Nieuwsbrief ‘Justitiële jongeren met een psychiatrische problematiek’ ------------------------------------------------------------------------------------------------Driemaandelijkse nieuwsbrief, jaargang 5, nummer 3 VU Lies Vandemaele, Brugfunctie, Groeningepoort 4, 8500 Kortrijk,
[email protected] , www.brugfunctie.be
Beste nieuwsbrieflezer,
Elk jaar organiseert het Beleidscomité een ‘actorenvergadering’. Dit is een soort van interactieve vorming rond een thema dat gelinkt is aan justitiële jongeren. De actorenvergadering ging dit jaar over destructief gedrag. De drie IBE’s gaven een introductie en gingen op zoek naar input van de deelnemers. Deze bijeenkomst is één van de manieren waarop we verder bouwen aan het zorgtraject justitiële jongeren in samenwerking met de betrokken partners. Voor wie er wel bij was: Hartelijk dank voor je komst en inbreng! Uit de evaluatieformulieren leren we dat de actorenvergadering werd gesmaakt. Je kon maar twee van de drie workshops volgen. De workshop die je miste kan je hieronder in het kort lezen. Voor wie er niet bij kon zijn: Hieronder vind je een greep uit de actorenvergadering.
1.
Justitiële jongeren met een psychiatrische problematiek: een landschap in ontwikkeling ................. 2
2.
Verbale en instrumentele agressie: aan de slag met de valkuil van gewenning .................................. 3
3.
Van macht naar kracht: begeleiding van gezinnen bij oudermishandeling .......................................... 4
4.
Het belang van herstel na agressie: herstelgericht werken als krachtbron om samen verder op pad te gaan ....................................................................................................................................................... 4
5.
Casusoverleg Forensisch Zorgtraject: verleden, heden, toekomst ........................................................ 5
Veel leesplezier.
1
1. Justitiële jongeren met een psychiatrische problematiek: een landschap in ontwikkeling Lies Vandemaele, Brugfunctie Oost- en West-Vlaanderen
Nieuw antwoord op jeugddelinquentie
Het zorgaanbod voor justitiële jongeren met een psychiatrische problematiek maakte het laatste decennium een grote sprong voorwaarts. In 2004 kregen UKJA Antwerpen en OPZ Geel een forensische K-dienst. Aanleidingen waren verschillende stakingen in de Gemeenschapsinstellingen. Zij signaleerden dat er heel wat jongeren met een psychiatrische problematiek bij gebrek aan een gepast alternatief in een Gemeenschapsinstelling verbleven. Andere aanleidingen voor de versnelde ontwikkeling van specifiek zorgaanbod voor justitiële jongeren waren verschillende gemediatiseerde incidenten in 2006 met jongeren met een psychiatrische problematiek. Denk maar aan de ‘MP3-moord’ op Joe Vanholsbeeck, Guido De Moor die op de bus neergeslagen werd en Hans Van Themsche die een meervoudige moord pleegde. Nog in 2006 werd de nieuwe jeugdwet goedgekeurd. Daarin kreeg de Jeugdrechter de mogelijkheid om jongeren die een MOF plegen te plaatsen in een ‘gezondheidszorgvoorziening’. Dit artikel is evenwel nog steeds niet in voege. In onze regio wordt de eerste IBE, de Patio, in 2007 opgericht. Kort daarna start de forensische K-dienst, Varekai. Deze unit begint in Sleidinge, in afwachting tot de locatie op het domein van PC Caritas klaar is. In 2009 verhuist Varekai naar Melle en wordt omgedoopt tot de Branding. In datzelfde jaar wordt in PC Sleidinge Yidam opgericht. Het verhaal wordt afgesloten met de start van Fordulas in UPC Kortenberg (2010) en een IBE in PZ Asster in Sint Truiden (2011). Terwijl de ‘oudste’ IBE’s zich enkel naar MOF-jongeren (mogen) richten, staan de andere units ook open voor VOS-jongeren, op vraag van verschillende jeugdhulpvoorzieningen.
Op zoek naar stevige triades De zorg aan justitiële jongeren met een psychiatrische problematiek krijgt vorm binnen de ‘driehoek’ consulent - IBE/andere GGZ-voorziening - jeugdhulpvoorziening. Deze triade staat onder invloed van de veranderingen in het jeugdhulplandschap:
2
De introductie van de intersectorale toegangspoort beïnvloedt de relaties tussen voorzieningen onderling en ook met de consulenten. De hervorming binnen justitie, met onder andere de oprichting van de familierechtbank en vermindering van het aantal gerechtelijke arrondissementen, lijkt voorlopig voor weinig verandering te zorgen. Zal dit voor positieve effecten zorgen? De overdracht van de bevoegdheden naar de Gemeenschappen, waaronder het maatregelenpakket van de Jeugdrechter, zal ongetwijfeld voor verandering zorgen. Welke keuzes zal de Vlaamse overheid maken? Artikel 11 of het omturnen van de geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren in netwerken en zorgcircuits, is niet echt uit de startblokken geraakt. Het is afwachten wat de nieuwe ministers hieromtrent ondernemen. Misschien wordt de projectfinanciering van de IBE’s dan structureel?
Concluderen: de triade waarbinnen de zorg aan justitiële jongeren met een psychiatrische problematiek vorm krijgt is aan allerlei evoluties onderhevig. Het is meer dan ooit zoeken naar een stevig kader. Een goed geregelde basis voor intersectorale samenwerking, structurele financiering en een duidelijke juridisch kader ontbreken. De processen die de overheid in gang zette zouden hieraan tegemoet moeten komen. We kunnen ondertussen ‘verwachten’ zonder ‘af te wachten’: voeling blijven houden met onze partners en ons aanbod zo goed mogelijk op de noden afstemmen.
2. Verbale en instrumentele agressie: aan de slag met de valkuil van gewenning Yidam- PC Gent Sleidinge Nieuwe medewerkers dagen ons uit om na te denken over ons agressiebeleid: ‘Reageer ik op elke uiting van verbale agressie?’ ‘Wat is een gepaste reactie?’ We stelden in Yidam vast dat we langzaam maar zeker gewend dreigden te raken aan agressie. Door veelvuldige agressie-incidenten dreigde onze norm te vervagen. Daarom gingen we op zoek naar een methodiek om hiermee om te gaan. We kwamen uit bij de Intervisie Methode Incidenten (IMI) (Huub Buijssen). De bedoeling van deze methodiek is het team op een systematische manier coachen bij het bespreken van agressieincidenten. Dit gaat over beheersen van de impact tot en met preventie van agressie. Deze methodiek is heel bruikbaar in een setting waar je dagelijks met ‘onaangenaam’ gedrag wordt geconfronteerd. Een uitgebreidere beschrijving van IMI vind je in de powerpoint op www.brugfunctie.be. We stelden verschillende voordelen vast. Het uiten van emoties en directe steun van een collega werken goed tegen emotionele overbelasting. Het bespreken van de incidenten resulteerde in een betere dagdagelijkse aanpak van agressie en werkt ook preventief. Niettemin zijn we nog steeds aan 3
het zoeken naar een evenwicht tussen het vasthouden aan regels en een geïndividualiseerde aanpak.
3. Van macht naar kracht: begeleiding van gezinnen bij oudermishandeling De Branding - PC Caritas Uit onderzoek blijkt dat bij 18% van de twee-oudergezinnen tijdens de laatste zes maanden minstens eenmaal sprake geweest is van agressie. Bij eenoudergezinnen loopt dit op tot 29% (Walsh & Krienert (2009). Het hoeft geen betoog dat oudermishandeling een reëel probleem is binnen onze doelgroep. Daarom verdiepten we ons in dit probleem. Vastgesteld werd dat ouders veel redenen hebben om de mishandelingssituatie te verbergen. Ze zijn beschaamd, ervaren onbegrip van anderen, zijn bang voor de effecten,… Kortom er ontstaat een vicieuze cirkel van geweld en geheimhouding. Non-violence resistance (Haim Omer) helpt om deze te doorbreken. Het opzetten van een steunnetwerk helpt de ouders om gepast om te gaan met het gedrag van hun zoon of dochter. Via het organiseren van een netwerkbijeenkomst wordt een steunnetwerk opgezet. We hebben op deze manier mooie vooruitgang geboekt met enkele jongeren en hun ouders. Meer hierover lees je in de powerpoint op www.brugfunctie.be.
4. Het belang van herstel na agressie: herstelgericht werken als krachtbron om samen verder op pad te gaan De Patio – PZH Familie Al van bij de opstart van De Patio in 2007 merkten we dat onze jongeren (95%) erg vaak agressie plegen. Vanuit de zorg voor onze medewerkers en voor de relatie met deze jongeren hadden we het gevoel dat we op een andere manier konden en moesten reageren op de agressie. De centrale gedachte die we daarbij hanteren is dat herstel noodzakelijk is om terug tot samenwerking te kunnen komen. Zonder herstel blijft er iets negatiefs nazinderen in de relatie dat op termijn de samenwerking verzuurt. We gaan er van uit dat we in een ruzie de stevigheid van een reële relatie ondervinden en elkaar leren vertrouwen: de relatie kan een kwade bui dragen en is dus betrouwbaar. Binnen onze specifieke setting moeten wij de agressie van de jongeren helpen dragen en helpen reguleren, maar hen ook leren dat herstel een wezenlijk onderdeel is van een relatie. Het opbouwen van dit proces vraagt veel energie van de jongere (leren omgaan met destructieve gevoelens) en ook van de hulpverlener (die daarbij ook met valkuilen als ‘ik moet perfect zijn als hulpverlener’ moet leren omgaan). Binnen onze dienst is het cruciaal om een ontwikkelingstheorie te hebben rond agressie die betekenis kan geven en helpt om de zinvolheid van herstel te zien. Doorheen onze ervaringen is er een evolutie in de vormen van herstel en de verschillende relaties: van iets doen naar praten en van de relatie hulpverlener-jongere naar hulpverlener-ouder of jongere-groep. Nu werken wij steeds rond herstel bij bepaalde feiten, vanuit een duidelijke teamvisie en met specifieke instrumenten zoals de herstelbox die altijd op de afdeling beschikbaar is. Voor de uitgebreide powerpoint van de workshop kan je terecht op www.brugfunctie.be 4
5. Casusoverleg Forensisch Zorgtraject: verleden, heden, toekomst Cedric Kemseke- Casusoverleg Forensisch Zorgtraject Op eerdere actorenvergaderingen en ook in vorige nieuwsbrieven werd af en toe al verwezen naar het Casusoverleg Forensisch Zorgtraject (toen nog Therapeutisch Project). De overheidsfinanciering hiervoor stond al eerder op de helling, maar voorlopig kunnen we – minstens voor één jaar – garanderen dat deze vorm van intersectoraal casusoverleg verder kan worden ingezet. Meteen een goed moment om eens een stand van zaken op te maken. De contouren van het Casusoverleg Forensisch Zorgtraject in een notendop:
Doelgroep: jongeren tussen 12 en 18 jaar, met een (vermoeden van een) psychiatrische problematiek, die onder toezicht staan van de jeugdrechtbank, focus op jongeren van wie het zorgtraject vast dreigt te lopen, dus verder geen exclusiecriteria.
Werkgebied: Oost- en West-Vlaanderen
Werkvorm: casusoverleg met relevante hulpverleners vanuit diverse sectoren van de jeugdhulpverlening, samen met de aanmelder wordt bekeken welke partners best betrokken worden bij het overleg, aantal overlegmomenten wordt bepaald in samenspraak met alle betrokkenen.
Doelstellingen: afstemmen van de hulpverlening rondom een kind/jongere, uitstippelen van een traject op lange termijn in overleg met het kind/de jongere en zijn context, versterken van de reeds aanwezige krachtbronnen, uitwisselen van expertise
Sinds de opstart van het Casusoverleg Forensisch Zorgtraject werden 146 jongeren aangemeld. Voor 96 jongeren werd casusoverleg opgestart en 15 jongeren wachten om te starten. Over welke jongeren het gaat, kan je terugvinden in onderstaande grafieken: AANMELDINGEN / GESLACHT
AANMELDINGEN / DIENST
94
100 90
90 80
80 60 50
45
78
70
70
60
52
Vrouw Man
40
30 20
50 40 30
20
10
10
0
Geslacht
AANMELDINGEN / JRB
30
17
8
5
0 Categorie 1
4
3
1
SD JRB IBE GI BJB GGZ ander VAPH IRO Onderwijs
39
40
35 30
26 26
29
25 20 15
10 5
8
9
5
4
0
Veurne Ieper Brugge Kortrijk Gent Dendermonde Oudenaarde Buiten OW Vl
Categorie 1
5
Opvallend is dat voor die 96 jongeren zo goed als altijd meer dan één overleg werd georganiseerd, meer zelfs: -
voor 40 jongeren werd minstens vijf keer samengekomen voor 13 jongeren werd minstens tien keer samengekomen
Bij de jongeren voor wie meer dan vijf keer intersectoraal wordt overlegd, merken we dat de partners soms grotendeels gelijk blijven en een overleg op regelmatige frequentie wordt gebruikt om goed af te stemmen. Even vaak zien we ook dat de partners in de loop van een zorgtraject wijzigen en het casusoverleg de rode draad binnen het traject van de jongere is. Terugkijkend op de ervaring van de voorbije jaren ervaren we volgende factoren als werkzaam:
Intersectoraal overleg Delen van expertise Drempels tussen sectoren verlagen Continuïteit van het zorgtraject Anticiperen op breuken Begeleiden en overbruggen van stap naar meerderjarigheid Breed draagvlak creëren Gedeelde zorg en verantwoordelijkheid Afstemming Complexe, meervoudige problematiek Relevante ‘experts’ uitnodigen Betrekken context en jongere Stem geven, empoweren Mandaat van de (gespecialiseerde) GGZ Neutrale overlegcoördinator als rode draad
Vanuit een sterk geloof in de zinvolheid van deze methodiek voor jongeren met een complexe problematiek blijven wij de overheid aanmoedigen om hier verder in te investeren. Voor 2015 hebben de drie IBE’s zich garant gesteld voor de verderzetting van het Casusoverleg Forensisch Zorgtraject. Gelukkig maar! In tussentijd blijven wij volhardend casusoverleg organiseren voor die jongeren die tussen de mazen van vele netten dreigen te vallen en blijven we hoopvol uitkijken naar opportuniteiten die een stevige verankering kunnen bieden voor deze werkvorm.
6