JAAR VE R SLAG
inhoud
inleiding 25 MEI 2014, WEET U NOG?
De Vereniging voor Social Profit Ondernemingen (Verso) is de intersectorale werkgeversorganisatie voor de socialprofitsector in Vlaanderen. In het Vlaams Gewest realiseren bijna 14.000 private en publieke vestigingen 371.956 arbeids-
plaatsen in de belangrijkste activiteitstakken van de social profit. Dit stemt overeen met 17% van de totale loontrekkende werkgelegenheid in 8,85% van het totaal aantal vestigingen in Vlaanderen.
2014 2
3
INLEIDING
4 4 11 14
KRACHTLIJNEN 2014 1. Verso in het sociaal overleg 2. Werken aan werk in de social profit 3. Ondersteunen van ondernemerschap in de social profit
19
VERSO-WERKING
21 21 26 31
BIJLAGEN Samenstelling bestuursorganen De social profit in cijfers Interview met afscheidnemend voorzitter Wim Moesen Projectplan HR-Wijs
36
De periode voor de verkiezingen betekende voor vele middenveldorganisaties vooral het scherp stellen van en aandacht vragen voor hun verwachtingen naar het nieuwe beleid. Memoranda werden opgemaakt en naar de partijen toegespeeld. Ook Verso maakte hier grondig werk van. De belangrijke overdracht van bevoegdheden in het arbeids-
nieuwe tripartite overlegstructuur voor het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin was en is een belangrijk gegeven om zowel de sociale partners als de partners van het beleidsdomein op een structurele wijze te betrekken bij het beleid.
marktbeleid en in het domein gezondheid, welzijn en gezin zullen de toekomst van de social profit namelijk sterk beïnvloeden. In haar memorandum pleitte Verso voor een versterking van de social profit op vier grote lijnen: de invulling van de nieuwe bevoegdheden binnen de zesde staatshervorming, een groeiplan voor de social profit, een stimuleringsbeleid voor sociaal ondernemerschap en innovatie in de social profit en een toekomstgericht sociaal overleg. Tijdens de regeringsvorming kreeg Verso de gelegenheid om deze desiderata toe te lichten bij de Vlaamse regeringsonderhandelaars Geert Bourgeois en Kris Peeters.
fase van nieuw beleid en nieuwe structuren de belangen van de socialprofitwerkgevers verdedigde. Zo organiseerden we in oktober een studiedag om te luisteren naar de inzichten van de vakministers Philippe Muyters en Jo Vandeurzen en de krachtlijnen van hun beleidsnota. In een aansluitend debat beluisterden we de bezorgdheden van vertegenwoordigers van de federaties. Verder heeft Verso samen met haar federaties de uitwerking van beleidsconcepten op de voet gevolgd en waar nodig haar stem laten horen in de advisering via Serv en SAR WGG of via rechtstreekse contacten met de bevoegde kabinetten.
Enkele maanden later kon op basis van het in juli voorgestelde regeerakkoord en van de Septemberverklaring van minister-president Geert Bourgeois een eerste inschatting gemaakt worden van de krachtlijnen van het nieuwe beleid. Zeker voor de concrete uitvoering en exacte consequenties voor de social profit bleef het echter koffiedik kijken en zal er nog veel overleg nodig zijn. Zo stelde de Vlaamse regering dat er bijkomend zal geïnvesteerd worden in sociaal beleid, maar tegelijkertijd werden er ook heel wat besparingen aangekondigd. Heel wat belangrijke hervormingen werden aangekondigd, bijvoorbeeld voor het arbeidsmarktbeleid. Maar de exacte modaliteiten dienden nog verder te worden uitgewerkt. Ook de versterking van het Vlaams sociaal overleg met de uittekening van een
Tijdens al deze werkzaamheden werd de toekomstige koers van Verso en van haar bestuurlijke werking in het oog gehouden in de bestuursorganen. Dit gebeurde in onder meer op een strategische zomerse denkdag van het Bureau. In het verlengde hiervan werd ook de nieuwe bestuurlijke samenstelling en wissel van het voorzitterschap voorbereid, die zijn formeel beslag kreeg in de statutaire vergaderingen van januari 2015. Na acht jaar voorzitterschap gaf voorzitter Wim Moesen de fakkel door. We kijken dankbaar terug op deze boeiende periode van scherpzinnig, constructief en vruchtbaar voorzitterschap. Lees ook zeker de terugblik van de uittredende voorzitter op de laatste acht jaar in de bijlage van dit jaarverslag.
In dit jaarverslag leest u hoe Verso in deze cruciale
Klaartje Theunis, voorzitter Verso Bruno Aerts, directeur Verso
2014 3
krachtlijnen
2014
1. VERSO IN HET SOCIAAL OVERLEG 2014 was niet alleen een jaar met enkele belangrijke dossiers op het bord van de sociale partners, het was ook een jaar waarin het sociaal overleg zelf vaak voorwerp van discussie was. Zo werd er in de social profit met veel belangstelling uitgekeken naar wat de nieuwe Vlaamse regering zou doen met de bevoegdheden die ze door de zesde staatshervorming heeft verworven. Vooral het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin komt daar versterkt uit, zodat er zich een nieuw overkoepelend overlegplatform aandringt voor deze sectoren. Zowel de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen als de Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin hebben in 2014 in een advies geschetst hoe zij menen dat zo’n platform eruit moet zien. Op veel punten kon Verso zich vinden in hun aandachtspunten, maar er waren ook een aantal fundamentele bedenkingen te maken bij de richting die de overige sociale partners uitwilden.
2014
VIA4
4 Het vierde Vlaamse Intersectoraal Akkoord voor de social profit (VIA4), dat loopt van 2011 tot 2015, werd ook in 2014 verder opgevolgd door de intersectorale overleggroep. Verso vertegenwoordigt de aangesloten federaties binnen deze overleggroep. In 2014 is er verder gewerkt aan de opvolging van de personeelsgetallen in de sectoren, het opstellen van een functieclassificatie en het onderzoeken van strategieën om het arbeidsvolume te vergroten.
VIONA-ONDERZOEK: 'VERSTERKING VAN HET ARBEIDSVOLUME IN DE SOCIALPROFITSECTOR IN VLAANDEREN' Voor de komende decennia wordt er al geruime tijd een groot structureel gebrek aan nieuwe werkkrachten voor de social profit voorspeld. Niet alleen de vergrijzing van de bevolking en andere demografische trends vragen heel wat meer zorgpersoneel, ook de sector zelf vergrijst bovengemiddeld. Daardoor zullen er de komende jaren heel wat medewerkers op pensioen gaan.
IF-IC Het VIA4 voorziet in de opmaak van een nieuwe intersectorale analytische functieclassificatie voor de VIA-sectoren. In 2012 werd de technische uitvoering van deze opdracht toevertrouwd aan if-ic vzw. In 2013 maakte if-ic al een inventaris op van 206 te onderzoeken functies. In 2014 ging if-ic van start met de interviews met medewerkers. Voor de meeste functies worden vier personen geïnterviewd die momenteel de functie uitvoeren. Zo’n functie-interview duurt anderhalf tot twee uur. Tijdens het interview wordt een beeld geschetst van het takenpakket en de vaardigheden die nodig zijn om een functie uit te oefenen. Ook de plaats van de functie in de organisatie en de verantwoordelijkheid worden uitvoerig in kaart gebracht. Na het gesprek verwerkt de consultant de informatie in een verslag, dat door de functiehouder nagelezen wordt. Nadien maakt de consultant een functiebeschrijving op, die vervolgens wordt besproken door een technische werkgroep. De interviews voor alle 206 functies zullen nog doorgaan in 2015.
Ook die lege plaatsen moeten worden opgevuld. Op het vlak van instroom zien we dat de promotiecampagnes van de minister vruchten afwerpen, maar ook de slechte conjunctuur van de afgelopen jaren doet heel wat nieuwe studenten kiezen voor de werkzekerheid van de social profit. Daarnaast kan ook het reeds aanwezige personeel in de sector beter ingezet worden. Daarom buigt een werkgroep met de vertegenwoordigers uit het VIA zich al sinds 2013 over de vraag hoe het arbeidsvolume in de sectoren verhoogd kan worden. Het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving van de KU Leuven, HIVA, heeft in opdracht van de Vlaamse regering in 2013 en 2014 onderzoek gedaan naar de relatie tussen arbeidstijdregelingen en capaciteitsproblemen. Het onderzoek ‘Versterking van het arbeidsvo-
1.2.1 BEGROTING
lume in de socialprofitsector in Vlaanderen’ liep tot oktober 2014. Het onderzoek bestond uit een kwantitatief, een kwalitatief en een juridisch luik. Verwacht wordt dat de rapporten in 2015 zullen worden vrijgegeven door de betrokken ministers.
Traditiegetrouw spendeerde de Serv in 2014 veel aandacht aan een kritische doorlichting van de Vlaamse begroting. Normaal gezien publiceert de Serv in de eerste helft van januari een evaluatierapport over de goedgekeurde begroting
‘MONITORING PERSONEELSGEGEVENS’ In het kader van het VIA werd ook beslist om een werkgroep op te richten die personeelsgegevens in de sectoren zal opvolgen. Want enkel met behulp van nauwkeurige gegevens over het personeelsbestand in de social profit kunnen deze en volgende intersectorale akkoorden doeltreffend inspelen op nieuwe evoluties.
Krachtlijnen 2014
Daarna moeten de VIA-partners vervolgacties afstemmen.
In een eerste fase lag de klemtoon op de uitwerking van een ‘proof of concept’ van een datamodel (vorm/inhoud, haalbaarheid, kosten/baten). In 2014 is er verder gewerkt aan testrapporten, metadata, een kosten-batenanalyse en een ontwerpprotocol voor gebruik van de dataset. Een belangrijk aandachtspunt voor Verso is alvast dat dit niet mag leiden tot eenzijdige, bijkomende lasten voor werkgevers, zowel administratief als financieel. Er dient ook over gewaakt te worden dat het ‘proof of concept’ toelaat om naast het beleidsdomein WVG ook andere beleidsdomeinen te laten aansluiten. Het is immers de bedoeling om het hele veld van VIA-sectoren te vatten in deze monitoringsoefening. Daarbij zal het belangrijk worden om ook de personeelsgegevens mee te nemen van werkgevers die niet via sociale secretariaten werken.
SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD VAN VLAANDEREN De Vlaamse regering is verplicht om voor alle ontwerpdecreten met een sociaal-economische dimensie tijdig een advies te vragen aan de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (Serv), waar de Vlaamse werkgevers- en werknemersorganisaties het sociaal-economisch beleid adviseren. Bruno Aerts zetelt namens Verso in de raad. Agnes Bode (Familiehulp vzw) is voor Verso plaatsvervangend lid. Daarnaast overleggen de sociale partners ook met de Vlaamse regering binnen het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC). Bruno Aerts is namens Verso lid van het Overlegcomité.
en in de eerste helft van juli een advies over de begrotingsopmaak van het volgende jaar. Voor 2014 heeft de Serv er echter voor gekozen om de evaluatie van de begroting 2014 te vervangen door een globale evaluatie van de begrotingen tijdens de legislatuur 2009-2014. Ze bespreekt
2014 5
2014 6 De economie trok echter sneller dan verwacht terug aan en de regering had in 2011 ook het geluk dat KBC een hoger dan verwacht dividend uitkeerde van 298 miljoen euro. Zo moest de regering minder besparen en kon er ook al in 2011 voor 150 miljoen euro aan nieuwe beleidsinitiatieven ingeschreven worden. De regering heeft er dus voor gekozen om de meevallers niet volledig te wijden aan de saneringsinspanningen, maar al sneller nieuw beleid uit te tekenen. In de laatste jaren van de legislatuur werd deze bewindsploeg dan weer met enkele financiële tegenvallers geconfronteerd. Zo viel het KBCdividend weg in 2014 en viel de economische groei tegen. Om toch voldoende middelen te kunnen investeren, heeft de Vlaamse regering in die jaren meer bespaard dan voorzien. Wat betekent dit nu voor de algemene evaluatie van het begrotingsbeleid van de vorige Vlaamse
regering? Door de wijzigende omstandigheden heeft ze haar prioriteiten regelmatig moeten bijsturen. Welzijn was van in het begin een prioriteit en die belofte lijkt ook waargemaakt. Ondanks het feit dat de regering ook bespaard heeft in het beleidsdomein, zijn toch 81% van de vooropgestelde investeringen gebeurd. Die middelen zijn vooral naar het wegwerken van de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg en een uitbreiding van het aantal plaatsen in de kinderopvang gegaan. Ter vergelijking: voor investeringen in de economie heeft de Vlaamse regering maar 32% van de beloofde budgetten kunnen realiseren. Bespaard heeft ze vooral op de overheid zelf.
MAATWERKDECREET EN LOKALE DIENSTENECONOMIE In 2014 werden de sociale partners in de Serv ook om advies gevraagd naar aanleiding van de uitvoeringsbesluiten voor de nieuwe decreten voor het maatwerk en de lokale diensteneconomie. De Serv had zich hier in 2013 al over uitgesproken naar aanleiding van de stemming van de decreten zelf, maar moest in 2014 vaststellen dat de uitvoeringsbesluiten slechts weinig antwoorden biedt op de eerder geformuleerde bekommernissen. Zo ontbreekt het nog grotendeels aan een kader voor kleinschalige inschakeling van doelgroepwerknemers op de werkvloer en is er nog veel onduidelijkheid over de inschaling van de werknemers en de daaraan gekoppelde loonkostsubsidies. De financiële weerslag van de hervorming op de maatwerkbedrijven blijft dan ook erg onduidelijk.
COMMISSIE DIVERSITEIT Binnen de Serv neemt Verso ook deel aan de vergaderingen van de Commissie Diversiteit, die waakt over de sociaal-economische positie van kansengroepen. De Commissie verenigt vertegenwoordigers van de sociale partners, het Gebruikersoverleg Handicap en Arbeid en het Minderhedenforum en is verankerd in de Serv. In oktober sprak de Commissie Diversiteit zich uit over het mismeesteren van het talent van hooggeschoolde nieuwkomers. Want hooggeschoolde
nieuwkomers zitten vaker zonder werk en als ze werk vinden, dan zijn ze vaak overgekwalificeerd. De Commissie Diversiteit betreurt dit en vraagt een betere en snellere erkenning van buitenlandse diploma’s en een gedegen loopbaanaanpak voor deze nieuwkomers.
Krachtlijnen 2014
daarin de saneringsinspanningen die de vorige regering in het begin van haar bewind moest leveren wegens de financieel-economische crisis, maar de Serv ging ook na of Peeters II nu echt een investeringsregering was. Bij het begin van de legislatuur werd de vorige Vlaamse regering namelijk geconfronteerd met aanzienlijke budgettaire inspanningen. Het herstel na de financieel-economische crisis van 2008 liet op zich wachten, maar de regering had zich aan het eind van Peeters I zelf ook in de nesten gewerkt door de befaamde jobkorting in te voeren. Die zou jaarlijks een meeruitgave van meer dan 700 miljoen euro betekenen. Peeters II heeft er vrij snel voor gekozen om de jobkorting te schrappen en te streven naar een begrotingsevenwicht in 2011. Door sterk te besparen zou er dan al vanaf 2010, maar vooral in 2012 ruimte komen voor nieuwe investeringen.
Eerder op het jaar had de Commissie Diversiteit ook al gepleit voor één algemene definitie voor personen van allochtone afkomst binnen alle overheidsagentschappen en arbeidsmarktactoren om een eenduidige monitoring mogelijk te maken. Momenteel is het te moeilijk om cijfermateriaal uit verschillende bronnen te vergelijken. Voor die monitoring hoeft trouwens geen bijkomende gegevens worden verzameld indien er gebruik wordt gemaakt van bestaande databanken zoals die van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid en het Rijksregister. De Commissie Diversiteit schuift volgende definitie naar voren: “Een persoon met een huidige nationaliteit of een nationaliteit bij geboorte van een land van buiten de EU15-landen of een persoon van wie minstens één ouder of twee grootouders een huidige nationaliteit of nationaliteit van geboorte heeft van een land van buiten de EU15-landen.” De Commissie Diversiteit riep in het begin van 2014 ook op om mensen met psychische problemen meer kansen te geven op de arbeidsmarkt. Steeds meer mensen vallen op zijn minst tijdelijk weg van de arbeidsmarkt vanwege psychische problemen. De Commissie Diversiteit vraagt een mentaliteitswijziging in het beleid door meer de nadruk te leggen op wat deze mensen kunnen en welke competenties ze wel hebben. Daarnaast mag de psychologische ondersteuning niet te snel stoppen wanneer mensen weer aan het werk gaan. Er is altijd een risico op herval. Trajectbegeleiders die deze mensen begeleiden op hun pad naar werk moeten nog beter samenwerken met de begeleiders binnen de geestelijke gezondheidszorg. Voor werkgevers is er tot slot nood aan een vlot toegankelijk aanspreekpunt waar ze alles te weten kunnen komen over aanwerving, begeleiding en rendementsondersteuning.
2014 7
NIEUW OVERLEGFORUM VOOR ZORG EN WELZIJN? De VESOC-vergaderingen over arbeidsmarkt en onderwijs worden door de sociale partners voorbereid in de Commissie Arbeidsmarkt, waar Verso ook deel van uitmaakt. De VESOC-werkgroep kwam in 2014 bijna maandelijks samen. Bij de dossiers over arbeidsmarktmateries was er vooral veel aandacht voor de 1% stagenorm,
de WIJ-instapstages, de opleidingscheques, het cohesiebeleid, het competitiviteits- en tewerkstellingspact, WEP+, het loopbaanakkoord, het beleidsmodel Gezondheid en Werk, de samenwerkingsprotocollen voor de staatshervorming, het doelgroepenbeleid, de sectorconvenants en leren en werken.
SAR WGG De Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid (SAR WGG) verenigt vertegenwoordigers van de gebruikers met vertegenwoordigers van werknemers, de voorzieningen en de Serv. Het geheel wordt aangevuld met onafhankelijke deskundigen. Verso zetelt in de SAR WGG namens de voorzieningen. De SAR WGG deelt secretariaatskosten met de Serv, maar opereert op inhoudelijk vlak volledig onafhankelijk.
2014 8
De adviesraad heeft in 2014 onder andere een advies uitgebracht over de verschillende opties voor het gezondheids- en welzijnsbeleid die de Vlaamse overheid uitschreef in het groenboek voor de staatshervorming. Verder was er ook een advies over de oriëntatienota over zorg voor chronisch zieken van minister Onkelinx. Het advies van de SAR WGG kwam er op vraag van Vlaams minister Vandeurzen die de oriëntatienota bespreekt op een Interministeriële Conferentie Volksgezondheid. De nota is een
goede aanzet volgens de SAR WGG, maar gaat volgens de adviesraad nog niet ver genoeg in haar conclusies. In 2014 heeft de SAR WGG ook nog adviezen uitgebracht over de meerwaarde van kwaliteitstoezicht door derden binnen de zorg, bevolkingsscreening naar kanker, een nieuw actieplan voor de jeugdhulp en een ontwerpbesluit voor de integrale jeugdhulp. Meer informatie over de adviezen van de SAR WGG vindt u op www.serv.be/sarwgg.
NIEUW ADVIESORGAAN VOOR DE SOCIALE ECONOMIE In 2014 werd er ook een gloednieuw advies- en overlegorgaan boven de doopvont gehouden. Op 9 september kwam de Commissie Sociale Economie voor het eerst bijeen. Haar opdracht is het overleg organiseren over het beleid op het vlak van de sociale economie in Vlaanderen. De Commissie Sociale Economie bestaat uit de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties vertegenwoordigd in de Serv, vertegenwoordigers
van de ondernemingen in de sociale economie, vertegenwoordigers van het Departement WSE en onafhankelijke deskundigen. Verso zetelt ook in de Commissie. De Commissie Sociale Economie is gevestigd in de gebouwen van de Serv, maar werkt volledig autonoom.
Een ander belangrijk dossier in 2014 was het ontwerp van een nieuw overlegorgaan voor het medebeheer van stakeholders binnen zorg en welzijn. Door de bevoegdheidsoverdrachten binnen de zesde staatshervorming neemt het belang van het beleidsdomein zorg en welzijn nog toe. De Vlaamse regering zal daarom vastleggen hoe ze de betrokkenheid van de stakeholders bij dit beleid wil verzekeren. Concreet ziet het er op basis van het regeerakkoord naar uit dat er naast de huidige SAR WGG voor strategisch advies nog een overlegcomité zal komen voor afspraken tussen overheid en middenveld over de concrete invulling van bredere strategische keuzes. Dit nieuwe overlegorgaan zal ook het forum worden waar alle partijen engagementen kunnen aangaan voor de uitvoering van de beleidskeuzes binnen zorg en welzijn. Binnen de Serv heeft Verso haar opmerkingen geformuleerd op een voorstel dat neerkwam op een overkoepelend agentschap ‘Beheer Sociaal
Beleid’ dat alle Vlaamse middelen voor het sociaal beleid zou beheren. Het is namelijk niet duidelijk hoe zo’n superstructuur zal bijdragen aan de homogeniteit van bevoegdheden, de universaliteit van de Vlaamse begroting en bestuurlijke transparantie. Beter zou zijn om de sociale partners en de kernactoren bij het beleid te betrekken binnen de verzelfstandigde beheerstructuren in de verschillende beleidsdomeinen. Inhoudelijke afstemming over de domeinen heen is vandaag al mogelijk binnen het VESOC-overleg. Ook voor de SAR WGG is het belangrijk dat de verschillende groepen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het beleid vertegenwoordigd zijn in dit overleg. De strategische adviesraad ziet ook een rol weggelegd voor de interprofessionele sociale partners langs werkgevers- en werknemerskant, maar spreekt zich niet uit over de vorm die dit nieuw overlegorgaan moet krijgen. Wordt zeker vervolgd in 2015!
Krachtlijnen 2014
VESOC
2014 9
De social profit blijft belangrijk voor de tewerkstelling in Vlaanderen. Dat is vandaag zo, maar ook in de toekomst zal de social profit een groot deel van de arbeidscreatie op zich nemen. Verso raamde dat er tussen 2013 en 2019 zo’n 45.000 arbeidsplaatsen zullen bijkomen in de Vlaamse social profit. Dat betekent dat de social profit ongeveer een derde van de nieuwe banen voor zijn rekening zal nemen. Om deze banengroei in goede banen te leiden, werkte Verso ook in 2014 mee aan verschillende projecten om de instroom en retentie in de social profit te ondersteunen.
Krachtlijnen 2014
2. WERKEN AAN WERK IN DE SOCIAL PROFIT
HRWIJS OP KRUISSNELHEID In 2014 werd het aanbod van HRwijs verder op punt gezet. Dit project van Verso en haar federaties werd in 2011 opgestart op basis van het engagement uit het vierde Vlaams Intersectoraal Akkoord
tal thema’s, een heel aantal HR-tools, praktijkvoorbeelden en vormingssuggesties. De website bevat laagdrempelige contactmogelijkheden, zoals een contactformulier en een vraag-en-
voor de social profit. HRwijs richt zich op kleinere socialprofitorganisaties en organisaties die hun
antwoordgedeelte. Op 21 mei organiseerde Verso een lanceringsevent voor de nieuwe website van HRwijs. Patrick Kenis, academisch decaan van de Antwerp Management School, zette voor een geïnteresseerd publiek zijn visie over samenwerking tussen organisaties uiteen. Professor Kenis waarschuwde de aanwezige socialprofitondernemers in de eerste plaats dat samenwerken een van de moeilijkste dingen blijft om tot een en goed einde te brengen. Wanneer samenwerkingsverbanden mislukken, is dat zeer vaak omdat er niet voldoende is nagedacht over waarom organisaties eigenlijk willen samenwerken. Duidelijkheid scheppen over het gemeenschappelijk doel dat je probeert te bereiken, is dus heel belangrijk! HRwijs investeerde in 2014 ook verder in haar aanbod op maat. In dat kader startte begin november een nieuwe projectmedewerker: Pieter Vissers. Hij zal kleine socialprofitondernemingen van nabij opvolgen om hun HR-beleid op punt te stellen. Lees ook het projectplan van HRwijs achteraan dit jaarverslag.
2014 10
eerste stappen zetten in de professionalisering van het HR-beleid. Het project wordt aangestuurd door een stuurgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de ledenfederaties van Verso. HRwijs organiseerde in 2014 vier inspiratiesessies, een studiedag en twee intensieve praktijksessies. Onder andere volgende onderwerpen kwamen aan bod: coachend leidinggeven, samenwerken in teams, samenwerken met de raad van bestuur, netwerking, opstellen van vacatures en werken aan een doordacht verzuimbeleid.
Patrick Kenis bij de lancering van HRwijs.be
In het voorjaar van 2014 werd ook de website van HRwijs gelanceerd. Die bestaat uit een tien-
JOBKANAAL ZET NIEUWE KOERS UIT Het arbeidsmarktbeleid dat de diversiteit op de werkvloer moet verhogen wordt sinds kort op
2014 11
Organisaties kunnen nog altijd terecht bij Jobka-
2014 12
naal om hun vacatures te verspreiden, maar de adviseurs zullen voortaan ook wijzen op andere aspecten van het HR-beleid die kunnen worden verbeterd. Zo zullen de Jobkanaaladviseurs ook nauw samenwerken met het ondersteuningsaanbod van HRwijs. Diversiteit blijft dus een belangrijk onderdeel van een uitgebalanceerd HR-beleid. Want organisaties moeten de context scheppen waarin diverse medewerkers in staat zijn hun vermogens maximaal te ontwikkelen en in te zetten. De verscheidenheid binnen het personeelsbestand al dan niet benutten, bepaalt mee het succes van een onderneming. Vanuit haar adviesfunctie wil Jobkanaal werkgevers ondersteunen om een inclusief personeelsbeleid te ontwikkelen. Want organisaties die op zoek gaan naar talenten van mensen in plaats van te focussen op tekorten, zullen in de toekomst beter het hoofd kunnen bieden aan de arbeidsmarktkrapte. Maar ook verbondenheid met de organisatie creëren via een wervende missie en visie is belangrijk, niet alleen voor mensen uit kansengroepen. Mensen moeten zich thuis kunnen voelen op hun job en betrokken zijn op de organisatie. Jobkanaal informeert, sensibiliseert en ondersteunt organisaties die hiervoor openstaan en wil graag goede praktijken helpen verspreiden. Want geen twee werkgevers zijn gelijk en iedereen kan leren van de ervaringen van anderen.
WWW.VERHALENDIEBLIJVENPLAKKEN.BE
De interactieve sessies gingen dieper in op leeftijdsbewust personeelsbeleid, ‘haal meer uit opleiding!’ en competentiemanagement.
Op 15 mei lanceerde Jobkanaal een nieuwe sensibiliseringscampagne. Een jaar lang zullen ambassadeursbedrijven met filmpjes op www.verhalendieblijvenplakken.be de ondernemers in hun eigen netwerk warm maken voor diversiteit en inclusie. De getuigenissen ‘van vlees en bloed‘ kunnen komen van werkgevers, werknemers, gebruikers, klanten of leveranciers. Heeft u zelf een sterk verhaal rond diversiteit op de werkvloer dat u graag zou delen met uw collega-ondernemers, contacteer dan de Jobkanaaladviseur uit uw regio. Hun contactgegevens vindt u op www. verso-net.be.
Meer informatie over deze trefdagen, die regelmatig herhaald worden, kunt u verkrijgen bij de Jobkanaaladviseurs van Verso.
DUODAG De Jobkanaaladviseurs werkten in 2014 ook mee aan de Duodag, een initiatief van GTB dat werkzoekenden met een arbeidsbeperking een dag stage laat lopen in een onderneming. Op 27 maart 2014 gingen er zo 501 werkzoekenden aan de slag in 488 ondernemingen in Vlaanderen en Brussel, onder hen ook heel wat ondernemingen uit de social profit.
VIVO Het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de social profit (VIVO) geeft uitvoering aan de sectorconvenant die begin 2013 met de Vlaamse regering werd bekrachtigd voor de periode 20132014. Verso vertegenwoordigt mee de werkgevers in het paritair beheerd opleidingsinstituut voor de social profit. VIVO organiseerde in 2014 zeven verschillende HR-opleidingen en drie interactieve HR-sessies. Volgende onderwerpen kwamen aan bod tijdens de opleidingen: onthaalbeleid, mentorenopleiding, personeelsgesprekken voeren, competentiemanagement, strategisch opleiden, levensfaseen generatiebewust personeelsbeleid, functie- en competentieprofielen en werving en selectie.
verschillende tewerkstellingsmaatregelen toe die gebruikt worden door socialprofitorganisaties. In de namiddag was er ook een bijzonder inspirerend rondetafelgesprek tussen werkgevers en arbeidsbemiddelaars. Mensen die werken met kansengroepen leerden er hoe werkgevers kijken naar motivatiebrieven en cv’s en HR-verantwoordelijken kwamen te weten waar arbeidsbemiddelaars op letten wanneer ze een vacature ontvangen. Voor beide partners in het aanwervingsproces was dit dus een vruchtbare ontmoeting.
Krachtlijnen 2014
een andere leest geschoeid. Van een beleid dat zich richt op specifieke kansengroepen, gaan we naar maatwerk. Ook Jobkanaal, het instrument van de Vlaamse werkgevers, kreeg in 2014 een nieuwe oriëntatie: naast de vacaturewerking wordt er meer ingezet op advies op maat van het bedrijf.
Op 23 mei organiseerde VIVO in samenwerking met Verso een studiedag rond cultuursensitieve zorg. Auteur en socioloog Dirk Geldof vertelde er over de transitie van onze samenleving naar een ‘superdiverse’ maatschappij en de nood aan divers-sensitieve zorg. Hoe je dit aanpakt konden de om en bij 150 aanwezigen leren in verschillende workshops. Om organisaties die aan cultuursensitieve zorg willen werken te ondersteunen, ontwikkelde VIVO ook een digitaal platform: www.pigmentzorg.be. Op 9 en 14 oktober organiseerde VIVO samen met de Jobkanaaladviseurs van Verso ook een trefdag voor arbeidsbemiddelaars. Een 200-tal werkgevers en arbeidsbemiddelaars kwamen samen in Gent en Brussel om te leren wat werkt en wat niet om kansengroepen aan een baan in de social profit te helpen. In de voormiddag waren er verschillende workshops gericht op kennismaking met de sector, de opleidingsmogelijkheden van het volwassenenonderwijs en het verkennen van het nieuwe maatwerkdecreet. De Verso-collega’s lichtten de
FOCUS OP WERKBAAR WERK De Stichting Innovatie & Arbeid heeft, in het kader van een ESF-project en samen met alle sociale partners binnen de Serv, Flanders Synergy, Resoc Mechelen, de VDAB en het VOVnetwerk, de toolkit ‘Werken aan werkbaar werk’ samengesteld op www.werkbaarwerk.be. Als afsluiter van dit project vond op dinsdag 18 maart 2014 een studienamiddag plaats waarop de praktijk centraal staat. De medewerkers van HRwijs en Jobkanaal gingen hier voor de social profit op zoek naar manieren om te werken aan een professioneel medewerkersbeleid in socialprofitondernemingen, als hefboom voor het verhogen van de werkbaarheid in organisaties. Verso had eerder ook een cahier uitgebracht met als titel ‘De werkbaarheid in de Vlaamse gezondheids- en welzijnssectoren’, waarin de werkbaarheid in de gezondheids- en welzijnssector in Vlaanderen geschetst wordt. Het cahier is vrij beschikbaar via www.verso-net.be.
2014 13
nieuwe Vlaamse regering besliste om Flanders’ Care, het innovatieproject voor de social profit, verder te zetten. ‘Zorg voor talent’ blijft een belangrijke pijler binnen Flanders’ Care.
Een voor Verso centrale invalshoek bij de belangenbehartiging is het ondersteunen van het sociaal ondernemerschap: Verso ijvert ervoor dat het socialprofitmodel alle kansen krijgt om op een verantwoorde manier te ondernemen. Thema’s die hierbij voorop staan zijn: een aangepast arbeidsmarktbeleid dat antwoorden biedt op de groei van de tewerkstelling en op de vergrijzing van het personeelsbestand, inzetten op innovatie, de ondersteuning van goed bestuur in socialprofitondernemingen en het proactief opvolgen van het Europees socialprofitbeleid.
Krachtlijnen 2014
3. ONDERSTEUNEN VAN ONDERNEMER SCHAP IN DE SOCIAL PROFIT
Het is ook goed nieuws voor de gezondheidssectoren dat het actieplan ‘Werk maken van werk in de zorgsector’ een vervolg krijgt. Minister Vandeurzen zorgt zo voor continuïteit op het vlak van instroom van nieuwe medewerkers in de zorg- en welzijnssector.
VERKIEZINGEN 2014
2014 14
2014 stond natuurlijk in het teken van de Vlaamse verkiezingen in mei. Verso publiceerde
der is het hoopgevend dat het regeerakkoord expliciet vermeldt dat de principes van cor-
in 2013 al haar memorandum. Na de verkiezingen bleef Verso uiteraard de vorming van de nieuwe regering en de eerste beleidsacties op de voet volgen. Zo publiceerde Verso analyses over het regeerakkoord en de beleidsnota’s van de vakministers. Heel wat punten uit het Verso-memorandum zijn terug te vinden in de beleidsnota’s. De regering heeft alvast beloofd dat ze zal investeren in sociaal beleid, maar tegelijkertijd werden er ook heel wat besparingen aangekondigd. Positief is alvast dat de toekomstige Vlaamse regering zich heeft geëngageerd om de administratieve lasten en betutteling te verminderen voor verenigingen en meer vertrouwen en autonomie te geven aan de partners die het beleid uitvoeren. Ver-
porate governance gelden voor alle partners, dus zowel profit als social profit. Het regeerakkoord verwijst echter niet naar het belang van maatschappelijk verantwoorde zorg: die is toegankelijk, kwaliteitsvol, performant, relevant en rechtvaardig. Rond de bevoegdheidsoverdrachten in het kader van de zesde staatshervorming organiseerde Verso een druk bijgewoond debat op 2 oktober. Ministers Muyters en Vandeurzen kwamen er hun intenties toelichten met betrekking tot de bevoegdheden die zij erbij hebben gekregen. Hun verklaring werd telkens gevolgd door een panelgesprek tussen vertegenwoordigers van de leden van Verso.
2014 15
Binnen het beleidsdomein Werk heeft Verso in 2014 de hervormingsplannen voor de Vlaamse banenplannen nauw opgevolgd. Deze banenplannen zorgen voor heel wat tewerkstelling binnen de gezondheidssectoren. Aandacht voor deze sectoren bij het vormgeven van het Vlaams beleid ter zake is dan ook cruciaal voor de dienstverlening.
INNOVATIE De social profit is een innovatieve sector. Dat bewijzen duizenden socialprofitondernemers elke dag. Op het vlak van ondersteuning hebben zij ondertussen heel wat instrumenten ter beschikking. Het is dan ook erg positief dat de
‘SLIMMER ZORGEN VOOR MORGEN’ Op 22 april presenteerde professor Herman Nys tijdens het forum ‘Slimmer zorgen voor morgen’ een voorlopig rapport met beleidsaanbevelingen voor een andere organisatie van de zorg in Vlaanderen. Dit rapport kwam tot stand op basis van de 14 aanbevelingen die de Vlaamse overheid in het kader van Flanders’ Care samen met stakeholders uit het werkveld opstelde tijdens de vorige legislatuur. Bruno Aerts van Verso nam deel aan dit overleg.
FLANDERS SYNERGY Verso is één van de ambassadors bij Flanders Synergy en zetelt in de algemene vergadering en de Raad van Advies. Op 21 oktober vierde
nen de organisatie. Onder andere de essentiële voorwaarden en overtuigingen die nodig zijn voor leidinggevenden in dit traject kwamen aan bod. Kristel De Roy zetelt namens Verso in de begeleidingsgroep van ZIRKO.
CERA AWARD Ook dit jaar beloonde de Cera Award weer heel wat studenten uit een technisch-wetenschappelijke richting voor het maken van hun eindwerk binnen een socialprofitorganisatie. Verso is partner van de Cera Award. Tijdens de viering eind september werd er ook één Cera Award uitgereikt aan een innoverende organisatie. Dit jaar koos het publiek uit de organisaties die samen met de studenten een project uitwerkten Windekind uit Leuven, dat onderwijs en zorg op maat aanbiedt voor kinderen en jongeren met beperkingen.
DAG VAN DE ZORG Op zondag 16 maart werd voor de derde keer in Vlaanderen een opendeurdag voor de zorg- en welzijnssectoren georganiseerd. Om en bij de 200.000 mensen hebben een bezoek gebracht aan een van de 170 deelnemende zorg- en welzijnsvoorzieningen. Verso is een partner in dit verhaal. www.dagvandezorg.be
2014 16 In 2014 ging Flanders Synergy ook verder met het ZIRKO-project. ZIRKO staat voor Zorgorganisaties Innovatief, Responsief, Kwaliteitsvol en Krachtig Ontwikkelen. Het is een driejarig project dat met middelen van het IWT zorgorganisaties uit de thuiszorg en de residentiële ouderenzorg helpt hun organisatiestructuur te verbeteren. Op 26 juni organiseerde Flanders Synergy in het kader van ZIRKO een workshop rond innovatieve arbeidsorganisatie voor organisaties in de zorg. De focus lag op het zoeken naar alternatieven voor de klassieke bureaucratische organisatievorm, onder meer door de ontwikkeling van zelfsturende teams. Op 13 januari organiseerde Flanders Synergy dan weer een workshop voor leidinggevenden in de zorg. Tijdens deze workshop leerden de deelnemers hoe hun rol kan evolueren naarmate zelfsturende teams zich verder ontwikkelen bin-
EUROPEES MEMORANDUM
CORTEXS Op 13 november nam Verso deel aan de eerste stakeholdersmeeting van het Cortexs-onderzoeksproject over geïntegreerde zorg in Vlaanderen. Het project wil modellen van geïntegreerde zorg onderzoeken om na te gaan welke elementen geïntegreerde zorg doen werken. De participatie van de gebruiker is daarbij belangrijk. Daarnaast worden de juridische en financiële randvoorwaarden bekeken om geïntegreerde zorg te kunnen implementeren en ten slotte zal de performantie onderzocht worden in termen van kwaliteit, veiligheid en efficiëntie.
Verso volgt ook het Europees socialprofitbeleid op in nauwe samenwerking met het Kenniscentrum Sociaal Europa en vleva (Vlaams-Europees Verbindingsagentschap). Voor de Europese verkiezingen van 25 mei 2014 heeft Verso voor het eerst samen met de federale en de andere regionale werkgeversorganisaties uit de social profit een eisenbundel gepresenteerd aan de toekomstige verkozenen van de federale, regi-
onale en Europese parlementen. Want ook het Europees niveau wordt steeds belangrijker voor de social profit. Bijvoorbeeld de herziening van de arbeidstijdenrichtlijn is een belangrijk dossier in de gezondheidssectoren. Ook de richtlijn over overheidsopdrachten – momenteel onder herziening – houdt mogelijk een bedreiging in voor de manier waarop de socialprofitsector in België gefinancierd wordt. Het toenemend belang van het Europees niveau voor de social profit – zoals de nieuwe sociale indicatoren binnen het Europees Semester – zijn een goede zaak, maar tegelijkertijd moeten we alert blijven voor Europese aanbevelingen die kunnen leiden tot een afbouw van sociale rechten en dienstverlening. Verso heeft haar aandachtspunten voor de Europese verkiezingen ook herhaald in het memorandum van vleva, dat de prioriteiten van 16 stakeholders uit het Vlaams middenveld bundelt. Op 9 januari nam Verso deel aan het overleg tussen middenveld en de Vlaamse Europarlementariërs dat vleva organiseerde in het Europees Parlement. Op 31 maart organiseerde Verso in samenwerking met vleva, de Sociale Innovatiefabriek, De Punt en Kenniscentrum Sociaal Europa een infosessie over de Europese instrumenten voor Sociale Innovatie en Sociaal Ondernemerschap. Tijdens deze infosessie werd het belang van het Europees kader geduid en werd er ingegaan op de ondersteuningsmogelijkheden die Europa biedt om sociale innovatie en sociaal ondernemerschap in de lidstaten te ondersteunen. Verso belichtte het sociaal ondernemerschap in de socialprofitsectoren en bracht een aantal mooie innovaties naar voor waarmee socialprofitorganisaties inspelen op de vele uitdagingen waar zij voor staan.
Krachtlijnen 2014
de netwerkorganisatie voor innovatieve arbeidsorganisatie haar vijfde verjaardag met boeiende panelgesprekken en workshops. In de toekomst wil Flanders Synergy werk maken van meer verdieping, samen met kennisinstituten, wetenschap én met de werkvloer. Voor het luik van informeren en sensibiliseren rond innovatieve arbeidsorganisatie wil Flanders Synergy de fakkel overdragen aan de werkgevers- en werknemersorganisaties. Verso stapt hier alvast in mee en zal dit opnemen binnen haar maatgerichte aanpak van het HRwijs-project, dat zich richt op de ondersteuning van kleinere organisaties op het vlak van HR-beleid.
2014 17
VERSO VERTEGENWOORDIGT DE SOCIAL PROFIT OP VOLGENDE FORA:
BESTUURSORGANEN Elke ledenfederatie is rechtstreeks vertegenwoordigd in de algemene vergadering en de raad van bestuur van Verso. De raad van bestuur benoemt de leden van het bureau, dat als taak heeft de lopende thema’s voor te bereiden en op te volgen. Het bureau vormt ook de kern van de representatieve delegatie van Verso bij externe contacten. Het overzicht van de mandaten in onze bestuursorganen vindt u verder in dit jaarverslag.
LEDENFEDERATIES 2014 18
Verso bundelt de krachten van 18 koepelorganisaties uit de verschillende socialprofitsectoren. Op 12 mei 2014 onderging het Verso-lid VSO een metamorfose en werd SOM de federatie van Sociale Ondernemingen vzw opgericht. Voor een overzicht van onze ledenfederaties, zie verder in dit jaarverslag.
• Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (Serv) • Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité (VESOC) • Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin (SAR WGG) • Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de social profit (VIVO): ondervoorzitter raad van bestuur • Flanders‘ Care: zorgvernieuwingsplatform • Comité van het Observatorium van het Verenigingsleven (Koning Boudewijnstichting
Kristel De Roy • Serv-commissies: - Economie en Innovatie - Begroting, fiscaliteit en overheid: luik overheid - Energie en omgevingsbeleid - Serv-internationaal - Commissie Diversiteit • Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie: Commissie Innovatiebeleid Raad van bestuur GTB vzw (gespecialiseerde trajectbegeleiding voor personen met een arbeidshandicap) • If-ic (Instituut voor Functieclassificatie): raad van bestuur en algemene vergadering; voorzitter stuurgroep VIA-sectoren • Flanders‘ Care: begeleidingscel Impulsloket Algemene vergadering en adviesraad Flanders Synergy • Venture Philantropy Fund van de Koning Boudewijnstichting
MEDEWERKERS Dirk Malfait Directeur: Bruno Aerts Adviseurs: Kristel De Roy, Dirk Malfait en Wouter Vander Steene Administrative Assistant: Geraldine Clarke Secretariaatsmedewerker: An Dours Communicatiemedewerker: Tobias Lancsweert Projectverantwoordelijke HR: Pieter Vleugels Projectmedewerker HR: Pieter Vissers Jobkanaaladviseurs: Kirsten D’Hooghe, Silvia Van Cauter en Jan Verdée
Verso-werking
verso-werking
Bruno Aerts
• Serv-commissies: - Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek - Arbeidsmarktbeleid - Stuurgroep competent - Werkgroepen Stichting Innovatie & Arbeid (o.a. Werken aan werkbaar werk) • Agentschap kwaliteitszorg in onderwijs en vorming: Inschalingscommissie Vlaamse kwalificatiestructuur • VESOC-werkgroep • Raad van bestuur Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de social profit (VIVO)
2014 19
Wouter Vander Steene • Serv-commissies: - Arbeidsmarktbeleid - Begroting/fiscaliteit - Vlaamse Sociale Bescherming
SAMENSTELLING BESTUURSORGANEN VAN VERSO (31/12/2014)
Verso-werking
• Verschillende werkgroepen van de Stichting Innovatie & Arbeid • Subsidieagentschap Werk en Sociale Economie: raadgevend Comité • Platform Socio-Economisch Streekbeleid • VDAB: werkgroep Competentiecentra • Stuurgroep WEP+ • RVA: Bijzonder Comité van het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen • Pendelfonds: begeleidingscommissie • VESOC-werkgroep
bijlagen
VOORZITTER COMMUNICATIE
2014 20
Dhr W. Moesen
VERSODIRECT
koord. Deze persberichten zijn te raadplegen op
Met het berichtenblad VersoDirect informeert Verso haar ledenfederaties en andere geïnteresseerden over de eigen werkzaamheden en over het laatste nieuws betreffende het beleid, studies en seminaries. De VersoDirect verschijnt vijf keer per jaar. Daarnaast is er de actualiteitsgebonden VersoDirect Nieuwsflash die enkel elektronisch verspreid wordt. U kunt zich inschrijven door een e-mail te sturen naar
[email protected].
de website van Verso.
WWW.VERSO-NET.BE In 2014 verwelkomden we gemiddeld 1563 unieke bezoekers per maand op www.verso-net.be. Ook op http://socialprofit.innovatienetwerk.be verzamelen we interessante cases en nieuws over innovatie in de socialprofitsector.
PERSACTIES In 2014 verspreidde Verso persberichten om haar standpunt over de nieuwe overlegstructuur binnen het domein welzijn en gezondheid te duiden, om haar memorandum onder de aandacht te brengen en als reactie op het Vlaams regeerak-
SOCIAL PROFIT JAARBOEK 2014-2015 In november kwam het nieuwe Social Profit Jaarboek uit. Het Jaarboek is een tweejaarlijkse uitgave van Verso en Standaard Uitgeverij Professional.
SAMENWERKING MET UNISOC, UNIPSO EN BCSPO Verso werkt nauw samen met een gemeenschappelijk werkgeversfront voor de social profit in België. Op het federale niveau verdedigt de Unie van socialprofitondernemingen (unisoc) de belangen van de socialprofitwerkgevers, de Brusselse Confederatie van Social Profit Ondernemingen (BCSPO) doet dit in het Brussels gewest en l’Union des entreprises à profit social (Unipso) in Wallonië.
LEDEN BUREAU Mevr. A. Bode, Dhr F. Cuyt, Dhr F. Devisch, Dhr L. Jaminé, Dhr W. Moesen, Mevr. K. Theunis, Dhr D. Vermeulen
2014 21
LEDEN RAAD VAN BESTUUR (*) EN ALGEMENE VERGADERING Mevr. A. Bode (*), Dhr E. Bormans, Dhr B. Bruggeman, Dhr P. Catry (*), Mevr. J. Coenen (*) Dhr F. Cuyt (*), Dhr P. Debrock (*), Dhr P. Degadt, Dhr H. Delaruelle, Dhr W. Descamps, Dhr F. Devisch (*), Dhr S. De Cock, Mevr. G. De Geest (*), Dhr J. De Groef, Dhr G. De Roy, Dhr L. De Vos, Dhr J. Feskens, Dhr A. Florquin (*), Mevr. A. Grooten, Dhr J. Hespel, Dhr L. Jaminé (*), Mevr. S. Lambrechts, Dhr G. Messiaen (*), Mevr. W. Metten, Mevr. I. Moens (*), Dhr J. Peers (*), Mevr. L. Picard, Mevr. B. Pletinck, Dhr J. Renders, Dhr M. Somville (*), Dhr T. Steeman, Mevr. K. Theunis (*), Mevr. M. Vandewalle, Dhr G. Vannieuwenhuyze, Dhr J.-P. Van Baelen (*), Mevr. L. Van Den Bossche, Mevr. Lieve Van Hoofstadt, Dhr H. Van Gansbeke (*), Dhr W. Van Hecke (*), Dhr L. Van Kets (*), Mevr. K. Van Mossevelde (*), Dhr W. Verbraeken, Dhr D. Vermeulen (*), Mevr. E. Verraes, Dhr R. Warson (*), Dhr E. Wauters.
MAATSCHAPPELIJKE ZETEL Kolonel Bourgstraat 122 bus 4 1140 Brussel Tel.: +32 2 739 10 71
Fax: +32 2 736 75 06
[email protected] www.verso-net.be
ONZE LEDENFEDERATIES ZIJN:
2014 22
2. ICURO – KOEPEL VAN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN MET PUBLIEKE PARTNERS VZW Gildenstraat 9-11 1000 Brussel Tel : 02 286 85 50 Fax : 02 230 66 94
[email protected] www.icuro.be
3. LANDSBOND VAN LIBERALE MUTUALITEITEN – NEDERLANDSTALIGE ZIEKENFONDSEN Livornostraat 25 1050 Brussel Tel : 02 542 86 00 Fax : 02 542 86 99 www.liberalemutualiteit.be
4. LANDSBOND VAN DE ONAFHANKELIJKE ZIEKENFONDSEN Sint Huibrechtsstraat 19 1150 Brussel Tel : 02 778 92 11 Fax : 02 778 94 00
[email protected] www.mloz.be
6. NEUTRALE ZIEKENFONDSEN Charleroisesteenweg 145 1060 Brussel Tel : 02 538 83 00 Fax : 02 538 50 18
[email protected] www.neutrale-ziekenfondsen.be
7. RODE KRUIS VLAANDEREN Motstraat 40 2800 Mechelen Tel : 015 44 33 22 Fax : 015 44 33 11
[email protected] www.rodekruisvlaanderen.be
8. SOCIALISTISCHE VERENIGING VAN VLAAMSE GEZONDHEIDSVOORZIENINGEN VZW (SOVERVLAG) Sint-Jansstraat 32-38 1000 Brussel Tel : 02 515 03 17 Fax : 02 515 03 08 www.socmut.be
9. SOCIARE VZW - SOCIOCULTURELE WERKGEVERSFEDERATIE Galerie Ravenstein 28/3 1000 Brussel Tel : 02 503 18 11 Fax : 02 514 57 36
[email protected] www.sociare.be
Bijlagen
1. GROEP MAATWERK Goossensvest 34 3300 Tienen Tel : 016 82 76 40 Fax : 016 82 76 39
[email protected] www.groepmaatwerk.be
5. MEDISCH-SOCIALE SECTOR IN DIALOOG (MID) VZW Haachtsesteenweg 579 PB40 1031 Brussel Tel : 02 246 49 49 Fax : 02 246 49 55
[email protected] www.mid.be
2014 23
24
15. VLAAMSE SOCIALISTISCHE ZIEKENFONDSEN (NVSM) St-Jansstraat 32-38 1000 Brussel Tel : 02 515 05 13 Fax : 02 515 05 08 www.socmut.be
11. SOM - FEDERATIE VAN SOCIALE ONDERNEMINGEN VZW Potvlietlaan 4 - 2de verdieping 2600 Berchem Tel : 03 366 02 53 Fax : 03 366 49 97
[email protected] www.som.be
16. VLAAMS WELZIJNSVERBOND VZW Guimardstraat 1 1040 Brussel Tel : 02 511 44 70 Fax : 02 513 85 14
[email protected] www.vlaamswelzijnsverbond.be
12. VERENIGING VAN DE DIENSTEN VOOR GEZINSZORG VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (VVDG) VZW p/a Koningsstraat 306 1210 Brussel Tel : 02 227 40 28 Fax : 02 227 40 39
[email protected]
13. VLAAMSE CHRISTELIJKE MUTUALITEITEN (VCM) Haachtsesteenweg 579 PB40 1031 Brussel Tel : 02 246 41 11 Fax : 02 246 48 21 www.cm.be
14. VLAAMS SECRETARIAAT VAN HET KATHOLIEK ONDERWIJS (VSKO) VZW Guimardstraat 1 1040 Brussel Tel : 02 507 06 11 Fax : 02 513 36 45
[email protected] www.vsko.be
17. WIT-GELE KRUIS VLAANDEREN VZW Frontispiesstraat 8 bus 1.2 1000 Brussel Tel : 02 739 35 11 Fax : 02 739 35 99
[email protected] www.witgelekruis.be
Bijlagen
2014
10. SOLIDARITEIT VOOR HET GEZIN VZW Tramstraat 61 9052 Gent Tel : 078 05 51 00 Fax : 09 224 40 58
[email protected] www.svhg.be
2014 25
18. ZORGNET VLAANDEREN VZW Guimardstraat 1 1040 Brussel Tel : 02 511 80 08 Fax : 02 513 52 69
[email protected] www.zorgnetvlaanderen.be
DE SOCIAL PROFIT IN CIJFERS ARBEIDSPLAATSEN EN VESTIGINGEN IN DE VLAAMSE SOCIAL PROFIT
(Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten), die eveneens socialprofitdiensten aanbieden.
2014 26
De meest recente gedecentraliseerde RSZ-statistieken hebben betrekking op het vierde kwartaal van 2012. De werkgelegenheid in de diverse activiteitstakken van de social profit – als onderdeel van de bredere quartaire sector – bestaat uit 371.956 arbeidsplaatsen (1) in 13.988 vestigingseenheden (2) in het Vlaamse Gewest op 31/12/2012. Het betreft hier een afbakening die bestaat uit een drietal clusters: gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening (inclusief aangepaste tewerkstelling in beschutte en sociale werkplaatsen) en cultuur/recreatie/sport. Dit stemt overeen met 17,01% van de totale loontrekkende werkgelegenheid in 8,85% van het totaal aantal vestigingen in het Vlaamse Gewest. In de bijhorende grafieken wordt de social profit ook gepositioneerd ten opzichte van de economische hoofdsectoren (primair, secundair, tertiair en quartair).
De arbeidsplaatsen hebben betrekking op het totaal aantal arbeiders, bedienden en ambtenaren in de geselecteerde activiteitstakken die tewerkgesteld worden door alle types van ondernemingen: zowel private ondernemingen (met en zonder winstoogmerk) als publieke ondernemingen (inclusief het lokale niveau (cf. RSZ-PPO)). Het private segment stelt meer dan driekwart (77,54%) van alle bezoldigde werknemers te werk in de bovenvermelde socialprofitsectoren. Het aandeel ondernemingen met een typisch socialprofitstatuut verschilt evenwel van sector tot sector (cf. wisselende representativiteit van de ledenfederaties van Verso).
Arbeidsplaatsen volgens sector, Vlaams Gewest, 31/12/2012 (Bron: RSZ, gedecentraliseerde statistieken, Bewerking: Verso)
aantal percentage
primair
secundair
tertiair
quartair: social profit
quartair: overig
11.535 1%
508.513 23%
921.896 42%
371.956 17%
372.690 17%
In de Vlaamse social profit zijn opvallend veel vrouwen tewerkgesteld. Bijna acht op tien van de loontrekkenden in de bovenvermelde socialprofitsectoren zijn vrouwen (78,66%). De tabel bevat ook cijfers over enkele andere activiteitstakken die tot de socialprofitsfeer behoren: onderwijs, mutualiteiten, belangenbehartiging (economisch/politiek/religieus) en huishoudens die als werkgever optreden. In deze sectoren staan 11.047 vestigingen in voor 223.803 arbeidsplaatsen in het Vlaamse Gewest. Ook de cijfers van de andere gewesten en België zijn opgenomen in de tabel.
tertiair
921.896 42%
secundair
508.513 23%
primair
quartair:
quartair:
overig
social profit
372.690 17%
371.956 17%
2014 27
11.535 1%
Vestigingen volgens sector, Vlaams Gewest, 31/12/2012 (Bron: RSZ, gedecentraliseerde statistieken, Bewerking: Verso)
aantal percentage
primair
secundair
tertiair
quartair: social profit
quartair: overig
3.551 2%
30.574 20%
96.886 61%
13.988 9%
13.017 8%
BIJZONDERHEDEN MET BETREKKING TOT DE GEDECENTRALISEERDE STATISTIEKEN De RSZ-statistieken zijn onderhevig aan methodologische wijzigingen en administratieve verschuivingen over de verschillende jaren heen. Zo zijn er vanaf 2011 diverse wijzigingen in de opdeling tussen de private en de publieke sector als gevolg van de zogenaamde Capelo-hervorming. De voornaamste verschuivingen hebben betrekking op ongeveer 8.500 werknemers bij de universitaire ziekenhuizen van UCL en ULB, die nu ook onder de privésector vallen en op ongeveer 7.500 bij diverse organisaties die vorming of opleiding aanbieden maar die niet tot het reguliere onderwijs behoren. Zij worden niet
Bijlagen
Om een globaal beeld te geven van de werkgelegenheid in de relevante activiteitstakken van de socialprofitondernemingen in het Vlaamse Gewest wordt gebruik gemaakt van de gedecentraliseerde RSZ-statistieken (de zogenaamde ‘gele brochure’). Hierin worden werknemers geteld volgens ‘werkplaats’ (i.p.v. woonplaats). Er wordt daarbij uitgegaan van de concrete vestiging van de betrokken werkgever waaraan elke werknemer wordt gekoppeld. Bovendien zijn in deze statistieken ook de werknemers en vestigingen opgenomen die ressorteren onder de RSZ-PPO
langer bij de overheidssector gerekend. Anderzijds werden meerdere vzw’s die optreden als inrichtende macht in het vrij onderwijs toegevoegd aan de overheidssector (ongeveer 3.400 werknemers). Een andere belangrijke aanpassing heeft betrekking op de telling van de arbeidsplaatsen in het kader van het stelsel van de terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen (in het bijzonder binnen de sector van het onderwijs). Ook voorgaande jaren hebben methodologische aanpassingen geleid tot statistische verschuivingen (bv invoering van sectorindeling volgens nieuwe NACE-Bel (2008), opsplitsing RSZPPO-gegevens volgens vestigingseenheid (2009), verschuivingen m.b.t. dienstencheque-ondernemingen), die van toepassing blijven bij actualisering van de statistieken. Hierover vindt u meer informatie in de cijferrubriek van Verso-jaarverslagen op www.verso-net.be of in de toelichtingen bij de gedecentraliseerde RSZ-statistieken (zie http://www.rsz.fgov.be).
secundair
30.574 20% quartair: overig primair
3.551 2%
13.017 8%
tertiair
96.886 61% quartair: social profit
13.988 9%
aantal arbeidsplaatsen op 31/12/2012 bron: gedecentraliseerde statistieken RSZ (incl. RSZ-PPO) ; bewerking: verso
brussels
vlaams
waals
gewest
gewest
gewest
33.617
126.182
73.447
233.246
28.849
103.056
61.077
192.982
Praktijken van artsen (huisartsen en specialisten) en tandartsen (86.2)
2.605
8.808
4.645
Overige menselijke gezondheidszorg (86.9), onder andere:
2.163
14.318
307
8.256
29.999
200.356
93.945
324.300
13.229
94.090
53.665
160.984
9.075
60.175
32.882
102.132
Instellingen voor volwassenen met een handicap (87.202 en 87.304)
703
14.325
8.724
Instellingen voor minderjarigen met een handicap (87.201 en 87.303)
872
8.765
4.170
1.197
6.979
3.896
12.072
1. Gezondheidszorg, waarvan: Ziekenhuizen (86.1)
Verpleegkundige activiteiten (86.906)
2. Maatschappelijke dienstverlening (87 en 88): Met huisvesting (87), meer bepaald: Residentiële ouderenzorg (87.101, 87.301 en 87.302)
Jeugdzorg met huisvesting (87.901) Diverse maatsch. dienstverlening met huisvesting
vlaams
waals
gewest
gewest
gewest
911
4.495
2.432
7.838
Ziekenhuizen (86.1)
70
232
163
465
16.058
Praktijken van artsen (huisartsen en specialisten) en tandartsen (86.2)
665
3.419
1.764
5.848
7.725
24.206
Overige menselijke gezondheidszorg (86.9), onder andere:
176
844
505
1.525
4.102
12.665
Verpleegkundige activiteiten (86.906)
49
372
197
618
1.345
4.735
3.179
9.259
Met huisvesting (87), meer bepaald:
319
1.585
1.289
3.193
Residentiële ouderenzorg (87.101, 87.301 en 87.302)
172
833
652
1.657
23.752
Instellingen voor volwassenen met een handicap (87.202 en 87.304)
31
244
215
490
13.807
Instellingen voor minderjarigen met een handicap (87.201 en 87.303)
11
75
59
145
Jeugdzorg met huisvesting (87.901)
39
253
175
467
66
180
188
434
1.026
3.150
1.890
6.066
50
396
170
616
28
286
116
430
377
1.464
710
2.551
571
1.004
894
2.469
2.538
4.758
3.229
10.525
275
503
487
1.265
1.135
1.185
864
3.184
224
1.244
759
2.227
41
46
46
133
112
312
203
627
399
467
299
1.165
1. Gezondheidszorg, waarvan:
2. Maatschappelijke dienstverlening (87 en 88):
Diverse maatsch. dienstverlening met huisvesting
1.382
3.846
3.993
9.221
16.770
106.266
40.280
163.316
2.857
36.255
12.517
51.629
Beschutte en sociale werkplaatsen (88.995)
2.347
27.762
9.555
39.664
Beschutte en sociale werkplaatsen (88.995)
Kinderopvang (88.911, 88.912 en 88.919)
4.265
19.299
9.669
33.233
Kinderopvang (88.911, 88.912 en 88.919)
(87.109, 87.203 t.e.m. 87.205, 87.209, 87.309, 87.902, 87.909) Zonder huisvesting (88), meer bepaald: Gezins- en bejaardenzorg aan huis en in dag- en dienstencentra voor ouderen (88.101 en 88.102)
Diverse maatsch. dienstverlening zonder huisvesting
(87.109, 87.203 t.e.m. 87.205, 87.209, 87.309, 87.902, 87.909) Zonder huisvesting (88), meer bepaald: Gezins- en bejaardenzorg aan huis en in dag- en dienstencentra voor ouderen (88.101 en 88.102)
Diverse maatsch. dienstverlening zonder huisvesting
belgië
7.301
22.950
8.539
38.790
31.208
45.418
24.910
101.536
8.516
12.007
6.929
27.452
8.926
6.956
4.413
20.295
2.154
9.349
4.226
15.729
5.074
1.095
1.230
7.399
1.223
3.252
1.712
6.187
2.251
2.739
1.588
6.578
Bibliotheken en archieven (91.01)
933
3.723
1.019
5.675
Bibliotheken en archieven (91.01)
99
411
164
674
Musea en monumenten (91.02 en 91.03)
798
2.190
1.776
4.764
Musea en monumenten (91.02 en 91.03)
76
174
196
446
173
2.666
1.323
4.162
14
227
110
351
048
1.006
593
2.647
156
136
88
380
112
435
101
648
7
53
13
73
94.824
371.956
192.302
659.082
4.794
13.988
8.840
27.622
626.503
2.186.590
1.013.476
3.826.569
34.820
158.016
80.722
273.558
15,14
17,01
18,97
17,22
6. Percentage (4/5*100)
13,77
8,85
10,95
10,10
68.644
226.132
128.999
423.775
7. Overige sectoren behorend tot de socialprofitsfeer, waarvan:
3.253
11.381
6.730
21.364
53.672
206.401
115.622
375.695
1.447
7.284
3.918
12.649
4.005
7.153
4.678
15.836
108
584
313
1.005
1.324
1.755
2.181
5.260
374
1.758
318
2.450
8.047
25.369
15.570
48.986
(88.103, 88.104, 88.109, 88.991 t.e.m. 88.994, 88.996, 88.999)
3. Cultuur, recreatie en sport: Volwassenenvorming (85.207, 85.591 t.e.m. 593)
2014Diverse verenigingen: jeugd, volwassenen, gezondheid, milieu, mobiliteit, ontwikkelingssamenwerking, e.d. (94.99)
28
aantal vestigingen op 31/12/2012 bron: gedecentraliseerde statistieken RSZ (incl. RSZ-PPO) ; bewerking: verso
brussels
belgië
Sport: accomodaties, clubs (excl. fitnesscentra), bonden en -federaties e.a.(93.11, 93.12, 93.19) Uitzenden van radio- en televisieprogramma’s (60.10 en 60.20) Exploitatie van schouwburgen, concertzalen, culturele centra e.d. (90.04) Uitvoerende en scheppende kunsten (90.01, 90.021, 90.023, 90.029 en 90.03)
Botanische tuinen, dierentuinen, natuurreservaten, pret- en themaparken en recreatiedomeinen (91.04, 93.212, 93.292) Productie, distributie en vertoning van films voor bioscoop, televisie e.a. (59.111 t.e.m. 59.113, 59.13 en 59.14) Jeugdherbergen en jeugdverblijfcentra (55.201)
4. Subtotaal: 1+2+3 5. Totaal: alle sectoren van de hele economie 6. Percentage (4/5*100) 7. Overige sectoren behorend tot de socialprofitsfeer, waarvan: Onderwijs (85), exclusief volwassenenvorming (zie hoger), autorijscholen en vlieg- en vaarronderricht (85.53) Mutualiteiten (84.302) Belangenbehartiging (94.1, 94.2, 94.91 en 94.92): bedrijfs- en werkgevers-, beroeps-., vak-, relig. en polit. orgs. Huishoudens als werkgever (97)
8. Subtotaal: 4+7
10.467
10.237
8.253
28.957
500
2.341
446
3.287
163.468
598.088
321.301
1.082.857
(88.103, 88.104, 88.109, 88.991 t.e.m. 88.994, 88.996, 88.999)
3. Cultuur, recreatie en sport: Volwassenenvorming (85.207, 85.591 t.e.m. 593) Diverse verenigingen: jeugd, volwassenen, gezondheid, milieu, mobiliteit, ontwikkelingssamenwerking, e.d. (94.99) Sport: accomodaties, clubs (excl. fitnesscentra), bonden en -federaties e.a.(93.11, 93.12, 93.19) Uitzenden van radio- en televisieprogramma’s (60.10 en 60.20) Exploitatie van schouwburgen, concertzalen, culturele centra e.d. (90.04) Uitvoerende en scheppende kunsten (90.01, 90.021, 90.023, 90.029 en 90.03)
Botanische tuinen, dierentuinen, natuurreservaten, pret- en themaparken en recreatiedomeinen (91.04, 93.212, 93.292) Productie, distributie en vertoning van films voor bioscoop, televisie e.a. (59.111 t.e.m. 59.113, 59.13 en 59.14) Jeugdherbergen en jeugdverblijfcentra (55.201)
4. Subtotaal: 1+2+3 5. Totaal: alle sectoren van de hele economie
Onderwijs (85), exclusief volwassenenvorming (zie hoger), autorijscholen en vlieg- en vaarronderricht (85.53) Mutualiteiten (84.302) Belangenbehartiging (94.1, 94.2, 94.91 en 94.92): bedrijfs- en werkgevers-, beroeps-., vak-, relig. en polit. orgs. Huishoudens als werkgever (97)
8. Subtotaal: 4+7
2014 29
of van waaruit tenminste één activiteit (hoofd-, neven- of hulpactiviteit) wordt uitgeoefend door een onderneming of onderafdeling ervan (bureau, atelier, fabriek, magazijn, …). De Kruispuntbank van Ondernemingen kent unieke identificatienummers toe zowel aan de ondernemingen als aan de afzonderlijke vestigingseenheden. Arbeidsplaatsen (werknemers) worden in de gedecentraliseerde statistieken dus gelinkt aan de feitelijke plaats van tewerkstelling in de geïdentificeerde vestigingseenheden. De (hoofd)activiteit van de vestigingseenheid wordt vastgesteld op basis van de NACE-Bel nomenclatuur (waarbij dus geen rekening gehouden wordt met het beroep of de functie van de werknemer). De (hoofd)activiteit van een onderneming en zijn verschillende vestigingseenheden is dus niet noodzakelijk dezelfde, in het bijzonder wanneer het gaat om duidelijk gescheiden (eind)activiteiten. Bijvoorbeeld: een zelfde VZW die op verschillende adressen een ziekenhuis, een rusthuis en een gehandicapten-voorziening uitbaat. Op het niveau van de drie vestigingseenheden (gedecentraliseerd) worden de drie verschillende (hoofd)activiteitencodes toegekend. Op het niveau van de onderneming (gecentraliseerd) wordt slechts één activiteit als hoofactiviteit aangeduid (bv. ziekenhuis).
ARBEIDSMARKTCIJFERS VOOR DE SOCIAL PROFIT Op de website van Verso (www.verso-net.be) vindt u nog meer arbeidsmarktgegevens voor de Vlaamse social profit. Deze cijfers worden halfjaarlijks geüpdatet.
2014 30
DE SOCIAL PROFIT: HET WARME WEEFSEL VAN DE SAMENLEVING EEN INTERVIEW MET WIM MOESEN
Prof. Dr. Em. Wim Moesen is expert op het vlak van publieke financiën. Hij was ook de afgelopen acht jaar voorzitter van Verso, twee termijnen van vier jaar. We overlopen met hem de ontwikkelingen in de sector tijdens deze periode.
U
bent acht jaar voorzitter van Verso geweest, hoe heeft u de social profit zien evolueren? Ik heb toch wel grote veranderingen gezien, bijvoorbeeld op het vlak van de tewerkstelling in de social profit. Toen ik acht jaar geleden begon, dat was nog voor de bankencrisis, was een van de problemen die ons bezighield: ‘Hoe kunnen wij de vele vacatures ingevuld krijgen in de social profit?’ Er waren toen prognoses gemaakt die stelden dat wij op vijf jaar tijd 60.000 extra vacatures moesten invullen. Onze hoofdbekommernis in die dagen was voldoende instroom te hebben, ook in de onderwijsinstellingen, om de zorgsector met mankracht – in dit geval vooral ook met vrouwkracht – te kunnen onderbouwen. In 2008 en 2009 is daar een heel radicale ommezwaai in gekomen met de bankencrisis. Mensen begonnen terug te beseffen dat de marktsector toch gevoelig is aan conjunctuurschommelingen, terwijl de social profit meer werkzekerheid biedt. We zijn dat meer gaan waarderen. Heel veel jongeren, maar ook anderen die een loopbaan moesten aanvatten, hebben die bedenking gemaakt.
I
n die zin was de crisis voor onze sectoren een zegen? Een bankencrisis wens je aan geen enkel land toe omdat dat toch een knal is voor de economie en de algemene welvaart. Wel heeft ze de angst voor ‘the war for talent’, dat was toen de term, een beetje beheersbaar gemaakt. Voor onze sector althans. De crisis heeft natuurlijk nadelen gehad voor andere sectoren. Maar voor onze sector heeft dat de druk wat van de ketel gehaald. Daar komt nog een tweede praktische overweging
bij. De social profit is in Vlaanderen geografisch heel goed verdeeld. Je hebt er bijvoorbeeld de regionale ziekenhuizen. Die hebben vaak wel 600 mensen personeel, soms zelfs 1000 als ze wat meer bedden hebben. Je hebt ook de gehandicaptenzorg, de beschutte werkplaatsen, et cetera.
Bijlagen
(1) Een ‘arbeidsplaats’ vloeit voort uit de notie ‘werknemer onderworpen aan de sociale zekerheid’. Het betreft hier zowel de werknemers onderworpen aan de RSZ als de RSZ-PPO, die op geregelde tijdstippen geteld worden in de betreffende ondernemingen. Werknemers die (deeltijds) bij meer dan één werkgever tewerkgesteld zijn, worden meermaals geteld. Werknemers die gelijktijdige arbeidsbetrekkingen uitoefenen bij een zelfde werkgever worden als 1 arbeidsplaats geteld. Werknemers met een (tijdelijke) schorsing van arbeidsovereenkomst (bv. ziekte, zwangerschap, ongeval, …) worden meegeteld. (2) De notie ‘vestigingseenheid’ is een nieuw concept in de werkgelegenheidsstatistieken. Het vervangt de eerdere notie van ‘inrichting’. De vestigingseenheid vloeit voort uit de bijdrage-plichtige werkgever die in deze hoedanigheid ingeschreven is bij de RSZ of bij de RSZPPO en die werknemers in dienst heeft die onderworpen zijn aan de sociale zekerheid. Werkgever en vestigingseenheid mogen echter niet met elkaar verward worden. Een vestigingseenheid is te beschouwen als een welbepaalde locatie die geografisch kan worden geïdentificeerd met een adres en waar
Die inplantingen zijn geografisch goed verdeeld. Onder druk van het fileleed zijn er veel mensen die voor de social profit hebben gekozen omwille van de toegankelijkheid. Als je binnen een straal van 10 tot 15 kilometer werk kunt hebben, dan is dat een enorme luxe.
2014
Ten derde denk ik dat de aantrekkelijkheid van de sector ook is toegenomen omwille van de kwaliteit in de zin van de balans werk-gezin, die bij ons veel beter ligt dan in andere sectoren. Dat komt tot uiting in de participatiegraad van de vrouwen. Er is in de social profit ook heel veel deeltijds werk. Dat brengt met zich mee dat die balans werk-gezin iets meer hanteerbaar is. Een vierde element vind ik ook belangrijk: de menselijke betrokkenheid in het werk. In de zorg ben je bezig met mensen omdat ze ziek zijn, omdat ze oud zijn, omdat ze jong zijn, omdat ze een moeilijke periode doormaken of omdat ze beperkte bekwaamheden hebben. Je bent dus bezig met een beroep waar de persoonlijke relaties belangrijk zijn. Waar mensen ook een zekere zingeving en warmte in vinden. Ik zeg wel eens: ‘De social profit is het warme weefsel van de samenleving.’ Sommige mensen halen daar ook hun arbeidsvoldoening uit.
31
O
mensen ouder worden. Als je oud wordt, dan heb je thuiszorg nodig, of een woonzorgcentrum, of gezondheidszorg.
2014 32
Een tweede drijver naar dienstverlening uit de social profit heeft te maken met het gemiddelde gezin dat kleiner wordt. Er komen meer eenoudergezinnen omwille van echtscheidingen of omdat een van de partners sterft. Je ziet dat ook goed in de statistieken. In die landen waar de gemiddelde gezinsgrootte naar benden gaat, ga je meer dienstverlening van de overheid hebben. Want het gezin is in principe een verzorgingsmechanisme. Neem nu zo’n standaardgezin van 50 jaar geleden: man, vrouw, vijf kinderen en misschien nog een inwonende grootouder of tante. Als daar iemand zonder werk valt of iemand is ziek, dan wordt dat allemaal binnen het gezin opgevangen. Als je daarentegen een alleenstaande ouder bent, dan is voorschoolse opvang een probleem, naschoolse opvang is een probleem, onder de vakanties heb je ook een probleem. Je hebt dan ook niet niet de tijd om een oma naar de oogarts te rijden wanneer haar brilletje moet worden bijgepast. Dat moet bijna allemaal door iemand anders gebeuren. Wie gaat dat doen? In de meeste landen wordt dit soort van dienstverlening door de lokale overheid gedaan. Dat zijn gemeentelijke uitgaven. Dat is iets wat ik al vaak beklemtoond heb. In het buitenland is de
omvang van de lokale publieke sector, zeg maar de gemeenten en provincies, in Europa gemiddeld 14% van het bbp. Dat loopt op tot 21 tot 25% in de Scandinavische landen. Wij zitten aan 7%, duidelijk de helft van het Europees gemiddelde. Waarom? Omdat een hele hoop van die lokale voorzieningen worden uitbesteed op een heel aparte manier aan de socialprofitsector. Wij zijn dus een beetje atypisch in Europa. Overal is er dus een groeiende vraag naar dienstverlening in die sectoren en die moet sowieso opgevangen worden. Meestal doet men dat met een typische ambtelijke overheidsvoorziening. Wij doen dat in de social profit en ik denk dat ons dat geen windeieren legt.
Bijlagen
ndertussen is er door verschillende besparingsrondes ook een vertraging gekomen in die enorme jobgroei in de zorg. Welke raad zou u meegeven aan de begrotingsonderhandelaars? Dat is de tweede grote verandering die ik heb gezien: we hebben nu de zesde staatshervorming. Dat is voor ons een opportuniteit omdat een groot gedeelte van de overgedragen bevoegdheden binnen de social profit vallen. Maar die zesde staatshervorming is eigenlijk ook een beetje een beperking aan het worden omdat de overdracht van de bevoegdheden samenvalt met een periode van budgettaire krapte. Wat kunnen wij daaraan doen op dit ogenblik? Eerst en vooral moet je weten dat de vraag naar dienstverlening in de social profit grotendeels demografisch bepaald is. Dat heb je niet onder controle. De driver is een demografische verandering, namelijk dat
U
w boodschap zou dus zijn om besparingen in de sector te vermijden omdat daar een natuurlijke groei inzit? Ik denk dat men dat ook zo heeft begrepen. Want in het Vlaams regeerakkoord staat nergens dat men drastisch gaat besparen op onderwijs. Men gaat wel kleine inefficiënties wegwerken. Hetzelfde in gezondheidszorg. Maar men gaat niet, zoals sommigen toch voor ogen hadden, de budgetten voor die sectoren nominaal blokkeren. Dat is gewoon demografisch niet haalbaar.
U
bent natuurlijk ook expert op het vlak van openbare financiën. Er zijn de afgelopen jaren al een aantal besparingen geweest, vooral op personeel en werkingsmiddelen bij de verschillende overheden. Ziet u dan nog andere vlakken waarop men zou kunnen besparen? Je kan daar op drie manieren tegenaan kijken. Je kan kijken naar het geheel van de overheid, macro-economisch. Dat heb ik vooral gedaan. Dan kunnen wij er toch niet onderuit dat wij in België een probleem hebben. Ik heb het over de totale overheid: federaal, sociale zekerheid, gewesten en gemeenschappen en dan ook de lokale overheid. Afgerond hebben wij een publieke sector van 54% van het bbp. Als we ons vergelijken met de mature industriestaten, dan hebben we de vierde grootste publieke sector. Sommige Scandinaven zijn nog groter. Dat kunnen we meten met Oeso-statistieken, daar zijn data genoeg voor. Als we dan kijken naar de
2014 33
performantie van de overheid, dan wordt het al wat moeilijker. Hoe meet je die? Ik kan dat niet meten. Maar de Wereldbank, die meet dat wel. Op basis van 30 individuele cijfertjes hebben zij een indicator en daar zien we dat wij toch maar op de 11de plaats staan. Dat klopt niet. Als je de vierde grootste bent in termen van middelen, dan moet je toch wel een betere performantie hebben. Nederland staat bijvoorbeeld nummer zeven in omvang, en ook toevallig nummer zeven in termen van performantie. Dat moet geen perfecte correlatie zijn, maar je ziet dat de Scandinavische landen zoals Noorwegen en Finland, die in onze buurt zitten qua budget, allemaal een betere performantie hebben.
W
aar gaat het mis bij ons? Het gaat mis, dat is een typisch economische redenering, waar de overheid monopolist is. Waar de overheid eigenlijk geen concurrentie
heeft, daar gaat het meestal mis. John Hicks, nobelprijswinnaar economie, was een van de eerste mannen die een artikel heeft geschreven over monopolies. Als je een monopolie hebt, dan ben je de enige die een bepaald product aanbiedt en kun je hele mooie winsten maken. Je kunt dat allemaal mooi met grafiekjes illustreren. Niemand concurreert met jou dus je hebt een rustig leven. Een punt dat ik ben blijven herhalen als een van dé kenmerken van de social profit in België is de feet voting. Wij hebben zo een aspect van marktwerking in de social profit geïntroduceerd. U kunt kiezen naar waar u gaat: welke dokter, welke school, welke apotheker en de financiering volgt. In het buitenland is dat geografisch bepaald. Als u daar zit, werkt, woont, dan moet u daar naar het ziekenhuis. Wij hebben daarmee dus een element dat een opwaartse druk geeft op de kwaliteit. Als de instellingen hun patiënten niet goed behan-
delen, dan gaan ze een straat verder. Nu ga ik terug naar de overheid. Waarin is de overheid monopolist? We kunnen bijvoorbeeld niet kiezen tussen verschillende legers, tussen ons juridisch apparaat of onze belastingsadministratie. Als we wereldwijde rankings zouden maken over ons overheidsapparaat, dan ben ik zeker dat we tot de besten behoren voor gezondheidszorg en onderwijs, maar ik durf geen uitspraken te doen voor justitie. Je ziet heel duidelijk: waar er weinig concurrentie is, daar presteren wij niet zo goed.
H
2014 34
ten, waar de publieke sector weel kleiner is dan bij ons en ook de belastingen veel lager liggen. Ook daar zijn geen mirakelen te doen. Pak nu gezondheidszorg of opvoeding. Wij doen dat via de social profit. Je zou kunnen zeggen: laat dat via de markt gebeuren. Maar wat gebeurt er dan? Als werknemer ga je dan in de onderhandelingen met je werkgever laten opnemen dat er extra geld op tafel komt voor kinderopvang en voor scholen. Met andere woorden: een stukje van het loon is geen echt loon maar je gaat bijvoorbeeld verkrijgen dat het inschrijvingsgeld van je kinderen betaalt wordt door je werkgever. Het is dus zeer courant in de VS om je werkgever te kiezen in functie van het pakket dat hij aanbiedt. Bij ons wordt dat betaald door sociale bijdragen.
W
at heeft u zien veranderen op het vlak van de positie van Verso in het sociaal overleg? Daar zijn we drie jaar geleden gestart met hele goede bedoelingen, vooral onder impuls van Luc Debruyckere die toen voorzitter van Voka (het Vlaams netwerk van ondernemingen, nvdr) was. Hij zei: “Met die zesde staatshervorming gaan er heel wat nieuwe bevoegdheden overkomen, laat ons als sociale partners eens op onze eigen Vlaamse manier overlegstructuren maken die zo efficiënt en doelmatig mogelijk zijn.” We zijn daarin meegestapt en er is toen ook een protocolovereenkomst ondertekend tussen de
bent. Van zodra je onder de 3% komt, maar je hebt een tekort dat in de buurt komt van je investeringen in de publieke sector, ik denk dat Europa dan wat milder zal zijn. Die logica zie je ook terugkomen in het debat rond de publiekprivate samenwerking, die PPS-constructies zoals het Oosterweel-project. Die zijn er vooral gekomen om investeringen buiten de begroting te houden, precies omdat die regels van Europa zo streng zijn. Ook omdat de reële groei in Europa nog zeer fragiel is, moeten we voorzichtig zijn met oekazes. Onze groei hapert een beetje en men voelt dat deze Commissie toch een reële groei tot stand wil brengen.
nieuwe regeerakkoord zijn er wel openingen gemaakt om ons binnen het interprofessioneel overleg als evenwaardige partner te erkennen. We hopen dat op het terrein nu te kunnen waarmaken. Dat zal dan de taak zijn van de volgende voorzitter van Verso.
agentschap. Daar heb ik Marianne Thyssen, die ook zetelt in vleva, leren kennen als een dame die de social profit in Vlaanderen kent en beseft dat wij toch wel een beetje atypisch zijn in Europa. Daarom denk ik wel dat het een voordeel kan zijn voor ons, qua toegankelijkheid maar ook qua visie, dat zij wat korter bij onze manier van werken staat.
E
uropa wordt ook steeds belangrijker voor de social profit. We hebben daar nu in de persoon van Marianne Thyssen als Commissaris van Werk en Sociale Zaken een belangrijke pion zitten voor het sociaal beleid in Europa. Wat is uw idee? Gaan we in de volgende Commissie wat meer sociale accenten zien? Ik denk alvast dat het rabiate austeriteitsbeleid van de Commissie op vlak van begroting niet meer houdbaar is. De nieuwe Commissie gaat daar flexibeler in zijn. Ook omdat er zoiets bestaat als een gouden financieringsregel: als je een tekort hebt op de begroting wegens investeringen, dan is dat economisch meer verantwoord dan een tekort omwille van louter consumptieuitgaven of transfers. Wij zien nu dat de gezamenlijke overheden in België 1,6% van het bbp investeren. Dat is schandalig laag. In een normaal land is dat 2,5 à 3% van het bbp. Europa heeft nu de buitensporig deficit procedure. Als je boven de 3% begrotingstekort zit, dan wordt je op het matje geroepen en begint men je eens goed te inspecteren om te zien of je wel gezond
Wat Marianne Thyssen betreft, de voorzitter van Verso zit ambtshalve ook in de raad van bestuur van vleva, het Vlaams-Europees Verbindings-
D
e professionalisering van de sector is ook een topic dat steeds terugkomt. De zorg is geëvolueerd vanuit de congregaties naar een meer zakelijke vorm van management. Houdt die professionalisering ook geen gevaren in om onze eigenheid als sector te verliezen, de focus op het creëren van maatschappelijke meerwaarde? Dat we enkel nog oog hebben voor de cijfers en niet voldoende voor de mens achter die cijfers? Dat denk ik niet. Uiteindelijk zijn we ondernemers, dus we moeten zorgen dat onze rekeningen kloppen. Ontvangsten en uitgaven moeten in evenwicht zijn. Bij voorkeur met een licht overschot. Als wij een overschot hebben, dan gaat dat echter niet naar een dividend maar wordt dat opnieuw geïnvesteerd. Dat kan gaan om materiële investeringen, maar ook om de arbeidsvoorwaarden van ons personeel te kunnen laten aansluiten op wat in de privésector gebruikelijk is. Die professionalisering is al vrij goed vertrokken. Maar ik denk toch dat de men-
sen die aangetrokken worden om daar te werken, nog altijd dat tikkeltje extra hebben: die zoektocht naar een maatschappelijke meerwaarde. Niet iedereen heeft dat. Maar diegenen die dat hebben, die komen iets gemakkelijker in onze sector terecht. Op het niveau van de raden van bestuur vind ik wel dat die professionalisering nog verder moet gaan. In het begin van het voorzitterschap was dat inderdaad een topic: de corporate governance in de sector. Er zijn daarrond ook verschillende studiedagen geweest. Met de economische crisis en financiële perikelen is dat wat naar de achtergrond verdwenen. Ik vermoed wel dat dat binnenkort terug naar voren zal komen. Ik zou dat ook erg aanmoedigen. Eerst en vooral, heel veel van die mandaten in de raad van bestuur bestaan uit vrijwillige bestuurders. Als ze dat niet puur vrijwillig doen, dan zijn dat in ieder geval geen zitvergoedingen die vergelijkbaar zijn met een gelijkaardige onderneming in de marktsector. Ik denk wel dat je daar met enkele kleine ingrepen de kwaliteit kunt verbeteren. Een typisch voorbeeld is de selectie van een goede bestuurder. Wanneer vroeger iemand wegging omwille van leeftijdsgrenzen of zo, werd er gevraagd aan de bestuurders of zij nog iemand kennen. Meestal viel dat ook wel mee. Nu heb ik toch de indruk dat er meer wordt gekeken naar welke competenties je raad van bestuur nodig heeft. Een van de dingen die daarbij helpt is om binnen de raad van bestuur zo eens om de twee jaar een enquête te houden over het functioneren van de raad. Een belangrijk aspect daarvan is de complementariteit van de competenties. Een goeie jurist kun je altijd wel gebruiken. Een goeie ingenieur ook, want er moet altijd wel wat worden gebouwd. Een goeie boekhouder of iemand die human resources kent is ook altijd een meerwaarde. Wij proberen toch te promoten dat daar over wordt nagedacht. Als er een plaats vrijkomt, welk profiel gaan we dan zoeken? Het wonderlijke is dat je zelfs met die focus op competenties toch nog altijd mensen vindt die dat willen doen en dat zelfs heel graag doen. Uit het Social Profit Jaarboek 2014-2015, een uitgave van Verso en Standaard Uitgeverij Professional.
Bijlagen
et verhaal dat je vaak in de media hoort van de taartbakkers en de taartverdelers, daar gaat u niet in mee? Wel, je kunt de social profit weggommen en dat helemaal aan de markt overlaten. Maar wat heb je dan? Kijk bijvoorbeeld naar de Verenigde Sta-
vier werkgeversorganisaties: Voka, Unizo, Verso en de Boerenbond. Maar als puntje bij paaltje kwam en er concrete voorstellen op tafel gelegd werden voor die nieuwe overlegstructuren, dan zagen wij toch dat men ons de plaats niet zou gunnen waar wij legitiem recht op hebben gezien de 372.000 arbeidsplaatsen en 14.000 vestigingen in onze sectoren. Dat was een beetje een moeilijke situatie en dat gaf ook wat wrijving op de werkgeversbank. Wij zijn wel decretaal erkend als een representatieve werkgeversorganisatie en ook in de benoemingsbesluiten voor het sociaal overleg worden wij vermeld. Maar het tere punt is dat wij in de adviesfuncties wel meedraaien, maar in de echte overlegfunctie, wanneer dus bepaalde beslissingen genomen moeten worden, dan werden wij eigenlijk niet tot de werkgeversbanken gerekend. Nu in het
2014 35
ook dat organisaties op een andere manier moeten gaan kijken naar het vinden van ‘geschikte’ medewerkers en gegeven arbeidsvoorwaarden (bv. het nieuwe werken). De recente prognoses rond arbeidsmarktvolumes opgezet door Verso in samenwerking met het HIVA-KU Leuven wijzen ook op een toenemende vraag naar werknemers omwille van bv. de toenemende vergrijzing.
VERLOOP VAN MEDEWERKERS
• PROJECTPLAN • 2014 36
CONTEXT EN HUIDIGE WERKING HRWIJS
die opnieuw moet investeren in het aantrekken van personeel en de inwerkingstijd om iemand op hetzelfde prestatieniveau te krijgen. Verloop hoeft niet negatief te zijn. Bovendien biedt het verlaten van medewerkers ook kansen om nieuwe medewerkers met andere competenties en ervaringen binnen te halen die opnieuw de organisatie verrijken.
LANGER WERKEN We sommen hier (niet-limitatief) de meest belangrijke elementen op die de context van het HRwijs-project vormen en de doelstelling van HRwijs sturen.
FINANCIERING SOCIAL PROFIT De huidige begrotingscontext zet de verschillende subsidiestromen en inkomsten van organisaties onder druk. Dit heeft impact op de taken die organisaties nog op zich kunnen nemen, met welk personeel (of vrijwilligers), een analyse van hun kostenstructuur met een mogelijk gevolg naar het schrappen van bepaalde kosten, taken,…
VERANDERENDE ARBEIDSMARKT IN DE SOCIAL PROFIT ZOEKTOCHT NAAR KANDIDATEN De Vlaamse en (intern)nationale arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door een knelpuntenfenomeen. Veel beroepen in de social profit zijn de laatste jaren knelpuntberoepen1 geworden. Een knelpuntberoep wordt meestal gekenmerkt door 1 of meerdere van 3 elementen. De beroepen hebben zowel een kwantitatief en/of kwalitatief tekort aan medewerkers. Ten derde worden deze beroepen soms gekenmerkt door ongunstige arbeidsvoorwaarden. Dit betekent
Een volgend element is de stijgende pensioenleeftijd. Hierdoor moeten medewerkers langer blijven werken. Dit resulteert in verschillende uitdagingen op allerlei vlakken (psychosociaal, medisch, fysiek,…) voor de personen zelf, maar ook voor de organisaties waarin zij werken. De mix tussen jong en oud biedt ook kansen maar die worden momenteel nog niet vaak benut. Hoe kunnen organisaties een strategie uitbouwen van een leeftijdsbewust personeelsbeleid? En hoe kan het beeld rond langer werken ook positief worden uitgedragen?3
WERKBAARHEID VAN WERK De studies van de Serv m.b.t. werkbaar werk in 20134 tonen dat de socialprofitsector beter
(STRATEGISCH) MEDEWERKERS- OF HR-BELEID Door de voorgaande elementen is er een toenemende aandacht voor het (strategisch) medewerkers- of HR-beleid binnen organisaties. Medewerkers zijn de drijvende kracht in het kunnen
Bijlagen
Daarenboven kent de sector (afhankelijk van de subsector) een structureel verloop van medewerkers. In combinatie met het vorige creëert dit een dubbele uitdaging. Waarom vertrekken deze medewerkers? Welke oorzaken liggen aan de grondslag van hun vertrek en wat is er nodig om deze personen te houden (retentie)?2 Dit verloop creëert ook een kost voor de organisatie
of even goed scoort dan het gemiddelde op de Vlaamse arbeidsmarkt (werk-privé, leermogelijkheden, welbevinden op het werk). Problemen doen zich vaker voor bij bepaalde groepen en grotere ondernemingen in bepaalde subsectoren. Op een aantal werkbaarheidsrisico’s scoren we dan weer slechter zoals autonomie, belastende arbeidsomstandigheden en emotionele belasting.
realiseren van de organisatiedoelstellingen. In het model (zie pagina 3) worden kenmerken geschetst van HR-praktijken ingedeeld van concreet operationeel richting strategisch5. Organisaties zijn niet uitsluitend in een bepaald deel te vinden maar zijn op verschillende onderdelen meer of minder ontwikkeld. In de meeste gevallen is het ‘transactionele’ gedeelte goed gedekt. In de andere elementen gaan we ervan uit dat kleine ondernemingen in de social profit tot heden minder gestructureerd zijn.
2014
Dat transactionele wordt ook vanuit de ledenfederaties binnen Verso het meest ondersteund. In veel gevallen bieden de ledenfederaties sociaaljuridisch advies aan hun leden. Daarnaast kunnen kleine organisaties terecht bij hun eigen sociaal secretariaat voor loon- en andere gerelateerde sociaal juridische vragen. De dienstverlening6 van een sociaal secretariaat wisselt daarbij nog eens van secretariaat tot secretariaat maar ook de prijzen die ze hanteren voor ondersteuning op andere HR-thema’s zijn niet altijd op maat van kleine organisaties.
37
Transactioneel
Transformationeel Processen
Transformationeel Mensen
DOELSTELLINGEN HRWIJS Strategisch
• Personeels administratie
• Opleiding en ontwikkeling
• Finale selectiebeslissing
• Vertalen strategie naar HR-prioriteiten
• Benefits administratie
• Werving en selectie
• Beoordeling en feedback
• Uitwerken HR strategie
• Expats administratie
• Assesment
• Beslissen begeleiden
• Personeelsplanning
• Personeels administratie
• Functiewaardering
• Promotie succesie
• Organisatie ontwikkeling
• Employee-record keeping
• Vereenvouding
• Loopbaanplanning en begeleiding
• Socaal Juridisch advies
• Loonsystematiek
• Outplacement
• HR-surveys
• Arbeids verhoudingen
• Werknemersrelatie
38
De beschreven elementen van de typologieën zijn niet limitatief. In dit kader kunnen andere thema’s ook een plaats krijgen afhankelijk van de tendensen die er op dat moment leven in de maatschappelijke context of arbeidsmarkt (bv. leeftijdsbewust loopbaanbeleid, balans werk/ privé,…).
Cluster 1 – HRwijs laat onderzoek, expertise en trends doorstromen • HRwijs speurt naar HR-trends en kijkt wat ze kunnen betekenen voor kleine socialprofitondernemingen • Waar zinvol vertaalt HRwijs relevant onderzoek naar en op maat van kleine socialprofitondernemingen • HR-expertise laten doorstromen Cluster 2 – Rwijs vervult een netwerkfunctie naar zijn partners • • •
Typologie van HR-praktijken (niet-limitatief) 7
2014
Formuleren we volgende doelstellingen voor HRwijs in 2015 en verder
Het formuleren van een duurzame strategie rond HR-beleid vergroot de kans op het behalen van de organisatiedoelstellingen en vergroot de tevredenheid van medewerkers. Organisaties strategisch leren denken over HR versterkt de impact van het huidige HRwijs-aanbod. Het helpt organisaties op een duurzame en zelfsturende manier met HR om te gaan.
Bestaande dienstverleners inventariseren, promoten (Jobkanaal, VIVO, ESF, RESOC, Flanders Synergy,…) en er een netwerk mee uitbouwen Aanbod van federaties versterken en uitbouwen en HR op de agenda zetten HRwijs vervult een netwerkfunctie en zorgt voor een vertaalslag naar kleine ondernemingen
Cluster 3 – HRwijs verspreidt tools en informatie over HR • Website is kennisplatform over HR-onderwerpen voor kleine socialprofitondernemingen. • Bestaande tools verspreiden en sectoroverschrijdend uitwisselen
2014 39
Cluster 4 – HRwijs is een aanspreekpunt voor alle HR-gerelateerde vragen • • •
HRwijs is een aanspreekpunt HRwijs biedt een self-servicefunctie waar organisaties zowel ideeën als plannen en advies krijgen vertrekkend vanuit hun eigen situatie HRwijs geeft antwoord op concrete vragen van organisaties
Cluster 5 – HRwijs leert organisaties strategisch nadenken over HR Cluster 6 – HRwijs inspireert organisaties over diverse HR-thema’s • Organisaties samenbrengen rond HR-thema’s en uitwisseling bevorderen • Initiatieven / vormingen aanbieden over HR-thema’s Cluster 7 – HRwijs is bekend in het werkveld • Alle ondernemingen in de social profit kennen HRwijs • Alle ondernemingen in de social profit tonen bereidheid om in te zetten voor HR • Alle ondernemingen zetten HR op de agenda 1
Zie arbeidsmarktanalyses VDAB, Verso De Cuyper, P., Heylen, V., De Rick, K (2012). Verloop in de socio culturele sector: kenmerken en determinanten in kaart gebracht (in opdracht van SFSCW). HIVA-KULeuven: Leuven 3 Naar analogie met Scandinavische landen. 4 Uitgezonderd de socioculturele sector waarvoor geen analyse kon gemaakt worden wegens te weinig data (representativiteit). Zie volgende link voor de resultaten. 5 Dit model is geen normatief instrument. 6 Intern e¬valuatiedocument sociaal secretariaten vanuit Sociare 7 Sophie De Winne (2014). Cursus postgraduaat rekrutering, selectie en search: strategisch HRM (module 1). Thomas More-KULeuven: Antwerpen
Bijlagen
• Bedrijfs communicatie
Op basis van: 1. De voorgaande analyse 2. De input vanuit de verschillende federaties over bijkomende initiatieven van HRwijs voor het najaar van 2014 en 2015 3. Denkoefening binnen Verso over de uitbreiding van HRwijs in 2015
2
Cluster 8 – HRwijs evalueert zijn doelstellingen
Vereniging voor Social Profit Ondernemingen vzw (Verso) Kolonel Bourgstraat 122/4 1140 Brussel Tel: 02 739 10 71 Fax: 02 736 75 06 e-mail:
[email protected] website: www.verso-net.be