Informatieavond middenbouw, 2010-2011 De informatie die gegeven is tijdens de informatieavond kunt u thuis nog eens rustig nalezen en is zeker interessant wanneer u niet op de informatieavond aanwezig kon zijn. Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, stap dan gerust op de leerkracht van uw kind af.
Lezen en Taal
Groep 3
In groep 3 werken we met de methode Veilig Leren Lezen. V.L.L. is een taalleesmethode. Dat houdt in dat de methode ervoor kiest om zowel de mondelinge als de schriftelijke taalontwikkeling te stimuleren. Bij de mondelinge taalontwikkeling ligt de nadruk op de uitbouw van communicatieve vaardigheden, boekoriëntatie en verhaalbegrip en vergroten van de woordenschat. Onder communicatieve vaardigheden verstaan we o.a. Taalgebruik bij het omgaan met elkaar. Vragen en antwoorden. Vertellen, spelen en beschrijven. Verslag doen. Bij boekoriëntatie en verhaalbegrip is voorlezen het sleutelwoord. Voorlezen is van groot belang voor de leesontwikkeling. Niet alleen omdat het kinderen leert genieten van boeken, maar ook omdat het hun leert zich te verplaatsen in de wereld van de geschreven taal. Tevens bereidt het kinderen voor op het latere begrijpend lezen. Bij begrijpend luisteren en verhaalbegrip spelen dezelfde denkvaardigheden een rol als bij begrijpend lezen. Door middel van ankerverhalen, introductie voorleesverhalen, wordt het verhaalbegrip gestimuleerd. Onder woordenschat verstaan we het aanleren en begrijpen van nieuwe woorden in verschillende situaties. V.L.L. is een structuurmethode. Aan de hand van structuurwoorden, maar, roos, vis, leren kinderen lezen. Door het laten zien van de letters, visueel, en door het laten horen van de spraakklanken, auditief. V.L.L. bestaat uit 12 kernen. Tijdens de eerste 6 kernen staat de letterkennis, het maken van nieuwe woorden en lezen centraal. Deze nieuwe woorden (synthese woorden) zijn samengesteld uit de letters, die de kinderen hebben geleerd. Binnen V.L.L. wordt aan de hand van een breed scala aan materialen en
1
leeractiviteiten gewerkt aan de vorderingen van technisch lezen, begrijpend lezen, spellen, lezen en schrijven. De materialen worden onderverdeeld in basismaterialen en extra materialen. Basismaterialen zijn: Ankermaterialen. Aan het begin van elke kern wordt een ankerverhaal voorgelezen. Kern 1 start met ´Rik leert lezen´`. Er worden 5 prentenboeken gebruikt om de eerste belangrijke structuurwoorden te verankeren. De ankerverhalen van kern 2, 3, 5 en 6 worden visueel ondersteund door een reuzenboek. Leesboekjes maan. Elk boekje heeft praatplaten en een stripverhaal, die bedoeld zijn voor de mondelinge taalontwikkeling. Ze sluiten aan bij de ankerverhalen. Er staan ook wisselrijtjes in, die tot doel hebben dat kinderen nieuwe woorden oefenen. Werkboekjes maan. Bij elke kern hoort een werkboekje, waarin de kinderen zelfstandig de leerstof verwerken. Reuzenwerkbladen. Deze bladen zijn een vergroting van bepaalde werkbladen uit de werkboekjes en worden gebruikt om extra uitleg te geven. We noemen dat verlengde instructie. Instructiekalender. In de instructiekalender staan praatplaten en zoekplaten. Kinderen zoeken op de plaat de afbeelding van een woord, waarin bijv. de ´r´ voorkomt. Wandplaten. Structureerstroken. Letterlijn. Klik-klakboekje, nieuwe woorden ontdekken en leren. Ringboekje maan. Veilig en vlot. Boekje met oefenkaarten met diverse woordrijtjes. Woordendoos. Extra materialen zijn o.a.: Lees- en werkboekjes zon. Lettermuur. Planbord. Verschillende leesboeken maan en zon. De bedoeling van de opdrachten wordt in V.L.L. weergegeven d.m.v. pictogrammen. Om de opdrachten zelfstandig te kunnen uitvoeren moeten de kinderen de betekenis kennen. In de instructiekalender wordt hier aandacht aan besteed.
2
V.L.L. gaat in op verschillen tussen kinderen. V.L.L. kent vier niveaugroepen: Maan groep: basisinstructie en verwerking. Maan/raketgroep: voor snelle kinderen in de maangroep. Maan/stergroep: voor kinderen die extra begeleiding nodig hebben. Zon groep: voor kinderen die al kunnen lezen bij de start van groep 3. Lesplanning In V.L.L. worden de volgende lesfasen onderscheiden: introductie, instructie, verwerking, vervolgwerk en afronding. Alle kinderen doen mee aan de instructie en de afronding van een les. Het planbord ondersteunt de leerkracht bij de klassenorganisatie. Het bord wordt gebruikt tijdens het zelfstandig werken, de extra instructie aan bijv. de maan/ster groep en het vervolgwerk. De lesplanning wordt zichtbaar gemaakt door: Plankaarten voor verplichte opdrachten. Plankaarten voor keuzeactiviteiten. Kaarten met symbolen van de groepen (maan, ster, raket, zon).
Schrijven
We werken met de methode “Schrift”. We starten in september met de cijfers en in januari met de letters.
Rekenen groep 3 De methode die wij gebruiken heet “Wereld in getallen”. Het is een realistische rekenmethode. Dit houdt in dat problemen aangeboden worden door middel van probleemsituaties die voor de kinderen herkenbaar zijn. Op deze manier wordt het denkproces bij kinderen op gang gebracht. De leerlijnen zijn opgebouwd volgens de dakpan constructie: *oriëntatie *begripsvorming *oefenen * automatiseren Wereld in getallen biedt stof voor 36 weken,opgedeeld in blokken van vier of vijf weken. In de eerste vier of vijf blokken wordt de basisstof behandeld. Elk blok wordt afgerond met een toets. Na de toets volgt een week voor herhaling en verrijking. Vanaf deel 3b is de weektaak opgedeeld in 3 niveaus: *minimumniveau **basisniveau ***plusniveau
3
Kinderen die niet genoeg hebben aan het plusniveau is er nog het pluswerkboek. Elke les is opgebouwd met een start, instructie, verlengde instructie voor kinderen die dat nodig hebben en dan zelfstandig werken. Hulpmiddelen: - klassikale en individuele rekenrekjes - blokjes - computer - getallenlijn
Taal groep 4 en 5
Groep 4 en 5
Voor taal wordt de methode “Taal Verhaal‟‟ gebruikt voor groep 4 t/m groep 8. De methode bestaat uit twee onderdelen: Algemene taaloefeningen Spelling Verder komt taal terug in stellen en begrijpend lezen.
Algemene taaloefeningen groep 4 en 5 De methode werkt met blokken. Er zijn 5 blokken per jaar. We werken zeven weken aan een blok. De blokken zijn onderverdeeld in hoofdstukken en deze weer in lessen. Dagelijks werken we aan taal. Na elke 7 weken is er een uitloopweek. Bij elk blok is er een signaleringstoets en een controletoets. Na blok 3 en 5 volgt een voortgangstoets. Er is na de toetsen ruimte voor remediëring en verrijking. Tijdens de lessen is er ruimte voor differentiatie (remediëring en verrijking). Het onderdeel taal bestaat uit de onderdelen spreken/luisteren, woordenschat, stellen en taalbeschouwing. De lessen zijn afwisselend leerkrachtgebonden (instructie) en zelfstandig (verwerking na korte instructie). Er worden verschillende werkvormen gehanteerd (tweetallen, praten, luisteren, doen, alleen, klassikaal). Materialen: - Leerlingenboek - Werkschrift - Maatschrift - Cd met luisterteksten
Hulpmiddelen: - software & website
4
Spelling groep 4 en 5 Elke week worden er twee woordpakketten van elk 15 woorden aangeboden aan de hand van deze woordpakketten worden de spellingsregels aangeleerd. De 7-weekse opbouw is vergelijkbaar met Taal. Ook hier zijn de lessen afwisselend leerkrachtgebonden en zelfstandig. 4x per week wordt er aan spelling gewerkt. Per blok wordt er twee signaleringsdictees en een controledictee afgenomen. Na de dictees is remediëring en verrijking mogelijk. Ook in de lessen zijn er mogelijkheden tot differentiatie. Materialen: - Werkschrift - Cd met liedjes tempodifferentiatie in te zetten)
Hulpmiddelen: - oefenboekje met spellingsspelletjes (ook voor - software & website
Stellen groep 3, 4 en 5 Ongeveer een keer in de week wordt er een stelopdracht gemaakt. Het onderwerp sluit vaak aan bij het thema van bijvoorbeeld wereldoriëntatie, taal, seizoenen, feestdagen. Maar ook andere stelopdrachten komen voor zoals: het afmaken van een verhaal bijvoorbeeld. Bij stellen wordt niet gelet op de spelling. Het motiveert de kinderen niet als ze een schrift terugkrijgen dat rood staat van de fouten, en het is niet bevorderlijk voor de creativiteit en de fantasie. Bij stellen wordt gelet op logische opbouw van een verhaal, verhaallijn en inhoud. Groep 3 start met stellen rond januari/februari.
Schrijven groep 4 en 5 In groep 3 zijn de kinderen begonnen met het verbonden schrift. In groep 4 wordt dit voortgezet. De kinderen hebben in hun la een letterkaart (kaart met alle letters en cijfers) deze kaart hangt ook in de klas. Dit biedt houvast en zekerheid. Dagelijks zijn wij als leerkrachten bezig met het corrigeren en het verbeteren van het handschrift. Dit doen we niet alleen door de kinderen in het schrijfschrift te laten werken maar ook door schrijfpatronen te oefenen. Dit verbetert de motoriek. Naast het verbeteren en herhalen van de schrijfletters worden de hoofdletters aangeboden. Als de hoofdletters zijn aangeleerd, gaan de kinderen deze ook in hun taalwerk toepassen. Ook is er aandacht voor de interpunctie. Verder letten wij tijdens het schrijven op een goede pengreep en de juiste schrijfhouding: rechtop zitten, ellebogen op tafel, voeten op de grond en het (schrijf)schrift iets schuin. 5
In groep 4 krijgen de kinderen een vulpen indien de pengreep en het handschrift dit toelaten. Het schoolwerk wordt in principe met de schoolvulpen geschreven. Kinderen krijgen één vulpen. Als de vulpen stuk of kwijt is, kan bij José een nieuwe vulpen gekocht worden. Voor kinderen die echt niet netjes met een vulpen kunnen schrijven, is er, op advies van de leerkracht de mogelijkheid om met een Stabilo pen te schrijven. Voor motorisch zwakkere kinderen is er op school een methode met blokletters aanwezig. Voor groep 4 In groep 4 werken we ook met de methode “Schrift”. Dit is een vervolg op de methode die we in groep 3 gebruiken. In groep 3 starten de kinderen na de kerstvakantie met het verbonden schrift. In groep 4 maken de kinderen eerst het schrift van groep 3 af alvorens we met het schrift van groep 4 beginnen.
Voor groep 5 In groep 5 werken de kinderen ook met de methode “Schrift”. De methode werkt hetzelfde als in groep 4, alleen de liniering is een stuk kleiner.
Rekenen groep 4 en 5
De methode die wij gebruiken heet “Wereld in getallen”. Het is een realistische rekenmethode. Dit houdt in dat problemen aangeboden worden door middel van probleemsituaties die voor de kinderen herkenbaar zijn. Op deze manier wordt het denkproces bij kinderen op gang gebracht. De leerlijnen zijn opgebouwd volgens de dakpan constructie: *oriëntatie *begripsvorming *oefenen * automatiseren Wereld in getallen biedt stof voor 36 weken,opgedeeld in blokken van vier of vijf weken. Elk blok wordt afgerond met een toets. Na de toets volgt een week voor herhaling en verrijking. Elke les is volgens een vast patroon opgebouwd, namelijk: Een start oefening Verwerking van som 1 Instructie Zelfstandige verwerking van som 2 en 3.
6
Kinderen die behoefte hebben aan een verlengde instructie gaan onder het zelfstandig werken met de leerkracht in het „bijwerkboek‟ werken. Dit zal meestal aan de instructietafel gebeuren. Naast de dagelijkse lessen werken de kinderen met een reken-weektaak. De kinderen kunnen iedere dag aan hun weektaak werken en dit op vrijdag (wanneer er geen instructie is) verder afmaken. De kinderen maken de weektaak op eigen niveau, de niveaus zijn verdeeld in sterren: * = minimumniveau ** = basisniveau *** = plusniveau Voor de kinderen die niet genoeg hebben aan het plusniveau is er nog het „pluswerkboek‟.
(Technisch) lezen groep 3, 4 en 5
De hele school begint de dag met een kwartier lezen, na de middagpauze doen we dat ook. De kinderen lezen individueel in een boek dat past bij hun leesniveau en belevingswereld. De leerkracht gaat bij ieder kind langs, en laat een stukje hardop lezen. Kinderen kunnen na afloop een boekpresentatie geven. Het doel: - Eén van de manieren om het aanvankelijke lezen verder uit te bouwen. Na het aanvankelijk lezen – voortgezet lezen. - Opvoeren van de leessnelheid. - Meer aandacht voor de intonatie. - Begrijpend lezen is ook een aandachtspunt. Twee à drie keer per jaar worden leestoetsen afgenomen om het leesniveau van het kind vast te kunnen stellen. Materiaal - Bibliotheekboeken van school - Boeken uit het mandje (Mandjes lezen) - De methode “Estafette” voor het voortgezet technisch lezen.
Estafette lezen Estafette is een methode voor technisch lezen voor de groepen 4 tot en met 8. Estafette zet de doorgaande lijn voort vanuit Veilig Leren Lezen in groep 3 en is ontwikkeld volgens de nieuwe AVI richtlijnen. Estafette hanteert 3 niveaugroepen die gemaakt worden aan de hand van de Cito uitslagen. Groep 1: voor kinderen die onder het niveau van de groep lezen
7
Groep 2: voor kinderen die op het gewenste niveau lezen Groep 3: voor kinderen die (ver) boven het niveau van de groep lezen.
Begrijpend lezen groep 4 en 5 Begrijpend lezen is van belang voor alle andere vakken. Begrijpend lezen wordt aangeboden in de taalmethode (Taalverhaal). Daarnaast werken wij met actuele teksten die we van internet downloaden. Dit wordt “Nieuwsbegrip” genoemd. De teksten lezen we samen met de kinderen waarna de moeilijke woorden worden behandeld. Daarna volgt een zelfstandige verwerking. We leren de kinderen volgens een vaste strategie een tekst te lezen.
Wereldoriëntatie groep 3, 4 en 5 Groep 3 en 4 kijken één keer per week naar een uitzending van Huisje Boompje Beestje (school-tv). Groep 5 kijkt één keer per week Nieuws uit de Natuur. Voor wereldoriëntatie wordt gewerkt met de methode De Grote Reis voor groep 3 t/m groep 8. Aan de hand van thema‟s worden vakken behandeld, zoals geschiedenis, aardrijkskunde, biologie etc.
Verkeer groep 3,4 en 5 In de groepen 3, 4 en 5 gebruiken wij de methode :Wijzer door het verkeer”. De methode werkt aan de hand van thema‟s die bijna elk jaar terugkeren. De lessen in de leerlingenboeken bevatten theorie waarin de bijbehorende verkeersregels en afspraken worden geoefend, herhaald en verdiept. Kinderen zullen zichzelf in de verkeerssituaties ,die in het boek aan bod komen, herkennen. Naast de theorielessen worden er ook praktijklessen aangeboden.
ICT op De Koempoelan
Op De Koempoelan werken en/of oefenen de kinderen regelmatig op computer. Hieronder een beschrijving van de ICT mogelijkheden op school: -
Methode basisbits voor het aanleren van computervaardigheden. Start in groep 3. Leerlijn tot en met groep 8. Methode-gebonden software o Wereld in getallen (3-8) De Leerling oefent gericht de al behandelde rekenonderwerpen. Tijdens het werken schakelt het programma automatisch door naar een hoger of lager niveau, afhankelijk van de resultaten. Oefeningen kunnen ook worden geselecteerd op leerlijn.
8
o Taalverhaal, taal/spelling Voor alle groepen is er digitaal materiaal. De software bevat herhalings- en verdiepingsstof die nauw aansluit bij de taal- en spellingslessen en woordpakketten, en die ook als pre-teaching en remediëring kan worden gebruikt. o Veilig leren lezen Het computerprogramma bij de nieuwe Veilig leren lezen biedt oefenstof bij alle twaalf kernen en sluit volledig aan bij de thema‟s van de methode. Binnen de geboden context oefenen de leerlingen technisch lezen, spellen en begrijpend lezen. o Verkeer. Oefenen met de verkeerstrainer. Bij elk thema geeft de Verkeerstrainer realistische filmpjes en foto's van kinderen in verkeerssituaties. Interactieve vragen en feedback zorgen ervoor dat de leerlingen de Verkeerstrainer actief gebruiken. -
Software voor remediering o Flits o Maatwerk
-
Internet (vanaf groep 5): Van het Internet wordt veel gebruik gemaakt. Kinderen zoeken informatie over diverse onderwerpen voor bijvoorbeeld een werkstuk of andere opdrachten. Ook gebruiken we het internet voor educatieve oefeningen en spelletjes. We maken ook gebruik van educatieve films en fragmenten die op diverse sites worden aangeboden. Om het gebruik van het internet in goede banen te leiden gebruiken we vanaf groep 5 een internetprotocol. Binnenkort bespreekt de leerkracht het protocol met de kinderen in de verschillende groepen.
-
Meer informatie over ICT op de Koempoelan, de ICT-leerlijn, het Internetprotocol en overige zaken zijn terug te vinden op de website van de school. Specifieke vragen kunnen ouders stellen aan de ICT-coordinator (do+vr), of via de mail:
[email protected]
9
Algemene informatie Binnenkomen Niet rennen op de gangen, trappen en in de klassen. Jas (in de luizenzak) en tas aan de kapstok ophangen en direct naar de klas. Kinderen ruimen zelf hun pauzehapje op zodat ze weten wat ze mee hebben genomen en omdat kinderen dat heel goed zelf kunnen. In de klas verwachten we dat kinderen rustig aan hun tafeltje gaan zitten. Ze mogen vast een werkje uit hun la maken of werk verbeteren. De kinderen mogen niet op de tafels zitten. De leerkrachten hopen dan ook dat u als ouder het goede voorbeeld geeft. Maar ook hopen we dat u opstaat, als u op een stoel van een kind zit, dat er net aankomt. Niet elk kind durft aan een volwassene kenbaar te maken dat het zijn/haar stoel is waarop u zit. Wij willen graag om 8.30 uur beginnen met de lessen, dus wij verzoeken de ouders tijdig de klas te verlaten. Kapstok Jas (in luizenzak) en tas gaan aan een haakje op de kapstok. Voorzie alles (jassen, tassen, gymkleren, gymschoenen) van naam. De gymtas kan ook aan de kapstok gehangen worden. De tas met het eten voor de overblijf mag OP de kapstok gelegd worden. Raakt er toch iets kwijt, dan kunt u in de grote hal kijken in de ton met gevonden voorwerpen. Gymkleding Gymkleding is verplicht en bestaat uit een gympak of T-shirt en broekje en goed passende gymschoenen met een lichte zool. Als uw kind geen gymkleding mee heeft, kan er niet meegedaan worden met de gymles. De gymtas wordt meegenomen op de gymdagen en gaat aan het eind van de dag weer mee naar huis. Vergeet u niet uw kind een handdoek mee te geven voor het douchen na de gymles. Indien het mooi weer is, wordt er buiten gegymd. De kinderen kleden zich in de kleedkamer hiervoor om. Voor het buiten gymmen zijn buitenschoenen (gympen) verplicht. Na het buiten gymmen wordt er ook gedoucht. Liever geen sieraden op de gymdagen. Oorknopjes of kleine oorringetjes mogen eventueel afgeplakt worden met een kleine pleister als u deze zelf meegeeft of thuis alvast opplakt. Brillen moeten tijdens de gymles ook af. Wij vragen u uw kind op de gymdagen makkelijke kleding en schoenen aan te (laten) trekken, zodat ze zichzelf kunnen aan- en uitkleden. - 1x per week een spelles door de groepsleerkracht - 1x per week een toestellenles door de vakleerkracht
10
Klassendienst Elke week heeft een groepje of een tweetal klassendienst. Zij halen schoolmelk, delen schriften uit, geven planten water, vegen de klas etc. Het kan zijn dat de kinderen die klassendienst hebben iets later uit de klas komen. Zelfstandigheid Zelfstandigheid begint met kinderen zelf hun pauzehap op te laten ruimen als ze de klas inkomen. Tijdens het zelfstandig werken gebruiken we blokjes met een groen en rood rondje erop en een kant met een vraagteken. Rood betekent zelfstandig werken, „niemand mag mij storen‟. Groen betekent dat een ander kind „mij iets mag vragen over het werk‟. Het vraagteken betekent dat het kind een werkgerelateerde vraag heeft. De leerkracht loopt tijdens het werken rond in de klas en beantwoordt dan de vragen. Het kind leert hierdoor om te gaan met uitgestelde aandacht. Naast de blokjes is er ook een stoplicht op het bord (rood/groen). De kinderen komen met hun vraag niet naar de leerkracht. De leerkracht loopt vaste rondes door de klas en helpt dan de kinderen met een vraag, maar besteedt ook aandacht aan de kinderen zonder vraag. Een vaste ronde is belangrijk. Zo weten de kinderen wanneer ze aan de beurt zijn. Dag/-weekprogramma Groep 3 en 4 werken met dagprogramma‟s. Deze staan op het bord. Voor groep 4 komen er in de loop van het jaar ook weektaken bij, bijvoorbeeld tafels oefenen, extra werk. De weektaken staan op het whiteboard dat naast bord hangt. Groep 5 werkt met een weekprogramma, deze staat op een whiteboard, naast het krijtbord. Ook wordt er een begin gemaakt met het werken aan een weektaak. Kring Een aantal keer per week is er een moment om een kringgesprek te houden. De inhoud van de kring is divers, de ene keer kan het een vertelkring zijn, maar er worden ook (taal-/reken-)spelletjes gedaan, er kan een boekpresentatie gehouden worden etc. Rapportage In november zijn er gesprekken, zonder rapport, maar aan de hand van de groepsadministratie.
11
Daarnaast volgen nog 2 gespreksgelegenheden (in februari en in juni) met een schriftelijk verslag. (rapport) De gesprekken van november en februari zijn verplicht. Het gesprek in juni is facultatief. Tussendoor gesprekken met leerkracht Natuurlijk hoeft u niet te wachten tot de gespreksrondes als u over uw kind wilt praten. U kunt altijd een afspraak maken met de leerkracht. Voor schooltijd kunnen er korte mededelingen gedaan worden. Heeft u iets langer nodig, maak dan (‟s morgens) een afspraak met de leerkracht voor na schooltijd. Verjaardagen Natuurlijk worden ook in de middenbouw verjaardagen gevierd. Het kind wordt op de gebruikelijke tijd (half 9) op school verwacht. Het uitdelen van de traktatie vindt plaats op een moment dat op die dag het meest geschikt uitkomt. Dat hangt af van de diverse roosters voor o.a. gym. Wij zien graag gezonde traktaties. Ideeën daarvoor kunt u op internet vinden en in de map op school. Spreekt u met de leerkracht van uw kind af op welke dag het zijn verjaardag viert? Belang van thuis lezen Thuis lezen is zeer belangrijk. Lezen is overal bij nodig, ook bij rekenen en wereldoriëntatie bijvoorbeeld. Lees elke dag samen met uw kind. 10 minuten per dag hardop lezen is al voldoende. Blijf ook altijd voorlezen, al leest het kind nog zo goed. Het leesniveau kunt u altijd navragen bij de leerkracht. Dan kan uw kind uit de bibliotheek (gratis voor kinderen) een boek kiezen op zijn/haar eigen niveau. Omgang met elkaar We leren de kinderen problemen eerst zelf op te lossen door te praten. Lukt dit niet, dan kan het kind een leerkracht of een tso-ouder erbij halen. Kinderen gebruiken hiervoor een 4-stappen plan dat besproken is met de kinderen (stop-is-stop). Ze vragen twee keer om te stoppen, de derde keer waarschuwen ze dat ze de leerkracht/tso-ouder gaan waarschuwen. De vierde keer gaan ze daadwerkelijk naar de leerkracht/tso-ouder. Op school hanteren we vier zogenaamde kapstokregels. Deze hangen in de klassen. Deze gelden ook tijdens de TSO. In de schoolgids kunt u de kapstokregels en de stop-is-stop regels nog eens nalezen.
12
Daarnaast worden er in elke klas met de kinderen samen besproken welke klassenregels gehanteerd worden. Deze komen op een afsprakenrups te staan en wordt opgehangen in de klas. Elke week staat één van die klassenregels centraal. Omgang met materiaal Natuurlijk voorzichtig, netjes. Ook met eigen materialen zoals vulpen, etui, potloden, blokje en schriften, boeken.
Overig… muziek:
- zingen, instrumenten en klapvormen
bevo:
- diverse werkvormen, meestal thema‟s
techniek:
dit schooljaar gaan we door de gehele school heen starten met het gebruiken van “techniektorens”. Hieruit kunnen lessen gegeven worden die te maken hebben met wind, water, bouwen, elektriciteit, zwaartekracht etc. De kinderen leren hierbij ook samenwerken omdat er in kleine groepjes gewerkt wordt.
viering:
weekopeningen zullen plaatsvinden in de gymzaal op maandagochtend. Elke klas mag om de week kijken naar het optreden van een andere groep. Elke klas verzorgt één keer per jaar een weekopening. Op die dag mogen de ouders van de klas die de viering verzorgen komen kijken.
cito:
toetsen voor spelling, rekenen en begrijpend lezen worden twee keer per jaar afgenomen, in groep 3 1x begrijpend lezen, 3-minuten toets (lezen) 3x per jaar.
sociogram: Om een goed beeld te krijgen van de sociale contacten binnen de groep, nemen wij 2 keer per jaar een sociogram af. Voor dit sociogram beantwoorden de kinderen vragen via de computer. Werkstuk, krant- en boekbespreking: In groep 5 maken de kinderen voor het eerst een werkstuk. Op school zal besproken worden wat een werkstuk is en hoe dit gemaakt moet worden. De leerkrachten helpen de kinderen op school. Ook zullen kinderen soms thuis aan hun werkstuk moeten werken. In de middenbouw starten we met het houden van boekbesprekingen. Tijdens deze boekbesprekingen vertellen de kinderen iets over een door hun zelf uitgekozen boek (titel, schrijver en hun eigen mening over het boek).
13
In groep 5 komt daar ook de krantbespreking bij. Kinderen knippen thuis een stukje uit de krant wat hen aanspreekt. Dit stukje zal in de klas besproken worden. Sinterklaasfeest in groep 5: Vanaf groep 5 helpen de kinderen Sinterklaas door voor elkaar een cadeautje te kopen en dit te verpakken in een surprise voorzien van een gedicht. Omdat dit voor veel kinderen nieuw is, zal de leerkracht goed uitleggen wat de bedoeling is bij het maken van een surprise. U ontvangt als ouder tegen die tijd ook een brief waarin het een en ander staat uitgelegd. We vragen u als ouder uw kind te helpen bij het kopen van het cadeautje, het maken van een surprise en het schrijven van het gedicht.
14