INFOKAART PSYCHOSOCIALE PROBLEMATIEK JONGEREN Inleiding Psychosociale problemen komen in toenemende mate voor bij jongeren en kunnen leiden tot ernstige beperkingen in het dagelijks functioneren. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat psychosociale problematiek van jongeren niet altijd van voorbijgaande aard is, zoals vroeger wel gedacht werd. Tijdig signaleren van en ingrijpen bij psychosociale problemen is daarom essentieel. Het kan nodig blijken om ouders te ondersteunen bij de opvoeding van hun kind of kinderen te beschermen tegen ouders die niet in staat blijken een goed nest te bieden (huiselijk geweld). GGD’en hebben een belangrijke rol bij het opsporen en signaleren van deze problemen. Deze taak is wettelijk vastgelegd. In deze infokaart komt de screening van psychosociale problemen bij 0-5 jarigen, bij 6-11 jarigen en bij 12-18 jarigen door de jeugdgezondheidszorg aan bod. De gegevens in deze sheet hebben betrekking op gemeenten in Noord-Limburg. Ze zijn verzameld in de periode 2001-2003. In Midden-Limburg worden vanaf januari 2005 ook dit soort gegevens verzameld die te zijner tijd ook zullen worden verwerkt in deze infokaart.
Acties van de jeugdarts Na het onderzoek inventariseert de arts op basis van de vragenlijst welke onderwerpen aandacht vragen. Tevens geeft de arts aan welke acties hij/zij zal ondernemen naar aanleiding van het gesprek met de ouders. In het algemeen valt op dat ouders zich meer zorgen maken dan artsen. Een belangrijke functie van het PGO is het verstrekken van informatie over wat ‘normaal’ is in de betreffende ontwikkelingsfase van het kind. Tabel 2 geeft een overzicht van deze acties. In 18% van de gevallen stelt de arts de ouder gerust, 39% van de ouders krijgt een gericht advies en bij 14% wordt voorgesteld dat de ouder contact opneemt met de leerkracht om zaken nader te bespreken. Bij 7% van de kinderen vinden één of meer vervolggesprekken plaats met een of beide ouders. Van de onderzochte kinderen wordt 9% verwezen naar elders zoals opvoedingsondersteuning, logopedie, etc. Doorverwijzen naar instellingen voor geestelijke gezondheidszorg gebeurt incidenteel. Screening 8-jarigen In bijlage 1 wordt een korte beschrijving gegeven van de meest voorkomende psychosociale problemen bij 6-11 jarigen. Sommige problemen zijn van voorbijgaande aard, anderen zijn blijvend. De ouders van de 8-jarigen ontvangen een vragenlijst over het psychosociaal welbevinden van hun kind. De vragenlijst bestaat uit 10 vragen over gedragsproblemen, ontwikkelings-problemen en emotionele problemen van het kind. Ouders geven bij de vragen aan in hoeverre het gedrag van hun kind hen tot zorgen stemt. Tabel 3 geeft een overzicht van antwoorden van de ouders in NoordLimburg in het schooljaar 2001-2002. Van alle ouders maakt 23% zich zorgen over het gebrek aan zelfvertrouwen van hun kind. 20% maakt zich zorgen over hoe het met het kind op school gaat. 18% heeft zorgen over het koppige of dwarse gedrag van het kind. 6% van de ouders vraagt een gesprek aan met een jeugdarts.
Screening 5 jarigen In bijlage 1 wordt een korte beschrijving gegeven van de meest voorkomende psychosociale problemen bij kleuters. Sommige problemen zijn van voorbijgaande aard, andere zijn blijvend. Bij het preventief gezondheidsonderzoek (PGO) van kleuters ontvangen ouders een landelijk ontwikkelde lijst met vragen over gedragsproblemen, ontwikkelingsproblemen en emotionele problemen van het kind. Ouders geven bij de vragen aan in hoeverre het gedrag van hun kind hen tot zorgen stemt. Tijdens het PGO bespreekt de jeugdarts deze zorgen met de ouders. De vragenlijst wordt gebruikt als een leidraad bij het gesprek. Tabel 1 geeft een overzicht van de antwoorden van ouders in Noord-Limburg voor zover ouders zich zorgen maken. Ouders maken zich vooral zorgen over het zelfvertrouwen en het dwarse en koppige gedrag van hun kind: 21% maakt zich een beetje zorgen en 1% maakt zich veel zorgen hierover. Uit de cijfers in de tabel kan worden afgeleid dat 78% van de ouders zich hierover geen zorgen maakt. Van alle ouders maakt 19% zich zorgen over koppig of dwars gedrag van het kind.
Acties van de jeugdarts Aangezien er geen preventief gezondheidsonderzoek plaatsvindt bij deze leeftijdsgroep, heeft er alleen een gesprek plaats met de ouder als deze op het formulier aangeeft behoefte te hebben aan zo’n gesprek. Tijdens deze gesprekken komen de vragen van ouders over hun kind op lichamelijk en psychosociaal gebied aan bod. De jeugdarts geeft informatie, verstrekt adviezen en verwijst zonodig door. 1
INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / Psychosociale problematiek jongeren
© januari 2005
activiteiten worden veelal in samenwerking met ketenpartners uitgevoerd. 1. Het pedagogisch spreekuur voor ouders van 0-13 jarigen, waar ouders ook kortdurende hulp kan worden geboden. Bij zwaardere problematiek worden ouders gericht verwezen. 2. Het open spreekuur voor jongeren in het voortgezet onderwijs. 3. De training sociale vaardigheden (Plezier Op School) voor leerlingen in de bovenbouw van de basisschool die er op is gericht dat leerlingen met plezier en zelfvertrouwen naar het voortgezet onderwijs gaan. 4. Deelname van de GGD aan zorgnetwerken die gericht zijn op zorgleerlingen met bijvoorbeeld sociaal-emotionele problemen, leerlingen die frequent verzuimen en leerlingen die knel zitten in de thuissituatie. 5. Schoolgezondheidsbeleid: scholen o.a. stimuleren aandacht te geven aan voorwaarden voor een gezonde sociaalemotionele ontwikkeling van leerlingen. Zelfredzaamheid, weerbaarheid en respectvol omgaan met elkaar zijn daarin sleutelbegrippen. Ook het pesten, een mogelijke bron van psychosociale problemen, komt daarin aan de orde.
Screening 14-15 jarigen In bijlage 1 wordt een korte beschrijving gegeven van de meest voorkomende psychosociale problemen bij 13-18 jarigen. Algemeen geldt dat hoe ouder de jongere is, hoe vaker de problemen los van de ouders of het gezin optreden.’Bij deze leeftijdsgroep zijn de ouders niet meer betrokken bij het invullen van de vragenlijst maar vullen de leerlingen zelfstandig de vragenlijst in. Alle leerlingen in klas 3 van het voortgezet onderwijs ontvangen deze vragenlijst die bestaat uit 3 onderdelen: vragen over hoe de leerling zichzelf en zijn/haar omgeving ervaart; over lichamelijke klachten en over gedrag en eigenschappen van de leerling. In tabel 5 is een overzicht opgenomen van de vragen en de antwoorden in het signaleringsinstrument. Doel van de screening is om problemen vroegtijdig te signaleren zodat tijdig begeleiding wordt ingezet. Acties van de jeugdarts Leerlingen met een score boven een bepaalde waarde worden door de jeugdarts uitgenodigd voor een gesprek tenzij de leerling op het formulier aangeeft een gesprek niet op prijs te stellen. Daarnaast kunnen leerlingen aangeven een gesprek te willen ongeacht de uitkomsten van de vragenlijst. Bij 493 leerlingen (19%) was er een indicatie voor psychosociale problematiek (tabel 6). Van deze groep stelden 78 leerlingen (3%) een gesprek op prijs. De overige 415 leerlingen gaven aan geen gesprek te willen of vulden bij deze vraag niets in. Daarnaast waren er 67 leerlingen (3%) die volgens de score op de vragenlijst geen indicatie hadden voor psychosociale problematiek maar die toch aangaven een gesprek met de jeugdarts of sociaal verpleegkundige op prijs te stellen (tabel 7). Onder de leerlingen met een indicatie voor psychosociale problematiek was de behoefte aan een gesprek 5x zo hoog als onder leerlingen zonder indicatie. In de gesprekken komen de vragen van de leerling op lichamelijk en psychosociaal gebied aan bod. De jeugdarts geeft informatie, verstrekt adviezen en verwijst zonodig door naar andere instanties.
Lokaal gezondheidsbeleid gemeenten Veel gemeenten hebben inmiddels een nota lokaal gezondheidsbeleid ontwikkeld en vastgesteld; nu wordt de uitvoering ter hand genomen. Voor wat betreft de psychosociale problematiek wordt de link gelegd met de (integrale) jeugdgezondheidszorg van 0-19 jarigen, waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Vroegtijdig signaleren en maatregelen stimuleren voor aanpak van psychosociale problemen maken daarvan deel uit. Gemeenten kunnen daarvoor o.a. terugvallen op de GGD en Thuiszorg/Groene Kruis als het opvoedingsondersteuning, zorgnetwerken en trainingen sociale weerbaarheid betreft. Verder kan de gemeente stimuleren dat scholen in hun schoolgezondheidsbeleid aandacht hebben voor een gezonde sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen.
Vergelijkingen met elders Het verzamelen van gegevens over psychosociale problematiek is recent gestart. Er zijn daarom geen gegevens beschikbaar uit het verleden. Wel zijn gegevens beschikbaar van andere regio’s in Nederland. De aard en de hoeveelheid van de gevonden problematiek wijkt niet af van wat elders in het land wordt aangetroffen.
Bronnen •
•
Overige preventieve activiteiten In het voorafgaande werd beschreven hoe de Jeugdgezondheidszorg vorm geeft aan het vroegtijdig opsporen van psychosociale problematiek. Dit draagt bij om escalatie van problemen op latere leeftijd met gevolgen voor functioneren in onderwijs, werk en relaties te voorkomen. In dit verband willen we ook melding maken van enkele andere activiteiten die direct aansluiten op het vroegtijdig signaleren. Deze
FC Verhulst FC, et al. De prevalentie van psychiatrische stoornissen bij Nederlandse adolescenten. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 1997; 141: 777-781. RIVM. Psychische problematiek bij jongeren. Nationaal Kompas Volksgezondheid RIVM, Bilthoven 2003
Colofon GGD Noord- en Midden-Limburg Contactpersoon: drs. Hans Spee,epidemioloog Postbus 1150 / 5900 BD Venlo / www.ggdnml.nl
2 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / Psychosociale problematiek jongeren
© januari 2005
Bijlage 1: Korte beschrijving van psychosociale problemen bij de verschillende leeftijdsgroepen Psychosociale problemen 0-5 jarigen Sommige problemen van baby’s, peuters en kleuters zijn van voorbijgaande aard, anderen zijn blijvend. Voorbijgaand zijn over het algemeen eet- en slaapproblemen. Blijvender zijn oppositioneel en hyperactief gedrag. Oppositioneel gedrag is als kinderen veelvuldig driftig zijn, opstandig tegenover volwassenen, prikkelbaar, wraakzuchtig of boos. Hyperactief wil zeggen dat het kind overbewegelijk en impulsief is. Verder kunnen jonge kinderen een hechtingsstoornis ontwikkelen als een kind geen gevoel voor geborgenheid heeft kunnen ontwikkelen. Het gevolg is dat het kind problemen krijgt in de omgang met anderen. Ook scheidingsangst kan voorkomen. Het kind is dan irreëel bezorgd over het weggaan of doodgaan van degene aan wie het gehecht is. Dat uit zich in terugkerende nachtmerries en lichamelijke klachten zoals buikpijn, hoofdpijn of misselijkheid in situaties waarbij het kind verwacht dat het gescheiden wordt van de persoon aan wie het gehecht is. Hechtingsstoornis en separatieangst kunnen de jeugdige ook op latere leeftijd nog parten spelen. Verstandelijke handicap en autisme e e zijn blijvende problemen en ernstig. Autisme kan pas tussen de 20 en 30 maand na de geboorte worden vastgesteld. Het kind kan geen contact maken met anderen, er is geen samenspel of vriendschap. Naast zuiver autisme komen er ook veel aan autisme verwante stoornissen voor. Psychosociale problemen 6-11 jarigen Bij kinderen in de basisschoolleeftijd komen gedragsproblemen en een inadequate opvoedingsaanpak veel voor. Problemen in het gezin zoals echtscheiding, kunnen zich uiten in lichamelijke klachten als buikpijn en hoofdpijn. Problemen als gevolg van angsten komen veel voor en uiten zich in piekeren, het hebben van angstdromen en slaapwandelen. Soms hebben deze kinderen last van hyperventilatie. Het nog niet zindelijk zijn kan problematisch zijn. Daarnaast komen stoornissen in de coördinatie van de motoriek voor, in de vorm van onhandigheid en slechte sportprestaties. Ook taalen spraakstoornissen komen regelmatig voor. Teruggetrokken gedrag of overbewegelijk gedrag duidt nogal eens op ADHD, een aandachtstoornis met hyperactiviteit die vooral voorkomt bij jongens. Kenmerken zijn overbewegelijkheid, slechte concentratie, impulsiviteit, agressiviteit en antisociaal gedrag in contacten met leeftijdgenoten. Op school belemmert dit de kinderen in het leren. Bovendien kunnen deze kinderen door negatieve reacties van leeftijdgenoten een negatief zelfbeeld ontwikkelen en weinig zelfvertrouwen opbouwen. Psychosociale problemen 12-18 jarigen Hoe ouder de jongere, hoe vaker de problemen los van de ouders of het gezin optreden. Gebeurtenissen waardoor problemen kunnen ontstaan, zijn: • het losmakingsproces van thuis; • het integratieproces in de maatschappij • bijvoorbeeld na discriminatie ervaringen; • het vormen van een eigen (seksuele) identiteit; • problematische gezinsverhoudingen in het • verleden, bijvoorbeeld kindermishandeling. Psychosociale problemen die kunnen ontstaan zijn fobieën (irreële angsten) en ernstige gedragsstoornissen of antisociaal gedrag. Uitingsvormen hiervan zijn stelen, liegen, spijbelen, ‘s nachts wegblijven, brand stichten, inbreken, vechten en dieren of mensen mishandelen. Identiteits- en losmakingsproblemen van adolescenten zijn tijdelijke problemen, schizofrenie en eetstoornissen zetten zich voort in de volwassenheid. Symptomen van schizofrenie zijn: wanen, hallucinaties, teruggetrokken zijn, geen of nauwelijks sociale vaardigheden. Bij eetstoornissen willen adolescenten niet op gewicht blijven. Tabel 4 geeft een overzicht van het voorkomen van psychosociale stoornissen onder 13-18 jarigen over een periode van 6 maanden. Uit de cijfers blijkt dat 21% van de jongeren een psychische aandoening heeft over een periode van 6 maanden. Bij 5% van de jongeren is de aandoening dermate ernstig dat er sprake is van verstoord functioneren in het dagelijks leven.
3 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / Psychosociale problematiek jongeren
© januari 2005
Tabel 1: Percentage kleuters in Noord-Limburg waarover ouders zich zorgen maken (schooljaar 2001-2002) NOORD LIMBURG
% Kan uw kind goed spelen met andere kinderen? Vraagt uw kind regelmatig op een storende manier om aandacht? Is uw kind regelmatig dwars of koppig? Hoe gaat het met uw kind op school?
aantal
beetje zorgen veel zorgen
6
184
1
17
beetje zorgen veel zorgen beetje zorgen veel zorgen
13
413
2
73
beetje zorgen veel zorgen beetje zorgen veel zorgen
14
421
2
65
18
545
2
69
13
405
2
52
beetje zorgen veel zorgen beetje zorgen veel zorgen
6
196
1
22
4
120
0
8
21
645
Heeft uw kind last van angsten of is het regelmatig bang?
beetje zorgen veel zorgen beetje zorgen veel zorgen
1
44
Is er iets anders in het gedrag of de ontwikkeling van het kind waar u zich zorgen over maakt?
beetje zorgen veel zorgen
9
284
Heeft uw kind moeilijkheden met spraak of taal? Heeft uw kind moeite met uw afwezigheid? Is uw kind regelmatig stil of teruggetrokken? Heeft uw kind voldoende zelfvertrouwen?
Totaal aantal leerlingen
1
43
10
319
5
152 3096
Bron: GGD Noord- en Midden-Limburg 2003
4 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / Psychosociale problematiek jongeren
© januari 2005
Tabel 2: Acties van de jeugdartsen naar aanleiding van gesprekken met ouders (schooljaar 2001-2002.) NOORD LIMBURG
Actie ondernomen door jeugdarts
%
aantal
geen
50
1.473
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
18
536
39
1.145
7
203
14
413
Geruststelling van de ouders Advies aan de ouders Vervolggesprek met ouders Overleg met school In behandeling voor psycho-sociale klachten Verwijzing naar logopedie Verwijzing naar RIAGG Verwijzing naar of overleg met BCO Verwijzing naar Maatschappelijk Werk Verwijzing naar Opvoedingsondersteuning Verwijzing naar huisarts Overige acties Totaal
2
63
3
102
0
11
1
22
0
5
4
106
1
29
8
249
100
2.974
Bron: GGD Noord- en Midden-Limburg 2003
5 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / Psychosociale problematiek jongeren
© januari 2005
Tabel 3: Percentage kinderen van 7 / 8 jaar in Noord-Limburg waarover ouders zich zorgen maken (schooljaar 2001-2002) NOORD LIMBURG
% Kan uw kind goed spelen met andere kinderen?
beetje zorgen veel zorgen beetje zorgen
Vraagt uw kind regelmatig op een storende manier om aandacht?
veel zorgen beetje zorgen veel zorgen beetje zorgen
Is uw kind regelmatig dwars of koppig? Hoe gaat het met uw kind op school? Heeft uw kind moeilijkheden met spraak of taal? Heeft uw kind moeite met uw afwezigheid? Is uw kind regelmatig stil of teruggetrokken? Heeft uw kind voldoende zelfvertrouwen?
Is er iets anders in het gedrag of de ontwikkeling van het kind waar u zich zorgen over maakt?
19
12
367
2
57
16
475
2
67
17
496
3
86
8
237
1
25
4
126
veel zorgen beetje zorgen veel zorgen beetje zorgen
1
17
4
116
0
12
21
638
veel zorgen ja
Ouder wil een gesprek met Jeugdgezondheidszorg Totaal aantal leerlingen
185
1
veel zorgen beetje zorgen veel zorgen beetje zorgen
veel zorgen beetje zorgen veel zorgen beetje zorgen
Heeft uw kind last van angsten of is het regelmatig bang?
aantal 6
2
46
10
307
1
40
7
210
3
100
6
180 2994
Bron: GGD Noord- en Midden-Limburg 2003
6 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / Psychosociale problematiek jongeren
© januari 2005
Tabel 4: Het vóórkomen (prevalentie) van psychische stoornissen onder jongeren van 13-18 jaar over een periode van 6 maanden ----------------------------------------------------------------------------------------Diagnose prevalentie ----------------------------------------------------------------------------------------vorm van angststoornis
10%
eetstoornis
5%
ernstige ticstoornis (zenuwtrek)
2%
stemmingsstoornis (depressie, etc)
5%
gedrags of aandachtstekortstoornis
7%
aan een middel gebonden stoornis
3%
Enige stoornis 21% ----------------------------------------------------------------------------------------Bron: Verhulst et al., 1997a
7 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / Psychosociale problematiek jongeren
© januari 2005
Tabel 5: Vragen in de korte indicatieve vragenlijst voor psychosociale problematiek (KIVPA) (schooljaar 2001-2002, klas 3) Regio Noord-Limburg %
aantal
matig/slecht niet leuk gaat wel/nee enigszins/ja gaat wel/nee nee
21 9 29 28 14 21
557 247 770 727 377 555
Heb je wel eens tegen je zin in een seksuele ervaring met iemand gehad?
ja
6
158
Heb je de laatste tijd een slaapmiddel of kalmeringsmiddel gebruikt?
ja
4
107
Indicatieve vragen Wat vind je van je eigen gezondheid? Hoe vind je het bij jou thuis? Vind je dat je goed kunt praten met je ouders? Maak je je zorgen over de toekomst? Vind je dat je genoeg vriend(inn)en hebt? Ben je tevreden met je uiterlijk?
Psycho-somatische schaal Voel je je wel eens lusteloos?
soms/vaak
81
2125
Heb je wel eens een gevoel van moeheid zonder te weten hoe dat komt?
soms/vaak
57
1487
Heb je wel eens hoofdpijn doordat je in spanning hebt gezeten?
soms/vaak
50
1306
Komt het wel eens voor dat je geen trek in eten hebt? Heb je moeite om in slaap te komen? Heb je een gevoelige huid zodat je gauw uitslag van iets krijgt? Heb je wel eens pijn in je buik, zo in de buurt van je navel? Merk je wel eens aan je spieren dat je ze niet goed kunt ontspannen?
soms/vaak soms/vaak soms/vaak soms/vaak soms/vaak
63 51 28 37
1641 1328 739 960
33
858
Moet je wel eens erg huilen, terwijl daarvoor niet zo veel aanleiding is?
soms/vaak
26
675
7 37 36 42 6 24 38 7 17 12 29 15 15
187 975 938 1108 159 628 1004 178 443 317 764 382 396
7
191
Zelf-analyse schaal Ik ben tevreden over mezelf Ik ben opstandig of ongehoorzaam Ik voel me vaak onzeker Ik zit veel over dingen in, of ik maak me zorgen Ik ben zelfstandig Ik ben vaak driftig of agressief Ik ben vaak zenuwachtig of gespannen Ik ben een gelukkig iemand Ik ben gesloten, teruggetrokken Ik voel me vaak eenzaam Ik ben erg verlegen Ik ben spontaan Ik voel me best vaak somber of depressief Ik vind het leuk om veel dingen te doen
(helemaal) niet mee eens beetje/helemaal mee eens beetje/helemaal mee eens beetje/helemaal mee eens (helemaal) niet mee eens beetje/helemaal mee eens beetje/helemaal mee eens (helemaal) niet mee eens beetje/helemaal mee eens beetje/helemaal mee eens beetje/helemaal mee eens (helemaal) niet mee eens beetje/helemaal mee eens (helemaal) niet mee eens
Totaal
2616
Bron: GGD Noord- en Midden-Limburg 2003
8 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / Psychosociale problematiek jongeren
© januari 2005
Tabel 6: Aantal en percentage leerlingen (klas 3 voortgezetonderwijs) dat een indicatie heeft voor psychosociale problematiek volgens de score op de KIVPA en die op grond daarvan in aanmerking komen voor een gesprek met de jeugdarts of jeugdverpleegkundige (schooljaar 2001-2002)
Indicatie voor gesprek volgens KIVPA Geen indicatie voor gesprek volgens KIVPA Total
aantal
%
493
19
2123
81
2616
100
Bron: GGD Noord- en Midden-Limburg 2003
Tabel 7: De indicatie voor psychosociale problematiek volgens de KIVPA en de behoefte van de leerling aan een gesprek (schooljaar 2001-2002)
Indicatie
Geen indicatie
Leerling wil gesprek
78
67
Leerling wil geen gesprek Leerling heeft niets ingevuld
364
1886
51
170
Totaal
493
2123
Bron: GGD Noord- en Midden-Limburg 2003
9 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / Psychosociale problematiek jongeren
© januari 2005