Konferentie Nederlandse Religieuzen
bulletin
jaargang 12 • nummer 3 • juli 2009
Wat bosrijk is die bes, wat brommerig die vliegik had het nooit geloofd, als ik niet zelf geboren was. Uit: Wislawa Sz ymborska, Zandkorrel met uitzicht
foto: Heleen Vink
in veelvoud verbonden knr jaarverslag 2008
inhoud Voorwoord Tjeu Timmermans O.Carm. .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 In beeld.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 • Timmer de toekomst niet dicht. In gesprek met Tjeu Timmermans O.Carm. 6 • Bestuurswisselingen 12 Gerechtigheid & Vrede. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 • Schepping in het hart van onze zending. Gerard Moorman over 10 SEDOS-congres. Goed voor je hart. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 • Column Ben Verberne msc 13 In veelvoud verbonden / KNR jaarverslag 2008 in vogelvlucht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 • Samen onderweg, belangenbehartiging, solidariteit, verbondenheid, 14 internationalisering en aandacht voor roeping en bezinning op religieus leven.
2009 Colofon Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt vijf maal per jaar. Middels dit bulletin wil de redactie de religieuzen in Nederland en hun bondgenoten informeren over ontwikkelingen die zich afspelen in de wereld der religieuzen in brede zin. De redactie behoudt zich het recht voor om toegezonden kopij in te korten. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de redacties van congregatiebladen wordt een exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van commissies van de KNR het blad. Afzonderlijke communiteiten en individuele religieuzen kunnen het bulletin op aanvraag toegezonden krijgen. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden. Illustratie voorzijde: KNR-steen | Foto voorzijde: Heleen Vink Vormgeving en lay-out: Vormweijs, Nijmegen Druk: Drukkerij Berne, Heeswijk-Dinther KNR-afdeling communicatie, Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch Redactiesecretariaat/Eindredactie: Will van de Ven T: 073 - 6921321, F: 073 - 6921322, E:
[email protected] www.knr.nl / www.religieuzen.nl / www.bewogenheid.nl Het volgende nummer van dit blad verschijnt in ok tober 2009 Sluitingsdatum kopij voor het volgende nummer: 15 september 2009
Jongeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 • Wek mijn zachtheid weer. In gesprek met zr Humbelina Bara ocso 24 Boeken & brochures.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 • Norbertus van Gennep, Godzoeker in tijden van verandering. Peter Nissen. 28 • Omera, idhi kanye? Brother, where do you go? Jongeren & Missie 29 • In mijzelf is het stil 30 Verlangen.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 • Column Evelien Meijs 31 Internationalisering. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 • Broederlijke liefde is de enige acceptabele maat. In gesprek met 32 br Theo Vink fic Religieus leven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 • Blijft in mijn liefde (Joh 15, 9). In gesprek met de zusters van St Jan 36 • ‘En meteen lieten ze de netten achter en volgden Hem...’ Pierre Humblet 39 Projecten.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 • “Pardon? Nu aan de slag!” 44 Allegro Ma Non Troppo. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 • Uit: Wislawa Szymborska, Zandkorrel met uitzicht 45 Varia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 • Afscheid mevrouw Truus Kuster 46 • Corrector van spirituele boeken 46 • Kennismaking met de Nikola-kommuniteit 47 • Pijporgel gezocht 47 Agenda. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Voorwoord Kan dat wezenlijke, de bron waaruit zo velen hebben geleefd, een
Roeping is de ervaring dat God inbreekt in het leven van een mens. Binnen de levensomstandigheden die bij iemand passen wordt een roeping herkend, verhelderd en beantwoord. Meestal is het een langdurig zoekproces. Het levensperspectief van die mens krijgt daardoor richting en oriëntatie. Langzaam maar zeker wordt de roeping ontvangen. Steeds meer neemt God de leiding en buigt die mens zich naar God, wordt instrument in de handen van God. Het is geen eenvoudige weg. Maar wel een weg met vreugde en vol inspiratie. Roeping lijkt in onze tijd niet vanzelfsprekend gezien de vergrijzing van veel religieuze instituten. Ik ben er van overtuigd dat God niet opgehouden is mensen te roepen. Veeleer is de vraag of we onze oren voldoende openen en ons vormen om God’s roep te kunnen verstaan. Kunnen we ook toelaten dat er opvolgers zijn die niet beantwoorden aan de ons vertrouwde beelden? Het vertrouwde verhaal van Elia en Elisa kan ons wellicht een gids zijn. Als de profeet Elia vlucht voor koning Achab en koningin Izebel trekt hij ontgoocheld en teleurgesteld de woestijn in. Hij legt zich neer onder de bremstruik. Hij verlangt te sterven. In zijn slaap wordt hij aangeraakt door de engel van God. Hij hoort ‘wordt wakker en eet wat.’ Hij eet van het brood dat naast hem ligt. Hij drinkt uit de kruik met water die bij het brood staat. Hij legt zich neer en slaapt weer in. Opnieuw wordt Elia aangeraakt door de engel van God. ‘Sta op en eet wat, anders is de reis te zwaar voor je.’ Elia doet wat hem gezegd wordt en vervolgens gaat hij veertig dagen en veertig nachten op
4
k nr bu l let in 3 | 2009
weg naar de berg van God. In de ontmoeting met God krijgt Elia de opdracht Elisa tot zijn opvolger te zalven. (1 Koningen 19,1-18) Elisa ploegt samen met anderen het land. Elia gaat naar hem toe en gooit zijn profetenmantel over hem heen. Hij rent achter Elia aan. Hij vraagt om afscheid te mogen nemen van zijn vader en moeder. In het gesprek met Elia begrijpt Elisa dat God hem roept en zijn leven een nieuwe richting geeft. Hij neemt op een goede wijze afscheid van de knechten en gaat met Elia mee als zijn dienaar. (1 Koningen 19, 19-22) Wanneer Elia zich voorbereidt deze wereld te verlaten geeft Elisa duidelijk aan dat hij bij Elia wil zijn en met hem mee zal gaan naar de plaats waar Elia zich terug trekt. Bij de Jordaan aangekomen slaat Elia met zijn mantel op het water en trekken ze samen door de Jordaan. Terwijl ze oversteken vraagt Elia aan Elisa ‘Wat kan ik nog voor je doen voor ik van je wordt weggenomen? Vraag het maar.’ Elisa antwoordt: ‘Laat mij dubbel in uw geest delen.’ ‘Je vraagt iets heel moeilijks’ zegt
nieuwe kracht en vitaliteit worden in mensen van vandaag en morgen?
Elia. ‘Als je ziet hoe ik van je word weggenomen, zal je wens vervuld worden.’ Terwijl ze zo met elkaar spreken worden Elia en Elisa plotseling uit elkaar gedreven door een wagen van vuur. Elisa ziet het gebeuren. Hij ontvangt de mantel van Elia. Elisa deelt dubbel in de geest van Elia. Zo wordt Elisa de nieuwe profeet in de voetsporen van Elia.(2 Koningen 2, 1-14) Dit verhaal vertelt op een schitterende manier de voortgang van het dienstwerk van de profeet. Het accentueert het verzoek van Elisa ‘Laat mij dubbel in uw geest delen.’ Voortgang van de profetische opdracht is hier niet een voortzetting van wat bekend is. De werkelijke voortzetting van het dienstwerk is dat Elisa zich Elia’s betrokkenheid op God, Elia’s onderscheidingsvermogen, Elia’s inspiratie en Elia’s wijsheid op een dubbele wijze toe-eigent. Voortzetting van de profetische opdracht is dat Elisa zich vormt tot profeet door dubbel in de geest van Elia te delen binnen de omstandigheden van zijn leven. Voortzetting van het bevrijdend handelen van God in onze wereld vraagt
van ons dat we als personen en als gemeenschappen steeds opnieuw gaan staan binnen het Evangelie, binnen de traditie van de Kerk en binnen de tradities van religieuze stichters en stichteressen. Wat is vandaag profetische aanwezigheid? Hoe eigenen we ons op een nieuwe en eigen manier de traditie en het charisma van ons religieus instituut toe? Hoe ontvangen wij en de nieuwe generaties op een dubbele manier de wijsheid van ons verleden en van onze voorgangers? Hoe eigenen we ons het Evangelie toe in de context van onze samenleving waarbinnen velen op zoek zijn naar zin en betekenis? In deze geest versta ik ook wat ik van de Vlaamse zuster Marina Rerren, zuster van Don Bosco, op de website Rorate las. Zij is sinds januari 2008 mede verantwoordelijk voor het roepingenpastoraat in Vlaanderen. ‘Als ik kijk naar de Kerk van morgen, weet ik niet waar we uitkomen. We zitten volop in een overgangsfase. Laat ons levende kernen vormen, mensen die elkaar bemoedigen in het geloof. Dat straalt uit, trekt aan en misschien komt er weer een opbloei. Binnen vijftig jaar zal de Kerk kleiner zijn. We zullen gist in het deeg
zijn. Was dat ook niet zo in het begin? We zullen een kleinere Kerk zijn, maar een levende Kerk. Uiteindelijk is dat ons geloof, dat de dood niet het einde is, dat er dan nog leven is. Soms zie ik het ook niet meer zitten, maar uiteindelijk kom ik daar telkens op terug. We hebben een heel hoopvol en vreugdevol geloof. Al tweeduizend jaar kozen mensen voor een religieus leven. Dat is niet kapot te krijgen. Mensen die zich helemaal aan God willen geven zijn een minderheid. Maar ik heb vertrouwen. Religieuzen gaan in tegen de tijd en de mentaliteit van de maatschappij. Vroeger was dat niet anders.’ De kwestie is derhalve: dragen we het wezenlijke over? Kan dat wezenlijke, de bron waaruit zo velen hebben geleefd, een nieuwe kracht en vitaliteit worden in mensen van vandaag en morgen? Dit geldt voor religieuzen die hun weg zoeken met hun roeping in de levensfase dat ze ouder worden en steeds meer afhankelijk van de zorg van anderen. Dit geldt voor religieuzen die in de bloei van hun leven zijn. Kunnen zij zich laten leiden door het charisma zonder de last te moeten dragen van uitgekristalliseerde patronen? Dit geldt voor allen die op zoek zijn om
hun roeping te verstaan. Kunnen ze vrijheid vinden hun leven op God te oriënteren en daarbij wegen gaan die passen bij de tijdsomstandigheden en de cultuur van nu terwijl ze diep geworteld zijn in de traditie van het religieuze leven? Dit lijkt me een presentie van religieus leven die geloofwaardigheid uitdrukt. Religieuzen in de vele levensvormen stellen door hun presentie God present in de omstandigheden waarin ze verkeren. Met onze aanwezigheid worden we getuigen van Gods bevrijdend Woord. Deze getuigenissen zijn krachtig. Ze stellen God onmiddellijk present. Daar hebben mensen ook behoefte aan. In dit jaarverslag presenteert de Konferentie Nederlandse Religieuzen de activiteiten als een weg naar de toekomst. Mag het gelezen worden met de houding van Elisa om op een nieuwe manier de bezieling en de wijsheid van onze voorgangers te ontvangen.
Tjeu Timmermans O.Carm. Voorzitter KNR
k nr bu l let in 3 | 2009
5
In beeld Timmer de toekomst niet dicht In gesprek met scheidend KNR-voorzitter Tjeu Timmermans O.Carm. Op 4 juni 2009, tijdens de Algemene Vergadering van de KNR, heeft Tjeu Timmermans O.Carm. na een periode van vijf-en-een-half jaar de voorzittershamer neergelegd1) . Aanleiding voor een terugblik. Toen hij in januari 2004 tot voorzitter gekozen werd, realiseerde hij zich aan het begin van een nieuwe weg te staan. Tjeu: Er was weliswaar goedkeuring vanuit Rome en de fusie was rond, maar vooralsnog was de vernieuwde KNR een papieren constructie. De nieuwe opzet moest nog van de grond af opgebouwd worden. Het was belangrijk om de ‘bloedgroepen’, zoals de oorspronkelijke categorale samenwerkingsverbanden (SBCN, SMB, SNPR, SNVR) genoemd werden, achter ons te laten. Idealiter zouden we redelijk snel naar een situatie toe kunnen groeien van ‘wij religieuzen’, zoals verwoord in ons Mission Statement, maar dat bood geen blauwdruk voor wat er moest gebeuren. Gelukkig waren de leden van het nieuwe Bestuur het snel eens over de noodzaak van een gezamenlijk beleidsplan. Tjeu: Dat plan is breed besproken alvorens de Algemene Vergadering er mee accoord ging. Het is een gezamenlijk project geworden en de Konferentie bleek in staat
om als platform te fungeren, waarin religieuzen wezenlijke kwesties met elkaar kunnen bespreken. We zijn toekomstgericht, maar het gaat ook om vitalisering van verouderende gemeenschappen. Ik ben dankbaar voor de betrokkenheid, de welwillendheid en de draagkracht. Ik heb gezien dat religieuzen samen ergens voor staan, samen iets dragen en uitdragen. De religieuze waarde daarvan is dat je met elkaar gemeenschap opbouwt. Zo hebben we iets van zusterschap en broederschap laten zien. De betekenis en de waarde daarvan is niet alleen van ons, maar ook van anderen. Er heeft een verbreding plaats gevonden, waardoor tal van mensen in die beweging opgenomen zijn. Tijdens het congres, bij de uitreiking van de Religieuzenprijs, tijdens de dagen van Kleurrijk Religieus Leven, tijdens de platformbijeenkomsten bleek dat al die mensen deelden in onze bewogenheid. Wij religieuzen hebben het zoeken van mensen gedragen en hierdoor zijn cultuur en tradities een verbond met elkaar aangegaan. De presentie van religieuzen
heeft een nieuw gezicht gekregen doordat we op het niveau van de Konferentie in staat zijn geweest om een weg te banen voor dat wat ons bezighoudt. En dat is heel vergaand een weg voor opbouw én afbouw, voor nieuwe roepingen, engagement, multiculturaliteit, verscheidenheid. In de kern hebben we daarmee een weg gevonden voor God. Daar kunnen we met elkaar dankbaar voor zijn. Nu is de vraag actueel of religieuzen het aandurven om opnieuw te pionieren, buiten de grenzen, zonder te weten of ze er zelf de vruchten van zullen kunnen plukken. Tjeu is van mening dat de KNR in samenwerking met andere organisaties opnieuw voorwaarden zou kunnen scheppen voor religieus leven door mensen vorming en begeleiding te bieden. Dat is van belang zowel voor het revitaliseren van bestaande religieuze gemeenschappen, als voor een nieuwe generatie van religieus bewogen mensen. Tjeu: Het lijkt alsof spiritualiteit omkantelt en het zou getui-
worden, daar hij niet langer provinciaal overste was van zijn orde, de Karmelieten. Statutair is het voorzitterschap van de KNR voorbehouden aan een Hogere Overste. Maar in 2007 was er nog geen opvolger (v/m) beschikbaar, zodat het mandaat van de zittende voorzitter met toestemming van de Congregatio te Rome werd verlengd. Op die manier heeft men tijd kunnen winnen om uiteindelijk een goede opvolger te kunnen kiezen.
6
k nr bu l let in 3 | 2009
Toekomst Karmel Tjeu Timmermans O.Carm. heeft de afgelopen jaren veel tijd en energie gestoken in de KNR en was daarnaast actief binnen de afzonderlijke religieuze instituten, onder meer als begeleider van kapittels en retraites. Hij kreeg hierdoor een goed beeld van de processen, die zich afspelen in de diverse religieuze gemeenschappen. Ook zijn eigen Karmel-gemeenschap is volop in beweging. Tjeu: Als gemeenschap van zusters en broeders zijn we tastend en zoekend op weg. We durven te geloven in de toekomst en zetten daarom onze kaarten op roeping en vorming. We raken steeds meer doordrongen van het
foto: Simone Weijs
1) Tijdens de voorjaars AV in 2007 liep het vier-jarig mandaat van het voorzitterschap van Tjeu Timmermans af en kon hij niet herkozen
gen van een enorm geloof in de toekomst wanneer we investeren in menskracht om een nieuwe groep mensen de ruimte te bieden. Het gaat om pionieren voorbij onze horizon. Dat kun je niet overzien, maar het begint met een vertrouwen van wat je te doen staat. Realistisch zijn en tegelijkertijd, geïnspireerd door mensen als Dorothee Sölle en Dag Hammarskjöld, oog houden voor een andere dimensie. Als het visioen ontbreekt, het perspectief op het Beloofde Land, dan ga je niet eens op weg. Ik ben niet geneigd om daarin al te veel compromissen te sluiten. Hoe kun je leven met de dood zonder het perspectief van Pasen? Dit raakt aan mijn geloven; daarom leef ik en daarom ben ik Karmeliet. Het is belangrijk om de stap te wagen over de grens van ‘dood is dood’. De inzet en de betekenis van mensen kunnen toch niet ophouden? Ik vertik het om zo eendimensionaal te denken, zo verschrikkelijk aangepast. Durf te pionieren en denk niet dat het voorbij is, want dan heb je God allang afgeschreven. We mogen de toekomst niet dicht timmeren. Religieus leven gaat door als het van God is en door mensen gedaan wordt. De opdracht voor de komende tijd is om te faciliteren wat religieuzen in gang hebben gezet.
in beeld
in beeld
besef dat roeping niet ons monopolie is. Talloze anderen zijn ook geroepen, maar geven daar op een andere manier vorm aan. Daarnaast zoeken we een antwoord op de vraag hoe je als gemeenschap een bijdrage kunt leveren aan pastoraat, kerk en samenleving. Gelukkig had en heb ik niet altijd de eindverantwoordelijkheid. Nu ik sinds 2006 niet langer provinciaal ben, maar prior van het Karmelklooster in Boxmeer, krijgt mijn verantwoordelijkheid andere accenten.
8
k nr bu l let in 3 | 2009
ren. We zoeken Gods roeping voor ieder te verstaan en elkaar daarin te steunen. Pastoraat Tjeu ondervindt de wisselwerking van zijn functie als pastor, zijn lidmaatschap van de Karmelgemeenschap en zijn contacten met zijn verwanten als heel vruchtbaar: Ik merk bij parochianen en familieleden hoe belangrijk het voor hen is om opa of oma te worden. Het bevestigt mensen in het vertrouwen dat het verder gaat en zij lijden er aan als het niet gebeurt. De ervaringen van mijn broers en zussen zijn leerzaam. Ze tonen zich trouw in de liefde voor hun kinderen, terwijl die heel andere wegen gaan. Er waren ook trieste ontwikkelingen in de familie. Door een merkwaardige samenloop van gebeurtenissen verloor ik mijn thuis, want juist in de week van de verhuizing vanuit Almelo naar Boxmeer stierf mijn moeder. Voorts was ik intensief betrokken bij het lange ziekte- en stervensproces van een van mijn broers. Tjeu beschouwt hedendaagse religieuzen en dus ook zichzelf als een schakel in een keten: Wat religieus leven aangaat vind ik dat wat nu zinnig is, zinnig blijft. Je kunt niet verder kijken, maar moet leren te vertrouwen dat wat mij beweegt ook anderen beweegt
en dat het op de een of andere manier wel verder zal gaan. Ik ben gestapt in een gemeenschap die er al was en zal die gemeenschap op den duur los moeten laten, omdat ik er geen grip op heb dat het doorgaat. Dat is een enorm ingrijpend proces. Ik zie hier wel een lijn in, want broederschap en zusterschap leert ons dat ieder zijn of haar bijdrage mag leveren aan de beweging waarin men staat. Dat maakt de beweging persoonlijk; het is daarbij ingewikkeld doch wezenlijk om te leren gunnen, vooral door te vermijden dat de ander aan mijn norm moet beantwoorden. Met twee pastoraal werk(st)ers vormt Tjeu een team en als pastor is hij recentelijk twee maal meegeweest op bedevaart naar Lourdes. Het was voor hem een indringende ervaring: Je duwt een rolstoel, je ziet iemand huilen en er zijn momenten dat je samen bidt. Onderweg komt het allemaal bij elkaar. Zo’n bedevaart beschouwt hij evenals een bomvolle kerk tijdens de Carnavalsmis als een weg waarlangs mensen iets van het leven en van hun geloven verbinden. De kerk bevindt zich in ‘zwaar weer’ door de parochiële schaalvergroting en door een opeenvolging van incidenten en affaires zoals rond de Priesterbroederschap
foto: Simone Weijs
Tjeu’s omschrijving voor een authentiek religieus is iemand die niet zeker weet hoe het zit, terwijl zij of hij wel een beeld heeft van wat belangrijk is. Het inoefenen daarvan gebeurt in een gemeenschap. Tjeu: De gemeenschap ontwricht door het patroon dat in je zelf zit los te maken. Dat is mooi maar lastig. Idealiter groeien wij in het vermogen om anderen een eigen weg te gunnen zonder in de sfeer van concurrentie of rivaliteit terecht te komen. Het moeilijke is dat je geen van deze mensen zelf gekozen zou hebben. Toch hou ik wel van deze gemeenschap. Er is een gemeenschappelijke geraaktheid en de verbondenheid ervaar je doordat je elkaars roeping, elkaars bewogenheid verstaat. Vervolgens krijg je de lastigheid op de koop toe. Je moet vermijden om te denken ‘wat een kluns’, want dat zijn we geen van allen, maar het is lastig om inbreken in je patroon te verduren. Wat ons beweegt, bezielt en kracht geeft, hier in onze Karmelgemeenschap in Boxmeer van twintig mensen is dynamisch en verrijkend. Soms zijn we met 35 of 40 mensen, als er gasten zijn. We bieden hier een uitgebreid vormingsprogramma, waarin we samen zoeken met mensen, proberen het leven te duiden op alle mogelijke momenten: als het leven breekt, als relaties stuklopen, als leven gevierd kan worden. We proberen te achterhalen waar het God om gaat met ons in de omstandigheden waarin we verke-
Pius X, deken Haffmans, de euthanasie-kwesties in Italië en Brazilië, het condoomgebruik in Afrika, seksueel misbruik in Ierland en in de VS. Tjeu: Wanneer de kerk voor mensen vanwege al deze ontwikkelingen ongeloofwaardig geworden is, kun je laten blijken dat er meer is dan het instituut, want je hoeft niet alles te sauveren. Als mensen pijn lijden aan de kerk of aan God, moeten we eerlijk in die pijn gaan staan. Ook in het breken en delen gaat het om het delen van het leven in al zijn aspecten. Om te leren beseffen dat in ieder geval God barmhartig is. ‘Ik ben gekomen om te redden.’ Het niet oordelen moet je ook in je eigen houding uitstralen. Als pastor ben ik maar een wandelaar die een stukje van hun weg meeloopt. Soms zie ik de emoties, hoe mensen elkaar bevestigen of
wat zij als pijnlijk ervaren. Als er ergens iets gedeeld is, dan ervaar ik dat als een Eucharistie, al moet je dat niet zo benoemen. De wijze waarop wij Karmelieten in het pastoraat staan, heeft een eigen kleur. Ook dat heeft te maken met presentie, met de aanwezigheid van religieuzen in het publieke domein. Licht Alle leden van de communiteit in Boxmeer leveren een bijdrage aan het Centrum voor Spiritualiteit, waar aandacht is voor levensvragen. Tjeu begeleidt bijeenkomsten waarin gesproken wordt aan de hand van kunstwerken zoals foto’s, beelden en glas. Tjeu: Dat is een manier om stil te staan bij levensverhalen, bij de levensweg, soms bij de kruisweg. Mensen kun-
nen met hun eigen ervaringen komen. Er treedt een wisselwerking op en dat heeft iets bevrijdends, terwijl het ook meer eigen wordt daarin. Daarbij is ook altijd de wederkerigheid van God en mens aan de orde. We zijn allemaal vertrouwd met het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci. Maar een Filippino heeft op de plek van de apostelen een aantal straatkinderen uit Manila geschilderd. Daardoor is het veel meer dan een schilderij. Het wordt een breken en delen van een werkelijkheid. Ook de confrontatie met een zieke of stervende kan een weg vinden in een schilderij en daardoor verander je iets aan de werkelijkheid. Als je dat kunt communiceren is het al gedeeld. Het is inspirerend om door middel van gedichten, muziek, kleur of een Psalm over je geloof te communiceren. Als het maar geen kunstje wordt, want dan werkt het niet. Tjeu heeft weinig tijd voor zijn hobby, het maken van glas-in-lood-ramen. Gelukkig vordert het werk aan een aantal ramen toch gestaag, zij het langzaam. Tjeu: Glas is en blijft heel mooi, maar zonder licht is het niets. Glas is heel bijzonder materiaal, omdat het licht er kleur aan geeft en dat zie je pas als het ergens staat of hangt. Ik kijk er altijd naar en als andere glazeniers me iets moois tonen, dan laten ze me iets van hun binnenste zien. Het komt allemaal uit hen zelf, maar er moet wel een licht op geworpen worden. Mensen zijn iconen, in wie iets aan het licht komt. Soms mag je dat zien, dan hebben ze een boodschap voor mij, soms mag je ertoe bijdragen dat zij aan het licht komen. Tegelijkertijd mag je niet je ogen sluiten wanneer er structuren zijn, die verhinderen dat mensen aan het licht komen. Je moet de dingen durven benoemen. Mensen begrijpen heel goed dat je niet alles op kunt lossen, maar ze voelen zich in de steek gelaten wanneer je hun problemen ontkent.
WvdV
k nr bu l let in 3 | 2009
9
gerechtigheid & vrede
Gerechtigheid & Vrede De schepping in het hart van onze zending ‘Inspelen op de noodkreet van de Aarde en van de armen, dat is de kern van het christelijk apostolaat.’ Deze uitspraak drukte de bezorgdheid uit van 240 personen uit 82 religieuze instituten en 57 landen, die van 12 tot 16 mei 2009 in Assisi waren samengekomen. Het congres met als titel ‘De schepping in het hart van onze missie’ was door SEDOS (Documentatie- en Studiedienst met betrekking tot Missie) en de Justice, Peace and Integrity of Creation Commissie van de UISG/USG (Vereniging van de Generale Oversten) georganiseerd. Vanuit Nederland namen zeven mensen deel: twee zusters onder de Bogen, twee zusters van Liefde van Tilburg, een Missiezuster van de Heilige Geest en twee afgevaardigden namens het CMBR. Ecologische bekering Assisi is een prachtige plek om bijeen te komen en te denken en spreken over zorg voor de schepping. Franciscus voelde een nauwe verbondenheid met de schepping en alle schepselen. Hij sprak over hen als zijn broeders en zusters. Zijn geest is nog sterk voelbaar, ondanks de onvermijdelijke toeristenindustrie die ook nadrukkelijk aanwezig is. Het congres vond plaats in een centrum pal naast de Santa Maria degli Angeli, de enorme basiliek waarin het kleine kerkje staat dat Franciscus eigenhandig opbouwde. Dat gaf de mogelijkheid om op stille momenten van de dag even de kerk in te lopen en te bidden en na te denken over de vragen die ons door de sprekers werden meegegeven. De theologen Séan McDonagh en Denis Edwards begeleidden het congres in de reflectie op de band tussen ecologie en christelijk leven. Pater Séan, een zeer gedreven Ierse Columban Missionary (ssc), schetste in zijn openingstoespraak de evolutie van het universum, vanaf de Big Bang 14
10
k nr bu l let in 3 | 2009
miljard jaar geleden tot nu. Het evolutionaire proces is Gods werk. Dit goddelijke werk wordt nu bedreigd door menselijk ingrijpen. Bosbranden, droogte, het uitsterven van soorten, de vernietiging van bossen, de uitbreiding van woestijnen, de vervuiling van onze oceanen en het smelten van de polaire gletsjers, het zijn allemaal tekens van klimaatveranderingen. Het misbruik van de Aarde schreeuwt om dwingende actie, anders erven de volgende generaties een onvruchtbare Aarde. Volgens pater Séan zijn de komende 15 jaar van cruciaal belang. Als we als mensheid het roer niet radicaal omgooien, zijn de desastreuze ontwikkelingen ten aanzien van klimaat en milieu niet meer te keren. Hij riep met aandrang op om de zorg voor de schepping tot hart van onze missie te maken. Pater Denis Edwards, systematisch theoloog uit Australië, zorgde voor verdieping van de reflectie door terug te grijpen op de Schrift. Hij verwees naar het voorbeeld van Jezus. Uit de meesterlijke manier waarop
Hij voorbeelden uit de natuur telkens weer gebruikte in zijn onderricht, is duidelijk dat Hij de natuur intens beleefde en beminde. Jezus voorbeeld openbaart ons Gods zorg voor de schepping. Het is van groot belang, benadrukte Edwards, dat we de theologie bevrijden van het antropocentrisme, dat er zo sterk in aanwezig is. Zijn gehele theologie is een poging om alle aspecten van de theologie opnieuw te doordenken vanuit de interconnectedness (onderlinge verbondenheid) van mens en schepping. Pater Denis riep op tot een ‘ecologische bekering’ in onze houding en gewoonten met betrekking tot de Aarde. Beide sprekers wezen erop dat de milieucrisis iedereen treft, maar nog in het bijzonder de armsten. En dat terwijl zij het minst bijdragen aan de vernietiging van de schepping. Ecologie, economie en rechtvaardigheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
van ecologie. Daar komt de laatste tijd enige verandering in. Zoals een van de sprekers wel opmerkte, ‘arriveert de kerk een beetje laat en een beetje buiten adem’. Veel organisaties en bewegingen lopen ver vooruit. Ook de missie heeft te lang de aandacht voor het milieu verwaarloosd. Maar wereldwijd lijken missionarissen bezig met een inhaalslag. Zusters lopen daarin over het algemeen voorop, zowel in de praktijk als de reflectie. Op vele plekken ter wereld maken religieuzen inzet op het vlak van ecologie een integraal deel van hun missie. Elke dag waren onderdelen opgenomen in het programma waarin deelnemers concrete projecten presenteerden. Vanuit verschillende continenten hoorden we zo over het werken met alternatieve energiebronnen, het promoten van organische boerenbedrijven en het ontwikkelen van een ecologische gevoeligheid in de scholen. De werkgroepen en wandelgangen tijdens het congres boden volop kansen om onderwerpen verder met elkaar te bespreken en uit te diepen. Het was zeer indrukwekkend om vanuit alle hoeken van de wereld verhalen te horen over klimaatverandering. Een zuster uit een van de eilanden in de Stille Oceaan vertelde me dat de paradijselijke stranden die
ze kende uit haar jeugd zo goed als volkomen zijn verdwenen. Van een Amerikaanse zuster hoorde ik hoe de impact van de klimaatveranderingen pas echt hard aankwam bij haar toen familieleden van haar in het midwesten van de VS getroffen werden door de rampzalige overstromingen van zomer 2008. Profetische opdracht Aan het eind van het congres werden twee brieven opgesteld - een aan de communiteiten van religieuzen, de ander aan religieuze instituten – waarin wordt opgeroepen om zorg voor de schepping te integreren in alle activiteiten en programma’s: vormingsprogramma’s, liturgische vieringen en apostolische activiteiten met bijvoorbeeld jeugd. Veel andere groepen en bewegingen zetten zich al veel langer en intensiever in voor het milieu. ‘Het is zaak onze stemmen en inspanningen te verbinden met die van hen en samen te vechten voor het behoud van de schepping, de rechten van de armen en gemarginaliseerden, van hen die bedreigd zijn door diefstal en gewelddadige ontvreemding van hun natuurlijke rijkdommen en leefgebieden.’ Dit jaar wordt van 7 tot 18 december in Kopenhagen een belangrijke bijeenkomst gehouden door de VN: de Climate Change Conference. Velen vrezen
dat door de financiële en economische crisis de wil zal ontbreken om verregaande beslissingen te nemen. Maar zonder drastische maatregelen zal verdere klimaatverandering niet kunnen worden tegen gegaan. ‘Om de gemiddelde temperatuur op aarde onder de verhoging van twee graden te houden, is het nodig om broeikasgassen te verminderen met tussen de 25 en 40 % voor het jaar 2020. We moeten lobbyen bij onze regeringen om zich te verbinden met dit doel en het vast te leggen in wetgeving.’ Het was een voorrecht om deel te mogen nemen aan het congres. Het was een zeer inspirerende gebeurtenis en tegelijk een uitdaging. Allen worden we opgeroepen tot een ecologisch engagement en het aannemen van een levensstijl die laat zien dat we ons verbonden weten met de Aarde en met God die schept in Jezus Christus. We moeten een coherente levensstijl aannemen. We kunnen enkel een gemeenschappelijke toekomst verkrijgen indien we nù in een gemeenschappelijke soberheid leven om de waardigheid van de komende generaties te verzekeren zodat ze van de schoonheid van deze Aarde mogen genieten, ‘het bloembed van ons verblijf’ (Dante).
Gerard Moorman Documenten van het congres, waaronder de tek sten van de twee brieven, zijn te vinden op: http:// jpicformation.wikispaces.com
Missie en ecologie De kerk heeft tot voor kort nauwelijks van zich doen horen op het vlak
k nr bu l let in 3 | 2009
11
gerechtigheid & vrede
Steun aan vluchtelingen Sri Lanka De Commissie Vredesvraagstukken van de KNR deed in mei een oproep aan alle religieuzen voor financiële steun aan de Tamil-vluchtelingen in Sri Lanka. De KNR fungeerde hierbij als doorgeefluik. Tot dusverre heeft deze actie € 33.374 opgeleverd. Zuster Canice, voormalig hoofd van de conferentie van religieuzen in Sri Lanka, zegt héél veel te kunnen doen met het toegestuurde bedrag. De zusters zijn er dankbaar om en voelen zich door uw betrokkenheid gesteund. U kunt nog steeds een gif t overmaken op bankrekening 22 59 08 514 van de KNR onder vermelding van Nood Sri Lanka.
Bestuurswisselingen Zusters Franciscanessen van de Onbevlekte Ontvangenis, Veghel • zuster Maria Lourdes Santos, generale overste • zuster Gerda van Gogh, raadslid • zuster Josefa Aldana, raadslid • zuster Adriana Tony, raadslid
Zusters Franciscanessen van Etten • zuster Ancilla Martens, algemeen overste • zuster Marie Joseph de Jong, lid • mevrouw C. Epskamp, lid • mevrouw E. Krijnen – Hendrikx, lid • mevrouw M. Verrest – van Haperen, lid
Bestuur KNR • broeder Cees van Dam csa, voorzitter • zuster Truus Sonder (vice-voorzitter; Zusters van Liefde Schijndel) • frater Frans van Pinxteren cmm • de heer J. Bauduin • zuster Lies Alkemade fdnsc • pater Ben Verberne msc • zuster Irène Rooth scmm • zuster Tarcies Wijngaard (Augustinessen van Heemstede) • zuster Angeluccia Vos occ
Nederlandse Provincie van de Congregatie van de Heilige Geest • pater Frans Wijnen provinciaal • pater Piet Meeuws • pater Martin van Moorsel • pater Frans Timmermans
Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid • zuster Cornelia Schellens, coördinatrice • zuster Marita Pouwels • zuster Magdalien Roijackers
Zusters van de H. Juliana van Falconieri • zuster Mariëtta Zijlmans, algemeen overste
12
k nr bu l let in 3 | 2009
Column Goed voor je hart Een paar weken geleden las ik een verhaal van Bertold Brecht, de Duitse schrijver uit de vorige eeuw. Op de vlucht voor het nationaal-socialisme kwam hij terecht in de Verenigde Staten, waar hij in de jaren vijftig overleed. Zijn verhaal was ergens in mijn geheugen opgeslagen, maar de clou was ik vergeten. Een man gaat op reis. In de haast pakt hij een koffer en propt daar alles in wat hij onderweg nodig heeft: een trui, sokken, een paar shirts, schoenen, broeken. Eigenlijk is de koffer te vol. Met moeite duwt hij hem in het slot en alles wat er buiten steekt, knipt hij af met een grote schaar: een halve pyjama, een stuk trui, de mouw van een shirt en hij vertrekt. Een bizar verhaal. Toch denk ik dat veel mensen op reis zijn zoals hij. Uiterlijk netjes gepakt en gezakt, maar
met een koffer vol bagage, waarvan een deel verknipt: herinneringen aan mooie belevenissen, maar ook ontmoetingen die zeer doen - allemaal reizen ze mee. Nu eens volgen ze je op een afstand, dan weer halen ze je in. Sommigen vallen je van achteren aan; op een onverhoeds moment. Vooral die minder goede herinneringen zou je het liefst wegdenken, of beter, wegknippen! Uiterlijk ga je ordentelijk verder, totdat een toevallige gebeurtenis zomaar weer flarden uit het verleden oproept. Plotseling staan ze voor je; levensgroot. Hoezeer je ook verlangt naar een gerieflijke en onverstoorde reis, de werkelijkheid is vaak anders. Het is een vreemd verhaal dat me aansprak, vooral toen ik hoorde dat in het oude Christendom de ‘genezing van het geheugen’ werd gezien als
een van de gaven van de Geest. Alsof je herinnering bevrijd wordt van een last die er jarenlang op gedrukt heeft. De steen mag worden weggerold en je ademt vrij! Dat kan zomaar gebeuren: door een ontmoeting van hart tot hart, door een goed gesprek, een intense wandeling langs zee, door alles van je af te schrijven, of door gewoon stil te worden in de natuur of bij muziek die je aanspreekt. De vakantie staat voor de deur. Koffers worden van zolder gehaald. Of misschien blijf je thuis en maak je een pas op de plaats, maar… op reis bèn je! Het is tijd je te laten aanspreken door nieuwe mensen, door een ongekende wereld en óm te zien naar je bagage. Te zien met nieuwe ogen … de genezing van het geheugen…
Ben Verberne msc
Congregatie Zusters Franciscanessen van de Heilige Familie • zuster Wilma Jilesen, overste en generaal bestuurslid • mevrouw J. de Beer – van Kerkhof, directeur • mevrouw J. van Dongen – Leemans, leidster
k nr bu l let in 3 | 2009
13
knr jaarverslag 2008
In veelvoud verbonden KNR Jaarverslag 2008
Mission Statement De Konferentie Nederlandse Religieuzen verbindt heel het veelkleurig spectrum van instituten, waarin het religieuze leven in katholiek Nederland gestalte heef t gekregen. Binnen al deze instituten leggen religieuzen zich erop toe Gods liefdevolle en barmhartige aanwezigheid te beleven en gestalte te geven in een authentieke balans van actie en contemplatie, in een leven van gebed, gemeenschap en engagement. De KNR heef t als koepelorganisatie van de religieuze instituten tot taak de onderlinge samenwerking te coördineren. Zij richt zich daarin zowel op de behartiging van gezamenlijke belangen als op de ondersteuning van de specifieke behoef ten van ieder religieus instituut afzonderlijk.
Samen onderweg Religieus leven nu Tijdens de regiodagen werd van gedachten gewisseld over eigentijds religieus leven in onze geseculariseerde samenleving en over de verwachtingen voor de toekomst. Dit gebeurde met inbreng van de Werkgroep Kloosterpastoraat en naar aanleiding van de KNR-reactie op het onderzoek God in Nederland. Religieuzen realiseren zich terdege dat de maatschappelijke verschijningsvormen van religie ingrijpend aan het veranderen zijn. In zijn veelvormigheid en veelkleurigheid van contemplatief en actief religieus leven heeft de lange traditie van religieuzen binnen de kerk altijd ruimte gegeven aan bewogenheid om God en mensen, aan geloofservaring, geloofscommunicatie, spiritualiteit en mystiek. Nu zijn we getuigen van een ingrijpende omwenteling, waarin de kerk, waar de religieuzen een deel van zijn, verschuift van het centrum naar de marge in de samenleving. Ongetwijfeld zullen er ook in de toekomst nog mannen en vrouwen zijn die door het evangelie geraakt worden en die deze geraaktheid samen met anderen willen beleven, door in een gemeenschap rond dat evangelie samen te leven. Maar het zullen kleinere gemeenschappen zijn, zoals
de kerk zelf kleiner zal zijn. Religieuzen zullen kleine gemeenschappen vormen in de marge van een postchristelijke samenleving. Naar verwachting zullen voorts andere dan klassieke vormen van religieus leven verder uitgroeien tot volwaardige alternatieven. De conclusie tijdens de regiodagen was dat religieus leven van waarde blijft als zodanig én als dienst in spiritueel opzicht voor mensen die naar zin en betekenis in/van het leven zoeken. Wat dat concreet kan betekenen werd duidelijk door de geloofsbrief van De Zusters van de Voorzienigheid, die tijdens de Algemene Vergadering werd gepresenteerd. Hierin worden de door zusters beleefde waarden als barmhartigheid, trouw, bewogenheid, ruimte creëren en volharden op hun historische en actuele betekenis onderzocht.
Zij stimuleert de presentie en de presentatie van de religieuzen binnen kerk en samenleving. Zij treedt namens hen samen op als of ficiële gesprekspartner.
Uit het centrale deel van het Mission Statement
N.B. Een uitvoeriger versie van dit onderdeel In veelvoud verbonden / KNR jaar verslag 2008 in vogelvlucht tref t u aan op de website van de KNR.
14
k nr bu l let in 3 | 2009
Toekomst Missionaire Beweging Het Bestuur KNR heeft de Werkgroep Toekomst Missionaire Beweging om een advies gevraagd. Dat advies zou zich met name op de taak en mogelijkheden van de religieuzen dienen te concentreren. De Werkgroep ontmoette op 21 oktober een 25-tal Hogere Oversten van missionaire religieuze instituten en leden van het CMBR onder het motto ‘Religieuzen blijven missionair bewegen’. De werkzaamheden van de Werkgroep waren erop gericht om de Algemene Vergadering in 2009 een advies aan te bieden over de toekomst van de brede missionaire beweging, die afkomstig is uit de gelederen van religieuze instituten.
k nr bu l let in 3 | 2009
15
knr jaarverslag 2008
‘Voor mensen. Om God’ Nadat er in een eerdere fase door verschillende omstandigheden vertraging was opgetreden in het geschiedschrijvingproject ‘Voor mensen. Om God’ kwam dit in het onderhavige verslagjaar goed op gang. Annelies Van Heijst, Marjet Derks en Marit Monteiro beschrijven de maatschappelijke betekenis van de vrouwelijke religieuzen in historisch perspectief. Dit veelbelovende project zal naar verwachting resulteren in een omvangrijke, vlot geschreven en interessante studie, die in 2010 gepubliceerd wordt.
knr jaarverslag 2008
Commissio mix ta Delegaties van de Bisschoppenconferentie en van het Bestuur KNR ontmoeten elkaar twee maal per jaar in de Commissio mixta. Vanuit de KNR is voorgesteld om de ‘tekenen des tijds’ tot onderwerp van gesprek te maken. Welke tekenen zien wij en hoe kunnen of moeten wij daarop reageren? De visie van de KNR is verwoord in een reactie op het onderzoek ‘God in Nederland’ en deze is aangeboden aan de gesprekspartners binnen de Commissio mixta. In de vergadering van 1 september stond een notitie centraal over de verhouding tussen bisschoppen en religieuzen, op basis van het Vaticaanse document Mutuae relationes uit 1978, dat nog actueel bleek. Voorts is in beide vergaderingen gesproken over plannen van de KNR voor het ‘Fonds Apostolaat’. Het bestuur KNR hecht eraan de contacten in de Commissio Mixta te behouden en uit te bouwen.
Toekomst kloostergebouwen Op 7 april werd ‘Kloosters als religieus erfgoed. Bouwstenen voor een te voeren beleid’ van cultuurhistoricus Sjef Hendrikx gepresenteerd. Mgr. Philip Bär, benedictijn en oud-bisschop van Rotterdam, hield bij deze gelegenheid een voordracht, waarin hij de zorg van de religieuzen enigszins relativeerde. ‘Gebouwen die voor God gebouwd zijn zullen altijd iets van God uitademen, alsof stenen bidden’, zo zei hij. De kloostergebouwen zijn van blijvende waarde, ook als ze afgestoten zijn. ‘Laat dit geen gemakkelijke tijd zijn’, zei hij, ‘maar we hebben God gezocht, we hebben zijn dienst gezocht, we hebben woonplaatsen gemaakt waar Hij ons rakelings nabij kon komen. We hebben het voor Hem gedaan, het zal voor Hem blijven’.
16
k nr bu l let in 3 | 2009
Communicatie De website www.bewogenheid.nl is uitgebouwd en getransformeerd tot een actualiteitensite om belangstellenden handreikingen te bieden in hun zoektocht naar aspecten van religieus leven. Met datzelfde doel wordt nu maandelijks een digitale nieuwsbrief verzonden, waarvoor men zich kan aanmelden via www.knr.nl of via www.bewogenheid.nl. De KRO wilde de aandacht vestigen op het actieve religieuze leven door middel van het programma Sister Act, maar het resultaat was enigszins teleurstellend. Het ‘showbizz’ gehalte was erg hoog, de kijkcijfers en de concrete opbrengsten vielen tegen. De Kruispunt-special van 9 maart 2008 over actieve religieuzen (met een zuster van JMJ, een frater van Tilburg en een Augustines van St Monica) ontlokte meer positieve reacties. Er is een inventarisatie gemaakt van materiaal dat bij religieuze instituten voor handen is om nieuwe medewerkers te informeren over religieus leven. Een deel van het ingezamelde materiaal is beschikbaar voor wie hier gebruik van wil maken.
Religieus Erfgoed Tijdens de Nieuwjaarsbijeenkomst op 16 januari benadrukte Peter Nissen dat er in dit Jaar van het Religieus Erfgoed niet alleen aandacht dient te zijn voor materieel erfgoed van de religieuze instituten, maar vooral ook voor het immateriële erfgoed. Nissen attendeerde in dit verband op een viertal terreinen. Het eerste is het omgaan met culturele diversiteit, een terrein waarop vooral de missionerende religieuze instituten de nodige ervaring hebben. Het tweede is dat van de barmhartige nabijheid aan mensen vanuit de ervaringen in zorg en verpleging, in onderwijs en vorming. Het derde terrein is dat van de ‘zorg voor de ziel’ vanuit de eigen traditie van spirituele ervaring en de veelheid van teksten en getuigenissen, als een wijsheidstraditie en levenskunst, maar uitdrukkelijk ook als motivatie tot liefdevolle nabijheid en bekommernis om de ander. Het vierde terrein is dat van het vrijmoedige getuigenis in de kerk, luisterend naar de tekenen des tijds. Nissen sprak de hoop uit dat religieuzen de ‘voorraadschuren’ met hun erfgoed openstellen, zodat ook mensen buiten hun eigen traditie er mee in aanraking komen. Voor de Open Kloosterdag / Roepingenzondag, die op 13 april gehouden is, bleek veel belangstelling te bestaan. Hoewel er minder religieuze gemeenschappen deel hebben genomen dan in 2006 lag het totale aantal bezoekers hoger (naar schatting ruim 22.000). Bezoekers konden met kloosterlingen praten over hun eigen levensroeping, mediteren, dia- of PowerPoint-presentaties bijwonen of zich door het gebouw laten rondleiden.
k nr bu l let in 3 | 2009
17
knr jaarverslag 2008
knr jaarverslag 2008
Belangenbehartiging
Solidariteit
Op financieel-, fiscaal en juridisch terrein en op het terrein van de ouderenzorg zijn in het verslagjaar belangrijke stappen gezet, onder meer met betrekking tot:
De Adviescommissie Missionaire Activiteiten kon in 2008 ruim driehonderd projecten steunen met een totaalbedrag van ruim € 2.700.000,-. Van dit bedrag ging 10% naar OostEuropa, 25% naar Azië, 30% naar Latijns-Amerika en 35% naar Afrika. Daarbij ging het om relatief kleine projecten van basisorganisaties die in de verschillende landen werden uitgevoerd. In 2008 is verder gewerkt aan verdieping van de thema’s Geloof in Bevrijding, Vrede en Verzoening en Internationale Vrouwenhandel. De AMA-commissie ziet er mede op toe dat het om de basis blijft gaan en dat er voldoende aandacht is voor vernieuwing en pioniersgeest. Met het oog op de toekomst is in 2008 een nieuwe ronde gestart om na te denken over hoe het werk dat AMA steunt, zowel in de zuidelijke landen als in Nederland het beste gepresenteerd kan
−− Anbi groepsbeschikking −− Successie- en schenkingsrechten −− Beheer van de gelden structurele financiering −− Beleggingshandleiding −− Modern Migratiebeleid −− Fonds KNR/CMC −− Vernieuwd Rechtspositiereglement (december 2008) −− Toekomstige bestuurbaarheid (inleiding ‘Testament van een religieus instituut: observaties bij een brief’). −− Ouderenzorg religieuzen (KNR/VOR studiedag op 24 november 2008 over het PGB)
worden. Er is geconstateerd dat de formulering en indeling van de huidige drie thema’s te weinig laten zien hoezeer ze ook onderling verbonden zijn. Dat doet de werkelijkheid geen recht. Ongeveer honderd religieuzen waren op 19 september 2008 in Tilburg aanwezig bij de jaarlijkse AMA-dag. Ook in dit verslagjaar heeft de Kommissie Onderlinge Solidariteit met betrekking tot de aanvragen besluiten genomen die een groter beroep op de toezeggingen doen dan vorig jaar. Het opvragen ten behoeve van meerdere projecten moest opnieuw naar een volgend jaar worden doorgeschoven. De aanvragen zijn enerzijds binnen de traditionele patronen te plaatsen, anderzijds doen ook de nieuwe religieuze bewegingen regelmatig een beroep op de onderlinge solidariteit. In het bijzonder met betrekking
tot de laatste groeperingen is de KOS terughoudend. De commissie acht het essentieel dat bewegingen geworteld zijn binnen de Nederlandse context. Samenwerking met de religieuze instituten is een voorwaarde, maar ook aanwijsbare wederzijdse contacten met de seculiere omgeving. Ook dit jaar hebben de contemplatieve religieuzen een beroep op de onderlinge solidariteit gedaan. De commissie weegt deze aanvragen zorgvuldig en kijkt naar de toekomstige exploitatie van de plaats en aanwas. De KOS wil projecten vanuit de actieve religieuze instituten ondersteunen en ziet aanvragen uit die hoek dan ook met buitengewoon interesse tegemoet. Van de totale toezeggingen aan de Commissie PIN 2008 bleef na aftrek van 10% bureaukosten ca. 1,6 miljoen over. Vanaf februari 2008 is de PIN
via de KNR website beter zichtbaar gemaakt teneinde potentiële projectaanvragers beter van dienst te zijn. PIN vindt het essentieel dat de aanvragers inzien dat religieuzen vanuit hun charisma en traditie gekozen hebben voor het helpen van mensen die anders niet geholpen worden en dat dit in PIN projecten mede geconcretiseerd kan worden. Op 22 oktober 2008 is een bijeenkomst met de besturen van de religieuze instituten belegd, waar zich een aantal door de PIN gefinancierde projecten heeft gepresenteerd. Welke betekenis deze projecten voor mensen in de samenleving hebben gehad en nog hebben, is daardoor voor de religieuzen nog zichtbaarder gemaakt. De omvang van de toezeggingen sinds 1997 toont een stijgend verloop van 0,8 naar 1,8 miljoen euro! Ook het aantal donoren is gestegen van 69 naar 98.
Verbondenheid Gerechtigheid en vrede nastreven is een keuze van religieuzen. De Commissie Vredesvraagstukken heeft als doel deze keuze te ondersteunen. ‘Wees zelf de verandering, die je in de wereld wenst te zien’, is daartoe de eerste opgave. Een keer per jaar worden religieuzen uitgenodigd om zich gezamenlijk te verdiepen in het vraagstuk van gerechtigheid. Onder het motto KUNNEN WIJ NOG WAT WIJ WILLEN? vond op 13 september de 20e Nationale Vredesdag voor Religieuzen plaats. Ruim driehonderd vrouwelij-
18
k nr bu l let in 3 | 2009
ke en enkele mannelijke religieuzen woonden in het Ds Pierson college de twintigste Nationale Vredesdag voor Religieuzen bij. Een prikkelende inleiding op het thema werd gehouden door Mirjam Schuilenga. De leden van de Commissie Vredesvraagstukken motiveren het belang van deze dag aldus: De samenkomsten die gehouden zijn, hebben ons bewuster gemaakt van ons handelen, ons zwijgen en spreken. Krachtige vrouwen hebben ons ontroerende en onthutsende ervaringen toevertrouwd en ons geïnspireerd en bemoedigd. We zijn nu ruim twintig jaar verder en onze situatie is veranderd.
Het is goed onszelf af te vragen: Kunnen we nog wat we willen? Wat willen we werkelijk en wat laten wij ons beslist niet opdringen in onze situatie van gestolen welvaart en gestolen vrede? In het afgelopen jaar heeft de Commissie Vrouwencontacten bij diverse gelegenheden gepleit voor aandacht vanuit de KNR voor maatschappelijke thema’s zoals zorg, vrouwen, armoede en ook missie en vredeswerk. Genoemde commissie is via de Unie NKV ook betrokken bij de internationale katholieke vrouwenorganisaties Andante (Europa) en WUCWO (we-
reldwijd). Deze laatste organiseerde tijdens het verslagjaar in Verona een conferentie over vrouwenhandel. Dat thema zal voorlopig niet van de agenda verdwijnen. De commissie Vrouwencontacten werkte in 2008
aan de voorbereiding van een studiedag over Armoede (gepland voor 2009). Op 2 april 2008 organiseerde de Internationale Commissie van de Unie NKV een studiedag over interculturele dialoog onder de titel ‘Verschillen als uitdaging: verschillend zijn en het verschil maken’. Eind 2008 vond een kennismakingsgesprek plaats tussen Mgr. De Korte als nieuwe bisschop-referent voor Vrouw en Kerk en de COB (Commissie Overleg Bisschoppen), waarin ook de commissie Vrouwencontacten is vertegenwoordigd. Dit gesprek is als zeer positief ervaren.
Het CMBR publiceerde in het verslagjaar de vierde brochure in de serie ‘Op zoek naar sporen van God’ met als titel Interreligieus samen leven – een aanzet voor gesprekken over de multireligieuze samenleving. De brochure handelt vooral over het dagelijks samenleven met moslims als geleefde werkelijkheid en is een bundeling van verhalen uit de veelvormige praktijk.
k nr bu l let in 3 | 2009
19
knr jaarverslag 2008
knr jaarverslag 2008
Internationalisering Toekomst scheppen voor het religieuze leven De globalisering voltrekt zich ook binnen kerkelijk en religieus Nederland. Het minste wat daarvan gezegd kan worden is dat het een boeiende ontwikkeling is. We ontmoeten nu ook in eigen kringen mensen uit alle delen van de wereld. Maar contacten tussen mensen zijn niet alleen boeiend en aangenaam. Ze leveren ook frictie op, misverstanden, ergernis. En zeker het leven met elkaar vanuit verschillende culturen binnen een gemeenschap is vaak ingewikkeld. Niets kan meer als vanzelfsprekend worden aangenomen. De overgang is voor alle buitenlandse religieuzen die hier komen, zeker die van niet-westerse afkomst, enorm groot. De confrontatie met de Nederlandse, geseculariseerde samenleving is schokkend voor hen. Maar ook binnen kerk en religieuze instituten voelen zij zich zeker in het begin vreemdelingen. Dat maakt hen kwetsbaar. In eigen land waren ze iemand, hier moeten ze van vooraf aan beginnen. Doordat ze de taal niet goed spreken en nog onzeker bewegen binnen de Nederlandse cultuur, worden zij soms onderschat. Maar vaak zijn de religieuzen die naar Nederland komen begaafde mensen. De buitenlandse provincie van een religieus instituut stuurt normaal gesproken niet de minsten hierheen. Over al dit soort kwesties heeft het CMBR in 2008 voor het eerst een bij-
20
k nr bu l let in 3 | 2009
eenkomst georganiseerd voor religieuzen die beleidsmatig betrokken zijn bij de komst van buitenlandse leden naar hun provincie. Er bleek een sterke behoefte om als mensen met bestuurlijke verantwoordelijkheden binnen een religieus instituut met elkaar van gedachte te wisselen over zowel praktische als principiële aspecten van internationalisering. De grootste ergernis die al snel op tafel kwam is de vreselijke bureaucratische rompslomp rond verblijfsen werkvergunningen. Aanwezigen klaagden over de onduidelijkheid en willekeur die ze ervaren bij gemeentelijke instanties. De buitenlandse religieuzen ervaren het ongastvrije onthaal door de Nederlandse overheid als een koude douche. Ze komen vol goede bedoelingen, maar worden met de grootste achterdocht behandeld. De aanwezigen bij de bijeenkomst drongen er bij KNR en CMC op aan druk uit te oefenen op de overheid om zich soepeler op te stellen. De internationalisering van het religieuze leven zet zich langzaam maar zeker door, ondanks de reële moeilijkheden die net zijn genoemd. Onder die term ‘internationalisering’ gaat overigens een complex fenomeen schuil dat onmogelijk onder één noemer te vangen is. Vaak geschiedt de komst van buitenlandse religieuzen op uitnodiging van de Nederlandse provincie. De taken waarvoor ze worden gevraagd verschillen: bestuurlijk werk binnen hun instituut, missionaire of diakonale taken, jongeren-
werk, of pastoraal werk. Soms ook blijft een buitenlandse pater of zuster na een studie of sabbatsverblijf in Nederland hier ‘hangen’. Maar de komst kan ook lopen via bisschoppen. In die gevallen gaat het bijna steeds om leden van jonge congregaties zonder Nederlandse leden. Zij worden vaak ingezet in het parochiepastoraat of speciale vormen van pastoraat. In 2008 heeft zich bijvoorbeeld een aantal leden van de Colombiaanse congregatie Misioneros de Cristo Maestro gevestigd in het bisdom GroningenLeeuwarden. Het wordt steeds duidelijker dat ‘kleurrijk’ niet alleen slaat op kleur van huid en habijt, maar ook op de theologische verscheidenheid van de buitenlandse religieuzen. De KNR juicht het overigens toe dat een aantal van de jonge buitenlandse congregaties de afgelopen jaren lid zijn geworden van de KNR. De contacten met de gevestigde orden en congregaties kunnen de jonge instituten helpen hier beter thuis te raken. En andersom kunnen de jonge religieuze groeperingen de anderen uitdagen, stimuleren of inspireren in het religieuze leven. Het Centraal Missionair Beraad Religieuzen organiseert jaarlijkse bijeenkomsten Kleurrijk Religieus Leven. Deze dienen om een plek van ontmoeting te bieden aan de buitenlandse religieuzen in Nederland en hun Nederlandse medezusters en –broeders. Op 23 oktober 2008 vond
de negende bijeenkomst plaats. De voorbereidingsgroep had ervoor gekozen ook leken uit te nodigen die geassocieerd zijn met een religieus instituut. Roeping is immers niet voorbehouden aan geprofeste religieuzen. De bijeenkomst was bedoeld om die mensen nader tot elkaar te brengen die in de toekomst het religieuze leven in Nederland gestalte zullen geven. De uitwisseling tussen deelnemers was hartelijk en betrokken. In de loop van negen jaar KRL is te zien hoe de buitenlandse religieuzen zelf de wens te kennen geven in gesprek te treden met alle anderen die het religieuze charisma dragen en toekomst willen geven. Buitenlandse religieuzen leven op allerlei plekken in Nederland, pakken vele soorten taken op en zijn zo bezig hun roeping hier gestalte te geven. De bijeenkomst in oktober maakte duidelijk dat het van belang is hen als volwaardige partners in het religieuze charisma te erkennen. Pierre Humblet, secretaris van de Commissie Roepen van de KNR, merkte achteraf met name dit punt op. ‘Wanneer jonge religieuzen uit het buitenland zich met ons verbinden om het religieuze leven hier gestalte te geven en hier hun roeping te beleven, levert dat een wederzijdse verantwoordelijkheid op. Zij hebben behoefte aan perspectief, ook waar het gaat om toekomst van religieus leven. Kan hun aanwezigheid ons uitdagen om – samen met hen – plekken te creëren waar ook jonge mensen uit Nederland zich aan kunnen verbinden?’ De
aanwezigheid van buitenlandse religieuzen daagt ons uit te werken aan toekomstperspectieven voor het religieuze leven in Nederland. Het gaat er niet om koste wat kost instituten in stand te houden. Maar wel om te werken aan nieuwe vormen voor het religieuze charisma, in een veranderde context en gedragen door anderen dan voorheen. Als we dat niet doen, dan zijn we alleen nog maar bezig met afbouw.
Wanneer jonge religieuzen uit het buitenland zich met ons verbinden om het religieuze leven hier gestalte te geven en hier hun roeping te beleven, levert dat een wederzijdse verantwoordelijkheid op.
Veel buitenlandse religieuzen zijn inmiddels al vele jaren in Nederland. Hun gaven en talenten zorgen voor nieuw elan binnen de kringen van religieuzen in Nederland. Maar het is vooral de menselijke warmte, de spiritualiteit en de betrokkenheid van de buitenlandse religieuzen die hoop bieden voor de toekomst van het religieuze leven in Nederland. Het is belangrijk hen als volwaardige partners in het religieuze charisma te erkennen.
Gerard Moorman
k nr bu l let in 3 | 2009
21
knr jaarverslag 2008
knr jaarverslag 2008
Aandacht voor roeping en bezinning op Religieus Leven Het afgelopen jaar stond voor de Commissie Roepen vooral in het teken van het zoeken van contact en aansluiting tussen religieuzen en Jongeren. Voor roepingenwerk is immers de kleurrijke en veelzijdige kring van de jongeren de voornaamste doelgroep. Rond de vraag hoe we elkaars werelden kunnen verstaan en ontmoeten, werden daarom twee platf ormbijeenkomsten opgezet, waarbij werd samengewerkt met het Platform Jongerencentra.
Eerste platformdag — “Ziet u iets?” Op 17 april vond de eerste van die twee dagen plaats in Nijmegen. In een sfeer van ontmoeting, gesprek en bezinning werden ervaringen uitgewisseld rond de vraag hoe er meer bruggen geslagen kunnen worden tussen de leef-, denk- en belevingswerelden van religieuzen en jongeren.
steken, trouw blijven, verlangen naar authenticiteit en mysterie, beginnen in volstrekte leegte, het zoeken naar Zijn plan met mij. Vervolgens schetste dr. Ton Zondervan in een inleiding karakteristieken en waarden van hedendaagse jongeren en liet hij zien hoe bij hen religie opduikt in nieuwe vormen en op nieuwe plaatsen. Dat deed hij onder meer door elementen uit het Mis-
Het woord God viel misschien weinig in sommige verhalen, maar Hij was wel aanwezig. Hij werd gedáán.
Dit gebeurde onder het motto: “Ziet u iets?” (Mc 8,23). Daarmee sloten we aan op een tekst over de genezing van een blinde. Wie of wat zou ons kunnen helpen onze ogen voor elkaar te openen? Er waren 110 deelnemers. In de ochtendsessie vertelden en toonden vier jongeren wat hen drijft rond de richtvragen: Wat is jou heilig? Wat doe je daarvoor? Hun – sterk verschillende – bewogenheid werd verwoord en samengevat in sleutelbegrippen als de spiegel, het verleggen van grenzen, de handen uit de mouwen
22
k nr bu l let in 3 | 2009
sion Statement van de KNR te relateren aan hun leefwereld. In de reacties op deze verhalen klonk overwegend door dat men aangenaam verrast was: Het woord God viel misschien weinig in sommige verhalen, maar Hij was wel aanwezig. Hij werd gedáán. En: Wij zitten te veel vast aan wat altijd is geweest en dat is dodelijk. Er waren echter ook enkele jongeren die protesteerden tegen de tweedeling jongeren – religieuzen. Zij herkenden zichzelf meer in het Mission Statement van de KNR, dus in dat
‘wat altijd geweest is’, maar tegelijkertijd steeds weer evolueert. De middagsessie begon met een gezamenlijke meditatie en een gespreksronde in kleine groepen, waarna plenair werd geïnventariseerd wat deze dag aan nieuws had gebracht. Een religieuze omschreef aldus hoe zij de dag had ervaren: Het woord roeping heeft normaal een wat beladen karakter. Het is iets wat je overkomt en wat je onherroepelijk verandert. Je zoekt een vorm en je gaat ervoor. Wat ik vandaag van deze jongeren heb gehoord is een oproep om mij te herINneren wat religieus leven zou kunnen zijn. Niet denken het te weten, niet er al zijn. Het is een enorme uitdaging om werkelijk de dialoog met jongeren te zoeken. Tweede platformdag — “Wij nemen uw uitnodiging graag aan.” De bijeenkomst in Nijmegen eindigde met de uitnodiging om de vervolgbijeenkomst in hun ‘tempel’, jongerencentrum de Hall of Fame in Tilburg te houden. Dat gebeurde op 9 oktober (natuurlijk) onder het motto: “Wij nemen uw uitnodiging graag aan.” (Genesis 18,1-5) Echte ontmoeting vraagt dat je vreemdeling en gast durft te zijn op de plek van een ander. Ook nu ging een groep van on-
geveer 100 jongeren, religieuzen en vertegenwoordigers van religieuze bewegingen met elkaar in gesprek. Eerst vertelden enkele jongeren, religieuzen en leden van bewegingen wat hen beweegt: aan het woord kwamen leden van de gemeenschappen De Hooge Berkt en Ki Tov, twee jongeren die ontmoetingen organiseren tussen Israeli’s en Palestijnen, enkele leden van Ambassadors of a World Wide Brotherhood en de initiatiefneemster van De Gaarde, een leerplek voor spiritueel ecologisch leven. Aansluitend werd gezocht naar de verstaanbaarheid van kernwoorden. Een begrip als ‘heilig’ bijvoorbeeld slaat vaak niet aan; ‘passie’ of ‘ jezelf ergens in kwijt kunnen’ wordt meer herkend. Een kernwoord waar eenieder veel waarde aan hechtte was ‘verbondenheid’. Scherp bleek het besef dat de bronnen waar religieuzen door gevoed worden niet zomaar doorgegeven kunnen worden. Jongeren hebben de behoefte om zelf bronnen te ontdekken. Men moet ervaren dat iets een bron is, het wordt niet op gezag aangenomen. Een van hen vertelde hoe drukte en afleiding het moeilijk maakt om tot jezelf of tot God te komen: ‘In onze tijd is het veel eenvoudiger om stil te staan bij de noodzaak om je lichaam goed te voeden dan je hart’. In een gloedvol betoog vertelde een jonge vrouw daarna dat het volgens haar niet nodig is om aldoor te zoeken, te piekeren, te knokken, te worstelen, te hopen en te wanhopen. ‘Ontdek wat er al is, ontwar wat je gevangen houdt en zie dat die liefde en verbondenheid, die niemand uitsluit er steeds al is en op je wacht.’
’s Middags was er eerst gelegenheid om een djembé-workshop te volgen of een skate-demonstratie te zien. Vervolgens werd de uitwisseling voortgezet in kleine groepen. De dag werd afgesloten met het gezamenlijk zingen van het lied Open the Eyes of my Heart Lord. En zou dat niet het ant-
gevoel over? Is die oorspronkelijke godslamp bij mij nog goed brandend? Wat is er aan nieuws gegroeid? Er waren die dag 22 deelnemers. Individuele vragen Steeds meer mensen die een roeping tot religieus leven hebben of die den-
Niet denken het te weten, niet er al zijn. Het is een enorme uitdaging om werkelijk de dialoog met jongeren te zoeken. woord op het motto van de eerste dag kunnen zijn? Bijeenkomst voor jonge religieuzen — “…zoals ik zelf gekend ben.” Een vast onderdeel van onze activiteiten is ook de organisatie van een bijeenkomst voor jonge religieuzen. Met deze dagen willen we een mogelijkheid aanreiken voor ontmoeting en ervaringsuitwisseling met anderen die nog jong in het religieuze gemeenschapsleven staan, maar tegelijk een gelegenheid bieden voor gezamenlijke bezinning. In 2008 gebeurde dit op 18 september, waarbij aansluiting werd gezocht bij het ‘Hooglied van de Liefde’ van Paulus in I Kor 13. Dat wat ons heeft doen kiezen voor het religieuze leven is ten diepste de liefde, het feit dat wij gevonden zijn door de liefde. Rond dat uitgangspunt gingen we aan de slag met vragen als: Wat is er van dat begin-
ken te hebben, weten de KNR te vinden als een plek voor informatie en oriëntatie. Na een of meer oriënterende gesprekken of op basis van contact via mail of telefoon volgt meestal doorverwijzing. In 2008 was er met 40 verschillende personen contact rond hun persoonlijke roeping. Soms was dat kort en eenmalig. Met de meesten vaker en / of uitgebreider. Van deze 40 personen was 68 % vrouw. Gedurende het laatste jaar viel een verschuiving op naar een gemiddeld jongere leeftijd. Dus meer kandidaten tussen 20 en 35 jaar. Bij de commissie groeide door deze vragen het besef dat we ons in 2009 dringend moeten gaan bezinnen op een nieuw, maar vooral een nieuw soort antwoord.
Pierre Humblet
k nr bu l let in 3 | 2009
23
Jongeren Ik zie God als
Wek mijn zachtheid weer
iemand die je
In gesprek met zr Humbelina Bara ocso Zr Humbelina (Roeselare, 1979) groeide op als het enige kind van katholieke ouders in Hooglede in de provincie West-Vlaanderen. Elk jaar gingen ze gedrieën naar Lourdes, aldus een belofte nakomend, die vader had gedaan tijdens diens ziekte. Ze namen iedere keer weer een andere route met de auto en Humbelina vond dat fijn. Ze omschrijft zichzelf als kind als ‘heel erg katholiek’ en dat is geen wonder met twee diepreligieuze ouders. Wanneer ze in Lourdes zusters zag lopen deed dat iets met haar. Humbelina: Ik werd er blij van en moest er soms van huilen. Ze was een vroegwijs kind, dat zich ‘anders’ voelde dan haar giechelende leeftijdsgenoten. Ze hecht aan diepgang en houdt van contemplatie, eigenschappen die zij deelt met haar vroegtijdig overleden vader. Hij kon ook intens genieten van alle groei en bloei in de natuur, echt stilstaan bij een bloemke. Humbelina’s naamgenote, overleden in 1136, was de zus van H. Bernardus van Clairvaux. Deze historische figuur was heel werelds en ijdel, maar zegde op aandrang van Bernardus vaarwel aan het wereldse leven en aan haar echtgenoot. Zoektocht Humbelina wilde graag vertaalster Frans en Italiaans worden en ging daartoe een opleiding volgen in Antwerpen. In het voorlaatste opleidingsjaar kreeg ze als opdracht om een deel van een biografie over Mussolini vertalen. Op zoek naar een plek om rustig te kunnen werken vond ze op internet twee dominicaner kloosters in Italië. Zo kwam ze terecht bij de zusters in Nocera Inferiore in de buurt van Pompeï. De broer van een van de zusters haalde haar op van het station met een Vespa. Hij moest twee keer rijden, een keer voor de levende have en een keer met de bagage. Het was een echt slotklooster, waar al in geen jaren meer gasten geweest waren. De zusters hadden een grote blondine verwacht en waren
24
k nr bu l let in 3 | 2009
verrast door deze ranke donkerharige gaste. Humbelina kreeg een plek toegewezen in het gastenverblijf, waar ze haar eten kreeg via een tourniquet. Omdat het leven achter het slot haar intrigeerde, vroeg ze een gesprek aan met Claudia Rosa, een leeftijdsgenote, die juist een jaar tevoren professie had gedaan. Het taalgebruik van de zusters, die bijvoorbeeld spraken van ora terza, sesta, nona, maakte op Humbelina een geheimzinnige indruk. Ze had nog nooit van gebedstijden gehoord, al genoot ze ervan om daar in de kerk te zitten en de getijden bij te wonen. Ze was aldoor de enige gast in het gastenverblijf, maar op een bankje voor de kerk kwam ze wel in contact met anderen. Reeds op de tweede dag van haar verblijf werd ze aangesproken door een man:
Ik ben Enzo en ik heb drie dochters. De oudste twee zijn 18 en 15. Je moet maar ’s met ze op stap. Enzo’s dochters namen haar op sleeptouw; ze gingen samen naar de stad en zo maakte ze kennis met vrienden. De vijftienjarige Michela vertelde haar dat ze een poos wilde meeleven met de zusters. ‘Kan dat dan zomaar?’ vroeg Humbelina zich af. Die gedachte liet haar niet meer los. Ze vroeg aan de overste of ze misschien ook een keer binnen mocht komen. De overste moest dat in de Raad bespreken. Eindelijk, drie dagen voor vertrek, mocht Humbelina in het slot. Toen heeft ze niet veel meer vertaald, want ze merkte dat ze gewoon bij de zusters wilde blijven. Humbelina: Michela, Claudia Rosa en ik waren vaak samen. Het was erg warm en we brachten uren samen door op het
tevoorschijn kijkt zoals je ten diepste bent.
dakterras. Twee keer per dag was er recreatie. In een kringetje zaten we allemaal op krakkemikkige stoelen. Veel zusters waren aan het haken of breien. Er was steeds veel belangstelling voor mij. Mijn Italiaans ging met sprongen vooruit. Ik leerde zelfs een beetje Napolitaans. Thuis gekomen zei ze tegen haar moeder dat ze meteen terug wilde. Het aangekondigde verblijf van een zuster van het klooster Sant Anna in Chalais vormde aanleiding voor Humbelina om ook daar heen te gaan. Het verblijf met zr Cecilia in Chalais in het najaar van 2001 was ook een goede ervaring. Ze had gesprekken met de overste, assisteerde in het gastenverblijf en bij het sorteren van koekjes. Omdat ze er niet verlangde te blijven ging ze in oktober terug naar school in Antwerpen. Ze vervolgde haar opleiding, al
was het laatste jaar echt een kwestie van doorbijten. Hoewel zij er nooit met de zusters sprak, bezorgde de ontdekking van Karmel Rosier haar een gevoel van thuiskomen. Ze kreeg de ‘genadeklap’, zoals ze dat noemt en ging als vanzelf de getijden bidden op haar kamer. Sindsdien kwam ze weer veel vaker in de kerk en meldde ze zich aan als misdienaar. Ze kon er niet omheen en ervaarde een grote innerlijke drang. In juni 2002 behaalde ze haar diploma licentiaat vertalertolk Frans-Italiaans. In het klooster Nu was ze vrij om zich te oriënteren op het vervolg van haar levensweg. Na de zomer ging ze weer voor drie weken naar Nocera Inferiore en ook de Kerstdagen en de jaarwisseling
bracht ze er door. Hoewel het goed was had ze toch het gevoel dat ze iets miste. Maar wat? Humbelina: Was het de taal, was ik het of lag het aan het klooster? Ik heb het lang niet geweten, maar heb veel gesprekken gevoerd met de novicenmeesteres en met de overste. Ik denk daar nu nog vaak aan terug en kan er op teren. Humbelina is ook menig maal in de Sint-Sixtusabdij van Westvleteren geweest, waar ze veel sprak met de geestelijk begeleider broeder Benedict. Hij adviseerde om een keer in Berkel te gaan kijken, waar zijn zus Lieve verbleef. Uiteindelijk kwam ze in 2002 naar Koningsoord. Het was heel onwennig en de Nederlandse taal klonk haar niet bepaald als muziek in de oren. Humbelina: Het Vlaams is toch veel zoeter en sappiger. Het kloosterleven in Nederland
k nr bu l let in 3 | 2009
25
was groter, plechtiger en statischer dan wat ze in Italië had ervaren. De gemeenschap daar had een andere uitstraling met meer beweeglijkheid en meer affectiviteit. Ten faveure van Berkel-Enschot sprak de klok voor de completen, die ze op haar kamer hoorde en haar raakte. Humbelina: Maar ik vergeleek die twee gemeenschappen steeds met elkaar en zette ze tegen elkaar op. Tijdens een gesprek met zuster Lieve gebeurde er iets in mij naar hier toe om de dingen aan te durven zoals ze zijn. Br Benedict had vaker gesproken over een heilige onverschilligheid. En toen wist ik het: het zal goed zijn waar de Geest mij leidt op mijn zoektocht. Ze maakte een afspraak om een week mee te leven ter nadere kennismaking en kreeg een rondleiding door het slot. Alles leek zo netjes, statisch en perfect; dat vond ze verschrikkelijk. Humbelina: In Italië waren de muren afgebladderd, de binnentuin verwilderd, de grond scheef-
gezakt, terwijl hier alles zo koel was en afgemeten. Toen verbleef ik deels in het gastenverblijf, maar ik leerde ook de anderen van het noviciaat kennen. Uiteindelijk viel het me mee. In Italië miste ik de stilte en dat sprak me hier vooral aan: een zekere ingetogenheid, zwijgzaamheid. Daarin was ik meer gecentreerd, verzameld. In 2004 trad ze in en werd ze gekleed, in 2007 volgde de tijdelijke professie. Wek mijn zachtheid weer De reacties van kennissen en vrienden van vroeger op haar keuze voor religieus leven zijn over het algemeen positief. Humbelina: Toen ik destijds hoorde van een kennisje met kloosterambities dacht ik: die is zeker helemaal gek geworden. Maar toen ik laatst bezoek kreeg van enkele ex-medestudentes en onze leraar was het opmerkelijk hoe respectvol en met bewondering ze over mijn keuze spraken. ‘Je was altijd een straffe
tante. Petje af.’ Volgens Humbelina wekt authentiek zoeken altijd waardering op en doet dat iets met mensen. Binnen het klooster heeft ze nu verschillende taken. Veel van haar tijd brengt ze door in de kleermakerij, waar ze verantwoordelijk is voor het verstellen en het naaien van nieuwe habijten. In de boekbinderij drukt ze titels op de ruggen. Dat werk doet ze zowel voor de universiteit als voor particulieren. Humbelina: Soms heb je een mooi resultaat. Het is fijn om met letters te spelen. Ik heb uitdagingen nodig en die krijg ik soms wel op de boekbinderij. Momenteel werkt ze aan de vertaling van een omvangrijk boek en ’s zomers is ze ook in de moestuin te vinden. Ze vindt het heerlijk om voeling te houden met de aarde, met alles wat er is. Op de nieuwe locatie in Arnhem hebben de zusters een flinke lap grond ter beschikking.
Humbelina houdt van taal, gesproken, geschreven, vertaald. Tot haar favoriete lectuur behoren onder andere Gloed van Sándor Márai en Il dolore perfetto van Riccarelli Ugo (in het Nederlands vertaald als Gedroomde tijd ). Momenteel verdiept ze zich in het werk van Christiane Singer. Het verlangen om zelf te schrijven is er ook nog steeds, maar dat gaat niet samen met vertalen en misschien past het helemaal niet in deze context. Ze doet liever de dingen echt goed. Haar hobbies zijn naast lezen ook muziek. Ze speelde al alt-saxofoon en gitaar en is op verzoek van de abdis citer-les gaan nemen. Het begeleiden van de completen vindt ze niet zo moeilijk. Haar citer-docente, een zuster van het
Engels Klooster in Brugge was nogal veeleisend en daar heeft ze veel van geleerd. Humbelina: Ze heeft mijn oren geopend, dat wil zeggen het vermogen om kritisch het eigen werk te beluisteren. Wat haar inspireert is onder meer de Annunciatie als een toonbeeld van ontvankelijkheid. Humbelina: Maria is iemand die op een bepaalde manier leeft met alles wat ze in haar hart bewaart, op een contemplerende manier. Ze schrikt van de engel, maar vanuit de zekerheid dat de kracht van de allerhoogste haar zal overschaduwen kan ze zich overgeven. Ik probeer ook in de overgave te gaan staan, steeds opnieuw. Vandaar dat haar de tekstregel trof: Wek mijn zachtheid weer. Geef mij terug de ogen van een kind. Humbelina: Ik zie God als
iemand die je tevoorschijn kijkt zoals je ten diepste bent. Sinds de recente verhuizing naar Arnhem herkent Humbelina zich in de woorden van Rumi: ‘Luister naar het lied van het riet over zijn scheiding: Sinds ik uit mijn bed van riet werd losgesneden, kwam een klaaglijke klank in me. Iedereen die is gescheiden van zijn geliefde, weet wat ik bedoel. Heimwee is het lot van ieder die uit zijn oorsprong wordt weggerukt.’ Zuster Humbelina wil graag in vertrouwen de toekomst tegemoet gaan door zoveel mogelijk in het nu-moment te leven en zo elke dag als een nieuwe dag uit Gods hand te ontvangen.
WvdV
En toen wist ik het:het zal goed zijn waar de Geest mij leidt op mijn zoektocht.
k nr bu l let in 3 | 2009
27
boeken & brochures
Boeken & brochures Omera, idhi kanye? Brother, where do you go? Gebundelde mails uit Kenia
Norbertus Norbertus van Gennep overleed 875 jaar geleden als bisschop van Maagdenburg. Op zijn sterfdag – 6 juni – verscheen dit jaar het boek ‘Norbertus van Gennep, Godzoeker in tijden van verandering.’ van Peter Nissen. Norbertus (ook wel Van Xanten genoemd) werd omstreeks 1080 bij Gennep (in het huidige Noord-Limburg) geboren. Dat zijn naam nu nog steeds met respect en bewondering wordt uitgesproken, is te danken aan het feit dat Norbertus in het Franse Prémontré (bij Laon) een gemeenschap van godzoekende mannen en vrouwen bij elkaar bracht. Uit die gemeenschap is een kloosterorde ontstaan, die naar de plaats van ontstaan officieel die van de premonstratenzers en premonstratenzerinnen heet, maar die naar de inspirator van het eerste uur beter bekend staat als die van de norbertijnen en norbertinessen. Peter Nissen beschrijft Norbertus als een godzoeker in tijden van verandering, iemand die zocht naar nieuwe vormen voor een geïnspireerd leven, een leven dat aangeraakt is door God en door de uitdaging van het evangelie. Die zoektocht geeft zijn levensverhaal, ondanks de afstand van meer dan acht eeuwen, een verrassend actuele betekenis voor lezers van nu. Peter Nissen. Norber tus van Gennep, Godzoeker in tijden van verandering. Uitgeverij Berne. ISBN 90 -7039 -5322
28
k nr bu l let in 3 | 2009
Robin Quax en Olga Rijken verbleven enkele maanden in Kenia op een meeleefplek van Jongeren en Missie bij ‘mama’ Eunita Majiwa van het RISE Trust, een project dat micro-kredieten verschaft. Via e-mailberichten hielden zij het thuisfront op de hoogte van hun belevenissen. Deze zijn nu gebundeld in een boekje, dat een zeer persoonlijk beeld geeft van hun ervaringen. Ter illustratie enkele fragmenten. Olga schreef: Ans, je vroeg over het geloof hier en ik heb het daar niet erg open over gehad, een beetje lastig. Geloof speelt hier een hele grote rol. Eigenlijk is alles en iedereen gelovig hier. Voornamelijk Christelijk. Eunita behoort tot de Adventisten van de Zevende Dag en dat is behoorlijk streng: zaterdag eet je en ga je naar de kerk. PUNT. Voor ons geldt dat niet, wij gaan onze eigen gang. De manier waarop God en geloof hier zo belangrijk zijn vind ik wel mooi. Het geeft een verbintenis tussen mensen, een verbintenis die wij kwijt zijn. Ook het dankbaar zijn voor dat wat je hebt vind ik mooi. Hier krijg je namelijk te zien dat dat helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Je moet er echt open voor staan, wil je een goed contact krijgen met de mensen en jongeren hier. Ze zetten me aan het denken. Toen ik een keer met een
groepje jongens aan het praten was over van alles vroegen ze me aan het eind of ik voor hun wilde bidden. Dat deed ik, in het Nederlands en Engels. Ik vond het zo bijzonder. Daar is toen iets veranderd. Ik weet: voor veel van jullie klinkt dit raar en ik vind het moeilijk omdat veel van mijn liefste vrienden hier 10x niks van snappen, maar ik kan jullie vertellen dat het me goed doet en ik ook een stukje geloviger terug zal komen. (hoe was dat voor mijn voorgangers?)
De tijd gaat ontzettend snel en dat vind ik maar niks! De eerste maand lijkt een half jaar lang, maar die zes maanden heb je echt nodig. Zoals dat bidden (manier van communiceren), dat kon ik in het begin echt niet. Nu vind ik mijn weg daarin. Zo geldt dat voor bijna alles. Ik ga deze mensen missen en nu heb ik niet die garantie van het terugticket (zoals bij jullie). Niet leuk. Maar zover is het nog niet dus geniet ik verder. Een grappige afsluitzin van Fred: ‘In Africa everything is possible!’
Robin schreef na zijn terugkeer: In de buurt van Station Utrecht staat, ergens op de muur van een oud gebouw, een spreuk geschreven. Ik besef dat ik tot een jaar geleden, en ondanks al die keren dat ik er met de trein langsreed, nooit heb begrepen wat het precies betekende. Er staat: ‘En hoe verder hij ging, des te langer was zijn terugweg.’ Terugkomen van een verre reis is volgens mij niet alleen maar je lichaam van een ver land naar Nederland verplaatsen. Het is in feite ook een reis van de geest, die je terugvoert langs het pad dat je op de heenweg zo gretig nam. Pas als die reis, gedurende welke je al die nieuwe belevenissen, ervaringen en ideeën een plaats geeft, is voltooid, kun je spreken van een terugkomst. Een paar weken geleden zat ik in de trein, op weg naar mijn ouders, toen mijn blik weer op het gebouwtje met de spreuk viel. En terwijl ik in gedachten instemmend knikte, bekroop me een vreemd, maar ongelooflijk goed gevoel: Ik ben weer thuis… Robin Quax en Olga Rijken Omera, idhi kanye? Brother, where do you go? Het boekje is te bestellen via info@ jongerenenmissie.nl en kost € 5,inclusief verzendkosten.
k nr bu l let in 3 | 2009
29
boeken & brochures
In mijzelf is het stil Onder deze titel werd onlangs een boekje gepresenteerd, waarin stilte-ervaringen gebundeld zijn van jongeren. In en rond de Westerhelling, het huis van de fraters Maristen te Nijmegen, vinden inspirerende activiteiten plaats. Maandelijks komt er een aantal mensen voor een viering bijeen. De stichter van de fraters, Marcellinus Champagnat, krijgt ieder jaar in de maand juni bijzondere aandacht. Dit jaar vond tijdens een dergelijke samenkomst de presentatie plaats van een bijzonder boekje, voor en door jongeren. ‘In mijzelf is het stil’ bundelt de ervaringen van zeventien jongeren, die in woorden en beelden weergeven, wat de stilte met hen doet. De jongeren zijn bezoekers van het Stiltehuis en deelnemers aan het programma ‘Een reis naar binnen’. De genoemde initiatieven vinden plaats op het terrein van de Westerhelling en worden aangeboden door de fraters, die anderen graag willen laten delen in de weldadige werking van de stilte. Onderstaand wat een van de zeventien jongeren schreef:
Ooit was ik bang voor de stilte. Nu heb ik haar nodig. In het dagelijks leven gebeurt zoveel, kleine en grote dingen die allemaal schreeuwen om een plek in mij. Meer dan eens is dat me te veel. Maar er is een huis waar ik stil kan worden. Waar ik niets hoef dan gewoon er zijn. Waar ik niet alleen ben en me toch mag richten op mezelf. Een plek die me leert dat ik, als ik naar buiten ga, bomen kan zien, met blaadjes in allerlei verschillende vormen en kleuren. Dat ik die schoonheid binnen mag laten komen. Dat ik geen haast heb, de ruimte mag nemen. Een huis dat staat op de Westerhelling, maar dat opnieuw gebouwd wordt. Dit keer binnen in mij. Ik word mijn eigen stiltehuis. De bouwtekening maakte ik al lang geleden, geïnspireerd door mijn verlangen. Nu is de bouw begonnen. Met geloof, ontmoeting en stilte als fundamenten, groeit het huis tot een woning. Ik mag er slapen wanneer ik wil. Ik kan er rustig thuis komen.
Column Verlangen ‘De Geest is als de wind: hij waait waarheen hij wil; je hoort hem waaien, maar je weet niet waar hij vandaan komt of waar hij heen gaat.’ (Johannes 3:8) Ik zit hier op een bankje in de zon op een stralende Pinksterdag, fiets tegen de boom, 44 kilometer op de teller. Graspluimen en boterbloemen in de wind, schittering van de zon in de Lek. Schapen in de wei en wandelaars in de verte. Een vrouw loopt langs, draait weer om, roept haar man, ‘er zit al iemand op de bank’ en verdwijnt weer om de hoek. Ik weet even niet hoe het zit tussen de Geest en mij. Dus ben ik hem gaan zoeken op de fiets. Ik heb het nodig hem te horen, de Geest, want ‘de dingen’ lopen goed en toch voel ik me verloren. Sommige besluiten waar ik mijn twijfels over had, blijken het precies te zijn. Maar andere verlangens, die zo goed, vol vertrouwen, vervuld van Geest voelen, worden ineens afgewezen of blijven onbeantwoord. En dan begrijp ik de taal van de Geest ineens niet meer, bots ik tegen het onvruchtbare ‘waarom’, en mijn menselijke… ongeduld.
ken kon. Geen muren, geen jas, geen masker op of pantser om. Enkel dit, mijn huid, mijn haar. Het gras was groen, de lucht was blauw, de zon oranje. En alles was in helder licht, alles was aanraakbaar glas. En de Geest - hij kwam, hij raakte aan, hij sprak, en al de dingen raakten vol, vervuld van Hem. Dit is een kip, ik pak hem op. Dit is een glas, ik drink het leeg. Dit is een brood, ik eet het op. Dit is verdriet, ik huil het uit. Dit is geluk, ik raak het aan. Dit is mijn hart, vervuld van Jou. En alles was omstraald van Liefde, hoe had ik al die tijd niet kunnen zien. Later werd hij olie, balsem, dieper en stabieler en alomvattend stil vol liefde. Ik was verbaasd hoe zoet het kon zijn, daar in dat klooster waar ik zo een aantal dagen was. Maar hoe moeilijk, haast onmogelijk, vervolgens om die zoete balsemende omgeving te behouden, die stille plek met Hem te bewaren, te midden van mijn mooie leven met een mooie baan, met mooie lieve vrienden, met een mooie kamer in een mooie stad, een mooie fiets in een mooie lente, een mooie keuken met een mooie oven, in een mooi land met een prachtige God.
‘Je hoort hem waaien…’ Meer informatie over het boekje ‘In mijzelf is het stil’ is te vinden op de nieuwe site van de Maristen: w w w.maristen.nl
30
k nr bu l let in 3 | 2009
De Geest. Eens kwam hij en ik hoorde zijn waaien en hij waaide al mijn twijfels, al mijn schroom weg en voorgoed. Boven op een Limburgse heuvel stond ik, kwetsbaar en beschikbaar voor al wat me maar ra-
‘Maar je weet niet waar hij vandaan komt of waar hij heen gaat…’ Geest, je bent nu stiller dan voorheen en soms verward me dat, verlang ik terug naar de intensiteit van toen. Maar als ik het me zo bedenk, hier
zittend op dit bankje aan de Lek, ben je er alleen maar meer. Elke sluier die er ligt, onthul je, gooi je weg. Je bent me een spiegel en dwingt me te kijken, iedere kreukel hou je aan het licht. Dit is de leugen, dat is de waarheid. Dit is controle, dat is vertrouwen. Dit is beperking, dat is vrijheid. Dit is de angst, maar dat is de Liefde. Je dwingt me te kiezen, je dwingt me te gaan, je blaast me aan, je laat me leven, het leven der bevrijding. En je waait waarheen je wil. En dat is niet altijd waar ik hoop of verwacht en gaat zeker niet altijd samen met mijn menselijke verlangens of de opkomst van mijn ongeduld. En daarom moet ik steeds opnieuw zoeken naar hoe het zit tussen mij en jou, de Pinkstergeest. Thuis, op de fiets en nu op dit bankje in de zon. Wat ik weet, is dat je wilt dat ik leef. En als ik me niet klein maak, laat waaien, als ik niet handel naar dat wat jij in mij beweegt, beweeg ik, groei ik niet. Dus zeg ik mijn baan op, ontvang ik een nieuwe, leg ik mijn hart bloot en loop ik een blauwtje. En leef. ‘Zo is het ook met ieder die geboren is uit de Geest..’
Evelien Meijs
k nr bu l let in 3 | 2009
31
Internationalisering
Het is me nu ook duidelijker dat het hele leven een ontdekkingsreis
Broederlijke liefde is de enige acceptabele maat
is, tot we bij Hem uitkomen.
In gesprek met br Theo Vink fic Na veertig jaar Chili keerde broeder Theo Vink fic (69) in maart vorig jaar wegens ziekte overhaast terug in Nederland. Als lid van de internationale Emm auscommuniteit in Maastricht maakt hij opnieuw een ‘inbroederingsproces’ door. Hij ziet de waarde van religieus leven anno 2009 als een mogelijke weg tot volwaardig en volledig mens-zijn in en door anderen, in onvoorwaardelijke dienstbaarheid omwille van de liefde. Die visie impliceert dat hij niet alleen de motieven van anderen met een kritisch oog beziet, maar vooral die van hemzelf. Hij mijdt de schone schijn van fraaie woorden en vindt ‘missionaris’ eigenlijk een heel pretentieuze titel. We komen immers zo snel in de verleiding om anderen te willen aanpraten wat we zelf geloven en als belangrijk voor ons leven zien. Br Theo: Wij menen zo goed te weten hoe God denkt en wie Hij in de ban zou doen. Maar hij heeft toch nooit gezegd: leg ze op het blok en hak ze de hoofden af? Integendeel: bemin ieder ander als je zelf! In onderstaande bijdrage vertelt br Theo over de door hem afgelegde weg.
Achtergrond Theo Vink (Haarlem, 1939) groeide op in een degelijk katholiek gezin met een oudere broer en twee jongere zussen. Zijn vader, een warme bakker, zorgde goed voor zijn personeel, deed als lid van de St. Vincentius veel goed werk en investeerde veel tijd en geld in de kerk. Zijn moeder, een vooruitstrevende, zorgzame en toegewijde ondernemersvrouw, zorgde dat de feestelijke kanten van het leven aan bod kwamen. Bovendien moedigde ze zijn activiteiten aan voor de kinderen uit de buurt: toneel, ‘bioscoop’, circus en schooltje. Theo: Ik was vol zelfvertrouwen, heb mezelf altijd
32
k nr bu l let in 3 | 2009
overschat. Wat je wilt, dat kun je ook was het devies in onze opvoeding. Zijn oudere broer werd priester missionaris in Brasil. Theo wilde iets anders, ‘en dus’ – zo zegt hij – ‘werd ik broeder’. Hij zat op school bij de broeders FIC, bij wie hij, als bezorger van het vroege versbrood, kind aan huis was. Vandaar dat hij eigenlijk als vanzelf het juvenaat van de broeders van Maastricht inrolde. Zijn vader droomde van ‘een eigen zoon in de bakkerij’, een opvolger, maar dan moest je voor dag en dauw opstaan en ’s avonds laat doorwerken, geen aanlokkelijk perspectief vond Theo. Dat durfde hij echter niet
In augustus 1952 vertrok Theo als twaalfjarige met 72 andere ‘geroepenen’ per trein naar het juvenaat in Maastricht. Het beviel hem goed bij de broeders. Theo: Ik meende dat de vriendschap van Jezus, de ‘grote kindervriend’ van mijn jeugd, niet meer stuk te krijgen zou zijn. Als activist heb ik me dan ook met een gerust hart, jarenlang helemaal op mijn ‘apostolische werken’ geworpen. Pas later heb ik in woelige tijden ervaren dat het op koers houden van die vriendschap ook directe op Hem gerichte aandacht, zorg en nabijheid vereist.
te vertellen aan zijn vader, voor wie religieus leven het enige alternatief was, waartegen hij geen nee zou zeggen. Theo’s klassebroeder heeft toen zijn vader geïnformeerd. Theo: Tot aan mijn professie heeft mijn vader na elke vakantie telkens opnieuw gevraagd of ik echt wel terug wilde. Zijn twijfel aan de echtheid van mijn roeping zal aangewakkerd zijn door mijn tantes, die in mij een frivole vrouwenjager zagen. Zelf twijfelde ik pas veel later, toen ik eens echt verliefd werd. Maar toen was het te laat, want ik was inmiddels al te goed gewend en gehecht aan mijn, soms al te menselijke maar toch dierbare, mede-broeders.
Spanje en Chili Na zijn professie in 1960 stond hij ‘aan school ’ in Heerlen en Venlo en studeerde MO-pedagogiek. Weldra werd hij gevraagd om in Spanje een bijdrage te leveren aan de vorming van kandidaten voor Chili. Dit experiment vloeide voort uit de roepingencrisis, die toen al voelbaar was. Voor Theo was het een boeiende periode met veel inspirerende contacten. Maar het juvenaat, opgericht in 1963, werd wegens gebrek aan succes gesloten. Br Theo Vink kwam hierdoor beschikbaar voor nieuwe taken. En deze lagen in Chili, waar de broeders FIC sinds 1952 werkzaam waren.
Zij werden toen door paters van de H.Familie gevraagd om in Talca een school over te nemen. De opvoeding van de jeugd in de armste wijken is voor de broeders steeds richtinggevend geweest, niet alleen in Talca, maar ook in Santiago, Viña del Mar en Buin. In de loop der jaren werden in die plaatsen scholen gesticht voor lager, technisch, middelbaar en speciaal onderwijs. Verschillende broeders hebben daarnaast ook andere noden aangepakt zoals sociale woningbouw, drankverslaving, opvang van verwaarloosde kinderen en pastorale taken. Bij Theo’s aankomst in Chili was Allende anderhalf jaar president. Aanvankelijk kreeg hij in Chili alle ruimte om, naast een parttime taak als leraar Engels, een nieuwe apostolische weg in te slaan. Hij is daartoe psychologie gaan studeren, een keuze gericht op de toekomst. Maar de politieke tegenstelling tussen de gematigde en extreem linkse partijen die achter de ‘revolutie in vrijheid’ stonden werd steeds duidelijker. Meer en meer actiegroepen probeerden het veranderingsproces te versnellen dan wel te voorkomen. Op de scholen van
de broeders kreeg men ook te maken met de politieke strijd rond het invoeren van revolutionaire onderwijshervormingen. Dit ondermijnde met name het onderwijs op religieuze grondslag, hetgeen resulteerde in nog meer betogingen, stakingen en rellen. Enkele broeders, onder wie de directeur, raakten hierdoor overspannen. De toenemende onrust, in en buiten de scholen, was voor velen zodanig bedreigend, dat de legerleiding ingreep. Omkeer, revolutie en staatsgreep Vlak voor de coupe van 11 september 1973, moest Theo zijn studie afbreken, opdat hij de ingestorte directeur van de lagere school in Santiago zou vervangen. Theo: Er kon toen nog geen leek benoemd worden, want je moet onder zulke revolutionaire en dictatoriale omstandigheden een bepaald karakter hebben en – belangrijker nog - de bescherming van de gemeenschap, om daar niet onder door te gaan. Als buitenlander en als religieus waren we toch wat minder weerloos. In die tijd werd je al gauw als communist beschouwd. Collega’s die al eerder de overstap maakten van het klooster naar ‘los pueblos en
k nr bu l let in 3 | 2009
33
internationalisering
f avellas’ zullen ons gezien hebben als conservatief. Maar wij hebben op onze eigen manier de optie voor de armen gepraktiseerd, met name in een keuze voor de kinderen als de uitverkorenen van de Heer. En dat is toch steeds wel de geestelijke angel gebleven die ons vlees - telkens opnieuw tot rust en roest geneigd - wakker en op weg heeft gehouden. Werving en vorming Een maand na zijn benoeming tot directeur zette de militaire coupe een dictatuur in, die 17 jaar zou duren. Theo: Mijn directeurschap was na 13 jaar al afgelopen! Toen mocht ik de werving en vorming van jongelui voor onze FIC opnieuw opzetten. Daar was na de sluiting van ons juvenaat in 1976 niet meer systematisch aan gewerkt. Zo ben ik ook betrokken geraakt bij de Chileense Konferentie van Religieuzen, die belangrijke diensten verleende aan de vorming van kandidaten op alle niveau’s. In Chili zijn er nooit afzonderlijke samenwerkingsverbanden geweest van vrouwelijke en mannelijke religieuzen, monialen en priester-religieuzen. De religieuzen werken al veel langer intensief samen. Met name op het gebied van vor-
internationalisering
ming is de centrale dienstverlening erg belangrijk. Theo was jarenlang actief als bestuurslid in CONFERRE en als coördinator van de noviciaatscursus. Daarbij coördineerde hij de catechese en onder meer cursussen theologie van het religieuze leven en psychologie. Opvallend vond hij de generositeit waarmee bijna alle grotere congregaties mensen afstonden, die konden bijdragen aan een kwalitatief goed programma. Een terugkerend thema was wel het gebrek aan samenwerking tussen de bisdommen en de religieuzen. Theo: Er waren altijd verschillen van mening over de doctrine, de eigen plaats van de religieuzen en de bisschoppen, die wilden dat we hun karretje zouden trekken. Lostrekken Nadat hij van 2000 tot 2006 voor de tweede maal provinciaal overste van Chili was geweest, stelde hij zich bij het kapittel 2006 niet meer beschikbaar als provinciaal. Hij wilde een sabbatjaar gaan beginnen en dan zien wat de toekomst hem te bieden had in Nederland of in Chili. Dat sabbatjaar in een groep van dertig manne-
Bij de vraag naar het ‘missionaris’-zijn gaat het voor mij meer om wat je vanuit je betrokkenheid op Christus, voor anderen betekent en zichtbaar maakt van Zijn bedoeling dan om prediking of verkondiging.
34
k nr bu l let in 3 | 2009
lijke en vrouwelijke religieuzen heeft hem écht goed gedaan. Theo: Ik heb in dat jaar mezelf weer kunnen ontdekken. Met hulp van anderen ben ik duidelijker gaan zien wie ik in wezen ben en dat is een zeer kostbare ontdekking. Het is me nu ook duidelijker dat het hele leven een ontdekkingsreis is, tot we bij Hem uitkomen. Toen ik aldus verrijkt een nieuwe start wilde maken, bleek ik ziek en moest ik remigreren. Zo’n overhaast afscheid heeft zijn voordelen. Je zet de schaar in je verleden. Je kunt het vergelijken met het in één ruk lostrekken van een pleister. Nu heb ik het gevoel dat ik redelijk los ben gekomen van Chili, alhoewel ik mezelf in een grote leegte voel. Maar dat kan moeilijk anders, na zoveel jaar. ‘Mijn huis is een huis met vele woningen’ Zijn nieuwe communiteit van vijf broeders uit drie verschillende landen in Maastricht ontving hem hartelijk, zodat hij zich vanaf het begin thuis voelde tussen zijn Ghanese, Indonesische en Nederlandse medebroeders. Theo: Het ‘inbroederen’ gaat op dezelfde voet verder als sinds mijn professie. Over alle culturele verschillen
heen ligt er blijkbaar een warme deken van broederlijkheid. En dat doet je heel erg goed. Inmiddels draait hij volwaardig mee in de leefgroep, hij doet boodschappen, helpt in het huishouden en bij het koken, doet mee aan de vieringen die in het Engels worden gehouden, drinkt samen koffie. Als nieuwkomer sloot hij zich aan bij de gewoonten van zijn medebroeders. Dat laat onverlet dat hij ook zijn eigen gang wil en kan gaan. Hij gaat veel fietsen, wandelt, bezoekt zieken, gaat zelf op tijd naar de dokter, leest de krant, zwemt, bezoekt musea en gaat naar zijn medebroeders in De Beyart. Theo heeft ervaren dat je je gemakkelijker bij anderen aan kunt passen wanneer je als eenling tussen broeders vanuit andere landen leeft dan wanneer je deel uitmaakt van een meerderheid van Nederlanders, die samen woont met medebroeders van een andere etnische afkomst. Theo: Je bent dan bijvoorbeeld eerder geneigd om onder landgenoten in je eigen moedertaal te gaan praten. De Nederlandse wijze van denken en doen is dan de meest vanzelfsprekende norm. Ik vraag me af of wij als Nederlanders niet te veel van anderen gevraagd hebben om zich aan onze leefstijl en gewoonten aan te passen. Neem bijvoorbeeld de verwachting dat zij zich aansluiten bij het ‘gezellig’ ’s avonds (verplicht) bij elkaar zitten met een glaasje en dan praten over vroeger en zo. Ghanezen, Chilenen en Indonesiërs hebben écht een andere vorm van sociaal verkeer. Een ander voorbeeld is onze stiptheid ten aanzien van tijd. Wij Nederlanders zijn gewend met eten te beginnen als het tijd is. Acht uur is acht uur. Komt iemand wat later dan zeggen we gewoon: ‘We zijn maar vast begonnen hoor.’ Is dat wel goed, zijn er dan geen belangrijker zaken in het leven dan ‘tijd’? Het nakomen van afspraken is niet in elke cultuur dé manier om respect voor de ander te tonen. Welke
‘maat’ leggen we elkaar eigenlijk op? En is de broederlijke liefde niet de enige acceptabele maat ? Theo: Het contact met een andere cultuur, de kennismaking met de grote tegenstellingen tussen arm en rijk, de ervaringen van solidariteit onder de Chilenen, het van dichtbij meemaken van de politieke strijd, het ervaren dat centrale waarden van het leven op zo andere wijze beleefd kunnen worden en een andere prioriteit krijgen, het deelnemen aan de snelle ontwikkeling van het religieuze leven in Latijns-Amerika, en veel meer nog hebben een grote invloed gehad op mijn verdere uitgroei als persoon, als religieus. Chilenen zijn bijvoorbeeld veel spontaner, zij hebben niet van die vaste gewoonten. De relaties met mensen zijn meer op de persoon gericht en minder bepaald door ‘het werk’. Men heeft altijd tijd voor ontmoeting. Het is belangrijker om goede persoonlijke relaties te onderhouden dan strikt zakelijke contacten. Mijn affectiviteit en betrokkenheid op mensen is anders uitgegroeid dan als ik in Nederland was gebleven. De persoon van de betrokkenen is belangrijker, mensen worden met minder gemak opgeofferd aan de taak. Er is altijd tijd voor gesprek, een borrel, een feestje. Het leven, ook het werk, biedt meer ruimte voor vieren, het genieten van het samenzijn. Ik zie wat jij niet ziet Volgens br Theo heeft het verblijf in Chili ook zijn geloofswereld ingekleurd. Theo: In de loop der jaren is mijn traditionele Godsbeeld, geënt op de officiële dogma’s, steeds meer verschoven. Volgens mij heeft geloven niets met begrijpen te maken. Geloven is een kwestie van overgave, vertrouwen in iemand die je kent. God is iemand die zich laat kennen. Daar moet je open voor staan. Nu is de vraag naar de zin van het religieuze leven meer teruggebracht naar de zin van
mijn mens-zijn. Het gaat er mij meer om zoekend en tastend een goed mede-mens te zijn dan een goed religieus binnen een voorgevormd kader van weten en doen. Het leven is een mysterie en hoe ouder ik word hoe minder ik er van begrijp. God beminnen en door Hem bemind worden, dat gaat altijd door. En die liefde is nooit radicaal genoeg. Jezus heeft toch nooit gezegd dat we onze buurman moeten begrijpen? Niet begrijpen, maar beminnen! Geloven is net als verliefdheid een kwestie van ‘ik zie ik zie wat jij niet ziet’. Oordeel niet en ge zult niet geoordeeld worden. Hoe moeilijk en eenvoudig is het om lief te hebben. Uiteindelijk moeten we het aandurven om de werkelijkheid te zien zoals deze is. En daarnaast is er het besef dat ik niet het centrum ben, maar slechts een onderdeeltje van het geheel. In andere culturen is dat kosmische bewustzijn veel duidelijker aanwezig. ‘Soms even’ ervaart br Theo de grond van zijn bestaan als aanwezig in de mensen-gemeenschap. Theo: Ik zie ‘het licht’ in het verlangen en zoeken naar volheid van leven van de gebroken, onvolmaakte, lijdende, verstoten mens. Samen op weg in het voetspoor van Hem die ons de weg heeft voorgeleefd. Liefde voor elkaar, tot het uiterste, zelfs als het je dood betekent. In de dagelijkse strijd om het bestaan in de leefgemeenschappen in Chili is deze visie gegroeid. Bij de vraag naar het ‘missionaris’-zijn gaat het voor mij meer om wat je vanuit je betrokkenheid op Christus, voor anderen betekent en zichtbaar maakt van Zijn bedoeling dan om prediking of verkondiging. Je bent eerder leerling dan leraar, meer mede-gelovige dan catechist. Jezus leerde ons dat we elkaars voeten moeten wassen. Dat heb ik vele malen van dichtbij zien gebeuren, al heb ik het nog niet helemaal onder de knie. GOD IS LIEFDE, daar gaat het om.
WvdV
k nr bu l let in 3 | 2009
35
Religieus leven Blijft in mijn liefde (Joh 15, 9) In gesprek met de zusters van St Jan In het hartje van Den Haag, in het voormalige klooster van de Zusters van Liefde (scmm) in de Oude Molstraat, is sinds enkele jaren de gemeenschap van de Zusters van St. Jan neergestreken. Zij zijn met zeven zusters van vijf verschillende nationaliteiten en variërend in leeftijd van 28 tot 40 jaar. Onder hen is een Zwitserse, drie Françaises, een Oostenrijkse, een Duitse en een Nederlandse zuster. Zr Maria Nadia Kerr (Genève, 1968) is de overste van deze gemeenschap. Tijdens haar studie muziekwetenschap maakte ze kennis met de broeders van St. Jan, die een nabije parochie bedienden. Wat haar aantrok was de levendigheid, de liefde voor de sfeer van de parochie, de getijdengebeden en de wijze waarop ze de mis vierden. Het werd een gewoonte om af en toe naar hun gebedsruimte te gaan, ook tijdens de schoolpauzes. Heel goede herinneringen heeft ze voorts aan haar deelname aan een door de broeders georganiseerd kamp in Spanje, waarbij Theresa van Avila en Juan de la Cruz centraal stonden. Zo is er een bodem gelegd voor haar verlangen om in te treden. Dat gebeurde in september 1993 in het moederhuis in Frankrijk. Ze is sinds 1997 in Nederland afgezien van een tweejarig verblijf in Taiwan van 2001 tot 2003, waarvoor ze ook de taal heeft geleerd (!). Zr. Maria Nadia beschouwt haar muziekopleiding als een goede voorbereiding voor religieus leven. Ze is nog steeds heel gepassioneerd bezig met liturgie.
Zusters en Broeders van Sint Jan De Broeders van Sint Jan zijn eerder gesticht dan de Zusters, maar ook zij vormen een betrekkelijk jonge religieuze gemeenschap. De basis voor de congregatie werd in Zwitserland gelegd, bij de universiteit van Fribourg. Daar volgden enkele Franse studenten colleges van de dominicaner pater Marie-Dominique Philippe. Ze zochten hun weg in de kerk en de wereld, en pater Philippe had hen uitgenodigd om zich bij hem te komen vormen; ze zouden later zien
36
k nr bu l let in 3 | 2009
wat hun roeping was. Het verlangen groeide om samen te leven wat ze van hem ontvingen, vooral het licht van het evangelie van Johannes, dat pater Philippe voortdurend aan het verdiepen was. En zo is een ‘gemeenschap’ ontstaan rondom hem in 1975. Aangezien de dominicanen deze jongeren niet in hun orde konden opnemen - hun noviciaat in Frankrijk was zojuist gesloten - werd in 1978 een nieuwe congregatie gesticht: les Frères de Saint Jean. De zusters van St Jan zijn gesticht in 1982 en hebben dezelfde stichter. In datzelfde jaar ontston-
den er vijf kloosters, waarvan vier in Frankrijk en een in de Verenigde Staten. Nu zijn er 350 zusters afkomstig uit 31 verschillende landen, verdeeld over 32 kloosters. Het moederhuis bevindt zich vlakbij Lyon. Er zijn momenteel 110 zusters in het moederhuis, onder wie 80 novicen. Pater Philippe, de stichter, had een grote belangstelling voor filosofie, theologie en mystiek. Hij preekte veel voor contemplatieve kloosters en hij hechtte veel waarde aan de aanbidding van het allerheiligst Sacrament.
Tegelijkertijd bepleitte hij openheid naar de wereld, in de geest van het tweede Vaticaanse concilie. De Broeders van Sint Jan hebben in Nederland twee priorijen: in Den Haag en sinds 1 januari 2009 in Utrecht, waar zij zich inzetten voor de studentenparochie en voor de Gerardus Majella Parochie. De zusters streven dezelfde vestigingen na, maar zijn vooralsnog alleen in Den Haag te vinden. Hoewel de zusters van St Jan een contemplatief leven leiden, hebben ook zij regelmatig contact met de buitenwereld. In Den Haag komen jongeren naar de zusters om te oefenen in
de lectio divina. Ongeveer eenmaal per maand vindt er een ontmoeting plaats, waarbij onder meer gesproken wordt over de roeping van de vrouw. Enkele jongeren hebben de zusters uitgenodigd bij hun gebedsgroep. De zusters wordt ook om assistentie gevraagd tijdens de Katholieke Jongerendagen, om de kapel voor te bereiden en daar de aanbidding te houden. En ook op een manifestatie als Celebrate – het festival van de Charismatische vernieuwing – zijn de zusters te vinden op de camping, in de kapeltent voor aanbidding en voor de Lauden en de Vespers.
Leven van de goedheid van anderen De zusters zijn voor levensonderhoud aangewezen op giften van anderen en op de opbrengsten van producten van nijverheid. Enkele malen per week gaan zij aan het eind van de dag naar levensmiddelenzaken in de buurt, waar zij vragen om voedsel dat niet meer verkocht kan worden. Ook op de markt gaan ze bedelen. Volgens zr Maria Nadia begrijpen allochtonen, in bijzonder moslimswinkeliers, het beste waarom de zusters om voedsel vragen en zij zijn het meest vrijgevig. Enkele families brengen regelmatig een tas met eten. Aanvullende inkomsten hebben de zusters uit hun pottenbakkerij, de iconen die zij schilderen, de jam en de honing die zij maken, de kaarsen die zij beschilderen en de kaarten met religieuze afbeeldingen en teksten. Op de begane grond van het grote klooster bevindt zich een kleine boekhandel, waar al dergelijke artikelen worden verkocht. Voor de zusters is er ’s ochtends gelegenheid om te studeren. De middagen zijn bedoeld voor handwerken en huishoudelijk werk. Na de avond-
Waar komen de roepingen vandaan? De geografische herkomst van de broeders, onder wie er ruim 30 nationaliteiten zijn, is globaal aldus: Frankrijk 58 % De rest van Europa 14 % Afrika 10 % Amerika 15 % Azië 3 %
k nr bu l let in 3 | 2009
37
religieus leven
maaltijd wordt er in stilte gelezen of gebeden. Binnen de gemeenschap geldt zaterdag als ‘woestijndag’. Dan is er de gehele dag stille aanbidding. Op deze dag bidden de zusters ieder voor zich de officies en worden ook de maaltijden door ieder afzonderlijk gebruikt. Op zondagen is er tijd voor recreatie. Dat is bij uitstek een dag die in het teken staat van het verdiepen van de band met de gemeenschap. Familieleden van de zusters zijn van harte welkom. De zusters worden niet aangemoedigd om regelmatig hun verwanten te bezoeken. Door hen kennis te laten maken met de gemeenschap groeit het begrip voor de keuze, die hun dochter of zus gemaakt heeft. Elk jaar worden in de zomer de overplaatsingen bekend. De grote mate van mobiliteit van de leden van de familie van St. Jan heeft onder andere te maken met de verschillende vormingsfasen: vier jaar opleiding in het noviciaat, twee jaar op stageplekken wereldwijd en dan nog twee jaar terug naar het moederhuis voor theologie-studie. Het is echter geen wet van Meden en Perzen dat iedereen per se in Frankrijk de opleiding moet doen. Toen de zusters nog in Enschede woonden, was er net over de grens een Duits meisje met belangstelling
religieus leven
om in te treden en zij volgt nu de opleiding in Den Haag. De zusters hebben trouwens een Engelstalig noviciaat in de Verenigde Staten, een Spaanstalig noviciaat in Mexico en noviciaten voor Afrika en voor de Filippijnen. Johannes Typerend voor de spiritualiteit van de familie van Sint Jan is de nadruk op het zoeken naar de waarheid door de studie van het Woord van God, ook door middel van filosofische en theologische arbeid; een leven van overgave aan Christus door gezamenlijk stil gebed en door de eucharistie in het centrum van hun leven te plaatsen; het belang van het gemeenschapsleven en naastenliefde. De leefregel van de congregatie werd geschreven door pater Philippe, die zich daarbij vooral liet inspireren door het 17de hoofdstuk van het evangelie van Johannes Daar bidt Jezus vlak voor zijn lijden tot God de Vader voor Zichzelf, zijn Apostelen en voor alle gelovigen ‘opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader, in mij en Ik in U’. Johannes was ‘de geliefde leerling’ (Joh. 13,23), die Jezus onder alle omstandigheden trouw blijft. Daarnaast reikt Johannes ons een bijzondere band met het mysterie van het Brood des levens aan. Zijn Evangelie vermeldt de
v oetwassing (Joh. 13, 2-15), de ultieme zuivering, die iedereen nodig heeft, die de Eucharistie wil vieren. Sommige zusters kennen hele fragmenten uit het Johannes-evangelie uit het hoofd. Niet alleen Joh 17 is ‘populair’, maar ook de derde brief van Johannes, 1,4: Ik ken geen grotere vreugde dan te horen dat mijn kinderen in de waarheid leven. En de Kantiek van Simeon Lc 2,22-40: Thans heb ik uw heil gezien, waarvan zuster Thérèse-Joseph zegt: Dat is altijd in mijn hart. Leden wereldwijd Op 1 januari 2009 waren er wereldwijd 546 Broeders. Van hen hebben er 385 (71 procent) hun eeuwige geloften afgelegd en 233 zijn priester. De broeders leven verspreid over 52 priorijen, waarvan ongeveer de helft in Frankrijk. Ook in Azië, Amerika en Afrika bevinden zich priorijen. De gemiddelde leeftijd van de broeders ligt rond de 40 jaar, die van de zusters is 33 jaar; ze vertegenwoordigen ruim dertig nationaliteiten. Er zijn ook apostolische zusters, ongeveer 150 maar ze hebben nog geen priorij in Nederland. Voorts zijn er meer dan 2.500 seculiere oblaten (het equivalent van de ‘derde orde’ bij andere congregaties). Dit jaar openden er al zes nieuwe priorijen. De familie van St Jan is verspreid over 25 landen. w w w.stjan.org | w w w.stjean.com N.B. In het vorige nummer van het KNR-bulletin is een fout geslopen. Onder het kopje Bestuurswisselingen wordt pater Gabriel Hibon vermeld als nieuwe provinciaal van de Broeders van Sint Jan. Weliswaar is pater Hibon de overste van de priorij in Den Haag, maar van een Nederlandse provincie is geen sprake.
“En meteen lieten ze de netten achter en volgden Hem...” – Roeping op een keerpunt – In het jaarverslag dat u elders in dit KNR-bulletin aantreft, schrijven we wat betreft de Commissie Roepen, dat steeds meer mensen de KNR weten te vinden als een plek voor informatie en oriëntatie rond roeping tot religieus leven. Dat stelt ons voor nieuwe vragen die het nodig maken ons te bezinnen op een nieuw, maar vooral een nieuw soort antwoord. In dit artikel willen we daar dieper op ingaan.
Roeping als keerpunt: uitnodiging en antwoord Veel bijbelse roepingsverhalen vertonen een vrij eenvoudige structuur. Het belangrijkste kenmerk is dan vaak het spel van uitnodiging en antwoord. Dit model komt in de Schrift in allerlei variaties voor. Soms heel simpel, soms ook ingewikkelder. De roeping van de profeet Elisa in I Kon 19 is er een typisch voorbeeld van. Opvallend is daar dat de uitnodiging tot volgen zelfs woordeloos wordt uitgedrukt. Elia werpt zijn mantel naar Elisa en dat gebaar volstaat om de boodschap over te brengen. Wel moet Elisa hier eerst nog even een laatste – heel menselijke – weerstand overwinnen: ‘Kan ik niet eerst even afscheid nemen?’ Nee dus, vindt Elia: “Elia vertrok vanuit daar en trof Elisa, de zoon van Safat, terwijl die aan het ploegen was. Twaalf koppels ossen gingen voor hem uit; hijzelf bevond zich bij het twaalfde. Toen Elia langskwam, wierp hij hem zijn mantel toe. Elisa liet de ossen in de steek, liep Elia achterna en zei:
‘Laat mij eerst afscheid nemen van mijn vader en moeder, dan zal ik u volgen.’ Hij antwoordde hem: ‘Ga maar weer terug; heb ik u soms tot iets verplicht?’ Hierop ging Elisa naar de ossen terug, nam zijn koppel, slachtte het, bereidde het vlees op het hout van de jukken en gaf het aan het werkvolk te eten. Daarna vertrok hij, volgde Elia en werd zijn dienaar.” (I Kon 19,19-21) Ook de roeping van de eerste leerlingen in het evangelie van Marcus is er een goed voorbeeld van.1) Marcus heeft voor zo’n ingrijpende gebeurtenis maar twee à drie verzen nodig, zoals in het onderstaande fragment, waar Jezus eerst Simon en Andreas roept en daarna Jakobus en Johannes: [16] “Toen Hij eens langs het meer van Galilea liep, zag Hij Simon en Simons broer Andreas op het meer hun netten uitgooien; want het waren vissers. [17] Jezus sprak hen aan: ‘Kom achter Mij aan, en Ik zal jullie tot vissers van mensen maken.’ [18] En meteen lieten ze de netten achter en volgden Hem. [19] Een eindje verder zag Hij Jakobus van
Zebedeüs en zijn broer Johannes; ze waren in hun boot de netten aan het klaren. [20] Meteen riep Hij hen; en ze lieten hun vader Zebedeüs met zijn arbeiders in de boot achter en gingen achter Hem aan.” (Marcus 1,16-20) Kort en krachtig is de uitnodiging en al even beknopt is de reactie die wordt beschreven. Hier zijn het, in tegenstelling tot het verhaal van Elisa, de geroepenen die geen woord zeggen en Hem onmiddellijk volgen. Het woord ‘meteen’ dat daarvoor in vers 18 gebruikt wordt, spreekt boekdelen. In vers 20 komt dit nog sterker tot uitdrukking, doordat het roepen, het loslaten en het volgen in één enkele zin gepropt is. Het is verrassend hoe zoiets overweldigends, zo eenvoudig kan worden weergegeven.2) Zo eenvoudig als het in het Marcusevangelie wordt verteld, verloopt een persoonlijke roepingservaring meestal niet. Gelukkig niet, ben ik geneigd daarbij te denken. Wat in het verhaal van Marcus bijvoorbeeld opvalt, is het feit dat
1 Zie voor de verwantschap van de structuur van deze teksten B.M.F. van Iersel, Mark: A Reader-Response Commentary, 1998, p. 128. 2 Matteüs is bijna even beknopt als Marcus en volgt hem bijna letterlijk (Mt 4,18-22). Lucas heeft voor dit gebeuren veel meer woorden nodig. Hij voegt er onder meer een voorafgaand optreden van Jezus als leraar en een wonderbare visvangst aan toe (Lc 5,1-11). Johannes vertelt het op een heel eigen en meer verhalende manier (Jh 1,35-51).
k nr bu l let in 3 | 2009
39
religieus leven
religieus leven
Een overzicht In 2008 waren van deze 40 personen 13 man (= 32 %) en 27 vrouw (= 68 %). Een verhouding dus van eenderde - tweederde.
Ingedeeld naar leeftijdscategorie krijgen we het volgende beeld: • 18-25 jaar – 9 personen • 26-35 jaar – 15 personen • 36-45 jaar – 6 personen • 46-55 jaar – 6 personen • 56-65 jaar – 1 persoon De primaire vraag waarmee men ons benaderde, betrof: • Klassiek religieus leven (verlangen naar religieus gemeenschapsleven) – 29 personen (73 %) • Roeping algemeen (besef van roeping, maar nog niet in een bepaalde richting wijzend) – 9 personen (23 %) • Priester / diaken – 3 personen Verwijzingen / vervolgstappen van deze personen: • 16 naar Religieuze Instituten, • 7 naar lekenbewegingen / -gemeenschappen, • 2 naar een seminarie, • 10 niet verwijsbaar (4) of nog niet zo ver (6), • 15 (ook/enkel) doorverwezen voor begeleiding.
niets beschreven wordt van een voorafgaande reden om geboeid te raken door deze Jezus van Nazareth. Hij loopt langs als een onverwachte voorbijganger, roept hen en vindt meteen gehoor. Er is ook geen sprake van dat deze eerste leerlingen tevoren ‘zoekenden’ waren, zoals we dat in onze praktijk vaak zien. Evenmin was er een traject van begeleiding nodig voor ze tot de conclusie kwamen dat ze op deze uitnodiging in moesten gaan.
Nee, roeping wordt hier in de meest absolute zin getoond als een keerpunt: het op weg gaan zelf komt hier eerst. De rest volgt daarna. 3) Pas in de hierop volgende jaren zullen deze leerlingen – juist door Jezus te volgen, door het beleven van Zijn nabijheid en door Zijn sterven en opstanding – gaan beseffen wat de betekenis is van de weg die ze nu inslaan. Geleidelijk en telkens opnieuw zal hun beeldvorming van de Jezus die ze volgen worden bijgesteld en zal hun roeping
worden ingekleurd. Het is goed bij de drastische toonzetting van deze passage te bedenken dat hen werd gevraagd: “Kom achter Mij aan...” en niet: “doe vandaag maar meteen even eeuwige gelofte”. Roeping op een keerpunt Met deze gedachten in het achterhoofd wil ik nu graag dieper ingaan op hoe momenteel het verschijnsel roeping zelf op een keerpunt lijkt te staan.
3 W.J. Harrington wijst erop dat deze passage vooral de aard van Jezus’ roeping en het Christelijk antwoord daarop wil laten zien. Namelijk dat de beslissende factor daarin de persoon van Jesus zelf is en de indruk die Hij op zijn leerlingen maakt. Volgens hem gaat het Marcus hier om de theologische dimensie van de typische roeping. Zie: Mark: Realistic Theologian. The Jesus of Mark, The Columba Press, Dublin 1996, p. 34.
40
k nr bu l let in 3 | 2009
De laatste jaren valt op dat steeds meer mensen die een roeping tot religieus leven hebben of die denken te hebben, de KNR weten te vinden als een plek voor informatie en oriëntatie. Inmiddels vraagt de beantwoording van vragen, gespreksvoering en doorverwijzing naar schatting een kwart tot een derde van mijn werktijd als secretaris van de Commissie Roepen tot Religieus Leven. In de eerste jaren van mijn aanstelling – tien jaar geleden – ontbrak dit verschijnsel nagenoeg helemaal. In 2008 had ik met 40 verschillende personen contact rond hun persoonlijke roeping. Soms was dat kort en eenmalig. Met de meesten was er vaker contact. Dat kon dan bestaan uit meerdere gesprekken, maar ook, of daarnaast, uit uitgebreid e-mail-verkeer rond dit zoeken
naar religieus leven. Vaak kreeg dit e-mail-contact het karakter van begeleidingscorrespondentie. Doel en insteek daarvan was steeds verheldering, oriëntatie en doorverwijzing. Op dit moment is nog niet duidelijk of deze toename enkel een gevolg is van een grotere vindbaarheid van de KNR, of dat er ook daadwerkelijk sprake is van een kentering in de belangstelling voor religieus leven. Ik vermoed dat het een combinatie is van beide factoren, maar welke van die twee de overhand heeft zal zich in de toekomst moeten uitwijzen. Dat de KNR beter vindbaar is, is vooral een gevolg van zaken als internet, publiciteit, presentie op manifestaties, folders en open kloosterdagen. Ook is vaak mond-tot-mond reclame een factor. Wat betreft het toenemen van de
belangstelling voor religieus leven, speelt waarschijnlijk de grotere maatschappelijke openheid t.a.v. het religieuze een rol. De jongste generaties hebben – minder dan de al wat ouderen – de behoefte om zich af te zetten tegen een belast verleden. Religiositeit is daardoor minder omgeven door een taboesfeer. Gedurende het laatste jaar viel ook een verschuiving op naar een gemiddeld jongere leeftijd. Dus meer kandidaten tussen 20 en 35 jaar. Tegelijk meldt zich een behoorlijk groot aantal mensen die dat eigenlijk al lang geleden hadden willen doen, maar zich daar indertijd van heeft laten weerhouden. Vaak is dan de leeftijd inmiddels een probleem. Het is goed te beseffen dat wij ondanks dit groeiende aantal slechts een deel van de ‘zoekenden’ ontmoeten en kunnen doorverwijzen. Veel anderen vinden gelukkig zonder onze bemiddeling hun weg naar bepaalde religieuze instituten. Dat geldt echter veel minder voor personen die zoeken in de richting van het actieve religieuze leven. Helaas ontvangen we vaak ook signalen dat mensen met een authentieke roeping geen geschikte plek weten te vinden of in een verkeerde richting gestuurd worden en dan afhaken. Op zoek naar een passend antwoord Wat de achtergronden en oorzaken ook zijn, de hierdoor op ons afkomende vragen zijn een feit waar we moeilijk omheen kunnen en dat naar onze mening ook dringend een nieuw, maar vooral een nieuw soort antwoord behoeft. Enkele argumenten daarvoor wil ik hier graag noemen. −− Te vaak bereiken ons signalen dat serieuze kandidaten moeilijk een bij hen passende plek weten te vin-
k nr bu l let in 3 | 2009
41
religieus leven
den. Dat heeft een aantal oorzaken. (Sommige zoekenden zijn om persoonlijke redenen niet of moeilijk in een religieuze gemeenschap op te nemen. Die laten we hier even buiten beschouwing.) −− Er zijn nog maar weinig gemeenschappen die naar buiten toe aangeven dat ze in Nederland nog nieuwe leden aannemen. Weliswaar meldden bij onze peiling in oktober 2008 nog 89 aan de KNR verbonden religieuze instituten dat ze nog nieuwe leden aannemen,4) maar naar eventuele kandidaten toe toont men vaak veel meer terughoudendheid. Misschien is dat ook wel wijs. −− Van die 89 gemeenschappen die zeggen nog kandidaten te willen aannemen, zijn er maar weinig ook echt in staat hen een goede ingroeiplek te bieden. Veel van deze religieuze instituten hebben al 30 à 40 jaar geen intredes meer gehad. Wie kan op hoge leeftijd nog een beginnend religieus leven begeleiden dat past in een nieuwe tijd? Een eigen vormingstraject is een grote investering, zeker wanneer dat voor slechts een of twee kandidaten verzorgd moet worden. Verder is de vraag op zijn plaats of het levensritme van een gemeenschap op leeftijd voldoende uitdaging biedt aan jongeren. −− Er zijn bovendien maar weinig mensen die op dit vlak overzicht hebben en goed kunnen adviseren. Het komt daardoor vaak voor dat men alleen te horen krijgt “probeer het ergens anders”, zonder dat er
religieus leven
daarbij een handreiking gegeven wordt. Men wordt van het kastje naar de muur gestuurd. Geleidelijk krijgt de KNR meer de functie van doorverwijsplek, maar die mogelijkheid is nog lang niet algemeen bekend. Uiteindelijk raken zoekenden daardoor vaak op een dood spoor, of ze vertrekken naar het buitenland. −− In de voorbije decennia kwam nieuwe aanwas naar verhouding het meest terecht bij de monniken en monialen en bij een beperkt aantal oude orden (bijvoorbeeld Jezuïeten, Karmel en Franciscanen). Meer recent is er een groeiende belangstelling waarneembaar voor de actieve religieuzen. [In 2007 deden in Nederland 17 mensen hun eerste geloften, waarvan 7 buiten de kringen van monniken, monialen en oude orden.] Juist de actieve religieuzen zijn daar vaak niet meer op berekend, wat ons voor problemen stelt bij de doorverwijzing. −− De spiritualiteit, de cultuur en de manier van in de kerk staan van jonge mensen die zich nu melden, verschilt vaak sterk van die van de doorsnee religieuze gemeenschappen waarmee wij vertrouwd zijn. Ik meen bij velen een sterker religieus zelfbewustzijn te zien dan vorige generaties tonen, wat vaak ook spanningen oplevert.5) Ook vormt vaak een intense godsontmoeting of bekeringservaring het startpunt. −− Hier tegenover staat een overwegend gebrekkige of afwezige ken-
nis van de kerkelijke tradities, die het moeilijk maakt de persoonlijke ervaringen in perspectief te zien en te duiden. Hoe kun je dat wat je persoonlijk ervaart als “roeping” interpreteren, wanneer je daarvoor de verstaanshorizon mist? Bezinning op onze taak De taakomschrijving van de Commissie Roepen dateert van vóór de hier gesignaleerde trend. Daardoor is in het verleden nooit nagedacht over de rol die zij hierin zou moeten spelen. De kernzin van onze taakomschrijving luidt: “Het aandachtsveld van deze commissie is −− de actieve bezinning op en −− de ondersteuning van het roepingenwerk −− binnen de kaders van de huidige verschijningsvormen van religieus leven en −− de nieuwe vormen die van daaruit worden opgezet en beleefd.” Hier is weliswaar sprake van ‘de actieve bezinning op en de ondersteuning van het roepingenwerk’, maar niet van een eigen rol daarin. Traditioneel was dat een zaak van de religieuze instituten zelf. De buitenwereld wist niet eens dat er een koepelorganisatie als de KNR bestond en benaderde die ook niet met vragen op dit vlak. Dat is de laatste tijd dus grondig veranderd. Het feit dat veel religieuze instituten zich niet meer in staat achten om nieuwe leden op te nemen, voegt hier een belangrijke dimensie aan toe.
Geleidelijk is er door de toenemende vraag een praktijk ontstaan, maar de groei daarvan maakt bezinning op beleid in deze kwestie hard nodig. Hoe kunnen we in religieus Nederland deze nieuwe vragen tegemoet treden? Wat is wenselijk, wat is mogelijk, waar liggen grenzen? Daar willen wij ons de komende tijd op gaan concentreren. Dit betekent bijvoorbeeld dat we in samenspraak met het Platform rond Toekomst van Religieus Leven, gericht zullen toewerken naar concrete en zo mogelijk gezamenlijke antwoorden op de hier geschetste ontwikkelingen. Dit platform is immers in het leven geroepen om een broedplaats te zijn voor het roepingenwerk en de aandacht voor toekomst van religieus leven: −− Kunnen we toewerken naar een gecoördineerd aanbod van begeleiding en oriëntatie? −− Kunnen religieuze instituten die dat niet (meer) zelfstandig kunnen verzorgen, geholpen worden door gezamenlijke onderdelen van een vormingsaanbod? −− Is het mogelijk hierin iets nieuws aan te bieden in nauwe samenwerking met religieuze instituten die daar nadrukkelijk voor kiezen of toe worden uitgenodigd? −− Kan dit worden ondersteund door onder meer bestaande centra voor spiritualiteit, de School voor Spiritualiteit of nog fungerende noviciaten?
Hoe dit concreet gestalte zou kunnen krijgen is iets dat de komende tijd uitgewerkt moet worden. In een eerste gedachtevorming tijdens de eilanddag van de Commissie Roepen op 16 december hebben we gesproken van een “Huis van de Roeping”, maar ook is het beeld van een “zwervend prenoviciaat” gebruikt. De ex-voorzitter van de KNR, Tjeu Timmermans, sprak op een vergelijkbare manier over “een overkoepelend vormingsinstituut voor mensen die geïnteresseerd zijn in het religieuze leven” [ www.katholieknederland.nl, 18 januari 2009]. Hiebij wordt ook gekeken naar experimenten en voorbeelden in het buitenland, zoals het Vlaamse Samuëlproject. Voor ons als commissie staat voorop dat er behoefte is aan herkenbare plekken, aan ‘geestelijke laboratoria’ 6) −− waar zoekenden in gesprek kunnen gaan rond wat hen beweegt, −− waar zij hun vaak nog verborgen vragen kunnen toelaten en ontdekken, −− waar gelegenheid is tot oriëntatie en primaire vorming, −− waar ze deuren vinden waarop aangeklopt kan worden en −− waar wij zelf kunnen leren hoe onze oren gescherpt kunnen worden voor de authentieke stem van de Roepende in hun vragen. Het gaan zelf komt eerst Dat brengt ons ook weer terug bij het roepingsverhaal van Marcus. We
schreven op pagina 40: “Het op weg gaan zelf komt hier eerst. De rest volgt daarna.” Jezus trok na dat keerpunt van hun roeping nog een evangelie lang met hen rond, hen onderrichtend, de weg voorlevend en met hen biddend. Hij werd hun weg en wil dat ook worden voor jonge mensen in onze tijd (Joh 14,6). Er zijn ‘genoeg’ jonge mensen die zich geroepen weten en met deze Roepende op weg durven gaan, niet wetend waarheen. Wij willen ons de vraag stellen hoe wij hen een context kunnen bieden waarin die ‘rest’ ook geleidelijk kan volgen, toegesneden op de manier waarop zij zich geroepen weten en afgestemd op hun golflengte. Want niet wij zijn de maat van het religieuze leven. De uitdaging die daarin schuilt wordt treffend verwoord door Timothy Radcliffe: “Jullie komen met je vragen, waarop wij niet altijd antwoorden hebben, met jullie idealen die onze tekortkomingen openbaren, met jullie dromen die wij soms niet kunnen delen. Jullie komen ons storen, en daarom hebben wij jullie nodig. Vaak vragen jullie wat centraal staat in ons leven, en dat zijn wij soms vergeten of we hebben het weggedrukt; een dieper en mooier gemeenschapsgebed; een grotere broederlijkheid, waardoor we voor elkaar zorgen; de moed om onze oude toewijdingen achter ons te laten, en de weg opnieuw te nemen.” 7)
Pierre Humblet
6 P. Karl Maderner schrijft hierover: “Er zijn zoekenden die Jezus Christus tot centrum van hun leven willen maken. Ze willen geestelijk leven! 4 Deze 89 gemeenschappen die aangeven nog nieuwe leden te willen aannemen, zijn als volgt verdeeld:
Maar waar zijn in onze kerk die ‘geestelijke laboratoria’ te vinden, waar jonge en jong gebleven mensen samen het geloof vorm kunnen
– uit de kring van de actieve vrouwelijke religieuzen 31,
geven op een manier die bij hen past, zonder meteen in een orde of congregatie in te treden? Jongeren hebben mensen nodig wier
– van de priesterreligieuzen 32,
evangelische levensstijl echt is en die hen kunnen binnen voeren in de fundamentele geestelijke waarden. Bij hen kunnen zij hun vaak nog
– van de broedercongregaties 7,
verborgen vragen toelaten en ontdekken.” Vertaald uit: P. Karl Maderner, Suchende – heimatlos in der Kirche? In: Das Gespräch 2002-4 en 2003-1.
– van de monialen 19. 5 Zr. Mary Rowell csj bespreekt dit uitgebreid in haar artikel: Creatieve spanning en een vruchtbare balans: verschillende perspectieven op het religieuze leven als belofte voor de toekomst, In: UISG-bulletin 139(2009), p. 42-56.
42
k nr bu l let in 3 | 2009
Voorloper van het blad Echo der Stille. 7 T. Radcliffe op, Sing a new song: the Christian Vocation, Springfield, IL: Templegate Publishers, 1999, p. 168. Geciteerd bij Zr. Mary Rowell csj, Creatieve spanning en een vruchtbare balans, In: UISG-bulletin 139(2009), p. 47.
k nr bu l let in 3 | 2009
43
Projecten ‘Pardon? Nu aan de slag!’ De Broeders van Maastricht, woonachtig op het Westeinde in Den Haag en de Vincentiusvereniging Den Haag hebben in 1995 Stichting Wereldvenster opgezet, omdat zij zagen dat asielzoekers die ‘in procedure’ zaten tussen wal en schip vielen. Asielzoekers mochten eigenlijk alleen maar wachten, soms jarenlang, op een uitspraak. Daarna konden er twee dingen gebeuren: of ze mochten blijven of ze werden teruggestuurd. Het was van belang om deze mensen op beide mogelijkheden voor te bereiden door ze zowel Nederlands als een vak te leren. Als ze dan toch teruggestuurd werden hadden ze in ieder geval nog iets nuttigs geleerd.
Pardon! Zo geregeld? Pater Marist Ben Bussink was twaalf jaar coördinator van Stichting Wereldvenster en zijn afscheid in januari 2009 was aanleiding voor een miniconferentie onder de titel Pardon! Zo geregeld? Sinds de afkondiging van de Generaal Pardon regeling in maart 2007 is nog steeds een behoorlijk aantal mensen bezig om de basale zaken, zoals huisvesting, inkomen en verblijfsdocumenten te regelen. Gebleken is dat deze groep moeilijk te bereiken is. Als er een urgent, praktisch probleem optreedt, weten zij de ondersteuning te vinden; zodra een uitgebreider aanbod ter sprake komt ervaren zij dit als ‘weer iets moeten’. Het gegeven dat deze mensen nog niet in staat zijn direct een intensief inburgeringstraject te volgen, sterkte Stichting Wereldvenster in de opvatting dat het van belang is om eigen trajecten te blijven aanbieden. Juist als niet-schoolse vrijwilligersorganisatie kan men rekening houden met de specifieke problemen die men tegenkomt en vormt aldus een goede ondersteuning voor en voorbereiding op het reguliere traject. Aan de Commissie PIN werd dan ook gevraagd om de bijdrage te continueren. Eerder – in 2007 en 2008 – werd Stichting Wereldvenster namelijk door PIN ondersteund voor de ontwikkeling van een educatief aanbod, specifiek gericht op hen die onder
de pardonregeling vallen. Gezien het Nederlandse taalniveau van mensen die zich inschreven moest het programma worden aangepast naar een lager niveau. Daarmee veranderde ook het uitstroomperspectief: minder gericht op uitstroom naar werk maar meer naar de reguliere inburgering. Ook is afgestapt van een vast traject en kon worden ingeschreven op een thema, zoals bijvoorbeeld de kennis van de Nederlandse samenleving. De opkomst van de cursisten is onregelmatig, hetgeen te maken heeft met allerlei andere besognes; ziekte of het vinden van werk. Wereldvenster probeerde zo flexibel mogelijk te reageren op vragen en wensen van de pardonners. Tegelijkertijd werd samenwerking met andere Haagse organisaties gezocht om een sluitend aanbod voor de doelgroep te realiseren. Als partner in het samenwerkingsverband Focus zet Wereldvenster zich samen met de afdeling Den Haag van het Nederlandse Rode Kruis, STEK voor Stad en Kerk en Vluchtelingenwerk Den Haag in om zoveel mogelijk pardonners, die nog niet onder dak zijn en/ of nog niet in het bezit zijn van een verblijfsdocument, te bereiken. Naar verwachting zullen eind 2009 letterlijk alle pardonners hun plek hebben gevonden en gestart zijn met het reguliere inburgeringsprogramma.
w w w.wereldvenster.nl en w w w.projecteninnederland.nl
ALLEGRO MA NON TROPPO Leven - zeg ik - je bent mooi, je had niet rijker kunnen zijn, niet mieriger of meer bemereld, niet kikkeriger of pittiger. Ik probeer het leven te bevallen, het te vleien, weten wat het wil. Altijd groet ik het als eerste, en trek daarbij een nederig gezicht. Ik kom van links of kom van rechts, loop het altijd voor de voeten, in vervoering stijg ik op, in bewondering val ik neer. Wat bosrijk is die bes, wat brommerig die vliegik had het nooit geloofd, als ik niet zelf geboren was. Leven - zeg ik - ik weet niets waar ik jou mee vergelijken kan. Niemand maakt zo’n dennenappel, geen betere, geen slechtere. Geprezen je gulheid en precisie, je zwier en vindingrijkheid, en verder nog en sterker nog je toverkunst en toverkracht. Meer dan honderdduizend jaar al maak ik je het hof en lach. Ik trek het leven aan een blaadje: Is het blijven staan? Ben ik gehoord? Heeft het eventjes, één keertje maar, vergeten waar het heen wil gaan? Uit: Wislawa Sz ymborska, Zandkorrel met uitzicht
k nr bu l let in 3 | 2009
45
varia/korte berichten
Varia / korte berichten Afscheid mevrouw Truus Kuster Op woensdag 20 mei vond in Klooster Marienburg een receptie plaats ter gelegenheid van het afscheid van mevrouw Truus Kuster, die bijna 29 jaar werkzaam is geweest ten behoeve van de Nederlandse religieuzen. Ad Leys sprak zijn waardering uit, de zusters van de Commissie Vredesvraagstukken karakteriseerden Truus door middel van een groot aantal spreekwoorden en de zusters van de Commissie Vrouwencontacten vergeleken haar met een aantal Bijbelse vrouwen. Truus genoot zichtbaar van de lof die haar werd toegezwaaid en liet later weten: Met heel veel plezier kijk ik terug op dit afscheid, omdat er veel oude bekenden de moeite hadden genomen om naar Den Bosch te komen voor de receptie. Op 27 mei jongstleden heb ik ook nog afscheid genomen van AB Unie NKV, eveneens in Den Bosch. Ik wil U allen hartelijk danken voor de vele cadeau’s, de bloemen, de toespraken, de liederen, de kaarten, brieven en telefoontjes. Een deel van de giften, die ik mocht ontvangen ga ik omzetten in nieuwe planten voor in mijn voortuin.
Kennismaking met de Nikola-kommuniteit De Nikola- kommuniteit te Utrecht komt graag in contact met mensen die zich zouden willen oriënteren op breed oecumenisch gemeenschapsleven. Mensen die geïnteresseerd zijn in een vorm van contemplatief leven in de stad, waarbij gebed, meditatie, gastvrijheid en uitwisseling centraal staan. Openheid naar de maatschappij en naar (andere dan de eigen) religieuze tradities zijn belangrijk voor ons. De kommuniteit bevindt zich in een fase van verbreding en verdieping en zoekt naar mensen die een komende fase van ons gemeenschapsleven mee willen ingaan en die mee willen vormgeven en dragen. Er zijn verschillende mogelijkheden om een dergelijke oriëntatie vorm te geven: een logeerpartij, deelname aan reeds bestaande activiteiten, maar ook een kennismakingsperiode door het meeleven in een van onze huizen voor een afgesproken tijd. Verder zal in het najaar van 2009 een op de hier beschreven zaken gerichte serie bijeenkomsten worden gehouden, die deels een cursuskarakter zullen hebben rond de open formuleringen van onze regel - in - ontwerp.
Zie ook: w w w.Nikola-kommuniteit.nl Geïnteresseerd? Nadere inlichtingen bij Ar thur van Wijk 06 17170028 E: avanwijk030@ yahoo.co.uk
Nogmaals hartelijk dank. Was getekend Truus Kuster
Pijporgel gezocht Corrector van spirituele boeken gezocht (Engels – Nederlands)
Neem voor meer informatie contact op met dr. Hanneke Ar tsHonselaar, j.th.ar ts-honselaar@ spiritueeler fgoed.nl of T: 024 - 6843818 of 06 -24542422.
46
k nr bu l let in 3 | 2009
De orgelcommissie van de parochie Edith Stein in Vught is voor de Paulus & St.Janskerk op zoek naar een (kast)pijporgel ter vervanging van het electronisch orgel dat niet geheel voldoet aan de wensen van vele parochianen die graag een ‘echt’ orgel willen horen. Wie heeft een bruikbaar en overcompleet pijporgel staan en zoekt hiervoor al dan niet tegen betaling een nieuwe bestemming?
Reacties graag naar de heer Ad van Rijsewijk. E: a.van.rijsewijk@ hetnet.nl en T: 073-5112344
In het kader van een vertaalproject (op vrijwillige basis) ben ik op zoek naar iemand die (eveneens op vrijwillige basis) vertalingen (uit het Engels naar het Nederlands) zou willen controleren en corrigeren. Het betreft de vertaling van een zevental boeken van Catherine de Heuck – Doherty, boeken over het innerlijk gebed, stilte, de innerlijke pelgrimage en Maria. Het vertaalproject strekt zich over enkele jaren uit. Meer informatie over Catherine de Heuck-Doherty en haar boeken kunt u vinden op www.madonnahouse.org.
k nr bu l let in 3 | 2009
47
2009
Agenda 3 september
12 september
Nationale Vredesdag voor Religieuzen — ‘S-HERTOGENBOSCH ‘WIJ’ TUSSEN ISRAЁL EN PALESTINA
24 september
Bijeenkomst kleine congregaties — ‘S-HERTOGENBOSCH
7 oktober
Uitreiking religieuzenprijs — ‘S-HERTOGENBOSCH
8 oktober
Studie/bezinningsdag voor de Monialen
9 oktober
Platform Toekomst van Religieus Leven
7 november
Jubileumviering Unie NKV - NIJMEGEN
8 november
Katholieke Jongerendag — ‘S-HERTOGENBOSCH
12 november
Algemene Ledenvergadering KNR
14 november
Kleurrijk Religieus Leven — TILBURG
26 november
Dag voor jonge religieuzen — TILBURG
26 november
Platformbijeenkomst Internationalisering ‘Interculturele communicatie als uitdaging voor religieuzen’ — ‘S-HERTOGENBOSCH
25 maart 2010
48
k nr bu l let in 3 | 2009
Oriënterende bijeenkomst religieuze leefgemeenschappen — ‘S-HERTOGENBOSCH
Bijeenkomst beleidsmedewerk(st)ers