Inhoud Meerjarenplanning 2014-2019 Herziening 1 DEEL 1 : STRATEGISCHE NOTA DEEL 2 : FINANCIËLE NOTA Financieel doelstellingenplan – Schema M1 Staat van financieel evenwicht – Schema M2 DEEL 3 : TOELICHTING 1. Lijst met afkortingen 2. Omgevingsanalyse 3. Financiële risico’s 4. Beleidsdoelstellingen 5. Interne organisatie: 5.1. Organogram 5.2. Personeelsbestand – Schema TM1 5.3. Overzicht budgethouders 5.4. Overzicht beleidsvelden per beleidsdomein 6. Overzicht van de entiteiten 7. Fiscaliteit (Niet van toepassing) 8. Financiële schulden – Schema TM2 9. Toelichting bij de financiële nota 10. Bijlage: Niet-prioritaire doelstellingen
1
DEEL 1: STRATEGISCHE NOTA 2014 – 2019 Herziening 1 INLEIDING
Het OCMW Halle zet zich volledig in voor haar basisopdracht, namelijk het welzijn van de inwoners van Halle. Door bepaalde strategische keuzes te maken, kan het OCMW inspelen op nieuwe maatschappelijke noden in de stad. Het OCMW wordt ook meer en meer een OPEN huis waarbij tal van diensten worden aangeboden met een lage drempel voor alle inwoners van de stad. Een gedreven team staat daarom klaar om de doelstellingen, die verwoord worden in deze strategische nota, de komende jaren te verwezenlijken. De strategische nota vormt het eerste deel van de meerjarenplanning 2014 – 2019. Hierin worden de basisdoelstellingen voor de komende jaren verduidelijkt. Deze doelstellingen zijn de prioritaire doelstellingen, waarover periodiek zal gerapporteerd worden. Om de beleidsdoelstellingen meer vorm te geven worden er actieplannen en acties aan gekoppeld: - De beleidsdoelstelling geeft weer welk effect we willen bereiken - Het actieplan specificeert hoe we dit gaan realiseren - De actie concretiseert hoe we dit gaan doen. De prioritaire doelstellingen bevinden zich in de beleidsdomeinen: - Lokale armoede bestrijden - Kwalitatief leven bevorderen Naast deze prioritaire doelstellingen, actieplannen en acties zullen er tevens ook nog andere projecten worden uitgevoerd door de diensten, maar deze behoren toe aan de dagelijkse werking en zullen onder het “recurrent beleid” worden geplaatst. De doelstellingen, actieplannen en acties uit deze strategische nota worden op een manier gekozen zodat het OCMW een stapje dichter komt bij het bereiken van de missie: “Kansen en participatie in een sfeer van wederzijds respect”. We maakten een eerste herziening van de meerjarenplanning die ingaat vanaf januari 2015. Er hebben slechts kleine aanpassingen plaatsgevonden in deze herziening ten opzichte van de originele versie. Er zijn bijvoorbeeld enkele acties die over meerdere jaren zullen lopen in plaats van te eindigen in 2014. Tevens werd er een nieuw project opgestart rond kinderarmoede waardoor er enkele nieuwe acties bij komen. Ten slotte werden er ook enkele projecten verschoven waardoor een herziening zich opdrong.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS-code 23027
Strategische nota
MJP 2014-2019 / H1
2
PRIORITAIRE DOELSTELLINGEN
Beleidsdomein Lokale armoede bestrijden Het OCMW Halle wil zich in de periode 2014 – 2019 inzetten om armoede te bestrijden. Dit betekent dat we ervoor proberen te zorgen dat elke Halse burger een menswaardig bestaan kan leiden. Om dit te bewerkstelligen, moet er één prioritaire doelstelling verwezenlijkt worden. Prioritaire doelstelling 1-1 Via een kwalitatieve en duurzame maatschappelijke integratie wil het OCMW Halle de lokale armoede bestrijden Omdat het OCMW de strijd tegen armoede wilt aangaan, is het belangrijk om zoveel mogelijk te werken aan de maatschappelijke integratie van de cliënten. Het gaat hier niet alleen over waarden en normen die dienen aangeleerd te worden, maar het begrip gaat veel ruimer. Het OCMW wil cliënten een waarheidsgetrouwe en realistische kijk geven op de maatschappij waarin ze leven om er vervolgens actief te kunnen aan participeren, rekening houdend met zowel de rechten als de plichten. Op die manier weten ze wat er van hen verwacht wordt in deze maatschappij en wat zij van het OCMW mogen verwachten. Het OCMW wil dit doen door hen te stimuleren op verschillende manieren. Enerzijds door de cliënten te emanciperen, zodat ze hun eigen verantwoordelijkheden inzien. Anderzijds door te disciplineren en dus sancties te koppelen aan de afspraken. Wat in dit alles centraal staat is de zelfredzaamheid van de cliënt verhogen. Het is de bedoeling dat de cliënten nu hulp krijgen, maar dat ze in de toekomst weten hoe ze het zelf moeten doen. Daarom wil het OCMW de cliënten in geen geval afhankelijk maken. Deze eerste prioritaire doelstelling tracht het OCMW Halle te bereiken door middel van vijf actieplannen waaraan tevens acties worden gekoppeld. Er werd voor deze specifieke actieplannen geopteerd omdat we ervan overtuigd zijn dat ze maximaal en prioritair kunnen bijdragen tot deze algemene prioritaire doelstelling. Actieplan 1-1-1 Het OCMW Halle neemt de trekkersrol op van het intergemeentelijk woonbeleid Zennevallei om te komen tot een woonvisie. Realisatietermijn: 2014 - 2019 Indicatoren: - Is er een reglement sociaal wonen of bescheiden wonen opgemaakt - Is er een woonvisie opgesteld - Aantal bijeenkomsten met externe partners ikv. woonbeleid Om dit actieplan te verwezenlijken koppelt het OCMW Halle hier zes concrete acties aan. Actie 1-1-1-1 Samenwerking huisvestingsmaatschappijen en samenwerking) optimaliseren. Realisatietermijn : 2014 - 2019
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS-code 23027
met andere
Strategische nota
de partners
Stad (vb.
(stedenbouw), intergemeentelijke
MJP 2014-2019 / H1
3
Actie 1-1-1-2 Uitwerken van beleid, visiebepaling en regieprojecten rond wonen. Realisatietermijn: 2014 – 2015 Actie 1-1-1-3 Regisseursrol en huisvestingsbeleid. Realisatietermijn : 2014 - 2019
signalerende
rol
opnemen
in
het
Actie 1-1-1-4 Het OCMW, als lid van het lokaal woonoverleg, beïnvloedt mee het woonbeleid door een adviesrol te vervullen bij stadsvernieuwingsprojecten en stedenbouwkundige projecten. Realisatietermijn : 2015 Actie 1-1-1-5 Bewustmaking van het feit dat jonge mensen Halle verlaten en hier acties aan koppelen, het OCMW neemt hier een signaalfunctie op tov. het college. Realisatietermijn : 2015 Actie 1-1-1-6 Mee creëren van kangoeroewoningen, wijken met een goede mix tussen “goed” en oud. Realisatietermijn : 2015 Het OCMW Halle wil zich samen met andere partners inzetten om het concept kangoeroewoningen mogelijk te maken. Hiermee bedoelen we een mix van nog fysiek en mentaal “goede” mensen en minder goede mensen. Vandaar dat we voor de terminologie “goed en oud” kozen. Het hoeven namelijk geen jonge mensen te zijn, het kunnen evengoed actieve senioren zijn die samenwonen met meer hulpbehoevende ouderen.
Actieplan 1-1-2 Het OCMW Halle zet in op tewerkstelling waarbij aandacht zal worden besteed aan de volgende belangrijke randvoorwaarden: kinderopvang, taal en gezondheid. Realisatietermijn : 2014 - 2015 Indicatoren: - Hoeveel cliënten werden aan werk geholpen - Hoeveel dossiers ikv. art. 60 werden opgestart - Is er een medewerker in dienst voor het uitwerken van het project rond kinderarmoede - Is er een geschikte locatie gevonden om de kinderopvang in te organiseren - Zijn de partners inzake kinderarmoede vastgesteld - Is er een deelwerkgroep “Kinderarmoede bestrijden” opgericht - Hoeveel partners worden er betrokken in de deelwerkgroep “Kinderarmoede bestrijden” - Hoe vaak is de deelwerkgroep “Kinderarmoede bestrijden” samengekomen - Welke thema’s werden er besproken in de deelwerkgroep “Kinderarmoede bestrijden” - Welke acties zijn er voortgevloeid uit de deelwerkgroep “Kinderarmoede bestrijden” - Hoeveel onthaalouders werden er geschikt bevonden
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS-code 23027
Strategische nota
MJP 2014-2019 / H1
4
Om mensen actief te laten deelnemen aan de maatschappij in de vorm van een tewerkstelling, dienen vaak (meerdere) randvoorwaarden vervuld te zijn. Het OCMW heeft hierin een expertise en een rol om de cliënt te ondersteunen en op te volgen. Om dit actieplan te verwezenlijken koppelt het OCMW Halle hier zes concrete acties aan. Actie 1-1-2-1 Analyse van de randvoorwaarden waarom cliënten niet aan het werk kunnen. Realisatietermijn : 2015 Actie 1-1-2-2 Aanstellen van deeltijds medewerker voor het uitwerken van het project rond kinderarmoede. Realisatietermijn : 2014 Actie 1-1-2-3 Inhuren en inrichten van een geschikte locatie voor het opstarten van een kinderopvang. Realisatietermijn : 2014 Aankopen van benodigdheden voor de kinderopvang en de locatie opfrissen en kindvriendelijke maken. Vanaf 2016 een geheel nieuwe locatie met alle faciliteiten, met een hogere huurprijs. Actie 1-1-2-4 Onderzoek kinderarmoedebestrijding. Realisatietermijn : 2014
verrichten
naar
mogelijke
partners
inzake
Via participatief werker nagaan welke stakeholders betrokken moeten worden in de oprichting van de deelwerkgroep en dit over alle levensdomeinen heen. Dit moet ervoor zorgen dat wij in dit project een integrale werking bekomen. Actie 1-1-2-5 Netwerking opbouwen met partners in het kader van uitbouw kinderopvang in het kader van participatie. Realisatietermijn : 2014 Hierbij zal ook de doelgroep ‘kinderarmoede bestrijden’ betrokken worden en kunnen zij participatief meewerken. Reeds bestaande organisaties zoals buurthuis Windmoleken en Vogelweelde, buurthuis Ommekaar, Open Armen zullen hieraan participeren. Contacten leggen met OCMW Halle, CAW, Kind&Gezin, Solidariteit voor het Gezin, kinderopvangpartners, vormingspartners, artsen, … Eerste thema zal handelen over het ontwikkelen van een visie op kinderarmoedebestrijding. Hierin zal eveneens opgenomen worden wat het beeld moet zijn van een kinderopvang, welke competentie de medewerkers moeten bezitten, het facturatiebeleid, extra omkadering, … Actie 1-1-2-6 Zoeken van onthaalouders via allerlei kanalen. Realisatietermijn : 2014 - 2015 Vacature vacant verklaren en sollicitaties organiseren teneinde het beroep van onthaalouder aantrekkelijker te maken. Dit kan gebeuren langs verschillende kanalen oa. de streekkrant, de website van Halle, plaatselijke pers,… Nadien wordt nagegaan welke kanalen het meest succesvol waren en hoeveel onthaalouders er geschikt gevonden zijn.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS-code 23027
Strategische nota
MJP 2014-2019 / H1
5
Actie 1-1-2-7 Verder implementeren van het project rond kinderarmoede Realisatietermijn : 2014 - 2019 Actieplan 1-1-3 Het dossierafstemming.
OCMW
Halle
acht
zichzelf
een
mogelijke
partner
inzake
Realisatietermijn : 2014 - 2015 Indicatoren: - Bij hoeveel cliënten werd een zorgoverleg gepland - Welke acties werden ondernomen om het zorgoverleg te optimaliseren Om dit actieplan te verwezenlijken koppelt het OCMW Halle hier twee concrete acties aan. Actie 1-1-3-1 Afstemming en samenwerking bevorderen zorgaanbieders oa. door de POP (Plaatselijk Overlegplatform). Realisatietermijn : 2014
met
andere
Actie 1-1-3-2 Afstemming en samenwerking bevorderen tussen de sociale dienst van het departement Welzijn en het departement Woonzorg. Realisatietermijn : 2015 Actieplan 1-1-4 Het OCMW Halle wil bij het realiseren van de maatschappelijke integratie zoveel mogelijk evolueren van een curatief naar een preventief beleid. Realisatietermijn : 2014 - 2019 Indicatoren: - Welke preventieve acties werden ondernomen - Welke acties vloeien voort uit de kostenbaten-analyse van het preventief beleid - Is de energiemap opgesteld - Welke zijn de resultaten van de energiecel - Hoeveel mensen werden toegeleid naar een goedkopere energieleverancier - Hoeveel mensen werden geholpen in het zoeken naar energiebesparende maatregelen - Hoeveel mensen werden toegeleid tot het OMNIO-statuut, het sociaal telefoontarief, de Kom!pas - Deskundigheid medewerkers - Welke acties werden ondernomen om medewerkers proactief te laten handelen - Stand van zaken van het handhavingsbeleid en de controlecel - Hoeveel controles werden er uitgevoerd - Hoeveel van deze controles waren positief Om op lange termijn de zelfredzaamheid, die we reeds beschreven, na te streven en ook daadwerkelijk te bereiken, dient het OCMW niet alleen te werken aan curatieve maatregelen als mensen reeds in een zeer problematische situatie zijn beland. Door het nemen van preventieve acties op tal van domeinen (vb. sociale rechten, kennisdeling, ambulante hulp, …) kunnen we ervoor zorgen dat terugval op het OCMW vermeden kan worden of ten minste kan beperkt worden in tijd of in de noodzakelijke middelen.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS-code 23027
Strategische nota
MJP 2014-2019 / H1
6
Om dit actieplan te verwezenlijken koppelt het OCMW Halle hier twee concrete acties aan. Actie 1-1-4-1 Onderzoek uitvoeren : kosten-batenanalyse van de acties uitvoeren. Realisatietermijn : 2014 - 2019 Hiermee wenst het OCMW daadwerkelijk na te gaan of een bepaalde preventieve actie ook effectieve resultaten heeft opgeleverd. De methodiek die we hiertoe zullen gebruiken, dient ontwikkeld te worden. Actie 1-1-4-2 Accurater maken van het handhavingsbeleid. Realisatietermijn : 2014 - 2016 Het OCMW heeft momenteel reeds een handhavingsbeleid ingesteld aan de hand van een aantal beleidsvisies (rond onder andere activering, taal, studeren,… ). We wensen deze beleidsvisies ook verder uit te werken en waar mogelijk een controlesysteem te ontwikkelen. Actieplan 1-1-5 Het OCMW Halle wil een Sociaal Huis uitbouwen. Realisatietermijn : 2014 - 2019 Indicatoren: - Stand van zaken renovatiewerken Sociaal Huis - Gespendeerde budget Het vroegere “Oud-Weeshuis” wordt gerenoveerd en omgebouwd tot een Sociaal Huis waar elke Hallenaar terecht kan met zijn vragen. Ook na de renovatiewerken wordt er gefocust op het optimaal ontwikkelen van een Sociaal Huis zodat de dienstverlening op een hoger niveau kan getild worden. De middelen die noodzakelijk zijn om de prioritaire doelstelling 1-1 te bereiken, worden in onderstaande tabel opgelijst. Middelen Exploitatie
Investeringen
Uitgaven Ontvangsten Saldo Uitgaven Ontvangsten Saldo
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS-code 23027
2014
2015
28.700,00 26.000,00 -2.700,00 1.000.000,00 0,00 -1.000.000,00
65.260,00 27.739,00 -37.521,00 7.411.327,50 0,00 -7.411.327,50
2016 78.960,00 26.869,00 -52.091,00 0,00 0,00 0,00
Strategische nota
2017 84.010,00 26.869,00 -57.141,00 0,00 0,00 0,00
2018 84.060,00 26.869,00 -57.191,00 0,00 0,00 0,00
MJP 2014-2019 / H1
2019 84.110,00 26.869,00 -57.241,00 0,00 0,00 0,00
7
Beleidsdomein Kwalitatief leven bevorderen Het OCMW Halle streeft ernaar om de inwoners van Halle de mogelijkheid te bieden om een zo kwalitatief mogelijk leven te leiden. Om te komen tot een kwalitatief leven voor elke Halse burger, wil het OCMW zorg op maat aanbieden. Dit wil zeggen dat de zorg afgestemd wordt op de behoeften van iemand die bij het OCMW komt aankloppen. Zorg op maat staat voor aangepaste zorg aan de noden van de cliënt. Zorg op maat is echter niet gelijk aan individuele maatzorg, het kan dus niet de bedoeling zijn dat het OCMW aan alle wensen van iedereen tegemoet komt. Bij het leveren van zorg op maat dient er dus rekening gehouden te worden met de wensen en de mogelijkheden, maar ook met de beperkingen van alle betrokkenen. Prioritaire doelstelling 2-1 Het OCMW Halle wil een woonzorgketen creëren die antwoord biedt op de stijgende hulpvraag inzake zorg met specifieke aandacht voor de financiële gezondheid van de organisatie. Het leveren van naadloze zorg is hier onlosmakelijk mee verbonden. Hiermee bedoelen we dat een cliënt zonder problemen kan doorvloeien van het ontvangen van enkel thuiszorg, naar een assistentiewoning en vervolgens naar een kamer in het woonzorgcentrum. Tevens houdt de naadloze zorg in dat ook cliënten van het Departement Welzijn kunnen doorstromen naar het Departement Woonzorg, en omgekeerd. Hierbij is het heel belangrijk dat er voldoende aanbod is. Eveneens spelen vrijwilligers en mantelzorgers hier een beduidende rol in, zonder hen zou bepaalde dienstverlening onmogelijk worden. In deze naadloze zorg zijn de wachtlijsten vaak een heikel punt. Hierdoor verloopt de zorg namelijk niet altijd zonder obstakels, wat een vloeiende doorstroom bemoeilijkt. Op termijn wil het OCMW Halle werk maken van het ontwikkelen van een woonzorgzone. Dit is een deelgebied waarin optimale voorwaarden worden gecreëerd voor het wonen met zorg, in de ruime zin van het woord. Hierin wordt de ondersteuning van de mens centraal geplaatst, zodat eenieder in zijn onmiddellijke nabijheid op de nodige diensten en voorzieningen beroep kan doen. Deze tweede prioritaire doelstelling tracht het OCMW Halle te bereiken door middel van drie actieplannen waaraan tevens acties worden gekoppeld. Actieplan 2-1-1 Het OCMW Halle neemt de regisseursrol op zich inzake woonzorgbeleid. Realisatietermijn : 2014 - 2019 Indicatoren: - Welke samenwerkingen zijn er inzake woonzorg - Overzicht opgelijste noden inzake woonzorg en evolutie van de zorgnoden in de toekomst - Welke acties ter verbetering werden verbonden aan de noden Om dit actieplan te verwezenlijken koppelt Het OCMW Halle hier twee concrete acties aan.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS-code 23027
Strategische nota
MJP 2014-2019 / H1
8
Actie 2-1-1-1 De huidige toestand van het woonzorgbeleid in Halle wordt in kaart gebracht, de noden en de samenwerkingen worden geïdentificeerd. Realisatietermijn : 2014 - 2019 Het is de bedoeling om het bestaande aanbod en het toekomstige aanbod inzake woonzorg in kaart te brengen. We gaan na welke doelgroepen bediend worden en welke niet. Daarnaast zullen er verbetervoorstellen worden geformuleerd. Actie 2-1-1-2 Zoeken naar oplossingen om mensen langer thuis te laten wonen. Realisatietermijn : 2014 Met deze actie betracht het OCMW de druk op de lange residentiële wachtlijsten te verminderen door mensen langer thuis te laten wonen, mits ondersteuning van ambulante vormen van zorgverlening.
Actieplan 2-1-2 Het OCMW Halle optimaliseert de dienstverlening inzake woonzorg. Realisatietermijn : 2014 – 2019 Indicaoren: - Hoeveel personen staan er op de wachtlijsten + verschil met het aantal personen die op de wachtlijst stonden voor de wijziging van de opnamereglementen - Welke specialisaties zijn ontwikkeld bij de medewerkers - Welke specialisaties zijn ontwikkeld op welke afdelingen van het Departement Woonzorg - Hoeveel gebruikers telt de nachtpermanentie voor crisisopvang - Hoeveel gebruikers telt de nachtpermanentie voor verzorging ‘s nachts - Hoeveel dossiers werden digitaal opgemaakt ikv. het digitaliseren van het huisbezoek - Stand van zaken van de kosten en opbrengsten Om dit actieplan te verwezenlijken koppelt het OCMW hier vier concrete acties aan. Actie 2-1-2-1 Transparantie van de wachtlijsten creëren. Realisatietermijn : 2014 Actie 2-1-2-2 Herdefiniëren van de opnamereglementen. Realisatietermijn : 2014 – 2015 Voor deze actie definieert het OCMW ook reeds enkele taken: Taak 1: Bestaande wachtlijst analyseren in functie van het geherdefinieerde opnamereglement. Taak 2: Toepassen van het nieuwe opnamereglement, mits voorgaande testfase. Taak 3: Analyse van de nieuwe wachtlijsten naar de noden van groot Halle. Actie 2-1-2-3 Inzetten op specialisatie van medewerkers. Realisatietermijn : 2014 - 2019 OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS-code 23027
Strategische nota
MJP 2014-2019 / H1
9
Hiermee doelt het OCMW op specialisaties van medewerkers in het kader van de specifieke stijgende zorgnoden. Enkele medewerkers zullen zich specialiseren in bepaalde thema’s en de andere medewerkers hierbij ondersteunen en begeleiden. Op die manier kan het hele departement Woonzorg afstemmen over deze specifieke thema’s. Voorbeelden van specialisaties zijn onder andere dementie en palliatie, psychosociale hulpverlening. Actie 2-1-2-4 Efficiëntie van de werking bevorderen. Realisatietermijn : 2014 - 2019
Actieplan 2-1-3 Het OCMW Halle benut optimaal de bestaande woonzorgcampus. Realisatietermijn : 2014 - 2016 en 2018 - 2019 Indicatoren: - Zijn de renovatiewerken in Ten Hove uitgevoerd - Werd de renovatie van het dienstencentrum De Lemoon afgewerkt - Overzicht van de opportuniteiten van de woonzorgcampus Om dit actieplan te verwezenlijken koppelt het OCMW hier vier concrete acties aan. Actie 2-1-3-1 Analyse van de opportuniteiten van de campus. Realisatietermijn : 2015 - 2016 Actie 2-1-3-2 Regisseursrol opnemen ikv. de assistentiewoningen in Halle: analyse van vraag en aanbod inzake assistentiewoningen en vervolgens een gepast aanbod adviseren en de uitwerking ervan nastreven. Realisatietermijn : 2016 Actie 2-1-3-3 Renoveren van Ten Hove. Realisatietermijn : 2015 – 2016 De flats en de gemeenschappelijke delen worden vernieuwd zodat de bewoners meer comfort kunnen genieten. Actie 2-1-3-4 Renoveren van het Dienstencentrum De Lemoon. Realisatietermijn : 2018 - 2019 De ruimten boven het dienstencentrum De Lemoon worden vernieuwd. Actie 2-1-3-5 Bouwen van nieuwe assistentiewoningen. Realisatietermijn : 2018 - 2019
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS-code 23027
Strategische nota
MJP 2014-2019 / H1
10
De middelen die noodzakelijk zijn om de prioritaire doelstelling 2-1 te bereiken, worden in onderstaande tabel opgelijst. Middelen Exploitatie
Investeringen
Uitgaven Ontvangsten Saldo Uitgaven Ontvangsten Saldo
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS-code 23027
2014
2015
0,00 0,00 0,00 600.000,00 0,00 -600.000,00
0,00 0,00 0,00 855.852,39 0,00 -855.852,39
2016 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Strategische nota
2017 0,00 0,00 0,00 4.928,00 0,00 -4.928,00
2018
2019
0,00 0,00 0,00 2.625.000,00 0,00 -2.625.000,00
0,00 0,00 0,00 2.625.000,00 0,00 -2.625.000,00
MJP 2014-2019 / H1
12
DEEL 2: FINANCIELE NOTA M1: Het financiële doelstellingenplan
Initieel budget/MJP 2015 Jaar 2014 Uitgaven
Beleidsdom ein ALGFIN
763.171
Ontvangsten 7.879.874
Jaar 2015 Saldo 7.116.703
Uitgaven 729.060
Prioritaire beleidsdoelstellingen
Ontvangsten
Jaar 2016 Saldo
9.886.992
9.157.932
800.415
800.415
Uitgaven
Ontvangsten
Jaar 2017 Saldo
Uitgaven
Ontvangsten
Jaar 2018 Saldo
Uitgaven
Ontvangsten
Jaar 2019 Saldo
Uitgaven
Ontvangsten
Saldo
750.258
8.659.647
7.909.389
747.271
8.993.681
8.246.410
742.770
9.527.314
8.784.544
638.636
9.810.448
9.171.812
Exploitatie Investeringen 800.415
800.415
Overig beleid
Andere 763.171
7.879.874
7.116.703
729.060
9.086.577
8.357.517
750.258
8.659.647
7.909.389
747.271
8.993.681
8.246.410
742.770
9.527.314
8.784.544
638.636
9.810.448
9.171.812
Exploitatie
284.524
7.879.874
7.595.350
211.619
8.186.577
7.974.958
239.603
8.659.647
8.420.044
228.094
8.993.681
8.765.587
217.682
9.527.314
9.309.632
222.008
9.810.448
9.588.440
900.000
900.000 -510.655
519.177
-519.177
525.088
-525.088
416.628
Investeringen Andere
478.647
Beleidsdom ein OD
-478.647
517.441
-517.441
510.655
-416.628
3.761.255
54.921
-3.706.334
3.714.607
41.229
-3.673.378
3.798.578
29.839
-3.768.739
3.820.165
30.423
-3.789.742
4.053.928
31.056
-4.022.872
3.995.015
31.673
-3.963.342
Overig beleid
3.761.255
54.921
-3.706.334
3.714.607
41.229
-3.673.378
3.798.578
29.839
-3.768.739
3.820.165
30.423
-3.789.742
4.053.928
31.056
-4.022.872
3.995.015
31.673
-3.963.342
Exploitatie
3.369.632
54.921
-3.314.711
3.613.075
41.229
-3.571.846
3.685.756
29.839
-3.655.917
3.743.815
30.423
-3.713.392
3.881.547
31.056
-3.850.491
3.931.634
31.673
-3.899.961
-391.623
101.532
-101.532
112.822
-112.822
76.350
-76.350
172.382
-172.382
63.382
Prioritaire beleidsdoelstellingen Exploitatie Investeringen Andere
Investeringen
391.623
-63.382
Andere Beleidsdom ein AB Prioritaire beleidsdoelstellingen Exploitatie Investeringen
5.921.723
2.736.612
-3.185.112
12.901.451
2.591.415
-10.310.036
5.278.263
2.694.089
-2.584.174
5.349.780
2.733.784
-2.615.996
5.322.799
2.778.005
-2.544.794
5.414.079
2.818.775
-2.595.304
1.043.700
26.000
-1.017.700
7.466.588
27.739
-7.438.849
78.960
26.869
-52.091
84.010
26.869
-57.141
84.060
26.869
-57.191
84.110
26.869
-57.241
43.700
26.000
-17.700
55.260
27.739
-27.521
78.960
26.869
-52.091
84.010
26.869
-57.141
84.060
26.869
-57.191
84.110
26.869
-57.241
-1.000.000
7.411.328
1.000.000
-7.411.328
Andere Overig beleid
4.878.023
2.710.612
-2.167.412
5.434.863
2.563.676
-2.871.187
5.199.303
2.667.220
-2.532.083
5.265.770
2.706.915
-2.558.855
5.238.739
2.751.136
-2.487.603
5.329.969
2.791.906
-2.538.063
Exploitatie
4.623.607
2.710.612
-1.912.995
4.914.863
2.563.676
-2.351.187
5.034.303
2.667.220
-2.367.083
5.150.770
2.706.915
-2.443.855
5.238.739
2.751.136
-2.487.603
5.329.969
2.791.906
-2.538.063
-254.417
520.000
-520.000
165.000
-165.000
115.000
-1.463.443
8.968.761
-1.169.964
9.302.011
7.958.985
8.041.961
-4.006.363
Investeringen
254.417
-115.000
Andere Beleidsdom ein KL Prioritaire beleidsdoelstellingen
8.926.769
-1.294.375
9.184.872
-1.421.814
11.625.863
-3.666.878
12.048.324
600.000
7.632.394
-600.000
855.852
7.721.429
-855.852
7.798.797
4.928
7.880.197
-4.928
2.625.000
-2.625.000
2.625.000
-2.625.000
600.000
-600.000
855.852
-855.852
4.928
-4.928
2.625.000
-2.625.000
2.625.000
-2.625.000
Exploitatie Investeringen Andere Overig beleid
8.326.769
7.632.394
-694.375
8.329.020
7.721.429
-607.591
8.968.761
7.798.797
-1.169.964
9.297.083
7.880.197
-1.416.886
9.000.863
7.958.985
-1.041.878
9.423.324
8.041.961
-1.381.363
Exploitatie
8.326.769
7.632.394
-694.375
8.294.020
7.721.429
-572.591
8.470.007
7.798.797
-671.210
8.675.083
7.880.197
-794.886
8.865.863
7.958.985
-906.878
9.123.324
8.041.961
-1.081.363
-35.000
498.754
-498.754
622.000
-622.000
135.000
-135.000
300.000
Investeringen
35.000
-300.000
Andere Totalen Exploitatie Investeringen Andere
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS –code23027
19.372.918
18.303.801
-1.069.117
26.529.990
20.241.065
-6.288.924
18.795.859
19.182.372
386.512
19.219.228
19.638.085
418.858
21.745.360
20.295.360
-1.450.000
22.096.055
20.702.857
16.648.232
18.303.801
1.655.569
17.088.837
18.540.650
1.451.813
17.508.629
19.182.372
1.673.743
17.881.772
19.638.085
1.756.313
18.287.890
20.295.360
2.007.469
18.691.045
20.702.857
2.246.040
-2.246.040
8.923.712
900.000
-8.023.712
776.576
-776.576
818.278
-818.278
2.932.382
-2.932.382
2.988.382
-2.988.382
478.647
-478.647
517.441
800.415
282.974
510.655
-510.655
519.177
-519.177
525.088
-525.088
416.628
-416.628
Financiële nota: Financieel doelstellingenplan
Secretaris: Dhr. De Winne Financieel beheerder: Mevr. Borremans
-1.393.198 2.011.812
Uitgaven
13
M2: De staat van het financiële evenwicht
Initieel budget/MJP 2015 Geconsolideerd
Resultaat op kasbasis
Jaar 2014
Jaar 2015
Jaar 2016
Jaar 2017
Jaar 2018
Jaar 2019
I. Exploitatiebudget (B-A)
1.655.569
1.451.813
1.673.743
1.756.313
2.007.469
2.011.812
A. Uitgaven
16.648.232
17.088.837
17.508.629
17.881.772
18.287.890
18.691.045
B. Ontvangsten
18.303.801
18.540.650
19.182.372
19.638.085
20.295.360
20.702.857
6.531.235
6.858.439
7.307.797
7.598.643
8.090.639
8.332.802
11.772.566
11.682.211
11.874.575
12.039.442
12.204.721
12.370.055
-2.246.040
-8.023.712
-776.576
-818.278
-2.932.382
-2.988.382
2.246.040
8.923.712
776.576
818.278
2.932.382
2.988.382
Jaar 202
1.a. Belastingen en boetes 1.b. Algemene w erkingsbijdrage van andere lokale overheden 1.c. Tussenkomst door derden in het tekort van het boekjaar 2. Overige II. Investeringsbudget (B-A) A. Uitgaven B. Ontvangsten
900.000
III. Andere (B-A) A. Uitgaven 1. Aflossing financiële schulden 1.a Periodieke aflossingen
-478.647
282.974
-510.655
-519.177
-525.088
-416.628
478.647
517.441
510.655
519.177
525.088
416.628
478.647
517.441
510.655
519.177
525.088
416.628
478.647
517.441
510.655
519.177
525.088
416.628
1.b Niet-periodieke aflossingen 2. Toegestane leningen 3. Overige transacties B. Ontvangsten
800.415
1. Op te nemen leningen en leasings
800.415
2. Terugvordering van aflossing van financiële schulden 2.a. Periodieke terugvorderingen 2.b. Niet-periodieke terugvorderingen 3. Overige transacties IV. Budgettaire resultaat boekjaar (I+II+III)
-1.069.117
-6.288.924
386.512
418.858
-1.450.000
-1.393.198
V. Gecumuleerde budgettaire resultaat vorig boekjaar
11.444.136
10.375.018
4.086.094
4.472.606
4.891.464
3.441.464
VI. Gecum uleerde budgettaire resultaat (IV+V)
10.375.018
4.086.094
4.472.606
4.891.464
3.441.464
2.048.266
VII. Bestem de gelden (toestand op 31 decem ber)
8.335.000
3.535.000
3.535.000
3.535.000
1.035.000
8.335.000
3.535.000
3.535.000
3.535.000
1.035.000
A. Bestemde gelden voor exploitatie B. Bestemde gelden voor investeringen C. Bestemde gelden voor andere verrichtingen VIII. Resultaat op kasbasis (VI-VII)
2.040.018
Autofinancieringsm arge
Jaar 2014
I. Financieel draagvlak (A-B)
1.829.243
1.579.596
1.828.300
1.898.352
2.137.440
2.145.398
A. Exploitatieontvangsten
18.303.801
18.540.650
19.182.372
19.638.085
20.295.360
20.702.857
B. Exploitatie-uitgaven exclusief de nettokosten van schulden (1-2)
16.474.558
16.961.054
17.354.072
17.739.733
18.157.919
18.557.459
16.648.232
17.088.837
17.508.629
17.881.772
18.287.890
18.691.045
173.674
127.783
154.557
142.039
129.971
133.586
652.321
645.224
665.212
661.216
655.059
550.214
A. Netto-aflossingen van schulden
478.647
517.441
510.655
519.177
525.088
416.628
B. Nettokosten van schulden
173.674
127.783
154.557
142.039
129.971
133.586
Autofinancieringsm arge (I-II)
1.176.922
934.372
1.163.088
1.237.136
1.482.381
1.595.184
1. Exploitatie-uitgaven 2. Nettokosten van de schulden II. Netto periodieke leningsuitgaven (A+B)
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS –code23027
551.094 Jaar 2015
937.606 Jaar 2016
1.356.464 Jaar 2017
2.406.464 Jaar 2018
Financiële nota: Financieel evenwicht Secretaris: Dhr. De Winne Financieel beheerder: Mevr. Borremans
2.048.266 Jaar 2019
Jaar 202
15
DEEL 3: TOELICHTING 1.Lijst met afkortingen AB
Lokale armoede bestrijden
DP
De Pasja
ABB
Agentschap Binnenlands Bestuur
LOI
Lokaal Opvang Initiatief
ADV
Arbeidsduurvermindering
LSB
Lokaal Sociaal Beleid
ALGFIN
Algemene Financiering
MAT
Managementteam
AR
Arbeidsreglement
MB
Ministerieel besluit
BBC
Beleids-en beheercyclus
MJP
Meerjarenplanning
BCSD
Bijzonder comité sociale dienst
MMB
Minimobielbus
BCWZ
Bijzonder comité Woonzorg
MMC
Minder Mobiele Centrale
BO
Bestuursondersteuning
Naos
Zonnig Huis—afdeling 3de verdieping
BOC
Bijzonder syndicaal onderhandelings / overleg comité
Nura
Zonnig Huis—afdeling 1ste verdieping
BVR
Besluit Vlaamse regering
OCMW
Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn
BW
Budgetwijziging
OD
Ondersteunende Diensten
Capelo
Carrière Publique Electronique— Elektronische Loopbaan overheid
OMNIO
Sociale verzekerden die kunnen bewijzen dat ze een laag inkomen hebben
CAW
Centrum voor Algemeen Welzijn
OW
Ondersteuningswoningen
CBE
Centrum voor basiseducatie
OZ
Ouderenzorg (=Intramurale zorg)
CMS
Contentmanagementsysteem
PBP
Personeelsbehoeftenplan
CNG
Compressed Natural Gas = aardgas onder druk
PO
Personeelsdienst
Raad
Raad voor maatschappelijk welzijn
RMI
Recht op Maatschappelijke Integratie
RPR
Rechtspositieregeling
CRA
DC DGAT
Coördinerend geneesheer Dienstencentrum Dienst voor gezinszorg en
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code 23027
Afkortingen
MJP 2014-2019 / H1
16
aanvullende thuiszorg DHO
Diensthoofdenoverleg
ROB
Rustoord voor bejaarden
DV
Dienstvrijstelling
RVT
Rust– en verzorgingstehuis
EMZ
Extramurale zorg
SEC
Secretaris
FADI
Facilitaire dienst
SEL
Samenweringsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg
FIDI
Financiële dienst
SVK
Sociaal verhuur kantoor
GAW
Groep Assistentiewoningen
SF / SVF
Serviceflats
G-Coach
Coach voor geïntegreerde geletterdheidstraining
Tanis
Zonnig Huis—afdeling 2de verdieping
IKA
Interne krediet aanpassing
TH
Ten Hove
IMZ
Intramurale zorg
TMZ
Transmurale zorg
ISS
Externe organisatie die de huishoudelijke dienst binnen onze organisatie aanstuurt
TZ
Thuiszorg
KB
Koninklijk besluit
VB
Vast Bureau
KI
Kwaliteit en informatie
VKB
Van Koekenbeek (serviceflats)
KL
Kwalitatief leven bevorderen
VZ
Voorzitter
LAC
Lokale adviescommissie
WF
Wettelijke feestdag
LDC
Lokaal dienstencentrum
WZ
Woonzorg
LOGO
Lokaal gezondheidsoverleg pajottenland / zennevallei
WZC
Woonzorgcentrum
DL
De Lemoon
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code 23027
Afkortingen
MJP 2014-2019 / H1
17
2.Omgevingsanalyse De omgevingsanalyse van het OCMW van Halle werd opgemaakt ter voorbereiding van de meerjarenplanning 2014 – 2019 en in het kader van de Beleids- en Beheerscyclus. De omgevingsanalyse vormt de basis voor het maken van beleidskeuzes en heeft als functie om de verschillende alternatieven bekend te maken. Ze legt vragen, noden, ontwikkelingen van de organisatie voor. De omgevingsanalyse bevat enerzijds voorstellen, noden, vragen en ontwikkelingen. De omgevingsanalyse bestaat uit 5 grote delen: 1. Externe omgevingsanalyse 1. Het socio-demografisch profiel van Halle 2. Input externe organisaties / partners 3. Beleid Federaal 4. Beleid Vlaanderen 5. Beleid Provincie Vlaams-Brabant 6. Beleid stad Halle 2. Insteek politieke partijen uit de OCMW-Raad 3. Interne omgevingsanalyse per doelstelling 1. Inleiding 2. Lokale armoede bestrijden 3. Kwalitatief leven bevorderen 4. Dienstverlening toegankelijker maken 5. Interne werking verbeteren 4. Bijlagen SWOT-analyse SWOT-analyse SWOT-analyse SWOT-analyse SWOT-analyse SWOT-analyse SWOT-analyse SWOT-analyse SWOT-analyse
Welzijn Extramurale zorg Transmurale zorg Intramurale zorg Bestuursondersteuning Facilitaire dienst Financiële dienst Personeel Kwaliteit en informatie
5. Bronnen
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
18
1.Externe omgevingsanalyse In de externe omgevingsanalyse bundelen we enerzijds cijfers over de stad Halle en vergelijkbare steden en gemeenten wat betreft bevolkingsaantallen, armoede, vergrijzing en wonen. Anderzijds worden hierin ook gegevens verzameld uit het beleid van de Stad Halle, de Provincie Vlaams-Brabant, het Vlaamse en het federale overheidsniveau.
1. Het Socio-demografisch profiel van Halle Onderstaande cijfers zijn afkomstig van de uiteenzetting van Belfius en van gegevens van de GIS-deskundige van de Stad Halle, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid en andere websites met officiële cijfergegevens. Ze bieden een goede basis bij de opmaak van de doelstellingen voor de meerjarenplanning 2014 – 2019. Halle behoort tot de cluster van de middelgrote steden. Een cluster is een groep van gelijkaardige steden die worden gegroepeerd afhankelijk van hun grootte, aantal inwoners en andere socio-demografische indicatoren. Op die manier is er een vergelijking mogelijk. De gemeenten waar Halle zich mee vergelijkt zijn: Geel, Herentals, Lier, Mol, Aarschot, Diest, Tienen, Diksmuide, Ieper, Poperinge, Tielt, Torhout, Veurne, Dendermonde, Eeklo, Geraardsbergen, Ninove, Oudenaarde, Wetteren, Zottegem, Leopoldsburg, Sint-Truiden en Tongeren.
1.1. Demografische indicatoren A. Demografische structuur Bevolkingsaantal
2008
2009
2010
Belgen 34.012 34.136 34.182 Niet-Belgen 1.673 1.861 2.086 Percentage niet- 4,7% 5,2% 5,8% Belgen * Totaal 35.685 35.997 36.268 *Tov. 3,6% in 1997 (1.210 op 33.443 inwoners)
2011
2012
% 2012 tov. 2008
34.508 2.319 6,3%
34.638 2.447 6,6%
1,84 % 46,3 %
36.827
37.085
3,92 %
De voornaamste landen van herkomst: Marokko, Italië, Nederland, Frankrijk, Portugal Structuur per leeftijdsgroep in 2012: o Leeftijdsgroep 40-65 jaar: ligt lager in Halle tov. andere steden (32,7% tov. 35,6% in de cluster) Deze leeftijdscategorie is de belangrijkste basis in de samenleving omdat deze leeftijdscategorie een belangrijke belastbare basis vormt. o De leeftijdsgroep jonger dan 15 jaar ligt eveneens vrij hoog in Halle (17,4% tov. 15,2% in de cluster) B. Demografische evolutie Concentratieverschuiving van de bevolking naar de oudere leeftijdscategorieën (met een aandeel van 18,4% voor 65 jaar en ouder) OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
19
Afhankelijkheidscoëfficiënt (leeftijdscategorieën tot 15 jaar en ouder dan 65 tov. de categorie 15 – 64 jaar) voor Halle in 2012: 56% van de bevolking is afhankelijk van de anderen Cluster: 53,1% Provincie: 53,7% Gewest:53,3% Afhankelijkheidscoëfficiënt van de ouderen voor Halle in 2012 (= >65jaar / 15-64 jaar): 28,8% Cluster: 29,8% Provincie: 27,6% Gewest:28,5% Deze 2 afhankelijkheidscoëfficiënten worden beïnvloed door het feit dat er in Halle een grote groep ouderen is, maar eveneens een grote groep jongeren (<15 jaar) Veroudering van potentieel actieven (40-64 jaar tov. 15-39jaar): 104,1% Cluster: 119,6% Provincie: 116,5% Gewest:114,8%
1.2.
Bevolkingsvooruitzichten
2030: geschat: 8.649 personen ouder dan 65 jaar 2015: geschat 6.988 personen ouder dan 65 jaar (= +1.661) = een stijging van 23,8% Voornamelijk de groep ouderen vergroot (groep van 65 jaar), andere leeftijdscategorieën dalen of blijven stabiel – Dit wijst erop dat er meer voorzieningen noodzakelijk worden Aantal kinderen is toegenomen tov. 2000, maar de vruchtbare leeftijdsgroep (2039) is afgenomen = Minder gezinnen, maar ze tellen wel meer kinderen = Meer nood aan grotere eengezinswoningen
1.3. Socio-economische indicatoren A. Burgerlijke stand – economische positie Activiteitsgraad o De totale activiteitsgraad voor Halle (beroepsactieve leeftijd): 47,8% Cluster: 47,6% - Provincie: 46,6% - Gewest: 46,7% o 45-49 jaar: 91,3% Cluster: 88,0% - Provincie: 88,2% - Gewest: 87,1% o Bij alle leeftijdscategorieën vanaf 45 jaar doet Halle het beter dan de cluster Werkloosheidsgraad (2011) = Niet-werkende werkzoekenden / beroepsbevolking o Totale werkloosheidsgraad voor Halle: 5,9% cluster: 6,0% - Provincie: 5,3% - Gewest: 6,5% B. Gezinsinkomens en pensioenen Gezinsinkomens: o Gemiddeld inkomen per inwoner (obv. Belastingsaangifte 2011 – inkomens 2010):
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
20
2001 2011 Evolutie 2001 – 2011
Halle
Cluster
Provincie
Gewest
12.547 17.163 36,8%
11.548 16.465 42,6%
13.180 18.312 38,9%
11.789 16.599 40,8%
AanslagNetto belastbaar inkomen Totaal jaar < 10.001 20.001 30.001 40.0001 > 10.000 < < < < 50.000 20.000 30.000 40.000 50.000 2011 3.030 6.043 5.096 2.656 1.620 2.888 21.333 Het gemiddelde netto inkomen per aangifte bedraagt 29.186 euro. Hieruit blijkt duidelijk dat er in Halle een inkomenskloof is. Er zijn namelijk veel gezinnen met een lager inkomen dat dit gemiddelde inkomen. Aantal begunstigden voor leefloon:
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Aantal leefloontrekkers
93
80
95
102
89
98
95
99
99
110
107
Leefloontrekkers per 1000 inwoners
2,8
2,4
2,8
3
2,6
2,8
2,7
2,8
2,8
3,1
3
Leefloontrekkers per 1000 inwoners in de cluster
3
2,7
2,7
3
2,9
2,8
2,9
2,8
2,8
3,1
3,3
We stellen vast dat er een grote stijging is van 15% in 2010 tov. 2000 Aandeel geregistreerde geboorten in kansarme gezinnen tov. het totaal aantal geboorten:
Geboorten in kansarme gezinnen
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2,7
2,1
2,3
2,7
2,3
2,2
2,2
2,7
3,5
5,1
6,4
We stellen vast dat er een grote stijging van de geboorten in kansarme gezinnen* * Kansarmoede = Een toestand waarbij mensen beknot worden in hun kansen om voldoende deel te hebben aan maatschappelijk hooggewaarde goederen, zoals onderwijs, arbeid, huisvesting. Het gaat hierbij niet om een eenmalig feit, maar om een duurzame toestand die zich voordoet op verschillende terreinen, zowel materiële als immateriële'. Uit deze definitie werden zes toetsingscriteria afgeleid. Wanneer er voldaan wordt aan 3 van deze criteria spreekt men van een kansarm gezin. 1. Beschikbaar maandinkomen: gemiddeld onregelmatig maandinkomen of het beschikbaar inkomen (min schulden) is lager dan het bedrag van het leefloon; leven van werkloosheidsuitkering en/of leefloon. 2. Opleiding ouders: lager onderwijs, beroepsonderwijs, buitengewoon onderwijs, niet beëindigd lager secundair onderwijs en/of analfabeet. 3. Arbeidssituatie ouders: precaire tewerkstelling (bv. tijdelijke contracten), werkloosheid van beide ouders of van de alleenstaande ouder en/of werkzaam in beschutte werkplaats. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
21
4. Laag stimulatieniveau: laag stimulatieniveau kinderen, niet of onregelmatig volgen van kleuteronderwijs en/of moeilijkheden verzorging kinderen. 5. Huisvesting: verkrotte, ongezonde en/of onveilige woning (bv. schimmels, lekken, verzakkingen,...); te klein en/of te weinig nutsvoorzieningen (bv. bad, cv,...). 6. Gezondheid: zwakke gezondheid van de gezinsleden, gebrek aan kennis en deelname aan de gezondheidszorg, chronische ziektes en/of handicaps in het gezin. Pensioenen:
Begunstigden van pensioen
Halle in % bevolking
Aantal
Cluster in % bevolking
Provincie in % bevolking
Gewest in % bevolking
Pensioen (werkn. & zelfst.)
6.219
16,88%
16,11%
15,39%
16,09%
IGO & Gewaarborgd inkomen
215
0,58%
0,95%
0,58%
0,90%
Gemiddelde maandelijkse bedragen
Halle
Pensioenen werknemers Pensioenen zelfstandigen IGO & Gewaarborgd inkomen
Cluster
1.042,3 472,5 363,7
Provincie
919,6 524,3 318,9
Gewest
971,2 499,0 323,4
980,0 528,0 317,4
Aantal personen met voorkeursregeling in de ziekteverzekering (=het totaal aantal individuen dat recht heeft op een voorkeurtarief in de ziekteverzekering):
Halle
2008 3.035
2009 3.243
2010 3.389
2011 3.716
2012 3.898
Provincie
96.635
94.375
95.576
101.778
106.157
Er zijn naar prognose ongeveer 1.300 Hallenaren die dit recht momenteel niet uitputten. C. Bodembestemming en vastgoeddynamiek Halle: 4.047,0 Ha Cluster: 405,1 Inw/Km²
910,6 Inw./Km² Provincie: 554,5 Inw./Km²
Gewest: 505,4 Inw/Km²
Verdeling van de bebouwing volgens bouwjaar 2012: Halle Cluster Provincie %”open” en “half open” bebouwing 33,2 49,7 56,2 % woningen met badkamer 86,5 88,9 94,2 % woningen met centrale verwarming 68,4 69,6 81,3 % woningen < 65m² 17,2 8,7 8,3
Gewest 47,9 91,2 73,0 8,7
Veroudering van de woningen in Halle Gemiddelde bewoonbare oppervlakte van de nieuwe woningen: 97m² Cluster: 100m² Provincie: 114m² Gewest: 105m² Sociale woningen per 1000 inwoners: 27 Cluster: 34 Provincie: 14 OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
Gewest: 20
MJP 2014-2019 / H1
22
Conclusies uit de Woonstudie van Halle: o Sterkten van Halle: Gevarieerd woningaanbod Verstedelijking is ruimtelijk beheersbaar Potentieel aan onbebouwde percelen, 128,6 ha (55% langs uitgeruste weg en 50 à 60% in stedelijk gebied) Sociaal objectief wordt gehaald Lokaal toewijzingsreglement is belangrijk beleidsinstrument Woonbeleid leeft binnen diverse bestuurlijke actoren o Zwaktes van Halle: Problematische huurmarkt Imago Halle kan positiever o Opportuniteiten van Halle: Hoog voorzieningenapparaat en stad op mensenmaat = potentieel om aangenaam stedelijk woonklimaat te scheppen Via aanbod doelgroepen bedienen Verstedelijkingsproces sturen via kwalitatief en gedifferentieerd aanbod o Bedreigingen van Halle: Migratiedruk uit Brussel op huur- en koopmarkt Uitbreiding woningpatrimonium: indien voorzieningenniveau niet volgt kan leefbaarheid en sociale cohesie negatief worden beïnvloed D. Synthetische indicatoren van de vergrijzing
Vergrijzingspeil Levensstandaard
Halle 0,91 -0,38
Cluster 0,46 -0,57
Provincie 0,21 1,00
Vergrijzingspeil = Demografische indicatoren en vastgoedindicatoren Zwakke vastgoeddynamiek en de daling van de actieve bevolking gaan samen met een verzwakking van de belastbare basis Levensstandaard = groepeert inkomenspeil van de bevolking, comfort en de uitrusting van de woning en het socio-professioneel statuut van de gemeente Hoe meer beide scores afwijken van nul, hoe meer de gemeente een uitgesproken karakter heeft voor de betrokken factor (vergrijzing of levensstandaard). De scores variëren van -1 tot +1.
1.4. Residentiële ouderenzorg en dienstverlening aan ouderen A.
uitrustingsgraad en bevolkingsvooruitzichten
Uitrustingsgraad (= aantal erkende woongelegenheden en erkenningsaanvragen tov. de bevolking van 75 jaar en ouder): Halle Cluster Provincie Gewest Uitrustingsgraad 2025 Te creëren Woonzorgcentra 11,5 56 10,0% 9,3% 9,7% % Assistentiewoningen 3,2 16 1,9% 1,8% 2,3% %
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
23
B. Alternatieve vormen van opvang en ondersteunende diensten voor ouderen Erkende lokale dienstencentra in Halle: 1 Cluster: 15 Provincie: 20 Gewest: 160 In de programmatie is er in Halle in totaal plaats voor 3 erkende lokale dienstencentra. Gezinshulp en poetshulp: Gepresteerde uren Aantal Halle Cluster Provincie Gewest uren/inw. Gezinszorg 2,23 2,98 2,07 2,42 Poetshulp 1,52 1,61 1,18 1,35
Organisatie
Aantal uren Percentage
OCMW Halle
36.468,50
45,04%
Familiehulp
11.515,75
14,22%
Familiezorg Oost-Vlaanderen
2.013,00
2,49%
Landelijke Thuiszorg
5.155,83
6,37%
488,00
0,60%
12.341,75
15,24%
Onafhankelijke Thuiszorg Verenigingen Pajottenlands Centrum - Leda Partena Gezinszorg
575,67
0,71%
Solidariteit voor het Gezin
8.983,08
11,10%
Thuishulp
3.419,00
4,22%
80.960,58
100%
Totaal
2. Input externe organisaties 2.1. Andere aanbieders van onze dienstverlening Diensten van het OCMW Halle Woonzorgcentrum
Serviceflats Dienstencentra Ondersteuningswoningen Gezinszorg
Poetshulp
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Aangeboden door andere organisaties in Halle Rusthuis Sint-Augustinus Seniori De Maretak Residentie Lucie Lambert Service Residentie Sint-Augustinus / / Familiehulp Familiezorg Oost-Vlaanderen Landelijke Thuiszorg Onafhankelijke Thuiszorg Verenigingen Pajottenlands Centrum - Leda Partena Gezinszorg Solidariteit voor het Gezin Thuishulp Familiehulp Familiezorg Oost-Vlaanderen Landelijke Thuiszorg Onafhankelijke Thuiszorg Verenigingen Pajottenlands Centrum - Leda Partena Gezinszorg Solidariteit voor het Gezin
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
24
Thuishulp Mutualiteiten Privé-organisaties (vb. Traiteur Ronny) Mutualiteiten Taxistop Dienst voor Aangepast Vervoer (DAV) Mobiliteitscentrale Aangepast Vervoer (MAV) Privé-organisaties (vb. Hendrikx) /
Oppasdienst Maaltijden aan huis Minder mobiele Centrale Minimobielbus
Budgethulpverlening / Schuldbemiddeling Woonbegeleiding Wettelijke dienstverlening arbeidsbemiddeling)
/ (incl.
2.2. Bevraging partners In de zomer 2012 deden we een bevraging bij de partners die nauw betrokken zijn bij het OCMW. Hieruit kregen we niet veel reactie. Onderstaande tabel geeft weer wat de partners goed en minder goed vinden aan de samenwerking met het OCMW.
Naam organisatie Residentie "Lucie Lambert"
Wat verloopt goed in de samenwerking? Goed contact, correcte betaling
Wat kan beter in de samenwerking? /
Seniorie "De Maretak" De samenwerking die we momenteel hebben, verloopt optimaal. DMW Euromut
Centrum voor Menswelzijn vzw Belfius Bank
CC consult
Niets speciaals, de samenwerking met de Halse Woonzorgcentra verder uitbouwen. Nog niet veel contact gehad: enkel Onze leden die OCMW-cliënt zijn in schriftelijke informatie gevraagd zoals bepaalde situaties nog meer over de Kompas. Interessant, éénmaal het doorverwijzen naar onze sociale dienst afgelopen jaar een MDO aangevraagd bij (ziekte, handicap, ouderdom) voor ons RDS en is goed verlopen. aanvraag MTZ-premie of andere tussenkomsten ziekenfonds. Of nog meer onderlinge samenwerking indien nodig. De samenwerking met het OCMW Alles OK verloopt volgens de gemaakte afspraken. Eigenlijk kan ik hier kort op antwoorden : Geen suggesties, Doe zo verder Alles ! Goede contacthouding professionele aanpak van het OCMW ! Als ik kan voortgaan op het jaarverslag, kan ik enkel zeggen dat jullie erg actief bezig zijn en dat wij hopen in de toekomst terug hieraan meewerken.
Omdat RISO Vlaams-Brabant één van de belangrijke welzijnspartners van het OCMW is, wordt hun meerjarenplan 2009-2015 meegenomen in deze omgevingsanalyse. Zij leggen namelijk ook de focus op proactief beleid: ‘Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden’ staat in artikel 23 van de Belgische Grondwet. Mensen hebben recht op werk, sociale bescherming, behoorlijke huisvesting, een gezond leefmilieu, culturele en maatschappelijke ontplooiing. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
25
Wie verstoken blijft van deze basisrechten, is maatschappelijk kwetsbaar. Voor hem of haar dreigt sociale uitsluiting. Riso Vlaams-Brabant stelt zicht tot doel de sociaal-culturele, economische en politieke participatie van achtergestelde groepen te verbeteren via de actieve, deskundige en onafhankelijke ondersteuning van groepen van mensen. Buurt- en opbouwwerkers hebben vooral oog voor mensen die kampen met maatschappelijke achterstelling en sociale uitsluiting. Samen werken ze aan waarneembare oplossingen van gemeenschappelijke problemen. Wat de mensen zelf weten en kunnen, is het vertrekpunt. Buurt- en opbouwwerkers mobiliseren alle nuttige sociale krachten. Het opbouwwerk draagt bij tot een leefbare en duurzame samenleving. 1.Werken aan grondrechten: - Mensen in armoede en groepen bedreigd met sociale uitsluiting, zijn ondersteund zodat het lokaal sociaal beleid, armoedebeleid en integratiebeleid meer is afgestemd op de noden en belangen van deze groepen. - Er is een participatief sociaal beleid op lokaal (in achtergestelde buurten en kleine kernen) en provinciaal niveau - Op de verschillende projectplaatsen worden belangen van mensen in armoede en groepen bedreigd met sociale uitsluiting, opgenomen in het lokaal sociaal beleid. - De organisatie van mensen in armoede en groepen bedreigd met sociale uitsluiting is verbeterd. - Er is een verhoogde aandacht voor armoede en sociale uitsluiting. - De participatie van mensen in armoede en personen bedreigd met sociale uitsluiting leidt tot een meer afgestemde organisatie van de maatschappelijke dienstverlening. 2.Recht op wonen: - Woonwagenbewoners in Vlaams-Brabant zijn ondersteund, zodat zij het huidig decretaal kader kunnen bevragen en bijstellen met het oog op aangepaste woonprojecten (residentieel). - In het beleid van sociale bouwmaatschappijen zijn de participatiemogelijkheden voor sociale huurders verruimd en de participatiebereidheid van sociaal huurders is vergroot, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare groepen, waardoor zij een grotere impact hebben op het sociaal woonbeleid. - Lokale besturen bouwen een participatief lokaal woonbeleid uit, waardoor het meer is afgestemd op de noden van mensen in armoede en groepen bedreigd met sociale uitsluiting. - Alternatieve woonvormen en mogelijkheden van eigendomsverwerving voor mensen in armoede en groepen bedreigd met sociale uitsluiting zijn onderzocht en verschillende actoren worden actief gestimuleerd om projecten te realiseren. - Maatregelen rond ‘duurzaam wonen’ komen ook mensen in armoede en groepen bedreigd met sociale uitsluiting ten goede. 3.Recht op onderwijs: - Mensen in armoede en groepen bedreigd met sociale uitsluiting zijn ondersteund, zodat het lokale (en Vlaamse) gelijke onderwijskansenbeleid meer is afgestemd op de noden en belangen van deze groepen. - Scholen ontwikkelen initiatieven om de meertaligheid van anderstalige kinderen positief te ondersteunen. - De betrokkenheid van kansarme en allochtonen ouders leidt tot vernieuwende initiatieven waardoor meer gelijke kansen worden gegarandeerd. 4.Recht op gezondheid: - Er is een toegenomen aandacht (lokaal) voor de gezondheidskloof tussen arm en rijk. - Er is een debat op gang gebracht rond de gezondheidskloof tussen arm en rijk in Vlaams-Brabant. 5.Werken aan leefbaarheid in aandachtsgebieden:
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
26
-
Bewoners van achtergestelde buurten en bewoners van plattelandsgebieden (in kleine kernen en met bijzondere aandacht voor mensen in armoede) zijn ondersteund, waardoor zij meer impact krijgen op hun woon- en leefomgeving. - Bewoners van achtergestelde buurten en bewoners van plattelandsgebieden (in kleine kernen en met bijzondere aandacht voor mensen in armoede) werken mee aan leefbaarheidsinitiatieven (actief burgerschap), waardoor de sociale cohesie vergroot. 6.Realiseren van sociale leefbaarheid: - In achtergestelde buurten is er een versterkt intercultureel samenleven (samenleven van groepen met verschillende religieuze en etnische achtergrond) door te werken aan herkenbaarheid en gemengde netwerken. - Het samenleven tussen jong en oud in achtergestelde buurten en in kleine kernen op het platteland wordt versterkt (intergenerationele wijk- en dorpsontwikkeling).
3. Beleid Federaal: Federaal plan armoedebestrijding 2012 De federale regering engageerde zich in haar regeerakkoord van 1 december 2011 om het federaal plan armoedebestrijding te actualiseren op basis van strategische en operationele doelstellingen. Het plan wil de 2020-doelstelling nastreven om 380.000 mensen uit de armoede te halen. Om deze doelstelling waar te maken, vertrekt het federale plan vanuit het principe van actieve inclusie. Hiermee volgt de regering de aanbeveling van de Europese Commissie om geïntegreerde en allesomvattende strategieën op te stellen met als doel de actieve insluiting van personen die ver van de arbeidsmarkt verwijderd zijn te verzekeren. Deze strategieën moeten bestaan uit de combinatie van drie pijlers: passende inkomenssteun, inclusieve arbeidsmarkten en toegang tot hoogwaardige diensten. Het federaal plan armoedebestrijding moet gelezen worden in het kader van actieve insluiting, inclusief de drie pijlers. De strategische doelstellingen kunnen onder deze pijlers ondergebracht worden. Deze doelstellingen vonden hun oorsprong in het Nationaal Hervormingsprogramma, het Nationaal Sociaal Rapport en het vorige Federaal Plan Armoedebestrijding. De zes strategische doelstellingen komen achtereenvolgens aan bod komen en worden uitgesplitst in operationele doelstellingen.
3.1. De Sociale bescherming van de bevolking verzekeren -
De regering zal de laagste sociale zekerheidsuitkeringen en de bijstandsuitkeringen geleidelijk aan optrekken. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding en de Minister van Pensioenen zullen ijveren voor het volledig toepassen van de welvaartsaanpassing voor het leefloon en IGO. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal onderzoeken hoe de verschillende statuten bij OCMW-uitkeringen beter afgestemd kunnen worden op de hedendaagse realiteit van personen in armoede. Om een bepaald systeem niet te bevoordelen, dient een betere afstemming eveneens onderzocht te worden bij de systemen binnen de sociale zekerheid. o De Minister voor Pensioenen zal er over waken dat de introductie van de nieuwe berekeningsmethode van de overheidspensioenen geen pensioen oplevert dat onder een te bepalen niveau ligt, om aldus de mensen met de laagste pensioenen te beschermen. o De Minister voor Pensioenen zal het overlevingspensioen hervormen.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
27
o
De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal, zoals ook voorzien in het Actieplan van het College voor de strijd tegen de sociale en fiscale fraude, in samenwerking met de Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en fiscale fraude, sociale fraude inzake het recht op maatschappelijke integratie en maatschappelijke dienstverlening bestrijden om de beschikbare middelen beter te oriënteren naar de personen die er het meeste nood aan hebben.
-
IJveren voor een adequate minimumsalarissen, zodat werken loont o De Minister van Werk zal technische ondersteuning bieden bij het uittekenen van verschillende mogelijke scenario’s voor de verhoging van de minimumsalarissen. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal erop toezien dat het huidige verschil tussen het vervangingsinkomen en arbeidsinkomen niet kleiner wordt.
-
Een beleid ontwikkelen dat aandacht heeft voor de specifieke noden van de meest kwetsbare zelfstandigen o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal onderzoeken op welke wijze de toegang tot de OCMW’s vereenvoudigd kan worden voor zelfstandigen die in armoede leven. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal een handleiding ontwikkelen voor OCMW’s om zelfstandigen die zich tot het OCMW richten accurate informatie te verstrekken. o De Minister van Zelfstandigen zal onderzoeken hoe de berekeningswijze van de sociale bijdragen van zelfstandige werknemers gemoderniseerd kan worden. Ze zal er in het bijzonder over waken om een einde te maken aan de negatieve gevolgen van het huidige systeem op de kwetsbaarheid van zelfstandige werknemers. o De Minister van Zelfstandigen zal erover waken dat de zelfstandigen hun minimumpensioenen zien verhogen, om geleidelijk aan op dezelfde hoogte als die van de loontrekkenden te komen, afhankelijk van de budgettaire mogelijkheden van het stelsel. o De Minister van Zelfstandigen zal acties ondernemen om te vermijden dat gefailleerde zelfstandigen in de armoede verzeilen.
-
De koopkracht van de bevolking versterken door de kostprijs van energie te beheersen o De Minister van Consumenten zal, in overleg met de sector en de Staatssecretaris voor Energie, de gedragscode evalueren die met deze laatste werden overeengekomen en zal, in voorkomend geval, bestuderen of deze code in een wet kan worden opgenomen. o De Staatssecretaris voor Energie en de Minister belast met de Administratieve Vereenvoudiging zullen de uitvoering van de automatische toekenning van het sociale tarief voor energie evalueren met het oog op verbetering. o De Staatssecretaris voor Energie heeft de opdracht gegeven aan de AD Energie om na te gaan in welke mate het wettelijke systeem van gespreide
o
betalingen voor stookolie verder ontwikkeld of geoptimaliseerd kan worden. De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding heeft het sociaal verwarmingsfonds gevraagd te onderzoeken hoe dit systeem van gespreide betalingen kan uitgebreid worden.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
28
o
o
o
o
De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal de OCMW’s ondersteunen in hun rol op het gebied van energiebeleid binnen het kader van de beschikbare budgettaire middelen. De Staatssecretaris voor Energie en de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zullen nagaan in welke mate het Sociaal verwarmingsfonds actiever kan communiceren met betrekking tot het systeem van wettelijke minimumvoorwaarden voor het aankopen van huisbrandolie. De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal een omzendbrief opmaken aan de OCMW’s met de nodige informatie om hun cliënten de weg te wijzen naar de goedkoopste energieleverancier. De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie zal de toekenningscriteria voor zowel het Fonds Gas en Elektriciteit als het sociaal verwarmingsfonds evalueren.
-
Digitale inclusie van de bevolking bevorderen, met oog voor telecomtarieven o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie zal via het Nationaal Actieplan voor e-Inclusie de digitale kloof verkleinen en dit met specifieke aandacht voor de multi-dimensionaliteit van de digitale kloof en de digitale kloof van de tweede graad, die betrekking heeft op ICT-vaardigheden. o De Minister van Economie en Consumenten neemt maatregelen en ondersteunt initiatieven om lagere telecomtarieven te stimuleren, wat bijzonder belangrijk is voor personen met een laag inkomen. o De Minister van Economie en Consumenten en de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid zullen de toegang tot de sociale tarieven voor elektronische communicatiediensten verzekeren, door een wijziging aan het sociale element van de universele dienst voor de levering van elektronische communicatiediensten (telefonie en internet) aan speciale tarieven voor bepaalde categorieën van begunstigden.
-
De dialoog voortzetten en coördinatieacties opzetten met de betrokken partijen om te strijden tegen schuldoverlast o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie zal het werk voortzetten van de werkgroep “Schuldoverlast” van de Interministeriële Conferentie Integratie in de Samenleving, meer bepaald door te streven naar een wederzijdse uitwisseling tussen de gefedereerde entiteiten. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie zal met de betrokken partijen nagaan of de schuldbemiddelingsdossiers op een geharmoniseerde wijze geregistreerd kunnen worden.
3.2. Terugdringen van de armoede bij kinderen -
De federale regering werkt in overleg met de deelstaten een realistisch kinderarmoedebestrijdingsplan uit o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal een actieplan voorstellen ter bestrijding van de kinderarmoede. Zij stelt het actieplan op in overleg met de deelstaten. Dit plan zal drie prioritaire aandachtsgebieden hebben: toegang tot toereikende middelen, toegang tot diensten en kansen en participatie van kinderen. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal nagaan hoe het kinderarmoedebestrijdingsplan in kindvriendelijke taal omgezet kan worden.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
29
-
De federale regering ontwikkelt een op indicatoren gebaseerd monitoringskader om de transparantie van de strijd tegen de kinderarmoede te verhogen en de uitvoering van het kinderarmoedebestrijdingsplan op te volgen. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding ijvert voor de uitwerking van een scorebord dat de multi-dimensionaliteit van de kinderarmoede en de armoededoelstellingen opvolgt en ook nuttig zal zijn voor het kinderarmoedebestrijdingsplan. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding ontwikkelt een scorebord binnen de interfederale armoedebarometer. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal aan de hand van de interfederale armoedebarometer tweemaal per jaar een update van de armoedecijfers presenteren.
-
Kinderen kansen geven om op te groeien in families met toegang tot toereikende middelen. o De staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap en de Eerste Minister zullen ervoor ijveren het recht op kinderbijslag vast te leggen in de Grondwet. o De Staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap zal de nodige stappen nemen zodat het verschil inzake kinderbijslag tussen loontrekkenden en zelfstandigen zal worden weggewerkt voorafgaand aan de overdracht naar de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie op het grondgebied van de Brusselse Regio. o De Staatssecretaris voor Gezinsbeleid en de Minister van Justitie verbinden zich er toe om een methode in te voeren voor de objectieve berekening van het onderhoudsgeld voor kinderen. Een commissie voor onderhoudsbijdragen voorzien in de wet van 19 maart 2010 zal opgericht worden. De samenstelling en werking van de commissie wordt bij Koninklijk Besluit vastgelegd. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal trachten de enveloppe kinderarmoedebestrijding binnen de middelen socio-culturele participatie die aan de OCMW’s ter beschikking gesteld worden, te verhogen.
-
Families toegang verlenen tot diensten en kansen met specifieke aandacht voor de eerste levensjaren. o De Minister van Financiën zal samen met de Staatssecretaris voor Gezinsbeleid de bevolking beter informeren over de dienstverlening van DAVO. o De Minister van Financiën zal ervoor zorgen dat DAVO de onderhoudsplichtige gedetailleerd informeert over de stand van zaken van zijn dossier, zijn betalingen en achterstallen. o De Minister van Financiën bekijkt samen met de FOD Financiën hoe de informatie over het belastingdossier van een aanvrager automatisch ter beschikking van DAVO kan worden gesteld. De goedkeuring van het ontwerp van wet over de gegevensuitwisseling bij Financiën is hiervoor nodig.
-
De participatie van kinderen bevorderen in sociale, maatschappelijke, vrijetijdsen sportactiviteiten en het recht van kinderen om gehoord te worden stimuleren. o In het kader van actieve participatie gaat de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding na hoe de doelgroep van het kinderarmoedebestrijdingsplan actief te betrekken bij de uitwerking van het plan.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
30
o
-
De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding ondersteunt UNICEF België om samen met een aantal partners de stem van maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren een plaats te geven in het armoede- en onderwijsdebat, om op die manier aan belangenbehartiging te doen, het maatschappelijke debat aan te gaan en onderwijs en armoedeactoren te sensibiliseren.
Verticale en horizontale partnerschappen afsluiten tussen de verschillende bestuursniveaus en de verschillende beleidsdomeinen. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal, in overleg met de deelstaten, de OCMW’s vragen om lokaal een overlegstructuur op te starten waar OCMW’s, scholen, kinderdagverblijven en armoedeverenigingen elkaar ontmoeten over kinderen in armoede binnen hun gemeente om te onderzoeken welke oplossingen op maat geboden kunnen worden. Op deze manier kan kinderarmoede op een multidisciplinaire manier aangepakt worden.
3.3. De toegang tot de arbeidsmarkt verbeteren door een sociale en professionele activering -
Omstandigheden scheppen die gunstig zijn voor de creatie van tewerkstelling of het behoud van tewerkstelling en die het accent leggen op bepaalde bijzonder kwetsbare doelgroepen. o De regering neemt de nodige maatregelen om werk aantrekkelijk te maken en de werkbonus te verhogen, zodat werknemers met een bruto maandloon dat niet meer bedraagt dan 2.338,58 € kunnen genieten van de maatregel. o Bij de bespreking van de heroriëntering van bepaalde steunmaatregelen vraagt de regering aan de sociale partners om de vaststellingen van het Planbureau mee in aanmerking te nemen. De regering zal van haar kant de federale voorzieningen om de economische activiteit en de tewerkstelling te steunen na evaluatie desgevallend verbeteren om de impact ervan op de effectieve jobcreatie of het jobbehoud te versterken. De deadweight loss effecten die deze steunmaatregelen voor werk soms veroorzaken, zullen worden bestreden. o De Minister van Werk zal, in samenwerking met de regionale diensten voor werk, een intensievere opvolging opzetten voor jongeren die genieten van inschakelingsuitkeringen. Zij zullen via opvolgingsgesprekken elke zes maanden moeten aantonen dat zij actief naar werk zoeken. o De Minister van Werk zal de overstap van de schoolbank naar werk faciliteren voor schoolverlaters voor wie die overstap niet vlot verloopt via de creatie van 10.000 correct vergoede instapstages. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal in samenwerking met de Minister van Werk een project opzetten om leefloongerechtigden die op het einde van een art 60§7-traject zitten, extra te begeleiden om de overstap naar de arbeidsmarkt te maken. o De Minister van Werk zal, in het kader van begeleiding en activering, de leeftijd tot waarop de actieve beschikbaarheid wordt gecontroleerd in 2013 op 55 jaar brengen en in 2016 op ten minste 58 jaar.
-
OCMW’s aanmoedigen om acties te ondernemen op het vlak van sociale activering, door mensen die verwijderd zijn van de arbeidsmarkt aan te zetten tot nuttige sociale participatie.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
31
o De
o
Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal, in overleg met de verenigingen van steden en gemeenten, een methodologie ontwikkelen om de OCMW’s te steunen in hun acties om leefloners aan te zetten tot sociale activering. Die steun zal zich meer bepaald uiten via een uitwisseling van goede praktijken. De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal de mogelijkheid bestuderen om de middelen voor sociale en culturele participatie duurzamer en meer structureel toe te kennen, zodat de OCMW’s een echt participatiebeleid kunnen ontwikkelen.
-
De OCMW’s ondersteunen en aanmoedigen om een beleid van professionele activering te voeren in samenwerking met verschillende actoren. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding onderzoekt de mogelijkheid om het contingent art60§7/art61 verhoogde staatstoelage dat de OCMW’s ter beschikking gesteld wordt, uit te breiden. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal, in overleg met de Gewesten, een structurele samenwerking opzetten tussen de Regionale Diensten voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding en de OCMW's om mensen zo efficiënt mogelijk naar de arbeidsmarkt te leiden. Hierbij zal er specifieke aandacht zijn voor de rijke expertise van OCMW’s en voor sociale activering. o De OCMW’s zal gevraagd worden elke werkzoekende die een leefloon of equivalent leefloon ontvangt, indien werkbekwaam, in te schrijven bij de regionale diensten voor arbeidsbemiddeling. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal de nodige maatregelen nemen zodat de mogelijkheid voor OCMW's om partnerschappen te sluiten (KB 500 €) wordt versoepeld en de oprichting van partnerschappen met regionale tewerkstellingskantoren en door die laatste erkende organisaties wordt gestimuleerd.
-
Van de socio-professionele integratie een echte hefboom naar tewerkstelling maken. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal de vrijstelling voor socio-professionele integratie van begunstigden van het leefloon en het equivalent leefloon verlengen van 3 naar 6 jaar. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal de voortrajecten door een intensieve begeleiding aanmoedigen in het kader van het Europees Sociaal Fonds (ESF) gericht op de stabilisatie van mensen die erg ver verwijderd zijn van de arbeidsmarkt en ze zal zich ervan vergewissen dat de federale programmering 2014 deze actie overneemt.
3.4. De strijd tegen dakloosheid en slechte huisvesting opvoeren -
De verantwoordelijkheden en rollen van de gefedereerde entiteiten en van de federale staat ten opzichte van dakloosheid en slechte huisvesting bepalen en omschrijven. o Onder de coördinatie van de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zullen de verschillende
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
32
o
bevoegdheidsniveaus een samenwerkingsakkoord rond dakloosheid en slechte huisvesting sluiten. De Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister bevoegd voor het Grootstedenbeleid zullen de betrokken partijen, waaronder de huisvestingssector, verzamelen om het gebruik te evalueren van de gemeentelijke administratieve sancties omtrent de de verplichting om huurprijzen te afficheren, zoals bepaald door de wet van 25 april 2007. De werkgroep zal aanbevelingen formuleren over de beste middelen om deze verplichting te controleren.
-
De winteropvang voor daklozen versterken o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal zorgen voor een betere planning en inplanting van de winteropvang, door de opstelling van een stappenplan en door crisissituaties preventief aan te pakken. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal, afhankelijk van de situatie en de bijzondere behoeften in het Brusselse Gewest, specifieke acties ondersteunen in het kader van de winteropvang. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal de inspanningen die de vijf grote steden (Antwerpen, Gent, Brussel, Charleroi en Luik) in de winterperiode leveren, ondersteunen met een bijkomende subsidie. o De Minister van Defensie zal de inspanningen om daklozen in de winter op te vangen ondersteunen door toegang te verlenen tot hiervoor voorziene lokalen.
-
Meer duidelijkheid brengen in de administratieve praktijken rond de toekenning van een referentieadres aan mensen die geen verblijfplaats hebben en niet in staat zijn daar op eigen kracht voor te zorgen. o De Minister van Binnenlandse Zaken zal de ontwikkeling van het pilootproject HOMERe aanmoedigen en de projectcoördinatoren halverwege vragen om een rapport met de stand van zaken. Ze zal aan het einde van de pilootperiode enerzijds vragen om aanbevelingen rond de goede praktijken van de betreffende gemeenten en anderzijds een omschrijving van de factoren die problemen geven bij de interpretatie van de reglementering.
-
Starten met sociaal innoverende ervaringen geïnspireerd op de Housing Firstbenadering. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal het principe van “Housing First” implementeren in minstens 5 grote steden in het land (2 in Vlaanderen, 2 in Wallonië en 1 in Brussel), met specifieke aandacht voor het totaalconcept ervan. Hierbij zal er afgestemd worden met de regio’s, die bevoegd zijn voor huisvesting en reeds interessante instrumenten ontwikkelden, om het project maximale draagkracht te geven.
3.5. Het recht op gezondheid waarborgen -
Een eenvoudigere toegang tot gezondheidszorg waarborgen door administratieve vereenvoudiging. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding en de Minister voor Sociale Zaken en Volksgezondheid zal de inspanningen voortzetten voor de ontwikkeling van een
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
33
o
o
terugbetalingsmechanisme voor medische kosten in het kader van medische hulpverlening. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid zal, met de steun van de bevoegde Minister voor Administratieve Vereenvoudiging, toezien op de uitvoering van de bepalingen van de Programmawet van 29 maart 2012 in verband met de verhoogde tegemoetkoming van de ziekteverzekering. De toekenning van de verhoogde tegemoetkoming zal eenvoudiger en sneller worden voor alle personen die er mogelijk van kunnen genieten. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid zal, met de steun van de bevoegde Minister voor Administratieve Vereenvoudiging, de reglementering uitvoeren die de toepassing van het derdebetalerssyteem verplicht maakt voor de meest kwetsbare doelgroepen en erop toezien dat die bepaling wordt nageleefd door de artsen.
-
De toegang tot zorgverstrekkers laagdrempeliger maken voor de meest kwetsbare doelgroepen o De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid zal het RIZIV uitnodigen om gerichte acties voor te stellen waardoor de meest achtergestelde bevolkingsgroepen in buurten in moeilijkheden gemakkelijk toegang kunnen hebben tot medische huizen en tot huisartsen in een kabinet.
-
De betaalbaarheid van gezondheidszorg verzekeren. o De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid zal het gebruik van goedkope geneesmiddelen aanmoedigen. o De Regering, via de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid zal toezien op de uitvoering van het verbod op ereloonsupplementen voor gemeenschappelijke en tweepersoonskamers.
-
Uitwerking van een voordeliger statuut voor chronisch zieken, rekening houdend met de ernst van de aandoening en de kosten die deze met zich meebrengt. o De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid zal toezien op de uitvoering van het statuut “chronische aandoening” in de Gezondheidswet, die aan deze categorie personen enkele automatische rechten zal verlenen. o De Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid zal een versterking van de maximumfactuur onderzoeken, op basis van het toepassingsgebied ervan, voor personen in armoede die lijden aan een chronische ziekte.
-
Preventieve gezondheidszorg waarborgen door oog te hebben voor een voedingsbeleid. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal via de OCMW’s diens cliënten sensibiliseren en informeren over het gebruik en de voordelen van gezonde voeding. o De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid zal de voedingsgewoonten van kinderen en volwassenen gedetailleerd in kaart brengen via een nationale Voedselconsumptiepeiling bij kinderen, adolescenten en volwassenen. o De Minister van Volksgezondheid zal toezien op de verbetering van de samenstelling van bereide maaltijden en voedingsmiddelen met een prioritaire focus op minder zout, vet en suiker. o De Minister van Volksgezondheid zal ijveren voor maatregelen op de reclame voor producten rijk aan vet, suiker en zout door de opname van nutritionele criteria, het stimuleren van zelfregulering en de stopzetting van reclame voor ongezonde voeding gericht op kinderen. o De Minister van Volksgezondheid zal verder werken aan een borstvoedingsbeleid in samenwerking met het federaal borstvoedingscomité door de verdere uitbreiding van het babyvriendelijke
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
34
ziekenhuisinitiatief en andere ondersteunen en promoten.
acties
die
borstvoeding
beschermen,
3.6. Overheidsdiensten die voor iedereen toegankelijk zijn -
Het project ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting in de federale overheidsdiensten zal worden versterkt en uitgebreid o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal elke overheidsdienst aansporen om ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting aan te werven. De ministers en staatssecretarissen met een administratie onder hun bevoegdheid worden uitgenodigd om de aanwerving van minstens een ervaringsdeskundige per taalrol en per administratie te stimuleren. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal een beleid ontwikkelen, in samenwerking met de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, om ervaringsdeskundigen met een vast contract binnen de diensten aan te werven. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal de samenwerking tussen de OFO en de POD MI ondersteunen, met het oog op de creatie van een vorming voor de functionele chefs en mentoren van ervaringsdeskundigen. Sensibilisering voor de problematieken van de armoede en een gepaste ondersteuning van de ervaringsdeskundigen en van het project zelf staan garant voor het bereiken van de doelstellingen vastgesteld door het project. Een ad hoc opleiding van de omkaderaars van het project binnen de diensten zal worden ondersteund door de Staatssecretaris. o De Staatssecretaris van Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal, uit naam van de betrokken minister, de Cel diversiteit van FOD P&O vragen om in overleg met het coördinatieteam Ervaringsdeskundigen sociale afkomst, in casu armoede, mee te nemen in haar werking. Er zal ook aandacht zijn om de ervaringen van discriminatie die de ervaringsdeskundigen meemaken te bestrijden en beter nog, te voorkomen. Bijkomend kan onderzocht worden of de Cel diversiteit een ervaringdeskundige aanwerft (van elke taalgroep) en of er een noodzaak en mogelijkheid is om een functiefamilie Ervaringsdeskundigen in te voeren binnen de cartografie.
-
Partnerschappen met de ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting aanmoedigen. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal een structurele samenwerking tussen ervaringsdeskundigen en de Federale Ombudsman voorstellen en steunen, voor onderwerpen in verband met mensen in armoede. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal de ervaringsdeskundigen om hun kritisch advies vragen over de instrumenten van de federale armoedebarometer bij de jaarlijkse publicatie ervan. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal de ervaringsdeskundigen betrekken bij het screenen van en adviseren over taalgebruik. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal, in het kader van het onderdeel “duurzame ontwikkeling” in de geïntegreerde toets, de mogelijkheid onderzoeken om het advies te vragen van ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting. Het aspect “impact van maatregelen om armoede te bestrijden” moet beter zichtbaar zijn in het onderdeel “duurzame ontwikkeling” in de
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
35
o
o
geïntegreerde toets en in die zin kunnen de ervaringsdeskundigen hierbij worden betrokken. De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal de tussenkomst vragen van de minister die de overheidsbedrijven onder zijn bevoegdheid heeft om deze aan te sporen om ervaringsdeskundigen aan te werven. De Minister van Justitie zal zodra de hervorming van de rechterlijke orde op kruissnelheid zal zijn –een beroep doen op de ervaringsdeskundigen in de armoede binnen de FOD om advies in te winnen. In het bijzonder zal de Minister erover waken dat in de beheerscontracten die met de nieuwe rechtsgebieden worden gesloten de toegankelijkheid van de gerechtelijke diensten voor mensen die in armoede leven als een apart criterium van evaluatie wordt opgenomen
-
De toegang tot de gezondheidszorg moet eenvoudiger worden voor de meest kwetsbare burgers. o De Minister van Volksgezondheid zal het eenvoudiger maken om vast te stellen of een patiënt recht heeft op het derdebetalerssyteem, via lezing van de van de elektronische identiteitskaart (eID) of via een specifiek attest afgeleverd door de verzekeringsinstelling. o De Minister van Volksgezondheid zal de verzekeringsinstellingen aanmoedigen om, voor de betaling van verrichte diensten via derde betalers, één adres te gebruiken voor de geneesheren; de V.I. zullen vooraf ingevulde etiketten naar de geneesheren sturen. o De Minister van Volksgezondheid zal ervoor zorgen dat er uitvoeringsbesluiten worden genomen voor de bepalingen van de programmawet van 29 maart 2012 die een wettelijke basis geven aan een hervorming van de verhoogde tegemoetkoming van de gezondheidsverzekering om de toegang tot de verhoogde tegemoetkoming te vereenvoudigen. o De Minister van Volksgezondheid zal de ziekenfondsen aansporen om gebruik te maken van de gegevens waarover ze beschikken zodat ze sneller kunnen reageren en eventuele stappen van de sociaal verzekerden vereenvoudigen. o De Minister van Volksgezondheid zal, in samenwerking met de Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, de POD MI aanmoedigen om haar werk voort te zetten dat tot doel heeft de OCMW’s en de ziekenhuizen toegang te geven tot het netwerk MyCareNet en zo de administratieve rompslomp te verminderen. o De regering zal doorgaan met de administratieve vereenvoudiging van de toegang tot de gezondheidszorg ten voordele van de begunstigden en de OCMW’s. Meer bepaald door het project te steunen dat de beslissing voor de tenlasteneming van de kosten voor gezondheidszorg informatiseert. o De Minister van Volksgezondheid zal het onderzoek “Sociaal werk in kaart gebracht: ontwikkelen van een sturingsinstrument voor sociaal werk in de ziekenhuizen” verder uitbouwen om beter te kunnen ramen welke acties ontwikkeld moeten worden in ziekenhuismiddens. o De Minister van Volksgezondheid steunt het pilootproject “Outreaching van volwassenen – doelgroep daklozen” en het pilootproject “Via een mobiel team kwetsbare personen met een geestesaandoening ten laste nemen”. o De Minister van Volksgezondheid zal interculturele bemiddeling in de ziekenhuizen maar ook via internet aanmoedigen.
-
De maatregelen die de toegang vergemakkelijken zullen beter rekening houden met de specifieke problemen van de meest kwetsbare burgers o De Minister van Werk wil, in samenwerking met de POD Maatschappelijke Integratie, een opleiding creëren voor RVA facilitatoren over het
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
36
o
verschijnsel armoede en de invloeden daarvan in de zoektocht naar werk. Die sensibilisering zal mede gebeuren door ervaringsdeskundigen. De Minister van Werk zal erover waken om de informatie te verbeteren die de RVA verstrekt aan werkzoekenden, rekening houdende met de specifieke eigenschappen van kansarmen (laaggeschoold, lees- en schrijfmoeilijkheden), om de informatie voor iedereen toegankelijk te maken.
-
Investeren in een toegankelijk, betaalbaar en verstaanbaar justitiesysteem. o De Minister van Justitie zal bij de hervormingen van de rechtsbijstand rekening houden met het gebruik van een armoede-index en elke hervorming onderwerpen aan de toets van de gevolgen voor mensen die in armoede leven. o De minister van Justitie zal de communicatietoegankelijkheid naar mensen die in armoede leven als noodzakelijk toetsingscriterium hanteren om na te gaan of de hervormingen inderdaad tot een meer klantvriendelijke justitie leiden.
-
De dienstverlening die wordt aangeboden door de overheid beter toegankelijk maken voor de meest kwetsbare personen. o De minister van Overheidsbedrijven zal de NMBS verzoeken informatie te verstrekken over de transportvoordelen voor de houders van het OMNIOstatuut;alles in het werk stellen om dit extra voordeel zo snel mogelijk automatisch toe te kennen. o De minister van Overheidsbedrijven zal erop toezien dat de sociale rol van de postbode gewaarborgd wordt, met name via de organisatie van postdiensten aan huis (de dienst “AUB postbode”), die geconsolideerd is in de 5de beheersovereenkomst 2011-2015.
-
Verhogen van de toegankelijkheid tot openbare diensten voor de meest kwetsbare doelgroepen o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding zal concrete handleidingen en draaiboeken verspreiden over toegankelijkheid, om de laagdrempeligheid bij OCMW’s te vergroten. Daarnaast kan ook een ervaringsdeskundige OCMW’s hierbij ondersteunen vanuit de POD Maatschappelijke Integratie o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie zal een praktische en eenvoudige gids opstellen voor personen in armoede die hen op een toegankelijke manier informeert over hun belangrijkste rechten inzake gezondheidszorg, huisvesting en dienstverlening en die nuttige contactpunten bundelt. o De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie ondersteunt de OCMW’s zodat zij meer proactief verborgen armoede kunnen opzoeken.
-
Toegankelijke en kwaliteitsvolle sociale en overheidsdiensten erkend op Europese schaal. o De Minister van Sociale Zaken, de Staatsecretaris voor maatschappelijk integratie en armoedebestrijding, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor overheidsbedrijven verbinden zich ertoe om een actieplan op te stellen om een wetgeving goed te keuren over de diensten van algemeen belang op basis van het Verdrag van Lissabon, door het in aanmerking nemen van de toegang tot kwaliteitsvolle overheidsdiensten.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
37
4. Beleid Vlaanderen 4.1.Beleidsnota Armoedebestrijding Beleidsnota van Ingrid Lieten, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding Het Pact 2020 bevat 20 doelstellingen om Vlaanderen naar de top van Europa te leiden. De doelstellingen zijn verdeeld over vijf centrale thema’s: - Een competitieve en duurzame economie - Meer mensen aan de slag, in meer werkbare jobs en in gemiddeld langere loopbanen - Levenskwaliteit van hoog niveau - Meer welvaart en welzijn - Een efficiënt en doeltreffend bestuur Het Pact 2020 stipuleert onder doelstelling ‘13 Armoede’: - In 2020 ligt het aandeel inwoners dat leeft in armoede en geconfronteerd wordt met sociale uitsluiting laag in vergelijking met de best presterende EU27-landen. - Dat houdt in dat in 2020 in Vlaanderen elk gezin ongeacht de samenstelling, minstens een inkomen heeft dat de Europese armoederisicodrempel bereikt. - In 2020 is er een duidelijk resultaat merkbaar van een intensieve bestrijding van armoede en sociale uitsluiting op meerdere gebieden. Het betreft resultaten van investeringen in sociale woningen, onderwijs en opleiding van kansengroepen, ziektepreventie bij kansengroepen, … - Die inspanningen resulteren onder meer in een halvering van het aantal kinderen dat geboren wordt in armoede, een beperking van de laaggeletterheid tot 3% en op het vlak van huisvesting in een substantiële verhoging van de woonkwaliteit in 2020 door halvering t.a.v. 2006 van het aandeel van de bevolking dat een woning betrekt met twee of meer structurele gebreken en/of een gebrek aan basiscomfort, o.a. door de creatie van minstens 43.000 bijkomende sociale huurwoningen zoals bepaald in het decreet Grond- en pandenbeleid. Het ViA-atelier solidariteit tegen armoede en sociale uitsluiting vermeldt volgende ‘doorbraken als vuist tegen armoede’: - De laagste gezinsinkomens moeten hoger - Kennis over armoede moet blijvend verzameld - Kennis over armoede moet breed verspreid - Diverse actoren vormen beleidsnetwerken - De overheid kiest expliciet voor een samenhangende strategie van armoede op lange termijn De Decenniumdoelen: Zes doelstellingen voor minder armoede: - Gezondheid: Een halvering van de gezondheidsongelijkheid tussen arm en rijk. - Arbeid: Een halvering van het aantal gezinnen waar niemand werkt. - Inkomen: Voor elk gezin, ongeacht de samenstelling, minstens een inkomen dat de Europese armoederisicodrempel bereikt. - Wonen: Een toename van het aantal goede en betaalbare huurwoningen met 150.000 eenheden, waarvan minstens de helft sociale woningen zijn. - Onderwijs: Een daling tot 3% van laaggeletterdheid en laaggecijferdheid bij jongeren, in alle onderwijsvormen en voor alle jongerengroepen. - Samenleven: Mensen in armoede verbreden hun netwerken. Om de beleidsdoelstellingen te verduidelijken, worden er vier van de vijf ‘doorbraken’ van de voorgenoemde indeling van het ViA-atelier gebruikt die het meest aansluiten bij het Decreet Armoedebestrijding van 21 maart 2003, gewijzigd bij decreet van 18 juli OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
38
2008. Één van de basisprincipes van dit decreet is het permanent armoedeoverleg, zowel horizontaal als verticaal. De Vlaamse Regering wil structurele armoede daadkrachtig aanpakken. Zoals in het regeerakkoord vermeld staat: “De toekomstvisie voor Vlaanderen bestaat. De lange termijndoelstellingen werden samen bepaald in het Pact2020. De doorbraken van Vlaanderen in Actie concretiseren het beleid dat Vlaanderen zal toelaten zijn ambitieuze doelstellingen te realiseren. Het is nu tijd voor daadkracht en actie in Vlaanderen.” Pact 2020 Vlaanderen: 20 doelstellingen voor meer welvaart en welzijn De doelstellingen die op het OCMW van toepassing zijn worden verduidelijkt, de andere worden enkel met de titel weergegeven: 1.Duurzame top-regio (kennisintensieve regio) 2.Solidaire open regio (ontwikkelingssamenwerking) 3.Internationalisering (wereld – exportmarkt) 4.Innovatie (onder andere eco-innovatie) 5.Ondernemerschap (performante landbouw) 6.Logistiek en infrastructuur (transportnetwerk) 7.Energie (stabiele toegang tot energie + CO2-emissie gedaald + uitbreiding productiecapaciteit) 8.Eco-efficiëntie (hernieuwbare energie) 9.Werkzaamheid De werkzaamheidsgraad toont de mate waarin de bevolking aan het werk is. Deze graad geeft het aandeel werkenden in de bevolking op beroepsleeftijd (van 15 tot en met 64 jaar weer) De globale werkzaamheidsgraad stijgt tot minstens 70% in 2020, dankzij een gemiddelde jaarlijkse groei van minstens een 0,5 procentpunt. De werkzaamheidsgraad van vrouwen blijft verder stijgen. Voor kansengroepen (allochtonen, personen met een arbeidshandicap en 50+) verdubbelt de gemiddelde jaarlijkse groei tot minstens 1 procentpunt. De Europese doelstelling voor 55+ (werkzaamheidsgraad van 50%) komt daarmee in zicht. 10.Werkbaarheid De werkbaarheidsgraad is een samengesteld cijfer dat aangeeft welk percentage van de werknemers een job heeft die voldoende leermogelijkheden biedt, goed te combineren is met het privéleven en geen aanleiding geeft tot werkstress of motivatieproblemen Zowel de werkbaarheid van werknemers als van zelfstandigen groeit jaarlijks gemiddeld met minstens 0,5 procentpunt. De werkbaarheidsgraad verhoogt voor werknemers daardoor tot minstens 60% in 2020, en komt voor zelfstandigen in 2020 zo dicht mogelijk bij 55%. Dit impliceert dat voor de afzonderlijke werkbaarheidsdimensies (psychische vermoeidheid, welbevinden in het werk, leermogelijkheden en werk-privé-balans) hogere groeicijfers gescoord worden. Bijzondere aandacht gaat naar vrouwen, kansengroepen en bijzondere gezinssituaties. Hiertoe wordt in het algemeen gestreefd naar een betere afstemming tussen arbeid en gezin. 11.Talent In 2020 is Vlaanderen verder uitgegroeid tot een lerende samenleving. Zoveel mogelijk kinderen en volwassenen moeten het best mogelijke onderwijs en de best mogelijke vorming genieten. Het aantal kortgeschoolden is in 2020 op de arbeidsmarkt met de helft verminderd. Dit komt doordat: - meer jongeren het secundair onderwijs afwerken - meer jongeren na hun secundair onderwijs verder studeren zowel in het hoger beroepsonderwijs als in hoger onderwijs
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
39
- meer mensen deelnemen aan levenslang en levensbreed leren (stijging tot 15% van de bevolking op beroepsactieve leeftijd). Concreet halveren we het aantal schoolverlaters die het Secundair Onderwijs zonder voldoende startkwalificaties verlaten, stijgt het aantal jongeren met een diploma hoger onderwijs aanzienlijk ongeacht herkomst, werksituatie of opleidingsniveau van hun ouders. Kinderen van niet hooggeschoolde ouders bereiken een participatiegraad van ruim 60% in het hoger onderwijs. Ook zullen meer bedrijven en sectoren een strategisch competentiebeleid voeren. Een lerende samenleving erkent ten slotte competenties, waar en hoe ze ook verworven zijn. 12.Zorg In 2020 voorziet Vlaanderen in een toegankelijk en betaalbaar kwaliteitsvol aanbod aan hulp- en zorgverlening, dat toereikend is in het licht van de zich wijzigende maatschappelijke behoeften en sociaal-demografische ontwikkelingen. Bij de organisatie van het volledige hulp- en zorgcontinuüm staan efficiëntie, effectiviteit en daardoor de kwaliteit vanuit het oogpunt van de gebruiker centraal. Eerstelijnszorg- en thuiszorg zijn versterkt. Het ontstaan van groepspraktijken wordt gestimuleerd. In de gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg is er voldoende aanbod gecreëerd. Voor minstens de helft van de kinderen tot 3 jaar worden formele en kwaliteitsvolle vormen van kinderopvang aangeboden. 13.Armoede In 2020 ligt het aandeel inwoners dat leeft in armoede en geconfronteerd wordt met sociale uitsluiting laag in vergelijking met de best presterende EU27-landen. Dit houdt in dat in 2020 in Vlaanderen elk gezin ongeacht de samenstelling, minstens een inkomen heeft dat de Europese armoederisicodrempel bereikt. In 2020 is er een duidelijk resultaat merkbaar van een intensieve bestrijding van armoede en sociale uitsluiting op meerdere gebieden. Het betreft resultaten van investeringen in sociale woningen, onderwijs en opleiding van kansengroepen, ziektepreventie bij kansengroepen, … Deze inspanningen resulteren o.m. in een halvering van het aantal kinderen dat geboren wordt in armoede, een beperking van de laaggeletterheid tot 3% en op het vlak van huisvesting in een substantiële verhoging van de woonkwaliteit in 2020 door halvering t.a.v. 2006 van het aandeel van de bevolking dat een woning betrekt met twee of meer structurele gebreken en/of een gebrek aan basiscomfort, o.a. door de creatie van minstens 43.000 bijkomende sociale huurwoningen zoals bepaald in het decreet Grond- en pandenbeleid. 14.Milieu (water- en luchtkwaliteit, bodembescherming en geluidshinder) 15.Natuur (biodiversiteit) 16.Mobiliteit (verkeers- en vervoerssysteem + verkeersveiligheid) 17.Gezondheidsbevordering In 2020 scoort Vlaanderen op diverse aspecten van de levenskwaliteit bij de hoogste van Europa. Dit blijkt uit een hoog geluksgevoel bij de bevolking, een hoge globale tevredenheid met de eigen leefsituatie, de levensstandaard en langer leven in goede gezondheid. Hiertoe voert Vlaanderen een inclusief beleid, dat transversaal doorheen de verschillende beleidsdomeinen wordt uitgebouwd, in het bijzonder in de ouderenzorg, de gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg en de bijzondere jeugdzorg. Mede door ziektepreventie daalt de vermijdbare sterfte tot 35% door de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoel-stellingen o.a. door een terugval van het aantal zelfdodingen. 18.Overheid
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
40
Een efficiënte en kwaliteitsvolle overheid en regelgeving draagt op structurele wijze bij tot het welzijn en de welvaart van de bevolking. De overheden, elk op hun niveau, realiseren in 2020 substantiële efficiëntiewinsten vergelijkbaar met de topregio’s die een vergelijkbaar overheidsaanbod realiseren wat hen toelaat de kwaliteit van dienstverlening aan burgers en ondernemingen sterk te verbeteren. De Vlaamse overheid werkt op korte termijn een set van outputgerichte indicatoren uit, die de kwaliteit en kwantiteit, de efficiëntie én de relatie tussen alle dimensies van het overheidsingrijpen kan opvolgen, evalueren en zo nodig in overleg met de betrokkenen kan bijsturen. 19.Maatschappelijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid Alle maatschappelijke actoren worden meer actief bij het beleid betrokken. Dit bevordert het gemeenschappelijk verantwoordelijkheidsbesef en de gemeenschappelijke actieve oplossingsgerichtheid van de overheid en het middenveld voor belangrijke maatschappelijke uitdagingen, zoals duurzame ontwikkeling. Meer organisaties en ondernemingen nemen maatschappelijke verantwoordelijkheid op en MVO is algemeen verspreid. Organisaties en ondernemingen worden daarbij ondersteund door de sociale partners en door de overheid. Het Vlaams sociaaleconomische overleg - zowel tussen de sociale partners onderling als met de overheid – over het volledige sociaaleconomische spectrum ondersteunt in 2020 in sterkere mate het maatschappelijk draagvlak en verhoogt de efficiëntie van het overheidsbeleid. Ook het overleg tussen de Verenigde Verenigingen en de overheid in het kader van hun charter draagt daartoe bij. 20.Begroting De Vlaamse overheid blijft volgend decennium financieel gezond. Het uitgangspunt is de eind 2008 verworven schuldenvrije positie te behouden. De begrotingsdoelstellingen worden gewaarborgd door een eigen Vlaams stabiliteitsprogramma dat binnen het kader van een meerjarenbegroting de jaarlijkse begrotingsdoelstellingen vastlegt in functie van de conjunctuur en de verwachte toekomstige uitdagingen. De Vlaamse overheid zet in de komende jaren substantiële stappen om te komen tot een meer prestatiegerichte begroting.
4.2.Beleidsnota Welzijn, volksgezondheid en gezin Beleidsnota van Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 1.We versterken mensen in hun fysiek, psychisch en sociaal welbevinden door welzijns- en gezondheidsproblemen zoveel mogelijk te voorkomen, zo vlug mogelijk te detecteren en tijdig en adequaat aan te pakken. Het welzijns-, gezondheids- en gezinsbeleid moet er in de eerste plaats op gericht zijn dat mensen goed voor zichzelf en voor elkaar kunnen zorgen, zo nodig met ondersteuning van welzijns- of gezondheidsvoorzieningen. Dat is ook het uitgangspunt in het regeerakkoord. Daar staat letterlijk: ”In een sociaal en warm Vlaanderen zorgen mensen voor elkaar. We nemen de nodige initiatieven om personen met een zorg- of hulpvraag, conform hun eigen wensen, zo lang mogelijk zo zelfstandig mogelijk in de eigen thuisomgeving te laten blijven of terugkeren.” We willen in ons beleid dan ook de bestaande basiszorg en basissolidariteit positief stimuleren. Elk lid van de gemeenschap moet er zijn plaats in vinden, ook, en in de eerste plaats, de meest kwetsbaren. Ook de kwetsbare groepen moeten hun weg vinden naar (preventieve) gezondheidszorg, naar de consultatiebureaus, naar hulp aan gezinnen, naar opvoedingsondersteuning. 1.1 We zetten in op preventie om zo bij te dragen tot gezondheidswinst voor en een hogere mate van welbevinden van onze bevolking OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
41
-
-
-
-
-
-
Gezinnen met jonge kinderen en gezondheidsopvoeding In de preventieve gezondheidszorg voor gezinnen met jonge kinderen spelen de consultatiebureaus van Kind en Gezin een belangrijke rol. De aanhoudende toename van het aantal geboorten en het toenemende tekort aan artsen bij Kind en Gezin zorgt evenwel, door een grote toename van het aantal zittingen, voor een grote druk op de preventieve gezondheidszorg van Kind & Gezin. Een strategisch project, wetenschappelijk onderbouwd, moet dan ook leiden tot een hertekening van het aanbod, de organisatie en taakverdeling binnen de consultatiebureaus. Daarbij willen we een structurele koppeling realiseren tussen het aanbod en de evolutie van de nataliteit. Prenatale zorg We bouwen de prenatale zorg verder uit: zorgcoördinatie en psychosociale begeleiding voor kwetsbare zwangeren krijgen daarbij prioriteit. Het project rond de sensibilisering voor de gevolgen van zwangerschapsdiabetes is daar een voorbeeld van. Bedoeling is de toeleiding naar en de samenwerking met de eerste lijn te verbeteren om de effecten van uitsluiting te voorkomen. We zullen dit verwezenlijken door het psychosociale aanbod voor kwetsbare zwangere vrouwen in de centrumsteden en landelijke gebieden te verhogen. We zetten ook verder in op het voorkomen van ongewenste zwangerschappen. Preventieve gezondheidszorg Om mensen te laten kiezen voor een gezonde leefstijl moeten ze niet alleen over accurate informatie beschikken. Ze moeten ook instrumenten om het eigen gedrag te veranderen aangereikt krijgen, met name een gepast en toegankelijk aanbod aan preventieve zorg. In dit kader willen we inzetten op doeltreffende en doelmatige acties en programma’s inzake ziektepreventie en gezondheidsbevordering. Milieu en gezondheid De gezondheid beschermen is voor veel burgers het belangrijkste doel van het milieubeleid. De laatste jaren is de relatie tussen milieu en gezondheid steeds onder de aandacht geweest. Het verder terugdringen van milieugezondheidsrisico’s voor de Vlaamse bevolking, zeker in een verstedelijkt gebied als Vlaanderen waar wonen en bedrijvigheid kort op elkaar zitten, is de zorg van velen. Het is onze ambitie om zo mogelijk te anticiperen en minstens snel en accuraat te reageren op milieuproblemen met een belangrijke gezondheidsimpact zodat via preventiemaatregelen en actieplannen de volksgezondheid gevrijwaard blijft. Een participatieve aanpak, zoals dit gebeurt in de Noorderkempen of in Genk-Zuid is daarbij een voorbeeld van “beste praktijk”. Het resultaat van de beleidsacties en maatregelen wordt blijvend gemonitord via onder meer het Vlaams humaan biomonitoringsprogramma, het meetnetwerk van milieupolluenten in de mens. Inzetten op samenwerking en partners betrekken bij het preventiebeleid Bij het voeren van ons preventiebeleid in het algemeen, willen we alle partners -de huisartsen, de eerstelijnszorgers, apothekers, tandartsen, ziekenfondsen, de partnerorganisaties en de organisaties met terreinwerking- op een duurzame en dynamische wijze betrekken. Meten is weten We zullen de gezondheidsstatus van de Vlaamse bevolking en de uitvoering van het beleid monitoren zodat beleidsevaluatie kan plaatsvinden op basis van feiten en cijfers. We zullen een planning opmaken om het preventief gezondheidsbeleid systematisch te evalueren, in elk geval voor die initiatieven die uitvoering geven aan de gezondheidsdoelstellingen. Ook de evolutie inzake welzijn en welbevinden van de inwoners van Vlaanderen willen we beter in kaart brengen. Daartoe willen we gebruik maken van gegevens uit diverse surveys en onderzoeken, o.m. het jaarlijkse VRIND rapport. De methodieken die in het buitenland voor dergelijke meting gebruikt worden, kunnen daarbij inspirerend werken.
1.2 We willen bij vragen en problemen snel de gepaste hulp inzetten om zo erger te voorkomen. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
42
-
-
-
In de eerste plaats willen we komen tot een vlot toegankelijk aanbod van directe hulp en informatie. Die hulp moet zich dicht bij de plaats waar de problemen zich voordoen situeren. Zo creëren we immers een buffer tegen het ontstaan van complexe problemen die meer ingrijpende (en vaak duurdere) interventies vereisen. Opvoedingsondersteuning Dementie Wie geconfronteerd wordt met dementie bezit vaak niet voldoende informatie over de ziekte. Nochtans heeft dementie ingrijpende gevolgen voor zowel de persoon met dementie als zijn naaste omgeving. We vinden het dan ook essentieel dat we zorgen voor informatie en sensibilisering rond deze problematiek, zodat iedereen een beter beeld krijgt van het dementieproces. Onze samenleving moet op een minder krampachtige manier leren omgaan met personen met dementie. We willen de dialoog aangaan met de lokale besturen om in hun lokaal sociaal beleid aandacht te geven aan het concept van de dementievriendelijke gemeente. Een vroegtijdige diagnose is van belang zowel voor de persoon met dementie als voor zijn omgeving. Door een vroegtijdige behandeling en een zorggerichte aanpak kunnen veel problemen vermeden worden. Twee op drie personen met dementie wonen thuis en doen hoofdzakelijk een beroep op mantelzorg. Ondersteuning van de mantelzorgers vergroot de kans op het volhouden van deze zorg thuis. Daarom is niet enkel het bevorderen van de competenties van professionelen belangrijk, maar ook de ontwikkeling van de competenties van mantelzorgers, familie en vrijwilligers. Thuisbegeleiding is dan ook een belangrijke zorgvorm. Voor ouderen met dementie waar thuis niet langer meer haalbaar is, dient een voldoende aanbod aan kwalitatief hoogstaande residentiële zorgvormen ter beschikking te staan. De rol van de expertisecentra voor dementie in al deze elementen is cruciaal. We willen hen dan ook verder ondersteunen in hun opdrachten. We zullen dit realiseren via een uitvoeringsbesluit van het woonzorgdecreet. Tot slot willen we specifieke aandacht besteden aan personen jonger dan 65 jaar met dementie. Zij worden immers met specifieke problemen geconfronteerd en zijn vaak nog ouder van opgroeiende kinderen. Personen met een handicap We overwegen om ondersteuningsmodules met focus op vroegdetectie, onafhankelijke vraagverduidelijking en trajectbegeleiding uit het erkende aanbod van het VAPH rechtstreeks toegankelijk te maken. Om de ondersteuningsnood van personen met een handicap tijdig te detecteren en doeltreffend en op maat te beantwoorden, reorganiseren we de inschrijvingsprocedure. De inschrijving en het onderzoek naar de geschikte bijstandsverlening vertrekt van een onafhankelijke vraagverduidelijking en is gebaseerd op een gestandaardiseerde diagnostiek en indicatiestelling, uitgevoerd door erkende multidisciplinaire teams. Deze teams werken binnen een (duidelijk gedefinieerd) kwaliteitskader in partnerschap met het agentschap en krijgen hiervoor een aangepaste financiering. Deze kwaliteitsverbetering van de Diagnostiek en Indicatiestelling beoogt tevens de vroegtijdige detectie van ondersteuningsnoden bij kinderen en jongeren en past volledig in het kader van de toegangspoort van de integrale jeugdhulp. We houden daarbij rekening met de expertise die op het terrein bestaat. Eerstelijnswelzijnswerk De centra voor algemeen welzijnswerk en de OCMW zijn hierin belangrijke partners. Samen met de verenigingen waar armen het woord nemen en de instituten voor samenlevingsopbouw hebben zij als doelstelling om de participatie van alle personen aan het maatschappelijk leven dusdanig te bevorderen dat zij hun individuele en sociale rechten beter kunnen effectueren. Ze moeten daarbij problemen signaleren in het functioneren van de maatschappelijke basisvoorzieningen en een actief preventiebeleid voeren. We moedigen hen daarbij aan hiervoor samen te werken met andere actoren zoals onder andere het
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
43
straathoekwerk, de allochtone zelforganisaties, Kind & Gezin en andere relevante actoren. Om het eerstelijnswelzijnswerk te versterken investeren we in laagdrempelige methodieken om de meest kwetsbaren in de samenleving te bereiken. We bouwen prioritair de onthaalwerking van de Centra Algemeen Welzijnswerk verder uit. Aansluitend op de onthaalwerking versterken we het (ambulant / residentieel) psychosociaal begeleidingsaanbod. De uitbouw van de eerstelijnswelzijnszorg gebeurt op basis van goed onderbouwde programmatiecriteria, mede rekening houdende met de vaak historisch opgebouwde achterstand. Een laagdrempelig aanbod moet ook via elektronische weg uitgebouwd worden. Daarom vragen we dat de welzijnsvoorzieningen de mogelijkheden onderzoeken van online hulpverlening. Samenwerking en afstemming tussen de verschillende online-initiatieven zijn hierbij essentieel. In het kader van het lokaal sociaal beleid, is ook de afstemming en de samenwerking met de OCMW, de gemeentebesturen en andere relevante actoren belangrijk om een complementaire en elkaar versterkende basishulp- en dienstverlening te realiseren. - Armoede Om voldoende spreiding van verenigingen waar armen het woord nemen te realiseren, willen we per grootstedelijke zorgregio minstens één vereniging erkennen. We evalueren de nieuwe regeling omtrent het erkennen en subsidiëren van de verenigingen waar armen het woord nemen. Tevens zullen we een nieuwe overeenkomst afsluiten met het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar armen het woord nemen. Voor de bijdrage aan het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding maken we onder meer gebruik van de inzichten die het ViA-atelier rond Armoede heeft opgeleverd. We (her)waarderen de rol van de aandachtsambtenaren in ons beleidsdomein. Op die manier willen we dat armoede een prioritair thema voor alle agentschappen wordt. Samen werken ze ook toe aan een sterke bijdrage voor het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding. Bijzondere aandacht zal hierbij gaan naar ‘armoede en gezondheid’. We stimuleren de sensibilisering en vorming van hulp- en dienstverleners rond de armoedeproblematiek en de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen in de welzijns- en gezondheidssector. Vormingsinitiatieven zoals Bindkracht, TAO en Armoede Inzicht blijken veel potentieel te hebben om de kwaliteit van de hulp- en dienstverlening voor mensen in armoede te verhogen. We willen dan ook de welzijns- en gezondheidssectoren stimuleren om gebruik te maken van deze instrumenten. Armoede grijpt in op verschillende levensdomeinen. Armoede is niet alleen een sociaal-economisch probleem, maar heeft een bijzondere impact op het psychologisch welbevinden. We onderzoeken de samenwerkingsmogelijkheden tussen de Verenigingen waar armen het woord nemen en de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg om de toegang tot hun aanbod voor mensen in armoede te verbeteren. We willen ook de voorwaarden creëren voor een krachtige samenwerking tussen de centra voor algemeen welzijnswerk, de verenigingen waar armen het woord nemen en de instituten voor samenlevingsopbouw. De meerjarenplanning van deze sectoren zal op elkaar afgestemd worden en gezamenlijke doelstellingen en acties bepalen. Hierbij moet de nodige aandacht gaan naar de problematiek van de gekleurde armoede, de alleenstaande ouder, de mensen in schulden en naar personen met een laag opleidingsniveau. De samenwerking moet leiden tot het resultaatgericht bundelen van krachten. We verwachten van de sectoren algemeen welzijnswerk en samenlevingsopbouw dat zij daarbij de verenigingen waar armen het woord nemen actief betrekken. Armoedebestrijding vergt een efficiënte en integrale aanpak. Als lokale actor bij uitstek heeft het OCMW hierin een belangrijke coördinerende rol. We willen er bij de verschillende zorgpartners op aandringen om in afstemming en samenwerking met het OCMW initiatieven te ontwikkelen die de drempels van de hulp- en dienstverlening verlagen voor mensen in armoede. Al deze initiatieven zullen we bespreken in het kader van het Permanent Armoede Overleg. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
44
-
Thuis zolang als mogelijk Tot slot onderlijnen we dat een fundament van ons beleid, en ook dat is een facet van preventie, het versterken van mensen in hun thuissituatie is. We gaan er echt voor om mensen zo lang als mogelijk zelfstandig te laten leven, binnen de grenzen van wat voor de persoon zelf, voor de mantelzorger en voor de maatschappij draagbaar is. Dat geldt voor ouderen, personen met dementie, personen met een handicap, jongeren in een problematische situatie, psychiatrische patiënten en mensen met een ernstige, ongeneeslijke en levensbedreigende ziekte. We zullen de nodige middelen voorzien voor deze ondersteuning, zowel voor de zorgvrager, voor de mantelzorger alsook voor de voorzieningen en diensten die mensen helpen langer thuis te blijven.
2. We verruimen de sociale bescherming van de Vlamingen om zo hun grondrechten beter te kunnen waarborgen Het regeerakkoord stelt dat om een krachtig en vernieuwd sociaal beleid vorm te geven, een basisdecreet sociale bescherming zal worden gerealiseerd. Dat basisdecreet omvat alvast volgende onderdelen: - de bestaande zorgverzekering; - een systeem van maximumfactuur in de thuiszorg; - een Vlaamse hospitalisatieverzekering; - een nieuwe regeling voor de ondersteuning van kinderen; - een nieuw systeem van begrenzing van de kosten in de residentiële ouderenzorg. We werken in dit verband een decreet uit dat de basisprincipes van de Vlaamse sociale bescherming vastlegt. Het basisdecreet zien we als de kern van een beleidsaanpak die, binnen de gemeenschapsbevoegdheden, de sociale grondrechten maximaal en consistent waarborgt. De in het regeerakkoord afgesproken voordelen zijn daarvan een onderdeel. Maar het basisdecreet moet een gemeenschappelijk kader scheppen dat geldt voor de verschillende vormen van sociale bescherming in Vlaanderen en waarin gemeenschappelijke basisprincipes worden uitgewerkt die gelden over de sectoren heen. Onze bezorgdheid gaat vooral uit naar de betaalbaarheid van de zorg en de toegankelijkheid van het huidige, complexe aanbod aan voordelen en diensten. De betaalbaarheid van de kosten voor niet-medische hulp- en dienstverlening zal worden verbeterd door de verschillende in het regeerakkoord opgenoemde thema’s, waarvan de al bestaande Vlaamse Zorgverzekering een belangrijk onderdeel is. Uit een recente HIVA-studie blijkt dat voor een grote groep financieel kwetsbare personen de zorgverzekering effectief een buffer vormt tegen de objectieve bestaansonzekerheid tengevolge van hoge – niet medische - kosten. Deze vaststelling pleit voor een consolidatie van de Vlaamse Zorgverzekering binnen een vernieuwd sociaal beleid. 2.1.We nemen de nodige initiatieven zodat de Vlamingen hun sociale rechten vollediger en beter kennen. - Kennis van de sociale rechten De essentie van de uitdaging om een dergelijk decretaal kader te realiseren ligt in het kunnen voeren van een beleid dat inzet op het versterken en kenbaar maken van de sociale rechten van de Vlamingen. De kennis van de sociale rechten is immers de eerste voorwaarde voor het verwerven ervan. Hiervoor moeten verschillende wegen worden bewandeld. We zullen nagaan hoe de erkende diensten binnen de zorgsector zich nog beter kunnen organiseren met het oog op een optimale toeleiding van cliënten naar de zorg die zij nodig hebben. Ook bestaande instrumenten van informatieverstrekking via websites zoals de rechtenverkenner en de sociale kaart, moeten worden geëvalueerd om ze verder te verbeteren als ondersteuning voor de hulpverleners en als rechtstreeks informatiekanaal voor de gebruiker. Zo moeten ook personen met een handicap en OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
45
personen die in armoede leven in de rechtenverkenner het volledige palet kunnen vinden van hun rechten en van de wijze waarop ze kunnen verwerven. - Toekenning van de rechten Met het oog op een betere toegankelijkheid van rechten in de Zorgverzekering zullen we ook onderzoeken of de retroactieve tenlasteneming van kosten op basis van bestaande attesten die de zorgbehoefte bewijzen, kan worden gerealiseerd vanaf de start van de zorgbehoefte. We zullen, waar relevant in overleg met de minister bevoegd voor de coördinatie van het armoedebeleid, nagaan hoe een betere gegevensuitwisseling de toekenning van rechten kan faciliteren. Dit vereist in eerste instantie een efficiënte gegevensuitwisseling, niet enkel tussen de verschillende actoren binnen een bepaalde sector, maar ook tussen de sectoren onderling (zorg voor personen met een handicap, ouderenzorg, zorgverzekering…). Een eerste concrete uitwerking van deze doelstelling zal worden gerealiseerd in de Zorgverzekering door het verbeteren van de gegevensuitwisseling tussen de verschillende actoren. Voor het adequaat aansluiten van leden, innen van bijdragen, uitbetalen van tenlastenemingen, opleggen van administratieve boetes… is het onontbeerlijk dat de Zorgkassen en het Zorgfonds steeds over correcte, volledige en geactualiseerde informatie beschikken. Een gegevensinformatienetwerk moet toelaten dat noodzakelijke gegevens kunnen worden ingebracht en geconsulteerd door de betrokken zorgkassen en het Zorgfonds. Reductie van de administratieve lasten door gegevensdeling met andere, ook federale overheidsinstellingen, zal onderzocht worden. - Rechten op basis van inkomen en gezinssamenstelling Tot slot willen we in het debat over de Vlaamse sociale basisrechten ingaan op de mogelijkheden van het principe van de inkomensgerelateerde bijdragen. Die zijn immers een cruciale hefboom voor het realiseren van sociale rechtvaardigheid. Het principe van de gezinsmodulatie, het differentiëren van bijdragen en rechten op basis van de samenstelling van het gezin, niet als een absoluut criterium, maar daar waar mogelijk, en afgewogen tegen een kosten-batenanalyse waarin ook de administratieve lasten in rekening worden gebracht, verdient wat ons betreft een structurele plaats in het concept van de Vlaamse sociale basisrechten. Daarom maken we ook onmiddellijk werk van het inkomensgerelateerd maken van de bijdrage voor de thuiszorgdiensten als belangrijke stap voor de realisatie van een systeem van maximumfactuur in de thuiszorg. 2.2 We ontwikkelen een basisdecreet inzake Vlaamse sociale bescherming gebaseerd op het bredere kader van het Pact 2020 en artikel 23 van de grondwet. We willen de instrumenten die het regeerakkoord benoemt, positioneren binnen een globaal concept dat rechtstreeks refereert aan de doelstellingen van het Pact 2020 (Vlaanderen In Actie) en aan artikel 23 van de grondwet, het artikel dat de sociale grondrechten definieert. We willen inzetten op een debat en een visie-ontwikkeling daarover, in overleg met onder meer het middenveld. In elk geval zal de (financiële) weerbaarheid van de zwaksten daarbij centraal staan. Het basisdecreet zal meer uniformiteit creëren, onder meer op het vlak van doelstellingen en uitgangspunten, begrippenkader, participatie, rechtsbescherming en sancties over de verschillende sectoren heen, waar dit wenselijk en mogelijk is. Het spreekt vanzelf dat een decreet en een globaal concept met betrekking tot Vlaamse sociale rechten niet in een handomdraai en voor alle deelaspecten tegelijkertijd kunnen worden uitgetekend. Het basisdecreet sociale bescherming zal bij uitstek een “aanbouwdecreet” zijn. Op een stevig conceptueel fundament zullen de verschillende deelaspecten van de Vlaamse sociale bescherming stapsgewijs vorm krijgen. Dat zal gebeuren in functie van de bereikte inhoudelijke en politieke consensus over de concrete vertaling van die deelaspecten, die overigens pas decretaal zullen worden verankerd als de operationele modaliteiten ervan werkbaar, dat wil zeggen doelmatig en doeltreffend zijn uitgewerkt. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
46
De Vlaamse Regering stuurt dit proces aan. Ze zal zich daarbij laten adviseren door een gemengde stuurgroep. De visieontwikkeling zal gebeuren in nauw overleg met deskundigen uit de sector en met vertegenwoordigers van het middenveld. De stuurgroep heeft tot taak de algemene inhoudelijke, conceptuele, budgettaire en juridische uitgangspunten voor te bereiden. Indien noodzakelijk wordt daarbij een beroep gedaan op externe (juridische) ondersteuning en zal ondersteuning worden gezocht van academici. Binnen het aldus uitgestippelde kader gaan vijf werkgroepen aan de slag die gericht de decretale bepalingen voorbereiden met betrekking tot in elk geval de basiselementen zoals ze in het regeerakkoord zijn bepaald: - de zorgverzekering consolideren als eerste onderdeel van het decreet. De langetermijnprognoses voor de financiële leefbaarheid van de Zorgverzekering worden jaarlijks opgevolgd. De tenlastenemingen en de jaarlijkse bijdragen zullen gedurende deze legislatuur minstens op het huidige niveau blijven. - de bijdrage voor een aantal thuiszorgdiensten wordt inkomensgerelateerd gemaakt rekening houdend met de gezinssituatie. De cliëntbijdrage in de gezinszorg wordt administratief vereenvoudigd. - uitvoering geven aan het systeem van maximumfactuur in de thuiszorg, zoals voorzien in het woonzorgdecreet en gebaseerd op de bevindingen van het wetenschappelijk onderzoek ter zake. - binnen de Vlaamse bevoegdheden werk maken van een betere betaalbaarheid van hospitalisatiekosten op twee- of meerpersoonskamers door een Vlaamse hospitalisatieverzekering. Dit onderdeel van het nieuw sociaal beleid beoogt binnen de Vlaamse bevoegdheden iets te doen aan de kosten voor zorg ten gevolge van hospitalisatie. Het juridische kluwen rond de Vlaamse zorgverzekering in gedachten houdend, wordt het belangrijk deze in de eerste helft van de regeerperiode een voldoende juridisch fundament te geven zodat deze alle toetsingen doorstaat. De eerder vermelde stuurgroep kan, aangevuld met experten, daarvoor een aangewezen middel zijn. - het installeren van een nieuwe financiële tegemoetkoming voor kinderen bij geboorte en naar aanleiding van hun eerste en tweede jaar, en een verhoogde schooltoelage vanaf 3 jaar, op grond van het kleuter-, lager of secundair onderwijs. - Via een nieuw systeem van begrenzing van de kosten in de residentiële ouderenvoorzieningen zorgen we voor een reglementering die op termijn tot gevolg heeft dat de kostprijs voor de resident het inkomen niet overschrijdt. De implementatie van het basisdecreet Vlaamse sociale bescherming zal, zoals gezegd, stapsgewijs gebeuren gespreid over de regeerperiode. Voorrang wordt in de eerste helft van de regeerperiode gegeven aan het consolideren van de zorgverzekering, de maximumfactuur in de thuiszorg, het installeren van de nieuwe financiële tegemoetkoming voor kinderen en de voorbereiding van de punten die we in de tweede helft van de regeerperiode willen bereiken. In de tweede helft van de regeerperiode focussen we ons op de implementatie van de Vlaamse hospitalisatieverzekering en de begrenzing van de kosten in de residentiële ouderenzorg. Deze stapsgewijze verdere uitbouw zal uiteraard mee worden bepaald door de budgettaire contouren zoals de Vlaamse Regering en het Vlaamse parlement die jaar na jaar zullen vastleggen in de begroting. Ook administratief zal de aandacht voor de sociale bescherming vertaald worden, meer bepaald door een aparte entiteit binnen het beleidsdomein WVG te belasten met de uitwerking, implementatie en opvolging van het basisdecreet inzake Vlaamse sociale bescherming. 3. We bouwen de hulp- en dienstverlening zo uit dat ze voldoende beschikbaar en toegankelijk is om zorg op maat te kunnen realiseren
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
47
De baseline van het regeerakkoord, zeker vanuit het standpunt van ons beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, wordt gevat door de notie “warme samenleving”. Centraal staat daarbij het kunnen aanbieden van zorg op maat, geënt op een maximaal beschikbaar en toegankelijk aanbod. Dat wordt in het akkoord geconcretiseerd vanuit verschillende invalshoeken: welzijnszorg, gezinsbeleid, ouderenbeleid, enz. In ons beleid willen we deze doelstelling consistent realiseren door te investeren in het aanbod voor kinderen, in jeugdhulp, in het zorg- en gezondheidsaanbod en in het aanbod voor personen met een handicap. We willen ook een gericht ondersteunend beleid voeren ten aanzien van bijzondere doelgroepen. We stellen vast dat het gebruik van dienstencheques in onze sectoren toeneemt. We willen de impact van deze evolutie bewaken vanuit het oogpunt kwaliteit van zorg en toegankelijkheid van het aanbod. 3.1. We investeren in het aanbod en de structuur van de kinderopvang om zo te bewerkstelligen dat deze haar sociale, economische en pedagogische functie maximaal kan waar maken. Als antwoord op een belangrijke maatschappelijke behoefte aan kinderopvang, is het aanbod van opvang en voornamelijk voorschoolse opvang voor kinderen van 0 tot 3 jaar, de laatste jaren enorm gegroeid. Er werden heel wat plaatsen bij gecreëerd, zowel binnen de reguliere opvang als in de flexibele en occasionele opvang, met als gevolg dat we een breed aanbod aan kinderopvang hebben. - Een nieuw kaderdecreet Binnen dit brede aanbod moeten we nu echter meer coherentie en transparantie creëren. Daartoe werken we aan een kaderdecreet voor de voorschoolse opvang. In het kaderdecreet zal voor het eerst een koppeling gemaakt worden tussen de nataliteit en de daaruit voortvloeiende nood aan kinderopvang. Hierbij geldt de analogie met het onderwijssysteem. Het decreet zal ook de basis leggen voor de vereiste vergunningsvoorwaarden voor ieder die aan kinderopvang doet en moet er op termijn bovendien toe leiden dat iedereen een recht op kinderopvang kan uitoefenen. Elk kind heeft immers recht op dezelfde basiskwaliteit. Daarnaast zal het de maatschappelijke opdracht en de concrete organisatie van de kinderopvang vastleggen. Dit alles zal leiden tot meer eenvormige regelgeving voor de kinderopvang. - Uitbreidingsbeleid Ondanks de groei van de laatste jaren, blijft er nood aan verdere uitbreiding in de kinderopvang. We stellen hiertoe een meerjarenplan en een meerjarenbegroting op. Hierin hebben we ook aandacht voor de nood aan occasionele en flexibele opvang. Rekening houdend met een wetenschappelijk onderbouwde raming van de behoeften en met de doelstellingen van het Pact 2020, werken we aan het traject om tegen 2020 te beschikken over een kwalitatief aanbod voor minstens 50% van de kinderen jonger dan 3 jaar. - Kinderopvang is ook investeren in opvoeding De kinderopvang is voor ouders een belangrijke plaats waar ze met opvoedings- en ontwikkelingsvragen terecht kunnen. We streven ernaar om opvoedingsondersteuning en kinderopvang met elkaar te verbinden. Het aanbieden van pedagogische gesprekken binnen de opvang is hierbij een mogelijke actie. De Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning zijn hierbij belangrijke partners. We investeren ook in opvang van kinderen voor die gezinnen die gedurende korte tijd nood heb aan meer intensieve ondersteuning. Het kan hierbij gaan om korte residentiële opvang omwille van sterk verminderde draagkracht van de gezinnen alsook om intensieve dagopvang. - Evaluatie, afstemming en ontwikkeling van het aanbod Een meer betaalbare en toegankelijke kinderopvang zijn belangrijke uitgangspunten. Daarom blijven we verder inzetten op het uitbreiden van inkomensgerelateerde ouderbijdragen in de zelfstandige sector. We evalueren het
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
48
huidige systeem (IKG) en sturen dit waar nodig en mogelijk bij. Het systeem zal ook verder bekend gemaakt worden bij de ouders. In het kader van de sociale onderhandelingen werken we verder aan de realisatie van een statuut voor de onthaalouders die aangesloten zijn bij een dienst voor onthaalouders. Hierbij zal aandacht besteed worden aan de federale aspecten. - Opvang van kinderen in hun vrije tijd Vlaanderen telt ruim 650.000 lagere schoolkinderen, waarvan 240.000 kleuters. De vraag naar schoolgebonden opvang en vrijetijdsmogelijkheden is groot en verscheiden (naar periode, intensiteit, leeftijd). De steeds groeiende nood aan opvang in vakantieperiodes vergt daarbij een eigen aanpak. In overleg met alle actoren, maken we werk van een nieuw organisatiemodel voor de buitenschoolse en vakantieopvang. Hierbij staat de verdere samenwerking met onderwijs en met alle partners betrokken op de vrije tijd van jonge kinderen, namelijk jeugd, cultuur en sport centraal. - Kinderopvang heeft een rol in de maatschappij Tot slot willen we dat de kinderopvang haar rol speelt in de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Kinderen uit kansengroepen moeten kunnen deelnemen aan formele en kwaliteitsvolle kinderopvang en dienen aangepast opgevangen te worden. Uit onderzoek is immers duidelijk gebleken dat kwaliteitsvolle kinderopvang heel veel kansen kan bieden aan kinderen in armoede. De verruiming van het aantal plaatsen dat betaalbaar is volgens het inkomen, is een hefboom daartoe. Via monitoring, zullen we erop toezien dat het aandeel kinderen uit kansengroepen – in het bijzonder die uit de gezinnen in de laagste inkomenscategorieën - in de opvang toeneemt. Taalstimulering in de kinderopvang wordt ook een belangrijk thema. Via de kinderopvang kunnen de kinderen hun taal, die zo belangrijk is, verder ontwikkelen. 3.2. We professionaliseren de adoptieprocedure vanuit het prioritaire oogpunt van het belang van het kind. - Een Staten-Generaal over interlandelijke adoptie - Binnenlandse adoptie 3.3 Jeugdhulp geldt als een speerpunt in mijn beleid: we willen investeren in uitbreiding, innovatie en afstemming binnen een integrale aanpak, om zo de minderjarige de hulp te kunnen bieden die aansluit bij zijn noden. - Werken aan een meerjarenplan De jeugdhulp is geconfronteerd met een toenemende instroom van jongeren met steeds ernstigere problemen. Hierdoor staat de werking zwaar onder druk. Om hieraan te beantwoorden realiseren we een meerjarenplan voor de jeugdhulp. Een meerjarenplan dat aandacht heeft voor uitbreiding van de capaciteit waar nodig, maar tegelijk ook werk maakt van alternatieven. De toename van de capaciteit kan immers niet eindeloos zijn. Er is daarnaast nood aan een meer efficiënte organisatie van de hulpverlening, aan meer differentiatie, flexibiliteit en innovatie. Ook het verder uitbouwen van de cliënt- en ouderparticipatie komt hierbij aan bod. - Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning We programmeren en versterken het ambulante en mobiele aanbod van de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) om opvang en begeleiding van kleine kinderen in crisis- of risicosituaties te bieden. Zo kunnen we opvoedings- en gedragsproblemen vroegtijdig aanpakken. We klaren de doelgroep en het profiel van de CKG’s uit en zorgen voor een aangepaste regelgeving en subsidiëring, zonder aanleiding te geven tot verdere verkokering. - Integrale jeugdhulp We consolideren de werking van de hulpprogramma’s crisisjeugdhulp in Vlaanderen. Hiertoe versterken we de meldpunten die 24 uur op 24 uur bereikbaar zijn. De opdrachten permanentie en interventie worden sterker aan elkaar gekoppeld en het
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
49
meldpunt staat in voor de hulpcoördinatie tijdens de duur van de crisishulp en maakt afspraken over de uitstroom uit het hulpprogramma. Het VAPH investeert in het kader van haar uitbreidingsbeleid in de opdrachten begeleiding en opvang van het crisisnetwerk. Wij ondersteunen maximaal de positionering van de drie sectoren (Kind&Gezin, de Centra voor Leerlingenbegeleiding en de Centra voor Algemeen Welzijnswerk) die instaan voor ‘de brede instap’ in de jeugdhulp. Zij bieden onthaal en vraagverheldering aan. In principe kunnen bij deze diensten alle kinderen, jongeren of ouders terecht met eender welke hulpvraag. Om de toegang tot de jeugdhulp te garanderen breiden we ‘de brede instap’ uit, zeker in die regio’s waar weinig of geen aanbod is. Een betere toegankelijkheid betekent ook extra inspanningen van de netwerken om kansengroepen te bereiken (mensen in armoede, jongeren en gezinnen van allochtone afkomst…). Om de samenwerking in en continuïteit van de jeugdhulp te verzekeren, zal (inter)sectorale doorverwijzing gestroomlijnd worden. De netwerken zorgen voor hulpcoördinatie in situaties waar meerdere hulpverleners betrokken zijn. We onderzoeken in welke mate begeleidingscapaciteit vanuit het VAPH en vanuit Jongerenwelzijn waar nodig rechtstreeks toegankelijk aangeboden kan worden. Bij die operatie wordt de bestaande expertise en kwaliteit inzake diagnostiek en indicatiestelling, omgaan met verontrustende situaties en maatschappelijke noodzaak, erkend en meegenomen in de nieuwe aanpak. Investeren in diagnostiek, met name een verbreding en verdieping van de diagnostische know how en praktijk in Vlaanderen, is hierbij noodzakelijk. Een aantal kinderen en jongeren met ernstige problemen krijgt niet de gepaste hulp die ze nodig hebben, meestal omdat combinaties van hulp uit meerdere sectoren nodig zijn. Hiervoor werd het project ‘Intersectorale behandeling van knelpuntdossiers’ opgestart. We evalueren dit project in 2010 in functie van verdere implementatie. We willen de ondersteuningsmogelijkheden verruimen voor gezinnen met kinderen en jongeren met ernstige gedrags- en emotionele stoornissen via de uitbreiding, versterking en differentiëring van het aanbod. - Bijzondere jeugdzorg We stellen de steeds stijgende instroom in de jeugdhulp vast. Deze legislatuur willen we verder werken aan meer en andere jeugdzorg. Naast het noodzakelijke uitbreidingsbeleid, geven we impulsen tot een meer flexibele en innovatieve jeugdhulp. - Flexibel Jeugdhulp moet zo flexibel mogelijk de hulp bieden die noodzakelijk is. Dit veronderstelt een verregaande flexibilisering van de jeugdhulp en een sterke responsabilisering van de voorzieningen. Hiertoe volgen we de lopende initiatieven zoals de multifunctionele centra, de flexibele norm, de differentiatie binnen thuisbegeleiding/ pleegzorg,…nauwgezet op. Ze zullen ons informeren over de mogelijkheden, grenzen en kostprijs van flexibel werken. Deze initiatieven zijn opstappen naar een hertekening van het private aanbod in de bijzondere jeugdbijstand, waarbij de inhoudelijke, juridische en financiële voorwaarden worden ontwikkeld van een evolutie van een indeling in erkenningscategorieën naar een modulair aanbod. - Zorgvernieuwend We blijven eveneens investeren in zorgvernieuwing. Na een grondige evaluatie van het projectmatig aanbod schrijven we tegen 2011 in de sectorale regelgeving een duidelijke procedure in die de contouren en de modaliteiten voor een zorgvernieuwend experiment vastlegt. Zo wordt de opdeling tussen projectmatig, experimenteel aanbod en regulier aanbod duidelijker, krijgen de huidige projecten een rechtszekerder statuut en creëren we zuurstof om zorgvernieuwende projecten en methodieken op te starten en op te volgen met een duidelijk tijdsperspectief. Uitbreidingsbeleid Flexibiliteit en innovatie zijn de pijlers van het meerjarenplan voor de jeugdzorg. Dit vullen we aan met een gericht uitbreidingsbeleid. - Uitbreidingsbeleid OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
50
Flexibiliteit en innovatie zijn de pijlers van het meerjarenplan voor de jeugdzorg. Dit vullen we aan met een gericht uitbreidingsbeleid. - Bijzondere doelgroepen en problematieken We hebben ook aandacht voor bijzondere doelgroepen, zoals niet-begeleide buitenlandse minderjarigen, jongeren met een verslavingsproblematiek en jongeren met ernstige geestelijke gezondheidsproblemen. In overleg met alle betrokken overheden en actoren werken we mee aan een beleidskader omtrent de opvang en begeleiding van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen. We evalueren hierbij het categoriale aanbod binnen de bijzondere jeugdzorg evenals het andere aanbod uit de brede jeugdhulp en gaan na of de huidige procedure voldoende gestroomlijnd verloopt. Voor het groeiend aantal kinderen en jongeren die geen stabiliteit vinden, zich niet kunnen verzoenen met onze maatschappij of die ontsporen in onaanvaardbaar gedrag, willen we het aanbod van de centra voor geestelijke gezondheidszorg gericht inzetten, onder meer voor hulp in crisissituaties, voor diagnostiek en indicatiestelling, voor ondersteuning van ouders en familie en voor structurele en diepgaande stabilisering van deze jongeren. We zullen er op aansturen dat binnen de Vlaamse overheid en met de zorgactoren op het werkveld samengewerkt wordt om vernieuwende hulpverleningsmethodes te versterken: forensische K-diensten, eenheden voor sterk gedragsgestoorde en/of agressieve patiënten (SGA-eenheden) voor jongeren, gezinsverpleging voor jongeren, outreaching van geestelijke gezondheidszorg naar voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand met inzet van de recent toegewezen middelen of naar jongeren die door de rechter naar het reguliere gevangenissysteem zijn doorverwezen. Heel wat begeleidingstrajecten van jongeren en hun gezin lopen vast ten gevolge van een problematiek van middelenmisbruik die de reeds complexe hulpverleningscontext nog moeilijker maakt. Het is wenselijk dat expertise uit de verschillende sectoren gebundeld wordt en de begeleiding samen aangepakt wordt om de best mogelijke hulpverlening te garanderen. We verwachten dat de voorzieningen van de bijzondere jeugdzorg en de centra geestelijke gezondheidszorg de handen in elkaar slaan om samen met andere relevante drughulpverleningspartners een gepast antwoord te bieden inzake drughulpverlening. Via projecten installeren we in verschillende regio’s een nauwe samenwerking op verschillende niveaus, van het ontwikkelen van een drugbeleid binnen de voorzieningen, over het aanbieden van ondersteuning, tot het aanbieden van effectieve hulpverlening. Een evaluatie van het bestaande aanbod aan preventie en begeleiding zal hierbij richtinggevend zijn. - Pleegzorg Pleegzorg is een belangrijke zorgvorm in de jeugdhulp, momenteel evenwel verspreid over Kind en Gezin, de bijzondere jeugdzorg, de sector van personen met een handicap en de gezinsverpleging in Geel (Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel). Wetenschappelijk onderzoek en praktijkervaringen wijzen op het belang en het positieve effect van een goede pleegzorg, in het bijzonder bij uithuisplaatsing van jonge kinderen. We schuiven pleegzorg dan ook naar voor als de eerste te onderzoeken hulpverleningsvorm voor kinderen tot zes jaar die omwille van een probleemsituatie niet in hun natuurlijk gezin kunnen (ver)blijven. We willen de pleegzorg in Vlaanderen reorganiseren. Door de erkenning van provinciale diensten voor pleegzorg wensen we via een schaalvergroting de efficiëntie en de performantie van de pleegzorgstructuren te verhogen. Daartoe implementeren we in 2010 het één-loketmodel. We passen de regelgeving aan opdat het provinciale pleegzorgpunt zijn vertaling krijgt in de manier waarop het aanbod erkend en gesubsidieerd wordt. Met de reorganisatie van de pleegzorg wensen we eveneens inhoudelijk tot een verdere differentiatie van de pleegzorg te komen. Pleegzorg kent, al naargelang de sectorale inbedding, een verschillende uitbouw zowel naar spreiding en capaciteit als naar inhoudelijke en organisatorische vormgeving. Het aanbod is nog onvoldoende bekend en gepositioneerd in het OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
51
welzijnslandschap. Er zijn onvoldoende kandidaat-pleegouders; hun selectie, vorming en begeleiding vraagt om een meer gecoördineerde aanpak. - Gemeenschapsinstellingen en gesloten opvang Ook voor de gemeenschapsinstellingen realiseren we een meerjarenplan. Sleutelwoorden hierbij zijn capaciteitsuitbreiding en een grondige reflectie op zowel de positionering als een verregaande differentiëring van het aanbod. - Uitbreiding Qua uitbreiding is de eerste stap de zes bijkomende plaatsen voor meisjes in de gemeenschapsinstelling De Zande. Vanaf 2013 komen er veertig plaatsen bij voor jongens. In de gemeenschapsinstelling De Kempen worden voorbereidingen getroffen teneinde op langere termijn de organisatie van een bijkomende campus voor veertig meisjes mogelijk te maken. Wat het aspect differentiatie betreft willen we de beschikbare capaciteit in de gemeenschapsinstellingen en het federaal centrum De Grubbe meer optimaal kunnen inzetten voor geïndividualiseerde trajecten om zo meer ‘zorg op maat’ te kunnen bieden. Essentieel hierbij is dat de instroom meer gereguleerd kan worden. Een gestuurd capaciteitsmanagement, gekoppeld aan een onthaalafdeling lijkt me hierbij essentieel. Hiermee samenhangend onderzoeken we op welke manier zowel vanuit de gemeenschapsinstellingen als vanuit justitie er permanent een aanspreekpunt kan zijn om zicht te krijgen op de respectieve vragen en het beschikbare aanbod. Verder willen we de ervaringen van de behandelunit en de ervaren nood aan een orthopsychiatrische unit als basis nemen om verder aan differentiëring te kunnen werken. Naast een intern verder werken rond deze differentiatie zullen we waar nodig overleg plegen met de federale overheid. Met de realisatie van de proeftuinen gesloten opvang, de projecten gestructureerde kortdurende residentiële begeleiding, het federale detentiecentrum te Tongeren en de geplande capaciteitsuitbreidingen in het federaal centrum De Grubbe en de gemeenschapsinstellingen, wijzigt het hulpverleningslandschap dat zich bezig houdt met de ‘gesloten’ of ‘sterk structurerende’ opvang vrij aanzienlijk. In deze context is het aangewezen om de visie op en de positionering van de gemeenschapsinstellingen en de federale gesloten centra te expliciteren. In dit kader willen we ook, in nauwe samenwerking met de federale overheid, de wet op de jeugdbescherming evalueren en waar nodig voorstellen formuleren zodat de nieuwe ontwikkelingen binnen Vlaanderen in deze wet gevat kunnen worden. - Consulenten jeugdzorg De consulenten bijzondere jeugdzorg zijn een cruciale schakel binnen de Vlaamse Jeugdhulp. Zij zijn de draaischijf om kinderen, jongeren en hun gezin de gepaste ondersteuning te geven. Door de stijgende instroom in de jeugdzorg en de toenemende problematiek van de jongeren, worden de consulenten zwaar belast. In overleg met hen werken we aan een werklastnorm die het aantal dossiers bepaalt die een consulent op een kwaliteitsvolle manier moet kunnen begeleiden en maak werk van het toekennen van een jeugdzorgtoelage. Het agentschap wordt momenteel geconfronteerd met een hoge turn-over. Hierdoor komen steeds jongere mensen in de vuurlinie van de jeugdhulp te staan. We willen acties opzetten die ervoor zorgen dat mensen met veel ervaring als consulent kunnen (blijven) werken. Vanuit het agentschap Jongerenwelzijn verwachten we hieromtrent voorstellen. Onderzoeken hoe er meer mobiliteit tussen functies kan zijn, is hier een voorbeeld van. 3.4 In de sector van personen met een handicap versterken we de politiek van innovatie en uitbreiding om zo voor deze doelgroep het aanbod maximaal beschikbaar en toegankelijk te maken. - Strategisch plan als leidraad voor de zorgvernieuwing Zorgvernieuwing maakt “de passende ondersteuning” mogelijk. Deze respecteert en versterkt de autonomie en de zelfbeschikking van de persoon met een handicap en is gebaseerd op een onafhankelijke vraagverduidelijking en een ondersteuningsplan OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
52
dat rekening houdt met het eigen draagvlak van en een inclusieve ondersteuning voor de persoon met een handicap. Een “passende ondersteuning” is in evenwicht met de werkelijke zorgzwaarte of ondersteuningsnood van de persoon met een handicap en geeft de aanbieders van de zorg / ondersteuning overeenstemmende, flexibel in te zetten (personeels-) middelen binnen een regelarm en responsabiliserend management- en financieel kader. De “passende ondersteuning” staat in functie van de ondersteuningsnood, de zorgzwaarte en het draagvlak van de persoon met een handicap in zijn thuissituatie. - Krachtlijnen voor het uitbreidingsbeleid De Vlaamse Regering doet, op basis van een groot maatschappelijk draagvlak, een uitzonderlijke budgettaire inspanning voor de sector van het beleid voor personen met een handicap. In deze context valt de keuze op een aanpak die leidt tot doortastende resultaten, beantwoordend aan de maatschappelijk ervaren urgenties. De uitbreidingsoperaties bevatten het geheel aan maatregelen en acties om met het beschikbare uitbreidingsbudget naar verhouding “de juiste ondersteuning” te bieden aan zoveel mogelijk geregistreerde personen van deze vier strategische doelgroepen: • De groep volwassen personen met een handicap met een zware ondersteuningsnood, erkend als knelpunt. • De groep kinderen en jongeren met ernstige gedrags-en emotionele problemen (GES). • De groep kinderen en volwassenen met een handicap die, dankzij de versterking van hun thuissituatie, zo lang mogelijk in hun eigen familiaal milieu kwaliteitsvol kunnen leven. • De groep personen met een handicap die hun VAPH erkende ondersteuningsnood zelf willen invullen bij middel van persoonlijke assistentie. 3.5 We investeren in een toereikend zorg- en gezondheidsaanbod om zo ook in deze sector maximaal zorg op maat te kunnen aanbieden. - Zorgen voor mantelzorgers en vrijwilligers Om het zorg- en gezondheidsaanbod af te stemmen op de mate van zorgbehoevendheid van de bevolking, willen we in eerste instantie het zelfzorgvermogen van de gebruikers stimuleren, ondersteunen en herstellen. We versterken daartoe de draagkracht van mantelzorgers en vrijwilligers. De mantelzorgers moeten voldoende waardering en ondersteuning krijgen. We wensen uitdrukkelijk dat de mantelzorger voldoende aandacht krijgt in de processen van zorgverlening, niet alleen als onontbeerlijke informatieverstrekker over de toestand van de zorgbehoevende maar ook als iemand die eigen noden kan hebben. De mantelzorger moet niet alleen in kennis worden gesteld van de voor de mantelzorg noodzakelijke informatie maar ook actief betrokken wordt bij de uitbouw van het zorgproces. Vrijwilligerszorg is van groot belang in de erkende diensten voor oppashulp en de diensten voor gastopvang. Om een hoogwaardige kwalitatieve hulp- en dienstverlening te kunnen waarborgen, wordt hiervoor een aangepaste professionele omkadering van de vrijwilligersorganisaties in de thuiszorg voorzien. Er zal onderzocht worden hoe nieuwe impulsen kunnen gegeven worden aan de vrijwilligersoppas door een verhoging van de werkingstoelage. Om de preventieve krachten in Vlaanderen nog te versterken, willen we nagaan of en hoe de verenigingen kunnen worden ondersteund in hun vrijwilligerswerk en hun aanbod gezondheidsopvoeding (zoals EHBO). - Maatregelen om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te blijven We blijven met de thuiszorg prioritair focussen op de mogelijkheden voor ouderen en zorgbehoevenden om zo lang mogelijk thuis te wonen. Het type aangeboden zorg wordt bepaald door de mate van zorgafhankelijkheid. Voor het urencontingent gezinszorg en aanvullende thuiszorg en voor de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen voorzien we een groei, rekening houdend met de budgettaire mogelijkheden. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
53
Met de minister bevoegd voor Wonen zullen we overleggen zodat de van overheidswege ondersteunde woonvormen beter dan nu het zorgbeleid versterken, bijvoorbeeld door het stimuleren van architectuur of woningaanpassingen die geschikt zijn voor thuiswonende zorgbehoevende ouderen of personen met een handicap of door het realiseren van samenwerking tussen sociale huisvestingsmaatschappijen en voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg en ouderenzorg. We komen daar verder op terug. In de zorg voor ouderen dienen op basis van het Woonzorgdecreet vernieuwende concepten uitgewerkt te worden zoals de assistentiewoningen, de centra voor herstelverblijf, de zorghotels en het woonzorgnetwerk. De muren tussen de thuiszorg en de residentiële zorg moeten afgebroken worden en het mogelijk maken dat het woonzorgcentrum diensten verleent in de buurt, dat de thuiswonende ouderen gebruik maken van de faciliteiten van het woonzorgcentrum en dat de thuiszorg zorgcontinuïteit kan aanbieden in een woonzorgcentrum. Uit de zorgvernieuwingsprojecten die in het kader van het Protocol 3 met de federale overheid worden opgezet, willen we ervaring en goede praktijken distilleren voor het ontwerpen van nieuwe woonzorgconcepten. Deze nieuwe concepten gelden trouwens ook in de zorg voor personen met een handicap. Ook daar streven we naar een grotere toenadering tussen de huisvestingssector en de zorgsector, met initiatieven als het geïntegreerd wonen. Ook daar geldt dat de muren tussen zorg aan huis en residentiële zorg afgebouwd dienen te worden. Palliatieve patiënten moeten thuis of in de vertrouwde omgeving kunnen sterven. De werking van palliatieve netwerken zal zo efficiënt mogelijk worden aangestuurd. Daarbij richten zij zich ook naar thuisvervangende settings, zoals de voorzieningen voor personen met een handicap. We zullen een geactualiseerde reglementering op decretale basis voorzien voor hun erkenning en subsidiëring. Voor de palliatieve dagcentra zal een structurele plaats in de welzijns- en gezondheidsorganisaties gezocht worden, omkaderd door het meest geschikte netwerk en gefinancierd door de Vlaamse overheid en de ziekteverzekering, waar het gepast is. - Programmatie als instrument voor betere spreiding van het zorgaanbod. Het is vooral in het belang van de gebruikers dat er minimumnormen en kwaliteitseisen worden opgelegd. Voor de betaalbaarheid van de zorg is het belangrijk dat een kader beschikbaar blijft waarbinnen een financiering van het zorgaanbod, door de federale of regionale overheid, gegarandeerd is. Er is nood aan een aangepaste programmatie voor de nieuwe of gewijzigde zorgvormen zoals die zijn opgenomen in het woonzorgdecreet. Kortverblijf, dagverzorgingscentra en centra voor herstelverblijf moeten op elkaar kunnen aansluiten. Het gebrek (of overaanbod) in een regio aan deze of gene zorgvorm moet (al dan niet tijdelijk) gecompenseerd kunnen worden door andere zorgvormen. De bijsturing van de programmatie zal gebeuren op basis van meer verfijnde parameters of aangepaste wegingsfactoren voor bepaalde leeftijdsgroepen en met aandacht voor equivalentieregels die toelaten een over- of onderaanbod van bepaalde woonzorgvoorzieningen in specifieke regio’s te compenseren. Hiertoe zullen we de ontwikkeling bevorderen van regionale zorgstrategieën om een optimale spreiding van het zorgaanbod en het wegwerken van lacunes te kunnen realiseren. De nieuwe procedureregels rond de verwerving van de hiervoor noodzakelijke voorafgaande vergunning worden op 1 januari 2010 van kracht. De realisatietermijn voor de initiatiefnemer wordt gevoelig ingekort en de overdracht van vergunningen wordt ontmoedigd. De voorafgaande vergunning vervalt wanneer de bouw na vijf jaar niet gerealiseerd is. Binnen twee jaar na de vervaldatum kan geen nieuwe voorafgaande vergunning worden afgeleverd voor dezelfde inplantingsplaats als deze waarop de vervallen voorafgaande vergunning betrekking had. Voor Brussel en de Vlaamse rand zal de Vlaamse overheid blijven aandringen op een meldpunt om de tweetaligheid in de Brusselse gezondheidszorg te bewaken, als OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
54
basis voor remediëring en handhaving. Overleg hierover agenderen we op de agenda van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid. Voor de Vlaamse Rand zal - zoals in het woonzorgdecreet voorzien - een specifieke programmatie voor thuis- en ouderenzorg worden uitgewerkt. Bij de behandeling van aanvragen voor infrastructuursubsidies willen we verder prioriteiten leggen die een optimale spreiding van de welzijnsvoorzieningen als ouderenvoorzieningen en voorzieningen voor personen met een handicap, bevorderen. We verwijzen hierbij onder meer naar de verdere realisatie van de engagementen uit het Limburgplan en het actieplan voor de woonzorgzones in Brussel. Ook de op te maken meerjarenplanning voor Halle-Vilvoorde zal in rekening worden gebracht. Wat de regionale planning en spreiding van de Vlaamse ziekenhuizen betreft, wordt in opdracht van de Vlaamse overheid door de universiteit van Delft een onderzoek gedaan naar de knelpunten rond planning en spreiding van ziekenhuisdiensten. Er zal onderzocht worden of vormen van regionale planning mogelijk zijn die tot stand komen door overleg tussen de ziekenhuizen, hun vertegenwoordigers en de overheid. - Uitbouw van de eerstelijnsgezondheidszorg Dit beleid heeft behoefte aan gedragenheid en duidelijkheid over de ICTondersteuning van de eerste lijn in het kader van een eerstelijnsfonds, over de wenselijk geachte samenwerkingsvormen en praktijken in de eerste lijn die door de overheid ondersteund en gestimuleerd kunnen worden – ook infrastructureel - en over de aanpak van de tekorten aan zorgverleners. Ook de evaluatie van het project van de preventiebonus zal hier zijn plaats krijgen. Het dreigend tekort aan huisartsen en andere eerstelijnsgezondheidsverstrekkers kan tegengegaan worden door de instroom van zorgverstrekkers te bevorderen en werk te maken van een retentiebeleid en van uitstroombeperking. De omkadering van verzorgenden en betere werkomstandigheden zijn thema’s die tevens aan bod kunnen komen. Wat de planning van het medisch aanbod betreft, zullen we samen met de collega bevoegd voor Onderwijs, met verantwoordelijken van de Vlaamse universiteiten en met artsenvertegenwoordigers nagaan op welke wijze de nakende tekorten aan huisartsen en sommige specialismen zoals kinderpsychiaters, urgentieartsen en het dreigend overaanbod aan andere specialismen kan omgebogen worden in een aanbod dat beter afgestemd is op de zorgnoden van onze bevolking. De Samenwerkingsinitiatieven Eerstelijnsgezondheidszorg zullen een geactualiseerd overzicht van beschikbare zorgaanbieders (zorginstellingen en zorgverstrekkers) in de eerste lijn kenbaar maken voor het publiek. - Cliëntgeoriënteerde organisatie van de geestelijke gezondheidszorg Allerlei maatschappelijke fenomenen zetten de geestelijke gezondheid van de Vlaming onder druk: hoge verwachtingen op het werk, werkonzekerheid, toegenomen fileleed en andere stressfactoren in het verkeer, het verlies van ‘rust’ in de woonwijken, een bijna agressieve interferentie van GSM of email, het toegenomen onveiligheidsgevoel, het wegvallen van ‘historische zekerheden bij levensvragen… Het natuurlijk relatieweefsel is minder standvastig, minder dicht en/of minder persoonlijk: partnerrelaties houden minder lang stand, families worden hertekend, rolvoorbeelden worden schaarser of worden in vraag gesteld, de buren wonen (minstens figuurlijk) steeds verder af en de dagelijkse communicatie verloopt steeds meer elektronisch en steeds minder via een mens aan de andere kant (van de tafel, de lijn of het loket). Het is dan niet zo verwonderlijk dat de balans draaglast – draagkracht bij meer en meer burgers uit balans raakt en de geestelijke gezondheid van de Vlaming onder druk zet. In vergelijking met andere landen ligt het zwaartepunt van de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen sterk op de intramurale ziekenhuiszorg. Nochtans zijn de resultaten van zorg en de tevredenheid van patiënten en familie beter, wanneer de zorg vroeg en zo dicht mogelijk is geïntegreerd in de samenleving, in de gemeente, de buurt, de straat waar de patiënt woont. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
55
We willen dan ook snel een conceptnota ontwikkelen met voorstellen voor een globaal Vlaams beleid inzake geestelijke gezondheidszorg. Dit beleid is gericht op een transformatie van een algemeen, aanbodsgerichte GGZ-hulpverlening van diensten en instellingen naar voorzieningoverschrijdende zorgprogramma’s voor leeftijdsdoelgroepen. De invoering van zorgcircuits en zorgnetwerken in de geestelijke gezondheidszorg is reeds op de sporen gezet door een geheel van therapeutische en transversale projecten, gefinancierd door de Federale overheid. Nieuwe kansen zullen zich voordoen doordat de psychiatrische ziekenhuizen – net als de centra voor geestelijke gezondheidszorg – een deel van hun budget kunnen aanwenden voor een verdere aanpassing van het bestaande aanbod in de geestelijke gezondheidszorg dat meer aangepast is aan de zorgvragen van de personen met psychische en/of psychiatrische problemen. De nadruk zal hierbij liggen op preventie, vroegdetectie, ambulante intensieve behandelteams voor zowel acute als chronische problemen en rehabilitatieteams die werken rond herstel en sociale inclusie. We hechten hierbij groot belang aan een verbetering van de samenwerking tussen de intramurale en extramurale voorzieningen. Met betrekking tot de centra geestelijke gezondheidszorg zullen we daarnaast verder de nadruk leggen op outreachende zorg, thuiszorg en het inzetten van hun expertise in de welzijns- en gezondheidsdiensten op de eerste lijn. Het aanbod van de CGG moet aangestuurd worden opdat het toegankelijk zou zijn en beschikbaar in een zo vroeg mogelijk stadium van psychopathologie. Een evaluatie hiervan moet leiden tot een vernieuwde programmatie op langere termijn. Nieuwe opdrachten voor de CGG willen we koppelen aan een financieringstechniek die meer gericht is op efficiëntie en output. Ook de wijkgezondheidscentra zullen gestimuleerd worden om de aandacht te versterken voor vroegtijdige detectie, behandeling van of verwijzing voor problemen van geestelijke gezondheid bij mensen die wonen in kansarme wijken. Dit moet leiden tot een betere toegankelijkheid van de globale geestelijke gezondheidszorg voor mensen die in armoede leven. Ondanks het feit dat ongeveer een vierde van de bevolking in Vlaanderen ooit te kampen krijgt met psychische problemen, hangt hierrond nog steeds een taboe. Daarom willen we blijven inzetten op het bespreekbaar maken van psychische problemen en op een destigmatisering van de problematiek van de geestelijke gezondheidzorg. We willen daarbij aandacht hebben voor de belangenbehartiging van psychiatrische patiënten en voor het “gezinsvriendelijker” maken van de geestelijke gezondheidszorg met name voor de familieleden van personen met ernstige psychische problemen. - Ziekenvervoer De aanpak via zelfregulering van de diensten voor niet-dringend liggend ziekenvervoer zal in de loop van deze legislatuur geëvalueerd worden. Met mijn collega, bevoegd voor mobiliteit, zullen we onderzoeken of er maatregelen nodig zijn voor een betere organisatie van het zittend ziekenvervoer. - Drughulpverlening We maken een overzicht van het aanbod aan drughulpverlening in Vlaanderen en de regionale spreiding van dit aanbod. Dit kan de basis vormen voor verdere besprekingen, ook met de federale overheid. 3.6 We realiseren een toegankelijke en beschikbare dienstverlening waarbij aandacht is voor de facetten eigen aan de leefsituatie en zorgnoden van de specifieke doelgroepen. - Gezinnen Onze samenleving kent een steeds grotere verscheidenheid aan gezinsvormen. De transities in de levensloop van mensen brengen meestal specifieke problemen met zich mee. We zullen initiatieven nemen om antwoorden te bieden aan de eigensoortige vragen en behoeften die leven bij het jongste en oudste deel van onze bevolking. Tegelijk willen we binnen onze bevoegdheid als Vlaams Minister OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
56
voor het Gezin via een ‘horizontaal’ gezinsbeleid ook aandacht besteden aan kwesties zoals gezinsmodulatie, de combinatie van gezin en arbeid en de stress die daar dikwijls mee gepaard gaat. Ook vinden we het belangrijk om een intergenerationeel perspectief te ontwikkelen die de samenhang en solidariteit van gezinsleden versterkt en de persoonlijke ontwikkeling van ouders en kinderen bevordert. Algemeen willen we dat er binnen het beleidsdomein WVG een visie wordt ontwikkeld die oog heeft voor maatregelen en voorzieningen die kind- en gezinsvriendelijk zijn. De Vlaamse minister wil in de Vlaamse Regering uitnodigen eenzelfde aandacht te ontwikkelen binnen hun bevoegdheden waarvan vele relevant zijn voor het dagelijkse welzijn van gezinnen. We willen ook partnerschappen opbouwen met andere actoren in het middenveld, de onderzoekswereld om in Vlaanderen samen te bouwen aan een samenleving die gekenmerkt wordt door een hoge mate van kind- en gezinsvriendelijkheid. In dit verband dienen dringende problemen en belemmeringen ook beter te worden onderkend. Overleg met de andere beleidsniveaus is onontbeerlijk omdat gezinsbeleid zich in toenemende mate ontwikkelt van een lokaal tot een supranationaal niveau. We zullen het Departement WVG opdracht geven om te zorgen voor een periodieke uitwisseling van kennis en inspiratie en om de stand van zaken in Vlaanderen kritisch te analyseren. Daarbij zal tweejaarlijkse een rapport worden opgemaakt waarbij wordt aangegeven in welke mate de beleidsmaatregelen van de Vlaamse Regering rekening houden met het ritme van het gezin. Daarbij willen we ook over de landsgrenzen kijken naar de wijze waarop andere EU Lidstaten alsook grote intergouvernementale organisaties denken en werken inzake gezinsbeleid. Wellicht behoeft dit ook (verder) onderzoek, onder meer via het Steunpunt WVG en andere onderzoeksgroepen. - Kwetsbare jongvolwassenen Terwijl de meeste jongvolwassenen het goed stellen, verkeren sommige jongvolwassenen in een maatschappelijk kwetsbare positie. Vaak zijn ze sociaal geïsoleerd, hebben ze geen sociaal vangnet of terugvalpositie, zijn er financiële en eventueel psychosociale moeilijkheden. Omdat deze jongvolwassenen bovendien balanceren op de overgang van minderjarigheid naar volwassenheid, stoten ze vaak op de ontoegankelijkheid van hetzij de jeugdhulp, hetzij de hulp- en dienstverlening voor volwassenen. Om voortaan beter te kunnen inspelen op de bijzondere noden van maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen, willen we een specifiek en gecoördineerd beleid voor deze doelgroep uittekenen. Zo zullen we onder meer aan de CAW vragen, in het kader van het versterken van hun onthaalwerking, bijzondere aandacht te besteden aan het uitbouwen van hun jongerenwerking. Een belangrijke prioriteit hierbij is de preventie van schulden. Tevens verwachten we verregaande afstemming/synergie tussen het aanbod begeleid wonen binnen de jeugdzorg en de CAW. Ook andere partners die mogelijks bij deze jongvolwassenen betrokken kunnen zijn (VAPH, psychiatrie, …) willen we in het gecoördineerde beleid betrekken. - Ouderen In tijden waarin de bevolking aanzienlijk vergrijst en deze vergrijzing nog zal toenemen tot 2050, is het belangrijk om als Vlaamse Regering ook de verantwoordelijkheid op te nemen voor deze doelgroep. - Dementie Hierbij dient onze aandacht ook te gaan naar personen met dementie. De kans op dementie stijgt immers met de leeftijd. Ongeveer 7,3% van de 60-plussers heeft een matige tot ernstige vorm van dementie. Bij de 80-plussers stijgt dit naar 20%. Dit heeft ernstige gevolgen voor de maatschappij. Personen met dementie kunnen bij een voortschrijdend ziektebeeld immers almaar minder voor zichzelf zorgen. De meeste personen met dementie wonen toch thuis en doen dus een beroep op mantelzorg.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
57
We willen werk maken van de opmaak van een actieplan dat verder uitvoering geeft aan de resolutie betreffende een preventief en ondersteunend beleid rond dementie, gestemd in het Vlaams Parlement op 20 oktober 2005. - Ouderenbeleidsplan Het pleidooi voor een inclusief, een geïntegreerd beleid gaat in eerste instantie over nadenken hoe we de maatschappij kunnen inrichten opdat iedereen, ook de ouderen, zich er maximaal in thuis voelt, zich gewaardeerd voelt, zinvol kan zijn. Dat gaat van de aanleg van straten en pleinen, over het mobiliteitsvraagstuk, het ontwerpen van auto’s, het tijdskrediet, het vernieuwen van treinstations tot levenslang wonen/bouwen. Het huidige Vlaamse ouderenbeleidsplan loopt af in 2009. Bedoeling is dit te evalueren en te actualiseren om zo te komen tot een nieuw Vlaams ouderenbeleidsplan voor de periode 2010- 2014. Wat betekent “ouder worden in Vlaanderen”? Het ouderenbeleidsplan 2010- 2014 wil hierop een antwoord geven en zo de visie op ouderen en hun positie in de toekomstige Vlaamse samenleving vatten. Bij de realisatie van dit beleidsplan is de betrokkenheid van de ouderen even zo belangrijk als het uiteindelijke resultaat. Samen met de Vlaamse ouderenraad en alle relevante actoren in het ouderenbeleid wensen we dit plan te evalueren, te stroomlijnen en nauwer te focussen op wat echt voor ouderen van tel is. Dit moet resulteren in een nieuw ouderenbeleidsplan 2010-2014 dat we in het begin van deze legislatuur willen opmaken, uiteraard met de inbreng van alle collega’s. - Ouderenparticipatie Naast het eerder genoemde belang van differentiatie en in het verlengde van het beleidsstreven om mensen zo lang mogelijk autonoom te laten wonen en leven, moeten we het accent meer leggen op het wel-zijn-aspect. Ook voor ouderen is wel-zijn, het zich goed in zijn vel voelen, een belangrijke component van geluk. Daarom is het sociale contact met de kinesist of de thuisverpleegster even belangrijk als de verzorging die ze geven; daarom is het volgen van de populaire tv-soap even belangrijk als de volgende medische controle; daarom zijn het zich thuis voelen, de kleinkinderen die langskomen, belangrijke componenten in onze maatschappij. Vrijwilligers en mantelzorgers zijn de onmisbare partners voor de professionele hulpverleners. Onze aandacht moet sterker uitgaan naar de psycho-sociale noden van ouderen. De beschikbaarheid van mantelzorg zal in de toekomst erg onder druk komen te staan en het aantal alleenstaande ouderen zal sterk toenemen. Problemen zoals vereenzaming en sociaal isolement dreigen zich nog sterker te manifesteren. Ouderenparticipatie mag geen hol begrip zijn. Bij de verdere uitvoering van het woonzorgdecreet zal met dit principe rekening worden gehouden om het aanbod binnen een woonzorgnetwerk zo goed mogelijk te kunnen afstemmen op de noden van de gebruikers. Differentiatie en normalisatie zijn 2 belangrijke richtlijnen voor een toekomstig ouderenbeleid. De nood en de trend naar een inclusief beleid geeft ook aan dat we duidelijke en strategisch duurzame keuzes moeten maken. Duurzaamheid heeft een ecologisch aspect, maar ook een aspect van flexibiliteit en financiën. Voor de actieve senioren is het belangrijk de inspanningen voor een volwaardige participatie aan het beleid verder te zetten. Lokale initiatiefnemers kunnen een belangrijke rol spelen bij een allesomvattend activerend ouderenbeleid. We stellen vast dat de gemeentebesturen reeds vele inspanningen hebben geleverd. Ze hebben ouderenbeleidscoördinatoren aangeworven en lokale ouderenadviesraden opgericht. In de lokale sociale beleidsplannen zijn ook diverse maatregelen voor ouderen vervat. De lokale overheden beseffen dat een groot deel van hun inwoners vergrijst en hebben hieraan al strategische beleidsopties gekoppeld. We vinden het dan ook belangrijk om de beschikbare middelen niet te versnipperen. Daarom willen we het Vlaamse budget aanwenden ter ondersteuning van het nieuwe ouderenbeleidsplan. - Slachtoffers en getuigen van intrafamiliaal geweld OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
58
Geweld op kinderen, geweld op ouderen, geweld tussen partners,…het betreffen hardnekkige maatschappelijke problemen. Zij tasten de leefkwaliteit en het vertrouwen in een veilige samenleving ernstig aan. We nemen initiatieven om hier antwoorden op te formuleren. In het kader van preventie tegen kindermishandeling willen we een sensibiliseringscampagne voeren om het thema geweld tegen jonge kinderen blijvend onder de aandacht te brengen. We zorgen voor een decretale verankering van de werking van de vertrouwenscentra kindermishandeling in Vlaanderen. We positioneren hen correct binnen het welzijns- en gezondheidslandschap en met name ten aanzien van de intersectorale toegangspoort integrale jeugdhulp en het onderzoek van situaties maatschappelijke noodzaak. We definiëren hun kernopdrachten. In samenwerking met de FOD Justitie wordt de mogelijkheid van case gebonden overleg inzake kindermishandeling tussen de justitiële, de politionele en de hulpverlenende sectoren onderzocht. Vervolgens wordt in één of meer gerechtelijke arrondissementen een pilootproject opgestart, waarbij vanuit de praktijk nagegaan wordt volgens welke modaliteiten dit overleg kan gerealiseerd worden. De centra voor geestelijke gezondheidszorg en de centra voor algemeen welzijnswerk (CAW) beschikken over heel wat hulpvormen om het geweld tussen partners aan te pakken (vluchthuizen, crisisopvang, gezins- en relationele hulpverlening, rechtshulp, slachtofferhulp, justitieel welzijnswerk, bemiddeling,…). Zij werden de voorbije legislatuur ook versterkt om een centrale rol te spelen in de aanpak van partnergeweld. Zij vormen het aanspreekpunt voor burgers, welzijnsen gezondheidsdiensten, politie en justitie om vragen naar hulp te stellen en om hulpverlening ten aanzien van het ganse gezinssysteem – slachtoffer, geweldpleger, kinderen - op gang te brengen. Uit een evaluatieonderzoek blijkt dat naar bereik van de doelgroep en naar methodische aanpak al heel wat bereikt werd. We benadrukken dat de samenwerking met andere hulpverleningsdiensten en met politie en justitie hierin noodzakelijk is om een geïntegreerd aanbod te verzekeren en te versterken. De opmaak van het vierde Nationaal Actieplan Partnergeweld zal deze elementen van samenwerking zeker ook bevatten. Ook de centra voor integrale gezinszorg (CIG) spelen een belangrijke rol bij de aanpak van intrafamiliaal geweld. Zij beschikken over ambulante en residentiële begeleidingsmogelijkheden voor het ganse gezin en ze ontwikkelden een module ‘diagnose van het gezinsfunctioneren’. In hun hulpverlening staan ouder- en kindbegeleiding en training van ouderschapsvaardigheden centraal. We zullen de hulpverleningscapaciteit van de CIG versterken en voorzien in een vernieuwd decretaal kader. Om ouderenmis(be)handeling te voorkomen en aan te pakken, zetten we de lopende samenwerking en netwerkvorming tussen het Vlaams meldpunt ouderenmis(be)handeling, de Vlaamse provincies en de lokale welzijns- en gezondheidsactoren verder. - Opvang en begeleiding van verkeersslachtoffers - Mensen met schulden We willen blijven inzetten op preventie van schulden. Uit onderzoek blijkt dat bijna de helft van alle schulddossiers te wijten is aan een gebrek aan administratieve vaardigheden, aan overbesteding, aan gezondheidsproblemen of aan een te laag of onregelmatig inkomen. Een integrale preventieve aanpak is noodzakelijk. Ook de energieschulden nemen sterk toe. We realiseren dit onder meer door de weerbaarheid van jongeren en volwassenen te verhogen ten aanzien van misleidende reclame en kredietverschaffers. Een belangrijke doelstelling is ook het versterken van de vaardigheden van mensen bij het beheren van hun huishoudbudget. We onderzoeken de mogelijkheden om een instrument te ontwikkelen waar mensen (en specifieke doelgroepen) duidelijke informatie en verwijsmogelijkheden naar gepaste hulpverlening kunnen vinden. Ook willen we verder werk maken van ontwikkeling en verspreiding van eenvoudige
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
59
hulpmiddelen om het budget te beheren. Goede voorbeelden zoals het lessenpakket ‘op eigen benen’ of de ‘eerste hulp bij schulden map’ zijn hierbij inspirerend. Met de minister van onderwijs gaan we in overleg om na te gaan of en eventueel hoe basisvaardigheden omtrent omgaan met geld in de scholen kan opgenomen worden. Toch zal naar alle waarschijnlijkheid de schuldenlast van gezinnen de komende jaren blijven toenemen. Het is belangrijk dat zij een beroep kunnen doen op aangepaste informatie en hulp om de problemen zo vroeg en zo goed mogelijk aan te pakken. We verhogen daartoe de toegang tot en de kwaliteit van schuldbemiddeling voor mensen met schuldoverlast. We onderzoeken, binnen de beschikbare budgetten, de mogelijkheden om schuldbemiddeling te subsidiëren. In het bijzonder willen we hierbij de mogelijkheden onderzoeken om dit te realiseren via bovenlokale samenwerking, vanuit een intergemeentelijke samenwerking tussen OCMW en centra algemeen welzijnswerk en gekoppeld aan de ondersteuning van de LAC-werking. We verruimen het opdrachtenpakket van het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling en versterken zijn werking. Samen met het Centrum willen we het middenveld sensibiliseren voor de schuldenproblematiek en een campagne opstarten met het basispakket ‘Eerste Hulp Bij Schulden’ - Gedetineerden en geïnterneerden We bouwen de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden verder uit conform het interdepartementaal Vlaams strategisch plan. We geven daarmee invulling aan de door de basiswet gevangeniswezen verleende rechten van gedetineerden. We anticiperen op de uitbreiding van de gevangeniscapaciteit voorzien in het masterplan gevangeniswezen en we bereiden ons voor op de initiatieven van Justitie in Tongeren en Tilburg. We versterken daartoe het kader van beleidsmedewerkers, CAW- en CGG-medewerkers. We nemen onze coördinerende rol in Vlaanderen en onze brugfunctie t.a.v. Justitie krachtig op. We zullen met name ook de federale initiatieven inzake forensische gezondheidszorg (forensisch-psychiatrische ziekenhuizen; forensische zorgprogramma’s) van dichtbij opvolgen en er over waken dat rekening wordt gehouden met de visie van de Vlaamse zorgactoren. Ook het OPZ Rekem kan hierbij een belangrijke rol opnemen. - Thuislozen Thuisloosheid is een complexe problematiek die een geïntegreerde,integrale aanpak vraagt, met aandacht zowel voor het voorkomen van thuisloosheid als voor de instroom, doorstroom en uitstroom van thuislozen uit de thuislozenzorg. Om een duidelijk zicht te krijgen op de thuislozenproblematiek in Vlaanderen en Brussel zullen we een onderzoek laten uitvoeren waarin zowel de vraag naar thuislozenzorg, als de omvang van het beschikbaar aanbod en de mate waarin de vraag en het aanbod zich tot elkaar verhouden in beeld gebracht worden. Op basis hiervan laten we een monitoringsysteem ontwikkelen. Het is duidelijk dat er op meerdere terreinen zal moeten gewerkt worden om de problematiek van thuisloosheid op een effectieve en efficiëntie manier aan te pakken. Zo kan thuisloosheid onder andere te maken hebben met een onvoldoende begeleide uitstroom uit de psychiatrie, uit de voorzieningen van de gehandicaptenzorg of uit de bijzondere jeugdbijstand. Sommige doelgroepen zoals de mensen zonder wettig verblijf en niet-begeleide minderjarigen zijn op dit vlak bijzonder kwetsbaar. Al te vaak komen deze mensen door een gebrek aan vaardigheden om het alleen te redden in onze samenleving, in de opvangcentra voor thuislozen terecht. Het is dan ook belangrijk dat er aandacht is voor een preventieve aanpak. Binnen de budgettaire mogelijkheden willen we extra inspanningen leveren om het aanbod van woonbegeleiding en –ondersteuning te verruimen (zowel voor de initiatieven waarin de uitstroom gestimuleerd wordt, als voor maatregelen die de instroom beperken) en om een aanbod van opvang en begeleiding te realiseren voor mensen zonder papieren.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
60
Binnen het permanent armoede overleg willen we samen met de woon-, gezondheids- en welzijnsactoren en de lokale besturen komen tot een verruiming en verfijning van de samenwerkingsafspraken. - Multiculturaliteit Onze Vlaamse samenleving krijgt een steeds multicultureler karakter. Blijvende aandacht voor integratie is hierbij een permanente opdracht. We willen dan ook binnen de budgettaire mogelijkheden onze medewerking verlenen bij de uitvoering van het integratiedecreet. We willen het initiatief nemen om interculturalisering duidelijk op de agenda van de zorgsectoren te plaatsen en zal daarvoor met de sectoren concrete afspraken maken en er mee samen werken. We bekijken deze aandacht vanuit twee invalshoeken: de toegankelijkheid van het aanbod en de tewerkstelling. De uitbouw van het welzijns- en gezondheidslandschap moet rekening houden met diversiteit. Het hulp- en zorgaanbod moet ook voor etnisch-culturele minderheden kunnen openstaan. In meerdere sectoren merken we dat allochtonen onvoldoende bereikt worden, dat zij onvoldoende de weg naar het aanbod vinden. Dit heeft zowel te maken met de informatie over het aanbod als met het aanbod zelf. Daarom zullen we het steunpunt Gezondheid en Vreemdelingenrecht verder ondersteunen. We willen leren van goede voorbeelden op dit vlak binnen ons beleidsdomein. Deze voorbeelden moeten meer bekendheid krijgen. Tegelijk willen we ook luisteren naar de visie van het allochtone middenveld en de actoren uit de integratiesector. Hoe kijken zij hiernaar en wat zijn voor hen belangrijke aandachtspunten? Tevens willen we met de collega’s bevoegd voor werk, voor sociale economie en voor onderwijs nagaan hoe een betere doorstroming van allochtone arbeidskrachten naar de zorgberoepen kan gerealiseerd worden. Een eerste aanzet hiertoe kan aan bod komen tijdens de komende werkgelegenheidsconferentie, waar de tewerkstelling in de zorgsector zeker een belangrijke plaats kan innemen. 4. We sturen, stimuleren en ondersteunen de welzijns- en gezondheidsactoren zodat ze kwaliteitsvolle zorg bieden in een aangepaste infrastructuur, voortdurend innoveren, een inclusieve aanpak bevorderen en duurzaam te werk gaan. Het regeerakkoord refereert herhaaldelijk en doelbewust aan het belang van een innovatief, inclusief en duurzaam beleid. Een dergelijke aanpak gaat hand in hand met de bekommernis om kwaliteit, in ons beleidsdomein kwaliteit van zorg, als prioritair aandachtspunt naar voor te schuiven. 4.1. We enten een concrete beleidsaanpak op het eengemaakte kwaliteitsdecreet om de voorzieningen zo te stimuleren de kwaliteit van hun aanbod te verbeteren. De invoering van de – initieel aparte- kwaliteitsdecreten voor respectievelijk de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen, had een grote positieve impact doordat het de aandacht voor het voeren van een kwaliteitsbeleid definitief in de sectoren van ons beleidsdomein binnen bracht. Het geharmoniseerde decreet van 2003 volgde daar vrij snel op met nieuwe accenten. We nemen ons voor om in de loop van deze legislatuur de respectieve sectorale uitvoeringsbesluiten van dit kwaliteitsdecreet ter goedkeuring voor te leggen aan de Regering, rekening houdend met de specifieke kenmerken van elke sector. Met dit instrumentarium willen we vooral focussen op de kwalitatieve output van onze zorgvoorzieningen. We zullen ook kwaliteitsmanagementondersteunende programma’s die momenteel worden voorbereid door het Centrum voor Ziekenhuisen Verplegingswetenschappen ter beschikking stellen van de zorginstellingen. Er zijn tal van specifieke sectorale initiatieven en plannen. We vermelden er enkele. In de bijzondere jeugdbijstand implementeren we voor de gemeenschapsinstellingen de deontologische code en het veiligheidsplan. Er is voor de gemeenschapsinstellingen ook een werkinstrument voor de kwaliteitsbewaking OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
61
van de interne hulpverleningsprocessen gepland en we willen de handelingsplannen integreren in DOMINO. Al deze kwaliteitsprocessen integreren we tegen 2012 tot een integraal kwaliteitsplan voor de gemeenschapsinstellingen. Dat plan zal rekening houden met de specifieke context van de gemeenschapsinstellingen als een overheidsdienst die een zeer gediversifieerde populatie moet opnemen in een sterk structuurverlenende omgeving. 4.2 Concrete acties staan ook gepland in de voorschoolse kinderopvang en de gehandicaptensector. Voor de voorschoolse kinderopvang wensen we bij te dragen tot de zorgkwaliteit onder meer via het vastleggen van het competentiebeleid inzake kinderopvang in het decreet kinderopvang. Het nieuwe kwaliteitskader voor de door het VAPH erkende voorzieningen garandeert de grondrechten van kinderen en jongeren met een handicap, zoals gedefinieerd in het decreet Rechtspositie Minderjarigen in de Integrale Jeugdhulp. Het VAPH creëert een centraal meldpunt voor situaties van grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van personen met een handicap, en neemt de meldingsplicht op in de erkenningsvoorwaarden van de voorzieningen. De (door het VAPH) erkende multidisciplinaire teams realiseren, in partnerschap met het VAPH, hun opdrachten in overeenstemming met de opgestelde kwaliteitscriteria, hierbij gestimuleerd door een ondersteunend financieringskader. We willen een nieuw kader voor inspectie en toezicht initiëren via de accreditatie in de ziekenhuizen en de woonzorgvoorzieningen. 4.3 We bouwen een toegankelijke zorginfrastructuur uit om zo de bereikbaarheid van het aanbod voor de gebruiker te optimaliseren. Om de fysieke drempel tot de welzijns- en gezondheidsvoorzieningen te minimaliseren, maken we er een prioriteit van om ook de fysieke toegankelijkheid van de privé-ruimtes van de door het VIPA gesubsidieerde welzijns- en gezondheidsinfrastructuur te verhogen. Daartoe zullen we richtlijnen ontwikkelen die als leidraad gelden voor het beoordelen van de toegankelijkheid van de gesubsidieerde infrastructuur. Voor de uitwerking, ondersteuning en implementatie van dit toegankelijkheidsbeleid zal het VIPA een samenwerkingsovereenkomst afsluiten met Enter vzw, het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid. In het voorjaar 2010 wensen we te starten met dergelijke richtlijnen voor de woonzorgcentra en de thuiszorgvoorzieningen. Daarna kunnen we stapsgewijs bijkomende sectoren vatten. Uiteindelijk streefdoel moet zijn dat alle door Vlaanderen gesubsidieerde infrastructuurwerken rekening houden met de fysieke toegankelijkheid. Bij de modernisering van onze ziekenhuizen moet toegankelijkheid sterke aandacht krijgen. Dit is noodzakelijk in het kader van de rationalisatie-inspanningen die werden geleverd. Met de rationalisering van de ziekenhuizen in het achterhoofd, is het daarbij opportuun om zeker de fusieziekenhuizen in te schakelen in de 10/90regeling van de federale bouwkalender. De federale overheid neemt daarbij 90% voor haar rekening, de Vlaamse overheid subsidieert 10%. We opteren daarbij voor nauw overleg met de sectoren en de bevoegde federale ministers. Dit proces moet resulteren in een ontwerp van besluit tot wijziging van het sectorbesluit van de verzorgingsvoorzieningen, al dan niet geheel of gedeeltelijk aangepast aan het federale ministeriële besluit van mei 2007. We willen ook de evaluatie en bijsturing van de VIPA-regelgeving verderzetten. Via een decreetwijziging willen we een aantal elementen faciliteren, zoals de subsidiëring van PPS-projecten, de prefinanciering van woonzorgvoorzieningen en de modulering van de vigerende waarborgregeling voor woonzorgcentra tot een werkbaar systeem waarbij de thans verplichte eenheid van exploitatie en patrimonium wordt opgeheven. Om de toegang tot het zorgaanbod te vergroten, zullen we een beleid voeren dat inspeelt op de specifieke, dringende noden inzake zorginfrastructuur. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
62
Een nieuwe “VIPA buffer 2009” waarborgt de noodzakelijke “bijzondere” infrastructuur voor de realisatie van het vierjarig uitbreidingsen vernieuwingstraject in de sector voor personen met een handicap. We zullen de VIPA-buffer ook vertalen naar en toepassen in de sectoren van de kinderopvang en de bijzondere jeugdbijstand. In functie van het respectieve uitbreidingsbeleid van deze beide sectoren, zullen we hiertoe werkingsafspraken maken met de agentschappen Kind en Gezin en Jongerenwelzijn. Gelet op het basisuitgangspunt dat iedere zorgbehoevende zo lang mogelijk zo zelfstandig mogelijk thuis moet kunnen blijven, willen we hier ook het belang benadrukken van advies en ondersteuning bij woningaanpassingen thuis. 4.4. We bouwen aan een duurzame welzijns- en verzorgingsinfrastructuur. Zoals overeengekomen in de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling en het Vlaamse klimaatsbeleidsplan 2006-2012 is duurzame ontwikkeling een leidend principe in het beleid van de Vlaamse Regering. Dat geldt ook voor de infrastructuur van de Vlaamse welzijns- en verzorgingsvoorzieningen. Duurzaam bouwen is het uitgangspunt. Het duurzaamheidsprincipe zien we initieel vertaald in de sociaal-maatschappelijk verantwoorde inplanting van welzijns- en gezondheidsvoorzieningen. Om het uitwerken van duurzame en kostenefficiënte bouwprojecten te bevorderen, willen we het samenwerkingsverband tussen de Vlaams Bouwmeester en het VIPA intensifiëren. Ook de nieuwe infrastructuurwerken in de gemeenschapsinstellingen en de Openbare Psychiatrische Zorgcentra zullen op deze leest geschoeid zijn. Daarnaast zullen we met het VIPA de techniek van Life Cycle Costing Analysis (LCCA) introduceren. Dergelijke LCCA-methode kan benut worden voor het plannen, ontwerpen en schatten van de kosten van investeringen voor aanschaf, exploitatie en instandhouding van onroerend goed. Om het VIPA toe te laten investeringsdossiers betrouwbaar te beoordelen op duurzaamheid, zullen we in het najaar 2009 een kader vastleggen met sectorspecifieke duurzaamheidscriteria. Op Vlaams niveau is er momenteel een diversiteit in de bestaande regelgeving voor brandveiligheid. Het hanteren van een zelfde, consequente structuur van de besluiten binnen WVG zou een eerste stap in de richting van eenduidige, coherente regelgeving kunnen zijn. We willen dan ook in samenspraak met de technische commissie brandveiligheid voor het beleidsdomein WVG, de functionele agentschappen en de Hoge Raad beveiliging tegen brand en ontploffing van het ministerie van Binnenlandse Zaken, een leidraad voor een eenduidige sectoroverschrijdende regelgeving voor brandveiligheid ontwikkelen. Bij elk nieuw initiatief met betrekking tot aanvullende regelgeving voor brandveiligheid zal deze leidraad als basis kunnen gebruikt worden. De technische commissie brandveiligheid is voor Vlaanderen de geschikte gesprekspartner voor de opmaak en de evaluatie van nieuwe regelgeving. Deze commissie zal ook instaan voor de behandeling van afwijkingsaanvragen voor de welzijns- en gezondheidsvoorzieningen. In het kader van de verdere uitbouw van een efficiënte organisatiestructuur en de optimale inzet van infrastructuur en personele middelen willen we de samenwerking tussen organisaties stimuleren en verhogen. 4.5. We realiseren de ViA-doorbraak “Medisch Centrum Vlaanderen” om zo de innovatie in de welzijns- en gezondheidszorg te stimuleren. In het kader van het Pact 2020, starten we met de uitwerking van de ViAdoorbraak ‘Medisch Centrum Vlaanderen’. De algemene doelstelling die in dit verband werd geformuleerd is dat Vlaanderen zich in 2020 kan positioneren als een regio die op vlak van zorg en medische kennis excelleert en aldus kan beschikken over een hoogkwalitatief, toegankelijk en efficiënt zorgsysteem. Een
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
63
vooraanstaande positie op het vlak van technologie en innovatie moet daarbij aanleiding geven tot meer ondernemerschap in de sector. Wij zullen bij de opstart en de realisatie van deze ViA-doorbraak overleggen met de minister bevoegd voor Wetenschapsbeleid en Innovatie en met de minister bevoegd voor Economie. Hierbij zal men alle (universitaire) ziekenhuizen en organisaties uit de beleidsdomeinen innovatie en welzijn & gezondheidszorg die nuttige expertise en know how kunnen bijbrengen, betrekken. De ViA-doorbraak ‘Medisch Centrum Vlaanderen’ vult deze doelstelling in door in te spelen op verschillende aspecten van zorg: - Translationeel Onderzoek - Nanogeneeskunde - Zorg voor ouderen Het aanwenden van ICT-gestuurde instrumenten zoals bijvoorbeeld telemonitoring, multisensoring van patiëntenparameters of geavanceerde domotica kunnen een significante bijdrage leveren aan de levenskwaliteit van de oudere, onder meer door het versterken van zijn autonomie, het verhogen van zijn comfortgevoel en het waarborgen van een betere maatschappelijke inclusie. Deze technologieën laten verder ook toe de zorgverstrekker en de mantelzorger beter te ondersteunen door een betere informatievergaring en -doorstroming waardoor de kwaliteit en de efficiëntie van de zorg toeneemt. In dit kader zal onder meer de e-zorgplanning verder ingevoerd en verfijnd worden. Ook de tevredenheid van zowel zorgbehoevende als zorgverstrekker is een volwaardig objectief. We zullen initiatieven zoals demonstratieprojecten stimuleren die streven naar een optimale aanwending van innovatie en technologie met bovenstaande doelstellingen voor ogen, zowel in de thuiszorg als in de residentiële zorg (bv biotechnologie inzake incontinentie, innovatieve zorgconcepten etc.). Ten slotte merken we ook op dat ook jongere hulpbehoevenden baat kunnen hebben bij de voorziene ontwikkelingen. - ICT in de welzijns- en gezondheidszorg De gerichte inzet van ICT moet leiden tot een verhoogde kwaliteit van de zorg door een betere patiëntenopvolging, een sterkere patiëntenparticipatie en betere communicatiemiddelen enerzijds en een efficiëntere zorgverlening door het stroomlijnen van processen anderzijds. Van uitzonderlijk belang is het optimaliseren van de communicatie en uitwisseling van gegevens om aldus verder te evolueren naar een geïntegreerde zorgverlening. Bijzondere aandacht zal daarbij uitgaan naar transmurale gegevensdeling. Om dit mogelijk te maken zullen we verder werk maken van het decreet betreffende het platform voor gezondheids- en welzijnsinformatie. We streven ook naar aansluiting bij het e-health platform dat bij federale wet werd geïnstalleerd. Verder wensen we samen met de betrokken actoren zoals ondermeer de voorzieningen, de ziekenfondsen en de industrie te onderzoeken welke initiatieven op termijn kunnen bijdragen tot een krachtig informatie, communicatie-, en beheersplatform. - Zorg voor talent Innovatie hangt evenwel niet alleen af van technologische keuzes. Ook de kennis, vaardigheden en competenties van de werknemers in de welzijns- en gezondheidsvoorzieningen zijn daarvoor cruciaal. We willen de talenten van de werknemers dan ook maximaal benutten door de zorginstellingen tot een aangepast personeelsbeleid te motiveren. In dat opzicht vinden we het onder meer belangrijk dat elke werknemer de gelegenheid krijgt om zijn of haar kennis, vaardigheden en competenties verder te ontplooien en te verruimen. In elk geval staan we voor de uitdaging om mee een antwoord te zoeken op de te verwachten nood aan zorgpersoneel. We zullen daartoe, in overleg met de collega bevoegd voor onderwijs en met de sector, de studiekeuze voor zorgberoepen aanmoedigen, een vereenvoudiging nastreven in de veelheid van opleidingen en de opleidingen beter laten aansluiten bij de noden van de sector. Verder wordt een rationalisatie beoogd wat betreft beroepsprofielen en zal de relatie tussen zorg- en bijstandsverleners en beoefenaars van gezondheidszorgberoepen worden uitgeklaard. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
64
Andere aandachtspunten zijn de grote uitstroom uit de sector en het stimuleren van diversiteit op de werkvloer door het aantrekken van allochtone zorgverleners. - Internationale valorisatie Een task force moet erop toezien dat de Vlaamse voortreffelijkheid op het vlak van gezondheidszorg internationaal gevaloriseerd wordt. Dit sluit ook aan bij de doelstellingen van het voorstel voor een Europese richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg. Het juridisch kader dat dit voorstel wil creëren betreft niet enkel de dekking van kosten voor zorg in een andere lidstaat dat waar men sociaal verzekerd is maar ook, ter garantie van de kwaliteit en veiligheid van zorg, de installatie van gemeenschappelijke beginselen voor alle EU-gezondheidsstelsels (patiëntenrechten) ter garantie van kwaliteit en veiligheid van zorg. Bovendien voorziet het een kader voor uitgebreide samenwerking tussen de lidstaten op het vlak van gezondheidszorg. Zo moeten zij bijvoorbeeld elkaars medische voorschriften voor geneesmiddelen erkennen en kan de Europese Commissie zogenaamde referentienetwerken erkennen, een Europees netwerk voor de evaluatie van gezondheidstechnologie oprichten en regulerend optreden om ehealth-initiatieven operabel te maken. 4.6. We versterken het vrijwilligerswerk om zo vorm te geven aan een zorgzame en participatieve samenleving. Het vrijwilligerswerk levert een belangrijke bijdrage aan het invullen van de vele zorgnoden in onze samenleving. Daarom zullen we het vrijwilligerswerk verder stimuleren, ondersteunen en gepast waarderen. 4.7. We onderzoeken de voor- en nadelen van de organisatie van het residentiële zorgaanbod door publieke, private social profit en private commerciële zorgaanbieders. Er bestaat weinig literatuur waarop het beleid zich kan baseren om op een objectieve wijze uitspraken te doen over de positieve en negatieve aspecten van de commercialisering (te onderscheiden van de term ‘privatisering’) van het zorgaanbod door private for-profit zorgaanbieders. Er zijn ook te weinig gegevens bekend over de toetsing van het zorgaanbod aan de criteria van toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg, waarbij een mogelijk verband wordt onderzocht met het statuut van de zorgaanbieder (private for-profit, publieke en vzw-uitbatingsvormen). We blijven voorstander van een model waarin social profit ondernemingen een grote rol spelen in het aanbieden van welzijns- en gezondheidsdiensten. Dat betekent niet dat er voor for profit organisaties geen plaats is of geen rol is weggelegd. Aan de andere kant betekent het eveneens dat ook de social profitsector verder moet groeien in professioneel ondernemen. 5 We bevorderen bij de overheid en bij de welzijns- en gezondheidsactoren de aandacht en het initiatief voor een meer efficiënte en effectieve werking om zo met dezelfde middelen meer zorg te creëren. Het regeerakkoord zet expliciet in op een slagkrachtige werking van het overheidsapparaat. In dat verband wordt onder meer gesteld dat “de inzet van ICT, e-government en administratieve vereenvoudiging uitstekende hefbomen zijn om een efficiëntere dienstverlening en domeinoverschrijdende schaalvoordelen te realiseren”. We vermelden dat als illustratie voor het bewuste streven van de regering om daar waar mogelijk, bij de overheid zelf, maar ook in de werking van onze (erkende en gesubsidieerde) partners, meetbare efficiëntiewinst te kunnen boeken. Digitale instrumenten, administratieve vereenvoudiging, zuinig en transparant financieel beheer, … zijn daarbij sleutelbegrippen. Een open houding van de inspecterende overheid en een dialogerende verhouding van diezelfde overheid met de voorzieningen op het terrein, zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
65
We willen daar in ons beleid dan ook gericht plaats voor inruimen. We zien het middenveld daarbij als een belangrijke partner. De meerwaarde van een “corporate governance-aanpak” vereist immers de directe betrokkenheid van de belangrijkste belanghebbenden: cliënten, voorzieningen, werkgevers en werknemers. 5.1 We investeren in een verbeterd(e) elektronische registratie, gegevensverzameling en gegevensuitwisseling, om zo de werkprocessen efficiënter te laten verlopen en ook om beleidsmatig een beter zicht te krijgen op vraag- en aanbodevoluties. - Decreet op het welzijns- en gezondheidsinformatieplatform Allereerst willen we in uitvoering van deze doelstelling verder werk maken van de totstandkoming van het decreet betreffende het platform voor gezondheids- en welzijnsinformatie. Dat decreet is principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering en doorloopt momenteel de adviezenronde. Onder meer op het vlak van de privacywetgeving is bijsturing vereist. We willen in elk geval dat proces voortzetten én finaliseren. Er is immers nood aan een sluitend en werkbaar kader voor uitwisseling van gezondheids- en welzijnsinformatie om de momenteel bestaande chaotische diversiteit in de opslag en doorstroming van gegevens te kunnen opheffen. Het decreet in kwestie vertrekt van een eenmalige inzameling van gegevens, werkt met gedecentraliseerde databestanden, maakt gebruik van bestaande netwerken en informatie-verwerkingssystemen, regelt de aspecten privacy en beveiliging en installeert een passend beheer en toezicht op de informatieopslag en -uitwisseling. Het belang van dit decreet is niet enkel operationeel, het is ook beleidsmatig een onmisbaar instrument. Het uitwisselen van gezondheids-en welzijnsinformatie op beleidsniveau is immers noodzakelijk om de doeltreffendheid van het beleid te evalueren en waar nodig bij te sturen. - Samenwerken met de federale overheid in het licht van e-health Voor het technisch realiseren van deze doelstellingen willen we nagaan of aansluiting mogelijk is bij de recente evoluties die in het kader van het e-healthplatform hun beslag kregen. Op 21 augustus 2008 is immers het e-health-platform bij federale wet geïnstalleerd. Het gaat dan om een beveiligd elektronisch uitwisselingsplatform waarop zorgverleners, zorginstellingen, ziekenfondsen, overheidsdiensten en patiënten in alle vertrouwen en met respect voor de persoonlijke levenssfeer, gegevens kunnen uitwisselen. Dat betekent dat het e-healthplatform een elektronisch pad ter beschikking stelt dat ook voor de realisatie van de hiervoor vermelde doelstellingen betreffende het platform voor gezondheids- en welzijnsinformatie bijzonder relevant kan zijn. Het e-health-platform levert immers een aantal basisdiensten waarop we onze processen kunnen enten en dit voor het gehele beleidsdomein. We vermelden in dit verband de incryptie van gegevens tussen afzender en geadresseerde, toegangsbeheer, een beveiligde elektronische brievenbus voor elke actor, een systeem van elektronische datering, enz. Alle sectoren zullen gestimuleerd worden tot het hanteren van eenzelfde RAIzorgbehoevendheidsschaal. Behalve dit algemene decretale kader voor het omgaan met elektronische gegevens binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, willen we ook een aantal sectorale initiatieven verder kansen geven. - Jongerenwelzijn Zo ontwikkelen we, in samenwerking met de private sector, een registratieproject (BINC (begeleiding in cijfers)) dat het mogelijk moet maken voor voorzieningen om hun hulpverlening en hun werking onderling te vergelijken. Het is de bedoeling om dit systeem stapsgewijs met aanbodmodules uit te breiden. De reeds ontwikkelde algemene, werkvormoverstijgende module wordt momenteel door de sector getest. Deze wordt jaarlijks aangevuld met een specifieke module per werkvorm. Met de oprichting van een reflectiegroep, waarbij de evoluties en de resultaten worden besproken, installeren we een continue opvolging en zo nodig bijsturing. Daarnaast plannen we de invoering van een uniform systeem van capaciteitsbeheer. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
66
-
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Kind en Gezin Welzijn en Samenleving De Afdeling Welzijn en Samenleving ontwikkelt een elektronisch ‘gedetineerdenopvolgsysteem’ (GOS) om de participatie van gedetineerden aan de Vlaamse hulp- en dienstverleningsactiviteiten in de gevangenis op te volgen en te organiseren. Bij de verdere implementatie stemmen we af met Justitie. We onderzoeken of we ook een registratieproject kunnen ontwikkelen dat het mogelijk moet maken voor vzw- en ocmw-voorzieningen om hun hulpverlening en hun werking onderling te vergelijken. 5.2 We zetten in op reguleringsmanagement om zo gericht bij te dragen tot efficiëntie en effectiviteit in het optreden van zowel de administratie als de voorzieningen op het terrein. De instrumenten die binnen een aanpak van reguleringsmanagement worden gebruikt om efficiëntiewinst te bereiken, willen we in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin structureel verder uitbouwen. De aanzetten die daartoe in de vorige legislatuur zijn gegeven willen we doortrekken. Dat betekent concreet dat we de reductiedoelstelling die is geformuleerd met betrekking tot administratieve lastenmeting, namelijk een reductie van 20% tegen 2012, gerealiseerd willen zien. De opvolging van het meetverslag en het actieplan administratieve vereenvoudiging zal dan ook nauwgezet gebeuren. Nog tijdens deze legislatuur willen we gerealiseerd zien dat alle formulieren die gehanteerd worden in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, het label “kwaliteitsvol” dragen. We willen ook dat elke nieuwe of wijziging van regelgeving, vooraleer die wordt gerealiseerd, op zijn impact wordt gescreend. We zien met andere woorden in de ReguleringsimpactAnalyse (RIA) een positief instrument om na te gaan of een regelgeving wel nodig is en, zo ja, hoe ze best wordt uitgewerkt. We verwachten dat de cel wetskwaliteit van het departement daarop toeziet, maar niet alleen daarop. Als deze cel, wat haar taak is, systematisch en op basis van procesnormen, de kwaliteit van (de totstandkoming van) regelgeving bewaakt, zal dat een positief effect hebben op het regelgevend proces. In de context van administratieve vereenvoudiging willen we ook uitvoering geven aan de doelstelling uit het regeerakkoord om de planlasten, zeker voor de lokale besturen, te verlagen. We zullen ook wijzigingen aan het OCMW-decreet voorstellen en bespreken met de collega bevoegd voor binnenlands bestuur om de samenwerkings- en verzelfstandigingsmogelijkheden van openbare voorzieningen in de zorgsector te verruimen. We willen tot slot de procedure van de zorgstrategische plannen in de ouderenzorg vereenvoudigen. De vigerende modaliteiten zijn zo complex dat vele rusthuizen externe consultants inhuren. Een vereenvoudiging van en een beter afstemmen van de procedure op deze voor het verkrijgen van een voorafgaande vergunning moet daaraan verhelpen. 5.3 We willen de procedures van erkenning en subsidiëring van de verschillende werkvormen in het beleidsdomein, over de grenzen van agentschappen en afdelingen heen, optimaliseren en maximaal op elkaar afstemmen, om zo zowel de operationele efficiëntie als de beleidsrelevantie ervan te verhogen. - Uniformisering en afstemming De subsidiesystemen binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin zijn momenteel zeer divers. Gedetailleerde loonsubsidiëring en verrekening van werkingskosten, systemen van enveloppenfinanciering en mengvormen daarvan: het bestaat allemaal. Daar in één beweging een uniforme aanpak uit puren is niet realistisch. We willen evenwel stapsgewijs toewerken naar afstemming. In eerste instantie willen we de modaliteiten van de anciënniteitsberekening en de indexeringsmechanismen inventariseren en uniformiseren. Daarnaast vinden we het OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
67
opportuun, daar waar mogelijk, de verschillende vormen van programmatie voor de verschillende sectoren en werkvormen, vanuit eenzelfde benadering en een analoog indicatorenkader op te zetten. - Vernieuwing en flexibilisering Behalve aan uniformisering en afstemming is er nood aan vernieuwing. Zorg op maat, de terechte verwachting van de cliënt, vereist ook flexibiliteit in het aanbod. Combinatie van zorgvormen, en dus van subsidiestelsels, moet mogelijk zijn. In het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap zullen de evaluatie van het Persoonlijke Assistentiebudget (PAB) en het experiment met betrekking tot PersoonsGebonden Budgetten (PGB) mee de mogelijkheden en de grenzen van deze alternatieve financieringsmechanismen aangeven. Ook het verkennen van alternatieve financieringsbronnen en het inzetten van flankerende instrumenten en middelen wijzen we niet af. We geven als concreet voorbeeld de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg. De Vlaamse overheid heeft de voorbije jaren al grote financiële inspanningen geleverd om het aanbod uit te breiden en te diversifiëren. Maar de verhouding tussen het aanbod en de toenemende vraag blijft gespannen. We onderzoeken dan ook de mogelijkheid om, onder bepaalde randvoorwaarden, ruimte te creëren om een andere categorie van zorgverstrekkers, zoals zelfstandige psychologen en psychiaters, bij hun werking te betrekken, dit alles uiteraard binnen de contouren van hun wettelijke opdracht. - Bijsturing waar nodig - Beheersing van de kosten 5.4 We willen een vernieuwd kader voor inspectie en toezicht initiëren om zo de voorzieningen maximaal te ondersteunen bij het bepalen en realiseren van een cliëntgericht kwaliteitsbeleid. Het beleid zoals het de voorbije jaren werd gevoerd vanuit de kwaliteitsdecreten, responsabiliseert de voorzieningen steeds verder voor de kwaliteit van hun zorg- en hulpverlening. Het beschrijven van processen, het hanteren van (zelf)evaluatieinstrumenten, het omgaan met (klanten)tevredenheidsmetingen, kwaliteitsstandaarden en benchmarking,… het draagt allemaal bij tot het formuleren en evalueren van kwaliteitsdoelstellingen door de voorzieningen zelf. Deze evolutie laat toe om als overheid ook een stap verder te gaan op het vlak van toezicht. We denken hier aan het werken met vormen van accreditatie. - Kinderopvang In het kader van de controle op en inspectie in kinderopvangvoorzieningen evalueren we de instrumenten die momenteel gebruikt worden. De samenwerkingsprocedures tussen het agentschap Inspectie WVG en Kind & Gezin krijgen een efficiëntie- en effectiviteitstoets. Doelstelling is om op korte termijn het bestaande toezicht- en handhavingsmodel te evalueren en te verbeteren. Daarbij zal bijzondere aandacht gaan naar de al bestaande risicosturing. Binnen een context van kwaliteitsvol werken en responsabilisering zien we hierin ook een belangrijke rol weggelegd voor de voorzieningen, de gebruikers en de sector. Immers, een overheid kan niet een zodanige voet tussen de deur houden dat alle potentiële risico’s zouden worden afgedekt. In elk geval geldt ook hier het principe beter voorkomen dan genezen. Wanneer we werk maken van het kaderdecreet kinderopvang, willen we dan ook vergunningsvoorwaarden inschrijven voor iedereen die kinderopvang aanbiedt. - Ziekenhuissectoren en woonzorgcentra Concreet willen we de mogelijkheid creëren voor ziekenhuizen om vrijwillig in te stappen in een nieuw toezichtsmodel voor de ziekenhuissector waarbinnen wordt gekozen voor een synergie tussen de overheidsinspectie en externe (accreditatie)partners. In samenspraak met de sector en de agentschappen Zorg en Gezondheid en Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin zullen we activiteitenclusters afbakenen die, op basis van vastgestelde kwaliteitsnormen, in aanmerking komen voor accreditatie door externe organisaties. Voor de kosten
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
68
verbonden aan accreditatie door externe organisaties zullen we evenwel geen extra middelen vrijmaken. Het agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin zal de toetsingsrapporten van de externe organisaties moeten kunnen verwerken in haar inspectie- of auditverslagen. Bijkomend willen we in overleg met de sector de mogelijkheid onderzoeken om ook in de woonzorgcentra een gelijkaardig maar op de sector afgestemd toezichtsmodel te koppelen aan een vastgelegde kwaliteitskader. We zullen laten onderzoeken welke elementen van het kwaliteitssysteem in aanmerking komen voor toetsing door externe organisaties. We willen de sector trouwens aanmoedigen mee na te denken over basisnormen voor kwaliteit van zorg voor de woonzorgcentra. Een dergelijk referentiekader kan voor de voorzieningen het baken zijn waar ze hun kwaliteitsbeleid op richten. De bijhorende standaardisering kan dan de mogelijkheid bieden om de evolutie van de kwaliteit van zorg op sectorniveau te volgen. Zo kan er ook meer transparantie ontstaan voor de gebruikers. - Openbaarheid, transparantie en toegankelijkheid Inspectieresultaten of resultaten van het gevoerde kwaliteitsbeleid bekendmaken aan het publiek laat de burger, cliënt of potentiële gebruiker toe een geïnformeerde keuze te maken binnen het Vlaamse zorgaanbod. We willen daar dan ook in overleg met de sector werk van maken in deze legislatuur. Een dergelijke openbaarheid past binnen het streven naar transparantie en openheid, niet alleen van de Vlaamse overheid maar ook en vooral van de voorzieningen die een plaats claimen in een kwaliteitsvol zorgaanbod. Het openbaar maken van dergelijke gegevens kan het vertrouwen van de burger in overheid en voorzieningen vergroten. We willen dus de voorzieningen stimuleren om zelf transparant te zijn over de kwaliteit van de door hen verleende hulp- of zorgverlening. Het voorstel van richtlijn van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg beoogt het installeren van een informatieplicht voor zorgaanbieders (met inbegrip van zorginstellingen) met betrekking tot onder meer de resultaten van de verleende gezondheidszorg. In deze context van openbaarheid en transparantie willen we in samenspraak met de sector en academici werken aan de totstandkoming van basisset van kwaliteitsparameters van intramurale zorg in Vlaanderen. Tot slot zien we voor inspectie een toezichtfunctie weggelegd op alle vormen van zorg- en hulpverlening. We willen dan ook een meldingsplicht invoeren voor initiatieven die niet vallen onder enige programmatie of erkenning, bijvoorbeeld voor de ‘wellness’klinieken en de oogheelkundige klinieken buiten erkende ziekenhuizen. Als begin van aanpak zullen we een verplicht meldingssysteem voor alle artsen ontwikkelen die werkzaam zijn in dergelijke private initiatieven en waar zij ingrepen verrichten vanaf een bepaalde risicograad. Wanneer er indicaties zijn voor een gebrek aan kwaliteit(szorg) in dergelijke extramurale initiatieven, zal het agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin kunnen optreden. Het juridisch instrumentarium daartoe zal in samenspraak met artsenvertegenwoordigers, koepelverenigingen en zorgverzekeraars uitgewerkt worden. 5.5 We willen in het beleidsdomein de cultuur van beleidsondersteunend wetenschappelijk onderzoek en beleidsevaluaties stapsgewijs uitbouwen om zo het beleid onderbouwd te kunnen sturen en bijsturen. We willen gericht inzetten op wetenschappelijk onderbouwde beleidsevaluaties om te komen tot een zo doeltreffend en doelmatig mogelijk beleid. Het is essentieel dat de gezondheidsstatus en het welbevinden van de bevolking continu gemonitord wordt en de gewenste en niet-gewenste (maatschappelijke) effecten van het beleid ingeschat en opgevolgd kunnen worden. Aansluitend bij de Vlaamse Regionale Indicatoren, willen we onderzoeken of een set van indicatoren kan worden gedefinieerd die toelaat de voortgang en, indien mogelijk, de effecten van de ViAdoorbraken en de doelstellingen opgenomen in het Pact 2020 te monitoren. We zien OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
69
daarin een opstap naar meer structurele aandacht voor het werken met prestatieen effectindicatoren in ons beleidsdomein. Het belang van wetenschappelijk onderzoek voor meerdere strategische doelstellingen uit deze beleidsnota en ter ondersteuning van de operationele doelstellingen valt overigens moeilijk te miskennen. Wetenschappelijk onderzoek dient zowel bij te dragen tot een ruimere visieontwikkeling als tot het uittekenen van middellange termijn perspectieven. We rekenen daarvoor uiteraard op het wetenschappelijk onderzoek van het Steunpunt WVG. Dit zette de voorbije twee jaar een omvangrijk meerjarig onderzoeksprogramma op. In 2010-2011 verwachten we belangrijke resultaten die ons beleid mee kunnen inspireren. Ook zullen we via het Kenniscentrum van het departement en gerichte ad hoc onderzoeksopdrachten de nodige informatie en kennis verwerven voor specifieke onderdelen van deze beleidsnota. We willen ook Europese en internationale ontwikkelingen en trends volgen op het vlak van welzijn, volksgezondheid en gezin, onder meer via het nauwgezet opvolgen van de resultaten van internationaal vergelijkend projectwerk en van gegevens van de omvangrijke databanken van grote intergouvernementele organisaties (o.a. EU, OESO, WGO). 5.6 We ondersteunen de voorwaarden voor een goed bestuur van de sociale ondernemingen in de welzijns- en gezondheidssector om zo het professioneel ondernemerschap en de zorgethiek in ons beleidsdomein te stimuleren. Ethisch en sociaal ondernemen is zakelijk ondernemen met oog voor mens en milieu. Voor het creëren van een sociale meerwaarde in publieke en private ondernemingen die actief zijn in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is de bedrijfscultuur erg belangrijk. Organisaties met een sterke sociale verantwoordelijkheid hebben doorgaans een participatief en innovatief klimaat. Sociale verantwoordelijkheid kan beschouwd worden als het vermogen van een organisatie om de belangen van alle betrokken partijen in samenspraak en in het licht van haar fundamentele dienst- en zorgverlenende opdracht tegenover elkaar af te wegen en daarover rekenschap te geven. - Zorgethiek Ook in de social profitsector merken we de laatste tijd heel wat aandacht voor de ethische kant van het ondernemen. Dit is zeker een goede zaak. Zorgen voor een mens, een mens verzorgen, is bij uitstek een relationele handeling die ethisch doordacht moet zijn in het brede culturele en wetenschappelijke kader van vertrouwen tussen mensen, deskundigheid, afhankelijkheid,discretie, verantwoordelijkheid. Zorgethiek gaat dan ook de nadruk leggen op ‘betrokkenheid’, op bekommernis, zorgzaamheid, empathie, op de verhouding tussen de betrokkenen... Zorgethiek heeft dan ook alles te maken met een attitude, een manier van omgaan met de hulpvrager. Een zorgethische visie stelt dan ook dat mensen verbonden zijn met anderen (relationeel én sociaal...) én verantwoordelijk zijn voor mekaar (cfr. bemoeizorg). Dat mensen zo op elkaar zijn aangewezen in wederzijdse (zorg)afhankelijkheid, doet niet noodzakelijk afbreuk aan hun recht op zelfbeschikking (autonomie), maar is er soms een voorwaarde voor en kan er zelfs een concrete invulling van zijn. Menswaardig leven vraagt om wederzijds betrokkenheid en commitment. Via structurele initiatieven willen we impulsen geven aan de zorgethiek, het ethisch ondernemen, zorgzaam leiderschap en management om zo bij te dragen tot meer kwaliteit en welbehagen in de welzijns- en gezondheidszorg. - Goed besturen Naar analogie met het debat en de praktijk rond corporate governance in de profitsector, wordt ook in de welzijns- en gezondheidssector gewezen op het belang van goed, deugdelijk bestuur van de voorzieningen. Een reeks recente onderzoeken, publicaties en studiedagen getuigen daarvan. In meerdere memoranda voor de nieuwe Vlaamse Regering werd het thema aangesneden. De OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
70
Koning Boudewijnstichting finaliseert actueel een op vrijwillige basis toe te passen ‘code voor goed bestuur in de social profitsector’. We zijn er van overtuigd dat we sterk moeten inzetten op deze uitdaging. De welzijns- en gezondheidssector wordt in toenemende mate bevraagd op zijn efficiëntie en effectiviteit. De vraag naar degelijke verantwoording van de aanwending van aanzienlijke, maar schaarser wordende, publieke middelen wordt terecht gesteld. De omslag van een aanbod- naar een vraaggestuurde zorg dwingt tot andere verhoudingen met de stakeholders. Meer dan ooit zijn strategische visieontwikkeling en lange termijnplanning essentieel voor een goed bestuur en voor het behoud van het vertrouwen van de stakeholders. Evenzeer is het belangrijk blijvend een beroep te kunnen doen op sociaal engagement, vrijwillige inzet en maatschappelijke ondersteuning. Om deze uitdagingen verder aan te gaan hebben we nood aan goed management, aan goede en voldoende bestuurders en aan klare verhoudingen tussen beide. We vinden het toekomstgericht zeer belangrijk dat – in een geest van gedeelde bezorgdheid en verantwoordelijkheid tussen overheid, ondersteuningsstructuren en werkveld - de randvoorwaarden voor goed professioneel bestuur geëxpliciteerd worden en dat initiatieven genomen worden om stappen in die richting te zetten. Volgende invalshoeken en aspecten vinden we daarbij relevant: • de wenselijke schaalgrootte om goed bestuur mogelijk te maken; • samenstelling raad van bestuur naar diversiteit van belanghebbenden en benodigde individuele competenties; • onthaal, informatie, vorming, statuut en evaluatie van bestuurders en duur van hun mandaat; • transparante werking van de raad van bestuur op het vlak van voorbereiding en opvolging van vergaderingen, vergadercultuur, vergaderfrequentie, bevoegdheden, evaluatie van de werking, regeling belangenconflicten, communicatie; • verhouding tot het management: selectie, evaluatie, bevoegdheden. Ook moeten nieuwe rechtsvormen zoals coöperatieve verenigingen op hun mogelijke waarde in de welzijns- en gezondheidssector onderzocht worden. We zullen in overleg met alle belanghebbenden een algemeen kader schetsen voor goed bestuur in de sociale ondernemingen in de welzijns- en gezondheidssector, initiatieven nemen ter ondersteuning van de realisatie ervan, maar de voorzieningen responsabiliseren voor de concrete invulling ervan. 6. We werken nauw samen met alle relevante partners op lokaal, provinciaal, regionaal, federaal en internationaal niveau om zo het welzijns- en gezondheidsbeleid onderling af te stemmen en te verbeteren en om elke partner aan te spreken op zijn verantwoordelijkheid en bijdrage. Door haar toegenomen complexiteit en onderlinge verwevenheid vraagt de huidige samenleving dat de Vlaamse overheid meer geïntegreerd gaat werken. Meer en meer beleidsthema’s vragen om een beleidsdomeinen bestuurslaagoverschrijdende aanpak. Om tot een efficiëntere en effectievere aanpak te komen van de complexe problemen moeten er goede taakafspraken gemaakt worden met de lokale en provinciale besturen. De bestuurskracht van de lokale besturen wordt versterkt en de planlast verder verminderd. Tevens moeten we de verkokering in de eigen Vlaamse administratie tegengaan en interne synergieën tot stand brengen, zowel binnen het eigen beleidsdomein als over de beleidsdomeinen heen. Ook met de federale overheid moeten er afspraken worden gemaakt om tot een geïntegreerde aanpak van de problemen te komen. De Vlaamse Regering zal maximaal gebruik maken van de eigen bevoegdheden binnen het grondwettelijk en wettelijk kader. Op die manier wil ze een beleid voeren dat Vlaanderen aansluiting geeft bij de kopgroep in Europa. Wij bouwen daarbij ook verder een sterke, positieve band uit met Brussel, onze hoofdstad, die omwille van zijn Europese en internationale rol een belangrijke troef is. De Vlaamse Regering zal een actieve aanwezigheidspolitiek OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
71
voeren in Europees en internationaal verband. We positioneren ons sterk in Europa en benutten volop de kansen die het Europees voorzitterschap biedt om een positief imago van Vlaanderen kracht bij te zetten. We willen daarbij verder inzetten op de methode van het participatief beleid met een grote betrokkenheid van het middenveld. Participatief beleid moet een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere uitbouw van een innovatief, sociaal en open Vlaanderen 6.1 We streven naar een homogene aanpak van het welzijns- en gezondheidsbeleid over verschillende bestuurslagen in Vlaanderen en verlichten de planlast om zo tot een efficiëntere en effectievere overheidswerking te komen. Vandaag worden we in Vlaanderen geconfronteerd met een versnippering van bevoegdheden over verschillende bestuursniveaus. Zo draagt niet enkel de Vlaamse Gemeenschap de verantwoordelijkheid voor het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, provinciale en lokale besturen nemen eveneens verantwoordelijkheden op voor deelaspecten ervan. Het is nodig daar afspraken over te maken. We willen er in dit verband mee voor zorgen dat het bestuur dichter bij de burger komt. De gemeenten vormen vaak het eerste aanspreekpunt. De slagkracht van het beleid in Vlaanderen zal verhogen wanneer alle actoren volwaardig participeren. Zo willen we in overleg met de lokale besturen en de provincies, tot een betere afstemming komen inzake het preventieve gezondheidsbeleid. We willen de LOGOnetwerken in de preventieve gezondheidszorg aanmoedigen om zeer nauw samen te werken met de belangrijkste preventieorganisaties in hun regio. Door betere afspraken met de lokale besturen kan een synergie worden bekomen waardoor de inspanningen van de verschillende bestuursniveaus samen meer opleveren dan elk afzonderlijk. Wat het Lokaal Sociaal Beleid betreft, gaan we uit van de lokale dynamiek die door acties van OCMW én gemeente én lokale actoren ontstaat. Een goede samenwerking tussen al deze actoren, is onontbeerlijk om tot een geïntegreerd lokaal sociaal beleid te komen, waarbinnen de referentierol van de lokale besturen werkbaar wordt geëxpleciteerd. In dit kader willen we dat CAW, diensten voor gezinszorg en OCMW afspraken maken over de eerstelijnshulp en schuldbemiddeling. Tevens willen we een impuls geven aan de samenwerking tussen lokale besturen, huisvestingsactoren, verenigingen waar armen het woord nemen en welzijns-en gezondheidsactoren, waaronder samenlevingsopbouw en de CAW, om het probleem van thuisloosheid aan te pakken. Ook voor armoedebestrijding moet er een lokale grensoverschrijdende samenwerking tot stand komen. In het geval van kinderarmoede moet Kind en Gezin hierbij betrokken worden. Om deze lokale en bovenlokale samenwerkingsinitiatieven aan te moedigen, zullen we in december 2009 de prijs Samenwerking in kader van het Sociaal Huis schenken. Een divers samengestelde jury zal één winnaar per provincie kiezen. Om onze dienstverlening aan de burger nog te verbeteren, moet de planlast voor de lokale en provinciale besturen dringend verlagen. In dit kader zal op termijn de veelheid van beleidsplannen verdwijnen en plaats maken voor één legislatuurplan. De planlastverlaging mag er de besturen immers niet van weerhouden om een toekomstgerichte visie te ontwikkelen. Met de provincie Vlaams-Brabant en de lokale besturen willen we afspraken maken om de achterstand inzake welzijns- en gezondheidsvoorzieningen in Halle-Vilvoorde in kaart te brengen en samen te onderzoeken hoe we deze achterstand geleidelijk kunnen wegwerken. Ook in de andere provincies is het wegwerken van de blinde vlekken een aandachtspunt. Samen met de collega’s van de Vlaamse Regering zullen we ons deze legislatuur terughoudend opstellen bij nieuwe decreten, uitvoeringsbesluiten en richtlijnen die effect hebben op lokale besturen. Voor elke nieuwe regelgeving zullen we ons houden aan het Belfortprincipe en vooraf de gevolgen bekijken voor de lokale besturen op vlak van personeel, investeringen en werkingsuitgaven. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
72
6.2 We brengen resultaatgerichte samenwerking tot stand tussen de verschillende agentschappen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin om zo oplossingen aan te reiken voor de problemen in onze maatschappij die een stijgende complexiteit kennen. Heel wat thema’s vragen om meer interne samenwerking tussen de verschillende agentschappen van het beleidsdomein WVG. We willen daar, samen met de beleidsraad, op toezien. We vermelden in wat volgt een aantal voorbeelden. - Samenwerking inzake preventief gezondheidsbeleid Bij het hertekenen van het aanbod en de organisatie van de consultatiebureaus van Kind en Gezin zullen we bijzondere aandacht besteden aan de concretisering van de samenwerking met het agentschap Zorg en Gezondheid in het kader van gezondheidsdoelstellingen en andere preventiethema’s. Er moet ook een terugkoppeling gerealiseerd worden van het aanbod aan directe hulp van het algemeen welzijnswerk naar het preventieve gezondheidsbeleid, bijvoorbeeld op vlak van seksuele gezondheid ten aanzien van jongeren, of op het vlak van middelengebruik. - Ouder wordende psychiatrische patiënten en personen met een handicap Ook ten aanzien van personen met een handicap willen we inzetten op een inclusief beleid. Het is noodzakelijk dat de reguliere dienstverlening op de eerste- en tweedelijn en de intramurale geestelijke gezondheidszorg zich toegankelijker opstellen naar personen met een handicap toe door zelf, en met inspanningen vanuit de sector personen met een handicap, handicapspecifieke deskundigheid op te bouwen en in te zetten. Het antwoord op de “verzilvering” bij de personen met een handicap is veelzijdig en gevarieerd, beantwoordt aan de criteria van een kwaliteitsvol leven, is ingebed in het woonzorgdecreet en verloopt zoveel mogelijk in rechtstreekse samenwerking met de reguliere ouderenzorg. - Armoede Het thema dat bij uitstek vraagt om een integrale aanpak, is armoede. Allereerst willen we het horizontaal armoedeoverleg tussen de verschillende entiteiten van het beleidsdomein WVG versterken. Om een inclusief beleid mogelijk te maken is een gecoördineerde aanpak noodzakelijk. Samen met de collega-ministers van de Vlaamse Regering zullen we meewerken aan een nieuw plan armoedebestrijding, gecoördineerd door de Vlaamse minister bevoegd voor het coördinerend Armoedebeleid. De maatregelen die ik als minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin neem, zullen we toetsen aan de gevolgen voor de zwakste groepen in onze samenleving. In dit kader zullen we rekening houden met de indicatoren die bepaald zijn in de armoedebarometer, meer bepaald de toegang tot de gezondheidszorg en de subjectieve gezondheidssituatie. - Thuisloosheid Gezien de complexiteit van thuisloosheid, menen we dat er ook op dit domein een geïntegreerde aanpak noodzakelijk is. Mensen zonder wettig verblijf en nietbegeleide minderjarigen komen al te vaak in opvangcentra voor thuislozen terecht. Ook mensen die uitstromen uit de psychiatrie, voorzieningen voor gehandicaptenzorg of bijzondere jeugdbijstand zijn extra kwetsbaar. Het is dan ook belangrijk dat deze sectoren hun rol spelen in de preventie van thuisloosheid. 6.3 We brengen synergieën tot stand tussen de verschillende beleidsdomeinen om zo oplossingen aan te reiken voor de problemen in onze maatschappij die een stijgende complexiteit kennen. De complexiteit van de beleidsproblemen waar we mee geconfronteerd worden, noopt tot structurele samenwerking tussen de verschillende beleidsdomeinen. Zo moeten er synergieën worden gevormd tussen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en de beleidsdomeinen Wonen, Werk, Sociale Economie, Onderwijs, Mobiliteit, Gelijke Kansen, Media, Cultuur, Jeugd en Sport. - Wonen en Welzijn
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
73
We zijn overtuigd van de wederzijdse meerwaarde van een intense samenwerking tussen wonen en welzijn. Het structurele overleg dat de voorbije maanden in de werkgroep wonen-welzijn is opgestart, moet zeker verder gezet worden en moet bovenal tot resultaten leiden. Samen met de collega bevoegd voor het woonbeleid zullen we een oplijsting maken van alle raakdossiers, op basis waarvan een concreet afsprakentraject kan bepaald worden. Uiteraard zullen we hierbij ook rekening houden met de beleidsaanbevelingen van de werkgroep over de begeleiding van sociale huurders en een efficiënt en effectief doelgroepenbeleid. We verwachten dat de werkgroep bijkomend beide moties van aanbeveling van het Vlaams parlement inzake wonen en zorg als uitgangspunt neemt voor haar werkzaamheden en van daaruit tot concrete en hanteerbare beleidsadviezen komt. We zijn in dit verband alvast bereid om mee te werken aan een “regelgevingsluwte” die experimenten mogelijk maakt, vooral met betrekking tot de woonzorgsector op het terrein. In de vorige legislatuur is het aantal plaatsen Beschermd Wonen sterk toegenomen en zijn er enkele projecten geïntegreerd wonen voor personen met een handicap opgestart. We zorgen ervoor dat deze woon- en begeleidingsformules fors kunnen toenemen. We rekenen er op dat de woonprojecten in belangrijke mate kunnen gerealiseerd worden in samenwerking met de sociale huisvestingsmaatschappijen en de sociale verhuurkantoren. Ook in het kader van de thuislozenzorg dringt een verdere samenwerking met het beleidsdomein Wonen zich op. De doorstroming van thuislozen van opvangcentra naar sociale woningen is erg beperkt. We willen dan ook werk maken van een samenwerkingsprotocol met het beleidsdomein Wonen om de uitstroom van thuislozen uit de opvangcentra te vergroten. Bij de uitvoering van het woonzorgdecreet ligt een belangrijke uitdaging in de realisatie van de assistentiewoningen. Ook hier is het belangrijk dat de kerncompetenties van elkeen gerespecteerd en optimaal aangewend worden. De interactie tussen de bouw- en huisvestingssector en de welzijnssector, waarbij wonen/bouwen en zorg telkens door de meest geschikte partner wordt ingevuld, kan leiden tot betere resultaten. Ook woningaanpassingen voor thuisverblijvende zorgbehoevenden en het aanpasbaar bouwen zijn thema’s die in het overleg aan bod moeten komen. - Samenwerking tussen Werk, Sociale Economie en Welzijn Inzake de tewerkstelling van personen met een hulp- of zorgvraag is er nood aan een duidelijk afsprakenkader. Hierbij dienen zowel Welzijn als Werk en Sociale Economie hun verantwoordelijkheid op te nemen. De VDAB stelde de voorbije jaren vast dat mensen met een medische, mentale, psychische of psychiatrische problematiek amper een job vinden ondanks het volgen van de klassieke arbeidstrajectbegeleiding. In dit kader willen we de mogelijkheden onderzoeken voor initiatieven rond arbeidszorg voor (ex-) psychiatrische patiënten voor wie tewerkstelling in het normaal economisch circuit te hoog gegrepen is. Eveneens kan een systematische samenwerking tussen VDAB en OCMW hier zorgen voor een betere doorstroming van leefloners naar de arbeidsmarkt. Werkzoekenden die ver van de arbeidsmarkt staan, ondermeer voor deze mensen maar ook voor mensen die in armoede leven, hebben niet enkel nood aan trajectbegeleiding maar ook aan activeringsbegeleiding, die een deel zorg omvat. Als betaalde arbeid niet mogelijk blijkt, moet gekeken worden of er ‘overdrachten’ mogelijk zijn naar activiteiten met een aangepast vervangingsinkomen. Dit veronderstelt een nieuw beleidskader, onder meer rond arbeidszorg, en goede afspraken tussen werk, sociale economie en welzijn, en dit zowel op lokaal, regionaal als federaal niveau. In overleg met de minister van Sociale Economie zullen we in het kader van de lokale diensteneconomie nagaan hoe we de bestaande klaverbladen kunnen verfijnen en uitbreiden. - De nauwe linken tussen Onderwijs en Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
74
De taakafbakening tussen sommige beroepsprofielen, zoals verzorgenden, zorgkundigen, gebrevetteerde verpleegkundigen en bachelor verpleegkundigen is vaak een grijze zone. Alle zorgsectoren hebben nood aan hoger opgeleide verpleegkundigen. De stijgende complexiteit van de zorg en de correlatie tussen het opleidingsniveau van de verpleegkundige en de kwaliteit van de zorg zijn daarvoor de belangrijkste argumenten. Het werkveld is zelf aan zet om beroepscompetentieprofielen te ontwikkelen ten behoeve van het onderwijs. Hierbij vinden we het wenselijk een onderscheid te maken tussen verpleegkunde en verzorging, algemene en specifieke competenties, verbreding en verdieping. Er moet ook een plaats zijn voor elders verworven competenties. Zo niet zullen we er niet in slagen een passend antwoord te bieden op het complexe palet aan zorgbehoeften. Tevens is het belangrijk dat de verschillende verpleegkundige en zorgopleidingen hierin hun plaats krijgen, zodat de huidige en de toekomstige beoefenaars van een zorgberoep een toekomstperspectief blijven behouden in het brede palet van zorg. Samen met de collega bevoegd voor Onderwijs en Vorming willen we de rol van de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB) verduidelijken met betrekking tot het ondersteunen van de school, de leerlingen en hun ouders op vlak van ontwikkeling, welzijns- en gezondheidsbevordering en ziektepreventie, met inbegrip van vroegdetectie, vroegbegeleiding en doorverwijzing. In dit kader zullen we dan ook met speciale aandacht het pas opgestarte project van preventiecoaches geestelijk gezondheidsbeleid in de secundaire scholen, waarin intensief wordt samengewerkt tussen de onderwijsnetten, de CLB’s en de LOGO’s, opvolgen. De CLB’s blijven voor ons belangrijke partners in het gezondheidsbeleid naar schoolgaande kinderen en jongeren. Ook hun welzijnsopdrachten blijven belangrijk. Cruciaal element is onder meer de betrokkenheid en rol van het CLB in het kader van de integrale jeugdhulpverlening. Ook de rol van de CLB’s als multidisciplinair team in het licht van de diagnose- en indicatiestelling voor personen met een handicap dient in overleg met de sector geëvalueerd en desgevallend bijgestuurd te worden. In dit licht willen we ook de intentieverklaring inzake de bijdrage aan de realisatie van de gezondheidsdoelstellingen met de collega van Onderwijs en Jeugd hernieuwen. Vooral inzake middelengebruik, gezonde voeding en meer beweging, vaccinaties en preventie van suïcide en depressie is dit een relevant kader voor samenwerking. Inzake het hulpmiddelenbeleid in het leerplicht- en hoger onderwijs is verdere afstemming vereist tussen de beleidsdomeinen WVG en Onderwijs. Inzake de werking van de doventolken is er een duidelijke samenhang nodig tussen de beleidsdomeinen Onderwijs, Werk en Welzijn. Via een gemengde werkgroep kunnen we een antwoord bieden op de terechte bekommernissen inzake de verbreding en verdieping van de bijstand van tolken aan dove en gehoorgestoorde personen. Conform het regeerakkoord zal overleg dienen opgestart te worden tussen Onderwijs en Welzijn inzake de positie van de internaten. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen de internaten van het gewoon onderwijs, waar de bevoegdheid van de minister van Onderwijs ontegensprekelijk is, en de internaten van het buitengewoon onderwijs. Een decretale regeling dringt zich op tijdens deze legislatuur met als mogelijke uitgangspunten een uniforme kwaliteitsen financieringsregeling. Ook inzake leerzorg willen we verder actief en constructief participeren aan de decretale regelingen die de collega bevoegd voor Onderwijs zal uitwerken. We pleiten dan ook voor een sterke samenwerking en afstemming tussen CLB’s, scholen en de door VAPH erkende diensten en voorzieningen voor kinderen en jongeren met een handicap, die allen zonder uitzondering ook kleuters en leerlingen zijn van het kleuter, lager en secundair onderwijs. - Mobiliteit en WVG
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
75
Het vervoer van gebruikers van en naar voorzieningen is niet voor alle sectoren goed geregeld. Dit vergt dus zeker een samenspraak met de collega bevoegd voor Mobiliteit. We denken hierbij onder meer aan het vervoer van ouderen en personen met een handicap. Een concreet probleemdossier is het leerlingenvervoer van (ex)BUSO-leerlingen. Ook voor de diensten voor aangepast vervoer moet een degelijke regeling uitgewerkt worden. - Gelijke Kansen Het Gelijke Kansenbeleid moet gestoeld zijn op een heldere bevoegdheidsverdeling tussen WVG en de Vlaamse minister van Gelijke Kansen. Specifiek ten aanzien van personen met een handicap speelt het VAPH zijn noodzakelijke rol in het Gelijke Kansenbeleid voor zijn doelgroep. Dit komt onder meer tot uiting in het rapporteringscomité dat in het licht van de VN-conventie dient opgericht te worden en waarvoor het VAPH de aangewezen contactorganisatie is. - Ruimere samenwerking Om aan de stijgende vraag naar kwalitatieve buitenschoolse kinderopvang en opvang tijdens de vakanties te kunnen voldoen, zullen we samenwerken met de collega’s bevoegd voor Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport. Het nieuwe organisatiemodel met nest- en webfunctie, aangeboden in een partnerschap van verschillende actoren (cfr. ook het Brede School-concept), zullen we samen met de kwaliteitsvereisten vastleggen in het regelgevend kader voor de buitenschoolse kinderopvang. Het waarborgen van de rechten van de burgers, jong en oud, is een essentiële opdracht voor alle beleidsdomeinen binnen de Vlaamse overheid. Dat geldt bij uitstek voor het vrijwaren van de rechten van het kind. Onder aansturing van de coördinerend minister Kinderrechten zullen we aan dit beleidsdomeinoverschrijdende proces deelnemen. We doen dat vanuit het netwerk van aanspreekpunten kinderrechten die in elk agentschap de beleidsaandacht voor kinderrechten uitdragen. We verwachten dat dit netwerk, vanuit de specifieke invalshoek van ons beleidsdomein, input levert voor het Vlaams Jeugdbeleidsplan, de werkzaamheden van de Nationale Commissie Kinderrechten en dat het zijn medewerking verleent aan het Belgische rapport voor het Comité voor de Rechten van het Kind. 6.4 We maximaliseren het Vlaamse welzijns-, gezondheids- en gezinsbeleid binnen de bestaande staatsstructuur en plegen overleg met de federale overheid om zo tot een maximaal efficiënte beleidsaanpak te komen. Met de federale overheid zullen we zowel in de interministeriële conferentie Volksgezondheid als in de interministeriële conferentie Welzijn, Sport en Gezin (deel Personen met een Handicap) en de interministeriële conferentie Handhavingsbeleid duidelijke afspraken maken binnen de toegekende bevoegdheden. Hiermee willen we de meest efficiënte aanwending van overheidsmiddelen realiseren. Zo zullen we onder meer een samenwerkingsakkoord en een wijziging van de Statistiekwet nastreven die moet toelaten dat het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid kan blijven verder gaan met het verzamelen, verwerken, analyseren en publiceren van gezondheidsgegevens. We zullen ook aandringen op een herziening van het verouderde federale normenkader waaraan onze zorginstellingen onderworpen zijn binnen een daartoe op te richten werkgroep van de interministeriële conferentie. Indien door tekortkomingen van het federale normenkader situaties dreigen die aanleiding kunnen geven tot een minderwaardige kwaliteit van zorg, zullen we aan de Vlaamse Regering voorstellen om haar bevoegdheid te benutten om aanvullende normen uit te vaardigen. Met het oog op een goede samenwerking tussen Welzijn en Justitie en een goede uitbouw van de dienst- en hulpverlening aan jongeren die een als misdrijf omschreven feit pleegden, evalueren en actualiseren we op korte termijn het samenwerkingsakkoord van 30 april 2002 ‘betreffende het gesloten centrum voor OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
76
voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd’ en stellen we een samenwerkingsakkoord met Justitie op voor het federaal detentiecentrum te Tongeren. Meer globaal gaan we na hoe we de veelheid van raakvlakken en afspraken tussen ons beleidsdomein en Justitie kan vatten in een globaal raamakkoord. We denken dan onder meer aan de hulpverlening aan gedetineerden en geïnterneerden en aan de hulpverlening aan niet-begeleide minderjarigen, slachtofferzorg, begeleiding en behandeling van seksuele delinquenten, herstelbemiddeling, neutrale bezoekruimtes en alternatieve gerechtelijke maatregelen. We volgen de ontwikkelingen op over de nieuwe familierechtbank en meer bepaald de gevolgen voor de positie van kinderen en jongeren in rechtszaken. In kader van de individuele materiële bijstand (IMB) aan personen met een handicap zetten we ons in om de rolstoelproblematiek met het RIZIV op te lossen, wat onder meer betekent duidelijke richtlijnen en efficiënte toewijzingsprocedures voor de gebruikers. De Vlaamse Regering wil de band met Brussel versterken. Voor het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is de Vlaamse Gemeenschapscommissie en meer bepaald het collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid en Gezin mijn prioritaire partner. Samen met de collega’s van de Vlaamse Regering waken we erover dat de Brusselnorm behouden blijft. Tevens zullen we erover waken dat de Brusseltoets steeds consequent wordt toegepast voor het invoeren van nieuwe beleidsinitiatieven. Waar nodig worden specifieke Brusselparagrafen ingelast in de regelgeving en worden bepaalde voorafnames in de middelen voorzien om een aangepast beleid te ontwikkelen, in overleg of via de Vlaamse Gemeenschapscommissie. In de komende legislatuur zullen we duidelijkheid moeten scheppen over de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel; het voeren van een kerntakendebat lijkt ons dan ook een noodzaak. Bovendien willen we bijdragen tot minder versnippering en meer bundeling van krachten van het Vlaams-Brusselse welzijnsen gezondheidsveld. Tot slot zijn we steeds bereid om samen met de collega bevoegd voor Brussel, overleg te plegen met de andere overheden die in Brussel het welzijns- en gezondheidslandschap mee vorm geven, zijnde de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie. We zullen ook nagaan of de verwerking van epidemiologische, statistische of infectiologische gegevens door Vlaamse expertisecentra een meerwaarde kan bieden voor de sector of voor het beleid. 6.5 We situeren de Vlaamse welzijnssector in Europees verband en volgen het Europese zorgbeleid proactief op om ons sterk te positioneren op Europees niveau. We zullen ons beleid oriënteren op de internationale evoluties en voorbeelden van goede praktijk. Het is ook belangrijk om de mogelijke impact van Europese regelgeving op het Vlaamse beleid tijdig in te schatten en proactief op te volgen. We besteden ook aandacht aan de (mogelijkheden van) Europese programma’s en projectwerking. We maximaliseren onze interregionale samenwerking, ondermeer door een actief engagement in Euregha, een netwerk van Europese regio’s met bevoegdheden inzake gezondheidszorg, waarvan Vlaanderen vanuit het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid het voorzitterschap opneemt. Ondermeer om de uitwisseling van kennis en ervaring op allerlei vlakken in de praktijk te brengen, verstevigt Vlaanderen de samenwerking met Europese en andere regio’s met grote autonomie. We streven daarbij naar een verhoogde en actieve aanwezigheid van Vlaanderen in de internationale organisaties die van belang zijn voor Vlaanderen. De nadruk moet hierbij liggen op deze organisaties en initiatieven waar Vlaanderen zich ook als regio kan profileren (Euregha, Regions for Health Network), en die inhoudelijk het meest aansluiten bij de beleidsprioriteiten, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie, de Raad van Europa en de Verenigde Naties (VN). OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
77
Het VAPH blijft actief als overleg- en doorgeefplatform inzake het beleid voor personen met een handicap in Europees en internationaal perspectief. De diverse samenwerkingsakkoorden tussen de federale staat en gemeenschappen en gewesten worden waar nodig geactualiseerd en bijgestuurd om deze aan te passen aan de institutionele hervormingen in Europees en Belgisch verband. 6.6 We willen het middenveld, de academische wereld en de gebruikers nauw betrekken bij beleidsvoorbereiding en –evaluatie om zo tot een gedragen welzijnsen gezondheidsbeleid te komen. Doorheen de hele beleidsnota hebben we regelmatig de consultatie van het middenveld vermeld. Een loutere vermelding van het middenveld volstaat echter niet. Als sluitstuk van deze beleidsnota willen we dan ook het belang van onze partners onderstrepen. We geloven in de kracht van het middenveld. Zij hebben immers de vinger aan de pols van onze samenleving. Nieuwe ontwikkelingen en nieuwe visies groeien vaak van onderuit. Het is veelal aan de basis dat nieuwe oplossingen voor bestaande problemen hun oorsprong kennen. Er is dan ook een belangrijke taak voor het middenveld weggelegd in het beleidsvoorbereidend en –evaluerend werk. We zullen het middenveld op regelmatige basis horen en consulteren, in eerste instantie via de daarvoor voorziene fora zoals de strategische adviesraad. Minister Vandeurzen bevestigt de volgende prioriteiten: 1. Focus op armoede en sociale uitsluiting (=categoriale invalshoek): - Begeleiden en ondersteunen van verenigingen waar armen het woord nemen (met een werkbare structuur van samenwerking en versterking VN en SO); - Bijzondere aandacht voor het bereiken en toeleiden van nieuwe groepen en vormen van armoede (o.a. allochtonen, éénoudergezinnen, platteland, …). 2. Focus op participatie van de meest kwetsbare groepen aan (vooral) het lokaal beleid (in de brede zin). 3. Focus op het werken in prioritaire wijken en kernen (=territoriale invalshoek): - Opzetten van basisschakels; - Empowerment wijkbewoners in het zelf aanpakken van problemen, het overleg met de andere instanties en de overheid en het werken aan structurele oplossingen van hun problemen; - Aandacht voor het platteland. Vermaatschappelijking van de zorg
5. Beleid Provincie Vlaams-Brabant Strategische plannen tot 2012
5.1.Beleidsdomein welzijn De provincie heeft de opdracht om het welzijn en de gezondheid van al haar burgers te bevorderen en te stimuleren via lokale overheden en de social profitsector. Zij heeft daarbij bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare groepen in onze samenleving. Zij doet dit o.a. via: - het stimuleren van netwerken; - het stimuleren van vernieuwende initiatieven; - het actief verspreiden van informatie; - het sensibiliseren van organisaties en burgers;
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
78
-
het opnemen van een advies- en signaalfunctie naar andere instanties en/of overheden; het voeren van onderzoek en het aanreiken van gegevens voor zorgplanning.
Visie voor het beleidsdomein welzijn: De provincie ijvert ervoor dat in elke regio een volwaardig (en duurzaam) welzijnsaanbod aanwezig is. Zij werkt vraaggestuurd. Zij ijvert voor zorg op maat en voor een inclusief beleid, waarbij diversiteit beschouwd wordt als een verrijking voor de samenleving. Zij gaat ervan uit dat zowel de overheid als de burger een verantwoordelijkheid draagt en beiden kunnen bijdragen tot een gezonde samenleving (civil society). Voor deze legislatuur worden de volgende strategische doelstellingen geformuleerd: 1. Het realiseren van een inhaaloperatie in die regio's en sectoren waar een structureel tekort is aan welzijnsaanbod - er is een provinciaal impulsfonds dat investeringen in welzijnssectoren aanmoedigt. Ter ondersteuning van het algemeen welzijnswerk in de regio Halle(Vilvoorde, voorziet de provincie in bouwgrond voor het CAW Delta op de site van het P.I.V.O.; - we stimuleren dat mensen zo veel mogelijk zorg aan huis en/of ambulante zorg krijgen. Dit is belangrijk omdat mensen thuis willen (blijven) wonen en omdat dit goedkoper is en dus maatschappelijk meer verantwoord dan residentiële zorg. Als provincie zorgen wij voor kwaliteitsgaranties; - het CAW Zenne en Zoniën heeft de 15 crisisbedden van Haven 21 overgenomen en Vlaanderen heeft deze erkend en verleent het CAW hiervoor subsidies; - we onderzoeken hoe we de toeleiding naar knelpuntberoepen binnen de welzijnssectoren kunnen faciliteren; - er zijn minstens 3 succesvolle voorbeelden van onderhandelingsprocessen waarbij de provincie de 'stakeholders' aan de tafel heeft gezet, de onderhandelingen heeft begeleid en gefaciliteerd, en waarbij deze tot uitbreiding van het welzijnsaanbod hebben geleid; - het reglement 'vernieuwende projecten' heeft duidelijke selectie- en evaluatiecriteria in functie van de provinciale beleidskeuzes; - er is minstens één succesvol voorbeeld van een duurzaam zorgconcept waarbij Vlaams-Brabant een pioniersrol speelt. Bij voorkeur wordt het subsidiariteitsprincipe toegepast. 2. Het voorkomen dat kwetsbare groepen in de samenleving uit de boot vallen - de mantelzorg wordt ondersteund; - semiresidentiële opvangmogelijkheden voor ouderen (bv. dagopvang, nachtopvang, kortverblijf, crisisbedden,...) worden aangemoedigd en ondersteund; - er zijn ook time-outmogelijkheden voor jongeren in de bijzondere jeugdbijstand gerealiseerd in Halle-Vilvoorde; - de afstemming tussen wonen en welzijn voor kwetsbare groepen is zichtbaar; - er is minstens één maatregel genomen t.v.v. ouderen met volgende kenmerken: alleenstaand, laag inkomen, woning met klein comfort, geografisch geïsoleerd door gebrek aan mobiliteit; - het vereffeningsfonds wordt gecontinueerd en de kwaliteit van de dienstverlening wordt bewaakt. 3. Beter onderbouwen van beleids- en zorgplanning - we hebben een rechtstreekse relatie tot de lokale besturen en OCMW uit de provincie; - er is een registratie van zorgvragen voor minstens 2 sectoren als indicator voor planning; - er zijn relevante gegevens voor zorgplanning en beleidsplanning in verschillende sectoren en voor lokale besturen verzameld; OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
79
-
er is een sociale conjunctuurbarometer beschikbaar voor alle provinciale diensten; er is een inzichtelijk netwerk van advies( en overlegorganen waarin doelgroepen nauw betrokken zijn; er zijn minstens 2 gebruiksvriendelijke instrumenten voor beleidsplanning aangemaakt; we bieden praktische en inhoudelijke ondersteuning op maat van lokale besturen, interne sectoren en externe partners bij het gebruik van cijfers of het voeren van onderzoek in functie van beleids- of zorgplanning; we kunnen gegevens op adrespuntniveau weergeven en bieden gegevens aan derden aan op gemeentelijk niveau; de sociale kaart is een gebruiksvriendelijk, accuraat instrument en levert gegevens op maat; informatie(uitwisseling tussen hulpverleners wordt verbeterd door het ter beschikking stellen en implementeren van het elektronisch zorgenplan; de gegevens uit het 'lokaal ouderen behoefteonderzoek' en de beleidssuggesties uit het 'actieonderzoek ouderen' worden gebruikt voor lokaal en provinciaal ouderenbeleid.
4. Het stimuleren van preventieve maatregelen bij kinderen - opvoedingsondersteuning is structureel verankerd in het eerstelijnswerk. Het provinciaal steunpunt opvoedingsondersteuning heeft zijn plaats verworven; - er is minstens één structurele maatregel voor alleenstaanden met kinderen in het kader van opvoedingsondersteuning; - er is minstens één ondersteunende maatregel genomen voor tienermoeders; - de preventieve gezondheidszorg bij baby's is verder uitgebouwd; - er is minstens één 'maison verte' gerealiseerd in Vlaams(Brabant als laagdrempelige ontmoetingsruimte voor ouders en hun kinderen; - kraamzorg in Halle(Vilvoorde wordt aangemoedigd en gepromoot. 5. Actief informatie verspreiden over én het provinciaal aanbod inzake provinciale welzijnspremies en -voorzieningen beter profileren via het middenveld - er wordt actief informatie over provinciale welzijnspremies en (voorzieningen verspreid zodat ook minder assertieve zorgvragers weten waarop ze recht hebben; - er wordt actief gebruikgemaakt van minder voor de hand liggende informatiekanalen zodat ook de meest kwetsbaren bereikt worden; - de provincie heeft, naast een logistieke rol, een inhoudelijke inbreng op vergaderingen en wordt om haar inhoudelijke rol gevraagd en erkend; - het middenveld en de gemeentes hebben een duidelijk zicht op de realisaties van de provincie en waarvoor men op onze dienst een beroep kan doen; - via publicaties en/of succesvolle methodieken wordt het welzijnsbeleid in en van de provincie verspreid; - er is een herkenbare huisstijl voor de welzijnsinitiatieven. 6. Bevolking in Vlaams-Brabant sensibiliseren om zelf ook bij te dragen tot een gezonde samenleving - er zijn minstens 3 initiatieven genomen waarbij een beroep gedaan wordt op de inwoners om mee verantwoordelijkheid te dragen voor een 'gezonde' samenleving (civil society), bv. door het ter beschikking stellen van hun tijd, hun capaciteiten, hun eigendommen, ...; - er wordt een gratis verzekering aangeboden aan vrijwilligers in Vlaams(Brabant als stimulans, waardering en ondersteuning.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
80
5.2.Beleidsdomein gelijke kansen De provincie Vlaams-Brabant wil een betere maatschappelijke integratie van de kansengroepen bevorderen. Dit door ongelijkheden en discriminaties in de samenleving zichtbaar te maken, bespreekbaar te maken, helpen weg te werken én te voorkomen dat er nieuwe ongelijkheden worden gecreëerd. Het gelijkekansenbeleid richt zich op de man-vrouw verschillen, personen met een handicap, allochtonen, armen en holebi's. Vanaf 2007 wordt het man/vrouw en holebi-beleid verruimd naar genderdiversiteit. Visie voor het beleidsdomein gelijke kansen: Met haar gelijkekansenbeleid wil de provincie Vlaams-Brabant de maatschappelijke integratie van kansengroepen in de samenleving bevorderen. Voor deze legislatuur worden de volgende strategische doelstellingen geformuleerd: 1. Het versterken van het gelijkekansenbeleid op het lokaal niveau - De gelijkekansendoelgroepen zijn mee opgenomen in de lokaal sociaal beleidsplannen. - Minstens 50 % van de gemeenten heeft een structureel participatiebeleid naar gelijkekansendoelgroepen. - Minstens 75 % van de lokale besturen heeft actief meegewerkt aan provinciale gelijkekansenacties. 2. Binnen de verschillende diensten en beleidsdomeinen wordt gestreefd naar het versterken van het gelijkekansenbeleid - Elke dienst die activiteiten opzet naar het groot publiek heeft rekening gehouden met de toegankelijkheid van de activiteit, heeft toegangsprijzen laag gehouden, in kinderopvang voorzien, niet enkel de traditionele of gespecialiseerde kanalen gebruikt voor de bekendmaking van een initiatief maar ook ruime verspreiding voorzien zoals gratis uitgaven. - Binnen alle adviesorganen of commissies is gestreefd om naast de wettelijke verplichting van de evenredige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen ook mensen uit kansengroepen op te nemen. Afhankelijk van het thema is gekeken welke doelgroep de meest relevante inbreng kon geven. - Het informatieaanbod via de website is toegankelijk zowel in de uitvoering (bv. voor blinden) als in het (eenvoudig) taalgebruik. In de externe communicatie werd gelet op het correcte taalgebruik t.o.v. de kansengroepen. Stereotiepe beeldvorming werd vermeden in publicaties. Afstemming van de informatie naar specifieke doelgroepen. - Diensten die structurele aanpassingswerken plannen of zelf uitvoeren hebben systematisch in een toegankelijkheidsadvisering voorzien. 3. Het versterken en sensibiliseren van de eerste! en tweedelijnsdiensten, het middenveld en het groot publiek. - Er is gewerkt aan de deskundigheidsbevordering van de eerste! en tweedelijnsdiensten en het middenveld inzake gelijkekansenthema's. - Er zijn verscheidene preventie-en sensibilisatiecampagnes georganiseerd rond gelijkekansenthema's naar het groot publiek. - Netwerkvorming en regionale samenwerking werd gestimuleerd en ondersteund. 4. Het verhogen van de participatie van de gelijkekansendoelgroepen aan het provinciale en lokale beleid - Er zijn acties ondernomen om de deelname van kansengroepen aan de politieke besluitvorming te verhogen. - Er zijn acties ondernomen inzake empowerment van de doelgroepen. - Zelforganisaties zijn ondersteund.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
81
6. Beleidsinsteek Stad Halle In het kader van de opmaak van de meerjarenplanning van de stad Halle, werd ook een omgevingsanalyse voorbereid. Volgende onderwerpen uit de beleidsinsteek van de Stad zijn ook relevant voor het OCMW.
6.1.Gelijke kansen Elke Hallenaar moet volwaardig kunnen participeren aan de samenleving, maar de realiteit is anders. Kansengroepen (vooral mensen in armoede, met speciale aandacht voor kinderen, maar ook personen met een handicap, (geïsoleerde of zorgbehoevende) senioren, (werkzoekende) jongeren, allochtonen) vormen kwetsbare doelgroepen in de samenleving. Voor kansengroepen zijn gelijke kansen en mogelijkheden in de samenleving geen evidentie. Allerlei vormen van sociale uitsluiting liggen op de loer en veroorzaken achterstand en achterstelling. Deze achterstand en achterstelling manifesteert zich vaak op veel verschillende levensdomeinen (al dan niet in onderlinge samenhang). De belangrijkste aandachtspunten die uit de verschillende bijdragen / bronnen naar voren komen in het streven naar gelijke kansen en mogelijkheden zijn: - Communicatie en participatie - Toegankelijkheid (zowel fysieke toegankelijkheid, toegankelijke informatie, als toegankelijkheid van de hulp- en dienstverlening – sociaal huis en sociale loketten) - Onderwijs - Tewerkstelling - Gezondheid, met steeds meer nadruk op preventie - Taal (in de breedste zin van het woord) - Toegang tot het sociaal leven (vrije tijd, verenigingsleven, sport) - Kwalitatieve en betaalbare huisvesting Aandacht voor deze specifieke levensdomeinen op weg naar gelijke kansen en mogelijkheden is belangrijk, maar armoedebestrijding als zodanig wordt als absolute prioriteit naar voren gebracht. Het pact 2020 voorziet in een forse vermindering van armoede en sociale uitsluiting in Vlaanderen. Daarvoor moet de inkomenssituatie van de armste gezinnen verbeteren. De Vlaamse regering heeft zich als doel gesteld om armoede en sociale uitsluiting tegen 2020 met 30% te verminderen en de kinderarmoede te halveren. Naast aandacht voor kansengroepen blijft aandacht voor de totale Halse bevolking zeer belangrijk! Om stigmatisering en isolatie van kansengroepen tegen te gaan worden sensibilisering en sociale cohesie uitermate belangrijk gevonden. Vanuit dit oogpunt is het ook belangrijk en moet er naar gestreefd worden om kansengroepen zo veel mogelijk te laten aansluiten op het reguliere aanbod in de samenleving (bijvoorbeeld personen met een handicap opnemen in reguliere sportverenigingen). Dit is “inclusief” werken. Waar inclusief werken niet mogelijk is, zullen specifieke acties nodig blijven. Een blijvende focus op samenwerking (tussen stadsdiensten en sectoren, met het OCMW en met externe partners) moet een waardevolle hefboom zijn naar een integrale benadering van de verschillende doelgroepen én naar inclusief werken. Hier zijn al goede voorbeelden van binnen het stadsbestuur, maar een vanzelfsprekendheid is dit zeker nog niet. Het concept “brede school” vormt hier een mooi voorbeeld. Een brede school kan gezien worden als een netwerk van partners dat zich bezig houdt met opgroeiende kinderen, om hun ontwikkelingskansen te vergroten. De “scholen”-werkingen binnen de stad krijgen nu vorm vanuit de eigen dienst (preventiedienst, bibliotheek, schoolopbouwwerk). Communicatie en initiatieven worden niet systematisch afgestemd en netwerken worden niet (altijd) gedeeld. Daardoor vormt het eigen aanbod - eerder dan de algemene ontwikkeling en de integrale benadering van (in dit geval) het kind of de jongere – het uitgangspunt. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
82
6.2.Zorg In de stadsmonitor wordt aangetoond dat er relatief veel zorgvoorzieningen (residentiële ouderenzorg) aanwezig zijn in Halle. Desondanks groeien de wachtlijsten, mede onder druk van de toenemende vergrijzing van de bevolking. Het woonzorgdecreet geeft differentiatie en samenwerking aan als twee belangrijke aandachtspunten binnen de zorg, op basis van een betere afstemming tussen transmurale, extramurale en residentiële voorzieningen. Om aan de toenemende vraag naar zorg tegemoet te komen vormt op Vlaams niveau de vermaatschappelijking van de zorg een belangrijk uitgangspunt. Het gaat er hierbij om dat er maximaal en prioritair gebruikgemaakt wordt van de eigen krachten van de cliënt en diens directe omgeving. Betrokkenheid van de lokale samenleving is zeer belangrijk voor zorgbehoevende ouderen en ouderen die dreigen te vereenzamen. Ouder worden werpt tal van barrières op die een blijvende actieve deelname aan het maatschappelijk leven dwarsbomen. Bovendien vormt bij ouderen dementie een toenemend probleem. Gezondheidsbeleid vormt een cruciaal aspect van zorg, waarbij de nadruk steeds meer komt te liggen bij preventieve maatregelen: borstkankeropsporing; tabak, alcohol en drugs; ongevallensterfte; beweging, voeding en gewicht, geestelijke gezondheidszorg en zelfdoding; vaccinatiebeleid. Hoewel de gezondheidszorg in Halle – zoals blijkt uit de stadsmonitor - over het algemeen voor de mensen (goed) betaalbaar blijft, stijgt het aantal mensen dat recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming in de ziektekostenverzekering (al ligt dit percentage in Halle tot nu toe steeds lager dan het Vlaams gemiddelde en het percentage in de centrumsteden).
6.3.Organisatie Duurzaamheid en efficiëntie worden kernwaarden. Informatisering, integraal denken, samenwerken zijn de sleutels om daaraan te werken. - Beleidsparticipatie: communicatie en participatie De Halse bevolking en adviesraden zijn van mening dat er onvoldoende gecommuniceerd wordt over het beleid. Blijkbaar voelt men zich voldoende geïnformeerd over allerhande activiteiten, maar niet over plannen, veranderingen en beslissingen. Dit wil niet noodzakelijk zeggen dat men ook bereid is actief te participeren aan het beleid. Externe partnerorganisaties wijzen wel uitdrukkelijk op het belang van een beleid dat participatief tot stand komt. - Efficiëntie en werkverbetering door een integraal denken “Vereenvoudiging werkprocessen”, “administratieve vereenvoudiging”, “informatisering” zijn steeds terugkerende begrippen. Inzake informatisering wordt veel verwacht van een personeelsbeheerssysteem, een dossieropvolgingssysteem van de integratie van smartphones en van de uitbouw van een intern draadloos netwerk. Bestaande softwareapplicaties kunnen nog beter gebruikt worden. Er is enthousiasme om integraal te denken en te werken. Daarom gaat dat nog niet vanzelf. Samenwerken en samen denken is onvoldoende ingebakken in de organisatiestructuur en –cultuur. Een structurele aanpak is de boodschap. Die behoefte stelt zich specifiek inzake het brede school-concept, stadsontwikkelingsprojecten en bouwprojecten. Integraal werken en denken betekent verder dat er nog meer samengewerkt zou moeten worden met andere gemeenten en met het ocmw (bijvoorbeeld samenaankopen, samenwerken rond afvalbeheer). Informatisering kan integraal werken ondersteunen OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
83
door betere mogelijkheden voor informatiedeling (het GIS is een goed voorbeeld), intern, maar ook met de burger en met partnerorganisaties. - Duurzaamheid Duurzaamheid wordt een toetssteen: duurzaam mobiliteitsbeleid, duurzame energie, duurzaam gebouwenbeheer. De inwoners trekken vooral de kaart van energie, stadsdiensten willen streven naar een duurzaam onderhoud van de stadsgebouwen en het verduurzamen van bestaande evenementen die de stad zelf organiseert.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
84
2. Insteek politieke partijen Thema OCMW algemeen
Financieel Taal
CD&V
N-VA
-Verbinden, versterken, verzorgen, vooruitzien -Een solidaire, warme gemeenschap: Als spil van het Lokaal Sociaal Beleidsplan waarbij de stad en het OCMW een netwerk onderhouden met alle partners in het sociale werkveld -Sterke dienstverlening voor elke burger -Samenwerking met andere organisaties -In balans houden van de financiën -Respect voor het Vlaams karakter: verder uitvoeren van het Vlaams Manifest + extra maatregelen nemen om de Vlaamse identiteit van Halle te onderlijnen
-Koppelen van schepenambt sociale zaken aan die van OCMW-Voorzitterschap -Werving van vrijwilligers toespitsen op het werven van senioren
-Het decretaal bepaald aantal mindervaliden werkzaam in het OCMW behalen -Samenwerking tussen OCMW en gemeente stimuleren
-Meer aantrekken van gespecialiseerde partners. -Meer inzetten van vrijwilligers
-Creatief bezuinigen
-Stabiele financiële situatie
-Financieel gezond blijven
-Middelen aanreiken aan sociale huisvestigingsmaatschappij om Nederlands te testen (sancties indien kennis ontoereikend is) -Vlaams Manifest behouden en versterken -Alle contacten van de diensten in het Nederlands -Inspraak van senioren in het volgend LSB door diepgaande bevraging -Stappenplan ontwikkelen voor mensen met psychosociale problemen -Stimuleren om Nederlands te leren -Menswaardig bestaan voor alle Hallenaren -Leefloon dient een tijdelijke
-Vlaams manifest naleven -Sensibiliseren van anderstaligen
-Informatie over taalcursussen -Praatuurtjes Nederlands
Inspraak / Participatie
-Inspraak van senioren bevorderen
Armoede bestrijden
-Aanpak maatschappelijke problemen: psychosociale problemen, middelengebruik, kinderarmoede, leefloon voor studenten -Gezondheidskloof aanpakken
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Sp.A
Omgevingsanalyse
Open VLD
Groen
-Taal is belangrijk, maar gastvrijheid belangrijker
-Recht op informatie
-Tijdig detecteren van problemen bij schulden
-Armoede vermijden
MJP 2014-2019 / H1
85
-Realiseren van een sociale kruidenier en promotie van voedselbanken
maatregel te zijn
Werk / activering
-Activeringsrichtlijnen implementeren -Werken in eigen streek promoten (tegen mobiliteitsproblemen) -Invoeren van een zinnige tijdsbesteding en vrijwilligerswerk voor cliënten die niet kunnen/mogen werken
-In de kijker zetten van OCMW als werkgever
-Inspanningen vragen van steuntrekkers om zich aan te passen aan de arbeidsmarkt met eventuele sancties -Zoveel mogelijk mensen laten doorstromen naar de arbeidsmarkt GPMI uitbreiden naar hogere leeftijdscategorie
Wonen
-Betaalbaar wonen, werken en wonen in eigen streek promoten
-Meer en betere sociale woningen -Andere manieren van wonen promoten (kangoeroe wonen) -Daklozen op weg helpen
-Doorstroming van sterkere huurders naar de privémarkt stimuleren
Vreemdelingen
-Integratie met respect in beide richtingen: met een open geest kijken en handelen naar de internationalisering van Halle -Verhoging en differentiatie van het aanbod voor senioren op vlak van cultuur, sport, ontmoeting en vrije tijd
-Stimuleren van kansarmen om te zoeken naar een geschikte job -Mensen met een leefloon moeten door het OCMW actief naar werk begeleid worden. -Langdurig werklozen verplichten om zich ter beschikking te stellen van stadsdiensten -Betaalbaar wonen in Halle -Woonwinkel blijven uitbouwen -Een impuls geven aan het fenomeen van samenhuizen -Wonen boven winkels aanmoedigen -Vlaamse wooncode correct en strikt toepassen -Inburgering blijven stimuleren
-Tijdig signaleren van sociale en fysieke problemen -Kortopvang organiseren om mantelzorgers te ontlasten -Ondersteunen van mantelzorgers -Kiss and Ride zone aan Van Koekenbeek -Overkoepelende doorgang tussen het Zonnig Huis en de Pasja -Ouderen zo lang mogelijk thuis laten wonen
-Vrijwilligerswerk door senioren stimuleren -Eenzaamheid senioren verbreken -Lokaal zilverplan uitwerken
Kwalitatief leven nastreven (algemeen)
Huisvesting senioren
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
-Noodopvang voor senioren met problematisch of storend gedrag -Onderzoek naar uitbreiding
-Betaalbaar wonen in Halle
-Anti-discriminatie-beleid voeren -Buurtmedewerker aanstellen
Omgevingsanalyse
-Stimuleren van vrijwilligerswerk en mantelzorg door actieve senioren
-Bijbouwen of verbouwen rekening houdend met senioren
MJP 2014-2019 / H1
86
Zelfstandigheid senioren Thuiszorgdiens ten Toegankelijke dienstverlening
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
assistentiewoningen -Begeleiding van bewoners -Initiatieven tegen vereenzaming en isolatie
-Premie voor het aanpassen van de woning ten behoefte van senioren
-Aandacht voor nood- en nachtopvang
-Bestaande thuiszorg blijven optimaliseren
-Verdere uitbouw van de Thuiszorg
-Snelle antwoorden bij vragen aan Stad of OCMW -Realiseren renovatie Oud Wezenhuis tot Sociaal Huis -Laagdrempelige dienstverlening
-AnySurfer label behalen voor website -Verder vereenvoudigen van de weg naar sociale dienstverlening
-Een loketfunctie in elke deelgemeente -OCMW-diensten 1 avond per week openen -Sociaal huis realiseren
Omgevingsanalyse
-Mobiliteit senioren verhogen -Zo lang mogelijk thuis laten wonen -Thuiszorg verder uitbouwen -Het sociaal loket laten coördineren wat betreft diverse initiatieven ivm. kinderopvang -Het maximaal vervullen van de informatie-,loket- en doorverwijsfunctie van het Sociaal Huis
MJP 2014-2019 / H1
87
3. Interne omgevingsanalyse 1. Inleiding Deze interne omgevingsanalyse geeft een specifieke analyse per doelstelling weer: - Lokale armoede bestrijden - Kwalitatief leven nastreven - Dienstverlening toegankelijker maken - Interne werking verbeteren De gegevens voor de interne omgevingsanalyse zijn onder meer afkomstig uit de cijfers van de boordtabel die per kwartaal worden opgemaakt en opgevolgd door het managementteam; de ontvangen klachten en felicitaties; de risicoanalyse die werd uitgevoerd naar aanleiding van de opstart van het interne controlesysteem; een analyse van de uitdagingen van het departement Welzijn; de tevredenheidsonderzoeken bij de cliënten, gebruikers en bewoners; gegevens van de wachtlijsten; de uitgevoerde zelfevaluatie en de toegankelijkheidsscan. Op basis van deze gegevens maakten de diensten een SWOT-analyse op van hun eigen werking. Tijdens de beleidsdag, waar de leden van het Managementteam, de diensthoofden en de Raadsleden aanwezig waren, werd er ook op deze interne analyse dieper ingegaan en werden bijkomende conclusies getrokken.
2. Lokale Armoede bestrijden A. Inhoud doelstelling
B. Realisaties doelstelling Subdoelstelling 1. Economische participatie: inkomen en uitgaven
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Actie Opstarten, evalueren en aanpassen van het project “Budgetbuddy” Opstellen van een visie rond activering Uitwerken van het project “Jobready” Uitbouwen van een project inzake
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
88
2. Economische participatie: activering
3. Primaire behoeften: huisvesting
4. Maatschappelijke participatie
armoede en energie om verder op zoek te gaan naar structurele maatregelen om mensen in armoede energiebewust te maken Er wordt een werkmap ontwikkeld Er wordt een sollicitatietraining wordt gegeven De verdere uitwerking van de verzelfstandiging van het SVK en de intergemeentelijke samenwerking van de Woonwinkel Ontwikkelen en in gebruik nemen van een huurdersmap Verschillende acties rond middelengebruik Opstellen van een actieplan mbt. begeleiding bij middelengebruik Een taalcampagne Er wordt een controlesysteem ontworpen voor de aanwezigheid op de taallessen De kansenpas “Kom!pas” De netwerkdag psychosociale hulpverlening De opstart van het Digitaal Sociaal Huis Organiseren van een “Open-LOI-dag”
2.1. Analyse A. De boordtabel THEMA
ONDERWERP
2011
Leefloon (#personen) Aantal weigeringen leefloon op BCSD Gewoon leefloon in € RMI
Activering
Maatzorg
financiële steun
207 /
218 80
1.031.118,00 €
1.071.067,51
Aantal personen niet ingeschreven in BV
26
30
Leefloon dakloze (#personen)
10
8
Leefloon student (#personen)
16
20
Installatiepremie (#personen)
4
5
Leefgeld (wet 65) (#personen)
60
65
Aantal personen Leefloon met afsprakennota jobcoaching
48
102
Geactiveerd leefloon (#personen)
4
4
Geactiveerd leefgeld (#personen)
1
1
Aantal GPMI (#personen)
29
29
Tussenkomst woonkosten (#personen) Tussenkomst medische en farm kosten (#personen)
28
34
31
58
18.913,00 €
€ 11.130,37
Bedrag medische en farm kosten Geldsteun (#personen) Bedrag geldsteun
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
2012
omgevingsanalyse
90
140
54.872,00 €
56.731,29
MJP 2014-2019 / H1
89
Terugvorderbare steun
Tussenkomst in energie (#personen)
93
95
Voorschot kindergeld/geboortepremie (#personen)
12
9
13.433,00 €
8.924,22 €
36
39
913,00 €
860,00 €
160
523
17
57
813
717
Aantal klussen via de klus
88
71
Aantal dossiers
35
49
Overleden
-
9
Nieuwe aanvragen
-
23
Aantal weigeringen
-
9
Aantal toekenningen
-
14
155
174
Dossiers opleiding
10
8
Dossiers art. 60§7
30
19
Dossiers jongeren (-25jaar)
40
48
Aantal deelnemers
2
4
Aantal vrijwilligers
2
3
275
239
Dossiers in onderzoek
-
3
Toegeleid naar sociaal telefoontarief
-
3
Toegeleid naar Kom!pas
-
4
Toegeleid naar openbaar vervoer
-
1
Bedrag voorschot kindergeld / geboortepremie Huurwaarborg (#personen) Gemiddeld bedrag huurwaarborg
LAC
Wonen
Geplaatste personen
Aantal dossiers opgeroepen Aantal gehoorde cliënten Aantal aanvragen woonwinkel
Totaal aantal dossiers tewerkstelling Tewerkstelling
Project 1: Budgetbuddy
Project 2: Kerstfeest Projecten
Aantal deelnemers Project 3: OMNIO
B. Klachten 2010
2011
2012
Klachten Felicitaties
3 0
2 0
7 0
Klachten Felicitaties
1 0
2 1
3 0
Sociale Dienst
Woonwinkel
-
Het OCMW beschikt niet over een juridische dienst Ontevreden over de stopzetting van budgethulpverlening Ontevreden over het niet kunnen bereiken van een maatschappelijk assistent ivm. een vraag over stookolie
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
90
-
Ontevreden over een verwarmingspremie die geweigerd werd Klacht over een ontvangen brief Ontevreden over de beslissing van het BCSD: weigering van medische bijstand Bezittingen werden uit een kelder verwijderd
C. Uitdagingen Departement Welzijn -
Inkomen algemeen Verlagen van de loonbarema’s voor mensen in artikel 60 Uitwerken van een universeel aanvullend steunbarema voor de cliënten Verder ontwikkelen van de activeringsvisie Afspraken maken met VDAB inzake opvolging artikel 60 Zelf beleid ontwikkelen inzake opvolging artikel 60 Opstarten van een activeringsproject
-
Uitkeringen Werkloosheidsuitkeringen Verlagen van de loonbarema’s voor mensen in artikel 60 Samenwerking met VDAB en RVA intensifiëren Verder ontwikkelen van de activeringsvisie Visie uitwerken met het team wat betreft schorsingen en indien nodig WLH-uitkeringen beperkt in tijd Ontwikkelen van een databank voor sociale tewerkstelling Recht op maatschappelijke integratie Verder ontwikkelen van de activeringsvisie Maatschappelijk werkers vormen in sociale zekerheid binnen België Algehele visie-ontwikkeling binnen ons OCMW die een weerslag heeft op de in- en uitstroom van het recht op maatschappelijke integratie (zie voorbeeld ontwerpbeslissing huisbezoeken, taal, drugs- en alcoholbeleid, zorgoverleg …) Opzetten van een activeringsproject (al dan niet met arbeidszorg) Inkomensgarantie voor ouderen Maatschappelijk werkers vormen in sociale zekerheid binnen België Verdere ontwikkeling Digitaal Sociaal Huis Bekendmaking van bepaalde rechten via verschillende kanalen (OCMWeetjes, pers, website, …) Visiebepaling inzake toekomstige organisatie sociaal huis Tegemoetkoming voor personen met een handicap Maatschappelijk werkers vormen in sociale zekerheid binnen België Verdere ontwikkeling Digitaal Sociaal Huis Bekendmaking van bepaalde rechten via verschillende kanalen (OCMWeetjes, pers, website, …) Visiebepaling inzake toekomstige organisatie sociaal huis Verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering Maatschappelijk werkers vormen in sociale zekerheid binnen België Verdere ontwikkeling Digitaal Sociaal Huis Bekendmaking van bepaalde rechten via verschillende kanalen (OCMWeetjes, pers, website, …) Invoeren projectaanvraag OMNIO-statuut Visiebepaling inzake toekomstige organisatie sociaal huis
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
91
-
Opleiding Opleidingen toestaan die de kansen op de arbeidsmarkt verhogen (zie activeringsvisie) Taalvisie blijven benadrukken binnen het departement welzijn Visie uitwerken over studenten en een leefloon Visie uitwerken over het volgen van Nederlandse les (zie ontwerpbeslissing) Ontwikkelen van een vacaturedatabank voor sociale tewerkstelling
-
Gezondheid Algemene gezondheidstoestand: o Personen met een zwakke gezondheid of met een handicap kennen een groter armoederisico o Armoede leiden tot gezondheidsproblemen Personen met een handicap Toegang tot de arbeidsmarkt
-
Huisvesting Hoge woning- en huurprijzen Huisvestingsaanbod Stijgende prijzen van energie en water
-
Budgetproblemen Personen met schuldenlast stijgt Betalingsproblemen voor elektriciteit en gas
-
Kinderarmoede Welzijn van het kind en toekomst van het kind Gezinssituatie Kinderen met een voorkeursregeling in de ziekteverzekering Onderwijs: gelijke kansenonderwijs, schooltoelage, risicoschoolloopbaan
-
Vreemdelingen Armoederisico Taal Lokaal Opvanginitiatief
D. Tevredenheidsonderzoek bij cliënten (2011) -
De algemene tevredenheidsindex over de dienstverlening van het OCMW bedraagt 79% en de algemene klachtenindex bedraagt 14%. De gemiddelde tevredenheid over de dienstverlening bedraagt 3,9 op 5.
-
Men is het meest tevreden over de items (in volgorde) ‘makkelijke betreedbaarheid’, ‘het steeds bij dezelfde maatschappelijk werker terecht kunnen’, de ‘vriendelijke en behulpzame behandeling’, en het ‘goed gelegen en makkelijk bereikbaar’ zijn van het OCMW. Ondanks een hoge score is er alleen voor het item ‘vriendelijke en behulpzame behandeling’ een significante correlatie met de algemene tevredenheid over de dienstverlening.
-
Men is het meest ontevreden met de items: ‘bereikbaarheid voor dringende hulp’ en ‘voldoende open binnen de kantooruren’ (2,3 en 2,9 op 5).
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
92
-
De hoogste correlatie en dus de hoogste impact op de algemene tevredenheid vinden we bij de dimensie ‘effectiviteit’ (0,654), ‘rechtvaardigheid’ (0,557) en ‘respect’ (0,541). De dimensie ‘infrastructuur’ heeft de laagste correlatie met de algemene tevredenheid (0,259).
-
De algemene tevredenheid over de maatschappelijk werkers is vergelijkbaar met de algemene tevredenheid over de dienstverlening. De gemiddelde tevredenheid over de maatschappelijk werker bedraagt 4 op 5.
-
Alle items met betrekking tot de maatschappelijk werker scoren boven 4 op 5. De items ‘vriendelijkheid’ en ‘beleefdheid’ behalen de hoogste scores.
-
De hoogste correlatie met de algemene tevredenheid vinden we bij ‘de maatschappelijk werker behandelt mij rechtvaardig’ (0,458) en ‘de maatschappelijk werker geeft mij altijd de juiste informatie’ (0,413). Deze items hebben dus een grotere impact op de algemene tevredenheid van de cliënten.
-
Er werd nagegaan of de antwoorden met betrekking tot de tevredenheid samengaan met de kenmerken van de cliënten. Zo zijn mannen iets meer tevreden over de rechtvaardigheid van de maatschappelijk werker. Er zijn geen andere significante verschillen tussen mannen en vrouwen. Oudere cliënten zijn meer tevreden over de competentie, het respect, de empathie en de effectiviteit van de maatschappelijk werker. Ze zijn ook duidelijk meer tevreden over de responsiviteit op het vlak van de dienstverlening van het OCMW. Hoe groter het gezin, des te minder tevreden de respondenten zijn over de dienstverlening en de maatschappelijk werker. Ook zijn ze duidelijk minder tevreden over de empathie en in mindere mate de communicatie op het vlak van de dienstverlening. Verder zijn ze minder tevreden over de effectiviteit en de rechtvaardigheid van de maatschappelijk werker. Niet‐Belgen verschillen niet significant in hun tevredenheid van Belgen. Cliënten die niet geboren zijn in België zijn iets minder tevreden over de responsiviteit en de competentie van de dienstverlening van het OCMW. Cliënten wiens thuistaal niet het Nederlands is zijn iets meer tevreden over de toegankelijkheid van het OCMW. Cliënten die pas recent een beroep doen op het OCMW, zijn iets minder tevreden over het eerste gesprek op het OCMW en de competentie van de maatschappelijk werker. Hoe hoger de frequentie van het huisbezoek, hoe minder de cliënten tevreden zijn over de competentie van de dienstverlening van het OCMW. De frequentie van het contact met het OCMW en het al dan niet op eigen initiatief naar het OCMW gaan hangen niet samen met de tevredenheid over het OCMW. Bovenstaande variabelen kunnen natuurlijk in meer of mindere mate samenvallen. Zo is er een groep van oudere cliënten, vaak vrouwen en in de gemeente geboren, die slechts een beroep doen op het OCMW voor thuishulp, administratie of aanvullende financiële steun (zoals een stookoliepremie). Zij komen niet vaak op het OCMW. Aan de andere kant van het spectrum vinden we een groep van grotere gezinnen, vaak met jonge kinderen, die regelmatiger op het OCMW komen en die schulden hebben of meerdere problemen cumuleren.
-
Tot slot werden door de cliënten nog heel wat verbetervoorstellen geformuleerd. De voorstellen hebben o.m. betrekking op het inzetten van meer maatschappelijk werkers, het meer actief naar de mensen toestappen en het meer tijd besteden om met de mensen te praten. Verder ook het vergroten van de spreekkamers en het verruimen van de openingsuren (weekend, avond, vakantie), het geven van informatie over rechten, het werken aan de woningnood en de betaalbaarheid van het wonen en het voorzien in meer hulp, zoals een hoger leefloon en voedselpakketten.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
93
E. Toegankelijkheidsscan (2012) -
Missie: duidelijk voor medewerkers. De essentie en specialisatie zijn opgesplitst per functie. Door de gemeenschappelijke visie is er een gelijkwaardige benadering. De concrete handvaten moeten wel nog duidelijker uitgelijnd worden.
-
Het OCMW heeft een goede ligging: centrum van de stad en de antenneposten
-
Er is een hoge drempel om bij het OCMW aan te kloppen (schaamtegevoel)
-
Openingsuren: o Bereikbaarheid voor werkenden? o Sommige medewerkers proberen tegemoet te komen aan de cliënten mbt. openingsuren (vb. ’s avonds cliënt ontvangen) o Vreemdelingen komen niet op afspraak, zijn kortere gesprekken o Cliënten wachten buiten tijdens sluitingsuren (klantvriendelijkheid?)
-
De Nederlandse taal vormt voor veel cliënten een drempel
-
Er zijn weinig gesprekslokalen waar maatschappelijk werkers met de cliënt rustig kunnen praten
-
Cliënten worden teruggebeld om hen kosten te besparen
-
Externe doorverwijzing gebeurt vaak samen met cliënt (telefoon of eerste bezoek is onder begeleiding)
-
Hoe moeten we cliënten bereiken: hoe duidelijke informatie verspreiden (OCMWeetjes, brieven, …). Taalgebruik is hierbij van groot belang
-
Verschillen tussen OCMW’s zorgen voor problemen (bij de ene worden bepaalde zaken wel toegestaan, bij ons OCMW niet) zo krijgen cliënten foute informatie / foute verwachtingen
-
Op vlak van toegankelijkheid vormt de wetgeving een heikel punt bij cliënten: Interpretatieproblemen bij de wetgeving
F. SWOT-analyse Het Departement Welzijn maakte een SWOT-analyse over de aspecten van hun dienst en dienstverlening die ze zelf als hun sterkten, zwakten, opportuniteiten en bedreigingen zien (Zie bijlage A).
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
94
3. Kwalitatief leven bevorderen A. Inhoud doelstelling
KWALITATIEF LEVEN
zorg op maat
Naadloze zorg - mantelzorg - wachtlijsten - woonzorgzone - voldoende aanbod -vrijwiliigersbeleid
maatschappelijke participatie
Thuisondersteunende zorg
- doorbreken van de eenzaamheid
permanente zorg
tijdelijke opvang - noodopvang - crisisopvang
B. Realisaties doelstelling Subdoelstelling 1. Maatschappelijke participatie
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Actie Registratie van het OCMW op de website: vrijwilligers.be Opmaken van een plan rond het rekruteren van vrijwilligers. Opstart van het dienstencentrum De Pasja Opstarten van verschillende soorten nieuwe dienstverlening in De Pasja (vb. douche, vervoerdienst) Verschillende activiteiten organiseren met Ten Hove, de Paviljoentjes en het Buurthuis samen (cfr. dienstencentrum) Enkele acties uitvoeren om de integratie van het DC de Pasja in VKB te realiseren De Pasja is officieel erkend als lokaal dienstencentrum Er worden 10 infomomenten georganiseerd om advies te verstrekken aan de gebruikers van De Pasja (vb. dementie, diabetes,…) Er worden verschillende vormingen gegeven aan de gebruikers van De Pasja om de zelfstandigheid thuis te vergroten omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
95
2. Thuisondersteunende zorg
3. Permanente zorg
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
(vb. PC, huishoudartikelen) Organiseren van festiviteiten naar aanleiding van het 5-jarige bestaan van De Lemoon Uitwerken van het project “kom niet alleen” binnen De Lemoon en De Pasja Er wordt gestart met het zorgloket en het project sociale cohesie om proactief hulp te bieden aan de inwoners van Halle Verschillende acties die verband houden met de kanteling van de Thuiszorg voor het leveren van een meer efficiënte dienstverlening Permanent medewerkers (verzorgenden en poetsmedewerkers) scholen naar de doelgroep (gebruikers hebben steeds zwaardere problemen: psychologische en fysieke problemen) Omschakeling van de poetsdienst naar VESTA Uitwerken van XX aantal initiatieven voor de uitbreiding van de maaltijden (nieuwe gebruikers permanent aantrekken) Acties rond valpreventie Afwerken van de buitenomgeving van Ten Hove Actieplan mbt. huisvuilophaling in TMZ Uitvoeren van verschillende acties om familie en mantelzorgers meer te betrekken bij de werking van de serviceflats Oproepsysteem Ten Hove aanpassen gezien vertrek conciërge Inzetten van intensieve woonbegeleiding in de ondersteuningswoningen Opstart van het project mbt. medicatiebeheer in Gerniss in het Zonnig Huis Ontwikkelen van een visie rond huiselijkheid in het Zonnig Huis en uitvoeren van acties hieromtrent Acties mbt. ICT in het Zonnig Huis Plaatsen van zonnewering in alle leefruimtes in ZH Inventariseren en bijsturen van het fixatiemateriaal Er werd een visie ontwikkeld mbt. tot de dementerende afdeling Nura Animatieprogramma aanpassen (afstemmen van het programma op de noden, op de diversiteit van de bewonersgroep). Uitwerken van het project “winkelwagentje” Inschakelen van vrijwilligers tijdens kamerbezoeken
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
96
Er worden infosessies gehouden voor familie en mantelzorgers ikv. het betrekken van de familie en mantelzorgers in de werking van de het departement woonzorg. Oprichten van een multidisciplinaire opnamecommissie (=ZILVERTEAM)
3.1. Afdeling Extramurale Zorg A. De boordtabel THEMA
Algemeen
Gezinszorg
ONDERWERP
2012
Totaal instroom dossiers
258
234,00
Totaal uitstroom dossiers
207
240,00
Aantal zorgbehoevendheid score - 35
135
199
Aantal zorgbehoevendheid score + 35
43
42
Aantal zorgbehoevendheid score + 40
36
25
Contingent voor deze periode
42.516,00
42.156,00
Aantal gepresteerde uren bij gebruikers
36.348,40
37.331,75
Aantal gesubsidieerde uren door de overheid
38.775,13
39.344,50
Gelijkgestelde uren
2.426,73
2.013,55
Onregelmatige uren
2.402,50
2.319,80
Totaal aantal uren vorming
898,18
718,55
Percentage gepresteerde uren
85,49%
88,55
Aantal VTE effectief ingevuld op eind van periode
27,25
29,55
Totaal aantal VTE medewerkers
35,00
35,00
5,17
5,47
Totaal aantal gebruikers (einde periode)
164,00
266
Gemiddeld aantal gebruikers per maand
153,58
172
Gemiddelde bijdrage per gebruiker per uur
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
2011
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
97
Totaal instroom dossiers
52
76,00
Totaal uitstroom dossiers
48
67,00
Aantal zorgbehoevendheid score - 35
343
227
Aantal zorgbehoevendheid score + 35
20
17
Aantal zorgbehoevendheid score + 40
10
6
35.440,70
28.366,55
Aantal gepresteerde uren bij gebruikers
Gelijkgestelde uren Totaal aantal uren vorming
Poetsdient
546,00
Aantal VTE effectief ingevuld op eind van periode
24,15
20,55
Totaal aantal VTE medewerkers
31,30
31,30
6,73
7,15
Totaal aantal gebruikers (einde periode)
314,00
250
Gemiddeld aantal gebruikers per maand
315,08
261
Totaal instroom dossiers
45
24,00
Totaal uitstroom dossiers
68
61,00
Aantal VTE effectief ingevuld op eind van periode
7,00
16,00
Totaal aantal VTE medewerkers
7,90
9,70
6.911,00
12.253,00
147.310,00
265.284,21
Totaal aantal gebruikers (einde periode)
85,00
122
Gemiddeld aantal gebruikers per maand
59,50
100,43
Totaal instroom dossiers
55
35,00
Totaal uitstroom dossiers
7
6,00
594
510,00
Totaal aantal uren oppas (hele periode)
1.791,25
1.526,00
Totaal aantal gebruikers (einde periode)
20,00
13,00
Totaal instroom dossiers
3
1,00
Totaal uitstroom dossiers
3
3,00
7,00
9,00
Aantal gepresteerde uren bij gebruikers Terubetaling dienstencheques
Totaal aantal oppasbeurten (hele periode) Oppasdienst
Minder Mobiele Centrale OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
1.117,50
1.077,50
Gemiddelde bijdrage per gebruiker per uur
Dienstencheques
Nog niet van toepassing
Lidgeld per gebruiker omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
98
Totaal aantal ritten
4.942,00
2.307,00
411,83
192,25
Aantal vrijwilligers voor MMC
-
8
Aantal verloren ritten voor MMC
-
22
360
676
75,41
56
Totaal instroom dossiers
42
25,00
Totaal uitstroom dossiers
41
47,00
1.105,00
1.091,00
Gemiddeld aantal ritten per maand
92,08
90,91
Totaal aantal gebruikers (einde periode)
80,00
78
Totaal instroom dossiers
18
18,00
Totaal uitstroom dossiers
8
11,00
Gemiddeld aantal ritten per maand
Totaal aantal gebruikers (einde periode) Gemiddeld aantal geholpen gebruikers per maand
Totaal aantal ritten
Minimobielbus
B. Andere aanbieders Indien er op een bepaald moment geen plaats is om een nieuwe gebruiker in te plannen, wordt deze doorverwezen naar andere aanbieders van diensten voor gezinszorg binnen Halle. Hieronder een lijst van alle organisaties die binnen Halle gezinshulp aanbieden en het aantal uren dienstverlening dat zij hebben gerealiseerd in 2012:
Organisatie
Aantal uren Percentage
OCMW Halle
36.468,50
45,04%
Familiehulp
11.515,75
14,22%
Familiezorg Oost-Vlaanderen
2.013,00
2,49%
Landelijke Thuiszorg
5.155,83
6,37%
488,00
0,60%
12.341,75
15,24%
575,67
0,71%
Solidariteit voor het Gezin
8.983,08
11,10%
Thuishulp
3.419,00
4,22%
80.960,58
100%
Onafhankelijke Thuiszorg Verenigingen Pajottenlands Centrum - Leda Partena Gezinszorg
Totaal
C. Klachten 2010
2011
2012
2 0
2 0
3 1
Gezinszorg Klachten Felicitaties Poetsdienst OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
99
Klachten Felicitaties
0 1
1 0
8 3
Klachten Felicitaties
0 0
0 0
2 0
Klachten Felicitaties
0 0
1 0
0 0
Klachten Felicitaties
0 1
4 0
1 1
Dienstencheques
Maaltijden aan huis
MMB / MMC
-
Administratieve klachten: niet ontvangen van attesten, dienstencheques Ontevreden over poetsmedewerker Niet tevreden omdat er een wissel van medewerker is doorgevoerd Ontevreden over nieuwe bijdrage Ontevreden over communicatie door de dienst Klacht over pestgedrag Ontevreden over de algemene werking
D. Zelfevaluatie (2011) A. Management - Sterke punten o Er is een kwaliteitsbeleid met missie en visie van de dienst o Het wachtlijstbeheer werkt met een prioriteitenschaal op basis van objectieve criteria o De wettelijke voorschriften worden nageleefd o Wederzijdse verwachtingen tussen de dienst en de gebruikers worden geregistreerd tijdens het huisbezoek o Er zijn voldoende momenten en mogelijkheden om de medewerkers te informeren. o De dienst tracht de betrokkenheid van de medewerkers te vergroten: vb. Communicatie mbt. DHO o De medewerkers zijn op de hoogte van de werking van een OCMW o De medewerkers melden dat ze bij hun leidinggevende terecht kunnen met vragen en opmerkingen. - Verbeterpunten o De medewerkers zijn niet allemaal op de hoogte van het beleid o Planners en coaches krijgen niet veel informatie over jaarverslag, jaarplanning, budget,… o Potentiële dienstverlening bij andere doelgroepen is nog niet in kaart gebracht o Onduidelijkheid over hoe om te gaan met complexe zorgvragen (vooral mbt. de draagkracht van de medewerkers) o Een planning opstellen voor de basismedewerkers is heel complex proces en neemt heel veel tijd in beslag o Niet alle groepen krijgen dezelfde informatie op de teamvergadering o Het zijn te grote groepen in sommige teamvergaderingen. o Er is te weinig opvolging van projecten en andere strategische doelen o Er zijn te veel verschillende documenten die voor opvolging moeten dienen o Bij het maken van de planningen van de hulpverlening worden regelmatig fouten gemaakt OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
100
o o
De medewerkers zijn niet altijd allemaal aanwezig op de teamvergaderingen De basismedewerkers weten vaak meer over de gebruiker, maar dit wordt niet altijd teruggekoppeld naar de administratie en Maatschappelijk Assistenten (MA’s)
B. Middelen - Sterke punten o Aan de medewerkers van de administratie en planners en coaches werden de cijfers uit de jaarrekening voor een eerste maal toegelicht o Alle basismedewerkers hebben een functieprofiel ontvangen o De evaluatie- en functioneringsgesprekken vinden plaats in een tweejaarlijkse cyclus. De actiepunten die hieruit voortvloeien, worden jaarlijks opgevolgd o Als er zich een probleem voordoet met een medewerker wordt deze medewerker korter opgevolgd. o Er bestaat een onthaalmap voor medewerkers met veel informatie in over de organisatie o De basismedewerkers krijgen voldoende vormingen o De opgedane kennis tijdens vormingen wordt gedeeld tijdens de teamvergaderingen o De dienst stelt materiaal ter beschikking van de medewerkers o De dienst komt tussen als de werkomstandigheden bij de gebruiker te ernstig zijn - Verbeterpunten o De afdeling heeft grote verliescijfers o Er is niet voldoende tijd om de financiële rapporten van de financiële dienst ten gronde te analyseren o De hoeveelheid basismedewerkers versus het aantal gebruikers: soms zijn er te veel medewerkers in vergelijking met het aantal opdrachten dat er zijn, soms zijn er te weinig medewerkers die te veel werk moeten verrichten. o Tijdens de verlofperiodes wordt er slechts een minimale dienstverlening aangeboden o De onthaalmap werd onvoldoende gelezen. o De medewerkers van de administratie en MA’s krijgen niet vaak vormingen. Ze zijn niet op de hoogte van het aanbod van de mogelijke vormingen o Er werd bij niet veel medewerkers van de Thuiszorg de tevredenheidsenquête voor medewerkers afgenomen. o Afwezigen op vergaderingen moeten zelf vragen naar de informatie die werd uitgedeeld o Medewerkers zijn niet allemaal op de hoogte van het beschikbaar materiaal op de dienst o De IT-pakketten worden niet optimaal benut o Informatieveiligheid: paswoorden worden doorgegeven op de dienst o De risico’s of noodprocedures die zicht kunnen voordoen bij een gebruiker thuis zijn niet opgelijst (vb. brand, elektriciteitspanne, overstroming,…) o Er is nog geen evacuatieoefening uitgevoerd in het gebouw De Haver o De informatiedoorstroom tussen de verschillende groepen van medewerkers verloopt niet hoe het zou moeten o De teamvergaderingen met verzorgenden en poetsmedewerkers samen verloopt moeizaam o Het is niet voor alle medewerkers duidelijk welke beslissingen ze wel en welke ze niet zelf mogen nemen OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
101
o
o
De medewerkers vinden dat er te weinig printers zijn (slechts 1 voor de hele afdeling). Een oplossing zou kunnen zijn dat medewerkers op een andere manier omgaan met de printer. Om bij sommige gebruikers binnen te kunnen is er een sleutel nodig. Deze wordt bijgehouden in een kluisje aan de ingang van het serviceflatgebouw Centrum Van Koekenbeek. 15 medewerkers hebben de code van kastje waar de sleutels in zitten.
C. Dienstverlening - Sterke punten o De medewerkers zijn op de hoogte van de visie van de dienst: “de gebruikers activeren”. o De dienst is op de hoogte van de wensen van de huidige gebruikers via verschillende kanalen: sociaal onderzoek, jaarlijkse herziening, communicatieschriftje, telefonisch contact, tevredenheidsenquête - Verbeterpunten o Het bewaken van de grenzen is moeilijk (voor de medewerker en de gebruiker) o Het kwaliteitshandboek is niet gekend, noch doorleefd o De klachten worden niet allemaal geregistreerd, hierdoor kan in sommige gevallen het grotere geheel verloren gaan. o Er zijn te weinig afspraken met betrekking tot het communicatieschriftje: afspraken nodig over het gebruik, de plaats, de inhoud, … o Er bestaat momenteel nog geen gebruikersraad o De digitalisering van de documenten zou het werk efficiënter maken, maar dit is nog niet doorgevoerd. o Onduidelijkheid rond procedures over de in te vullen formulieren (vb. werkrooster), procedures over geldzaken (vb. bankkaart), procedures over privacy (vb. GSM-nummer doorgeven) D. Meten en verbeteren - Verbeterpunten o Niet alles wordt geregistreerd vb. wijzigingen, klachten,… o Meldingen worden niet altijd opgevolgd (door gebrek aan registratie) o Er zijn weinig indicatoren opgesteld (vb. voor tevredenheid van de gebruikers, bereiken van de doelstellingen) E. Kwaliteitsmanagementsysteem - Sterke punten o De dienst respecteert de wetgeving en heeft bij verschillende externe controles een positief resultaat behaald. o De belangrijkste processen worden weergegeven in het kwaliteitshandboek o De archivering van de documenten en de dossiers gebeurt op een gestructureerde wijze door de archivaris - Verbeterpunten o Nog niet al de procedures worden in het kwaliteitshandboek weergegeven o De documenten, informatiedragers, in het kwaliteitshandboek moeten up-to-date worden gemaakt o Er staan weinig werkinstructies en voorschriften op papier
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
102
E. Tevredenheidsonderzoek bij gebruikers (2010 – 2011 – 2012) -
Hoogste scores: o Het aanwezigheidsformulier (F53) wordt steeds ingevuld na het beëindigen van de hulp, zoals gevraagd wordt vanuit de dienst. o Elke bevraagde gebruiker heeft vertrouwen in zijn verzorgende. o De Dienst Gezinszorg behaalt hele hoge scores op vriendelijkheid en beleefdheid. o Alle gebruikers die verzorging krijgen, zijn hier heel tevreden over, deze taken worden heel nauwkeurig uitgevoerd. o Duidelijke en verstaanbare brieven o Communicatie verloopt vlot tussen OCMW enerzijds en mantelzorgers en andere hulpverleners anderzijds o Uitleg van de basismedewerker o Toelichting bij de prijsberekening o Bereikbaarheid van de dienst o Er wordt meestal rekening gehouden met de wensen van gebruiker voor al dan niet vervanging bij de afwezigheid van de vaste medewerker o Er worden voldoende taken uitgevoerd door de basismedewerkers
-
Laagste scores: o Aankomst en vertrek van de verzorgende verloopt niet altijd zoals afgesproken. o Het communicatieschriftje wordt niet altijd ingevuld. Veel gebruikers hebben geen schriftje. o We stellen vast dat de verzorgenden soms wat meer initiatief mogen nemen tot het uitvoeren van taken. o De gebruikers worden nog te weinig betrokken bij het uitvoeren van de taken. o Veel gebruikers hebben geen OCMW-folder ontvangen o De afsprakennota is niet altijd duidelijk o Het is niet voor iedereen duidelijk wie men kan contacteren als er problemen zijn o De band tussen de gebruiker en de basismedewerker is vaak te hecht o Informatie van de thuiszorgcoach wordt niet altijd als voldoende beschouwd o Er wordt niet altijd snel genoeg teruggebeld o De gebruiker heeft de indruk dat de basismedewerkers vaak afwezig zijn o Als de basismedewerker niet aanwezig kan zijn op de afspraak bij de gebruiker, gebeurt de verwittiging van deze afwezigheid vaak door de basismedewerker
F. SWOT-analyse De Afdeling Extramurale Zorg maakte een SWOT-analyse over de aspecten van hun dienst en dienstverlening die ze zelf als hun sterkten, zwakten, opportuniteiten en bedreigingen zien (Zie bijlage B).
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
103
3.2. Afdeling Transmurale Zorg A. De boordtabel A.1. Serviceflats TEN HOVE THEMA
ONDERWERP
2011
Bezettingsgraad %
Algemeen
70,8
64,55
Aantal wooneenheden
24
24
Aantal bewoners
19
18
Aantal mannen
9
7
Aantal vrouwen
10
9
82,44
82,3
Leeftijd jongste bewoner
61
62
Leeftijd oudste bewoner
101
95
8,18 of 9,07
8,18 of 9,07
Dagprijs klein appartement
12,05
12,05
Dagprijs groot appartement
13,63
13,63
Gemiddelde leeftijd
Dagprijs per studio Kostprijs
2012
VAN KOEKENBEEK THEMA
ONDERWERP
2011
Bezettingsgraad %
Algemeen
100
100
Aantal wooneenheden
41
41
Aantal bewoners
44
44
Aantal mannen
8
9
Aantal vrouwen
35
35
87,09
88,08
Leeftijd jongste bewoner
71
72
Leeftijd oudste bewoner
100
101
18,87
18,87
Gemiddelde leeftijd
Kostprijs
2012
Dagprijs per appartement
A.2. Dienstencentra DE LEMOON THEMA
ONDERWERP Aantal recreatieve activiteiten (minstens 75 groepsactiviteiten per jaar) Totaal aantal deelnemers tijdens recreatieve activiteiten
Activiteiten
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Aantal vormende activiteiten (minstens 100 groepsactiviteiten per jaar) Gemiddeld aantal deelnemers per vormende activiteit Aantal informatieve activiteiten (minstens 10 groepsactiviteiten per jaar)
omgevingsanalyse
2011
2012 209
153
21
459
22
24
11
9
10
17
MJP 2014-2019 / H1
104
Gemiddeld aantal deelnemers per informatieve activiteit Dienstverlening
Gebruikers
7
4
742
907
12
12
Totaal aantal gebruikers
403
401
Leeftijd jongste gebruiker
45
43
Leeftijd oudste gebruiker
87
88
Vervoer Boodschappendienst
DE PASJA THEMA
ONDERWERP
2011
Aantal recreatieve activiteiten (minstens 75 groepsactiviteiten per jaar) Totaal aantal deelnemers tijdens recreatieve activiteiten Activiteiten
Dienstverlening
2012 174
220
17
438
Aantal vormende activiteiten (minstens 100 groepsactiviteiten per jaar)
23
83
Gemiddeld aantal deelnemers per vormende activiteit
6
11
Aantal informatieve activiteiten (minstens 10 groepsactiviteiten per jaar)
11
15
Gemiddeld aantal deelnemers per informatieve activiteit
12
8
Aantal wasmachines gewassen
358
484
Aantal droogmachines
367
452
7 28
7 40
Pedicure
0
29
Kapper
0
0
144
232
Boodschappendienst Douche
Totaal aantal gebruikers Aantal nieuwe gebruikers Gebruikers
19
Aantal stopzettingen
5
Leeftijd jongste gebruiker
42
43
Leeftijd oudste gebruiker
100
101
A.3. Ondersteuningswoningen THEMA
ONDERWERP Bezettingsgraad %
Algemeen
Kostprijs OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
2011
2012 100
92
Aantal wooneenheden
22
22
Aantal bewoners
26
22
Gemiddelde leeftijd
74,08
70,05
Leeftijd jongste bewoner
50
51
Leeftijd oudste bewoner
97
92
295,38
303,36
Gemiddelde prijs per woning per maand
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
105
B. Wachtlijsten 31/12/2011
31/12/2012
Nieuwe inschrijvingen Aantal personen Uiterste datum
53
14 51 15/10/2009
Nieuwe inschrijvingen Aantal personen Uiterste datum
214
38 219 22/06/2006
Nieuwe inschrijvingen Aantal personen Uiterste datum
26
13 32 04/05/2010
Ten Hove
Van Koekenbeek
Ondersteuningswoningen
Andere aanbieders van serviceflats binnen Halle: Organisatie Erkende capaciteit Service Residentie Sint-Augustinus: 60
Programmatiecijfer serviceflats binnen Halle: 187 Reeds erkende serviceflats in Halle: 125
C. Klachten 2010
2011
2012
Klachten Felicitaties
6 1
2 1
5 4
Klachten Felicitaties
0 1
3 1
2 3
Klachten Felicitaties
0 0
2 0
2 0
Serviceflats
Dienstencentra
Ondersteuningswoningen
-
Administratieve klachten: geen antwoord op brief, adreswijziging werd niet doorgevoerd Ontevreden over foutieve factuur: maaltijden, energie Ontevreden door technische mankementen: het functioneren van de dampkappen, verlichting Ontevreden over de behandeling in De Lemoon Ontevreden over de kwaliteit van de maaltijden
D. Tevredenheidsonderzoek bij bewoners van de serviceflats (2011) -
Items o o o o
met de hoogste tevredenheid: Propere gemeenschappelijke ruimten Propere was Was is nooit beschadigd Kledingstukken op afgesproken tijdstip terug
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
106
o o o o o -
Items o o o o o o o o
Gezellig in gemeenschappelijke ruimten van de serviceflats Vriendelijke medewerkers Bewoners krijgen antwoord op hun vragen of worden goed doorverwezen Voldoende afwisseling in activiteiten Maaltijden: bediening, smaak, variatie, grootte met de laagste tevredenheid: Verloren was Thuis voelen: huiselijkheid Aandacht voor sterven en rouw Deelname aan bewonersraden Info over hoe een klacht te uiten Enkel voor Van Koekenbeek: Toegankelijkheid sinds opening van De Pasja Enkel voor Van Koekenbeek: Contact met gebruikers De Pasja Enkel voor Van Koekenbeek: Deelname aan activiteiten van De Pasja
E. SWOT-analyse De Afdeling Transmurale Zorg maakte een SWOT-analyse over de aspecten van hun dienst en dienstverlening die ze zelf als hun sterkten, zwakten, opportuniteiten en bedreigingen zien (Zie bijlage C).
3.3. Afdeling Intramurale Zorg A. De boordtabel THEMA
ONDERWERP Aantal bedden
Algemeen
103
Aantal bedden RVT
68
68
Aantal bedden ROB Bezettingsgraad volgens gefactureerde verblijfsligdagen
35
35
99,83
99,47
Bezettingsgraad volgens gefactureerde RIZIV-ligdagen
98,20
97,84
Bezettingsgraad ROB
97,14
95,07
Bezettingsgraad RVT
98,74
100,00
37.530
37.498
Aantal nieuwe bewoners
13
36
Aantal bewoners overleden
14
34
0
0
87,30
85,03
<60jr
0
1
60-69
2
5
70-79
12
14
80-89
53
51
90-99
31
28
1
1
Aantal bewoners vrijwillig vertrek Gemiddelde leeftijd
100 OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
2012 103
Aantal gefactureerde verblijfsligdagen
Leeftijd
2011
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
107
>100 Aantal lichtzorgbehoevend (Katzschaal O en A) Graad Aantal zwaarzorgbehoevend (Katzschaal B en C) zorgbehoevendheid Aantal dementerend (Katzschaal Cd)
2
32 43
28 41
27
33
39,95 (opgenomen voor 01/09/2010) 44,95 (opgenomen na 01/09/2010)
Inkomsten Dagprijs Dagforfait RIZIV Aantal gefactureerde RIZIV-ligdagen
41,54 (opgenomen voor 01/09/2010) 46,74 (opgenomen na 01/09/2010)
53,48
55,55
36.918
36.890
2.027.857,95 2.020.430,74
Inkomsten RIZIV Aantal bewoners die betalen met eigen middelen
Betaalwijze Aantal bewoners die betalen met eigen middelen en onderhoudsplichtigen en/of OCMW Halle Aantal bewoners die betalen via een ander OCMW Kosten
3
98 4 bewoners die ten laste kunnen vallen en 1 bewoner met OPL
98 4 bewoners die ten laste kunnen vallen en 1 bewoner met OPL
0
0
Kosten incontinentiemateriaal
27.752,81
30.000,00
Kosten medicatie
43.779,58
51.404,82
204,68
31,87
Werkelijke kost medicatie voor OCMW
B. Wachtlijsten 31/12/2011 31/12/2012 Nieuwe inschrijvingen 59 66 Aantal personen 252 281 Uiterste datum 20/12/2002 14/01/2003 RVT (zware zorggraad) Nieuwe inschrijvingen 18 24 Aantal personen 103 76 Uiterste datum 05/11/2007 17/03/2008 Nura (dementerend) Nieuwe inschrijvingen 12 20 Aantal personen 9 15 Uiterste datum 14/11/2011 02/04/2008 Kanttekening bij deze wachtlijsten: de programmatie voor de woonzorgcentra in Halle is volledig vol. ROB (lichte zorggraad)
Andere aanbieders binnen Halle: Organisatie Rusthuis Sint-Augustinus: Seniori De Maretak: Residentie Lucie Lambert:
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Erkende capaciteit 94 122 132
omgevingsanalyse
RVT-capaciteit 68 57 71
MJP 2014-2019 / H1
108
Marge voor de creatie van woongelegenheden (= verschil aantal geprogrammeerde wooneenheden en de eenheden die erkend zijn of het voorwerp zijn van een erkenningsaanvraag): o Woonzorgcentra: 0 Centra voor kortverblijf in Halle: 6 Provincie: 218 Gewest: 1.518 (incl. Brussel) Er is geen extra invulling meer mogelijk aangezien de programmatie hier volzet is door gerealiseerde en voorafgaand vergunde opnamemogelijkheden. Dagverzorgingscentra in Halle: 15 Provincie: 228 Gewest: 1.864 (incl. Brussel)
C. Klachten Klachten Felicitaties -
2010 10 6
2011 13 10
2012 19 11
Ongepaste behandeling van dementerende bewoners Te laat bezorgen van uurroosters Netheid en onderhoud van de kamer Ontevredenheid over de was Gebrek aan parking Ontevreden over de ijskast in de kamer Bewoners worden niet goed gewassen Toedienen van foutieve medicatie Ontevreden over sluiting van de cafetaria Band van medewerkers met bewoners Verdwenen uurwerk Aanrekening van extra dagen op factuur
D. Tevredenheidsonderzoek bij bewoners (2012) Sterke aspecten aan de werking en dienstverlening - Respect voor waarden en normen - Dagverloop - Bedmoment / opstaan moment (tijdstip) - Activiteiten: aantal en afwisseling Werkpunten van de werking en dienstverlening: - Medewerkers hebben weinig tijd voor een babbel - Reactie op beloproepen - Maaltijden: lekker, variatie, warm - Informatie over activiteiten - Informatie door medewerkers - Weinig deelnemers aan gebruikersraad - Rekening houden met mening van bewoner - Onderhoud van de ruimten - Frequentie van het bad
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
109
E. Doorlichting BDO (2010-2011) Sterktes - De perceptie leeft dat de dienstverlening t.a.v. een bewoner van een kwalitatief hoogstaand niveau is - Bestaan van een strategische nota, waarvan de eerste beleidsdoelstelling ‘zorg op maat’ ook in de praktijk wordt gerealiseerd, conform bovenvermelde sterkte - Moderne algemene infrastructuur - Onthaalbeleid voor nieuwe bewoners - Initiatief rond projectwerking is aanwezig Zwaktes - Geen uniformiteit in werking tussen de verschillende afdelingen - Gebrek aan samenwerking tussen de verschillende afdelingen - Ontbreken van planning, geen duidelijke verdeling van de taken - Er gebeurt geen of onvoldoende controle van de werkzaamheden die worden uitgeoefend door de verzorgende profielen - Het opmaken van uurroosters verloopt bijzonder arbeidsintensief en moeizaam. - Geen eenduidige aansturing van het OKE-team Kansen - Aanwezigheid van bepaalde moderne softwaretechnologieën (bv. PDA’s) - Beperkte mogelijkheid tot poli-inzetbaarheid van de dienst - Het meer benutten van de in het OCMW aanwezige expertise, op verschillende vakgebieden - Het nieuwe Woonzorgdecreet moet zorgen voor een blijvende aandacht voor de bewonerszorg: overwegen mogelijkheid om te werken met aandachtspersonen - Extern communiceren van de voorbeelden van de goede werking van het WZC in kader van het positief imago van het WZC Bedreigingen - Het aanwezige kwaliteitshandboek wordt slechts formeel up-to-date gehouden - Personeelsleden hebben aanzienlijke verworvenheden - Verregaande afscherming/isolatie van het OCMW en de expertise bij de OCMWdiensten - Het negatieve financieel plaatje legt een zware hypotheek op de werking Conclusies - BDO Public Sector stelt vast dat er een levendige projectmatige werking bestaat binnen het WZC en wil onderstrepen dat een projectmatige werking zijn belang heeft in een lokaal bestuur. Projectmatig werken zorgt voor een positieve drive waarbij men systematisch op zoek gaat naar verbetering en vernieuwing en niet louter vasthoudt aan de bestaande werking en methodieken. Projectwerking betekent dat men deze in vraag durft te stellen, met als uiteindelijke doel de kwaliteit van de dienstverlening verder te verbeteren. - Doorheen de verschillende afdelingen (Nura, Tanis, Naos & nachtploeg) is er een groot gebrek aan uniformiteit en samenwerking. Dit gebrek aan uniformiteit komt onder meer tot uiting met betrekking tot volgende aspecten: o Ongelijke dossieropbouw, zowel tussen de afdelingen onderling als tussen verschillende dossiers binnen eenzelfde afdeling; o Werkwijze met betrekking tot verschillende taken van verzorging (bv. drooglegging, …); o Verschillende methode inzake het toedienen van medicatie; o Verschillende indeling tussen de leef- en eetruimtes; - Uit de gehanteerde onderzoeksmethoden blijkt dat er weinig aandacht is voor het opmaken van planningen voor de dagdagelijkse werking – ook al wordt er in de taak- en tijdanalyse aangegeven dat dit een zeer intensieve taak is. Bij het OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
110
-
-
-
-
-
-
briefingsmoment worden er geen duidelijke instructies uitgedeeld aan de personeelsleden. Het briefingsmoment wordt nu vooral gebruikt om de voorbije periode te overlopen (= reactief), maar niet om de uit te voeren werkzaamheden in de komende periode in te plannen (= proactief). Vanuit de functie van hoofdverpleegkundigen wordt vrij weinig tijd besteed aan het controleren en opvolgen van de taken die door de verpleegkundigen en verzorgenden worden uitgevoerd. Zo kunnen we uit de taak- en tijdanalyse analyseren dat door de hoofdverpleegkundigen geen tijd wordt aangegeven voor de type taak ‘coaching / leidinggeven’. Het opmaken van de uurroosters is een taak die op heden heel veel tijdsbesteding vergt van de hoofdverpleegkundigen. Enerzijds is dit wijten aan het softwarepakket ProTime dat naar tijdsbesteding toe vrij arbeidsintensief is, anderzijds hebben de personeelsleden van het WZC zich de laatste jaren heel wat privileges toegeëigend waardoor planningen steeds wijzigen en vaak aangepast worden aan persoonlijke behoeftes. Het OCMW van Halle heeft de laatste jaren heel wat financiële middelen geïnvesteerd in het aankopen van softwarepakketten. Deze pakketten zijn echter tot op heden nog niet in de praktijk geïmplementeerd of worden nog niet optimaal gebruikt. BDO Public Sector stelt vast dat er in 2010 officieel maar liefst 49 overlegmomenten bestonden, ingedeeld in volgende vormen: Extern overleg (9), Intern overleg (7), Intern overleg met gebruikers (3), Werkgroepen en verbeterteams (11), Intern overleg met personeel (19). Er zijn echter slechts zeer weinig verslagen terug te vinden met nauwelijks een zicht op de actiepunten en opvolging van deze overlegstructuren. Op diverse vlakken zijn er meer mogelijkheden tot samenwerking tussen enerzijds het WZC en anderzijds de centrale diensten van het OCMW. Zo is het vrij opvallend te noemen dat zowel voor het bepalen van de nieuwe dagprijs van het WZC als voor de verklaring van het financieel resultaat, er slechts in zeer beperkte mate een beroep is gedaan op de financiële dienst van het OCMW. Dat er weinig samenwerking is tussen beide ‘entiteiten’ wordt onderbouwd door de perceptie van de personeelsleden dat het WZC een onafhankelijk en losstaand deel is van het OCMW. Aangezien het bestaan van een kwaliteitshandboek een decretale verplichting is voor WZC’s, is door BDO Public Sector bij de doorlichting voornamelijk gefocust op de inhoud en de levendigheid van het document doorheen de organisatie. Enerzijds moet worden vastgesteld dat het kwaliteitshandboek formeel wel upto-date wordt gehouden bij de administratie en er een uitgebreide documentenstructuur voorhanden is. Anderzijds werden tijdens de screening op de werkvloer verschillende vaststellingen gedaan die aantonen dat de werkzaamheden omtrent de kwaliteitshandboeken kan verbeterd worden en dat de inhoud ervan binnen het WZC niet leeft.
F. SWOT-analyse De Afdeling Intramurale Zorg maakte een SWOT-analyse over de aspecten van hun dienst en dienstverlening die ze zelf als hun sterkten, zwakten, opportuniteiten en bedreigingen zien (Zie bijlage D).
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
111
4. Dienstverlening toegankelijker maken A. Inhoud doelstelling
B. Realisaties doelstelling Subdoelstelling 1. Bekendheid
2. Bereikbaarheid
3. Begrijpbaarheid
4. Beschikbaarheid 5. Betaalbaarheid
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Actie Opstart van het digitaal sociaal huis Welzijnsbeurs om een terugkoppeling te geven aan de bevolking ikv. LSB Organisatie van een opendeurdag om de dienstverlening van het OCMW bekend te maken De infobrochures van het hele OCMW worden uniform gemaakt Aanpassing van de openingsuren van de thuiszorg Door XX aantal acties wordt de werking van het onthaal geoptimaliseerd. Opening sociaal loket Buizingen Start van het Zorgloket Aanpassen van verschillende folders Opzetten van acties om het Vlaams karakter van het OCMW te bevorderen Er worden in de 2 departementen verschillende taalacties georganiseerd Publicatiecampagne opzetten rond het project Taal Uitbreiden van het aanbod in de dienstencentra Ontwikkeling van het “Kom!pas” Prijzen van vervoer en maaltijden afstemmen tussen de verschillende afdelingen binnen het OCMW
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
112
5. Interne werking verbeteren A. Inhoud doelstelling -
Taakverdeling: o Duidelijke taakafbakening: wie doet wat o Gemaakte taakafspraken naleven
-
Zakelijke communicatie in 2 richtingen o Beslissingen op een duidelijke manier communiceren en uitvoeren
-
Constructieve samenwerking o Betere onderlinge afstemming om doel te bereiken o Erkenning voor elkaars werk vergroten o Vertrouwen en creativiteit bij het aanreiken van oplossingen
-
Beroepsethiek en uniformiteit o Gelijkheid in behandeling van dossiers (afhankelijk van de persoon krijg je een (snel) antwoord o Omgaan met vertrouwelijke informatie (norm bepalen)
B. Realisaties doelstelling: -
Taakverdeling: o Signaleren van onduidelijkheden en terugkoppeling
-
Zakelijke communicatie in 2 richtingen: o Wegwijs voor leidinggevende o Onthaalmap voor nieuwe medewerkers o Gerichtere samenstelling van het DHO o Briefingsdocument
-
Constructieve samenwerking: o Toelichting van de interne werking van de afdelingen / diensten op het DHO
-
Beroepsethiek en uniformiteit: o Bekendmaking deontologische sensibiliseringscampagne
code
en
ICT-policy
en
5.1. Ondersteuning van het bestuur A. De boordtabel THEMA
ONDERWERP Aantal opladingen budgetmeterkaarten
Onthaal
2012
2.343
3.091
Gemiddeld aantal telefoons per dag
40
42
Gemiddeld aantal bezoekers per dag
61
66
1.704,00
1.599,94
Overhead kosten post OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
2011
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
113
Kosten frankeren
36.666,07
43.584,62
Aantal gefrankeerde stuks
39.286
42.110
Aantal geregistreerde brieven
11.753
25.662
B. Klachten Klachten
2010 0
2011 1
2012 0
C. Risicoanalyse Norm
Beleidsplanning en rapportering
MAT 3,00
ICT
Onthaal en aanvraag
2,00
1,00
Medewerker
Bestuursproces
Financiële cyclus: Uitgaven
Communicatie (intern en extern)
Financiële cyclus: Ontvangsten
Beheer van werkmiddelen / infrastructuur / materiaal
Klachtenmanagement
Categorie
Risico Bestuursproces - Naleving van wetten, regels, voorschriften, procedures,…
2
De procedure van het bestuursproces is niet gekend
A
De doorlooptijd van het bestuursproces is te lang
A
Er ontbreken gestructureerde controlepunten mbt. het bestuursproces (back-up) (vb. Bekend maken interne info)
M
Thema Risico Onthaal en aanvraag / Toegankelijkheid
Grootte risico
Concreet probleem
1
- Bereiken van de doelstellingen OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
114
- Naleving van wetten, regels, voorschriften, procedures,… - Voorkomen van fraude en vergissingen We zijn onvoldoende toegankelijk
OA
- Te hoge drempel voor cliënten - Openingsuren - Bestaan van wachtlijsten - Denken in hokjes / per afdeling (samenwerking tussen de diensten)
De regels zijn niet gekend (wetgeving + handboeken)
Er ontbreken gestructureerde controlepunten (mbt. onthaal en aanvraag en toegankelijkheid)
OA
M
- Medewerkers volgen bepaalde afspraken niet omdat ze er niet van op de hoogte zijn - De procedures zijn niet door alle medewerkers gekend - Er is geen zekerheid dat wetgeving constant wordt opgevolgd - Er gebeuren fouten zonder dat we ervan op de hoogte zijn (vb. adreslijsten gebruikers, bewoners en cliënten)
Om de risico’s op te volgen en te verbeteren, wordt er een actieplan opgesteld voor de concrete probleemsituaties.
D. SWOT-analyse De Afdeling Bestuursondersteuning maakte een SWOT-analyse over de aspecten van hun dienst en dienstverlening die ze zelf als hun sterkten, zwakten, opportuniteiten en bedreigingen zien (Zie bijlage E).
5.2. Facilitair beheer A. De boordtabel THEMA
ONDERWERP Belgacom - Telefonie
2011
2012
38.023,80
45.579,34
Proximus
5.167,93
5.073,95
Sodexo Grote leveranciers / ISS Gunningsdossiers Dumoulin
603.366,87
564.207,33
103.494,20
105.133,18
139.324,57
139.353,16
Canon
32.320,58
44.295,87
Molok Gasverbruik in m³ (Administratief centrum)
26.744,28 17.192 m³
26.172,67 20.950,00
Gasverbruik in m³ (Zonnig Huis)
73.994 m³
80.641,21
Kosten Luminus Elektriciteitsverbruik in kWh (Administratief centrum + Bralion + Zonnig Huis) in kWh
43.020,47 € 515.308 kWh
81.754,95 505.016,00
Kosten Iverlek / Electrabel
73.636,81 €
69.583,77
8042,16
-
Energie
Wagens
Totaal aantal verbruikte Diesel
Maaltijden
Kostprijs productie maaltijden
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
115
Kostprijs opgediende maaltijden (foodcost)
2,92
2,92
Kostprijs geleverde maaltijden (foodcost)
2,78
2,78
Kostprijs opgediende maaltijden Zonnig Huis (ontbijt, middag, avond, tussendoortjes) (foodcost)
6,57
6,57
31.210
34.108
3.617
3.113
13.162 3 /
15.193 0 0
6.035
5.754
36.679
36.764
Gemiddelde prijs maaltijd aan huis
4,63
4,79
Prijs maaltijd in Lokale dienstencentra
5,50
5,98
Prijs afgehaalde maaltijd in LDC
5,50
5,98
Gemiddelde prijs maaltijd in serviceflats
5,50
Gemiddelde prijs maaltijd in Zonnig Huis
4,00
5,98 inbegrepen in dagprijs
Totaal aantal verkochte maaltijden Aantal geleverde maaltijden aan huis Aantal opgediende maaltijden in lokale dienstencentrum De Lemoon Aantal opgediende maaltijden in lokale dienstencentrum De Pasja en serviceflats VKB Aantal opgehaalde maaltijden in LDC De Lemoon Aantal opgehaalde maaltijden in LDC De Pasja Aantal maaltijden in de serviceflats TH Aantal maaltijden in Zonnig Huis Gemiddelde prijs per maaltijd
B. Klachten Klachten -
2010 0
2011 2
2012 2
Geplaatste zonnepanelen Rioleringsput bij parkeerplaats voor gehandicapten
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
116
C. Risicoanalyse Norm
Beleidsplanning en rapportering
MAT 3,00
ICT
Onthaal en aanvraag
2,00
1,00
Medewerker
Bestuursproces
Financiële cyclus: Uitgaven
Communicatie (intern en extern)
Financiële cyclus: Ontvangsten
Beheer van werkmiddelen / infrastructuur / materiaal
Klachtenmanagement
De risicoanalyse werd opgemaakt in het voorjaar van 2012. We stellen vast dat er reeds verschillende acties ondernomen werden om de risico’s in onderstaande thema’s te verkleinen, zoals onder meer het oprichten van een stuurgroep ICT en prioriteiten die in dit kader werden uitgewerkt. Thema
Grootte risico
Risico
Beheer van werkmiddelen / Infrastructuur / Materiaal - Efficiëntie en economische gebruik van de middelen - Bescherming van activa - Vookomen van fraude en vergissingen
Concreet probleem
0,5
Er is een wanverhouding tussen de bestaande infrastructuur en het gebruik ervan
OA
- Geen opvolging van infrastuctuur: Vb.onvoldoende parking voor OCMW-auto's - Geen opvolging van infrastuctuur: Vb.Gebruik en locatie van OCMW-fietsen - Geen opvolging van infrastuctuur: Vb.Ruimte over in De Haver, maar op andere plaatsen is er ruimte te kort - Te weinig optimalisatie van financiële middelen
Er is geen toegangsbeheer (sleutelbeheer + Badgebeheer + ICT + toegang tot dossiers + passepartout)
OA
- Informatieveiligheid - Ongeoorloofde toegangen op KSZ - Maatschappelijk werker kan geld op zijn eigen rekening overzetten - geen zicht op wie welke sleutels in zijn bezit heeft - Up to date houden van de inventaris
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
117
- Er is geen oplijsting van alle fraudegevoelige elementen Er zijn onvoldoende preventieve maatregelen ikv. mogelijke rampen
OA
- Schade bij rampen - Continuïteit dienstverlening - Gevaar voor medewerkers
Er is geen inventaris van duurzame materialen
M
- Gevaar voor diefstal van het materiaal - Men is niet op de hoogte wwat er allemaal in huis is, kans om zaken onnodig dubbel te kopen
ICT - Efficiëntie en economische gebruik van de middelen - Bescherming van activa - Vookomen van fraude en vergissingen
1
Er is geen of onvoldoende strategisch beleid mbt. ICT Er is een te grote afhankelijkheid van leveranciers mbt. ICT De mogelijkheden van ICT worden onvoldoende benut en de mogelijkheden van de pakketten zijn niet gekend
OA
Er is een onvoldoende evenwicht tussen werkefficiëntie en beveiligd werken (cfr. deontologie)
M
Medewerkers krijgen niet de juiste informatie
M
OA OA
- Er wordt niet overkoepelend nagedacht over ICTprobelemen, kokerzicht van de afdelingen - Leveranciers bepalen wat kan en wat niet, weinig mogelijkheid tot onderhandelen - De computertoepassingen worden niet optimaal gebruikt - Een gebrek aan kennis - Het niet kennen van het bestaan van bepaalde aspecten (vb. webmail van thuis consulteren) - Niet alle mogelijkheden van de computertoepassingen worden gebruikt - Informatie binnen het OCMW dient beschermd te worden, maar dit zorgt er soms voor dat er op een inefficiënte manier gewerkt wordt: balans vinden tussen efficiëntie en deontologie (vb. dossiers meenemen naar huis zorgt voor efficiëntie, maar is niet volledig te rijmen met deontologie; Op eigen PC thuis werken, maar niet printer aansluiten) - Medewerkers krijgen informatie die niet voor hen is bestemd (ze ontvangen te veel informatie) - Medewerkers krijgen niet de juiste informatie die ze nodig hebben (ze ontvangen te weinig informatie) (vb. Briefing is onvoldoende; Vb. Geen toegang hebben tot mappen waar medewerker wel toegang toe nodig heeft) - Foute interpretatie van informatie - Schending van de privacy - Communicatiestromen binnen het OCMW verlopen niet hoe het moet
D. SWOT-analyse De Afdeling Facilitaire Dienst maakte een SWOT-analyse over de aspecten van hun dienst en dienstverlening die ze zelf als hun sterkten, zwakten, opportuniteiten en bedreigingen zien (Zie bijlage F).
5.3. Financiën A. De boordtabel THEMA Algemeen OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
ONDERWERP
2011
2012
Resultaat van het boekjaar
-5.111.127,00 -5.350.344,00
Werkingskosten
16.916.244,00 16.422.800,00
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
118
Werkingsopbrengsten Aandeel gemeentelijke bijdrage per inwoner
11.473.779,00 10.895.283,00 147,35
146,51
Uitgaande facturen Debiteurenbeheer
Totale waarde uitgaande facturen EMZ
721.681,86
842.111,61
Totale waarde uitgaande facturen IMZ
1.680.649,86
1.797.301,05
Totale waarde uitgaande facturen TMZ
607.202,20
615.085,01
181.339,63
197.559,64
67.243,41
61.941,73
162.499,92
129.635,26
Belangrijkste leveranciers: opvolging uitgaven Ethias globaal (Personeel en verzekeringen) Schaubroeck Logins / Cevi globaal Evolutie kosten klasse 62
11.077.518,75 10.834.632,58
Ondersteunende diensten
2.751.598,12
2.619.089,27
Ondersteunende diensten: 100
1.480.975,89
1.436.586,15
Ondersteunende diensten: 139
587.721,35
578.572,65
Ondersteunende diensten: 140
381.450,77
333.411,61
Ondersteunende diensten: 141
301.450,11
270.518,86
1.882.140,97
1.958.505,47
107.851,15
96.084,78
Departement Welzijn Departement Welzijn: LOI Departement Welzijn: IB Crediteurenbeheer
Inkomsten
Kosten
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
0,00
Departement Welzijn: SBM
169.609,04
173.972,40
Departement Welzijn: SOC
932.885,26
995.187,15
Departement Welzijn: ST
542.437,76
557.991,64
Departement Welzijn: WW
129.357,76
135.269,50
Departement Woonzorg
6.443.779,66
6.257.037,84
Departement Woonzorg: ZH
3.017.568,62
2.934.362,26
Departement Woonzorg: LEM
126.650,31
148.691,49
Departement Woonzorg: HALL
826.289,54
71.984,66
Departement Woonzorg: FLVK
216.327,72
204.883,37
Departement Woonzorg: FLTH
193.673,45
182.310,26
Departement Woonzorg: PD
966.471,83
827.315,71
Departement Woonzorg: GH
1.581.522,17
1.531.989,69
Departement Woonzorg: MMC
18.918,99
-781,42
Departement Woonzorg: SIT
21.587,06
3.720,56
Departement Woonzorg: MA
21.302,62
2.316,85
Departement Woonzorg: DCH
197.127,35
350.244,41
Bedragen gerecupereerd bij cliënt
676.163,33
575.774,79
1.906.896,15
1.747.939,15
Percentage kosten Departement Welzijn
28,95
27,85
Percentage kosten Departement Woonzorg
47,81
48,83
Percentage kosten Ondersteunende Afdelingen
23,24
23,32
Bedragen gerecupereerd bij Ministerie
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
119
B. Klachten Klachten -
2010 0
2011 0
2012 0
Klachten bereiken onrechtstreeks de financiële dienst ikv. ontevredenheid bij cliënten van de sociale dienst
C. Risicoanalyse Norm
Beleidsplanning en rapportering
MAT 3,00
ICT
Onthaal en aanvraag
2,00
1,00
Medewerker
Bestuursproces
Financiële cyclus: Uitgaven
Communicatie (intern en extern)
Financiële cyclus: Ontvangsten
Beheer van werkmiddelen / infrastructuur / materiaal
Klachtenmanagement
Categorie
Risico Financiële cyclus: Ontvangsten - Efficiëntie en economische gebruik van de middelen - Beschikbaarheid van betrouwbare financiële en beheersinformatie / integriteit van informatie (financieel en niet-financieel)
1,5
- Voorkomen van fraude en vergissingen
OA
De subsidies worden niet gemaximaliseerd Er worden onvoldoende ontvangsten gegenereerd van de klanten
M
De geleverde prestaties worden niet correct verwerkt (vb. Correcte facturen / kasbeheer)
M
Er is onvoldoende ontvangstenbeveiliging bij overlijdens
M
Er is teveel aanwezigheid van cashgelden
A
Er is onvoldoende rapportage van abnormale zaken mbt. ontvangsten
A
Financiële cyclus: Uitgaven
1,5
- Efficiëntie en economische gebruik van de middelen
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
120
- Beschikbaarheid van betrouwbare financiële en beheersinformatie / integriteit van informatie (financieel en niet-financieel) - Voorkomen van fraude en vergissingen Er is een slechte afweging van de opportuniteiten van de uitgaven bij aankopen
M OA
Er is onvoldoende kostenbewustzijn Er is een te grote afhankelijkheid van leveranciers
M
Er is geen of onvoldoende beheersinformatie mbt. de uitgaven (vb. lijst met belangrijkste leveranciers)
A
Er is onvoldoende overeenstemming tussen de bestelling en de geleverde materialen (cfr. Magazijnbeheer)
A
Functiescheiding wordt onvoldoende bewaakt
A
Er is onvoldoende rapportage van abnormale zaken mbt. uitgaven
M
D. SWOT-analyse De Afdeling Financiële Dienst maakte een SWOT-analyse over de aspecten van hun dienst en dienstverlening die ze zelf als hun sterkten, zwakten, opportuniteiten en bedreigingen zien (Zie bijlage G).
5.4. Personeel A. De boordtabel THEMA
ONDERWERP Totaal uitbetaalde VTE personeelsleden
Medewerkers
Verzuim Selectie Vorming
225,83
37 47 2,61 9,4
60 47 2,67 9,42
Aantal volwaardige selecties
10
21
Aantal beperkte selecties
17
26
Uren vorming in %
1,66
1,42
Aantal VTE Gesco's (contigent 2011 = 45 VTE)
35,5
32,76
Instroom Uitstroom Kort verzuim (<1maand) Lang verzuim
1
1
Aantal VTE Activa
1,5
2,25
Aantal VTE Jobcreatie (2011: mogelijkheid tot 1 VTE)
0,8
0,9
7
9,63
24,4
24,37
18
16
Dienstencheques (2011: mogelijkheid tot 7,4 VTE) Sociale Maribel (2011: toegekende plaatsen: 24,4 VTE) Arbeidsongevallen OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
2012
235,25
Aantal VTE Siné Sociale tewerkstelling
2011
Totaal aantal geregistreerde arbeidsongevallen
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
121
Vrijwilligers Stages Jobstudenten
Aantal erkende arbeidsongevallen door Ethias
8
13
Aantal ongevallen woon-werkverkeer
1
2
Totaal aantal vrijwilligers
81
71
Totaal aantal nieuwe vrijwilligers
14
18
Totaal aantal stopzettingen
16
18
Aantal stages
36
-
Aantal jobstudenten
20
18
B. Klachten Klachten -
2010 1
2011 1
2012 2
Persoon is ontevreden omdat zij werd niet aanwervingsexamen wegens een Franstalig diploma Er werd een foutief contactadres gebruikt
toegelaten
tot
een
C. Risicoanalyse Norm
Beleidsplanning en rapportering
MAT 3,00
ICT
Onthaal en aanvraag
2,00
1,00
Medewerker
Bestuursproces
Financiële cyclus: Uitgaven
Communicatie (intern en extern)
Financiële cyclus: Ontvangsten
Beheer van werkmiddelen / infrastructuur / materiaal
Klachtenmanagement
Categorie
Risico Medewerker - Efficiëntie en economische gebruik van de middelen - Naleving van wetten, regels, voorschriften, procedures,…
1,5
- Voorkomen van fraude en vergissingen Er is onvoldoende of geen kennisdeling en controle via backups van medewerkers OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
OA
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
122
De veiligheid van de medewerkers wordt onvoldoende gegarandeerd De handboeken en procedures zijn onvoldoende beschikbaar
M A
Er is onvoldoende opvolging van de prestaties van de medewerkers
M
De prestaties van de medewerkers zijn onvoldoende
M
Maatschappelijk assistenten storten geld over naar de eigen rekening van een budgetrekening
M
Er ontbreken gestructureerde controlepunten om fraude en vergissingen door medewerkers te voorkomen
OA
Nieuwe medewerkers worden onvoldoende gescreend
M
D. SWOT-analyse De Afdeling Personeel en Organisatie maakte een SWOT-analyse over de aspecten van hun dienst en dienstverlening die ze zelf als hun sterkten, zwakten, opportuniteiten en bedreigingen zien (Zie bijlage H).
5.5. Kwaliteit en Informatie A. De boordtabel THEMA Kwaliteit
Veiligheid
ONDERWERP
2010
Aantal klachten
2011
2012
24
36
60
Aantal felicitaties / bedankingen
9
18
23
Aantal ongeoorloofde opzoekingen KSZ
1
0
0
Aantal veiligheidsincidenten
5
9
16
Aantal veiligheidsadviezen
7
4
3
B. Klachten Klachten
-
2010 0
2011 0
2012 2
2 meldingen over de OCMWeetjes
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
123
C. Risicoanalyse Norm
Beleidsplanning en rapportering
MAT 3,00
ICT
Onthaal en aanvraag
2,00
1,00
Medewerker
Bestuursproces
Financiële cyclus: Uitgaven
Communicatie (intern en extern)
Financiële cyclus: Ontvangsten
Beheer van werkmiddelen / infrastructuur / materiaal
Klachtenmanagement
Categorie
Risico Beleidsplanning en rapportering - Bereiken van de doelstellingen
1,5 - Beschikbaarheid van betrouwbare financiële en beheersinformatie / integriteit van informatie (financieel en niet-financieel) Er ontbreken indicatoren (nulmeting)
M
Er is onvoldoende duidelijkheid over de opdracht die het bestuur aan het management geeft
M
De BBC wordt niet goed uitgevoerd
M
Er staan foute cijfers in de boordtabellen
OA
Er ontbreken gestructureerde controlepunten (mbt. beleidsplanning en -rapportering)
OA
Communicatie (intern en extern) - Naleving van wetten, regels, voorschriften, procedures,…
2
- Beschikbaarheid van betrouwbare financiële en beheersinformatie / integriteit van informatie (financieel en niet-financieel) De kwaliteit van de briefings bestuursproces + overlegorganen + handboeken is te laag
A
De rapportages zijn niet voldoende verstaanbaar
A
Er is onvoldoende controle op de correctheid van de informatie
Klachtenmanagement - Naleving van wetten, regels, voorschriften, procedures,… Er is een onvoldoende kwalitatieve registratie en behandeling van klachten OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
OA
2,5
A
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
124 Er worden conclusies gehaald uit informatie dat afkomstig is van een beperkte groep gebruikers, cliënten en bewoners
A
Klachten worden onvoldoende gebruikt als een toetssteen voor de interne werking
A
D. SWOT-analyse De Afdeling Kwaliteit en Informatie maakte een SWOT-analyse over de aspecten van hun dienst en dienstverlening die ze zelf als hun sterkten, zwakten, opportuniteiten en bedreigingen zien (Zie bijlage I).
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
125
4.Bijlagen Bijlage A: SWOT Welzijn -
Sterktes: o Uitwerken van een visie rond verschillende thema’s o Uitwerken van diverse projecten o Specialisatie en deskundigheid van medewerkers o Gelijkwaardige behandeling van cliënten door gemeenschappelijke visie o Locatie van het OCMW en antenneposten
-
Zwaktes: o Samenwerking met andere afdelingen o Hoge drempel om bij OCMW aan te kloppen o Taal o Weinig gespreklokalen o Continuïteit van projecten (vb. taalcoach) o Werkdruk: Weinig maatschappelijk assistent ten opzichte van een groeiend aantal cliënten
-
Opportuniteiten: o Beleid van de hogere overheid o Samenwerking met externe organisatie (vb. CAW, VDAB,…) o huisvestingsbeleid
-
Bedreigingen: o Stijgend aantal vreemdelingen in Halle o Stijgende vergrijzing o Verschillen tussen OCMW’s o Besparingsmaatregelen o Doelgroepen uit het oog verliezen
-
Wat is belangrijk voor de afdeling voor de komende jaren? o Activering
-
Noden die de afdeling ervaart die niet (of weinig) ingevuld zijn binnen Halle? o Kinderopvang o Drughulpverlening o Psychosociale hulpverlening
Bijlage B: SWOT EMZ -
Sterktes: o Uitgebreide Thuiszorg met verschillende soorten dienstverlening o Medewerkers (thuiszorgcoach) die verantwoordelijk zijn voor gebruikers en basismedewerkers uit één bepaalde regio o Flexibiliteit in de uren dat een medewerker aanwezig kan zijn bij de gebruiker en door de mogelijkheid tot onregelmatige prestaties zoals ’s avonds en in de weekends o Duowerking van de medewerkers o Toegankelijkheid door aanpassing van de openingsuren en permanentietelefoon o Samenwerking met externe partners (vb. ziekenhuis) o Administratieve opvolging (vb. facturen en subsidies)
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
126
o
Transparant maken van zorgvragen en strikte opvolging hiervan
-
Zwaktes: o Communicatie met gebruiker o Registratie van gegevens en klachten tijdens de dagelijkse werking o Controles van medewerkers (weinig zicht op hun eigenlijke prestaties) o Bereiken van anderstaligen
-
Opportuniteiten: o Thuiszorg als belangrijke schakel in de vergrijzing: extra dienstverlening en specialisaties noodzakelijk (vb. nachtzorg, zorg ikv. dementie)
-
Bedreigingen: o Stijgende vergrijzing o Stijgend aantal dossiers met een complexe zorgvraag o Stijgend aantal vreemdelingen in Halle waardoor er verschillende soorten van culturen moeten bereikt worden o Vinden van kwalitatief personeel
-
Wat is belangrijk voor de afdeling voor de komende jaren? o Naadloze zorg o Balans tussen dienstverlening en het financiële kostenplaatje
-
Noden die de afdeling ervaart die niet ingevuld zijn binnen Halle? o Langer thuis blijven van ouderen: Nachtopvang Gespecialiseerde dienstverlening: palliatie, dementie, psychiatrische hulpverlening o Samenwerking tussen eerstelijnshulpverleners o Opleidingscentrum voor scholen zodat zorgkundigen de lessen in de praktijk kunnen zien
Bijlage C : SWOT TMZ -
Sterktes: o Groot aanbod aan verschillende soorten van activiteiten dienstverlening o Aangename woon- en leefomgeving in de beide serviceflats o Ondersteuning in de serviceflats (aanwezigheid van medewerkers)
en
-
Zwaktes: o Lange wachtlijsten voor serviceflats en assistentiewoningen o Weinig vervoer voor dienstencentra (wagens en vrijwilligers-chauffeurs) o Permanentie en continuïteit van de dienstverlening o Architectuur van de ondersteuningswoningen (vb. 2 verdiepingen)
-
Opportuniteiten: o Uitbouw van 2 dienstencentra om inwoners van Halle uit de eenzaamheid te helpen o Programmatie die wegvalt voor de assistentiewoningen: mogelijkheid tot bouw van extra serviceflats o Mogelijkheid tot uitbreiding naar 3 dienstencentra, waardoor mensen langer thuis kunnen blijven wonen en wel een lichte vorm ondersteuning krijgen
-
Bedreigingen:
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
127
o o o o o -
Stijgende vergrijzing Stijgend aantal vreemdelingen in Halle waardoor er verschillende soorten van culturen moeten bereikt worden Geen subsidies voor de assistentiewoningen Stijgende zorgbehoevend in de serviceflats Mensen willen investeren en zijn geneigd tot aankoop van serviceflats in plaats van huur
Wat is belangrijk voor de afdeling voor de komende jaren? o Bijkomende dienstverlening in de dienstencentra (vb. verzorging) o Nieuwe werking ondersteuningswoningen o Ontwikkelen van een nieuwe visie voor de serviceflats ikv. ROB, RVT en lichtere zorgbehoevenden
Bijlage D: SWOT IMZ -
Sterktes: o Onthaalbeleid van nieuwe bewoners o Goed uitgewerkte animatiewerking o Uitgebreide werking rond dementie en de beschermde afdeling o Bewonersgerichte werking en zorg op maat o Familiewerking o Uitgebreide accommodatie (vb. tilliften) o Open werking naar de buitenwereld toe (vb. carnavalsgroepen) o Specialisaties van medewerkers (vb. Palliatie, dementie)
-
Zwaktes: o Geschiktheid van medewerkers per afdeling (vooral op de beschermde afdeling Nura) o Lange wachtlijsten o Levendig maken van het kwaliteitshandboek o Registraties in interpretaties van gegevens van de bewoners
-
Opportuniteiten: o Het gebruik van de indicatoren, opvolgen van deze gegevens en het koppelen van acties hieraan o Implementatie van Gerniss en Proteamplanning o Samenwerking met scholen en VDAB
-
Bedreigingen: o Stijgende vergrijzing o Stijgend aantal vreemdelingen in Halle waardoor er verschillende soorten van culturen moeten bereikt worden o Voor RVT-profielen worden er meer subsidies ontvangen, waardoor ROBprofielen meer en meer uit de boot vallen o Grotere zorgbehoevendheid o Nood aan nieuwe specialisaties: psychiatrie, allochtonen o Vinden van kwalitatief personeel o Financiering van de zorg
-
Wat is belangrijk voor de afdeling voor de komende jaren? o Visie over aanpak van anderstaligen die we niet bereiken o Kwadraatmeter: verplichting tot het vergroten van de kamers en installatie van een douche tegen 2030
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
128
-
Noden die de afdeling ervaart die niet (of beperkt) ingevuld zijn binnen Halle? o Specialisaties ikv.: Psychiatrie Allochtonen o Acute opvang: Kortverblijf Nachtopvang
Bijlage E: SWOT BO -
Sterktes: o Inzicht in interne klanten o Kennis van dossiers
-
Zwaktes: o Ontbreken van gestructureerde controlepunten o Kennis over wat externen vinden van de werking van de afdeling o Structuren van het bestuursproces zijn niet optimaal
-
Opportuniteiten: o Komst van het Sociaal Huis
-
Bedreigingen: o Stijgend aantal cliënten bij de sociale dienst o Stijgend aantal vreemdelingen in Halle
Bijlage F: SWOT FADI -
Sterktes: o Benutten van ICT-toepassingen o Gecentraliseerde aankoopdienst o Flexibiliteit: prioriteiten van contactafdelingen worden gevolgd o Polyvalente medewerkers (hun werkterrein gaat van pampers tot bouwwerken)
-
Zwaktes: o Beheer van werkmiddelen, materiaal en infrastructuur o Geen beheer van inventaris o Afhankelijkheid van ICT-leveranciers o Afwijkingen van de meerjarenplanning o Communicatie met andere afdelingen / departementen
-
Opportuniteiten: o Komst van het Sociaal Huis o Digitale vernieuwingen
Bijlage G: SWOT FIDI -
Bedreigingen: o Stijgende vergrijzing
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
129
-
Wat is belangrijk voor de afdeling voor de komende jaren? o Informatisering
-
Sterktes: o Volgen van de wetgeving o Afbouw cashgelden o Controles op facturen o Tijdigheid van betalingen en indienen van verplichte documenten o Functiescheiding
-
Zwaktes: o Maximalisatie van subsidies o Communicatie naar andere afdelingen: afstemming is noodzakelijk o Niet digitaal werken zorgt voor vertraging
2
richtingen,
-
Opportuniteiten: o Beleids- en beheerscyclus o Digitale handtekening
-
Bedreigingen: o Stijgend aantal cliënten bij de sociale dienst o Stijgend aantal vreemdelingen in Halle
-
Wat is belangrijk voor de afdeling voor de komende jaren? o Digitalisering o Samenwerking met OCMW’s
want
goede
Bijlage H: SWOT PO -
Sterktes: o Medewerkers binnen personeelsdienst hebben hun specialisatie binnen de dienst o Onthaalbeleid van nieuwe medewerkers o Toegankelijkheid en permanentie van de medewerkers o Opvolging van medewerkers (evaluatie- en functioneringsgesprekken)
-
Zwaktes: o Vinden van de juiste medewerkers voor knelpuntberoepen o Het ontbreken van een link tussen verschillende IT-pakketten zorgt voor een minder efficiënte werking o In – en uit procedure van medewerkers o Kennisdeling en weinig back-up doordat elke medewerker zijn specialisatie heeft o De goedgekeurde procedures kennen vele uitzonderingen en afwijkingen o De vele wijziging in de wetgeving zijn moeilijk op te volgen o Samenwerking met andere afdelingen o Vrijwilligers worden door afdelingen als niet prioritair beschouwd
-
Opportuniteiten: o Nieuwe aanwervingsmethoden
-
Bedreigingen: o Aanpassingen die door het programma Capelo moeten doorgevoerd worden zullen heel tijdrovend zijn
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
130
-
Wat is belangrijk voor de afdeling voor de komende jaren? o Afwerken van de Rechtspositieregeling en het Arbeidsreglement o Innovatie door middel van ICT (vb. personeelsbestand)
Bijlage i: SWOT QI -
Sterktes: o Duidelijke structuur voor archivering o Klachtenbehandeling o Briefings en rapportages o Op maat werken van de andere afdelingen
-
Zwaktes: o Ontbreken van gestructureerde controlepunten o Interne communicatie (top-down / Bottom-up) o Locatie voor archivering o Kloof tussen efficiënt werken en informatieveiligheid o Alle doelgroepen bereiken met externe communicatie
-
Opportuniteiten: o Beleids- en beheerscyclus o Digitale wereld
-
Bedreigingen: o Stijgend aantal cliënten bij de sociale dienst o Stijgend aantal vreemdelingen in Halle o Stijgende vergrijzing
-
Wat is belangrijk voor de afdeling voor de komende jaren? o Sensibiliseren van medewerkers en leidinggevende ikv. informatieveiligheid, communicatie en kwaliteit zodat ze zich deze zaken eigen maken
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
131
5.Bronnen -
Beleidsinsteek Stad Halle: http://www.thuisinhalle.be/
-
Beleidsnota’s Vlaamse Overheid: http://www.vlaanderen.be/nl/overheid/vlaamseregering/beleidsdocumenten/beleidsnotas-van-de-vlaamse-regering-2009-2014
-
Belfius: Het Socio-demografisch profiel (2013)
-
CD&V Stad Halle: Verkiezingsprogramma 2012: http://halle.cdenv.be/verkiezingsprogramma-2012
-
Groen Halle: Verkiezingsprogramma: http://www.groenhalle.be/
-
Lokale Statistieken: http://aps.vlaanderen.be/lokaal/lokale_statistieken.htm
-
N-VA Halle: Verkiezingsprogramma: http://halle.nva.be/verkiezingen2012/programma
-
Open VLD Halle: Verkiezingsprogramma: http://halle.openvld.be/
-
Pact 2020 Vlaanderen: 20 doelstellingen voor meer welvaart en welzijn
-
POD Maatschappelijke Integratie: Federaal plan armoedebestrijding: http://www.mi-is.be/be-nl/armoedebeleid/federaal-plan-armoedebestrijding
-
Sp.A Halle: verkiezingsprogramma: http://halle.s-p-a.be/
-
Sum Research: Woonstudie Halle
-
Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging. [Online publicatie]. Brussel: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Afd. Informatie en Ondersteuning, Beschikbaar op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
omgevingsanalyse
MJP 2014-2019 / H1
132
3.Financiële risico’s Dit is een omschrijving van de financiële risico’s die het bestuur loopt en van de middelen en mogelijkheden waarover het bestuur beschikt of kan beschikken om die risico’s te dekken. Het OCMW Halle heeft geen noemenswaardige financiële risico’s in de komende periode 2015 – 2019.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Financiële risico’s
MJP 2014-2019 / H1
133
4.Beleidsdoelstellingen BELEIDSDOELSTELLINGEN Beleidsdoelstelling Welk effect willen we bereiken? Actieplannen Hoe gaan we dit realiseren? Acties Wat gaan we concreet doen?
THEMA 1: LOKALE ARMOEDE BESTRIJDEN
Beleidsdoelstelling 2014 1-1Actieplan 2014 1-1-1-
Algemeen Boekhoudpakket Via een kwalitatieve en duurzame maatschappelijke integratie wil het OCMW Halle de lokale armoede Maatschappelijke bestrijden integratie Het OCMW Halle neemt de trekkersrol op van het Intergemeentelijk Woonbeleid Zennevallei om te komen tot een woonvisie Woonvisie
Trekker
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Welzijn
x
x
x
x
x
x
Welzijn
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Actie 2014 1-1-1-1-
Samenwerking met de Stad (stedenbouw), huisvestingsmaatschappijen en andere partners (vb. Samenwerking intergemeentelijke samenwerking) optimaliseren partners
Welzijn
x
x
Actie 2014 1-1-1-2-
Uitwerken van beleid, visiebepaling en regieprojecten rond wonen
Woonbeleid
Welzijn
x
x
Actie 2014 1-1-1-3-
Regisseursrol en signalerende rol opnemen in het huisvestingsbeleid
Huisvestingsbeleid
Welzijn
x
x
Adviesrol
Welzijn
x
Emmigratie
Welzijn
x
Welzijn
x
Actie 2014 1-1-1-4Actie 2014 1-1-1-5Actie 2014 1-1-1-6-
Actieplan 2014 1-1-2Actie 2014 1-1-2-1Actie 2014 1-1-2-2Actie 2014 1-1-2-3Actie 2014 1-1-2-4Actie 2014 1-1-2-5Actie 2014 1-1-2-6Actie 2014 1-1-2-7Actieplan 2014 1-1-3Actie 2014 1-1-3-1Actie 2014 1-1-3-2-
Actieplan 2014 1-1-4-
Het OCMW, als lid van het lokaal woonoverleg beïnvloedt mee het woonbeleid door een adviesrol te vervullen bij stadsvernieuwingsprojecten en stedenbouwkundige projecten Bewustmaking van het feit dat jonge mensen Halle verlaten en hier acties aan koppelen, het OCMW neemt hier een signaalfunctie op tov. het college.
Mee creëren van kangoeroewoningen, wijken met een goede mix tussen goed en oud Kangoeroewoningen Het OCMW Halle zet in op tewerkstelling waarbij aandacht zal worden besteed aan de volgende belangrijke randvoorwaarden: kinderopvang, taal en gezondheid Werk
Welzijn
x
x
Analyse van de randvoorwaarden waarom cliënten niet aan het werk kunnen.
Medewerker
Welzijn
Aanstellen van deeltijds medewerker voor het uitwerken van dit project
Medewerker
Welzijn
x
Welzijn
x
Welzijn
x
Netwerking opbouwen met partners in het kader van uitbouw kinderopvang in het kader van participatie Netwerk
Welzijn
x
Zoeken van onthaalouders via allerlei kanalen
Onthaalouders
Welzijn
x
x
Verder implementeren van het project rond kinderarmoede
Kinderarmoede
Welzijn
x
x
Welzijn
x
x
Welzijn
x
Inhuren en inrichten van een geschikte locatie Locatie Onderzoek verrichten naar mogelijke partners inzake kinderarmoedebestrijding Partners
Het OCMW Halle acht zichzelf een mogelijke partner inzake dossierafstemming Dossierafst. Afstemming en samenwerking bevorderen met andere zorgaanbieders oa. door POP (Plaatselijk Overlegplatform) Zorgaanbieders Afstemming en samenwerking bevorderen tussen de sociale dienst van het departement Welzijn en het departement Woonzorg Sociale Dienst Het OCMW Halle wil bij het realiseren van de maatschappelijke integratie zoveel mogelijk evolueren van een curatief naar een preventief beleid
Preventief
x
Welzijn
x
Welzijn
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Actie 2014 1-1-4-1-
Onderzoek uitvoeren: een kosten-batenanalyse van de acties uitvoeren Kosten-batenanalyse
Welzijn
x
x
x
Actie 2014 1-1-4-2-
Accurater maken van het handhavingsbeleid
Handhavingsbeleid
Welzijn
x
x
x
Het OCMW Halle wil een Sociaal Huis uitbouwen
Sociaal Huis
Welzijn
x
x
x
Actieplan 2014 1-1-5-
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Beleidsdoelstellingen
MJP 2014-2019 / H1
134
THEMA 2: KWALITATIEF LEVEN BEVORDEREN Algemeen
Boekhoudpakket
Trekker
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Woonzorg
x
x
x
x
x
x
Woonzorg
x
x
x
x
x
x
Woonzorg
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Actie 2014 2-1-1-1-
Het OCMW Halle wil een woonzorgketen creëren die antwoord biedt op de stijgende hulpvraag inzake zorg met specifieke aandacht voor de financiële gezondheid van de organisatie Woonzorgketen Het OCMW Halle neemt de regisseursrol op zich inzake woonzorgbeleid Regisseur De huidige toestand in kaart brengen, de noden en samenwerkingen identificeren Noden identificeren
Actie 2014 2-1-1-2-
Zoeken naar oplossingen om mensen langer thuis laten wonen
Thuis wonen
Woonzorg EMZ
x
x
Het OCMW Halle optimaliseert de dienstverlening inzake woonzorg opnamereglementen, zorgbehoevendheid
Diensten
Woonzorg
x
x
Transparantie van de wachtlijsten creëren
Wachtlijstbeheer
Woonzorg
x
Herdefiniëren van de opnamereglementen
Beleidsdoelstelling 2014 2-1Actieplan 2014 2-1-1-
Actieplan 2014 2-1-2Actie 2014 2-1-2-1Actie 2014 2-1-2-2-
Actie 2014 2-1-2-3Actie 2014 2-1-2-4Actieplan 2014 2-1-3Actie 2014 2-1-3-1-
Actie 2014 2-1-3-2Actie 2014 2-1-3-3Actie 2014 2-1-3-4Actie 2014 2-1-3-5-
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Opnamereglementen Woonzorg
x
x
Taak: Bestaande wachtlijst analyseren in functie van het geherdefinieerde opnamereglement
Woonzorg
x
x
Taak: Toepassen van het nieuwe opnamereglement
Woonzorg
x
x
Inzetten op specialisatie van medewerkers
Specialisatie
Woonzorg
x
x
x
x
x
x
Efficiëntie van de werking bevorderen Het OCMW Halle benut optimaal de bestaande woonzorgcampus
Efficiëntie
Woonzorg
x
x
x
x
x
x
WZcampus
Woonzorg
x
x
x
x
x
x
x
Analyse van de opportuniteiten van de campus Analyse campus Regisseursrol opnemen ikv. de assistentiewoningen in Halle: analyse van vraag en aanbod en vervolgens een gepast aanbod adviseren en de uitwerking nastreven Assistentiewoningen
Woonzorg
Renoveren van Ten Hove
Ten Hove
Woonzorg TMZ
Renoveren van het Dienstencentrum De Lemoon
De Lemoon
Woonzorg TMZ
x
x
Bouwen van nieuwe assistentiewoningen
Bouwen GAW
Woonzorg TMZ
x
x
Beleidsdoelstellingen
Woonzorg TMZ
x x
x
MJP 2014-2019 / H1
135
5.Interne organisatie
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Interne organisatie
MJP 2014-2019 / H1
136
5.1 Organogram
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Interne organisatie
MJP 2014-2019 / H1
137
5.2 Personeelbestand Schema TM1: Personeel Aantal voltijds equivalenten (VTE)
Vastbenoemd Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Niveau E Contractueel (niet-gesco) Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Niveau E Gesco Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Niveau E TOTAAL Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Niveau E
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
2014 77,65 8,10 22,15 32,10 5,40 9,90 102,94 1,00 26,90 41,40 12,40 21,24 38,45 0,00 2,60 4,10 7,10 24,65 219,04 9,10 51,65 77,60 24,90 55,79
2015 77,55 8,30 22,85 31,10 5,40 9,90 110,39 2,00 29,30 39,40 12,40 27,29 36,70 0,00 2,60 4,10 5,60 24,40 224,64 10,30 54,75 74,60 23,40 61,59
2016 78,55 9,30 22,85 31,10 5,40 9,90 109,39 1,00 29,30 39,40 12,40 27,29 36,70 0,00 2,60 4,10 5,60 24,40 224,64 10,30 54,75 74,60 23,40 61,59
Interne organisatie
2017 78,55 9,30 22,85 31,10 5,40 9,90 109,39 1,00 29,30 39,40 12,40 27,29 36,70 0,00 2,60 4,10 5,60 24,40 224,64 10,30 54,75 74,60 23,40 61,59
2018 78,55 9,30 22,85 31,10 5,40 9,90 109,39 1,00 29,30 39,40 12,40 27,29 36,70 0,00 2,60 4,10 5,60 24,40 224,64 10,30 54,75 74,60 23,40 61,59
2019 78,55 9,30 22,85 31,10 5,40 9,90 109,39 1,00 29,30 39,40 12,40 27,29 36,70 0,00 2,60 4,10 5,60 24,40 224,64 10,30 54,75 74,60 23,40 61,59
MJP 2014-2019 / H1
138
5.3 Overzicht budgethouders Op 10 juni 2014 heeft de Raad beslist om vanaf 1 juli 2014 de volgende budgethouders aan te duiden:
-
-
Het Vast Bureau tot 25.000 euro exclusief BTW voor exploitatie uitgaven. De secretaris tot 5.000 euro exclusief BTW voor exploitatie uitgaven voor de beleidsdomeinen 1 en 2 én voor de rekeningen in de beleidsdomeinen 3 en 4 die als centrale/horizontale budgetrekeningen beschouwd worden. Voorbeelden van deze laatste zijn lonen, elektriciteit, water en verzekeringen. De directeurs Welzijn en Woon Zorg tot 5.000 euro exclusief BTW voor exploitatie uitgaven voor de beleidsdomeinen 3 en 4 met uitzondering van de centrale/horizontale budgetrekeningen die tot de secretaris behoren.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Interne organisatie
MJP 2014-2019 / H1
139
5.4 Overzicht beleidsvelden per beleidsdomein
1 ALGEMENE FINANCIERING
2 ONDERSTEUNENDE DIENSTEN
3 ARMOEDE BESTRIJDEN
Nr veld Beleidsvelden
Nr item Beleidsitems
Algemene overdrachten tussen de verschillende bestuurlijke niveaus 0030 Financiële aangelegenheden 0040 Transacties in verband met de openbare schuld 0050 Patrimonium zonder maatschappelijk doel 0010
00100 Algemene overdrachten tussen de verschillende bestuurlijke niveaus 00300 Financiële aangelegenheden 00400 Transacties in verband met de openbare schuld 00500 Patrimonium zonder maatschappelijk doel
0100 Politieke organen
01000 Politieke organen
0110 Secretariaat
01100 Secretariaat
0111 Fiscale en financiële dienst
01110 Fiscale en financiële dienst
0112 Personeelsdienst en vorming
01120 Personeelsdienst en vorming
0114 Organisatiebeheersing
01140 Organisatiebeheersing
0119 Overige algemene diensten
01192 Facilitaire dienst
0900 Sociale bijstand 0901 Voorschotten 0902 Integratie van personen met vreemde herkomst 0903 Lokale opvanginitiatieven voor asielzoekers 0904 Activering van tewerkstelling 0909 Overige verrichtingen inzake sociaal beleid
0930 Sociale huisvesting
TOEGANKELIJKHEID
Nr dom Beleidsdomeinen
01193 09000 09010 09020 09030 09040 09091 09092 09093 09094 09301 09302 09303
Centrale keuken Sociale bijstand Voorschotten Integratie van personen met vreemde herkomst Lokale opvanginitiatieven voor asielzoekers Activering van tewerkstelling BHV (Budgetbeheer) Administratie Energie Lokale kinderarmoedebestrijding Intergemeentelijk woonbeleid Woonwinkel SVK/Zuidkant/Webra
0943 Gezinshulp
09430 Gezinshulp
0946 Thuisbezorgde maaltijden 0948 Poetsdienst
09460 09481 09482 09491 09492 09493
4 KWALITATIEF LEVEN
0949 Overige gezinshulp
Thuisbezorgde maaltijden Dienstencheque Aanvullende thuiszorg MMB niet-rolstoel MMB rolstoel Oppas
0950 Ouderenwoningen
09500 Ouderenwoningen
0951 Dienstencentra
09501 De Lemoon 09502 De Pasja
0952 Serviceflats
09521 Ten Hove 09522 Van Koekenbeek
0953 Woon- en zorgcentra
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
09530 Woon- en zorgcentra
Interne organisatie
MJP 2014-2019 / H1
140
6.Overzicht van de entiteiten Het OCMW van Halle heeft belangen in de volgende entiteiten:
-
Huisvesting Zennevalei – Halle (1.200 euro, waarvan 900 euro niet opgevraagd) Jobpunt Vlaanderen (2.404,63 euro) SVK Zuikant (22.186,23 euro) Haviland (25 euro)
Het OCMW Halle heeft afgevaardigden in volgende entiteiten: -
3Wplus Energie VZW AMAB – Halle vzw Bijzonder Overleg Comité Centrum voor basiseducatie vzw – algemene vergadering en raad van bestuur De Haver – algemene vergadering mede-eigenaars Ethias verzekeringen Forum Lokale Werkgelegenheid Intergemeentelijke preventiedienst Haviland Jobpunt Vlaanderen VZW Logo Zenneland Lokaal Gezondheidsoverleg Netwerk Palliatieve zorg VZW – algemene vergadering SEL VZW Seniorenraad Halle Smals SVK Webra SVK Zuidkant VZW Televil VZW – algemene vergadering en raad van bestuur Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten Woonpunt Zennevallei CVBA – Raad van Bestuur, algemene vergadering, bijzonder algemene vergadering
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Overzicht van de entiteiten
MJP 2014-2019 / H1
141
7.Fiscaliteit Niet van toepassing
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Fiscaliteit
MJP 2014-2019 / H1
142
8.Financiële schulden Schema TM2. De financiële schulden Inhoud!A1 Financiële schulden ten laste van het bestuur
A. Financiële schulden op 1 januari B. Nieuwe leningen
2014
2015
2016
2017
2018
2019
4.913.765
4.403.110
3.883.933
3.358.845
478.647
4.630.791 800.415 517.441
510.655
519.177
525.088
416.628
4.630.791
4.913.765
4.403.110
3.883.933
3.358.845
2.942.217
F. Intresten
173.674
127.783
154.557
142.039
129.971
133.586
G. Periodieke leningslasten (C+F)
652.321
645.224
665.212
661.216
655.059
550.214
2014
2015
2016
2017
2018
2019
C. Periodieke aflossingen D. Niet-periodieke aflossingen E. Financiële schulden op 31 december (A+B-C-D)
Financiële schulden ten laste van derden
5.109.438
A. Financiële schulden op 1 januari B. Nieuwe leningen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
C. Periodieke aflossingen D. Niet-periodieke aflossingen E. Financiële schulden op 31 december (A+B-C-D)
F. Intresten G. Periodieke leningslasten (C+F)
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Overzicht financiële schulden
MJP 2014-2019 / H1
143
9.Toelichting bij financiële nota Voor de opmaak van de “Meerjarenplanning 2014 – 2019 / Herziening 1” zijn we van de volgende zaken uitgegaan of hebben de volgende elementen een belangrijke invloed op de cijfers gehad: -
-
De algemene groeipercentages voor kosten en opbrengsten zijn: o Groep 60 en 61: stijging met 1,5%. Toch stijgen we in 2015 en 2016 omdat specifieke kosten gemaakt worden voor het sociaal huis. Sommige kosten zijn eenmalig, andere kosten zijn blijvend (elektriciteit, gas, water) o Groep 62: we stijgen elk jaar ongeveer met 2.5%. o Groep 64: we stijgen elk jaar met ongeveer 2%. o Groep 70: een stijging van 1% was vooropgesteld. Toch is de stijging in 2015 hoger omdat hier rekening is gehouden met werkelijke simulaties van de diensten. o Groep 74: stijging van 1% was intern voorzien. Toch is de stijging hoger door de impact van het gemeentefonds (3.5%) en de gemeentelijke bijdragen (variabele stijging). Zo weinig mogelijk lenen en de besparingen van uit het verleden aanwenden voor toekomstige projecten. De gemeentelijke bijdrage kunnen dalen met 4*100.000 euro in de jaren 2015, 2016, 2017 en 2018. Het laatste jaar voorzien we een daling van 200.000 euro. Dit zorgt voor een totale teruggave van 600.000 euro. De goedgekeurde gemeentelijke bijdrage in MJP 2014-2019 waren:
2014 2015 2016 2017 2018 2019 6.531.235 6.958.439 7.407.797 7.698.643 8.190.639 8.532.802 Na de vermindering geeft dit de volgende gemeentelijke bijdrage:
2014 2015 2016 2017 2018 2019 6.531.235 6.858.439 7.307.797 7.598.643 8.090.639 8.332.802 -
De goedkeuring tussen stad en OCMW om de ‘overschotten’ t.e.m. 2013 te houden en om 1.500.000 euro als definitief werkkapitaal te gebruiken. De bestemde gelden zijn verhoogd met een deel van de NOB ’17-rekening’. Dit zijn gelden die verkregen zijn om projecten te financieren. Een deel hiervan zetten we mee in bestemde gelden aangezien deze projecten lopende zijn. In 2018 en 2019 de bouw van assistentiewoningen te voorzien. De boeking van het gemeentefonds moest gewijzigd worden. Hoewel we dit gebruiken om onze investeringen te financieren, mag dit niet als een investeringsopbrengst aangewend worden. Het moest zichtbaar zijn in de 74rekeningen (exploitatie-inkomsten). Dit heeft een positieve invloed op onze autofinancieringsmarge.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Toelichting financiële nota
MJP 2014-2019 / H1
144
10.Bijlage: niet-prioritaire doelstellingen Naast de prioritaire doelstellingen formuleerde het OCMW Halle ook enkele nietprioritaire doelstellingen. Dit zijn doelstellingen die voornamelijk met de interne werking te maken hebben en waarop we niet expliciet in de beleids- en beheerscyclus zullen rapporteren. De verwezenlijking zullen wel tot uiting komen bij de evaluatie van de indicatoren.
Beleidsdomein Dienstverlening toegankelijker maken Doelstelling 3-1 Het OCMW Halle regisseert de beschikbare dienstverlening voor alle belanghebbenden. Deze doelstelling tracht het OCMW Halle te bereiken door middel van twee actieplannen waaraan tevens acties worden gekoppeld. Actieplan 3-1-1 Partners. Realisatietermijn : 2014-2019 Om dit actieplan te verwezenlijken koppelt het OCMW hier één concrete actie aan, waar ook reeds één taak voor gedefinieerd is. Actie 3-1-1-1 In kaart brengen van de potentiële partners op het terrein en onderzoeken welke dienstverlening er ontbreekt in Halle (blinde vlekken detecteren). Realisatietermijn : 2014-2019 Taak: Dienstverlening- en doelgroepenmatrix opstellen.
Actieplan 3-1-2 Medewerkers. Realisatietermijn : 2014-2019 Om dit actieplan te verwezenlijken koppelt het OCMW Halle hier één concrete actie aan, waar ook reeds enkele taken voor gedefinieerd zijn. Actie 3-1-2-1 Eerstelijnzorgers betrekken bij het proactief bekend maken van de dienstverlening. Realisatietermijn : 2014-2019 Taak 1: Het bestaan en het gebruik van de rechtenverkenner stimuleren bij elke hulpverlener. Taak 2: Sensibiliseringstraject over het dienstenaanbod uitdragen naar het personeel. In functie van de dienstverlening naar de cliënten en in functie van de dienstverlening naar het eigen personeel. Duidelijk afbakenen van de rol van het OCMW. OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Bijlage: niet-prioritaire doelstellingen
MJP 2014-2019 / H1
145
Informatie uitwisseling tussen departement Welzijn en Thuiszorg: kenbaar maken van elkaars dienstverlening.
Taak 3: Evalueren van het toegankelijkheidsproject en uitdragen naar andere diensten. Doelstelling 3-2 Het OCMW Halle wil toegankelijk zijn voor de doelgroepen die het nodig hebben. Deze doelstelling tracht het OCMW Halle te bereiken door middel van twee actieplannen waaraan tevens acties worden gekoppeld. Actieplan 3-2-1 Doelgroepen. Realisatietermijn : 2014-2019 Om dit actieplan te verwezenlijken koppelt het OCMW Halle hier twee concrete acties aan. Actie 3-2-1-1 In kaart brengen welke doelgroepen het OCMW moet bereiken en welke we effectief bereiken en hiertussen een match zoeken. Realisatietermijn : 2015 Actie 3-2-1-2 Inventariseren van de nodige communicatiekanalen voor de verschillende doelgroepen die we wensen te bereiken. Realisatietermijn : 2016 Actieplan 3-2-2 Ontwikkelen van een visie op een toegankelijk Sociaal Huis voor de Halse burger. Realisatietermijn : 2014-2016 Om dit actieplan te verwezenlijken koppelt het OCMW Halle hier één concrete actie aan. Actie 3-2-2-1 Evalueren van de antenneposten voor de cliënt: locatie, aanbod, bereikbaarheid. Realisatietermijn : 2014 Actie 3-2-2-2 Aanstellen van een medewerker voor het bemannen sociaal loket in huis van het kind die zich zal specialiseren in thematiek aangaande kinderen. Realisatietermijn : najaar 2015
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Bijlage: niet-prioritaire doelstellingen
MJP 2014-2019 / H1
146
Beleidsdomein Interne werking verbeteren Doelstelling 4-1 Het OCMW Halle gelooft dat een optimalisatie van de interne werking bijdraagt tot de andere 3 thema’s, zijnde: Dienstverlening toegankelijker maken, lokale armoede bestrijden en een kwalitatief leven bevorderen. Deze doelstelling tracht het OCMW Halle te bereiken door middel van twee actieplannen waaraan tevens acties worden gekoppeld. Actieplan 4-1-1 Het OCMW Halle streeft een meer efficiënte werking na. Realisatietermijn : 2014-2019 Om dit actieplan te verwezenlijken koppelt het OCMW Halle hier vijf concrete acties aan. Actie 4-1-1-1 Optimaliseren van de middelen. Realisatietermijn : 2014-2019 Actie 4-1-1-2 Uitbouwen van een procesgericht denken. Realisatietermijn : 2014-2019 Actie 4-1-1-3 Bevorderen van afdelingen. Realisatietermijn : 2014-2019
de
samenwerking
tussen
de
verschillende
Actie 4-1-1-4 Uitklaren van een duidelijke taakverdeling tussen de afdelingen. Realisatietermijn : 2014-2019 Actie 4-1-1-5 Ontwikkelen van processen die de interne toegankelijkheid stimuleren (vb. een geïntegreerd dossier). Realisatietermijn : 2014-2015 Actieplan 4-1-2 Het OCMW Halle streeft een zo constructief mogelijke samenwerking na. Realisatietermijn : 2014-2019 Om dit actieplan te verwezenlijken koppelt het OCMW Halle hier twee concrete acties aan. Actie 4-1-2-1 Acties ondernemen om de klantvriendelijkheid te bevorderen. Realisatietermijn : 2014-2019 Actie 4-1-2-2 Bevorderen van de interne communicatie. Realisatietermijn : 2014-2019 Taak 1: Bevorderen van de kennisdeling tussen collega’s.
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Bijlage: niet-prioritaire doelstellingen
MJP 2014-2019 / H1
147
Doelstelling 4-2 Door de realisatie van het Sociaal Huis wenst het OCMW Halle een visie op te maken voor de optimale benutting van alle OCMW-infrastructuur. Realisatietermijn: 2015-2019
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Bijlage: niet-prioritaire doelstellingen
MJP 2014-2019 / H1
148
THEMA 3: DIENSTVERLENING TOEGANKELIJKER MAKEN Algemeen
Trekker
2014
2015
2016
2017
2018
2019
X
X
X
X
X
X
Het OCMW Halle regiseert de beschikbare dienstverlening voor alle belanghebbenden
x
x
x
x
x
x
Partners
x
x
x
x
x
x
woonzorg
X
x
x
x
x
x
Welzijn
x
x
x
x
x
x
Recurrent beleid 2014 3-0Beleidsdoelstelling 2014 3-1Actieplan 2014 3-1-1Actie 2014 3-1-1-1Actieplan 2014 3-1-2-
Actie 2014 3-1-2-1-
In kaart brengen van de potentiële partners op het terrein en onderzoeken welke dienstverlening er ontbreekt in Halle (blinde vlekken detecteren) Taak: Dienstverlenings- en doelgroepenmatrix opstellen
Actie 2014 3-2-1-1Actie 2014 3-2-1-2Actieplan 2014 3-2-2Actie 2014 3-2-2-1-
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
x X
x
x
x
x
x
Eerstelijnszorgers betrekken bij het proactief bekend maken van de dienstverlening
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Taak: Het bestaan en het gebruik van de rechtenverkenner stimuleren bij elke hulpverlener Taak: Sensibiliseringstraject over het dienstenaanbod uitdragen naar het personeel
Beleidsdoelstelling 2014 3-2Actieplan 2014 3-2-1-
Welzijn+woonzorg
Medewerkers
* In functie van de dienstverlening naar de cliënten en in functie van de dienstverlening naar het eigen personeel * Duidelijk afbakenen van de rol van het OCMW * Informatie-uitwisseling tussen Welzijn en Thuiszorg: kenbaar maken van elkaars dienstverlening Taak: Evalueren van het toegankelijkheidsproject en uitdragen naar andere diensten Het OCMW Halle wil toegankelijk zijn voor de doelgroepen die het nodig hebben
Welzijn+zorgloket Personeel Welzijn+woonzorg Kwaliteit en informatie+ Bestuursondersteunin g (DHO); Welzijn+woonzorg Welzijn+woonzorg
X
Welzijn+woonzorg
x
Welzijn (Omnio) Bestuursondersteunin g
Doelgroepen In kaart brengen welke doelgroepen het OCMW moet bereiken en welke we effectief bereiken en hiertussen een match zoeken Welzijn+woonzorg Inventariseren van de nodige communicatiekanalen voor de verschillende doelgroepen die we wensen welzijn+woonzorg+kw te bereiken aliteit en informatie
X
X X
x
x
x
Ontwikkelen van een visie op een toegankelijk Sociaal Huis voor de Halse burger
Bestuursondersteunin g+ welzijn+woonzorg
x
Evalueren van de antenneposten voor de cliënt: locatie, aanbod, bereikbaarheid
Bestuursondersteunin g+ welzijn+woonzorg
x
Bijlage: niet-prioritaire doelstellingen
x
x
MJP 2014-2019 / H1
149
THEMA 4: INTERNE WERKING VERBETEREN Algemeen
Trekker
Recurrent beleid 2014 4-0-
Beleidsdoelstelling 2014 4-1 Actieplan 2014 4-1-1Actie 2014 4-1-1-1Actie 2014 4-1-1-2Actie 2014 4-1-1-3Actie 2014 4-1-1-4Actie 2014 4-1-1-5Actieplan 2014 4-1-2Actie 2014 4-1-2-1Actie 2014 4-1-2-2-
Het OCMW Halle gelooft dat een optimalisatie van de interne werking bijdraagt tot de andere 3 thema's, zijnde: dienstverlening toegankelijker maken, lokale armoede bestrijden en een kwalitatief leven bevorderen Het OCMW Halle streeft een meer efficiënte werking na Optimaliseren van de middelen Uitbouwen van een procesgericht denken Bevorderen van de samenwerking tussen de verschillende afdelingen Uitklaren van een duidelijke taakverdeling tussen de afdelingen Processen ontwikkelen die de interne toegankelijkheid stimuleren (vb. een geïntegreerd dossier) Het OCMW Halle streeft een zo constructief mogelijke samenwerking na Acties ondernemen om de klantvriendelijkheid te bevorderen Bevorderen van de interne communicatie
Alle afdelingen Kwaliteit en informatie Bestuursondersteunin g-DHO Bestuursondersteunin g-DHO Bestuursondersteunin g ;welzijn+woonzorg
Alle Kwaliteit en informatie
* Taak: bevorderen van de kennisdeling tussen collega's
Beleidsdoelstelling 2014 4-2-
OCMW Halle A.Demaeghtlaan 30 NIS- code23027
Personeel/kwaliteit en informatie Facilitaire Door de realisatie van het Sociaal Huis wenst het dienst+Bestuursonder OCMW Halle een visie op te maken voor de optimale steuning+welzijn+ benutting van alle OCMW-infrastructuur woonzorg
Bijlage: niet-prioritaire doelstellingen
2014
2015
2016
2017
2018
2019
X
X
X
X
X
X
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
X
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x (BO)
x (BO)
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
X
X
x
x
x
x
X
X
x
x
x
x
X
X
x
x
x
MJP 2014-2019 / H1