Implementatie Nieuwe Drank- en Horecawet
Modelbeleid NHN Inleiding
Versie 23 mei 2013
Inleiding In Noord Holland Noord werken we regionaal aan alcoholmatiging onder de paraplu van het project Jeugd, Alcohol en Drugs. Eén van de resultaten van onze gezamenlijke inspanning treft u hierbij aan: de modelregels NHN die behoren bij de nieuwe Drank- en Horecawet die per 1 januari 2013 is ingegaan. Vanaf dat moment hebben gemeenten de handhaving voor een groot deel overgenomen van de landelijke overheid. Deze modelregels bestaat uit 3 onderdelen: - Een modelverordening - Artikel 35 DHw beleid - Handhavings- en sanctiebeleid De eerste twee onderdelen bestaan uit een letterlijke modeltekst en een toelichting. Het laatste onderdeel bestaat uit een modelhandhavingsmatrix met daarbij een oplegnotitie. De modelverordening NHN is vooral gebaseerd op het model van de VNG. De werkgroep heeft daarnaast enkele essentiële aspecten van de modelverordening van STAP overgenomen, die alcoholmatiging stimuleren. Om in te spelen op de lokale situatie hebben de gemeenten in Noord-Holland Noord de wens uitgesproken voor maatwerk. Het gaat dan met name om de regels voor de paracommerciele horecabedrijven. De wensen zijn geinventariseerd. De uitkomst is opgenomen in deze notitie. Voor het opstellen van de regels zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. In Noord Holland Noord streven wij naar alcoholmatiging, vooral bij de Jeugd, de regels moeten bijdragen aan de gestelde doelen uit het programma Jeugd, Alcohol en Drugs. 2. De regels moeten simpel zijn (geen uitzondering op uitzondering). 3. De regels moeten handhaafbaar zijn. 4. De regels moeten evenredig recht doen aan de belangen van verschillende doelgroepen, denk hierbij aan de horeca en de paracommercie. De -
regels zijn op: 3 december 2012 voorgelegd aan Horeca Nederland ter consultatie 10 december 2012 voorgelegd aan het platform dorpshuizen ter consultatie 10 januari 2013 voorgelegd aan het platform OOV ter consultatie (en aan alle kwartiermakers in NHN) - 25 januari 2013 voorgelegd aan de Commissie JSV ter besluitvorming. - 1 maart en 25 april 2013 besproken in het AB van de Veiligheidsregio Op 5 juli 2013 bespreekt het AB het voorstel nogmaals. Daarna wordt het verspreid onder de gemeenten van NHN. De regionale werkgroep bestond uit: - Dhr. Ton, gemeente Hoorn - Dhr, Haverkort, gemeente Enkhuizen - Mw. mr. Slagter, gemeente Heerhugowaard - Mw. Falke & dhr. Haakman, gemeente Alkmaar - Mw. Loogman, dhr. van de Bovenkamp, dhr. Oz & dhr. Bakker, gemeente Den Helder - Mw. Dekker, gemeente Medemblik - Dhr. Voorend, gemeente Opmeer - Mw Ottens, Programmabureau Integrale Veiligheid Daarnaast is er betrokkenheid geweest vanuit Politie, OM en GGD. Het Programmabureau Integrale Veiligheid vervulde een coördinerende rol.
Inleiding: pagina 2 van 16
De commissie COOV pleit er voor dat de regionale modellen door de gemeenten in NHN worden overgenomen. Hiermee geeft de regio een krachtige impuls aan de gewenste regionale aanpak en afstemming zoals verwoord in het regionale plan Jeugd, Alcohol en Drugs dat door de gemeenteraden in NHN is vastgesteld. Bovendien is bovengemeentelijk toezicht en handhaving eenvoudiger uit te voeren. Daarnaast is voor de aanpak veel draagvlak onder de inweonersvan Noord-Holland Noord. Dit blijkt uit het draagvlakonderzoek van juli 2012. Verbinding met Kadernotitie Jeugd, alcohol en drugs Alcoholgebruik op jonge leeftijd brengt ernstige gezondheidsrisico’s met zich mee. De hersenen van jongeren zijn nog niet volgroeid en alcoholgebruik kan tot blijvende schade leiden. Jongeren die veel alcohol drinken, presteren slechter op geheugentesten dan nietdrinkers. Ook is de kans op alcoholverslaving groter als kinderen op jonge leeftijd beginnen met het drinken van alcohol. Op korte termijn verhoogt alcoholgebruik het risico op verkeersongelukken, betrokkenheid bij geweld en alcoholvergiftigingen. Het doel van het alcoholmatigingsbeleid is het voorkomen van schadelijk alcoholgebruik door preventie, hulpverlening en regelgeving over verkoop van alcohol bij jongeren. Het terugdringen van het schadelijk alcoholgebruik onder jongeren is één van de speerpunten van de gemeenten. Cijfers van de GGD NHN (december 2010) laten zien dat: a. het alcoholgebruik van jongeren in Noord-Holland Noord fors is gedaald ten opzichte van 2005, vooral bij jongeren onder de 16. De helft van de jongeren (50%) heeft de afgelopen maand alcohol gebruikt; het actuele alcoholgebruik is hiermee met een kwart gedaald ten opzichte van 2005. Ruim een derde van de jongeren (37%) is een binge drinker; dit overmatig alcoholgebruik is ten opzichte van 2005 met bijna een vijfde gedaald. Bij jongeren onder de 16 jaar is de daling 6 tot 7 keer zo groot als bij jongeren van 16 jaar en ouder. b. Minder jongeren onder de 16 jaar hebben ooit alcohol gebruikt; de gemiddelde startleeftijd is met een ½ jaar gestegen. Van de jongeren onder de 16 jaar heeft 55% ooit alcohol gedronken; in 2005 was dit nog 70%. De gemiddelde leeftijd waarop jongeren voor de eerste keer alcohol drinken is 12 jaar en 8 maanden. c. Steeds meer ouders keuren alcoholgebruik onder de 16 jaar af; toch drinken veel jongeren thuis of bij anderen thuis. Eén op de 14 ouders verbiedt alcoholgebruik onder de 16 jaar. Toch drinkt driekwart van deze jongeren in de thuissituatie. d. Het alcoholgebruik onder jongeren in Noord-Holland Noord wijkt niet af van het alcoholgebruik onder jongeren in Nederland. Het alcoholgebruik in Noord-Holland Noord is sterk gedaald sinds 2005. Het huidige alcoholgebruik wijkt niet af van de landelijke cijfers. Binnen Noord-Holland Noord drinken de jongeren uit de regio Kop van Noord-Holland het meest. Daarnaast zetten ook de ziekenhuizen in de regio zich in om het overmatig alcoholgebruik een halt toe roepen. Het aantal ‘comazuipers’ baart het ziekenhuis en gemeenten grote zorgen, al is er in het Westfriesgasthuis in 2012 een forse afname van het aantal ‘coma drinkers’. Er zijn goede resultaten geboekt om het alcoholgebruik onder jongeren te verminderen. Landelijke cijfers bevestigen dat het alcoholgebruik onder de jeugd met name tot 16 jaar afneemt. Al blijkt nog steeds dat de jongeren eenvoudig aan alcohol kunnen komen. De naleving bij alcoholverstrekkers stijgt echter wel. We zijn er daarom nog lang niet. Er zijn nog voldoende aanknopingspunten om als overheid maatregelen te nemen tegen het overmatig alcoholgebruik onder jongeren. De bewoners van Noord-Holland Noord zien hierin ook een taak voor de overheid (naast scholen en ouders).
Inleiding: pagina 3 van 16
In de door de gemeenteraden vastgestelde Kadernotitie zijn stevige ambities geformuleerd. Deze bouwen voort op de afspraken die eerder met de minister van Veiligheid en Justitie zijn ge maakt. De aanpak is gericht om samen met betrokkenen te werken aan terugdringen van risicovol alcoholgebruik door jongeren en daarmee te bereiken dat: a. gezondheidsschade door alcohol (en drugs) wordt voorkomen; b.
overlast afneemt en de dagelijkse leefomgeving veiliger wordt; door: c. een gesloten keten van preventie, signalering en hulp- en zorgverlening én toezicht, opsporing en handhaving. De opgave ligt vervolgens in het 1. voortzetten van preventieve en repressieve maatregelen; en wat dit laatste betreft in het bijzonder op: 2. het voorbereiden en implementeren van de nieuwe gemeentelijke taken volgens de gewijzigde Drank- en Horecawet. Onderzoek “opinies en attitudes jeugd & alcohol in noordelijk Noord-Holland” De uitkomst van het onderzoek “opinies en attitudes jeugd & alcohol in noordelijk NoordHolland” van juni 2012 geven een extra impuls aan de gemaakte keuzes in de verordening. Uit het onderzoek blijkt het volgende. De bevolking steunt de uitgangspunten en maatregelen van Jeugd, Alcohol en Drugs. In het verlengde van het geconstateerde draagvlak voor de aanpak van alcohol- en drugsgebruik is gevraagd welke maatregelen en speerpunten op draagvlak kunnen rekenen. Zeer veel draagvlak (> 70%) • zwaar beboeten van ondernemers die alcohol • verkopen aan jongeren onder de 16; • zwaar beboeten doorschenken aan dronken mensen; • leeftijd voor kopen alcohol optrekken naar 18 jaar; • jongeren moeten eerder op de avond uitgaan en eerder weer thuiskomen.
• • • • •
Gesteund door meerderheid (50-70%) jongeren onder de 16 jaar weigeren in cafés en discotheken; strenger optreden tegen drinken in keten en schuren; in sportkantines geen alcohol schenken; op schoolfeesten geen alcohol schenken; alcoholgebruik op straat verbieden.
De uitkomsten van het GGD en Draagvlak onderzoek zijn voor de gemeenten voldoende aanleiding de ingezette aanpak voort te zetten. In deze notitie richten we ons op implementatie van de Drank- en Horecawet.
Inleiding: pagina 4 van 16
Wijzigingen uit de Drank- en Horecawet: Wat is nieuw A. Het vergunningenstelsel wordt vereenvoudigd: •
• • • • •
Er komt een mogelijkheid om de Drank- en Horecawetvergunning te schorsen bij overtreding van voorschriften. De burgemeester kan de vergunning tijdelijk (max. 12 weken) schorsen wat betekent dat de inrichting geen alcoholhoudende drank meer mag schenken. Er is geen nieuwe vergunning nodig als er een nieuwe leidinggevende is. Deze moet alleen worden gemeld. Er komt een landelijk formulier voor het melden van nieuwe leidinggevenden. Bepaalde niet operationele leidinggevenden hoeven geen SVH - verklaring sociale hygiëne te hebben. Er komt een database van personen met een SVH-verklaring sociale hygiëne. Voor jaarlijks terugkerende feesten is 1 ontheffing art 35 voldoende (mits steeds dezelfde leidinggevende). Deze mag voor meerdere jaren worden afgegeven. Tevens is de wettelijke eis dat de aanvrager dient te beschikken over een Verklaring van Sociale Hygiëne komen te vervallen. De burgemeester heeft de bevoegdheid vast te houden aan deze eis.
B. Nieuwe rol burgemeester De burgemeester wordt in plaats van het college van B&W in medebewind belast met de uitvoering van de Drank- en Horecawet. Hij draagt dus nu zelf en alleen de volledige verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet. Dit betekent ook dat de burgemeester bij uitstek verantwoordelijk voor het alcoholmatigingsbeleid is. C. Nieuwe verordenende bevoegdheden gemeenteraden • • •
Toegangsleeftijden koppelen aan toegang- en sluitingstijden in de horecalokaliteiten en terrassen. Prijsacties in de vorm van happy hours in horeca en stuntprijzen in detailhandel reguleren. De regels voor de paracommerciële horecabedrijven, zoals sportverenigingen, club- en buurthuizen, kerkgenootschappen en studentenverenigingen wijzigen. Gemeenten worden verplicht het paracommercialisme via een verordening te reguleren. De verordening bepaalt onder meer op welke dagen en tijdstippen deze verenigingen alcohol mogen verkopen. De regels mogen naar de aard van de rechtspersoon verschillen. Ook biedt de wet de mogelijkheid privé bijeenkomsten /feesten te organiseren.
Bestaande bevoegdheden die gehandhaafd zijn in de nieuwe wet: • •
Beperken of verbieden van de verkoop van alcohol in bepaalde horeca-inrichtingen (bv gericht op jeugd), bepaalde delen van de gemeente of bepaalde tijden. Verbod op of beperking van verkoop van zwak-alcoholische drank op bepaalde tijden bij detailhandel, met uitzondering van slijterijen, maar ook niet vergunningplichtige horeca en levering door bierkoeriers e.d. Deze maatregel passen we toe tijdens Lappendag.
D. Decentralisatie van het toezicht op de naleving van de DHW Het toezicht op de Drank- en Horecawet wordt overgedragen aan gemeenten. Het toezicht op de Drank- en Horecawet moet worden verscherpt. Jongeren onder de 16 kunnen nu nog veel te makkelijk aan drank komen. Het uitgangspunt van de decentralisatie is dat gemeenten het Inleiding: pagina 5 van 16
toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester kan gemeentelijke toezichthouders aanwijzen voor het lokale toezicht. Het interbestuurlijk toezicht wordt opgeheven. E. Strafbaarstelling jongeren en sanctie detailhandel Vanaf 1 januari 2013 zijn jongeren onder de 16 jaar – die alcoholhoudende drank bij zich hebben op de openbare weg en in horecagelegenheden - strafbaar. Enerzijds is dit het een ordemaatregel: overlastgevende jongeren op straat kunnen worden aangepakt. Anderzijds is het een beschermingsmaatregel: alcoholmisbruik onder jongeren wordt tegengegaan. De nieuwe Drank- en Horecawet introduceert een nieuwe sanctie voor supermarkten en andere detailhandelaren die de wet overtreden (3-strikes out). Als een winkelier drie maal in één jaar alcohol verkoopt aan jongeren onder de 16 kan de burgemeester deze winkelier voor een bepaalde periode verbieden alcohol te verkopen. Het betreft een periode van minimaal 1 week tot maximaal 12 weken.
Inleiding: pagina 6 van 16
Uitgangspunten voor de regels in NHN A. Kaders uit de Drank- en Horecawet Verplichte implementatie De gewijzigde Drank- en Horecawet (DHW) verplicht de raden bij verordening regels te stellen ter voorkoming van oneerlijke mededinging waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. De raden mogen daarbij onderscheid maken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon. Zie artikel 4 van de Wet van 24 mei 2012 tot wijziging van de DHW (Stb. 2012, 237). Uit het oogpunt van eenvoud van de regel heeft de Werkgroep er voor gekozen geen verschil te maken tussen de verschillende soorten paracommerciële rechtspersonen. Voor de bijeenkomsten bij deze rechtspersonen heeft de Werkgroep wel een alternatief opgenomen. Hiermee willen we recht doen aan de verscheidenheid binnen NHN. Deze regels zijn op zichzelf geen nieuw fenomeen. In de huidige DHW is bepaald dat dergelijke regels, in de vorm van voorschriften en beperkingen, worden verbonden aan de vergunning die de paracommerciële rechtspersonen ex artikel 3 DHW nodig hebben om het horecabedrijf te kunnen uitoefenen. Die voorschriften en beperkingen worden dus overgeheveld van de vergunning (die blijft bestaan) naar een algemene regel. Niet verplichte implementatie Naast de verplichte medebewindverordening op grond van artikel 4 DHW maakt de gewijzigde wet nog meer (niet verplichte) medebewindbepalingen mogelijk. De bijgaande modelverordening bevat de medebewindbepalingen die zijn gebaseerd op de artikelen 25a, 25b en 25c van de DHW. Deze bepalingen zien niet op paracommerciële horeca, maar dienen om onverantwoorde verstrekking van alcohol aan in het bijzonder jongeren tegen te gaan. De modelbepalingen hebben de vorm van een wijzigingsverordening van de model-APV. Daardoor wordt een nieuwe afdeling aan hoofdstuk 2 van de model-APV toegevoegd. Voor veel gemeenten is dit het meest praktisch. Zij hebben al bepalingen over horeca in de APV opgenomen (horeca-exploitatievergunning, sluitingstijden en dergelijke) en op deze manier staan al deze bepalingen bij elkaar in één verordening. Anders dan wel eens wordt aangenomen kunnen de raden alle onderwerpen in de APV regelen die zij willen, zolang zij daar maar een grondslag voor hebben. Of dit nu de autonome verordende bevoegdheid op grond van artikel 149 van de Gemeentewet is, of een medebewindsbevoegdheid zoals in dit geval, doet daarbij niet ter zake. Gemeenten die een aparte horecaverordening hebben kunnen deze nieuwe afdeling van de model-APV (met eventuele aanpassingen) uiteraard in die verordening opnemen. Ook is het uiteraard mogelijk om alleen voor deze nieuwe bepalingen een aparte verordening op te stellen. In dat geval moet de gemeente erop letten om enkele algemene bepalingen (zoals begripsbepalingen, aanvraag- en beslistermijnen) en slotbepalingen toe te voegen. Geen onnodige beperkingen Bij het opstellen van deze modelbepalingen is als uitgangspunt genomen dat er geen onnodige beperkingen aan de paracommerciële instellingen moeten worden opgelegd. Dit is in lijn met het standpunt van de regering, die in de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2008/2009, 32 022, blz. 10) vermeldt dat zij er van uitgaat dat de gemeenten de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht zullen nemen en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren. Verder is een belangrijk uitgangspunt dat het gaat om lokaal maatwerk. Of er sprake is van oneerlijke mededinging hangt immers sterk af van de plaatselijke situatie. In dit model worden Inleiding: pagina 7 van 16
daarom artikelen en artikelleden aangeboden die nog niet concreet zijn ingevuld, soms ook in diverse varianten, waar de raden uit kunnen kiezen of die zij als inspiratiebron kunnen gebruiken. Het is immers niet mogelijk alle plaatselijke situaties te overzien en in één enkel model op te nemen. Bij de invulling door de gemeenteraden is het van belang dat er alleen regels worden gesteld als er in de lokale situatie inderdaad sprake is van oneerlijke mededinging. Het is niet mogelijk om beperkingen op te leggen die iedere mededinging met de reguliere horeca tegengaan; dan zouden de raden buiten de bevoegdheidsgrondslag van de DHW treden. Dat heeft dan tot gevolg dat dergelijke bepalingen niet rechtsgeldig zijn en door de bestuursrechter opzij gezet zullen worden. Ook bij de artikelen ter uitwerking van artikel 25a t/m 25c van de gewijzigde DHW geldt dat zij alleen moeten worden overgenomen als ze echt nodig zijn. Het gaat hier om bepalingen die de verkoop van alcohol tijdens bijvoorbeeld evenementen aan banden kunnen leggen of helemaal verbieden, en om het koppelen van de sluitingstijden van de horeca aan de toegangsleeftijden van het horecapubliek. Bij de voorstellen aan de raad zal goed moeten worden gemotiveerd of deze bepalingen echt nodig zijn. Dit ook met het oog op de toezichtslasten. Verder kunnen deze bepalingen zeer beperkend zijn voor het bedrijfsleven. B. Tot standkoming modellen regionale regels De gemeenten in NHN hebben aangegeven de mogelijkheden van de Drank- en Horecawet te willen benutten. Dit heeft geleid tot: - Drank- en Horecaverordening; - Artikel 35 Drank- en Horecawet beleid; - Handhavings- en sanctiebeleid. De voorstellen treft u aan bij deze notitie. Deze regels zijn besproken met Koninklijke Horeca Nederland en Platform Dorpshuizen Noord-Holland. De reacties zijn hierna vermeld. Tevens zijn ze aan de orde geweest in het AB van de Veiligheidsregio. Dit heeft geleid tot 17 reacties van gemeenten op de model verordening. Reacties op de regels door KHN en Platform Dorpshuizen NH Door KHN is de kanttekening gemaakt dat: a. bij de paracommercie de voorkeur uitgaat naar het vaststellen van een eindtijd aan de schenktijd, bijv. door te stellen dat schenken tot 1 uur na de laatste activiteit is toegestaan. De horeca vindt de voorgestelde eindtijd om te schenken te ruim. De voorgestelde tijd heeft geen verbinding met de activiteiten. Ze zien liever een maximale schenktijd van 23.00 uur. Voorts is voor hen het terugdringen van de oneerlijke concurrentie het belangrijkste onderdeel uit de verordening. KHN vraagt zich ook af wanneer er dan sprake is van “oneerlijke mededinging” zoals opgenomen in art. 2:34b. b. zij hopen dat het zwaartepunt van het toezicht van gemeenten bij de controle op drinken door 16-minners ligt. c. zij op zich voorstander zijn van een toegangstijd van 00.00 uur gekoppeld aan de leeftijd van 18 jaar maar dat in het verlengde de toegangstijd van 01.00 uur die in de Westfriese gemeenten geldt moet worden ingetrokken. d. reguleren alleen dient plaats te vinden waar dat echt nodig is. Bijvoorbeeld artikel 2:34d, Gemeenten die deze bevoegdheid nu niet gebruiken dienen zich de vraag te stellen of het nu wel nodig is en waarom. e. regulering van de prijsacties in de horeca alleen dient te worden opgenomen als er handhaving plaatsvindt. Het PDH geeft als kanttekening dat: a. voor de dorpshuizen waar dagbestedingen voor ouderen zijn, bijvoorbeeld aan biljarten of klaverjassen kan een schenktijd van 17.00 uur te beperkend zijn. Deze doelgroep mag graag een borrel drinken. Hiervoor zou maatwerk door middel van ontheffingen wellicht een oplossing zijn. b. voor de doelgroep onder a is gebruik van een borreltje (sterk alcoholhoudende drank) gebruikelijk bij activiteiten in het dorpshuis. De verordening verbiedt dit. Inleiding: pagina 8 van 16
c. Het Platvorm benadrukt dat zij instemt met het artikel over bijeenkomsten bij paracommerciële instellingen (artikel 2:34b). Het geven van een alternatief om wel/niet deze bijeenkomsten toe te staan benadrukt het verschil tussen de gemeenten in NHN. Gemeenten kunnen straks maatwerk leveren. Reacties gemeenten op de model Drank- en Horecaverordening Op 1 maart 2013 is de Drank- en Horecaverordening besproken in het AB van de Veiligheidsregio. In de vergadering van het AB hebben de burgemeesters nadrukkelijk de wens uitgesproken waar mogelijk regionaal gelijk op te willen trekken bij het vaststellen van de regels en de handhaving daarvan. Wel is er bij een aantal van de burgemeesters de behoefte tot maatwerk om tegemoet te komen aan de lokale situatie. Het gaat dan met name om de regels voor de paracommerciële instellingen en de mogelijkheid de toegangstijd en/of sluitingstijd van een horecabedrijf te koppelen aan een leeftijdsgrens. Om dit lokaal maatwerk in beeld te krijgen hebben 17 van de 19 gemeenten gereageerd. In Bijlage 1 staan samengevat: de reacties van de gemeenten en de gevolgen daarvan op het voorgestelde beleid. Conclusie De inventarisatie leidt tot de conclusie dat gemeenten behoefte hebben aan maatwerk. Ook blijkt dat één gemeenten de verordening al heeft vastgesteld terwijl regionaal de voorbereiding van een concept verordening in volle gang is. Hieruit kan worden afgeleid dat de gemeenten in NHN nog niet klaar zijn voor eenduidige regelgeving op het punt van paracommercie en toegangstijden gekoppeld aan een leeftijdsgrens. Vanuit het oogpunt van toezicht een ongewenste situatie. C. Afspraken met het OM Uitgangspunt is dat de handhaving van de DHW zal geschieden door het opleggen van bestuurlijke boetes. Echter indien de overtreding een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft of het door de wetsovertreder genoten economisch voordeel groter is dan de bestuurlijke boetes kan de zaak voorgelegd worden het OM om het zo mogelijk via de WED af te doen. Dit geldt voor de artikelen 2,3, 12 t/m 25, 35 tweede lid en 38. De maximale straf die hiervoor kan worden opgelegd is 6 maanden hechtenis of een geldboete van de vierde categorie. De artikelen 20 (lid 6 en 7), 21, 38 en 45 kunnen alleen via het strafrecht worden afgehandeld. Bij overtreding van Artikel 20 (lid 6, 7), Artikel 21 en 38 Drank- en Horecawet Indien bovenstaande artikelen worden overtreden is het niet mogelijk om een bestuurlijke boete op te leggen. Het betreffen economische delicten en vallen onder de Wet Economische Delicten (WED). Het OM zal vervolgen conform de richtlijnen na de opmaak van het procesverbaal door een Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) of de politie. Bij overtreding van Artikel 45 Met de toevoeging van Artikel 45 aan de DHW wordt beoogd alcoholmisbruik onder minderjarigen tegen te gaan en overlast gevende jongeren op straat aan te pakken. De wet schrijft voor dat het overtreden van de wet geen misdrijf, maar een overtreding is. De sanctie op overtreding is maximaal een straf met een geldboete uit de eerste categorie. Ook in dit geval zal het OM reageren conform de richtlijnen na de opmaak van proces-verbaal door een BOA of de politie. D. Afspraken met de politie De politie zal naast de gemeente een partner zijn in de handhaving van de regels gesteld in de Drank- en Horecawet. Het betreft hier specifieke onderdelen van de Drank- en Horecawet zoals de leeftijdsgrens in relatie tot de verstrekking van alcohol. Inleiding: pagina 9 van 16
De politie Noord-Holland verbindt zich aan de volgende zaken: • Politie signaleert en adviseert. Op grond van waarnemingen en andere vormen van informatie, die worden vastgelegd in het bedrijfsprocessensysteem, levert de politie in overeenstemming met de regelgeving bestuurlijke rapportages aan ter ondersteuning van het beleid, wat is gericht op de bestuurlijke handhaving van deze wetgeving. • De politie treedt handhavend op indien zij concreet wordt geconfronteerd met de overtreding, met name waar het gaat om overtreding van artikelen die alcoholconsumptie en jeugd betreffen. • Politie treedt op in de vorm van de “sterke arm” op momenten dat deze bevoegdheid noodzakelijk is ter ondersteuning van de bestuurlijke handhaving. Punt 1 en 3 spreken voor zich. Punt 2 betekent in de praktijk dat de politie geen gerichte controles op dit thema gaat opnemen in de werkplannen. Op de momenten dat de politie in de reguliere uitvoering van haar taak wordt geconfronteerd met overtredingen van genoemde wetgeving dan zal handhavend worden opgetreden. De informatie die uit deze vorm van activiteiten zichtbaar wordt dient mede als basis voor de onder punt 1 genoemde bestuurlijke rapportage. Naast bovengenoemde bijdrage verricht de politie onder meer de volgende inspanningen: • Het project "wakkere ouders": draagt bij aan het terugdringen van het overvloedig gebruik van alcohol door minderjarigen. • Jeugdagenten worden ingezet in relatie tot jeugdgroepen, individuele jeugdigen. • Jeugdagenten, jeugd coördinatoren en wijkagenten hebben contact met scholen. Problemen worden hier zichtbaar. Dit betreft een breed terrein van aandachtspunten zoals alcohol, drugs, diefstal en geweld etc. • Er zijn contacten met de horeca in zijn algemeenheid en specifiek binnen de uitgaansgebieden. • Wijkagenten hebben een netwerk in de wijk waarin ook jeugd gerelateerde problematiek zichtbaar wordt. • Casus overleg in het Veiligheidshuis ten aanzien van jeugd. • Toezicht in de horecagebieden in de weekenden waarbij zicht is op het gedrag van jeugdigen. • Bromfietscontroles waarbij jeugd en alcohol aan de orde komen. • Signaleren en registreren van misstanden tav de horeca (bv. geluidsoverlast) • Het aanleveren van bestuurlijke rapportage ten behoeve van de ondersteuning van het gemeentelijk apparaat. • Diverse alcoholcontroles die regionaal worden uitgevoerd. Deze inspanningen staan in nauwe relatie tot jeugd, alcohol en horeca in zijn algemeenheid en worden uitgevoerd op aangeven van melders of op basis van eigen initiatief of eigen waarneming. Wel is duidelijk dat er op diverse momenten in relatie tot diverse thema's contact is met de diverse doelgroepen. Deze activiteiten zitten in de reguliere bedrijfsvoering van de politie en komen op diverse momenten als specifiek onderwerp aan de orde. Hierbij valt te denken aan het project "wakkere ouders". Regionale eenduidigheid in APV en in het handhavingsbeleid heeft ook bij de politie NoordHolland de sterke voorkeur. De implementatie van deze nieuwe wet geeft daar volop kansen voor. Namens de werkgroep John Ton en Inge Ottens Programma Bureau Integrale Veiligheid
Inleiding: pagina 10 van 16
Bijlage 1: Hoofdlijn reacties en de gevolgen voor het beleid 17 van de 19 gemeenten hebben gereageerd op de brief. Van deze 17 hebben er 14 een inhoudelijke reactie gestuurd. Drie gemeenten hebben aangegeven dat zij: a. het regionale voorstel voorleggen aan de raad (2x) b. voorstel aan de raad met lokaal maatwerk zonder nadere toelichting (1x) De reacties van de 17 gemeenten hebben betrekking op: A. paracommercie a. schenktijden paracommerciële rechtspersonen en onderscheidt in rechtspersonen b. verbod sterke drank c. bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen d. schenktijden en verbod sterke drank bij commerciële horecabedrijven in onderwijsinstellingen, jeugd- en jongerenorganisaties, wijkgebouw/buurthuis en sportorganisaties en sportinstellingen Gevolgen van de reacties voor de model regels Wat betekenen de reacties nu voor het voorstel? De werkgroep stond voor de keuze: a. de regels op het punt van schenktijden open te laten, m.a.w. geen tijden noemen zodat elke gemeente tijden kan opnemen die aansluiten op de lokale wens en verschil kunnen maken naar soort paracommerciële horeca; b. verbod sterke drank en schenktijden in commerciele horecabedrijven bij bijvoorbeeld sporthallen, jongerenaccommodaties (artikel 2:34c) als optionele regel opnemen; c. de regel over koppeling toegangstijd aan leeftijd open te laten m.a.w. geen tijden en leeftijd noemen zodat elke gemeente tijden en leeftijd kan opnemen die aansluiten op de lokale wens; d. de regels onveranderd laten met de optie binnen het kader de regels in te vullen. Standpuntbepaling De werkgroep heeft er uiteindelijk voor gekozen vast te houden aan de lijn zoals opgenomen in de concept Drank- en Horecaverordening. De werkgroep vindt dat de huidige conceptregels aansluiten op de uitgangspunten over alcoholmatiging uit de Kadernotitie aanpak jeugd, alcohol en drugs 2012-2015 en het plan van aanpak Implementatie Drank- en Horecawet. Tevens is er houvast uit het onderzoek “opinies en attitudes jeugd & alcohol in noordelijk Noord-Holland” van juni 2012. Wel is er op het onderdeel van de schenktijden een aanvullende regel opgenomen die inspeelt op de behoefte van maatwerk. Gemeenten kunnen onderscheidt kaken tussen soorten paracommerciéle bedrijven. Voorstel Drank- en horecaverordening Paracommercie (artikelen 2:34a en 2:34b) De artikelen gaan over de schenktijden, verbod sterke drank te verstrekken (artikel 2:34a) en het houden van privé bijeenkomsten en bijeenkomsten met derden door paracommerciele rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de hoofdactiviteit van de paracommerciele rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen, maar ook vergaderingen van bijvoorbeeld politieke partijen of goede doelen organisaties (artikel 2:34b). Achtergrond bij het artikel Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van Inleiding: pagina 11 van 16
een horecabedrijf. Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, studentenverenigingen, etcetera. Wanneer een stichting/vereniging ervoor kiest de exploitatie van de kantine te verpachten of in een BV (of NV) onder te brengen is artikel 2:34c van deze modelverordening van toepassing. Dit artikel heeft als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en geldt bij het verstrekken van alcoholhoudende drank. Volgens de memorie van toelichting van de Drank- en Horecawet mogen de lokale regels rond paracommercialisme naar de aard van de paracommerciele rechtspersoon verschillend zijn. Dit betekent dat voor sportverenigingen andere regels kunnen worden opgelegd door een gemeente, dan voor buurthuizen. De gemeente kan daarbij recht doen aan verschillen tussen de diverse paracommerciele rechtspersonen. De wetgever gaat er vanuit dat gemeenten bij deze afweging de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciele rechtspersonen in acht neemt en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren. In het vervolg van deze toelichting komen we hierop nog terug. Schenktijden De wijziging van de Drank- en Horecawet legt gemeenten de plicht op om in een verordening de schenktijden van de paracommerciele inrichtingen te reguleren. Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciele horeca kan worden bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Uit onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie is gebleken dat maatregelen die de beschikbaarheid van alcohol beperken het meest effectief zijn in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik. De beschikbaarheid van alcohol kan op velerlei wijzen worden beperkt. Een voorbeeld van een bewezen effectieve maatregel die door de gemeenten zijn te beinvloeden is het beperken van de schenk- of openingstijden van verkooppunten. De werkgroep heeft vervolgens gezocht naar een zo optimale balans tussen genoemde uitgangspunten. We beseffen dat we met de voorgestelde maatregelen niet iedereen tevreden kunnen stellen. De verschillen tussen verenigingen zijn divers. Een algemene schenktijdenregeling ligt dan het meest voor de hand. Er mag tevens geen sprake zijn van oneerlijke concurrentie met de horeca. De horeca heeft met name problemen tegen het voorstel om de schenktijden te koppelen aan de sluitingstijd van de kantine. In hun ogen een verruiming van de schenktijd. De vrees is dat de kantines dienst gaan doen als regulier horecabedrijf. In de praktijk vinden we hiervoor in algemene zin geen steun. De regel die de werkgroep voorstelt vindt zijn basis in de diversiteit tussen de verenigingen. De verschillende activiteiten vinden niet op het zelfde moment plaats. Ook de eindtijd van de activiteiten verschillen. Door de schenktijd te koppelen aan de sluitingstijd blijft er veelal voor de laatste recreanten/sporters tijd over om na afloop van de activiteit een drankje te nemen in de kantine. De schenktijd is daarmee verbonden met de hoofdactiviteit. Van oneerlijke mededinging is in die situatie geen sprake. Omdat de horecafunctie een ondersteunende rol vervult aan de hoofdactiviteit van de paracommerciele rechtspersoon, zou men ook schenktijden kunnen vaststellen op een uur voor, tijdens en een uur na deze hoofdactiviteit. Dat is tot nu toe een veel voorkomende bepaling. Dit geeft echter aanleiding tot allerlei creatieve constructies om de schenktijden op te rekken. De ‘een uur voor, tijdens en na’- bepaling is dan ook niet te handhaven en wordt daarom ontraden.
Inleiding: pagina 12 van 16
Er is geen onderscheid gemaakt naar soorten paracommerciele horecabedrijven. De leden van de paracommerciele instellingen en ook de bezoekers zijn veelal jong en oud door elkaar. Met andere woorden een uitzondering voor de een, leidt direct tevens tot een verzoek van een andere instelling. Het verbijzonderen van de algemene regel maakt de uitvoering van de verordening complexer. Op grond van artikel 4, lid 4 van de Drank- en Horecawet kan de burgemeester overigens een verzoek om ontheffing van de afwijkende schenktijden honoreren voor maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Alternatief schenktijden (inclusief sterke drank) De gemeenten in NHN hebben echter nadrukkelijk aangegeven dat er behoefte aan maatwerk is die recht doet aan het bereiken van het beoogde doel, te weten alcoholmatiging onder jongeren. De werkgroep heeft vervolgens onderzocht welk alternatief kan worden aangereikt naast de regel met het algemene schenktijdenregime. De Drank- en Horecawet staat het gemeenten toe onderscheid te maken naar de aard van de paracommerciele rechtspersoon. Bij het benoemen van de inrichtingen waarvoor afwijkende schenktijden gewenst zijn, zullen gemeenten primair kijken naar de aard van de paracommerciele rechtspersoon en/of de doelgroep waar die rechtspersoon zich op richt. Overwogen kan worden alleen die paracommerciele inrichtingen een ruimere schenktijd te gunnen als zij in beheer zijn bij een rechtspersoon die rustige activiteiten aanbiedt en/of zich specifiek richt op bijvoorbeeld een oudere doelgroep, er geen of nauwelijks openbare orde problemen spelen. Deze denklijn kan ook worden gebruikt voor verstrekking van sterke drank. De Stichting Platform Dorpshuizen Noord Holland vindt deze regel te beperkend. Als voorbeelden kunnen gelden: kantines van kerkgenootschappen in kleinere woonkernen en die van rechtspersonen die zich richten op sociaal-culturele activiteiten voor de oudere doelgroep. Vanzelfsprekend kan een gemeente ook krappere schenktijden opnemen voor paracommerciele inrichtingen met veel jonge bezoekers en/of een verleden met openbare orde problemen. Het maken van een onderscheid tussen de verschillende soorten paracommerciele rechtspersonen moet transparant en controleerbaar zijn. De indruk mag niet gewekt worden dat er sprake is van willekeur en rechtsongelijkheid. In alle gevallen zullen de uitzonderingen daarom gemotiveerd moeten worden. De werkgroep benadrukt echter dat een dergelijk onderscheidt tussen soorten paracommerciele instellingen en verbijzondering op de schenktijd op de algemene regel andere uitzonderingen uitlokt. Verenigingen met een mix aan leeftijden zullen zich vervolgens melden voor een uitzonderingspositie en om ‘het borreltje’ te mogen schenken. Kortom er ontstaat een discussie waarbij het trekken van een grens arbitriar zal zijn. Het overzicht raakt zoek en daarmee ontstaat er een regel die lastig is te handhaven. Voor instellingen die nu sterke drank schenken en geconfronteerd worden met het verbod kan vervolgens een overgangstermijn gegeven worden. Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële inrichtingen In afwijking van het bepaalde in artikel 2:34a hanteren de in onderstaand schema opgenomen typen paracommerciele inrichtingen de hierna opgenomen schenktijden: Inrichtingen die in beheer zijn bij een rechtspersoon met een xxx doelstelling Dagen … uur tot … uur Inleiding: pagina 13 van 16
Inrichtingen die in beheer zijn bij een rechtspersoon met een xxx doelstelling die zich bovendien richt op doelgroep yyy Dagen … uur tot … uur
Privébijeenkomsten en bijeenkomsten met derden De werkgroep heeft gemeenten op dit onderdeel twee bepalingen aangeboden. Uit de inventarisatie blijkt dat de meeste gemeenten alternatief 1 aan de raad willen voorleggen. De keuze is veelal ingegeven vanuit de lokale situatie. De werkgroep heeft een checklijst opgesteld voor de verenigingen met activiteiten die wel kunnen en die leiden tot oneerlijke mededinging. Dit is overigens geen uitputtende opsomming van activiteiten maar geeft wel richting. De werkgroep stelt dan ook voor deze regel ongemoeid te laten en de keuze voor alternatief 1 of 2 over te laten aan de gemeenten. Commerciële horeca in sporthallen/jongerencentra etc (artikel 2:34c) Het artikel richt zich op de gelijkschakeling van commerciele horecabedrijven in bijvoorbeeld sporthallen met de paracommerciele horecabedrijven. Waar het om gaat is dat de accommodatie (hal) in gebruik is bij bijvoorbeeld sportverenigingen, jongerenorganisatie, etc. Voor deze bedrijven gelden dan dezelfde schenktijden. Tevens het verbod sterke drank te schenken van toepassing. Achtergrond bij het artikel Een gemeente kan het wenselijk vinden om deze horecabedrijven enkele beperkingen op te leggen, vergelijkbaar met die aan paracommerciële kantines. Het zal dan specifiek gaan om de schenktijden en het verbod op het schenken van sterke drank. Artikel 2:34c van deze modelverordening biedt daartoe dan de mogelijkheid. Met dit artikel legt de gemeente de klassieke kantine en deze horecabedrijven dezelfde beperkingen op over het schenken van alcohol. Ter verduidelijking, voor deze horecabedrijven zijn de regels over oneerlijke mededinging met de reguliere horeca niet van toepassing. Het zijn immers commerciële bedrijven. Regulering van alcoholverstrekking door deze bedrijven is wenselijk omdat de doelgroep overeenkomst met die van de verenigingen. Beide soorten horecabedrijven worden regelmatig door veel jongeren bezocht. De werkgroep hecht hieraan meer belang dat de benaderingswijze vanuit de aard van het horecabedrijf (commercieel). Hierna noemen we de voor- en nadelen op een rij. Argument voor het gelijktrekken: a. Beide soorten horecabedrijven worden regelmatig door jongeren bezocht door de activiteiten die er in de accommodaties plaatsvinden (bijv. sport). De beschikbaarheid van alcohol op bepaalde tijdstippen wordt hiermee voor de jongeren beperkt. b. In het bestemmingsplan is voor deze horecabedrijven veelal de regel opgenomen dat de horeca ondersteunend is aan de hoofdactiviteit (veelal sport en recreatie). Argument tegen gelijktrekken: a. De commerciële bedrijven worden met deze gelijktrekking in hun bedrijfsvoering beperkt. Ze betalen echter wel een marktconforme huur voor de accommodatie. Exploitatie wordt door de beperking een stuk lastiger. Ook het organiseren van feesten, partijen en bruiloften is dan lastiger. Het schenken van sterke drank is immers verboden.
Inleiding: pagina 14 van 16
b. Het effect van deze schenktijden op de bedrijfsvoering is ook merkbaar op momenten dat er minder gebruik wordt gemaakt van bijvoorbeeld de sporthal, zoals in de zomermaanden. Ook dan gelden de voorgestelde schenktijden. c. Een andere maatregel uit de conceptverordening is van toepassing op deze horecabedrijven. Dit betreft de regel over leeftijdsafhankelijke toegangstijd. In de verordening is nu opgenomen dat het niet is toegestaan jongeren onder de 18 jaar na 00.00 uur toe te laten tot het horecabedrijf, waardoor de beschikbaarheid van alcohol zal worden beperkt voor jongeren. De werkgroep vindt dat er echter voldoende argumenten zijn om dit artikel op te nemen in de verordening. Het komt tegemoet aan de regel om de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren gedurende de dag te beperken. De regel is handhaafbaar. Er zal echter geen draagvlak zijn onder de doelgroep. Vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid is het zaak een overgangstermijn te hanteren. Immers deze exploitanten worden geraakt in hun commerciele bedrijfsvoering. In navolging van het alternatief bij artikel 2:34a (schenktijden) ligt het voor de hand ook voor deze doelgroep die lijn door te trekken. De gemeenten dienen wel rekening te houden met de eerdere tekst bij artikel 2:34a over schenktijden en sterke drank. Daarbij is een onderscheid mogelijk naar de aard van de accommodatie waarin het bedrijf is gevestigd. Ook hier geldt dat voor een horecabedrijf waar veelal oudere personen komen andere regels gehanteerd kunnen worden dan bij bedrijven waar veel jongeren komen. Leeftijdsafhankelijke toegangstijd (artikel 2:34f) Het artikel gaat over de leeftijdsafhankelijke toegangstijd voor horecabedrijven. In dit artikel van deze modelverordening worden de zogenoemde toelatingsleeftijden voor horecalokaliteiten/horecaterrassen gekoppeld aan tijdsruimten. Deze nieuwe gemeentelijke bevoegdheid wordt ook wel de ‘Vroeg op Stap bepaling’ genoemd. Met dit artikel kan de gemeente een minimumleeftijd bepalen die vereist is om als bezoeker een horecalokaliteit binnen te treden of een horecaterras te betreden, vanaf een specifiek tijdstip. Het meerendeel van de gemeenten heeft aangegeven dit artikel niet te willen opnemen in de verordening. Niettemin is het een regel die kan bijdragen aan het beperken van de beschikbaarheid van alcohol in de horeca voor jongeren. Het zal jongeren bewegen vroeger op stap te gaan. Daarnaast zal deze maatregel een effectieve bijdrage kunnen leveren aan de naleving van de wettelijke leeftijdsgrens van 16 jaar (op 1 januari 18 jaar) voor alcoholverstrekking. Een strikt deurbeleid is daaarbij essentieel. De gemeente Rotterdam heeft hiermee goede ervaringen. De werkgroep adviseert daarom deze regel op te nemen in de verordening. Voorstel Artikel 35 DHw beleid Artikel 35 DHw is in grote lijnen niet veranderd. Op twee onderdelen is de regelgeving rondom alcoholverstrekking tijdens versoepeld: a. de persoon die leiding geeft aan de alcoholverstrekking hoeft niet meer te beschikken over VSH; b. de burgemeester kan ontheffing verlenen voor meerdere jaren als het een terugkerend identiek evenement is. In de beleidsregel is aan beide onderdelen invulling gegeven. De werkgroep heeft er voor gekozen de VSH als eis in stand te houden. Dit past volgens de Werkgroep bij de aanpak Jeugd, Alcohol en Drugs. Afschaffen zou een verkeerd signaal zijn.
Inleiding: pagina 15 van 16
Voor de termijn van de ontheffing is gekozen voor een termijn van maximaal 5 jaar. De Werkgroep heeft er voor gekozen de verantwoordelijkheid hiervoor bij de gemeenten zelf neer te leggen. Ze hebben het beste inzicht in de lokale situatie. Ook in dit document heeft de Werkgroep ingezet op beperking van de beschikbaarheid van alcoholhoudende drank, m.n. door het aantal uitgiftepunten bij een evenement te beperken. Handhaving van de regels is geborgd in het regionaal handhavingsbeleid. Voorstel Handhaving- en sanctiebeleid DHw en Drank- en horecaverordening Voor de meeste gemeenten in NHN is het toezicht op de DHw een nieuwe taak. Ter ondersteuning van die taak heeft de werkgroep handhavingsbeleid opgesteld. De werkgroep heeft de aanpak opgenomen in een handhavingsmatrix, waarbij de matrix van Den Helder en Texel als startpunt is genomen. De matrix is vooraf besproken met politie NHN en OM. Hun bijdragen zijn verwerkt in de matrix en de bijgevoegde oplegnotitie. In de matrix zijn alle instrumenten geborgd die de DHw de gemeenten biedt. De instrumenten die we kunnen toepassen zijn de volgende: a. bestuurlijke boete b. proces verbaal c. schorsen vergunning d. intrekken vergunning e. last onder dwangsom of bestuursdwang Voor de opzet van het beleid heeft de werkgroep de volgende uitgangspunten gehanteerd: a. we handhaven in twee stappen; eerst een waarschuwing en vervolgens een interventie; b. handhaven van de DHw is primair een verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur; c. we passen de bestuurlijke boete toe; d. voor overtredingen geldt dat deze 1 jaar op de persoon/object blijft rusten.
Inleiding: pagina 16 van 16