OVER DE BRUG
INHOUD Voorwoord
pag.2
Inleiding
pag.3
‘Over de brug’
pag.4
Les 1 Muziek
pag.6
Les 2 (Straat)Theater
pag.10
Les 3 Vooroordelen en Vertrouwen
pag.12
Huisregels
pag.16
Les 4 Nabespreking
pag.17
1
VOORWOORD Bravissimo! is het productiehuis van Jaap Mulder en Alianne ter Veer. Jaap Mulder (1959) is multi-instrumentalist en zanger. Hij is landelijk bekend als frontman en klarinettist van het klezmerorkest Di Gojim. Deze groep treedt op in diverse theaters in binnen- en buitenland en is een graag geziene gast op wereldmuziekfestivals. Ook bespeelt hij ruim tien jaar vele scholen in Nederland met speciaal voor het basisonderwijs ontwikkelde voorstellingen, waarin hij de Oost-Europese volksmuziek en de Jiddische taal en cultuur op een toegankelijke manier onder de aandacht brengt. Alianne ter Veer (1965) studeerde theaterwetenschap aan de universiteit van Utrecht. Zij werkte als communicatief en educatief medewerker in een aantal grote Nederlandse theaters. Daarnaast is zij een ervaren spel- en drama docente. Bravissimo! onderstreept het belang dat kinderen en jongeren op weg naar hun volwassenheid een aantal malen in contact komen met kunst en cultuur. Met haar muzikale en theatrale jeugdvoorstellingen wil Bravissimo! graag een bijdrage leveren aan het vervullen van de taken die het onderwijs heeft op het gebied van kunsteducatie. Soms lijkt het dat een voorstelling geen voorbereiding nodig heeft, omdat de voorstelling ‘voor zich spreekt’. In de praktijk blijkt echter dat een goede voorbereiding altijd leidt tot een hogere mate van aandacht, waardering en niet te vergeten, plezier in het omgaan met kunst. Dat laatste wordt nogal eens over het hoofd gezien, terwijl het zo belangrijk is. Het plezier wordt bevorderd door kinderen te confronteren met kunstuitingen en vervolgens datgene wat die confrontatie oplevert, te betrekken in de dagelijkse (onderwijs-)praktijk. Kinderen moeten het leren om te gaan met kunst. Alleen op deze manier kunnen kinderen en jongeren een oordeel leren vormen over kunst en cultuur, een oordeel dat gebaseerd is op eigen ervaring. De voorstelling ‘Over de brug’ is een zo’n ‘toegankelijke’ voorstelling. Maar het is meer dan een vrolijke theatrale muziekvoorstelling. De Oost-Europees getinte volksmuziek, het gebruik van diverse instrumenten en de thematiek van het verhaal vormen een uitgebreide kapstok, waaraan een leerkracht menig interessant lesuur kan besteden. Voor informatie en boekingen kunt u bellen naar Jaap Mulder, 06-53778887 of Alianne ter Veer, 06-44534400. U kunt ook mailen naar
[email protected] of kijkt u op www.digojim.nl
2
INLEIDING Binnenkort gaat u met uw leerlingen genieten van de muzikale theatervoorstelling ‘Over de brug’. Om het bezoeken van de voorstelling meer te laten zijn dan gewoon een leuk uitje, is deze lesbrief gemaakt. De voorstelling met de bijbehorende lesbrief wordt aangeboden aan scholieren van groep 4 t/m 6. De meeste activiteiten zijn uitvoerbaar voor alle groepen, sommigen zijn meer gericht op de wat oudere leerlingen. De activiteiten kunnen ook los van elkaar aangeboden worden. Deze lesbrief bestaat uit een drietal lessen, dat ter voorbereiding van de voorstelling kan plaatsvinden. Een vierde les kan achteraf gegeven worden. Bij deze lesbrief hoort een cd, waarop enkele muzikale fragmenten uit de voorstelling staan. De illustraties in deze lesbrief zijn van David Mulder (1992). De eerste les bevat luisterfragmenten en liedteksten. De kinderen leren een aantal liedjes en refreinen uit de voorstelling. De tweede les bestaat uit een korte les over (straat)theater en het mondeling overbrengen van verhalen met een boodschap. De derde les gaat over vooroordelen en vertrouwen. Middels kringgesprekken en praktijkopdrachten krijgen kinderen inzicht in het gevaar van vooroordelen en de kracht van positief denken en actief handelen. Les vier is een handreiking voor het nabespreken van de voorstelling met de groep. Zoals al eerder opgemerkt, een goede voorbereiding en uitvoering van diverse activiteiten rondom de voorstelling zullen een duidelijke meerwaarde geven. Bravissimo! wenst u veel succes en plezier met de voorbereidingen en zien u graag bij ‘Over de brug’.
3
‘OVER DE BRUG’
Ergens hier ver vandaan ligt het stadje Land ter Fant. Dwars door het stadje stroomde al eeuwen lang een rivier. Ooit was er een brug gebouwd, die beide oevers met elkaar verbond. Aan de ene kant van de rivier woonden de Deeskanters, aan de andere kant de Overtomers. Helaas waren de inwoners van beide kanten geen goede vrienden van elkaar. Ze lagen steeds met elkaar overhoop en hadden ruzie om niks. De strijd krijgt een hoogtepunt met het vernielen van de brug. Jaren later neemt onze held David Deeskant het moedige besluit kersen te gaan verkopen aan de overkant. Daar ziet hij het mooie meisje Laila Overtoom. Vanaf die dag is niets meer hetzelfde….. ‘Over de brug’ is een vrolijke muziektheatervoorstelling, geschreven door Jaap Mulder en Alianne ter Veer. Het is een modern sprookje over liefde die geen grenzen kent. Het thema van de voorstelling is ‘hoe verschillen in cultuur, afkomst en/of geloof kunnen worden overbrugd, wanneer je er de moed voor hebt’.
4
De voorstelling wordt gespeeld door drie leden van wereldmuziekorkest Di Gojim. Je ziet en hoort Eric Roelofsen op tuba en trombone en Jacob Sijtsma op accordeon. Jaap Mulder speelt klarinet en saxofoon, zingt en is de verteller. De meeste teksten zijn van eigen hand, ook zijn er tekstbijdragen van Herman Pieter de Boer en Robert Long in de voorstelling opgenomen. De muzikanten verbinden al musicerend en verhalend de scènes aan elkaar. De muziek, gecomponeerd en bewerkt door Jaap Mulder, refereert aan OostEuropese volksmuziek.
5
LES 1 MUZIEK Inhoud: De leerlingen luisteren naar een aantal muzikale fragmenten uit de voorstelling ‘Over de brug’. De liedjes zijn Nederlandstalig. Al deze opnamen zijn ingespeeld door Jaap Mulder, Eric Roelofsen en Jacob Sijtsma. De leerlingen krijgen informatie over Oost-Europese volksmuziek. De leerlingen leren de tekst van drie liedjes uit de voorstelling. Benodigdheden: Afspeelapparatuur. De cd bij deze lesbrief. Voor elke leerling een kopie van de werkbladen. Activiteit 1: Beluister met de kinderen de cd met muziekfragmenten van ‘Over de brug’. Luistervraag: Wat vind je van deze muziek? Geef de leerlingen de ruimte om hun associaties en reacties naar aanleiding van de muziek te benoemen. Stel daarna gerichte vragen als: Waar denk je dat deze muziek vandaan komt? Welke instrumenten hoor je? Bespreek de antwoorden van de kinderen. Leg uit dat de muziek uit Oost-Europa komt; uit bijvoorbeeld Rusland, Polen, Roemenië, Bulgarije. Vaak werd dit soort muziek gemaakt door Joodse muzikanten, die vooral in Oost-Europa woonden. Deze vrolijke muziek werd veel gebruikt bij bruiloften en andere feesten. De mensen dansten hier op. Ook hoorde je de muziek op straat of in café’s. Op de cd hoor je oa. een klarinet en saxofoon spelen. In Oost-Europese muziek spelen deze instrumenten altijd de melodie, dus de hoofdrol. Op slagwerk, accordeon en bas werd dan de begeleiding gespeeld. In de voorstelling ‘Over de brug’ wordt de begeleiding door een accordeon en (bas)tuba gespeeld.
6
Activiteit 2: Beluister nogmaals het lied ‘ Land ter Fant’ op de cd. Deel de tekst uit van het liedje en probeer samen het refrein mee te zingen. De muzikanten/acteurs zingen dit lied aan het begin van de voorstelling. Het schetst een beeld van het stadje en haar inwoners. Bijna aan het einde komt dit lied een keer terug.
Hee, Hoo, Land ter Fanters pieperplanters Land ter Fanters bruggenstampers Land ter Fant Hee, Hoo, Land ter Fanters bietenplanters Land ter Fanters, stampotstampers Land ter Fant
7
Activiteit 3: Beluister nogmaals het lied ‘ Tien Kippen’ op de cd. Deel de tekst uit van dit liedje en probeer samen dit refrein mee te zingen. De inhoud geeft de pesterijen tussen de Deeskanters en Overtomers aan en betekent het einde van een ruzieachtige maar wel vertrouwde samenleving.
Kippen in een schuurtje en kippen op een stok Ze kukelen achterover en kakelen tok tok Toktoktoktoktook! Toktoktoktoktook! Ze gaan zo van hun stokje in het kippenhok
8
Activiteit 4: Het laatste meezing-lied is ‘Grijze pap en Grijze soep’. Het lied schetst de grauwheid en saaiheid van een samenleving waarin iedereen hetzelfde is, er geen kleurrijke tradities zijn en geen eigenheid meer bestaat. Alle mensen zijn ongeïnteresseerd in de ander. Beluister dit lied nogmaals en deel de tekst uit. Probeer het refrein mee te zingen.
Grijze pap en grijze soep Grijs is sap en grijs is snoep Grijze drab en grijze poep Grijs komt je de neus uit
9
LES 2 (STRAAT)THEATER Inhoud: De leerlingen krijgen informatie over marskramers en andere theatervormen van vroeger. De leerlingen maken zelf een eenvoudige voorstelling over iets wat zij belangrijk vinden om te vertellen. Benodigdheden: Eventueel wat verkleedkleding en schmink, attributen, instrumenten. Je kunt ook met een aantal handpoppen werken. Een andere mogelijkheid is een opstelling te maken als bij ‘Achterwerk in de kast’. Muziek van een cd kan het begin en einde van het optreden aangeven. Activiteit 1: Vraag de kinderen of zij wel eens naar een concert of theatervoorstelling zijn geweest. Waar was dat? Hoe zag deze voorstelling eruit? Was het op een podium? Was er mooi gekleurd licht? Waren er decors? Bespreek de antwoorden van de kinderen. Vertel vervolgens dat vroeger in heel Europa straatartiesten van dorp naar dorp trokken om muziek te maken, theatervoorstellingen te geven of om nieuwtjes Deze muzikanten en toneelspelers noemde je troubadours en marskramers. Vaak hadden zij een orgeltje bij zich, een trekzak (soort accordeon) of ander instrument. Soms zie je in een boek oude plaatjes hiervan en dan zat er wel eens een aapje op het orgeltje. Tegenwoordig zie je ook nog straatmuzikanten. Vaak spelen zij gitaar en zingen ze er bij. Soms zie je ook groepjes muzikanten uit een ander land; vaak uit Zuid-Amerika (Peru bijvoorbeeld) of uit Oost-Europa (vaak Bulgarije en Roemenië). Aan de muziek kun je goed horen waar ze vandaan komen. De troubadours vertelden van alles en nog wat. Soms was het een mooi sprookje, maar vaak ook een waar gebeurd verhaal. Natuurlijk werd zo’n waar gebeurd verhaal ingekleurd en soms sterk overdreven. Maar het verhaal kon ook over de politiek gaan, over discriminatie of over machtsmisbruik. Het was dan niet alleen leuk om naar te kijken, maar men stak er vaak ook nog iets van op.
10
Activiteit 2: Vertel dat in alle sprookjes een lesje zit, een boodschap voor de lezer of kijker. Over gehoorzaam zijn of dapper, over domme kracht of jaloezie. Lees eventueel een kort sprookje voor en praat met de groep na waar het sprookje nu écht over gaat. Maak groepjes en laat de kinderen een kort verhaal verzinnen met een boodschap erin of iets belangrijks dat hun bezighoudt. Zeg maar: de moraal van het verhaal is…. Dit verhaal kan worden opgeschreven, maar het hoeft niet. Wanneer de groepjes klaar zijn, kan iedereen het resultaat laten zien. Na afloop bespreek je met elkaar wat je hebt gezien en waar het over ging.
11
LES 3 VOOROORDELEN EN VERTROUWEN Inhoud: U houdt een kringgesprek en prikkelt de groep na te denken over vooroordelen en de gevolgen daarvan. Ook kunt u een kringgesprek houden over vertrouwen in jezelf en positief denken. De kinderen gaan actief aan de slag met pen, papier, stiften en foto-apparatuur. Activiteit 1: De voorstelling ‘Over de brug’ is méér dan een modern sprookje. Op het eerste gezicht gaat het over een stadje, waar mensen ruzie maken, en een jongen en een meisje die verliefd op elkaar worden. Maar, het gaat over nog veel meer! ‘Over de brug’ gaat over vooroordelen en angst. Vooroordelen over het geloof van iemand anders, of het land waar hij of zij vandaan komt. We kennen die cultuur niet en zijn er vaak een beetje bang voor; omdat het ‘anders’ is. In plaats van aan te bellen en een praatje te maken, denken we dat die andere mensen ‘vreemde gewoontes’ hebben. Ze zien er ‘raar’ uit, eten ‘gekke groenten’ en praten een taaltje dat we niet verstaan. In een kringgesprek gaat u hierover praten met de klas. Wellicht is de samenstelling van de klas divers en kunnen kinderen voorbeelden aandragen en eigen ervaringen delen. U kunt vervolgens hardop bedenken hoe de klas eruit zou zien wanneer iedereen dezelfde broek aan had en dezelfde kleur trui. Hetzelfde kapsel en dezelfde schoenen. Iedereen deed aan dezelfde sport en keek ’s avonds naar hetzelfde televisieprogramma. Stel, alle kinderen hadden hetzelfde speelgoed. Was het dan nog wel leuk om bij iemand anders te komen spelen? En waar praat je dan nog over?
12
Activiteit 2: “Als ik een dag de burgermeester was, dan…….”
De burgermeester van Land ter Fant in ‘Over de brug’ vindt het verschrikkelijk dat de mensen van zijn stadje zo’n ruzie maken. Hij stopt zelfs met zijn baan en hangt zijn ambtsketen (de burgermeestersketting) aan de wilgen. Bespreek in een kringgesprek wat de kinderen zouden veranderen wanneer zij voor een dag burgermeester konden zijn.
13
Activiteit 3: ‘Over de brug’ gaat ook over positief denken en vertrouwen hebben. Als je maar gelooft in wat je wilt bereiken, dan lukt dit ook. Je bent sterker dan je denkt en samen staan we nóg sterker. In een kringgesprek snijdt u dit thema aan. Er zijn vast legio voorbeelden van kinderen die dachten iets ‘nooit’ te leren en het uiteindelijk gewoon doen. Vervolgens laat u de groep verder filosoferen. Moet je je er bij neerleggen wanneer iets niet zo gaat zoals jij wilt of kun je proberen het te veranderen. Op school bijvoorbeeld; is er een inspraakorgaan als een leerlingenraad? Daar kun je terecht met een serieuze klacht, een goed idee of een leuk plan. Of in jouw wijk; in het speeltuintje is het altijd een puinhoop met veel rondslingerend afval. Laat je het zo of schrijf je een brief naar de wijkagent of burgermeester. Je kunt ook een schoonmaakactie organiseren met alle kinderen uit jouw buurt. Zo zijn er ontelbare zaken waar je misschien wél iets aan kunt doen, als je maar moedig bent en de eerste stap durft te zetten. Aansluitend kunnen groepjes kinderen een actieplan verzinnen over iets wat op school aangepakt moet worden. Ze gaan een enquête houden, tekeningen maken en/of een brief opstellen.
14
Activiteit 4: Verdeel de leerlingen in kleine werkgroepjes en stuur hen op pad om hun woonomgeving vast te leggen. Hoe zien zij hun omgeving? Wat kan er beter of wat is nou juist zo leuk? Als je aan een wildvreemde moet laten zien hoe of waar je woont, wat is dan belangrijk en opvallend? U kunt hiervoor de digitale fotocamera gebruiken of een filmcamera. De kinderen bepalen zelf wat zij kenmerkend vinden aan hun omgeving. Is dit de schoonheid of juist de lelijkheid van het landschap? Het is een persoonlijk beeldverhaal over hun eigen omgeving. Bekijk na afloop het resultaat en laat het groepje de foto’s of film kort toelichten. De resultaten van activiteit 2 en 3 kunt u wellicht presenteren in een ouderavond of wijkcentrum.
15
HUISREGELS Het bezoeken van een ‘echte’ theatervoorstelling of concert is heel iets anders dan het kijken naar iets op televisie. Wanneer je voor de buis zit, kun je even weg om naar de wc te gaan of om iets te drinken te halen. Ook kun je thuis hardop vertellen wat je ziet en wat je ervan vindt. Je kunt zelfs weg zappen als je het niet zo interessant vindt. Bij een theatervoorstelling of concert gaat het heel anders. Je kijkt en luistert natuurlijk ook naar wat er gebeurt, maar nu ben je er zelf bij. De spelers zijn speciaal voor jullie gekomen om hun voorstelling te laten zien. Ze zijn al vroeg van huis gegaan om naar jullie school te rijden en om alles klaar te zetten. Alles wat je ziet, gebeurt op dat moment echt. Na afloop van de voorstelling bedank je de spelers met een applaus. Daarna kun je in de klas na praten over wat je hebt gezien en wat je er wel of niet leuk aan vond. Praten doe je dus niet tijdens de voorstelling, omdat het onbeleefd is ten opzichte van de spelers en storend voor de klasgenoten omdat zij het verhaal dan ook niet goed meer kunnen volgen.
16
LES 4 NABESPREKING Doel: Nabespreken van de ervaringen van de leerlingen naar aanleiding van de bijgewoonde theatervoorstelling. Geen specifieke benodigdheden. Activiteit 1: In de nabespreking kunnen de leerlingen hun commentaar op de voorstelling laten horen. Laat ze vertellen over zaken die hun opgevallen zijn. Vraag ze wat zij van de voorstelling vonden. Waarschijnlijk komen er reacties als ‘leuk’ of ‘niks aan’. Probeer om met gerichte vragen de kinderen nu eens na te laten denken over ‘wat ze dan zo leuk vonden’ of ‘waarom ze de voorstelling saai vonden’. Dit gesprek kunt u begeleiden door gerichte vragen ter stellen. Stel enerzijds vragen over de vorm: wat hebben ze concreet gezien en gehoord? En anderzijds over de inhoud: waar ging het over? Vragen over de vorm: Hoe zagen de muzikanten/acteurs eruit? Hoe waren ze gekleed? Hoe zag het decor eruit? Wat viel je op? Welke instrumenten heb je gezien? Waar gingen de liedjes over? Kun je het verhaal na vertellen? Vragen over de inhoud: Wat vond je van de muziek en de liedjes? Waar ging de voorstelling over? Wie was de hoofdpersoon? Waarom waren David en Laila blij om weer ‘thuis’ te zijn?
17
Activiteit 2: De leerlingen gaan een recensie schrijven over de theatervoorstelling. Deze opdracht kan individueel of in groepjes uitgevoerd worden. U kunt de leerlingen op weg helpen door aan te geven wat er in een recensie moet staan. Wanneer heb je de voorstelling gezien en waar werd het gespeeld? Wie speelden er in mee?Wat heb je gezien en gehoord? Waar ging het verhaal over? Wat vond je van de voorstelling? Wellicht kunnen de recensies in de schoolkrant afgedrukt worden.
Bedankt voor jullie aandacht en tot ziens!
Dit is een uitgave van Bravissimo! Gouda, december 2007
18