger dan de AOW gerechtigde leeftijd een 21
beroep doen op de bijzondere bijstand voor de kosten van de maaltijdvoorziening. In deze situatie dient gekeken te worden naar de overige opgenoemde criteria. Wanneer hieruit overduidelijk blijkt dat belanghebbende niet in staat is om zelf de maaltijden te verzorgen, kan ook in deze gevallen bijzondere bijstand worden verstrekt. Hoogte bijzondere bijstand De maaltijdvoorziening die door Maaltijdservice Noord-Limburg wordt verzorgd, wordt gezien als de goedkoopste adequate voorziening. Tarieven 2015 De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de gemiddelde kosten die de Maaltijdservice Noord-Limburg hanteert (soep € 1,00; hoofdgerecht € 5,50) onder aftrek van € 3,20 per warme maaltijd, zijnde het bedrag dat de belastingdienst in de werkkostenregeling hanteert voor maaltijden. Vorm bijzondere bijstand De bijzondere bijstand voor de kosten van de maaltijdvoorziening wordt in beginsel om niet verleend. Bij personen van 80 jaar en ouder is het uitgangspunt dat de kosten noodzakelijk zijn.
Verzorging en hulp (B086) Omschrijving kosten De door het CAK opgelegde eigen bijdrage voor verzorging en hulp, zoals dagverzorging, thuiszorg of hulp-in-de-huishouding. De eigen bijdrage voor respijtzorg (zoals logeerhuis Kapstok te Venray). Voorliggende voorziening De WLZ, Zvw en Wmo worden in beginsel als een aan de PW voorliggende, toereikende en passende voorziening beschouwd. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat er alleen bijzondere bijstand kan worden verstrekt indien er sprake is van “bijkomende omstandigheden” die met zich meebrengen dat de eigen bijdrage niet kan worden voldaan. De collectieve ziektekostenverzekering voor minima vergoedt de eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden. Indien iemand gebruikt maakt van de deze ziektekostenverzekering, geldt dit als een voorliggende voorziening.
Communicatie en signalering (B087) Voorliggende voorziening De collectieve ziektekostenverzekering voor minima (CZM) vergoedt de abonnementskosten voor alarmeringsapparatuur. Indien iemand gebruikt maakt van deze ziektekostenverzekering, geldt dit als een voorliggende voorziening. Recht op bijzondere bijstand Als iemand op grond van de Regeling zorgverzekering in aanmerking komt voor alarmeringsapparatuur of tekst/beeldtelefoon, dient de noodzaak van de kosten te worden aangenomen en bestaat recht op bijzondere bijstand voor de in rekening gebrachte eigen bijdragen. Hoogte bijzondere bijstand De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de in rekening gebrachte eigen bijdrage. 22
Draagkracht Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de eventueel aanwezige draagkracht, overeenkomstig de hoofdregel “Draagkrachtpercentages” , in mindering gebracht. Vorm bijzondere bijstand De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verleend.
Stookkosten (B088) Voorliggende voorziening Er is geen voorliggende voorziening. Recht op bijzondere bijstand Belanghebbende wordt geacht uit een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm de normale stookkosten te kunnen betalen. De extra stookkosten kunnen in aanmerking komen voor bijstandsverlening. De noodzaak voor het maken van extra stookkosten is, ook in het geval er een medische oorzaak is, niet altijd aanwezig. De CRvB stelt zich op het standpunt dat medisch nooit is bewezen dat de omgevingstemperatuur van invloed is op gewrichtsklachten, zodat in die gevallen hogere stookkosten niet noodzakelijk zijn. Ook oordeelde de CRvB dat reumatische klachten geen medische noodzaak vormden voor een temperatuur hoger dan de normale kamertemperatuur. Is er sprake van meerkosten vanwege medische redenen dan kan recht bestaan op bijzondere bijstand. Hoogte bijzondere bijstand De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van het advies (CIZ). Bij de aanvraag van een dergelijk advies wordt duidelijk gevraagd of de kosten noodzakelijk zijn (er geen andere voorliggende alternatieven zijn) en zo ja voor welke vertrekken de noodzakelijk hogere temperatuur van toepassing is en wat de meerkosten op jaarbasis bedragen. Draagkracht Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de eventueel aanwezige draagkracht, overeenkomstig de hoofdregel opgenomen in “Draagkrachtpercentages”, in mindering gebracht. Vorm bijzondere bijstand De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verleend. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen Bestedingsverplichting: de bijstand besteden aan het doel waarvoor het bestemd is. Zie “Inleiding”: de bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt.
Reiskosten woon-werkverkeer (verwervingskosten) (B089) Het college verstrekt geen bijzondere bijstand voor reiskosten woon-werkverkeer.
23
Reiskosten bezoek zieke familieleden (B091) Voorliggende voorziening Indien een aanvullende ziektekostenverzekering door belanghebbende is afgesloten, die deze kosten vergoedt, geldt dit als een voorliggende voorziening. Let op: De Zorgverzekeringswet (Zvw) geldt niet als zodanig. Dit omdat vergoeding van reiskosten in het kader van Zvw alleen betrekking heeft op medisch noodzakelijke reiskosten van belanghebbende zelf. Recht op bijzondere bijstand Belanghebbende wordt geacht uit een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm de vervoerskosten te kunnen voldoen om in aanvaardbare mate deel te kunnen nemen aan het leven van alledag en sociale contacten te onderhouden. Hieronder zijn dus niet begrepen de kosten die samenhangen met een als gevolg van bijzondere omstandigheden, tijdelijk optredende, extra vervoersbehoefte. Uitgangspunt is dat de kosten worden vergoed van bezoek in Nederland aan een direct familielid (echtgenoot, ouder of kind); het aantal te vergoeden bezoeken (de frequentie) hangt onder meer af van de ernst van de situatie en de afstand tussen de woonplaats en het ziekenhuis. Een en ander zal individueel beoordeeld moeten worden. Een soepele houding ten aanzien van bezoek aan kinderen evenals bij levensbedreigende omstandigheden wordt daarbij geadviseerd. Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de reiskosten voor het bezoeken van: • een gezinslid in de zin van artikel 4, aanhef onder c van de PW, • in een andere gemeente. Hoogte van de bijzondere bijstand Indien onomstreden is dat het noodzakelijke kosten betreft, acht de CRvB het niet juist als het college voor de hoogte van de bijzondere bijstand rekening houdt met het aandeel voor vervoerskosten dat begrepen is in de normuitkering. Dit betekent dat de bijzondere reiskosten volledig voor vergoeding in aanmerking komen voorzover deze kosten aantoonbaar zijn. Ten aanzien van de wijze van vervoer moet worden beoordeeld of het reizen met het openbaar vervoer – in zijn algemeenheid – tot de mogelijkheden behoort of dat er omstandigheden zijn waarin het vervoer met een (eigen) auto aangewezen geacht wordt. De bijzondere bijstand wordt afgestemd op de kosten van openbaar vervoer of, indien het gebruik van de auto goedkoper is dan wel het openbaar vervoer geen reëel alternatief is vanwege de reistijd, een kilometervergoeding. De vergoeding bedraagt € 0,19 per kilometer. Om de afstand te bepalen wordt de kortste route berekend via de ANWB-routeplanner. Als uitgangspunt gelden de volgende criteria: a. Criteria bij ziekenhuizen: • geen reiskosten vergoeden bij bezoek van een in het ziekenhuis in de eigen woonplaats opgenomen gezinslid; • bij bezoek aan een gezinslid in het ziekenhuis gelegen binnen een straal van 40 km van het woonadres worden de reiskosten vergoed op basis van een bezoek-frequentie van maximaal één bezoek per dag; • bij bezoek aan gezinslid in het ziekenhuis gelegen buiten een straal van 40 km van het woonadres worden de reiskosten vergoed op basis van een bezoek-frequentie van maximaal vier keer per week. b. Criteria bij verpleeginrichtingen: 24
•
de bezoekfrequentie aan gezinsleden, opgenomen in een inrichting voor verpleging of verzorging, in hoofdzaak laten afhangen van de mogelijkheid tot bezoek, in beginsel met een maximum van éénmaal per week. Bovenstaande moet gezien worden als een leidraad. Individualisering moet in deze worden vooropgesteld en moet een belangrijke rol spelen bij de besluitvorming. Draagkrachtpercentage Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de eventueel aanwezige draagkracht, opgenomen in de richtlijn “Draagkrachtpercentages”. Vorm van de bijstand De bijstand wordt om niet verstrekt. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen In principe vindt uitbetaling plaats na overleg bewijsstukken. Verbind indien nodig een of meer van de volgende verplichtingen aan de toe te kennen bijzondere bijstand: • Bestedingsverplichting: de bijstand te besteden aan het doel waarvoor het bestemd is; • Inlichtingenplicht: vervoers- of bezoekbewijzen moeten worden overgelegd binnen vijf dagen na de bezoekdatum. Dit ter controle van de bestedingsverplichting.
Suppletie GKB-lening (B093) De vraag of het noodzakelijke kosten van het bestaan betreft, heeft betrekking op de kosten waarvoor de geldlening wordt afgesloten. De suppletie zelf heeft slechts betrekking op de wijze waarop de bijzondere bijstand wordt verstrekt/uitbetaald. Bij suppletie zal het altijd gaan om kosten waarvoor belanghebbende geacht wordt te sparen dan wel middels een lening gespreid achteraf te betalen: incidenteel voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan (bijvoorbeeld duurzame gebruiksgoederen), anders is namelijk een kredietinstelling geen voorliggende voorziening. Voor het verlenen van borgtocht bestaat slechts aanleiding indien is komen vast te staan dat, zonder optreden van de bijstand als borg, de lening door de kredietverlenende instelling niet zal worden verstrekt (zie TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 74-75). Recht op bijzondere bijstand Er bestaat recht op bijstand voor suppletie voor een geldlening bij de kredietverlenende instantie Kredietbank Limburg die in het kader van de PW als noodzakelijk kan worden aangemerkt en waarvan de maandelijkse termijnbetalingen (aflossing plus rente) hoger zijn dan de in de bijstandsnorm (inclusief vt) begrepen aflossingscapaciteit van 6% waarbij wordt uitgegaan van een aflossingsduur van 3 jaar. Draagkrachtpercentage Het draagkrachtpercentage is 100. Vorm van de bijzondere bijstand De bijstand wordt om niet verstrekt. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen
25
Verbind indien nodig een of meer van de volgende verplichtingen aan de toe te kennen bijzondere bijstand: • bestedingsverplichting: De bijstand te besteden aan het doel waarvoor het bestemd is. • inlichtingenplicht: Achteraf bewijsstukken overleggen waaruit blijkt dat aan de bestedingsverplichting is voldaan. • verplichtingen jegens de kredietverlenende instantie Kredietbank Limburg: Komt belanghebbende zijn verplichtingen niet correct na, dan wordt de aanvulling direct beëindigd. Indien bijstand in de vorm van borgtocht is verleend dan tevens in de beschikking opnemen dat indien de gemeente als borg aangesproken wordt (omdat de cliënt niet aan zijn verplichtingen voldoet) de verstrekte bijstand op grond van artikel 58 lid 2 onderdeel c PW zal worden teruggevorderd.
Kosten schuldhulpverlening (B094) Alle burgers van de gemeente die in een problematische schuldensituatie zijn geraakt of dreigen te geraken en om die reden ondersteuning nodig hebben bij het vinden van een financiële oplossing dan wel begeleiding behoeven bij gedragsverandering en/of psychosociale problemen kunnen terecht bij het cluster schuldhulpverlening van de gemeente. De dienstverlening van het cluster bestaat met name uit schuldbemiddeling, budgetbeheer, budgetbegeleiding en budgetadvies. Deze vormen van schuldhulpverlening zijn mogelijk op basis van bestaande inkomstenbronnen (uitkering/loon). Aan schuldhulpverlening kunnen kosten zijn verbonden. Daarnaast kan de hulpverlening bestaan uit schuldsanering. Hieraan kunnen kosten verbonden zijn in de vorm van een saneringskrediet. Bij schuldsanering zal een saneringskrediet of schuldsanering middels de WSNP noodzakelijk kunnen zijn. Het is mogelijk dat borgtocht door de gemeente verleend moet worden. Voor het verlenen van borgtocht bestaat slechts aanleiding indien is komen vast te staan dat, zonder optreden van de bijstand als borg, de lening door de kredietverlenende instelling niet zal worden verstrekt (zie TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 74-75). Kosten eigen bijdrage financieel beheer Financieel beheer is een voorwaarde wanneer een minnelijk schuldregeling wordt getroffen. Als financieel beheer door het team schuldhulpverlening is toegekend, moeten we ervan uit gaan dat dit in het individuele geval noodzakelijk is. Recht op bijzondere bijstand Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage indien de belanghebbende gebruik maakt van het toegekende financieel beheer. Hoogte van de bijzondere bijstand De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de eigen bijdrage. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen Belanghebbende is verplicht gebruik te maken van het financieel beheer. Draagkrachtpercentage In afwijking van de draagkrachtregels zoals vermeld in richtlijn “Draagkrachtpercentages” geldt een draagkrachtpercentage van 100.
26
Vorm van de bijstand De bijstand wordt om niet verstrekt. Saneringskrediet Voorliggende voorziening Indien tot schuldsanering dient te worden overgegaan dan bestaan de volgende voorliggende voorzieningen: • de gemeentelijke kredietbank (Kredietbank Limburg); • de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Recht op bijzondere bijstand Indien het verzoek van belanghebbende tot verlening van een saneringskrediet is afgewezen door een gemeentelijke kredietbank of, indien de gemeente daarbij niet is aangesloten, door een kredietinstelling die is ingeschreven in het register als bedoeld in de Wet toezicht kredietwezen 1992, vanwege diens beperkte mogelijkheden tot terugbetaling en de borgtocht noodzakelijk is om de krediettransactie alsnog doorgang te doen vinden, is dat een bijzondere omstandigheid die bijstandsverlening in de vorm van borgtocht mogelijk maakt (zie artikel 49 sub a PW). Indien borgtocht geen oplossing biedt en er sprake is van zeer dringende redenen dan kan recht bestaan op bijzondere bijstand op grond van artikel 49 sub b PW. Zeer dringende redenen kunnen aanwezig zijn indien bij een gezin met kinderen sprake is van uithuiszetting en bijzondere bijstand de enige mogelijkheid is tot voorkoming hiervan. Een dergelijk verzoek zal door het cluster schuldhulpverlening beoordeeld (moeten) worden. Er zal dan ook beoordeeld dienen te worden of de bijzondere bijstand om niet of in de vorm van een geldlening verstrekt moet worden. Afwijzing minnelijk traject door gemeente en keuze andere schuldhulpverlener Voor schuldhulpverlening geldt de Wgs als kosteloze voorliggende voorziening. Deze voorliggende voorziening is in principe passend en toereikend (artikel 5 sub e PW). Als belanghebbende, mogelijk in overleg met de bewindvoerder, kiest voor een andere schuldhulpverlener, die kosten in rekening brengt, komt dat voor eigen rekening. Artikel 15 van de Participatiewet staat immers bijstandsverlening in de weg. De aanvraag dient derhalve op die grond te worden afgewezen. Dat een medewerker van afdeling schuldhulpverlening mee heeft gedeeld dat de schuldhulpverlening niet door de gemeente zal worden uitgevoerd in verband met een fraudevordering doet daar niet aan af. Alleen als het college het verstrekken van schuldhulpverlening afwijst en zelf doorverwijst naar een andere schuldhulpverlener kan, indien aan alle voorwaarden wordt voldaan, bijzondere bijstand voor de kosten van die andere schuldhulpverlener worden verstrekt.
Kosten van sociaal culturele en educatieve activiteiten (B095) De gemeente Venray kent twee verschillende declaratieregelingen: • Meedoenbudget volwassenen • Meedoenbudget schoolgaande kinderen Voorliggende voorzieningen Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Participatiewet).
27
In het kader van armoedebeleid kent de gemeente Venray de twee bovenstaande declaratieregelingen. Deze regelingen gelden voor kosten van sociaal culturele, educatieve en sportieve activiteiten als een voorliggende voorziening die toereikend en passend is. Meedoenbudget volwassenen Doel van de regeling De gemeente Venray wijst personen vanaf 18 jaar met een laag inkomen aan als een groep die geconfronteerd wordt met kosten voor maatschappelijke participatie, die niet kunnen worden voldaan uit hun reguliere inkomen. "Meedoenbudget volwassenen" voorziet in een bijdrage in de kosten van sociaal culturele, educatieve en sportieve activiteiten. De regeling dient ter bevordering van deelname aan educatieve, culturele of sportieve activiteiten, maar ook ter bevordering van het doen van vrijwilligerswerk. Voorbeelden van deze activiteiten zijn (niet limitatief!): • lidmaatschap van een sport- of andere recreatieve vereniging; • lidmaatschap bibliotheek; • bezoek musea, schouwburg, bioscoop, zwembad; • voordeeluren jaarkaart van de NS; • eigen bijdrage van een educatieve cursus; • kosten van een verklaring omtrent gedrag (VOG) of andere onkosten verbonden aan het doen van vrijwilligerswerk. Kosten van een internetabonnement vallen hier niet onder. Doelgroep Alleenstaanden/gehuwden/samenwonenden/alleenstaande ouders van 18 jaar of ouder. Studerenden (met studiefinanciering) komen niet in aanmerking voor een bijdrage ingevolge de regeling "Meedoenbudget volwassenen". Voorwaarden • ingeschreven staan als inwoner van de gemeente Venray; • een netto inkomen tot maximaal 110% van de geldende bijstandsnorm; • een vermogen dat niet hoger is dan de vermogensgrens zoals deze is vastgesteld in het kader van de Participatiewet. Met het vermogen in de eigen woning of andere register goederen (boven de vrijlatingsgrens) wordt ook rekening gehouden; • de kosten moeten opgegeven worden op het aanvraagformulier zodat op voorhand duidelijk is waarvoor de bijdrage wordt ingezet, en • de kosten moeten gemaakt zijn in het jaar waar de aanvraag betrekking op heeft en hiervan moeten achteraf op verzoek de bewijsstukken overlegd kunnen worden. Hoogte bijdrage De hoogte van de bijdrage wordt bepaald aan de hand van de gevraagde vergoeding voor de kosten, maar bedraagt maximaal € 150,- per kalenderjaar, per persoon. Aanvraag Een aanvraag kan eenmaal per jaar ingediend worden. De aanvraag kan worden gedaan via het aanvraagformulier "Aanvraag Meedoenbudget volwassenen" en kan worden ingediend bij het Schakelplein van de gemeente Venray. Uiterste indieningtermijn van de aanvraag is 31 december van het betreffende kalenderjaar. Controle achteraf Achteraf wordt middels een steekproef gecontroleerd of de bijdragen zijn besteed aan het doel waarvoor deze bedoeld is.
28
Meedoenbudget schoolgaande kinderen Doel van de regeling "Meedoenbudget schoolgaande kinderen" voorziet in een bijdrage voor meerkosten waarmee ouders zich, vanwege hun financiële situatie ten behoeve van hun schoolgaande kinderen, geconfronteerd zien. Denk hierbij bijvoorbeeld aan (niet limitatief!): • lidmaatschap van een vereniging (niet zijnde een sport- of culturele vereniging die op grond van het Jeugdsportfonds of Jeugdcultuurfonds voor vergoeding in aanmerking komt. Zie www.jeugdsportfonds.nl en/of www.jeugdcultuurfonds.nl); • lidmaatschap bibliotheek; • bezoek musea, schouwburg, bioscoop, zwembad; • gymkleding; • schoolspullen, ouderbijdrage school, noodzakelijke educatieprogramma's voor op computer (niet zijnde schoolkosten die door Stichting Leergeld vergoed worden.); Kosten van een internetabonnement vallen hier niet onder. Doelgroep Alleenstaande ouder of gezin met schoolgaande kinderen van 4 tot 18 jaar. Voorwaarden • ouder(s) en kind staan ingeschreven als inwoner van de gemeente Venray, en • kind is schoolgaand, en • de kosten moeten opgegeven worden op het aanvraagformulier zodat op voorhand duidelijk is waarvoor de bijdrage wordt ingezet, en • de kosten moeten gemaakt zijn in het jaar waar de aanvraag betrekking op heeft en hiervan moeten achteraf op verzoek de bewijsstukken overlegd kunnen worden; • een inkomen tot maximaal 110% van de geldende bijstandsnorm; • een vermogen dat niet hoger is dan de vermogensgrens zoals deze is vastgesteld in het kader van de Participatiewet. Hoogte bijdrage De hoogte van de bijdrage wordt bepaald aan de hand van de gevraagde vergoeding voor de kosten, maar bedraagt maximaal € 150,- per kalenderjaar, per kind. Aanvraag Een aanvraag kan eenmaal per jaar ingediend worden. De aanvraag kan gedaan worden via het aanvraagformulier “aanvraag Meedoenbudget schoolgaande kinderen" en kan worden ingediend bij het Schakelplein van de gemeente Venray. Uiterste indieningstermijn van de aanvraag is 31 december van het betreffende kalenderjaar. Controle Achteraf wordt middels steekproef gecontroleerd of de bijdragen zijn besteed aan het doel waarvoor deze bedoeld is.
Bewassing en kledingslijtage (B096) Recht op bijzondere bijstand Tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren ook de kosten van bewassing en kleding. De kosten van bewassing en ten gevolge van kledingslijtage kunnen bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan zijn, indien zij worden veroorzaakt door lichamelijke beperkingen. Ter voorkoming van extra bewassing bestaat er op grond van de Regeling zorgverzekering overigens recht op incontinentieabsorptiemiddelen.
29
In het kader van de bijstandverlening zal het dus uitsluitend gaan om de meerkosten ten opzichte van het bedrag dat een ieder uit een bepaalde inkomensklasse per jaar uitgeeft aan dergelijke kosten. Slechts indien er sprake is van meerkosten vanwege medische redenen kan recht bestaan op bijzondere bijstand. Bij extra bewassingskosten dient daarbij ter voorkoming van (verdere) extra kosten, indien van toepassing, op grond van de Zvw vergoede extra incontinentie-absorptiemiddelen gebruikt te worden. Hoogte bijzondere bijstand De hoogte van de voor bijzondere bijstand in aanmerking komende waskosten wordt bepaald aan de hand van de NIBUD-Prijzengids. Draagkracht Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de eventueel aanwezige draagkracht, overeenkomstig de richtlijn “Draagkrachtpercentages”, in mindering gebracht. Vorm bijzondere bijstand De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verleend.
Kosten kinderopvang (verwervingskosten) (B100) Vanaf 2013 zit in de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst ook de kinderopvangtoeslag van de gemeente. De voorwaarden voor in aanmerking komen van de kinderopvangtoeslag staan op de website van de Belastingdienst. De gemeente acht de voorzieningen via de Wet kinderopvang voldoende en heeft geen specifiek beleid meer via de bijzondere bijstand ten aanzien van kosten kinderopvang, anders dan vanwege sociaal medische indicatie (smi). Omdat de kosten van kinderopvang vanwege sociaal medische indicatie bijzonder noodzakelijke kosten zijn, is bijzondere bijstand op zijn plaats. Aanvragen om vergoeding van deze kosten, die overigens geheel voor rekening van de ouders komen omdat de Belastingdienst geen bijdrage levert, kunnen via de gebruikelijke regels van bijzondere bijstand worden afgewikkeld. De beoordeling of kinderopvang vanwege smi noodzakelijk is, kan blijken uit informatie van het wijkteam/de jeugdcoach. Dit moet dan blijken uit het leefzorgplan. Zo nodig kan een advies worden gevraagd om de medische noodzaak te (laten) beoordelen (Argonaut). Overigens kan ook gebruik worden gemaakt van gegevens van Bureau Jeugdzorg voor zover aldaar reeds een indicatiestelling werd afgegeven. De noodzaak voor kinderopvang vanwege sociaal medische indicatie kan zowel bij het kind als bij de ouder(s) liggen. VVE-regeling Soms is het nodig dat een kind (2-4 jaar) extra gestimuleerd wordt in o.a. de taalontwikkeling. Dit kan op grond van de Voor en vroegschoolse educatie (VVE-regeling), welke bij een kinderopvanglocatie en bij enkele peuterspeelzalen wordt aangeboden. Met VVE leren kinderen via spel, voorlezen en activiteiten de Nederlandse taal spreken en begrijpen. Het consultatiebureau, dat ieder kind ziet, kan een VVE indicatie geven. Het is aan te raden om de bijzondere bijstand toe te kennen voor een bepaalde periode op basis van een indicatie en daarnaast te volgen of het nog noodzakelijk is.
Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten (B101) In verband met een verhuizing onderscheiden we de volgende kostensoorten: 30
• • •
Duurzame gebruiksgoederen: deze richtlijn Verhuiskosten: zie richtlijn “Verhuiskosten” Eerste maand huur en administratiekosten: zie richtlijn “Eerste maand huur en administratiekosten”
Voorliggende voorzieningen Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 PW). In sommige gevallen kan de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) een voorliggende voorziening zijn. Wanneer de kosten niet door de WMO vergoed worden omdat de kosten als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt door de WMO, zoals bv een douchezitje, dan worden deze ook niet vergoed door de bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand Vooraf: Voor de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand zullen telkens in het individuele geval de volgende vier vragen beantwoord moeten worden (zie paragraaf “Hoogte en vorm van de bijstand”): 1. Doen de kosten zich voor? 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Ad 1. Doen de kosten zich voor? Uit kassabonnen, offertes en dergelijke blijkt of de kosten zich voordoen. Ad 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? Inrichting van een woning kan als noodzakelijk worden gezien. Of bepaalde kosten van woninginrichting in een concreet geval noodzakelijk zijn hangt af van de omstandigheden van belanghebbende. Het college kan uitgaan van de goedkoopst adequate voorziening. Van belanghebbende mag verwacht worden dat hij, om de noodzaak van de kosten te kunnen aantonen, te vervangen duurzame gebruiksgoederen laat controleren door het college. Als door een belanghebbende wordt aangegeven dat er een medische reden voor de vervanging is, kan een advies worden opgevraagd bij Argonaut. Ad 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? Bij inrichtingskosten zou een bijzondere omstandigheid gelegen kunnen zijn in de situatie dat belanghebbende niet in de gelegenheid is geweest om te reserveren. Langdurig aangewezen zijn op een inkomen op bijstandsniveau zet de financiële positie van belanghebbenden onder druk waardoor er aanleiding kan zijn om te veronderstellen dat de reserveringsmogelijkheden na verloop van tijd nog maar zeer beperkt aanwezig zijn. Het ontbreken van reserveringsruimte, in verband met aanwezige schulden en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen, is overigens niet voldoende om bijzondere omstandigheden aan te nemen. Het gaat immers niet aan om schulden, dan wel het ontbreken van (voldoende) reserveringsruimte als gevolg daarvan, op de PW af te wentelen. Bijzondere omstandigheden kunnen ook gelegen zijn in de situatie dat belanghebbende voor de inrichtingskosten geen lening af kan sluiten bij de kredietbank. Dit kan zich voordoen als belanghebbende daar al een lening heeft of indien het te lenen bedrag lager is dan € 500,-. Ad 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Zie voor de draagkrachtregels “Draagkracht” en de richtlijnen ”In aanmerking te nemen middelen voor draagkracht” en “Draagkrachtpercentages”. Recht op bijzondere bijstand
31
De kosten van de aanschaf, vervanging of reparatie van duurzame gebruiksgoederen moeten worden gezien als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, welke in beginsel uit de bijstandsnorm dienen te worden bestreden, door reservering of gespreide betaling achteraf (zie TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p.74-75). Bij duurzame gebruiksgoederen legt de consulent een huisbezoek af als er sprake is van twijfel over de noodzaak van vervangen en beoordeelt of het zinvol is de leverancier te laten onderzoeken of reparatie nog mogelijk is. Indien er sprake is van reparatiekosten bestaat er in beginsel ook geen recht op bijzondere bijstand. Indien er duurzame gebruiksgoederen aangeschaft dienen te worden zal allereerst de mogelijkheid tot aanschaf van tweedehands goederen onderzocht moeten worden. Overige inrichtingskosten zijn te beschouwen als incidenteel voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan, welke ook in beginsel uit de bijstandsnorm dienen te worden bestreden, door reservering of gespreide betaling achteraf. Onder overige inrichtingskosten wordt verstaan: huisraad, vloerbedekking, behang, verf, gordijnen en dergelijke. Er bestaat in beginsel geen recht op bijzondere bijstand voor deze kosten. Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er van deze regel worden afgeweken. Hoogte van de bijzondere bijstand Daar waar mogelijk vindt aanschaf van tweedehands goederen plaats. De bijstand is maximaal gelijk aan de NIBUD-norm. Bij bijzondere bijstand bij een complete woninginrichting wordt de bijzondere bijstand bepaald op 50% van de prijzen voor een totale inventaris als genoemd in tabel 11a en 11b van de NIBUD-Prijzengids http://www.gripopparticipatiewet.nl/inhoud/product-artikelnibud/23817. De bijstand wordt bepaald op 50%, omdat we ervan uitgegaan dat voor een deel nieuwe goederen en voor een deel gebruikte goederen worden aangeschaft. Als er complete woninginrichting wordt toegekend, maar iemand heeft bijvoorbeeld al een wasmachine en koelkast, wordt 50% van de NIBUD-prijs voor een wasmachine en koelkast in mindering gebracht op het totaalbedrag. Draagkrachtpercentage In afwijking van de draagkrachtregels zoals omschreven in richtlijn “Draagkrachtpercentages” bedraagt het draagkrachtpercentage 100. Daarbij wordt conform richtlijn “In aanmerking te nemen middelen voor draagkracht” tevens rekening gehouden met het saldo op spaarrekeningen. Vorm van de bijstand De bijstand wordt verleend in de vorm van borgtocht indien de belanghebbende alleen onder deze voorwaarde een lening kan afsluiten bij een geldverstrekker (meestal de gemeentelijke kredietbank). De bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening indien borgtocht niet mogelijk is. Alleen wanneer er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden, is het mogelijk om de bijzondere bijstand om niet te verstrekken. Zo mogelijk wordt de bijzondere bijstand geheel of gedeeltelijk direct betaald aan de leverancier van de goederen. Dit om te voorkomen dat de bijstand aan andere zaken wordt besteed of dat het een negatief banksaldo aanvult zonder dat de belanghebbende de bijstand ter bestrijding van de bijzondere kosten kan aanwenden. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen • De bestedingsverplichting: de bijstand te besteden aan het doel waarvoor het bestemd is. • De verplichting tot overlegging van betaalbewijzen. • De verplichting om de goedkoopste, adequate gebruiksgoederen aan te schaffen. Dit betekent dat allereerst de mogelijkheid tot aanschaf van tweedehands goederen onderzocht moet worden (hierin heeft de consulent tevens een actieve rol). 32
•
Voor specifieke verplichtingen in verband met het feit dat de bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht zie paragraaf “Verplichtingen” onderdeel 9.
Verhuiskosten (B102) In verband met een verhuizing onderscheiden we de volgende kostensoorten: • Duurzame gebruiksgoederen: zie richtlijn “Duurzame gebruiksgoederen” • Verhuiskosten: deze richtlijn • Eerste maand huur en administratiekosten: zie richtlijn ” Eerste maand huur en administratiekosten” Omschrijving kosten Kosten in verband met verhuizing. Voorbeelden hiervan zijn: kosten in verband met het transport van de inboedel. Inrichtingskosten en eerste maand huur vallen hier niet onder. Voorliggende voorzieningen • Gemeentelijke Kredietbank (indien aanwezig) voor een geldlening, • De werkgever: op grond van de CAO of individuele arbeidsovereenkomst kan recht bestaan op een vergoeding van de verhuiskosten, • De Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO): indien verhuizing medisch noodzakelijk is, kan er recht bestaan op een verhuiskostenvergoeding. Bijzondere bijstand Vooraf: Voor de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand zullen telkens in het individuele geval de volgende vier vragen beantwoord moeten worden (zie paragraaf “Hoogte en vorm van de bijstand”): 1. Doen de kosten zich voor? 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Ad. 1. Doen de kosten zich voor? Wanneer er een nota is van een verhuisbedrijf of huur bus of een verklaring van de kosten die iemand gemaakt heeft voor de verhuizing, dan doen de kosten zich voor. Ad. 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? Een verhuizing kan onder omstandigheden noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld omdat belanghebbende op grond van een rechterlijke uitspraak gedwongen wordt om de woning op korte termijn te ontruimen. Ad 3. Vloeien de kosten voort uit bijzonder individuele omstandigheden? Als de noodzaak van de verhuiskosten is vastgesteld, dient beoordeeld te worden of deze voortkomen uit bijzondere omstandigheden waarin belanghebbende verkeert. De bijstandsaanvraag heeft betrekking op incidenteel voorkomende algemene kosten van het bestaan die men in beginsel geacht wordt te voldoen uit het inkomen op bijstandsniveau door hiervoor te reserveren of een lening af te sluiten. De vraag die beantwoord dient te worden is of er zich in het individuele geval bijzondere omstandigheden voordoen op grond waarvan het reserveren voor deze kosten of het sluiten van een lening niet mogelijk is. Ad 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Zie hiervoor hoofdstuk Draagkracht en de richtlijnen “Draagkrachtpercentages” en ”In aanmerking te nemen middelen voor draagkracht” 33
Recht op bijzondere bijstand De kosten in verband verhuizing behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten. Indien de betreffende kosten voorzienbaar waren, versterkt dit het argument dat belanghebbende wordt geacht hiervoor te reserveren. Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er van deze regel worden afgeweken (CRvB 20-04-1999, nr. 97/6694 ABW). Er is in ieder geval sprake van een bijzondere omstandigheid indien: • de verhuizing het gevolg is van een verhuisverplichting vanwege het bewonen van een woning met woonkosten die meer bedragen dan de maximale subsidiabele huur naar een woning waarvoor wel een beroep op huurtoeslag kan worden gedaan; • het een vrijwillige verhuizing betreft van een woning met woonkosten die meer bedragen dan de toepasselijke aftoppingsgrens (WHT) naar een woning waarvoor de woonkosten niet meer bedragen dan de kortingsgrens. Hoogte bijzondere bijstand De hoogte van de bijstand voor verhuiskosten is gelijk aan de werkelijke gemaakte kosten van huur van een aanhanger of busje (incl. brandstofkosten). Vorm en betaling bijzondere bijstand De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen Aan belanghebbende worden de volgende verplichtingen opgelegd: • De verplichting om uit de toegekende bijzondere bijstand de betreffende kosten te voldoen. • De verplichting om betalingsbewijzen over te leggen. • In geval van schulden of het dreigen van schulden kan belanghebbende verplicht worden mee te werken aan het verrichten van betalingen in zijn naam uit de verleende bijstand aan de leverancier van de goederen of diensten (op grond van artikel 57 PW). Draagkrachtpercentage In afwijking van de draagkrachtregels zoals omschreven in richtlijn ”Draagkrachtpercentages” bedraagt het draagkrachtpercentage 100. Daarbij geldt het volledige saldo van de spaarrekening als draagkracht. Voor het saldo op de rekening courant/bankrekening geldt hetzelfde na aftrek van een bedrag ter hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm . De ontvangen Individuele Inkomenstoeslag blijft bij dit alles buiten beschouwing.
Eerste maand huur en administratiekosten (B103) In verband met een verhuizing onderscheiden we de volgende kostensoorten: • Duurzame gebruiksgoederen: zie richtlijn “Duurzame gebruiksgoederen” • Verhuiskosten: zie richtlijn “Verhuiskosten” • Eerste maand huur en administratiekosten: deze richtlijn Bijzondere bijstand Vooraf: Voor de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand zullen telkens in het individuele geval de volgende vier vragen beantwoord moeten worden (zie paragraaf “Hoogte en vorm van de bijstand”): 1. Doen de kosten zich voor? 34
2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Ad 1. Doen de kosten zich voor? Wanneer de nota aanwezig is doen de kosten zich voor. Ad 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? In beginsel moet iemand met een inkomen op het minimum de kosten van eerste huur en administratiekosten kunnen voldoen. Er zijn echter situaties waarin de algemene bijstand niet (tijdig) voorziet: • als er als gevolg van noodzakelijke verhuizing sprake is van dubbele huur. Er zijn dan extra kosten. Denk hierbij aan een noodzakelijke verhuizing naar een aangepaste woning of verhuizing vanuit een te dure naar een goedkopere woning. • als men een beroep doet op algemene bijstand, tegelijk een woning gaat huren en men daarvoor geen inkomen had (bijvoorbeeld in geval van echtscheiding) of de inkomsten werden vooraf ontvangen (bijvoorbeeld in geval van RvA-regeling). Ad 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? Zie onder 2. Ad 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Zie hiervoor hoofdstuk Draagkracht en de richtlijnen “Draagkrachtpercentages” en ”In aanmerking te nemen middelen voor draagkracht”. Recht op bijzondere bijstand Er bestaat in het individuele geval recht op bijzondere bijstand voor de kosten van eerste huur (1 volledige maandhuur) en administratiekosten waarin de algemene bijstand (of een daarmee in hoogte vergelijkbaar inkomen) niet voorziet en die naar oordeel van het college niet voldaan kunnen worden uit het aanwezige inkomen en vermogen. Met het eventuele recht op huurtoeslag voor een gedeelte van de periode wordt geen rekening gehouden omdat dit pas veel later wordt uitgekeerd. Daarnaast geldt dat geen recht op bijzondere bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 PW). Er bestaat alleen recht in de gemeente waar belanghebbende gaat wonen. (verhuist iemand buiten onze gemeente dan is de nieuwe gemeente verantwoordelijk voor deze kosten). Hoogte van de bijzondere bijstand De werkelijke kosten worden vergoed. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen De volgende verplichtingen worden aan de toe te kennen bijstand verbonden: • bestedingsverplichting: de bijstand te besteden aan het doel waarvoor het bestemd is. Eventueel kan ervoor gekozen worden de bijstand rechtstreeks uit te betalen aan de verhuurder; • inlichtingenplicht: er wordt pas bijstand verstrekt nadat de hoogte van de kosten is vastgesteld door middel van de rekening van de verhuurder. Draagkrachtpercentage In afwijking van de draagkrachtregels zoals omschreven in richtlijn “Draagkrachtpercentages” bedraagt het draagkrachtpercentage 100. Daarbij geldt het volledige saldo van de spaarrekening als draagkracht. Voor het saldo op de rekening courant/bankrekening geldt hetzelfde na aftrek van een bedrag ter hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm. De ontvangen Individuele Inkomenstoeslag blijft bij dit alles buiten beschouwing. 35
Vorm van de bijstand De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.
Overige bijzondere kosten (B106) Voor overige kosten zijn geen aparte beleidsregels, gelet op de diversiteit aan mogelijke kostensoorten. Bijzondere bijstand voor overige kosten dient altijd individueel beoordeeld te worden.
In aanmerking te nemen middelen voor draagkracht (B137) Vaststelling van het inkomen Het voor de draagkracht in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het - meest waarschijnlijke - inkomen gedurende de draagkrachtperiode. Daarbij wordt rekening gehouden met voorzienbare wijzigingen in het inkomen. In aanmerking te nemen inkomen Van het in aanmerking te nemen inkomen worden de middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 PW en artikel 33 lid 5 PW niet tot het inkomen van belanghebbende gerekend. De middelen als bedoeld in genoemde artikelen worden dus ook voor de bijzondere bijstand vrijgelaten; dit deel van het inkomen wordt niet in aanmerking genomen als draagkrachtinkomen. Het inkomen wordt dus op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand. Inkomsten uit arbeid van ten laste komende kinderen (artikel 31 lid 2 onderdeel h PW) worden dus alleen vrijgelaten, indien het bijzondere bijstand betreft voor een ander in de bijstand begrepen persoon dan het minderjarig kind met inkomsten uit arbeid. Betreft het een aanvraag voor het minderjarige kind zelf dan moeten deze inkomsten wel worden meegenomen. Tevens wordt een opgelegde WLZ-bijdrage (geïnd door het CAK) in mindering gebracht. Voor personen in de WSNP hanteren we het vrij te laten bedrag als in aanmerking te nemen inkomen. Dit is het bedrag waarover iemand daadwerkelijk kan beschikken. Ook als er beslag ligt op het inkomen of als iemand een minnelijk traject volgt via schuldhulpverlening van de gemeente, gaan we uit van het deel van het inkomen waarover iemand daadwerkelijk kan beschikken. De eindejaarsuitkering en/of 13de maand telt mee als inkomen. Dit betreft vooral medewerkers van de NLW/WAA. De eindejaarsuitkering wordt bepaald aan de hand van de CAO WSW(te vinden op internet). Deze bedraagt 3% met een minimum van € 540,- voor een fulltimer (of naar rato van het aantal uren van het contract). Dit betreft een bruto bedrag. Eventueel kan de strook van de laatste eindejaarsuitkering worden opgevraagd. Het percentage kan gebruikt worden, maar als de uitkomst dicht bij de grens ligt tussen wel of geen bijstand, moet het bedrag exact uit worden gerekend. Let op: er moet rekening worden gehouden met een eventueel huurtoeslag- of zorgtoeslagnadeel. Maak een proefberekening op www.toeslagen.nl. In aanmerking te nemen vermogen Van het in aanmerking te nemen vermogen worden de middelen bedoeld in artikel 34 lid 2 PW niet tot het draagkrachtvermogen van belanghebbende gerekend. Daarop is echter één uitzondering, te weten artikel 34 lid 2 sub c PW. Spaargelden opgebouwd tijdens de periode waarin bijstand wordt ontvangen worden wél tot het in aanmerking te nemen vermogen gerekend tenzij er sprake is van spaargelden voor een aantoonbaar grotere aanschaf (ook als daarmee tijdelijk de grens van het bescheiden vermogen zou worden overschreden)
Berekening woonkostentoeslag huurders (B145)
36
Vooraf: Voor de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand zullen telkens in het individuele geval de volgende vier vragen beantwoord moeten worden (zie B6.1): 1. Doen de kosten zich voor? 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Ad 1. Doen de kosten zich voor? De huurprijs blijkt uit de huurovereenkomst. Ad 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? De kosten van het wonen in een passende woonruimte - dat wil zeggen: niet ruimer of duurder dan nodig is en passend bij de situatie van belanghebbende - moeten worden aangemerkt als noodzakelijke kosten van het bestaan. Ad 3 Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? Indien belanghebbende een woning bewoont met hoge woonkosten maar op zoek is naar een woning waaraan woonkosten zijn verbonden die meer in overeenstemming met diens financiële situatie zijn, en hij het aannemelijk kan maken dat hij die woonruimte nog niet gevonden heeft, is er sprake van bijzondere individuele omstandigheden. Ad 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Belanghebbende wordt geacht uit zijn inkomen de woonkosten tot de basishuur te kunnen betalen. De basishuur is dat deel van de huur dat iemand, rekening houdend met de hoogte van zijn inkomen, zelf geacht wordt te kunnen betalen. De noodzakelijke meerkosten die verbonden zijn aan een passende woonruimte komen in aanmerking voor bijstandsverlening. Recht op bijzondere bijstand Indien geen aanspraak bestaat op huurtoeslag omdat de woonkosten de maximale huurgrens te boven gaan, kan gedurende één jaar een toeslag worden verstrekt, gelijk aan het verschil tussen de woonlasten en de maximaal mogelijke huurtoeslag van een huurwoning. Besteed in dit verband in ieder geval aandacht aan het betoonde besef van verantwoordelijkheid: was de ontstane situatie te voorzien en dus te voorkomen? Daarnaast speelt de situatie op de lokale woningmarkt een rol. Ten aanzien van extra woonkosten moet de WHT als voorliggende voorziening worden aangemerkt. Hoogte woonkostentoeslag Bepaal de hoogte van de woonkostentoeslag aan de hand van het schema .http://www.gripopparticipatiewet.nl/inhoud/product-artikel-normen-en-bedragen/419719 in dit handboek. Draagkrachtpercentage In afwijking van de draagkrachtregels zoals vermeld in richtlijn ”Draagkrachtpercentages” geldt een draagkrachtpercentage van 100. Vorm van de bijzondere bijstand De bijstand wordt om niet verstrekt. Indien belanghebbenden verwijtbaar geen recht op huurtoeslag (voorliggende voorziening) hebben geclaimd, dan is er sprake van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en kan WKT in beginsel worden geweigerd. Er is i.c. immers geen sprake van bijzondere omstandigheden/noodzakelijke kosten. De nogal zware effecten van een dergelijke weigering op de bestedingsruimte van een belanghebbende kunnen eventueel worden "gematigd" door een WKT toe te kennen in de 37
vorm van een geldlening. De WKT dient dan volgens de regels betreffende leenbijstand te worden terugbetaald. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen Verbind indien nodig een of meer van de volgende verplichtingen aan de toe te kennen bijzondere bijstand: • Bestedingsverplichting: de bijstand te besteden aan het doel waarvoor het bestemd is. • Verhuisverplichting: Zoeken naar (goedkopere) huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag bestaat. Belanghebbende dient aan te kunnen tonen (met schriftelijke bewijsstukken) op verzoek van de coach na afloop van een jaar dat hij er alles aan heeft gedaan om een goedkopere huisvesting te bemachtigen.
Berekening woonkostentoeslag eigenaren (B146) Vooraf: Voor de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand zullen telkens in het individuele geval de volgende vier vragen beantwoord moeten worden (zie B6.1): 1. Doen de kosten zich voor? 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Ad 1. Doen de kosten zich voor? De kosten verbonden aan de woning bestaan onder meer uit de hypotheeklasten. Daarbij zijn enkel de lasten van een hypotheek voor zover de lening is afgesloten ten behoeve van de woning als woonkosten te beschouwen. Ad 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? De kosten van het wonen in een passende woonruimte - dat wil zeggen: niet ruimer of duurder dan nodig is en passend bij de situatie van belanghebbende - moeten worden aangemerkt als noodzakelijke kosten van het bestaan. Ad 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? Indien belanghebbende een woning bewoont met hoge woonkosten maar op zoek is naar een woning waaraan woonkosten zijn verbonden die meer in overeenstemming met diens financiële situatie zijn, en hij het aannemelijk kan maken dat hij die woonruimte nog niet gevonden heeft, is er sprake van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten. Ad 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Belanghebbende wordt geacht uit zijn inkomen de woonkosten tot de basishuur te kunnen betalen. De basishuur is dat deel van de huur dat iemand, rekening houdend met de hoogte van zijn inkomen, zelf geacht wordt te kunnen betalen. De meerkosten die verbonden zijn aan een passende woonruimte komen in aanmerking voor bijstandsverlening. Recht op bijzondere bijstand Indien sprake is van woonkosten, hoger dan de maximaal subsidiabele huur op grond van de WHT dan kan een woonkostentoeslag worden verstrekt, gelijk aan de huurtoeslag waarop een huurder met een maximaal subsidiabele huur aanspraak kan maken. Besteed ook in dit verband in ieder geval aandacht aan het betoonde besef van verantwoordelijkheid: was de ontstane situatie te voorzien en dus te voorkomen? De woonkostentoeslag wordt in beginsel voor een jaar toegekend met de verhuisplicht. Belanghebbende wordt verplicht er alles aan 38
te doen om de woning te verkopen, en dient dat aan te tonen met bewijzen. Wanneer de verkoop niet is gelukt buiten toedoen van belanghebbende kan de woonkostentoeslag worden verlengd met maximaal een jaar. Hoogte woonkostentoeslag De berekening van de hoogte van de woonkostentoeslag voor eigenaren komt grotendeels overeen met die voor huurders. Alleen het bepalen van de woonkosten is verschillend. Hieronder volgt derhalve een opsomming van de woonkosten van eigenaren die in aanmerking komen voor woonkostentoeslag. Zie berekeningsformulier: http://www.gripopparticipatiewet.nl/inhoud/product-artikel-normenen-bedragen/419718 Woonkosten De woonkosten van eigenaren die in aanmerking komen voor woonkostentoeslag zijn: De rente die verband houdt met de woning. Het gaat hier meestal om hypotheekrente. Het is niet van belang of de eigenaar de hypotheekrente ook daadwerkelijk betaalt. Verder geldt dat jaarlijks te ontvangen rijkssubsidie die betrekking heeft op de verschuldigde hypotheekrente hierop in mindering moet worden gebracht. Hypotheekrente voor leningen anders dan voor de woning, bijvoorbeeld voor een auto of caravan, mogen niet worden meegeteld. De aflossing van de hypotheek telt niet mee, dit geldt dus ook voor de premies van zogenaamde spaarhypotheken. Zakelijke lasten in verband met het hebben van eigendom, zoals: • rioolrechten; • eigenaarsdeel waterschapslasten; • erfpachtcanon; • premies van verzekeringen tegen brand- en stormschade (alleen voor de opstallen); • eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting (dus niet het gebruikersdeel); • Een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud. Alleen kosten van groot onderhoud komen in aanmerking voor woonkostentoeslag. Bedoeld zijn de onderhoudskosten die in geval van bewoning van een huurhuis voor rekening van de verhuurder komen (bijvoorbeeld buitenschilderwerk). Kosten van klein onderhoud moeten worden voldaan uit de bijstandsnorm of het daarmee vergelijkbare inkomen. Voor kosten van ingrijpende reparaties moet afzonderlijk bijstand worden verleend. Als richtlijn voor de kosten van groot onderhoud gelden de bedragen die zijn opgenomen in het actuele overzicht van normen en bedragen. Deze bedragen zijn door het ministerie van Infrastructuur en Milieu vastgesteld. Afwijking van deze bedragen kan alleen in bijzondere omstandigheden. Niet als een bijzondere omstandigheid kan gelden dat de betrokkene een zeer grote woning bewoont en derhalve hogere onderhoudskosten heeft. De bovengemiddelde kosten zijn niet-noodzakelijk en komen daarom niet in aanmerking voor bijstandsverlening. Voor het overige zij verwezen naar http://www.gripopparticipatiewet.nl/inhoud/product-artikelnormen-en-bedragen/419718 in dit handboek. Draagkrachtpercentage In afwijking van de draagkrachtregels zoals vermeld in richtlijn “Draagkrachtpercentages” geldt een draagkrachtpercentage van 100. Let op: de belastingteruggave in verband met de eigen woning, moet bij het inkomen worden opgeteld. Vorm van de bijzondere bijstand De bijstand wordt om niet verstrekt. Indien belanghebbenden verwijtbaar (nog) een woning met te hoge woonlasten heeft dan bestaat in beginsel geen recht op woonkostentoeslag. De 39
nogal zware effecten van een dergelijke weigering op de bestedingsruimte van een belanghebbende kunnen eventueel worden "gematigd" door een WKT toe te kennen in de vorm van een geldlening. De WKT dient dan volgens de regels betreffende leenbijstand te worden terugbetaald. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen Verbind indien nodig een of meer van de volgende verplichtingen aan de toe te kennen bijzondere bijstand: • Bestedingsverplichting: de bijstand te besteden aan het doel waarvoor het bestemd is. • Verhuisverplichting: Zoeken naar (goedkopere) huisvesting waarvoor recht op huurtoeslag bestaat. Dit op verzoek van de coach achteraf met schriftelijke bewijsstukken kunnen aantonen. • Verplichting om een voorlopige teruggaaf IB te vragen (Bij maandelijkse teruggave kan hiermee rekening gehouden bij de bepaling van draagkracht; indien inkomstenteruggave achteraf volgt op grond van belastingaangifte lukt dit niet. In dat laatste geval mag namelijk verondersteld worden dat slechts de werkelijke woonkosten (dus woonlasten na aftrek woonkostentoeslag) zijn opgegeven.
Extra kosten chronisch zieken, gehandicapten en ouderen (B148) Voor de hogere algemene kosten van het bestaan als gevolg van ziekte, handicap of ouderdom verstrekt het college categoriale bijzondere bijstand (zie “Medische kosten: algemeen” onder punt 2). Stapeling eigen bijdrage voorliggende voorzieningen (anticumulatieregeling) Wanneer iemand geconfronteerd wordt met 2 of meer verschillende eigen bijdragen van voorliggende voorzieningen (zoals een Wmo voorziening en een verplichte eigen bijdragen op grond van de zorgverzekeringswet) kan deze persoon in aanmerking komen voor individuele bijzondere bijstand voor deze kosten. Op dit onderdeel is het drempelbedrag van toepassing. Het college kan bijzondere bijstand weigeren, indien de bedoelde kosten binnen twaalf maanden het drempelbedrag bedoeld in artikel 35 lid 2 PW niet te boven gaan.
Dieetkosten (B151) Voorliggende voorziening • Dieetadvisering: Zorgverzekeringswet geldt als een voorliggende voorziening die toereikend en passend is (gelet op de vergoeding die mogelijk is voor maximaal 3 uur dieetadvisering). • Dieetpreparaten: de Zorgverzekeringswet geldt als een voorliggende voorziening die toereikend en passend is. De kosten vallen onder het eigen risico. • Dieetkosten: deze kosten behoren niet tot het wettelijk zorgpakket. Er is derhalve geen voorliggende voorziening. Bijzondere bijstand Recht op bijstand De kosten voor normale voeding kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke norm algemene bijstand. Er kan slechts recht bestaan op verstrekking van bijzondere bijstand voor de meerkosten van medisch noodzakelijke dieetkosten. Er dient sprake te zijn van meerkosten ten opzichte van de kosten van normale voeding. Op basis van een medisch advies dient de noodzaak van de kosten bepaald te worden. Hoogte van bijstand 40
Alleen de meerkosten komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. De meerkosten moeten blijken uit het medisch advies van Argonaut. Uit rekeningen/kassabonnen blijkt of de kosten zich voordoen. Hier wordt naar gevraagd bij de aanvraag. Draagkrachtpercentage Conform de hoofdregel, zie “Categoriale bijzondere bijstand”. Vorm van de bijstand De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt en voor een bepaalde duur. De duur wordt bepaald aan de hand van het medisch advies. N.B. Met een vergoeding op grond van de aanvullende verzekering wordt rekening gehouden (indien men aanvullend verzekerd is!). Tevens dient bezien te worden of de kosten in aanmerking komen voor teruggave van de belasting zie http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/relatie_fam ilie_en_gezondheid/gezondheid/aftrek_zorgkosten/overzicht_zorgkosten/dieetkosten/dieetlijs ten/dieetlijst_2015
Zelfzorgmiddelen bij een chronische aandoening (B152) Recht op bijstand In beginsel geldt dat slechts voor de zelfzorgmiddelen voor chronisch gebruikers (met uitzondering van middelen bij allergie, middelen bij maagledigingsstoornissen, middelen bij diarree, kalktabletten, laxeermiddelen en middelen ter bescherming van de ogen tegen uitdroging (kunsttranen) recht op bijstand kan bestaan. Een chronisch gebruiker is degene die het middel langer dan zes maanden gebruikt. Op het recept van de arts staat dan "voor chronisch gebruik(CG)". Voor de overige gebruikers en overige geneesmiddelen geldt in beginsel dat bijstandsverlening niet mogelijk is. Hoogte van bijstand De werkelijke kosten. Draagkrachtpercentage Conform de hoofdregel, zie “Draagkrachtpercentages”. Vorm van de bijstand De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt. N.B. Met een vergoeding op grond van de aanvullende verzekering wordt rekening gehouden (indien men aanvullend verzekerd is!).
Tandheelkundige hulp (B153) Voor de kosten van tandheelkundige hulp dient de Zwv als een aan de PW voorliggende, toereikende en passende voorziening te worden beschouwd. Daarbij worden de kosten van de eigen bijdrage als niet noodzakelijk aangemerkt. Voor deze kosten kan géén bijzondere bijstand worden verleend (zie CRvB 17 november 2009, nr. 08/6559 WWB).
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (B154) Voorliggende voorziening Sinds 1 januari 2008 is de geneeskundige gezondheidszorg onder de te verzekeren prestaties op grond van de Zorgverzekeringswet gebracht. De aanspraak op psychotherapeutische behandeling is geregeld in artikel 2.4 Besluit Zorgverzekering. 41
Behandeling door tweedelijns psychologische zorgverleners, zoals psychotherapie, wordt volledig vergoed. Hiervoor geldt geen eigen bijdrage. Bijzondere bijstand voor deze kosten is dan in strijd met artikel 15, eerste lid, PW.
Fysiotherapie en oefentherapie (B155) Voorliggende voorziening Voor de kosten van fysiotherapie of oefentherapie dienen de Wlz en de Zvw, in beginsel als een aan de PW voorliggende, toereikende en passende voorziening te worden beschouwd. Voor deze kosten kan géén bijzondere bijstand worden verleend (zie CRvB 19-04-2011, nr. 10/3713 WWB).
Eigen risico (B160) Voorliggende voorziening Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 PW; zie “Beroep kunnen doen op een voorliggende voorziening”). Bij beantwoording van de vraag of onder een eigen risico voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) vallende kosten voor bijstandsverlening in aanmerking komen, dient te worden opgemerkt dat de Zvw zowel een verplicht eigen risico voor iedere verzekerde van 18 jaar of ouder (artikel 18a lid 1 Zvw), als een vrijwillig (hoger) eigen risico (artikel 19 lid 2 Zvw) kent. Zorgtoeslag De zorgtoeslag voorkomt dat de kosten van een basisverzekering méér bedragen dan een bepaald percentage van het inkomen. De zorgtoeslag is verhoogd en hierdoor wordt het gemiddelde eigen risico gecompenseerd. Alle minima die een zorgtoeslag aanvragen, ontvangen dus een compensatie via de zorgtoeslag. Vrijwillig (hoger) eigen risico Tegenover een vrijwillig (hoger) eigen risico staat een lagere premie. De onder een vrijwillig gekozen (hoger) eigen risico vallende kosten zijn niet af te wentelen op de PW. De hier bedoelde kosten komen derhalve niet voor bijstandsverlening in aanmerking. Verplicht eigen risico De onder het verplicht eigen risico vallende kosten daarentegen vormen weliswaar noodzakelijke kosten van het bestaan, maar aangezien het verplicht eigen risico een algemene maatregel betreft die voor alle Nederlanders geldt, is er geen sprake van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke bestaanskosten. Recht op bijzondere bijstand In beginsel is er derhalve geen ruimte voor bijzondere bijstandsverlening voor onder het eigen risico van de Zvw vallende kosten. Hooguit in zeer dringende omstandigheden zou de gemeente toch tot bijstandsverlening kunnen besluiten (artikel 16 lid 1 PW). Er kan wel een liquiditeitsprobleem ontstaan omdat men het eigen risico moet voorschieten en dit pas in de loop van het jaar wordt gecorrigeerd. Met VGZ is de afspraak gemaakt dat de verzekerde hiervoor met VGZ een regeling kan treffen. In de gevallen dat sprake is van een verzekeraar waar geen regeling mee getroffen kan worden, kan bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening (op grond van artikel 48 lid 2 onder a PW) overwogen worden.
42
Kosten mentorschap (B165) Recht op bijzondere bijstand Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van mentorschap indien de kantonrechter een beslissing heeft genomen inzake het instellen van een mentorschap en de begroting van de kosten heeft goedgekeurd. Hoogte van de bijzondere bijstand Indien de kosten van mentorschap maandelijks in rekening worden gebracht door de mentor kan maandelijks achteraf bijzondere bijstand worden verstrekt. De hoogte hiervan is gelijk aan de goedgekeurde jaarbegroting door de kantonrechter gedeeld door 12. Het bedrag waarop de kantonrechter de kosten van mentorschap, bij beschikking, heeft vastgesteld komt voor bijstandsverlening in aanmerking. De hoogte van dit bedrag wordt door de rechter bepaald aan de hand van de door de mentor ingediende begroting. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen De hoogte van de vergoeding wordt jaarlijks achteraf definitief vastgesteld aan de hand van de definitieve rekening van de mentor en de door de kantonrechter vastgestelde goedkeuring daarvan; indien blijkt dat reeds teveel bijzondere bijstand is verstrekt kan herziening en terugvordering plaatsvinden. De mentor is verplicht de door de kantonrechter vastgestelde goedkeuring te overleggen. De mentor dient direct een verzoek tot beëindiging van het mentorschap in te dienen zodra de cliënt weer (zelfstandig) in staat is zijn persoonlijke belangen waar te nemen. Vorm van de bijstand De bijstand wordt om niet verstrekt. Moment van aanvragen Melding dient uiterlijk binnen twee maanden na datum goedkeuring begroting kosten van mentorschap te geschieden. De ingangsdatum wordt dan de datum waarop het mentorschap krachtens de beschikking is ingegaan. Wordt de melding later dan twee maanden na datum goedkeuring begroting kosten van mentorschap gedaan dan geldt als ingangsdatum van het eventuele recht op bijzondere bijstand de datum van melding minus twee maanden.
43