Duiveluitdrijving [ 1 ]
Onreine geesten Wie gelooft niet in het bestaan van de duivel? Toch wordt weinig gepreekt over de woorden van Jezus ‘in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen’, uit Markus 16:17. Wat moeten we met deze woorden?
‘E
Ds. H. Veldhuizen is hervormd emeritus predikant te Wapenveld.
n degenen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken.’ Deze tekst hoort volgens het Markusevangelie bij de laatste woorden die Jezus vlak voor Zijn hemelvaart sprak, als een belofte bij het zendingsbevel. Gelden die woorden nu nog? Of waren ze alleen bestemd voor de apostelen? Als het zendingsbevel voor alle tijden geldt, zijn bovenstaande woorden dat dan niet ook? Of bedoelt Jezus met ‘degenen die geloofd zullen hebben en duivelen zullen uitwerpen’ alleen degenen die uitgingen of -gaan in zendingsdienst? Het uitwerpen van duivelen is eerst door de pinksterbeweging en later door de charismatische beweging sterk opgekomen. Was dat terecht? Of is het een eenzijdig benadrukken van deze woorden, zoals meer zaken door de pinksterbeweging eenzijdig benadrukt worden? Demonen Eigenlijk staat er niet het woord duivelen, maar demonen. De herziene Statenvertaling (HSV) vertaalt daarom terecht: ‘In Mijn Naam zullen zij demonen uitdrijven.’ Het woord duivel is afgeleid van het Griekse woord diabolos. Als er van duivelen uitwerpen gesproken wordt, staat er steeds ‘demonen’. Er is maar één duivel, maar demonen zijn er vele. Zijn demonen handlangers van de
6
de waarheidsvriend
duivel? Het woord komt in de evangeliën in de meeste gevallen in het meervoud voor. Wat betekent het als iemand bezeten is door demonen? Dat lezen we vele malen in de evangeliën en een enkele keer in Handelingen. En met verschillende woorden, die door elkaar worden gebruikt: door de demonen bezeten zijn (Matth. 8:16 en 28), een onreine geest hebben (Mark. 5:2; even later lezen we het woord ‘bezetene’, vs. 15-16), boze geesten hebben (Luk. 7:21 en 8:2), veel demonen (Mark. 1:34), uit Maria Magdalena heeft Jezus zeven demonen uitgedreven (bedoeld is: een volheid van demonen; Mark. 16:2; Luk. 8:2). In Handelingen 16:16 lezen we van een slavin met een waarzeggende geest. Bezeten Wat is bezeten zijn? Is het een ernstige psychische stoornis of ziekte? Daar is veel voor te zeggen, maar niet alles is daarmee verklaard. Wanneer we de teksten in de evangeliën nagaan, levert het een gevarieerd beeld op. Ik las ergens: het is beheerst worden door een vreemde wil en het eigen leven niet onder controle hebben. Het meest bekend is de geschiedenis van de bezetene van Gadara in Markus 5. Deze man huist in de graven, heeft geweldige kracht, niemand kan hem binden, zelfs niet met ketenen. Als hem ketens omgedaan worden, trekt hij ze in stukken. Hij schreeuwt, slaat zichzelf met stenen. Hij komt tot Jezus en aanbidt Hem, terwijl hij aan de andere kant schreeuwt: ‘Wat heb ik met U te maken, Jezus, Zoon van God de Allerhoogste?’ De man is een ernstig gestoord iemand, een gespleten mens. Een enkele keer lezen we dat de bezetenheid samen gaat met lichamelijke ziekte: stom en van een demon bezeten (Matth. 9:32),
door een demon bezeten en blind en stom (Matth. 12:22), maanziek en met een demon (Matth. 17:14v; waarschijnlijk moeten we denken aan een ernstige vorm van epilepsie; Markus vermeldt ook nog dat de jongen een geest heeft die hem stom en doof maakt, 9:25). In Mattheüs 15:22v lezen we van de Kananese vrouw wier dochter ernstig door een demon bezeten is (een onreine geest heeft, Mark. 7:25) en door Jezus ‘op afstand’ wordt genezen. Uitwerpen Jezus heeft vele malen demonen uitgeworpen. Ook de twaalf discipelen wierpen demonen uit (Mark. 6:13). Jezus gaf hen daartoe de opdracht (Matth. 10:8) en daarbij macht over de onreine geesten, om hen uit te drijven (vs. 1). Later zendt Jezus zeventig anderen uit (Luk. 10:1). Zij keren na verloop van tijd met blijdschap terug met de boodschap: Heere, zelfs de duivelen zijn ons onderworpen in Uw Naam (vs. 17). Het uitwerpen van demonen was er al eerder in het jodendom. In Handelingen 19:13-16 lezen we van de zeven zonen van Sceva, rondtrekkende joodse duivelbezweerders, die het wagen de Naam van de Heere Jezus uit te spreken over degenen die boze geesten hadden. De boze geest antwoordt: ‘Jezus ken ik en van Paulus weet ik, maar u, wie bent u?’ Het loopt slecht met hen af. Jezus spreekt al in de Bergrede over het uitwerpen van demonen: ‘Velen zullen ten dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet (...) in Uw Naam demonen uitgeworpen’ (Matth. 7:22). Hij zal dan tot hen zeggen: ‘Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt.’ In het Oude Testament lezen we niet van demonen uitwerpen.
11 oktober 2007
De Waarheidsvriend Veelbetekenend is dat het uitwerpen van demonen steeds onderscheiden wordt van het genezen van lichamelijke ziekte (Matth. 10:8, Mark. 3:15, Luk. 7:21). Bij bezetenheid wordt ook niet het werkwoord genezen gebruikt, maar uitwerpen (of uitdrijven, HSV). Vergeestelijken Als we eerlijk zijn, moeten we zeggen dat we het uitwerpen van demonen dikwijls vergeestelijken. Er wordt dan gewezen op de zondaar die van de Heere is afgevallen en in de greep van de duivel is, geboeid door de zonden naar wie de mens van nature is, waarvan hij verlost moet worden. Maar is dat werkelijk de betekenis? Hetzelfde geldt van genezingen van ziekte. Een blinde wordt de mens die geestelijk blind is, de dove de mens die van nature doof voor de woorden van God is, de melaatse de mens die melaats is van de hoofdschedel af tot de voetzool toe enzovoort. Maar doen we dan de geschiedenissen wel recht? Niet dat er geen lijnen getrokken kunnen worden naar wie de mens van nature is. Maar is het de juiste uitleg en toepassing van de geschiedenis? Zo komt de ‘uitleg’ met wat accentverschillen elke keer bijna op hetzelfde neer. Brieven van Paulus Opvallend is dat we in de brieven van Paulus en de algemene zendbrieven niet van demonen uitwerpen lezen. Ik kom daar in een van de volgende artikelen op terug. Ook in het Johannesevangelie komen we het exorcisme niet tegen. In de eerste christentijd was het er wel. Justinus Martyr (ca. 150) schrijft dat het ‘overal in de wereld door christelijke mannen’ gebeurde. Ook Irenaeus (ca. 185), Tertullianus (ca. 220) en Augustinus (ca. 400) vermelden het in hun geschriften. De Reformatie had veel bezwaren tegen het uitwerpen van demonen.
de waarheidsvriend
Een van de redenen daarvan was dat het in de loop van de eeuwen steeds meer gepaard ging met allerlei rituelen, zoals speciale formules, gewijd water, kruisteken, olie, aanblazen van de bezetene en dergelijke. Luther zag in de duiveluitdrijving een taak van de kerk. Calvijn was echter, mede vanwege de ritualisering en bijgelovige praktijken, van mening dat het was voorbehouden aan de eerste christentijd. Hij wijst op de geestelijke strijd die de gelovigen tegen de duivel hebben. Ook antwoord 127 van de Heidelbergse Catechismus doet daaraan denken, als gesproken wordt van onze doodsvijanden, de duivel, de wereld en ons eigen vlees. Calvijn legt alle nadruk op de verkondiging van het Evangelie: als Christus wordt verkondigd en Zijn genade in het geloof wordt aanvaard, moeten de duivel en de demonen wijken. En nu? Kunnen we wel zeggen dat het uitwerpen van demonen voorbehouden was aan de eerste christentijd? Als het een belofte bij het zendingsbevel is, geldt ze dan ook nu niet, bijvoorbeeld op het zendingsveld? En zijn Nederland en Europa, als we de enorme secularisatie zien, niet ook zendingsgebied geworden? Of moeten we zeggen dat de werkzaamheid van geesten en demonen zich verhevigde toen Jezus op aarde was, als verzet tegen Zijn werk? Maar verzetten ze zich nu dan niet meer? Of betekent het dat Jezus in een tijd zonder adequate medische zorg bijzonder helpend en genezend is opgetreden, terwijl dat in onze tijd niet meer nodig is, omdat veel lichamelijke en psychische ziekten nu effectief bestreden kunnen worden? De medische wetenschap en de psychiatrie zijn ook bijzondere gaven van God, waar we dankbaar voor mogen zijn. Daar is veel voor te zeggen. Maar of daar alles mee gezegd is?
H. Veldhuizen
officieel orgaan van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk Hoofdbestuur ds. H.J. Lam, Rijssen, 1e voorzitter; ds. R.H. Kieskamp, Lienden, 2e voorzitter; ds. J. Harteman, Hilversum, secretaris; A.H. Teeuwissen, Huizen, penningmeester; ds. J.A. van den Berg, Nieuw-Lekkerland; ds. C. Blenk, Lienden; A.D. Drost, Werkendam; ds. C. van Duijn, Amsterdam; ds. H. van Ginkel, Goes; mr. G. Holdijk, Uddel; ds. G.D. Kamphuis, Amersfoort; ds. M.A. Kuyt, Huizen; ds. H. Roseboom, Hollandscheveld; mr. D.G. van Vliet, Wilnis.
Redactie drs. P.J. Vergunst (hoofdredacteur); drs. B.C.Ph. van der Waal-Goudriaan (eindredacteur); mr. G. Holdijk; ds. G.D. Kamphuis; dr. W. Verboom
Algemeen secretariaat en redactie drs. P.J. Vergunst bureau: Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn, tel. 055-5766660; Fax 055-5767707. Werkkamer thuis: tel. 055-5789132; fax 055-5789153. E-mail:
[email protected] www.gereformeerdebond.nl
Voorlichter H. Geluk, tel. 0184-612632; E-mail:
[email protected]
Ledenadministratie Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn, tel. 055-5766660.
Advertenties Voor alle plaatsingen en info: G.W. ten Bolscher, tel. 0548-512107. Advertenties worden aangenomen tot tien dagen voor de verschijning, verzenden naar ReproVinci BV, Postbus 18, 2870 AA Schoonhoven. E-mail:
[email protected]
Abonnementenadministratie Voor nieuwe abonnees, adreswijzigingen enz. liefst schriftelijk: Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn. Prijs € 43,50 per jaar. Losse nummers € 0,95 p. st. plus verzendkosten. Bezorgklachten: tel. 055-5766660. Voor een nieuwe jaargang kan slechts voor 1 december worden opgezegd.
Productie Opmaak ReproVinci BV, www.reprovinci.nl Druk Kon. BDU Grafisch Bedrijf BV
Gesproken editie Informatie en opgave: CBB, Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden, Postbus 131, 3850 AC Ermelo, tel. 0341-565499.
Digitale jaargangen Informatie en opgave: Stichting Reformatica, p/a Valleistraat 52, 3901 RT Veenendaal tel. 0318-624648, e-mail:
[email protected] ISSN: 0167-3262.
Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond (THGB) ‘Johannes Calvijn’ Directeur: dr. J. Hoek, e-mail:
[email protected] Postbus 80, 6710 BB Ede, tel. school (CHE): 0318-696300, fax 0318-696396, www.thgb.tk
11 oktober 2007
7
Duiveluitdrijving [ 2 ]
Psychische ziekte en demonie Wat is bezetenheid? Een vraag die niet zo gemakkelijk te beantwoorden is. Heeft het met demonen te maken of is het een vorm van ernstige psychisch gestoordheid?
D
Ds. H. Veldhuizen is hervormd emeritus predikant te Wapenveld.
uidelijk is dat het niet betekent dat iemand bezit van de duivel of van demonen zou zijn, want zoveel macht hebben de demonen niet. Bezetenheid kan wel heel ernstige vormen aannemen. We zien dat bijvoorbeeld bij de bezetene van Gadara. Toch is het beter om te zeggen: bezetenheid is helemaal of voor een deel onder invloed van de duivel of demonen zijn, zodat de demonen iemand bijna volledig in hun greep hebben. In het Oude Testament lezen we van bezetenheid niet. Weliswaar is er de geschiedenis van de waarzegster in Endor (1 Sam. 28), die een waarzeggende geest heeft (vs. 7). Maar het woord bezetenheid of demonie wordt niet gebruikt. De vrouw is een spiritiste, dat wil zeggen iemand die beweert geesten van doden te kunnen raadplegen, iets wat uitdrukkelijk door de Heere was verboden (Deut. 18:11). Ook de boze geest van God die over Saul komt (1 Sam. 16:14-23) is wat anders dan wat we in het Nieuwe Testament lezen. De boze geest komt van de Heere, Die Saul als koning had verworpen. Als David voor hem op de harp speelt is de boze geest voor een tijdje verdwenen. In 1 Koningen 22:22 wordt gesproken van een leugengeest in de mond van de profeten van Achab. Maar ook daarbij moeten we niet denken aan de bezetenheid die in het Nieuwe Testament voorkomt. De profeten zijn valse profeten die tegen Achab vals zullen profeteren.
10
de waarheidsvriend
Psychisch gestoord Wat is bezetenheid dan? Is het een tijdgebonden uitdrukking? Iets waar we met onze kennis van vandaag heel anders tegenaan kijken? Zouden we in onze tijd spreken van ernstige psychisch gestoordheid, vooral als we denken aan de moderne psychiatrie? In die richting denkt de Gereformeerde Synode, die in 1993 uitsprak dat we de realiteit van het kwade voluit moeten erkennen, maar dat wij in onze tijd niet meer denken aan de duivel als een persoonlijke macht. In een van de tussentijdse rapporten van de Gereformeerde Kerken wordt uitgesproken dat de pastor, als mensen bij hem komen in de overtuiging dat iemand bezeten is, dat niet hoeft tegen te spreken; het kan zelfs de taak van de pastor zijn om te bidden om bevrijding. Maar dat is alleen om pastorale redenen, zegt het rapport. Toegegeven, de kennis van psychische ziekte in de bijbeltijd was niet zoals nu en de evangelisten konden daarom niet schrijven met woorden die de moderne psychiatrie gebruikt. In veel gevallen zullen we ook moeten denken aan psychische gestoordheid. Maar dat neemt niet weg dat er een verschil is tussen genezing van ziekte en uitwerpen van demonen. Niet meer denken aan de duivel als een persoonlijke macht is een reductie van de bijbelse gegevens. Bij bezetenheid zoals die in het Evangelie voorkomt, gaat de demon bij de bezetene binnen, verblijft er en gaat weg wanneer hij wordt uitgedreven. Aanpassing? Ook dat Jezus Zich in Zijn houding ten opzichte van bezetenen aan Zijn tijdgenoten zou hebben aangepast, kunnen we moeilijk zeggen. Jezus gaat dikwijls tegen de mening van tijdgenoten in. We
lezen echter nooit dat Hij hun opvattingen over bezetenheid tegenspreekt of corrigeert. Als ik het goed zie, moeten we oppassen niet door te slaan naar de ene of andere kant. Aan de ene kant is niet alles psychisch te verklaren. We kunnen bij de bezetene van Gadara bijvoorbeeld denken aan ernstige psychische gestoordheid, krankzinnigheid of een ernstige mate van schizofrenie. Maar toch is er meer aan de hand: de demonen worden uitgeworpen en de man zit even later gekleed en goed bij zijn verstand bij Jezus (Mark. 5:15). Bij de maanzieke jongen kunnen we denken aan een ernstige vorm van epilepsie. Maar ook bij hem is er meer aan de hand. Jezus bestraft de onreine geest om uit de jongen te gaan en niet meer in hem terug te komen (Mark. 9:25). Aan de andere kant moeten we niet allerlei zaken toeschrijven aan de invloed van demonen, zoals W.C. van Dam, die wel een pionier in de dienst der bevrijding genoemd wordt, doet. In zijn boek Mensen worden bevrijd noemt hij onder andere schizofrenie, homoseksualiteit, transseksualiteit, depressiviteit, somberheid en kanker als vormen van bezetenheid. Ook Derek Prince doet dat. Prince, voormalig voorganger in een pinkstergemeente (hij stierf in 2003) is voor velen een autoriteit op het gebied van uitdrijven van demonen. Hij schreef vele boeken, die wereldwijd ingang vonden, met name in evangelische kring. Er is een eigen organisatie, Derek Prince Ministries, opgericht, waarvan het hoofdkantoor zich in Amerika bevindt, met talrijke kantoren in andere landen, waaronder Duitsland en Nederland. In zijn boek Zij zullen boze geesten uitdrijven noemt hij dezelfde zaken als van Dam en voegt er nog aan toe: haat, angst, ontrouw, trauma’s, zelfbe-
18 oktober 2007
Boekaankondigingen vrediging, rockmuziek, acupunctuur en andere zaken. Niet voor niets geeft psychiater drs. B. de Vries in het themanummer ‘Genezing en bevrijding in de kerk’ van het evangelische tijdschrift Actueel (najaar 2004) enkele voorbeelden van gevallen waarbij dikwijls ten onrechte gedacht wordt aan demonie. Hij noemt hyperventilatie, dissociatieve identiteitsstoornis, gevolgen van buitensporig gewelddadige opvoedingsmethoden, seksueel misbruik of incest. Van depressiviteit zegt hij: ‘Ik heb moeite met het feit dat depressie als een depressieve geest gezien wordt; in dat geval wordt bij een gebed om bevrijding slechts tijdelijk baat gevonden.’ Hij merkt op: ‘U zult begrijpen dat ik niet te snel concludeer dat er sprake is van bezetenheid of demonie. Toch ben ik het wel zo vaak tegengekomen dat ik het bestaan ervan niet kan ontkennen.’ Psychiatrie We mogen gerust zeggen dat de psychiatrie ons veel van wat vroeger bezetenheid werd genoemd anders heeft doen zien. Christenpsychiaters die de Bijbel voor de volle honderd procent als het Woord van God belijden, denken bij vormen van bezetenheid aan hysterie, schizofrenie, manische depressiviteit, dwanggedachten, meervoudige persoonlijkheidsstoornis (of dissociatieve identiteitsstoornis) en dergelijke. Zo haalt W.C. van Dam met instemming psychiater Lechler aan als deze tot de grootste voorzichtigheid en terughoudendheid maant als men meent dat er sprake is van bezetenheid of demonie. Waarom zou er in sommige gevallen ook geen sprake kunnen zijn van samengaan van psychische ziekte en demonie? De psychische gestoordheid kan een invalshoek voor demonen zijn. Ze maken gebruik van de psychische ziekte, zodat er sprake is van psychische ziekte én demonie. Gebeurde iets dergelijks niet ook bij de verzoe-
de waarheidsvriend
king van Jezus in de woestijn? De duivel gebruikt Jezus’ lichamelijke verzwakking. Hij weet Hem op het zwakke punt van honger aan te vallen om Hem te verleiden om van stenen broden te maken. Ook beide andere pogingen van de duivel zijn een grote verzoeking voor Jezus, Die immers op het punt staat Zijn werkzaamheden aan te vangen: indruk maken door van de tempel af te springen, en alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid te ontvangen zonder de weg van Zijn lijden en sterven in te slaan (Matth. 4:1-11). Ontmenselijking Of moeten we zeggen dat een ernstige psychische ziekte altijd iets demonisch heeft? In de zin dat het de mens ontmenselijkt in zijn strikt menselijk functioneren? Nergens is de gebrokenheid van de mens, door de zonde die er in de wereld kwam, zo te zien als in de bijna totale verminking van zijn persoonlijkheid. Sinds de zondeval leven we buiten het paradijs. Daar, buiten het paradijs, zijn de werkingen van de duivel en daar is de zonde en de dood. Daar zijn ook krachten die mensen psychisch ziek kunnen maken en kunnen brengen tot benedenmenselijke daden, zoals bij de bezetene van Gadara. We geloven voluit in het bestaan van de duivel en van demonen. Evenals we in het bestaan van engelen geloven. We dienen echter op te passen te menen dat we alles van engelen of demonen weten. De evangelifin noemen bezetenheid of demonie vele keren, maar zijn tegelijk summier in hun weergave van wat we er precies onder moeten verstaan. Daarom is het heel belangrijk, als het gaat over demonie of uitdrijven van demonen, om dicht bij de bijbelse gegevens te blijven en niet meer willen weten dan de Bijbel ervan zegt. De vraag is of dat in de lectuur die over demonen en demonie gaat altijd het geval is.
H. Veldhuizen
Angélique Bols Leven met God en een eetstoornis. Uitg. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam; 127 blz.; € 12,50. Dit door een klinisch psycholoog geschreven 100dagenboek richt zich speciaal op christenen die met een eetprobleem kampen. De auteur vraagt aandacht voor de blikrichting van ons leven. Ds. P.D.J. Buijs e.a. (red.) Goede moed. Uitg. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam; € 7,30. Bijbels dagboek voor 2008, geschreven door christelijke gereformeerde predikanten. Tony Campolo Het koninkrijk van God is een feest. Uitg. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam; 79 blz.; € 10. De auteur, ooit de persoonlijke pastor van de Amerikaanse president Bill Clinton, wil ‘een vergeten kant van het christendom’ aandacht geven, namelijk dat Jezus in de geest van het oudtestamentische Jubeljaar mensen die nergens welkom zijn, tot het feest brengt. Jolanda Dijkmeijer & Liza-Beth Valkema De dierenkaravaan. Uitg. De Banier, Utrecht; € 6,90. Prentenboek voor peuters in de serie Bijbelse bouwstenen, waarin de geschiedenis van Israëls reis naar Kanaän verteld wordt. Jacobus Koelman Verborgen omgang. Uitg. De Banier, Utrecht; 70 blz.; € 8,20. Ds. C.J. Meeuse (Geref. Gemeenten) stelde dit boekje samen, waarin Koelman mensen die druk zijn, oproept tot dagelijks zelfonderzoek, gebed en Schriftoverdenking. Bonnie Leon Liefde voor het Land. Uitg. De Banier, Utrecht; 356 blz.; € 19,50. Historische roman waarin het jonge huwelijksgeluk van Rebecca bedreigd wordt door de aanhoudende droogte die hun ranch in Australië treft. Frieda Mout-van der Linden De strik ontkomen. Uitg. De Banier, Utrecht; 104 blz.; € 14,75. Na zeventien jaar verschijnt een herdruk van dit boekje waarin de auteur haar ervaring met occultisme verwoordt. Ds. W. Pieters Heb goede moed! Uitg. De Groot Goudriaan, Kampen; 175 blz.; € 14,90. De hersteld hervormde predikant uit Garderen bundelt 52 meditaties, die eerder verschenen in het blad van de evangelisatie te Loosduinen. Ds. J. Van Amstel Hoe word je christen? Uitg. De Banier, Utrecht; 71 blz.; € 8,90. Voor jonge mensen gaat ds. Van Amstel in op de vraag hoe je christen wordt en wanneer je jezelf een christen kunt noemen. PJV
18 oktober 2007
11
Duiveluitdrijving [ 3 ]
Wachten voor occultofobie Hoe komt het dat iemand ‘bezeten’, dat wil zeggen onder invloed van een of meer demonen, is? Is daar een bepaalde oorzaak voor aan te wijzen? De vraag wordt veel gesteld. En het antwoord vaak gauw gegeven.
I
Ds. H. Veldhuizen is hervormd emeritus predikant te Wapenveld.
k moet zeggen dat ik met die vraag en het antwoord erop moeite heb. Ze zijn namelijk niet in de Bijbel te vinden. We krijgen uit het Evangelie veel meer de indruk dat het om diep ongelukkige mensen gaat, en niet dat er sprake is van een bepaalde oorzaak of schuld. Toch worden in veel lectuur dikwijls oorzaken genoemd. Het zou vooral een oorzaak zijn dat iemand occult belast zou zijn en zich beziggehouden zou hebben met occulte zaken. Betekenis De vraag is: Wat is occult? Is daar wel een duidelijk rechtlijnig antwoord op te geven? Vaak wordt verwezen naar Deuteronomium 18:9v, waar gesproken wordt van waarzeggerij, toverij, acht geven op bepaalde tekenen (van de wolken of vogelgeluiden) om aan de hand daarvan voorspellingen te doen. We moeten echter goed zien wat de achtergrond van de daar genoemde zaken is. Die is namelijk het contact zoeken met geesten of goden en niet met de Heere. Dat is afgoderij. Daarom wordt het ook de gruwelen der volken genoemd. Israël moest luisteren naar de profeten; zij gaven de boodschap van de Heere door. Luisteren naar heidense openbaring en niet naar Gods openbaring was een miskennen van de Heere en de Heere een gruwel. Daarom zegt de Heere ook dat Hij een profeet (bedoeld is: profeten) zal ver-
14
de waarheidsvriend
wekken; die zullen aan het volk openbaren wat de Heere hen gebieden zal (vs. 17). We vinden in Deuteronomium 18 geen verwijzing naar demonie. Evenmin als er in het Evangelie, als er sprake is van demonen(uitdrijving), een verwijzing is naar zaken die in Deuteronomium 18 genoemd worden. We lezen ook niet dat Jezus een bezetene bestraft of vergeving van zonden aanzegt. Als er sprake zou zijn geweest van zondige praktijken, zouden we dat toch zeker kunnen verwachten en zou Jezus de omstanders ernstig gewaarschuwd hebben zich niet met de gruwelen der volken in te laten. Jezus zegt het wel tegen de overspelige vrouw: ‘Ga heen en zondig niet meer’ (Joh. 8:11). En tegen de verlamde man in Kapernaüm zegt Hij: ‘Zoon, uw zonden zijn u vergeven’ (Mark. 2:5). Iets dergelijks lezen we niet bij een bezetene. We lezen wel dat Jezus de boze géésten bestraft (Markus 1:25; Lukas 4:41), maar we lezen geen bestraffing van mensen of verwijzing naar hun verleden. Ook de slavin met de waarzeggende geest in Filippi (Hand. 16:16-18) wordt door Paulus niet bestraft om het hebben van die geest. Paulus werpt de geest uit omdat hij ontevreden is (herziene Statenvertaling: zich eraan ergerde) dat het meisje hen vele dagen nariep dat zij dienstknechten van de God, de Allerhoogste waren. Ervaringsverhalen We moeten oppassen te gauw aan occultisme te denken. Opvallend is dat dat in veel lectuur over demonen(uitdrijving) wel gebeurt en dat er dan vooral sprake is van ervaringsverhalen. Dat is echter interpretatie op grond van inside information, zoals dat wel genoemd wordt. Bovendien staan tegenover de ervaringsverhalen van de enkele
ervaringsverhalen van de ander. Laten we aan de ene kant alert zijn als het gaat om zaken die de Bijbel duidelijk afwijst, maar ons aan de andere kant wachten voor occultofobie (neiging om achter veel dingen het occulte of de duivel te zien; ik las het woord in het kwartaalblad voor evangelische theologische bezinning Soteria). Voorgeslacht Moeite heb ik ook met de constatering dat bezetenheid het gevolg zou zijn van het feit dat iemand uit het voorgeslacht zich beziggehouden zou hebben met occulte zaken of met andere religies. Derek Prince noemt bijvoorbeeld banden met het hindoeïsme, het boeddhisme, de vrijmetselarij of de mormonen, en heeft, schrijft hij, ‘zelfs ontdekt dat daardoor baby’s al gedemoniseerd zijn vóór ze uit de moederschoot zijn gekomen’. Ook daar gaat het meestal om ervaringsverhalen. Niet dat er geen erfelijke belasting kan zijn of bij bijvoorbeeld psychische zwakte of depressiviteit niet bepaalde lijnen door een familie heen kunnen lopen. Maar dat is wat anders dan occulte belasting. De enige bijbelse verwijzing naar zonden van het voorgeslacht zou de toevoeging bij het tweede gebod kunnen zijn, dat de Heere de misdaad van de vaderen
'Een jongeman genas door iriscopie, maar door de occulte binding kon hij de Bijbel niet meer lezen.'
25 oktober 2007
bezoekt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Hem haten (Ex. 20:5). Maar in het tweede gebod gaat het om beeldendienst en wordt duidelijk dat de Heere op geen enkele wijze af te beelden is door de gedaante van een mens, dier, vogel of vis (Deut. 4:16-18). Zouden we, als het om occulte zaken of andere religies zou gaan, de toevoeging niet veel eerder bij het eerste gebod van afgoderij verwacht hebben?
vrouw of man, en dat hun kinderen heilig zijn (vs. 14). Dat is wat anders dan dat de ongelovige of de kinderen occult belast zouden zijn door het voorgeslacht. In het Nederlands Dagblad (23-06’07) las ik: ‘Hoe meer er over de mogelijkheid van occult belast zijn gepraat wordt en dat er zoiets als de ‘generatievloek’ zou bestaan waardoor een kind occult besmet kan zijn via de ouders of grootouders, hoe meer labiele of gemakkelijk te beïnvloeden mensen zullen denken dat hun problemen of de problemen van hun kind hierdoor veroorzaakt worden. Van voorgangers mag een blijde boodschap verwacht worden, maar hier worden mensen bang gemaakt.’
Materialisme kan oorzaak van bezetenheid zijn
Eerste christenen Als de oorzaak van bezetenheid contacten van het voorgeslacht met heidense religies of occulte zaken zouden zijn, hoe zit het dan met de eerste christenen, die voor een groot deel een heidense achtergrond hadden? Velen leefden in een heidense omgeving vol afgoderij. Velen waren ook getrouwd met een ongelovige, heidense, man of vrouw, wat ongetwijfeld allerlei afgodische contacten met zich mee bracht. Zo schrijft Paulus dat een christen niet (meer) kon deelnemen aan heidense offermaaltijden, die hij tafelen en drinkbekers der demonen noemt (1 Kor. 10:21). Maar Paulus overtrekt het niet. Enkele verzen verder zegt hij dat men al wat in de vleeshal verkocht wordt (bedoeld wordt: vlees dat aan de afgoden geofferd is) kan eten zonder navraag te doen, om des gewetens wil (vs. 25). Men zou toch, als ik Derek Prince en anderen goed beluister, verwacht hebben dat Paulus daar ernstig tegen zou waarschuwen? In 1 Korinthe 7 schrijft Paulus zelfs dat de ongelovige man of vrouw geheiligd is door de gelovige
de waarheidsvriend
Alternatieve geneeswijzen In veel lectuur over demonen(uitwerpen) wordt gezegd dat bepaalde alternatieve geneeswijzen een invalspoort voor demonen kunnen zijn. Ook daar heb ik mijn vragen bij. Is dat iets dat we in het Evangelie lezen? Men begrijpe mij goed: niet dat ik alle alternatieve geneeswijzen voor mijn rekening zou willen nemen. Maar ik zou ze ook niet alle willen afwijzen. En ik zou zeker niet willen zeggen dat ze een invalspoort voor demonen zijn. In mijn boekje Hoe occult is occult? (1994) schreef ik: ‘Kwalijk acht ik de verdachtmakende voorbeelden in het boekje Ontmasker de duisternis in de alternatieve geneeswijzen: Een man, die zachtmoedig en rustig was, veranderde na een consult aan een iriscopist in een driftkop die zijn vrouw sloeg, zijn kinderen tergde en aan de alcohol verslingerd raakte. Een jongeman genas door iriscopie, maar door de occulte binding kon hij de Bijbel
niet meer lezen, niet meer luisteren naar een preek (hij voelde dan een fysieke pijn) en niet meer bidden; hij raakte aan de drank verslaafd en kreeg depressies en zelfmoordneigingen. Zulke voorbeelden zijn mijns inziens kwalijker dan de iriscopie zelf, zo die al kwalijk is.’ Toch oorzaken? Als ik de Bijbel goed lees, denk ik dat het beter is eventuele oorzaken van bezetenheid meer in het materialisme, dat ook onder ons groot is, te zoeken. Lezen we niet dat de satan in Judas voer (Joh. 13:27), terwijl even later van hem gezegd wordt dat hij de beurs had (vs. 29) en in 12:6 dat hij een dief was? Lezen we van Ananias niet dat de satan zijn hart vervuld had (Hand. 5:3), juist als het ook gaat om geld en bezit? Heeft Jezus niet vele malen gesproken over de gevaren van het materialisme (de rijke man, dwaas, jongeling) en gezegd dat de verleiding van de rijkdom als doornen en distels het Evangelie verstikken? (Matth. 13:22). Zegt Paulus niet dat wie rijk willen worden in verzoeking vallen en in een strik en in veel dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen verzinken in verderf en ondergang (1 Tim. 6:9)? Ik denk ook aan polarisatie, twist, onverdraagzaamheid en scheuringen binnen de gemeente, terwijl Jezus in het hogepriesterlijk gebed bad: ‘opdat zij allen één zijn’ (Joh. 17:21). Of aan de tijdgeest die we allen inademen, terwijl Jezus in hetzelfde gebed bad: ‘Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze’ (vs. 15). We zullen niet naar oorzaken speuren en zeker niet moeten aankomen met ervaringsverhalen. We zullen ons wel dienen te wachten voor materialisme, polarisatie, twisten, de tijdgeest en, laat ik het toch maar noemen, occulte zaken als invalspoort voor de duivel of demonen. En we zullen als het om demonie gaat dicht bij de bijbelse gegevens moeten blijven.
25 oktober 2007
Volgende week het slot van deze serie.
15
Duiveluitdrijving [ 4, slot ]
Bidden tegen de Boze Ook vandaag kan er sprake zijn van demonie en bezetenheid. Als dat het geval is, moet het dan toegaan zoals in het Evangelie beschreven wordt? Ds. H. Veldhuizen is hervormd emeritus predikant te Wapenveld.
V
eel ‘demonische’ verschijnselen zijn psychiatrisch te duiden. Misschien moeten we zelfs zeggen dat dat voor het overgrote deel van de verschijnselen geldt. Mensen kunnen bovendien ook ménen dat zij of anderen bezeten zijn of duivelse influisteringen hebben. Psychiater W.Chr.F. de Vries zegt in het boek Geestelijke strijd. Demonie en bevrijding in christelijk perspectief (M.J. Paul, ed., 2002): ‘Men heeft iets gelezen over bezetenheid en gaat dit op zichzelf betrekken. Of men is in een kerkelijke groep of gemeente geweest waar te veel en niet verantwoord de nadruk wordt gelegd op het demonische. Een depressie bijvoorbeeld wordt toegeschreven aan een geest van zwaarmoedigheid of een geest van zelfbeklag’. Die kant wil De Vries heel beslist niet op. Ook de hervormde predikant W.C. van Dam wijst daar op en zegt in Demonen, eruit, in Jezus’ naam (1974): ‘Men kan zich inbeelden bezeten te zijn. Dat komt niet alleen voor bij hysterici, maar ook in tijden en bij volken waar het geloof in de activiteit van demonen sterk overdreven is ontwikkeld. Daarnaast zullen er altijd mensen zijn die psychisch labiel zijn, een zwak zenuwstelsel hebben of angstig zijn aangelegd. Als zij te veel over demonie horen of lezen kunnen ze achter en in alles boze geesten gaan zien.’
14
de waarheidsvriend
Enige keer We moeten zeggen dat de Bijbel in bepaalde opzichten heel terughoudend is als het gaat over (het uitdrijven van) demonen in onze tijd. We zagen al dat het Oude Testament er niet van spreekt. Koning Saul wordt door een boze geest verschrikt, maar die geest komt van God (1 Sam. 16:15) en Saul komt tot een zekere rust als David voor hem op de harp (of citer) speelt. Ook in de brieven van Paulus en de algemene zendbrieven wordt er niet over gesproken. Paulus noemt het uitwerpen van demonen ook niet onder de gaven van de Geest, terwijl hij in 1 Korinthe 12:8-10 negen gaven en in 12:28 acht gaven noemt. Het valt te verwachten dat hij die gave genoemd zou hebben als we denken in welke wereld Paulus apostel was. We kunnen ook niet zeggen dat het onder gaven der genezingen (meervoud) valt. In de evangeliën wordt steeds tussen genezen van ziekte en uitwerpen van demonen onderscheiden. De enige keer dat we van een opdracht van Jezus om de duivelen uit te werpen lezen, is – behalve in de opdracht aan de twaalf discipelen (Matth. 10:1 en 8) en de vermelding van de zeventig dat ook de demonen aan hen onderworpen zijn (Luk. 10:17) – Jezus’ woord in Markus 16:17, na het zendingsbevel. Eigenlijk is het geen opdracht maar een belofte. De opdracht aan de discipelen luidt om in de gehele wereld het Evangelie te verkondigen. Daar volgt de belofte op: ‘In Mijn Naam zullen zij duivelen (demonen) uitwerpen.’ Haken Markus 16 vanaf vers 9 komt echter in veel belangrijke handschriften van de Bijbel, onder andere de codex Sinaïticus en codex Vaticanus, niet voor. Ook een aantal oudker-
kelijke schrijvers blijkt dat gedeelte niet te kennen. Daarom heeft de vertaling van 1951, van het Nederlands Bijbelgenootschap, de verzen 9 tot en met 20 tussen grote haken gezet. Andere handschriften hebben de verzen echter wel. Ondanks de haken tekenen de kanttekeningen van de NBG-vertaling aan: ‘Hoe die verzen ook zijn ontstaan en wanneer zij aan Markus 16 zijn toegevoegd, voor ons staat het vast dat dit onder de leiding van de Heilige Geest geschied is, en daarom behoren zij óók tot Gods Woord.’ Daarom is het goed om ze te laten staan. Tegelijk is het goed om, als we aan het uitwerpen van demonen denken, ten aanzien van deze verzen wat terughoudendheid te betrachten. Gebedsteam In de lectuur over het uitwerpen van demonen is er herhaaldelijk sprake van uitwerping door gebed, in de regel met een gebedsteam. Ik denk dat dat wijs is. Als we eerlijk zijn, moeten we echter zeggen dat we dat niet in de evangeliën en Handelingen lezen. Daar is het steeds een bevel tot de demonen of de onreine geesten om uit de bezetene uit te gaan. De bevrijding gebeurt ook terstond. Ook dat is anders dan ik in veel lectuur lees. Zo schrijft Joost Verduijn, voorganger in België en hulpverlener bij het Centrum voor Pastorale Counseling, in zijn boek Bevrijdingspastoraat (1999) dat men bereid moet zijn om veel tijd en energie te offeren en dat de bevrijding en genezing in sommige gevallen vele honderden uren in beslag kan nemen, soms zelfs jaren. Ook ds. Van Dam zegt dat het soms een kwestie van minuten, maar ook van jaren kan zijn. We moeten in verschillende opzichten onderscheid maken tus-
1 november 2007
sen de eerste christentijd en onze tijd. Zo lezen we dat, als de zweetof gordeldoeken van Paulus’ lichaam op de zieken gelegd werden, de ziekten van hen weken en de boze geesten uit hen weggingen (Hand. 19:12). Wat dat ook geweest is, het betekent dat we wat in de eerste christentijd gebeurde niet zonder meer naar onze tijd kunnen overplaatsen. Ik denk dat dat ook het uitwerpen van demonen geldt. Nuchterheid Wonderlijk zijn soms de verschijnselen bij het uitdrijven van demonen. Zo schrijft de Britse evangelist Derek Prince dat de demonen iemands mond verlieten met een sissend geluid. Bij anderen gingen ze uit onder hevig gebrul, weer anderen vielen neer of kronkelden over de vloer. Toegegeven, we zien dergelijke verschijnselen ook bij de genezing van de maanzieke jongen (Mark. 9:26). Maar bij hem is dan ook sprake van ernstige aanvallen van epilepsie. Een ander schrijft dat de demon haar verliet terwijl ze moest overgeven; het was veel helder slijm. Zijn dat verschijnselen die we in de Bijbel vinden? We zullen bij het vermoeden van bezetenheid de uiterste voorzichtigheid en nuchterheid moeten betrachten. In geen geval zal men een team moeten oprichten dat in de gemeente gaat speuren naar mogelijke demonie. Daar kunnen de grootste ongelukken van komen. Mensen kunnen ménen ergens demonen te onderkennen
en deze te kunnen uitdrijven. Is er dan niet de gave van het onderscheiden van de geesten (1 Kor. 12:10)? Ja, maar als ik het goed zie, heeft deze vooral betrekking op het toetsen van de profetie, die onmiddellijk voorafgaande aan het onderscheiden van de geesten genoemd wordt (zie ook 1 Kor. 14:29) en op dwaalleer en dwaalgeesten in de gemeente (1 Tim. 4:1). Onderscheiden van de geesten kan, als het niet van de Heilige Geest is, zeer subjectief zijn. Voorbede Beter is dat er in de gemeente een gebedskring is of gebedskringen zijn, waar voorbede voor lichamelijk of psychisch zieken wordt gedaan. Intussen moet de voorbede in de zondagse erediensten, waarbij indien gewenst zieken met naam en toenaam worden genoemd, niet vergeten worden. De eerste gang van een lichamelijk of psychisch zieke is naar de eigen arts, die eventueel zal doorverwijzen naar een specialist, psycholoog of psychiater. Zit iemand geestelijk in de knoop door bijvoorbeeld depressiviteit of een moeilijke verdriet- of traumaverwerking, dan kan de pastor – predikant, ouderling, bezoekbroeder of -zuster – een luisterend oor bieden en evangeliewoorden aanreiken. In de voorbede in de erediensten en op de gebedskring zal van tijd tot tijd aan mensen die het bijzonder moeilijk hebben gedacht worden.
Uitwerping van demonen is soms onderwerp van gebed. In de Bijbel gebeurde bevrijding echter door bevel.
de waarheidsvriend
Er kunnen zich gevallen voordoen waarbij we zouden kunnen denken aan gebondenheid of bezetenheid. Ik zeg dat heel voorzichtig, omdat het onderkennen daarvan uiterst complex is. Als dat echter het geval is, moet het dan toegaan zoals in het Evangelie beschreven wordt? Als ik recente lectuur lees, lijkt dat niet de regel te zijn. Het is eerder andersom. De demonen worden niet uitgedreven, maar er wordt gebeden en soms duurt het maanden of jaren voordat iemand bevrijd is. Dat is echter niet wat we in de evangeliën lezen en uit Markus 16:17 opmaken. Misschien moeten we zeggen: we weten en/of kunnen het niet zoals het in de evangeliën toegaat. Of: misschien moet bij ons eerst de demon ‘materialisme’ of ‘twist’ of ‘polarisatie’ of ‘ge hebt het Mij niet gedaan’ (namelijk wat er allemaal in Matth. 25:31-46 staat) uitgeworpen worden. Want op die gebieden zijn de demonen blijkens de Schrift erg machtig. Vraagteken Zelf kom ik niet verder dan in prediking en pastoraat krachtig verwijzen naar het Evangelie van Jezus Christus en, als er sprake van zonde is, naar Zijn vergevende genade. En dat er door Jezus Christus vertrouwen op God mag zijn, Die dikwijls in de Psalmen een Toevlucht wordt genoemd en Die krachtig bevonden is een hulp in benauwdheden (Ps. 46:2). En dat de Godsnaam Heere betekent: Ik zal (er voor je) zijn, Ik ben (er voor jou) (Ex. 3:14). Daarbij kan en mag, eventueel met medechristenen en onder handoplegging, krachtig gebeden worden of God de Boze wil weren of doen verdwijnen. Of dat hetzelfde is als het uitwerpen van demonen zoals het Evangelie ervan spreekt? Daar zet ik een vraagteken achter. Vooral bedenken we dat het Evangelie van Jezus Christus, tegen alle machten in, de heilzame boodschap is die zondags mag (moet!) worden verkondigd.
H. Veldhuizen
1 november 2007
15