ECONOMIC RESEARCH ING FOCUS July 2010
ING Focus External trade De belangrijkste Belgische exportmotoren op sectorvlak Groei van het bbp
Tussen 2000 en 2011 is de waarde van de export met 66% gestegen, terwijl het nominale bbp van België met 40% is toegenomen. In 2010 is de waarde van de uitvoer met iets meer dan 50% gegroeid ten opzichte van 2000. In 2011 kwam het totale bedrag van de goederenexport op een waarde van meer dan 336 miljard euro uit.
2% 1% 0% -1% -2% -3% -4%
Uitgaand van een sectorale spreiding van de uitvoer in honderd productgroepen 2009
2010 BE
2011
2012
EZ
Bron: Thomson Reuters, ING
(sectoren), zijn iets meer dan dertig productgroepen elk goed voor minstens 0,5% (2 miljard euro) van de totale waarde van de Belgische goederenexport, dus 87% in hun geheel.
Drie vierde van onze uitvoer zit geconcentreerd in elf productgroepen, waarvan er vier het leeuwendeel onder elkaar verdelen: de geneesmiddelen (productgroep 30), waarvan het aandeel in onze export de afgelopen tien jaar is verdrievoudigd, de brandstoffen en de kunststoffen (productgroep 27 en 39), waarvan het aandeel is verdubbeld, en de auto's (87), waarvan het aandeel daarentegen werd gehalveerd in tien jaar tijd.
Inflatie
4,0% 3,0% 2,0% 1,0%
België heeft de neiging zich te specialiseren in de eerste drie sectoren: buiten die
0,0% -1,0% 2009 2010 2011 2012 BE
EZ
Bron: Thomson Reuters, ING
laatste zijn er immers maar weinig sectoren die de afgelopen tien jaar sneller gegroeid zijn dan het gemiddelde van de Belgische export. We zien trouwens een forse toename van de toegevoegde waarde in de auto- en farmasector, en ook in de diamantsector, waarin België ook gespecialiseerd is.
De sectorstructuur van de Belgische uitvoer vinden we ook terug in Duitsland en Nederland, maar België is in zes sectoren sterker gespecialiseerd dan Duitsland, waarvan drie zeer belangrijke (geneesmiddelen, olieproducten en kunststoffen – 30, 27, 39). De andere zijn de dranken (22), diamanten (71) en metalen (gietijzer, ijzer en staal – productgroep 72). Die specialisatie heeft trouwens de neiging sterker te worden, want de belangrijkste Belgische sectoren groeien sneller dan hun Duitse concurrenten.
In Nederland zien we een volledig vergelijkbare situatie, terwijl de belangrijkste sectoren van de Belgische export minder belangrijk zijn in Frankrijk dan in de andere landen en hun groei veel sterker is in België dan in Frankrijk. Julien Manceaux Econoom Bruxelles +32 2 547 33 50
[email protected]
Globaal genomen deed de Belgische uitvoer het tijdens het laatste decennium minder goed dan de wereldhandel, tenzij dan in de belangrijkste sectoren, waar België eigenlijk marktaandeel wint.
De klaarblijkelijk comparatieve voordelen tonen ten slotte aan dat België zeker een comparatief voordeel heeft in zijn belangrijkste exportsectoren, maar dat sommige op hun retour zijn.
Economic Research
1 DISCLAIMER OP DE LAATSTE PAGINA
ING FOCUS – External Trade – Februari 2012
1. Belang van de buitenlandse handel voor de Belgische economie De goederenexport maakt 90% van het bbp uit ...
De buitenlandse handel is een essentiële component van de Belgische economie. In 1 2011 was de goederenexport goed voor meer dan 336 miljard euro , dat is 90% van het bbp. België heeft dus een van de meest open economieën van de wereld. De goederenexport vormt 78% van de totale Belgische uitvoer en blijft daarmee dus veel groter dan de dienstenexport. Op Europese schaal is dit cijfer wel lager dan in Duitsland (de goederenexport komt daar op 85,5% van de totale uitvoer), Nederland en Italië (respectievelijk 83,2% en 82,9%) en is vergelijkbaar met Frankrijk.
Gr. 1 De Belgische cyclus is nauw verbonden met de wereldhandel
Gr. 2 Na de forse groei in 2010 en begin 2011 krijgt de export te lijden onder de vertraging van de Europese economie
2,0%
8%
50%
1,5%
6%
40%
1,0%
4%
30%
2%
0,5%
0%
0,0%
20 10
20%
0
10%
-2% -0,5%
-4%
-1,0%
-6%
-10 0% -10%
-1,5%
-8%
-20%
-2,0%
-10%
-30%
-12%
-40%
-2,5% 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 GDP growth (QoQ - %)
-20 -30 -40 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11
World trade growth (YoY - % - rhs)
Bron: Belgostat, Thomson Reuters
Exports growth (YoY - %)
Export Orders (rhs)
Bron: Belgostat
De buitenlandse handel speelt een essentiële rol in de economische cyclus van België, en dat in meerdere opzichten: enerzijds komt het economische herstel meestal op gang dankzij de buitenlandse handel. Een positieve ommekeer in de economie komt gewoonlijk na een schok in de buitenlandse handel. Die schok heeft rechtstreeks impact op de exportbedrijven, en vervolgens via hen onrechtstreeks op de hele economie. Zodra de groei weer op gang komt, zal de binnenlandse vraag zich aanpassen. Het herstel na de crisis van 2008 vormde daar geen uitzondering op. Eens te meer was de impuls die uitging van het herstel van de wereldhandel bepalend voor de opleving van de economie, en vast en zeker meer dan de Belgische herstelmaatregelen. Een negatieve ommekeer van de economie volgt hetzelfde verloop. De Belgische economie kan zich dus maar moeilijk losmaken van externe schokken.
En zo kon de Belgische economie voordeel halen uit het herstel van de internationale handel.
Zodra de economie weer op gang komt, wordt de economische activiteit bovendien de hele cyclus lang aangezwengeld door de export. Het beste bewijs daarvan is de bijzonder sterke link tussen de economische groei in België en het verloop van de wereldhandel (grafiek 1). Als we de verschillende componenten van het bbp bestuderen, zien we dan ook dat de Belgische economie een knappe mix is van een economie die fundamenteel gericht is op het buitenland en een economie met een dynamische binnenlandse vraag (consumptie). In dat opzicht verschilt de Belgische economie ietwat van de Duitse economie, die bijna uitsluitend op de export gericht is (de binnenlandse vraag is daar helemaal niet zo dynamisch). Het is dus geen toeval dat België in 2010 en in het eerste deel van 2011 een van de eurolanden was die het meest van de groei van de wereldhandel wisten te profiteren (terwijl Duitsland het voorbeeld bij uitstek is). Maar in de tweede helft van het jaar wezen 1
We merken op dat dit cijfer gebaseerd is op de exportgegevens volgens het communautaire concept. Dat concept verschilt van het nationale concept, in die zin dat de export van verblijfhoudende bedrijven en buitenlandse bedrijven in aanmerking wordt genomen. Het communautaire concept maakt het mogelijk om met andere landen te vergelijken. Het nationale concept wordt daarentegen in de nationale boekhouding gebruikt. Voor meer info over het verschil tussen het nationale en het communautaire concept, zie NBB, Statistiek van de buitenlandse handel, Maandbericht (2009-11), pagina's 5 tot 31.
2
ING FOCUS – External Trade – Februari 2012
de indicatoren op een nieuwe verslechtering van de wereldhandel, wat een rechtstreekse impact had op de Belgische uitvoer. De komende maanden zal de goederenexport waarschijnlijk nog te lijden hebben van de zwakke groei in Europa. De huidige waarde van het exportorderboekje van de industriëlen lijkt namelijk volkomen verenigbaar met een stagnatie van de export (grafiek 2). Maar als de tekenen van herstel die begin 2012 al werden waargenomen in de Verenigde Staten, zich verder doorzetten, en er bovendien mee rekening houdend dat de activiteitsgroei in tal van groeilanden waarschijnlijk op een vrij hoog peil zal blijven, zal het activiteitsherstel in de tweede helft van het jaar opnieuw een impuls geven aan de Belgische uitvoer, en dus aan de activiteit. Om maximaal te profiteren van het herstel van de mondiale economie is het heel belangrijk om present te zijn in de sectoren die sterk gevraagd zijn door de opkomende economieën. Daarom bespreken we in deze studie de evolutie van de sectorale structuur van de Belgische export. 2. Sectorale concentratie Drie vierde van de Belgische export zit geconcentreerd in elf productgroepen van de nomenclatuur ...
... en vier sectoren eisen het leeuwendeel op
De sectorale samenstelling van de Belgische export is een veelzijdige realiteit. Dat is niet zo verwonderlijk in een land waar grote multinationals en export-kmo's naast elkaar bestaan. Maar toch is het interessant om de grote lijnen van die samenstelling te schetsen. We baseren ons hierbij op de geharmoniseerde nomenclatuur (die de goederen opdeelt in 100 productgroepen). Als we de productgroepen nemen die elk goed zijn voor meer dan 0,5% van de export (namelijk de 33 productgroepen in de bijlage 1), krijgen we 86,7% van de waarde van de totale Belgische export. Eigenlijk is driekwart van de totale export zelfs geconcentreerd (in 2010) in elf grote productgroepen (of groepen van productgroepen: we voegen hier immers de productgroepen van de voedingsindustrie (18 tot 22) en de textielsector (50 tot 63) samen, zie grafiek 3). In die elf productgroepen is bijna de helft van onze export geconcentreerd in vier sectoren: de geneesmiddelen (die goed zijn voor meer dan 90% van de export van productgroep 30), de auto's (87), de olie-industrie (import-export via haventerminals en raffinaderij – 27) en een deel van de chemie (organische chemische producten en kunststoffen – 29, 39).
Gr. 3 Aandeel van de belangrijkste sectoren in de Belgische export Pharma. 12% Others 26%
Gr. 4 Aandeel van de belangrijkste sectoren in de Belgische export
18% 16% Vehicles 9%
14% 12% 10%
Fuels 9%
Food 3%
6% Organic chemicals 8%
Textile 4% Electric. Machines Diamonds 4% 5%
Bron: Belgostat
8%
Metals Mecanic. 6% Machines 7%
Plastics 7%
4% 2% 0% 1993
1995
1997
Pharma (30) Fuels (27)
1999
2001
2003
2005
2007
2009
Vehicles (87) Organic chemicals (29)
Bron: Belgostat
Naast die sectoren, die uiteindelijk niet zo complementair zijn, vinden we de traditionele Belgische specialiteiten: diamantindustrie (71), voedingsindustrie (voor de anekdote: chocolade is goed voor 21% van de export), machines (productgroep 84 en 85 – mechanische werktuigen en elektrische machines), metaalindustrie (productgroep 72 en 73) en textiel (50 tot 63). Die samenstelling is met de tijd geëvolueerd. Als we de vier hoofdsectoren nemen, zien we immers dat buiten de autosector, waarvan het aandeel in de export (in waarde) gedaald is van 16% in 1992 naar 9% in 2010, de drie andere hoofdsectoren hun aandeel
3
ING FOCUS – External Trade – Februari 2012
Deze vier sectoren hebben zich helemaal anders ontwikkeld ...
in tien jaar tijd zagen verdubbelen, en zelfs verdrievoudigen voor de geneesmiddelen. Dat komt door de bijzonder snelle toename van de waarde van deze export in het afgelopen decennium: de waarde van onze totale uitvoer is in tien jaar tijd met 50% gestegen, terwijl de waarde van de export in geneesmiddelen meer dan vervijfvoudigd is en die van de organische chemische producten verdubbeld. De exportwaarde van kunststoffen is daarentegen aan hetzelfde tempo toegenomen als de totale uitvoer, terwijl ze constant bleef voor de autosector (net als voor de machines trouwens – productgroep 84).
... maar droegen hoofdzakelijk bij tot de groei van de totale export in de laatste tien jaar
Als we de dertig belangrijkste exportsectoren in grafiek 6 zetten, buiten de sectoren die we hierboven opsomden (bijzonder belangrijk in waarde en in volume), dan zien we dat er niet veel sectoren zijn waarvan de groei hoger uitkwam dan de gemiddelde groei van de totale uitvoer tussen 2000 en 2010: alleen de export van rubber (40), kleding en schoeisel (61 en 64), dranken, chocolade en voedingsbereidingen op basis van groenten en fruit (22, 18 en 20), dus een gecumuleerd totaal van 9,2% van de totale uitvoer, is tussen 2000 en 2010 met meer dan 50% toegenomen. We mogen dus zeker spreken van een toenemende concentratie van de Belgische economie in haar voorkeursectoren. Op dezelfde grafiek zien we dat de export in drie sectoren is gedaald ten opzichte van 2000: voor de diamantsector (71), en uitgesprokener nog, voor de elektrische machines (85) en de meubelen (94). In 2010 vormen deze drie inkrimpende sectoren toch nog bijna 10% van de totale uitvoer.
Gr. 5 Verloop van de export in de hoofdsectoren (België) 600
Gr. 6 Groei van de sectoren tussen 2000 en 2010
500
30
500%
400%
400
300% 300
200%
100
100%
1999
Total Vehicles (87) Organic chemicals (29) Meca. Mach. (84)
Bron: Belgostat
2002
2005
2008
Pharma (30) Fuels (27) Plastics (39)
0%
8 76 73 4 2 32 7 28 TOT 72 39 19 34 22 61 18 64 20 40 33 29 74
1996
85 94 71 44 48 87 70 62 84
0 1993
90
27
200
-100% Average (+50% between 2000 and 2010) Sector growth (%) between 2000 et 2010
Bron: Belgostat
3. Concentratie of specialisatie? Zelfs al is de Belgische uitvoer tussen 2000 en 2010 in eerste instantie geconcentreerd in een beperkt aantal sectoren, toch kunnen we uit de exportwaarde niet zomaar concluderen dat België zijn industriële activiteit in die sectoren gespecialiseerd heeft. Daarvoor is een onderzoek per sector nodig. In deze studie beperken we ons ertoe voor de hoofdsectoren na te gaan of de toename van de exportwaarde niet louter te wijten is aan de stijging van de exportprijzen en of de grote exportwaarde niet samenhangt met een gewone doorvoer, die weinig activiteit creëert.
4
ING FOCUS – External Trade – Februari 2012
Gr. 7 Evolutie in waarde (euro) en volume (kg) in productgroep 27
300
Gr. 8 Evolutie in waarde (euro) en volume (kg) in productgroep 87
160 140
250
120 200
100
150
80 60
100
40 50
20
0
0 27 val
oil prices 2000
2004
Bron: Belgostat, Bloomberg (olieprijs)
De analyse van de exportvolumes onthult dat de toegevoegde waarde in de auto- en farmasector sterk is toegenomen ...
... dat gaat ook op voor de diamanten, die 5% van onze uitvoer uitmaken.
De handelsbalans toont overigens aan dat België netto-exporteur is in de sector van de kunststoffen en geneesmiddelen ...
27 vol
2007
87 val
2010
2000
87 vol 2004
2007
2010
Bron: Belgostat
Voor de exportprijzen moeten de vorige resultaten inderdaad getemperd worden door de analyse van het volumeverloop. Globaal genomen zit daar weinig verandering in (de goederenexport wordt gemeten in ton en is in tien jaar maar 2,1% gestegen), maar de analyse is veelzeggend in de hier bestudeerde hoofdindustrieën. Dat is zeker zo voor de olie-industrie (productgroep 27) waarvan de export in tien jaar tijd is verdrievoudigd. Daar is er inderdaad vooral een prijseffect (de olieprijs in euro is tussen 2000 en 2010 verdubbeld), terwijl de exportvolumes heel wat minder snel zijn toegenomen: met 20% in tien jaar. Dat is uiteraard beter dan het gemiddelde van de volumes (2,1%), omdat de waardestijging vooral te danken is aan de toename van de olieprijzen en vervolgens van de volumes. Voor de diamanten volgen we dezelfde redenering: de volumes zijn sterk gedaald (-15% tussen 2000 en 2010) maar dankzij de stijging van de prijzen en/of de toegevoegde waarde kon de waarde van deze handel stabiel blijven (de daling werd beperkt tot 4%). In de autosector waren er opmerkelijke ontwikkelingen: de auto-industrie exporteert in 2010 dezelfde waarde als in 2000, maar voor 60% minder volumes. Afgaand op dat verschil is het duidelijk dat de Belgische industrie zich meer dan vroeger gespecialiseerd heeft in autosegmenten met een grotere toegevoegde waarde. Zo valt ook de groei van de exportwaarde van geneesmiddelen (vervijfvoudigd in tien jaar) niet te verklaren door de volumegroei (die niet verdubbeld is tussen 2000 en 2010) noch door de prijsstijging op de geneesmiddelenmarkt (waarvan de indexen aantonen dat de prijzen in die periode nauwelijks zijn toegenomen), maar wel door de almaar grotere specialisatie van de Belgische farma-industrie in de productie van medicijnen met grote toegevoegde waarde. Voor de doorvoer kan de handelsbalans en/of de export-importverhouding van de sector interessant zijn om snel een beeld te krijgen van de werkelijke specialisatie van de Belgische economie in bepaalde exportsectoren. Die indicatoren wijzen op een zeer positieve handelsbalans en een gunstige export-importverhouding in de sector van de kunststoffen (39) en de farmaceutische producten (30). Hetzelfde geldt voor de voedingssectoren waarvan het belang hierboven al werd aangetoond. Voor die sectoren is er niet alleen een concentratie van de export, maar ook een specialisatie van de Belgische industrie. We voegen er nog aan toe dat de sectoren van de vloerbekleding (tapijten) en de gespecialiseerde chemische producten dan wel niet in de 33 belangrijkste exportsectoren zijn opgenomen, maar toch sectoren zijn waarin de Belgische economie een zeer positieve handelsbalans heeft en een bijzonder gunstige exportimportverhouding. Op kleinere schaal is dat dus ook een specialisatie van de Belgische industrie in die sectoren. De handelsbalans van de brandstoffensector is daarentegen zeer deficitair, wat geen verrassing is. Maar wat ons wel verbaast, is dat hetzelfde geldt voor de auto- en de machinesector. Ondanks de aanzienlijke productie en export "consumeert" België voor 5
ING FOCUS – External Trade – Februari 2012
deze sectoren meer dan het uitvoert. Voor die sectoren betekent een "concentratie" van de uitvoer niet noodzakelijk een "specialisatie". Nadat we in deze sectorale analyse de krachtlijnen van de uitvoer konden schetsen, zullen we in de volgende secties nagaan of de sectorconcentratie een goede zaak is, rekening houdend met de exportstructuur van onze belangrijkste handelsconcurrenten (Duitsland, Frankrijk en Nederland) enerzijds, en de evolutie van de wereldhandel (dus de wereldwijde import) van die sectoren anderzijds. 4. Duitsland – Nederland Duitsland is niet toevallig de belangrijkste klant van de Belgische exporteurs: veel Belgische halffabrikaten dienen als productiemiddel in de Duitse industrie. Het valt dan ook niet te verwonderen dat de 34 belangrijkste exportsectoren (die productgroepen zijn vermeld in de bijlage en omvatten alle goederen die meer dan 0,5% van de totale uitvoer in 2010 vertegenwoordigen), die allemaal samen 72% uitmaken van onze export, ook goed zijn voor 68% van de Duitse uitvoer. In Frankrijk bijvoorbeeld, waar de structuur verschillend is (zie verder), maken die sectoren maar 60% van de export uit. Het is opmerkelijk dat België in zes sectoren sterker gespecialiseerd is dan Duitsland, waaronder drie zeer belangrijke sectoren (geneesmiddelen, olieproducten en kunststoffen – 30, 27, 39). De andere zijn de dranken (22), diamanten (71) en metalen (gietijzer, ijzer en staal – productgroep 72). In de belangrijke autosector (87) is Duitsland dan weer sterker geconcentreerd dan ons (bijna 17% van de export in 2010, tegenover 9% bij ons). Dat is het geval in drie andere industriële sectoren: optische instrumenten (90), mechanische werktuigen (84) en elektrische machines (85).
De sectorale structuur van de Belgische export vinden we ook in Duitsland en Nederland ...
Gr. 9 Aandeel van de sectoren in de export (België/Duitsland)
Gr. 10 Exportgroei van de sectoren
20%
25%
18%
Share in DE exports (%)
DE Export growth (% 2010/2000)
84 87
16% 14% 12% 85
10% 8% 6% 90
4%
72 71
2%
30
39 27
20%
71
85
15%
20%
-5%
Share in BE exports (%)
België is in zijn belangrijkste exportsectoren dus sterker gespecialiseerd dan Duitsland ...
... die bovendien een snellere groei laten optekenen
84
90
20 22
5% 32
0% 10%
Bron: Eurostat
40
87 39
22
5%
27
10%
0% 0%
30
15%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
BE Export growth (% 2010/2000)
Bron: Eurostat
Van de sectoren waarin België een snellere groei liet optekenen dan Duitsland (sectoren onder de deellijn van grafiek 10) zijn er drie waarvoor we sterker geconcentreerd zijn dan de Duitsers: geneesmiddelen, olieproducten en dranken (waaronder bier). Drie andere sectoren groeiden minder snel in vergelijking met Duitsland: rubber (40), voedingsbereidingen op basis van groenten en fruit (20) en optische instrumenten en apparaten (90). Het is interessant vast te stellen dat die laatste productgroep in Duitsland een belangrijkere sector is dan bij ons op het gebied van export en dat wij dus door onze snellere groei deze achterstand waarschijnlijk zullen inhalen. Voor de autosector moeten we vaststellen dat de uitvoer vijfmaal sneller gegroeid is in onze buurlanden, en dat ondanks de toenemende toegevoegde waarde bij ons: net als voor de machinesectoren (84 en 85) neemt de relatieve snelheid van België ten opzichte van zijn buurland Duitsland eerder af.
6
ING FOCUS – External Trade – Februari 2012
Gr. 11 Aandeel van de sectoren in de export (België/Nederland)
Gr. 12 Exportgroei van de sectoren
25%
16% 84
87
12%
85
10% 8% 6% 29 4%
90
39
72
20%
NL Export growth (% 2010/2000)
Share in NL exports (%)
14%
30 27
2%
0%
2%
4%
6%
30
15% 27
74 10% 85 5%
84
22,40 39
87
20
90
2 0%
71
0%
71
-5% 8%
10%
12%
14%
16%
-5%
Bron: Eurostat
0%
5%
10%
15%
20%
25%
BE Export growth (% 2010/2000)
Share in BE exports (%)
Bron: Eurostat
Algemeen toont deze analyse aan dat België niet alleen de sterkste exportgroei laat optekenen in de sectoren die voor het land het belangrijkst zijn (in waarde) maar bovendien ook vrij gespecialiseerd is in die sectoren in vergelijking met zijn grootste buurland en in sommige productgroepen (90) zelfs een inhaalbeweging maakt. De analyse van Nederland levert vergelijkbare resultaten op ...
We kunnen een vergelijkbare analyse maken voor Nederland, dat eerder een concurrerende leverancier van de Duitse productie is. Ook daar is België voor diezelfde hoofdsectoren (geneesmiddelen, olieproducten en kunststoffen – 27, 30, 39) niet alleen sterker geconcentreerd dan Nederland, maar liet het tussen 2000 en 2010 ook een sterkere exportgroei optekenen. De relatieve specialisatie van ons land tegenover Nederland en Duitsland is vergelijkbaar (zie grafieken 9 en 11). Zo zijn dit ook de sectoren waarvoor de export sneller groeit in België dan in Nederland: dranken, voedingsbereidingen op basis van groenten en fruit en rubber (productgroepen 22, 20 en 40). Net als in de vorige vergelijking merken we op dat de sector van de optische instrumenten (90) in de structuur van de buitenlandse handel nog wel iets minder groot is in België dan in Nederland, maar zijn achterstand volop aan het inhalen is, met een vijfmaal snellere exportgroei bij ons. 5. Frankrijk
... de hoofdsectoren van de Belgische uitvoer zijn in Frankrijk minder belangrijk dan in Duitsland of Nederland ... ... en de groei ervan is veel groter dan in België
De vergelijking met de structuur van de Franse export levert ietwat andere resultaten op. Behalve in de industriële sectoren van de elektrische machines en de mechanische werktuigen (84 en 85) is België immers veel sterker gespecialiseerd dan Frankrijk en het land liet de afgelopen tien jaar een sterkere exportgroei optekenen in alle 34 belangrijke sectoren, met uitzondering van de voedingsbereidingen op basis van granen (waaronder koekjes en gebak, productgroep 19), diamanten (71) en kleding (62). We zien dus dat België zelfs in de machinesectoren (84 en 85) sneller aan het specialiseren is dan Frankrijk. Ten slotte merken we op dat de diamantsector (71) bij ons dan wel belangrijker is dan elders, maar in het laatste decennium snel marktaandeel moest prijsgeven tegenover onze drie buurlanden.
7
ING FOCUS – External Trade – Februari 2012
Gr. 13 Aandeel van de sectoren in de export (België/Frankrijk)
Gr. 14 Exportgroei van de sectoren
25%
Share in FR exports (%)
12%
FR Export growth (% 2010/2000)
14%
84
10% 87 85
8%
30
6% 90
4%
72
39 29
2%
27
20% 15%
4%
6%
8%
10%
12%
62 39
0%
71 2%
19
71 5%
14%
-5%
27 33 64 90 40 29
87
84,85 -5%
0% 0%
30
10%
0%
Share in BE exports (%)
5%
10%
15%
20%
25%
BE Export growth (% 2010/2000)
Bron: Eurostat
Bron: Eurostat
6. Wereld
globaal genomen minder goed dan de wereldhandel tijdens het laatste decennium
... waarbij België toch marktaandeel wint in bepaalde sectoren
Om de vergelijking met onze drie buurlanden af te maken, gaan we na of de Belgische export in het tempo van de wereldhandel is gegroeid. We vergelijken hier dus de Belgische export in deze sectoren met de wereldwijde import uit diezelfde sectoren (gegevens WHO). Globaal genomen is de Belgische uitvoer de afgelopen tien jaar minder sterk toegenomen dan de wereldwijde import (respectievelijk +46% en +55%). Maar in de belangrijkste sectoren (geneesmiddelen, chemische producten waaronder kunststoffen en olieproducten) kwam de groei van de Belgische uitvoer hoger uit dan de groei van de wereldwijde invoer. Dat is zeker zo voor de export van geneesmiddelen; die is vervijfvoudigd, terwijl de wereldwijde import maar verdubbelde. In de belangrijkste sectoren wint België dus marktaandeel. Dat is ook zo voor de kleding (61) die een forse groei liet optekenen (zie hoger). In de zwaarste industriesectoren daarentegen (auto's, machines en metalen) heeft België sinds 2000 marktaandeel verloren, en uit voorgaande analyse blijkt dat dit zo zal blijven omdat Nederland en Duitsland in die sectoren een betere concurrentiepositie lijken te hebben dan ons. Gr. 15
De klaarblijkelijk comparatieve voordelen van België (8.1) Pharma (+450%)
200% Belgian exports (% 2010/2000)
De Belgische export deed het
180%
(0.5) Fuels
160% 140% 120% 100%
(1.5) Chemicals
80% (2.3) Clothing
60%
(1.6) Food (4.0) Iron-steel
TOT
40% 20%
(2.5) Vehic. (0.7) Machinery
0% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
120%
140%
160%
180%
200%
World Imports (% 2010/2000) Bron: Eurostat, WHO, berekeningen ING
We benadrukken bovendien dat België een comparatief voordeel heeft in de meeste betrokken sectoren. Aan de hand van de Balassa-index is het mogelijk de klaarblijkelijk comparatieve voordelen van een land aan te tonen, gewoonweg door het aandeel van
8
ING FOCUS – External Trade – Februari 2012
De klaarblijkelijk comparatieve voordelen tonen aan dat België zeker een comparatief voordeel heeft in zijn belangrijkste exportsectoren ...
... maar dat sommige op hun retour zijn
een sector in de export van het land te vergelijken met het aandeel van die sector in de wereldwijde export. Een index hoger dan 1 wijst op een grotere specialisatie. In grafiek 15 is het cijfer tussen haakjes de Balassa-index van de verschillende bestudeerde sectoren. Zo zit het grootste comparatieve voordeel in de hoofdsectoren geneesmiddelen, kunststoffen en organische chemische producten (productgroepen 30, 39 en 29) en in de diamanten (71), terwijl de autoproductie (87) maar een klein voordeel geniet en de sectoren van de optische instrumenten, de elektrische machines en de mechanische werktuigen (90, 84,85) geen klaarblijkelijk comparatief voordeel genieten. Als we in detail gaan kijken, zien we dat België het grootste comparatieve voordeel heeft in productgroep 57, dus tapijten en vloerbekleding. Maar toch is dat slechts 0,5% van de export. We merken wel op dat de Belgische uitvoer in vele sectoren minder sterk groeit dan de wereldhandel en dat die comparatieve voordelen daarom vermoedelijk aan het afnemen zijn. Besluit De analyse van de sectorale structuur van de export toonde aan dat de Belgische economie in het voorbije decennium de neiging had om zich te specialiseren in enkele voorkeursectoren, en dan vooral in de geneesmiddelen, chemie (organische chemische producten en kunststoffen) en olieproducten. Die sectoren lieten een forse groei optekenen, die vaak hoger uitkwam dan de groei van diezelfde sectoren in de wereldwijde import en in de export van onze buurlanden. België heeft de afgelopen tien jaar dus heel wat marktaandeel gewonnen in de kernsectoren voor zijn exporteurs. Belangrijke sectoren, zoals de productie van optische instrumenten, zijn trouwens begonnen aan een snelle inhaalbeweging tegenover onze belangrijkste buurlanden, terwijl een traditionele sector als bier zeer goed weerstand lijkt te bieden tegen de Duitse en Nederlandse concurrentie. Dat mag wel niet verhullen dat sommige traditionele sectoren snel aan concurrentievermogen en marktaandeel verliezen. De diamantindustrie, de industrieën die elektrische machines maken, maar ook de autosector, boeten aan snelheid in, ook al is de toegevoegde waarde in de auto- en diamantindustrie sinds 2007 fors toegenomen, waardoor de exportwaarde stabiel kon blijven, terwijl het exportvolume drastisch verminderde. Wij noteren een gelijkenis qua structuur tussen de Belgische export enerzijds en de Duitse en Nederlandse export anderzijds, landen waarmee de concurrentie sterk is (in tegenstelling tot Frankrijk) en waar tegenover het bijgevolg belangrijk is onze concurrentiekracht veilig te stellen. De structuurveranderingen die hier worden beschreven, zijn in feite eerder een gevolg van de interactie met onze naaste buren dan van de concurrentie met de Aziatische landen. De concurrentiekracht van de Belgische exporteurs meet zich dus vooral op basis van de relatieve productiviteit t.o.v. onze Duitse en Nederlandse buren.
9
ING FOCUS – External Trade – Februari 2012
Bijlage 1. Structuur en dynamiek van de Belgische export (sectorale invalshoek) Uitvoeren (totaal) 33 Belangrijkste productgroepen in Belgische buitenlandse handel 02 - Vlees en eetbare slachtafvallen 04 - Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhonig; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen 07 - Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden 08 - Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen 18 - Cacao en bereidingen daarvan 19 - Bereidingen van graan, van meel, van zetmeel of van melk; gebak 20 - Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen 22 - Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn 27 - Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was 28 - Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen 29 - Organische chemische producten 30 - Farmaceutische producten 32 - Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt 33 - Etherische oliën en harsaroma's; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten 34 - Zeep, organische tensioactieve producten; wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen e.d. artikelen, 39 - Kunststof en werken daarvan 40 - Rubber en werken daarvan 44 - Hout, houtskool en houtwaren 48 - Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren 61 - Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk 62 - Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk 64 - Schoeisel, beenkappen e.d. artikelen; delen daarvan 70 - Glas en glaswerk 71 - Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten 72 - Gietijzer, ijzer en staal 73 - Werken van gietijzer, van ijzer en van staal 74 - Koper en werken van koper 76 - Aluminium en werken van aluminium 84 - Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan 85 - Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren 87 - Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan 90 - Optische instrumenten, apparaten en toestellen; instrumenten, apparaten en toestellen, voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controleen precisie-instrumenten, -apparaten en -toestellen; medische en chirurgische 94 - Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden e.d. artikelen; verlichtingstoestellen Totaal
% van totaal Groei uitvoeren 2000-2010 0,9% 0,9%
41,6% 35,3%
0,6% 0,7% 0,6% 0,7% 0,8% 0,6% 8,9%
46,0% 34,2% 73,8% 54,8% 89,7% 58,0% 181,4%
0,9%
47,0%
7,6% 12,0% 1,0%
104,9% 444,2% 45,6%
0,6%
103,2%
0,7%
56,1%
7,3% 1,2% 0,6% 1,3% 0,9% 0,8% 0,9% 0,6% 4,9%
53,2% 97,5% 0,9% 1,4% 72,4% 12,1% 80,1% 3,4% -3,7%
4,4% 1,3% 1,1% 0,8% 7,2%
52,6% 35,2% 108,5% 34,8% 14,3%
3,9%
-16,5%
8,9%
1,9%
2,5%
143,5%
0,8%
-6,2%
86,70%
51,2%
10
ING FOCUS – External Trade – Februari 2012
Disclaimer De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) over de onderliggende securities en/of over de uitgevende instanties en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is gemaakt namens de ING in dit verband zijnde ING Groep N.V., gevestigd in Nederland, en enkele van haar dochtermaatschappijen en/of branches, en enkel en alleen bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING is onderdeel van ING Group (in dit verband zijnde ING Groep N.V. en haar dochters en gelieerde ondernemingen). Deze publicatie geeft geen investment advies noch is het een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enige financieel instrument. Hoewel redelijke zorg is besteed om er zeker van te zijn dat de informatie opgenomen in dit rapport is niet onjuist of misleidend ten tijde van de publicatie, geeft ING geen garantie dat de informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Group en al haar bestuurders, werknemers, en aan haar gerelateerde cliënten mogen, voor zover toegestaan bij wet, lange of korte posities houden of anderszins belang hebben bij enige transactie of investment (derivaten hieronder begrepen) waarnaar wordt verwezen in deze publicatie. Bovendien mag ING Group diensten op het gebied van bank, verzekering en asset management aanbieden en leveren aan, of zulke diensten afnemen van, elke vennootschap waarnaar wordt verwezen in deze publicatie. Noch ING noch enige van haar directeuren of werknemers accepteren enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Niets in deze publicatie mag worden gereproduceerd, verspreid of gepubliceerd door wie dan ook voor welke reden dan ook zonder de voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de ING. Alle rechten zijn voorbehouden. Enige investering waarnaar wordt verwezen kan significant risico inhouden, zijn niet noodzakelijkerwijze mogelijk in alle jurisdicties, zijn wellicht illiquide en zijn wellicht niet geschikt voor elke investeerder. De waarde van, of inkomsten uit, enige investering waarnaar wordt verwezen kunnen fluctueren en/of kunnen zijn ontstaan door veranderingen in de wisselkoers. Resultaten behaald in het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Investeerders dienen hun eigen investeringsbeslissingen te nemen zonder te vertrouwen op deze publicatie. Alleen investeerders met voldoende kennis en ervaring op financieel gebied om de verdiensten en risico’s te kunnen beoordelen kunnen overwegen om te investeren in enige uitgevende instantie of markt zoals hierin beschreven. Andere personen dienen geen enkele actie te nemen op basis van deze publicatie. Deze publicatie is in het Verenigd Koninkrijk alleen uitgegeven aan personen beschreven in artikelen 19, 47 en 49 van de Financial Services and Markets Act 2000 (Financial Promotion) Order 2005 en is niet bestemd om te worden verspreid, direct of indirect, naar enige ander klasse van mensen (hieronder private investors begrepen). De publicatie is in Italië alleen uitgegeven aan personen beschreven in artikel 31 van Consob Regulation No. 11522/98. Deze publicatie is in de Verenigde Staten van Amerika alleen uitgegeven aan Qualified Institutional Buyers (QIB’s) en grote bedrijven. Cliënten dienen contact op te nemen en hun transacties uit te voeren via analisten van een ING entiteit in hun eigen jurisdictie tenzij toepasselijk recht anders toestaat. ING Bank N.V., haar branches en/of haar dochterondernemingen zijn allen geregistreerd en staan onder toezicht bij de betrokken nationale toezichthouders. ING Bank N.V. heeft een vergunning van De Nederlandsche Bank (DNB) en staat onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). ING Bank N.V. is statutair gevestigd te Amsterdam, houdt kantoor aan de Amstelveenseweg 500, 1081 KL Amsterdam, Nederland en is onder nummer 33031431 ingeschreven in het handelsregister van de kamer van koophandel. ING Financial Markets LLC, lid van NYSE, NASD en SIPC en onderdeel van ING, heeft onder de toepasselijke voorwaarden de verantwoordelijkheid geaccepteerd voor de distributie van dit rapport in de Verenigde Staten. Voor de publicaties in België is de verantwoordelijke uitgever Peter Vanden Houte, Marnixlaan 24, 1000 Brussel.
11